leerwerkboek
5
leerwerkboek
5
ISBN 978-90-01-84110-2
Naam 9 789001 841102
255534 Wijzer Geschiedenis 5 LWB.indd 1
25-09-14 22:13
Wijzer! Geschiedenis Groep 5
Auteurs Marja Baeten Bo Buijs Celeste Snoek Gerda Végh Hoofdauteur Marian van Gog Vakinhoudelijk advies Tom van der Geugten
Noordhoff Uitgevers
255534.indb 1
01/10/14 7:34 PM
Inhoud
1 Tijd van jagers en boeren 4
4 Tijd van steden en staten 68
Les 1 Lang geleden 5 Les 2 Op zoek naar eten 8 Les 3 De eerste boeren 12 Les 4 Hulp bij het werk 16 Samenvatting 20 Test jezelf 21 Kies je taak 22
Les 1 Op weg naar de stad 69 Les 2 Wonen en werken in de stad 72 Les 3 Geld wordt belangrijk 76 Les 4 Steden regelen het zelf 80 Samenvatting 84 Test jezelf 85 Kies je taak 86
Samen Wijzer! Waarmee werken mensen? 24
5 Tijd van ontdekkers en hervormers 88
2 Tijd van Grieken en Romeinen 26
Les 1 In de haven 89 Les 2 Zeereizen 92 Les 3 De reis van Columbus 96 Les 4 Nederland en Spanje 100 Samenvatting 104 Test jezelf 105 Kies je taak 106
Les 1 Een Romeinse stad in Nederland 27 Les 2 De Romeinen 30 Les 3 Wat de Romeinen geloofden 34 Les 4 Romeinen in Nederland 38 Samenvatting 42 Test jezelf 43 Kies je taak 44
3 Tijd van monniken en ridders 46
Samen Wijzer! Welke reizen maken mensen? 108 Werkbladen 110 Alfabetische begrippenlijst 120 Bronvermelding 124
Les 1 Karel de Grote komt aan 47 Les 2 Heren en boeren 50 Les 3 Christenen in Nederland 54 Les 4 Kerken en kloosters 58 Samenvatting 62 Test jezelf 63 Kies je taak 64
Samen Wijzer! Hoe wonen mensen? 66 © Noordhoff Uitgevers bv
255534.indb 3
3 01/10/14 7:34 PM
Hoofdstuk
3
Tijd van monniken en ridders Dit hoofdstuk gaat over koning Karel de Grote. Je leert dat Nederland bij zijn grote rijk hoorde. De meeste mensen waren boer en geloofden in veel goden. In de tijd van Karel de Grote werden zij christen.
3000 v.Chr.
46 255534.indb 46
jaar 1
500 n.Chr.
© Noordhoff Uitgevers bv
01/10/14 7:37 PM
Les
1
Kijken en doen
Karel de Grote komt aan Op de tekening zie je dat koning Karel aankomt op een van zijn paleizen. Dit paleis stond in Nederland. • Kijk naar de tekening. Schrijf in de vierkante vakjes het cijfer: • poort (1), omheining (2), kerk (3), woonhuis (4), put (5). • Welke personen zie je? Schrijf in de ronde vakjes de letters: • ridders (R), knechten (K), soldaten (S), boeren (B), Karel de Grote (KG). • Zie je mensen die bij een geloof horen? Zet daar een X bij. • Kleur de plaat af.
Tijd van monniken en ridders
1000
© Noordhoff Uitgevers bv
255534.indb 47
1500
1600
1700
1800
1900 1950
NU
47 01/10/14 7:37 PM
Les 1 Karel de Grote komt aan
Op de binnenplaats De ridder van de koning klimt van zijn paard. Hij loopt naar een boer en zegt: ‘We komen van ver. We hebben een lange reis gemaakt en we zijn moe. Is er genoeg eten voor de komende weken?’ De boer buigt beleefd. ‘Jawel heer. We hebben groente, varkens en kippen naar het paleis gebracht. In de keuken wordt hard gewerkt. De bakker bakt broden van het graan en in de stal ligt hooi voor de paarden. Mag ik nu weer naar huis?’ De ridder knikt. Alles lijkt in orde voor het bezoek van Karel de Grote en hij begrijpt dat de boer thuis wil zijn voordat het donker wordt.
1
Buigen voor de ridder a In het verhaal buigt de boer voor de ridder. Waarom doet hij dat?
b Wij buigen niet meer. Wat doen wij dan?
c De boer wil thuis zijn voordat het donker wordt. Waarom?
2
Aan het werk Koning Karel reisde van paleis naar paleis. Er reisden veel mensen met hem mee. De hele groep moest eten en slapen. De paarden moesten worden verzorgd. Wie deed wat? Schrijf hun namen in de puzzel. 1 2 3 4 5
Hij bakte het brood. Hij werkte op het land. Hij beschermde het paleis. Hij was de baas over het land. Hij reed op een paard en vocht voor de koning. 6 Hij zorgde voor de mensen en de paarden.
6
48 255534.indb 48
3 Tijd van monniken en ridders
2
1
b
3
s
5
4
i
d
k © Noordhoff Uitgevers bv
01/10/14 7:37 PM
Tijd van jagers en boeren
Tijd van Grieken en Romeinen
3000 v.Chr.
3
Tijd van monniken en ridders
jaar 1
500 n.Chr.
1000
Wat eerder gebeurde a Karel de Grote had een groot rijk. Wie hadden nog meer een groot rijk? de jagers. de eerste boeren. de Romeinen. b Wanneer leefden zij? Kleur dat deel van de tijdbalk. c Kleur de symbolen bij de tijden dat er een groot rijk was.
4
Woorden die je al kent Wat betekent het woord? Trek een lijn. de god
Iemand die in God en Jezus gelooft.
het rijk
Dieren die een boer houdt voor bijvoorbeeld melk, vlees of wol.
de kerk
Groot land waarover iemand de baas is.
de christen
Iemand die boven de mensen staat en waar sommige mensen in geloven.
het geloof
Planten laten groeien om van te eten.
het vee verbouwen
Een gebouw waar christenen bij elkaar komen. Het vertrouwen dat er een god bestaat.
Je leert
• in les 2 dat arme boeren en rijke heren elkaar nodig hadden. • in les 3 wat priesters zijn en hoe zij mensen overhaalden om christen te worden. • in les 4 wat kloosters zijn en waarom die belangrijk waren.
Taken
• Er zijn vier taken. Kijk op bladzijde 64.
© Noordhoff Uitgevers bv
255534.indb 49
3 Tijd van monniken en ridders
49 01/10/14 7:38 PM
Les
2
Heren en boeren
Dit ga je leren Deze les gaat over Karel de Grote. Hij was koning van een grote rijk. Je leert dat belangrijke mensen een deel van zijn taken overnamen, waardoor ze veel te zeggen kregen. Boeren moesten voor deze mensen werken. Op reis met koning Karel
Een oud beeld van Karel de Grote.
1
Koning Karel had een groot rijk. Daarom werd hij Karel de Grote genoemd. Hij liet overal paleizen bouwen. Ook in Nederland stond een paleis, bij de plaats Nijmegen. Koning Karel reisde door zijn hele rijk. Hij trok van paleis naar paleis om leiding te geven en te kijken of alles overal goed ging. Zo bestuurde hij zijn grote rijk. Er reisden veel mensen met
Karel de Grote mee. Ridders zorgden voor de veiligheid onderweg en knechten verzorgden de mensen en de dieren. In elk paleis bleef de groep een tijdje wonen. Als Karel wist dat alles goed ging in en om het paleis, trok de groep verder. Meestal was het eten dan ook op.
Groot a Waarom heette Karel: de Grote? Dat was zijn achternaam. Hij had een groot rijk. Hij reed op een groot paard b Is de zin waar of niet waar? Zet een rondje om het juiste woord.
2
Karel trok van paleis naar paleis.
waar / niet waar
Meestal reisde hij alleen.
waar / niet waar
Zo bestuurde hij zijn rijk.
waar / niet waar
Als het eten op was, trok de groep verder.
waar / niet waar
Ridders a Vul in. Kies uit: paard – koning – soldaat Een ridder was een op een Hij vocht voor de b Je ziet een ridder. Wat heeft hij bij zich? Trek een lijn van het woord naar de juiste plek in het plaatje.
helm zwaard speer schild
50 255534.indb 50
3 Tijd van monniken en ridders
© Noordhoff Uitgevers bv
01/10/14 7:38 PM
Edelen en kastelen Als koning Karel in een paleis logeerde, kon hij niet op de rest van zijn rijk letten. Daarom verdeelde hij zijn rijk in stukken. Hij vroeg belangrijke mannen om zo’n stuk voor hem te besturen. Deze belangrijke mannen heetten edelen. Als een edelman een stuk land bestuurde, was hij daar de baas. Ridders hielpen hem om het land veilig te houden. Iedereen gehoorzaamde de edelen, die daardoor steeds meer macht kregen. Edelen woonden in versterkte huizen met een muur eromheen: een kasteel. De eerste kastelen waren van hout. Later waren ze van steen.
3
Een edelman met zijn vrouw en twee soldaten.
De edelman a Zet een rondje om het juiste woord. De edelman woonde in een huis / kasteel / paleis b De edelen kregen steeds meer macht. Hoe kwam dat? Nummer de zinnen in de juiste volgorde. Doordat iedereen hem gehoorzaamde, kreeg de edelman macht. De edelman werd de baas in dat deel van het rijk. De edelman kreeg een stuk land om te besturen. Iedereen moest doen wat de edelman zei.
4
Kastelen a Ga naar werkblad 5 op bladzijde 114. Maak de opdracht. b Kijk naar het werkblad. Welk kasteel is van vroeger en welk van later? Schrijf de letters in de juiste volgorde. 1
2
3
4
5
c De kasteelheren maakten hun kasteel steeds steviger. Hoe? 1 Eerst was de muur van 2 Toen werd hij van 3 Nog later kwamen er 4 Tenslotte
© Noordhoff Uitgevers bv
255534.indb 51
3 Tijd van monniken en ridders
51 01/10/14 7:38 PM
Les 2 Heren en boeren
Op het land
Boeren werken op het land.
5
Boeren zorgden voor het eten. Ze verbouwden groente en hielden vee. Mannen en vrouwen deden het werk samen. Ze brachten een groot deel van het eten naar het kasteel van de edelman: de kasteelheer. Als het lange tijd droog was of juist veel regende, mislukte de oogst en had iedereen honger. Er was geen eten over van de vorige oogst,
want eten kon je niet lang bewaren in die tijd. Boeren woonden in een boerderij van hout en klei. Het dak was van stro. Soms waren er ramen, maar daar zat geen glas in. De schoorsteen was een gat in het dak. In de winter stond het vee in huis. Mensen en dieren sliepen dan bij elkaar en hielden elkaar warm.
Met paard en ploeg Wat zie je op het plaatje? Vul in. Kies uit: verbouwen – ploegen – werken – zaaien De boeren Ze
op het land. groente en graan.
Met paarden
ze de grond.
De boer rechts is met de hand aan het 6
.
Boeren aan het werk a Hoe ging het en hoe heet dat? Vul in. Kies uit: zaaien – oogsten – ploegen – wieden 1 De grond losmaken. 2 Zaden in de grond stoppen. 3 Onkruid tussen de planten weghalen. 4 De plant (of een deel ervan) van het land halen. b Soms mislukte de oogst. Mislukt de oogst nu ook wel eens?
ja / nee
Is er dan honger? Ja / nee, want
52 255534.indb 52
3 Tijd van monniken en ridders
© Noordhoff Uitgevers bv
01/10/14 7:38 PM
De boer en de heer Boeren werkten op het land. Dat land was niet van hen, maar hoorde meestal bij een kasteel. Om er te mogen wonen en werken, moesten de boeren betalen. Dat deden ze met eten. Soms liet een heer de boeren ook ander werk doen. Dan moesten ze bijvoorbeeld helpen met het bouwen van een brug of het maken van een weg. In ruil voor het eten en het werk, zorgde de heer voor bescherming. Bij oorlog of ander gevaar mochten de boeren met hun gezin schuilen binnen de stevige muren van het kasteel. Boeren werken voor hun heer.
7
Boer en heer Hoort de zin bij de boer, de heer, of bij allebei? Kruis de juiste antwoorden aan. boer
heer
Hij werkte op het land. Hij bestuurde een deel van het land. Hij zorgde voor bescherming bij gevaar. Hij betaalde met eten en werk. Als de oogst slecht was, had hij geen eten. 8
Belangrijk Heren en boeren waren beiden belangrijk, want: de boeren de heren
9
Ieder zijn taak a Bij wie hoort de uitspraak? Zet daar een rondje om. Bij gevaar bescherm ik hem.
boer / heer
Ik breng hem groente en vlees. boer / heer b Bedenk nog een uitspraak en schrijf die in de praatwolken. Ik weet nu
• de woorden: besturen, de edelman, de (kasteel)heer, het kasteel, de macht, de oogst, de ridder. • dat edelen het land bestuurden en dat boeren voor de edelen werkten.
Ben je klaar? • Werk verder aan je taak. © Noordhoff Uitgevers bv
255534.indb 53
3 Tijd van monniken en ridders
53 01/10/14 7:38 PM
Les
3
Christenen in Nederland
Dit ga je leren Deze les gaat over het geloof. Je leert dat veel mensen eerst in de Germaanse goden geloofden. Je leert ook dat iedereen in de tijd van Karel de Grote christen werd.
Karel en de kerk
De paus kroont Karel. Koning Karel wordt keizer Karel.
1
In de tijd van Karel de Grote waren veel mensen christen. De christenen werden geleid door de paus in Rome. Toen Rome werd aangevallen door vijandige edelen, vroeg de paus hulp aan koning Karel. Karel kwam met zijn leger en verjoeg de vijanden. De paus bedankte Karel op een bijzondere manier. Toen Karel in de kerk in Rome was, zette hij een kroon op zijn hoofd. Daarmee kroonde hij hem tot keizer. Zo liet hij weten dat hij Karel net zo belangrijk vond als de vroegere Romeinse keizers en dat Karels rijk net zo belangrijk was als het vroegere Romeinse rijk.
Keizer Karel a Wie zie je op het plaatje? Zet een rondje om het juiste woord. Links staat Karel / de paus. Hij draagt een kroon / mijter. Rechts knielt Karel / de paus. Hij draagt een kroon / mijter. b Wat doet de paus op het plaatje? Hij zet een kroon op Karels hoofd. Daarmee Dat doet hij omdat Karel hem hielp met
2
Allemaal verschillend Iedereen droeg iets anders op zijn hoofd. Daaraan zag je wie zij waren. Teken wat zij droegen.
Karel de Grote
54 255534.indb 54
3 Tijd van monniken en ridders
paus
soldaat
ridder
boer
© Noordhoff Uitgevers bv
01/10/14 7:38 PM
Wat de Germanen geloofden Vóór de tijd van Karel de Grote geloofden de mensen in Nederland in de Germaanse goden. De natuur was heel belangrijk bij dat geloof, want daar kwam het eten vandaan. Maar de mensen begrepen niet alles uit de natuur. Kwam er onweer? Dan dachten ze dat de god Donar zijn hamer langs de hemel gooide. Om de goden te vriend te houden, brachten ze offers. Een offer is een geschenk aan een god. De mensen legden hun offer op een plaats waar ze voor hun geloof bij elkaar kwamen. Vaak was dat bij een oude eik, want de eik was heel speciaal in het Germaanse geloof.
3
De mensen brachten offers aan hun goden, bijvoorbeeld bij een oude eik.
Een oud geloof Vul in. De mensen geloofden in veel Ze kwamen bij elkaar bij een Hun geloof kwam van de Bij dit geloof was de
4
heel belangrijk.
Verschillende geloven a Wat zijn de verschillen in geloof tussen Germanen en christenen? Kruis het juiste antwoord aan. Germanen
christenen
Ze geloven in meerdere goden. Zij geloven in één God. Zij komen bij elkaar in een kerk. Ze komen bij elkaar bij een oude eik. Ze brengen offers aan hun goden, om ze te vriend te houden. b Heb jij een geloof? ja / nee Wat voor gebouw hoort bij dat geloof? Wat gebeurt daar? Schrijf één ding op.
© Noordhoff Uitgevers bv
255534.indb 55
3 Tijd van monniken en ridders
55 01/10/14 7:38 PM
Les 3 Christenen in Nederland
Willibrord
Priester Willibrord vertelt over het christelijke geloof.
5
De paus stuurde priesters naar Nederland. Priesters zijn belangrijke christenen. Zij vertelden over hun geloof en probeerden de Germanen over te halen om christen te worden. Dat heet bekeren. De priesters gingen hiervoor naar plaatsen waar de Nederlanders offers aan hun goden brachten. Ze vertelden dat de God van de christenen nooit boos werd, zoals de Germaanse goden, maar dat hij mensen beloonde als ze goed leefden. Willibrord was zo’n priester. Hij bouwde een kerk in Utrecht. Op die plaats staat nu een grote kerk.
Priesters in Nederland a Vul het juiste woord in. Kies uit: belonen – bekeren – vertellen De priesters
over hun geloof.
Zo probeerden zij de Germanen te God zou iedereen
die goed leefde.
b Kijk naar het plaatje van Willibrord. Waarom staat hij bij een grote boom?
c Willibrord was naar Nederland gestuurd door de belangrijkste priester. Die priester heet 6
Praten met elkaar Je ziet Willibrord. Hij praat met een vrouw die nog geen christen is. Wat zeggen zij? Maak de zinnen af en schrijf het nummer in de praatwolk. 1 Leef goed en houd je aan de regels van mijn God. Dan 2 Als ik met je praat, wordt een van mijn goden misschien boos. Dan
56 255534.indb 56
3 Tijd van monniken en ridders
© Noordhoff Uitgevers bv
01/10/14 7:38 PM
Oude gewoontes De Nederlanders werden niet zo maar christen. Het hielp als ze dingen uit hun eigen geloof konden blijven doen. Daarom namen de priesters sommige Germaanse gebruiken over en gaven ze een plek in het christelijke geloof. Midden in de winter versierden de mensen een boom om te vieren dat het overdag weer langer licht werd. De priesters vertelden dat zij dan ook een feest vierden: Kerstmis, het feest van de geboorte van Jezus. Nog steeds versieren veel mensen met Kerstmis een boom. Christenen bouwen een kerk.
7
Een kerk a Op het plaatje wordt een kerk gebouwd. Het is de kerk van: de christenen. de mensen die geloven in de Germaanse goden. b Zet in de tekening een kruisje bij de soldaat. Waarom staat hij daar? Hij helpt / kijkt / bewaakt want
8
Kerstmis a Een boom versieren of naar de kerk gaan zijn gebruiken. Zet een rondje om het juiste woord. Een gebruik is iets dat je meestal / nooit / liever niet doet. Een ander woord voor gebruik is:
9
Een dorp met een kerk a Ga naar werkblad 6 op bladzijde 115. Maak de opdracht. b Hoe zie je dat de kerk belangrijk is in het dorp?
Ik weet nu
• de woorden: het gebruik, de kerk, kronen, het offer, bekeren, de paus, de priester. • dat veel mensen in de Germaanse goden geloofden en wat priesters deden om ze christen te laten worden.
Ben je klaar? • Werk verder aan je taak. © Noordhoff Uitgevers bv
255534.indb 57
3 Tijd van monniken en ridders
57 01/10/14 7:38 PM
Les
4
Kerken en kloosters
Dit ga je leren Je leert dat heel gelovige mensen bij elkaar gingen wonen in gebouwen die we kloosters noemen. Het die alles wat zij wisten waren vaak slimme mensen d opschreven in boeken, zodat anderen het konden lezen. In de kerk Zondag was een rustdag. Dan mochten de mensen van de priesters niet werken, maar moesten ze naar de kerk gaan. Tijdens de kerkdienst las de priester voor uit de Bijbel, een dik boek met verhalen over God en Jezus. De mensen konden de Bijbel zelf niet lezen, want bijna niemand kon lezen in die tijd. Bovendien was de Bijbel in een moeilijke en vreemde taal geschreven: het latijn. In de Bijbel stond wat de mensen moesten geloven en hoe ze moesten leven. Iedereen ging volgens die regels leven.
Tijdens de kerkdienst las de priester voor uit de Bijbel.
1
De kerkdienst Wat zegt de priester tijdens de kerkdienst op het plaatje? Kleur de juiste praatwolk. Vandaag lees ik voor uit de Bijbel. Morgen vertel ik uit een ander boek.
2
Ik vertel je hoe je moet leven. Het staat in de Bijbel.
In de Bijbel staan mooie verhalen. Misschien wil je ze horen.
De bijbel a Wat weet je over de Bijbel? Kies waar of niet waar. Het is een boek.
waar / niet waar
Er staan verhalen in over de Germaanse goden.
waar / niet waar
Er staan verhalen in over de God van de christenen.
waar / niet waar
De Bijbel hoort bij de christenen.
waar / niet waar
Je kunt erin lezen hoe de Germanen vroeger leefden.
waar / niet waar
Er staat in hoe je volgens de priesters moet leven.
waar / niet waar
b De priesters vertelden de mensen hoe zij moesten leven. Er kwamen dus regels. Bedenk waarom dat belangrijk was. Regels
58 255534.indb 58
3 Tijd van monniken en ridders
© Noordhoff Uitgevers bv
01/10/14 7:38 PM
Kloosters Sommige christenen vonden het geloof zo belangrijk, dat zij alleen voor God wilden leven. Zij gingen in een klooster wonen. Kloosters zijn grote gebouwen waarin gelovige mensen bij elkaar wonen. De hele dag bidden, werken en leren ze samen. Mannen die in een klooster wonen, noem je monniken. Monniken droegen speciale kleren: pijen. Kloosters leken een beetje op de kastelen van de edelen. Om het klooster stond vaak een muur. Bij veel kloosters hoorde land. De boeren op dat land moesten voor het klooster werken.
3
Monniken en boeren in een klooster.
Kloosters en monniken a Wat zie je op het plaatje? Schrijf op de juiste plek: M bij de monniken, B bij de boeren. b Wat doen de boeren? Zij c Wat weet je over monniken? Zet een rondje om waar of niet waar
4
Ze zijn heel gelovig.
waar / niet waar
Je herkent ze aan hun kleren.
waar / niet waar
Het zijn mannen en vrouwen.
waar / niet waar
Kastelen en kloosters Hoort het bij een kasteel, een klooster of bij allebei? Kruis de juiste antwoorden aan.
kasteel
klooster
ridders monniken land met boeren beschermd door een muur leven voor God bidden en leren vechten en paardrijden © Noordhoff Uitgevers bv
255534.indb 59
3 Tijd van monniken en ridders
59 01/10/14 7:38 PM
Les 4 Kerken en kloosters
Monniken aan het werk
Een tekening van monniken in een grote letter.
5
Monniken werkten hard. Ze verbouwden groenten en kruiden, bakten hun eigen brood en maakten wijn en bier. Monniken konden lezen, schrijven en rekenen. Veel edelen konden dat niet. Zelfs Karel de Grote kon niet schrijven! Monniken hadden veel kennis. Het waren vaak geleerden: mensen die veel wisten en dingen ontdekten. Ze schreven alles op. De boeken bewaarden ze in een bibliotheek. Andere monniken schreven de boeken over, zodat de kennis werd bewaard.
Wat mensen weten a Kruis het juiste antwoord aan. Een geleerde is iemand: die niet kan lezen en schrijven. die boeken overschrijft en bewaart in een bibliotheek. die veel weet en nieuwe dingen ontdekt. b Hoe wordt kennis doorgeven? Nummer de zinnen in de goede volgorde. Een ander leest het. Hij schrijft het op. Nu weet die ander het ook. Iemand weet iets.
6
Monnikenwerk a Monniken schreven boeken over. De eerste letter van elke bladzijde versierden ze mooi. Soms tekenden ze zichzelf in die letter, zoals op het plaatje bij de tekst. Schrijf in het vak de eerste letter van jouw naam. Versier de letter zoals de monniken deden. b Het schrijven van boeken wordt ook wel monnikenwerk genoemd. Wat wordt daarmee bedoeld? Monnikenwerk is: werk waarbij je moet schrijven. werk waar veel geduld voor nodig is. werk dat nu met machines wordt gedaan.
60 255534.indb 60
3 Tijd van monniken en ridders
© Noordhoff Uitgevers bv
01/10/14 7:38 PM
Hugo Hugo gaat voor het eerst naar school. Zijn ouders zijn edelen en zij willen dat een van hun zonen priester wordt. Daarom gaat Hugo in het klooster wonen, waar hij les krijgt van de monniken. In het kleine klasje zitten alleen zonen van edelen. Zonen van boeren mogen niet naar school. Meisjes ook niet. Hugo’s zussen zullen later op het kasteel voor het huishouden zorgen. Ze leren thuis hoe dat moet. Hugo vindt het spannend dat hij leert lezen en schrijven. Stel je voor! Dan kan hij zijn vader later helpen bij het besturen van zijn land!
7
De kloosterschool.
De tijd van Karel de Grote Bij wie hoort de zin? Kruis één of meer namen aan. priester
boer
edelman
Was de zoon van een edelman. Woonde binnen muren. Woonde ‘s winters met het vee in huis. Kon lezen en schrijven. 8
9
Verschil a Wie van de twee moest de ander gehoorzamen? Zet daar een rondje om. boer / edelman
ridder / knecht
priester / monnik
edelman / Karel de Grote
Leven in de tijd van Karel de Grote Stel je voor dat je leefde in de tijd van Karel de Grote. a Je ouders waren boeren. Wat deed jij als je volwassen was? Ik werd Ik woonde b Je ouders waren edelen. Wat deed je dan als je volwassen was? Ik werd Ik woonde
Ik weet nu
• de woorden: de Bijbel, de bibliotheek, de pij, de geleerde, de kennis, de kerkdienst, het klooster, de monnik. • wat kloosters zijn en dat monniken veel kennis hadden.
Ben je klaar? • Werk verder aan je taak. © Noordhoff Uitgevers bv
255534.indb 61
3 Tijd van monniken en ridders
61 01/10/14 7:38 PM
Samenvatting Les 1
Karel de Grote komt aan
Als koning Karel aankwam op een paleis, hadden boeren voor genoeg eten gezorgd. Ridders en knechten reisden met Karel mee. Als het eten op was, trok de groep verder.
Les 2
Heren en boeren
Karel de Grote was koning van een groot rijk. Edelen hielpen hem om het land te besturen. Een edelman was een belangrijke heer met veel macht. Hij woonde in een kasteel en kreeg hulp van ridders. De meeste mensen waren boer. Boeren waren vaak arm. Een groot deel van de oogst ging naar de kasteelheer.
Les 3
Christenen in Nederland
De paus in Rome was de belangrijkste priester van de christenen. Omdat Karel vijanden voor hem verjoeg, kroonde de paus Karel tot keizer. De Nederlanders hadden een Germaans geloof en brachten offers aan hun goden. De paus wilde dat iedereen christen werd en stuurde priesters naar Nederland om de mensen te bekeren. De Nederlanders werden christen, maar hielden ook oude Germaanse gebruiken. Les 4
Kerken en kloosters
Bij een kerkdienst lazen priesters voor uit de Bijbel. Ze vertelden wat mensen moesten geloven en hoe ze moesten leven. Monniken leefden in kloosters en droegen pijen. Vaak waren het geleerden. Ze schreven boeken over en bewaarden zo hun kennis in de bibliotheek. Zonen van belangrijke edelen kregen les in het klooster en werden priester.
62 255534.indb 62
3 Tijd van monniken en ridders
© Noordhoff Uitgevers bv
01/10/14 7:38 PM
Test jezelf 1
Woorden Hoe heet het? Schrijf het erbij. Kies uit: de ridder – kronen – de kerkdienst – de kasteelheer
2
Heren en boeren Zijn de zinnen waar of niet waar?
3
Karel de Grote bestuurde zijn rijk zonder hulp van anderen.
waar / niet waar
In de tijd van Karel de Grote waren er haast geen boeren.
waar / niet waar
Als de oogst mislukte, had iedereen weinig te eten.
waar / niet waar
Edelen hadden veel macht.
waar / niet waar
Boeren mochten de oogst zelf houden.
waar / niet waar
Edelen en boeren hadden elkaar nodig.
waar / niet waar
Christenen in Nederland Zet een rondje om het juiste woord. Mensen met een Germaans geloof brachten offers / gebruiken aan hun goden. Het hoofd van de christelijke kerk heet de keizer / paus. De paus wilde dat iedereen in Nederland priester / christen werd.
4
5
Kerken en kloosters Maak juiste zinnen. Trek een lijn van links naar rechts. De Bijbel is
iets dat iemand weet
waaruit priesters bij de kerkdienst voorlazen.
Een geleerde is
een belangrijk boek
die in een klooster woont.
Kennis is
een slimme monnik
en in boeken wordt opgeschreven.
Naar school Bram leefde in de tijd van Karel de Grote. Hij was de zoon van een boer. Hij vroeg aan zijn vader: ‘Mag ik ook naar school?’ Zijn vader zei: ja / nee, want
© Noordhoff Uitgevers bv
255534.indb 63
3 Tijd van monniken en ridders
63 01/10/14 7:38 PM
Kies je taak Samen met je leerkracht kies je een taak. Kruis de taak hieronder aan. De taak bestaat uit vijf stappen. Alles wat je weten moet, staat op een kopieerblad. Vraag dit blad aan je leerkracht. Voor sommige taken is nog een tweede kopieerblad nodig. Schrijf hiernaast op wat je bij elke stap hebt gedaan.
!
et 1 Bouw h
3 1
3 Teken het!
3 4
3 5
Bouw een kasteel
Maak een stripverhaal
Wonen op een kasteel. Hoe zou dat zijn? Met muren en torens, een poort en misschien wel een ophaalbrug. Wil je weten hoe veilig en stevig zo’n huis was? Bouw het dan in het klein na. Je gebruikt karton, lege bakjes, doosjes, kokers, kortom: alles wat je maar kunt vinden. Hoe een kasteel eruitziet, lees je in les 2.
Kijk nog eens naar de plaatjes op bladzijde 11, 12 en 13. Ze vertellen samen hoe de priesters de Germanen bekeerden. Vertel het na in een vrolijk stripverhaal. De plaatjes staan op het kopieerblad. Je kunt ze kleuren en je tekent er zelf nog plaatjes bij. Ook maak je eigen tekstballonnen.
Je kunt deze taak doen vanaf les 1.
Je kunt deze opdracht doen vanaf les 3.
2 Kijk verder!
3 2
3 3
4 Onderzoek het!
3 6
3 7
Op het land
Leven in een klooster
Boeren werkten hard in de tijd van de monniken en ridders. Wat verbouwden ze? Hoe deden ze het werk? Welke gereedschappen gebruikten ze? Hoe woonden ze en hoe zag hun leven er verder uit? Probeer meer te weten te komen over het dagelijks leven van de grootste groep mensen uit die tijd. Schrijf het op in leuke korte weetjes en maak daar een muurkrant mee.
Les 4 gaat over kloosters en monniken. Maar wie waren die monniken eigenlijk en hoe leefden zij? Wat deden ze de hele dag? Wat aten ze? Hoe sliepen ze? Zoek het uit! Maak er een klein werkstuk over. Informatie vind je op het bronnenblad. Maak je werkstuk af met plaatjes (bijvoorbeeld van het bronnenblad) en tekeningen. Deze taak past bij les 4.
Deze taak past bij les 2.
64 255534.indb 64
3 Tijd van monniken en ridders
© Noordhoff Uitgevers bv
01/10/14 7:39 PM
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Terugkijken Hoe ging het werken aan je taak? Hoe beter het ging, hoe meer rondjes je kleurt. Het maken van een plan. Het zoeken naar informatie of voorbeelden. Het werken aan de taak. Het presenteren of afronden van de taak. Ik heb met plezier aan de taak gewerkt. Heb je samengewerkt? Vul dan ook dit in: Het verdelen van het werk. Elkaar helpen en elkaars werk controleren. Het samen werken aan de taak.
© Noordhoff Uitgevers bv
255534.indb 65
3 Tijd van monniken en ridders
65 01/10/14 7:39 PM
Hoe wonen mensen? Toen mensen vroeger in huizen gingen wonen, bouwden ze hun dorpen in verschillende landschappen. Je gaat onderzoeken hoe mensen vroeger leefden bij de kust van Nederland. Bron 1: Terpen in de tijd van monniken en ridders (tekening uit onze tijd).
Bron 2: Uit een boek uit onze tijd.
Bron 3: Uit een boek van een Romein.
Een terp of wierde is een heuvel die lang geleden door mensen is gemaakt. Door hun huis op een terp te bouwen, woonden de mensen beschermd als het land werd overstroomd door het water.
Wonen op een terp 1 Bekijk en lees de bronnen. Waar vind je het antwoord? Schrijf het nummer van de juiste bron of bronnen op. bronnen: Wat is een terp? Hoe zag een terp eruit?
Geschiedenis
Bij de kust zijn gebieden waarvan niet duidelijk is of het bij de zee hoort of bij het land. Mensen die daar wonen, hebben hun hutten gebouwd op zelfgemaakte heuvels. Er zijn geen bomen of struiken en geen wilde dieren om op te jagen. Twee keer per dag wordt het land overstroomd door het zeewater. Als het water zakt, jagen de mensen rond hun heuvel op vis, met visnetten die ze van riet en gras hebben gemaakt. Wat een armoedig leven.
2 Hieronder zie je een tekening van een terp. Maak het af. Het water is hoog, want het is vloed. Teken mensen en dieren. Kleur de grond bruin en het water blauw.
Waren er al terpen vóór de tijd van monniken en ridders? Waarom bouwden mensen terpen? Waarvan waren de terpen en de huizen gemaakt?
66 255534.indb 66
Samen Wijzer!
© Noordhoff Uitgevers bv
01/10/14 7:39 PM
Natuur & techniek
Aardrijkskunde
Een oude boerderij
Terpen toen en nu
Op een terp zijn resten gevonden van een heel oude boerderij. Hieronder zie je hoe de boerderij eruit heeft gezien.
Op de foto zie je dat mensen op sommige plekken nog steeds op terpen wonen. 5a Er komt geen zeewater bij deze terp. Hoe
3a Van welke materialen is de boerderij gemaakt?
b Kijk hoe de palen aan elkaar vastzitten. Teken dan de palen die ontbreken. Gebruik een lineaal. 4 Welke materialen worden nu gebruikt om een huis of boerderij te bouwen?
komt dat?
6a Vergelijk de foto met bron 1. Wat is hetzelfde? 1 2 b Wat is anders?
voor de muren: voor het dak: kozijnen en deuren:
8 Hoe woonden mensen vroeger langs de kust? Op een Waar staat jouw huis en hoe is het daar? Ik woon dicht bij / ver van de zee. Waar ik woon is het hoog / laag / vlak.
Ik ontdekte
• dat mensen vroeger bij de kust hun huizen op heuvels bouwden, en dat die terpen nu nog steeds bestaan.
Ben je klaar? • Je leerkracht vertelt of jullie verdergaan met dit project. © Noordhoff Uitgevers bv
255534.indb 67
Samen Wijzer!
67 01/10/14 7:39 PM
Werkblad 5 Bij hoofdstuk 3, les 2, opdracht 4a - Kastelen Je ziet vijf kastelen. Kleur van elk kasteel: - het woonhuis. - de muren. - het water. Zet de kastelen in de goede volgorde door er nummers bij te zetten. A
B
C
D
E
114 255534_BM.indd 114
Werkblad 5
© Noordhoff Uitgevers bv
01/10/14 7:46 PM
Werkblad 6 Bij hoofdstuk 3, les 3, opdracht 9a - Een dorp met een kerk Schrijf de cijfers op de goede plaatsen in de tekening. 1 het bos 2 het riviertje 3 de brug 4 de wegen 5 de boer met de wagen met hooi 6 de boeren op het land 7 de boerderijen 8 de schuren 9 het vee achter hekken 10 de kerk Kleur het dorp.
© Noordhoff Uitgevers bv
255534_BM.indd 115
Werkblad 6
115 01/10/14 7:46 PM
Alfabetische begrippenlijst A Amerika Hier: werelddeel, dat per ongeluk ontdekt is door de ontdekkingsreiziger Columbus, toen hij de weg naar Azië zocht. 96 Azië Hier: Een deel van de wereld dat hier ver vandaan ligt, namelijk aan de andere kant van de wereld. Vroeger haalden koopmannen mooie spullen uit Azië. 92
B de bank Gebouw waar geld wordt bewaard en waar je geld kunt halen. 79 (iemand) bekeren Ervoor zorgen dat iemand jouw geloof aanneemt. 56 het beroep Het werk dat iemand doet om geld te verdienen. 74 besturen Leiding geven. 50 het bestuur Groep mensen die leiding geven. 80 de bibliotheek Gebouw met boeken. 60 bidden Hardop of in gedachten praten met God. 34 de Bijbel Belangrijk boek van christenen. 58 de boete Geld dat je voor straf moet betalen. 82 de bron Iets waar je informatie uit kunt halen. 16 de burgemeester (hier) Belangrijkste bestuurder van de stad. 80
C de christen Iemand die gelooft in God en Jezus Christus. 36
120 255534_BM.indd 120
de burger Inwoner van een stad. 77
E de edelman (mv de edelen) Belangrijke man (mv mannen) 51
F het fort Een soort kasteel. 98
G het gebruik De manier waarop je iets doet, de gewoonte. 57 de geleerde Iemand die veel kennis heeft. 60 het geloof Vertrouwen dat er een god bestaat. 34 het gereedschap Voorwerp om iets mee te maken (werktuig). 8 de Germaan Iemand die in Nederland leefde in de tijd van de Romeinen. 38 de geschiedenis Wat er in het verleden gebeurd is. 15 de god Iemand die boven de mensen staat en waar mensen met een geloof in geloven. 34 de godin Een vrouwelijk god, die boven de mensen staat en waar mensen met een geloof in geloven. 34 de grens Onzichtbare lijn tussen twee landen. 38 de Griek Iemand die leeft in Griekenland of uit dat land komt. 33 © Noordhoff Uitgevers bv
01/10/14 7:48 PM
H de hertog Belangrijke edelman. 101
I India Land aan de andere kant van de wereld. 92 de indiaan Toen Columbus in Amerika kwam, noemde hij de mensen die daar woonden: indianen. 97
J de jager Iemand die aan eten komt door te jagen. 8
K het kamp Groep tenten of hutten bij elkaar. 10 het kasteel Groot en stevig huis dat wordt beschermd door een muur. 51 de kasteelheer Edelman die in een kasteel woont. 52 de keizer Soort koning. 32 de kennis Wat mensen weten. 60 de kerk Gebouw waarin christenen bij elkaar komen. 37 de kerkdienst Bij elkaar komen in een kerk (meestal op zondag) om naar de priester te luisteren. 58 de koopman Iemand die spullen koopt en verkoopt. 31
het koninkrijk Land met een koning (of koningin). 103 kronen Iemand een kroon opzetten waardoor hij koning of keizer wordt. 54
L het leger Een groep soldaten die vecht tegen een vijand. 32 de leider Belangrijk persoon in een groep die zegt wat de groep moet doen. 100
M de macht Je hebt macht als mensen doen wat jij zegt. 51 de monnik Priester die in een klooster woont. 59 het museum Gebouw waar je schilderijen, beelden of andere interessante dingen kunt bekijken. 11
O het offer Geschenk dat aan een god wordt gegeven. 55 de ontdekkingsreis Reis waarin iemand een onbekend land ontdekt en de weg naar dat land. 94 de oogst Alles wat een boer verbouwt en van het land haalt. 52 de oorlog Als twee volkeren met elkaar vechten. 38
het klooster Gebouw waarin monniken wonen. 59
© Noordhoff Uitgevers bv
255534_BM.indd 121
121 01/10/14 7:48 PM
Alfabetische begrippenlijst P de paus De belangrijkste priester en baas van de kerk. 54 de pij Lang kleed dat monniken dragen. 59 de Portugees Iemand die leeft in Portugal, of uit dat land komt. 92 de priester Belangrijke man bij een geloof. 56 de provincie Een deel van een land. 102
R het recht Iets wat je mag doen. 77 de rechter Iemand die beslist of mensen straf verdienen. 82 het reisboek Boek over een reis. 95 de republiek Land zonder koning. 102 de ridder Soldaat met een paard (een ruiter). 50 het rijk Groot land waarover iemand de baas is. 32 de Romein Iemand die in de stad Rome leefde of uit die stad kwam. 30
S de slaaf Iemand die voor een ander moet werken en het bezit van die ander is. 30 de Spanjaard Iemand die leeft in Spanje, of uit dat land komt. 92
122 255534_BM.indd 122
het stadhuis Het gebouw waar de burgemeester werkt en het stadsbestuur bij elkaar komt. 80
T de tempel Gebouw dat is gemaakt voor het geloof in een of meer goden. 35 het tijdvak De geschiedenis is verdeeld in tien tijdvakken. 15 de tol Geld dat je betaalt om over een weg of rivier te mogen. 78
V het vee Dieren die een boer houdt voor bijvoorbeeld melk, vlees of wol. 12 verbannen Iemand voorgoed wegsturen, bijvoorbeeld uit een stad. 82 verbouwen Planten laten groeien om van te eten. 13 het verleden De tijd die voorbij is. 11 veroveren Met soldaten de baas worden over het land van een ander. 30 het verzet Proberen iets tegen te houden. 100 de vijand Iemand tegen wie je vecht. 54 het volk Grote groep mensen. 33 de vondst Iets dat gevonden is. 11
© Noordhoff Uitgevers bv
01/10/14 7:48 PM
vroeger Lang geleden of heel lang geleden. 8
W het wapen Voorwerp om mee te vechten. 18 het werktuig Voorwerp om iets mee te maken (gereedschap). 17
© Noordhoff Uitgevers bv
255534_BM.indd 123
de wet Een regel van het bestuur van een stad of land waar iedereen zich aan moet houden. 81
Z de zuil Stenen paal aan een gebouw. 33
123 01/10/14 7:48 PM