leerwerkboek
7
leerwerkboek
7
ISBN 978-90-01-84104-1
Naam Na am 9 789001 841041
255546 Wijzer Natuur & Techniek 7 LWB.indd 1
19-09-14 09:38
Inhoud
1 Warmte in huis 4
4 Eten en groeien 74
Les 1 Te warm of te koud 5 Les 2 Warmte verdwijnt niet 8 Les 3 Warmte in huis 12 Les 4 Warmte vasthouden 16 Samenvatting 20 Test jezelf 21 Kies je taak 22
Les 1 Bewegen 75 Les 2 Voedsel in je lijf 78 Les 3 De bloedsomloop 82 Les 4 Ademen 86 Samenvatting 90 Test jezelf 91 Kies je taak 92
SamenWijzer!
5 Kracht en beweging 96
Waarmee werken mensen? 26
2 Magneten en elektriciteit 28 Les 1 Bliksem en licht 29 Les 2 Magneten 32 Les 3 Motoren op stroom 36 Les 4 Elektriciteit 40 Samenvatting 44 Test jezelf 45 Kies je taak 46
3 Eten en gegeten worden 50
Les 1 Op de kermis 97 Les 2 Krachten 100 Les 3 De kracht van lucht en olie 104 Les 4 Krachten overbrengen 108 Samenvatting 112 Test jezelf 113 Kies je taak 114
SamenWijzer! Welke reizen maken mensen? 118
Werkbladen 120 Alfabetische begrippenlijst 130 Bronvermelding 134
Les 1 Overleven in de natuur 51 Les 2 Energie uit zonlicht 54 Les 3 Planteneters en vleeseters 58 Les 4 Eten of gegeten worden 62 Samenvatting 66 Test jezelf 67 Kies je taak 68
SamenWijzer! Hoe wonen mensen? 72
© Noordhoff Uitgevers bv
255546.indb 3
3
22/09/14 11:31 AM
Hoofdstuk
3
Eten en gegeten worden Dit hoofdstuk gaat over hoe mensen, dieren en planten aan voedsel komen en hoe ze zich verdedigen tegen aanvallers. Je leert dat planten hun eigen voedsel maken en waarom dieren en mensen niet zonder planten kunnen.
1
50
255546.indb 50
© Noordhoff Uitgevers bv
22/09/14 11:40 AM
Les
1
Kijken en doen
Overleven in de natuur Eva is met haar ouders op safari in Afrika. Met een busje met andere toeristen rijden ze door een natuurgebied met wilde dieren. Ze ziet veel dieren, vooral dieren die aan het eten zijn. • Welk dier eet andere dieren? Schrijf bij dat dier de letter D. • Welke dieren eten planten? Schrijf daar de letter P bij. • Welke dieren zijn op zoek naar voedsel? Schrijf bij die dieren de letter Z. Schrijf bij de dieren die waakzaam zijn en opletten een W. • Van welke dieren ken je de naam? Schrijf de namen in de rechthoeken in de foto’s.
2
© Noordhoff Uitgevers bv
255546.indb 51
51
22/09/14 11:41 AM
Les 1 Overleven in de natuur
De gids vertelt Eva luistert naar de gids. Hij vertelt hoe dieren in de natuur voortdurend bezig zijn om te overleven. ‘Daarginds loopt een kudde zebra’s. Die doen niets anders dan grazen. En ze letten natuurlijk op. Maar voorlopig hebben ze even rust, want zien jullie die leeuwen daar? Die hebben zojuist een jonge zebra gepakt. Nu eten ze hem op.’ ‘Wat zielig voor die kleine zebra’, zegt Eva. ‘Dat vind jij,’ zegt de gids, ‘maar zonder die zebra’s gaan de leeuwen dood. Vertel eens: eet jij wel eens worst of een hamburger?’ Eva knikt. ‘Dan eet jij toch ook een dier?’, zegt de gids. ‘Mensen eten ook vlees. Wij houden koeien en varkens om op te eten!’
1
In de natuur a In welk natuurgebied kom jij wel eens? Kom je in meer gebieden, dan mag je die ook opschrijven.
b Welke dieren heb je daar gezien?
c Wat zou jij graag in de natuur willen zien?
2
52
255546.indb 52
Zoek het roofdier Lees de zinnen. Welk woord wordt bedoeld? Schrijf dat in de puzzel. Lees het woord in de blauwe kolom, van boven naar beneden. Je ontdekt dan hoe dieren worden genoemd die andere dieren eten. 1 Een vlinder was eerst een ... 2 Paarden en koeien eten vooral ... 3 Worst wordt gemaakt van ... 4 Vlees komt van een dood ... 5 Bomen zitten vol met groene ... 6 Een kever heet ook wel een ... 7 Een paard en een vos zijn ... 8 Een hagedis is een ... 9 Eten heet ook wel … 10 Een gele vrucht is een …
3 Eten en gegeten worden
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
© Noordhoff Uitgevers bv
22/09/14 11:41 AM
3
Tanden en kiezen Bekijk de tekening van de onderkaak van een volwassen mens. a Kleur de tanden geel. Kleur de hoektanden bruin. Kleur de kiezen rood. b Hoeveel kiezen heb jij nu in je onderkaak? En hoeveel in je bovenkaak? c Vul in. Je tanden gebruik je om te Je kiezen gebruik je om te
4
Woorden die je al kent Wat betekent elk begrip? Verbind ze met de bijpassende zin. het huidmondje het zaad het bladgroen de vrucht de voedingsstof het territorium de bol de knol
een deel van een wortel waaruit een nieuwe plant groeit het eigen leefgebied van een dier een stof die een levend wezen nodig heeft hieruit groeit een piepklein plantje een ronde bol met lagen waaruit een nieuwe plant groeit een gaatje in een blad waardoor een plant ademt de groene kleur van een plant hierin zitten de zaden van een plant
Je leert
• in les 2 hoe planten van lucht en water en met behulp van zonlicht suiker maken. • in les 3 op welke manieren dieren zijn aangepast aan het voedsel dat ze eten. • in les 4 hoe planten en dieren zich beschermen tegen aanvallers.
Taken
• Er zijn vier taken. Kijk op bladzijde 68.
© Noordhoff Uitgevers bv
255546.indb 53
3 Eten en gegeten worden
53
22/09/14 11:41 AM
Les
2
Energie uit zonlicht
Dit ga je leren Deze les gaat over planten en hun bladeren. Je leert dat planten in hun bladeren van lucht en water hun eigen voedsel maken met behulp van licht. Je leert hoe ze dat doen en waarom dat voor mensen en dieren zo belangrijk is. Geen leven zonder planten
Bladgroenkorrels in de cellen van een plant.
Wist jij dat alles wat je eet, van planten komt? Denk maar aan aardbeienjam en aan pasta, dat van graan wordt gemaakt. Ook als je vlees eet, eet je eigenlijk planten. Want vlees komt bijvoorbeeld van een koe. En een koe eet planten! Zonder planten zouden mensen en dieren geen voedsel hebben. Met planten is iets bijzonders aan de hand: ze maken hun eigen voedsel. Dat doen ze in hun
1
Planten maken voedsel Welke zinnen over planten zijn juist? Alle planten bestaan uit cellen. De meeste cellen kun je met het blote oog zien. Een cel is een suikerfabriekje. In alle cellen zitten bladgroenkorrels. Planten maken hun eigen voedsel.
2
Voedsel van planten a Bekijk de tekeningen. Van welke planten wordt dit voedsel gemaakt? Schrijf ze achter het juiste cijfer. 1
4
2
5
bladeren. Net als mensen en dieren zijn planten opgebouwd uit heel kleine levende deeltjes. We noemen ze cellen. Je kunt ze vergelijken met bakstenen die samen een huis vormen. De meeste cellen zijn zo klein, dat er wel honderd naast elkaar in een millimeter passen. Je kunt ze alleen met een microscoop zien. In de cellen van bladeren zitten groene korrels. Deze bladgroenkorrels zijn kleine suikerfabrieken.
3 1
2
3
4
5
b Van welke plant wordt jouw lievelingseten gemaakt?
54
255546.indb 54
3 Eten en gegeten worden
© Noordhoff Uitgevers bv
22/09/14 11:41 AM
Leven van de lucht Wat kun jij van lucht en water maken? Daar heb je vast geen antwoord op. Een plant wel, die maakt er glucose van, een soort suiker. In de lucht om ons heen zit een belangrijk gas dat CO2 heet. Het zit bijvoorbeeld in bubbeltjes in frisdrank. Planten ademen CO2 door huidmondjes, kleine gaatjes in hun bladeren. Het komt zo in alle cellen terecht. In de cellen zit ook water. Dat wordt door de wortels uit de grond gezogen. Door kleine buisjes gaat het water naar de bladeren. Valt er licht op een bladgroenkorrel, dan gaat dit suikerfabriekje aan het werk. Het maakt dan van water en CO2 glucose met behulp van licht.
zonlicht
bladgroenkorrels
water
CO2
zuurstof
Zo maakt een plant glucose.
3
Suiker van water en lucht a Lees de zinnen. Welk woord wordt bedoeld? Schrijf dat in de puzzel. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Wortels zuigen ... uit de grond. CO2 is een belangrijk ... 4 De ... zijn een deel van een plant. Een plant ademt door huid... 5 In cellen van bladeren zitten ...korrels. CO2 + water + licht geeft ... 7 Een bladgroenkorrel is een suiker... Elke plant heeft … nodig. Glucose is een soort … Een plant bestaat uit …
1 2 3
6
8 9 10
b Lees het woord in de blauwe kolom, van boven naar beneden. Je ontdekt dan de naam van een plant. De plant heet 4
Een onderzoek a Hidde wil weten waarom planten in huis meestal voor het raam staan. Welke onderzoeksvraag moet hij dan stellen? Hebben planten zuurstof nodig? Hebben planten licht nodig? Hebben planten water nodig? Hebben planten voedsel nodig? b Hidde neemt twee dezelfde planten. De een zet hij voor het raam en de ander in een donkere kast. Hij geeft ze regelmatig water met voedsel. Na drie weken zet hij de planten naast elkaar. Wat ziet hij volgens jou? De plant uit de kast is doodgegaan. De plant uit de kast is volop gaan bloeien. De plant uit de kast heeft nieuwe bladeren gekregen. Er is geen verschil tussen beide planten.
© Noordhoff Uitgevers bv
255546.indb 55
3 Eten en gegeten worden
55
22/09/14 11:42 AM
Les 2 Energie uit zonlicht
Een kringloop van gassen Hou je adem eens in! Dat lukt, maar niet zo lang. Je ademt dag en nacht lucht in, of je wilt of niet. In lucht zit een onmisbaar gas, zuurstof. Dat is nodig om iets te verbranden. Als je een kaars aansteekt, verbrandt er kaarsvet. Kaarsvet is een brandstof. Samen met zuurstof verandert kaarsvet in water en CO2 en warmte. Warmte is een vorm van energie. Zet je een glas over de kaars heen, dan gaat de vlam even later uit. De zuurstof
Een kringloop van gassen.
5
in de lucht onder het glas is opgebruikt. In jouw lichaam is zuurstof nodig om energie uit voedsel te halen. Energie om te bewegen en warm te blijven. We zeggen dan dat je je voedsel verbrandt. Dat klinkt gek, want aan die verbranding komen geen vlammen te pas. Maar er komen wel CO2 en water vrij. Die adem je weer uit. Planten doen het net andersom. Die ademen CO2 in en water en zuurstof uit.
Zuurstof en verbranding a Wat zie je op het plaatje? Omcirkel de juiste woorden. Mensen en dieren ademen CO2 / zuurstof in. Planten ademen CO2 / zuurstof in. Mensen en dieren ademen CO2 / zuurstof uit. Planten ademen CO2 / zuurstof uit. b Omcirkel waar of niet waar.
6
Zuurstof is een onmisbaar gas.
waar / niet waar
Om iets te verbranden, heb je CO2 nodig.
waar / niet waar
Warmte is een vorm van energie.
waar / niet waar
In je lichaam wordt voedsel verbrand.
waar / niet waar
Bij verbranding zie je altijd vlammen.
waar / niet waar
Voedsel is brandstof voor je lichaam.
waar / niet waar
Een rekensom Ardil en Bram vinden dat ze een sommetje kunnen maken over wat er in hun lichaam gebeurt. Wie heeft er gelijk? Kleur de juiste uitspraak. brandstof + zuurstof = CO2 + water + warmte
56
255546.indb 56
3 Eten en gegeten worden
voedsel + zuurstof = CO2 + water + energie
© Noordhoff Uitgevers bv
22/09/14 11:42 AM
Planten maken voedingsstoffen Zou jij je leven lang alleen van suiker kunnen leven? Nee, natuurlijk niet. Je zou ziek worden en doodgaan. Om gezond te leven, heb je verschillende voedingsstoffen nodig. Een plant kan ook niet alleen van glucose leven. Daarom maakt hij er andere voedingsstoffen van, zoals eiwit. Dat is een belangrijke bouwstof die nodig is om te groeien. Om die voedingstoffen te maken, hebben planten stoffen nodig die in de bodem zitten, zoals
7
kalk en ijzer. We noemen ze mineralen. Planten halen ze met hun wortels uit de grond. Planten maken vaak meer glucose dan ze nodig hebben. Van het teveel maken ze zetmeel. Dat is een reservestof. Een plant bewaart zetmeel in zijn wortels of in knollen en bollen. Later kan een plant er weer glucose van maken. Planten maken van glucose ook vet en olie. Denk maar aan olijfolie en vet in pinda’s.
Planten slaan voedsel op in knollen, bollen, vruchten en wortels.
Voedingsstoffen a Welke voedingsstoffen maakt een plant van glucose? eiwitten suiker mineralen ijzer kalk vet olie zetmeel b Gebruik werkblad 5 op bladzijde 124. Maak de opdracht.
8
Voedsel maken Lees de zinnen. Omcirkel de juiste woorden. Planten bestaan uit cellen / bladgroenkorrels. Bladgroenkorrels maken eiwit / glucose. Een plant ademt CO2 in / uit. Dat gebeurt door bladmondjes / huidmondjes in de bladeren. Een plant maakt glucose van CO2 en water / mineralen. Dat kan alleen met behulp van zuurstof / licht. Glucose is een soort suiker / vet.
9
Ik weet nu
Planten ademen Emma neemt een plant van de vensterbank. Ze doet er een doorzichtige plastic zak omheen en bindt hem vlak boven de bloempot dicht. Alleen de stengel en de bladeren zitten in de zak. De volgende dag ziet Emma dat de binnenkant van de plastic zak beslagen is. Wat heeft Emma nu ontdekt? Een plant ademt water in. In lucht zit altijd water. Een plant ademt water uit. Wortels zuigen water op. • de woorden: de cel, de bladgroenkorrel, de glucose, de CO2, de zuurstof, de verbranding, het zetmeel, het mineraal. • dat planten uit cellen bestaan en hun eigen voedsel maken van CO2, water en zonlicht.
Ben je klaar?
• Werk verder aan je taak.
© Noordhoff Uitgevers bv
255546.indb 57
3 Eten en gegeten worden
57
22/09/14 11:42 AM
Les
3
Planteneters en vleeseters
Dit ga je leren Deze les gaat over wat mensen en dieren eten. Je leert dat dieren planten eten, maar ook andere dieren. Je ontdekt dat elk dier op zijn eigen wijze is aangepast aan het voedsel dat hij eet. Dieren die planten eten
Herten zijn echte planteneters.
Eet jij alleen planten en geen vlees? Dan ben je net als bladluizen, rupsen, geiten, herten en olifanten een planteneter. De meeste grote planteneters eten vooral gras. Dat noem je grazen. Maar grassen zijn taai en bevatten weinig voedingsstoffen. Hun cellen hebben taaie wanden die moeilijk kapotgaan. Om toch voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen, moeten planteneters veel eten en lang kauwen. Let maar eens op
koeien. Ze zijn of aan het grazen, of ze liggen te kauwen. Daarbij komt het voedsel uit hun maag in hun bek terug. Dan wordt het nog eens gekauwd. Dat heet herkauwen. Planteneters hebben een dikkere buik dan vleeseters. Ze hebben veel langere darmen en soms ook meer magen. In de bek van een koe zitten kiezen met grote plooien. Ze heten plooikiezen. Die zijn heel geschikt om planten fijn te malen.
1
Planteneters a Kruis in de afbeelding dieren aan die grazen. b Zet een rondje bij dieren die herkauwen. c Welke uitspraken over planteneters zijn juist? Alle planteneters herkauwen hun voedsel. De meeste grote planteneters grazen. In gras zitten veel voedingsstoffen. Planteneters besteden weinig tijd aan eten. Planteneters hebben een dunnere buik dan vleeseters. Planteneters hebben lange darmen. Planteneters moeten veel eten.
2
Plooikiezen a Gebruik de afbeelding hiernaast. Kleur de volgende onderdelen: de plooikiezen rood; de voortanden geel; de onderkaak lichtgeel; de rest van de schedel donkergrijs. b Waarom heeft een koe veel plooikiezen? Gras is veel te hard voor tanden. Gras is veel te zacht om te bijten. Gras kun je niet afbijten. Gras moet je erg goed kauwen.
58
255546.indb 58
3 Eten en gegeten worden
© Noordhoff Uitgevers bv
22/09/14 11:42 AM
Dieren die vlees eten In natuurfilms zie je leeuwen jacht maken op antilopen en zebra’s. Misschien vind je dat zielig, maar een leeuw moet wel. Hij is een vleeseter. Het dier dat hij pakt en opeet, noem je zijn prooi. Een leeuw is aangepast aan het eten van vlees. Dat zie je goed aan zijn gebit. Met vier grote hoektanden kan hij zich in zijn prooi vastbijten, zodat die niet ontsnapt. Met zijn scherpe puntige kiezen hapt hij met gemak vlees in stukken. Deze
3
kiezen heten knipkiezen. Vleeseters hebben vaak ook sterke klauwen om hun prooi te pakken. En een slank lichaam waarmee ze niet alleen kunnen sluipen maar ook hard kunnen rennen. Sommige dieren eten planten én vlees, zoals een varken. Dat is een echte alleseter. In zijn bek zitten knobbelige kiezen. Met deze knobbelkiezen kan hij planten én vlees kapot bijten. In jouw mond zitten ook knobbelkiezen!
Een leeuw heeft opvallend grote hoektanden.
Jagen op een prooi a Kleur in de tekening de hoektanden geel. Kleur de knipkiezen rood. b Maak de zinnen af. Een vleeseter maakt jacht op zijn Soms moet hij heel stil naar zijn prooi Met zijn sterke slanke lichaam kan hij hard Hij pakt zijn prooi met zijn sterke Hij bijt zich erin vast met zijn grote Dan kan de prooi niet meer Het vlees bijt hij in stukken met zijn puntige
4
Planteneters of vleeseters? Bij welk soort dier hoort elk woord? Kruis een of meer woorden aan.
planteneter
vleeseter
alleseter
prooi pakken grote hoektanden knipkiezen plooikiezen knobbelkiezen vlees eten planten eten lange darmen herkauwen
© Noordhoff Uitgevers bv
255546.indb 59
3 Eten en gegeten worden
59
22/09/14 11:42 AM
Les 3 Planteneters en vleeseters
Een ketting van planten en dieren
Een voedselketen van gras, sprinkhaan, koolmees en sperwer.
5
Een leeuw eet alleen vlees. Zo’n vleesetend zoogdier noem je een roofdier. Een leeuw eet een zebra en een zebra eet gras. Zo’n rijtje waarin het ene dier voedsel is voor het andere dier, heet een voedselketen. Aan het begin ervan staan altijd planten. Die worden gegeten door planteneters. En die worden op hun beurt weer gegeten door vleeseters. Vleeseters kunnen ook door andere vleeseters worden gegeten. Aan het eind van een voedselketen staat altijd een dier dat niet door een ander dier wordt gegeten. Meestal is dat een roofdier. Mensen zijn net als dieren ook deel van een voedselketen.
Roofdieren a Zet in de tekening een kruisje bij het begin van de voedselketen. Zet een rondje bij het eind van de voedselketen. Omcirkel de planteneter. b Omcirkel waar of niet waar. Een roofdier
6
60
255546.indb 60
is altijd een vleeseter.
waar / niet waar
is deel van een voedselketen.
waar / niet waar
staat aan het begin van een voedselketen.
waar / niet waar
kan door een ander roofdier worden gegeten.
waar / niet waar
Voedselketen Je ziet hier een voedselketen. a Laat met pijlen zien hoe de voedselketen in elkaar zit. b Kleur de dieren en de plant.
3 Eten en gegeten worden
© Noordhoff Uitgevers bv
22/09/14 11:42 AM
vos
Alles hangt aan elkaar In de natuur komen heel veel verschillende voedselketens voor. Elk dier speelt daarin een rol, waarbij het eet en gegeten wordt. Voedselketens lopen meestal door elkaar. Dat komt omdat dieren in verschillende voedselketens kunnen zitten. Een vos is niet alleen deel van de voedselketen graan – muis – vos, maar ook van de voedselketen gras – sprinkhaan – spitsmuis – vos. En een reiger eet behalve vissen ook kikkers en
7
insecten. Voedselketens die met elkaar verbonden zijn, noem je een voedselweb. Elk gebied heeft zijn eigen voedselweb. Op de heide leven andere planten en dieren dan in de duinen of in een moeras. In elk gebied leven bepaalde planten en dieren samen, zonder dat er in tientallen of honderden jaren veel verandert. We zeggen dan dat er in zo’n gebied een natuurlijk evenwicht is.
spin
vogel
konijn
muis
blad
zaden
insect
bessen
Een voedselweb bestaat uit voedselketens.
Voedselketens a Alle planten en dieren in een gebied horen bij een
web.
Als er in een gebied weinig verandert, is er een
evenwicht.
b Bekijk de tekening. Welke voedselketens zie je in dit voedselweb? bessen – vogel – vos blad – konijn – vogel – vos bessen – spin – vos bessen – insect – spin – vos blad – konijn – muis – vos zaden – muis – vos c Hoeveel verschillende voedselketens zie je? Ik tel er 8
Voedsel Als een grote planteneter gegeten heeft, moet hij het voedsel Een vleeseter haalt zijn voedsel uit zijn Alle dieren maken deel uit van een
9
Ik weet nu
Verstoring Bekijk nog eens de afbeelding van het voedselweb. Dit is een voedselweb in de duinen. Stel je voor dat mensen alle bessen in de duinen zouden plukken om er jam van te maken. a Heeft dat gevolgen voor de dieren daar? Bespreek dat met een groepsgenoot. b Schrijf jullie antwoord hier op. Leg ook uit waarom jullie dat denken.
• de woorden: herkauwen, de plooikies, de knipkies, de knobbelkies, de prooi, de voedselketen, het voedselweb, het roofdier en het natuurlijk evenwicht. • dat dieren zijn aangepast aan het voedsel dat ze eten en dat dieren deel uitmaken van voedselketens.
Ben je klaar?
• Werk verder aan je taak.
© Noordhoff Uitgevers bv
255546.indb 61
3 Eten en gegeten worden
61
22/09/14 11:42 AM
Les
4
Eten of gegeten worden
Dit ga je leren Dieren eten planten en andere dieren. Als elke plant en elk dier opgegeten zou worden, zou er niets meer overblijven. In deze les leer je hoe planten en dieren zich beschermen tegen rovers en aanvallers. Eet mij niet!
Stekels zijn vooral geschikt om grote planteneters af te schrikken.
1
Planten worden gegeten door planteneters. Dat kunnen hele grote zijn, zoals een olifant, of hele kleine, zoals een rups. Veel planten kunnen zich op de een of andere manier verdedigen tegen planteneters. We zeggen dat ze eigenschappen hebben waardoor ze niet gegeten worden. Brandnetels zijn bedekt met haren waaruit een branderige stof komt. Geen koe die zich daaraan waagt. Toch beschermt deze eigenschap niet tegen alle
planteneters. Er zijn namelijk rupsen die alleen brandnetels eten. Een paardenbloem heeft bitter sap. Daardoor eten veel dieren die plant niet. Een roos heeft scherpe stekels. Die eigenschap beschermt prima tegen grote planteneters, maar niet tegen bladluizen. Sommige planten lokken met hun geuren roofinsecten aan. Dat doen ze wanneer ze door rupsen worden aangevreten. De roofinsecten eten op hun beurt de rupsen.
Bescherming Lees de tekst en bekijk de foto. a Omcirkel de stekels in de foto. b Omcirkel de juiste woorden. Planten worden gegeten door planteneters / vleeseters. Veel planten hebben eigenschappen waardoor sommige dieren ze wel / niet eten. Koeien eten wel / geen brandnetels. Een paardenbloem beschermt zich met bitter / zoet sap. Stekels beschermen goed / niet tegen grote planteneters. Planten lokken met geluiden / geuren roofinsecten om hen te helpen. Planten kunnen zich tegen enkele / alle planteneters beschermen.
2
62
255546.indb 62
Eigenschappen Je ziet hier enkele eigenschappen van planten. Denk na. Met welke eigenschappen verdedigen ze zich tegen planteneters? De bloemen hebben felle kleuren. De boom laat in de herfst zijn bladeren vallen. De knoppen zijn met een kleverige stof bedekt. De plant groeit naar het licht. De plant smaakt bitter. De plant maakt stekelige vruchten. Hij is bedekt met stijve haren. Hij verspreidt een vieze geur.
3 Eten en gegeten worden
© Noordhoff Uitgevers bv
22/09/14 11:42 AM
Ik zie, ik zie wat jij niet ziet! Niet alleen planten, maar ook dieren hebben eigenschappen waarmee ze zich beschermen tegen aanvallers. Als een vogel een lieveheersbeestje pakt, scheidt het druppels geel sap af. Dat smaakt heel vies. De vogel zal niet meer zo snel een lieveheersbeestje pakken. Een hagedis heeft een schutkleur waardoor hij niet opvalt in zijn omgeving. Dat heet camouflage. Een zweefvlieg heeft gele en zwarte strepen. Daardoor lijkt hij
3
op een wesp. Vogels pakken geen wespen, maar ze zien niet het verschil tussen een zweefvlieg en een wesp. De zweefvlieg wordt dus beschermd, omdat hij op een ander dier lijkt. Dat heet mimicry. Dat is een vorm van camouflage. Sommige vlinders hebben vlekken op hun vleugels die op ogen lijken. Komt er een vogel aan, dan opent de vlinder zijn vleugels. Voor de aanvaller lijkt het of hij in het gezicht van een uil kijkt!
Deze zweefvlieg lijkt op een wesp, maar hij kan niet steken.
Camouflage a Vul in. Camouflage is een eigenschap waardoor je niet opvalt in je Veel dieren zijn gecamoufleerd door hun b Denk na. Welke dieren maken gebruik van camouflage? hagedis paard lieveheersbeestje wesp konijn zweefvlieg c Karim pakt een lieveheersbeestje vast. Het diertje scheidt een druppeltje geel vocht af dat vies ruikt. Waarom doet het diertje dat? Het is bang. Het poept toevallig. Het verdedigt zich.
4
Eigenschappen Op de afbeelding zie je vier dieren met eigenschappen die hen beschermen tegen andere dieren. Bedenk van elk dier welke eigenschap dat is. Schrijf die op. 1 2 3 4 1
© Noordhoff Uitgevers bv
255546.indb 63
2
3
4
3 Eten en gegeten worden
63
22/09/14 11:42 AM
Les 4 Eten of gegeten worden
Kijken met je oren
De vleermuis vangt de echo op die van de vlinder terugkomt.
5
Het valt niet mee om iemand te vinden die zich goed heeft verborgen. Dat merk je bij verstoppertje. Het geldt ook voor vleeseters, maar zij hebben eigenschappen waarmee ze een prooi gemakkelijker kunnen ontdekken. Een roofvogel heeft superscherpe ogen. Daarmee kan hij van grote afstand een muis zien. Een uil heeft een scherp gehoor en vliegt geruisloos. Hij hoort een muis, maar geen muis
hoort hem aankomen. Vleermuizen vangen hun prooi in het donker. Dan heb je niets aan ogen. Een vleermuis zendt geluiden uit met zijn bek of neus. Met zijn grote oren vangt hij de echo’s op. Zo weet hij precies waar een vlieg of kever zich bevindt. Deze eigenschap heet echolocatie. Wolven en beren kunnen ontzettend goed ruiken. Ze vinden hun prooi op de reuk, hoe goed hij zich ook verbergt.
Geluid Lees de tekst en bekijk de tekening. a Kleur in de tekening de geluidsgolven die de vleermuis uitzendt rood. Kleur de echo’s van die geluidsgolven geel. Waar vangt de vleermuis de echo’s op? Zet daar een pijltje. b Denk na. Voor welke dieren is geluid ook belangrijk om een prooi te vangen? een uil een roofvogel een leeuw een vos
6
Eigenschappen Vaak kun je aan het dier zien welke eigenschappen belangrijk zijn om een prooi te vinden of te besluipen. Bekijk de dieren. Zet kruisjes in de juiste vakjes.
zien horen ruiken voelen
64
255546.indb 64
3 Eten en gegeten worden
© Noordhoff Uitgevers bv
22/09/14 11:43 AM
Natuurfotograaf Ruben Smit Ruben Smit is ecoloog, natuurfotograaf en filmer. Hij maakte een prachtige film over de natuur van de Oostvaardersplassen, De Nieuwe Wildernis. Dieren fotograferen is een vak apart. ‘Ik wil natuurlijk dieren fotograferen zonder dat ze mij in de gaten hebben’, vertelt hij. ‘Het liefst wil ik dicht bij ze komen. Je kunt alleen een goede film maken als je natuurlijk gedrag kunt zien. Daarom draag ik
7
camouflagekleding en gebruik ik vaak een schuiltent of net. Die hebben ook camouflagekleuren. Het is ook belangrijk dat je niet beweegt of geluid maakt. Veel dieren kunnen heel goed horen. Even met je mobiel iemand bellen is er niet bij. Als het ’s ochtends nog donker is, kruip ik in mijn schuiltent, zodat dieren dat niet in de gaten hebben. En dan wacht ik, soms vele uren. Totdat er iets interessants gebeurt …’
Ruben Smit in zijn schuiltent.
Help Ruben met zijn schuiltent Je gaat uitzoeken op welke manier een natuurfotograaf zich het best kan camoufleren. Dat kan met kleuren, maar ook met vormen.
Stap 1
Je hebt het volgende nodig: 1 werkblad 6 op bladzijde 125 2 kleurpotloden of viltstiften 3 een camera (eventueel in een smartphone)
Stap 2
Enkele kinderen verstoppen zich in of rond de school. Spreek met je leerkracht af waar ze dit mogen doen. Ze moeten zich zo verstoppen, dat ze zo weinig mogelijk opvallen. Andere kinderen zoeken ze en maken er foto’s van.
Stap 3
Bekijk samen de foto’s op het digibord of een computer. Wie was er het best gecamoufleerd? Wat vond je goed aan die camouflage? Wat is er volgens jou nodig voor een goede camouflage?
Stap 4
Kleur de tent op het werkblad zo dat hij goed gecamoufleerd is.
Stap 5
Wat vind je van het resultaat?
Ik weet nu
• de woorden: de eigenschap, de camouflage, de mimicry en de echolocatie. • dat planten en dieren eigenschappen hebben waarmee ze zich kunnen beschermen tegen aanvallers.
Ben je klaar?
• Werk verder aan je taak.
© Noordhoff Uitgevers bv
255546.indb 65
3 Eten en gegeten worden
65
22/09/14 11:43 AM
Samenvatting Les 1
Overleven in de natuur
Om te kunnen overleven in de natuur, moeten dieren eten. Ze zijn een groot deel van hun tijd bezig met eten zoeken of met eten. Dieren eten planten of andere dieren. Ze moeten ook waakzaam zijn. Anders worden ze door andere dieren gepakt en opgegeten. Mensen eten ook dieren. Wie geen vlees eet, eet alleen planten.
Les 2
Energie uit zonlicht
Planten kunnen van CO2 en water glucose maken. Dat doen ze met behulp van zonlicht. In de cellen van bladeren zitten bladgroenkorrels. Dat zijn echte suikerfabriekjes. Een plant ademt CO2 in. De wortels nemen water op. In ons lichaam verbranden we voedsel. Bij verbranding verandert brandstof met zuurstof in energie. Daarbij komen water en CO2 vrij. Planten ademen CO2 in en zuurstof uit. Mensen en dieren ademen zuurstof in en CO2 uit. Planten maken van glucose en mineralen andere voedingsstoffen, zoals eiwitten en zetmeel.
Les 3
zonlicht
bladgroenkorrels
water
CO2
zuurstof
Planteneters en vleeseters
De meeste grote planteneters eten gras, dat ze met hun plooikiezen herkauwen. Ze hebben een dikke buik en lange darmen. Vleeseters jagen op een prooi. Ze zijn aangepast aan het eten van vlees. Ze hebben knipkiezen en grote hoektanden. Alleseters hebben knobbelkiezen. Waar dieren planten eten en elkaar, heb je te maken met een voedselketen. Die begint altijd met planten. Aan het eind staan vaak roofdieren. Voedselketens die met elkaar verbonden zijn, vormen een voedselweb. In een gebied kan een natuurlijk evenwicht zijn.
Les 4
Eten of gegeten worden
Dieren en planten hebben eigenschappen waarmee ze zich kunnen verdedigen tegen aanvallers. Planten hebben bijvoorbeeld stekels of sap dat vies smaakt. Er zijn ook planten die met geuren roofinsecten lokken om rupsen aan te vallen. Veel dieren beschermen zich met behulp van camouflage. Ze vallen door kleur of vorm niet op in hun omgeving. Mimicry is ook camouflage. Vleeseters hebben eigenschappen om een prooi te vinden. Vleermuizen vinden hun prooi door middel van echolocatie. Ze zenden geluid uit en vangen de echo op.
66
255546.indb 66
3 Eten en gegeten worden
© Noordhoff Uitgevers bv
22/09/14 11:43 AM
Test jezelf 1
Begrippen Wat betekent elk begrip? Trek lijnen. de knipkiezen
voedsel eten en later goed kauwen
de plooikiezen
heel geschikt om planten fijn te malen
de knobbelkiezen herkauwen
een prooi vinden door middel van geluid niet opvallen in de omgeving
de echolocatie
heel geschikt om vlees te knippen
de camouflage
heel geschikt om planten en vlees te kauwen
2
Planten maken suiker Wat hebben planten nodig om suiker te maken? Kruis aan. CO2 – water – licht water – lucht – licht wortels – bladeren – zetmeel zuurstof – CO2 – water – licht
3
Voedselketens Welke zinnen zijn waar? Omcirkel waar of niet waar.
4
Elk dier is aangepast aan het voedsel dat het eet.
waar / niet waar
Roofdieren eten planten als ze geen prooi kunnen vinden.
waar / niet waar
Een voedselketen bestaat altijd uit planten en dieren.
waar / niet waar
Planten staan aan het eind van de voedselketen.
waar / niet waar
Een vogel is een echt roofdier.
waar / niet waar
Echolocatie Eva, Lisa en Bram praten over echolocatie bij vleermuizen. Wie heeft er gelijk? Of hebben meer kinderen gelijk? Zet een kruisje bij elk goed antwoord.
Het is een bijzondere eigenschap.
5
Het werkt met weerkaatsing van licht.
Het is een aanpassing om voedsel te vinden.
Roofdieren eten planten Leonie bekijkt op internet een voedselketen. Ze ziet planten, dieren en pijltjes. Eigenlijk eten alle dieren planten, denkt ze. Ben jij het maar haar eens? Ja / Nee Leg uit waarom je dat vindt.
© Noordhoff Uitgevers bv
255546.indb 67
3 Eten en gegeten worden
67
22/09/14 11:43 AM
Kies je taak Samen met je leerkracht kies je een taak. Kruis de taak hieronder aan. Elke taak bestaat uit vijf stappen. Alles wat je weten moet, staat op een kopieerblad. Vraag dit blad aan je leerkracht. Voor taak 1 is nog een tweede kopieerblad nodig. Schrijf in het stappenplan op bladzijde 71 wat je bij elke stap hebt gedaan.
1 Maak het!
3 1
3 Zoek het uit!
3 3
Maak een spel
Voedselketens
Hou je van spelletjes? Maak een ganzenbordspel over eten en gegeten worden en speel het daarna met andere kinderen uit je groep. Je bedenkt van tevoren zelf de spelregels. In elke spelregel staat een begrip dat je in dit hoofdstuk hebt geleerd. Het spel staat op een kopieerblad.
Les 3 gaat over voedselketens en hoe ze samen een voedselweb vormen. Ingewikkeld? Het wordt misschien een stuk duidelijker als je deze taak maakt. Op het bronnenblad vind je een groot aantal voedselketens in een voedselweb. Zoek uit welke er zijn.
Je kunt deze taak doen vanaf les es 1.
Deze taak past bij les 3.
2 Kijk verder!
3 2
4 Onderzoek het!
3 4
Mensen op jacht
De wolf in ons land
Roofdieren moeten jagen om aan eten te komen. Mensen jagen ook. Dat doen ze al duizenden jaren. Maar hoe jagen mensen? Hoe deden ze dat vroeger, in de oertijd en later? Zoek het uit. Schrijf een kort verslag van wat je hebt ontdekt. Schrijf erin hoe mensen op verschillende manieren kunnen jagen en wat ze daarbij gebruiken.
De wolf is een roofdier. Sommigen mensen denken dat hij binnen een paar jaar ook weer in Nederland voorkomt. Wat vind jij daarvan? Is de wolf belangrijk voor de natuur hier? Moet hij in natuurgebieden kunnen leven? Waarom willen sommige mensen dat wel en andere mensen niet? Lees het bronnenblad. Maak een poster met tekstballonnen met daarin argumenten voor en tegen de wolf.
Deze taak kan na les 1.
Deze taak past bij les 4.
68
255546.indb 68
3 Kies je taak
© Noordhoff Uitgevers bv
22/09/14 11:43 AM
3 Zoek het uit! Bronnenblad taak 3
© Noordhoff Uitgevers bv
255546.indb 69
bladluis
lieveheersbeestje
libelle
kikker
vlierbes
vlinder
adder
sprinkhaan
koolmees
buizerd
veldmuis
konijn
vos
Bron 1: Van de website www.biologiepagina.nl.
3 Kies je taak
69
22/09/14 11:44 AM
Kies je taak
4 Onderzoek het! Bronnenblad taak 4 Bron 1: Van internet, Natuurmonumenten.
Horen wolven thuis in Nederland? De laatste wolf in Nederland werd in 1897 gezien in de buurt van het Brabantse Heeze. De wolf heeft tot die tijd altijd in Nederland geleefd. Door de opmars van de wolf in Duitsland en Frankrijk is het mogelijk dat er ook weer wolven naar Nederland komen. Dat is een natuurlijk proces, waarbij de wolf uiteindelijk zelf bepaalt of hij zich weer thuis voelt in Nederland. De laatste jaren zijn meer diersoorten spontaan teruggekomen in Nederland, zoals de oehoe (jaarlijkse broedvogel in Zuid-Limburg vanaf 1997), de kraanvogel (Fochteloërveen, 2001), de zeearend (Oostvaardersplassen, 2006) en de wilde kat (Zuid-Limburg, 2006).
Bron 2: Van internet.
Mogelijk meer wolven in Nederland Vlodrop – Ongeveer een week na de vondst van een dode wolf in Luttelgeest is, op een andere plaats in Nederland, een kalf aangevallen. Het kadaver vertoonde bijtsporen die kenmerkend zijn voor wolven. Dat meldt wolvendeskundige Wim Tegels.
Bron 4: Van internet, KNNV.
Lezing Wolven in Nederland KNNV organiseert op donderdag 12 december een lezing over ‘Wolven in Nederland’. Spreker is Erwin van Maanen. Hij is ecoloog en roofdierdeskundige. De wolf komt steeds dichter bij Nederland. In het voorjaar van 2013 werd een wolf met een cameraval vastgelegd bij de Duitse plaats Meppen, 10 km ten oosten van Emmen in Drenthe. Mogelijk liepen er enkele jaren eerder en zelfs nu nog enkele wolven heimelijk in Nederland rond. Dit kunnen wolven zijn uit Duitsland en OostEuropa, die op zoek zijn naar een eigen leefplek en een maatje om zich te vestigen en voort te planten. Erwin van Maanen zal antwoord geven op vragen als: zijn wolven gevaarlijk voor mensen en huisdieren en vee? Wat betekent de wolf voor onze natuur? Kan de wolf zich hier duurzaam handhaven? Wat kunnen we doen om vreedzaam met de wolf samen te leven? Hoe gaat men elders in de wereld met wolven om? De avond is gratis toegankelijk voor alle belangstellenden.
Bron ron 5: Uit een boek over wilde dieren. Bron 3: Van internet, dagblad Trouw.
Zitten we eigenlijk wel op de wolf te wachten? Nederlanders houden van ‘wilde’ natuur, maar de wolf is wel érg wild. Uit onderzoek blijkt dat een kleine meerderheid van de stedelingen voorstander is van terugkeer van de wolf. De wolf versterkt het natuurlijk evenwicht. Maar ze zien ook gevaren. Ze zeggen dat ze zelf niet bang zijn voor de wolf. Ze denken wel dat andere mensen uit angst niet meer met hun kinderen of hond de natuur intrekken. Ook zijn ze bang dat andere dieren, zoals reeën of weidevogels, last zullen hebben van de wolf. Boeren vinden de wolf een bedreiging voor hun schapen en honden.
70
255546.indb 70
3 Kies je taak
© Noordhoff Uitgevers bv
22/09/14 11:44 AM
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Terugkijken Hoe ging het werken aan je taak? Hoe beter het ging, hoe meer rondjes je kleurt. Het maken van een plan Het zoeken naar informatie of voorbeelden Het werken aan de taak Het presenteren of afronden van de taak Ik heb met plezier aan de taak gewerkt Heb je samengewerkt? Vul dan ook dit in: Het verdelen van het werk Elkaar helpen en elkaars werk controleren Het samen werken aan de taak
© Noordhoff Uitgevers bv
255546.indb 71
3 Kies je taak
71
22/09/14 11:44 AM
Hoe wonen mensen? Of je nu op een flat woont of in een groot huis, er is altijd natuur in de buurt. Natuur met wilde planten en dieren. Welke rol speelt natuur rond een huis? Is het altijd fijn of ook weleens lastig? Bron 1: De merel kan wormen vangen als de grond niet bedekt is door tegels of sneeuw.
Over wilde vogels en gekweekte vissen 1 Bekijk en lees bron 1 en 2. Dennis weet veel van vogels. Om hun gedrag goed te kunnen bekijken, wil hij vetbollen ophangen. a Maak een lijst van wat Dennis nodig heeft om zelf vetbollen te maken.
Natuur & techniek
Bron 2: Recept voor vetbollen maken.
Smelt nieuw frituurvet in een pan. Neem hier nooit oud vet voor. Roer met een lepel een mengsel van zaden door het vet. Giet dit hete mengsel in een leeg blikje of melkpak. Hang een ophangtouwtje of een stuk gebogen ijzerdraad in het vet. Wacht tot het vet is afgekoeld en hard geworden. Spoel heet water over het blikje of melkpak, zo komt de vetbol makkelijk los. Hang alleen in de winter vetbollen op. Neem geen kippenvoer, deze zaden zijn te groot.
b Waarom voert Dennis de vogels juist in de winter? Bron 3: Uit een boek over vijvers.
2 Lees bron 3. Telkens verdwijnen er goudvissen uit de vijver van meneer Tak. Op een dag ziet hij een reiger vissen in de vijver. Hij zoekt een oplossing in een boek over vijvers. Welke tip of tips hebben te maken met camouflage?
Tip
beschutting?
Tip
techniek?
Tip
afschrikking? Tip
72
255546.indb 72
Samen Wijzer!
Hier volgen enkele tips waarmee u uw kostbare vissen tegen blauwe reigers kunt beschermen: 1 Leg schrikdraad rond uw vijver aan. 2 Zorg voor veel drijvende waterplanten die de vissen aan het oog onttrekken. 3 Hang of span een groot net over de vijver. 4 Neem geen felgekleurde vissen, maar vissen met een grijze of donkere kleur. 5 Leg een geluidsalarm aan dat afgaat zodra een reiger aan de rand van de vijver staat. 6 Zet een namaakreiger neer. 7 Zet een hek om de vijver.
© Noordhoff Uitgevers bv
22/09/14 11:44 AM
Geschiedenis
Aardrijkskunde De lekkerste aardbeien uit de moestuin
Natuur om mee op te scheppen
Zaaien, wieden en water geven, een moestuin is veel werk. Toch genieten mensen van het wroeten in de grond en het oogsten van eigen groente en fruit.
Vroeger mochten alleen mensen van adel jagen. Ze bezaten grote bosgebieden. Den Haag heette vroeger ‘des Graven Haghe’ (het bos van de graaf). De jacht was belangrijk. Niet alleen vanwege het vlees, maar ook om te laten zien hoe rijk je was.
3a Bekijk de foto. Zet een pijl naar de kas. Waarom zou deze kas op de moestuin staan?
4a Bekijk het schilderij met de jachtbuit. Wat voor soort dieren leefden in dit jachtgebied?
b Waarom zijn de groenten in rijtjes geplant? b In de winter lieten de heren de wilde herten bijvoeren. Waarom zouden ze dat doen? c Deze moestuin ligt op kleigrond, dit is zwaar om te bewerken. Zoek in de atlas nog twee andere grondsoorten in Nederland. c Denk na. Hoe konden rijke mensen met de natuur rond hun huis opscheppen?
5 Je kunt genieten van natuur, maar soms heb je er ook last van. Vind jij het belangrijk dat er in een woonwijk natuur te vinden is? Waarom?
6 Welke website raad je iemand aan die meer wil weten over de natuur rond zijn huis?
Ik ontdekte
• dat mensen kunnen genieten van natuur rond hun huis en hoe ze daar tijd aan besteden.
Ben je klaar?
• Je leerkracht vertelt of jullie verder gaan met dit project.
© Noordhoff Uitgevers bv
255546_Chapter 03.indd 73
Samen Wijzer!
73
22/09/14 12:56 PM
Werkblad 5 Bij hoofdstuk 3, les 2, opdracht 7 – Voedingsstoffen a Bekijk de etiketten. Vul dan de tabel in. chocoladevlokken
sinaasappelsap
bakmeel
toetje
eiwitten
g
g
g
g
koolhydraten
g
g
g
g
suikers
g
g
g
g
vetten
g
g
g
g
natrium (= zout)
g
g
g
g
energie
kJ
kJ
kJ
kJ
b Wat valt je op in de tabel?
124
Chocoladevlokken
Bakmeel
Toetje
Sinaasappelsap
Werkblad 5
255546_Chapter 06.indd 124
© Noordhoff Uitgevers bv
22/09/14 1:00 PM
Werkblad 6 Bij hoofdstuk 3, les 4, opdracht 7 – Help Ruben met zijn schuiltent
© Noordhoff Uitgevers bv
255546.indb 125
Werblad 6
125
22/09/14 11:52 AM
Alfabetische begrippenlijst A de aantrekkingskracht De kracht waarmee de aarde alles naar zich toe trekt. 100 de ader Een buisje in je lichaam waardoor bloed naar je hart stroomt. 83 de alvleesklier Een orgaan in je lichaam dat sappen maakt voor de spijsvertering. 79 de anus Het gat in je lichaam waar afval uitkomt in de vorm van poep. 80 het argon Een soort gas. 17
B de bladgroenkorrels Groene korrels in de cellen van een plant die suiker maken. 54 de bloedcel Een deeltje in je bloed. 82 de bloeddruk De druk van je bloed in je slagaders. 84 het bloedplaatje Een deeltje in je bloed dat helpt om een wond dicht te maken. 82 de boezem Hier: het bovenste deel van je hart waar bloed doorheen gaat. Je hebt een linker- en een rechterboezem. 84 de bronchie Een buisje in je longen. 87
C de camouflage De kleur of vorm waardoor een dier niet opvalt in zijn omgeving. 63 de cellen De bouwstenen van alle levende planten en dieren en mensen. 54 de CO2 Een gas in de lucht, hetzelfde als koolzuur of kooldioxide. 55
130
255546.indb 130
de compressor Een apparaat dat lucht samenperst. 104
D de dikke darm Een buis in je lichaam waar afvalstoffen worden ingedikt tot poep. 80 de drijfstang Een stang die een op- en neergaande beweging omzet in een draaiende beweging. 110 het dubbelglas Een ruit die uit twee platen glas bestaat. 17 de dunne darm Een meterslange buis in je lichaam waar je voedsel in je bloed wordt opgenomen. 79
E echolocatie Een dier zendt geluid uit en vangt de echo op. Zo weet hij precies waar een prooi is. 64 de eigenschap Een kenmerk, iets wat typisch is voor een mens, dier of plant. 62 de elasticiteit De kracht die je voelt als je een elastiekje of veer uitrekt. 103 de elektromagneet Een apparaat dat alleen magnetisch is als er stroom doorheen gaat. 33 de elektromotor Een motor die op stroom werkt. 38 de elektronen Piepkleine deeltjes in een stroomdraad. 40
G geleiden 1 Warmte doorgeven. 2 Elektriciteit doorgeven. 34 de geleider 1 Materiaal dat warmte doorgeeft. 2 Materiaal waar stroom goed doorheen gaat. 40
© Noordhoff Uitgevers bv
22/09/14 11:53 AM
de geleiding 1 Warmte doorgeven. 2 Elektriciteit laten stromen. 10 de generator Een hele grote dynamo. 36 de glucose Een soort suiker die planten in hun bladeren maken. 55
H het haarvat Een heel dun buisje waar bloed doorheen stroomt. 83 de harddisk Een apparaat dat informatie van een computer kan bewaren. 39 herkauwen Voedsel nog een keer kauwen. 58 de hydraulische kracht De kracht van olie en andere vloeistoffen. 106
I het isolatiemateriaal 1 Materiaal dat geen warmte doorgeeft. 2. Materiaal waar stroom niet goed doorheen gaat. 16 isoleren Voorkomen dat warmte verloren gaat. 16, 34
K de ketting Een aantal schakels die aan elkaar vastzitten. 109 de knipkies Scherpe kiezen die geschikt zijn om vlees te bijten. 59 de knobbelkies Kiezen met knobbels die geschikt zijn om alle soorten eten te kauwen. 59 kortsluiting Stroom neemt de kortste weg als een apparaat kapot is. Dat is gevaarlijk. 41 krimpen Iets wordt kleiner als het kouder wordt. 12
© Noordhoff Uitgevers bv
255546_BM.indd 131
L de lever Een orgaan in je buik dat bijvoorbeeld je bloed schoonmaakt. 79 de long Orgaan waarmee je ademt. 86 het longblaasje Een blaasje in de longen waar zuurstof in het bloed komt. 87
M de maag Een soort zak in je lichaam met zuur sap waarin je voedsel terechtkomt. 78 magnetisch IJzer dat ijzer aantrekt. 32 de middelpuntvliedende kracht De kracht die een bewegend voorwerp uit de bocht duwt. 101 het middenrif Een stevige spier tussen je longen en je buik. 87 mimicry Een vorm van camouflage waarbij een dier op een ander dier of een plant lijkt. 63 de mineralen Niet levende stoffen, zoals kalk en ijzer. 57
N het natuurlijk evenwicht In een gebied leven planten en dieren jaren samen zonder dat er veel verandert. 61 de nieren Twee organen in je lichaam die het bloed zuiveren. 80
O de overbrenging De kracht van een apparaat wordt overgebracht op een ander apparaat. 108
P de perslucht Lucht die is samengeperst. 104
131
22/09/14 1:01 PM
Alfabetische begrippenlijst het plasma De waterige vloeistof in bloed. 82 de plooikies Kiezen met plooien die geschikt zijn om planten fijn te kauwen. 58 de pneumatische kracht De kracht van lucht. 105 de polen Hier: twee uiteinden van een magneet. 32 de pomp Een apparaat dat water door een buis laat stromen. 14 de prooi Een dier dat door een ander dier wordt gepakt en opgegeten. 59
R de radiator Een grote platte buis waar warm water doorheen stroomt. 14 het relais Een apparaatje dat een ander apparaat aan- of uitzet. 35 het roofdier Een zoogdier dat een ander dier pakt en opeet. 60
S de schaalverdeling Een rij streepjes waarmee je kunt zien hoeveel iets is. 13 de slagader Een buisje in je lichaam waardoor bloed van je hart af stroomt. 83 de slokdarm De buis die van je mond naar je maag loopt. 78
het spijsverteringsstelsel Alle delen van je lichaam die samenwerken om het voedsel te verteren. 81 de spoel Een opgerold stuk koperdraad. 34 de spouwmuur Een dubbele muur van een huis. 16 de statische elektriciteit Elektriciteit die ontstaat als je bijvoorbeeld met een pen over je mouw wrijft. 42 de stop Een apparaat in de meterkast dat de stroom uitschakelt als er wat misgaat. 41 de straling Licht en warmte verplaatsen zich als golven of onzichtbare deeltjes. 11 de stroming Warme lucht die van de ene plaats naar de andere gaat. 10
T het tandwiel wielen met tandjes die gebruikt worden in apparaten. 108 de temperatuur Hoe warm of hoe koud iets is. 8 de thermometer Een apparaat waarmee je meet hoe warm of koud het is. 13 de thermosfles Een fles waarin je iets warm of koud kunt houden. 18 de thermostaat Een apparaat dat regelt hoe warm het in een kamer is. 15
de spierkracht De kracht van je spieren. 100
toepassing Hier: een apparaat dat gebruikmaakt van een kracht. 105
de spijsvertering Alles wat er met je eten in je lichaam gebeurt. 78
het transport Het vervoeren van stoffen van de ene naar de andere plaats. 85
132
255546.indb 132
© Noordhoff Uitgevers bv
22/09/14 11:53 AM
de turbine Een soort wiel dat gaat draaien door stoomkracht of wind. Daardoor gaat een generator draaien. 37
U uitzetten Iets wordt groter als het warmer wordt. 12
V de veerkracht De kracht waarmee een veer in zijn ruststand probeert terug te komen. 103 de verbranding Voedsel verandert met behulp van zuurstof in je lichaam in energie. 56 de versnelling Een apparaat dat een langzame beweging omzet in een snelle beweging. 109 de voedselketen Dieren eten planten, andere dieren eten deze planteneters. 60 het voedselweb Voedselketens die met elkaar verbonden zijn. 61
W de warmtebron Iets dat warmte geeft. 9
de weerstand De kracht die ontstaat als twee voorwerpen over elkaar schuiven. Heet ook wrijving. 102 de wrijving De kracht die ontstaat als twee voorwerpen over elkaar schuiven. Heet ook weerstand. 102
Z de zekering Een onderdeeltje in een apparaat dat de stroom uitschakelt als er wat misgaat. 41 het zetmeel Een voedingsstof die planten als reservevoedsel opslaan in wortels en zaden, zoals tarwekorrels. 57 de ziekteverwekker Een klein deeltje dat je ziek maakt: bacteriën en virussen. 85 de zuiger Een ronde schijf die in een dunne buis, een cilinder, zit, bijvoorbeeld in een fietspomp. 106 de zuurstof Een gas in de lucht. 56 de zwaartekracht De kracht waarmee de aarde aan alles trekt. 100
de waterdamp Water dat als gas onzichtbaar in de lucht zit. 86
© Noordhoff Uitgevers bv
255546.indb 133
133
22/09/14 11:53 AM