Leerplaatsprofiel verpleegafdeling Geriatrie Beschrijving van de verpleegafdeling Afdeling Geriatrie is een specialistische afdeling die deel uitmaakt uit zorgeenheid Geriatrie. De afdeling is gelokaliseerd in de west vleugel van de begane grond (loopnummer 93). Telefoonnummer van de afdeling is 013-4655105. Kenmerken van afdeling Geriatrie De geriatrische patiëntencategorie is over het algemeen ouder dan 75 jaar. Het specifieke kenmerk van de geriatrische doelgroep is dat er vaak meerdere gezondheidsproblemen spelen, onderling samenhangend en elkaar beïnvloedend, die leiden tot een vraag voor onderzoek en behandeling in het algemeen ziekenhuis. Daarbij zijn er nog aantal kenmerken die specifiek zijn voor afdeling Geriatrie. Deze zijn: • Een veelheid aan ziekten: vooral chronische aandoeningen, gepaard gaande met complicaties en bijkomende ‘kwalen’. • Een verhoogde kwetsbaarheid: de functionele reserves van organen en regelsystemen nemen af, waardoor het evenwicht snel verstoord raakt. • Validiteitstoornissen en hulpbehoevendheid: een reeds verminderde mobiliteit verergert vaak na acute aandoeningen. • Zwak sociaal draagvlak: veel familieleden en bekenden zijn al overleden of verhuisd. In geval de partner nog in leven is, heeft deze vaak zelf gezondheidsproblemen en een afgenomen conditie. • Een eigen manier van disfunctioneren: het achteruitgaan van de eigen mogelijkheden ten gevolge van gezondheidsverstoringen verloopt vaak geleidelijk. Er is vaak al veel gebeurd voor er aan de bel getrokken wordt. • Een veranderde wijze van klagen en klachtenpresentatie: de oudere kent een andere waarde toe aan het ervaren van pijn en ongerief. • Een ander ziektebeloop van acute aandoeningen en een verlengd ziektebeloop van langdurige, reeds bestaande ziekten: door de kwetsbaarheid van het evenwicht reageert de oudere op veel acute aandoeningen met snel optredende verwardheid. • Symptomen van gezondheidsverstoringen: bijvoorbeeld bij ernstige infectieziekten kan koorts beperkt blijven of afwezig zijn. Pijn, honger en dorst worden vertraagd aangegeven, zodat deze symptomen geen juiste indicatie vormen voor de aandoening. Het wankele evenwicht waarin de oudere verkeert bemoeilijkt spontaan herstel. Vele factoren kunnen hierop hun invloed uitoefenen. De draagkracht is vaak ten gevolge van vele gezondheidsproblemen, verlieservaringen en inactiviteit sterk verminderd. Naarmate deze inactiviteit langer blijft bestaan wordt het risico van onomkeerbaarheid groter. Verplegen op afdeling Geriatrie Het verplegen is erop gericht dat de patiënt bij het verlaten van het ziekenhuis zijn/haar zelfzorgactiviteiten weer zelfstandig of zo zelfstandig mogelijk verricht. Uitgangspunt hierbij is dat de zorg wordt afgestemd op de wensen, behoeften en mogelijkheden van de individuele patiënt.Het verplegen van de patiënten vindt plaats in onderlinge samenwerking en in overleg met de patiënt, andere disciplines en mantelzorgers. De veelheid aan problemen op zowel somatisch, psychisch als sociaal gebied en de samenhang daartussen, maken multidisciplinaire zorg voor de geriatrische patiënt nodig. Met een holistische benadering wordt geprobeerd het totale functioneren van de patiënt te overzien en de factoren die bijdragen aan het disfunctioneren te onderkennen.
Op afdeling G zien de verpleegkundigen de patiënt als een lichamelijke, psychosociale eenheid, waarbij de patiënt zelf in grote mate verantwoordelijk is voor zijn eigen gedrag. Wij gaan uit van het feit dat elke patiënt uniek is en willen daarom zijn waarden en normen respecteren. De kenmerken van de geriatrische patiënt, maken de zorg voor de patiënt die opgenomen is op afdeling Geriatrie tot een bijzondere vorm van verplegen: Er is een speciale attitude nodig in verband met een trager tempo, vermoeidheid en vergeetachtigheid De nadruk ligt op kwaliteit van leven en zelfstandigheid; dit is belangrijker dan levensverlenging. Vaak is volledig herstel onhaalbaar. Er zijn grote individuele verschillen, waardoor je aanpak steeds toegesneden moet zijn op de individuele patiënt. Door verminderde reserves is er sprake van grotere kwetsbaarheid, waardoor meer kans op complicaties en verhoogde kans op zogenaamde kettingreacties. Er bestaat multipathologie waardoor je vaak te maken krijgt met wisselwerkingen en dilemma’s. De verpleegkundige van afdeling Geriatrie moet specifieke kennis en vaardigheden bezitten ten aanzien van: • De laatste levensfase, levensloop, sociale geschiedenis en veroudering • Functieverandering en adaptatiemechanismen • Epidemiologie van ziekten op hoge en zeer hoge leeftijd • A-specifieke symptomen, zoals het ontbreken van symptomen (pijn, koorts) bij betreffende ziektebeelden • Multipathologie, waaronder geriatrische en psychiatrische problematiek • Kwaliteit van leven, zingeving en behandelmotivatie • Juridische aspecten met betrekking tot beslissingsonbekwaamheid bij de geriatrische patiënt • Diverse benaderingsmethoden (ROT, validation, reminiscentie) Attitude van de verpleegkundigen Afdeling Geriatrie verwacht dat de verpleegkundige in haar gedrag naar de patiënt de algemeen geldende omgangsvormen in acht neemt. Dit betekent dat je de patiënt open en eerlijk en op basis van gelijkwaardigheid benadert. Dit betekent tevens dat je in je beroepsmatige relatie met de patiënt een respectvol, beleefd en professioneel gedrag vertoont.
Werkorganisatie Organisatie van de zorg op afdeling Geriatrie
Patiëntentoewijzing Op afdeling Geriatrie wordt gewerkt volgens uitgangspunten van geïntegreerd verplegen. Een van die uitgangspunten is patiëntentoewijzing. Patiëntentoewijzing houdt in dat een verpleegkundige, al dan niet in opleiding, een aantal patiënten toegewezen krijgt. Deze (leerling) verpleegkundige is verantwoordelijk voor de coördinatie en uitvoering van de totale zorg van de aan haar toegewezen patiënten. Voor verpleegkundigen in opleiding geldt dat de eindverantwoordelijkheid voor de geboden zorg altijd bij een verpleegkundige van de afdeling berust.
Het verpleegdossier Het dossier hanteert de ordening volgens de 11 gezondheidspatronen van Gorden. Als er gekeken wordt naar de geriatrische patiënt is het van belang om de juiste informatie te verkrijgen. Niet altijd is de patiënt in staat om zelf de benodigde informatie te verstrekken. Dan wordt de informatie van de familie en/of de mantelverzorgende gebruikt om een compleet beeld te krijgen over het functioneren van de patiënt.
De verpleegkundige overdracht De verpleegkundige overdracht is een belangrijk hulpmiddel voor het coördineren van de patiëntenzorg en het waarborgen van de continuïteit daarin. In de overdracht spelen de specifieke observatiepunten bij de geriatrische patiënt een belangrijke rol.
Multidisciplinaire patiëntenbespreking (M.D.O.) Gezien de doelgroep en de doelstelling van de afdeling, is een multidisciplinaire benadering van de patiënt en zijn problematiek onontbeerlijk. Het doel van het M.D.O. is: Komen tot een eenduidig multidisciplinair beleid en het optimaliseren ervan, passend bij de complexiteit van de individuele geriatrische patiënt. Bij het M.D.O. zijn aanwezig: geriaters, arts-assistenten, verpleegkundigen en geconsulteerde disciplines, zoals fysiotherapeut, psychiater, ergotherapeut, diëtiste, een vertegenwoordiger van de Geestelijke Gezondheidszorg Midden Brabant, etc. Personele organisatie Afdeling G is een onderdeel van zorgeenheid Geriatrie. De afdeling valt onder de verantwoordelijkheid van een organisatorisch manager. De medische verantwoordelijkheid valt onder een medisch manager. Dit is een geriater. Er zijn op de afdeling 2 teamleiders. Deze zijn verantwoordelijk voor de zorgverlening en de begeleiding. De coördinatie van alle verpleegkundige zaken berust bij de teamleiders. De verpleegkundigen zijn belast met de directe verpleegkundige zorg voor de patiënt. Ook zijn er verpleegkundigen in opleiding. Afhankelijk van hun leerjaar hebben zij zelfstandig of onder begeleiding dezelfde taken als een gediplomeerd verpleegkundige. Naast de verpleegkundige discipline werken op de afdeling Geriatrie tevens de volgende disciplines: 3 geriaters, 1 neuroloog geriater, arts-assistenten geriatrie, co-assistenten geriatrie, psychiater (assistent), fysiotherapeut, diëtist, sociaal psychiatrisch verpleegkundige, activiteitenbegeleider, pastor, ergotherapeut, psycholoog, huishoudelijk medewerkers, vrijwilligers, alle andere specialisten (op consultbasis of als hoofdbehandelaar). Stagiaires kunnen tijdens de stage kennis maken met deze disciplines en nagaan wat hun aandeel is in de totaliteit aan onderzoek, behandeling, zorg en begeleiding voor de patiënt. Roosterplanning Een teamleider is verantwoordelijk voor de roosterplanning. Afspraken over en planning van je rooster moet je maken tijdens het kennismakingsgesprek of de inwerkperiode. Ziek en beter melden gaat via de ziekenhuisprocedure. Dus ziek en beter melden bij de leidinggevende van de afdeling. Stagiaires dienen zich ook ziek en beter te melden bij het Leerhuis. Het contact bij ziekte loopt via de teamleider.
Leren en begeleiden op de afdeling Afdeling Geriatrie is een lerende afdeling. Leren staat in het teken van kennis en vaardigheid vergaren, het zich eigen maken en overdragen, om te komen tot een verantwoorde en een zo zelfstandig mogelijke wijze van verplegen op de afdeling. Concreet betekent dit voor de afdeling: • Bij het leren op de afdeling staat het belang van de patiënt centraal • De hoe en waaromvraag van handelen achterhalen en hiervan gebruik maken in het dagelijks leren en werken op de afdeling. • Initiatief tonen en nemen met betrekking tot leren op de afdeling • Onder directe en indirecte begeleiding oefenen van vaardigheden, zowel sociale-, communicatieve- als verpleegtechnische vaardigheden, met als doel deze eigen te maken. • Leren door voorbeeldgedrag zonder daarbij de eigenheid van iemands leren of werken aan te tasten. • Geven en krijgen van feedback • Rekening houden met de eigen leerstijl van de stagiaire en die van de werkbegeleider • Rekening houden met de mogelijkheden en onmogelijkheden van stagiaire, werkbegeleider en de afdelingssituatie. Vormgeving van de begeleiding
De teamleider Deze is samen met de organisatorisch manager verantwoordelijk voor de voorwaarden om te leren op de afdeling. De deskundigheid van werkbegeleiders is hier een onderdeel van. Tevens zorgt zij ervoor dat binnen de dagelijkse planning een verantwoorde koppeling plaats vindt.
De werkbegeleider Iedere stagiaire krijgt bij aanvang van zijn stage meestal 2 werkbegeleiders toegewezen. De werkbegeleiders en de stagiaire hebben de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de coördinatie en de continuïteit voor het leerproces. Dit betekent dat regelmatig het leerproces van de stagiaire gezamenlijk wordt besproken en hiernaast zijn er beoordelingsgesprekken waarbij de werkbegeleiders ook aanwezig zijn. De werkbegeleiders bepalen in overleg met teamleider en de verpleegkundigen van het team of een stage met een voldoende kan worden afgesloten. Hier wordt dan gekeken of de stagiaire functioneert op de verpleegafdeling zoals omschreven in de leerdoelen van de stagiaire. Daarnaast wordt bij de beoordeling ook gekeken hoe de stagiaire aan deze leerdoelen heeft gewerkt (leerproces). De werkbegeleiders zullen tijdens (beoordelings)gesprekken maar ook op de werkvloer opbouwende feedback geven.
Het verpleegkundig team Alle verpleegkundigen hebben de verantwoordelijkheid een bijdrage te leveren aan de begeleiding van de stagiaires. Dit doen zij door: - Betrokkenheid te tonen bij het leerproces van de stagiaire. - Gevraagd en ongevraagd opbouwende feedback aan de stagiaire te geven. - Het bespreken van knelpunten in de samenwerking tijdens of een na een dienst met de stagiaire en/of werkbegeleider. - Schriftelijk feedback te geven op een reflectieverslag van de stagiaire. - In het (eventuele) logboek van de stagiaire een verslag te schrijven van de samenwerking. Dit kan op initiatief van de stagiaire maar ook op initiatief van de werkbegeleider. Schriftelijke feedback wordt ook altijd mondeling besproken. - Deelname en input bij een leerlingenbespreking. Wat kan een stagiaire leren? Tijdens de inwerkperiode observeert de stagiaire met welke handelingen verpleegkundigen op afdeling Geriatrie invulling geven aan de verpleegkundige taken. In het leerplan kan concreet worden aangeven welke handelingen de stagiaire tijdens de stage wilt gaan leren. Het beheersingsniveau dat een stagiaire kan bereiken is mede afhankelijk van de beginsituatie en de persoonlijke mogelijkheden tot het aanleren van vaardigheden. In zijn algemeenheid stelt de afdeling dat een stagiaire een handeling mag gaan aanleren als de stagiaire: • de handeling kan passen in een logische opbouw van het leren: van basiszorg naar specifiek zorg en van laagcomplex naar hoogcomplex • de handeling theoretisch kan onderbouwen • de handeling kan beargumenteren vanuit de context van het patiëntenproces • een opbouw kan laten zien van vertellen, meekijken, onder begeleiding doen naar zelf doen. Toetsing op de afdeling Toetsen is een middel om inzicht en overzicht te krijgen in het functioneren van een stagiaire.
Hoe en wanneer? • • • • • • • • • •
Dagelijkse patiëntenoverdracht Rapportage Tijdens de dagevaluatie Het observeren van de stagiaire in het dagelijks handelen. Het bespreken van werkplannen bij de start van een dienst en het evalueren daarvan. Het op individuele basis, bevragen van de stagiaire op zijn/haar handelen. Het beoordelen van de reflectieverslagen en de verslaglegging bij de leerdoelen. Tijdens het leerintroduktiegesprek. Toetsing is dan met name gericht op toetsing van de beginsituatie van de startende stagiaire. Halverwege de stage terugkijken naar wat de stagiaire geleerd heeft. Bij de afsluiting van een bepaalde periode dat een stagiaire gewerkt heeft. Dit kan gebeuren door een werkbegeleider of teamleider. Hierin dient ook de stagiaire initiatieven te nemen.
Wat wordt getoetst? Vakkennis, verantwoordelijkheid, zelfstandigheid, initiatief, kundigheid/vaardigheid t.a.v. verpleegtechnische-, communicatieve- en sociale vaardigheden, samenwerking, reflecteren, attitude.
Voorbereiding van de leerling/ stagiaire op de beroepspraktijkvorming (BPV) Verwachtingen naar stagiaire Afdeling Geriatrie heeft de volgende verwachten naar iedere stagiaire die op de afdeling komt stage lopen. De stagiaire: • heeft voor aanvang van de stage contact gehad met de afdeling (teamleider of aandachtsvelder) om afspraken te maken omtrent introductiebijeenkomst en start van stage. • heeft voor aanvang van de stage kennis genomen van het leerplaatsprofiel van afdeling G. • is aanwezig bij de Introductiebijeenkomst van afdeling G. • heeft bij aanvang van de stage een beeldschets van zichzelf geschreven • heeft bij aanvang van de stage een globaal leerplan geschreven, waarin hij aangeeft wat hij wil gaan leren op de afdeling • heeft na de inwerkperiode het leerplan concreet gemaakt • schrijft iedere week 2 reflectieverslagen • laat bij het aanleren en uitvoeren van verpleegkundige handelingen/ werkprocessen onderstaand beschreven gedrag zien: • respectvol, beleefd en professioneel gedrag naar patiënten • openheid en eerlijkheid naar patiënten, collega’s en andere disciplines • bereidheid tot samenwerken op basis van gelijkwaardigheid • verantwoord voorbeeldgedrag laten zien naar anderen in de samenwerking • bereid zijn tot het in stand houden of verhogen van het kennis- en vaardigheidsniveau, relevant voor de te geven verpleegkundige zorg en aansluitend op afdelingsontwikkelingen • verantwoording willen en kunnen dragen op basis van kennis en kunde, rekening houdend met juridische aspecten • een opbouw laat zien van vertellen, meekijken, onder begeleiding doen naar zelf doen. • draagt (mede)verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces. Concreet betekent dit: de stagiaire: • neemt initiatieven om te leren • vraagt waar nodig om begeleiding • maakt afspraken met de werkbegeleider • komt gemaakte afspraken na en bewaakt deze • overlegt bij afwezigheid van de werkbegeleider met de teamleider wie de begeleiding van die verzorgt • zorgt dat het portfolio op de afdeling ligt, zodat werkbegeleiders en anderen dit te allen tijde kunnen inzien • bereidt zich zowel mondeling als schriftelijk voor op evaluatiegesprekken