Leerplaatsprofiel afdeling operatiekamers Beschrijving van het operatiekamercomplex De afdeling operatiekamers is gesitueerd in de vestiging Tilburg en Waalwijk. Respectievelijk 7 en 3 operatiekamers. Het OK-complex is in Tilburg op de 1e verdieping en het telefoonnummer is 0134655660. Het OK-complex in Waalwijk is op de 2e verdieping en het telefoonnummer is 0416-682450. Op de beiden vestigingen wordt er opgeleid voor het beroep operatieassistent, anesthesiemedewerker en recovery verpleegkundige. De opleidingen worden gefaciliteerd en ondersteunt door een opleidingscoördinator, verantwoordelijk voor de anesthesie, chirurgie en recovery. De opleidingscoördinator is te bereiken via het volgende telefoonnummer: 013-4655196 Ieder van de twee vestigingen van het OK complex heeft zijn eigen accent. Het operatiekamer complex in Tilburg is vanaf medio 2010 volledig vernieuwd. In Tilburg wordt geopereerd van laag tot hoog complex voor alle voorkomende specialismen (algemene chirurgie, orthopedie, gynaecologie, urologie, keel-neus-oren, oogheelkunde en de neurochirurgie (voornamelijk de hernia chirurgie). Daarnaast vindt alle spoed chirurgie in Tilburg plaats. In de vestiging Waalwijk vinden operaties plaats die planbaar zijn en waarvan wordt verwacht dat ze zonder complicaties verlopen. Alle van de hierboven vermelde specialismen opereren in Waalwijk en daarnaast opereert ook de plastische chirurgie in Waalwijk. De bestuurlijke fusie St. Elisabeth ziekenhuis (EZ) en TweeSteden ziekenhuis (TSz) is sinds 14 augustus 2013 een feit en hiermee wordt ook de reorganisatie voortgezet in kader van lateralisatie gastro enterologische chirurgie en vaatchirurgie. Om dit binnen het praktijkleren op te vangen worden de studenten gedurende hun opleiding uitgewisseld tussen het EZ en TSZ in de vorm van twee stageperiodes. Het accent in het TSZ ligt vooral bij alle vormen van scopische chirurgie, colon, thorax en bariatrische chirurgie. Visie op het verlenen van zorg. Het personeel van de operatiekamers ziet het als zijn missie om zorgzaam en professioneel zijn taken te verrichten. De kerncompetenties hierbij zijn samenwerken en resultaatgerichtheid. Het werken op de OK is bij uitstek mensenwerk, we werken met en voor mensen, het personeel stelt het patiënten belang op de eerste plaats. Ieder personeelslid is verantwoordelijk voor de uitoefening van zijn beroep en houdt kennis en vaardigheden op peil. Attitude eisen medewerker afdeling operatiekamers. De uitgangspunten voor een juiste attitude zijn gebaseerd op de kerncompetenties van het TweeSteden ziekenhuis. Deze kerncompetenties zijn: zorgzaam, professioneel, samenwerkend en resultaatgericht.. Stelt patiëntenbelang op de 1e plaats. Is in de bejegening naar patiënt, collegae en overige disciplines respectvol. Gaat op basis van gelijkwaardigheid op een juiste wijze om met functionele en professionele hiërarchie. Is verplicht geheim te houden al hetgeen hem als geheim is toevertrouwd, of waarvan hij het vertrouwelijk karakter moet begrijpen. Streeft naar het in stand houden van een goede samenwerking met collegae en andere disciplines op het terrein van de gezondheidszorg. Biedt collegae alle hulp die hij krachtens zijn deskundigheid en ervaring kan bieden. Is in staat tot het geven en ontvangen van feedback. Bereid tot het in stand houden van of verhogen van het kennisniveau relevant voor de werkzaamheden als beroepsbeoefenaar. Draagt verantwoording op basis van kennis en kunde.
1
Werkorganisatie De doelstellingen van de afdeling operatiekamers Afdeling operatiekamers hebben zich de volgende doelstellingen gesteld: Het optimaal en kwaliteitsgedreven bieden van medisch specialistische zorg. Het bieden van een goede werkplek voor de verschillende disciplines Het bieden van een leerplaats, voor de verschillende beroepsbeoefenaren, die garant staat voor professionaliteit en zorgzaamheid. Organisatie van de afdeling De operatieafdeling bestaat uit twee teams: team anesthesie/recovery en het team chirurgie. Ieder team wordt aangestuurd door een teamleider. De dagelijkse aansturing van het operatieprogramma en de planning hiervan gebeurt door een floormanager. De teamleiders en de floormanagers ressorteren onder de organisatorisch manager. De praktijkbegeleiding operatiekamers ressorteert organisatorisch onder de afdeling operatiekamers met als direct leidinggevende de organisatorisch manager OK. De praktijkbegeleiding heeft als werkplek de operatieafdeling, met een eigen kantoorruimte, waar alle opleidingsbescheiden en ook leermiddelen aanwezig zijn. De praktijkbegeleiding heeft een coördinerende functie. Zij geeft aan de leerlingen en werkbegeleiders individuele ondersteuning buiten de zorgsituatie. Naast bovengenoemde disciplines vind je ook een coördinator ok materialen, een beleidsmedewerker, secretariaat, huishoudelijke dienst, logistiek medewerker en medewerkers van de centrale sterilisatie op de operatieafdeling. Binnen de basisopstelling op een operatiekamer vind je veelal een drietal operatieassistenten die zorgdragen voor de omloopwerkzaamheden, instrumenterende en assisterende taken. Een anesthesie medewerker, en natuurlijk een operateur, anesthesist en eventueel een arts-assistent en co-assistent. In basis is iedere operatieassistent verantwoordelijk voor de werkbegeleiding. Om continuïteit te waarborgen zijn per specialisme de specialismendeskundigen eindverantwoordelijk voor de werkbegeleiding. Zo nodig kan de opleidingscoördinator bij specifieke leerondersteuning ook nog een mentor toewijzen aan een leerling. Dienstroosterplanning/ werktijden Voor de anesthesie, chirurgie en recovery is er een planningsfunctionaris. Hij stemt de roosterplanning af op de stageplanning van de praktijkbegeleiding. Er geldt een 36-urige werkweek verdeeld over gemiddeld 4 werkdagen van 9 uur.De lesweken op het opleidingsinstituut komen overeen met een 36urige werkweek. Indien men parttime werkt blijven de lessen voltijd. De standaard werktijden zijn van 07:30 uur tot 17:00 uur, de diensten starten om 12:30 uur tot 21:30 uur en zijn bereikbaar tot 07:30 uur de volgende dag. Bij een oproep tijdens een dienst dien je binnen 15 minuten op de OK aanwezig te zijn. De werktijden van de anesthesie en recovery kunnen afwijken daar er verschillende starttijden zijn. De vakantieaanvragen verlopen volgens afdelingsprotocol. Ziek en beter melden gaat via de ziekenhuisprocedure. De opleiding mag volgens CZO norm met niet meer dan 60 dagen worden onderbroken, zowel theorie als praktijk samen. Voor de studenten van de opleiding Operatieassistent en Anesthesie Medewerker worden de volgende normen gehanteerd: Beroepsvoorbereidende periode: maximaal 10 dagen 1e leerjaar max. 10 dagen 2e leerjaar max. 20 dagen 3e leerjaar max. 20 dagen Bij overschrijding van de 60 ziektedagen heeft het ziekenhuis overleg met de onderwijs- en examencommissie.
2
Organisatie van opleidingen De studenten anesthesie medewerker (AM) en operatie assistent (OA) doorlopen hun studie aan de hand van het opleidingsplan van het opleidingscentrum UMC Utrecht. De opleiding besteedt veel aandacht aan het vakinhoudelijk handelen, maar ook algemene aspecten van het professionele functioneren, zoals communicatie en samenwerking komen aan de orde. Deze aspecten worden aangeduid als ‘competentiegebieden’. Deze gebieden zijn ontleend aan de CanMEDS-rollen en zijn vertaald naar gebieden. Het betreft: Vakinhoudelijk handelen Communicatie Samenwerking Kennis en wetenschap Maatschappelijk handelen Organisatielidmaatschap Professionaliteit Deze competentiegebieden zijn het uitgangspunt in de begeleiding en toetsing van de student. De opleiding is opgebouwd van laag naar zeer complex, de complexiteit hangt af van de situatie (chirurgische techniek, anesthesietechniek, omgeving en patiënt). De begeleiding is per complexiteitsniveau van directe begeleiding via indirecte begeleiding naar zelfstandig werken. Voor de OA studenten geldt dat zij buiten de opbouw in complexiteit steeds per stageperiode, vanaf het 2e leerjaar, per 4 weken op een verschillend specialisme worden gepland. Gedurende het 1e leerjaar zijn de stages niet specialisme afhankelijk maar werkbegeleider afhankelijk (specialismen kunnen zich dagelijks afwisselen). Leerperioden Beroepsvoorbereidende periode: Leereenheid 1 en 2 Studiejaar 1: Leereenheid 3.1 en 3.2 Studiejaar 2: Leereenheid 3.2, 4.1, 4.2 en 5.1, en een themaleereenheid kind. Studiejaar 3: Leereenheid 5.1 en 5.2 OA, leereenheid 5 AM Praktijkstages in de leerperioden Voor de opleiding Operatieassistent en Anesthesie Medewerker die de opleiding volgen bij Opleidingscentrum UMC Utrecht geldt dat de praktische opleiding plaatsvindt op de operatieafdeling. Iedere student dient gedurende de opleiding een aantal externe stages te lopen. De stages van de eerste leereenheid zijn voor de studenten Operatieassistent en Anesthesie Medewerker gelijk. De stages worden als volgt gelopen: Tijdens leereenheid 1 een stage ‘oriëntatie ziekenhuis’ met de duur van 3 dagen Tijdens leereenheid 1, twee weken stage in het ziekenhuis met als accent organisatie van de gezondheidszorg, ziekenhuis en de zorg-en onderzoeksafdeling. Vervolgens voor de student anesthesiemedewerker; - Tijdens leereenheid 3.1 een stage recovery van 1 week - Tijdens leereenheid 4.1 een stage recovery van 1 week - Tijdens leereenheid 4.1 een stage longfunctie van 2 dagen - Tijdens leereenheid 4.2 een stage CCU van 1 week - Tijdens leereenheid 5 een stage ICU van 1 week - Tijdens leereenheid 5 een stage SEH van 2 dagen - Tijdens leereenheid 5 een keuze stage van 1 week
3
Vervolgens voor de student operatieassistent; - Tijdens leereenheid 3.1 een dag stage op de gipskamer - Tijdens leereenheid 3.1 twee dagen stage anesthesie en twee dagen stage recovery - Tijdens leereenheid 3.2 een stage CSA van 1 week - Tijdens leereenheid 4.2 een stage CSA van 1 week - Tijdens leereenheid 5.1 een stage SEH van 1 week Buiten de verplichte externe stages lopen de studenten AM en OA gemiddeld 6 weken stage in het Elisabeth ziekenhuis in kader van de lateralisatie van zorg tussen het EZ en TSZ. Stages Minimale stage-eisen opleiding Operatieassistent vanaf het 2e leerjaar; Studenten Operatieassistent lopen in het 2e jaar de volgende stages: 3x4 weken algemene chirurgie 3x4 weken orthopedie 1x 4 weken KNO 1X4 weken urologie 1x 4 weken gynaecologie 1x 4 weken oogheelkunde gecombineerd met plastische chirurgie. 1x 1 week verpleegafdeling Studenten Operatieassistent lopen in het 3e jaar de volgende stages: 3x 4 weken algemene chirurgie 3x 4 weken orthopedie 1x 4 weken KNO 1x 4 weken urologie 1x 4 weken gynaecologie 1x 4 weken oogheelkunde gecombineerd met plastische chirurgie. Inzetbaarheid student
Tijdens de gehele studie worden de studenten OA en AM op beide locaties ingezet. Echter in het 3e leerjaar ligt het accent in vestiging Tilburg vanwege het aanbod van hoog complexe tot zeer complexe zorg. Bij de planning van de studenten AM wordt rekening gehouden met de opbouw in ASA-classificatie en continuïteit van het begeleidingsteam, gedurende de gehele opleiding. Het onderwijsprogramma en het buitenschools leren is per leereenheid schriftelijk weergegeven in het praktijkopleidingsboek. Het POB bewaakt de studievoortgang en begeleiding. Het praktijkleren is gebaseerd op de inhoud van de leereenheden benoemd in de studiegids/POB van het opleidingscentrum UMC Utrecht. De inzetbaarheid van de student is afhankelijk van het studiejaar waarin deze zich bevindt. De inzetbaarheid van de studenten OA en AM is in alle jaren gelijk. In het eerste studiejaar is er 0% inzetbaarheid. In het 2e jaar is er 50 % inzetbaarheid. En in het derde jaar zijn de studenten AM en OA voor 75% inzetbaar. Deze berekening heeft betrekking op de praktijkleerperioden. In de praktijk blijkt dat de student, naarmate hij vorderingen maakt, in steeds hogere mate zelfstandig zal functioneren. Echter het recht op begeleiding blijft bestaan i.v.m nog te behalen leerdoelen. Als uitgangspunt geldt dat een student individueel wordt benaderd. Dit legt bij de student een grote verantwoordelijkheid, namelijk het bepalen van zijn eigen grenzen. Daarnaast mag een student nooit in vergelijkende termen tot een andere leerling worden beoordeeld.
Inzetbaarheid van de student voor bereikbaarheidsdiensten De studenten chirurgie gaan halverwege het 2e studiejaar bereikbaarheidsdiensten draaien. Dit wordt individueel per leerling beoordeeld. Zij starten eerst een aantal malen als 4e dienst. Bij de anesthesie studenten wordt in de loop van het 3e leerjaar een begin gemaakt met het draaien van bereikbaarheidsdiensten. Men start hiermee samen met een werkbegeleider, daarna tot het eind van de opleiding met de werkbegeleider als achterwacht, en na diplomering zelfstandig.
4
Opleiding tot Recovery Verpleegkundige De verpleegkundigen die aangenomen zijn voor de recovery, starten zo spoedig mogelijk met de beroepsopleiding verpleegkundige vervolgopleiding recovery aan het Albeda college te Rotterdam. De opleiding is een combinatie van werken en leren. Deze opleiding maakt deel uit van het Samenhangend Stelsel van Verpleegkundige Vervolgopleidingen van het Albeda College. De opleiding is modulair van opzet. Iedere onderwijsleereenheid omvat theoretische en praktische onderdelen. De eindtermen worden steeds getoetst aan de landelijk gehanteerde competentiegebieden. De praktijkleerdoelen zijn afgeleid van de eindtermen van de onderwijsleereenheden uit het subraamplan van het Albeda college. Het beheersingsniveau van de competenties wordt beoordeeld aan de hand van de Piramide van Miller. Het praktijkleren krijgt structuur door het gebruik van het praktijkopleidingsboek, hierin zijn alle praktijkdoelen geformuleerd welke zijn afgeleid van de eindtermen van de verschillende onderwijsleereenheden uit het subraamleerplan. Ook de periode waarin doelen behaalt moeten worden staat hierin beschreven. De duur van de opleiding is 15 maanden. Het functioneren in de praktijk wordt planmatig geëvalueerd en schriftelijk vastgelegd in daartoe verschillende evaluatieformulieren. De verpleegkundige is verantwoordelijk voor zijn eigen leerproces en het bijhouden van het POB tijdens de praktijkperiode. De praktijkbegeleiding faciliteert en draagt zorg voor een optimaal leerklimaat.
Stagebegeleiding en toetsing op het operatiekamercomplex Alle medewerkers chirurgie, anesthesie en recovery hebben de verantwoordelijkheid een bijdrage te leveren aan de begeleiding van de collega’s in opleiding. Praktijkbegeleiding Afdeling operatiekamers heeft een eigen opleidingscoördinator. Deze heeft de volgende verantwoordelijkheden: Werving en selectie Planning van de stages Begeleiden en beoordelingen van praktijkopdrachten Coördineren en voeren van voortgangs- en beoordelingsgesprekken Rapporteren aan betrokken opleidingsinstituten Kwaliteitsbewaking van opleidingsinstituten Coördineren en uitvoeren van bij- en nascholingsbeleid De opleidingscoördinator is dagelijks aanspreekbaar voor alle studenten en werkbegeleiding. Uitgangspunten begeleiding: Elke student is uniek. De student is bereid te leren, doelgericht en methodisch. De begeleiding moet zoveel mogelijk aansluiten bij de leerstijl en reeds aanwezige kennis en kunde van de student. De werkbegeleider heeft inzicht in de opleidingsstructuur, theorie en praktijk, van de student. De werkbegeleider zal de leerling zo goed als mogelijk, ondersteunen en verdieping aanbrengen in zijn leerproces. De student en de werkbegeleider hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid t.a.v. het leerproces van de student in het praktijkveld. De afdeling schept de noodzakelijke voorwaarden om te kunnen komen tot een zo optimaal mogelijke begeleiding. De leerling krijgt de vrijheid om op een zo "eigen" mogelijke manier te leren op de afdeling. De werkbegeleiding zal de praktijkbegeleiding informeren over het leergedrag en ontwikkelingen in het leerproces van de student. De werkbegeleiding is in staat om te participeren in de diverse begeleidingsgesprekken en kan deze ook schriftelijk weergeven.
5
Begeleiding bij studenten Operatieassistent Bij aanvang van het eerste leerjaar krijgt de student een mentor toegewezen, deze vervult een coachende rol in het leerproces van de student. De mentor ondersteunt de student, zodat hij of zij zich in het beroep operatieassistent en als persoon verder kan ontwikkelen. Bij de start van het 2e leerjaar loopt de student stages per specialisme en dragen de specialismendeskundigen zorg voor de begeleiding en het praktijkleren van de student. Zonodig voegt de opleidingscoördinator een mentor toe aan de leerling als deze specifieke aandacht en/of ondersteuning behoeft. De begeleiding wordt vestiging overstijgend ingezet. Alle medewerkers rouleren. Begeleiding bij studenten Anesthesie Medewerker De student bij de anesthesie krijgt per leerjaar een begeleidingsteam toegewezen. Het begeleidingsteam wordt ook vestiging overstijgend ingezet. Begeleiding bij studenten Recovery Verpleegkundige De verpleegkundige in de PACU opleiding krijgen bij aanvang van de opleiding 2 werkbegeleiders toegewezen, de planningsfunctionaris draagt er zorg voor dat de roosters van de verpleegkundige in opleiding afgestemd wordt met minimaal 1 van de werkbegeleiders. Overlegstructuren Er zijn verschillende overleggen die de opleidingscoördinator heeft met verscheidene betrokkenen. De opleidingscoördinator heeft met de volgende betrokkenen overleg: Organisatorisch manager OK 1 x per maand Management OK 1 x per maand Mentoren en werkbegeleiding 4 x per jaar Leerlingen 4 x per jaar Opleidingscentrum UMC Utrecht: praktijkbegeleiding 4 x per jaar Opleidingscentrum UMC Utrecht: Regionale Begeleidings Commissie 2 x per jaar Albeda College: praktijkbegeleiding 4 x per jaar Albeda College: Regionale Begeleidings Commissie 2 x per jaar Het toetsen in de praktijk Toetsen is een belangrijk middel om zicht te krijgen op de kennis en het functioneren van een student. Daarbij wordt steeds gekeken naar de criteria van de opleiding over het leren en zorg verlenen op een operatiekamer complex. Toetsing vindt plaats op verschillende momenten en in verschillende situaties. De opbouw in de praktijk is steeds per complexiteitsniveau van directe begeleiding via indirecte naar zelfstandig werken. Vanuit dit basisprincipe vindt de toetsing plaats. Eerste leerjaar, directe begeleiding. De student leert te handelen in het bijzijn, direct onder toezicht van de werkbegeleider. Tweede leerjaar, directe en indirecte begeleiding. Bij de indirecte begeleiding leert de student te handelen in het bijzijn van de werkbegeleider, maar zonder directe hulp. Derde leerjaar, indirecte begeleiding en zelfstandig functioneren. Bij zelfstandig functioneren werkt de student zelfstandig zonder dat de werkbegeleider in de directe omgeving aanwezig is. Voorbeelden van toetsmomenten zijn: • Tijdens het introductiegesprek, toetsing is dan met name gericht op toetsing van de beginsituatie van de student. • Inhoud van de voorbereiding van de begeleidingsgesprekken en de inbreng tijdens deze gesprekken van de student. • Het initiatief van de student tot het evalueren na een dag werken en of handeling. • Het bevragen van de student op zijn/haar handelen. • Het bespreken van de voorbereiding van een operatieprogramma en het evalueren daarvan. • Het observeren van de student in het dagelijks handelen. • Inbreng in het overleg met collegae. • Uitwerking van de praktijkopdrachten.
6
Begeleidingsgesprekken Gedurende de praktijkleerperioden worden diverse gesprekken gevoerd tussen student, werkbegeleider, mentor en de opleidingscoördinator. Per stage/ leereenheid vindt er minimaal een introductie-, evaluatie- en beoordelingsgesprek plaats. In document ‘Inhoud van begeleidingsgesprekken’ (bijlage 1) worden doel en inhoud van de verschillende gesprekken beschreven. De data van de diverse evaluatiemomenten worden bij aanvang van de stage /leereenheid vast gesteld. Uitgangspunt bij de diverse evaluatie en beoordelingsmomenten zijn de formulieren die hiervoor worden aangeleverd vanuit het opleidingsinstituut. Alle gesprekken worden hiermee ook schriftelijk vastgelegd. Dagevaluatie Naast de officiële evaluatie en beoordelingsmomenten is er dagelijks ruimte voor een dagevaluatie. Het initiatief hiertoe ligt bij de student en/of de werkbegeleider. Ook kan er gekozen worden om als team van het betreffende operatieprogramma de dag te evalueren. Deze evaluaties worden vastgelegd in een persoonlijke evaluatiemap van de student. Het initiatief hiertoe ligt bij de leerling. De evaluatiemap wordt bij evaluatiemomenten ingezet als evaluatie document. Het formulier voor de dagevaluatie heet het KPF (korte praktijk feedback) formulier en wordt nadat het is ingevuld toegevoegd aan de evaluatiemap. Praktijklessen De studenten van het UMC ontvangen volgens de praktijkopdrachten een aantal praktijklessen ter ondersteuning van de theorielessen Daarnaast geldt voor alle medewerkers en studenten dat zij tenminste 10 praktijklessen per jaar krijgen aangeboden. Deze lessen kunnen worden gegeven door medische firma’s, werkbegeleiders of specialisten. De teamleiders zijn verantwoordelijk voor de lessen via de medische firma’s en de praktijkbegeleiding draagt zorg voor alle overige praktijklessen. Lessen die jaarlijks door het praktijkveld worden georganiseerd voor de leerlingen zijn: - houding en tiltechniek - wasinstructie - Steriel instrumententafel opdekken - AO basis - LCP + specials - Int. modulaire pennen - Extensie tafel - Instructie botbankprocedure - Speciale verzoeken van de studenten In het laatste jaar van de opleiding verzorgt de student zelf een praktijkles. Leermiddelen De studenten van het opleidingscentrum UMC werken aan de hand van de door het opleidingscentrum uitgewerkte praktijkopdrachten en leerdoelen aan een leereenheid., zie inhoud POB. De verpleegkundigen die de PACU opleiding volgen werken aan de hand van de opdrachten en leerdoelen zoals vermeld in het praktijkopleidingsplan. Voorbereiding Ter voorbereiding op de operatieprogramma’s kunnen de studenten binnen het ziekenhuis gebruik maken van het Digitale Documenten Kwaliteitssysteem. Hierin staan alle ziekenhuisbrede documenten/ protocollen vermeld en de afdelingsbonden documenten/ protocollen. Alle operatieverslagen vind je in dit systeem. Daarnaast heeft de praktijkbegeleiding een ruime bibliotheek aan ondersteunende boeken en digitaal studiemateriaal.
7