2015 Kwaliteitshandboek Koningin Julianaschool
“We geloven in de unieke mogelijkheden van elk kind.”
1
Colofon Kwaliteitshandboek 2015 Koningin Julianaschool Oranje Nassaulaan 41 4101 JS Culemborg Tel. 0345 – 512951 Mail:
[email protected] Website: www.julianaschool-culemborg.nl
2
jij bent zo mooi anders dan ik
natuurlijk niet meer of minder maar
zo mooi anders
ik zou je nooit anders dan anders willen
Hans Andreus
3
Inhoudsopgave
1. KWALITEITSZORG 1.1 Inleiding 1.2 Motivering en doelen 1.3 Kwaliteitszorgdocumenten en instrumenten 1.4 Planning van de PDCA-cyclus
6
2. SCHOOLTYPERING, MISSIE EN IDENTITEIT 2.1 Schoolbeschrijving 2.2 Missie en visie 2.3 Kenmerken van onze werkwijze
12
3. DE SCHOOLORGANISATIE 3.1 Inleiding 3.2 Organigram 3.3 Formatie en organisatiestructuur
15
4. ONDERWIJS 4.1 Leerstofaanbod en leermiddelen 4.2 Pedagogisch handelen 4.3 Didactisch handelen van leerkrachten 4.4 Zorg en begeleiding
17
5. PERSONEEL 44 5.1 Het functiegebouw: taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden, competenties 5.2 Taakbeleid 5.3 Arbeidsvoorwaarden en beloning 5.4 Werving en selectie 5.5 Opleiding en ontwikkeling 5.6 Loopbaan en mobiliteit 5.7 Personeelsgesprekken 5.8 Arbobeleid 5.8 Vertrouwenspersoon 6. INTERNE COMMUNICATIE 6.1 Motivering en doelen 6.2 Overlegstructuur
53
4
6.3 Website, intranet en nieuwsbrieven
7. OUDERS 7.1 Motivering en doelen 7.2 Medezeggenschapsraad en ouderraad 7.3 Schriftelijke en mondelinge communicatie
56
8. SAMENWERKING EN COMMUNICATIE MET PARTNERS 8.1 De huidige situatie 8.2 Communicatie met partners
58
9. HUISVESTING
60
10. MATERIËLE VOORZIENINGEN
61
11. FINANCIEN 11.1 De huidige situatie 11.2 Toekomstige doelen van financieel- en materieel beleid
62
BIJLAGE I
Regels en afspraken
64
BIJLAGE II
Medicijnverstrekking
89
BIJLAGE III
Protocol nieuwe leerkrachten
108
BIJLAGE IV
Pestprotocol
117
BIJLAGE V
Protocol verwijdering/schorsing van leerlingen 123
BIJLAGE VI
Rouwprotocol
126
BIJLAGE VII
Gescheiden ouders
138
BIJLAGE VIII
Schoolverzuim
141
BIJLAGE IX
Toets afspraken
142
5
1. KWALITEITSZORG 1.1 Inleiding In deze eerste versie van het Kwaliteitshandboek zullen zaken zijn opgenomen die ook in het schoolplan 2011 – 2015 staan. In volgende versies van beide documenten zal één en ander als volgt verdeeld zijn: Te ontwikkelen zaken (voornemens) worden opgenomen / omschreven in het Schoolplan; ontwikkelde zaken, vastgesteld beleid, worden opgenomen in het Kwaliteitshandboek.
1.2 Motivering en doelen Kwaliteit is: de goede dingen zeggen en doen (doeloriëntatie) en de dingen goed doen (tevredenheidoriëntatie). Hierbij gaat het om de mate waarin we erin slagen de gestelde doelen naar tevredenheid van de klanten (leerlingen en ouders), het schoolteam, bestuur en overheid (inspectie) te realiseren. Heldere en aanvaarde doelen enerzijds en normerende uitspraken (wanneer ben je tevreden) anderzijds, geven richting aan nagestreefde kwaliteit.
Het gaat primair om de kwaliteit van onderwijs wat leerlingen leren en hoe ze leren en hoe ze zichzelf ontwikkelen. Het beleid van de schoolorganisatie, de interne en externe communicatie, het personeel, de financiën, de huisvesting en de materiële middelen staan in dienst van de kwaliteit van het onderwijs die wij willen realiseren, in hun onderlinge samenhang (integraal).
Kwaliteitszorg is de permanente, systematische en cyclische aandacht voor het bepalen, meten/evalueren, verbeteren, borgen en verantwoorden van kwaliteit t.a.v. de verschillende beleidsgebieden in hun onderlinge samenhang. Een organisatie dient zich voortdurend de volgende vragen te stellen:
Doet de school de goede dingen?
Doet de school de dingen goed?
Hoe weet de school dat?
Vinden anderen dat ook?
Wat doet de school met die wetenschap?
6
Kwaliteit wordt door mensen gemaakt, in dialoog en in interactie met elkaar. Kwaliteitszorg vraagt een professionele cultuur waarin de onderstaande kenmerken herkenbaar zijn:
Een gedeelde missie en visie.
Denken in samenhangen: verbanden zien en de goede dingen doen.
Het expliciteren en delen van persoonlijke werkconcepten: waarom doe ik de dingen, zoals ik ze doe.
Lerende organisatie willen zijn door het instellen van onderzoekende leerteams.
Van en met elkaar leren: in schoolteam (maatjeswerk; coaching; collegiale consultatie; peer review.
Scholing in teamverband; bouwoverleg; leerling-besprekingen en tijdens workshops.
Scholing extern: opleidingen, cursussen (CPOB Academie)
In bovenschools verband (directieoverleg, managementteam; netwerken; intervisie).
Persoonlijk meesterschap: individueel verantwoordelijkheid nemen voor je eigen professionele ontwikkeling (o.a. via een persoonlijk ontwikkelingsplan).
1.3 Kwaliteitszorgdocumenten en instrumenten Kwaliteitszorgdocumenten hebben twee functies: een schoolontwikkelingsfunctie en een verantwoordingsfunctie voor zowel interne als externe belanghebbenden. In kwaliteitszorgdocumenten word de Oriëntatie-, Implementatie-, Evaluatie- en Borgings- cyclus van de school beschreven. In onderstaande tabel staat weergegeven wat deze documenten inhouden.
Wat Schoolplan
Schoolgids
Doel Dit is een document waarin de evaluatie van de afgelopen 4 jaar en de te ontwikkelen kwaliteit voor de komende 4 jaar beschreven wordt. De gewenste kwaliteit staat centraal. Het schoolplan heeft zowel een schoolontwikkeling als een interne en externe verantwoordingsfunctie. De school heeft in dit document de algemene gang van zaken in de school
Wie
Wanneer
Wordt door de directie in samenspraak met team vastgesteld.
1x per 4 jaar
Wordt door de directie in samenspraak
Per jaar aangepast aan
Waar te vinden? Directie Team MR
Administratie Team Ouders
7
Zorg structuur
Taal beleidsplan
ICT plan
Woorden Schat beleidsplan
Cultuur beleidsplan
Reken beleidsplan
Techniek beleidsplan (in wording) Jaarplan
Management verslag
Proces verslag
beschreven, met als doelstelling belangstellenden een beeld te geven van ‘wie wij zijn’. In het zorgplan worden voor ouders relevante onderdelen vanuit de zorg, het kwaliteitshandboek, jaarplan en jaarverslag beschreven. Het zorgplan heeft primair een verantwoordingsfunctie naar de ouders. In het taalbeleidsplan worden de beleidsvoornemens m.b.t. het taalonderwijs voor de komende jaren genoemd. De school heeft in dit document de zaken rondom ICT op de school beschreven.
In het woordenschat beleidsplan worden de beleidsvoornemens m.b.t. woordenschat voor de komende jaren benoemd. In het cultuurbeleidsplan worden de beleidsvoornemens voor de komende jaren m.b.t. cultuur benoemd. In het rekenbeleidsplan worden de beleidsvoornemens m.b.t. het rekenonderwijs voor de komende jaren benoemd. Nog niet gereed maar moet per 01-08-2015 klaar zijn i.v.m. de start van het technieklokaal In het Jaarplan worden de beleidsvoornemens uit het schoolplan uitgewerkt in concrete activiteiten. Het jaarplan heeft een school ontwikkelingsfunctie. Dit is een document waarin verantwoording wordt afgelegd naar eigen bestuur, MR en andere betrokkenen. In dit document geeft de directie aan welke stappen zij onderneemt om het jaarplan
met team vastgesteld.
lopend cursus jaar
Wordt door de directie in samenspraak met IB en team vastgesteld
Per jaar aangepast aan lopend cursusjaar
Directie Team
Wordt door de taalcoördinator opgesteld.
1x per jaar
Team Directie
Wordt door ICTer in samenspraak met directie opgesteld. Logopediste, Coach woordenschat KJS
Per jaar aangepast aan lopend cursusjaar
Map ICT-er Team Directie
1x per jaar
Team Directie
Wordt door de 1x per jaar cultuurwerkgroep opgesteld
Team Directie
Wordt door de 1x per jaar rekenwerkgroep opgesteld
Team Directie
Wordt door de directie in samenspraak met team vastgesteld.
1x per jaar
Directie Team MR
Wordt door de directie opgesteld.
1x per half jaar
Directie MR Bestuur CPOB Team
Wordt door de directie opgesteld.
Maandelijks bijgewerkt
Directie
8
Integraal
ten uitvoer te brengen. Integraal is een softwareprogramma voor scholen dat kwaliteitszorg, schoolontwikkeling en persoonlijke ontwikkeling op logische wijze met elkaar verbindt. Is geïntegreerd binnen ParnasSys en geeft de directie een schooloverzicht
Wordt door de directie aangevuld.
Wordt Parnassys/ continu Integraal aangevuld vanuit het systeem en met externe gegevens door de directie In het schoolplan vervult zelfevaluatie een belangrijke functie, zowel met betrekking tot de instandhouding van gerealiseerde kwaliteit als de te verbeteren kwaliteit. Zelfevaluatie m.b.t. leerlingen: Cito-toetsresultaten Methode gebonden leerling resultaten en observaties Aantal verwijzingen van SBO naar scholen voor speciaal onderwijs Aantal terugplaatsingen van SBO naar regulier Uitstroom van leerlingen naar voortgezet onderwijs Tevredenheidsonderzoek bij kinderen Info leerlingenraad ZIEN leerlingen en leerkrachten vragenlijst Cool speciaal interne evaluatie Radboud Universiteit leerlingen KJS Zelfevaluatie m.b.t. het onderwijsleerproces Gebruik van methodes van onze school Overdrachtsformulieren voor de kinderen bij overgang naar de volgende groep Interne audit door groepsleerkrachten m.b.t. kwaliteitszorg Groepsbezoeken door directie en collegiale consultaties Zelfevaluatie m.b.t. personeel Professionalisering/ competentieontwikkeling In-, door- en uitstroom van personeel Personeelsgesprekken: beoordelingsgesprekken, functioneringsgesprekken en voortgangsgesprekken. Ziekteverzuim Tevredenheidonderzoek bij leerkrachten Zelfevaluatie m.b.t. ouders 1. Tevredenheidonderzoek bij ouders 2. Gesprekken met ouders 3. Koffie avonden voor ouders 4. MR Jaarverslag
9
1.4 Planning van de PDCA-cyclus Wij verantwoorden onze beloofde en gerealiseerde kwaliteit naar ouders, het schoolbestuur, de overheid en andere belanghebbenden. Dit doen we aan de hand van dit schoolplan, de schoolgids, jaarplannen en jaarverslagen. Dit cyclisch proces noemen wij ons intern kwaliteitszorgsysteem. Al ons handelen zal via dit cyclisch proces opgezet en uitgevoerd worden. Bij het onderdeel ‘bo rging’ wordt gebruik gemaakt van het ‘kwaliteitshandboek’. In dit handboek wordt in concrete termen vastgelegd:
de besproken en beschreven kwaliteit
de gerealiseerde kwaliteit
de procedures
de besluiten en de voortgangsafspraken.
Belangrijk is dat we als team ons verantwoordelijk voelen voor de resultaten m.b.t. de kwaliteit. En dat stappen die genomen worden om de kwaliteit te verbeteren door iedere betrokkene worden gedragen. Dit betekent ook dat er conclusies worden getrokken en maatregelen worden genomen op individueel/leerkracht niveau en schoolniveau om dit resultaat te bereiken.
kw aliteit bepalen
kw aliteit uitvoeren
kw aliteit verantw oorden
kw aliteit meten/ evalueren
kw aliteit borgen
kw aliteit verbeter en
Toelichting: 1. April/mei:
10
Het team beoordeelt en evalueert individueel (schriftelijk) het Jaarplan, de bevindingen en adviezen van Inspectie 2. Mei/juni: Tijdens de evaluatiedag worden de opbrengsten van punt 1 als team besproken. N.a.v. gezamenlijke bevindingen worden wensen, adviezen en voorstellen gedaan richting directie omtrent beleidsinvullingen en uitvoeringen voor het komend cursusjaar. 3. Eind juni: De directie heeft de wensen, adviezen en voorstellen verwerkt in concept Jaarplan, voorstellen Werkgroepen en Stuurgroepen. Tevens wordt n.a.v. opbrengst evaluatiedag een managementverslag gemaakt. 4. September: Met het team worden de verschillende documenten vastgesteld. 5. Het Schoolplan wordt gedurende een heel jaar geëvalueerd en bijgesteld. Dit gebeurt tijdens: studiemomenten, schriftelijke evaluaties, MR-vergaderingen, terugkoppelingsvergaderingen. Aan het eind van het jaar wordt definitief exemplaar ‘gevierd’.
11
2. SCHOOLTYPERING, MISSIE EN IDENTITEIT 2.1 Schoolbeschrijving De Koningin Julianaschool is een school voor: Christelijk Speciaal Basisonderwijs (SBO) en staat open voor kinderen met een christelijke, maar ook voor kinderen met een andere levensbeschouwelijke achtergrond. De Koningin Julianaschool (KJS) is onderdeel van de Stichting Christelijk Primair Onderwijs Betuwe & Bommelerwaard (website www.cpob.nl). De stap naar een school voor speciaal basisonderwijs is vaak groot. Wij willen deze stap voor u en uw kind zo prettig mogelijk laten verlopen. Daarom is een goed contact tussen u en ons van groot belang voor de opvang en begeleiding van uw kind. Ons team voelt zich verantwoordelijk voor de speciale zorg die uw kind nodig heeft. Daarom proberen wij allereerst een veilige omgeving te scheppen, waarin uw kind zich prettig en thuis voelt. Dit is een voorwaarde om tot leren te kunnen komen. Wij streven ernaar dat uw kind zich op zijn/haar eigen niveau, sociaal/emotioneel en didactisch, zo optimaal mogelijk kan ontwikkelen. 2.2 Missie en visie 2.2.1 Missie In onze missie geven we aan wat we beschouwen als de opdracht van onze school. In onze visie wordt een beschrijving gegeven van hoe we ons onderwijs willen vorm geven. Alle beleidsuitspraken die in het schoolplan zijn opgenomen en de daaruit voortvloeiende activiteiten zijn gebaseerd op de missie en visie van de school. Onze missie is: Wij geloven in de unieke mogelijkheden van elk kind. 2.2.2 Visie In de visie wordt beschreven hoe onze school in elkaar steekt, waar we aanpassingen moeten doen om het onderwijs op onze school beter op onze missie te laten aansluiten. In onze visie geven we aan hoe we ons onderwijs vorm willen geven. De KJS wil aan leerlingen optimale begeleiding bieden door hen: • Een veilige leeromgeving aan te bieden waarbinnen zij zichzelf kunnen ontplooien en tot hun recht kunnen komen. • Hen te leren verantwoordelijkheid te dragen voor zichzelf, voor elkaar en voor hun leefomgeving. • Hen voor te bereiden op een zelfstandige en zinvolle rol in de samenleving. 2.3 Kenmerken van onze werkwijze 2.3.1 Identiteit Een Christelijke school zijn betekent voor ons dat we de richtlijnen voor ons handelen vinden in de bijbel. Dit wordt o.m. vorm gegeven door dagopeningen, weekopeningen en weeksluitingen en het zingen van christelijke liederen. Voor een ieder geldt, dat zij de richting van de school onderschrijven of respecteren.
12
Het geven van onderwijs betekent voor ons meer dan alleen kennis bijbrengen. Als onze kinderen straks de maatschappij binnenstappen, zullen zij zich zelfstandig staande moeten houden.
2.3.2. Kenmerken
Er wordt ruimte geboden aan de verschillende godsdienstige en levensbeschouwelijke opvattingen die er in onze samenleving bestaan. In de school wordt de principiële gelijkwaardigheid van opvattingen gegarandeerd. De school geeft godsdienstonderwijs en levensbeschouwelijk onderwijs.
2.3.3. IQ gegevens
Groep 1/2 Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 8 Totaal
IQ <70
IQ 70-90
IQ>90
9% 18% 20% 0% 16% 15% 15% 10%
82% 64% 60% 87,5% 84% 66% 64% 76%
9% 18% 20% 12,5 % 0% 19% 21% 14%
2.3.4. Uitstroomgegevens en resultaten
A. Uitstroom gegevens schooljaar 2013-2014 Type onderwijs Havo
Aantal leerlingen 1
Percentage 6,25 %
Kader
2
12, 5 %
Basis
7
43,75 %
PRO (praktijkonderwijs ) 5
31,25 %
VSO ( Sonnewijzer cl.4)
6,25 %
1
B. Inspectienormen SBO en uitstroomgegevens KJS.
De inspectie hanteert de volgende (voorlopige) normen voor het SBO. Daarbij gaat zij uit van een gemiddelde groepsintelligentie.
13
Voor de schoolverlaters januari 2014-2015 is de gemiddelde intelligentie vastgesteld op een IQ van 78,5. (31 leerlingen) De inspectie stelt een ondergrens vast t.a.v. van de gehaalde resultaten op het gebied van rekenen, begrijpend lezen en technisch lezen. Vakgebied
Ondergrens inspectienorm
Resultaat jan.2015
Resultaat juni 2014
DLE Begrijpend lezen VS Begrijpend lezen DLE Rekenen VS Rekenen DLE Technisch lezen VS DMT
34
32,8
n.v.t.*
29
30,2
n.v.t.*
32 78 20
34,7 85,3 40,4
55
88,5
45 101,2 100% hoger 91,1
* Toets Begrijpend lezen wordt slechts een keer per jaar afgenomen ( januari) C. Uitstroomgegevens KJS naar SO en terugplaatsing Plan
2011 / 2012 2012 / 2013 2013 / 2014 2014 / 2015
Uitstroom naar SO
2,2 %
2,5 %
1,7 %
5,4 %
Uitstroom naar BAO
0,0 %
0,0 %
0,0 %
0,9 %
Terugplaatsing vanuit SBO
2,5 %
0,0 %
2,7 %
0,9 %
Terugplaatsing vanuit SO
0,0 %
0,8 %
0,9 %
0,9 %
Leerlingen met een indicatie
7,4 %
5,0 %
6,3 %
7,0 %
14
3. DE SCHOOLORGANISATIE 3.1 Inleiding In het schooljaar 2014-2015 zijn er 9 groepen gevormd. De instroom van 4-jarigen neemt toe. Als er combinatiegroepen moeten worden gevormd, wordt niet alleen naar aantallen gekeken, maar ook de samenstelling van de groepen is een belangrijk criterium. Groep 3 wordt het liefst niet in een combinatie opgenomen omdat het aanvankelijk leesproces veel tijd en energie vraagt. De verdeling van de leerkrachten over de diverse groepen wordt in enkele teamvergaderingen besproken. Indien mogelijk wordt er rekening gehouden met de persoonlijke wensen van de leerkrachten. De gemiddelde leeftijd van het team is 47 jaar (2015). Er zijn binnen de school twee mannen werkzaam: de intern begeleider en de conciërge. De rest van de leerkrachten, stafleden en directie is vrouw. Van de 14 leerkrachten werken er 3 fulltime. Gemiddelde leeftijd van de leerkrachten is 41 jaar. De afgelopen jaren zijn door uitbreiding 3 leerkrachten benoemd. Het betreft allemaal jonge leerkrachten. 3.2 Lestijden ma, di, do en vr
08.30 - 14.30 uur
woensdagmorgen:
08.30- 12.30 uur (kinderen uit groep1/2 zijn vrij op woensdag)
3.3 Organigram
GMR
Stichting CPOB/ BM
De OR en MR hebben een adviserende rol naar de directeur.
Directeur
De directeur legt verantwoording af aan het stichtingsbestuur/BM.
MR
OR
Team
Kinderen en ouders
15
3.4 Formatie en organisatiestructuur De formatie wordt jaarlijks verdeeld. Hierbij wordt rekening gehouden met: • De grootte van de verschillende groepen • De te verwachten instroom • De wensen van de teamleden t.a.v. mobiliteit e.d. Mobiliteitsplan bij dalend leerlingen aantal.
De wijze waarop de formatie wordt ingezet, wordt jaarlijks verantwoord in het formatieplan van de Stichting Christelijk Primair Onderwijs Betuwe en Bommelerwaard. (CPOB)
3.5 Opleidingen teamleden 2015 OP
Ina Tineke Froukje Marja Fieke Marianne S Hans Alice Marianne J Clarinda Janine Jantine Mia* Monica *
Nelleke Annemarie Beppie* Els Marije
Master
SBO opleiding x
Gedrag Schoolleider Orthopedagogiek Schoolleider
x x
Onderwijswetenschappen ( 1ste jaar) x
Anders:
2015
Schoolleiders-opleiding Matrixopleiding RT Schoolleiders opleiding IB/AB IB IOBK, ZML, RT en peuterleidster IB
Master vaktherapie IB/ RT IB Gedrag, niet afgerond
x
Start Start master SEN zorg
Gedrag x
RT en Psychomotoriek Start RT
Master SEN
Percentage masters /masterstudies in 2015: 47% Percentage leerkrachten met een relevante opleiding voor het SBO: 89%
16
4. ONDERWIJS Hieronder staat beschreven hoe het onderwijs van de Koningin Julianaschool eruit ziet. Leerstofaanbod en leermiddelen In onderstaande tabel staan alle vakken en vakgebieden die we bij ons op school geven. Dit is alleen als overzicht bedoeld. In de volgende paragraaf staat een beschrijving van de methoden gegeven. De op school gebruikte methodes voldoen aan de kerndoelen van het speciaal basisonderwijs. Wij maken gebruik van de volgende methodes: Godsdienst Taal/lezen
Spelling Begrijpend lezen Rekenen Schrijven Sociale emotionele Ontwikkeling Wereldoriëntatie
Kind op maandag Leeslijn Taal op maat Taaltrapeze Woordbouw Goed gelezen Nieuwsbegrip XL Wis en Reken/Wereld in getallen Schrijven leer je zo Schrijven in de basisschool De Vreedzame School
Een wereld van verschil (aardrijkskunde) Blokboek Natuur Speurtocht (geschiedenis) Programma van schooltelevisie, internet Verkeer Wijzer door verkeer Praktijk verkeersexamen (voor groep 8) Expressieactiviteiten Moet je doen / tekenen / handvaardigheid, Muziek Moet je doen Engels Bubbles (groep 7 en 8) Op de Koningin Julianaschool gebruiken we de volgende punten voor het beschrijven van het vakgebied: - Methode: welke methode gebruiken we voor het vak of vakgebied? -
Doelen: welke doelen streven we na met het vak of het vakgebied?
-
Doorgaande lijn: is er een doorgaande lijn en hoe kun je deze terugvinden?
-
Werkwijze: hoe gaan we om met de methode?
-
Toetsing: welke toetsingsmomenten zijn er?
-
Beoordeling: welke beoordeling hanteren we bij de toetsen?
-
Evaluatie: op welke momenten evalueren we de methode?
17
-
Verbeteringen: welke verbeteringen hebben we nog voor het vakgebied en hoe gaan we dit realiseren?
Vakgebied
Godsdienstige vorming
Methode(n)
Kind op Maandag
Doelen
Toetsing
De doelen van de methode zijn: De methode wil de levende christelijke traditie doorgeven door het vertellen van Bijbelverhalen aan kinderen. Het stimuleren van waardering en respect voor verschillen tussen kinderen. De kinderen krijgen meer inzicht in en gevoel voor Bijbelse verhalen. Ze kunnen deze verhalen begrijpen en meebeleven. Kinderen moeten de kans krijgen om zich bewust te worden van hun eigen gevoel, geloof en mening. We volgen door de hele school deze methode. Iedereen vertelt de verhalen die aangegeven worden en behandelt daardoor hetzelfde thema op hetzelfde moment. Er worden over het algemeen drie momenten in de week gebruikt om de verhalen te vertellen. Op de maandag vindt een gezamenlijke weekopening plaats ( twee groepen), op de vrijdag wordt de week met deze twee groepen afgesloten. Er wordt altijd in de week een moment benut om een lied aan te leren. Er wordt door sommige leerkrachten ook gebruik gemaakt van de bijbehorende werkbladen. In de weekopeningen en weeksluitingen worden er soms verhalen uitgespeeld. We laten de leerlingen de verhalen regelmatig terug vertellen.
Beoordeling
Er vindt geen beoordeling plaats.
Evaluatie
1 keer per jaar .
Verbeteringen
Evaluatie audit 2014 De methode sluit weinig aan op SBO leerlingen, aanbod te moeilijk, leerkrachten moeten er zelf veel bij zoeken. Aansluiting andere geestelijke stromingen ontbreekt. Voorstel: gezamenlijke studiedag 2015 (februari 2015)
Vakgebied
Geestelijke stromingen
Methode(n)
Tv-serie 'Heilige huisjes’ (bovenbouw) + bezoek moskee/ kerk/ synagoge
Doelen Doorgaande lijn
Kinderen laten kennismaken met het Christendom, het Hindoeïsme, de Islam en het Jodendom. We starten hiermee in groep 7 en gaan op dezelfde manier verder in groep 8.
Werkwijze
Er worden 1 les per week gegeven in het kader van geestelijke stromingen.
Toetsing
N.v.t.
Beoordeling
N.v.t.
Doorgaande lijn
Werkwijze
18
Evaluatie
1 x per jaar evalueren we dit tijdens een teamvergadering
Verbeteringen
Vakgebied
Aanvankelijk en Technisch lezen
Methode(n)
Leeslijn/ Leesweg van groep 1 t/m groep 8
Doelen
Leeslijn sluit aan bij de tussendoelen beginnende geletterdheid en gaat in doorgaande lijn over in de tussendoelen voor aanvankelijk naar technisch lezen. De methode richt zich vanaf groep 3 op een goed technische leesvaardigheid. De kenmerken hiervan accuratesse (correct lezen) en vlotheid (vlot lezen). Deze zijn belangrijk voor het begrijpend lezen. Vooral voor zwakke lezers blijft dit oefenen van vlot en correct lezen, zowel op woord- en tekstniveau een belangrijk onderwijsdoel. De doelen van de methode zijn: Zie methode Leeslijn. Technisch Lezen PRO VMBO (B+K) VMBO T Groep DL Streefdoel Funct.niveau Streefdoel Streefdoel Funct.niveau 8 55-60 Avi Avi Avi 51-55 96 Plus 96 Plus 96 Plus 7 46-50 94 E7 94 E7 94 E7 41-45 90 90 90 6 36-40 87 E6 87 E6 87 E6 31-35 82 82 82 5 26-30 76 E5 76 E5 76 E5 21-25 72 72 72 4 16-20 62 E4 62 E4 62 E4 11-15 53 53 53 3 6-10 34 E3 34 E3 34 E3 0-5
Doorgaande lijn
Funct.niveau
De schoolverlaters halen voor 80% AVI plus. De bijbehorende ILO toetsen per leerjaar, voldoende afronden in aantal fouten en met een maximale tijdsafwijking van 20 seconden. Waarbij de woordrij praktisch foutloos wordt gelezen. Het streven is twee ILO niveaus per jaar. Daarnaast het streefdoel om alle kinderen per schooljaar minstens 2 AVI beheersingsniveaus te laten stijgen. Groep 3 t/m 8
Letters en klanken worden aangeleerd met ondersteunende gebaren van Spreekbeeld
19
Werkwijze
Volgorde van aanbieding zie methode Begrippen zoals: korte klank/lange klank, medeklinker, tweetekenklank, voorvoegsel etc. worden aangeleerd In de klas hangen de letterkaarten Spreekbeeld en woordkaarten van de leesmethode. Er zijn 10 niveaus (leerboeken) om instructielessen uit te geven. Alle kinderen worden twee maal per jaar (december/ juni) AVI en DMT getoetst. Kinderen die speciale leesbegeleiding krijgen binnen of buiten de groep kunnen vaker AVI getoetst worden om vorderingen te volgen. De leerkracht neemt regelmatig methode gebonden ILO toetsen af, om kinderen goed te kunnen volgen en aan te sluiten bij hun zone van naaste ontwikkeling. Resultaten van toetsen worden in Parnassys weergegeven en met kinderen besproken. Bij onvoldoende resultaten meer tijd en meer instructie inplannen. We werken altijd op het niveau van het hoogste instructieniveau van een kind. Ambrasoft lezen en Leesladder kunnen worden ingezet. Kinderen mogen leesboeken uit de schoolbieb kiezen vanaf groep 3, waar niet alleen verhalen boeken maar ook informatieve boeken, stripboeken, moppenboeken en tijdschriften aanwezig zijn. Inzet Sprint/ dyslectische leerlingen.
Groep 1/ 2 werkt uit de map Fonemisch bewust zijn en gebruikt spelletjes van leeslijn, zoals letterbingo, drietal, klankwijs en letterwijs en enkele prentenboeken. Maar ook worden de lettermuur en klankkast ingezet. Groep 3 en eerste deel van groep 4 werken met werkblokken en werkschriften van de methode Leeslijn en de daarbij behorende leesboekjes, spelletjes en leerboeken. Groep 4 t/m 8 werken met het leerboek, als instructieboek en oefenboek en de daarbij behorende leesboekjes met vragenbladen als verwerking. Er zijn voor alle niveaus woordflitskaarten gemaakt en die worden dagelijks geoefend passend bij het juiste leerboek. Dit om het lezen op woordniveau te optimaliseren. De kinderen vanaf groep 1 t/m groep 4 hebben de mogelijkheid om wekelijks prentenboeken mee naar huis te nemen. Elke week worden er enkele boekbesprekingen binnen de boekenkring gehouden. Ook hebben de kinderen vanaf halverwege groep 3 de mogelijkheid om zelf gekozen leesboekjes te lezen in de klas uit de schoolbibliotheek. Uitleen wordt geregeld door ouders. In alle groepen leest de leerkracht dagelijks voor.
20
Werkwijze is in alle klassen hetzelfde
Toetsing
Elke dag beginnen we met lezen van 8.30 tot 9.15 uur Elke les start met een klassikale instructie Daarna lezen de kinderen binnen kleine groepjes op eigen niveau, uit het leerboek, het leesboek, met de flitskaarten of uit een eigen leesboek. Er wordt geoefend op technisch foutloos lezen, tempo lezen en woordniveau lezen. De leerkracht zorgt voor extra en verlengde instructie voor kinderen die dat nodig hebben. De leerkracht neemt ILO toetsen (methode toetsen) af in de groep als hij/zij denkt dat een kind er aan toe is. En om kinderen te motiveren beter te gaan lezen en vlotter in een andere serie te kunnen starten. Resultaten worden met de kinderen besproken en in Parnassys genoteerd. Voor de groepen 3 en 4 (en verder voor zwakke lezers) geldt liever twee leesmomenten op een dag.
Alle kinderen worden twee maal per jaar (december/ juni) AVI en DMT getoetst. Zie toetskalender van de school. Deze toetsen worden door de RT-ers afgenomen en met de kinderen en leerkrachten besproken. Kinderen die speciale leesbegeleiding krijgen binnen of buiten de groep kunnen vaker AVI en ILO getoetst worden om vorderingen te volgen. Resultaten van toetsen worden in Parnassys weergegeven en me t kinderen besproken. Bij onvoldoende resultaten meer tijd en meer instructie inplannen, in overleg met leerkracht en het MTZ binnen of buiten de groep. Leerkracht neemt in de groep zelf de ILO-toetsen (individueel leesontwikkeling) af.
Beoordeling
Bij alle ILO toetsen geldt maximaal 1.45 minuten en maximaal 5 fouten, waarbij de woordrij vlot en bijna foutloos gelezen, als net voldoende. Kinderen mogen dan gaan oefenen in de volgende serie. AVI toetsen worden beoordeeld zoals in de handleiding staat. Kinderen lezen zelfstandig op hun hoogste AVI beheersingsniveau en oefenen op hun hoogste AVI instructieniveau.
Evaluatie
Kinderen in groep 8 en kinderen die woord-technisch het hoogste niveau aan kunnen mogen uit de schoolbieb uit alle niveaus kiezen. Ongeacht hun tempo. Werkgroep taal/lezen komt minimaal 4 keer per jaar bijeen om het leesonderwijs te optimaliseren.
21
Bij het werken met onderzoekende leerteams staat taal centraal. Dit betekent dat in 2014-2015 onderzoek wordt gedaan door de leerkrachten naar 1. Dyslexie en beleid 2. Lees en Schrijfletters in groep 3 3. Nieuwsbegrip 4. Woordenschat aanbod. Daarnaast evalueren ze twee keer per jaar het leesonderwijs per groep n.a.v toetsgegevens. Deze gegevens worden bewaard en eventueel worden doelen bijgesteld in overleg met het team. Individuele leesplannen zoals bij RALFI of tutorlezen worden tussentijds geëvalueerd en aangepast in overleg met de leerkracht en MTZ.
Verbeteringen
Deze gegevens en onderzoeksresultaten worden met het team besproken. Implementeren/ controleren van de afspraken binnen de groepen over het te geven leesonderwijs. Implementeren Sprint, voor kinderen met een dyslexie verklaring en taalzwakke kinderen Protocol vast leggen voor wie wanneer en waarvoor verantwoordelijk is t.o.v. kinderen met een leesprobleem of dyslexie (risico) Schoolbieb op informatief gebied uitbreiden Schoolbieb actueel houden Ouders meer betrekken bij het leesonderwijs van hun kind (thema koffie avonden)
Vakgebied
Spelling
Methode(n)
Woordbouw Nieuw
Doelen
Doelen in vaardigheidsscores. Zijn terug te vinden in het groepsplan
55-60 50-55 45 -50 40-45 35-40 30-35 25-30 20-25 15-20 10-15 5-10 0-5
133 130 127 126 122 120 119 115 113 107
PRO func.nivo M6 E5 M5 M5 E4 M4 M4 E3 E3 M3 <M3
VMBO (B+K) func.nivo 140 E7 139 M7 137 E6 133 M6 130 E5 130 E5 126 M5 122 E4 120 M4 119 M4 113 E3
VMBO T func.nivo 145 143 141 139 138 134 130 126 122 120 115 108
M8 E7 M7 E6 M6 E5 M5 E4 M4 E3 M3
22
De doelen voor spelling worden gehaald uit de Kerndoelen van het taaldomein ‘Schrijfvaardigheid’. De volgende conclusies worden getrokken: 1. Spelling is een middel dat moet dienen om individuele, gesproken taal correct te schrijven. 2. De actieve woordenschat van kinderen is uitgangspunt voor het spellingonderwijs. 3. Leren spellen moet geïntegreerd worden met schrijfactiviteiten, omdat spelling op zich geen doel is. Leren spellen zonder toepassingsactiviteit is weinig zinvol. 4. De beheersing van de spelling moet blijken bij het schrijven (stellen). Dicteetoetsen zijn onvoldoende als controlemiddel voor de spellingvaardigheid. De doelstellingen per blok vormen de instructiedoelen. Groep 3; Basisblok en blok 1 Groep 4 t/m 8; 3 blokken per leerjaar
Doorgaande lijn
Minimumdoelen; beheersen van de hoogfrequente, van Nederlandse woorden, met de daarbij behorende spellingregels Groep3; Basisblok Groep 4 t/m 8; 2 blokken per leerjaar Groep 3 t/m 8
Werkwijze
Letters en klanken worden aangeleerd met ondersteunende gebaren van Spreekbeeld Letters, klanken en begrippen die nodig zijn om te spellen staan op een klankschema kaart Begrippen zoals: korte klank/lange klank, medeklinker, tweetekenklank, voorvoegsel etc. worden aangeleerd In de klas hangen de signaalkaarten van spelling (Spelling op maat) Spellingregels zijn overgenomen uit: Zelfstandig spellen Resultaat dictee noteren in het overzicht. Kinderen die een onvoldoende halen moeten de fout geschreven woorden oefenen. Resultaat herkansing noteren op het individuele leerlingoverzicht Overzicht spellingcategorieën en overzicht spellingregels in de klassenmap bewaren
Per blok acht reeksen van vijf lessen. Les 1-3: instructie en oefening van één woordtype (het basispakket) Les 4: dicteeles (woorden) Les 5: afsluitende les, instructies met betrekking tot specifieke spellingproblemen Per instructieles is er een woordpakket met woorden van het te oefenen type. De hoeveelheid woorden varieert (10-25) woorden.
23
Wij maken gebruik van: Flitskaarten waarop direct kenmerk te zien is Stickers met de spellingcategorie (Spelling op maat) Wanneer er een nieuwe categorie aangeboden wordt, plakken we de sticker bovenaan in ons woordbouw pakketschrift. Een kopie van de sticker kan eventueel ook op het vel van het woordpakket geplakt worden. Het woordpakket wordt in eerste instantie één keer overgeschreven, er worden daarna met enkele woorden, minimaal vijf, zinnen gemaakt. Na het maken van de les in het Woordbouwschrift kan het woordpakket geoefend worden door o.a. de flitskaartjes te gebruiken. Kinderen oefenen volgens een vast stappenplan. Lezen- omdraaien- verwoorden- schrijven –nakijken (evt. met BLOON blad). Ambrasoft en Warrige woorden kunnen worden ingezet Er wordt geen gebruik gemaakt van het Bouwboek
Stappenplan: Basisblok t/m blok 4 1. Instructie: Uitleggen wat we gaan leren in de spellingles. Enkele woorden met de kinderen hardop spellend bespreken en tenslotte op het bord schrijven. De bijbehorende klassenplaat wordt getoond en opgehangen in de klas op een centraal punt. 2. Kinderen lezen de woordrij behorend bij de spellingles, zie spellingpakket. Zij benoemen/ bespreken welke overeenkomsten er zijn tussen de woorden en markeren die. 3. Woorden worden eerst op een werkblad geschreven waarop de sticker, van Taal op maat, met de categorie geplakt is. Het werkblad is verdeeld in vakje zodat kinderen zich direct bewust worden van het juiste aantal letters/ klanken dat geschreven moet worden. Druif= 4 vakjes, meeuw= 2 vakjes Isoleren van de moeilijkheid. De moeilijkheid wordt gemarkeerd. De woorden worden geoefend door: woord lezen- papier omdraaien- woord schrijven- nakijken (visueel dictee) 4. Nu volgt het spellingschrift. Bovenaan de blz. wordt de sticker van Taal op maat behorend bij deze spellingles geplakt. Het instructieaspect is rood gekleurd. Kinderen schrijven minstens tien woorden over in hun schrift. Ze starten met de dik gedrukte woorden. Dit zijn de dicteewoorden. Hierna maken zij minimaal 5 zinnen met de woorden. 5. De laatste stap is het maken van de spellingles in het Woordbouwschrift.
24
6. Na drie lessen volgt een dictee. Bij een onvoldoende gemaakt dictee, analyseren van de fouten en de fout geschreven woorden in de aankomende week extra thuis/ school laten oefenen. Hierna volgt een herhalingsdictee. Resultaat noteren.
Toetsing
Afhankelijk van de resultaten vervalt stap 3 vanaf blok 5. Alle leerlingen worden twee maal per jaar (januari/ juni) CITO spelling getoetst. Zie toetskalender van de school. De toetsen worden door de leerkrachten afgenomen. Kinderen die speciale spellingbegeleiding krijgen binnen of buiten de groep kunnen vaker ISO getoetst worden om de vorderingen te volgen. Resultaten van toetsen (CITO/ ISO) worden in Parnassys weergegeven en met de kinderen besproken. Bij onvoldoende resultaat meer instructie/ oefening inplannen op die categorieën, in overleg met leerkracht en het MTZ binnen of buiten de groep. Elk leerstofblok bevat acht controledictees. Die worden steeds afgenomen na de derde instructieles. Resultaten worden weergegeven op een individueel leerlingoverzicht en meegegeven aan het eind van het schooljaar aan de ontvangende leerkracht. Aan het einde van elk leerstofblok wordt er een voortgangstoets afgenomen. ISO-toets (Individueel Spelling Onderwijs)
Beoordeling
75% woorden goed = voldoende Ze zijn zo genormeerd dat ze in grote lijnen overeenkomen met de Citotoetsen. Alle voortgangstoetsen zijn woordtoetsen.
Evaluatie
Werkgroep spelling komt 4/5 keer per jaar bijeen om het spellingsonderwijs te optimaliseren. Daarnaast evalueren ze twee keer per jaar het spellingonderwijs per groep n.a.v. de toetsgegevens. Deze gegevens worden bewaard en eventueel worden doelen bijgesteld in overleg met het team. Individuele spellingplannen worden tussentijds geëvalueerd en aangepast in overleg met de leerkracht en MTZ. Deze gegevens en onderzoekresultaten worden met het team besproken.
Verbeteringen
Implementeren/ controleren van de afspraken Implementeren BLOON voor thuis Flitskaarten/ stickers actueel houden +opbergsysteem sticker
25
ontwikkelen De werkwoordspelling begint in Blok 11, groep 7 Wij kiezen ervoor om al te beginnen in groep6. Moeten dit uitwerken
Vakgebied
Begrijpend en studerend lezen
Methode(n)
Nieuwsbegrip XL
Doelen
Doelen in vaardigheidsscores. Zijn terug te vinden in het groepsplan
55-60 50-55 45 -50 40-45 35-40 30-35 25-30 20-25 15-20 10-15 5-10
PRO Streeffunc. doel nivo
VMBO (B+K) Streeffunc. doel nivo
VMBO T Streeffunc. doel nivo
24
M5
43
M7
52
M8
19
E4
31
M6
43
M7
11
M4
24
M5
35
M6
-6
E3
22 19 11 -6
M5 E4 M4 E3
24 19 13 -6
M5 E4 M4 E3
Interactieve website voor leerlingen Nieuwsbegrip XL bestaat onder andere uit een interactieve website voor leerlingen. Op www.nieuwsbegripxl.nl staat iedere week een XL leesles. Dit is een les aan de hand van een ander soort tekst, bijvoorbeeld e en gedicht, reclame of een verhaal. Deze les heeft hetzelfde actuele onderwerp als de informatieve tekst van Nieuwsbegrip Basis. De leerlingen werken op de pc aan opdrachten bij deze tekst. Eventueel is de les ook te downloaden. Woordenschat en schrijfopdrachten Met de woordenschatoefeningen op de website van Nieuwsbegrip XL breiden leerlingen hun woordenschat uit met tweehonderdtachtig (groep 4) tot vierhonderd woorden per schooljaar (groep 5 t/m 8). Ze oefenen de woorden op diverse manieren, zodat ze deze daadwerkelijk aan hun woordenschat toevoegen. Naast de XL leesles en woordenschatoefeningen maken de leerlingen op de website functionele schrijfopdrachten en geven hun mening over de ‘stelling van de week’. Ook zijn er leuke woordenschatspellen en stellen zij zelf een Nieuwsquiz en Fotostrip samen. Deze opdrachten en onderdelen komen terecht in een ‘online magazine’. Strategielessen Met de strategielessen van Nieuwsbegrip XL leren de leerlingen de vijf leesstrategieën aan die binnen Nieuwsbegrip centraal staan. Leerlingen krijgen handige tips om de strategie toe te passen, ook bij de teksten van
26
Doorgaande lijn Werkwijze Toetsing
Beoordeling
Evaluatie
andere vakken als aardrijkskunde, geschiedenis en natuuronderwijs. Naast de vijf leesstrategieën is er ook aandacht voor werken met sleutelschema’s en studerend lezen. De methode voldoet aan de kerndoelen en is ingevoerd vanaf groep 4 Zie boven De vorderingen van uw leerlingen volgt u in de speciale online beheermodule voor leerkrachten. Hiermee kunt u per leerling bekijken hoe hij of zij de lessen heeft gemaakt. Wilt u de resultaten in één oogopslag bekijken? Dan draait u het ‘groepsoverzicht’ uit. Het is ook mogelijk om zelf woordenschattoetsen samen te stellen. Met een druk op de knop bepaalt u zelf welke woorden in de toets voorkomen. Deze toetsen kunnen de leerlingen digitaal maken, of op papier. De methodegebonden toetsen (na elk blok) worden door de leerkracht zelf beoordeeld. De methode geeft hier geen richtlijnen voor. De 2 halfjaarlijkse toetsen zijn wel genormeerd. De beoordeling van de Cito Begrijpend Leestoetsen zijn ook genormeerd. We volgen de richtlijnen van het Cito. De gegevens van de toetsen en de observatie van leerlingen tijdens de lessen geven ons inzicht in de vorderingen van de leerlingen en hun betrokkenheid. Door het onderzoekende leerteam Nieuwsbegrip met een advies
Verbeteringen Uren bovenbouw afstemmen Niveaus afstemmen Werkwijze afstemmen om optimaal gebruik te maken van alle onderdelen van Nieuwsbegrip XL. Vakgebied
Woordenschatonderwijs
Methode(n)
Nieuwsbegrip/Taal op Maat/ Taaltrapeze ( onderbouw)
Doelen
Zie woordenschatbeleidsplan: uitbreiden woordenschat voor leerlingen met zwakke mondelinge taalvaardigheden. Risico leerlingen: allochtone leerlingen, dialect sprekende leerlingen, leerlingen uit een taalarm milieu en leerlingen met een vertraagde taalontwikkeling. Doel in vaardigheidsscores.
55-60 50-55 45 -50 40-45 35-40 30-35 25-30
Streefdoel 72 67 65 61 56 60 53
PRO func. nivo M6 E5 M5 M5 E4 M4 M4
VMBO (B+K) Streeffunc. doel nivo 88 E7 83 M7 77 E6 74 M6 70 E5 67 E5 63 M5
VMBO T Streeffunc. doel nivo 94 M8 93 B8 94 E7 89 M7 82 E6 77 M6 70 E5
27
20-25 15-20 10-15 5-10 0-5
56 49 35
E3 E3 M3 <M3
59 60 53 52 38
E4 M4 M4 E3 M3
66 63 60 56 41
M5 E4 M4 E3 M3
Met de woordenschatoefeningen op de website van Nieuwsbegrip XL breiden leerlingen hun woordenschat uit met tweehonderdtachtig (groep 4) tot vierhonderd woorden per schooljaar (groep 5 t/m 8). Ze oefenen de woorden op diverse manieren, zodat ze deze daadwerkelijk aan hun woordenschat toevoegen. Doorgaande
Werkwijze
Alle groepen geven iedere dag doelgericht , leergericht woordenschat onderwijs. Leerkrachten zijn bekend met de opbouw van de Viertakt en passen deze toe. Onderbouw start met Taaltrapeze(1 t/m 4) , middenbouw Leeslijn en Taal op Maat, Nieuwsbegrip . Bovenbouw Leeslijn, Taal op Maat, Nieuwsbegrip en Taal op Maat. Opbouw aanbod: zie Woordenschatbeleidsplan 14-15 Zie boven en woordenschatbeleidsplan
Toetsing
Toets CITO woordenschat
Beoordeling
Zie handleiding
lijn
Evaluatie
Het onderzoekende leerteam : Nieuwsbegrip. Komen in voorjaar 2015 met een advies. Logopediste analyseert met team de opbrengsten woordenschat Logopediste is verantwoordelijk voor een coaching traject met het team (d.m.v. collegiale consultatie) en directie. Verbeteringen Kennis woordenschatonderwijs bijhouden d.m.v. workshops logopediste en collegiale visitaties: collega’s aanspreken Zichtbaarheid in bovenbouwgroepen woordenschatmuur : aandachtspunt( woordenmuur/grafieken) Werkwijze afstemmen om optimaal gebruik te maken van alle onderdelen van Nieuwsbegrip XL.
Vakgebied
Rekenen/wiskunde
Methode(n)
Wis en reken en Wereld in Getallen. Overgangsfase.
28
Doelen
Opgezet van de realistische onderwijsbenadering. Dit betekent dat: 1. Situaties zijn ontleend aan alledaagse of een voorstelbare realiteit 2. Schematisch en symbolische voorstellingen van een bepaald getalgebied (modellen) een belangrijke functie vervullen. 3. Veel aandacht uitgaat naar eigen aanpak en ideeën van kinderen 4. Centrale plek voor interactie leerkracht met de leerling 5. Leerlijnen die de leerlingen binnen de verschillende leerstofgebieden doorlopen zijn sterk met elkaar verbondenen onderling verstrengeld. Zie verder handleiding methode. Doel in vaardigheidsscores:
55-60 50-55 45 -50 40-45 35-40 30-35 25-30 20-25 15-20 10-15 5-10 0-5
PRO Streefdoel func.nivo 79 E5 70 M5 64 E4 60 E4 54 M4 51 M4 45 E3 41 E3 31 M3 21
VMBO (B+K) Streefdoel func.nivo
VMBO T Streefdoel func.nivo
91 85 79 70 64 60 51 45 41 33
112 107 102 95 87 82 74 64 54 45 35
E6 M6 E5 M5 E4 E4 M4 E3 E3 M3
M8 E7 M7 E6 M6 E5 M5 E4 M4 E3 M3
Doorgaande lijn Vanaf groep 3 wordt er gewerkt met een rekenmethode. Dit was tot december 2014 Wis en Reken. De school heeft zich dit jaar ( overleg en studiedagen Marnix Academie en SLO) georiënteerd op een nieuwe methode. In januari 2015 starten de groepen 3, 4 en 8 met de methode Wereld in Getallen. De overige groepen volgen in september 2015. Zij werken tot dan met Wis en Reken. In de groepen 1 en 2 wordt er voornamelijk in thema’s gewerkt en met de rekenkast. Werkwijze De methode Wis en Reken verdeelt de leerstof in perioden van twee weken. Per twee weken wordt een blok behandeld. Elk blok vormt een eenheid waarin nieuwe leerstof stapsgewijs wordt aangeboden. En bekende leerstof systematisch wordt geoefend. Van de 18 blokken is blok 1 een opfrisblok en blok 18 een herhalingsblok. Voor een SBO is er per dag evenwicht tussen instructie en zelfstandig werken op de groep op diverse niveaus te kunnen aansturen. Verwerking van de leerstof kan klassikaal, in groepen of individueel. Variaboek wordt gebruikt als verrijkingsstof.
29
Toetsing Beoordeling Evaluatie Verbeteringen
Methode gebonden toets Zie handleiding Methode wordt 1 keer per jaar geëvalueerd in een bouwvergadering/ werkgroep Er is een nieuwe methode aangeschaft Wereld in Getallen ( december 2014). De groepen 3 en 4 starten per januari 2015 met deze methode. Groep 8 volgt in februari 2015 Andere groepen volgen bij de start van het schooljaar 2015-2016. Om de methode optimaal toe te leren passen worden en studiemomenten met het team georganiseerd onder leiding van Marnix Onderwijscentrum.
Vakgebied Methode(n) Doelen
Verkeer Wijzer door het verkeer Inzicht krijgen in complexe verkeerssituaties Het hoofddoel is leerlingen inzicht te geven in de verkeersregels. De methode is gebaseerd op de meest actuele verkeersregels en voldoet aan de meest recente kerndoelen Behalen van het verkeersexamen Doorgaande lijn Groep 1/2 ideeënboek, verkeer-thema; s: oversteken, spelen, fietsen etc. Groep 3-5 Negen thema’s, zie handleiding. Groep 6-7 Realistische verkeersituaties. Bagage voor het verkeersexamen. Groep 8 Complexe verkeerssituaties Werkwijze
Toetsing Beoordeling
Evaluatie
De methode bestaat laat leerlingen: Verkeersregels leren, maar vooral in de praktijk toepassen. Werkt met toegankelijke teksten Afbeeldingen zijn vanuit kinderperspectief Gebaseerd op meest actuele verkeersregels Voldoet aan de meest recente kerndoelen Korte lessen
Flexibele inhoud. Wijzer door het verkeer biedt twee mogelijkheden om in te spelen op de niveauverschillen in de klas. Herhaling en verdieping. Vanaf groep 6 kan de leerkracht na iedere toets een les besteden aan herhalingsvragen en extra opdrachten. In de extra opdrachten kunnen leerlingen hun kennis en inzicht uitbreiden. Vaak individueel, soms in groepjes. De Wijzer door het verkeer Verkeerstrainer. Software met uitdagende vragen, die de leerlingen zelfstandig beantwoorden. Bespreken van 1 les per week. De onderwerpen die besproken worden zijn thematisch. Deze methode kan goed gebruikt worden in combigroepen, voor het SBO erg belangrijk. De methode kent een blok herhaling en verdieping. Daarnaast zijn er wat praktijkbladen. Methodegebonden toetsen per deel. VVN en de uitgever van Wijzer door het verkeer zijn partners op het gebied van verkeerseducatie, dit bevalt goed Methode wordt geëvalueerd in de bouwvergaderingen, 1x per jaar.
30
Verbeteringen
Vakgebied Methode(n) Doelen Doorgaande lijn
Werkwijze
Toetsing
Nadruk moet gelegd worden op zelfstandigheid van kinderen, ook in het verkeer. Ouderavond bespreken Overleg in de bouwvergaderingen over toetsen en verkeersexamen
Natuuronderwijs Blokboek Natuur Het hoofddoel is het enthousiasme van de kinderen voor de levende en niet levende natuur vergroten. In Blokboek Natuur 4 leert de leerling allerlei wetenswaardigheden over de jaargetijden, onweer, ijzer, goud en vuur. Er worden vele dieren behandeld, waaronder vissen, duiven, kikkers, honden en ganzen. Ook bomen komen uiteraard aan bod en de leerling leert over het belang van voedsel voor het menselijk lichaam In Blokboek Natuur 5 kan de leerling lezen over de zon, de maan, regen, sneeuw en hagel. Het menselijk gebit komt aan de orde, met natuurlijk het belang van goede verzorging! De dieren worden in dit deel niet vergeten: het roodborstje, de slak, de reiger en de mol krijgen hun plaats. Koorts en ziekte worden behandeld, en de leerling leert bovendien kennismaken met dinosaurussen.. Blokboek Natuur 6 bevat weer nieuwe leuke natuuronderwerpen waar leerlingen zich in vast kunnen bijten. De dieren die dicht bij huis leven, zoals mussen, vlinders, bijen en lieveheersbeestjes, worden onder de loep genomen. Het menselijk lichaam wordt nader bekeken, inclusief de bijbehorende gevaren, zoals bacteriën en luizen. De leerling krijgt tevens hapklare informatie over onderwerpen zoals lucht, licht en water; de waterwereld krijgt ook een eerste verkenning In Blokboek Natuur 7 krijgt de leerling weer vele interessante teksten over de natuur te lezen. Verscheidene onderwerpen komen aan de orde, zoals magnetisme, de hersenen, het ruggenmerg en de zenuwen. De leerling leert over de spijsvertering, hoe ogen in elkaar zitten en over luchtdruk en de weersverwachting. En hoe werkt de ademhaling nou eigenlijk De leerling leert in Blokboek Natuur 8 over reptielen, insecten en over de gevaren voor bedreigde diersoorten. Duidelijke teksten over de menselijke huid, ons bloed, en het hart passeren de revue. De werking van elektriciteit en geluid wordt nader bekeken. Het boek gaat bovendien in op het heelal en het ontstaan van nieuw leven. Het blokboek behandelt een grote verscheidenheid aan onderwerpen uit de natuur en natuurkunde en leggen daarmee een basis voor een onderzoekende houding en een besef van zorg voor het leven op aarde. De Blokboeken zijn geschikt voor zelfstandig werken en bevatten per onderwerp groepsopdrachten waarmee leerlingen in de mediatheek of op het internet aan de slag kunnen. Met het antwoordenboek kan de leerling de opdrachten zelf nakijken.
Beoordeling
Deze methode voldoet niet. Leerlingen maken lesjes en krijgen te weinig informatie op hun niveau.
Evaluatie
Een keer per jaar op de bouwvergadering
31
Verbeteringen
Invoering weken?? met boeiend onderwijs, Oriëntatie op wat wel werkt in het SBO. Voorstel integratie vakken wereldoriëntatie voor SBO.
Vakgebied Methode(n) Doelen
Geschiedenis Speurtocht Aanleren historisch besef. Kennismaken met concrete geschiedenis. Leren kritisch te denken over de geschiedenis vanuit Nederlands perspectief.
Doorgaande lijn
In Speurtocht doorlopen de leerlingen van groep 3 t/m 8 de tijdl ijn met tien tijdvakken in totaal drie keer. Hierdoor zijn ze beter in staat om historische gebeurtenissen correct in de tijd te plaatsen. Groep 3: Leerlingen ontdekken hun eigen geschiedenis en die van hun familie Groep 4: Leerlingen gaan op reis door de tijd in Nederland Groep 5 en 6: Leerlingen leren alle tien tijdvakken kennen Groep 7 en 8: De tijdvakken passeren nogmaals de revue, maar met een ander accent
Werkwijze
Leerstof is geprogrammeerd in een doorgaande lijn en sluit van groep 3 t/m groep 8 aan. Zie handleiding: verhaalles, kijkles, informatieles, toetsles. Gebruik van de tijdbalk. Leerlingenboek en werkschrift. CDrom/ inlogcode smartboard voor ondersteuning van de lessen.
Toetsing
Elk hoofdstuk biedt Speurtocht een project aan in de kwismeester. Bij deze projecten ligt het accent steeds op een bepaalde regio en bepaalde vensters uit de Canon van de Nederlandse geschiedenis. Vanaf groep 5 kunnen leerlingen oefenen met de kwismeester: één leerling stelt vragen, de ander geeft antwoord. Taal vormt voor sommige leerlingen een drempel om de geschiedenislessen goed te begrijpen. Daarom heeft Speurtocht een duidelijk taalbeleid. Dat betekent dat de methode systematisch aandacht heeft voor het leren van begrippen, dit is voor het SBO erg belangrijk. In de bouwvergadering, 1x per jaar Werken met code op digibord is een verbetering en sluit aan bij belevingswereld
Beoordeling
Evaluatie Verbeteringen
Vakgebied Methode(n) Doelen
Engels Bubbles Het is belangrijk dat de leerlingen door de lessen Engels een positieve houding ontwikkelen betreffende het leren van vreemde talen. Kennis van en over de taal is niet het hoofddoel: het gaat om toepassing in voor de leerlingen relevante gebruikssituaties. 1 De kinderen leren informatie te verwerven uit eenvoudige gesproken en geschreven Engelse teksten
32
2
Doorgaande lijn Werkwijze
Toetsing Beoordeling
De kinderen leren in het Engels informatie te vragen of geven over eenvoudige onderwerpen en zij ontwikkelen een attitude waarbij ze zich durven uit te drukken in die taal. 3 De kinderen leren de schrijfwijze van enkele eenvoudige woorden over alledaagse onderwerpen. 4 De kinderen leren om woordbetekenissen en schrijfwijzen van Engelse woorden op te zoeken met behulp van het woordenboek Groep 7 Groep 8 Bubbles maakt gebruik van de al aanwezige kennis van leerlingen. Maakt gebruik van praatplaten, speech bubbels, leertips, werkboek en toetsen. Achter in het tekstboek staan woordenlijsten en er is software beschikbaar (CDrom)
Evaluatie Verbeteringen
Ieder unit wordt afgesloten met een toets De methode kan beter worden toegepast. Leerkrachten besteden nog te weinig tijd aan Engels. Tijdens bouwvergaderingen, 1x per jaar Aansluiting sociale media
Vakgebied
Sociaal-emotionele ontwikkeling.
Methode(n)
De Vreedzame School/ VS voor het SBO
Doelen
Het creëren van een open pedagogisch klimaat. Het opbouwen en stimuleren van een positief zelfbeeld en het verwerven van zelfvertrouwen. Het goed leren omgaan met anderen. Het ontwikkelen van sociale vaardigheden. Het vermogen eigen gevoelens en eigen gedachten onder woorden te brengen. Het verwerven van inzicht in eigen doen en laten in relatie tot dat van anderen. Dit draagt bij aan inzicht in sociale situaties. Het vergroten van het inlevend vermogen. Het openstaan voor eigen en andermans gevoelens; herkennen, erkennen, accepteren, benoemen en uiten van deze gevoelens. De durf om informatie en hulp te zoeken bij sociaal emotionele problemen. Het vergroten van het probleemoplossend vermogen. De werkvormen en de thema's komen ieder jaar terug. In iedere groep komt een ander aspect van het thema aan de orde. Zie docentenhandleiding blz. 27 en 28 voor een volledig overzicht. Elke week wordt er een les gegeven uit de methode Vreedzame School. Leerkrachten besteden op de volgende manieren ook aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling zonder gebruik te maken van de methode: Door problemen of ruzies met de betrokkenen en/of de hele groep bespreekbaar te maken. Door kinderen bewust te laten samenwerken.
Doorgaande lijn
Werkwijze
33
Toetsing
Beoordeling Evaluatie (in het team)
Verbeteringen
Door inzet mediatoren op het plein Inzet leerlingenraad, 6x per jaar Door samen naar oplossingen te zoeken voor problemen. Door via taallessen een link te leggen met sociaal-emotionele ontwikkeling. Door iemand iedere week in het zonnetje te zetten. Door goed gedrag te belonen Na iedere les vindt door middel van een gesprek een evaluatie plaats met de kinderen. Ook is er gelegenheid voor de leerkracht om na iedere les persoonlijke ervaringen/observaties te noteren. (zie handleiding) In de werkgroep gedrag en tijdens teamvergaderingen. Aanschaf VS voor het SBO, lessen starten in de klas.( 2015) Op elke teamvergadering en leerlingbespreking komt sociaal emotionele ontwikkeling naar voren. Vast agendapunt is nieuws uit de groepen. Als vakgebied komt het echter niet specifiek aan de orde. Een keer per jaar vullen we ZIEN observatielijsten in om de ontwikkeling op dit gebied te volgen. In groep 1/2 wordt het OVM gebruikt. Zie werkgroep Vreedzame school en jaarplan Koppeling ZIEN aan Vreedzame School ( Parnassys), invoering schooljaar 2014-2015 van groepsplannen sociaal emotionele ontwikkeling.
Vakgebied
Voorbereidend, aanvankelijk, voortgezet, creatief en expressief schrijven
Methode(n)
Groep 1 en 2 Schrijven in de basisschool Schrijfkriebels platte vlak
Voorbereidend schrijven 3A Handboek voor bewegingservaringen in het
Groep 3 t/m 8 Schrijven in de basisschool Er worden vernieuwde lettervormen gebruikt en de verbindingen worden systematisch ingeoefend.
Doelen
Groep 3 t/m 8 Schrijven leer je zo Blokschrift methode voor kinderen waarbij er onvoldoende beheersing is van de fijne motoriek om tot verbonden schrift te komen. Schrijfonderwijs als schoolvak beoogt dat kinderen een persoonlijk, goed leesbaar handschrift ontwikkelen, geschreven in een goed tempo, zonder pijn- en/of vermoeidheidsklachten. Groep 1- 2
34
Kinderen ontwikkelen een vormweten. Er ontwikkelt zich een dynamische bewegingsvoorstelling. Na de ontwikkeling van het vormbeeld, wordt de aandacht gericht op de trajectkennis.
Doorgaande lijn Werkwijze
Groepen 1 t/m 8 Er zijn verschillende fasen in het schrijfproces te onderscheiden. Elke fase kenmerkt zich door een aantal specifieke doelstellingen. Zie methode Schrijven in de basisschool en Schrijven leer je zo. Zie methode Schrijven in de basisschool, groep 1 t/m 8 Zie methode Schrijven leer je zo Groep 1 t/m 8 De leerkracht van groep 1-2 maakt een keuze uit: Schrijfkriebels of Schrijven in de basisschool 1-2 In groep 3 wordt een koppeling gemaakt tussen de leesletter en de schrijfletter. Hierdoor wordt er kris kras door schrijfschrift 3B gewerkt. Groep 3, 3 lessen van 20 minuten Groep 4, 2 lessen van 20 minuten Groep5, 1 les van 20 minuten Groep 6 t/m 8 per blok van 6 lessen staat een verhaal/ thema centraal In de bovenbouw persoonlijk handschrift en temposchrijven Leerlingen die binnenstromen op de KJS schrijven verder in onze methode. De letter t kan hierbij anders zijn aangeleerd. Bij problemen schrijft de leerling de letters zoals geleerd. Gebruik van: Groep 1 t/m 3 en start groep 4, driekantige potloden Groep 4 t/m 8, Stabilo vulpen, pen met dunne penpunt
Toetsing
Computerprogramma; Dr. Digi (Schrijven in de basisschool), Novoscript Letter en cijferkaart voor de individuele leerling Letter en cijferkaart voor in de groepen 3 t/m 5/6 Vingergrip driekant voor kinderen met een verkeerde “schrijfhouding” of motorische achterstand Vingergrip STETRO voorkomt schrijfkramp Zie verbeteringen
Beoordeling
Zie methode, suggesties bij het observatieformulier
Evaluatie
Zie verbeteringen en onderzoek Leerteam schrijven in groep 3 ( voorjaar 2015) Afspraken maken over: Startmoment schrijfschrift 3B, bv december/ januari Implementatie observatieformulieren /toetsen methode Schrijven in de
Verbeteringen
35
basisschool, tijdens RT- schrijven ja/nee Gebruik kopieerbladen verrijking- en herhalingsoefenstof groep1-2, 3 t/m 8 ja/nee Gebruik schriften voor gr. 1- 2, methode Schrijven in de basisschool ja/nee Afstemming RT/ Senso schrijven Cijfers aanleren volgens methode of volgens Remelka Overstap bepalen van potlood naar Stabilo/ pen Gebruik registratieformulieren methode ja/nee Elk schrijfschrift wordt afgesloten met een toets waarmee het handschrift van de leerling geanalyseerd en eventueel gediagnosticeerd kan worden. ja/nee Aangegeven aantal lessen per groep Evaluatie
Vakgebied Methode(n) Doelen
Aardrijkskunde Een wereld van verschil Een wereld van verschil ziet aardrijkskunde als een sociale wetenschap waarin het gaat om de wijze waarop de mens zich verhoudt tot zijn omgeving. Concreet: de wijze waarop de mens de wereld om hem heen inricht, waarom hij dat zo doet en waar de grote verschillen in inrichting van de ruimte vandaan komen. In Een wereld van verschil staan de ruimtelijke aspecten van het menselijk bestaan centraal, belicht vanuit een viertal invalshoeken (economisch, sociaal-cultureel, sociaal-politiek en ecologisch).Daarbij wordt verwacht dat de kinderen
zicht krijgen op verschijnselen die samenhangen met de vier genoemde invalshoeken; de samenhang leren zien tussen verschillende verschijnselen; deze verschijnselen kunnen benoemen; eigen gezichtspunten leren afwegen ten opzichte van die van anderen; inzicht krijgen in de relatie mens-milieu; een meer mondiaal perspectief krijgen; oog krijgen voor de belangen die vanuit de verschillende invalshoeken het gebruik van de ruimte beïnvloeden.
Naast deze methode gebruikt de school ook topografiekaarten - in groep 6 Nederland (hoofdsteden, grote steden, rivieren en kanalen, zeeën, gebergten) - in groep 7 Europa (hoofdsteden, grote steden, rivieren en kanalen, zeeën, gebergten) - in groep 8 Wereld (hoofdsteden, grote steden, rivieren en kanalen, zeeën, gebergten - structureel gaat er topografie leerwerk mee naar huis vanaf groep 6
36
Doorgaande lijn
In de groepen 1 t/m 4 gebeurt de wereldoriëntatie thematisch. In de bovenbouwgroepen gebeurt dit als aparte vakken aan de hand van moderne methodes, maar vaak ook door middel van klassengesprekken, spreekbeurten, ICT/schooltelevisie en projecten. Om dit te realiseren is gekozen voor een longitudinale opbouw van de leerstof, d.w.z. een opklimmende graad van moeilijkheid. Elk leerjaar heeft bovendien een geografisch thema dat het gehele leerjaar centraal staat:
Werkwijze
groep 5: oog krijgen voor verschijnselen; groep 6: zicht krijgen op de samenhang tussen verschijnselen; groep 7: samenleven met anderen en afhankelijkheid van het natuurlijk milieu; groep 8: menswaardig leven.
Voor een verdere uitwerking van de doelen en de inhoud van de methode wordt verwezen naar blz. 14 t/m 26 van de handleidingen. Een wereld van verschil is ontwikkeld voor de groepen 5 t/m 8 van de basisschool. De methode kent per leerjaar de volgende materialen:
Toetsing
Een wereld van verschil biedt de volgende voorzieningen ten behoeve van de evaluatie en kwaliteitsbewaking van het onderwijs: verdeling in basisstofvragen en extra stofvragen;
Beoordeling Evaluatie Verbeteringen
een leerlingenboek; een kaartenmapje een werkboek; een antwoordenboek; kopieerbladen; een handleiding
systematische evaluatie in de vorm van een samenvatting met bijbehorende vragen; methodegebonden toetsen
De methode wordt niet ondersteund door ICT-toepassingen. Tijdens bouwvergaderingen,1x per jaar. De methode moet binnenkort vervangen worden
37
Vakgebied Methode(n) Doelen
Doorgaande lijn
Werkwijze
Toetsing Beoordeling
Evaluatie Verbeteringen
Bewegingsonderwijs Basislessen voor bewegingsonderwijs Voldoen aan de drie basisbehoeften: veiligheid, competentie en autonomie. Een bijdrage leveren tot de algemene ontwikkeling van kinderen; spelen en bewegen zijn fundamenteel voor de algemene ontwikkeling van kinderen en voor de lichamelijke ontwikkeling. De methode geeft twee voorbeeldlessen per week. Er is gekozen voor een basisprogramma dat elk jaar kan worden gehaald. In elke les komen 3à 4 verschillende bewegingssituaties aan bod. Uitgaande van een schooljaar met totaal 64 lessen, ontstaan er tussen de 192-256 geplande lesdelen. Het streven is om elke bewegingssituatie 4 tot 8 keer in 1 jaar te herhalen. Toetsing is hier de observatie en meting van de leerkracht. Wat zie ik, wat kan deze leerling. In het rapport Observaties leerkrachten en vakleerkracht 1x per jaar in de teamvergadering met de vakleerkracht gym. Leerkrachten maken te weinig gebruik van de methode. Aandachtspunt.
Vakgebied
Muziek
Methode(n)
Moet je doen Tevens volgen de leerlingen tijdens de cultuurlessen muziek of wordt er een aanbod Brede School gevolgd: Music for Kids: kennismaking met muziek en muziekinstrumenten. Doorlopende leerlijn voor groep 1 t/m 8 Visie: muziek is in vorm gezette, dus bewust geordende klank die betekenis kan hebben voor mensen. Bepalende begrippen zijn klank, vorm, betekenis en functie. De methode geeft een voorbeeldles per week. Er is gekozen voor een herhaling van het aangebodene in de andere week Per les komen drie activiteiten aan bod, die te maken hebben met zingen, luisteren, vastleggen, spelen en bewegen. Zie handleiding Toetsing is hier de observatie en meting van de leerkracht. Wat zie ik, wat kan deze leerling. In het rapport Observaties leerkrachten en vakleerkracht
Doelen
Doorgaande lijn Werkwijze Toetsing Beoordeling
Evaluatie 1x per jaar in de bouwvergadering Verbeteringen Methode is net aangeschaft. Vraagt nog veel tijdsinvestering van leerkracht.
Vakgebied
Tekenen: in ontwikkeling. Methode Moet je doen. Leerlingen volgen tekenlessen tijdens de cultuurmiddagen van een vakleerkracht.
38
Vakgebied Methode(n)
Doelen
Doorgaande lijn
Werkwijze
Handvaardigheid Methode "Moet je doen" en diverse tijdschriften met handvaardigheidideeën. Diverse handvaardigheidboeken uit de gemeentelijke bibliotheek of schoolbibliotheek. Eigen creativiteit om in te spelen op actualiteit (bijvoorbeeld Lek Art). Ideeën van Internet. Kerndoelen: De leerlingen leren beelden ( taal en muziek,spel en beweging) te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren. De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren. De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed. Specifieke doelen Handvaardigheid kunnen we vinden in de methode. Zie methode "Moet je doen" in de Algemene Handleiding blz.19-21. De lessen die in de methode staan, zijn heel goed op elkaar afgesteld. Zie de beschreven leerlijnen/techniek gr.1-8. Zie in elke handleiding per groep blz. XV – XIX De school kent jaarlijks drie projecten van 4 weken cultuureducatie. Deze lessenserie organiseert de werkgroep cultuureducatie i.s.m. de Plantage en de Brede school Culemborg. Dit betekent dat er gastdocenten worden uitgenodigd en dat de lessen handvaardigheid als cursus blok wordt aangeboden met verschillende leerlingen uit de bovenbouw of onderbouw. Er vinden tijdens de cultuurlessen naast handvaardigheid ook lessen plaats in muziek, dans, drama, taal en expressie, schilderen, techniek, tekenen, koken, sociale media en beeldende technieken. De leerlingen maken tijden dit blok ook een excursie naar een bedrijf of tentoonstelling. Daarnaast wordt in de klas gewerkt volgens rooster aan handvaardigheid, o.a. uit de methode “Moet je doen”.
Toetsing Beoordeling
Evaluatie Verbeteringen
Vakgebied
Vakgebied
Niet van toepassing Wij beoordelen op de volgende punten: - fantasie - inzet - resultaat We geven geen cijfers maar werken met: goed/voldoende/matig Een keer per jaar bij teamvergadering: Evaluatie loopt via de werkgroep cultuureducatie. Meedoen van de kleutergroepen aan cultuureducatie en groep 3 om zo de doorgaande lijn in zijn geheel te kunnen waarborgen.
Textiele werkvormen: In ontwikkeling. Zie cultuurbeleidsplan
Dramatische expressie: In ontwikkeling. Zie cultuurbeleidsplan
39
4.2 Het pedagogisch schoolklimaat De school neemt in het dagelijks leven van de kinderen een grote plaats in . Eén van de eerste dingen die wij belangrijk vinden is dat we op school positief en respectvol met elkaar omgaan; dat geeft veiligheid. Wij accepteren dat ieder kind verschilt in talent, tempo en temperament en stimuleren hiermee de ontwikkeling van een positief zelfbeeld. De vertrouwensrelatie tussen de leerkracht en de kinderen onderling is voor ons een belangrijk onderdeel van het ‘samen op school zijn’. Daarom leren we de kinderen bewust samen te werken. Onderwijskundig klimaat Kinderen worden uitgedaagd door het aanbieden van materialen die spelen en leren bevorderen. Er wordt veel aandacht besteed aan eigen initiatief. De schooldag begint en eindigt regelmatig met een kring. We bieden kinderen een stabiele, uitdagende omgeving waarin kinderen gemotiveerd leren spelen en werken. Door te differentiëren kunnen wij leerstof ‘op maat’ aanbieden. Voor ons didactisch handelen betekent dit: • Aansluiten bij de mogelijkheden van de individuele leerling • Het bieden van een uitdagende leeromgeving • Een resultaatgerichte werkwijze, met duidelijke doelen en leerlijnen. Op onze school vinden we het belangrijk dat leerlingen zich t.o.v. de leerkracht(en), de medeleerlingen en ouders, zo gedragen dat daaruit respect spreekt. Wanneer kinderen zich misdragen b.v. door grof taalgebruik of fysiek geweld dan worden de volgende stappen genomen:
De leerling wordt op zijn / haar gedrag aangesproken. De leerkracht en / of de directeur en de leerling maken een afspraak om te komen tot het wenselijke gedrag. Indien dit niet het gewenste effect heeft, zal de leerkracht en / of directeur de ouders inlichten. Aan de ouders wordt gevraagd thuis ook aandacht aan het gedrag te geven. Bij onvoldoende resultaat worden de ouders (en de leerling) uitgenodigd voor een gesprek. De afspraken worden schriftelijk vastgelegd en zo nodig volgen meerdere gesprekken. Blijft gewenst gedrag uit dan kan de directie besluiten de leerling te schorsen of te verwijderen. Het uitgebreide incidentenprotocol en tevens het pestprotocol ligt ter inzage op school.
Schorsen of verwijderen Het komt gelukkig niet vaak voor, maar wanneer uw kind regelmatig de afspraken en regels van de school ernstig overtreedt, kan de directie overgaan tot schorsing of verwijdering. Uiteraard is er dan vooraf al een aantal keren een gesprek met u geweest. Schorsen betekent dat uw kind de lessen niet mag bijwonen. Uw kind moet wel de hele dag naar school en krijgt schriftelijk werk. Bij verwijdering wordt uw kind uitgeschreven en is hij/zij niet meer welkom op onze school. Didactisch handelen van leerkrachten Onder didactisch handelen verstaan we datgene wat de leerkracht doet om de leerstof op een zo adequaat mogelijke manier aan te bieden aan de leerlingen. Hierbij houdt de leerkracht rekening met de verschillen die er tussen leerlingen bestaan en de individuele leerbehoefte van de kinderen. Algemene (school)afspraken zie regels en afspraken
40
4.3 De zorg voor kinderen Groepsindeling Binnen de school kennen we de structuur van "bouwen". Een bouw bestaat uit verschillende groepen. De onderbouw bestaat uit: groep 1 t/m 4 • De bovenbouw bestaat uit: • groep 5 t/m 8 Wij proberen de groepen in de onderbouw zo klein mogelijk te houden (12-15 leerlingen) en in de bovenbouw is het maximum aantal 17 leerlingen. Bij het indelen van de groepen worden ieder jaar zorgvuldige afwegingen gemaakt. De leerlingen worden ingedeeld op basis van de volgende criteria: • Leeftijd van de leerlingen • De problematiek van de leerlingen • Het niveau van zelfstandigheid van de leerlingen. • Het didactisch niveau van de leerlingen. Het volgen en plannen van de ontwikkeling van de leerlingen Binnen het speciaal basisonderwijs is een goede zorgstructuur van essentieel belang. Alleen op basis daarvan kan aan kinderen die ondersteuning en uitdaging geboden worden die nodig is. Niet alle leerlingen ontwikkelen zich op dezelfde manier. Vaak zijn er grote verschillen tussen kinderen in een groep. Het is daarom belangrijk dat de ontwikkeling van alle kinderen nauwkeurig gevolgd wordt en goed in beeld gebracht wordt. Voor iedere leerling wordt een ontwikkelingsperspectief opgesteld. Hierin wordt op basis van de gegevens over intelligentieniveau en leerprestaties weergegeven op welk niveau de leerling in groep 8 de school zou moeten kunnen verlaten. Dit perspectief wordt gedurende de tijd dat de leerling bij ons op school is gebruikt als leidraad bij het opstellen van doelstellingen voor de verschillende vakken. Deze doelstellingen worden door de leerkracht beschreven in een groepsplan. Uiteraard kan het ook bijgesteld worden als blijkt dat een leerling zich anders ontwikkelt dan verwacht werd. De ontwikkelingsperspectieven worden vanaf groep 6 met ouders en leerlingen besproken. Toetsen De meeste methoden die wij op school gebruiken bevatten methodegebonden toetsen. Ze vormen een geïntegreerd deel van de methode en worden afgenomen om na te gaan of de leerling een bepaald leerstofgebied van het betreffende vak beheerst. De resultaten van de toetsingen kunnen aanleiding geven voor verbreding en verdieping van de leerstof. Soms wordt n.a.v. de toetsuitslagen vastgesteld dat er extra instructie, herhaling of R.T. noodzakelijk is.
41
Naast methodegebonden toetsen gebruiken wij methode onafhankelijke toetsen (Cito toetsen). Deze worden twee maal per jaar afgenomen. Op basis van de resultaten op deze toetsen worden de groepsplannen bijgesteld. In de groepen 1 en 2 wordt de ontwikkeling van de leerlingen gevolgd in het OntwikkelingsVolgModel (OVM). Op basis van de resultaten binnen dit programma wordt er een groepsplan gemaakt en doelen opgesteld. Groepsbespreking Aan de hand van de ontwikkelingsperspectieven en resultaten van de kinderen wordt er voor iedere groep een groepsplan gemaakt door de leerkracht, waarin de doelen die voor ieder vak behaald moeten worden en het leerstofaanbod dat daarbij past,beschreven wordt. Dit plan wordt twee keer per jaar aangepast door de leerkracht en vervolgens besproken met de intern begeleider tijdens de groepsbespreking. Hier wordt besproken hoe het uitvoeren van het groepsplan is gegaan, welke resultaten de kinderen hebben behaald op de toetsen en welke aanpassingen in het onderwijsaanbod nodig zijn. Voor sommige onderdelen krijgen kinderen extra begeleiding in een subgroepje of een individuele aanpak. We willen zoveel mogelijk het kind in de eigen groep tot ontwikkeling laten komen. Leerlingbespreking Twee keer per jaar spreekt de intern begeleider de leerlingen door met de groepsleerkracht. Soms worden vertegenwoordigers van bepaalde disciplines hiervoor uitgenodigd, zoals de remedial teacher of de logopediste. Wanneer een kind niet mee kan komen met het groepsplan en extra zorg nodig heeft of wanneer de ontwikkeling van een kind afwijkt van het opgestelde ontwikkelingsperspectief, wordt een kind besproken op de leerlingbespreking. Indien nodig wordt er een individueel handelingsplan opgesteld Na een periode van 8 weken volgt een evaluatie en eventuele bijstelling van het handelingsplan. JPN 12Het Jeugd Preventie Netwerk 12- (JPN) vergadert 6 keer per jaar. Dit team bestaat uit de intern begeleiders en directie van de KJS aangevuld met de jeugdarts, schoolmaatschappelijk werker, Bureau Jeugdzorg, MEE, de leerplichtambtenaar en de vertegenwoordiger van de gemeente Culemborg. In dit team worden leerlingen besproken waarbij meerdere hulpverleners zijn betrokken. Het doel van het overleg is het afstemmen van de hulp. Leerlingengegevens en privacy Het leerlingvolgsysteem zit per leerling in een digitaal dossier. Wij gebruiken hiervoor het programma Parnassys.
42
Onderzoek In sommige situaties blijkt dat de leerling voor een bepaalde periode meer hulp en begeleiding nodig heeft op pedagogisch en /of didactisch gebied. In overleg met ouders en leerkracht kan dan door een orthopedagoog nader onderzoek worden verricht. Op basis van de onderzoeksgegevens worden aanbevelingen gedaan die kunnen resulteren in het opstellen van een zorgtraject, gericht op individuele begeleiding, eventueel met specifieke onderwijsleermiddelen. Daarnaast worden aangepaste doelen vastgesteld. Wanneer een leerling zich niet voldoende ontwikkeld heeft, is ook binnen het speciaal basisonderwijs de grens van de zorgstructuur soms bereikt. Het aanvragen van een leerling gebonden financiering (rugzakje) of een verwijzing naar een vorm van speciaal onderwijs kan dan noodzakelijk zijn.
43
5. PERSONEEL Op het gebied van personeelsbeleid zijn binnen CPOB al diverse zaken gerealiseerd (voor meer informatie verwijzen we u naar het CPOB). Zo zijn verschillende beleidsdocumenten, procedures en regelingen vastgesteld die zorg dragen voor een gelijke uitgangspositie voor alle medewerkers. Dit geldt bijvoorbeeld voor het Arbobeleid, procedures bij ziekte, jubilea en vertrek van medewerkers, functioneringsgesprekken en werving en selectie van medewerkers. Jaarlijks wordt onder medewerkers een belangstellingsregistratie gehouden waarbij medewerkers kunnen aangeven wat eventuele wensen zijn voor de nabije en verdere toekomst.
Strategische doelstellingen: CPOB is een professionele en transparante organisatie die een structuur heeft waarin taken en verantwoordelijkheden duidelijk en logisch zijn verankerd; Medewerkers realiseren zich dat zij met hun school onderdeel uitmaken van een groter geheel, CPOB, en tonen betrokkenheid bij de CPOB organisatie; CPOB zorgt voor een kweekvijver van toekomstig management en het mee opleiden van nieuwe leerkrachten en onderwijsassistenten door samen te werken met Hogescholen en ROC’s; Medewerkers wordt een ontwikkelingsperspectief geboden zodat talenten benut en uitgebreid worden; Onder andere in verband met onderwijsvernieuwingen worden leerkrachten regelmatig bijgeschoold om zo hun pedagogisch en didactisch handelen aan te kunnen laten sluiten bij deze vernieuwing; Kennisuitwisseling tussen medewerkers en teams wordt gestimuleerd zodat de kennis en ervaring binnen de CPOB instellingen breed beschikbaar is en gebruikt wordt;
In het strategisch beleidsplan zijn o.a. de volgende criteria/maatregelen genoemd waaraan getoetst zal worden of en in hoeverre de diverse doelstellingen zijn gerealiseerd: Medewerkers geven aan dat er voldoende ontwikkelingsmogelijkheden zijn. Een scholingsaanbod dat ruimte geeft voor ontwikkeling. Mogelijkheden voor collegiale consultatie Het scholingsplan van de scholen heeft een aantoonbare relatie met de onderwijsvernieuwing in de school In de strategische gesprekken geven de schooldirecties aan dat de invulling van POP’s en PAP’s bijdraagt aan de onderwijskundige vernieuwing. Intervisie. Door medewerkers wordt aangegeven dat er voldoende ondersteuning en scholingsaanbod aanwezig zijn Het functiegebouw: taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden, competenties
Hoofdtaak
Onderdeel
Dir.
IB
ICT
RT
Groeps-
Adm.
leerkracht
OnderwijsAgenderen van kundige taken teamvergaderingen Het voorzitten van teamvergadering Overleg met de IB-ers
x x x
44
Hoofdtaak
Onderdeel
Dir.
IB
ICT
RT
Groeps-
Adm.
leerkracht
Overleg met de ICT-er
x
Klassenbezoeken
x
x
Bewaking Schoolplanontwikkeling / beleidsontwikkeling Projecten
x
x
x
Coördineren aansluiting V.O. Zorg voor de levensbeschouwelijke identiteit Zorg voor de pedagogische identiteit Coördineren van onderwijskundige zaken (b.v. aansluiting klassen) Coördineren materiële zaken (aanschaf leer- en hulpmiddelen) Zorg voor de informatieverschaffing over (onderwijs)ontwikkelingen Leerling zaken Coördinatie van aanmeldingen en afwikkelingen Procedures m.b.t. individueel onderzoek Doorstroming intern leerlingen Gesprekken voeren individuele ouders over hun zorg/schoolzorgen m.b.t. hun kind Zorg voor de indeling van groepen/klassen Zorg voor de rapportage over leerlingen/leerlingvolgsysteem Coördinatie R.T. Voorzitten vergadering leerling-bespreking Bewaken vd zorg voor de
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x
x x
x
45
Hoofdtaak
Onderdeel
Dir.
IB
ICT
RT
Groeps-
Adm.
leerkracht
opvang en begeleiding v kinderen die extra zorg nodig hebben Coördineren opzet/uitvoering zorgplannen Bijhouden leerling-dossier
x
x
x
Verzorging orthotheek Beheer leerlingvolgsysteem organisatie
x
Lesroosters
x
Formatieplan
x
Informatie aan nieuwe ouders/ kennismakingsgesprekken Schoolgids
x
x
x
x x
x x
Roosters ( pleinwacht, 10-min- x gesprekken, enz.) Jaarkalender x
Contacten met ouders
x
x
Postverwerking reclamemateriaal Stroomlijnen informatievoorziening Vakliteratuur
Vieringen, waaronder Sint/Kerst Schoolregels/gewoontevorming Algemeen (incl. klachten)
x
x
x
x
x
x
x
x x x
x
x
x
x
x
x
x
x
Nieuwsbrieven
x
x
Mededelingen (waaronder borden bij ingangen hoofdgebouw/dislocatie) Contactpersoon O.R.
x
Contactpersoon M.R. (afhankelijk van onderwerp) Contactpersoon G.M.R.
x
x
x
x
x
(afhankelijk van onderwerp)
46
Hoofdtaak
Onderdeel
Dir.
IB
ICT
RT
Groeps-
Adm.
leerkracht
Personeelsbe
Verlof en verzuim van leerlingen, toezicht op naleving leerplichtwet Advisering groep 8
x
Ouderavonden
x
x
Contactpersoon meewerkende ouders ADV/BAPO-regeling
x
x
Benoeming/afvloeiing vh personeel incl. coördineren vacatures (bestuursaanstelling) Zorg voor rechtspositionele/juridische zaken Beheer personeelsdossier
x
Zorg voor het inwerken en begeleiden van nieuw personeel Zorg voor begeleiding leerkrachten Functioneringsgesprekken voorbereiden, voorzitten Beoordelingsgesprekken voorbereiden, voorzitten en notuleren Toezien op naleven afspraken
x
x
x
x
x
x
x
x
Zorg voor de regeling m.b.t .invallen bij ziekte of afwezigheid Contacten en begeleiding ziek personeel Aansturing van zorg voor de coaching en begeleiding stagiaires Aansturing van zorg voor de coaching en begeleiding van
x
x
x
x
x
x
x
heer
x
x
x x
x
x x
x
47
Hoofdtaak
Onderdeel
Dir.
IB
ICT
RT
Groeps-
Adm.
leerkracht
vrijwilligers (zoals ouders) Taakverdeling en taakbelasting Jaarlijkse invulling nascholingsplan Personeelsbeleidsplan
Financiën
Beheer,
x x x
Verdeling leerkrachten over groepen Werkverdeling/-overleg administratieve kracht (administratieve activiteiten) Conflicten begeleiden/hanteren/bemidd elen Jubilea/afscheid binnen/buiten de school Veiligheid/gezondheid (waaronder Arbo) Personeelsadministratie
x
Verlofaanvragen personeel
x
Kleine kas
x
x
Begroting maken
x
x
Budgetbewaking
x
x
Verwerking van betalingen
x
x
Coördinatie inning van gelden (b.v. schoolreisgeld) Coördinatie O.R. inning ouderbijdrage Opstellen begroting
x
x
x
x
x
x
Beheer en zorg voor gebouw
x
Up-to-date houden inventarislijst Onderhoud gebouw: toezicht houden op uitvoering
x
x
x
x
x
x
x
X (BHV)
x
onderhouw, huishouding en veiligheid
x
48
Hoofdtaak
Onderdeel
Dir.
IB
ICT
RT
Groeps-
Adm.
leerkracht
Externe contacten
Reparatie onderwijsmaterialen (audio, buitenspeelmateriaal enz.) Onderhoudsplan
x
Toezicht schoonmaakwerkzaamheden Zorg voor beveiliging gebouw
x
Doorgeven van acute problemen met gebouw (b.v. beveiliging, lekkages, enz.) Kleine onderhoudswerkzaamheden (klusjesman) Afvoer huisvuil (Happen Containers/oud papier) Schoonhouden/zorg voor plein Tuinonderhoud
x
Vlaggen op feestdagen
x
E.H.B.O. / B.H.V.
x
Calamiteitenplan
x
Ontvangst bezoekers aan de school Algemeen bestuur / Bovenschools Management CPOB Benoemingscommissie
x
Directieoverleg prot. chr. scholen Rijk en Gemeente
x
ARBO Unie
x
Kerken
x
W.S.N.S./ Speciaal (Basis) Onderwijs Peuterspeelzalen
x
x
x
x
Jeugdarts/jeugdverpleegkundi ge/G.G.D.
x
x x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
49
Hoofdtaak
Onderdeel
Dir.
IB
ICT
RT
Groeps-
Adm.
leerkracht
Logopedie
Administratie
x
x x
BJZ/karakter/ MEE/ Entrea etc. P.A.B.O./Opleidingsinstituten
x
x
x
x
C.F.I.
x
Voortgezet Onderwijs
x
Politie
x
In- en uitschrijving van leerlingen Leerlingenadministratie
x
x
x
x
Zorg voor x teldatumformulieren Algemeen wettelijke x administratie werkzaamheden Absentenregistratie x
x
x
x x groep 8
x x
x
x
Beheren archief/algemeen dossier Administratie taken t.b.v. BM coördineren Verlofaanvragen leerlingen
x
Kopieermachine
x
x
Kopieerpapier
x
x
Contacten onderhouden met administratiekantoor / Dyade
x
x
x
x
x
x
x
50
5.1 Taakbeleid In de CAO-PO wordt bepaald dat elke school taakbeleid zal ontwikkelen. Dit beleid wordt gebaseerd op de norm jaartaak. Vanuit de Arbo-wet wordt de scholen opgedragen zich te richten op de veiligheid, gezondheid en welzijn van medewerkers. Vanuit het welzijnsartikel in de Arbo-wet wordt beleid verwacht met betrekking tot taakbelasting, als onderdeel van het personeelsbeleid. Op onze school verrichten de teamleden tal van werkzaamheden naast het lesgeven en alle activiteiten die daarmee samenhangen: deelname aan vergaderingen, contacten met ouders, het organiseren van allerlei activiteiten, etc. Vanuit het rechtspositiebesluit ontbreken gedetailleerde voorschriften op dit punt. De scholen moeten zelf vaststellen wat een redelijke omvang van taken is en hoe deze taken evenredig over het team verdeeld worden. Onder taakbeleid verstaan we een beleid dat gericht is op het realiseren van een optimale afstemming tussen: Het werk dat op een school moet gebeuren (het takenpakket) en de beschikbare tijd, voorkeur en kwaliteiten van teamleden.
De doelen die we met taakbeleid nastreven zijn: het vaststellen van het gewenste takenpakket voor onze school (taakomvangbeleid) het bereiken van een zo goed mogelijke taakverdeling, waarbij een teamlid o.a. die taken verricht waarvoor hij/zij het meest geschikt is. In dit verband is een heldere toewijzingsprocedure van functies en taken van belang (taakverdelingsbeleid) het bereiken van een belasting voor elk teamlid die in “objectieve” termen ongeveer even groot is, rekening houdend met de individuele belastbaarheid (taakbelastingbeleid) De algemene arbeidsduur, de normjaartaak, voor het onderwijzend personeel is per 1 augustus 1998: 1659 uur per jaar. De taken op school worden verdeeld in de volgende groepen (steeds uitgaande van WTF 1,000): Normjaartaak: 1659 uur Lessentaak: 930 uur Vergaderen: 60 uur Deskundigheidsbevordering: 166 uur (10% van de jaartaak. Hieronder wordt verstaan: o nascholing en/of studiedagen o bijhouden vakliteratuur o vergaderingen (onderwijsinhoudelijk) o beoordelen en implementeren nieuwe methodes of werkwijzen o voorbereiding en uitvoering van projecten o andere zaken die van belang zijn voor kwalitatief goed onderwijs Voorbereiding etc.: 326 uur Over voor buitenschoolse taken: 178 uur. Nu verdeeld over alle commissies e.d. De tijdsindicatie van niet-lesgebonden taken wordt op teamniveau, op basis van een voorstel van de directeur, vastgesteld. Bij de groepsindeling en de verdeling van de taken op de school wordt gestreefd naar een brede overeenstemming. Bij de toedeling van de groepen dient naast aandacht voor kwaliteit en voorkeur ook aandacht besteed te worden aan de brede inzetbaarheid in het kader van de promotiecriteria. Voor elk personeelslid wordt aan het begin van het school jaar een individueel taakoverzicht op gesteld met de verdeling van de werktijd.
51
Na overleg met betrokkenen stelt de directie de taak- en groepsverdeling vast.
5.2 Arbeidsvoorwaarden en beloning De arbeidsvoorwaarden op de Kon. Julianaschool zijn (evenals op de andere scholen van de Stichting Christelijk Primair Onderwijs Betuwe) conform de CAO voor het Primair Onderwijs. Beloningsdifferentiatie wordt niet toegepast. 5.3 Werving en selectie De procedure rond werving en selectie op de scholen is vastgelegd in de notitie “Benoemingsprocedure”. 5.4 Opleiding en ontwikkeling Uiteraard worden bij de Koningin Julianaschool uitsluitend personeelsleden benoemd die in het bezit zijn van de voor de functie wettelijk verplichte diploma’s. Voorts worden de teamleden permanent in de gelegenheid gesteld hun wensen m.b.t. scholing kenbaar te maken. De directie beoordeelt per geval de haalbaarheid van het verzoek. Bij die beoordeling wordt uitgegaan van de vraag of de school (nu of in de nabije toekomst) behoefte heeft aan de voorgestelde opleiding. Daarnaast wordt uitgegaan van het gegeven dat ieder personeelslid 10% van de taakomvang besteedt aan deskundigheidsbevordering. 5.5 Loopbaan en mobiliteit In ontwikkeling (op stichtingsniveau). Inzet mobiliteitsplan. Zie bijlage. 5.6 Personeelsgesprekken De volgende gesprekken zijn te onderscheiden: 5.6.1 Functioneringsgesprekken Jaarlijks wordt met ieder teamlid een functioneringsgesprek gehouden. De directeur voert een gesprek met de teamleden (OP en OOP); de bovenschools directeur Onderwijs en Personeel voert een functioneringsgesprek met de directeur. Bij deze gesprekken wordt gebruik gemaakt van een gespreksformulier. Onderwerpen die tijdens ieder functioneringsgesprek aan de orde komen zijn in ieder geval: Deskundigheidsbevordering Aanwezigheid van pop’s en pap’s (zie ook onder integraal personeelbeleid) Ziekteverzuim (indien van toepassing) Een functioneringsgesprek wordt ook gehouden met een beginnend leerkracht. Dit vindt in principe drie maanden na indiensttreding plaats. 5.6.2 Het functioneringsgesprek Dit is de start van de cyclus waarin afspraken worden gemaakt voor de komende twee jaar. He t is een gelijkwaardig gesprek, een dialoog tussen de leidinggevende en de leerkracht.
52
5.6.3 Het voortgangsgesprek Hierin staan de gemaakte afspraken, de voortgang in de groep en de persoonlijke ontwikkeling van de leerkracht centraal 5.6.4 Het beoordelingsgesprek Dit gesprek heeft een meer eenzijdig karakter waarbij de leidinggevende een waardering uitspreekt over het functioneren van de werknemer over het functioneren van de afgelopen twee jaar. Daarnaast worden afspraken gemaakt voor de komende beoordelingsperiode . Begeleiding jonge leerkrachten. Zie protocol bij startende leerkrachten. 5.7 Arbobeleid CPOB breed is Arbo beleid ontwikkeld op de volgende gebieden - Het Arbo beleidsplan - Het ziekteverzuimbeleidsplan - Folder ziekteverzuim t.b.v. personeelsleden - Beleid inzake agressie en seksuele intimidatie De documenten zijn op school aanwezig en ook te vinden op de afgeschermde site van onze stichting: www.cpob.nl Deze site is met code toegankelijk voor al het personeel.
5.8 Vertrouwenspersoon Extern vertrouwenspersoon (onafhankelijk): Mariëlle Hornstra GGD Gelderland-Zuid. Telefoonnummer: 0344-698707 6. INTERNE COMMUNICATIE 6.1 Motivering en doelen Een goede schoolorganisatie rust op een goede coördinatie. Met alle mensen binnen de school werken we aan het bereiken van de afgesproken doelen. Dat vraagt om effectief gemeenschappelijk overleg. Binnen de Koningin Julianaschool kennen we verschillende overlegsituaties. 6.2 Overlegstructuur Overlegsituatie Workshop
Doel van het overleg Hierin wordt beleid besproken en vastgesteld. Tevens worden opdrachten geformuleerd richting onderzoekende leerteams en werkgroepen. Teamleden zijn ook
Wie is hierbij aanwezig? Collega’s die op die dag voor de groep staan. Duopartners worden ingelicht. De directie zit de vergaderingen voor
Hoe vaak? Elke week
Verslaglegging De collega’s notuleren bij toerbeurt. De agenda’s en afsprakenlijst worden per email aan alle collega’s gezonden.
53
Overlegsituatie
Doel van het overleg
Wie is hierbij aanwezig?
Hoe vaak?
Verslaglegging
Directie en IB-ers
1x per 10 dagen
MTZ verslag naar teamleden
OnderInhoudelijke /Bovenbouw vergadering met vergadering specifieke onderwerpen voor de betreffende bouw.
IB-er en groepsleerkrachten onder/bovenbouwleerk rachten en IB.
5 x per jaar
Leerlingbespreking
IB-er ( evt. RT-er) en groepsleerkracht(en)
2a3x per jaar
Actiepunten worden opgeschreven en verspreid. Gesprek 5x per jaar met directie en bouw-coördinatoren In ParnasSys
Groepsleerkracht(en) huidige groep en ontvangende groep
1 x per jaar
verantwoordelijk voor de agenda. MTZvergadering
Overdrachts bespreking
Directieoverleg MR vergadering en OR vergadering en
Groepsbesprekingen
De interne begeleiders vergaderen met de directie. Hierin komende lopende zaken aan de orde alsmede analyses van alle groepen.
Enkele leerlingen waarover de leerkracht een hulpvraag heeft worden besproken. Alle kinderen die doorgaan naar een volgende groep worden uitgebreid besproken met de volgende leerkracht(en) Bespreken schoolbeleid
Directie
In ParnasSys
Wekelijks MR leden, leden van het 6 x per team en directeur jaar
Zie procesverslag Verslag MR naar team
OR leden, leden van het team en directeur
Verslag OR toelichting tijdens vergadering team
6 x per jaar
??
54
6.3 Website, intranet en nieuwsbrieven 6.3.1 Website: De school heeft een website www.julianaschool-culemborg.nl. De website is gemaakt en wordt beheerd door Betuwe Promedia Creations (BPC) in Buren. Dit geldt voor alle scholen onder CPOB. De website bestaat uit twee delen: 1. Het ene is het “vaste” deel. Tekst en foto’s in dit deel moeten door BPC gewijzigd worden. Wij kunnen jaarlijks de site updaten door nieuwe tekst en foto’s aan te leveren. 2. Het tweede is het deel waar we als school teksten op kunnen zetten zoals foto's, korte verhalen, vakantieroosters en dergelijke. Verder is het mogelijk werk van de kinderen (uiteraard digitaal) op de website te zetten zodat kinderen dit thuis aan hun ouders kunnen laten zien. Binnen onze school zijn er 2 mensen die de website onderhouden en updates doen. Wanneer je hier wat op geplaatst wilt zien, moet dit via hen gebeuren. Voorts bestaat de mogelijkheid om op een afgeschermd deel (alleen toegankelijk met de juiste codes), alleen voor personeel documenten te plaatsen. Vooralsnog wordt hier geen gebruik van gemaakt. De Stichting Christelijk Primair Onderwijs Betuwe heeft ook een website: www.cpob.nl. Hier vind je allerlei informatie, zoals actuele ontwikkelingen binnen CPOB en dergelijke. Ook de site van de CPOB heeft een afgeschermd deel, zowel voor leerkrachten als directie. Allerlei relevante en interessante documenten zijn op dit deel te vinden, zoals bijvoorbeeld de CAO-PO, protocollen en procedures, beleidsplannen, vergoedingsregelingen enz. Informatie die voor een werknemer van CPOB van belang is. 6.3.2 Intranet / netwerk Het computernetwerk is ingericht door SKOOL. Om te kunnen werken op het netwerk heb je een inlogcode nodig. Alles op het gebied van ICT wordt gecoördineerd door de ICT-er. In de map "leerkrachten" heeft iedereen zijn/haar eigen domein. In de leerkrachtenmap staat ook een map “Algemeen” met hieronder verschillende submappen. Het is de bedoeling dat hierin notulen, draaiboeken en andere relevante informatie voor alle collega’s wordt opgeslagen. Notulen kunnen worden opgeslagen in de map "algemeen". 6.3.3 Nieuwsbrief Elke 6 weken wordt er een nieuwsbrief samengesteld. Zakelijke mededelingen voor de ouders kunnen worden ingeleverd bij de directie.
55
7. OUDERS Ouders en school Belang van betrokkenheid van ouders De mensen die op onze school werken, vinden het belangrijk dat ouders betrokken zijn en blijven bij de ontwikkeling van hun kind en van de school in het algemeen. Een goede samenwerking tussen ouders en leerkrachten is essentieel voor de ontwikkeling van de leerlingen. In samenwerking met ouders/verzorgers willen we de doelstellingen van onze school realiseren. Binnen de pedagogische en didactische visie van de school wordt geprobeerd aan deze verantwoordelijkheid zo goed mogelijk invulling te geven. De ouderraad Om op school alles goed te laten verlopen, moet er nog heel wat meer gebeuren dan onderwijs geven. Vanuit de school worden er jaarlijks allerlei activiteiten georganiseerd zoals excursies, sportdagen e.d. Daar deze activiteiten veel begeleiding vragen, waarderen wij het zeer, dat we daarbij een beroep kunnen doen op een groot aantal ouders. Een aantal ouders zet zich in voor de ouderraad. Samen met het team houdt de OR zich bezig om een aantal activiteiten binnen de school te realiseren. Naast incidentele activiteiten zijn er ook ouders die voor een langere periode medewerking verlene n. Voorbeelden hiervan zijn helpen bij de boeken uitleen, ondersteunen bij de lessen techniek of cultuur. Informatievoorziening aan ouders over onderwijs en school De school kent de volgende vormen van georganiseerd contact met ouders: 1. Informatieavond 2. Rapportageavond 3. De nieuwsbrieven. 4. Ouderavond; enkele keren per jaar organiseren we een ouderavond over een onderwerp dat voor ouders interessant is. 5. Thema ochtenden of -avonden; deze gezellige en informele ontmoetingen met andere ouders organiseren we met enige regelmaat. Een fijne manier om met andere ouders in contact te komen. 7.1 Schriftelijke en mondelinge communicatie Het hele jaar door proberen we vaak met ouders te communiceren. We doen dit door ouders vrijblijvend uit te nodigen om na schooltijd met hun kind eens de klas binnen te lopen (elke schooldag, zowel ‘s morgens als ‘s middags zijn de leerkrachten minimaal een half voor de aanvang van de lessen op school aanwezig en minstens een uur daarna.) Bij meerdere activiteiten is hulp van ouders gewenst en hiervoor ontvangen de ouders aan het begin van het schooljaar een intekenlijst. Door middel van nieuwsbrieven en een goed bijgehouden website worden de ouders op de hoogte gehouden van allerlei schoolse zaken. Daarnaast hebben we nog informatiebijeenkomsten voor alle ouders. Te weten: informatieavond, kijkavonden, rapportgesprekken en ouderavond. Informatieavond: Groepsinformatieavond; bedoelt voor het kennismaken met de leerkracht en de gang van zaken in de groep.
56
Rapporten: Rapportageavonden: drie maal per jaar, in januari en juni krijgen de leerlingen een rapport mee. De vorderingen van de kinderen bespreken we met de ouders tijdens de rapportage avonden in een 10 minuten gesprek. De eerste rapportage avond in oktober wordt gebruikt voor een toelichting op het ontwikkelingsperspectief van de leerlingen in de bovenbouw. In de bovenbouw mogen de leerlingen bij het gesprek aanwezig zijn. In de onderbouw wordt een toelichting gegeven op het didactisch aanbod van de leerlingen Ouders worden vervolgens regelmatig op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Ouderavond: Eenmaal per jaar nodigen wij de ouders uit voor het bijwonen van een ouderavond. In gezamenlijk overleg met het team wordt gekeken welk thema d.m.v. een spreker of workshops aan de orde wordt gesteld. Wij streven ernaar een specifiek onderwijskundig thema’s aan de orde te stellen. Koffieavonden. Inloopavonden voor ouders waarin een thema centraal staat maar er ook nadruk wordt gelegd op uitwisseling en kennismaking van de ouders onderling. Huisbezoeken: Deze worden eens per jaar door alle leerkrachten afgelegd, in het begin van het schooljaar. Nieuwsbrief: Om de 6 weken geven we via de (oudste) kinderen een nieuwsbrief mee met actuele informatie over schoolse zaken. De nieuwsbrief wordt tevens op de website gezet en per mail verstuurd waar mogelijk.
Website: Door middel van de website proberen we een goed beeld van de school te schetsen. Zo staan er onder andere nieuwsbrieven en foto's op. Op de website wordt informatie gegeven, maar worden ook actuele nieuwsfeiten gepresenteerd. Vaak betreft het activiteiten die op school plaatsvinden (vieringen, projecten, activiteiten) waarbij de kinderen natuurlijk centraal staan. Verschillende activiteiten: Bij verschillende gebeurtenissen (waaronder de kerstviering, afsluiting kinderboekenweek , cultuurpresentatie e.d.) zijn de ouders van harte welkom. Ook buiten deze momenten kan natuurlijk contact opgenomen worden met de school.
57
8. SAMENWERKING EN COMMUNICATIE MET DE PARTNERS Mede in verband met de start van CPOB als nieuwe onderwijsorganisatie in 2004 was en is het van belang gerichte aandacht te besteden aan het opbouwen van externe relaties en het op een moderne wijze verzorgen van de communicatie naar buiten. Hoewel de scholen alle bleven bestaan en relaties en contacten met hun omgeving bezaten, moest e.e.a. in een ander perspectief worden geplaatst en moest ook CPOB als schoolbestuur hieraan opnieuw invulling geven. 8.1 De huidige situatie Op basis van het SWOT-onderzoek dat ten grondslag heeft gelegen aan het strategisch beleidsplan (SBP) van CPOB kunnen o.a. de volgende conclusies worden getrokken m.b.t. de actuele situatie op dit punt: Op verschillende punten is naar voren gekomen dat het voor de CPOB-organisatie belangrijk is zich meer naar buiten te richten in plaats van vooral naar binnen. Een omgevingsgerichte organisatie geeft de kans om beter in te spelen op relevante signalen van buiten en hierover te communiceren. De scholen hadden hierdoor bijvoorbeeld eerder aansluiting van begin- en eindtijden op de voor-, tussen- en naschoolse opvang kunnen realiseren. Communicatie/profilering is een zwak punt van de CPOB-organisatie. Door een beperkte profilering van de CPOB-scholen komt het imago ten opzichte van andere scholen momenteel niet uit de verf. Dit terwijl de scholen wel een aantal sterke kanten heeft die, als ze uitgedragen worden, kansen bieden (bijv. goed geïnformeerde ouders, veilige scholen en respect belangrijk vinden). Inmiddels is er het nodige tot stand gebracht. Voor meer info zie het SBP van het CPOB. 8.2 Communicatie met partners De schooldirectie onderhoud contacten met alle personen en instellingen waarmee hun school een relatie heeft en die doorgaans beperkt blijven tot de belangen van hun eigen school. Op verzoek van het BM kunnen directeuren eveneens actief zijn voor school overstijgende zaken. Met de volgende instanties is regelmatig overleg: Gemeente Culemborg Samenwerkingsverband Basisscholen regio BNT GGD, o.a. Stippenplan/ kinderen met overgewicht Schoolmaatschappelijk werk Wijkteams BJZ/ Karakter/ Entrea/ William Schrikkerstichting MEE Indigo Gelderland Cluster scholen en AB SBO de Wissel en SO 3 en 4 in Tiel Integrale Vroeghulp Brede school: aanbod gymlessen binnenschools en buitenschools Hogeschool Utrecht ,Marnix Academie, ROC Rivor, Koning Willem 1 College Stichting Kinderopvang en Peuterspeelzalen Culemborg
58
Arbo Unie Beatrixverpleegtehuis. Wekelijks bezoek leerlingen KJS Sportfederatie Gelderland Judovereniging Bovenbouw lessen weerbaarheid Jantje Beton en IVN: Gezond Schoolplein Diverse sportverenigingen en clubs.
59
9. HUISVESTING De school heeft een meerjaren onderhoudsplan, opgesteld door de Gemeente Culemborg (2013-2027) School stelt jaarlijks een Risico inventarisatie en evaluatie op. Deze wordt uitgevoerd door CPOB i.s.m. de HBHV-er van de school.( ARBOmeester) Voor schooljaar 2015-2016 staat bij onderhoud gebouwen op de begroting: Investering gymzaal kleedkamers en douches ( 63.000 euro) Investering techniek lokaal (15.000 euro)
60
10. MATERIËLE VOORZIENINGEN Beleid dienaangaande moet nog expliciet worden ontwikkeld. Begroting voor 2015 is ingeleverd bij bestuur CPOB.
61
11. FINANCIËN Het beleid van de rijksoverheid is de laatste jaren steeds meer gericht geweest op verdere zelfstandigheid van onderwijsorganisaties met de daarbij behorende vrijheden en verantwoordelijkheden. Een belangrijke wijziging in de subsidieverlening door de overheid is de invoering van de zogenaamde lumpsumbekostiging per 01-08-2006. Als gevolg van de fusie die leidde tot de oprichting van de Stichting CPOB (2004) en de daarmee samenhangende opbouw van een nieuwe organisatie, is CPOB relatief laat van start gegaan met de implementatie van dit nieuwe bekostigingsstelsel. Ook de wijzigingen in het gemeentelijk onderwijsbeleid -al dan niet als gevolg van nieuwe wettelijke bepalingen- zijn van betekenis (schoolbegeleiding, GOA, VVE). 11.1 De huidige situatie CPOB kent een gezonde financiële situatie, met reserves en voorzieningen die voor de meeste peuterspeelzalen (psz) en scholen redelijk tot goed op peil zijn. Onder andere vanwege de invoering van de lumpsum-bekostiging in het basisonderwijs wordt de aanwezige inrichting van scholen momenteel geïnventariseerd en gewaardeerd (zgn. 0-meting). Daaraan gekoppeld zullen meerjaren investeringsplannen gemaakt worden. Op basis van een extern onderzoek zullen in de komende maanden ook de gebouwen worden geïnspecteerd, zodat een meerjaren onderhoudsplan kan worden opgesteld. In verband met de lumpsumbekostiging vindt momenteel nadere studie en overleg plaats over de (centrale) toedeling van de diverse budgetten aan scholen. Daartoe is een beleidsnotitie opgesteld die nauw is afgestemd op het strategisch beleidsplan van CPOB. Vertaling van de beleidsvoornemens in cijfers zal na vaststelling van de beleidsmatige uitgangspunten plaatsvinden. De scholen worden aangestuurd op een taakstellende begroting die in nauw overleg met hen wordt opgesteld. Verantwoording vindt plaats via de jaarrekening. CPOB heeft voor de scholen gezamenlijke contracten afgesloten voor bijvoorbeeld kopieerapparatuur, veiligheid, afvalverwijdering, ICT, Arbobeleid, financiële administratie, gebouwbeheer en onderhoudsinventarisatie en schoonmaak. Waar nodig vindt bovenschoolse ondersteuning plaats bij de aanvraag van subsidies. Het huisvestingsoverleg met de gemeenten (nieuwbouw,uitbreiding, renovatie, groot onderhoud) gebeurt in z’n geheel bovenschools, uiteraard in nauw overleg met de schoolleiding. 11.2 Toekomstige doelen van financieel- en materieel beleid Voor de komende jaren heeft CPOB de belangrijkste doelstellingen van beleid verwoord in een strategisch beleidsplan (SBP). Voor meer informatie verwijzen we u naar dit beleidsplan.
62
BIJLAGEN:
1. Regels en afspraken 2. Veiligheidsprotocol 3. Cultuurbeleidsplan?? 4. Oudertevredenheidsonderzoek ( uitzetten na 1 maart)?? 5. Tevredenheid onderzoek collega’s (2014)?? 6. Leerlingen tevredenheid onderzoek?? 7. COOL ITS 2014?? 8. Techniekbeleidsplan (nog maken Marianne)?? 9. Rekenbeleidsplan (nog maken Fieke)?? 10. Spellingbeleidsplan (concept)?? 11. Taalbeleidsplan( nalopen Annemarie)?? 12. Woordenschatbeleidsplan (Ieke)?? 13. Lestijden?? 14. Protocol medisch handelen 15. Protocol nieuwe leerkrachten 16. Rouwprotocol Zorgstructuur?? Dyslexieprotocol?? Doelen vakgebieden Martin?? Meldcode?? Toetskalender?? en afspraken toetsen
63
1. Regels en afspraken
Regels binnen de Koningin Juliana school
Koningin Julianaschool Christelijk Speciaal Basisonderwijs Oranje Nassaulaan 41 4101 JS Culemborg Telefoon 0345 512951
[email protected]
64
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ...............................................................................................................65 1. Regels personeel .........................................................................................................66 2. Regels/afspraken per vakgebied..................................................................................74 3. Toetsafspraken ...........................................................................................................81 Toetsprotocol..............................................................................................................81 Algemene afspraken:...................................................................................................81 4. Regels leerlingen.........................................................................................................82 Pleinregels ..................................................................................................................82 Klassenregels ..............................................................................................................84 Regels vreedzame school .............................................................................................84 5. Klassenmapregels .......................................................................................................85 6. Overige regels andere ruimten: ...................................................................................86 Regels t.a.v de gymzaal ................................................................................................86 7. Overige schoolregels ...................................................................................................86 8. Ziekte / verlof / verzuim / roosterwijzigingen ..............................................................87
65
1. Regels personeel A t/m Z
Inhoud
Activiteiten na schooltijd
Alle personeelsleden zijn geacht aanwezig te zijn bij: Studiedagen, Avond vierdaagse, Kerstviering, Eerste schooldag, laatste schooldag team en in overleg bij projectavonden, versieren kerst/sint.
NB staf Aanwezigheid op studiedagen is verplicht, tenzij het thema in het geheel niet aansluit bij het werkgebied van de therapeuten, e.e.a. in overleg met de directie. Leerlingbespreking: De therapeuten hebben de wens om hierbij aanwezig te zijn als het gaat om kinderen die door stafleden behandeld worden. Afwezigheid / ziekte
ADV
Alarm (en Sleutels)
Alle personeelsleden moeten aanwezig zijn bij: Leerlingenbesprekingen. Alle personeelsleden proberen aanwezig te zijn bij: Team- en Bouwvergaderingen (zie planning)
Een ziekmelding / afwezigheid wordt ’s avonds aan de directie gemeld (0345530394) Voor een fulltimer geldt een normjaartaak van fte 1.0 (1659 uur). Hierdoor ontstaat recht op compensatie (ADV); dit recht kan gespaard worden (spaarverlof), deels uitbetaald worden of opgenomen worden in vrije tijd (14?? dagen en een dagdeel) Ieder teamlid is in het bezit van een sleutel en code van de school. (Denk bij het afsluiten of er nog collega’s aan het werk zijn, check present/absent bord in de hal). Let bij het verlaten van het gebouw op verlichting en deuren. Meldt aan elkaar wat je al gecheckt hebt,zodat de laatste niet alles nogmaals moet nalopen (deuren,fietsenhok en achteruitgang) Jan doet het fietsenhek om 12:45/15.00 uur dicht. Ieder fout alarm moet apart betaald worden!
Absentielijsten leerlingen Adreslijst instanties/leerlingen
Elke dag invullen in Parnassys. (Deze vind je in je groepsmap)
Bestuur
De structuur van de stichting vind je beschreven in het schoolplan en in de schoolgids. De midden – en bovenbouw gebruiken de bieb voor lees- en informatieboeken. Iedere leerkracht is verantwoordelijk voor zijn eigen klassenbibliotheek. Eén van de leerkrachten (Leeswerkgroep)draagt de
Bibliotheek
66
Brand
Collegiale visitatie
Computers Opmerking: Updaten programma’s in beleidsplan?
Copyprinter
Documentatiecentrum
eindverantwoording voor de bibliotheek. Leerlingen mogen niet zelfstandig bibliotheekboeken ruilen in de schoolbibliotheek om de indeling te waarborgen. Bij de Tutor leesboeken mogen geen leerlingen komen buiten tutor tijd. Zie ontruimingsplan dat naast het klassenbord of op het prikbord zal worden opgehangen. Op verzoek wordt aan leerkrachten de mogelijkheid geboden een kijkje in de klas van een collega te nemen. Neem hierover contact op met de directie. Een overzicht van de computerprogramma's die we in school gebruiken staan in het programmalijstje van de computer. Problemen melden bij ICT coördinator: Alice/Gea. In de gang kan gekopieerd worden. Probeer dit zoveel mogelijk dubbelzijdig te doen. Printmateriaal graag direct ophalen. Leerlingen hebben toestemming van de leerkracht nodig bij printjes. Ze mogen het wel ophalen. Kleurenprinter graag incidenteel gebruiken. Het documentatiecentrum staat op de bovenste verdieping recht boven de vijver en de schoolbibliotheek is in de aula/gang opgesteld. (alle gegevens komen in het bijbehorende computerprogramma; leerwereld)
Dossierafspraken
(zie zorgstructuur KJS)
EHBO-dozen
Op de beneden verdieping is een kast met alle EHBO-voorraden. Kast conciërge ruimte. De verantwoording ligt bij het hoofd van de Bedrijfshulpverlening. (Jan) In elke klas is een verbandtrommel aanwezig die regelmatig dient worden bijgevuld.
Wie houdt de EHBO dozen voorradig?Wie controleert ? Melden bij BHV coördinator:Jan
Excursie
Alle groepen (behalve de schoolverlaters) gaan op schoolreis. De leerlingen gaan regelmatig op excursie (dit wordt altijd gepland in overleg met de directie, meldplicht).
Facultatief verlof
Iedere leraar kan in bijzondere omstandigheden (waar geen 'gewoon' verlof
67
voor is) verlof opnemen met een maximum van 4 dagen. Het gaat dan om zaken als het huwelijk van een vriend(in), overlijden van een vriend(in), etc. Informeer hierover bij de directie. Functioneringsgesprekken
Gymzaal
Handvaardigheidmaterialen
Hoofdluis
Huishoudelijke afspraken
Infectiezieke Indicatielijst aanvragen bij GGD, check map Marianne
Elk schooljaar zal de directie met elk teamlid (ook therapeuten) een functioneringsgesprek houden. Dit gesprek maakt deel uit van de beoordelingscyclus: functioneringsgesprek, voortgangsgesprek en beoordelingsgesprek. De data zullen in het nieuwe schooljaar vastgesteld worden. Twee weken voor het gesprek krijg je het formulier met gesprekspunten. Het gesprek duurt ongeveer 1 uur. Na afloop zal er een verslag door het teamlid worden gemaakt. De voordeursleutel past ook op de gymzaal. Denk om het afsluiten! De laatste die gymt sluit af en doet de knop van de doucheketel uit in de herenkleedkamer en de ramen dicht. Op de zolder ligt al het handenarbeidmateriaal. (Eerst al het oude materiaal opmaken.) Als er luis wordt gesignaleerd krijgen de leerlingen een brief, waarop de behandeling staat beschreven, mee naar huis. (Luizenprotocol). De leerling op Iaten halen door de ouders. Je gebruikte koffie- en theekopjes moet je zelf naar het keukentje brengen en in de afwasmachine zetten. Vieze handdoeken, theedoeken en vaatdoeken worden door de conciërge gewassen. De werknemer dient ze in de daarvoor bestemde wasmanden te deponeren in het invalidentoilet beneden. De leerkrachten pakken zelf regelmatig schone handdoeken. Elke leerkracht is verantwoordelijk voor zijn / haar klaslokaal. De leerlingen helpen als klassendienst mee om aan het eind van de dag het lokaal netjes achter te laten (Behalve groep rood) Sommige ziekten moeten gemeld worden bij de GGD. Wanneer één van je leerlingen een besmettelijke ziekte heeft kun je dit het best melden bij de directie.
68
Invalmap
Zorg er voor, dat je groepsmap altijd in je klas te vinden is. Bij afwezigheid (door ziekte of andere oorzaken) kan een invaller vinden wat er voor onverwacht invallen op het programma staat. Zorg dat je weekrooster waar het kan, zoveel mogelijk ingevuld is. Maak een noodprogramma voor eventuele invallers. (maak, zo mogelijk een planning voor een aantal dagen i.v.m. invallen).
Jaarplanner
Deze krijg je van de directie en hierop kun je alle activiteiten en evenementen vinden die in het schooljaar aan bod komen.
Klachtenregeling
Ouders kunnen met hun klachten terecht bij de groepsleraar of bij de directie. Voor NB: klachten op het gebied van seksuele Therapeuten hebben te maken met zowel intimidatie, pesten en agressie kunnen ze bij de klachtenregeling van school als via hun een vertrouwenspersoon terecht. (Janine beroepsvereniging. Therapeuten zorgen Opic). Zie document leerkrachten: voor afstemming zodat de procedure intern vertrouwenspersoon. als wel voor ouders duidelijk is. Stappenplan Volgen van incidentenprotocol. in geval van een klacht. Incidentenprotocol Klassenagenda Er worden weekplanningen gemaakt. Je schrijft elke dag zo uit, dat je er praktisch mee aan het werk kunt gaan. Klassenbezoek
De directie maakt - in overleg - een afspraak om op klassenbezoek te komen.
Koffie
’ s Morgens drinken we voor schooltijd met elkaar in de aula koffie (of thee). In de pauze staat er thee in kannen klaar, koffie mag je zelf uit de automaat halen. Graag alleen in de pauzetijden gebruik maken van het koffie/thee apparaat. Leerlingen mogen het apparaat niet zelf bedienen. De leerkrachten halen zelf thee/koffie voor de buitendienst. Vrijdagmiddag wordt er door de koffiedienst (2 leerlingen van de bovenbouw) thee en koffie verzorgd.
Leerling/groepsbespreking
Met de internbegeleider en eventuele ander disciplines (die bij de zorg rondom de leerlingen betrokken zijn) worden minimaal 4x per jaar leerling-besprekingen gehouden. Het groepsplan/handelingsplan voor deze besprekingen worden één week tevoren aan
69
de intern begeleider ingeleverd. Leerlingenlijsten
Aan het begin van het schooljaar krijg je van de administratie een leerlingenlijst. Je vindt daarop relevante gegevens van de leerlingen. Wanneer zich wijzigingen voordoen moet je dit doorgeven aan de directie. Je ontvangt dan een aangepaste lijst. Namen en adressen worden wel aan andere leerlingen gegeven mits ouders toestemming hebben gegeven. (Intake; goedkeuring ouders)
Lief- en leed
Een commissie zorgt voor een attentie bij ziekte, afscheid etc. Op de takenlijst vind je de namen. Ook worden bijzonderheden van ouders , of kinderen gemeld, zodat we eventueel iets kunnen sturen.
Mappen
In je klas heb je standaard 2 mappen staan. De Groepsmap (Organisatie) en de Leerlingenmap (Observatie). Voor de inhoud van elke map: zie de inhoudsopgave in elke map. (voorop staat éénduidigheid). De mappen zullen jaarlijks door IB’ers en directie gecontroleerd worden. Vul in de map van de orthotheek duidelijk de naam en de titel in van het boek dat je leent. Zodat je alles goed terug kan vinden
Mededelingen (zie weekplanning)
Elke vrijdagochtend worden de mededelingen voor de komende week verzameld. Op maandagochtend kan iedereen dan op een daarvoor bestemd overzicht lezen wat er de komende week aan de orde is. (zie kalender in het emailprogramma)
Medezeggenschapsraad
Zie de schoolgids. Wil je meer informatie, informeer dan bij een lid van de raad (zie de takenlijst).
Opmerking: Mr/Or info vast onderdeel van de teamvergaderingen Methodes
Naast de reguliere methodes die je in je groep gebruikt is er in de orthotheek nog veel meer te vinden op het gebied van de leerlingenzorg. (Raadpleeg hiervoor ook de
70
Intern Begeleider). Nascholing
In het functioneringsgesprek komt nascholing aan de orde. Naast individuele scholing wordt ook elk jaar aan teamscholing gedaan.(Studiedagen)
Notuleren
Op de teamvergaderingen wordt afgesproken wanneer je aan de beurt bent om te notuleren. De notulen worden altijd in getypte vorm (computer) uitgewerkt en verspreid over alle teamleden.
NB: Ook voor stafleden. Ontruimingsplan
Er is een ontruimingsplan gemaakt. Dit plan hangt op een vaste plaats in de school. Bij brand of andere calamiteiten moeten de mededelingen in het plan opgevolgd worden. Voor vragen kun je terecht bij de bedrijfshulpverlener. Ieder schooljaar wordt een ontruimingsoefening gehouden. Tijdens een teamvergadering hoor je hier meer over.
Orthotheek
In de kasten in de hal is vakliteratuur te vinden
Overblijven
Elke leerkracht blijft met zijn/haar groep in het eigen klaslokaal over
Post
Voor ieder teamlid is er in ontvangsthal een postvak. Kijk hier dagelijks in zodat je op de hoogte bent van de informatie die zo verspreid wordt. Check ook regelmatig je email.
Rapporten
Alle leerlingen krijgen 2 keer per schooljaar een rapport mee. In de jaarplanner staat aangegeven wanneer de data zijn. Groep 8 geeft geen 1e rapport maar bespreekt het OKR 2e rapport wel deelname.
Reparaties
Alle reparaties kunnen doorgegeven worden aan de directie.
Salaris
Het salaris wordt rond de 24ste van elke maand overgemaakt op je rekening. Wanneer er mutaties zijn ontvang je via het administratiekantoor een salarisstrook. Bij onjuistheden of vragen kun je direct contact opnemen met het administratiekantoor. Het
71
nummer staat rechts boven de salarisstrook. Vermeld ook altijd je stamnummer en school (links boven op de salarisstrook). Schoolplan
In het schoolplan staat het beleid van de school voor de komende 4 jaren geformuleerd. Het is goed hier kennis van te nemen. Verschillende aspecten worden in bepaalde jaren nader uitgewerkt.
Schoolkalender
Alle ouders ontvangen een schoolkalender in het begin van het schooljaar met daarin o.a. de schoolgids Er is een televisie beschikbaar voor alle groepen. Bewaar de afstandsbediening goed. Verder wordt er gebruikt gemaakt van het digibord. Elk schooljaar krijgen we stagiaires. De stagiaires worden in overleg met het team ingedeeld. We proberen in elke groep een stagiaire te plaatsten. In de personeelskamer hangt het rooster voor het surveilleren (pleinwacht).
Schooltelevisie
Stagiaires
Surveillance
Taxi Wie pleinwacht heeft; zie pleinrooster
Een aantal kinderen wordt met de taxi van en naar school gebracht De Taxi haal en breng plaats is voor de school ( Oranje Nassaulaan). De leerlingen uit de taxi nemen hun spullen mee naar het plein en mogen niet voor schooltijd in de gang tassen ophangen of spullen in het lokaal zetten. De overige leerlingen komen binnen via de ingang naast de fietsenberging. Collega’s kunnen hun fiets in een aparte berging plaatsen. Bij het niet ophalen van een taxileerlingen neemt de voor -en naschoolse pleinwacht contact op met het taxibedrijf. De desbetreffende leerkracht wordt op de hoogte gebracht. Bij de conciërge is een lijst aanwezig om het taxibedrijf te kunnen bellen.
Toetsen Opmerking: Toetsen methode overzicht standaard in leerlingenmap ?Zorgleerlingen toetsen ook bewaren
(Zie jaaragenda) Overzicht welke toetsafname per leerling ontvangt men van de IB’er. Omstreeks januari/februari en 2e ronde juni/juli
72
Toetsen in parnassys als het kan. Toetsen meegeven ? Bespreekpunt ! Uitje
Er is een commissie die een teamuitje organiseert.
Vergaderen
Zie het vergaderschema voor dit schooljaar.
Vrije dagen
Voor een aantal situaties zoals verhuizing, huwelijk, geboorte, overlijden, studie, etc.,is het mogelijk verlof te krijgen. Vraag de directie voor meer informatie.
Ziekmelding leerling
Bij afwezigheid van een leerling wordt bij de conciërge of administratief medewerker navraag gedaan of er een afmelding heeft plaatsgevonden. Zo niet, dan wordt er naar huis gebeld om te informeren naar de leerling.
73
2. Regels/afspraken per vakgebied. Onderbouw Taal
Rekenen
Lezen
Begrijpend lezen
Middenbouw
Bovenbouw
Taaltrapeze
Taal op maat Taal op maat. Gebruik methode gebonden toetsen Gebruik methode gebonden toetsen Cito Eventueel naast methode toetsen Cito Eventueel naast methode toetsen Opstarten gezamenlijk met bijv. Opstarten gezamenlijk met bijv. het Opstarten gezamenlijk met bijv. het bord. het bord. bord. Instructie Instructie Instructie Volgen van de methode: Afwisselend wb en Volgen van de methode. Volgen van de methode: Afwisselend wisb. Tenslotte Varia. Gebruik wis en reken, methode wb en wisb. Tenslotte Varia. Gebruik wis en reken, methode gebonden gebonden toetsen. Gebruik wis en reken, methode toetsen. gebonden toetsen. Van 8:30-9.00 allen Van 8:30-9.00uur allen Van 8:30-9.00 allen niveaulezen/tutorlezen. niveaulezen/tutorlezen. niveaulezen/tutorlezen. Tijdens het lezen mag er niet door de klas Gebruik leeslijn methode Gebruik leeslijn methode gebonden gelopen worden. gebonden toetsen. toetsen. Je mag niet tussendoor van boek wisselen. Inzet flitskaartjes Inzet flitskaartjes. Gebruik leeslijn methode gebonden toetsen. Lezen minimaal 1x per dag, Tijdens het lezen mag er niet door de Lezen minimaal 1x per dag, liefst twee maal. liefst twee maal. klas gelopen worden. Na leesinterventie afname toetsen. Na leesinterventie afname Je mag niet tussendoor van boek Avi toetsen RT’er. toetsen. wisselen. Avi toetsen RT’er. Lezen minimaal 1x per dag, liefst twee maal. Na leesinterventie afname toetsen. Avi toetsen RT’er.
Inzet van werkbladen,verwerkingsbladen van leeslijn
Begrijpend leesboeken Stencils begrijpend lezen Baklessen
1x begrijpend lezen 2x kidsweek Begrijpend leesboeken
74
Spelling
Schrijven
Geschiedenis
Aardrijkskunde
Biologie
Cito: Afname toetsen begrijpend lezen voor speciale leerlingen.
Cito: Afname toetsen begrijpend lezen voor speciale leerlingen.
Gebruik spellingsregels picto’s zichtbaar in de groep Woordbouw woordpakketten Woordbouw lessen Spelling spelletjes Inzet ambrasoft Methodeschrijfletters(lus) of methode blokletters. Schrijven met balpen,vulpen of bananenpen. Men schrijft met zwart of blauw Start met potlood, vanaf schrift 3C met pen. W.O/Speurtocht Digibord materiaal Tijdsbalk
Gebruik spellingsregels picto’s zichtbaar in de groep Woordbouw woordpakketten Woordbouw lessen Inzet van ambrasoft Flitskaarten Methodeschrijfletters(lus) of methode blokletters.
Vanaf groep 4: Wereld van verschil
Blokboek natuur NME kisten uitwisseling Taaltrapeze + huisje boompje
Schrijven met balpen,vulpen of bananenpen. Men schrijft met zwart of blauw
Speurtocht Digibord materiaal Tijdsbalk
Wereld van verschil Groep 6 :Wie weet waar Nederland Blokboek Nederland Wereld in je bol
Blokboek natuur Nieuws uit de natuur NME kisten
Stencils begrijpend lezen Baklessen Kidsweek krant Cito: Afname toetsen begrijpend lezen speciale leerlingen. Gebruik spellingsregels picto’s zichtbaar in de groep Woordbouw woordpakketten Woordbouw lessen Inzet van ambrasoft
Methodeschrijfletters(lus) of methode blokletters.
Schrijven met balpen,vulpen of bananenpen. Men schrijft met zwart of blauw
Speurtocht Digibord materiaal Anne Frank krant tijdsbalk Wereld van verschil Groep 7: Wie weet waar; europa Groep 8: Wie weet waar De wereld Bij W.O vakken gs/ak inzet schooltv weekjournaal. Blokboek natuur NME kisten
75
Engels
beestje Gebruik/inzet Engelse liedjes
Onze school
Zie regels Vreedzame school
Verkeer
Blokboek verkeer
Cultuur
Uitwisseling leerlingen OB de plantage (muziek) met uitzondering van groep/leerlingen…. We hebben 1x per jaar een presentatie van 14:30 tot 16:00
Handvaardigheid/ tekenen
Inzet van knutselboeken boekenkast gang en valt deels onder cultuur
Muziek
Gym Algemeen
Gebruik inzet Engelse liedjes
Zie regels Vreedzame school
Blokboek Verkeerskrant, op voeten en fietsen. Uitwisseling leerlingen MB en BB per thema We hebben 1x per jaar een presentatie van 14:30 tot 16:00
Engels wordt gegeven in: Groep 7 Bubbles 1 Groep 8 Vervolg Bubbles 1 of start Bubbles 2 Zie regels Vreedzame school
Blokboek en verkeerskrant(gr.8) Op voeten en fietsen (gr.6,7) Praktijkvoorbereiding en examen Uitwisseling leerlingen MB en BB per thema We hebben 1x per jaar een presentatie van 14:30 tot 16:00
Inzet van Moet je doen (centraal neerzetten orthotheek) en valt deels onder cultuur
Inzet van Moet je doen(orthotheek) en valt deels onder cultuur
Gebruik van blauwe muziek instrumentenkist 1 per bouw Muzieklessen (12)De Plantage, 1x per jaar. Zie gymregels
Gebruik van blauwe muziek instrumentenkist 1 per bouw
Gebruik van blauwe muziek instrumentenkist 1 per bouw
Zie gymregels
Zie gymregels
De leerlingen mogen niet meer dan met 2 tegelijkertijd naar de wc. (1 jongen,1 meisje).De
De leerlingen mogen niet meer dan met 1 leerling tegelijkertijd naar de wc. De leerlingen mogen niet naar de
De leerlingen mogen niet meer dan met 1 leerling tegelijkertijd naar de wc. De leerlingen mogen niet naar de wc tijdens de
76
Dagopening, sluiting, eetafspraken
leerlingen mogen niet naar de wc tijdens de instructie en de kring. Tassen die niet aan de kapstok passen gaan in de rode bakken onder de kapstok. Tijdens de pauzes en overige tijden mag je niet op de computers/internet. Er mogen geen leerlingen alleen verblijven in het lokaal tijdens de pauze. Het smartboard wordt gebruikt door en onder begeleiding van de leerkracht. We laten elkaar uitpraten. We praten niet door elkaar heen. Als de juf spreekt zorg je ervoor dat je stil bent. Heb je een vraag dan steek je jouw vinger op De leerkracht zet de time – timer in als onderdeel van het programma. We maken gebruik van de weekopening/sluiting(Kind op maandag) De leerlingen eten en drinken netjes aan hun eigen tafel. Gebed/Lied bij eten grote pauze
wc tijdens de instructie en de kring& lezen Tassen die niet aan de kapstok passen gaan in de rode bakken onder de kapstok. Tijdens de pauzes en overige tijden mag je niet op de computers/internet Er mogen geen leerlingen alleen verblijven in het lokaal tijdens de pauze. Het smartboard wordt gebruikt door en onder begeleiding van de leerkracht. We laten elkaar uitpraten. We praten niet door elkaar heen. Als de juf spreekt zorg je ervoor dat je stil bent. Heb je een vraag dan steek je jouw vinger op De leerkracht zet de time –timer in als onderdeel van het programma.
We maken gebruik van de weekopening/sluiting(Kind op maandag) De leerlingen eten en drinken netjes aan hun eigen tafel. Gebed/Lied bij eten grote pauze
instructie en de kring. Tassen die niet aan de kapstok passen gaan in de rode bakken onder de kapstok. Tijdens de pauzes en overige tijden mag je niet op de computers/internet Er mogen geen leerlingen alleen verblijven in het lokaal tijdens de pauze. Het smartboard wordt gebruikt door en onder begeleiding van de leerkracht. We laten elkaar uitpraten. We praten niet door elkaar heen. Als de juf spreekt zorg je ervoor dat je stil bent. Heb je een vraag dan steek je jouw vinger op De leerkracht zet de time –timer in als onderdeel van het programma.
We maken gebruik van de weekopening/sluiting(Kind op maandag) De leerlingen eten en drinken netjes aan hun eigen tafel. Gebed/Lied bij eten grote pauze Openen en sluiten dag met gebed
77
Materiaal
Openen en sluiten dag met gebed
Openen en sluiten dag met gebed
Ter voorkoming van beschadiging aan apparatuur zijn mp3 spelers, gameboy,cd's en mobiele telefoons e.d. niet toegestaan op school. Neem je het toch mee voor bijvoorbeeld in de taxi dan wordt het in bewaring genomen bij de leerkracht in bureau of kluisje. De leerlingen krijgen aan het begin van het jaar een pen,potloden en stiften. (Ze zijn al in bezit van een bananenpen of vulpen. Als dit niet zo is krijgt men een balpen van de juf) Raken ze dit kwijt of maken ze het stuk dan zorgen ze zelf voor nieuw materiaal. Elke vrijdag maken we de leerlingen kastjes weer in orde Lijm, scharen en puntenslijpers bewaren we op een centrale plaats in de klas. De leerlingen mogen geen lesboeken/schriften in hun eigen kastje bewaren
Ter voorkoming van beschadiging aan apparatuur zijn mp3 spelers, gameboy, cd's en mobiele telefoons e.d. niet toegestaan op school. Neem je het toch mee voor bijvoorbeeld in de taxi dan wordt het in bewaring genomen bij de leerkracht in bureau of kluisje. De leerlingen krijgen aan het begin van het jaar een pen,potloden en stiften. (Ze zijn al in bezit van een bananenpen of vulpen. Als dit niet zo is krijgt men een balpen van de juf) Raken ze dit kwijt of maken ze het stuk dan zorgen ze zelf voor nieuw materiaal. Elke vrijdag maken we de leerlingen kastjes weer in orde Lijm, scharen en puntenslijpers bewaren we op een centrale plaats in de klas. De leerlingen mogen geen lesboeken/schriften in hun eigen kastje bewaren Vrije leesboeken van de bibliotheek Culemborg bewaart men wel in eigen kastje of op een centrale plek in de klas
Ter voorkoming van beschadiging aan apparatuur zijn mp3 spelers, gameboy, cd's en mobiele telefoons e.d. niet toegestaan op school. Neem je het toch mee voor bijvoorbeeld in de taxi dan wordt het in bewaring genomen bij de leerkracht in bureau of kluisje. De leerlingen krijgen aan het begin van het jaar een pen,potloden en stiften. (Ze zijn al in bezit van een bananenpen of vulpen. Als dit niet zo is krijgt men een balpen van de juf) Raken ze dit kwijt of maken ze het stuk dan zorgen ze zelf voor nieuw materiaal. Elke vrijdag maken we de leerlingen kastjes weer in orde Lijm, scharen en puntenslijpers bewaren we op een centrale plaats in de klas. De leerlingen mogen geen lesboeken/schriften in hun eigen kastje bewaren Vrije leesboeken van de bibliotheek Culemborg bewaart men wel in eigen kastje of op een centrale plek in de klas
78
Tijdens het werken
De leerlingen mogen niet praten en /of vragen stellen tijdens de instructie en/of zelfstandig werken. (Tenzij je interactieve instructie geeft)De time timer geeft dan de kleur rood aan. De leerlingen mogen zachtjes hulpmiddelen pakken De leerlingen ruimen zelf hun materialen op of het wordt opgehaald door de 2 hulpjes van de aangegeven week (zie takenlijst of leerling van de week)
De leerlingen mogen niet praten en /of vragen stellen tijdens de instructie en/of zelfstandig werken. (Tenzij je interactieve instructie geeft)De time timer geeft dan de kleur rood aan. De leerlingen mogen zachtjes hulpmiddelen pakken De leerlingen ruimen zelf hun materialen op of het wordt opgehaald door de 2 hulpjes van de aangegeven week
De leerlingen mogen niet praten en /of vragen stellen tijdens de instructie en/of zelfstandig werken. (Tenzij je interactieve instructie geeft)De time timer geeft dan de kleur rood aan. De leerlingen mogen zachtjes hulpmiddelen pakken De leerlingen ruimen zelf hun materialen op of het wordt opgehaald door de 2 leerlingen van de aangegeven week
klaarwerk
Eigen werkmap (extra oefenstof, zelfstandig lesmateriaal) Variaboek Rekenen,spelling, taal of aardrijkskunde op de computer. Reken/taal etc. spelletjes De leerlingen schrijven altijd met potlood,zwart of blauw in de vorm van balpen,bananen of vulpen. De leerlingen zetten met
Eigen werkmap (extra oefenstof, zelfstandig lesmateriaal) Variaboek Rekenen,spelling, taal of aardrijkskunde op de computer. Reken/taal etc. spelletjes
Eigen werkmap (extra oefenstof, zelfstandig lesmateriaal) Variaboek Rekenen,spelling, taal of aardrijkskunde op de computer. Reken/taal etc. spelletjes
De leerlingen schrijven altijd met zwart of blauw in de vorm van balpen,bananen -of vulpen. De leerlingen zetten met potlood en liniaal een streep onder de gemaakte
De leerlingen schrijven altijd met zwart of blauw in de vorm van balpen,bananen -of vulpen. De leerlingen zetten met potlood en liniaal een streep onder de gemaakte opdrachten.
Schriftgebruik
79
potlood en liniaal een streep onder de gemaakte opdrachten. De leerlingen proberen een bladzijde vol te maken voordat ze een nieuw blad gebruiken De leerlingen slaan twee regels over bij een nieuwe opdracht De leerlingen schrijven het bladzijdennummer/ oefeningnummer vooraan bij de kantlijn op.
opdrachten. Vervolgens wordt er een datumstempel bij geplaatst. De leerlingen proberen een bladzijde vol te maken voordat ze een nieuw blad gebruiken De leerlingen slaan twee regels over bij een nieuwe opdracht De leerlingen schrijven het bladzijdennummer/ oefeningnummer vooraan bij de kantlijn op.
Vervolgens wordt er een datumstempel bij geplaatst. De leerlingen proberen een bladzijde vol te maken voordat ze een nieuw blad gebruiken De leerlingen slaan twee regels over bij een nieuwe opdracht De leerlingen schrijven het bladzijdennummer/ oefeningnummer vooraan bij de kantlijn op.
80
3. Toetsafspraken Toetsprotocol In principe volgen we de handleiding van de toetsen waar het de afname, de score en de normering betreft. Afnamemomenten staan geregistreerd in de toetskalender van onze school. We realiseren ons dat een toetsperiode voor leerlingen een behoorlijke belasting kan zijn. Om een eerlijk beeld te krijgen van de capaciteiten m.b.t. het vakgebied vinden we het belangrijk om de vraagstelling en afname van toetsen enigszins voor te bereiden. Dit kan betekenen dat de leerkracht bijv. bij Rekenen -Wiskunde van Cito de vraagstelling bespreekt en de leerling op het spoor zet van de eigen (school)methode en de gebruikelijke werkwijze. Daarnaast kan er geoefend worden om inzicht te krijgen in de vraagstelling: Wat wordt hier bedoeld, welke som hoort bij deze vraag? Klassikaal enkele oefenitems bespreken behoort daar bij. De vragen uit de toets zelf worden uiteraard niet gebruikt. De oude toetsen kunnen gebruikt worden als oefenmateriaal. Met name in groep 3 en in groep 4 moet deze rekentoets op een heel auditieve wijze afgenomen worden en vraagt het bij de groepen 5,6,7 en 8 veel op het gebied van de leesvaardigheid. De toets mag alleen voorgelezen worden wanneer kinderen ernstige leesprobleme n (dyslexie) hebben. Dit wordt duidelijk genoteerd bij het invoeren van de toetsen. De leerlingen mogen niet geholpen worden bij het zoeken naar een som. Als leerlingen op deze gebieden niet goed uit de voeten kunnen, beïnvloedt dat wel de score,terwijl het niets zegt over de rekencapaciteiten. Hierop zijn we alert en waar nodig anticiperen we door bijvoorbeeld het voorlezen van de opgaven. Hulpmateriaal is alleen toegestaan tijdens het maken van de toets wanneer dit vermeld staat in de handleiding. Staat dit niet vermeld dan mogen hulpmiddelen niet gebruikt worden. Te denken valt aan een kralenketting,spelling spiekblad e.d. Als een kind al een langere periode in de lage scores blijft hangen,dan kan er gekozen worden voor een eigen leerlijn. Voor sommige kinderen is het de vraag of het logisch is dat deze kinderen meedoen met de (Cito)toetsen of op een andere wijze gevolgd worden. Overleg altijd met de IB-er. Bij de toets begrijpend lezen is het wenselijk dat leerlingen, die moeite hebben met techni sch lezen (we denken daarbij aan kinderen met dyslexie) de teksten krijgen op groter formaat of krijgen voorgelezen. Bij de nieuwe toets voor spelling zien we dat de kinderen moeite hebben met de vraagstelling: “In welke zin is het dikgedrukte woord fout gespeld?”De kinderen blijken wel in staat om bijv. het woord “fantasie” goed te schrijven, maar zien niet het juiste antwoord staan tussen de 4 mogelijkheden. Dit valt te oefenen via citotrainer.nl (spelling). De oude LVS wordt niet meer gebruikt. Gemaakte afspraken op 6-01-2011: Rekenen mag worden voorgelezen aan kinderen met een ernstig leesprobleem (dyslexie). Dit wordt vermeld bij het invoeren van de toets. Kinderen mogen niet geholpen worden bij het ‘zoeken naar de som’. Hulpmiddelen mogen alleen gebruikt worden wanneer het in de handleiding van de toets staat vermeld. Anders niet. Leerlingen die zonder hulpmiddelen vrijwel niet toetsbaar zijn worden besproken met de IB-er. Oude rekentoets kan gebruikt worden om te oefenen. Oude LVS spelling wordt niet meer gebruikt. Citotrainer.nl kan gebruikt worden om het zoeken naar het foutgespelde woord te zoeken bij de vervolg toetsen van spelling. Bij een C-score wordt er niet doorgetoetst. Bij twijfel eerst overleggen met IB-er. Algemene afspraken: Toetsen inleveren per groep en per onderdeel bij Gea:Spelling,rekenen,begr.lezen en lezen. Noteer: o Datum
81
o o
voornaam + achternaam van de leerling toetsnaam en niveau / jaartal v.d. toets
Goed leesbaar handschrift. Start met toetsniveau volgens overzicht vanuit Parnassys/IB-er. Bij functioneringsniveaus groter dan of kleiner dan worden toetsen opnieuw afgenomen op hoger/lager niveau. Zorg dat toetsen juist opgeborgen worden in de kast in IB-kamer. Zorg dat originelen niet verdwijnen. Zorg dat handleidingen ook voor collega’s compleet beschikbaar blijven. Gebruik de juiste antwoordformulieren. Bij spelling wordt bij een D en E-score een foutenanalyse gemaakt in Parnassys / Cito. Voer alle toetsen zelf in volgens de volgende werkwijze: o o o o o o
Kies je groep Klik tabblad toetsen aan en kies niet-methodetoetsen Kies nieuwe toets invoeren Kies toets uit Vul datum in wanneer de toets is gemaakt Vul de scores in en voltooien
4. Regels leerlingen Pleinregels De leerlingen zijn vanaf 8.15 uur welkom. De kinderen blijven op het grote plein waar ook pleinwacht aanwezig is. Dit geldt niet voor de kinderen van groep 1/2. Zij worden tussen 8.15 – 8.30 uur ontvangen op het kleine plein. De leerkracht loopt mee met de groep (als de jassen aan zijn) in de pauze en na 14.30 uur De lessen beginnen om 8.30 uur. Er wordt iets eerder gebeld, zodat alle leerlingen in de rij van de desbetreffende groep kunnen gaan staan. In verband met de veiligheid wordt er op het plein niet gefietst. De taxikinderen worden 's morgens voor het hek van de hoofdingang afgezet en 's middags weer opgehaald. De taxikinderen mogen niet naar boven om de tas op te hangen. Looproute leerlingen: Taxileerlingen lopen via de gang naar buiten ( binnenkomst), andere leerlingen via h et pad langs de fietsenberging naar het plein. Bij het naar buiten/binnen gaan: deuren van de fietsenstalling allebei open maken en: niet fietsen op het paadje!! Afstappen voor de streep,fiets aan de hand, fiets wegzetten in de fietsenberging, achteraan beginnen. Bij slecht weer mogen alle kinderen om 8.30 uur naar binnen. De binnenkomst in school gaat groepsgewijs om een rustige sfeer in de school te garanderen. De leerlingen wachten buiten tot de groepsleerkracht hen naar binnen begeleidt. Goede gezondheid staat voorop; daarom roken we niet en is snoepgoed niet toegestaan. Groep rood speelt op het kleine plein en de andere groepen op het grote plein. De middenbouw en bovenbouw hebben verschillende pauzes. De bovenbouw maakt gebruik van mediatoren.
Pauze onderbouw/middenbouw klein: 10:30-10.45 Pauze onderbouw/middenbouw groot: 12.15-12.35 Pauze bovenbouw klein: 10:45 -11:00 Pauze bovenbouw groot: 12.35-12:55
82
Voetballen doen we alleen op het voetbalveld per beurt, zie voetbalrooster dat in iedere klas h angt Tijdens de pauzes mogen de leerlingen onder verantwoording van de pleinwacht gebruik maken van spelmateriaal. Ten aanzien van het spelgedrag kunnen de leerlingen altijd hulp en advies vragen bij de pleinwacht en/of mediatoren Opdat het plein schoon en veilig blijft, wordt het afval in de afvalbakken gedaan. Er mag niet gegeten worden op het plein. Klimrek: geen tikkertje op het klimrek,geen zand op het klimrek. Niet schudden in het klimrek. Zandbak: zand niet weggooien en/of trappen. We lopen of staan niet op stoelen,tafels en banken Bij slecht weer (regen,natte sneeuw) komen we niet op het gras of lopen we door de zandbak. Elke dag wisselen we van voetbalteams. Elke pauze een andere klas. Voetbalschema is in elke klas aanwezig. Als de bal van het schoolplein geschoten is, wordt aan de pleinwacht gevraagd of de bal gehaald mag worden. We zijn nooit zonder toestemming van het schoolplein. Als de bal op het dak geschoten is wordt door de conciërge/leerkracht aan het eind van de dag de bal van het dak gehaa ld. Iedereen is in de pauze buiten op het schoolplein en blijft daar. We gaan pas naar buiten als de bel gegaan is. De juf of meester loopt mee. De pauze is voorbij als de handmatige bel geluid wordt. Iedereen blijft van de bel af, tenzij je toestemming hebt van de pleinwacht of een van de juffen of meesters. De pauze binnenblijven met een vriendje mag alleen als er sprake is van onveiligheid. Bijvoorbeeld botbreukherstel etc. De leerkrachten zorgen ervoor dat de leerlingen op tijd buiten zijn. Tijdens de pauze mogen de leerlingen niet naar binnen. We lopen door de gangen. Als de bel geluid wordt gaan we meteen op onze afgesproken plekken staan. We staan klaar op een rechte lijn en er wordt niet meer gespeeld. De speluitleen neemt de laatste spullen in en sluit de schuurdeur af. We gaan groep voor groep netjes na elkaar naar binnen. Bij een overtreding van een regel kan gebruik gemaakt worden gemaakt van de zogenaamde time-out. (Een paar minuten tegen de muur of bij boom,bank) Slaan,schoppen,spugen,trappen,schelden en beledigen is verboden. Bij overtreding wordt (na de pauze) straf uitgedeeld. Als je problemen hebt zoek je hulp bij de pleinwacht en bij kleine conflicten kun je terecht bij de mediatoren. Niet op de stalen plaat buiten bij de kamer van juffrouw Marianne Niet aan de takken hangen of takken afbreken. Blijf van de vruchtenboompjes af. Liever niet in het stukje tuin bij het hek aan de kant van de straat. Om vernielingen en ongelukken te voorkomen mag niemand in het fietsenhok blijven rondhangen. Onder schooltijd is het fietsenhok achter de gymzaal gesloten.
Opstelling groepen bij het naar binnen gaan: 1/2: Kleine plein bij het hek op de berentegels. 3 : Op het hardloopveldje linkerkant 4 : Op het hardloopveldje rechter kant 5 : Achter blauw hardloopveldje 6 : Op het hardloopveldje linkerkant 7A : naast pingpongtafel 7B :Banken voor de ramen 8A :Tegen de muur van het fietsenhok 8B : banken voetbalveld rechts Vanaf de lente mogen de onderbouwgroepen weer door de hal naar binnen.
83
Klassenregels Er is klassendienst in elke groep. Samen maken we voor het hulpje een complimenten lijst (bijvoorbeeld leerling van de week). Tijdens de instructie en voorlezen gaan we niet naar het toilet. Tijdens het eten blijven we in ons eigen lokaal. Na het eten maken we de tafels weer schoon. We bespreken ’s morgens het dagprogramma en maken dit zichtbaar op het bord. (dagritmekaarten alle bouwen). Als we klaar zijn met ons werken maken we extra spel of werkopdrachten. Tassen hangen we aan de kapstok, of zetten we in een krat buiten de groep. (Sommige onderbouwgroepen hebben de kratten in de klas staan). We zijn eerlijk. Eerst denken, dan doen is onze regel. We raken elkaar niet aan als de ander dat niet wil. Niet iedereen is onze vriend(in) maar we hebben wel respect voor iedereen. We houden rechts op trappen en in de gangen. Voor gymnastiek zorgen we, dat we schoenen, kleding en een handdoek bij ons hebben. We douchen na de gymles vanaf groep 5. Als we gymmen dragen we geen sieraden. De leerkracht bewaart deze voor je. In de bovenbouw kunnen de kinderen zelf een gymles voorbereiden.
Na het omkleden wachten we in de kleedkamer of gymzaal tot de les begint. Onder begeleiding van een leerkracht de gymzaal betreden. Kinderen mogen niet alleen in de gymzaal zijn. Ook in de gymzaal ruimen we samen op. Op donderdag gaan de kinderen na het lezen naar Rien, onder begeleiding van de leerkracht/tutor (klas is daar dus al). We mogen rondgaan bij een verjaardag met een traktatie in de eettijd van de 1 e en 2e pauze. De leerlingen gaan naar buiten als de bel is gegaan en maken hun rondje eventueel in de 2 e pauze af. Regels vreedzame school We noemen elkaar bij de naam We zijn eerlijk In onze school zorgen we voor een veilige sfeer We zijn zuinig op onze school en onze spullen We eten geen kauwgom op school We lopen in de school en rennen niet Iedereen hoort erbij. Praat het uit poster! Vreedzame school 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Stop! Afkoelen! Zet je gele pet op. Praat: hoe zie jij het? Luister:Hoe ziet de ander het ? Praat: Wat wil jij? Luister: Wat wil de ander? Bedenk zoveel mogelijk oplossingen voor het probleem Kies een win-win oplossing. Maak een plan en voer het uit.
84
5. Klassenmapregels Klassendienst Of leerling van de week Toiletgebruik Kleine pauze Lunch
Werken in de groep
Computer
Spelen Omgang met materiaal
Omgang met elkaar
Elke dag mag er een kind hulpje zijn en extra taakjes doen. In de onderbouw wordt een lijst met opstekers gemaakt. Samen maken we voor het hulpje een complimentenlijst. Takenlijst hele groep Tijdens de instructie en voorlezen gaan we niet naar het toilet. We controle op reinheid: wie vervuilt maakt schoon. In de grote pauze is het gebruikelijk dat we stil zijn voor gebed. De midden- en bovenbouw groepen hebben genoeg aan 5 minuten eten in de kleine pauze daarna spelen we 15 minuten buiten In de grote pauze zijn midden- en bovenbouw 20 minuten buiten. We eten en praten niet tegelijk Tijdens het eten blijven we in ons eigen lokaal Na het eten maken we de tafels weer schoon De waterkoker in de groep kan gebruikt worden om thee of soep te maken. We maken zelf onze thee- of soepkom schoon We bespreken ’s morgens het dagprogramma en maken dit zichtbaar op het bord. (dagritmekaarten voor alle bouwen) We bergen fietssleutels op de afgesproken plaats op Als we klaar zijn met ons werken maken we extra spel of werkopdrachten Als we de opdracht niet kunnen maken slaan we die over tot we hulp krijgen van de juf of van een groepsgenoot We gebruiken de computer voor informatie en werk We slaan ons werk op onder onze eigen naam We printen alleen wanneer dat nodig is We zitten met maximaal twee kinderen achter een computer De leerkracht houdt bij welke kinderen aan de beurt zijn We bergen al het speelgoed weer op na afloop, wat we geleend hebben brengen we heel terug We ruimen zelf spullen op We gebruiken boeken en schriften alleen waarvoor ze bedoeld zijn en we werken netjes. We gebruiken niet onnodig papier Een stoel heeft vier poten,we zitten rechtop (de benen op de grond) Voor we naar huis gaan zetten we onze stoel op de tafel Leerlingen die expres het materiaal stuk maken, vervangen dit zelf.
Er praat maar een persoon zodat de anderen kunnen luisteren We helpen elkaar bij opdrachten of problemen. We noemen elkaar uitsluitend bij de naam en geven elkaar geen bijnaam, of scheldnaam We zijn eerlijk Na binnenkomst gaan we op de eigen plaats zitten Tassen hangen we aan de kapstok, binnen of buiten de groep We steken de arm op om aandacht te vragen van de leerkracht We overleggen om tot oplossingen te komen Eerst denken, dan doen is onze regel We raken elkaar niet aan als de ander dat niet wil Niet iedereen is onze vriend(in) maar we hebben wel respect voor iedereen Soms moeten we accepteren dat wij niet onze zin krijgen en anderen wel We houden rechts op trappen en in de gangen
85
Gym
We hebben niet altijd het gelijk aan onze zijde
We zorgen schoenen, kleding en handdoek bij ons te hebben We douchen na de gym en gebruiken eventueel spaarzaam zeep Spuitbussen met deo e.d. laten we liever thuis We hebben beperkte tijd om te douchen Het gebruik van doucheslippers wordt aanbevolen We gaan rustig van en naar de gymzaal Als we gymmen dragen we geen sieraden, de leerkracht bewaart deze voor je In de bovenbouw kunnen de kinderen zelf een gymles voorbereiden Na het omkleden wachten we in de kleedkamer of gymzaal tot de les begint Ook in de gymzaal ruimen we samen op
6. Overige regels andere ruimten:
Toilet: jongens/meisjes gescheiden toiletten.( middenbouw / bovenbouw) Twee toiletten (beneden)voor volwassenen in het gebouw.
Het speellokaal is er in de eerste plaats voor de leerlingen van de onderbouw. Er mag niet met schoenen op de vloer gelopen worden. Voor de stafleden geldt: geen tafels en stoelen plaatsen in deze ruimte, zonder kleed eronder.
Magazijn: Niet voor leerlingen. Deur steeds afsluiten. Leerkrachten halen zelf hun materialen.
De muren van de lokalen en stafruimtes blijven kaal. Er wordt ,buiten de prikwand, niets zomaar opgehangen. (alles in overleg met de directie, zoals haakjes, letterlijnen etc). De rokers mogen roken bij de oude ingang van de school. Bij nat weer bij de hoofdingang. In het invalide toilet, liggen de theedoeken en handdoeken. Vuile was in de wasmand naast de kast. Keuken gezamenlijk in orde houden. Afwasmachine aanzetten als hij vol is.
Regels t.a.v de gymzaal Gymmen in sportkleding d.w.z. wat heb je bij je: Gymshirt/gymbroek of gympak, c.q. trainingspak Gymschoenen Handdoek, zodat je na de les kunt douchen Niet met buitenschoenen in de zaal (i.v.m. zwarte strepen) Materialen en ballen gebruiken waarvoor ze bedoeld zijn. Nooit met de buitenschoenen in de doucheruimtes Na afloop van de les alles opgeruimd achterlaten d.w.z.: Klein materiaal in de kasten,berghok Ballen in de kast of rek Groot materiaal in de berging Na afloop de zonneschermen weer omhoog en controleren of de nooddeuren goed dicht zitten. Achtergebleven kleding in de kledingkist in de gymzaal doen. Regelmatig handdoeken meenemen terug naar school om uit te wassen Gebreken z.s.m. melden bij vakleerkracht,gym en directie.
7. Overige schoolregels Aandacht gevraagd voor het op orde houden van de kapstokken door de leerkrachten:gymtassen en jassen aan de haakjes. Overige tassen in de rode bakken onder de kapstok. Regelmatig controleren of alles mee naar huis gaat. Leerlingen mogen niet zelf kopieën maken bij het kopieerapparaat
86
Leerlingen mogen alleen boeken ruilen in de hal in het bijzijn van leerkracht of stagiaire, dit om het behoud van een goed georganiseerde en gevulde boekenkast. 8. Ziekte / verlof / verzuim / roosterwijzigingen Bij afwezigheid van een leerkracht wegens ziekte, wordt zo veel mogelijk gedaan om de lessen toch doorgang te laten vinden. Als dit niet lukt omdat er geen vervanging mogelijk is, worden de leerlingen van de afwezige leerkracht over de andere groepen verdeeld. Ook kan het voorkomen dat de leerlingen vrij krijgen en worden de ou ders daarover schriftelijk of telefonisch geïnformeerd. Vervanging van leerkrachten in verband met afwezigheid door ADV( Arbeids Duur Verkorting) of (na)scholing is vooraf geregeld, omdat deze afwezigheid van tevoren ingepland kan worden. Ziekte, verzuim, verlof: In geval van ziekte van een leerling moet dit zo spoedig mogelijk telefonisch worden meegedeeld aan d e school. Bij voorkeur voor 8.30 uur op de eerste ziektedag. Verlof buiten de vakanties: Alleen in bijzondere gevallen kan verlof buiten de vakanti es worden toegestaan. Dit verlof moet vooraf schriftelijk worden aangevraagd bij de directeur. Hiervoor zijn bij de administratie formulieren verkrijgbaar die door de ouders ingevuld en ingeleverd moeten worden en waarop de reden voor het verlof is vermeld. Het formulier komt terug bij de ouders met daarop vermeld de beslissing van de directeur. Vanuit wettelijke bepalingen is het niet toegestaan dat verlof verleend wordt ter verlenging van een vakantie. bijvoorbeeld om één of meerdere dagen eerder op reis te gaan of om later terug te komen. In de leerplichtwet is opgenomen dat de directeur verplicht is om ongeoorloofde afwezigheid te melden bij de leerplichtambtenaar van de gemeente waar de leerling is ingeschreven. De eerste twee weken van het schooljaar mag er volgens de wet geen verlof gegeven worden .
87
Bijlage 2 Onderwerp
:
Internet contract
Naam leerling : ______________________________
1. Ik zal nooit mijn persoonlijke gegevens doorgeven op Internet, zoals: mijn naam, adres en telefoonnummer, het werkadres en telefoonnummer van mijn ouders of het adres van de school zonder toestemming van mijn juf of meester. Ik gebruik alleen mijn voornaam. 2. Ik zal nooit afspreken met iemand die ik op Internet heb ontmoet, zonder toestemming van mijn juf of meester. 3. Mijn juf of meester mag altijd mijn e-mail lezen. 4. Ik gebruik geen rare, lelijke of scheldwoorden als ik een e-mail verstuur. 5. Als ik een e-mail krijg van iemand die ik niet ken, meld ik dat aan mijn juf of meester. 6. Ik zal nooit antwoorden op een e-mail bericht dat ik onprettig vind. Het is niet mijn schuld dat ik zo’n bericht ontvang. Ik vertel het mijn juf of meester zodat zij / hij maatregelen kan nemen. 7. Ik spreek met mijn juf of meester af welke programma’s ik gebruik mag maken en wanneer en hoelang. 8. Ik zorg goed voor de apparatuur waarvan ik gebruik maak.
Datum
: ________________________________
Handtekening ouder
: ________________________________
Handtekening leerling
: ________________________________
88
Bijlage 2 Kwaliteitshandboek GGD Handboek Jgz
Protocol medicijnverstrekking en medisch handelen op scholen 1. Inleiding Steeds meer kinderen gebruiken medicatie. Ook krijgt de schoolleiding steeds vaker het verzoek van ouders/verzorgers om hun kinderen de door een arts voorgeschreven medicijnen toe te dienen. De afdeling jeugdgezondheidszorg krijgt regelmatig vragen van scholen hoe om te gaan met deze vraag. Dit protocol is ontwikkeld om scholen een handreiking te geven over hoe te handelen in deze situaties. 2. Doel Op een verantwoorde manier omgaan met medicijnverstrekking en medisch handelen op scholen. 3. Reikwijdte Alle scholen in het werkgebied van GGD Rivierenland. 4. Voorwaarden Alle scholen moeten in het bezit zijn van het protocol medicijnverstrekking en medisch handelen op scholen. Alle jeugdartsen moeten op de hoogte zijn van de inhoud van het protocol. 5. Opmerkingen De afdeling Jgz heeft alleen een adviserende functie en participeert niet in de verschillende situaties die in het protocol genoemd worden (zoals instrueren van leraren en afgeven van bekwaamheidsverklaringen). 6. Verwijzing naar bijbehorende kwaliteitsdocumenten Zie onder documenten. 7. Evaluatie en/of audit van de werkinstructie Evaluatie iedere 2 jaar. De kwaliteitsfunctionaris neemt hierin het initiatief. 8. Beheerder De kwaliteitsfunctionaris 9. Wijzigingen ten opzichte van vorige versie Bladzijde 6: toegevoegd is een advies voor de verstrekking van paracetamol op school met leefadviezen.
Documenten Werkinstructie omgaan met protocol medicijnverstrekking en medisch handelen op scholen (Jgz 238)
Verantwoordelijke kwaliteitsfunctionaris
Vindplaats Kwaliteitshandboek Jgz/ intranet
Vastgesteld door afdelingshoofd (G Kolthof) Op: 18 november 2009 Jgz 237 Pagina 1
89
Kwaliteitshandboek GGD Handboek Jgz
Protocol Medicijnverstrekking en Medisch handelen op scholen
GGD Rivierenland Afdeling Jeugdgezondheidszorg November 2009
Vastgesteld door afdelingshoofd (G Kolthof) Op: 18 november 2009 Jgz 237 Pagina 2
90
Kwaliteitshandboek GGD Handboek Jgz
Inhoudsopgave
Inleiding over medicijnverstrekking en medisch handelen ................................................. 4 1.
Het kind wordt ziek op school ................................................................................ 5
2.
Het verstrekken van medicijnen op verzoek ........................................................... 6
3.
Medische handelingen ....................................................................................... .... 7
Bijlagen 1.
Toestemmingsformulier voor: ‘het kind wordt ziek op school’
2.
Toestemmingsformulier voor: ‘het verstrekken van medicijnen op verzoek’
3.
Toestemmingsformulier voor: ‘uitvoeren van medische handelingen’
4.
Bekwaamheidsverklaring
5.
Richtlijnen: hoe te handelen bij een calamiteit’
Algemene opmerkingen:
Met school wordt bedoeld: alle scholen voor (Speciaal) Basisonderwijs en Voortgezet onderwijs. Met ‘leraar’ wordt ook ‘docent’ bedoeld. Overal waar ‘het kind’ staat wordt ook ‘de leerling’ bedoeld
De tekst van het voorliggende protocol is voor een belangrijk deel en met toestemming overgenomen uit het protocol van de GGD Noordwest- Veluwe.
Vastgesteld door afdelingshoofd (G Kolthof) Op: 18 november 2009 Jgz 237 Pagina 3
91
Kwaliteitshandboek GGD Handboek Jgz
Inleiding over medicijnverstrekking en medisch handelen Leraren op school worden regelmatig geconfronteerd met leerlingen die klagen over pijn die meestal met eenvoudige middelen te verhelpen is zoals hoofdpijn, buikpijn, oorpijn of pijn ten gevolge van een insectenbeet. Ook krijgt de schoolleiding steeds vaker het verzoek van ouders(s)/verzorger(s) om hun kinderen de door een arts voorgeschreven medicijnen toe te dienen. (Voor de leesbaarheid van het stuk zullen we hierna spreken over ouders wanneer wij ouder(s)/verzorger(s) bedoelen). Een enkele keer wordt werkelijk medisch handelen van leraren gevraagd zoals het geven van sondevoeding, het toedienen van een zetpil of het geven van een injectie. De schoolleiding aanvaardt met het verrichten van dergelijke handelingen een aantal verantwoordelijkheden. Leraren begeven zich dan op een terrein waarvoor zij niet gekwalificeerd zijn. Met het oog op de gezondheid van kinderen is het van groot belang dat zij in dergelijke situaties zorgvuldig handelen. Zij moeten daarbij over de vereiste bekwaamheid beschikken. Leraren en schoolleiding moeten zich realiseren dat wanneer zij fouten maken of zich vergissen zij voor deze handelingen aansprakelijk gesteld kunnen worden. Daarom wil GGD Rivierenland middels dit protocol scholen een handreiking geven over hoe in deze situaties te handelen. De drie te onderscheiden situaties zijn: Het kind wordt ziek op school Het verstrekken van medicijnen op verzoek Medische handelingen De eerste situatie laat de school en leraar geen keus. De leerling wordt ziek of krijgt een ongeluk en de leraar moet direct bepalen hoe hij moet handelen. Bij de tweede en de derde situatie kan de schoolleiding kiezen of zijn wel of geen medewerking verleent aan het geven van medicijnen of het uitvoeren van een medische handeling. Voor de individuele leraar geldt dat hij mag weigeren handelingen uit te voeren waarvoor hij zich niet bekwaam acht. Op de volgende pagina’s wordt elk onderdeel apart beschreven. In de bijlagen vindt u het betreffende toestemmingsformulier en/of bekwaamheidsverklaring. Wij adviseren u dit te gebruiken. Heeft u naar aanleiding van dit protocol nog vragen dan kunt u zich wenden tot de jeugdarts van de GGD van uw school.
Vastgesteld door afdelingshoofd (G Kolthof) Op: 18 november 2009 Jgz 237 Pagina 4
92
Kwaliteitshandboek GGD Handboek Jgz
1.
Het kind wordt ziek op school
Regelmatig komt een kind ’s morgens gezond op school en krijgt het tijdens de schooluren last van hoofd- buikof oorpijn. Ook kan het bijvoorbeeld door een insect geprikt worden. Een leraar verstrekt dan vaak - zonder toestemming of medeweten van ouders - een “paracetamolletje” of wrijft Azaron op de plaats van een insectenbeet. In zijn algemeenheid is een leraar niet deskundig om een juiste diagnose te stellen. De grootst mogelijke terughoudendheid is hier dan ook geboden. Uitgangspunt moet zijn dat een kind dat ziek is, naar huis moet. De schoolleiding zal, in geval van ziekte, altijd contact op moeten nemen met de ouders om te overleggen wat er moet gebeuren (is er iemand thuis om het kind op te vangen, wordt het kind gehaald of moet het gebracht word en, moet het naar de huisarts, etc.?). Ook wanneer een leraar inschat dat het kind bij een eenvoudig middel gebaat is, dan is het gewenst om altijd eerst contact te zoeken met de ouders. Wij adviseren u het kind met de ouders te laten bellen. Vraag daarna om toestemming aan de ouders om een bepaald middel te verstrekken 1 . Problematisch is het wanneer de ouders en andere, door de ouders aangewezen vertegenwoordigers, niet te bereiken zijn. Het kind kan niet naar huis gestuurd worden zonder dat daar toezicht is. Ook kunnen de medicijnen niet met toestemming van de ouders verstrekt worden. De leraar kan dan besluiten, eventueel na overleg met een collega, om zelf een eenvoudig middel te geven. Daarnaast moet hij/zij inschatten of niet alsnog een (huis)arts geraadpleegd moet worden. Raadpleeg bij twijfel altijd een arts. Zo kan bijvoorbeeld een ogenschijnlijk eenvoudige hoofdpijn een uiting zijn van een veel ernstiger ziektebeeld. Het blijft zaak het kind voortdurend te observeren. Iedere situatie is anders zodat we niet uitputtend alle signalen kunnen benoemen die zich kunnen voordoen. Enkele zaken waar u op kunt letten zijn: Toename van pijn Misselijkheid/braken Verandering van houding (bijvoorbeeld in elkaar krimpen) Verandering van de huid (bijvoorbeeld erg bleke of hoogrode kleur) Verandering van gedrag (bijvoorbeeld onrust, afnemen van alertheid) Realiseert u dat u geen arts bent en raadpleeg, bij twijfel, altijd een (huis)arts. Dit geldt uiteraard ook wanneer de pijn blijft of de situatie verergert. De zorgvuldigheid die u hierbij in acht moet nemen is dat u han delt alsof het uw eigen kind is.
1
T oestemmingsformulier voor “het kind wordt ziek op school”zie bijlage 1 Richtlijnen “ hoe te handelen bij een calamiteit “ zie bijlage 5
Vastgesteld door afdelingshoofd (G Kolthof) Op: 18 november 2009 Jgz 237 Pagina 5
93
Kwaliteitshandboek GGD Handboek Jgz
2.
Het verstrekken van medicijnen op verzoek
Kinderen krijgen soms medicijnen of andere middelen voorgeschreven die zij een aantal malen per dag moeten gebruiken, dus ook tijdens schooluren. Te denken valt bijvoorbeeld aan pufjes voor astma, antibiotica of zetpillen bij toevallen. Ouders vragen dan aan de schoolleiding of een leraar deze middelen wil verstrekken. In deze situatie is de toestemming van de ouders gegeven. Het is in dit geval van belang deze toestemming schriftelijk vast te leggen 2 . Meestal gaat het niet alleen om eenvoudige middelen, maar ook om middelen die bij onjuist gebruik tot schade van de gezondheid van het kind kunnen leiden. Leg daarom schriftelijk vast om welke medicijnen het gaat, hoe vaak en in welke hoeveelheden ze moeten worden toegediend en op welke wijze dat dient te geschieden. Hiervoor is een medicijninstructie toegevoegd in bijlage 2. Leg verder de periode vast waarin de medicijnen moeten worden verstrekt, de wijze van bewaren, opbergen en de wijze van controle op vervaldatum. Ouders geven hierdoor duidelijk aan wat zij van de schoolleiding en de leraren verwachten en die weten op hun beurt weer precies wat ze moeten doen en waar ze verantwoordelijk voor zijn. Wanneer het gaat om het verstrekken van medicijnen gedurende een lange periode moet regelmatig me t ouders overlegd worden over de ziekte en het daarbij behorende medicijngebruik op school. Een goed moment om te overleggen is wanneer ouders een nieuwe voorraad medicijnen komen brengen. Enkele praktische adviezen: Neem de medicijnen alleen in ontvangst wanneer ze in de originele verpakking zitten en uitgeschreven zijn op naam van het betreffende kind. Lees goed de bijsluiter zodat u op de hoogte bent van eventuele bijwerkingen van het medicijn. Noteer, per keer, op een aftekenlijst dat u het medicijn aan het betreffende kind gegeven heeft.
Mocht de situatie zich voordoen dat een kind niet goed op een medicijn reageert of dat er onverhoopt toch een fout gemaakt wordt bij de toediening van een medicijn, bel dan direct met de huisarts of specialist in het ziekenhuis. Bel bij een ernstige situatie direct het landelijke alarmnummer 112. Zorg in alle gevallen dat u duidelijk alle relevante gegevens bij de hand hebt, zoals: naam, geboortedatum, adres, huisarts en /of specialist van het kind, het medicijn dat is toegediend, welke reacties het kind vertoont (eventueel welke fout is gemaakt 3 ).
Paracetamol verstrekking op school: Vooral op scholen voor voortgezet onderwijs komt het regelmatig v oor dat leerlingen zelf om een pijnstiller vragen; in de meeste gevallen gaat het dan om paracetamol. Op de basisschool is het advies: eerst overleggen met ouders voor een pijnstiller gegeven wordt. Het advies van de GGD aan scholen over het gebruik van paracetamol als zelfmedicatie is: Paracetamol wordt terughoudend verstrekt; in eerste instantie worden er leefadviezen gegeven aan de leerling (zie onder). Het is verstandig een registratie bij te houden van de verstrekking van paracetamol. Als een leerling regelmatig (meer dan 5-6 maal achter elkaar) vraagt om paracetamol, worden de ouders geïnformeerd. Bij veelvuldig gebruik (minimaal 4 maal per maand, gedurende minimaal 3 maanden) wordt de jeugdarts geïnformeerd.
2 3
T oestemmingsformulier voor “verstrekken van medicijnen op verzoek”zie bijlage 2 Richtlijnen “ hoe te handelen bij een calamiteit”zie bijlage 5
Vastgesteld door afdelingshoofd (G Kolthof) Op: 18 november 2009 Jgz 237 Pagina 6
94
Kwaliteitshandboek GGD Handboek Jgz
Leefadviezen: Drink eerst water Heb je voldoende gegeten (ontbeten); zo niet, eet eerst even wat Ga even naar buiten Is er voldoende ventilatie in het lokaal
3.
Medische handelingen
Het is van groot belang dat een langdurig ziek kind of een kind met een bepaalde handicap zoveel mogelijk gewoon naar school gaat. Het kind heeft contact met leeftijdsgenootjes, neemt deel aan het normale leven van een schoolkind en wordt daardoor niet de hele dag herinnerd aan zijn handicap of ziek zijn. Gelukkig zien steed s meer scholen in hoe belangrijk het is voor het psychosociaal welbevinden van het langdurig zieke kind om indien mogelijk, naar school te gaan.
Medische handelingen In hoog uitzonderlijke gevallen zullen ouders aan schoolleiding en leraren vragen handelingen te verrichten die vallen onder medisch handelen. Te denken valt daarbij aan het geven van sondevoeding, het meten van de bloedsuikerspiegel bij diabetespatiënten door middel van een vingerprikje. In zijn algemeenheid worden deze handelingen door de Stichting Thuiszorg of de ouders zelf op school verricht. In zeer uitzonderlijke situaties, vooral als er sprake is van een situatie die al langer bestaat, wordt door de ouders wel eens een beroep op de schoolleiding en de leraren gedaan. Bij voorkeur zouden scholen een vaste ruimte moeten hebben waar leerlingen zelf kunnen prikken (vb. diabetes) (met name VO). Schoolbesturen moeten zich, wanneer wordt overgaan tot het uitvoeren van een medische handeling door een leraar, wel realiseren dat zij daarmee bepaalde verantwoordelijkheden op zich nemen. Dit hoeft niet onoverkomelijk te zijn, maar het is goed zich te realiseren wat hiervan de consequenties kunnen zijn. Het zal duidelijk zijn dat de ouders voor dergelijke ingrijpende handelingen hun toestemming moeten geven. Zonder toestemming van de ouders kan een schoolleiding of leraar al helemaal niets doen. Gezien de ingrijpendheid van de handelingen moet een schoolleiding een schriftelijke toestemming van de ouders vragen 4 .
Wettelijke regels Voor de hierboven genoemde medische handelingen heeft de wetgever een aparte regeling gemaakt. De wet beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (wet BIG) regelt wie wat mag doen in de gezondheidszorg. De wet BIG is bedoeld voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en geldt als zodanig niet voor onderwijzend personeel. Dat neemt niet weg dat in deze wet een aantal waarborgen worden gegeven voor een goede uitoefening van de beroepspraktijk aan de hand waarvan ook een aantal regels te geven zijn voor schoolbesturen en leraren als het gaat om in de wet BIG genoemde medische handelingen. Bepaalde handelingen – de zogenaamde voorgehouden handelingen – mogen alleen verricht worden door artsen. Anderen dan artsen mogen medische handelingen alleen verrichten in opdracht van een arts. De betreffende arts moet zich er dan van vergewissen dat degene die niet bevoegd is, wel de bekwaamheid bezit om die handelingen te verrichten.
Aansprakelijkheid Vorenstaande is ook van toepassing wanneer een leraar bij een leerling een medische handeling verricht. Technisch gezien vallen leraren niet onder de wet BIG. Deze geldt alleen voor medische - en paramedische beroepen. Soms worden leraren betrokken bij de zorg rond een ziek kind en worden daarmee partners in zorg. In zo’n geval kan het voorkomen dat leraren gevraagd wordt om een medische handeling bij een kind uit te v oeren.
4
T oestemmingsformulieren voor “uitvoeren van medische handelingen”zie bijlage 3
Vastgesteld door afdelingshoofd (G Kolthof) Op: 18 november 2009 Pagina 7 Jgz 237
95
Kwaliteitshandboek GGD Handboek Jgz Deze, niet alledaagse, positie van de leraar moet hierbij serieus genomen worden. Daarom moet een leraar een gedegen instructie krijgen hoe hij de handeling moet uitvoeren. Het naar tevredenheid uitvoeren van deze handeling wordt schriftelijk vastgelegd in een bekwaamheidsverklaring 5 . Zodoende wordt een optimaal mogelijke zekerheid aan kind, ouders, leraar en schoolleiding gewaarborgd. Ook voor de verzekeraar van de school zal duidelijk zijn dat er zo zorgvuldig mogelijk is gehandeld. Dit betekent dat een leraar in opdracht van een arts moet handelen die hem bekwaam heeft verklaard voor het uitvoeren van die medische handeling. Binnen organisaties in de gezondheidszorg is het gebruikelijk dat een arts, of een door hem aangewezen en geïnstrueerde vertegenwoordiger, een bekwaamheidsverklaring afgeeft met het oog op eventuele aansprakelijkheden. Heeft een leraar geen bekwaamheidverklaring dan kan hij bij onoordeelkundig handelen aangesproken worden voor de aangerichte schade. Het schoolbestuur is echter weer verantwoordelijk voor datgene wat de leraar doet. Kan een schoolbestuur een bekwaamheidsverklaring van een arts overleggen, dan kan niet bij voorbaat worden aangenomen dat de schoolleiding onzorgvuldig heeft gehandeld. Een schoolbestuur dat niet kan bewijzen dat een leraar voor een bepaalde handeling bekwaam is, raden wij aan de medische handelingen niet te laten uitvoeren. Een leraar die wel een bekwaamheidsverklaring heeft, maar zich niet bekwaam acht - bijvoorbeeld omdat hij deze handeling al een hele tijd niet heeft verricht zou de medische handeling eveneens niet mogen uitvoeren . Een leraar die onbekwaam en/of zonder opdracht van een arts deze handeling verricht is niet alleen civielrechtelijk aansprakelijk (betalen van schadevergoeding), maar ook strafrechtelijk (mishandeling). Het schoolbestuur kan op zijn beurt als werkgever eveneens civiel- en strafrechtelijk aansprakelijk gesteld worden. Om zeker te zijn dat de civielrechtelijke aansprakelijkheid gedekt is, is het raadzaam om, voordat er wordt overgegaan tot medisch handelen, contact op te nemen met de verzekeraar van de school. Het kan zijn dat bij de beroepsaansprakelijkheid de risico’s die zijn verbonden aan deze medische handelingen niet zijn meeverzekerd. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn, omdat wanneer de verzekeraar van een en ander op de hoogte wordt gesteld hij deze risico’s kan meeverzekeren, eventueel tegen een hogere premie en onder bepaalde voorwaarden (bijvoorbeeld een bekwaamheidsverklaring). Mocht zich onverhoopt ten gevolge van een medische handeling een calamiteit voordoen stel u dan direct in verbinding met de huisarts en/of specialist van het kind. Bel bij een ernstige situatie direct het landelijke alarmnummer 112. Zorg ervoor dat u alle relevante gegevens van het kind bij de hand hebt. Geef verder door naar aanleiding van welke handeling de calamiteit zich heeft voorgedaan en welke verschijnselen bij het kind waarneembaar zijn.
5
Bekwaamheidsverklaring zie bijlage 4 Richtlijnen “ hoe te handelen bij een calamiteit”zie bijlage 5
Vastgesteld door afdelingshoofd (G Kolthof) Op: 18 november 2009 Jgz 237 Pagina 8
96
Kwaliteitshandboek GGDHandboek Jgz
Bijlage 1 Het kind wordt ziek op school (Toestemmingsformulier 1) Verklaring Toestemming tot handelwijze voor als het kind ziek wordt op school (Eventueel te gebruiken als bijlage bij het inschrijfformulier van de school)
Het kan voorkomen dat uw kind gezond naar school gaat en tijdens de schooluren ziek wordt, zich verwondt door een insect wordt geprikt of iets dergelijks. In zo’n geval zal de school altijd contact opnemen met de ouders, verzorgers of met een andere, door hen aangewezen, persoon. Een enkele keer komt het voor dat deze personen niet te bereiken zijn. Als deze situatie zich voordoet dan zal de leraar een zorgvuldige afweging maken of uw kind gebaat is met een “eenvoudige” pijnstiller of dat een arts geconsulteerd moet worden. Als u met bovenstaande akkoord bent, wilt u dan dit formulier invullen. Ondergetekende gaat akkoord met bovengenoemde handelwijze ten behoeve van: naam leerling:
________________________________________
geboortedatum:
________________________________________
(Wanneer onderstaande gegevens reeds op het inschrijfformulier vermeld zijn, kunt u verder gaan naar ommezijde.)
adres:
________________________________________
postcode en plaats:
________________________________________
naam ouder(s)/verzorger(s): _________________________________ ________________________________________ telefoon thuis: ________________________________________ telefoon werk:
naam huisarts: telefoon:
________________________________________ ________________________________________
Te waarschuwen persoon, indien ouder(s)/verzorger(s) niet te bereiken zijn:
naam:
________________________________________
telefoon thuis:
________________________________________
telefoon werk:
________________________________________
Ook ommezijde invullen
Vastgesteld door afdelingshoofd (G Kolthof) Op: 18 november 2009 Pagina 9
97
Kwaliteitshandboek GGD Handboek Jgz Mijn kind is overgevoelig voor de volgende zaken:
Medicijnen: Naam: _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ Ontsmettingsmiddelen: Naam: _____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________ Smeerseltjes tegen bijvoorbeeld insectenbeten: Naam: _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________
Pleisters: Naam: _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ Overig: Naam: _____________________________________________________________________
_____________________________________________________________________
Ruimte voor zaken die hierboven niet genoemd zijn: _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________
Wilt u eventuele veranderingen zo spoedig mogelijk doorgeven aan de directie van de school? Het is zeer belangrijk dat deze gegevens actueel zijn. Ondergetekende: Naam: ___________________________________________________________ Ouder/verzorger: __________________________________________________ Plaats: ___________________________________________________________ Datum: ___________________________________________________________ Handtekening:
98
Bijlage 2
99
Het verstrekken van medicijnen op verzoek Toestemmingsformulier 2) Kwaliteitshandboek GGD Handboek Jgz
Verklaring Toestemming tot het verstrekken van medicijnen op verzoek Ondergetekende geeft toestemming voor het toedienen van de hieronder omschreven medicijn(en) aan: naam leerling:
________________________________________
geboortedatum:
________________________________________
adres:
________________________________________
postcode en plaats:
________________________________________
naam ouder(s)/verzorger(s): _________________________________ ________________________________________ telefoon thuis: ________________________________________ telefoon werk:
naam huisarts: telefoon: naam specialist: telefoon:
________________________________________ ________________________________________ ________________________________________ ________________________________________
De medicijnen zijn nodig voor onderstaande ziekte: ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________ _______
Naam van het medicijn: ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________
Medicijn dient dagelijks te worden toegediend op onderstaande tijden: ___________________________ uur ___________________________ uur ___________________________ uur ___________________________ uur
Vastgesteld door afdelingshoofd (G Kolthof) Op: 18 november 2009 Jgz 237 Pagina 11
100
Medicijn(en) mogen alleen worden toegediend in de volgende situatie(s): ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________
Dosering van het medicijn: ____________________________________________________________________________
Wijze van toediening: ____________________________________________________________________________
Wijze van bewaren: ____________________________________________________________________________
Controle op vervaldatum door: _____________________________________ (naam) _____________________________________ (functie)
Ondergetekende, ouder/verzorger van genoemde leerling, geeft hiermee aan de school c.q. de hieronder genoemde leraar die daardoor een medicijninstructie heeft gehad, toestemming voor het toedienen van de bovengenoemde medicijnen: Naam: ___________________________________________________________ Ouder/verzorger:
_____________________________________________
Plaats: ___________________________________________________________ Datum: ___________________________________________________________
Handtekening:
____________________________________________________
Vastgesteld door afdelingshoofd (G Kolthof) Op: 18 november 2009 Jgz 237 pagina 12
101
Kwaliteitshandboek GGD Handboek Jgz
Medicijninstructie Er is instructie gegeven over het toedienen van de medicijnen op: __________________________________________________ (datum)
Door: Naam: ___________________________________________ Functie: __________________________________________ Van: _____________________________________________ (instelling) Aan: Naam: ___________________________________________ Functie: __________________________________________ Van: _____________________________________________ (naam school en plaats)
Vastgesteld door afdelingshoofd (G Kolthof) Op: 18 november 2009 Jgz 237 Pagina 13
102
Kwaliteitshandboek GGD Handboek Jgz
Bijlage 3 Uitvoeren van medische handelingen (Toestemmingsformulier 3) Verklaring Toestemming tot het uitvoeren van medische handelingen Ondergetekende geeft toestemming voor uitvoering van de zogenaamde ‘medische handeling’ op school bij: naam leerling:
________________________________________
geboortedatum:
________________________________________
adres:
________________________________________
postcode en plaats:
________________________________________
naam ouder(s)/verzorger(s): _________________________________ ________________________________________ telefoon thuis: ________________________________________ telefoon werk:
naam huisarts: telefoon: naam specialist: telefoon:
________________________________________ ________________________________________ ________________________________________ ________________________________________
naam medisch contactpersoon: ____________________________________ telefoon:
________________________________________
Beschrijving van de ziekte waarvoor de ‘medische handeling’ op school bij de leerling nodig is: ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________
Omschrijving van de uit te voeren ‘medische handeling’: ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________
103
Kwaliteitshandboek GGD Handboek Jgz
De ‘medische handeling’ moet dagelijks worden uitgevoerd op onderstaande tijden: ___________________________ uur ___________________________ uur ___________________________ uur ___________________________ uur
De ‘medische handeling’ mag alleen worden uitgevoerd in de hieronder nader omschreven situatie: ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________
Manier waarop de ‘medische handeling’ moet worden uitgevoerd: ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________
Eventuele extra opmerkingen: ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________
Bekwaamheidsverklaring aanwezig
ja/nee
Vastgesteld door afdelingshoofd (G Kolthof) Op: 18 november 2009 Jgz 237 Pagina 15
104
Kwaliteitshandboek GGD Handboek Jgz
Instructie medisch handelen
Instructie van de ‘medische handeling’ + controle op de juiste uitvoering is gegeven op: _____________________________________________________ (datum)
Door: Naam: ___________________________________________ Functie: __________________________________________ Van: _____________________________________________ (instelling) Aan: Naam: ___________________________________________ Functie: __________________________________________ Van: _____________________________________________ (naam school en plaats)
Ondergetekende:
Naam: ___________________________________________________________ Ouder/verzorger:
_____________________________________________
Plaats: ___________________________________________________________ Datum: ___________________________________________________________ Handtekening:
105
Kwaliteitshandboek GGD Handboek Jgz
Bijlage 4 Uitvoeren van medische handelingen (Bekwaamheidsverklaring) Verklaring Bekwaam uitvoeren van medische handelingen Bekwaamheidsverklaring bij het uitvoeren van medische handelingen Ondergetekende, bevoegd tot het uitvoeren van de hieronder beschreven handeling: _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________
verklaart dat, naam werknemer: _________________________________________ functie:
_________________________________________
werkzaam aan/bij: _________________________________________
na instructie door ondergetekende, in staat is bovengenoemde handeling bekwaam uit te voeren.
naam leerling:
De handeling moet worden uitgevoerd ten behoeve van: _________________________________________
geboortedatum:
_________________________________________
Het uitvoeren van bovengenoemde handeling is voor de leerling noodzakelijk wegens: ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________
De hierboven beschreven handeling mag alleen worden uitgevoerd op de tijdstippen waarop de leerling op school aanwezig is. De hierboven beschreven handeling moet worden uitgevoerd gedurende de periode: ____________________________________________________________________________ ____________________________________________________________________________
Ondergetekende: Naam:
_____________________________________________________
Functie: _____________________________________________________ Werkzaam aan/bij: _______________________________________ _____________________________________________________ Plaats: _____________________________________________________ Datum: Handtekening:
______________________________________________ Vastgesteld door afdelingshoofd (G Kolthof) Op: 18 november 2009
106
Kwaliteitshandboek GGD Handboek Jgz
Bijlage 5 Hoe te handelen bij een calamiteit (Richtlijnen) Indien zich calamiteiten voordoen ten gevolge van het toedienen van medicijnen of het uitvoeren van een medische handeling bij een kind
Richtlijnen, hoe te handelen bij een calamiteit ten gevolge van
- het toedienen van medicijnen aan een kind - het uitvoeren van een medische handeling
Laat het kind niet alleen. Probeer rustig te blijven. Observeer het kind goed en probeer het gerust te stellen.
Waarschuw een volwassene voor bijstand (of laat één van de kinderen een volwassene ophalen waarbij u duidelijk instrueert wat het kind tegen de volwassene moet zeggen).
Bel direct de huisarts en/of de specialist van het kind.
Bel bij een ernstige situatie direct het landelijk alarmnummer 112.
Geef door naar aanleiding van welk medicijn of ‘medische’ handeling de calamiteit zich heeft voorgedaan (eventueel welke fout is gemaakt).
Zorg ervoor dat u alle relevante gegevens van het kind bij de hand hebt (of laat ze direct door iemand opzoeken) zoals: 1. Naam van het kind 2. Geboortedatum 3. Adres 4. Telefoonnummer van ouders en/of andere, door de ouders aangewezen, persoon 5. Naam + telefoonnummer van huisarts/specialist 6. Ziektebeeld waarvoor medicijnen of medische handeling nodig zijn.
Bel de ouders (bij geen gehoor een andere, door de ouders aangewezen persoon): 1. Leg duidelijk uit wat er gebeurd is. 2. Vertel, indien bekend, wat de arts heeft gedaan/gezegd. 3. In geval van opname, geef door naar welk ziekenhuis het kind is gegaan.
Vastgesteld door afdelingshoofd (G Kolthof) Op: 18 november 2009
107
BIJLAGE III Protocol startende leerkrachten BEGELEIDINGSPLAN
NIEUWE LEERKRACHTEN
voor zowel startende als ervaren leerkrachten
Dit document bevat een voorbeeld van een begeleidingsplan voor een nieuwe leerkracht. Vanzelf is het van groot belang dat de school het begeleidingsplan naar inhoud en uitwerking (planning) afstemt op de situatie, op de te begeleiden persoon. Bij een nieuwe leerkracht kan het gaan om een startende leerkracht. Het kan ook gaan om een ervaren leerkracht. Dit document neemt als uitgangspunt de situatie van een startende leerkracht. Bij de samenstelling van een begeleidingsprogramma voor ervaren leerkrachten dient nadrukkelijk rekening gehouden te worden met de ervaring van de betrokkene. Aanpassing van dit begeleidingsplan en afstemming ervan op de situatie van de ervaren leerkracht is vereist. Er is een aparte paragraaf aan met aandachtspunten voor het samenstellen van een begeleidingsplan voor ervaren leerkrachten. Het doel van een begeleidingsplan is: aan de nieuwe leerkracht opvang en ondersteuning bieden die aansluit bij zijn (start-)bekwaamheid en ervaring en die zodanig is dat de nieuwe leerkracht zich kan ontwikkelen tot een vakbekwame, ervaren leerkracht. Fasen in de begeleiding De begeleiding van c.q. het begeleidingsprogramma voor nieuwe leerkrachten kan verdeeld worden in de volgende twee fasen, waarbij fase 1 nog nader onderverdeeld kan worden in opvang voor de eerste werkdag en opvang en begeleiding tijdens de eerste twee maanden na de eerste werkdag. Fase I:
Opvang
Deze fase behelst de eerste introductie op de school die elke nieuwe (beginnende of ervaren) leerkracht nodig heeft. Fase II:
Ondersteuning
Deze fase behelst de op de opvang aansluitende hulp, ondersteuning en begeleiding vanaf augustus tot en met juni, die specifiek geldt voor de beginnende leerkracht bij diens verdere professionalisering op de weg naar een vakbekwame leerkracht. Doel van de begeleiding Het doel van de begeleiding is: 1. zorg dragen voor adequate opvang en ondersteuning van de nieuwe leerkracht de eerste twee maanden van zijn of haar werkjaar; ingeval van een startende leerkracht kan daardoor een eventuele praktijkschok voorkomen of verminderd worden;
108
2. 3. 4. 5. 6. 7.
zorg dragen voor de vereiste, gewenste en verantwoorde ondersteuning gedurende de rest van het schooljaar, afgestemd op de situatie van de betrokken leerkracht; het invoeren van de leerkracht in de schoolorganisatie; het invoeren van de leerkracht in de schoolcultuur; bevorderen dat de nieuwe leerkracht zich ontwikkelt tot een goed functionerend teamlid; het verstrekken van informatie over formele en juridische aspecten (bijv. de aard van de benoeming, de overgang van een tijdelijke naar een vaste benoeming, etc.), zeker als het gaat om een startende leerkracht; het leggen van een basis voor de persoonlijke en professionele ontwikkeling van de leerkracht in zijn of haar beroep, bijvoorbeeld voor wat betreft de relatie met leerlingen, ouders en teamleden.
De duur van de begeleiding Het begeleidingsprogramma strekt zich uit over het gehele eerste werkjaar van de nieuwe leerkracht. De omvang en de intensiteit van het programma hangen mede af van de ervaring en de vakbekwaamheid van de betrokken leerkracht.
Uitvoering van de begeleiding: verantwoordelijkheden, bevoegdheden, werkwijze 1. De verantwoordelijkheid voor de begeleiding en voor de uitvoering van het begeleidingsplan ligt bij de ib-er en natuurlijk bij de leerkracht zelf. 2. De ib-er fungeert tevens als vraagbaak voor de nieuwe leerkracht. 3. Als afspraken door de nieuwe leerkracht niet nagekomen worden, dient de ib-er in eerste instantie zelf de betrokkene daarop aan te spreken en een gesprek met hem of haar hierover aan te gaan. De ib-er kan echter te allen tijde terugvallen op de directie, zeker in het geval zich in de relatie met of bij de begeleiding van de nieuwe leerkracht problemen voordoen, waarvan de ib-er vindt dat deze zijn mogelijkheden en/of verantwoordelijkheden en/of bevoegdheden te boven gaan. 4. De directie draagt zorg voor adequate ondersteuning van de ib-er en houdt zicht op de wijze waarop het inwerken door middel van schriftelijke rapportage . 5. De ib-er is niet verantwoordelijk voor het resultaat van de begeleiding voorzover het de realisering van de overdracht door de in te werken leerkracht betreft. De leerkracht is primair verantwoordelijk voor zijn eigen professionele ontwikkeling. De ib-er is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de uitvoering van het begeleidingsplan en voor zijn of haar inzet daarbij. 6. Niet alle onderdelen van het begeleidingsprogramma hoeven door de ib-er uitgevoerd te worden. Bij de uitvoering kunnen ook anderen betrokken en ingeschakeld worden, bijv. de bouwcoördinator. 7. Tijdens het begeleidingsprogramma c.q. in de loop van het inwerkjaar vindt enkele malen overleg plaats tussen de uitvoerenden over de voortgang van de begeleiding en de ontwikkeling van de persoonlijke en professionele vaardigheden van de startende leerkracht. Eventuele vragen worden eveneens met elkaar besproken. 8. De ib-er informeert de directie voldoende en afdoende over de uitvoering van het begeleidingsplan en de ontwikkeling van de betrokken leerkracht. Deze maakt een verslag van de gesprekken die gevoerd worden met de nieuwe leerkracht. De directie en de nieuwe leerkracht ontvangen een exemplaar van dit verslag. Door de directie kan zo nodig in evaluatiegesprekken met de ib-er hierop teruggekomen worden. 9. Overdracht van belangrijke zaken vindt bij voorkeur ook schriftelijk plaats. Het overleg met de nieuwe leerkracht is bij voorkeur in de eerste plaats en overwegend informeel, maar kan indien dat wenselijk is ook formeler van aard zijn. 10.De nieuwkomer krijgt eventueel een maatje of een mentor aangewezen. Op Het Rondeel werkt men met maatjes, het eventuele mentorschap kan opgenomen worden in de taakverdeling. 11. De eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit en de uitvoering van het gehele begeleidingsprogramma ligt bij de directeur. Fase I: Opvang vanaf de benoeming tot twee maanden na de eerste werkdag
109
Deze fase behelst de start van het begeleidingsprogramma en de eerste opvang. Het gaat onder andere om wederzijdse kennismaking, het doornemen van het begeleidingsplan met de daaruit voortvloeiende werkzaamheden en afspraken, oriëntatie op de locatie, enz.. Het acce nt in deze fase ligt aanvankelijk sterk op informatieoverdracht. Aan het eind van deze fase vindt een eerste klassenbezoek en daarop aansluitend functioneringsgesprek plaats. Standaard: De school stelt de nieuwe leerkracht in de gelegenheid op adequate wi jze kennis te maken met de cultuur en de structuur van de school. Een goede opvang bewerkstelligt dat een nieuwe leerkracht zo snel mogelijk de opgedragen (onderwijs-)taken kan vervullen. Elke nieuwe leerkracht moet minimaal op de hoogte zijn van de belangrijkste schoolspecifieke afspraken die het dagelijkse werk raken. (Zelf-)Studie door de nieuwe leerkracht De leerkracht ontvangt voorafgaand aan het eerste gesprek om vooraf door te nemen en te bestuderen: a. de schoolgids b. het schoolplan c. het activiteitenplan van de betreffende groep d. de jaarplanning e. de beschikbare leerlingengegevens. De te bestuderen onderdelen worden aangegeven, waarbij er rekening meegehouden wordt in welke groep de nieuwe leerkracht geplaatst wordt. In het begeleidingsplan wordt aangegeven wat de nieuwe leerkracht voorafgaand aan het eerste gesprek doorgenomen moet hebben. Dat betreft in elk geval: de documenten of onderdelen daarvan die betrekking hebben op de identiteit van de school, levensbeschouwelijke, pedagogische en didactische visie de kern uitmaken het onderwijskundig beleid kwaliteitszorg en zorgbreedte door de school zelf te bepalen Introductie: 1. De beginnende leerkracht wordt voorgesteld aan zijn/haar toekomstige collega's. 2. De namen van de personen waarop de leerkracht in eerste instantie kan terugvallen in de eerste maanden - directie en/of ib-er - en de namen van de personen die bij de begeleiding betrokken zijn worden aan hem/haar meegedeeld. 3. In een gesprek met de directie en/of de ib-er wordt de inhoud van het begeleidingsprogramma besproken. In dat gesprek komen aan de orde: a. het onderhavige document; b. de wederzijdse verwachtingen: wat mag/kan de leerkracht verwachten van de directie en/of ib-er en ook het omgekeerde; c. de tijd die met de begeleiding gemoeid is; d. behoeften van de leerkracht, bijv. op het gebied van scholing e. de persoon(lijkheid) van de nieuwe leerkracht en de visie op het functioneren als teamlid f. de professionaliteit, capaciteiten en de gevolgde opleiding(en) g. de persoonlijke en professionele opvattingen. 4. De leerkracht wordt wegwijs gemaakt in het schoolgebouw. Zijn/haar lokaal wordt aangewezen. Meegedeeld wordt het tijdstip waarop de nieuwe leerkracht de sleutel van de school overhandigd krijgt en waarop aan hem/haar de werking van de beveiliging uitgelegd wordt. 5. De kennismaking met de organisatie, cultuur en structuur van de school in het eerste gesprek betreft in elk geval de in bovengenoemde aspecten, punten, zaken. 6. Taakverdeling: de onderdelen die te maken hebben met leerlingenzorg, zorgverbreding, WSNS neemt de ib-er voor zijn rekening. De onderdelen die te maken hebben met ICT worden verzorgd door de ict-er. De overige onderdelen worden in onderling overleg verzorgd door de directeur en/of de ib-er.
110
De Opvang De begeleiding is in de eerste twee maanden gericht op de eerste introductie en opvang van de nieuwe leerkracht in het schoolgebeuren. Een goede opvang draagt er aan bij, dat de nieuwe leerkracht op de school de aan hem/haar opgedragen (onderwijs-)taken zo snel mogelijk naar ieders tevredenheid kan vervullen. De nieuwe leerkracht moet minimaal op de hoogte zijn van de belangrijkste schoolspecifieke afspraken, die het dagelijkse werk in de klas en in het team raken. Met het oog daarop is in de twee voornoemde gesprekken, de vereiste informatie verstrekt. Ondanks dat zullen in de eerste maanden na de eerste werkdag bij de nieuwe leerkracht nog allerlei vragen rijzen met betrekking tot de overgedragen, besproken en bestudeerde informatie Specifiek voor de startende leerkracht ligt in de eerste twee maanden het accent op het voorkomen of verminderen van de praktijkschok of anders gezegd: op een zo soepel mogelijke invoering in het schoolgebeuren. Informeel contact en overleg tussen directie,ib-er en nieuwe leerkracht Een essentieel onderdeel en aspect van de begeleiding van een nieuwe leerkracht is een alert en open oor en oog van de directie en de betrokken ib-er voor de ervaringen van de leerkracht. De informele gesprekken over 'hoe het gaat' bijv. tijdens de koffiepauze, na afloop van de schooldag, in het lokaal, in de wandelgangen, enz., zijn even essentieel als de meer formele gesprekken en contacten. Fase II: Ondersteuning: van augustus tot het einde van het schooljaar Standaard 1. De school stelt de beginnende leerkracht in de gelegenheid op adequate wijze in te groeien in zijn beroep. Norm 1. Een goede ondersteuning is, in aansluiting op de startbekwaamheid die de beginnende leerkracht tijdens de opleiding heeft verworven, gericht op verhoging van diens vakbekwaamheid. De beginnende leerkracht moet na enige tijd in staat zijn zelfstandig onderwijs te geven aan een klas of groep in overeenstemming met het schoolplan. 2. Een goede ondersteuning is, afgestemd op en sluit aan bij de ervaring van de nieu we leerkracht en gericht op een vlot ingroeien in de nieuwe situatie en de verdieping van diens vakbekwaamheid in relatie tot de ontwikkeling van de school. Aspecten van de ondersteuning In deze fase ligt de nadruk op de inhoudelijke ondersteuning. De ondersteuning is voor wat betreft de beginnende leerkracht gericht op de ontwikkeling van inzicht kennis vaardigheden attitude/houding die hij of zij nodig heeft voor een basisbekwaamheid werk in de klas. Het doel is de beginnende leerkracht in te laten groeien in zijn beroep. Algemeen: informatie, demonstratie, overleg In de tweede fase van het begeleidingsprogramma is op afgesproken momenten, evenals in fase 1, sprake van gesprekken, overdracht van informatie over zaken betreffende de schoolorganisatie, de onderwijsinhouden, didactiek, pedagogische zaken, enz., enz. Tijdens de informatieve bijeenkomsten komen ook de door de leerkracht zelf bestudeerde zaken aan de orde voor zover nodig.
111
Studie door de betrokken leerkracht In de periode van november tot het einde van het schooljaar neemt de leerkracht de volgende zaken door: schoolplan: personeelsbeleid schoolplan: onderdelen van kwaliteitszorg en zorgbreedte schoolplan: communicatiebeleid leerlingendossiers Aandachtspunten tijdens de gesprekken: positieve ervaringen knelpunten pedagogische vragen: contacten met de kinderen, …………. didactische/onderwijskundige vragen: m.b.t. lesgeven, methoden, materialen, zorgverbreding, enz. collegiale vragen: contacten met collega's, team vragen m.b.t. contacten met ouders Onderwerpen voor het eerste gesprek in de fase van Opvang 1. Historie De ontstaansgeschiedenis van de school De schoolpopulatie Overige voor de school kenmerkende algemene zaken. 2. Identiteit Uitgangspunten en grondslag van de school Taken en bevoegdheden bestuur, relatie met bestuur Opvattingen m.b.t. (professionele) sport, kleding, mode, Sinterklaasviering Viering kerstfeest, paasfeest, enz. Opvattingen m.b.t. mediagebruik: radio, TV, computer Schoolbeleid m.b.t. educatief gebruik van audiovisuele leer- en hulpmiddelen Omgang met informatie- en communicatietechnologie, internet. 3. Schoolconcept Visie op mens en kind, opvoeding, onderwijs, school, enz. Onderwijskundige visie van de school: pedagogisch, didactisch, organisatorisch Zorgteam / SMW 4. Onderwijskundig beleid Betrokkenheid bestuur Methoden Te behandelen stof uit methoden De (groeps)plannen Opzetten van een week- en jaarplan (Dag/week )planner Leermiddelen c.q. ontwikkelingsmaterialen 5. Niet lesgebonden taken Taakverdeling directie: directeur, MTZ Huishoudelijke taken Aanwezigheid Schooltijden Surveillance Teamtaken / Takenpakket 6. Materiële voorzieningen
112
7.
Materiaalopslag Gebruik van ruimten zoals gangen Gebruik van de speelplaats Gebruik van gemeenschappelijke ruimten: personeelskamer, hal, toilet Tijdschriften Documentatie / Bibliotheek / orthotheek Regels over gebruik verbruiksmateriaal
Interne communicatie Overlegstructuur / - structuren binnen de school, bijv. (functionele) commissies voor: identiteit, onderwijs, huisvesting, media, enz.. Directie: relatie met team, bevoegdheden t.o.v. team. Workshops: frequentie, globale planning, vergaderstijl, enz.. Besluitvorming binnen team. Overleg binnen ‘bouwen’. Andere binnen de school opgezette overlegvormen. 8. Externe communicatie Schoolkrant Oudercommissie Contacten met ouders Klassenavonden 10-minuten gesprekken Huisbezoeken Nieuwsbrieven 8.
Collegiale zaken / Sfeer Personeelsactiviteiten Verjaardagen Collegiale omgang
9.
Schoolomgeving Sociaal milieu: populatie ouders, leerlingen Wijkvoorzieningen Contacten / relatie met de buurt/wijk Contacten met andere scholen uit de buurt of uit de regio Samenwerking met andere scholen
10.
Externe ondersteuning Ondersteuningsinstellingen als: Begeleiding BEPO/ GGD / BJZ/Fysiotherapie / PABO Overige instellingen: in te vullen door de school
11.
Overige afspraken Absentieregistratie Leerstofregistratie Inrichting van de lokalen Schoolregels (Vreedzame School) Ontruimingsplan / BHV
12. Rechtspositie Vergoedingen voor reizen, nascholing, enz. Verlof / ADV Functioneringsgesprekken Beoordelingsprocedure 13. Overige aspecten.
113
Onderwerpen voor het tweede gesprek in de fase van opvang 1. Onderwijsleerproces a. leerling-niveau: LVS Remediëring orthotheek procedures, aanmelding zorgleerlingen b. groepsniveau: gewenste onderwijsactiviteiten zoals deze op het rooster staan vermeld dagritme blokuren zelfstandig werken / blokje / planner excursies documentatiecentrum c. schoolniveau: verdeling van leerlingen over leerkrachten niveaugroepen projecten taakverdeling leerkrachten vakleerkrachten ict-er interne Begeleiding: leerkracht – ib-er d. achtergronden van leerlingen: vorderingen gedrag risico’s medische informatie algemene kenmerken schoolpopulatie 2. Evaluatie Correctie schriftelijk werk Toetskalender Methodegebonden toetsing Leerlingvolgsysteem Rapportage Onderwerpen voor het derde gesprek in de fase van Opvang 1. 2. 3. 4. 5.
De klas Het takenrooster: pleinwacht, koffiedienst, niet-lesgebonden taken Het taakbeleidsplan De klassenmap of groepsmap De beschikbare leerlingengegevens / de leerlingendossiers.
114
Onderwerpen voor het vierde gesprek in de fase van ondersteuning 1. Planning - Lessen plannen uit de methode - Tijdsplanning: jaar, maand, week, dag - Het halen van planningen 2. Leeromgeving - Realiseren van een ordelijke leeromgeving / inrichting van de klas - Realiseren van een aantrekkelijke leeromgeving / inrichting van de klas - Realiseren van een uitdagende leeromgeving / inrichting van de klas. 3. Onderwijsleerproces a. Instructie - Het goed hanteren van de in de school te gebruiken methoden (bronnen, boeken, ontwikkelingsmateriaal, leermiddelen) - Aansluiten bij wat de kinderen al kunnen en weten - Beheersen van de leerstof - Het geven van een duidelijke, heldere instructie - Het hanteren van een variatie aan werkvormen - Het toepassen van concretisering en van aanschouwelijkheid - Het stellen van de juiste vragen. - Het stellen van denkvragen. b. Organisatie (en uitvoering) - Het goed voorbereiden van de organisatie - Het organiseren van gedifferentieerde leersituaties / het werken in hoeken - Het vergroten van de zelfstandigheid van leerlingen - Het ruimte maken in de les voor individuele hulp - Het bepalen/vaststellen en naleven/handhaven van de regels in de klas - Het realiseren van een soepele en motiverende overgang naar een volgende les of activiteit. 4. Communicatie met de klas of de groep - Tijdens instructie contact houden met de leerling en de groep - Zichzelf verstaanbaar uitdrukken in voor leerlingen begrijpelijke taal - Ingaan op vragen en non-verbale signalen van leerlingen - Het kunnen hanteren van interactie tussen leerlingen - Het tonen en uitstralen van enthousiasme - Het geven van positieve feedback - Het constructief reageren op niet-taakgericht gedrag - Het omgaan met conflicten in de klas, tussen kinderen 5. Evaluatie - Het beoordelen en analyseren van het werk van de leerlingen - Het corrigeren, registreren en interpreteren van toetsen - Het invoeren van leerlingenresultaten in een digitaal systeem - Het samenstellen van toetsen, proefwerken, repetities, overhoringen - Het hanteren van observatielijsten - Het zoeken en gebruiken van een eerste remediërend middel - Het samenstellen van rapportages / handelingsplannen / protocollen - Het bijhouden van leerlingendossiers - Het bijhouden van de klassenmap
115
6. Overige professionele kwaliteiten - Het bijdragen aan de schoolplanontwikkeling - Het reflecteren op eigen onderwijsgedrag - Het verwerven van inzicht in gezinssituaties en sociale problematiek - Het voeren van oudergesprekken - Het organiseren van ouderbijeenkomsten 7. Persoonlijke problemen - De nieuwe omgeving - De verhuizing - Sociale contacten Specifieke aandachtspunten t.b.v. de begeleiding van een ervaren leerkracht Dit begeleidingsplan kan in aangepaste en/of verkorte vorm ook gebruikt worden voor het inwerken van een nieuwe leerkracht die al wel over 1 of meer jaren onderwijservaring beschikt. De directie stelt in dat geval, in overleg met de nieuwe (meer) ervaren leerkracht, de ib-er en eventuele andere personeelsleden die de uitvoering van het begeleidingsplan voor hun rekening nemen, vast: a. welke onderdelen van dit begeleidingsplan b. in welk tijdsbestek (planning) c. door welke personen in uitvoering genomen worden. Daarbij is het van belang rekening te houden met: a. de persoon(lijkheid) en de visie op het functioneren als teamlid b. de professionaliteit, capaciteiten en de gevolgde opleiding(en) c. de persoonlijke en professionele opvattingen. van de betrokken leerkracht. Het begeleidingsplan is er op gericht de leerkracht met zijn/haar mogelijkheden, capaciteiten, professionaliteit en persoonlijkheid, zo goed en zo snel mogelijk in te voeren in de wijze van werken van de school, in de identiteit, de cultuur en de structuur van de school. De tweede set punten a., b. en c. kunnen in een zgn. kennismakings- of oriëntatiegesprek van de directeur met de nieuwe leerkracht verhelderd en besproken worden. Vooral bij het begeleiden van een ervaren leerkracht is het voor de betrokken begeleiders van belang kennis te hebben van voornoemde zaken, opdat nadrukkelijk rekening gehouden wordt met de persoonlijkheid en professionaliteit van betrokkene. Het eerste kennismakings- of oriëntatiegesprek met ervaren leerkrachten is, met het oog op het belang van begeleiding op maat, van grote betekenis voor de inhoud en opzet van het begeleidingsplan voor ervaren leerkrachten. In aansluiting op het voorgaande: bij de samenstelling van een begeleidingsplan voor een ervaren leerkracht is het vereist dat de directie vooraf zicht heeft op de ervaring en professionaliteit van betrokkene en zonodig in overleg met de betrokkene heeft vastgesteld op welke wijze diens ervaring en kunde in de school – op termijn – het beste ingezet zou kunnen worden. Daarbij dient ook rekening gehouden te worden met het gegeven dat de gevormdheid en de inbreng van ervaren leerkrachten tot fricties in het team kan leiden. Het begeleidingsplan dient er op gericht te zijn dat te voorkomen. Tenslotte zal de begeleiding van ervaren leerkrachten op het punt van klassenbezoeken en daarop aansluitende functioneringsgesprekken, minder intensief zijn dan bij een ??
116
Bijlage IV Pestprotocol Waarom een pestprotocol? Omdat wij een school willen zijn, waar de kinderen zich veilig voelen. Alleen in een veilig pedagogisch klimaat kan een kind zich optimaal ontwikkelen. Scholen die ontkennen dat pesten bij hen voorkomt zijn ongeloofwaardig en nemen het pestgedrag niet serieus. Het is belangrijk om een duidelijk en helder beleid te hebben waar alle betrokkenen op kunnen terugvallen in voorkomende gevallen. Natuurlijk is het beter om het pesten te voorkomen door het scheppen van een goed pedagogisch klimaat en daar gaat dan ook in eerste instantie de aandacht naar uit. De leerkrachten bevorderen deze ontwikkeling door het scheppen van een prettige werksfeer in de klas en op het schoolplein. Met onze leerlingen lukt dit alleen door een aantal duidelijke afspraken te maken. Een van deze duidelijke regels is dat kinderen met respect met elkaar en volwassenen dienen om te gaan. Dat gezond gedrag niet altijd als vanzelfsprekend wordt ervaren geeft aan dat we dit de kinderen moeten leren en daar dus ook energie in moeten steken. Ons pedagogisch uitgangspunt is, dat alle kinderen met elkaar moeten leren omgaan. Dat leerproces verloopt gelukkig in de meeste gevallen goed. Toch kan het voorkomen dat een kind systematisch door andere kinderen wordt gepest. Een kind kan dan zodanig in de knoop komen met zijn schoolomgeving, dat de regels niet voldoende veiligheid meer bieden en hulp nodig heeft. In zo’n geval is het belangrijk dat de leerkracht onder ogen ziet dat er een ernstig probleem in de groep is. Dit protocol is een vastgelegde wijze waarop we het pestgedrag van kinderen in voorkomende gevallen benaderen. Het biedt alle betrokkenen duidelijkheid over de impact, ernst en ook specifieke aanpak van dit ongewenste gedrag. Op de startdag, aan het begin van het schooljaar, zal door iedere groepsleerkracht het pestprotocol aan de orde gebracht worden. Uitgangspunten bij ons pestprotocol: Als pestgedrag plaats vindt ervaren we dat op de KJS als een probleem voor: de gepeste leerling, de leerkracht , de ouders, de pester en de zwijgende groep kinderen. De school heeft een inspanningsverplichting om pestgedrag te voorkomen en aan te pakken door het scheppen van een veilig pedagogisch klimaat waarbinnen pesten als ongewenst gedrag wordt ervaren en in het geheel niet wordt geaccepteerd. Leerkrachten moeten tijdig inzien en alert zijn op pestgedrag in algemene zin. Als pestgedrag toch optreedt moeten leerkrachten duidelijk stelling en actie nemen tegen dit gedrag. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt te allen tijde bij de leerkracht. Wanneer pesten, ondanks alle inspanningen, weer optreedt voert de school de uitgewerkte protocollaire procedure uit. Dit pestprotocol wordt door het gehele team en de medezeggenschapraad onderschreven en ook alle ouders ter inzage aangeboden.
BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN: Het verschil tussen plagen en pesten We spreken over plagen wanneer kinderen min of meer aan elkaar gewaagd zijn en het vertoonde
117
gedrag een uitnodigend karakter heeft om iets terug te geven vanuit een onschuldige sfeer. Het gaat dan om een prikkelend spelletje, dat door geen van de betrokkenen als bedreigend of echt vervelend wordt ervaren. Er is sprake van een pedagogische waarde: door elkaar eens uit te dagen leren kinderen heel goed met allerlei conflicten om te gaan. Dat is een vaardigheid die ze later in hun leven van pas komt bij conflicthantering, waar iedereen in zijn leven mee te maken krijgt. Voorbeelden van specifiek pestgedrag: Verbaal: ·Vernederen: “Haal jij alleen maar de ballen op, je kunt niet goed genoeg voetballen om mee te doen”. Schelden: “etterbak, mietje, je moeder”. Dreigen: “Als je dit doorvertelt, maak ik je af”. Belachelijk maken, uitlachen bij lichaamskenmerken of b.v. bij een verkeerd gegeven antwoord in de groep. Kinderen een bijnaam geven op grond van door de kinderen als negatief ervaren kenmerken ( rooie, dikke, flapoor ). Gemene briefjes schrijven om een kind te isoleren of door steun te zoeken om samen te kunnen spannen tegen een ander kind. Fysiek: Trekken, en duwen of zelfs spugen. Schoppen en laten struikelen. Krabben, bijten en haren trekken. Intimidatie: Een kind achterna blijven lopen of een kind ergens opwachten. Iemand in de val laten lopen, de doorgang te versperren of klem te zetten. Dwingen om bezit wat niet van jou is af te laten geven. Een kind dwingen bepaalde handelingen te verrichten, bijvoorbeeld geld of snoep meenemen. Isolatie: Steun zoeken bij andere kinderen zodat het kind niet wordt uitgenodigd voor partijtjes en andere leuke dingen. Uitsluiten: het kind mag niet meedoen met spelletjes, niet meelopen naar huis etc.
Stelen of vernielen bezittingen: Afpakken van schoolspullen, kleding of speelgoed. Beschadigen en kapotmaken van spullen: boeken bekladden, schoppen tegen en gooien met een schooltas, banden van een fiets lek steken. Het specifieke van pesten is het bedreigende en vooral systematische karakter. We spreken van pestgedrag als het daarnaast ook nog regelmatig gebeurt, waardoor de veiligheid van de omgeving van een kind wordt aangetast. De inzet van pestgedrag is altijd macht door intimidatie.. DE BETROKKENEN: Het gepeste kind: Sommige kinderen hebben een grotere kans om gepest te worden dan anderen. Dat kan komen door de uiterlijke kenmerken van het kind maar het heeft vaker te maken met vertoond gedrag. Kinderen die
118
gepest worden doen vaak andere dingen dan de meeste leeftijdgenoten in hun omgeving. Ze doen aan een andere sport, zitten op een ander clubje enz. Ze zijn dan wel goed in vakgebieden ofwel juist niet goed. Er zijn helaas aanleidingen genoeg om door anderen gepest te worden mits de pesters daar de kans voor krijgen vanuit de situatie. Veel kinderen die gepest worden hebben een beperkte weerbaarheid. Ze zijn niet voldoende in staat om daadwerkelijk actie te ondernemen tegen de pesters en stralen dit helaas nog uit ook. Vaak zijn ze onzeker en angstig in de groep, bang om uitgelachen te worden. Hierdoor komt het kind in een vicieuze cirkel terecht, waar het kind zonder hulp niet meer uitkomt. Gepeste kinderen voelen zich vaak eenzaam, hebben niet altijd vrienden om op terug te vallen. De pesters: Dit zijn vaak de fysiek sterkeren binnen de groep. Ze kunnen zich permitteren om zich agressiever op te stellen en reageren dan ook met dreiging van geweld. Pesters lijken in eerste indruk populair te zijn in een groep, maar ze dwingen hun populariteit af door te laten zien hoe sterk ze zijn en wat ze allemaal durven. Pesters hebben feilloos in de gaten wie gemakkelijk aan te pakken zijn. De zwijgende meerderheid krijgt een keuze die onuitgesproken wordt opgelegd: je bent voor of tegen me! Pesters overtreden vaak de regels en hebben een vaardigheid ontwikkeld om met hun daden weg te komen. Het komt regelmatig voor dat de pester in een andere situatie zelf slachtoff er is of was. Om te voorkomen weer het mikpunt te worden, kan een kind zich in een andere omgeving vervolgens als pester gaan fungeren. Meisjes pesten minder openlijk dan jongens en vaak op en subtiele manier. Ze pesten meer met woorden, maken gemene opmerkingen en sluiten anderen buiten. Meisjes opereren minder individueel. Fysiek pesten komt bij hen minder voor. Uiteindelijk hebben pesters zelf op de lange termijn last van hun gedrag. Door hun verkeerde beeld en vooral door hun beperkte sociale vaardigheden hebben zij geen echte vrienden. Slechts hen die door macht worden gedwongen. De meelopers: De meeste kinderen zijn niet direct betrokken bij het pesten. Het specifieke kenmerk van de meeloper is de grote angst om zelf in de slachtofferrol te geraken. Maar het kan ook zijn, dat een meeloper het wel stoer vindt en hoopt in de gratie te komen van de pester. Vooral meisjes doen nogal eens mee met pesten om een vriendin te kunnen behouden. Aangezien meelopers graag bij de norm en de grote groep horen en zij niet bereid zijn grote risico’s te lopen, is het opstaan tegen het pesten vaak al genoeg om hen ervan te weerhouden door te gaan met pesten. Dit in tegenstelling tot de ervaren pesters. De ouders: Ouders van een gepest kind zijn natuurlijk emotioneel bij het onderwerp betrokken. De gevoelde onmacht om hun kind te beschermen wordt door hen sterk ervaren en is niet altijd een goede leidraad tot een rationeel handelen. De ouder wil maar één ding, en dat is dat het pesten direct stopt. Ouders die niet direct betrokken zijn kunnen meer afstand nemen. Daardoor zijn zij veel beter in staat om duidelijk te maken aan hun kind, dat er iets gedaan moet worden aan het pesten. Dit is in het belang van de opvoeding en ontwikkeling van het betrokken kind. Als er in de omgeving van een kind gepest wordt, heeft elk kind zelf ook last van een onveilige, onprettige sfeer in de groep.
119
Protocollaire maatregelen: PREVENTIEVE: De leerkracht bespreekt met de kinderen de algemene schoolregels en de regels in de klas zoals normaal gebruikelijk aan het begin van het schooljaar. Het onderlinge plagen en pesten wordt hier benoemd en besproken in alle groepen. De regels van dit pestprotocol worden expliciet benoemd. Indien een leerkracht daar aanleiding toe ziet, besteedt hij expliciet aandacht aan pestgedrag in een groepsgesprek. De methode “De Vreedzame School” besteedt overigens ook uitgebreid aandacht aan dit onderwerp. De boven- en onderbouwleerlingen wachten na het luiden van de bel op een vaste plaats op het plein op hun leerkracht en gaan onder begeleiding naar binnen. Ook hebben de jongste leerlingen een apart schoolplein zodat er minder aanleiding tot plagen en pesten is. Tijdens pauzes begeleidt het personeel de leerlingen op het schoolplein volgens het zogenoemde pleinwachtrooster. De betrokken leerkrachten lopen op het plein rond om goed toezicht te kunnen houden. REPRESSIEVE: Indien er sprake is van pestgedrag wordt dat met de betrokken kinderen besproken door de leerkracht van dat kind. Van dit gesprek worden aantekeningen gemaakt, die in het dossier van het kind komen. Indien er sprake is van herhaald pestgedrag worden de ouders van de pester in het bijzijn van de pester op de hoogte gesteld van de ongewenste gebeurtenissen tijdens een gesprek op school. Aan het eind van dit gesprek worden de afspraken met de pester uitdrukkelijk doorgesproken en vastgelegd. Ook de op te leggen sancties bij overtreding van de afspraken worden daarbij vermeld. Gedacht kan worden aan uitsluiting van de pester bij situaties die zich in het bijzonder lenen voor pestgedrag, zoals buitenspelen, overblijven, excursies, schoolreisje, bibliotheekbezoek. De directeur wordt in dit stadium op de hoogte gesteld van de gesprekken. Indien het probleem zich blijft voordoen meldt de leerkracht dit ook aan de directeur. Hierbij wordt een overzicht op papier overhandigd met de data van de gebeurtenissen, inhoud van de gesprekken en de vastgelegde afspraken. De directeur roept de ouders op school voor een gesprek. Ook het kind kan in dit gesprek betrokken worden. De directeur vult het dossier aan met de afspraken uit dit gesprek. Indien het gedrag niet is verbeterd kan: 1. er een verwijzing plaats vinden via het zorgteam naar het maatschappelijk zorgsysteem van de Bureau Jeugdzorg. Een en ander wordt gedocumenteerd in het dossier. 2. en/ of de ouders onvoldoende meewerken om het probleem op te lossen kan de directeur overgaan tot een tijdelijke schorsing van de pester. Schorsing houdt in dat een leerling maximaal 3 dagen aaneengesloten de toegang tot de school geweigerd wordt en hij/zij werk meekrijgt naar huis om die dagen in ieder geval niet verder achterop te raken met de leerstof. Tijdens die drie dagen zal een gesprek moeten plaats vinden tussen de school en de ouders om een herhaling van het niet gewenste gedrag te voorkomen. Mochten alle hiervoor genoemde maatregelen niet tot verbetering leiden kan besloten worden om een leerling te verwijderen. De school verplicht zich om een andere (beter voor de leerling zijnde ) school te zoeken. In de tussentijd zal de leerling onze school nog bezoeken, maar niet in de groep worden toegelaten. De directie van de Koningin Julianaschool kan in uiterste gevallen overgaan tot een schorsing- of verwijderingprocedure ( Zie aanpak verbaal en fysiekgeweld, beleid CPOB))
Hulp aan het gepeste kind:
120
De begeleiding van het gepeste kind is van groot belang. Het kind is eenzaam en slachtoffer en heeft recht op professionele zorg vanuit de school. Naast het voorkomen van nieuwe ongewenste ervaringen staat het verwerken van de ervaringen. Dit gebeurt d.m.v. gesprekken met een vertrouwenspersoon, bij voorkeur de eigen leerkracht. Het is van belang ook vaste momenten van gespre k in te bouwen. Het doel: zowel het signaleren van nieuwe prikkels als het verwerken van eerdere ervaringen. Eventueel schriftelijke verwerking door het kind. Het kind krijgt de beschikking over een “verwerkingsschriftje” dat op elk gewenst moment door het kind kan worden ingevuld. Het gaat hier om een vertrouwelijk instrument van kind en leerkracht. Het kind krijgt op deze manier de gelegenheid om de traumatische ervaringen van zich af te schrijven. Hulp aan de pester: In ons pedagogisch stelsel heeft de pester ook recht op hulp. Hij is niet in staat om op een normale wijze met anderen om te gaan en heeft onze hulp nodig. Die hulp kan bestaan uit: een gesprek vanuit het protocol waarin ondubbelzinnig zal worden aangegeven welk gedrag wel en niet wordt geaccepteerd, een duidelijke afspraak voor een vervolggesprek, ongeacht de ontwikkelingen en welke straf zal volgen indien het pestgedrag weer voorkomt. Pestgedrag melden aan alle leden van het schoolteam, zodat al het personeel alert kan reageren. Ouders van zowel de pester als het gepeste kind worden geïnformeerd. Hulp aan de meelopers: Deze zwijgende meerderheid is eenvoudig te mobiliseren, niet alleen door de leerkracht maar ook door de ouders. Als deze groep eenmaal in beweging is gebracht, hebben pesters veel minder te vertellen. Deze groep is van cruciaal belang. Hulp aan de ouders: Voor de ouders van het gepeste kind is het belangrijk dat de school laat zien dat zij ernst maakt met de aanpak van het pesten. Met die ouders zal overleg zijn over de aanpak en begeleiding van hun kind. De ouders van de pester moeten absoluut op de hoogte zijn van wat er met hun kind aan de hand is. Zij hebben er recht op te weten dat hun kind in sociaal opzicht bepaald zorgwekkend gedrag vertoont dat dringend verbetering behoeft. De ouders van de meelopers moeten zich bij de leerkracht kunnen melden als zij van hun kind vernemen dat er iemand gepest wordt. De ouders moeten beseffen dat de school open staat voor dit soort meldingen. Tot slot de belangrijkste regel van het pesten. Kinderen moeten leren indien zij pesten waarnemen, zij altijd naar hun ouders of hun leerkracht moeten gaan om het te melden. Praten over pesten is fundamenteel iets anders dan klikken. Wordt er gepest, praat er dan thuis en op school over. Je mag het niet geheim houden!
121
Stappenplan met betrekking tot pesten Samenvatting: Preventief 1. De tien gouden regels regelmatig bespreken, ook tijdens lessen Vreedzame School 2. Indien er aanleiding toe is expliciet het pestgedrag bespreken Repressief 1. Incidenteel pesten: gesprek met betrokken kinderen 2. Herhaald pesten: gesprek met pester en zijn/haar ouders. Afspraken vastleggen 3. Pesten duurt voort: gesprek met ouders en pester met directie. Dossier leerling 4. Nog geen verbetering: mogelijke hulp zorgsysteem inroepen 5. Na dit stadium nog geen verbetering; disciplinaire maatregelen door de directie Concrete hulpacties Aan het gepeste kind 1. Structurele gesprekscyclus met kind en vertrouwenspersoon starten voor de duur van het peste n. 2. Vertrouwelijk gebruik van een “ verwerkingsschriftje” 3. Ouders op de hoogte stellen van het pesten en de aanpak daarbij 4. In samenspraak afronden van de gesprekken 5. Indien nodig professionele hulp inroepen Aan het pestende kind 1. Gesprekken vanuit het protocol in bijzijn van de ouders 2. Informatie aan teamleden en alerte reacties vanuit het team 3. Probleemoplossende gesprekken, oorzaak van heet pesten nagaan 4. Indien nodig professionele hulp
122
BIJLAGE 5 Protocol schorsing en verwijdering van leerlingen auteur: Candida van Verschuer
publicatiedatum: april 2003
Dit protocol treedt in werking als er sprake is van ernstig ongewenst gedrag door een leerling, waarbij psychisch en of lichamelijk letsel aan derden is toegebracht.
Er worden 3 vormen van maatregelen genomen: • Time-out
• Schorsing
• Verwijdering Time-out Een ernstig incident leidt tot een time-out met onmiddellijke ingang. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: •
In geval van een time-out wordt de leerling voor de rest van de dag de toegang tot de school ontzegd.
•
Tenzij redelijke gronden zich daartegen verzetten worden de ouders/verzorgers onmiddellijk van het incident en de time-out gemotiveerd op de hoogte gebracht. (zie noot 1)
•
De time-out maatregel kan eenmaal worden verlengd met 1 dag. Daarna kan de leerling worden geschorst voor maximaal 1 week. In beide gevallen dient de school vooraf of – indien dat niet mogelijk is – zo spoedig mogelijk na het effectueren van de maatregel contact op te nemen met de ouders.
•
De ouders/verzorgers worden op school uitgenodigd voor een gesprek. Hierbij is de groepsleerkracht en een lid van de directie van de school aanwezig.
•
Van de het incident en het gesprek met de ouders wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt door de ouders voor gezien getekend en in het leerlingendossier opgeslagen. (zie noot 2)
•
De time-out maatregel kan alleen worden toegepast na goedkeuring door de directie van de school.
•
De time-out maatregel wordt na toepassing schriftelijk gemeld aan het bevoegd gezag. Schorsing
Pas bij een volgend ernstig incident, of in het afzonderlijke geval dat het voorgevallen incident zo ernstig is, kan worden overgegaan tot een formele schorsing.
De wettelijke regeling voor het Bijzonder/Openbaar* onderwijs is hierbij van toepassing.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
•
Het bevoegd gezag van de school wordt voorafgaand aan de schorsing in kennis gesteld van deze maatregel en om goedkeuring gevraagd.
•
Gedurende de schorsing wordt de leerling de toegang tot de school ontzegd. Voor zover mogelijk worden er maatregelen getroffen waardoor de voortgang van het leerproces van de leerling
123
gewaarborgd kan worden. (zie noot 3)
•
De schorsing bedraagt maximaal 3 weken en kan hooguit 2 maal worden verlengd. (zie noot 4)
•
De betrokken ouders/verzorgers worden door de directie uitgenodigd voor een gesprek betreffende de maatregel. Hierbij dienen nadrukkelijk oplossingsmogelijkheden te worden verkend, waarbij de mogelijkheden en de onmogelijkheden van de opvang van de leerling op de school aan de orde komen.
•
Van de schorsing en het gesprek met de ouders wordt een verslag gemaakt. Dit verslag wordt door de ouders/verzorgers voor gezien getekend en in het leerlingendossier opgeslagen.
•
Het verslag wordt ter kennisgeving verstuurd aan:
o Het bevoegd gezag o De ambtenaar leerplichtzaken o De inspectie onderwijs
Ouders kunnen beroep aantekenen bij het bevoegd gezag van de school. Het bevoegd gezag beslist uiterlijk binnen 14 dagen op het beroep. Verwijdering Bij het zich meermalen voordoen van een ernstig incident, dat ingrijpende gevolgen heeft voor de veiligheid en/of de onderwijskundige voortgang van de school, kan worden overgegaan tot verwijdering.
De wettelijke regeling voor het Bijzonder/Openbaar* onderwijs is hierbij van toepassing. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: • Verwijdering van een leerling van school is een beslissing van het bevoegd gezag.
• Voordat men een beslissing neemt, dient het bevoegd gezag de betrokken
leerkracht en de directie te horen. Hiervan wordt een verslag gemaakt wat aan de
ouders ter kennis worden gesteld en door de ouders voor gezien wordt getekend.
• Het verslag wordt ter kennisgeving opgestuurd naar
o De ambtenaar leerplichtzaken o De inspectie onderwijs • Het bevoegd gezag informeert de ouders schriftelijk en met redenen over het
voornemen tot verwijdering, waarbij de ouders gewezen wordt op de mogelijkheid
van het indienen van een bezwaarschrift.
• De ouders krijgen de mogelijkheid binnen zes weken een bezwaarschrift in te
dienen.
• Het bevoegd gezag is verplicht de ouders te horen over het bezwaarschrift. • Het bevoegd gezag neemt een uiteindelijke beslissing binnen vier weken na
ontvangst van het bezwaarschrift.
124
• Een besluit tot verwijdering is pas mogelijk nadat een andere basisschool of een
andere school voor speciaal onderwijs is gevonden om de leerling op te nemen of dat aantoonbaar is dat het bevoegd gezag, gedurende acht weken, er alles aan heeft gedaan om de leerling elders geplaatst te krijgen. Noot 1: Als veiligheid voorop staat, en dat zal regelmatig het geval zijn, moet de time- out niet afhankelijk gesteld worden van het contact met ouders. De vraag blijft dan staan wat er moet gebeuren als de ouders niet te bereiken zijn. Eventueel is het verwijderen uit de klas en opvang elders nog een oplossing?
Noot 2: de time-out is geen officieel instrument, maar kan niettemin bruikbaar zijn bij onveilige situaties of bij het herstellen van de rust binnen de school: het is principieel geen strafmaatregel maar een ordemaatregel in het belang van de school; daarom geen aantekening van de time-out maar van het incident in het dossier van de leerling.
Noot 3: Schorsing mag niet betekenen dat het doen van toetsen (denk aan cito-entree of eindtoetsen) wordt belemmerd. Dit vraagt passende maatregelen, bijv. het wel tot de school toelaten voor het doen van deze toets. Daarnaast kan het beschikbaar stellen van (thuis)studiemateriaal tot de mogelijkheden behoren.
Noot 4: wezenlijk is dat de schorsing aan een maximum termijn gebonden is; zij mag geen v erkapte verwijdering worden; de termijn is zo gekozen dat in het ernstigste geval de school voldoende tijd ter beschikking heeft om een eventuele verwijdering beslissing op zorgvuldige wijze voor te bereiden.
125
BIJLAGE V Rouwprotocol Verantwoordelijke: ………………………………………… Inhoudsopgave
Inleiding
blz. 3 - 4
Protocol langdurige afwezigheid
blz. 5 - 6
Protocol een sterfgeval
blz. 7 - 8
Tips om een rouwende medewerker te ondersteunen
blz. 9
Tips voor werkgevers en leidinggevende
blz. 10
126
Inleiding Op de werkvloer kunnen wij allemaal verwacht of onverwacht te maken krijgen met een ingrijpende gebeurtenis zoals een sterfgeval of ziekte. Dit heeft zowel impact op de persoon in kwestie als de collega’s eromheen. Rouwen is een persoonlijk proces en voor de rouwende zelf is het belangrijk dat hij/zij daarin goed wordt ondersteund. Het is daarom goed om te weten uit welke fases een rouwproces is opgebouwd en wat nodig is om dit te doorlopen. De verwerking van verlies verloopt niet volgens een voorspelbaar, geordend patroon. De individuele reactie staat voorop. Je zou globaal kunnen zeggen dat er drie processen kunnen worden onderscheiden, namelijk: - Afweer: Verliezen doen pijn. Daarom probeert de rouwende zich in eerste instantie vast te houden aan de oude werkelijkheid door de informatie over het verlies te vervormen. Dit gebeurt dooriddel van afweermechanismen. Dit zijn reactiepatronen voor gevoelens, gedachten en gedrag. De afweermechanismen die hier aan de orde kunnen komen zijn verdoving, ontkenning, zoeken, marchanderen en dissociatie. Marchanderen betekent dat de rouwende gaat onderhandelen met God, een dokter of een andere instantie om het verlies uit te stellen of ongedaan te maken. Bij dissociatie sluit de rouwende zich geheel of gedeeltelijk af van de schokkende gebeurtenis, door zich bijvoorbeeld voor te stellen ergens anders te zijn. - Afscheid: Vroeg of laat dringt het slechte nieuws tot de rouwende door. De rouwende krijgt dan een besef van de noodzaak om afscheid te nemen. Hierdoor worden ook de gevolgen van het verlies steeds duidelijker. Dit afscheid nemen kan duidelijk worden door bijvoorbeeld pijnontlading (huilen), verschillende emoties (wanhoop), ander sociaal gedrag en psychosomatische verschijnselen (buikpijn). - Accommodatie: Het geven van een plek aan het verlies betekent het opnemen van het verlies verhaal in het grotere levensverhaal. De rouwende past zich aan de nieuwe situatie aan. Met andere woorden hij accommodeert. De intensiteit, duur en betekenis van deze reacties is voor ie dere persoon uniek. De reactievormen doen zich afwisselend voor, omdat in de tijd vooruitgang en achteruitgang kan ontstaan. De afbeelding hieronder geeft dit proces schematisch weer.
127
Het is belangrijk dat ieder individu de ruimte krijgt voor zi jn of haar eigen rouwproces. Bij calamiteiten op de werkvloer moeten dikwijls belangrijke beslissingen worden genomen die verstrekkende gevolgen kunnen hebben. Een protocol is een hulpmiddel voor leidinggevenden en collega’s om adequaat te kunnen handelen en te voorkomen dat mensen en gevoelens worden vergeten of genegeerd. Het is een draaiboek voor de eerste dagen na een overlijden en voor de langere termijn. Het is belangrijk dat er iemand verantwoordelijk is voor het rouwprotocol om een zorgvuldige uit voering hiervan te waarborgen.
Literatuurtips: Manu Keirse: ‘Helpen bij verlies en verdriet, een gids voor het gezin en de hulpverlener’ Herman de Mönnink: ‘Verlieskunde, handreiking voor de beroepspraktijk’ Protocol: langdurige afwezigheid Stappenplan. 1) Melding afwezigheid. Er komt een melding binnen van een werknemer, dat deze voor lange tijd afwezig zal zijn. Het is belangrijk dat de informatie compleet is en het bericht klopt. 2) Informeren collega’s. Het is belangrijk, dat er bij een melding de volgende punten aan de orde komen: - Wie gaat de informatie bekend maken - Aan welke personen wordt dit bekend gemaakt - Wat wordt er verteld - En op welke manier. Hierbij kun je denken aan; mail, telefonisch, brief, tijdens een overleg. Let hierbij op de behoeftes van de collega die de melding doet. Bied collega’s de ruimte om te reageren op het bericht en overleg samen of er namens het team een attentie of kaart naar de collega verstuurd wordt. Bespreek ook of het bericht aan de kinderen en ouders/verzorgers gebracht moet worden, wie dat gaat doen en op welke manier. 3) Contact met de getroffen collega Maak met elkaar afspraken wie het contact gaat onderhouden. Zorg er hierbij voor, dat dit in een tweetal gebeurt en stem op elkaar af wat je communiceert naar de getroffen collega. Dit om er voor te zorgen, dat als er één contactpersoon wegvalt i.v.m. privé omstandigheden, de ander het contact kan voortzetten. Bespreek met de getroffen collega de frequentie van het contact. De behoefte van de getroffen collega moet hierin centraal staan. Vraag aan hem of haar op welke manier contact gewenst is, hoe vaak en of de persoon op de hoogte gehouden wil worden van wat er op de werkvloer gebeurd. Als contactpersoon is het goed om de leerkrachten te vragen of er onder de leerlingen en/of ouders behoefte is aan het schrijven van een kaartje, knutselen van een werkje etc. om aan de getroffen collega aan te bieden. De contactpersoon(en) is eind verantwoordelijk voor de manier waarop deze attenties aangeboden worden. 4) Organisatorische aanpassingen
128
De leidinggevende neemt contact op met de getroffen collega rondom eventuele aanpassingen van het takenpakket. Dit moet besproken worden met andere collega’s, wie welke taken overneemt en waar er vervanging geregeld moet worden. Ook kan er tussen leidinggevende en getroffen collega besproken worden hoe lang het verlof waarschijnlijk gaat duren. De leidinggevende moet er ook aan denken om dit bericht door te geven aan Personeel en Organisatie, zodat deze weer contact op kunnen nemen met de ARBO dienst. 5) Terugkeer collega Er komt een melding dat de desbetreffende collega zal terugkeren op de werkvloer. De leidinggevende zal met de collega’s bespreken wat de aandachtspunten zijn binnen dit re-integratie proces. En de contactpersonen informeren wat de be hoeften zijn van de collega, betreffende de terugkeer, met name de eerste werkdag. Tijdens zo’ n eerste werkdag wil iedereen weten hoe het gaat, dus is het belangrijk om af te stemmen op de behoefte van de collega. Bespreek ook samen hoe de terugkeer van de collega aan de kinderen en ouders/verzorgers verteld gaat worden. 6) Nazorg De contactpersonen stemmen af met hun collega op welke manier er behoefte is aan nazorg, omdat de ‘formele’ aandacht is afgenomen. Het is met name belangrijk dat er aandacht wordt besteed aan feest- en bijzondere dagen, ook met de kinderen. Let er op dat het ‘rouwproces’ een individueel proces is, waarin de tijd niet vaststaat en een terugval mogelijk is. Het kan ook lange tijd duren voor de werknemer weer optimaal kan functioneren. Dit vraagt om flexibiliteit van de collega’s. 7) Evaluatie Om de kwaliteit en het effect van het protocol te waarborgen is het belangrijk om een aantal maanden na terugkeer op de werkvloer een evaluatie moment in te plannen. Tijdens dit evaluatief moment is het belangrijk om het protocol na te lopen en eventuele knelpunten te bespreken.
Protocol: een sterfgeval Stappenplan. 1) Bericht van overlijden. Er komt een bericht binnen dat een collega, partner of gezinslid van een collega is ov erleden. Het is belangrijk dat de informatie compleet is en het bericht klopt. Het is prettig als er één vast contactpersoon binnen het gezin of de familie wordt aangewezen voor eventuele vragen en afspraken 2) Informeren collega’s. Als het overlijdensbericht ’s avonds of in het weekend binnen komt, is het verstandig om collega’s, en eventueel ouders van de betreffende klas, al in te lichten. De eerste reactie vindt dan buiten de werkomstandigheden plaats. Zeker voor leerlingen is het prettiger om de eerste klap in de gezinssituatie op te kunnen vangen. Het is belangrijk wie het bericht bekend gaat maken en op welke manier. Bied collega’s de ruimte om te reageren op het bericht en biedt ondersteuning en aandacht. Laat collega’s zelf aangeven wanneer ze extra ondersteuning nodig hebben, ook in de klas. De volgende punten moeten binnen het team besproken worden: - het organiseren van condoleancemogelijkheid, bijvoorbeeld in de mogelijkheid van een
129
condoleance register. - bedenk samen of er een stilteruimte moet komen en welk aandeel de kinderen en ouders/verzorgers hierin hebben. - overleg wie er naar de uitvaart gaat, het is gepast als de leidinggevende in ieder geval aanwezig is. - overleg samen of er een rouwadvertentie geplaatst wordt namens de dire ctie en medewerkers en kinderen. Dit geld ook voor het bestellen van een rouwkrans of bloemstuk. - de vlag halfstok vanaf de dag van overlijden tot de dag van de uitvaart. Bij al deze punten geld een nauw overleg met de nabestaanden. 3) Contact met de getroffen collega en of familie. Maak met elkaar afspraken wie het contact gaat onderhouden. Zorg er hierbij voor, dat dit in een tweetal gebeurt en stem op elkaar af wat je communiceert. Dit om er voor te zorgen, dat als er één contactpersoon wegvalt i.v.m. privé omstandigheden, de ander het contact kan voortzetten. Bespreek met de nabestaanden in hoeverre er behoefte is aan contact en op welke manier. De behoefte van de nabestaanden moeten hierin centraal staan. Vraag aan hen op welke manier contact gewenst is, hoe vaak en of men op de hoogte gehouden wil worden van wat er op de werkvloer gebeurd. Als contactpersoon is het goed om de leerkrachten te vragen of er onder de leerlingen en/of ouders behoefte is aan het schrijven van een kaartje, knutselen van e en werkje etc. om aan de getroffen collega aan te bieden. De contactpersoon(en) is eind verantwoordelijk voor de manier waarop deze attenties aangeboden worden
4) Organisatorische aanpassingen In het geval dat er een collega overlijdt zullen alle taken moeten worden overgenomen en indien nodig een sollicitatieprocedure in gang worden gezet. Betreft het een naaste dan zal er gezocht moeten worden naar tijdelijke vervanging. De genomen beslissingen moeten besproken worden met andere collega’s, wie welke taken overneemt en waar er vervanging geregeld moet worden. Indien het een naaste betreft is het raadzaam tussen leidinggevende en getroffen collega te bespreken hoe lang het verlof waarschijnlijk gaat duren. De leidinggevende moet er ook aan denken om dit bericht door te geven aan Personeel en Organisatie, zodat deze weer contact op kunnen nemen met de ARBO dienst. 5) Tussenevaluatie Bespreek met elkaar hoe de vorige stappen verlopen zijn en of er behoefte is aan extra begeleiding. Bekijk hoe de zaken er nu voor staan en hoe men om wil gaan met een plaats voor de overledene binnen de school (als het een leerkracht betreft). Overleg met elkaar of er nog behoefte is aan de stilteruimte of een eventueel monument binnen de school. Kijk met elkaar ook of er nog persoonlijke eigendommen naar nabestaanden moeten. 6) Terugkeer van rouwende collega Er komt een melding dat de desbetreffende collega zal terugkeren op de werkvloer. De leidinggevende zal met de collega’s bespreken wat de aandachtspunten zijn binnen d it re-integratie proces. En de contactpersonen informeren wat de behoeften zijn van de collega, betreffende de terugkeer, met name de eerste werkdag. Tijdens zo’ n eerste werkdag wil iedereen weten hoe het gaat, dus is het belangrijk om af te stemmen op de behoefte van de collega. Bespreek ook samen hoe de terugkeer van de collega aan de kinderen en ouders/verzorgers verteld gaat worden.
130
7) Nazorg De contactpersonen stemmen af met hun collega op welke manier er behoefte is aan nazorg, omdat de ‘formele’ aandacht is afgenomen. Het is met name belangrijk dat er aandacht wordt besteed aan feest- en bijzondere dagen, ook met de kinderen. Let er op dat het ‘rouwproces’ een individueel proces is, waarin de tijd niet vaststaat en een terugval mogelijk is, ook voor collega’s. Het kan ook lange tijd duren voor de werknemer weer optimaal kan functioneren. Dit vraagt om flexibiliteit van de collega’s. 8) Evaluatie Om de kwaliteit en het effect van het protocol te waarborgen is het belangrijk om een aantal maanden na terugkeer op de werkvloer een evaluatie moment in te plannen. Tijdens dit evaluatief moment is het belangrijk om het protocol na te lopen en eventuele knelpunten te bespreken. Tips om een rouwende medewerker te ondersteunen
Zoek zelf contact met je rouwende collega, wacht niet tot hij/zij naar jou toe komt. Elk verlies is anders; bekijk het verlies vanuit de unieke situatie van de rouwende Geef je collega de ruimte om het verdriet te uiten op de werkplek. Praat over het verlies en over de overledene. Noem de overledene bij naam en praat niet alleen in algemene termen over het verlies en de gevolgen. De beleving van het verlies is afhankelijk van de betekenis die de overledene heeft gehad voor de rouwende. Luisteren is belangrijker dan vertellen hoe iemand verder moet. Rouwenden zitten niet te wachten op ongevraagde adviezen. Wees niet bang verkeerde dingen te zeggen. Maar vermijd misplaatste opmerkingen ter bemoediging zoals ‘je kunt nog andere kinderen krijgen’ of ‘je hebt je andere kinderen nog’ of ‘je vrouw was toch al ziek’. Gebruik geen dooddoeners als ‘tijd heelt alle wonden’. Volg je gevoel. Als je behoefte hebt om iets van je te laten horen, doe dat dan! Als je twijfelt, spreek dat dan uit. Kijk of je ergens mee kunt helpen. Bied je hulp actief aan, bied ondersteuning waar mogelijk en wacht niet af totdat de collega een vraag stelt. Beschouw je rouwende collega niet als zielig, maar blijf hem of haar als volwaardig zien. Let op schuldgevoelens die na zelfdoding kunnen leven en probeer deze bespreekbaar te maken. Blijf aandacht geven, ook na de eerste paar maanden. Begin niet over vergelijkbare verhalen van ‘die en die’ had dat ook. De rouwende heeft genoeg aan zijn eigen verhaal
Tips voor werkgevers en leidinggevende
Zorg dat je beschikt over kennis van rouwprocessen, zodat je bijvoorbeeld weet dat concentratieverlies nog lang na het overlijden zich kan voordoen en informeer medewerkers hierover. Neem zelf initiatief naar een rouwende medewerker. Zeg niet: bel maar als je me nodig hebt, want iemand die het moeilijk heeft, is niet in staat dit initiatief te nemen. Geef de medewerker erkenning en ruimte (op de werkplek) om te rouwen. Uiting kunnen geven aan verdriet is essentieel voor verwerking (ook op de sterfdag twee jaar na dato). Laat merken dat je beseft dat rouw vele terreinen van het leven kan beïnvloeden en dat het lang kan duren voordat een medewerker weer volledig kan functioneren. Toon begrip voor
131
het nog niet optimaal kunnen functioneren of het niet kunnen dragen van bepaalde verantwoordelijkheden. Heb geduld en toon begrip: laat dit zwaarder wegen dan prestatie en resultaat. Help de rouwende op zijn/haar gezondheid te letten. Dit is een vereiste om het rouwproces door te komen, anders kunnen er psychosomatische klachten ontstaan. Raad aan geen ingrijpende veranderingen aan te brengen in leef- of arbeidssituatie gedurende het eerste jaar van rouw. Verliezen van je vertrouwde omgeving kan voor extra stress zorgen. Ondersteuning en taakverlichting in een vertrouwde omgeving werken beter. Let op voor de situaties van verborgen rouw (miskraam, burnout of bijv. bij echtscheidingssituaties, etc.). Biedt ondersteuning daar waar mogelijk. Let op schuldgevoelens die na zelfdoding kunnen spelen. Ga na of de rouwende medewerker niet geïsoleerd raakt binnen de afdeling. Houd het gesprek over het verlies tussen de rouwende en de collega’s gaande.
II Overlijden kind Draaiboek bij overlijden van een leerling Draaiboek bij overlijden van een leerling of leerkracht Hoe handelen we als school bij het overlijden van een leerling of leerkracht Bronnen: ‘Afscheid voor Altijd’’ door Riet Fiddelaers-Jaspers, Uitg. KPC Wanneer het onverhoopt komt te gebeuren …. Deze notitie beoogt geen wet te zijn … hoogstens een handreiking / opsomming van mogelijkheden en aandachtspunten. Voorts: aanvullingen, artikelen etc. zijn van harte welkom. Mocht je iets weten, vinden etc. maak kopieën en berg ze vervolgens op in de map die op iedere locatie in de personeelskamer staat. Daarin vind je, naast deze notitie ook een literatuuroverzicht én en inhoudsopgave van de zgn. verdrietkoffers voor resp. onder- en bovenbouw. Deze koffers zijn te leen bij de GGD. 1 Het bericht komt binnen Bij een ongeval, bij een overlijden op school of bi j een overlijden waarbij de school is betrokken zorgt de ontvanger van het bericht voor: De opvang van degene die het meldt en de opvang van eventuele getuigen; De overdracht van de melding aan de directie. 2 Schoolleiding en ontvanger: Verifiëren de omstandigheden waaronder de gebeurtenis plaatsvond; Brengen zo nodig de hulpverlening op gang; Gaan na of iedereen op school is die er moet zijn; Zorgen er voor dat de leerlingen die zich op de plaats van het ongeval bevinden naar school worden gehaald; Gaan de gegevens van de overledene na; Zorgen er voor dat het bericht tot nader order geheim blijft; Zoeken contact met nabestaanden, eventueel in overleg met politie; huisarts; schoolarts; slachtofferhulp; predikant; … 3 Bij andere omstandigheden:
132
De melding verifiëren wanneer het bericht niet afkomstig is van de familie of andere bevoegden; Zorgen voor informatie over wie, wat waar en hoe het gebeurd is; Zorgen voor telefonische bereikbaarheid van de school; Zorgen voor geheimhouding van het bericht tot nader order; afkomstig is. Ouderraad en Medezeggenschapsraad; Schoolbestuur en Verenigingsbureau; Personen en instanties die mogelijk contact opnemen met familie, zoals externe hulpverlening, leerplichtambtenaar, GGD en dergelijke; Probeer de opvang zoveel mogelijk in het lokaal te houden, maar zorg dat er ruimte is waar leerlingen naartoe kunnen die alleen maar willen huilen of die erg overstuur zijn; Denk na over een rol die contactouders kunnen spelen, hierbij kan worden gedacht aan inschakeling van Turkse / Marokkaanse / Molukse / … ouders, die in ieder geval ouders die de Nederlandse taal voldoende machtig zijn; Wees erop voorbereid dat deze jobstijding andere verlieservaringen kunnen reactiveren, zowel bij leerlingen als bij leerkrachten Zorg ervoor dat je werkvormen bij de hand hebt, die de verwerking stimuleren; Bereid je goed voor; wat ga je zeggen en hoe, welke effecten kun je verwachten?
4 Aandachtspunten voor de berichtgeving aan de groep De voorbereiding: De groepsleerkrachten bereiden zich voor op het gesprek met hun groep. Het kan zijn dat er leerkrachten zijn die erg veel moeite hebben om met deze tijding de groep in te gaan. Collegialiteit is in dezen noodzakelijk. Creëer een sfeer waarin het mogelijk is om te zeggen dat je er moeite mee hebt, of misschien wel om te zeggen dat je het niet kunt. Bekijk in hoeverre je elkaar kunt ondersteunen met tips; Zorg – indien mogelijk – dat één van de leerkrachten ambulant is en kan bijspringen: het kan zijn dat er leerlingen zijn die extra opvang behoeven; Het crisisteam spreekt af wie er informeert en wie de noodzakelijke informatie verzamelt. Er moet bijzondere aandacht zijn voor de nauwst betrokkenen. Zeker zij moeten het bericht op een zorgvuld ige wijze krijgen. Voorts wordt afgesproken wie voor betrokkenen beschikbaar is voor een persoonlijk gesprek De mededeling aan de groep: Begin met een inleidende zin; Vertel het hoe, waar en wanneer van de gebeurtenis; Breng het bericht over zonder er omheen te draaien; Geef in eerste instantie alleen de hoogst noodzakelijke informatie; Neem voldoende tijd voor emoties. Wanneer de emoties wat luwen Wanneer de emoties wat luwen en de kinderen vragen hoe het verder moe t, kun je overstappen naar de volgende informatie Vertel hoe het contact verloopt met de familie; Geef uitleg over gevoelens van verdriet die naar boven kunnen komen (een ieder verwerkt het verdriet op zijn eigen manier, huilen mag, niet huilen is ook normaal); Vertel bij wie de leerlingen terecht kunnen voor een persoonlijk gesprek; Laat de kinderen weten hoe het programma van deze dag en van de komende dagen er uit ziet;
133
Geef, als er naar gevraagd wordt, heel summier uitleg over rouwbezoek en uitvaart (vaak kan het beter in een later stadium);
5 Organisatorische aanpassingen Heb aandacht voor de volgende zaken: Wanneer leerlingen beslist naar huis willen, ga dan na of ouders thuis zijn, op de hoogte zijn en hun kind kunnen ophalen óf zorg voor begeleiding naar huis; Kijk kritisch naar de activiteiten waarmee de school de komende dagen te maken krijgt, zoals feesten, sportdagen en dergelijke. Wellicht is afgelasting of uitstel noodzakelijk; Regel desgewenst de organisatie van een afscheidsdienst op school; houd hierbij rekening met de allochtone kinderen. 6 Contacten met ouders van de overleden leerling Het eerste bezoek: Neem nog dezelfde dag (telefonisch) contact op; Maak voor dezelfde dag een afspraak voor een huisbezoek; Ga bijvoorkeur niet alleen (leerkracht met iemand van de directie); Houd er rekening mee dat het eerste bezoek meestal alleen een uitwisseling van gevoelens is; Houd rekening met de cultuur in het gezin waaruit het kind afkomstig is; Vraag of je een tweede bezoek mag brengen om wat verdere afspraken te maken. De tweede dag: Vraag wat de school kan betekenen voor de ouders; Overleg over alle te nemen stappen: - bezoekmogelijkheden van de leerlingen; - het plaatsen van een rouwadvertentie; - het afscheid nemen van de overleden leerling; - het bijdragen aan de uitvaart; - het bijwonen van de uitvaart; - een mogelijke afscheidsdienst op school, denk aan cultuurverschillen; 7 Contact met de ouders van de overige leerlingen Informeer de ouders van overige leerlingen met een brief over: De gebeurtenis; Organisatorische (rooster-)aanpassingen; De zorg voor de leerlingen op school; Regels voor aanwezigheid; Rouwbezoek en aanwezigheid bij de uitvaart; Een eventuele afscheidsdienst op school; Nazorg voor de leerlingen; Eventueel: rouwprocessen bij kinderen en de problemen die zich daarbij kunnen voordoen 8 Begeleiding tussen overlijden en uitvaart Heb veel aandacht voor verdriet van de leerlingen; Creëer een herinneringsplek. Haal de lege stoel / tafel niet direct weg. Bedenk met de groep hoe je de overledene het best kunt gedenken: - foto / kaars; - bloemen;
134
- attributen van het kind; - geliefd speelgoed; Creëer veel ruimte voor de vragen die de leerlingen hebben. Sommige leerlingen, die n iet zo verbaal zijn, uiten zich beter creatief, bijvoorbeeld door te tekenen. Voor kleuters kan spelen, bv. in de poppenhoek (begrafenisje spelen), verwerking bevorderen; Maak zo nodig gebruik van speciale lessen om met de leerlingen te praten over hun gevoelens en te werken aan het afscheid nemen; Spreek af wie het contact met de ouders onderhoudt. Stimuleer de leerlingen op bezoek te gaan (wanneer de ouders van de overledene dit op prijs stellen); Ga, na overleg met de ouders van de overleden leerling, met de kinderen aan het werk om bijdragen te leveren voor de dienst(en): - teksten; - tekstboekjes maken; - muziek maken; - bloemen dragen; Spreek af wat kinderen nog meer kunnen doen bij de verschillende diensten; Controleer zo nodig of de overleden leerling toonbaar is, alvorens met leerlingen op rouwbezoek te gaan; Bereid het bijwonen van de uitvaart goed voor. Vertel aan de leerlingen wat ze kunnen verwachten. Houd ook hierbij rekening met cultuurverschillen; - Is er een vlaggenstok op school ,overweeg dan om de vlag halfstok te hangen; - Organiseer eventueel, maar dit wel in overleg met de ouders, een afscheidsdienst op school, teneinde zoveel mogelijk leerlingen de kans te geven afscheid te nemen; Vang de leerlingen (en de betrokken collega’s) na de uitvaart op om nog even na te praten; Houd de reacties van de kinderen goed in de gaten; verdriet en vrolijk spel wisselen elkaar soms onvoorspelbaar af;
9 Nazorg Voor de kinderen: Creëer een blijvende plek voor de overledene, maar laat de kinderen ook merken dat het leven weer doorgaat; Hang eventueel een foto van de overledene op in het lokaal of in de school; Streep vooralsnog geen naam dor in lijsten o.i.d.; Probeer zo mogelijk de dag na de uitvaart weer te starten met de lessen; Organiseer gerichte activiteiten om het rouwproces te bevorderen, zoals: schrijven; - tekenen; - werken met gevoelens; -… Let op signalen van kinderen die het moeilijk hebben. Sommige kinderen stellen hun rouw uit en tonen pas na maanden verdriet. Signalen kunnen zijn: - duimzuigen; - afhankelijk gedrag; - kinderlijk gedrag; - ouderlijk gedrag; - lichamelijke klachten; - slapeloosheid; - ander spelgedrag;
135
- angst om alleen te zijn; - slecht eten; - angstdromen; - niet meer kunnen huilen; - prikkelbaarheid; - buikpijn; - stemverandering; - zich terugtrekken; Let speciaal op risicoleerlingen zoals kinderen die al eens eerder een verlies hebben geleden; Geef kinderen die veel moeite hebben met het verwerken van verlies individuele begeleiding; Sta af en toe stil bij herinneringen, besteed aandacht aan speciale dagen, zoals de verjaardag en de sterfdag van de overledene. Voorkom hierbij ‘verering’; Denk op speciale dagen ook aan broers, zussen en ouders van de overledene; Heb oog voor moeilijke momenten van de ouders van de overledene: schoolreisjes; ouderavonden e.d. Een kaartje of een gebaar op die momenten is voor ouders heel ondersteunend; Rond aan het einde van het schooljaar iets af met de kinderen van de klas van de overledene; Houd ook hierbij oog voor de broers en de zussen van het overleden kind; Ook is het belangrijk om extra op vluchtelingenkinderen te geven. Ze hebben blijkbaar al veel verloren (traumatische ervaringen); Jongens gaan vaak laconiek met het verlies om. Vaak vertonen zij dan stoer gedrag: “Niets aan de hand”;
Voor de leerkracht (bv. via crisisteam): Zorg voor opvang van de betrokken leerkracht(en) en overige teamleden; 10 Administratieve zaken Administratieve zaken dienen uiterst zorgvuldig te worden afgehandeld. Ga zorgvuldig om met alles wat er van het overleden kind nog op school is: voor de ouders zijn dit bijzonder waardevolle zaken. Geef deze bezittingen niet mee aan broertjes of zusjes, maar breng ze zelf (c.q. vanuit de school). Heb in dit kader aandacht voor een correcte bezorging van het rapport; Tijdens latere contacten kunnen ook financiële zaken ter sprake komen, zoals eventueel (gedeeltelijke) restitutie van ouderbijdragen; 11 Een bloemlezing van onverwachte zaken en valkuilen Ondanks een goed in elkaar stekend draaiboek, kunnen we toch allerlei onverwachte zaken en valkuilen tegenkomen: De leerkracht, die het bericht net heeft ontvangen, vertelt op weg naar de kamer van de schoolleiding, het nieuws aan ieder die het wil horen; De school vergeet het bericht te verifiëren; Het draaiboek is onvindbaar; De leerlingen in de gymzaal worden vergeten; De school heeft allerlei ideeën voor een dienst, maar de ouders willen er niets van weten (een ‘schooldienst’ is mooi, maar geen must); De groepsleerkracht heeft zichzelf niet meer in de hand, waardoor een aantal kinderen hysterisch wordt (dus: eerste opvang door twee personen); De klas waarin het zusje van het overleden kind zit besteedt nauwelijks aandacht aan het gebeuren;
136
Op de eerste dag dat er weer lesgegeven wordt, zijn de tafel en de stoel van de overle dene al weggehaald; De kinderen willen de eerste dag na de uitvaart nog even napraten. De leerkracht besteedt er geen aandacht aan; De schoolarts roept het overleden kind op voor een onderzoek
12 Bij ernstige ziekte In het bovenstaande wordt vooral uitgegaan van het plotseling overlijden van een kind (bv. ten gevolge van een ongeval). Als aan het overlijden van het kind een ziekteproces voorafgaat, let dan op het volgende: Voor zieke kinderen is de school wellicht nog belangrijker dan voor gezonde kinderen. School geeft een hoopvol toekomstperspectief. Laat daarom het kind zoveel mogelijk deelnemen aan alle activiteiten. Zo komt het kind niet in een ongewilde uitzonderingspositie te zitten; Bereid de klas goed voor op uiterlijke veranderingen gedurende de ziekte. Kinderen zijn immers erg gevoelig voor een beoordeling van hun uiterlijk; Laat een kind zelf, of eventueel samen met de ouders vertellen wat er aan de hand is; Regelmatig contact met de ouders is erg belangrijk, ook om te weten wat het kind zelf al weet; Als de ziekte ongeneeslijk is, kan het zijn dat ouders en het kind elkaar beschermen: zij praten er dan thuis niet over. Het kind zoekt dan vaak een vertrouwd persoon buiten het gezin, bv. iemand op school. Laat het kind merken dat het altijd kan en mag praten over de ziekte; De klas te vroeg inlichten over een langdurige ziekte is niet verstandig. De leerlingen hebben dan misschien moeite om gewoon te doen tegen de zieke leerling en doordat de ziekte zo l ang duurt, verslapt de aandacht en is de schok des te groter; Als de leerling niet meer op school kan komen, houd dan wel steeds contact. Dit kan bv. door: - een dagboek bij te houden; - post te sturen, - video’s of foto’s uit te wisselen; - met elkaar te mailen (ook door leerlingen, gebruikmakend van het netwerk van de school); Houd de ouders op de hoogte van de gebeurtenissen op school (Nieuwsbrief); 13 Het overlijden van een ouder, broer of zus van een leerling De leerkracht zorgt er voor goed geïnformeerd te zijnen vertelt aan de klas wat er gebeurd is; De leerkracht bezoekt met (eventueel) medeleerlingen en de directie de uitvaart; De leerkracht zorgt voor een goede opvang als de betrokken leerkracht weer op school terugkomt: eigen zorg en die van medeleerlingen; De directie draagt zorg voor de verwerking van de gegevens in de leerlingenadministratie;
137
BIJLAGE VII Protocol omgaan met gescheiden ouders, ouders die apart leven, etc. Inleiding Steeds vaker krijgen we op school te maken met kinderen van ouders die gescheiden leven. Steeds vaker dus ook de vraag: hoe houden we beide ouders op de hoogte van de vorderingen van het kind. Dit wordt vooral een probleem als ouders niet of nauwelijks contact met elkaar hebben of echt in onmin leven. Dit protocol geeft aan hoe directie, Intern Begeleiders en leerkrachten hiermee om kunnen gaan. Er staat in dit protocol niet beschreven hoe we kinderen begeleiden die een scheiding van ouders meemaken. Van goed opgeleide professionals verwachten wij dat ze weten hoe ze een kind daarin kunnen begeleiden. Als dit moeilijk is, kunnen leerkrachten bij elkaar te rade gaan. Ook heeft de GGD een ‘Verdrietkoffer bij echtscheiding’ te leen. Deze is bedoeld als ‘toolkit’ bij het begeleiden van kinderen in echtscheidingssituaties. Hierin zijn opgenomen boeken, spelmateriaal en de map Gedeeld Verdriet Echtscheiding. Er is ook een v oorbeeld van een draaiboek toegevoegd. Wettelijk kader Uit artikel 11 en 13 van de Wet op het Primair Onderwijs blijkt de verplichting dat het bevoegd gezag ouders rapporteert en informeert over het functioneren van hun kinderen op school. Het informeren van ouders vindt onder andere plaats tijdens ouderavonden. Ouders hebben tevens het recht om het leerlingendossier van hun kind in te zien. In de omstandigheid dat de gezinssituatie uit beide ouders bestaat zal de communicatie tussen school en ouders duid elijk zijn en nauwelijks tot problemen leiden. Dit kan anders zijn als de ouders gescheiden zijn. Ouders die gescheiden zijn, hebben in principe beiden recht op dezelfde informatie. Het komt uiteraard voor dat maar één van de ouders van het kind belast is met het ouderlijk gezag en de andere ouder niet. In dat geval is de ouder die belast is met het ouderlijk gezag verplicht om de ouder die het ouderlijk gezag niet heeft op de hoogte te houden van gewichtige aangelegenheden die het kind betreffen (artikel 1:377b Burgerlijk Wetboek). Als er echter problemen tussen beide ouders ontstaan over de communicatie kan dit ertoe leiden dat de ouder die met het ouderlijk gezag is belast geen of slechts gebrekkige informatie verstrekt aan de andere ouder. Dus op de school rust een wettelijke verplichting beide ouders te informeren over het functioneren van de kinderen. Als er sprake is van een gebrekkige of geheel ontbrekende communicatie tussen de gescheiden ouders, is de school op grond van de wet verplicht om de ouder die niet met het ouderlijk gezag belast is desgevraagd informatie te geven over belangrijke feiten en omstandigheden die het kind of de opvoeding van het kind betreffen. Deze plicht vervalt alleen als de informatie niet op dezelfde manier ook wordt gegeve n aan de ouder die wel met het ouderlijk gezag is belast, of als het belang van het kind zich tegen het geven van de informatie verzet (artikel 1:377c Burgerlijk Wetboek). Om misverstanden over de rechten en verplichtingen inzake de informatievoorziening t e voorkomen, is het van belang om een protocol te hebben waarin helder en concreet wordt aangegeven in welke situatie en op welke wijze de school handelt ten aanzien van de informatievoorziening.
138
Het protocol geeft regels en richtlijnen aan die de school zal hanteren in het kader van de informatievoorziening aan gescheiden ouders. Informatieplicht ouders Voor een juiste en zuivere toepassing van de regels en richtlijnen van dit protocol moeten de ouders de school op de hoogte stellen als er wijzigingen zij n met betrekking tot hun burgerlijke staat. Dat kan een echtscheiding zijn, maar ook een andere wijziging in de gezinsomstandigheden. Als door een scheiding de situatie ontstaat dat één of beide ouders niet meer belast is of zijn met het ouderlijk gezag, dan is de betreffende ouder verplicht om afschriften van de officiële stukken waarin dit is vastgelegd, waaronder bepalingen ten aanzien van het ouderlijke gezag, bezoekrecht en dergelijke, te overhandigen aan de school. De stukken zullen in het leerlinge ndossier worden bewaard. Uiteraard zal de school hier zeer zorgvuldig mee omgaan. Als de betreffende ouder dit nalaat, dan is de school niet verplicht zich te houden aan de uitvoering van het protocol. Informatieplicht school De school heeft een informatieplicht naar beide ouders die het ouderlijk gezag hebben. Met informatie bedoelen we hier: alle relevante zaken betreffende de leerling en de schoolorganisatie zoals rapporten, nieuwsbrieven, voortgangsrapportages, de schoolgids en ouderavonden. Als beide ouders het ouderlijk gezag hebben en de leerling woont bij één van de ouders dan zal de informatie worden gegeven aan de ouder bij wie de leerling in huis woont. Hierbij gaat de school ervan uit dat alle informatie die door de school aan die ouder wordt gegeven ook aan de andere ouder wordt doorgegeven. Indien dit niet het geval is, dan dient de ouder die de informatie niet ontvangt op eigen initiatief contact op te nemen met de school en zal in overleg worden bekeken of andere afspraken over van de informatievoorziening kunnen worden gemaakt. Leerkrachten doen dit altijd in overleg met de directie. Dit om te voorkomen dat er binnen de school verschillende afspraken worden gemaakt. Als beide ouders het ouderlijk gezag hebben, is er sprake is van co-ouderschap en de leerling woont beurtelings bij één van de ouders, dan zal alle informatie worden gegeven aan de ouder wiens adresgegevens ten behoeve van de registratie van de leerling zijn gemeld. Ook dan gaat de school ervan uit dat alle informatie die door de school aan die ouder wordt gegeven door die ouder aan de andere ouder wordt doorgegeven. Indien dit niet het geval is, dan dient de ouder die de informatie niet ontvangt op eigen initiatief contact op te nemen met de school en zal in overleg worden bekeken of andere afspraken over de informatievoorziening kunnen worden gemaakt. Als één van de ouders het ouderlijk gezag heeft en de andere ouder is uit de ouderlijke macht gezet, dan zal de school alleen de ouder die met het ouderlijk gezag is belast informeren. Op grond van de wet is de school verplicht om ook de ouder die niet belast is met de ouderlijke macht desgevraagd te informeren, tenzij de informatie niet op dezelfde manier ook wordt verschaft aan de ouder die wel met het ouderlijk gezag is be last, of als het belang van het kind zich tegen het geven van de informatie verzet. De school is hiertoe niet verplicht als dit blijkt uit een rechterlijk vonnis.
139
Indien sprake is van de situatie dat een ouder een nieuwe relatie aangaat, dan zal de schoo l onder geen beding informatie geven aan de nieuwe partner van de ouder. Indien de ouder samen met de nieuwe partner rapport- of voortgangsgesprekken wil voeren, zal in overleg worden bezien of hieraan gehoor kan worden gegeven. De school zal in ieder geval geen informatie verschaffen aan de nieuwe partner zonder de aanwezigheid van de ouder. Gesprekken Bij de start van het schooljaar wordt met de gescheiden ouders besproken hoe de leerkracht beide ouders op de hoogte houdt van de ontwikkeling van het kind. Twee keer per jaar ontvangen ouders een rapport en een keer per jaar worden ouders uitgenodigd voor een 10minutengesprek. Eén keer per jaar is er een informatieavond voor alle groepen, waar ouders een uitnodiging voor ontvangen. Ook wordt er afgesproken welke ouder aanspreekpunt is voor de leerkracht voor het afstemmen van huiswerk, het melden van ongelukjes, ziekte etc.
Uitzonderingen Er kunnen zich altijd afwijkende situaties voordoen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan kinderen die bij de moeder/vader opgroeien en waarvan de vader/moeder bij school niet bekend is of ‘uit beeld is’. De ouder bij wie het kind woont, heeft in dat geval het volledige gezag over het kind. Indien de andere ouder of een ander familielid informatie wil ontvangen over het kind is de school verplicht informatie te geven over de vorderingen; de school is niet verplicht adresgegevens of andere privé gegevens te verstrekken. Soms komt het voor dat de ouder bij wie het kind woont de school uitdrukkelijk vraagt geen informatie aan de andere ouder te geven of het kind met deze ouder mee te geven. Volgens de wet is de school verplicht de ouder informatie te geven over de vorderingen, ongeacht de instructies van de ouder bij wie het kind woont. Dat zal de ouder ook medegedeeld worden. Het betekent dat elke ouder recht heeft op informatie over de leerresultaten van het kind. Het kind meegeven met de ouder die hierin wettelijk geen rechten heeft, zal de school alleen doen in en na overleg met de ouder die met het gezag belast is. Vuistregel hierbij is dat we uitgaan van de veiligheid en het belang van het kind. Als de leerkracht ‘het niet vertrouwt’ wordt overlegd met de directie
140
BIJLAGE VIII GGD schoolverzuim
Uit een inventarisatie onder de basisscholen naar het aantal leerlingen dat langdurig of frequent verzuimt, is gebleken dat er jaarlijks zo’n 200 kinderen langdurig en/of frequent verzuimen vanwege ziekte. De jeugdarts ziet hiervan ongeveer 10 %. De GGD wil dit percentage verhogen en heeft besloten over te gaan op een nieuwe werkwijze, genaamd stappenplan ziekteverzuimbegeleiding voor het basisonderwijs. M et dit stappenplan wil men voorkomen dat leerlingen leerachterstanden oplopen of uitvallen. Een goede samenwerking tussen scholen, JGZ en leerplicht betekent dat er in een vroeg stadium preventief gehandeld kan worden. Het stappenplan ziekteverzuimbegeleiding bestaat uit 2 delen. Het eerste deel betreft afspraken die binnen school zijn gemaakt. - Is een leerling langer dan 5 dagen niet aanwezig op school, dan vindt er een verzuimgesprek plaats. Dit gesprek kan telefonisch en wordt door de leerkracht gevoerd. De leerkracht gaat eventueel ook met een bovenbouwleerling in gesprek over het verzuim. - Verzuim dat langer duurt dan 5 schooldagen wordt door de leerkracht altijd gemeld bij de Intern Begeleider. - Leerlingen met langdurig ziekteverzuim (=langer dan 5 aaneengesloten schooldagen) of frequent ziekteverzuim (=3x ziek in drie maanden of maandelijks 1 of 2 dagen drie maanden achtereen) worden besproken in het zorgteam (directeur, teamleider onderwijs, Intern Begeleider). - De IB-er neemt c ontact op met de ouders bij twijfelachtig ziekteverzuim. Stappen die regionaal zijn overeengekomen: - De directie schakelt de leerplichtambtenaar in als het duidelijk ongeoorloofd verzuim betreft. - De leerling wordt met de jeugdarts besproken als uit he t verzuimgesprek tussen school en ouders blijkt dat er langdurige of steeds terugkerende gezondheidsklachten zijn. Dit met medeweten van ouders/verzorgers. - De jeugdarts bepaalt of een leerling wordt opgeroepen en of daarbij andere deskundigen (maatschapp elijk werker, de leerkracht, de IB-er of de leerplichtambtenaar) aanwezig moeten zijn. - De school of jeugdarts belt indien ouders niet verschenen zijn op een afspraak. - De jeugdarts bepaald of de leerplichtambtenaar wordt ingeschakeld en/of bijvoorbeeld wordt opgeschaald naar een jeugdpreventienetwerk. - De verzuimleerling wordt gevolgd totdat het verzuim niet langer langdurig of frequent is. - Er is een ‘warme’ overdracht als een verzuimleerling verhuist of naar het VO gaat. Dit met medeweten van ouders/verzorgers.
141
BIJLAGE IX Toets afspraken In principe volgen we de handleiding van de toetsen waar het de afname, de score en de normering betreft. Afnamemomenten staan geregistreerd in de toets kalender van onze school. We realiseren ons dat een toets periode voor leerlingen een behoorlijke belasting kan zijn. Om een eerlijk beeld te krijgen van de capaciteiten m.b.t. het vakgebied vinden we het belangrijk om de vraagstelling en afname van toetsen enigszins voor te bereiden. Dit kan betekenen dat de leerkracht bijv. bij Rekenen -Wiskunde van Cito de vraagstelling bespreekt en de leerling op het spoor zet van de eigen (school)methode en de gebruikelijke werkwijze. Daarnaast kan er geoefend worden om inzicht te krijgen in de vraagstelling: Wat wordt hier bedoeld, welke som hoort bij deze vraag? Klassikaal enkele oefenitems bespreken behoort daar bij. De vragen uit de toets zelf worden uiteraard niet gebruikt. De oude toetsen kunnen gebruikt worden als oefenmateriaal. Afspraken januari 2015: * Rekenen mag worden voorgelezen aan kinderen met een ernstig leesprobleem (dyslexie). Dit wordt vermeld bij het invoeren van de toets. * Kinderen mogen niet geholpen worden bij het ‘zoeken naar de som’. * Hulpmiddelen mogen alleen gebruikt worden wanneer het in de handleiding van de toets staat vermeld. Anders niet. Leerlingen die zonder hulpmiddelen vrijwel niet toetsbaar zijn worden besproken met de IB-er. * Hulpmiddelen die in de klas aan de muren hangen dienen tijdens het toetsen niet zichtbaar te zijn. * Citotrainer.nl kan gebruikt worden om het zoeken naar het fout gespelde woord te zoeken bij de vervolg toetsen van spelling. Afspraken bij Cito volgsysteem reguliere toetsen: * Kies instapniveau als er nog geen gegevens beschikbaar zijn. * Bij D en E -scores worden toetsen opnieuw afgenomen op het niet behaalde niveau. * Bij C, D en E –scores worden kinderen niet door getoetst. * Bij A en B –score worden kinderen tijdens de toets ronde door getoetst als kinderen onder hun groepsniveau presteren. * Bij C -score leerling niet doortoetsen. Bij twijfel even overleggen met IB-ers. * Bij C –score na ½ jaar doortoetsen op hoger niveau. Afspraken bij Cito volgsysteem toetsen voor speciale leerlingen: * Kies instapniveau als er nog geen gegevens beschikbaar zijn.
142
* Bij een functioneringsniveau met een < teken worden kinderen terug getoetst in overleg met IB-er. * Bij een functioneringsniveau met een > teken wordt alleen door getoetst als kinderen niet op hun groepsniveau presteren Algemene afspraken: * Noteer op de afgenomen toets: o datum o voornaam + achternaam van de leerling o toets naam en niveau / jaartal v.d. toets * Goed leesbaar handschrift. * Start met toets niveau volgens overzicht vanuit Parnassys. * Zorg dat toetsen juist opgeborgen worden in de groep. * Zorg dat originelen niet verdwijnen. * Zorg dat handleidingen ook voor collega’s compleet beschikbaar blijven. * Gebruik de juiste antwoordformulieren. * CITO toetsen invoeren in Parnassys wordt door de leerkracht of rt-er gedaan. o Kies je groep o Klik tabblad toetsen aan en kies niet-methodetoetsen o Kies nieuwe toets invoeren o Kies toets uit o Vul datum in wanneer de toets is gemaakt o Vul de scores in en voltooien * Bij spelling en rekenen wordt een foutenanalyse gemaakt in Parnassys.
143
basisonderwijs
Koningin
Julianaschool
Koningin Julianaschool Oranje Nassaulaan 41 4101 JS Culemborg 144