Kostenmodellen Oasen Toelichting op bedrijfsbrede modellen
1 januari 2016 Status Concept
Oasen N.V. Nieuwe Gouwe O.Z. 3 Postbus 122 2800 AC Gouda T 0182 59 35 30 www.oasen.nl Pagina 1 van 27
Kostenmodellen Oasen Toelichting op bedrijfsbrede modellen
1 januari 2016 Status Concept
Opdrachtgever
Grietje van Zijl
Steller
Eveline van Baal
Oasen N.V. Nieuwe Gouwe O.Z. 3 Postbus 122 2800 AC Gouda T 0182 59 35 30 www.oasen.nl Pagina 2 van 27
Inhoud Inhoud
3
1
Kostenmodellen bedrijfsbreed
4
2
Kostenmodel Totaal
5
2.1. 2.2. 2.3. 2.4.
Kostenverbijzonderingsmethode Definitie primair-secundair Toerekening secundaire kosten Magazijnopslag
5 6 6 9
2.5. 2.6. 2.7.
Toerekening primaire kosten Uurtarieven Uitgangspunten
9 11 13
3
Kostenmodel Water
14
3.1. 3.2. 3.3.
Kosteneliminatie Toewijzing hoofdprocessen Toewijzing hoofdproducten
14 14 15
3.3.1. 3.3.2. 3.3.3. 3.4.
Benuttingsgraad productiecapaciteit Dimensioneringsgraad infrastructuur Onderbenuttingsgraad aansluitcapaciteit Kostprijsberekening Capaciteitsproducten
15 16 17 17
3.5. 3.6.
Kostprijsberekening Waterproducten Integrale kostprijsberekening
20 21
4
Kostenmodel Overig
22
4.1. 4.2. 4.3.
Algemeen Scope kostenmodel Kostprijsopbouw
22 22 22
Bijlage 1
Verdeelmatrix secundaire kosten
24
Bijlage 2
Kostenmodel Totaal
25
Bijlage 3
Toewijzing hoofdprocessen
26
Bijlage 4
Kostenmodel Water
27
1
Kostenmodellen bedrijfsbreed
Bedrijfsbreed kent Oasen drie kostenmodellen:
Kostenmodel totaal Kostenmodel water Kostenmodel overig
Het kostenmodel totaal bevat alle bedrijfskosten van Oasen en verbijzondert deze kosten middels de kostenplaatsenmethode naar een van de vier hoofdkostenplaatsen: Water, Diensten, Pacht & Verhuur en Buitenland. Daarnaast genereert dit kostenmodel een opslagpercentage voor het magazijn en integrale uurtarieven voor onze primaire functies. Alle kosten die in het kostenmodel totaal aan de hoofdkostenplaats water zijn toegerekend vormen de input voor het kostenmodel water. Het kostenmodel water heeft als doel tot een kostprijsberekening voor het m3 en het vastrechttarief te komen. De integrale uurtarieven en de magazijnopslag die uit het kostenmodel totaal voortvloeien worden gebruikt in de individuele kostprijsberekeningen van de diensten en overige producten. Elke kostprijsberekening komt tot stand door een gemiddelde materiaalbehoefte (aantal x artikelprijs), gemiddelde tijdbesteding en eventuele overige kosten. Elk kostenmodel wordt in de volgende hoofdstukken verder toegelicht.
Kostenmodellen Oasen
2
Kostenmodel Totaal
2.1.
Kostenverbijzonderingsmethode
De theorie schrijft verschillende methoden voor aan de hand waarvan kosten kunnen worden verbijzonderd. Een van deze methoden is de kostenplaatsenmethode, welke is geselecteerd om als kostenverbijzonderingsmethode voor alle bedrijfskosten van Oasen te gaan dienen. De kostenplaatsenmethode is een methode van kostenverbijzondering waarbij de secundaire (zie paragraaf 2.2 voor de definitie van primair en secundair) kosten via hulpkostenplaatsen aan de hoofdkostenplaatsen van het primaire proces worden toegerekend. Kostenplaatsen zijn kostengroepen die ten behoeve van de ‘producten’ van het primaire proces een prestatie leveren. Hulpkostenplaatsen zijn kostengroepen die de hoofdkostenplaatsen als het ware ‘helpen’. De hieraan toegerekende kosten worden via een kostenverdeelstaat doorbelast aan deze hoofdkostenplaatsen. Het zijn uiteindelijk de kostendragers binnen deze hoofdkostenplaatsen die als ‘producten’ of ‘diensten’ de (doorbelaste) kosten dragen.
In bovenstaand plaatje is te zien dat we 7 hulpkostenplaatsen onderscheiden: Facilitair, ICT, Management & Organisatie, Human Resources, Financiën, Office Support en Magazijn. Dit zijn alle secundaire kosten, waarbij de magazijnkosten een aparte plaats innemen. Alle kosten worden aan de vier hoofdkostenplaatsen (Water, Diensten, Pacht & Verhuur en Buitenland) toegerekend, die tevens gevuld worden met alle rechtstreeks toegerekende primaire kosten. Hieronder staan een aantal mogelijke kostendragers bij elke hoofdkostenplaats vermeld.
2.2.
Definitie primair-secundair
Het kostenperspectief primair-secundair vertoont veel overeenkomsten met het perspectief direct-indirect maar is niet hetzelfde. Bij de primaire kosten onderscheiden we vier groepen: water, diensten, pacht & verhuur en buitenalnd. Alle kosten die rechtstreeks aan een van deze groepen kunnen worden toegerekend, beschouwen we als primaire kosten. Secundaire kosten (bv kosten hoofdkantoor) zijn alle kosten die niet rechtstreeks, maar via een kostenverbijzonderingsmethode, aan deze groepen kunnen worden toegerekend.
2.3.
Toerekening secundaire kosten
De secundaire kosten zijn kosten die niet rechtstreeks aan het primaire proces (de hoofdkostenplaatsen) kunnen worden toegerekend en bestaan uit: Salarislasten van functies die aan de hulpkostenplaatsen gekoppeld zijn Afdelingskosten (inclusief autokosten) van functies die aan de hulpkostenplaatsen gekoppeld zijn
Overige kosten die aan de hulpkostenplaatsen gekoppeld zijn (bv hardwarekosten) Doorbelaste kosten van andere hulpkostenplaatsen
De magazijnkosten (tevens een hulpkostenplaats) worden hier niet tot de secundaire kosten gerekend, omdat deze kosten op een geheel eigen wijze aan het primaire proces worden toegerekend middels een opslagpercentage. De overige kosten die aan hulpkostenplaatsen gekoppeld zijn, zijn secundaire kosten die niet op salaris- of afdelingslasten betrekking hebben. Hieronder wordt per hulpkostenplaats een voorbeeld gegeven van welke kosten dit kunnen betreffen. Facilitair Afschrijvingen hoofdkantoor Energie hoofdkantoor Onderhoud hoofdkantoor
Human Resources Festiviteiten Opleidingen Catering Arbo
ICT Hardware, Software & Beheer Telefoon & Datacommunicatie
Financiën Accountantskosten
M&O Verzekeringen
Office Support -
Kostenmodellen Oasen
Alle secundaire kosten worden per kostenplaats volgens het volgende schema aan (uiteindelijk) het primaire proces toegerekend.
Elke hulpkostenplaats wordt middels een verdeelsleutel toegerekend aan de overige hulpkostenplaatsen en de hoofdkostenplaatsen. Met uitzondering van de facilitaire kosten wordt het aantal fte’s als verdeelsleutel gebruikt. De facilitaire kosten worden aan de hand van het m2-gebruik aan de overige kostenplaatsen toegerekend. De volgorde waarin de toerekening plaatsvindt is hierbij van groot belang. Aan een kostenplaats die eenmaal haar kosten aan andere kostenplaatsen heeft toegerekend, kunnen namelijk niet meer kosten van andere kostenplaatsen worden toegerekend. Doe je dit wel, dan moeten die kosten vervolgens ook weer worden toegerekend en blijf je oneindig doorrekenen. De volgorde waarin de kostenplaatsen worden verbijzonderd, bepaalt dus hoeveel andere kostenplaatsen deze kosten nog dienen te dragen. In het model op de vorige pagina wordt gestart met de kostenplaats Facilitair, dit heeft tot gevolg dat alle overige kostenplaatsen (ICT, M&O, HR, Financiën en Office Support) niet meer aan de kostenplaats facilitair kunnen worden toegerekend. Hoe verder de hulpkostenplaatsen worden doorlopen, des te meer toegerekende kosten van vorige hulpkostenplaatsen met de eigen secundaire kosten worden samengenomen. De mate van de toerekening van de vorige hulpkostenplaatsen is gebaseerd op het aantal fte (met uitzondering van de kostenplaats Facilitair) dat aan de desbetreffende kostenplaats is toegerekend. De hulpkostenplaats Management & Organisatie kent bijvoorbeeld 30 fte en beschikt over 100 m2 (fictief). Aan de hand van deze verdeelsleutels wordt een deel van de hulpkostenplaatsen Facilitair en ICT aan deze kostenplaats toegerekend. Daarnaast kent Management & Organisatie ook nog eigen secundaire kosten, tezamen vormen deze kosten de totale kosten van de kostenplaats Management & Organisatie. Deze kosten kunnen vervolgens aan de hand van de verdeelsleutel fte aan de hulpkostenplaatsen HR, Financiën, Office Support en Magazijn en de primaire kostenplaatsen worden toegerekend.
Aangezien de toerekening van de secundaire kosten merendeels op basis van het aantal fte plaatsvindt, zijn in de kolom Primair (zie afbeelding hiervoor) niet de vier hoofdkostenplaatsen terug te vinden maar de 5 afdelingen die primaire functies kennen. Aan de hand van het aantal fte van deze functies krijgen zij de secundaire kosten toegerekend. Deze toerekening vormt de basis voor de latere uurtariefberekening. Een primaire functie behoort echter niet altijd volledig aan één hoofdkostenplaats toe, maar kan ook voor meerdere hoofdkostenplaatsen worden ingezet. Dit onderscheid vormt geen belemmering voor de uurtariefberekening. Toch is dit onderscheid wel noodzakelijk om inzicht in de kosten te krijgen. Hier zal in een volgende paragraaf verder op worden ingegaan. In bijlage 1 staat een voorbeeld van een kostenverdeelstaat van de secundaire kosten op functie opgenomen (dit is een momentopname en geen actueel bijgewerkt overzicht). 2.4.
Magazijnopslag
Het Magazijn is ook een hulpkostenplaats en kan in zekere zin ook secundair genoemd worden, aangezien zij niet rechtstreeks aan de hoofdkostenplaatsen kan worden toegerekend. Toch nemen de magazijnkosten in de kostenplaatsenmethode een aparte positie in. Zij worden namelijk niet aan de hand van een verdeelsleutel maar als opslagpercentage toegerekend. De magazijnkosten bestaan uit: Salarislasten van functies die aan de kostenplaats Magazijn gekoppeld zijn Afdelingskosten (inclusief autokosten) van functies die aan de kostenplaats Magazijn gekoppeld zijn
Magazijnkosten zoals afschrijvingskosten en huurkosten van steunpunten Toegerekende secundaire kosten van de overige hulpkostenplaatsen
Bij het opslagpercentage wordt er vanuit gegaan dat de kostenplaats Magazijn volledig ten dienste van de voorraadhoudende artikelen wordt ingezet. De magazijnkosten dienen dus in een percentage van alle ingekochte voorraadhoudende artikelen te worden uitgedrukt (zie onderstaande afbeelding). Dit percentage vormt vervolgens de opslag die bij het verbruik van voorraadhoudende artikelen gehanteerd zal worden.
2.5.
Toerekening primaire kosten
De primaire kosten van de vier hoofdkostenplaatsen bestaan net als de secundaire kosten uit vier onderdelen: Salarislasten van functies die aan het primaire proces gekoppeld zijn Afdelingskosten (inclusief autokosten) van functies die aan het primaire proces gekoppeld zijn
Overige primaire kosten Toegerekende secundaire (en magazijn-) kosten van de hulpkostenplaatsen
In paragraaf 2.3 is reeds aangegeven dat de secundaire kosten middels de kostenplaatsenmethode aan de primaire functies worden toegerekend. De salaris- en afdelingslasten van het primaire proces zijn ook op deze functies gebaseerd. Deze functies kunnen niet altijd volledig tot één van de vier kostenplaatsen worden gerekend. Soms besteden medewerkers deels hun tijd aan watergerelateerde zaken en deels aan overige diensten of pacht & verhuur (zie onderstaande afbeelding). Wil men inzicht krijgen in de kosten die elke hoofdkostenplaats vertegenwoordigt, dan is het wel noodzakelijk om deze kosten aan de afzonderlijke kostenplaatsen toe te rekenen. Deze toerekening wordt (daar waar van toepassing) per functie gebaseerd op de gemiddelde urenregistratie van de desbetreffende functie.
De magazijnkosten worden middels een opslagpercentage toegerekend (paragraaf 2.4). Het is dus afhankelijk van hoeveel voorraadhoudende artikelen in elke hoofdkostenplaats verbruikt worden, hoeveel magazijnkosten aan de desbetreffende kostenplaats worden toegerekend. Op basis van gegevens uit het verleden is hier uitgegaan van een gemiddelde verhouding tot elkaar.
1 januari 2016
De laatste groep primaire kosten (de overige primaire kosten) is direct ook de grootste kostenpost. Dit zijn alle primaire kosten die rechtstreeks aan één van de hoofdkostenplaatsen kunnen worden toegerekend. Hieronder wordt per hoofdkostenplaats een voorbeeld gegeven van welke kosten dit kunnen betreffen.
Water Afschrijvingen (water) Onderhoud leidingnet Energie (water) Belastingen (water) Inkoop water Zuiveringsmiddelen Onderhoud productielocaties Overige kosten productielocaties Treasury
Diensten Hoofdleidingen Aansluitleidingen Pacht & Verhuur Afschrijvingen (p&v) Onderhoud (p&v) Buitenland Twinning
In bijlage 2 is de totale toerekening van secundaire kosten tot primaire kosten opgenomen. 2.6.
Uurtarieven
Uurtarieven worden per functie vastgesteld met als doel om deze uren aan derden in rekening te brengen. Logischerwijze zijn dit doorgaans dus alleen functies die rechtstreeks aan het primaire proces (de hoofdkostenplaatsen) worden toegerekend. Functies die tot de hulpkostenplaatsen worden gerekend zijn immers al middels de gehanteerde kostenverbijzonderingsmethode aan de primaire functies van de hoofdkostenplaatsen toegerekend. Het opnieuw in rekening brengen van deze kosten zou een ‘dubbele’ dekking betekenen.
Kostenmodellen Oasen
Pagina 11 van 27
Hoe een uurtarief tot stand komt is in onderstaande afbeelding weergegeven:
Salariskosten
Afdelingskosten
Secundaire kosten
Autokosten
Totale kosten
Doorbelasting
Leidinggevenden
Productieve uren
De functies van de hoofdkostenplaatsen vertegenwoordigen een aantal direct toewijsbare kosten (zoals de salaris-, afdelings- en autokosten) en krijgen middels de kostenverbijzonderingsmethode ook de secundaire kosten aan de hand van een verdeelsleutel toegerekend. Daarnaast worden zij aangestuurd door directe leidinggevenden (gerekend tot de hoofdkostenplaatsen) die tevens aan deze functies dienen te worden doorbelast. Alle kosten gezamenlijk dienen te worden verdeeld over het totaal aantal productieve uren die de medewerkers van die functie tot hun beschikking hebben. Bij de bepaling van de productieve uren wordt van de volgende gemiddelde tijdsbesteding uitgegaan:
Productieve uren Werkdagen in een jaar Minus: - feestdagen - verlof - ziekte - opleidingen - overig
261
8 30 12 5 10
Productieve dagen Productieve uren (8 uur per dag)
Kostenmodellen Oasen
65 196 1568
2.7.
Uitgangspunten
Bij het toepassen van de kostenplaatsenmethode zijn de volgende veronderstellingen en uitgangspunten gehanteerd: Kosten van Management & Organisatie, Human Resources en Financiën rekenen wij tot de secundaire kosten en worden dus ook deels aan de hoofdkostenplaatsen Diensten en Pacht & Verhuur toegerekend;
De volgorde waarin de secundaire kosten worden toegerekend (nl Facilitair -> ICT -> M&O -> HR -> Financiën -> Office Support); Specifieke specialisten Office Support worden enkel aan de afdeling toegerekend waar zij werkzaam voor zijn;
Kosten van de afdelingen Klantenservice, Relatiebeheer, Productie en Nieuwbouw Productie (met uitzondering van de adviseur Onroerend Goed) worden volledig aan de hoofdkostenplaats Water toegerekend; De kosten van de afdeling Distributie worden naar rato van de urenregistratie
toegerekend aan de hoofdkostenplaats Water en Diensten; Afdelingskosten worden aan alle medewerkers van de afdeling toegerekend; Autokosten worden enkel aan de functies met een leaseauto toegerekend; De kosten van leidinggevenden van primaire functies worden aan de uurtarieven van
deze functies doorbelast; Voor functies binnen de secundaire kostengroepen wordt bij de kostprijsberekening niet meer aparte kosten in rekening gebracht, deze kosten zijn reeds verbijzonderd in de toegerekende secundaire kosten.
1 januari 2016
Kostenmodellen Oasen
Pagina 13 van 27
3
Kostenmodel Water
3.1.
Kosteneliminatie
Alle kosten die in het kostenmodel totaal aan de hoofdkostenplaats water zijn toegerekend vormen de input voor het kostenmodel water. Het kostenmodel water heeft als doel tot een kostprijsberekening voor het m3 en het vastrechttarief te komen. Aangezien de hoofdkostenplaats water ook kosten bevat die reeds een andere dekking (andere tarief bepaling) kennen, dienen deze kosten in de eerste plaats geëlimineerd te worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan:
Openbare brandblusvergoeding Inspectietarief wettelijk Onderhoudstarief brandkranen Engros
Meeliftactiviteiten Verhuismeldingen Correctienota’s Aanmaningen
Incassobezoeken Inkoop water Heineken Provinciale grondwaterheffing Precario
3.2.
Toewijzing hoofdprocessen
De ‘geschoonde’ kosten worden vervolgens toegewezen aan een van de vijf hoofdprocessen:
Water variabel: alle kosten die direct gerelateerd zijn aan het winnen en zuiveren van het product water. Productie: alle kosten die gerelateerd zijn aan het inkopen/winnen van water en het vervolgens zuiveren, opdat er een product water ontstaat die voldoet aan alle eisen die
Oasen en de wet stellen aan drinkwater. Distributie: alle kosten die gerelateerd zijn aan het transporteren van drinkwater van enerzijds het zuiveringsstation naar anderzijds de aansluitleiding van de klant. Aansluitleiding: alle kosten die direct gerelateerd zijn aan het beschikbaar stellen van
capaciteit t.b.v. de klant, oftewel de aansluitleiding en de watermeter waarmee het drinkwater ter beschikking van de klant staat. Verkoop: alle kosten die gerelateerd zijn aan de dienstverlening naar de klant toe.
Kostenplaats Water TOTAAL xxxx
Primair xxxx
Personeel xxxx
Secundair xxxx
Magazijn xxxx
Kosteneliminatie (minus) xxxx Toe te wijzen kosten aan Hoofdprocessen xxxx
Water variabel xxxx
Productie
Distributie
Aansluiting
Verkoop
xxxx
xxxx
xxxx
xxxx
Elke kostenpost afzonderlijk wordt geheel of gedeeltelijk aan een van deze hoofdprocessen toegewezen. Hierna worden een aantal voorbeelden gegeven.
Kostenmodellen Oasen
100% Water
100% Productie
100% Distributie
Energie
Vastrechtkosten inkoop water
Onderhoud HL en TL
Variabele kn inkoop water
Onderhoud productielocaties
Zuiveringsmiddelen
Personele lasten afd Productie
100% Aansluiting
100% Verkoop
Onderhoud AL
Bankkosten
Watermeterverwisselingen
Personele lasten afd Verkoop
Kostenposten die op meerdere hoofdprocessen betrekking hebben worden afhankelijk van de kostenpost over twee of meer hoofdprocessen verdeeld. In bijlage 3 is een totaaloverzicht opgenomen over de toewijzingsmethode van elke kostenpost. Hierbij zijn de volgende toewijzingsmethodes mogelijk: Keuze: de kosten worden volledig aan een hoofdproces toegerekend; Procescode: de kosten worden op basis van realisatie in het verleden op de benchmarkcodes verdeeld;
Begroting: de kosten worden o.b.v. begrotingsdetails toegerekend; Berekend: de kosten worden o.b.v. een kostenspecifieke berekening toegerekend; Activa: de kosten worden o.b.v. het activabestand toegerekend; Personele kosten: de kosten worden o.b.v. de verhouding in de personele lasten toegerekend.
3.3.
Toewijzing hoofdproducten
In het kostenmodel onderscheiden we twee hoofdproducten: water en capaciteit. De kosten van de vijf hoofdprocessen worden aan deze twee hoofdproducten toegewezen. Uitgangspunt hierbij is dat in de mate waarin voorzieningen benut worden voor het leveren van water, deze kosten ook aan het hoofdproduct water worden toegerekend. Voor het overige deel – er wordt geen water geleverd maar Oasen staat wel paraat om water te gaan leveren – worden de kosten aan het hoofdproduct capacteit toegerekend. 1 januari 2016
De toewijzing van de kosten aan de twee hoofdproducten gebeurt aan de hand van de toewijzingsvariabelen: Benuttingsgraad productiecapaciteit (hoofdproces productie) Dimensioneringsgraad infrastructuur (hoofdproces distributie) Onderbenuttingsgraad aansluitcapaciteit (hoofdproces aansluiting) De kosten van het hoofdproces ‘Water variabel’ behoren uiteraard volledig aan het hoofdproduct water toe. De kosten van het hoofdproces ‘Verkoop’ worden a.h.v. een gewogen gemiddelde van de hoofdprocessen productie, distributie en aansluiting toegewezen aan de hoofdproducten.
Water variabel
Productie
Distributie
WATER
3.3.1.
Aansluiting
Verkoop
CAPACITEIT
Benuttingsgraad productiecapaciteit
Ten behoeve van de kosten die aan het hoofdproces productie zijn toegewezen, dient er onderscheid gemaakt te worden tussen de kosten die daadwerkelijk hebben bijgedragen aan het produceren van water en de kosten die gemaakt worden om de productiecapaciteit in stand te houden.
Kostenmodellen Oasen
Pagina 15 van 27
De kosten van water zijn de kosten van de benutte capaciteit, hierdoor is het niet logisch de benuttingsgraad van de productiecapaciteit te berekenen op basis van de benutte en onbenutte beschikbare capaciteit op jaarbasis (gemiddelde vraag). Ook zou hier dan geen rekening worden gehouden met de bij buurbedrijven gecontracteerde overcapaciteit. Er is nu voor gekozen om deze berekening op etmaalbasis te doen, waarbij veel meer onbenutte capaciteit beschikbaar is, om variatie in het etmaalverbruik op te kunnen vangen. Bij productieontwerpen wordt hierbij rekening gehouden met een factor 1,4 (zie hieronder voor verdere toelichting). Naast variatie in etmaalverbruik zijn er nog meer redenen voor overcapaciteit: • Redundantie met als doel om onderhoud te kunnen plegen • Leveringszekerheid (om aan de vraag te kunnen blijven voldoen bij calamiteiten) • Strategische reserve (met als doel om fluctuaties in vraag en aanbod op langere termijn te kunnen opvangen) Het is verdedigbaar om de kostenverdeling te maken enkel en alleen op basis van de overcapaciteit waar klanten expliciet of impliciet om vragen, door middel van hun Qn en/of door hun werkelijke (collectieve) verbruikspatroon. De ‘extra’ overcapaciteit (onderhoud, leveringszekerheid, strategische reserve) is immers net zo goed bedoeld om in afwijkende situaties m3’s te kunnen blijven leveren als om de gevraagde capaciteit in stand te houden. De kosten van die ‘extra’ capaciteit kun je dus niet alleen aan het product ‘capaciteit’ toerekenen, maar deels ook aan het product ‘water’. Bovendien: op de piekvraag heeft een klant invloed, op de capaciteit die wij daarvoor bouwen niet. De benuttingsgraad productiecapaciteit wordt gebaseerd op de verhouding tussen de piekvraag en de gemiddelde vraag van een klant of een groep klanten. factor 1,4 Voor de dimensionering van onze infrastructuur hanteren we de etmaalfactor 1,4 (aangenomen verhouding tussen maximum dag en gemiddelde dag). De gekozen etmaalfactor is hoger dan de werkelijk berekende piekdag. Achtergrond is dat historisch de werkelijke piekfactor langzaam daalt (midden jaren ’90 gingen we bv. nog uit van 1,45). Een risico is dat deze in de toekomst weer gaat stijgen bv. door klimaatverandering (warmere zomers). Daarom is een aantal jaren geleden besloten om bij ontwerp van nieuwe infrastructuur de piekfactor te fixeren op 1,4 en niet verder mee te laten dalen met de werkelijke piekfactor. 3.3.2.
Dimensioneringsgraad infrastructuur
De distributiekosten worden op basis van een factor 2,52 voor ongeveer 40% toegerekend aan het waterverbruik en voor ongeveer 60% aan de onbenutte capaciteit. Dis is gebaseerd op de dimensionering van het leidingnet (maar eigenlijk ook de HD sectie en de bergingen) op basis van de maximum uur vraag. Die is ongeveer 1,4 x 1,8 = 2,5 maal de gemiddelde vraag. De uurfactor 1,4 geldt voor de productiefaciliteiten. Dit is de aangenomen verhouding tussen maximum dag en gemiddelde dag. Zie paragraaf 3.3.3. voor een verdere toelichting. De uurfactor 1,8 geldt voor transportfaciliteiten. Dit is de aangenomen verhouding tussen maximum uur en gemiddeld uur. De uurfactor van 1,8 klopt op een gemiddelde dag goed maar overschat op een piekdag de werkelijkheid. Dat komt omdat het extra verbruik op een piekdag (denk aan tuintje sproeien) voor een groot deel plaatsvindt op andere uren dan het piekuur. Met andere woorden, op een piekdag stijgt het etmaalverbruik relatief harder dan het maximum uurverbruik. Net als bij de etmaalfactor is ervoor gekozen deze factor te fixeren op 1,8.
Kostenmodellen Oasen
In het kostenmodel berekenen we dat op individueel klantniveau gemiddeld slechts 1% van de gevraagde piekcapaciteit ook daadwerkelijk benut wordt. Als alle klanten op hetzelfde moment hun piekverbruik ook daadwerkelijk ‘opvragen’ zou dat theoretisch een piekfactor opleveren van 9900 (in plaats van 2,52). De lagere werkelijk gemeten factoren kennen hun oorsprong in het fenomeen ongelijktijdigheid: het feit dat niet alle klanten tegelijk hun gebruikspiek kennen. Ongelijktijdigheid leidt ertoe dat hoe meer klanten gebruik maken van dezelfde infrastructuur, hoe lager de piekfactor wordt. De factor 2,52 is bepaald door de uitgaande hoeveelheden van productielocaties te meten (dus tienduizenden klanten tegelijk) en is dus betrouwbaar voor de grotere infrastructuur (bergingen, HD-sectie, transportleidingen). Voor kleinere leidingen zal de factor (soms veel) hoger liggen, echter hierover hebben we geen gegevens omdat deze leidingen niet bemeterd zijn. 3.3.3.
Onderbenuttingsgraad aansluitcapaciteit
Ten behoeve van de kosten die aan het hoofdproces Aansluiting zijn toegewezen, dient er onderscheid gemaakt te worden tussen de kosten die daadwerkelijk hebben bijgedragen aan het leveren van water en de kosten die gemaakt worden om de ongevraagde capaciteit wel beschikbaar te hebben (ook al wordt het niet geleverd). De onderbenutting is dan zogezegd de onbenutte capaciteit, waarbij Oasen wel in staat moet zijn om de maximale capaciteit te kunnen leveren, waarvan de kosten niet tot het hoofdproduct Water gerekend mogen worden. De onderbenuttingsgraad per kaliber wordt vastgesteld op 100% minus het jaarverbruik ten opzichte van het theoretisch maximaal mogelijke verbruik (365 dagen * 24 uur * kaliber * aantal aansluitingen). 3.4.
Kostprijsberekening Capaciteitsproducten
Binnen het hoofdproduct Capaciteit onderscheiden we twee hoofdproducten: de reguliere aansluitingen en de particuliere bluswateraansluitingen. Binnen deze hoofdproducten onderscheiden we afzonderlijke capaciteitsproducten per kaliber. 1 januari 2016
In eerste instantie vindt een kostprijsberekening plaats alsof er geen onderscheid wordt gemaakt tussen reguliere en particuliere bluswateraansluitingen. Deze kostprijs (per kaliber) wordt als basis gebruikt voor een aangepaste kostprijsberekening van de particuliere bluswateraansluiting. Vervolgens worden de hieraan toegerekende kosten in mindering gebracht op de totale kosten van het hoofdproduct Capaciteit. Deze kosten worden vervolgens op dezelfde wijze als in de basis het geval was in een uiteindelijke kostprijsberekening aan de reguliere aansluitproducten toegerekend.
CAPACITEIT
Weging regulier 100% 100% 100% 100%
Hoofdproces Productie Distributie Aansluiting Verkoop
sprinkler xx% xx% xx% xx%
Kosten reguliere aansluitingen
Reductiefactor op kosten Productie en Distributie t.o.v. Qn 30
Kosten part. bluswateraansluitingen
Naar rato aansluiting xxxx
Naar rato aansluiting xxxx
Gelijktijdigheidsprincipe
Gelijktijdigheidsprincipe Correctiefactor
Gewogen capaciteitskosten
Gewogen capaciteitskosten
reguliere aansluiting
part. bluswateraansluiting
Kostprijs capaciteit per reguliere aansluiting
Kostenmodellen Oasen
Correctiefactor
Kostprijs capaciteit per part. bluswateraansluiting
Pagina 17 van 27
Basis kostprijsberekening (regulier) De mate waarin de kosten aan de aansluitproducten per kaliber worden toegewezen kent een aantal nuances. In een eenvoudige situatie zouden de totale kosten gedeeld kunnen worden door het totaal aantal aansluitingen en zodoende in de kostprijs van een aansluiting resulteren. Echter, hierbij wordt geen rekening gehouden met het type aansluiting. Het gelijktijdigheidsprincipe, de concentratiefactor, de werkelijke piekcapaciteit en de risicofactor houden hier wel rekening mee. Het gelijktijdigheidsprincipe resulteert in een exponent en de overige factoren worden gezamenlijk in een correctiefactor opgenomen. Hieronder worden beide principes verder toegelicht. Gelijktijdigheidsprincipe De mate waarin de kosten van het hoofdproduct Capaciteit worden toegerekend aan een aansluiting hangt af van de bijbehorende capaciteit. Hierbij is er geen sprake van een lineaire afhankelijkheid, omdat de kosten sneller stijgen dan de capaciteit. Het principe dat hieraan ten grondslag ligt noemen we het gelijktijdigheidsprincipe: aansluitingen zullen nooit allemaal precies tegelijk hun piekcapaciteit vragen. Voorbeeld: bij een Qn 60 dient Oasen ook echt in staat te zijn om 60 m3 per uur te leveren op elk moment van de dag. Daar tegenover kunnen er ook vier klanten zijn met elk een Qn 15. Elke klant van die vier klanten afzonderlijk zouden 15 m3 per uur op elk moment van de dag moeten kunnen afnemen; maar Oasen hoeft er niet op te rekenen dat deze vier klanten precies op hetzelfde moment deze capaciteit zullen vragen. Oasen zal in dit geval dus niet 60 m3 per uur gereserveerd hoeven te houden, zoals dit bij een klant met een Qn 60 wel het geval is. De waarde van het gelijktijdigheidsprincipe is proefondervindelijk vastgesteld. Hierbij maken we verschil tussen enerzijds een lineair verband en anderzijds volledige onafhankelijkheid. De waarheid voor Oasen ligt ergens in het midden. Vanuit een lineair verband zou de kostentoerekening1 zo tot stand komen: A*C Bij volledige onafhankelijkheid zou de kostentoerekening zo tot stand komen: A*C2 Oasen kiest ervoor het exponent 1,4 aan te houden in het kostenmodel. Correctiefactor Naast het gelijktijdigheidsprincipe zijn er nog een aantal andere redenen om naar verhouding minder kosten aan de kleinere aansluitingen toe te rekenen. Deze redenen worden hieronder verder toegelicht:
Concentratiefactor: de concentratie waarin kleinere aansluitingen dicht bij elkaar liggen is veel groter dan bij grotere aansluitingen, denk bijvoorbeeld aan de groepering in woonwijken. Een groot aantal kleine aansluitingen maken naar verhouding dus minder gebruik van de infrastructuur dan een klein aantal grote aansluitingen en zouden naar verhouding hiervoor dus ook minder kosten toegerekend mogen krijgen. Werkelijke piekcapaciteit: het overgrote deel van de kleine aansluitingen zal nooit een beslag leggen op hun piekcapaciteit, terwijl een groot deel van de grote aansluitingen (bedrijven) dit beslag in grotere mate wel zullen leggen. De capaciteitskosten, waarbij er kosten worden gemaakt om in staat te zijn de gewenste capaciteit te kunnen leveren, zouden dus in grotere mate ten laste van de grotere aansluitingen gebracht moeten worden. Risicofactor: kleine aansluitingen kunnen technisch gezien niet meer verkleind worden, terwijl grotere aansluitingen als gevolg van het stoppen of wijzigen van het bedrijfsproces wel op korte termijn verkleind kunnen worden. De samenvallende capaciteitskosten zijn echter van een structurele aard en zullen dien ten gevolg een lagere dekking ontvangen. Vanuit dit risico bezien zouden de grotere aansluitingen zwaarder belast moeten worden dan de kleine aansluitingen waarbij dit risico nihil is.
1
Waarbij A de kosten van een aansluiting is en C staat voor de capaciteit (waarbij Qn 1,5 gelijk staat aan 1; Qn 2,5 gelijk staat aan 2,5/1,5; Qn 3,5 gelijk staat aan 3,5/1,5; etc.). Kostenmodellen Oasen
Om deze factoren te kunnen kwantificeren wordt er gebruik gemaakt van een correctiefactor. Middels deze correctiefactor belasten we de kleinere aansluitingen in mindere mate dan de grotere aansluitingen. Deze correctiefactor wordt op de volgende kalibers toegepast: Qn1,5, Qn2,5 en Qn3,5. De hoogte van de correctiefactor per kaliber is wel verschillend, omdat de kostenverlagende (en kostenverhogende) factoren minder sterk van toepassing zijn des te groter het kaliber van de aansluiting is. Oasen hanteert hiervoor: Qn1,5=0,40 Qn2,5=0,50 Qn3,5=0,85 De toepassing van beide factoren monden uit in een weging van het aantal aansluitingen. Door het aantal aansluitingen op deze manier te wegen, ontstaat er een verschuiving in het aantal aansluitingen per aansluitcategorie. Door de ongewogen kostprijs van een aansluiting op het gewogen aantal aansluitingen toe te passen, worden de kosten in mindere mate aan de lagere aansluitcategorieën toegewezen en in grotere mate aan de hogere aansluitcategorieën. Door de gewogen kosten vervolgens door het daadwerkelijke (ongewogen) aantal aansluitingen te delen, komt de gewogen kostprijs per aansluiting voor elke aansluitcategorie afzonderlijk tot stand. Kostprijsberekening particuliere bluswateraansluiting Een particuliere bluswateraansluiting wordt beschouwd anders te zijn dan de kostprijs van een reguliere aansluiting. Argumenten hiervoor zijn de volgende: De diensten die worden geleverd voor deze aansluitingen vertonen overlap met de diensten die Oasen levert voor de openbare brandblusvoorziening (capaciteitsreservering van 30m3/uur) en waarvoor elke aansluiting al deels meebetaalt; deze aansluitingen vergen minder reservering van de drinkwaterinfrastructuur dan reguliere aansluitingen van hetzelfde kaliber. Deze argumenten zijn aanleiding om de capaciteitskosten van de hoofdprocessen Productie en
1 januari 2016
Distributie in mindere mate aan een particuliere bluswateraansluiting toe te wijzen. De capaciteitskosten van de hoofdprocessen Aansluiting en Verkoop blijven in dezelfde mate als een reguliere aansluiting aan de klant te worden doorberekend omdat deze kosten specifiek t.b.v. de extra aansluiting op verzoek van de klant worden gerealiseerd. De capaciteitskosten van de hoofdprocessen Productie en Distributie worden voor 50% van het verschil ten opzichte van het betreffende capaciteitsdeel voor een reguliere aansluiting van een kaliber Qn30 in rekening gebracht. Reden hiervoor is dat het aannemelijk is dat particuliere bluswateraansluitingen een zeer extreme positie ten opzichte van alle andere aansluitingen innemen. De kans dat ze bijdragen aan het maximale uurgebruik en de kans op gelijktijdig gebruik van twee of meer van dergelijke aansluitingen is zeer gering. Dit rechtvaardigt een bepaalde verdiscontering van die uitzonderingspositie. Omdat zowel volledige als geen enkele reductie gemotiveerd kan worden, is ervoor gekozen voor een compromis in een reductiefactor van 50%.
Kostenmodellen Oasen
Pagina 19 van 27
3.5.
Kostprijsberekening Waterproducten
Binnen het hoofdproduct Water onderscheiden we drie hoofdproducten: de reguliere waterklanten, het waterverbruik van bemeterde particuliere bluswateraansluitingen en de onbemeterde brandkranen. Binnen deze hoofdproducten onderscheiden we afzonderlijke capaciteitsproducten per kaliber en per verbruikscategorie (staffel). Oasen kent de volgende staffelverdeling: 0 – 300 m3 301 – 1.000 m3 1.001 – 2.500 m3
2.501 – 5.000 m3 5.001 – 25.000 m3 25.001 – 50.000 m3 50.001 – 100.000 m3
> 100.000 m3
Door ook onderscheid te maken in bemeterde particuliere bluswateraansluitingen en onbemeterde brandkranen (verbruik wordt ingeschat a.h.v. statistiekgegevens van het CBS) wordt voorkomen dat er onterecht teveel kosten aan de reguliere waterklanten worden toegerekend. Het wil niet zeggen dat dit verbruik ook vanzelfsprekend bij derden in rekening wordt gebracht. Voor de kostprijsberekening wordt voor alle drie de hoofdproducten dezelfde methode gehanteerd.
WATER Gelijktijdigheidsprincipe
Naar rato volume
Naar rato aansluiting
xxxx
xxxx
Waterkosten
Waterkosten
m3 water
aansluiting
Kostprijs water per m3
Water is voornamelijk een homogeen product, waarbij het kostprijstechnisch niet veel uit zou moeten maken in welke hoeveelheid het water wordt afgenomen. De 1000e m3 water is net zo duur als de 1e m3. Dit geldt ook zeker voor de kosten van de hoofdprocessen Water variabel, Productie en Distributie. Onafhankelijk van de aansluiting blijven deze kosten hetzelfde voor elke m3 water. Echter, voor de kosten van de hoofdprocessen Aansluiting en Verkoop kan er wel een kostprijsdifferentiatie gemaakt worden. Aangezien er relatief veel water door dezelfde aansluiting (met de bijbehorende verkoopkosten) verbruikt wordt, zouden deze kosten relatief gezien minder aan de grotere verbruikers kunnen worden toegerekend. Dit uitgangspunt kan alleen gevolgd worden als er in de weging van de capaciteitskosten een kostenvoordeel voor de kleinere aansluitingen is opgenomen. Is dit niet het geval, dan zouden de grotere aansluitingen niet veel betalen voor hun aansluiting en tevens een kostenvoordeel krijgen in hun waterverbruik. Aangezien Oasen in haar kostenmodel bij de capaciteitskosten wel van een weging gebruik maakt, kunnen de kosten voor het waterverbruik van grotere aansluitingen relatief verlaagd worden.
Kostenmodellen Oasen
Voor de kostprijsdifferentiatie maken we gebruik van het bij de capaciteitskosten exponent voor het gelijktijdigheidsprincipe (1,4) om tot een kostprijsdifferentiatie van 80% komen. Dit betekent dat 80% van de kosten van de hoofdprocessen Aansluiting en Verkoop afhankelijk van het aantal aansluitingen toegerekend zullen worden aan de desbetreffende afnemersgroep. Wanneer de kosten van het hoofdproduct water die naar rato van het volume worden toegewezen en de kosten die naar rato van het aantal aansluitingen worden toegewezen zijn toebedeeld, zijn de totale gedifferentieerde kosten per afnemersgroep bekend. Door deze kosten door het jaarverbruik van die afnemersgroep te delen, is voor elke afnemersgroep een afzonderlijke gedifferentieerde kostprijs per m3 water bekend. Hierin is te zien dat de kostprijs voor water in de hogere afnemersgroepen iets afneemt. Oasen berekent water aan de klant echter niet door a.h.v. de capaciteit van de watermeter maar a.h.v. in welke welke staffel het waterverbruik valt. Derhalve wordt de gedifferentieerde kostprijs behorende bij een bepaalde kaliber gebruikt om de gedifferentieerde kosten per staffel te berekenen. Aangezien bij elke staffel de capaciteit van de aansluitingen en het bijbehorende waterverbruik bekend is, kan deze berekening worden uitgevoerd. De totale gedifferentieerde kosten van een staffel gedeeld door het jaarverbruik van die staffel, resulteert vervolgens in een kostprijs van een m3 water voor die specifieke staffel. In bijlage 4 is een totaaloverzicht opgenomen van hoe het kostenmodel water leidt tot een kostprijs water en vastrecht. 3.6.
Integrale kostprijsberekening
De voorgaande twee paragrafen resulteren in een kale kostprijs voor de waterproducten en een kale kostprijs voor de capaciteitsproducten. Als het verkooptarieven aan deze kostprijzen gelijkgesteld zouden worden, zou Oasen echter nog steeds verlies lijden.
1 januari 2016
Dat komt in de eerste plaats omdat het capaciteitstarief van een reguliere aansluiting nog een toeslag voor de openbare brandblusvoorziening en het wettelijke inspectietarief toegerekend behoren te krijgen. Deze opslagen kennen al een eigen kostprijsberekening (in het kostenmodel overig) en zijn derhalve in de eerste fase van het kostenmodel water uit de kosten geëlimineerd. Deze kosten dienen echter wel onderdeel uit te maken van de totale ‘integrale’ kostprijsberekening van het reguliere capaciteitsproduct en op die manier als onderdeel van het reguliere vastrechttarief bij de klant in rekening te brengen. In de tweede plaats wordt er door Oasen winst dan wel verlies behaald met alle posten die buiten het watermodel water vallen of binnen het watermodel water bij aanvang geëlimineerd zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de overige tarieven (zoals het boetetarief bij niet-tijdige betaling) die niet kostendekkend zijn door wettelijke bepalingen of omdat hier andere afwegingen voor bestaan. In het kostenmodel wordt berekend welke kosten aan de reguliere water- en capaciteitsproducten zouden moeten worden toegerekend om bedrijfsbreed (over alle kostenmodellen heen) geen winst of verlies te behalen. Deze kosten worden gelijkmatig over de kosten voor reguliere waterproducten en reguliere capaciteitsproducten verdeeld, in de verhouding dat deze kosten tot elkaar staan. Met gelijkmatig wordt bedoeld dat er geen kostendifferentiatie wordt toegepast naar rato van het kaliber. Iedere klant draagt in dezelfde mate bij aan deze dekking van de overige kosten. Hieruit volgt een toeslag per m3 en een toeslag per reguliere aansluiting. Samen met de kale kostprijs – en bij de reguliere capaciteitsproducten inclusief de toeslag voor openbare brandblusvoorziening en inspectietarief – wordt vervolgens de integrale kostprijs verkregen.
Kostenmodellen Oasen
Pagina 21 van 27
4
Kostenmodel Overig
4.1.
Algemeen
Zoals in hoofdstuk 2 is toegelicht resulteert de totale kostenverbijzonderingsmodel in een uurtarief voor het primaire personeel (met een kostentoerekening van de secundaire kosten aan de hoofdkostenplaatsen) en een magazijnopslagpercentage. In een daadwerkelijke kostprijs van onze diensten en overige waterproducten (bv aanmaningstarief) voorziet het nog niet. In het geval van deze overige tarieven kennen wij voor elk tarief een individuele kostprijsberekening. Hierbij wordt o.a. gebruik gemaakt van de eerder berekende uurtarieven en magazijnopslag. 4.2.
Scope kostenmodel
Van het kostenmodel overig maken alle diensten en producten onderdeel uit die een individuele kostprijsberekening kennen. Dat wil zeggen niet een kostprijsberekening conform het kostenmodel water. Een kostprijs is in deze gevallen gewenst omdat er een standaard verkooptarief op gebaseerd dient te worden. Hieronder volgen een aantal voorbeelden van dergelijke tarieven: Kaliberwijzigingen Plaatsen pulsgever Verhuur standpijpen
Reguliere controle u.h.v. wettelijke inspectietaak Hercontrole u.h.v. wettelijke inspectietaak IJken watermeters Innings- & Aanmaningstarieven, zoals:
o o o Nieuwe
Onderhoudstarief brandkranen Plaatsen van brandkranen Monsteropname bij schade Engroslevering
Bestandslevering t.b.v. HHR/ZS Opslagtarief precario Plaatsing en onderhoud openbare tappunten
4.3.
Aanmaning Boete bij niet-tijdige betaling Administratiekosten bij verhuizing aansluiting
Kostprijsopbouw
Elke kostprijsberekening wordt specifiek op de desbetreffende dienst of product afgestemd. Over het algemeen genomen kennen deze kostprijzen wel een uniforme kostprijsopbouw. De kostprijs bestaat hierbij uit drie onderdelen: 1. 2. 3.
Materiaal Onderaanneming Interne uren
Kostenmodellen Oasen
Voor een standaard situatie wordt ingeschat (indien mogelijk o.b.v. inzicht uit het verleden) hoeveel materiaal (per materiaalcode), hoeveel onderaanneming (per onderaannemingscode) en hoeveel intern personeel (in uren per functie) er gemiddeld nodig is. Bij het voorraadhoudende materiaal wordt een magazijnopslag gehanteerd, zoals uit het kostenmodel totaal is voortgekomen. Voor de interne uren wordt het integrale uurtarief gebruikt, zoals die ook uit het kostenmodel totaal is voortgekomen.
Alle onderdelen tezamen vormen de standaard kostprijs van de desbetreffende dienst of het product.
1 januari 2016
Kostenmodellen Oasen
Pagina 23 van 27
Kostenmodellen Oasen
X X X X X X X
Financiën: FEZ - hoofd FEZ FEZ - mw p&C FEZ - mw deb/cred FEZ - mw IC Afdelingskosten FEZ Treasury Accountantskosten
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X
X X X X X X X X X X X X
Human Resources: HR - mw HR HR - mw salarissen HR - HR adviseur HR - junior HR adviseur HR - tl HR Afdelingskosten HR Festiviteiten Opleidingen Arbo Catering Werving & Selectie Salarisadministratie
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
M&O: DIRECTIE - bedrijfsdirecteur DIRECTIE - secretaresse DIRECTIE - directeur DIRECTIE - directiesecretaresse Afdelingskosten directie MT - secretaresse MT - proj.leider Interne besturing MT - manager Afdelingskosten MT KWAM - mw arbo & milieu KWAM - mw kwaliteitsmanagement KWAM - tl kwaliteitsmanagement KWAM - trainee kwaliteitsmanagement Afdelingskosten KWAM C&O - ass commmw C&O - mw comm C&O - junior orgadv C&O - webredacteur Afdelingskosten C&O INK - hoofd inkoop INK - inkoper Afdelingskosten Inkoop JZ - mw ondersteuning JZ - mw juridische zaken JZ - ondersteuning JZ JZ - mw verzekeringen Afdelingskosten Juridische Zaken Afdelingskosten RvC Afdelingskosten Ondernemingsraad Verzekeringen
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
ICT: IB - applbeheer GIS IB - applbeheerder IB - pl informatiebeheer IB - mw procesautomatisering IB - mw doc.infovoorz IB - hoofd IB IB - systeem- en netwerkbeheerder IB - junior systeem- en netwerkbeheerder IB - tl technisch beheer IB - informatieanalist IB - helpdeskmw IB - junior helpdeskmw IB - oracle ontwikkelaar IB - pl engineer IB - projectontwikkelaar Afdelingskosten Informatiebeheer Hardware Software (excl Accent) Beheercontracten Overige ICT-kosten
Magazijn: MAG - magazijnmedewerker MAG - mw ondersteuning mag MAG - tl magazijn MAG - trainee chauffeur Afdelingskosten Magazijn
FOBO-mw incasso (buitendienst)
X
X X X X X X X X X X X X X
Ondersteuning: OND - receptie/tel OND - mw ondersteuning OND - mw post & abonnementen OND - tl ondersteuning Afdelingskosten Ondersteuning
RB
FOBO-meteropnemer/incasseerder
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
FOBO-mw back-office
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
FOBO-mw ondersteuning
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
FOBO-tl back-office
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
FOBO-mw front-office
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
RB-relatiebeheerder
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
RB-mw backoffice zakelijke markt X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
RB-tl relatiebeheer X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
RB-projectmw verkoop X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
PA-hoofd productie X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
PN-toezichthouder X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
PN-procesoperator X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
PN-mw onderhoud X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
PN-tl productie X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
PN-trainee procesoperator X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
PZ-procesoperator X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
PZ-mw onderhoud X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
PZ-tl productie X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
PZ-mw projecten X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
PZ-trainee procesoperator X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
POZ-technoloog X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
POZ-hydroloog X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
POZ-tl ondezoek X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
POZ-trainee technoloog X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
POH-mw techniek X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
POH-trainee eng. Electrotechniek X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
POH-tl onderhoud X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
N&O-projectleider X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
N&O-junior projectleider X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
N&O-projectleider transport X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
N&O-junior projectleider transport X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
N&O-mw onroerend goed X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
eng HL X X X X X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
toezichthouder X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
beheerder DIS X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
AL - inspecteur X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
1,50
Dis Alg
W&D BV
BV-trainee planner
BV-groepsleider bedrijfsvoering
BV-engineer bedrijfsvoering
BV-tl bedrijfsvoering
BV-coordinator waterstromen
BV-trainee monteur
BV-uitvoeringsplanner
BV-assistent monteur
BV-mw onderhoud
BV-monteur
BV-mw inspectie
BV-inspecteur
stafmw
hoofd distributie
AL - tl engineer AL
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X X X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X X X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X X X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X X X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X
X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
1,00 5,00 1,00 1,00 2,00 1,00 3,50 1,00 24,75 1,00 4,00 2,00 1,00 10,00 1,00 1,00 1,00 1,90 1,00
AL - beheerder DIS
eng AL
AL - engineer AL
eng HL
mw assetmanagement
P&V N&O
BV-trainee uitvoering
N&O
obv fte
obv fte
obv m2
secundair: M&O
MAG
Magazijn
OND
Ondersteuning
FEZ
FEZ
HR
HR JZ
MT
Directie X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X X X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
X X X X X
X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X X X
24,50 4,40 4,80 4,00 9,50 3,00 4,60 5,60 9,45 11,80 5,60
N&O 4,80
ICT
Informatiebeheer
FAC
KWAM
Productie
C&O
Water
Inkoop
Klantenservice
TL eng HL
2,80 2,00 3,00 7,85 0,80 1,00 1,20 2,50 1,00 0,90 0,60 1,00 1,00 8,00 4,00 1,00 3,00 11,00 3,50 1,00 1,00 1,00 5,80 4,00 0,85 1,00 3,00 1,00 1,00 4,00 2,00 3,00 1,00 0,80 11,00 1,00 3,75 1,00
FOBO-mw incasso
SECUNDAIR Facilitair: N&O - tekenaar productie N&O - tl N&O N&O - mw facilitair beheer N&O - huismeester N&O - mw techniek Afdelingskosten N&O (deel facilitair) Onderhoud hoofdkantoor Belastingen hoofdkantoor Beveiligingskosten Schoonmaakkosten Overige huisvestingskosten Energie hoofdkantoor Afschrijvingskosten hoofdkantoor
aantal FTE
Verdeling secundaire kosten
Bijlage 1 Verdeelmatrix secundaire kosten
Pagina 24 van 27
Bijlage 2
Kostenmodel Totaal INZICHT IN KOSTEN PRIMAIR BUITENLAND
Twinning
PACHT & VERHUUR Afschrijvingen Onderhoud Energie Belastingen Opbrengst
DIENSTEN
WATER
Hoofdleidingen Aansluitleidingen Overige TWD-diensten
Afschrijvingen Onderhoud leidingnet Energie Belastingen Inkoop water Zuiveringsmiddelen Onderhoud prod.locaties Overige kosten prod.locaties Treasury Overige kosten Salaris & afdelingskosten: Klant & Markt Productie Programmamanagement Secundaire kosten
Salaris & afdelingskosten Nieuwbouw: Nieuwbouw Productie Onroerendgoed Secundaire kosten
Nieuwbouw Productie Onroerendgoed Secundaire kosten
Salaris & afdelingskosten Distributie (excl magazijn): Algemeen Assetmanagement Engineering HL Engineering AL Nieuwbouw Distributie Bedrijfsvoering Secundaire kosten
Algemeen Assetmanagement Engineering HL Engineering AL Nieuwbouw Distributie Bedrijfsvoering Secundaire kosten
Magazijnopslag
Magazijnopslag
1 januari 2016 TOEREKENING MAGAZIJNKOSTEN: ... % op voorraadhoudende artikelen Afschrijvingen Afvoer afvalmateriaal Steunpunten magazijn Salaris & afdelingskosten: Magazijn Secundaire kosten
SECUNDAIR Office Support Salaris & afdelingskosten Secundaire kosten Totaal
a.h.v. fte
Financiën Salaris & afdelingskosten Accountantskosten Secundaire kosten Totaal
secundair
Human Resources Salaris & afdelingskosten Festiviteiten Opleidingen Catering Werving & selectie Overige HR-kosten Secundaire kosten Totaal
secundair
a.h.v. fte
M&O Salaris & afdelingskosten Verzekeringen Overige M&O-kosten Secundaire kosten Totaal
secundair
a.h.v. fte
ICT Salaris & afdelingskosten Hardware, Software & Beheer Telefoon & Datacommunicatie Overige ICT-kosten Secundaire kosten Totaal Facilitair Salaris & afdelingskosten Afschrijvingen Energie Onderhoud Overige facilitaire kosten Totaal
Kostenmodellen Oasen
secundair
a.h.v. fte
secundair
a.h.v. m2
Pagina 25 van 27
TOEREKENING SECUNDAIRE KOSTEN AAN PRIMAIRE KOSTEN
a.h.v. fte
Bijlage 3
Toewijzing hoofdprocessen Wijze van toewijzing
Kostenpost
Water variabel
Verdeling hoofdprocessen Productie
410036 410041 TOTAAL
Huisvestingskosten Beveiligingskosten Schoonmaakkosten Huisvestingskosten
KEUZE KEUZE
480007 TOTAAL
ICT kosten Software contracten ICT kosten
KEUZE
480060 820120 TOTAAL
Exploitatiekosten uit investeringen Kosten investeringsprojecten Magazijnopslag investeringen Exploitatiekosten uit investeringen
790010 790011 TOTAAL
Energie Energie Energie overig Energie
KEUZE KEUZE
100% 100%
700000 TOTAAL
Inkoop water Inkoop water Inkoop water
KEUZE
X
720010 720015 720020 720080 720081 740000 TOTAAL
Distributiekosten Onderhoud hoofdleidingen (proj) Onderhoud aansluitleidingen (proj) Onderhoud transportleidingen (proj) Onderhoud overige (proj) Onderhoud overige Calamiteitencontractkosten (proj) Distributiekosten
KEUZE KEUZE KEUZE KEUZE BEREKEND KEUZE
480076 TOTAAL
Laboratoriumkosten Kosten laboratorium Laboratoriumkosten
BEREKEND
X
790015 790016 790017 790018 790019 790020 790030 790040 790080 790081 TOTAAL
Overige kosten locaties Onderhoud (proj) Onderhoud Contracten en jaarorders Periodiek onderhoud Correctief onderhoud Afvoer reststoffen Zuiveringsmiddelen Productiewerken Overige kosten locaties (proj) Overige kosten locaties Overige kosten locaties
KEUZE KEUZE KEUZE KEUZE KEUZE KEUZE KEUZE KEUZE KEUZE KEUZE
100% 100% 100% 100% 100%
710020 710025 710030 TOTAAL
Belastingen Onroerendzaakbelasting prod. Precario Overige heffingen Belastingen
KEUZE KEUZE KEUZE
100% 100% 100%
490010 490015 TOTAAL
Afschrijvingen Afschrijvingskosten mat.act. Afschr.kst.mat.act.(handm) Afschrijvingen
ACTIVA ACTIVA
900110 900115 900130 900135 TOTAAL
Financiële baten en lasten Rente vaste leningen (kstn) Rente kasgeldleningen (kstn) Rente r/c banken (kstn) Bankkosten (kstn) Financiële baten en lasten
10JR BEGROTING 10JR BEGROTING 10JR BEGROTING KEUZE
480045 480050 480055 480055 480065 TOTAAL
Overige kosten Afschrijving waterdebiteuren Betalings-/afrondingsverschil Jaarplanprojecten hoofdprocessen Jaarplanprojecten algemeen proces Bedrijfslidmaatschappen Overige kosten
Distributie
Aansluiting
Verkoop
100% 100%
100%
PROCESCODE PROCESCODE
X X
X X
X X
X X
X
100% 100% 100% X 100%
100% X
X
X
X X
X X
X X
X X X
X X X
X X X
X
100% 100%
KEUZE KEUZE PROCESCODE PERS KN BEREKEND
100% 100% 100%
X X X
X X X
X X X
X X X 100%
100% 100% X X X
Personele lasten met toegewezen secundaire lasten en Magazijnkosten: Klant&Markt: Salarislasten Secundaire kosten Afdelingskosten Productie: Salarislasten Secundaire kosten Afdelingskosten Distributie: Salarislasten Secundaire kosten Afdelingskosten Nieuwbouw Productie: Salarislasten Secundaire kosten Afdelingskosten Magazijn: Afschrijvingen Afvoer afvalmateriaal Steunpunten magazijn Kosten vrachtwagen Salarislasten Secundaire kosten Afdelingskosten
Kostenmodellen Oasen
KEUZE
KEUZE
100%
100%
BEREKEND
KEUZE
100%
BEREKEND BEREKEND BEREKEND BEREKEND BEREKEND BEREKEND BEREKEND
X X X X X X X
X
X
X X X X X X X
X X X X X X X
X X X X X X X
Pagina 26 van 27
Bijlage 4
Kostenmodel Water KOSTENMODEL WATER Kostenplaats Water TOTAAL
Primair
Personeel
Secundair
Magazijn
Kosteneliminatie (minus)
Toe te wijzen kosten aan Hoofdprocessen
Water variabel
Productie
Distributie
Aansluiting
WATER
1 januari 2016
Verkoop
CAPACITEIT
TOTAAL
..%
TOTAAL
..%
water variabel productie distributie aansluiting verkoop
..% ..% ..% ..% ..%
water variabel productie distributie aansluiting verkoop
..% ..% ..% ..% ..%
Regulier
Part.Blusw.
Waterkosten per staffel 0 - 300 301 - 1.000 1.001 - 2.500 2.501 - 5.000 5.001 - 25.000 25.001 - 50.000 50.001 - 100.000 > 100.000
Brandkr.
Regulier
Part.Blusw.
Capaciteitskosten per AL Qn 1,5 Qn 2,5 Qn 3,5 Qn 5 Qn 10 Qn 15 Qn 20 Qn 25 Qn 30 Qn 40 Qn 50 Qn 60 Qn 100 Qn 600 Qn 600 Qn 700
backup primair
Capaciteitskosten per part.blusw.AL Qn 1,5 Qn 2,5 Qn 3,5 Qn 5 Qn 10 Qn 15 Qn 20 Qn 25 Qn 30 Qn 40 Qn 50 Qn 60 Qn 100 Qn 250
KOSTPRIJZEN: Kale kostprijs water per m3 0 - 1.000 1.001 - 2.500 2.501 - 5.000 5.001 - 25.000 25.001 - 50.000 50.001 - 100.000 > 100.000 Bluswater per m3 elke m3
Dekking overige kosten per m3
Kostprijs water incl dekking per m3 0 - 1.000 1.001 - 2.500 2.501 - 5.000 5.001 - 25.000 25.001 - 50.000 50.001 - 100.000 > 100.000
Kostenmodellen Oasen
Kale kostprijs capaciteit per AL Qn 1,5 Qn 2,5 Qn 3,5 Qn 5 Qn 10 Qn 15 Qn 20 Qn 25 Qn 30 Qn 40 Qn 50 Qn 60 Qn 100 Qn 600 backup Qn 600 primair Qn 700
Toeslagen per aansluiting openbare brandblusvoorziening inspectie Dekking overige kosten
Kostprijs capaciteit incl dekking per AL Qn 1,5 Qn 2,5 Qn 3,5 Qn 5 Qn 10 Qn 15 Qn 20 Qn 25 Qn 30 Qn 40 Qn 50 Qn 60 Qn 100 Qn 600 backup Qn 600 primair Qn 700
Pagina 27 van 27
Kale kostprijs cap per part.blusw.AL Qn 1,5 Qn 2,5 Qn 3,5 Qn 5 Qn 10 Qn 15 Qn 20 Qn 25 Qn 30 Qn 40 Qn 50 Qn 60 Qn 100 Qn 250