Korte cultuurhistorie van de ‘s-Gravenweg 6 januari 2014 – versie 4
Inhoudsopgave • Aanleg en functie van de ‘s-Gravenweg • Ontwikkeling van de ‘s-Gravenweg • Bebouwing langs de ‘s-Gravenweg • Beschermd Stadsgezicht Kralingen-Midden • Conclusies & Aanbevelingen • Literatuur • Bijlage 1 Kaartmateriaal • Bijlage 2 Waardebepaling
1
Aanleg en functie van de ‘s-Gravenweg Het tracé ‘s-Gravenweg en Oudedijk heeft een lange ontwikkelingsgeschiedenis. Gezamenlijk vormen deze wegen sinds de aanleg in de twaalfde eeuw een dijklint, ter bescherming tegen het rivierwater van de Merwede (later Nieuwe Maas). De naam ‘sGravenweg duidt er op dat de dijk in opdracht van de toenmalige graven van Holland is aangelegd, ter bescherming van hun land. De dijk voert oostwaarts tot aan de IJssel, bij het gehucht Kortenoord. Het dijktracé waarvan de ‘s-Gravenweg deel uitmaakt, omvat in de Middeleeuwen ook Jaffa, de Rubroekse polder en de polders ter hoogte van het Oude Noorden. Ten noorden van Rotterdam sluit de dijk dan aan bij andere Middeleeuwse binnendijken, zoals de Bergweg en de Overschiese Kleiweg. In Overschie bevindt zich nog het Oudedijksepad. Voorheen waren hier polders met de namen Laag Oudedijkse Polder en Hoog Oudendijkse Polder, respectievelijk ten noorden en ten zuiden van de huidige Kleiweg. De functie van dijklichaam wordt minder belangrijk als in de dertiende eeuw Schielands Hoge Zeedijk (nu Oostzeedijk, Honingerdijk en Schaardijk) wordt aangelegd. Deze nieuwe dijk ligt immers aan de rivier en is dus een directe waterkering. Graaf Willem II neemt rond 1250 het initiatief om de zeedijk aan te leggen. Na zijn dood in 1256 wordt de zeedijk voltooid onder zijn zuster Aleid, de vrouw van Jan van Avesnes. De ‘s-Gravenweg en Oudedijk zijn daarna een binnendijk.
Ontwikkeling van de ‘s-Gravenweg Vanaf kort na de aanleg van de ’s Gravenweg vinden ontginningen plaats van het land langs de weg. De eerste ontginningen vinden al plaats in de dertiende eeuw, ter hoogte van Capelle aan den IJssel. De omgeving van de ‘s-Gravenweg wordt op twee manieren gebruikt. Enerzijds wordt het land in cultuur gebracht, anderzijds wordt er veengrond afgegraven voor de productie van turf, het ‘zwarte goud’ van Nederland dat nodig is voor verwarming of productie. Rond 1550 wordt ter hoogte van Prinsenland het dorp Kralingen gebouwd. Voor die tijd bestaat de bebouwing slechts uit het slot Honingen en lintbebouwing langs de Merwede (Nieuwe Maas). Door het ontstaan van de dorpskern wordt de ‘s-Gravenweg daadwerkelijk ‘de weg naar Kralingen’. Na de verdere ontginning van het gebied, ten behoeve van turfwinning, ontstaan in de zeventiende en achttiende eeuw meerdere plassen ten noorden van de ‘s-Gravenweg. De wegen krijgen hierdoor andermaal een betekenis als dijklichaam, maar nu als bescherming tegen de watermassa aan de noordzijde. Tussen Rotterdam en Gouda bevinden zich aan het begin van de negentiende eeuw zestien gegraven veenplassen, die gezamenlijk bijna een binnenmeer in Zuid-Holland vormen. De vrees ontstaat dat bij slechte weersomstandigheden de kaden tussen de plassen zullen doorbreken en er een overstroming van binnenuit kan ontstaan. In 1727 wordt er een verbod ingesteld op turfwinning binnen 100 roeden aan weerszijden van de ‘s-Gravenweg. In 1845 geeft het hoogheemraadschap van Schieland toestemming om aan de noordzijde van de ‘s2
Gravenweg alsnog veen te winnen, mits op minimaal 116 el vanaf de weg wordt begonnen. Achteraan elk kavel moet land overblijven om eventueel een kade te kunnen aanleggen. De verdere veenafgraving moet binnen 36 jaar plaatsvinden en de resulterende veenplassen zullen in de toekomst binnen een droogmaking vallen. Rotterdam en Gouda hebben sinds 1679 een afspraak over het bestraten van de ‘sGravenweg, ‘als zijnde een wegh van de uiterste aengelegenheit voor de steden Gouda en Rotterdam’. Ook de dijk tussen Gouda en Kortenoord, en in Kralingen de Hoflaan en de Oostzeedijk tot aan de Oosterpoort zijn bestraat. Zo ontstaat een straatweg van twintig kilometer. Er wordt tol geheven bij onder meer herberg De Gouden Leeuw aan de Oostzeedijk. Door de bestrating wordt postkoetsvervoer mogelijk en er is ontstaat een geregelde lijndienst. ’s Winters rijden zes postkoetsen per dag, ’s zomers acht. Op dinsdag, marktdag in Rotterdam, rijdt er nog een extra koets. Gezien het belang van de verkeersroute mag deze niet door verdere afgravingen worden bedreigd. Aan de zuidzijde van de plassen ontstaan met ingang van de zeventiende eeuw buitenplaatsen, bereikbaar vanaf de ‘s-Gravenweg, de Oudedijk of Schielands Hoge Zeedijk. Behalve uit de buitenplaatsen bestaat het landschap uit een poldergebied, met sloten en weteringen. Vanaf de achttiende eeuw worden veel plassen weer ingepolderd. Door de aanleg van de Prins Alexanderpolder verdwijnt in 1870 de plas direct ten oosten van de Kralingse Plas (die overigens destijds nog de naam Noordplas had). Het is de bedoeling landbouw te gaan bedrijven in de nieuwe polder. Dit blijkt echter niet rendabel en nog voor het eind van de negentiende eeuw is tuinbouw de dominante bedrijvigheid geworden. Aanvankelijk is dit vooral het geval tussen de ‘s-Gravenweg en de noordelijker gelegen ringvaart. Later, met name na 1924, breidt de tuinbouw zich in noordelijke richting uit. Tuinbouwproducten worden per schouw richting de stad vervoerd, via de vaarten en sloten langs onder meer de ‘s-Gravenweg en Oudedijk. Het dorp Kralingen is intussen door de turfwinning en daardoor ontstane plassen dermate geïsoleerd geraakt, dat het geen economische kansen meer biedt aan haar inwoners. Het dorp ‘verhuist’ begin negentiende eeuw naar de viersprong rond Oudedijk, ‘s-Gravenweg, Kortekade en Hoflaan. Daar verschijnen een nieuw gemeentehuis, de Hoflaankerk en een aantal woonstraten. In 1842 vindt de laatste kerkdienst in de oude kerk plaats, daarna is het gedaan met het openbare dorpsleven in wat inmiddels Prins Alexanderpolder is geworden. Op de viersprong en de buitenhuizen na behoudt het landschap zijn landelijk karakter, tot in de tweede helft van de negentiende eeuw de groei van Rotterdam zo sterk wordt dat meer woongebied nodig is. In Kralingen zijn dan al enkele woonstraten rondom de viersprong gebouwd, zoals de Waterloostraat (1865). Andere straten volgen, zoals de Lambertusstraat (1874), Lemmstraat (1876, nu Aegidiusstraat), Adamshoflaan (1878, nu Adamshofstraat) en Avenue Concordia (1883). In 1895 wordt Kralingen geannexeerd door Rotterdam. Wat nog van de Kralingse polders resteert, wordt snel volgebouwd tot complete woonwijken. Er verschijnen arbeiderswijken aan de zuidzijde van de Oudedijk en hoofdzakelijk lanen aan de noordzijde (Jericholaan, 3
Mecklenburglaan, Rozenburglaan, Prinses Julianalaan). In de periode tot circa 1920 wordt het gebied volledig bebouwd, ook met eenvoudiger woonstraten tussen de genoemde lanen. De tweede dorpskern van Kralingen is begin twintigste eeuw geen dorpskern meer, maar is een stedelijke woonwijk geworden.
Bebouwing langs de ‘s-Gravenweg Bebouwing langs de ‘s-Gravenweg komt lange tijd vooral voor aan de noordzijde van de weg. Rond 1650 zijn er bijvoorbeeld nog maar 26 panden langs de hele weg tussen de Hoflaan en Kortenoord. De reden hiervoor is niet helemaal duidelijk. Mogelijk was de grond aan de zuidzijde, gericht naar het water van de Maas, minder geschikt om te gebruiken. Voor bescherming hoefde men de zuidzijde niet te ontwijken, gezien de aanwezigheid van Schielands Hoge Zeedijk bij de rivieroever. Na de annexatie van Kralingen door Rotterdam, in 1895, wordt de omgeving van de Oudedijk vrij snel vol gebouwd. Dit proces is rond 1920 voltooid. Langs de ‘s-Gravenweg blijft het gebied na de annexatie echter nog lange tijd relatief groen. Pas tijdens het interbellum worden woonblokken gebouwd tussen Kortekade en de buitenplaats Ypenhof, en aan de zuidzijde tussen Hoflaan en Kralingse Zoom (tot kort na de Tweede Wereldoorlog een spoorwegtracé). Rond de Laan van Weltevreden en ten oosten van de Laan van Nooitgedacht worden in het laatste decennium van de twintigste eeuw nog nieuwe bouwblokken aangelegd, waarvan de buurt ‘Noordelijk Niertje’ de grootste is. Langs de ‘s-Gravenweg is de betekenis van binnendijk en landweg nog zichtbaar. Hier markeren sloten, met name aan de noordzijde, de grens van de oude weg. De verhoogde ligging van de weg, het oude dijklichaam, is door de verhoging en bebouwing van het omliggende gebied nog nauwelijks zichtbaar. Op enkele locaties is echter nog steeds sprake van enig hoogteverschil ten opzichte van de terreinen naast de ‘s-Gravenweg. Let daarbij op het hoogteverschil met de tuinen van de nog bestaande buitenplaatsen, of de naar beneden aflopende paden bij de oudere woningen aan de zuidzijde en het hofje Kuyl’s Fundatie. De ‘s-Gravenweg laat nog veel van de ontwikkeling van dit stadsdeel en haar geschiedenis zien. Zo kent de ‘s-Gravenweg ten oosten van de Essenlaan nog steeds een groen en relatief landelijk karakter. Buitenhuizen als de ’s Gravenhof (1823) en Buitenzorg (1775) zijn herinneringen aan de periode waarin Kralingen veel van dergelijke buitenplaatsen telde. Hier zijn ook nog enkele boerenhuisjes overgebleven, met name bij de Laan van Nooitgedacht en het deel net voor de Kralingse Zoom. Tussen de woonblokken uit het Interbellum is de buitenplaats Vredenoord na de Tweede Wereldoorlog gesloopt, maar op deze plek is het hofje Kuyl’s Fundatie (1814) van de Schiekade (Rotterdam Noord) herbouwd. Zo is ook hier nog een groene strook overgebleven. De bebouwing uit het Interbellum is geheel in stand gebleven.
4
De ‘s-Gravenweg ligt deels binnen, deels buiten het Beschermd Stadsgezicht KralingenMidden. Langs de weg zijn zowel gemeentelijke als Rijksmonumenten te vinden. Daarnaast zijn er panden die geen beschermde status hebben, maar met hun cultuurhistorische betekenis wel typerend zijn voor de ‘s-Gravenweg. Rijksmonumenten zijn (peildatum 6 mei 2010): •
Woonhuis De Boogerd aan de ‘s-Gravenweg 69 (1929, architect Granpré Molière),
•
Kuyl’s Fundatie aan de ‘s-Gravenweg 71 (1814, architect P. Pické), een hofje dat oorspronkelijk aan de Schiekade stond en in 1968 is verplaatst naar ‘s-Gravenweg,
•
Landhuis Buitenzorg aan de ‘s-Gravenweg 154 (ca. 1850),
•
Landhuis ’s Gravenhof aan de ‘s-Gravenweg 168 (ca. 1850), de voormalige directiewoning van katoendrukkerij Non Plus Ultra, nu woonhuis,
•
Woonhuis Diepenveen aan de ‘s-Gravenweg 305 (1931, architect W. Kromhout).
Gemeentelijke monumenten zijn (peildatum 6 mei 2010): •
‘s-Gravenweg 145. (nr. E-177)
•
‘s-Gravenweg 190. (nr. E-241)
•
‘s-Gravenweg 262. (nr. E-178)
Binnen het Beschermd Stadsgezicht Kralingen-Midden zijn tenslotte opgenomen: • •
‘s-Gravenhofbrug – brug ‘s-Gravenweg huisnummers 1-155, 12-172
Beschermd Stadsgezicht Kralingen-Midden In 2000 werd een deel van Kralingen uitgeroepen tot Beschermd Stadsgezicht KralingenMidden. De kwaliteit van dit beschermde gebied is te vinden in het zichtbare karakter van een woonwijk die aan het eind van de negentiende en begin van de twintigste eeuw verandert van een hoofdzakelijk open gebied tot een luxe woonwijk binnen Rotterdam. De sfeer en opzet herinnert aan het verleden van Kralingen als een zeventiende eeuwse buitenplaatsgebied. De stedenbouwkundige opzet is gebaseerd op de laatmiddeleeuwse verkavelingstructuur van de polder. Het eerste Algemene Uitbreidingsplan voor Rotterdam uit 1903 maakt de ontwikkeling mogelijk van Kralingen als woongebied voor welgestelde burgers. In 1911 neemt de gemeente het initiatief voor een ruim opgezet villagebied met een openbaar park. Ook wordt in dat jaar het ontwerp goedgekeurd voor een groot bos en park rond de huidige Kralingse plas. Het duurt tot 1933 voordat het 'Boschplan' definitief is vastgesteld. Het tegenwoordige Kralingse Bos dateert grotendeels van na 1945. Het Beschermd Stadsgezicht Kralingen-Midden is beschermd om de volgende redenen: • de nog herkenbare polder verkaveling van de polder met oost-west lopende dijken en dwars hierop de wegen in het tussengelegen lagere gebied; • de restanten van de oorspronkelijke waterstructuur: enkele natuurlijke vijvers en vennen en de tochtsloten; 5
•
•
•
een rijke combinatie van openbaar en particulier groen, met onder meer Park Rozenburg, Arboretum Trompenburg, de voormalige buitenplaats Ypenburg en de Kralingse plas alsmede het Kralingse bos; de villabuurt 'Park Honingen', Hoflaan, Vijverweg, Vijverlaan, Essenweg: een waardevol ensemble van hoogwaardige en gevarieerde luxe bebouwing in eclectische stijl, neorenaissance en jugendstil, bijzondere klinkerbestrating en de originele negentiende-eeuwse straatlantaarns in een overvloed aan groen; het villapark Rozenburg met deels een openbaar park en deels villa's en herenhuizen aan gebogen straten, bijzondere detaillering en vormgeving (art deco en expressionistisch).
Conclusie & aanbevelingen Het tracé van de ’s Gravenweg bevat nog elementen van het oude dijklint en de Kralingse buitenplaatsen. Vooral de noordzijde van de ’s Gravenweg is een levendig voorbeeld van de ontwikkeling in de laatste eeuwen, met resterende groenstroken, buitenhuizen en boerenwoningen. Aan de zuidzijde is nog groen te vinden bij Kuyl’s Fundatie – een restant van de grond bij buitenhuis Vredenoord – en bij de Burgemeester Oudlaan waar een flinke groene corridor is behouden toen aan de oostzijde ervan de Erasmus Universiteit Rotterdam en de woonbuurt rond de ’s Gravenwetering werden gebouwd. Concluderend kan worden gesteld dat ’s Gravenweg met de nog aanwezige historische bebouwing uit verschillende perioden een goed beeld geeft van de ontwikkeling van Kralingen, van een nog lang landelijke dorpskern naar een verstedelijkte stadswijk. De afwisselende historische bebouwing laat deze ontwikkeling in fasen nog steeds zien. Van oost (Kralingse Zoom) naar west (Vlietlaan) heb je nog steeds het gevoel ‘de stad binnen te rijden’. Ook al is Kralingen inmiddels al lang niet meer de grens van Rotterdam. Juist de afwisseling van historische panden, groenstroken en later gebouwde woonbuurten laat de ontwikkeling zien die het voormalige dorp Kralingen de laatste anderhalve eeuw heeft ondergaan. Elders in Kralingen is deze ontwikkeling niet meer zo goed zichtbaar. Zo is de Oudedijk vrijwel volledig bebouwd en verstedelijkt. Hetzelfde geldt voor de voormalige Schielands Hoge Zeedijk, nu Oostzeedijk en Honingerdijk. Niet alle bebouwing van de laatste jaren heeft de kwaliteit van de ’s-Gravenweg verhoogd. Het nieuwe bestemmingsplan zal de nog aanwezige kwaliteit moeten beschermen en het gebied van verder verval behoeden. In de bijlage treft u een overzicht van de aanwezige panden aan dit deel van de ’s-Gravenweg met, waar mogelijk, een historische afbeelding en een waardering. Wij zijn van mening dat alle nieuwe ontwikkelingen het historische karakter van de ’sGravenweg moeten versterken. Wij zijn daarom van mening dat de niet beeldbepalende of beeld ondersteunende panden bij vervanging aan een aantal criteria moeten voldoen: • •
Gevelfront mag maximaal 2/3 van de kavelbreedte bedragen Voorgevel naar de straat gericht 6
• •
Diepte voortuin minimaal 15 meter Bouwhoogte maximaal 1 laag + kap
Waar mogelijk dienen de waterlopen weer hersteld te worden; de duikers vervangen door bruggen of open water. De doorspuibaarheid van het gebied zal verhoogd worden wat de waterhuishouding ten goede zal komen.
Literatuur Barjesteh van Waalwijk van Doorn, L.A.F.; Haven en achterland. Rotterdam en de Krimpenerwaard eeuwenlang verstrengeld in touw. (Rotterdam 1998) Blom, H. (eindredactie, I.J. Dutilh, F. Hiegentlich en E.L Ruitenberg; Kralingen. 150 Jaar Hoflaankerk aan de Vier-sprong. (Rotterdam 1992) Blom, H.W., M. Fock-Deiters, F. Hiegentlich en M.R. Wielema; Kralingen onder de rook van Rotterdam. (Rotterdam 1995) Ham, Willem van der; Een boerderij nabij de stad. De geschiedenis van de veranderingen van het landschap en het boerenbedrijf ten oosten van Rotterdam. (Rotterdam 1989Z) Ham, Willem van der (eindredactie); Hoge dijken, diepe gronden. Land en water tussen Rotterdam en Gouda. (Utrecht 2004) Heistek, W, W. Hilverda, D. Vuik en O. de Wit; De Prins Alexanderpolder en Rotterdam. Van veenmoeras tot polderstad. (Rotterdam 2013) Uitgeverij Nieuwland; Grote Historische topografische Atlas Zuid-Holland circa 1905. (Tilburg 2005) Verheul, J.; Kralingen en ‘s-Gravenweg, alsmede de oude merkwaardige buitenhuizen en boerenhofsteden aan dien weg. (Rotterdam 1932, herdruk uit 1978) Wielema, M.R.; Toen Kralingen nog zelfstandig was… (Rotterdam 1995) 27 november 2013 Commissie Historisch Kralingen Dik Vuik & Gerard Jan van Leer
7
Bijlage 1 ’s Gravenweg tussen laan van Nooitgedacht en Kralingsezoom: Noordzijde van oorsprong kleine landbouw bedrijven, meestal tuinders en kleine kaasboerderijen. Het zijn smalle en diepe kavel die veelal doorliepen tot de huidige Kralingseweg met sloten tussen de kavels. De meeste panden hebben een voortuin van zeker 20 meter diep. De voorgevel is straat gericht en neemt hooguit de helft van de kavelbreedte in. Het meest voorkomende type is één bouwlaag met kap. De nok van de kap loopt parallel aan de straat. Zuidzijde : is later ontgonnen. Oudste nog aanwezige bebouwing is uit het begin van de 20e eeuw. De bebouwing is daardoor ook veel minder eenduidig. Van grote villa’s zoals Villa Diepenveen tot eenvoudige woningen. Ten oosten van de A16 is nog wel authentieke bebouwing aanwezig. Deze vertoont grote gelijkenis met de bebouwing aan de noordzijde. Deel oude bedrijfsterreinen in gebruik genomen als bouwkavel. In jaren 80 veel gesloopt i.v.m. aanleg Noordelijk Niertje. Een grote deel van de oude kavels die alleen gebruikt werden voor landbouw is toen vol gebouwd.
8
Kadastrale kaart 1830
9
Munro (uitsnede)
10
11
Bijlage 2 ’s Gravenweg tussen laan van Nooitgedacht en Kralingsezoom: nr
Foto 2013
Archief
212
Woonhuis Van Zanten. Tuinderswoning begin 20e eeuw
8
248
Woonhuis Thuns eind 20e eeuw
6
Villa Landzicht, rijksmonument,
9
262
Circa 1830
12
Kop Schulz van Hagen. Onbebouwd
2x woonhuis eind 20e eeuw
5
298 &
300
298 & 300
13
306
Neo-‐boerderij eind 20e eeuw
4
Kantoorgebouw / kliniek eind 20e eeuw
1
310
314 & 316
2-‐ onder een 5 kapwoning, eind 20e eeuw
14
344
Boerderij, vroeg 20e eeuw
9
Schuur bij boerderij
9
Woning jaren dertig renovatie eind 20e eeuw
7
348
15
325
Bungalow, jaren 60
6
309
Woonhuis, jaren 7 30
Villa Diepenveen, Kromhout, rijksmonument 1931
16
8
287
Woonhuis jaren 30
7
Woonhuis jaren 30
7
Werkmanswoni ng, begin 20e eeuw
7
285
283
17
271
Woning begin 20e eeuw
7
269
Bedrijfswoning, 7 begin 20e eeuw, renovatie begin 21e eeuw
267 & 265
Twee woonhuizen, Jaren 70
18
4
263
Villa, jaren 60
6
219
157
19
20