Cultuurhistorie van de Rakt en omgeving Het concept-rapport Cultuurhistorische en landschappelijke analyse van de Groene Peelvallei" is aanleiding om een aantal zaken rond het verleden van de Rakt, het Buntven en de Helmondseweg op papier te zetten. In het concept-rapport zijn mijns inziens ten onrechte een aantal belangrijke zaken, zoals de Elskensweijer, Sproefs-sluis en de galgenberg helemaal niet belicht en worden een aantal andere zaken foutief of onvolledig weergegeven. Dat is de samenstellers overigens niet kwalijk te nemen. Ofschoon zij via de website docudeurne.nl dezelfde bronnen tot hun beschikking hebben als wij, is hun grote handicap het gebrek aan locaal-historische kennis waardoor zij het bronnenmateriaal moeilijk in het juiste perspectief kunnen plaatsten en toepassen. Deskundige leden van de heemkundekring zijn graag bereid om, mits tijdig gevraagd, de nodige handreiking te doen. In dit kader zullen de volgende onderwerpen aan bod komen: • • • • • • • • • • • • • • •
Rivieren Elskensweijer Sproefs-sluis Zandverstuivingen Wegenstructuur Helmondseweg Biesdeel Raktsebrug Herberg De Raaksche Hoef Herberg De Barrière De galg Wateroverlast Ontginning en exploitatie Rijtven Boerderij De Rakt
Voor de geschiedenis van de schietbaan aan de Barrier, ook een onderdeel van de cultuurhistorie van de Peelvallei, verwijzen we graag naar het artikel dat hierover verschenen is in D'n Uijtbeijndel
Rivieren In deze bijdrage komen herhaaldelijk de verschillende rivieren in de omgeving Rakt en Molenhof ter sprake. Uit de historische bronnen blijkt dat voor deze rivieren in de loop der tijd verschillende benamingen gebruikt werden. Het is daarom zinvol hier een overzicht te geven. Over de etymologische betekenis van die namen en van de overige toponiemen die hier ter sprake komen wordt hier geen uitspraak gedaan. We wachten daaromtrent graag de resultaten af van een diepgaande en nog niet afgeronde toponymische studie van Ton Spamer.
1
Benaming in 2009 Andere benamingen Kaweische Loop Aa Vlier Bakelsche Aa (1832) Deurnesche Aa Oude Aa Raaksche Loop Vloeieindsche Loop Astense Aa
Elskensweijer Ligging De Elskensweijer - voorheen sprak men van de Elschotsweijer - lag op de grens van Vlierden, Bakel en Deurne en werd doorsneden door de Raktseloop. Dit ven had dezelfde langgerekte oost-westgeoriënteerde vorm als het Buntven maar was aanzienlijk groter. Het lag noordelijk van de Helmondsingel tussen de Raktseloop en de zandpad die van de Helmondsingel naar het Buntven loopt. In het landschap is het diepste punt van dat ven nog duidelijk gemarkeerd door de sloot die men vanaf halverwege genoemd zandpad in westelijke richting ziet lopen. De Raktseweg doorkruist dus ook deze vroegere weijer of (vis)vijver.
Detail van de kadasterkaart 1832 met Elskensweijer met Bultven (dat later Buntven ging heten)
2
El(s)kensweijer is op deze kaart (circa 1860) nog wel vermeld maar het ven is verdwenen . Linksonder bij de letter E is nog een tipje te zien.
Het "oude" buntven lag links van de Bakelsedijk
3
Eigendom Aanvankelijk kwam het eigendomsrecht toe aan de hertog van Brabant die het als cijnsgoed uitgaf aan de heren van Helmond. In het cijnsboek van de hertog van Brabant, dat van 1340 tot 1351 loopt, komt onder post nr. 16, in de transcriptie van Martien van Asseldonk, de volgende post voor: 16. de heer proost (dominus praepositus) van Wassenberghe, 3 schellingen en 9 penningen doorgestreept, de betaaltekens zijn weggeradeerd bijschrift fol. 16v: Elsbeen van den Wiele, zuster van heer proost (domini praepositi) van Wassenberch, 1 schelling, 9 penningen later: Stamellart van den Wiele betaald: 1340 t/m 1351, niet betaald in 1345 bijschrift fol. 16v: heer (dominus) Ludovicus van Berlaer, van de wijngaard (vinaris) ten Elscot, van wijlen de proost van Wassenberch, 12 nieuwe penningen later: de weduwe van heer Johannes Rut (de laatste naam is moeilijk te lezen) betaald: 1340 t/m 1351 bijschrift fol. 17v: Joannes van Rut, van de Swijnsputte, 12 nieuwe penningen betaald: 1340 t/m 1351 Het is vrijwel zeker dat bij de transcriptie en vertaling een fout gemaakt is en in plaats van vinaris (vertaald als 'wijngaard') gelezen moet worden vivarium (visvijver). Dit wordt bevestigd door latere vermeldingen. Ook in de transcripties van de latere hertogelijke cijnsboeken van 1418, 1448 en 1499 is weliswaar steeds sprake van vinario, maar dit kan veroorzaakt zijn door een overschrijffout door een ter plaatse met de situatie onbekende klerk.1 In 1427 behoorden aan Jan van Berlaer twee visvijvers, gelegen nabij de Rijpelberg. Waarschijnlijk waren deze twee vijvers, of tenminste een daarvan, identiek aan de Elskensweijer. De hoogte van het waterpeil kon door een sluis worden geregeld. Deze sluis komt later uitgebreider ter sprake. Vis Dat dit ven, gevoed door het stromend water van de Raakse Loop, vroeger veel vis bevatte mag blijken uit het feit dat deze in 1490, bij verdeling van de erfenis van hun grootouders tussen Jan en Iwan van Cortenbach, jaarlijks werd verpacht voor 150 karpers.2 In 1515 verpachtte de heer van Helmond de vijver aan Elisabeth van Doerne, abdis van het adellijk nonnenklooster Binderen, voor een periode van 8 jaren, nadat de pachttermijn voor de uit Vlierden afkomstige Reinier van den Ravenakker was afgelopen. De overeengekomen pachtsom moest steeds rond vastenavond betaald worden. De keuze van deze betalingsdag is niet zo verwonderlijk als men bedenkt dat in de vastentijd het nuttigen van vis zeer gebruikelijk was.3 Uit het jaar 1527 is een verpachting bekend voor de tijd van 15 jaren voor jaarlijks 450 karpers die Peter Aertssoen den Coninck moest leveren.
4
Binderse weijer Toen in 1648 na de Vrede van Munster de geestelijke goederen van kloosters door de StatenGeneraal werden aangeslagen kwam ook de visvijver onder rechtstreeks beheer van rentmeester Pieterson. Deze liet zijn hogere overheden in 1671 het volgende weten: "Ons is bericht gedaen dat onder Vlierden op off omtrent hetBrouhuijs is gelegen eenen notabelen vijver geheeten den Binderschen Weijer welck geseijt wort het landt uijt den hoofde vant convent van Binderen te competeren." Nu had de Staten-Generaal geen rechtstreeks profijt van de visvijver, hetgeen voor de heer van Nuland, Johan Gans, voldoende aanleiding was om pogingen te ondernemen deze aantrekkelijke vijver in bezit te krijgen met de daarbij behorende rechten. Zijn poging had succes, in 1686 werd door rentmeester Van Heurn de transportakte bekrachtigd waarbij de heer van Nuland de vijver voor 40 jaar in erfpacht kreeg voor een jaarlijkse recognitiecijns van 10 stuivers.4 Ofschoon deze vijver in de literatuur5 wel is geïdentificeerd als Elskensweijer is het de vraag of hier niet een ander water bedoeld is. Allereerst lag de Elskensweijer weliswaar op de grens van de voormalige gemeente Vlierden maar toch feitelijk onder de gemeente Deurne. Bovendien zijn er behalve de genoemde verpachting van 1515 geen vermeldingen bekend waarin de Elskensweijer als zodanig genoemd wordt met betrekking tot het klooster Binderen. Het is waarschijnlijker dat de Binderse weijer gezocht moet worden in de bovenstroom van het riviertje de Weijer onder Brouwhuis.
Sproefs-sluis De sluis stond in de rivier iets ten zuiden van de brug aan de Ooftweg, waar het vroegere "drielandenpunt" van de gemeenten Vlierden, Bakel en Deurne was. In 1672, het beruchte rampjaar, werd deze sluis door Franse soldaten gesloopt en meegenomen.6 Blijkbaar is deze sluis daarna weer hersteld, want in een fragment van een brief uit 1687 is sprake van de Proese sluijs ontrent der Elskens wijer.7 Intrigerend is daarbij het voorvoegsel Proese. Zou het een verwijzing zijn naar de proost van Wassenberg die, zoals we gezien hebben in de vroege cijnsposten, meer dan 300 jaar voordien de bezitter van deze vijver was? Ook bij de uitgifte van de gemeente Vlierden door hertog Jan van Brabant in 1325 wordt Sproese Sluysse al genoemd als een van de grenspunten van de Vlierdense gemeente.8 In 1811 was de sluis weliswaar verdwenen maar wordt in een stuk nog wel melding gemaakt van "Sproofssluyzen alwaar nog oude houte paalen staan".9 Het grenspunt heette bij de invoering van het kadaster: paal genaamd Elskensweijer
5
Deze foto uit de jaren 1950 is genomen vanaf het bruggetje op de Ooftweg richting Helmondsingel en geeft dus precies de plek weer waar de gemeenten Vlierden, Deurne en Bakel samenkwamen en waar steeds Sproefs Sluis was en de Elskensweijer eindigde. (foto collectie Martien Mertens, Gemert)
Zandverstuivingen Stuifzand heeft een belangrijke rol gespeeld bij de vorming en verandering van het landschap rond de Raakse loop. Bekend is de legende van het Zandbos, waarin een bedelaar ten onrechte van diefstal beschuldigd wordt en na zijn ter dood veroordeling onder de galg voorspelde dat de vruchtbare akkers zouden veranderen in steriele zandbergen. Stuifzand was ook de reden dat in 1859 de nieuwe (en inmiddels weer Oude) Helmondseweg moest worden aangelegd omdat de oude dijk naar Helmond onbegaanbaar geworden was. Maar al veel vroeger, namelijk in 1633, rezen er problemen over de juiste koers van de Raakse loop, en daarmee over de juiste grensscheiding tussen Vlierden en Deurne ter hoogte van de Elskensweijer. Een ooggetuige verklaarde dat door het stuifzand zo'n zeven of acht jaar daarvoor de loop zich verlegd had. Ook verklaarde hij dat vroeger het water zo overvloedig en diep stroomde dat men op het voetpad van Helmond naar Deurne gebruik maakte van een vonder (bruggetje) om over te steken.10 Hier is waarschijnlijk de overgang ter hoogte van de Ooftweg bedoeld. De rechte dijk tussen Helmond en Deurne zou pas later, namelijk in of kort na 1714, worden aangelegd.11
Wegenstructuur De rechte dijk tussen Helmond en Deurne is, op bevel van de Staten Generaal, in 1714 aangelegd als een zogenaamde heerbaan. Dat wil zeggen dat de breedte overal minimaal 12 meter moest zijn. Het onderhoud van die weg moest, zoals voor vrijwel alle wegen gold, door de eigenaar van de aanpalende grond verzorgd of betaald worden. Omdat de gemeenten Vlierden en Bakel - over hun grondgebied liep een aanzienlijk deel van deze weg - vrijwel geen belang hadden bij deze verbinding, verwaarloosden zij ook het onderhoud ervan. Bakel 6
loste het probleem op door in 1837 percelen hei, gelegen aan deze weg, te verkopen zodat voortaan de aangelanden zelf verantwoordelijk waren voor het onderhoud. Districtscommissaris Wesselman, die in 1840 een rapport schreef over de toestand van de interlocale wegen, adviseerde daarin om de weg minder breed, namelijk 8 meter tussen de sloten, te maken waardoor deze gemakkelijker te onderhouden was en beter de "tonronde" vorm behield.12 Omdat heerbanen en rivieren meer dan locaal belang dienden, gebeurde de inspectie, die volgens de placcaten jaarlijks diende te gebeuren door de plaatselijke overheid, tevens door een hogere instantie. De raad en rentmeester der domeien voerde, meestal pas nadat er klachten waren binnengekomen, af en toe een schouw uit over de heerbanen en waterwegen. Men zal in Deurne nogal geschrokken zijn toen ze op 4 september 1735 een gedrukt placcaat ontvingen waarin werd aangekondigd dat de raad- en rentmeester in de Meierij een schouwvoering wilde doen, temeer daar in de aankondiging met name de slechte toestand van de heerbaan van Helmond naar Deurne werd genoemd. Er werd namelijk tevens aangekondigd dat de geconstateerde gebreken met openbare aanbesteding zouden worden hersteld en dat de nalatige het dubbele van de te maken kosten diende te betalen.13 De oude verbinding Helmond-Deurne liep noordelijk van Elskensweijer en het Bultven, dat later het Buntven ging heten. Het is logisch dat deze oude verbinding de gemeente Vlierden vermeed omdat die niet bereid zou zijn geweest om bij te dragen aan het onderhoud van weg en brug. Ook na de aanleg van de heerbaan in 1714, de huidige Helmondsingel, bleef de noordelijke oude verbindingsweg bestaan. Op de kadasterkaart van 1832 is nog te zien dat die oude weg zich splitst in een noord-oostelijke "weg van Helmond naar de Molenhof" en een zuid-oostelijke "weg van Helmond naar de Kouwenhoek/Steenovens".14 De huidige Ooftweg en het zandpad naar het Buntven volgen heden nog een gedeelte van dat oude tracé. Ten noord-oosten van het Buntven kruiste deze laatste weg de noord-zuidverbinding van de Molenhof naar de Bottel.
Helmondseweg In 1859 werd de grintweg vanaf het kruisbeeld aan de Rakt via de Kleine Bottel naar het centrum van Deurne aangelegd. Aanleiding om het kortere traject over de huidige Helmondsingel naar de Zandbosweg te verlaten ten gunste van de (huidige Oude) Helmondseweg waren de voortdurende zandverstuivingen die goed onderhoud onmogelijk maakten. Overigens volgde deze nieuwe weg grotendeels het oude voetpad naar Liessel en dat van Deurne naar Brouwhuis; beide wegen kruisten elkaar ongeveer in de huidige bocht bij de Kleine Bottel. Deze weg was tot stand gekomen op initiatief en met bemiddeling van de Helmondse kasteelheer en districtscommissaris Carel Frederik Wesselman. Al vanaf 1840 had hij zich ingespannen om niet alleen deze weg, maar ook veel andere interlocale verbindingen in ZuidOostbrabant verbeterd te krijgen.15
Biesdeel Op de Vlierdense kadasterkaart van 1832 wordt het grenspunt tussen de voormalige gemeenten Vlierden en Bakel, ter hoogte van de spoorlijn iets westelijk van de kruising met de N279 aangeduid als paal gen. Biestel, op de aangrenzende Bakelse kaart is sprake van Biesdel. Dit grenspunt ontleent zijn naam aan de Vlierdense heide in die omgeving die vroeger d'n Grooten Biesdel genoemd werd. De naam is nu nog bewaard gebleven in de straatnaam Biesdeel die vanuit de Rakt die richting opgaat. De heide kwam uitsluitend in het
7
nieuws als de illegaal heideplaggen stekende boeren van de Rijpelberg of Helmond betrapt werden door de Vlierdense overheidsdienaren.16
Raktsebrug De Raktsebrug werd rond 1741 door de gemeente Deurne onderhouden. Het is niet zeker of deze toen nog van hout of toch al van steen was. In genoemd jaar werd door de Deurnese bestuurders, in goed overleg met die van Vlierden, wel besloten om de versleten houten brug over de Aa op het Vloeieind te vervangen door een stenen. Tevens bepaalde men toen om voortaan ieder jaar een houten brug, die kostbaar in onderhoud was, te vervangen door een stenen en om dit te financieren uit de opbrengst van de verkoop van gemeentebomen. De brug over de Vlier bij het kasteel was toen al wel van steen.17 In 1741 ontstond er ook een conflict tussen Deurne en Vlierden over de juiste grens tussen beide gemeenten. Uiteindelijk werd besloten dat een delegatie van beide gemeenten op een nader te bepalen datum "met haar lantcaart" ter plaatse zouden samenkomen om "na examen van saken dit verschil inder minne af te doen en aldaar ordentelijk limiet en scheijdpalen te stellen".18
Herberg De Raaksche Hoef, later Clasinahoeve Op de topografische kaarten van de 19e eeuw is een inmiddels lang verdwenen huis te zien ter hoogte van de splitsing Helmondsingel en Raktseweg, met de aanduiding "Tol". Het betreft hier de herberg waarvan Piet van Dijk een van de eerste bewoners was, die ook werd aangeduid als de Raaksche Hoef en er tenminste al vanaf 1852 stond.19 De Raaksche Hoef was voor de Vlierdense schepenen altijd het punt van samenkomst bij de jaarlijkse of halfjaarlijkse schouwvoeringen.20 De daadwerkelijke schouwvoering begon steeds iets verder stroomafwaarts van de Oude Aa, waar de gemeenten Deurne, Bakel en Vlierden elkaar raakten en waar heel vroeger Sproefs-sluis was. Van 1905 tot 1916 was Piet Sanders Gerritzn. er de herbergier. We moeten ons overigens niet te veel voorstellen van de afmetingen van zo 'n kroegje; de vergunning gold voor de gelagkamer, nog geen 15 m2 groot, en de achterkeuken die nog geen 13 m2 was.21 In 1916 ging de herberg definitief op slot omdat de lokalen niet aan de gestelde eisen voldeden. Op een latere topografische kaart van 1929 wordt de boerderij waarin vroeger herberg werd gehouden de Clasina-hoeve genoemd. Vanuit deze herberg werd tussen 1861 en circa 1880 ook tol geheven. De tolheffing werd ingevoerd om de aanlegkosten te bestrijden van de in 1859 door Van de Griendt - dezelfde die enkele jaren daarvoor Helenaveen stichtte - aangelegde grintweg. In totaal waren er op Helmond-Deurne vier tolposten, namelijk:
8
1. onder Helmond, ongeveer waar na de aanleg van de spoorlijn deze de weg HelmondDeurne kruiste. Deze weg liep gedeeltelijk ten zuiden van de spoorlijn. Het wachthuis nr. 30 is daarvan nog een zichtbaar teken; 2. bij de brug over de Raakse of Oude Aa. Later zou deze, waarschijnijk op verzoek van de pachter, ruim honderd meter oostwaarts verplaatst worden; 3. in de bocht bij de Rijtvennen nabij de Kleine Bottel; 4. in de Kerkstraat nabij het raadhuis dat daar toen nog tegen de kerk stond.22 Deze tolposten werden publiek verpacht voor, afhankelijk van de ligging, tussen 40 en 80 gulden per jaar per post.23
Rond 1929 heette de boerderij, die inmiddels al lang de herberg-functie verloren had, de Clasina-hoeve. Snel daarna zou het gebouw in verval raken en afgebroken worden.
Herberg De Barrière Zoals gezegd was tussen 1861 en circa 1880 ook bij de Kleine Bottel in de bocht van de weg een tolpost. Ofschoon we geen keiharde bewijzen hebben is het aannemelijk dat sinds de plaatsing van de tolboom daar ook steeds gelegenheid tot dorst lessen van mens en dier is geweest. Peter van Bree, van 1861 t/m 1864 de eerste tolpachter aan de Kleine Bottel, zal daar dan ook de eerste herbergier geweest zijn. Zijn opvolger per 1 januari 1865 werd Andries Hurkmans. Vanaf het begin van de tolheffing op de in 1859 aangelegde Helmondseweg ingaande 1 januari 1861 tot 1 januari 1866 - was Peter van Bree de pachter van de tol. Of hij daarbij ook een herberg gehad heeft is niet zeker maar wel waarschijnlijk. De tolheffing, met waarschijnlijk ook de herberg, is door Andries Hurkmans per 1 januari 1866 overgenomen van Peter van Bree. Hurkmans was met Van Bree overeengekomen dat hij de pacht zou overnemen en dat Van Bree die zou opzeggen bij de provincie. Maar omdat Van Bree de
9
schrijfkunst niet meester was, trok Hurkmans voor de zekerheid toch nog even aan de jas van de Deurnese burgemeester om daarover zekerheid te krijgen en die schreef hierover op zijn beurt een brief aan het provinciaal bestuur.24 Ook nadat de tolbomen verdwenen waren, bleef de herberg open. Bij de invoering van de Drankwet van 1881, waarbij vergunningsplicht ging gelden, kreeg Andries Hurkmans vergunning voor zijn herberg die (toen al of later?) de Barrière ging heten. Barrière was destijds een gebruikelijke benaming voor de tolboom.25 Volgens het dossier van het handelsregister is 30 april 1896 de startdatum van café de Barrier.26 Toen werd de herberg namelijk overgedragen op Hubertus van de Vrande die daarvoor een startkapitaal van 600 gulden leende.27 Later werd Thies Mertens, gehuwd met een dochter van Van de Vrande, de uitbater van het café. We komen hem nog tegen in verband met de Rakt.
De galg Op de kruising van de rechte Helmondsedijk met de weg van Molenhof naar Bottel, ongeveer waar nu het zandpad van de Helmondsingel naar 't Buntven begint, maakte in de avond van 30 mei 1746 de ongeveer 30-jarige Jenneke Martens van de Moosdijk, komend van Helmond, onaangenaam kennis met een man, komend van de Molenhof. "Omtrent De Bergen voor de Raakse Brug" bedreigde de onbekende haar met een pistool en mes en eiste haar geld op. Maar nadat zij zich tot op haar hemd had moeten ontkleden en gebleken was dat ze geen cent had liet hij haar gaan.28 De misdadiger werd, voor zover bekend, niet gegrepen, maar mocht hij wel gevat zijn dan was er een redelijke kans geweest dat hij op de plek van het misdrijf zijn wandaad met ophanging aan de galg had moeten bekopen. Uit de kaart van Hendrik Verhees uit 1794 blijkt namelijk dat precies op dat kruispunt de galg stond. 10
In oktober 1742 werden er twee inwoners uit Geldrop opgehangen. Ze hadden een inbraak gepleegd op het Vloeieind en de rechter bepaalde: "Ze zullen ten exempel gebracht worden op de heide nevens den dijk naar Helmond, waar een galg staat en aldaar criminele justitie te doen om door de meester scherprechter gerechtigd met de coorde te worden gestraft dat er de doot navolgt."29 En op 19 december 1743 waren daar tot lering ende vermaak van duizenden nieuwsgierige toeschouwers vier landlopers, onder wie twee vrouwen, opgehangen. Een van hen had daarvoor nog, samen met een aan hem vastgeketende compaan, een tevergeefse vluchtpoging ondernemen. Zijn metgezel moest de ontsnappingspoging met de dood bekopen; van honger, dorst en kou kwam hij, zich schuilhoudend in de Peel, om het leven. De Deurnese rechters bepaalden dat de overledene voor straf onder de galg begraven moest worden. De twee mannen hadden zich ook nog aan diefstal schuldig gemaakt en daarom werd van de nog levende landloper de rechterhand afgekapt en aan de galg gespijkerd. Het was streng verboden om na de terechtstelling de lijken van de galg te halen, ze moesten "aldaer ten thoon blijven hangen tot dat het door de lugt en vogelen sal sijn verteert".30
Wateroverlast In 1731 hadden de stroomafwaarts aan de Aa gelegen dorpen blijkbaar nogal wat last van het rivierwater en verzochten de regenten van Helmond, Aarle, Rixtel, Beek, Erp, Veghel, Schijndel, Heeswijk en Dinther bij de Staten Generaal om een aantal maatregelen. Een daarvan was "dat de waaterloopen, koomende uit de Peel van Deurne voor de des somermaander door die van Deurne meede gestopt sullen moeten worden, en dat de waatermoolen van Deurne insgelyx de ses somermaanden sal moeten werden geslooten." Het verzoek werd niet ingewilligd, maar wel werd nog eens gewezen op het placcaat van 11 november 1664, waarin bepaald was dat jaarlijks op de eerste zondag van mei in de hele Meierij moest worden gepubliceerd dat vóór 1 juni "de rivier de Aa door het quartier van Peeland vlietende op haare oude wytte kanten, boodemen, ruiminge en diepten voor den eersten Juni aanstaande word gewijd, geruimt, verdiept, vermaakt en geopent, en op den voet voortaan onderhouden, op dat het waater daar in sig ontlastende door verscheide en menige waaterloopen, beeken, leijgragten zijne vrije cours en af-loop hebbe." Daarbij werd verwezen naar een ordonnantie van 5 augustus 1535 waarin bepaald was hoe breed de rivier minimaal diende te zijn. Omdat men voor verschillende trajecten andere maatvoeringen opgaf, maar niet hoger ging dan Helmond en de Molen van Stipdonk, was men in deze blijkbaar in Deurne vrij.31
11
enkele fragmenten uit de ordonnantie van 1731
In 1741 vertelde de Deurnese drossaard Pero de Cassemajor in de schepenbank dat meerdere Deurnenaren bij hem geklaagd hadden dat hun landerijen 's zomers niet bewerkt konden worden omdat ze onder water stonden. De drossaard weet dit aan het slecht schoonmaken, uitdiepen en verbreden van de Aa en stelde voor om een verordening aan te nemen waarin bepaald werd om de rivier vanaf de stenen brug bij de watermolen stroomafwaarts overal even breed te maken als de vleugels van die brug. Deze brug was aan de ene kant ongeveer 21 voet (6 meter) en aan de andere kant ongeveer 40 voet (11,5 meter) breed. De schepenen lieten zich niet meteen overtuigen en benoemden een commissie, bemand door de schepenen Gerrit Bokhorst en Joost de Vet, die nader onderzoek zou gaan doen. Daarbij bleek dat het probleem veroorzaakt was doordat zo'n tien jaar daarvoor de Aa was ingedamd en dichtgegooid om de grachten van het kasteel gevuld te krijgen. Saillant detail daarbij is dat de drossaard zelf de kasteelbewoner was. Bovendien stond in het rapport van de commissie "dat d'ingesetenen van het gehugt den Meulenhoff, d'eijgenaars ende gebruijkers van de voors. groeslanden haar gecommitteerden hebben betuijgt en eenparig verklaart van noijt aan den heere drossard klagtig te hebben gevallen wegens de overstroominge van de rivier de Aa, en dat zoo imand van d'overstroming ongemak of nadeel van belang heeft dit alleen zullen zijn de gebruijkers van de hoeve en landerijen gehoorende tot het casteel van hem heere drossard, het geene kan geprevenieerd worden door het wederom ruijmen van de toegevulde graft en aan het water zijne voorige lossinge te doen hebben." Het voorstel van de drossaard werd dus met een breed gebaar van tafel geveegd.32 Ook is het verslag bewaard gebleven van de opgave door iedere afzonderlijke boer hoeveel land hij zou kwijtraken als het plan zou doorgaan en waarin tevens per boer staat opgetekend wat hij ervan vond. Vrijwel unaniem verklaren ze zich vierkant tegen en tevens komt uit hun
12
verklaringen naar voren dat de laatste acht à tien jaar de rivier wel met een derde breder geworden is. Maar er komen ook enkele opmerkelijke verklaringen naar voren, zoals die van Jan Croijmans op de Molenhof. Croijmans beweert dat bij hem de Aa al in geen 40 jaar meer is geveegd. Ook de verklaring van Jan Willems op Bruggen mag er zijn en past helemaal in de hedendaagse visie dat een waterstroom die veel weerstand ondervindt minder overlast geeft. Hij verklaarde "dat ingeval d'A soo breed gemaakt wiert van de steene brug van de watermolen dat telkens onder water soude staan in de somer bij donder en onweer".33 Vanaf de jaren veertig van de 19e eeuw werden in de Peel uitgebreid ontginningsactiviteiten ontplooid nadat aanzienlijke hoeveelheden gemeentegrond in 1839 waren overgegaan in particuliere handen. Dat zorgde ervoor dat het Peelgebied - dat kan worden beschouwd als een hooggelegen waterreservoir - door die ontginingsactiviteiten op veel plaatsen als het ware werd lek geprikt. De stroomafwaarts gelegen beemden langs de rivieren schoten dan ook in het regenseizoen steevast onder water, maar ook de laaggelegen boerderijen aan de rivieroevers hielden het dan niet droog. Met name de gehuchten Schouw en Molenhof ondervonden veel overlast. De koper van het 25 hectaren grote perceel in 1839 tussen de Ooftweg en Kwekerijweg zorgde als eerste voor een goede afwatering van zijn bezit en liet aan de kant van de Kwekerijweg een afwateringssloot graven die uitmondde in de Raaksche Loop. Dat bracht in de zomer van 1857 een aantal boeren op de Molenhof en Schouw op het idee om ter hoogte van de Bleijs van de Vlier of Deurnesche Aa een doorsteek te maken naar deze afwateringssloot, waardoor een gedeelte van het water via het landgoed De Rakt in de Raaksche Loop terechtkwam er daardoor niet kon bijdragen tot de overstromingen op de Schouw. Ze voegden de daad bij het woord en zorgden voor de doorsteek. De aangelanden van de Raaksche Loop waren daar niet gelukkig mee, want ze vreesden terecht dat zij met het probleem opgezadeld werden en voor verbreding en verdieping van de loop moesten zorgen. De gemeente koos de kant van de doorstekers.34 Het is niet duidelijk hoe lang de doorsteek gefunctioneerd heeft maar waarschijnlijk is die vanwege wettelijke belemmeringen niet van lange duur geweest, er zijn althans buiten de correspondentie hierover van 1857 geen kaarten bekend waarop de doorsteek staat aangegeven.35
Ontginning en exploitatie Regelmatig werden in het verleden door de gemeente Deurne grotere of kleinere hoeveelheden onontgonnen grond aan particulieren verkocht. Meestal waren hoge oorlogslasten de aanleiding tot zo'n verkoop en moest er vooraf bij de hogere overheid toestemming worden gevraagd. Dat gebeurde bijvoorbeeld in 1752 toen na de Oostenrijkse successieoorlog (1740-1748) tweehonderd lopensen grond mocht worden verkocht om daarmee een oorlogsschuld van vierduizend gulden af te lossen. In de loop van de 19e eeuw werd de regelgeving in deze soepeler en daarom besloot de gemeente Deurne in 1839 om honderdvijftig bunder grond te verkopen, waaronder 25 bunder aan de Rakt. Het gaat hier waarschijnlijk om landerijen ten noorden van de Elskensweijer. Op de topografische kaart, die tussen 1859 en 1865 is samengesteld, is de lanenstructuur duidelijk zichtbaar.36 Er is dan echter, althans volgens die kaart, nog geen sprake van bebossing, dikwijls de eerste cultuur op pas ontgonnen land. Vooralsnog mogen we ervan uitgaan dat vóór 1865 een begin is gemaakt met de aanleg van het landgoed. Waarschijnlijk is de familie Van den Dungen ook de eerste particulier eigenaar die het perceel van de gemeente Deurne heeft gekocht. Nader archiefonderzoek moet dat nog bevestigen. Dat kantonrechter mr. Franciscus Wilhelmus van den Dungen ruim ervaring had met bosbouw
13
blijkt uit allerlei notariële verkoopakten van hout op stam of gerooide bomen te Vlierden, Aarle-Rixtel en Deurne.37 In 1882 werd bij een publieke verkoop van hout ook voor het eerst de Rakt genoemd.38 Kantonrechter van den Dungen was in zijn vrije tijd ook liefhebber van de jacht.39 In 1884 liet hij zijn kapitale villa Wilberthove aan de Stationsstraat in Deurne bouwen.40 Het gebied tussen de Ooftweg en de Kwekerijweg kwam via de familie Van den Dungen later in handen van de Deldense textielfabrikant Franciscus C.W. Schneider, gehuwd met Petronella, een dochter van kantonrechter Frans Willem van den Dungen. Er werden lanen aangelegd, omzoomd met Amerikaanse eik en tamme kastanje, die het landgoed in vier kwartieren verdeelden. Bij de latere herbebossingen adviseerde de heer Van de Nieuwegiessen, een bosbouwkundig ambtenaar bij Staatsbosbeheer. De helft van het 26 hectaren grote landgoed werd beplant met verschillende appelsoorten zoals Yellow transparant (de zogenaamde oogstappel), Goudrenet, Jonathan, Sterappel, Zigeunerin en Bramsley's Seedling ("struifappels"), deels laagstam en deels hoogstam. Op de andere helft groeiden larix en douglas-den. Het landgoed was degelijk omrasterd om wild en kwajongens buiten de poort te houden. Begin 20e eeuw was Van Kessel "fruitbaas" en rond 1933 werd Thies Mertens, de uitbater van café de Barrière, de beheerder en opzichter van deze boomkwekerij. Wekelijks bracht hij rapport uit aan de familie Schneider. Vanuit het bos werden zware grove dennen naar houtzagerij Cuppens in Asten gebracht. Daar werden er dunne plankjes en hoeklatten van gezaagd, waarvan in de rustige wintertijd het personeel appelkisten timmerde. Frans Schneider was een sociaal voelend man. Als de appels heel veel opbrachten en dus voor de burgers zeer duur waren, verzuchtte hij dat ook de gewone man appels moest kunnen kopen. Jaarlijks werd gratis een volle vracht fruit gebracht naar het ziekenhuis in Deurne en het nabijgelegen seminarie Christus Koning. De boomgaard werd in 1952 voor gezamenlijke rekening van de eigenaars, de heer Schneider, diens schoonzoon mr. W.B. Helmich, en de twee werknemers Thies Mertens en Hein Rovers voortgezet. Na een strenge nachtvorst in mei van dat eerste jaar bracht het hele complex geen enkele appel op. Dit betekende het definitieve einde van de fruitteelt. De boomgaard werd door Mertens en Rovers met handkracht gerooid. Na enkele jaren landbouw (rogge) en kerstdennenteelt vestigde zich hier zoon Jo Mertens als vollegrondstuinder en werden grootschalig aspergebedden aangelegd en kerstdennen opgekweekt.41 Vanwege de explosief groeiende mijnbouw was er rond 1900 een grote behoefde aan stuthout. De nieuwe ontginningen in de gemeente Deurne voorzagen daarin en met name de omgeving van de Rakt leverde een flink aandeel. Opgroeiende bossen vielen herhaaldelijk ten prooi aan het vuur. Soms werd dat veroorzaakt door onvoorzichtigheid of moedwilligheid van mensen maar ook vonken uit de toen nog kolengestookte locomotieven konden branden veroorzaken.42 De jonge bossen trokken ook veel wild, met name konijnen, aan en de jagers kwamen volop aan hun trekken. Ook vossen werden daardoor naar de Rakt gelokt.43
14
Vader Thies en zoon Jo Mertens bezig met het bewerken van de jonge dennenaanplant.
Rijtven De vroegste ontginningen in het gebied Rakt-Helmondseweg zijn natuurlijk de Grote en Kleine Bottel. Het verslag van de recente opgravingen toont aan dat hier al tientallen eeuwen bewoning was.44 Ook de Rietvennen, aan weerszijden van het Rijtvensche Loopje, tussen het ORO-complex, de Binderendreef en de Oude Helmondseweg waren al voor de invoering van het kadaster in 1832 ontgonnen. Omtrent de geschiedenis van huize Het Rijtven van de stichting ORO kan verwezen worden naar een studie die hieromtrent momenteel gaande is door mw. P. Nies en de heer E. van de Kerkhof.
Boerderij De Rakt De boerderij die de naam "de Rakt" draagt, maar met even veel recht "Elskensweijer" mag heten, is gebouwd tussen 1883 en 1891.45 In laatstgenoemd jaar werd de boerderij met bijna 14 hectaren grond door de bakkersfamilie Van de Mortel voor 2210 gulden publiek verkocht aan Lambert Smits.46
Nawoord Gezien de korte tijdspanne die schrijver dezes gegund werd om het voorgaande op papier te zetten, namelijk zegge en schrijve één week, kon onmogelijk een zorgvuldige en afgewogen beschrijving gegeven worden van de cultuurhistorie van de omgeving Rakt. Gesprekken met bewoners en vroegere bewoners, bestudering van de situatie ter plaatse en raadpleging van de
15
nog niet in Docu-Data-Deurne opgenomen archieven en literatuur zouden zonder twijfel een nog interessanter en veelkleuriger beeld van deze omgeving opleveren. Zo is er bijvoorbeeld niets gezegd over de lange geschiedenis van het kruisbeeld op de hoek van de Helmondsingel en de Helmondseweg. Ook het noodvliegveldje dat in de oorlog ter hoogte van "Christus Koning" in de Bakelse heide lag kwam niet ter sprake en bleef ook de geschiedenis van "Christus Koning" zelf onbesproken. Ook werd voorbijgegaan aan het woonwagenkamp aan de Helmondsedijk, en zo kunnen we nog een hele tijd doorgaan. Niettemin werd het bliksemonderzoekje met veel plezier gedaan en leverde het ook voor mij bij de ordening en formulering der gegevens soms een verrassend en nieuw gezichtspunt op de materie. Ik hoop dat Lantschap nuttig gebruik kan maken van de geleverde tekst. Toegift Schreef ik afgelopen weekend nog dat ik niet wist of de Raktsebrug van hout of van steen was, vandaag weet ik het, na lezing van onderstaand stuk, wel. In 1753 is de houten brug vervangen door een stenen. Ook richting Liessel werden enkele houten bruggen vervangen door stenen. Zodra alle transcripties en regesten klaar zijn, is het hele bestand te downloaden via "aanwinsten" in DDD. vr. gr. Pieter 10-8-1753 RHCE 3181 Oud adm. arch. Deurne inv.nr. 1402/7 Conditien en voorwaarden waarop Arnold van de Mortel en Gerrit van Loon, als gecommitteerde schepenen van de regenten van Deurne en Lieszel, na voorgaande sondagse publicatien publiecq en voor alle man aan den minst aanneemende sullen besteden het metzelen van vier steene bruggen, als een op den dijk van hier na Helmond, en een brug over de Loop in de gemeene straat te Vrekwijk, en een brug op den dijk van Vrekwijk na Lieszel en een brug in de gemeene straat te Liessel bij het kasteel, genaamt den Monkers Brug. En dat in voegen en manieren navolgende. Eerstelijk sullen de aanneemers de houte bruggen, daar de steenen bruggen in de plaats moeten leggen, moeten afbreeken wel en na behooren, dat geen paalen in de grond blijven, buijten kosten van de besteeders, en het houtwerk en afval daar van sal wesen voor de besteeders q.q. Den aanneemer sal de gront moeten hoogen en gelijk maken en wel aanvullen en vast stampen. Den aanneemer zal moeten metzelen de brug op den voors. Helmondsen dijk hoog vijf voeten en fondament van drie steenen onderaan, en opwerken na den eijsch. Den boog moet dik sijn anderhalve steen. Den boog moet onder sijn wijt vijf voeten binnenwerk. Den brug moet breed sijn sestien voeten, daar op te maken twee muurtjes als leune van eene steene, hoog twee voeten met een rollaag. En vier schampers te setten, aan ieder sijde van 't muurtje en op ider muur een houte plaij, welk de besteeders tot haaren kosten sullen laten maken, en dat gedaan sijnde sal den aannemer die moeten aanstoppen voor sijn aanneempenn., de formulen hier toe nodig sal den aanneemer moeten versorgen tot sijnen costen en lasten. De brug over de loop te Vrekwijk wort bestelt in voegen voorn. als op de brugge op den Helmondsen dijk, met bijvoeginge van twee vleugels aan de oostsijde, ider lang twee voeten. De brugge op den dijk van Vrekwijk na Lieszel wort bestelt op de voors. conditien uijtgenoomen dat die onder maar wijt moet wesen 2 ½ voet en hoog niet meer als drie voeten; en geen vleugels daar aan te metselen. fondament van twee steenen en vervolgens op te trecken den boog van eene steen. De Monkers Brugge tot Liessel in voegen als de voors. bruggen op den dijk na Liessel, fondament tweesteens, vervolgens op te trecken na den eijsch, den boog van eene steen, uijtgenoomen dat maar hoog en wijt moet wesen drie voeten, en een
16
vleugel van twee voeten aan de oostsijde. De materialen van steen en sant en kalk mitsgaders hout en ijserwerk daartoe nodig sal door de besteders gelevert worden. Den aanneemer sal sorgvuldig agt moeten geven dat tot het metselen van de voors. bruggens gebruijkt sal moeten worden tot de mortel de helft kalk en de halft sant of wel na dien … en ingeval contrarie dede van sijn aanneempenningen sal moeten missen ses gulden. Den aanneemer sal alles moeten maken op eijgen kost en drank, mitsgaders opperluijden daartoe nodig, selver moeten besorgen en betalen tot sijnen kosten en lasten. Het voors. werk zal moeten gemaakt en voltrocken wesen voor den agtsten september. Den aanneemer sal moeten werken soo den gecommitteerden van regenten aanwijsen. Voor ider dag die daar na werken sal eene gulden en tien stuijvers daags gekort worden van sijn aanneempenningen. De betalinge zal geschieden binnen ses weeken na dat het werk opgenomen en gepresen sal wesen. Indien in het voors. werk iets vergeten of geomitteert was, dat de besteders oordeelen daartoe nodig te sijn, niet excedeerende eene somme van drie gulden, sal dem aanneemer moeten maken voor sijn aanneempenningen. Het voors. metselwerk sal eerst ingezet en daarna aangepresenteert worden voor den minst aanneemende. Aan den aanneemer sal gelevert worden van ider bestedinge een copie extract van dese conditien op behoorlijk zegel, waar voor ider sal moeten betalen eene gulden twee stuijvers en agt penn. Den aanneemer zal moeten betalen tot wijnkoop voor ider bestedinge eene gulden. Indien de besteders dese bestedinge niet na genoegen konnen doen, soo sullen die op mogen houden in 't geheel of ten deele. Ingevolge de voorsz. conditien en voorwaarden zoo wert alhier ten beurden gestelt: eerstelijk het afbreeken van de houte brug op den Helmondsen dijk, en het leggen en metselen van een nieuwe steene brugge in de plaats in voege voors. Ingezet bij Jan Adriaans, woonende alhier, op 24 gulden. D'heeren besteeders presenteeren daarvoor eene somme van 10 gulden, en alsoo geloopen tot 23 gulden en daarvoor gemijnt bij Jan Willem Noijen alhier. Wort alhier nog ten beurde gestelt het afbreeken van de houte brugge te Vrekwijk over de loop en het leggen en metselen van een nieuwe steene brugge in de plaats, in voege voors. Ingezet bij Jan Adriaans, woonende alhier, op 25 gulden. D'heeren besteeders presenteeren daarvoor 10 gulden, en alsoo geloopen tot 22 gulden en 10 st. en daarvoor gemeijnt bij Jan Flipsen, woonende alhier. Eijndelijk wort alhier nog ten beurde gestelt het afbreeken van de bruggen op den Liesselse dijk en die Monkers Brug in de Straat bij het casteel te Liessel, en het leggen en metselen van twee steene bruggen in de plaats in voegen voors. Ingezet bij Willem Hendrik Noijen, woonende alhier, op 25 gulden. D'heeren besteeders presenteeren daarvoor 10 gulden, en alsoo geloopen tot 20 gulden en 10 stuijvers, en daarvoor gemeijnt bij Jan Adriaans, woonende alhier. Aldus gemeijnt, besteed en aangenoomen. En hebben de aanneemers, ider in den haere belooft dese conditien en voorwaarden te sullen voldoen en nakoomen, onder verband als na regten. Actum Deurne desen tiende augustij 1753. ten overstaan van de heeren Antoni La Forme, drossard, Jan Bollen, Willem Toro, schepenen. Arnold van de Mortel, Jan Willem Noijen, G. van Loon, Jan Janse Philipse, A. La Forme, Jan Bollen, dit mert + heeft gestelt Jan Adriaans verklaart niet te konnen schrijven, Willem pro Jan, mij present A La Forme. [rugzijde: Bestedinge van het leggen van drie niuwe steene bruggen als een op den Helmondse dijk, een over de Loop in de gemeente straat te Vrek, een op den Lieszelsen dijk en een te Liessel bij het Blokhuijs. Deurne 10 aug. 1753. Pieter Koolen
17
1
DDD 1418 Hertogelijk cijnsboek - Rijksarchief Brussel Doerne 45087; DDD 1448 Hertogelijk cijnsboek Rijksarchief Brussel Deurne 45088; DDD 1499 Hertogelijk cijnsboek - Raad en Rentmeester Generaal der Domeinen (Brussel) - Deurne 2 A.M. Frenken – Helmond in het Verleden heruitgave 1975 deel I blz. 156; voor de uitgebreide beschrijving van de boedeldeling zie: Jac. J.M. Heeren – Geschiedenis van het Kasteel-Raadhuis en de Heren van Helmond, 1938 blz. 104-112 3 A.M. Frenken – Helmond in het Verleden heruitgave 1975 deel I blz. 156 4 DDD 10-7-1685 RANB 9 Raad en rentmr. generaal der domeinen inv.nr. 434 5 Beijers, H en P.Koolen – Vlierdens Verleden 1996 blz. 155 6 A.M. Frenken – Helmond in het Verleden heruitgave 1975 deel I blz. 156 7 DDD 6-9-1687 LAHB Archief gemeente Deurne inv.nr. VIII-e-14-45 8 DDD 8-8-1468 Collectie Cuijpers-van Velthoven (RANB 346) inv nr 3249 9 DDD 21-9-1811 Oud Adm Arch. Deurne inv.nr. 105 brief nr. 27; een brief van het gemeentebestuur van Deurne aan ingenieur Beaudeuf in verband met de samenstelling van de kadastrale kaarten van Bakel. 10 DDD 1633 Oud archief Deurne VIII e/17/2 11 DDD 20-5-1840 Provinciaal Bestuur RANB 17 inv nr 12419 12 DDD 20-5-1840 Provinciaal Bestuur RANB 17 inv nr 12419 13 DDD 27-8-1735 Oud adm. arch. Deurne RHC-E toeg. nr. 3181 inv.nr. 1397 1414 Voor het belang van de vroegere steenbakindustrie in Deurne, ook voor levering aan Helmond, zie de artikelenserie "Sporen uit Deurnes verleden" van P. Koolen in het Weekblad voor Deurne1905/1906, met name het artikel "Illegale export van Deurnese stenen" in genoemd weekblad van 1-12-2005. 15 DDD 20-5-1840 Provinciaal Bestuur RANB 17 inv nr 12419; Hij schreef in 1840 een lijvig rapport aan Gedeputeerde Staten over de toestand der wegen. 16 DDD 30-12-1758 Vlierden RA 29 fol. 191 verso; 10-8-1763 Recht. Arch. Vlierden inv.nr. 30 fol. 40 vs 17 DDD 25-1-1741 BHIC 3181 Oud adm.arch. Deurne inv.nr. 72 fol 206a verso 18 DDD 22-3-1741 BHIC 3181 Oud adm.arch. Deurne inv.nr. 72 fol. 209 verso 19 DDD 29-11-1852 Arr.rechtb. E'ven 1838-1877 inv. RANB 116.01.03 nr. 19 rol 2039 nr 2039 20 DDD 25-10-1861 Nw Adm Arch Vlierden inv.nr 30 corr.B&W brief 568 21 DDD 24-2-1905 Nieuw adm. archief Deurne inv.nrs. 62/14 t/m 62/20 22 DDD 1-1-1864 aanv. adm.arch. Deurne doos XVI 23 DDD 30-11-1860 Provinciaal bestuur BHIC toegang 17 inv.nr.5835 24 DDD 6-10-1865 Prov. Best. toegang BHIC 17 inv.nr 5945 25 DDD 15-2-1861 Nieuw adm. arch. Deurne inv.nr. 19/7 brief nr 539 26 Arch. Kamer van Koophandel (RANB 1192) inv.nr. 217 dossier 5858 27 DDD 4-2-1896 Not. arch. Deurne inv.nr. 1896 akte 18 28 DDD 2-6-1746 Oud recht. arch. Deurne, inv.nr. 38, folio 154verso 29 DDD 9-10-1742 Oud recht. arch. Deurne, inv. nr. 46 Map 20; id. inv.nr. 32 30 DDD 24-2-1740 Oud recht. arch. Deurne, inv.nr. 46B ; idem 6-2-1744 Oud recht. arch. Deurne inv.nr. 131 folio 261 31 DDD 10-4-1731 Oud adm. arch. Deurne RHC-E toeg. nr. 3181 inv.nr. 1397; identiek aan Collectie Santvoort (RANB 315) inv nr 4 fol. 596 32 DDD 11-3-1741 BHIC 3181 Oud adm.arch. Deurne inv.nr. 72 fol 207 33 DDD 25-1-1741 Oud adm. arch. Deurne RHC-E toeg. nr. 3181 inv.nr. 1397 34 DDD 18-6-1857 Nieuw adm. arch. Deurne inv.nr. 19/7 brief nr 5/249 35 DDD 18-6-1857 Nieuw adm. arch. Deurne inv.nr. 19/7 brief nr 5/249; id 5-9-1857 Provinciaal bestuur BHIC toegang 17 inv.nr.5788 36 In de literatuur, ook met betrekking tot de Rakt, wordt herhaaldelijk verwezen naar deze topografische kaart die in 2008 door Uitgeverij Nieuwland is uitgegeven onder de titel " ± 1836-1843 Historische topografische Atlas Noord-Brabant". Op de deelkaart nr 181B staat zowel de in 1859 aangelegde grindweg van de Rakt via de Kleine Bottel naar Deurne aangegeven als de lijn waarlangs de in 1865 aangelegde spoorweg gaat lopen. Wie daarvan niet op de hoogte is zal snel geneigd zijn om deze kaart te dateren op de in de boektitel genoemde jaartallen. 37 DDD 5-4-1880 [nr.61] Notarieel archief Deurne inv.nr. 93; 22-2-1881 Notaris Karel Theodorus van Riet Deurne, inv. nr. 95 akte nr. 40; 17 en 18-1-1882 Not. repertoire Deurne HIC 3182 inv.141 aktenr.3 38 DDD 17-1-1882 Notaris Karel Theodorus van Riet Deurne, inv. nr. 97 akte nr. 3; 18-12-1882 Notaris Karel Theodorus van Riet Deurne, inv. nr. 97 akte nr. 153; 26-9-1883 Notaris Karel Theodorus van Riet Deurne, inv. nr. 99 akte nr. 150; 28-1-1884 Notaris Karel Theodorus van Riet Deurne, inv. nr. 100 akte nr. 18; 17-11-1884 Notaris Karel Theodorus van Riet Deurne, inv. nr. 100 akte nr. 146; 19-2-1887 Nieuws van de Week no 15 (ook in Zuid-Willemsvaart); 22-2-1887 Notaris Karel Theodorus van Riet Deurne, inv. nr. 103 akte nr. 24; 27-12-
18
1887 Notaris Karel Theodorus van Riet Deurne, inv. nr. 103 akte nr. 143; 8-12-1888 Nieuws van de Week no 97; 10-12-1888 Notaris Karel Theodorus van Riet Deurne, inv. nr. 104 akte nr. 172; 3-2-1890 Notaris Karel Theodorus van Riet Deurne, inv. nr. 107 akte nr. 16; 7-1-1891 Notaris Karel Theodorus van Riet Deurne, inv. nr. 109. akte nr. 8; 12-3-1892 Nieuws van de Week no 21; 16-3-1892 Notaris Karel Theodorus van Riet Deurne, inv. nr. 111. akte nr. 50; 24-12-1892 Nieuws van de Week no 102; -1-1893 Notaris Karel Theodorus van Riet Deurne, inv. nr. 113. akte nr. 1; 18-12-1893 Notaris Karel Theodorus van Riet Deurne, inv. nr. 113. akte nr. 195; 5-111894 Notaris Karel Theodorus van Riet Deurne, inv. nr. 115. akte nr. 175 39 DDD 5-6-1880 Nieuw adm.arch. Deurne Inv.nr.19/16 brief 155 40
DDD 17-5-1884 No 39 Nieuws van de Week; Het pand, dat voor 7.641 gulden werd gebouwd door F. Oliviers uit Gemert, wordt thans (2009) bewoond door oogarts Molemans. 41
Mededeling van de gebroeders Martien en Jo Mertens 28-5-2009 Op zondagmorgen 20 april 1902 ontstond zo'n brand in Rakt die, naar men vermoedde, door vonken van de trein veroorzaakt was. Er gingen grote hoeveelheden jong dennenbos, eigendom van de heer Ad Meeuwis of Meeuwsen, verloren. De brand was zo fel dat enige tijd gevreesd werd voor de boerderij De Rakt en het vee al werd geëvacueerd. (DDD krantenbericht Zuidwillemsvaart 23-4-1902). In het Nieuws van de Week van 1 juli 1903 werd opnieuw een brand gemeld in de genoemde bossen. 43 Op 6 mei 1903 meldde het Nieuws van de Week dat de jachtopziener van de heer Sassen in de bossen nabij de Rakt een nest met vijf jonge vossen had gevonden. 44 Hiddink, Henk – Archeologisch onderzoek op de Groot Bottelsche Akker bij Deurne Zuidnederlandse Archeologische Rapporten 33 Amsterdam 2008 45 De datering is gebaseerd op de kadasterkaart van 1-1-1883, waar deze boerderij nog niet staat ingetekend. 4646 DDD 2-6-1891 Notaris Karel Theodorus van Riet Deurne, inv. nr. 109. akte nr. 105 42
19