ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING
ROC ZEELAND VESTIGING: Middelburg CLUSTER:
HTV
AFDELING:
Horeca
Deze Onderwijs- en Examenregeling geldt voor de opleiding:
KOK 90760 (BBL)
en geldt voor het cohort leerlingen: 2008 - 2009
Ingangsdatum:
01-08-08
Expiratiedatum:
31-07-12
VASTGESTELD DOOR BEVOEGD GEZAG DD:
01-04-08
OPENBAAR GEMAAKT DD:
01-05-08
BETROKKEN KBB:
Kenwerk Postbus 611 2700 AP ZOETERMEER
1
Inhoudsopgave 0. VOORWOORD .................................................................................................................................... 4 1. DE OPLEIDING KOK VAN CLUSTER HTV, ROC ZEELAND ............................................................ 5 1.1 Inleiding ...................................................................................................................................... 5 1.2 Opleidingsvarianten en Instroomeisen ....................................................................................... 6 2. HET BEROEP VAN KOK .................................................................................................................... 7 2.1 Werkterreinen ............................................................................................................................. 7 2.2 Werkzaamheden van de kok ...................................................................................................... 7 2.3 Loopbaanperspectief / Doorstroom ............................................................................................ 7 2.4 Beroepsrollen en bijbehorende kerntaken .................................................................................. 8 2.5 Leer- loopbaan en burgerschapcompetenties (LLB) .................................................................. 9 3. HET ONDERWIJS BINNEN DE OPLEIDING MBO- Kok .................................................................. 10 3.1 Opbouw van het onderwijsprogramma (onderwijsplanning)..................................................... 10 3.1.2 Vrije ruimte....................................................................................................................... 11 3.2 Leren binnen school en in de beroepspraktijk(BPV)................................................................. 11 3.3 Studieloopbaanbegeleiding binnen school en in de beroepspraktijk(BPV) .............................. 12 3.4 Studiebelasting ......................................................................................................................... 12 3.5 Doorstroom binnen cluster of ROCZeeland............................................................................. 17 3.6 Voortijdige uitstroom ................................................................................................................. 17 4. TOETSING EN EXAMINERING ........................................................................................................ 18 4.1 Beoordelingsvormen in deze Competentie Gerichte Opleiding (CGO) .................................... 18 4.1.1 Ontwikkelingsgericht beoordelen (studievoortgang) ........................................................ 18 4.1.2 Kwalificerend beoordelen (voor het diploma)................................................................... 18 4.2 Ontwikkelingsgerichte (formatieve) toetsen.............................................................................. 19 4.2.1 Toetsvormen .................................................................................................................... 19 4.2.2 Beoordelingen.................................................................................................................. 19 4.3 Kwalificerende (summatieve) toetsen....................................................................................... 20 4.3.1 Toetsvormen .................................................................................................................... 20 4.3.2 Herkansingen................................................................................................................... 20 4.4 Aanvullende en voorwaardelijke toetsen .................................................................................. 20 4.5 Studiepuntenregeling................................................................................................................ 21 4.6 Toetsplan .................................................................................................................................. 22 4.7 Voortgang en evaluatie............................................................................................................. 26 4.7.1 Voortgangsregeling.......................................................................................................... 26 4.8 Diplomering en certificering ...................................................................................................... 26 4.8.1 Diplomeringseisen ........................................................................................................... 26 4.8.2 Aanvullende diplomeringseisen............................................................................................. 26 4.8.3 Schoolverklaring(en).............................................................................................................. 26 4.9 Regelingen................................................................................................................................ 27 4.9.1 Examenregeling ............................................................................................................... 27 4.9.2 Aanvullende examenregels.............................................................................................. 27 4.9.3 Toetsvoorzieningen voor studenten met met studiebeperkingen .................................... 27 4.9.4 Klachtenregeling .............................................................................................................. 28 4.10 EVC en vrijstellingen........................................................................................................ 29 5 BIJLAGEN: ......................................................................................................................................... 30 5.1 Bijlage 1 EXAMENCOMMISSIE .................................................................................................. 30 5.2 Bijlage 2 “GANG VAN ZAKEN TIJDENS TOETSAFNAME”........................................................ 31 5.3 Bijlage 3 ADRESSEN .................................................................................................................. 33
2
3
0. VOORWOORD Welkom bij ROC Zeeland, Cluster HTV. Je hebt bij het begin van je studie een Onderwijsovereenkomst getekend. Hierin staan de rechten en plichten van ROC Zeeland en die van jou vermeld. Tijdens de eerste schoolweek ontvang je een Studiegids. Daarin staan de belangrijkste algemene en praktische zaken over de school. In deze OER (Onderwijs- en Examenregeling) wordt aangegeven hoe de Examinering binnen de opleiding Verkoper eruit ziet. De OER en de studiegids zijn belangrijke documenten die je gedurende je hele studie zult gebruiken. Beide documenten kun je vergelijken met een reisgids voor als je op vakantie gaat. Je hebt deze gids nodig om je reisdoel (diploma) te halen. Zonder deze gids loop je de kans de weg kwijt te raken en dat betekent dat de reis (studie) wel eens langer kan gaan duren dan gepland (studievertraging). Als dat het geval is verwachten we van je dat je zelf contact opneemt met je reisleider (trajectbegeleider) om het probleem te bespreken. Je maakt dan samen nieuwe afspraken zodat je toch je doel bereikt. Het is van groot belang dat je de OER goed bestudeert, want van jou wordt verwacht dat je niet alleen weet wat er in staat, maar ook wat je in bepaalde situaties moet doen en wat je van de docenten en andere medewerkers mag verwachten. De OER komt tijdens de lessen van je trajectbegeleider uitgebreid aan de orde. Wij nemen aan dat je daarna goed op de hoogte bent van de inhoud. Als je na het lezen nog vragen, opmerkingen en/of voorstellen ter verbetering hebt, kun je terecht bij je trajectbegeleider. De opleiding is een nieuwe opleiding. De minister heeft ROC Zeeland toestemming gegeven tot het uitvoeren van deze opleiding, de zogeheten experimentstatus. Tijdens de opleiding zul je verdere aanvullingen of wijzigingen op deze OER ontvangen. De opleiding is competentiegericht opgebouwd (Competentie Gericht Leren: CGL). Dat is een nieuwe manier van leren waarbij je studie nog beter is afgestemd op de praktijk van het vakgebied KOK. Dat is heel belangrijk want dan verloopt de overgang van studie naar een baan straks gemakkelijker. Een competentie is een combinatie van kennis, vaardigheden en de juiste beroepshouding. Tijdens je studie werk je aan de ontwikkeling van een aantal die horen bij je toekomstige beroep. In deze OER vind je een overzicht van de studie. Je wordt tijdig geïnformeerd over de gedetailleerde inhoud. Kennismaken met de praktijk doe je tijdens de beroepspraktijkvorming (BPV). Je zult dan merken dat school en praktijk elkaar goed aanvullen. Een diploma halen gaat niet vanzelf. Een goede samenwerking met collega-deelnemers, docenten en andere medewerkers is een voorwaarde voor succes. Van iedereen wordt dus een positieve inzet en een actieve houding verwacht. Net als later in je werk. We wensen je veel succes en een prettige studietijd.
4
1. DE OPLEIDING KOK VAN 1.1
CLUSTER HTV, ROC ZEELAND
Inleiding •
Wat is een OER en waarom heb je een OER nodig? Deze Onderwijs- en Examenregeling, ook wel OER genoemd, is geschreven om je inzicht te geven in de opleiding die je gekozen hebt. In het OER kun je lezen hoe het onderwijs en de examinering van je opleiding is geregeld. De Wet Educatie en Beroepsonderwijs (art. 7.4.8) bepaalt wat er in het OER moet staan. In de onderwijsregeling wordt duidelijk gemaakt hoe je opleiding is opgebouwd en in welke volgorde de leerstof wordt aangeboden. In de examenregeling staat hoe en wanneer die leerstof wordt getoetst. Het OER is bestemd voor deelnemers, docenten, leden van de examencommissie en het examenbureau. Het OER is geldig voor het cohort dat op het voorblad van je OER staat (een cohort is een groep deelnemers die in hetzelfde jaar aan dezelfde opleiding begint) en is geldig tot de expiratiedatum, die op het voorblad staat. Wijzigingen worden steeds uiterlijk 1 mei voorafgaand aan een studiejaar in de vorm van een addendum aan de regeling toegevoegd.
•
Verwijzing naar met de OER verbonden en overige belangrijke documenten. Bij dit OER horen de volgende documenten. Achter betreffende documenten is aangegeven waar ze te vinden zijn: Kwalificatiedossier 2007-2008
(http://www.kenwerk.nl/templates/mercury.asp?page_id=2384) Brondocument Leren, Loopbaan en Burgerschap (http://infonet.roczeeland.nl) Referentiedocument Talen (http://infonet.roczeeland.nl) Examenregeling ROC Zeeland (http://infonet.roczeeland.nl) Klachtenregeling ROC Zeeland (http://infonet.roczeeland.nl)
5
1.0 Opleidingsvarianten en
Instroomeisen
Kwalificatie(s) en differentiaties
Crebo- Niveau Studieduur Leerweg Adres code in jaren / BOL/BOLdt/BBL uitvoeringsSBU’s locatie (s)* Leidinggevende keuken 93360 4 4 / 6400 BOL 1 Leidinggevende keuken
93360
4
4 / 6400
BBL
1
Zelfstandig werkend kok
90772
3
3 / 4800
BOL
1
Zelfstandig werkend kok
90772
3
3 / 4800
BBL
1
Instellingskok
90771
3
3 / 4800
BOL
1
Instellingskok
90771
3
3 / 4800
BBL
1
Kok
90670
2
2 / 3200
BOL
1
Kok
90670
2
2 / 3200
BBL
1
WSF
Ja
Ja
Ja
Ja
*1 = Ravensteijnweg 1, Middelburg
Je bent toelaatbaar tot de opleiding Kok als je minimaal een diploma VMBO basisberoepsgerichte leerweg hebt. Leerlingen zonder dit diploma kunnen in sommige gevallen geplaatst worden. Met elke deelnemer wordt een toelatingsgesprek gevoerd en is verwijzing naar de studentendienstverlening mogelijk. Bij de toelating wordt een dringend advies gegeven inzake instroom in niveau 2, 3 of 4. Toelating tot onderdelen van de opleiding is soms mogelijk. Toelating geschiedt met inachtneming van de eerder vermelde bepalingen ten aanzien van inschrijving.
6
2. HET BEROEP VAN KOK 2.1
Werkterreinen
Als Kok kun je werken in de horecasector. Je kunt in de opleiding kiezen voor de uitstroom Kok, Zelfstandig werkend kok, Instellingskok en Leidinggevende keuken. Wanneer je kiest voor Kok, Zelfstandig werkend kok en Leidinggevende keuken werk je na je opleiding voornamelijk in keukens van horecabedrijven, zoals hotel-/restaurantbedrijven, (weg)restaurants, eetcafés, cateringbedrijven, vergader-/congrescentra en instellingkeukens. Kies je voor een baan als Instellingskok, dan werk je in de centrale keuken van een ziekenhuis, een verpleeghuis of een verzorgingshuis.
2.2
Werkzaamheden van de kok
Als Kok voer je voorbereidende, productie- en afrondende werkzaamheden uit in de keuken. Je plant de dagelijkse werkzaamheden, bereidt gerechten en werkt ze af voor de uitgifte aan de gasten. Hierbij houd je rekening met hun wensen en verwachtingen. Daarnaast zorg je ervoor dat de werkomgeving netjes en schoon is, zodat bereidingen op hygiënische wijze verlopen. Ook hoort de bevoorrading en het bij ontvangst controleren en opslaan van de producten bij jouw werk. De taken en werkzaamheden van de Kok zijn divers en ze worden veelal tegelijkertijd uitgevoerd. Je kunt deze taken en werkzaamheden zelfstandig of in teamverband uitvoeren. Als Kok ben je teamgericht. Je bent in staat om de werkprocessen en werkzaamheden efficiënt en effectief in te delen. Je kan verschillende werkprocessen tegelijkertijd uitvoeren en aansturen. Daarnaast stuur je de kwaliteit en het resultaat van je eigen werkzaamheden, indien nodig, bij.
2.3
Loopbaanperspectief / Doorstroom
De Kok kan zich op basis van ervaring en scholing ontwikkelen tot Zelfstandig werkend kok of Instellingskok. De Zelfstandig werkend kok kan op de arbeidsmarkt horizontaal doorstromen naar Instellingskok en andersom. Beiden kunnen zich op de arbeidsmarkt ontwikkelen tot Leidinggevende keuken, Chef kok of Keukenmanager. Binnen het onderwijs kunnen zij doorstomen naar de opleiding Leidinggevende keuken. De Leidinggevende keuken kan op de arbeidsmarkt doorgroeien naar de functie van bedrijfsleider of manager van de voedingsdienst van een instelling. Hij heeft ook de mogelijkheid om uit te groeien tot ondernemer van een horecabedrijf. Binnen het onderwijs kan de Leidinggevende keuken horizontaal doorstromen naar de opleiding Manager/ondernemer horeca of naar een hbo-opleiding, zoals bijvoorbeeld Hoger hotelonderwijs. De Kok heeft dus binnen het MBO Horeca onderwijs, de mogelijkheid om door te stromen naar de opleiding zelfstandigwerkend kok (niveau 3) of Instellingskok (niveau 3). Voor instroom- en doorstoomrechten worden de wettelijke bepalingen aangehouden zoals vermeld in: - De Doorstoomregeling VMBO-Beroepsonderwijs (ministerie van OCW, 2003) - WEB: Wet Educatie en Beroepsonderwijs (Staatsblad501, 31 oktober 1995) - WHW: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, Staatsblad 1992, 593
7
Overzicht kwalificaties Horeca, Toerisme, Voeding en Facilitaire diensten
7
2.4
Beroepsrollen en bijbehorende kerntaken Kok
Kerntaak
Werkproces
Kerntaak 1 Bereidt gerechten 1.1 Plant zijn werkzaamheden 1.2 Maakt de mise en place 1.3 Past recepten aan 1.4 Bereidt gerechten en componenten 1.5 Werkt gerechten voor de uitgifte af 1.6 Maakt de werkruimtes, gereedschappen en machines in de keuken schoon 1.7 Verricht onderhoud aan de keukeninventaris 1.8 Delegeert en bewaakt werkzaam-heden
X X X X X X
Kerntaak 2 Beheert de keukenvoorraden 2.1 Bestelt benodigde producten 2.2 Ontvangt en controleert geleverde producten 2.3 Slaat de geleverde producten op 2.4 Controleert producten en voert keukenadministratie uit
8
X X X X
2.5
Leer- loopbaan en burgerschapcompetenties (LLB)
Voor Leren, Loopbaan en Burgerschap zijn er kwalificatie-eisen. Ze zijn verdeeld in zeven kerntaken. De eisen staan naast de eisen die gelden voor een specifiek beroep. Het document Leren, Loopbaan en Burgerschap en het kwalificatiedossier (http://www.mboraad.nl/upload/292116_7093_1176455167127-Leren_Loopbaan_en_Burgerschap_-_versie_april_2007%5B1%5D.pdf) geven samen aan wat verwacht wordt van iemand met een mbo-diploma. Kerntaken Onderstaande zeven kerntaken worden in het document verder uitgewerkt: 1
Benoemt zijn eigen ontwikkeling en gebruikt middelen en wegen om daarbij passende leerdoelen te bereiken.
2
Stuurt de eigen loopbaan.
3
Participeert in het politieke domein, in besluitvorming en beleidsbeïnvloeding.
4
Functioneert als werknemer in en arbeidsorganisatie.
5
Functioneert als kritisch consument.
6
Deelnemen in allerlei sociale verbanden en respectvol gebruiken van de openbare ruimte.
7
Zorgt voor de eigen gezondheid.
Rekenen, Nederlands en een moderne vreemde Taal (MVT) De beheersing van het rekenen, de Nederlandse- en moderne vreemde talen zijn onmisbare vaardigheden om goed te kunnen functioneren in de Nederlandse samenleving. Alle deelnemers binnen een experimentele opleiding moeten bij afronding van de opleiding een basisniveau van deze vakken beheersen. In het document Leren, Loopbaan en Burgerschap staan per niveau de minimale eisen. In de studiehandleiding wordt uitgelegd hoe je de aan de eisen voor LLB kunt voldoen.
9
3. HET ONDERWIJS BINNEN DE 1.0
OPLEIDING MBO- Kok
Opbouw van het onderwijsprogramma (onderwijsplanning)
Opleiding:
KOK N2 BBL Verdeling over leerjaren
Kerntaak 1
1 x
2 x
Kerntaak 2
x
x
LLB Nederlands
x
x
LLB MVT
x
x
LLB Rekenen
x
3
In de studiegids is de verdere opbouw van het onderwijsprogramma in een blokkenschema weergegeven.
10
4
3.1.2 Vrije ruimte Vrije ruimte geeft je als deelnemer de kans je te onderscheiden van andere deelnemers die dezelfde opleiding hebben gekozen. Vrije ruimte geeft dus de opleiding en/of de deelnemer de mogelijkheid om in de opleiding zelfgekozen accenten te leggen. Vrije ruimte is maximaal 20% van de totale opleidingstijd. Inhouden van de vrije ruimte kunnen de volgende doelen dienen: • ondersteuning van opleidingsinhouden uit het ‘verplichte’ deel • verbreding van de reguliere opleidingsinhouden • verdieping in bepaalde activiteiten(specialisatie) • voorbereiding op beroep en/of vervolgstudie (toekomstoriëntatie) De vrije ruimte bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Verplichte activiteiten: 2. Vraaggestuurde activiteiten: activiteiten waarbij de vraag van de deelnemer sturend is. -
extra BPV extra vak / module
De invulling van de vrije ruimte is gekoppeld aan het behalen van studiepunten. Wil een deelnemer een studiepunt in de vrije ruimte behalen moet hij/zij 28 uur met één of meerdere activiteiten bezig zijn geweest en een vooraf omschreven leerresultaten realiseren. Als uitgangpunt nemen we hierbij de daadwerkelijk geïnvesteerde tijd voor een activiteit. Meer uitleg over studiepunten vind je in hoofdstuk 4.5 en in de studiegids. Invulling van de vrije ruimte kan gebeuren binnen je eigen opleiding maar( indien mogelijk) ook bij een andere ROC opleiding (minor).
3.2
Leren binnen school en in de beroepspraktijk(BPV)
De BBL opleiding is een combinatie van leren op school leren in de beroepspraktijk. Op school krijg je lessen, maar moet je ook zelfstandig of in groepjes werken. Voor de beroepspraktijkvorming moet je zelf bij een bedrijf solliciteren. Je moet er een contract hebben van minimaal 24 uur per week. Het bedrijf moet goedgekeurd zijn door KENWERK. In hoofdstuk 3.4 kun je zien hoeveel uren je op school aan lessen e.d. besteedt en hoeveel uren je aan beroepspraktijkvorming besteedt. Tijdens de lessen op school leer je niet alleen theorie. Ook de BPV wordt voorbereid tijdens de lessen en er zijn praktijklessen. Natuurlijk wordt er tijdens je opleiding ook getoetst, zowel op school als in de BPV.
11
3.3
Studieloopbaanbegeleiding binnen school en in de beroepspraktijk(BPV)
De begeleiding van de deelnemer in het ontwikkelingsproces is geconcentreerd rond de volgende aandachtsgebieden. 1. 2. 3. 4. 5. 1. 2. 3. 4. 5. -
3.4
De trajectbegeleider is de begeleider tijdens de studieloopbaan. Deze volgt het ontwikkelingsproces op de voet. De trajectbegeleider: Houdt studievoortgangsgesprekken. Bespreekt de studieplanning. Informeert naar en over de juiste beroepshouding en gedrag. Heeft een open oor en oog voor het welzijn van de deelnemer. Signaleert knelpunten in de opleiding en bespreekt deze zo nodig in het docententeam. STAD (STudenten Advies Dienst) is er voor specifieke begeleiding of ondersteuning op het gebied van: Dyslexie. Dyscalculie. Studie- en beroepskeuzebegeleiding Hulp bij sociale en/of emotionele problemen Hulp bij agressie, discriminatie en seksuele intimidatie. De praktijkopleider binnen de organisatie waar het buitenschoolse praktijkleren wordt vorm gegeven. Deze beoordeelt in overleg met de BPV-begeleider de ontwikkeling en voortgang van de competenties en kan in het afsluitende in overleg met de BPV-begeleider een beoordeling geven.
Studiebelasting Verdeling studiebelastingsuren ´(lesweek´) Studiefinanciering en begeleid leren en onbegeleid leren Zie onderstaande schema’s.
12
HKOK1 Lessen Aantal effectieve lesweken Aantal lesuren per week
Studiejaar 2008 - 2009 weken lesuren totaal lesuren klokuren totaal aantal klokuren 37 37 8 296 83,33%
Aantal klokuren (x5/6)
247
Activiteiten
Workshops (4 dagdelen) School introductie (1 dag ) Studiereis ( 3 dagen) Voorlichtingsavond
16 8 24 3
Aantal klokuren activiteiten BPV Aantal klokuren per week Aantal weken Aantal klokuren BPV Overig Toetsen (1e maal + ¼ herkansingen) Trajectbegeleiding individueel BPV begeleiding Aantal klokuren overig Totaal IIVO
51 24 40 960 16 3 5 24 1282
HKOK2 Lessen Aantal effectieve lesweken Aantal lesuren per week
Studiejaar 2009 - 2010 weken lesuren totaal lesuren klokuren totaal aantal klokuren 37 37 7,5 277,5 83,33%
Aantal klokuren (x5/6)
231
Activiteiten
Workshops (4 dagdelen) School introductie (1 dag ) Studiereis ( 3 dagen) Voorlichtingsavond
16 8 24 3
Aantal klokuren activiteiten BPV Aantal klokuren per week Aantal weken Aantal klokuren BPV Overig Toetsen (1e maal + ¼ herkansingen) Trajectbegeleiding individueel BPV begeleiding Aantal klokuren overig Totaal IIVO
51 24 40 960 16 3 5 24 1266
13
1
Verwerven competenties in de arbeidssituatie Verwerven competenties in de gesimuleerde arbeidssituatie Verwerven vaardigheden buiten de (gesimuleerde) arbeidssituatie Verwerven kennis buiten de (gesimuleerde) arbeidssituatie Overige deelnemeractiviteiten Subtotaal onbegeleide/begeleide deelnemeractiviteiten
2
3
960 64 126 24 984
190
Totaal aantal SBU's
1174
Van de 1600 SBU's zijn de volgende uren IIVO
Totaal aantal sbu's
Samen en afhankelijk van anderen-begeleid
Samen en afhankelijk van anderen-onbegeleid
Individueel en temidden van groep-begeleid
Individueel en temidden van groep-onbegeleid
Individueel en onafhankelijkbegeleid
Individueel en onafhankelijkonbegeleid
Eerste leerjaar
64
26 87
64
62 123
64
185
64
113
249
177
960 26 277 313 24 1600 1600 1282
14
1
Verwerven competenties in de arbeidssituatie Verwerven competenties in de gesimuleerde arbeidssituatie Verwerven vaardigheden buiten de (gesimuleerde) arbeidssituatie Verwerven kennis buiten de (gesimuleerde) arbeidssituatie Overige deelnemeractiviteiten Subtotaal onbegeleide/begeleide deelnemeractiviteiten
2
3
960 67 133 24 984
200
Totaal aantal SBU's
1184
Van de 1600 SBU's zijn de volgende uren IIVO
Totaal aantal sbu's
Samen en afhankelijk van anderen-begeleid
Samen en afhankelijk van anderen-onbegeleid
Individueel en temidden van groep-begeleid
Individueel en temidden van groep-onbegeleid
Individueel en onafhankelijkbegeleid
Individueel en onafhankelijkonbegeleid
Tweede leerjaar
67
26 83
67
58 115
67
173
67
109
240
176
960 26 275 315 24 1600 1600 1266
15
Een deelnemer van deze BOL-opleiding, waarvan het programma per jaar minimaal 850 klokuren omvat, komt in aanmerking voor studiefinanciering. De genoemde uren omvatten onder andere: - de klassikale lessen, - de studievaardigheids- of begeleidingslessen, - trajectbegeleiding - de projecturen - open leercentrum opgenomen in het rooster - de zelfstudie-uren die in het rooster opgenomen zijn, - de introductie- en sportactiviteiten, - de toetstijd - de beroepspraktijkvorming. Leerlingen van de BBL-opleidingen komen niet in aanmerking voor de studiefinanciering. Verdere gegevens betreffende de Wet Studiefinanciering en de Regeling Tegemoetkoming in de Studiekosten zijn op de administratie van de school verkrijgbaar. In de opleidingstabellen van deze Onderwijs- en Examenregeling is aangegeven welke opleidingen aan de normen van de studiefinanciering voldoen. Zie hoofdstuk 1.2 Informatie over de studiefinanciering en tegemoetkoming studiekosten is ook op het Internet te vinden. Het internetadres van het ministerie is: www.minocw.nl/studiefinanciering/ Het internetadres van de informatie beheer groep is: www.ib-groep.nl In het TOP-model is een overzicht gegeven van de berekening van het aantal studie-uren per cursusjaar voor BOL-opleidingen.
3.5
Doorstroom binnen cluster of ROCZeeland
Leerlingen, die deze opleiding hebben gevolgd en het diploma hebben gehaald, kunnen doorstromen naar een andere opleiding binnen cluster HTV of naar een andere opleiding binnen ROC Zeeland. Zie hiervoor hoofdstuk 1.2 en 2.3
3.6
Voortijdige uitstroom
Leerlingen die voortijdig stoppen met de opleiding hebben een gesprek met een medewerker van de STAD (STudenten Advies Dienst). Zij krijgen een rapport met de behaalde summatieve resultaten en een studiepuntenkaart met de behaalde formatieve resultaten.
17
4. TOETSING EN EXAMINERING 4.1
Beoordelingsvormen in deze Competentie Gerichte Opleiding (CGO)
Beoordelingsvormen Voor het beoordelen binnen het competentiegericht opleiden kan een onderscheid worden gemaakt in: • Ontwikkelingsgericht (of formatief) beoordelen • Kwalificerend (of summatief) beoordelen. 4.1.1 Ontwikkelingsgericht beoordelen (studievoortgang) Binnen de nieuwe manier van onderwijs speelt ontwikkelingsgericht beoordelen een grotere rol. Het gaat er immers om hoe je je als deelnemer ontwikkelt. De feedback die je krijgt met betrekking tot je functioneren, moet deze ontwikkeling bevorderen. In zo’n geval is sprake van formatieve evaluatie of toetsing: een beoordeling én interpretatie van het functioneren van deelnemers in beroepssituaties met als doel de deelnemer te laten leren. Deze vorm van beoordelen heeft geen directe invloed op het resultaat van het examen van een opleiding. Populair gezegd: bij formatief toetsen telt de uitslag niet mee voor een certificaat of diploma, maar heeft toetsing tot doel om jou (en je docenten) te informeren over de stand van zaken en de voortgang bij het verwerven van competenties. Wel is het mogelijk dat formatieve toetsen voorwaardelijk zijn voor het deelnemen aan examentoetsen (zie voorwaardelijke toetsen) 4.1.2 Kwalificerend beoordelen (voor het diploma) Als de opleiding wil bepalen of een deelnemer competent is als beginnend beroepsbeoefenaar, spreken we van summatief beoordelen. We spreken in dit verband van summatief examineren: een vorm van examinering die het resultaat van het examen van een kwalificatie beïnvloedt. De uitslag telt mee voor het behalen van een certificaat of diploma. Naast ontwikkelingsgericht en kwalificerend beoordelen kunnen ook de opties aanvullend beoordelen en voorwaardelijk beoordelen gebruikt worden. Deze vormen van beoordelen zijn van een andere orde; ze kunnen, afhankelijk van de wijze waarop ze ingezet worden, onder ontwikkelingsgericht of kwalificerend beoordelen vallen.
18
4.2
Ontwikkelingsgerichte (formatieve) toetsen
4.2.1 Toetsvormen Er worden diverse toetsvormen gebruikt: Praktijktoetsen; o BPV o Beroepshouding/ studiehouding/aanwezigheid Projecten Theorietoetsen; o Aan kerntaken gerelateerde onderwerpen o Vrije ruimte o Leren, Loopbaan en Burgerschap Moderne Vreemde Talen, Rekenen en Nederlandse Taalvaardigheid; o Luisteren o Lezen o Spreken o Schrijven o Rekenen
4.2.2 Beoordelingen Studiepunten, met Voldoende /Onvoldoende o Projecten o Werkstukken o presentaties o Schriftelijke toetsen o Lesdeelname o Beroepshouding/studiehouding o BPV
19
4.3
Kwalificerende (summatieve) toetsen
4.3.1
Toetsvormen
Er worden diverse toetsvormen gebruikt (Examenmix): Praktijktoetsen (keuze uit;) o competentiegerichte praktijkobservaties met evaluatiegesprekken o proeve van bekwaamheid o presentatie o dossierbeoordeling/portfolio, evt. met criteriumgericht interview Theorietoetsen keuze uit;) o Toets met open- en/of meerkeuze vragen o werkstuk Moderne Vreemde Talen; o Luistertoets Leesvaardigheidstoets o Spreekvaardigheidstoets o Schrijftoets Nederlandse Taalvaardigheid; o Luistertoets Leesvaardigheidstoets o Spreekvaardigheidstoets o Schrijftoets Rekenen o Rekentoetsen per te behalen niveau 4.3.2 Herkansingen Indien een summatieve toets als onvoldoende geldt, heeft een kandidaat het recht om binnen de overeengekomen studieduur een summatieve toets maximaal nog twee keer af te leggen. De examencommissie bepaalt in overleg met de examinator op welke wijze deze toetsen worden afgenomen. De hoogste waardering treedt in de plaats van de eerder verworven lagere waardering.
4.4
Aanvullende en voorwaardelijke toetsen
Toetsen/onderdelen, voorwaardelijk voor het afleggen van summatieve toetsen:
80 % van de BPV-opdrachten behorende bij de kerntaak moeten zijn gemaakt en afgetekend door de leermeester van het BPV-bedrijf voordat de kandidaat kan worden aangemeld voor het de summatieve toets over die kerntaak (proeve van bekwaamheid)
trajectbeoordelingen horende bij de kerntaak moeten zijn ingeleverd voordat de kandidaat kan worden aangemeld de summatieve toets over die kerntaak
Om de voortgang van de studenten te monitoren maken we gebruik van studiepunten. Om aan een examentoets te kunnen deelnemen dien je in principe 85% van het aantal studiepunten behaald te hebben.
20
4.5
Studiepuntenregeling
Wat is een studiepunt? Een studiepunt is een maat voor: de totale tijdsinvestering die je als deelnemer redelijkerwijs besteed aan een afzonderlijke onderwijseenheid (=studiebelastingstijd) / activiteit, in combinatie met de waarde, het gewicht die de opleiding toekent aan bepaalde onderwijseenheden. Waar behaal je studiepunten mee? Op basis van het bovenstaande krijg je een studiepunt voor: voldoende beoordeelde formatieve toetsen van onderwijseenheden voldoende deelname aan projecten voldoende studiehouding/beroepshouding voldoende lesdeelname met voldoende beoordeelde activiteiten in de vrije ruimte Hoeveel studiepunten kun je behalen? Per leerjaar kun je 60 studiepunten verdienen, verdeeld over de bovengenoemde groepen Wanneer behaal je een studiepunt? Je behaalt een studiepunt wanneer: De formatieve toetsen voor de betreffende onderwijseenheid gemiddeld voldoende zijn de lesdeelname met voldoende is de studie- cq beroepshouding voldoende is Voor de concrete toekenning en verdeling van studiepunten verwijzen we naar de studiepuntenkaart en de onderwijseenheden/projectbeschrijvingen Wat doen we met de behaalde studiepunten? De verkregen studiepunten worden door de opleiding gebruikt ter bepaling van de voortgang van een deelnemer. Het advies dat de deelnemer krijgt m.b.t. de het vervolg van de opleiding is onder andere gebaseerd op het aantal behaalde studiepunten. Voor een verdere uitwerking van studiepunten als normeringsysteem verwijzen we naar de voortgangsregeling in de studiegids
21
4.6
Toetsplan
Summatieve toetsen vakleer Code toets (nOISecode1)
Titel toets
Proeve kerntaak 1
Kerntaak 1 Bereidt gerechten Kerntaak 2 Beheert de keuken voorraden
Praktijkopdracht kerntaak 2 Voorraadbeheer
Betrekking op kerntaak (nrs)
Betrekking op competentie(s)/ werkprocessen (nrs)
Toetsvorm Weging Periode (Leerjaar – semester of “flexibel”)
1
1.2 t/m 1.7
Praktijk PvB
1
Leerjaar 2 semester 2
1
2.1 t/m 2.4
Praktijk PvB
Leerjaar 2 semester 2
2
Toets plaats (school, BPV of …….) School
Resultaat (cijfer, voldoende/onvoldoende, studiepunt, enz.)
School
Competent of Niet competent
Competent of Niet competent
Summatieve toetsen Leren loopbaan burgerschap Code toets (nOISecode2)
Titel toets
Betrekking op kerntaak (nrs)
Kerntaak 1 Kerntaak 2 Kerntaak 3 Kerntaak 4 Kerntaak 5 Kerntaak 6 Kerntaak 7
LLB
Kerntaak 1 t/m 7
Betrekking op competentie(s)/ werkprocessen (nrs) 1.1 2.1 3.1 4.1 5.1 6.1 7.1
t/m 1.5 t/m 2.3 t/m 3.3 t/m 4.3 en 5.2 en 6.2 t/m 7.3
Toetsvorm
Dossierbeoordeling aangevuld met indien nodig een criterium gericht interview
1 Overleg hierover met degene die namens het Cluster in de werkgroep nOISe-studievoortgang zit. 2 Overleg hierover met degene die namens het Cluster in de werkgroep nOISe-studievoortgang zit.
22
Weging Periode (Leerjaar – semester of “flexibel”)
1
Schooljaar 1 semester 2
Toets plaats (school, BPV of …….)
school
Resultaat (cijfer, voldoende/onvoldoende, studiepunt, enz.)
voldoende/onvoldoende
Code toets (nOISecode3) Nederlands
Moderne vreemde taal
Rekenen
Titel toets
Luisteren B1 Lezen B1 Gesprekken A2 Spreken A2 Schrijven A2 Luisteren A1 Lezen A1 Gesprekken A1 Spreken A1 Schrijven A1 Getallen X2 Ruimte en vorm X1
Betrekking op Betrekking competentie(s)/ op kerntaak werkprocessen (nrs) (nrs) Raamwerk Nederlands (CEF)
Raamwerk MVT (CEF)
Raamwerk Rekenen Gegevensverwerking X2 (CEF) Verbanden X1
Toetsvorm
Luistertoets Zie raamwerk op Leestoets volgende Gesprekstoets pagina’s Spreektoets Schrijftoets Luistertoets Zie raamwerk op Leestoets volgende Gesprekstoets pagina’s Spreektoets Schrijftoets Rekenkundige toets Toets alledaagse meetkundige Zie raamwerk op begrippen volgende Toets pagina’s tabellen/diagrammen Toets rekenkundige verbanden leggen
3 Overleg hierover met degene die namens het Cluster in de werkgroep nOISe-studievoortgang zit.
23
Weging Periode (Leerjaar – semester of “flexibel”) 1 Jaar 1, S2 1 Jaar 1, S2 1 Jaar 1, S2 1 Jaar 1, S2 1 Jaar 1, S2 1 Jaar 2, S2 1 Jaar 2, S2 1 Jaar 2, S2 1 Jaar 2, S2 1 Jaar 2, S2 1 Jaar 1, S2 1 Jaar 1, S1
Toets plaats (school, BPV of …….) School School School School School School School School School School School School
Resultaat (cijfer, voldoende/onvoldoende, studiepunt, enz.) voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende
1
Jaar 1, S2
School
Voldoende
1
Jaar 1, S1
School
Voldoende
Raamwerk (Nederlandse/ MVT) taal Schrijven
Lezen
Productie
Interactie
Ik kan de hoofdpunten begrijpen wanneer in duidelijk uitgesproken standaarddialect wordt gesproken over vertrouwde zaken die ik regelmatig tegenkom op mijn werk, school, vrije tijd enz. Ik kan de hoofdpunten van veel radio- of tvprogramma’s over actuele zaken of over onderwerpen van persoonlijk of beroepsmatig belang begrijpen, wanneer er betrekkelijk langzaam en duidelijk gesproken wordt.
Ik kan teksten begrijpen die hoofdzakelijk bestaan uit hoogfrequente, alledaagse of aan mijn werk gerelateerde taal. Ik kan de beschrijving van gebeurtenissen, gevoelens en wensen in persoonlijke brieven begrijpen.
Ik kan uitingen op een simpele manier aan elkaar verbinden, zodat ik ervaringen en gebeurtenissen, mijn dromen, verwachtingen en ambities kan beschrijven. Ik kan in het kort redenen en verklaringen geven voor mijn meningen en plannen. Ik kan een verhaal vertellen, of de plot van een boek of film weergeven en mijn reacties beschrijven.
Ik kan de meeste situaties aan die zich kunnen voordoen tijdens een reis in een gebied waar de betreffende taal wordt gesproken. Ik kan onvoorbereid deelnemen aan een gesprek over onderwerpen die vertrouwd zijn, of mijn persoonlijke belangstelling hebben of die betrekking hebben op het dagelijks leven (bijvoorbeeld familie, hobby's, werk, reizen en actuele gebeurtenissen).
Ik kan eenvoudige samenhangende tekst schrijven over onderwerpen die vertrouwd of van persoonlijk belang zijn. Ik kan persoonlijke brieven schrijven waarin ik mijn ervaringen en indrukken beschrijf.
Ik kan zinnen en de meest frequente woorden begrijpen die betrekking hebben op gebieden die van direct persoonlijk belang zijn (bijvoorbeeld basisinformatie over mezelf en mijn familie, winkelen, plaatselijke omgeving, werk). Ik kan de belangrijkste punten in korte, duidelijke eenvoudige boodschappen en aankondigingen volgen.
Ik kan zeer korte eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen en ik kan korte, eenvoudige, persoonlijke brieven begrijpen.
Ik kan een reeks uitdrukkingen en zinnen gebruiken om in eenvoudige bewoordingen mijn familie en andere mensen, leefomstandigheden, mijn opleiding en mijn huidige of meest recente baan te beschrijven.
Ik kan communiceren over eenvoudige en alledaagse taken die een eenvoudige en directe uitwisseling van informatie over vertrouwde onderwerpen en activiteiten betreffen. Ik kan zeer korte sociale gesprekken aan, alhoewel ik gewoonlijk niet voldoende begrijp om het gesprek zelfstandig gaande te houden.
Ik kan korte, eenvoudige notities en boodschappen opschrijven. Ik kan een zeer eenvoudige persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken.
Ik kan vertrouwde woorden en basiszinnen begrijpen die mezelf, mijn familie en directe concrete omgeving betreffen, wanneer de mensen langzaam en duidelijk spreken.
Ik kan vertrouwde namen, woorden en zeer eenvoudige zinnen begrijpen, bijvoorbeeld in mededelingen, op posters en in catalogi.
Ik kan eenvoudige uitdrukkingen en zinnen gebruiken om mijn woonomgeving en de mensen die ik ken, te beschrijven.
Ik kan deelnemen aan een eenvoudig gesprek, wanneer de gesprekspartner bereid is om zaken in een langzamer spreektempo te herhalen of opnieuw te formuleren en mij helpt bij het formuleren van wat ik probeer te zeggen. Ik kan eenvoudige vragen stellen en beantwoorden die een directe behoefte of zeer vertrouwde onderwerpen betreffen.
Ik kan een korte, eenvoudige ansichtkaart schrijven, bijvoorbeeld voor het zenden van vakantiegroeten. Ik kan op formulieren persoonlijke details invullen, bijvoorbeeld mijn naam, nationaliteit en adres noteren op een hotelinschrijvingsformulier.
A1
Luisteren
B1
Spreken
A2
Begrijpen
24
Raamwerk rekenen
X2
X1
Getallen/hoeveelheden, maten
Ruimte en vorm
Gegevensverwerking, onzekerheid
Verbanden, veranderingen
Gebruikt getallen, hoeveelheden en maten, voert bekende reken- en meethandelinge...
Gebruikt en herkent veelvoorkomende meetkundige begrippen rond plaatsbepalen en ...
Leest informatie af uit tabellen, schema's en diagrammen en verzamelt zelf eenvo...
Herkent en gebruikt regelmaat, patronen en eenvoudige verbanden in vertrouwde en...
+ details
+ details
+ details
+ details
Gebruikt getallen, hoeveelheden en maten, voert eenvoudige reken- en meethandeli...
Leest en begrijpt alledaagse meetkundige begrippen over plaatsbepalen, vormen, f...
Leest informatie af uit simpele tabellen, schema's en diagrammen ten behoeve van...
Ziet, begrijpt en maakt gebruik van regelmaat, patronen en samenhang (verbanden)...
+ details
+ details
+ details
+ details
25
4.7
Voortgang en evaluatie
4.7.1
Voortgangsregeling
Een deelnemer kan het rapport altijd (elk moment van de dag) raadplegen via het Infonet (http://infonet.roczeeland.nl) Deelnemers die tussendoor een officieel rapport nodig hebben kunnen dit krijgen via het examenbureau.
4.8
Diplomering en certificering
4.8.1
Diplomeringseisen
Een deelnemer is geslaagd voor de kwalificatie Kok als hij een voldoende heeft voor alle uitslagen per toetssoort: 1.
Verplichte beroepskwalificaties (zie toetsplan 4.6) Kerntaak 1 (incl. BPV) Kerntaak 2 (incl. BPV) Leren, loopbaan en burgerschap (zie toetsplan 4.6) Kerntaak 1 t/m 7 Nederlands Vreemde taal Rekenen
4.8.2 Aanvullende diplomeringseisen Geen
4.8.3 Schoolverklaring(en) Voor onderdelen die niet in de diplomalijn, (bijvoorbeeld extra vakken) met succes worden afgerond, ontvangt de deelnemer een schoolverklaring.
26
4.9
Regelingen
4.9.1
Examenregeling
De examenregeling is te vinden in deze OER en het handboek examinering. 4.9.2
Aanvullende examenregels
Niet van toepassing 4.9.3
Toetsvoorzieningen voor studenten met met studiebeperkingen
Afhankelijk van de problematiek worden na onderzoek door de afdeling studentendienstverlening faciliteitenkaarten opgemaakt en afgegeven. Hieronder een overzicht van problematiek met mogelijke aanpassing: Doelgroep of problematiek:
Aard van de aanpassing:
Deelnemers met door een erkende psycholoog of orthopedagoog vastgestelde dyslexie
Verlenging van de examentijd bij examens waarin een appel gedaan wordt op leesof schrijfvaardigheden
Deelnemers met voldoende vaktechnische kennis, maar met een (nog) gebrekkig begrip van de Nederlandse taal a.g.v. recent aangevangen verblijf in Nederland
Schriftelijke opdrachten worden vervangen door mondelinge instructie. EVK-procedure, waarvan toetsonderdelen deel kunnen uitmaken.
Deelnemers uit een nietNederlandstalig land, die korter dan 5 jaar in Nederland verblijven
Gebruik van een woordenboek toestaan; verlenging van de examentijd.
Deelnemers met fysieke beperkingen als gevolg van bepaalde aandoeningen (ziekten, aandoeningen op neurologisch, motorisch, sensorisch gebied)
Afhankelijk van de beperking vindt noodzakelijke aanpassing van de toetsomstandigheden plaats.
Deelnemers, die deel kunnen nemen aan het examen, maar in een (min of meer) gesloten instelling verblijven
Bijvoorbeeld aanpassingen v.w.b. toetslocatie.
27
4.9.4 Klachtenregeling Onderwijscluster HTV heeft een klachtenregeling. Een klacht kan schriftelijk worden ingediend bij de secretaris van de examencommissie. Hij/zij kan ook een standaard klachtenformulier leveren. Zie hierna voor de uitwerking van de klachtenregeling:
ARTIKEL 1
Een klacht is iedere uiting van ongenoegen van een belanghebbende over het handelen of nalaten, van door het bevoegd gezag aangestelde functionarissen m.b.t de examinering, waarbij belanghebbende direct in zijn belang wordt getroffen. De klacht kan betrekking hebben op organisatorische en inhoudelijke onvolkomenheden. ARTIKEL 2
Iedere belanghebbende kan zich binnen twee weken nadat het feit waarop de klacht is gericht zich heeft voorgedaan, schriftelijk richten tot de examencommissie waaronder het examen waarop de klacht betrekking heeft resulteert. Hierbij dient gebruik gemaakt te worden van HTV klachtenformulier examinering. ARTIKEL 3
Indien de klacht is gericht tegen een examencommissie wordt de de behandeling van de klacht voorgelegd aan de onafhankelijke klachtencommissie van het ROC Zeeland ARTIKEL 4
Na ontvangst stuurt de (sub)examencommissie een schriftelijk bericht van ontvangst. Daarbij wordt tevens vermeld wanneer de klacht behandeld wordt. ARTIKEL 5
De (sub)examencommissie die de klacht ontvangt beoordeelt de klacht binnen 5 weken tijdens een bijeenkomst waarbij minimaal 50% van de leden aanwezig is. ARTIKEL 6
De (sub)examencommissie stelt een onderzoek in alvorens te beslissen. Zij kan daarbij advies inwinnen van (externe) deskundigen. ARTIKEL 7
De (sub)examencommissie maakt haar beslissing schriftelijk bekend aan de klager en aan de ouders, voogden of verzorgers van de klager indien deze minderjarig is. Indien de klacht betrekking heeft op BPV toetsing wordt de beslissing tevens meegedeeld aan het bedrijf dat, of de organisatie die, de beroepspraktijkvorming verzorgt. ARTIKEL 8
Binnen tien werkdagen nadat de beslissing is verzonden verifieert een lid van het managementteam bij de persoon die de klacht heeft ingediend, of de klacht in de ogen van deze persoon naar behoren is afgehandeld. ARTIKEL 9
Indien de klacht niet naar tevredenheid wordt afgehandeld kan de klacht en de wijze van afhandeling ingebracht worden bij de Commissie van beroep voor de examens, die een definitief oordeel geeft over de afhandeling. (Zie 1.5 de commissie voor beroep voor de examens van het kwaliteitshandboek E&T).
28
4.10
EVC en vrijstellingen
EVC / EVK Soorten vrijstellingen: Er zijn twee soorten vrijstellingen mogelijk t.w.: 1. Op basis van de WEB, artikel 7.4.3 lid 4 (“deelnemers die in het bezit zijn van een bewijsstuk van competentie voor kerntaken van een andere instelling zijn vrijgesteld van het daarmee overeenkomende examenonderdeel”). De vrijstelling moet worden verleend. 2. Op basis van de WEB 7.4.8. lid 1j (naar aanleiding van de richtlijnen van het bevoegd gezag). De examencommissie kan besluiten tot het verlenen van een vrijstelling van het afleggen van één of meer toetsen en examenonderdelen op basis van onderstaande door het bevoegd gezag vastgelegde gronden/criteria:
Procedure Eerder Verworven Kwalificaties (EVK) Elke potentiële deelnemer (kandidaat) krijgt een individueel intakegesprek. Bij dat gesprek kan blijken dat de kandidaat over diploma (s)/ certificaten beschikt, die kunnen leiden tot vrijstellingen in de opleiding waar de kandidaat zijn intake voor doet. In de OER van de betreffende opleiding zijn de meest voorkomende diploma’s met bijbehorende vrijstellingen opgenomen. De intaker neemt dit door met de kandidaat. Indien van toepassing dient de kandidaat een vrijstellingsverzoek in bij de examencommissie. Afhandeling hiervan conform het handboek examinering Als de kandidaat diploma’s/certificaten heeft die niet in de desbetreffende OER genoemd staan, onderzoekt de intaker tot welke vrijstellingen dit zou kunnen leiden. In een vervolggesprek wijst de intaker de kandidaat op de mogelijkheid bepaalde vrijstellingen aan te vragen.. Indien de kandidaat hiertoe besluit, dient hij een vrijstellingsverzoek in bij de subexamencommissie.
Procedure Eerder Verworven Competenties (EVC) Elke potentiële deelnemer (kandidaat) krijgt een individueel intakegesprek. Bij dat gesprek kan blijken dat de deelnemer over competenties beschikt, die kunnen leiden tot vrijstellingen in de opleiding waar de kandidaat zijn intake voor doet. De intaker neemt dit door met de kandidaat. De intaker onderzoekt vervolgens tot welke vrijstellingen dit zou kunnen leiden. In een vervolggesprek wijst de intaker de kandidaat op de mogelijkheid bepaalde vrijstellingen aan te vragen. De kandidaat moet zijn verzoek onderbouwen door een dossier samen te stellen met daarin de bewijsstukken van zijn competenties. Indien de kandidaat hiertoe besluit, dient hij een vrijstellingsverzoek in bij de subexamencommissie, conform HET
29
5 BIJLAGEN: 5.1 Bijlage 1 EXAMENCOMMISSIE Het bevoegd gezag van het ROC Zeeland stelt een examencommissie in.
Examencommissie HTV Voorzitter Secretaris Intern lid Intern lid Extern lid Extern lid Extern lid Extern lid Extern lid
: dhr. F.M.J. Weisz (clusterdirecteur HTV) : dhr. A.L.M. Wesseling (stafmedewerker organisatie) : dhr. J.H.E. Rentmeester (teamleider T&R) : dhr. A. Versluys (teamleider H&V) : dhr. J. van Beveren (kenwerk) : mw. L. Ginjaar-Haack (vertegenwoordiger bedrijfsleven Horeca) : dhr. K. Remijn (vertegenwoordiger bedrijfsleven Brood en Banket) : dhr. P. Borghart (vertegenwoordiger bedrijfsleven Reizen) : dhr. J. Verburg (vertegenwoordiger bedrijfsleven Recreatie)
Taken van de examencommissie A. Wettelijke taken: - Organisatie examens (indien niet afhankelijk van externe legitimering) - Afname examens (idem) - Aanwijzen examinatoren (idem) - Vrijstelling verlenen - Vrijstelling verlenen op basis van richtlijnen van het Bevoegd Gezag - Regels vaststellen met betrekking tot goede gang van zaken tijdens afnemen toetsen van het examen of de examenonderdelen - Kan richtlijnen en aanwijzingen geven aan examinatoren met betrekking tot beoordeling en uitslag (indien de beoordeling van de BPV door het bevoegd gezag in handen gegeven is van de examencommissie)
7.4.5. lid 1 7.4.5. lid 1 7.4.5. lid 3 7.4.3. lid 3 7.4.8. lid 1j 7.4.8. lid 2 7.4.8. lid 2,7.2.8. (BPV)
B. Andere taken die door het bevoegd gezag opgedragen / gemandateerd zijn: - Beoordelen en waarderen van de vastgestelde examineerbare onderdelen uit de beroepspraktijk, voor zover niet anders bepaald ingevolge de bepalingen met betrekking tot externe borging (Onderwijsinspectie) - Oordelen over geldigheid verzuim - Maatregelen nemen bij onregelmatigheden - Cesuur vaststellen - Einduitslag vaststellen - Afhandelen bezwaar - Vrijstellingen verlenen - Beoordelen welke gedragingen, handelingen e.d. aangemerkt moeten worden als onregelmatigheid in de zin van art. 1.6 van de examenregeling.
30
5.2 Bijlage 2 “GANG VAN ZAKEN TIJDENS TOETSAFNAME” Voorbehoud: Ten tijde van het opstellen van deze regeling was nog niet bekend in welke mate de onderwijsvernieuwing richting competentieleren lopende dit cohort doorgevoerd wordt. Tijdens dit cohort kunnen er wijzigingen voortkomend uit onderwijsvernieuwing plaatsvinden. Dit zal echter niet ten koste gaan van de studievoortgang c.q. de deelnemer. Tenzij door het bevoegd gezag anders wordt bepaald gelden voor examens of onderdelen daarvan, de reglementen van de gecertificeerde examenbank (SHE). A.
AFWIKKELING VAN DE THEORIE-TOETSING:
Vòòr aanvang: per examenruimte is tenminste één surveillant aanwezig: de directie van de instelling waar het examen plaats vindt is verantwoordelijk voor de inrichting van de toetslocatie/toetsruimte; de surveillanten hebben de beschikking over een kandidatenlijst en over de benodigde examenmaterialen; surveillanten noteren de aanwezigheid van de kandidaten op de kandidatenlijst; de surveillanten zorgen er voor tijdig voor aanvang van het examen/de toetsing op de examenlocatie aanwezig te zijn kandidaten moeten zich kunnen legitimeren met een geldig legitimatiebewijs Tijdens: surveillanten noteren tijdstip van aankomst van laatkomers op de kandidatenlijst; surveillanten zien toe op rust en orde; surveillanten vermelden onregelmatigheden op de kandidatenlijst, maken ingeval van geconstateerde onregelmatigheden daarvan melding in het proces-verbaal en stellen de examencommissie van de onregelmatigheden in kennis; de kandidaat mag tijdens een toetsing het verblijf in de examenruimte niet onderbreken, tenzij dit naar het oordeel van de surveillant tot onwenselijke situaties aanleiding geeft; ingeval de kandidaat de examenruimte verlaat dient het gemaakte werk te worden ingeleverd. Aan het eind: kandidaten leveren toetsmateriaal en gemaakte opgaven in bij een surveillant; de surveillant controleert en noteert de ontvangst van het materiaal op de kandidatenlijst; de kandidaat parafeert voor akkoord bij inlevering; surveillanten maken van het examen of van de toetsing een proces-verbaal op volgens het model in bijlage 5. Na afloop: De surveillanten dragen al het materiaal met inbegrip van het proces-verbaal over aan de Examencommissie of aan de vanwege de Examencommissie daartoe aangewezen functionaris(sen); de examencommissie of bedoelde functionarissen dragen het materiaal over aan de beoordelaar(s).
31
B. AFWIKKELING VOOR DE PRAKTIJKTOETSING Vòòr aanvang: De gang van zaken vóór, tijdens en na afloop van de praktijktoetsing wordt tijdig aan de kandidaat kenbaar gemaakt.
Tijdens: De examinator noteert bijzonderheden betreffende de praktijktoetsing in een protocol of proces-verbaal. Kandidaten moeten zich kunnen legitimeren met een geldig legitimatiebewijs. De examinator ziet toe op rust en orde.
Aan het eind: Kandidaten leveren toetsmateriaal en gemaakte opgaven in bij de examinator, de examinator staat er voor in, dat het examenwerk door de kandidaten is vervaardigd. De examinator controleert en noteert de ontvangst van het materiaal op het protocol of proces-verbaal.
Na afloop: De examinator draagt al het materiaal over aan de examencommissie of aan de vanwege de Examencommissie daartoe aangewezen functionaris(sen); de examencommissie of bedoelde functionarissen dragen het materiaal over aan de beoordelaar(s).
32
5.3 Bijlage 3 ADRESSEN Bevoegd gezag:
College van Bestuur ROC Zeeland Postbus 322, 4380 AH Vlissingen
Instituut van Borging Examens:
Onderwijsinspectie Postbus 2730, 3500 GS, Utrecht
Examencommissie:
ROC Zeeland, Cluster HTV Postbus 7047, 4330 GA Middelburg
Commissie van beroep:
Commissie van Beroeps Examens P/a Postbus 322, 4380 AH Vlissingen
Deze regeling is bekend gesteld aan: -
de deelnemers aan de betreffende opleiding en extraneï voor de betreffende examens college van bestuur examencommissie, examinatoren/surveillanten commissie van beroep exameninstelling directie van de vestigingen, waar de opleiding plaats vindt personeel dat bij de opleiding betrokken is landelijk orgaan beroepsonderwijs minister van OC&W inspectie van het onderwijs
N.B. De documenten waarnaar wordt verwezen in dit OER, liggen op de volgende plaatsen ter inzage: - Handboek Examinering en toetsing Infonet: http://infonet.roczeeland.nl - OER’en Infonet: http://www.rochtv.nl/oer/index.html - Eindtermendocumenten Internet: www.kenwerk.nl
33