Kinderparticipatie en Kinderrechten
KinderrechtenNU-‐methode voor kinderparticipatie en kinderrechten in het onderwijs en in de gemeente
0
Voorwoord
The most powerful weapon in empowering the child is adult modesty (Delfos, Helsinki, 1999)1
Kinderrechten: het lijkt zo simpel en zo vanzelfsprekend, de werkelijkheid is echter anders. In rijke en arme landen, in ontwikkelde en ontwikkelende milieus, overal bestaan voetangels en klemmen voor kinderen waardoor het lastig is om tot hun volle ontplooiing te komen. Ook voor goedbedoelende volwassenen vergt het een extra inspanning open te staan voor kinderen. Als peuter al leren kinderen dat volwassenen heel gevoelig zijn, vaak lange tenen hebben, vrij eigenwijs zijn en dat je niet veel tegen ze kan zeggen. Ze zijn het snel niet met je eens en ze overschreeuwen je makkelijk, vaak zonder dat ze het in de gaten hebben en zonder het te bedoelen. Kinderen serieus nemen en Kinderrechten serieus nemen betekent dat volwassenen zich bescheiden moeten opstellen. Dat gaat hen onderling al niet makkelijk af, oorlogen en ruzies zijn er altijd geweest, maar naar kinderen toe betekent het de eigen doelen, verwachtingen en wensen even opzij zetten en beginnen je open te stellen naar een kind. Dan gaat er een hele wereld open. Aldous Huxley2 verwoordde het treffend: Kinderen vallen op door hun intelligentie en enthousiasme door hun nieuwsgierigheid door hun afkeer van schijnheiligheid en hun meedogenloze observatievermogen. Om kinderen tot hun recht te laten komen is er bescheidenheid van de volwassenen nodig. Er is goede communicatie nodig waarbij het kind centraal staat en niet probeert aan de verwachtingen van de volwassene te voldoen, maar zichzelf mag zijn3. Om goed te communiceren met kinderen is een attitude bij volwassenen nodig van respect naar kinderen toe. Volwassenen moeten zich realiseren dat ook kinderen een mening hebben en die willen en kunnen verwoorden. Volwassenen moeten benieuwd zijn naar die mening , het kind op zijn gemak stellen en de tijd nemen zodat het kind kan zeggen wat het te zeggen heeft. KinderrechtenNU heeft als doel kinderen tot hun recht te laten komen met hun rechten. Een belangrijke taak. Het gaat om mondigheid van kinderen als individu, maar wel samen met anderen. Hierdoor worden ze een verantwoordelijk-‐naar-‐vermogen burger van de staat. Dit is een eeuwigdurende bescherming van de mens als mens in het leven met anderen. Martine Delfos
1
Slogan ontworpen door Martine Delfos voor de 10 jaar viering van de Rechten van het Kind door de YMCW in Helsinki. Het fungeert als motto in haar boek over communiceren met kinderen: Luister je wel naar míj? Gespreksvoering met kinderen tussen vier en twaalf jaar. Amsterdam: SWP. 2 Huxley, A. in ‘Vulgarity in Literature' Music Night 1931. 3 e Delfos, M.F. (2011, 16 druk). Luister je wel naar míj? Gespreksvoering met kinderen tussen vier en twaalf jaar. Amsterdam: SWP.
1
Inhoud 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Inleiding Doel Instrumenten van KRNU Doelgroepen Overig aanbod van KinderrechtenNU Randvoorwaarden
3 4 5 10 10 11
KinderrechtenNU (KRNU) is de stichting die kinderrechten onder de aandacht brengt bij gemeenten, professionals, scholen, opvoeders en kinderen. Door middel van structurele kinderparticipatie wordt het kinderrechtenverdrag verankerd in de samenleving.
Contactgegevens
Stichting KinderrechtenNU (KRNU) contactpersoon: Willemijn A.M. Dupuis-‐Tombrock Van Beresteynstraat 167, 2614 HE Delft T 015-‐21 38 438 / M 06-‐4142 6600
[email protected] www.kinderrechten.nu Auteurs: W.J.G. Lijs-‐Spek, W.A.M. Dupuis-‐Tombrock
© Stichting Kinderrechten en Menselijke Ontwikkeling, KinderrechtenNU, Delft, 2013
2
1. Inleiding Het VN-‐Verdrag inzake de Rechten van het Kind (VRK, 1989) regelt het recht op voorzieningen, bescherming en participatie voor alle kinderen in de wereld. Met de ratificatie van het Verdrag in 1995 heeft de Nederlandse regering de verplichting op zich genomen het Verdrag na te leven en toe te passen. Het kinderrechtenverdrag staat boven de Grondwet. Periodiek legt het Ministerie van VWS verantwoording af aan het Kinderrechtencomité in Genève. Nationale aanpak van de kinderrechten is van groot belang. Dit betekent dat de overheid beleidsverantwoordelijk is, maar het betekent ook dat de maatschappij zich medeverantwoordelijk moet voelen voor de uitvoering ervan, daartoe aangemoedigd en gefaciliteerd door de overheid. In het kinderrechtenverdrag kunnen vier aspecten van kinderrechten worden onderscheiden: Participation, Protection, Provision en Prevention (de 4 P’s). KinderrechtenNU hecht grote waarde aan de samenhang van deze 4 P’s. KinderrechtenNU (KRNU) vindt kinderparticipatie essentieel om de doelen van het VRK ook voor de in Nederland woonachtige jeugd waar te maken. Zij heeft een methode ontwikkeld om “Kinderparticipatie en Kinderrechten” in Nederland bekend te maken bij de bevolking en de (lokale) beleidsverantwoordelijken en te toe te passen in het onderwijs en in de gemeentelijke organisatie . De methodiek sluit aan bij Nederlandse wetgeving en landelijke publicaties (zie bijlage 1). KRNU heeft een aantal instrumenten ontwikkeld: de Kinderparticipatiecirkel, de Kinderrechtenchecklist, met daaraan toegevoegd het Kinderprotocol bij de Wet Meldcode en het Kinderrechtenspel zijn voor gebruik binnen het onderwijs. Voor participatie binnen de gemeentelijke organisatie zijn het: de aanstelling van een Kinderrechtencoach en de installatie van een Raad van Jeugdambassadeurs (leerlingen uit de bovenbouw die de scholen vertegenwoordigen). De methode is erop gericht om kinderen te leren hoe zij vanuit hun eigen (vertrouwde) omgeving een bijdrage kunnen leveren aan de realisatie van de doelstelling van het Verdrag, onder andere door bewustwording en het ontwikkelen van empathie, moreel besef en verantwoordelijkheidsgevoel. Het gaat hierbij om het versterken van de eigen kracht. KinderrechtenNU geeft de kinderen zelf het woord, maakt kinderen en volwassenen bewust van hun rechten, plichten en verantwoordelijkheden. Door integraal gebruik van de KRNU-‐instrumenten wordt de samenspraak tussen kinderen, volwassenen en de maatschappij bevorderd. Kinderparticipatie betekent kinderen serieus nemen, kinderen centraal stellen en kinderen medeverantwoordelijkheid geven. De methodiek is vooral gericht op de implementatie van kinderparticipatie en kinderrechten in het onderwijs en in de gemeente. Ook kinderpoliklinieken en kinderafdelingen in ziekenhuizen kunnen er gebruik van maken. Voor het opgroeien en opvoeden van kinderen hebben de ouders onbetwist de meest belangrijke rol. Zij kunnen uiteraard ook gebruik maken van de Kinderrechtenchecklist. Als er meer ondersteuningsbehoefte blijkt nodig te zijn, dan is het aan de gemeente om ervoor te zorgen dat er voldoende voorzieningen en professionals zijn om die hulp in de eigen omgeving van het kind en zijn gezin aan te bieden.
3
‘Om de maatschappij te beïnvloeden, moeten wij onze aandacht op de kinderjaren vestigen. Het zijn immers de kleinsten onder ons die aan onze toekomst bouwen. Zij kunnen alleen werken met de middelen die wij hun geven.’
Maria Montessori, 1914 “De open geest”
2. Doel KinderrechtenNU heeft tot doel de kinderrechten proactief en preventief in te zetten en kinderparticipatie in Nederland te bevorderen. Hoe jonger kinderen zich de inhoud van het Verdrag eigen kunnen maken, hoe groter de preventieve waarde ervan is. Kinderen leren waarden en normen kennen, beseffen wat er nodig is om gezond en veilig op te groeien en kunnen daarmee hun eigen leven inrichten. Zij leren aan de bel te trekken als dat nodig is, voor henzelf of voor anderen. Dit doel kunnen we bereiken door: •
• • •
vergroting van de kennis en de intentie van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind en de naleving daarvan door het geven van landelijke bekendheid aan de methodiek van KinderrechtenNU; bevordering van kinderparticipatie in het basisonderwijs4 door het aanbieden een (interactieve) website aan alle basisscholen in Nederland; bevordering van kinderparticipatie in ziekenhuizen en in organisaties, verenigingen en/of instellingen voor kinderen; bevordering van kinderparticipatie in de gemeente door het aanstellen van een Kinderrechtencoach en het instellen van een Raad van Jeugdambassadeurs.
De KRNU-‐methode draagt bij aan de intentie van het ministerie van VWS om hulp zo dicht mogelijk bij het kind en zijn ouders aan te bieden. Daarvoor is het noodzakelijk dat de (niet gestelde) hulpvraag zo laagdrempelig mogelijk kenbaar gemaakt kan worden. De methode is, naast informatie over het kinderverdrag, gericht op vroege signalering en tijdige herkenning van een hulpvraag. Dit bevordert dat de juiste hulp eerder en op maat kan worden aangeboden: dicht bij het kind, zo licht als mogelijk, zo zwaar als nodig. Het beroep op dure gespecialiseerde hulp wordt hierdoor verminderd. De methode kan worden ingepast in curriculum van iedere school en in het jeugdbeleidsplan van iedere gemeente. De gemeenten kunnen hun verantwoordelijkheid nemen door een ambtenaar aan te stellen die de rol van Kinderrechtencoach vervult. 4
Vanaf 9 jaar krijgt een kind steeds meer behoefte aan zelfstandigheid, privacy, een eigen mening en eigen verantwoordelijkheid. Hierdoor ontwikkelt het zelfvertrouwen. Ook staat een 9-‐jarige steeds vaker kritisch tegenover (huis-‐ )regels en spiegelt zich aan normen en gewoonten van leeftijdgenoten. Het is van belang om het kind een positief en realistisch zelfbeeld te laten ontwikkelen, zijn eigen weg te laten vinden en ervaringen op te doen. Daarbij is het van belang dat het kind weet dat je er als volwassene altijd bent als hij ergens over wil praten, of als er eens iets misgaat. Bron: Website van het Centrum voor Jeugd en Gezin Den Haag (december 2011).
4
3 . Instrumenten van KinderrechtenNU Kinderparticipatiecirkel Na de ‘ladder’ van Hart5 en de ‘pathway’ van Shier6 heeft KRNU de Kinderparticipatiecirkel ontwikkeld, waarin alle stappen zijn opgenomen die samen leiden tot een volwaardige inbreng van kinderen. Kinderparticipatie begint bij jezelf als volwassene met het loslaten van je eigen belangen en doelen, waardoor je open staat voor het luisteren naar kinderen, die zelf de verantwoordelijkheid nemen hun verhaal met jou te delen. Kinderparticipatie komt alleen tot zijn recht als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van kind en volwassene het uitgangspunt is. Door de participatiecirkel als uitgangspunt te nemen in gesprekken met kinderen, voelen kinderen zich gewaardeerd en zullen ook zij zich open opstellen.
loslaten eigen belang en doelen verantwoordelijkheid delen
luisteren naar
samen oplossen
genoeg tijd nemen serieus nemen
Kinderparticipatiecirkel KinderrechtenNU (Lijs & Dupuis, 2013)
5
Hart, R. A. (1992), 'Children’s Participation: From Tokenism to Citizenship'. Innocenti Essays, Unicef, Florence, Italy Shier, H. (2001). Pathways to participation: Openings, opportunities, and obligations. A new model for enhancing children’s participation in desision-‐making, in line with article 12.1 of the United Nations Convention on the Rights of the Child. Children & Society, 15, 107-‐117 6
5
Kinderprotocol Meldcode De Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is vanaf 1 juli 2013 in werking getreden. Deze wet verplicht beroepskrachten de Meldcode te gebruiken bij signalen van geweld of kindermishandeling. Omdat ook kinderen, mogelijk al in een vroeg stadium, deze signalen kunnen opvangen heeft KRNU een protocol voor kinderen ontwikkeld in relatie met de Meldcode: ZOEK EEN VOLWASSENE DIE JE VERTROUWT, DIE NAAR JE LUISTERT EN DIE JE HELPT. Het Kinderprotocol Meldcode is toegevoegd aan de Kinderrechtenchecklist.
Kinderrechtenchecklist KinderrechtenNU heeft, met advies van hoogleraar Rechten van het kind, prof. dr. Jan C.M. Willems, psycholoog dr. Martine F. Delfos en kinderen in de leeftijd van 9 tot 12 jaar, het VRK vertaald in de Kinderrechtenchecklist. Deze checklist is universeel, kort en begrijpelijk geformuleerd voor kinderen, ouders/verzorgers en professionals. Het kinderrechtenverdrag gaat over wat nodig is voor kinderen om evenwichtig, veilig en gezond op te groeien. De Kinderrechtenchecklist is een instrument om het kinderrechtenverdrag uit te leggen aan kinderen en aan volwassenen en het bewust en bespreekbaar maken van hun rechten, plichten en verantwoordelijkheden. De Kinderrechtenchecklist stelt tevens de lichamelijke, psychosociale en emotionele ontwikkeling en gezondheid van kinderen aan de orde. De checklist vormt een basis voor kinderen om mee te denken, te praten en te beslissen over zaken die hen aangaan. Binnen het gezin kan het ouders ondersteunen in hun opvoeding. Hij is voor en door ieder kind te gebruiken, op elk moment en in iedere situatie (bijvoorbeeld op school, op de sportclub of in het ziekenhuis. De Kinderrechtenchecklist biedt een leidraad voor vragen als • • • • • • •
Wat is er nodig om op te kunnen groeien? Wie zijn er verantwoordelijk om hier voor te zorgen? Hoe zorgen we voor elkaar? Hoe gaan we met elkaar om? Waar ben ik zelf verantwoordelijk voor? Wat kan ik zelf doen? Waar kan ik hulp krijgen?
en is daarbij een hulpmiddel voor het in kaart brengen van de leefwereld van een individueel kind of van kinderen in het algemeen. Bovendien biedt het gebruik van de checklist de scholen en andere instellingen voor kinderen een kans om kinderen actief te laten participeren. Dit zorgt voor een structurele verbetering van de positie van kinderen.
6
Voor het juiste gebruik van de checklist zijn handreikingen beschikbaar voor kinderen, ouders en professionals.
Wat is er nodig om op te groeien… Vink aan ●
●
Ouders ● of verzorgers ● liefde ● zorg
●
Het verschil leren tussen grappen en pesten
●
Mee kunnen doen ● ruimte voor meepraten en
●
Bescherming tegen schadelijke informatie met name
●
Het goede voorbeeld krijgen
●
Verantwoordelijkheidsgevoel verder ontwikkelen
●
Kunnen zorgen voor jezelf en ● voor anderen
●
Geaccepteerd worden
●
Gezond eten ● genoeg beweging ● genoeg slaap
●
Bescherming krijgen tegen te dik worden
●
Extra hulp krijgen als je het nodig vindt
●
Een opvoeding met normen en waarden
●
Leren met geld om te gaan
●
Elke schooldag naar school gaan
●
Niet geslagen worden ● niet uitgescholden worden
●
Goed onderwijs krijgen
●
Geen verwachtingen die je niet kunt waarmaken
●
●
Ruimte en tijd voor jezelf
●
Niet uitgebuit worden ● geen seks
●
Ruimte en tijd om te spelen
●
Voorlichting over seksualiteit, drugs en alcohol
Een veilige omgeving ● een gezonde omgeving
●
Naar jouw mening wordt geluisterd en ● gevraagd
●
● niet steeds gepest worden
● meebeslissen ● thuis ● op school ● in de buurt
op ● internet en ● tv
● niet vernederd worden ● geen vechtscheiding
● lichamelijke verzorging
Niet mishandeld worden ● niet verwaarloosd worden
● jouw mening krijgt aandacht
Als je denkt dat iets niet goed gaat bij je vriendje of vriendinnetje, een klasgenootje of iemand uit je buurt, dan is er voor jou het
Kinderprotocol Meldcode
Kinderprotocol Meldcode = Zoek een volwassene die je vertrouwt, die naar je luistert en die je helpt.
Je staat er niet alleen voor! Heel veel mensen kunnen luisteren en helpen! Je moeder, je vader, de juf, de meester, familie, buren, vrienden, de dokter, de politie, de burgemeester of… je weet vast nog wel iemand die je kunt vertrouwen. Je kunt ook de Kindertelefoon bellen: 0800 0432
Is jouw omgeving
‘Kinderrechtenproof’ of moet er iets verbeterd worden?
Ik ga aan de slag! Heb je advies nodig? Voor jezelf of om iemand te helpen? Mail naar:
[email protected]
© Stichting Kinderrechten en Menselijke Ontwikkeling - www.kinderrechten.nu
Op de Kinderrechtenchecklist kan iedere gemeente (i.p.v.
[email protected]) het gewenste email-‐adres krijgen, bijvoorbeeld
[email protected] .
7
Kinderrechtenspel Naast de Kinderrechtenchecklist is het Kinderrechtenspel ontworpen. Dit is een spel waarbij kinderen, onder leiding van een intern begeleider, vertrouwenspersoon of leerkracht , spelenderwijs praten over alle zaken die te maken hebben met opvoeden en opgroeien. Kinderen leren elkaars mening en elkaars leefomgeving beter kennen. Zij krijgen daardoor meer begrip en respect voor elkaar. Na het bespreken van de Kinderrechtenchecklist en het spelen van het Kinderrechtenspel krijgen de kinderen een kaartje met het Kinderprotocol Meldcode, waarop zij zelf de namen en telefoonnummers van vertrouwenspersonen kunnen invullen en waarop ook de Kindertelefoon en het mailadres van de burgemeester vermeld staan.
Kinderrechten in de klas Voor het bespreekbaar maken van het kinderrechtenverdrag, de Kinderrechtenchecklist met het Kinderprotocol Meldcode, het kinderrechtenspel en de sociale kaart voor kinderen en kinderparticipatie heeft KRNU voor het onderwijs een eenvoudige handleiding geschreven: ‘Kinderrechten in de klas’ (zie bijlage 2). Door het volgen van de instructies wordt het onderwerp op alle scholen op een uniforme wijze behandeld.
Raad van Jeugdambassadeurs Voor het bevorderen van kinderparticipatie bij de gemeentelijke overheid introduceert KRNU Jeugdambassadeurs. Jeugdambassadeurs zijn kinderen uit de groepen 6 en/of 7 van een basisschool, die gekozen zijn als vertegenwoordigers. Iedere school organiseert een verkiezing voor 2 jeugdambassadeurs. Met elkaar vormen zij een Raad van Jeugdambassadeurs, die wordt geïnstalleerd door de Burgemeester. De Raad adviseert het college van burgemeester en wethouders ongevraagd en gevraagd. De basis van het advies is het kinderrechtenverdrag. 'Met de kinderrechtenbril op' participeren de jeugdambassadeurs thuis, op school, in hun woonwijk en/of op de club. Het gaat hierbij niet alleen over de inrichting van een speeltuin of een feestje maar over alle zaken die de leefomgeving en het opvoedklimaat van kinderen verbeteren.
8
Jeugdambassadeurs denken mee, praten mee over zaken die hen aangaan, geven ideeën, adviseren, beslissen mee en doen mee. Deze structurele kinderparticipatie heeft een voorbeeldfunctie. Jeugdambassadeurs krijgen kennis over kinderrechten, geven die door en blijven doorgaans kinderrechtenambassadeur voor het leven. Hiermee wordt een stevig fundament gelegd voor jeugd-‐ en jongerenparticipatie.
Kinderrechtencoach De Kinderrechtencoach is een ambtenaar met pedagogische kennis en vaardigheden, die zijn of haar rol kindgericht kan uitvoeren. De coach gebruikt daarbij de Kinderparticipatiecirkel en de Kinderrechtenchecklist. Hij/zij is de spil in de gemeentelijke organisatie om bekendheid te geven aan “Kinderparticipatie en Kinderrechten” en zorgt er voor dat de checklist binnen het gemeentelijk apparaat maar ook daarbuiten bekend wordt. De coach behartigt de belangen van de kinderen en waakt er voor dat wat in de gemeente nodig is voor het gezond en veilig opgroeien serieuze aandacht krijgt. De coach zoekt vrijwilligers voor de ondersteuning van de Jeugdambassadeurs en werkt samen met partners binnen het CJG, het onderwijs en andere relevante organisaties voor het uitvoeren van gemeentelijk beleid.
Sociale kaart voor kinderen
9
4. Doelgroepen KinderrechtenNU richt zich op: • • • •
alle leerlingen van de bovenbouw in het basisonderwijs in Nederland en van vergelijkbare leeftijd in het speciaal basisonderwijs; onderwijs (directie en team van alle basisscholen in een gemeente); gemeentelijke overheid (bestuur en ambtelijke organisatie); professionals in de zorg rondom kinderen (zie sociale kaart voor kinderen).
5. Overig aanbod van KRNU Werkplan ‘Kinderrechten en Kinderparticipatie in de gemeente’ De KRNU-‐methodiek is de basis voor de gemeente om beleid te maken voor ‘Kinderparticipatie en Kinderrechten’. In het Werkplan staat beschreven op welke manier de gemeente, samen met de verschillende partners, kinderparticipatie wil inrichten en daarmee kinderrechten kan implementeren. De samenwerking en de afspraken met KRNU worden hierin ook opgenomen. Het plan bevat tevens een handreiking voor de verschillende professionals die betrokken worden bij de kinderparticipatie. Er wordt inzichtelijk gemaakt wie waar en wanneer verantwoordelijk voor is. Het Werkplan wordt door de Kinderrechtencoach met advies van KRNU geschreven, waarna het aan het gemeentebestuur wordt voorgelegd voor instemming. Hierna wordt een convenant opgesteld en ondertekend door de gemeente en de stichting KRNU. KRNU heeft een adviserende rol.
Workshop Kinderparticipatie en Kinderrechten Om de methode over te brengen aan verschillende professionals in de gemeente organiseert KRNU workshops.
Kinderrechtenproof Kinderrechtenproof is een keurmerk dat KinderrechtenNU op advies van de Jeugdambassadeurs toekent aan een gemeente of instelling waarin kinderrechten bekend zijn en integraal jeugdbeleid wordt gemaakt. Een gezonde en veilige leefwereld voor kinderen is hierbij een belangrijke basis.
KinderrechtenMagazine Het KinderrechtenMagazine is een magazine dat kinderen, hun opvoeders en professionals rondom kinderen informeert over nieuws uit kinderrechtenland, over integraal gemeentebeleid voor kinderen, over instellingen en organisaties voor kinderen en over de activiteiten van jeugdambassadeurs. De jeugdambassadeurs vormen de redactie. KRNU voert de hoofdredactie.
10
Website www.kinderrechten.nu Om kinderparticipatie en kinderrechten thuis, op school, in organisaties, verenigingen en/of instellingen voor kinderen te bevorderen heeft KRNU een (interactieve) website met nieuwsberichten, voorlichting en alle informatie die in deze nota staat beschreven. De instrumenten zijn tevens te downloaden.
6. Randvoorwaarden Om ‘Kinderparticipatie en Kinderrechten’ te implementeren zijn kennis van het VRK en het gebruik van de KRNU-‐methode niet voldoende. Voor een structurele aanpak zal ook aan een aantal randvoorwaarden moeten worden voldaan. De belangrijkste zijn, draagvlak, deskundigheid, financiën en zo mogelijk kwaliteitsbewaking.
Draagvlak Voor het onderwijs betekent draagvlak dat de directie, het team, de OR en de MR zich zullen committeren aan de implementatie van kinderparticipatie en kinderrechten binnen de school. Binnen de gemeentelijke organisatie moet de Kinderrechtencoach voldoende draagvlak hebben om kinderparticipatie te kunnen realiseren. Installatie van de Raad van Jeugdambassadeurs door het College van B&W, betrekken van ambtenaren bij de vergaderingen van deze Raad en daadwerkelijk uitwerken van (on-‐) gevraagde voorstellen in activiteiten, dragen hieraan bij. Voor de professionals rondom kinderen betekent het verantwoordelijkheid nemen voor de ontwikkeling van kinderen, waarbij het kind centraal staat.
Deskundigheid Allereerst wordt uitgegaan van de eigen kracht van kinderen en hun ouders/ verzorgers, waarbij de ouders als eerste verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van hun kind(eren). Om de eigen kracht van kinderen te mobiliseren zullen volwassenen een stapje achteruit moeten zetten en kinderen ruimte bieden. Daarnaast zullen het onderwijs, de gemeentelijke overheid en andere instellingen in de jeugdsector moeten bijdragen aan een stevige pedagogische structuur waarbinnen de kinderen
11
gezond en veilig kunnen opgroeien. Voldoende pedagogische kennis en vaardigheden, gebruik maken van de Kinderparticipatiecirkel en een positieve benadering zijn essentieel. Kinderen moeten het gevoel hebben dat ze ertoe doen en dat ze een waardevolle bijdrage leveren aan de samenleving.
Tijd Uit ervaring blijkt dat het zeker 3 tot 4 jaar duurt voordat kinderparticipatie stevig verankerd is binnen een organisatie.
Financiën Per gemeente zullen de benodigde financiële middelen verschillen, afhankelijk van grootte, opbouw van de bevolking en aanwezigheid van voorzieningen. Ervaring leert dat voor de implementatie van de KRNU-‐methode rekening gehouden moet worden met de volgende uitgaven: •
• •
Voor de Kinderrechtencoach: Overleg met scholen, relevante instanties, het ambtelijk apparaat en vrijwilligers. Voorbereiding jaarlijkse installatie Raad van Jeugdambassadeurs; 3-‐ wekelijkse bijeenkomsten met de Raad van Jeugdambassadeurs; Voor KinderrechtenNU: Advies door KRNU en hoofdredactie KinderrechtenMagazine Voor materiaalkosten: visitekaartjes en werkmappen voor de jeugdambassadeurs, activiteiten.
Kwaliteitsbewaking In het Werkplan ‘Kinderparticipatie en Kinderrechten in de gemeente’ en in het convenant met het gemeentebestuur worden afspraken gemaakt over de kwaliteitsbewaking.
Evaluatie De KRNU-‐ methode is vanuit de praktijk ontwikkeld. In een pilotstudie bij 10 scholen in Den Haag, die begeleid werd vanuit TNO, is de methodiek beoordeeld op kwaliteit en effectiviteit. Het resultaat was positief: kinderen, leerkrachten, intern begeleiders en vertrouwenspersonen zijn enthousiast, ook over het gebruiksgemak. Kinderen leren elkaars achtergronden beter kennen, waardoor ze elkaar beter begrijpen en de diversiteit respecteren. Niet alleen het dagelijkse leven wordt aan de orde gesteld, maar ook onderwerpen als pesten, kindermishandeling en armoede komen spontaan ter sprake. Dankzij de zorgstructuur op alle basisscholen( zorgteams en de bovenschoolse ZAT’s), is de opvang voor deze problematiek in de school aanwezig. Een mooie samenwerking tussen Onderwijs en Zorg en preventief in het kader van de jeugdzorg.
12
Bijlage 1 Relevante wet-‐ en regelgeving Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind bestaat uit 54 artikelen. In deze artikelen komen bijna alle aspecten van het leven van kinderen aan de orde. Ze zijn te bundelen in 3 categorieën: voorzieningen: gratis en goed onderwijs, goede en bereikbare gezondheidszorg en opvang; bescherming: geen mishandeling, uitbuiting, verwaarlozing, kinderarbeid, oorlogsgeweld, handel of slavernij; participatie: vrijheid van meningsuiting en meepraten en meebeslissen over zaken die kinderen aangaan. Bron: www.rijksoverheid.nl
‘Kinderparticipatie en Kinderrechten’ is gebaseerd op: •
de artikelen uit het Verdrag, met name artikel 29:
De Staten die partij zijn, komen overeen dat het onderwijs aan het kind dient te zijn gericht op:
a) de zo volledig mogelijke ontplooiing van de persoonlijkheid, talenten en geestelijke en lichamelijke vermogens van het kind;
b) het bijbrengen van eerbied voor de rechten en fundamentele vrijheden van de mens, en voor de in het Handvest der Verenigde Naties vastgelegde beginselen;
c) het bijbrengen van eerbied voor de ouders van het kind, voor zijn eigen culturele identiteit, zijn taal en culturele waarden, voor de nationale waarden van het land waar het kind woont, het land waar het is geboren, en voor andere beschavingen dan de zijne;
d) de voorbereiding van het kind op het dragen van verantwoordelijkheid in een vrije samenleving, in de geest van begrip, vrede, verdraagzaamheid, gelijkheid van geslachten, en vriendschap tussen alle volken, etnische, nationale en godsdienstige groepen en personen behorend tot de oorspronkelijke bevolking; e) het bijbrengen van eerbied voor de natuurlijke omgeving.
de kerndoelen van het Primair Onderwijs van het Ministerie van OCW, met name de leerdoelen 34 t/m 39 (o.a. concrete invulling voor burgerschapsvorming) • de Resolutie van de Inter-‐Parlementary Union (IPU), Bangkok 2010. De resolutie sluit af met de nadrukkelijke uitnodiging aan de lidstaten om projecten voor jeugdparticipatie te ontwikkelen. ‘Kinderparticipatie en Kinderrechten’ sluit aan bij: •
Troonrede 2013: ‘De klassieke verzorgingsstaat moet plaats maken voor een 'participatiesamenleving' de Wet Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (Staatsblad 2013 nr. 324, ingevoerd per 1 juli 2013). Naar aanleiding van de Wet heeft KRNU een kinderprotocol ontwikkeld (zie Kinderrechtenchecklist) • Zorg voor jeugd: voorstel voor de Jeugdwet en de Memorie van toelichting (1.7.2013): http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/vws/documenten-‐en-‐ publicaties/kamerstukken/2013/07/01/memorie-‐van-‐toelichting-‐bij-‐de-‐jeugdwet.html • de aanpak van pestgedrag door pesten bespreekbaar te maken en te relateren aan de kinderrechten (voorstel Staatssecretaris Dekker: wet aanpak pesten op scholen, maart 2013) • de Wet Verbod op slaan en vernederen door ouders (2007, Burgerlijk Wetboek art 1:247) • RMO-‐rapport: Ontzorgen en normaliseren (2012) • RMO-‐rapport: Investeren rondom kinderen (2009) Voor de uitvoering van “Kinderparticipatie en Kinderrechten” is samenwerking van het Ministerie van VWS met het Ministerie van OCW en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) essentieel • •
13
Bijlage 2: De Kinderrechtenchecklist in de klas
KinderrechtenNU ontwikkelde -‐ geadviseerd door kinderen in de leeftijd van 8 – 13 jaar en door bijzonder hoogleraar Jan Willems en psycholoog Martine Delfos – de Kinderrechtenchecklist. De checklist betreft, net als het VN-‐Verdrag inzake de Rechten van het Kind, alle onderwerpen die nodig zijn voor ieder kind om evenwichtig, veilig en gezond te kunnen opgroeien. Met deze checklist kunnen het welzijn en de ontwikkeling van ieder kind (preventief) in kaart gebracht worden (zoals pesten en kindermishandeling) en komen (indirect) antwoorden op de volgende vragen: Wat is er nodig om zo goed mogelijk op te kunnen groeien? Hoe gaan we met elkaar om? Hoe zorgen we voor elkaar? Hoe kunnen we elkaar helpen? Wat kan ik zelf doen? Waar kan ik hulp krijgen?
Introductie van de Kinderrechtenchecklist in de klas Bespreek eerst de introductie, de Kinderrechtenchecklist in het team van de school en speel het Kinderrechtenspel. 1. 2.
3.
4.
5. 6.
7.
Laat de kinderen in een kring zitten. Vraag de kinderen: ‘Wat is er nodig voor kinderen om op te kunnen groeien?’ Houd de Kinderrechtenchecklist bij de hand en streep af wat benoemd is en zorg er voor dat de kinderen alles zelf bedacht hebben. Af en toe zijn een tip en een schouderklop nodig. Reken hiervoor ongeveer een half uur. Vertel dan dat zij het geweldig goed bedacht hebben en dat vertegenwoordigers van de 194 landen van de Verenigde Naties in New York daar ook zo over denken. Zij hebben het opgeschreven in het Verdrag van de Rechten van het Kind (1989). Alle landen – Nederland in 1995 -‐ hebben dat Verdrag ondertekend en beloofd er alles aan te doen om er voor te zorgen dat kinderen goed op kunnen groeien. Zij hebben beloofd het Verdrag na te leven. De volgende vraag aan de leerlingen is: Wie zijn verantwoordelijk voor het naleven van het kinderrechtenverdrag? Wie moeten dat doen? Kinderen antwoorden meestal in de volgende volgorde: de koningin -‐ de minister president -‐ de Tweede Kamer -‐ Het Kabinet -‐ Ministerie … Dan de vraag: ‘Kunnen zij dat alleen voor elkaar krijgen?’ (Komt de minister president jou een boterham geven?) Wie zijn dat in de gemeente? De burgemeester -‐ de wethouder -‐ ambtenaren -‐ de wijkagent -‐ de juf -‐ de ouders -‐ de oppas -‐ … En dan: ‘Wie zouden jullie vergeten kunnen zijn?’ ‘Jullie zijn jonge mensen vergeten!?’ Kinderen Zelf! Zij zijn ook verantwoordelijk. De meest duidelijke voorbeelden zijn pesten, te veel snoepen en te weinig bewegen. Daarna krijgen de leerlingen de Kinderrechtenchecklist. De lijst wordt nogmaals doorgenomen en hun antwoorden worden nogmaals bevestigd.
Kinderrechtenchecklist, verbeterpunten en Kinderprotocol Meldcode 1.
Vertel de kinderen dat als je een vraag met “nee” beantwoordt het een verbeterpunt is en dat je daar iets mee moet doen. Er moet een verbeterplan voor gemaakt worden. Kinderen kunnen dat zelf doen, maar het kan ook zijn dat ze daar hulp voor nodig hebben. KRNU heeft samen met kinderen een Kinderprotocol Meldcode ontwikkeld voor als er sprake zou zijn van huiselijk geweld of kindermishandeling. Leer de kinderen de inhoud van het protocol: ZOEK NET ZO LANG TOT JE EEN VOLWASSENE GEVONDEN HEBT DIE JE VERTROUWT, DIE NAAR JE LUISTERT EN DIE JE HELPT (ANDEREN TE HELPEN).
2.
Sluit het gesprek met de kinderen af met de afspraak dat de Kinderrechtenchecklist in de klas wordt ophangen en dat ieder kind altijd bij jou aan mag kloppen! Hanteer hierbij de Kinderparticipatiecirkel (zie achterkant van de Kinderrechtenchecklist). Doe nog een rondje waarin elk kind mag vertellen wat hij/zij van het gesprek vond en een ander een compliment mag geven voor een goede uitleg van de kinderrechten.
3.
14
4.
Kinderen kunnen iedere dag onderwerpen aandragen waarover zij willen praten (bijvoorbeeld gezien op het jeugdjournaal of een belevenis). Probeer met de kinderen de terugkoppeling te vinden met de kinderrechten. Mocht je daarbij meer informatie nodig hebben, dan kun je altijd contact opnemen met KinderrechtenNU (KRNU).
Belangrijk 1.
2. 3.
Zie de Kinderrechtenchecklist als een ‘paraplu’ waaronder alle onderwerpen bij elkaar komen. Kinderrechten gelden elke dag: • in het kringgesprek • op de speelplaats • tijdens de ouderavond • bij een ruzietje • in de leerlingenraad • tijdens de projectweek • tijdens de leesles • tijdens lessen over gezond eten en bewegen, over pesten, over kindermishandeling en huiselijk geweld, over seksualiteit, over genotsmiddelen, …. • of… Vergeet niet uw betrokkenheid bij de jeugdambassadeurs van uw school, de Raad van Jeugdambassadeurs en de Kinderrechtencoach van de gemeente. De ervaring van KRNU is dat met deze methode de betrokkenheid van leerlingen bij het gesprek over het kinderrechtenverdrag groot is. Het wordt een succesvol gesprek. Kinderparticipatie is vooral samen bedenken en doen. Dus niet te veel de inhoud zelf bepalen, maar leerlingen aan het denken zetten, laten onderzoeken en enthousiast luisteren hoe zij erover denken… en vragen wat zij er voor en mee zouden doen.
Resultaat Kinderen leren van u wat ieder kind nodig heeft om veilig op te kunnen groeien en zo goed mogelijk te kunnen ontwikkelen. • • • • • •
Ze leren inzien wat goed is en wat niet. Ze leren dat er verbeterpunten in hun leven kunnen zijn waar zij zelf mee aan de slag moeten. Ze leren inzien wie er allemaal zijn om hen te helpen. Ze leren een ander te helpen. Zij worden geprikkeld om zelf een visie te ontwikkelen over hoe we het beste met elkaar om kunnen gaan. Ze worden voorbereid op hun latere rol als opvoeder!
Na het bespreken van de Kinderrechtenchecklist en het spelen van het Kinderrechtenspel krijgen de kinderen een kaartje met het Kinderprotocol en de namen en telefoonnummers van vertrouwenspersonen en instanties die voor hen bereikbaar zijn, waaronder de Kindertelefoon. Zij kunnen zelf ook eigen vertrouwenspersonen invullen.
Wat te doen bij problemen Wanneer tijdens of naar aanleiding van de bespreking een kind met een probleem komt, is het zaak hier prudent en serieus mee om te gaan. De school heeft de beschikking over een Zorgteam en een Zorg-‐ en Adviesteam. Als de gespreksleider geen oplossing heeft kan de intern begeleider of de vertrouwenspersoon van de school erbij betrokken worden. De intern begeleider vormt, samen met een jeugdverpleegkundige/jeugdarts en een schoolmaatschappelijk werker het Zorgteam van de school. Voor ernstige problemen kan het Zorgteam het bovenschoolse Zorg-‐ en Adviesteam inschakelen. Bij ernstig vermoeden van kindermishandeling of als de veiligheid van een kind in gevaar is, treedt de Wet Meldcode in functie.
Voor meer informatie: www.kinderrechten.nu,
[email protected]
15