KINDERRECHTEN IN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Argumenten en aanbevelingen voor een kinderrechtenbenadering Gezien de evoluties die de ontwikkelingssamenwerking doormaakt, moet het Belgische beleid inzake ontwikkelingssamenwerking meer dan ooit verankerd zitten in een internationaal verhaal. Landen in het zuiden moeten worden bijgestaan bij het uitbouwen van structuren die een duurzame sociale ontwikkeling mogelijk maken. De operationele leidraad bij zo een efficiënt beleid inzake ontwikkelingssamenwerking zijn de millenniumontwikkelingsdoelstellingen. De referentiekaders zijn de grote mensenrechtenverdragen, waaronder het Kinderrechtenverdrag van 1989. ARGUMENTEN VOOR EEN KINDERRECHTENBENADERING BINNEN DE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Feiten en cijfers Volgende feiten en cijfers tonen overduidelijk aan waarom een ontwikkelingssamenwerking die geen bijzondere aandacht besteedt aan kinderen een tegenstrijdigheid op zich is. 50% van de wereldbevolking bestaat uit kinderen Elk jaar sterven 7,7 miljoen kinderen voor hun vijfde verjaardag aan ziekten die te voorkomen zijn • 67 miljoen kinderen gaan niet naar de lagere school • 2,5 miljoen kinderen leven met HIV/aids • 215 miljoen kinderen zijn tewerkgesteld in één of andere vorm van kinderarbeid Bron: The State of the World’s Children 2011, UNICEF • •
Nochtans hebben al deze kinderen recht op basisvoorzieningen zoals in het Kinderrechtenverdrag staat neergeschreven. En dit is geen belofte maar een recht. Pleiten voor aandacht voor kinderrechten binnen ontwikkelingssamenwerking is dus geen modegril, maar vertrekt vanuit de vaststelling dat kinderen in belangrijke mate vandaag het slachtoffer zijn van onderontwikkeling en armoede maar anderzijds ook de hefboom kunnen zijn om duurzame ontwikkeling mogelijk te maken. Kinderen staan centraal in de Millenniumontwikkelingsdoelstellingen In september 2000 organiseerden de Verenigde Naties een Milleniumtop. Alle toenmalige 189 lidstaten bekrachtigden daar een verklaring waarin 8 millenniumontwikkelingsdoelstellingen (MOD’s) werden naar voor geschoven. Via deze doelstellingen wil men armoede en honger de wereld uit helpen.
1
1. De grootste armoede en honger uitbannen 2. Basisonderwijs wereldwijd toegankelijk maken voor iedereen 3. Gelijke behandeling van mannen en vrouwen bevorderen 4. Kindersterfte terugdringen 5. De gezondheid van moeders verbeteren 6. Strijd leveren tegen HIV/aids, malaria en andere ziekten 7. Respect voor het leefmilieu 8. Een wereldwijd partnerschap Alle MOD’s hebben rechtstreeks en/of onrechtstreeks een impact op de rechten van kinderen. Kinderen en jongeren zijn wereldwijd het grootste slachtoffer van armoede (zowel kwantitatief als kwalitatief). Meer dan een half miljard kinderen – zowat 40% van alle kinderen in het Zuiden – moet elke dag rondkomen met minder dan één euro. Armoede heeft zware gevolgen voor kinderen. Ontbering veroorzaakt levenslange schade aan de hersenen en het lichaam van baby’s en kleine kinderen. De ontwikkeling van een kind is een opeenvolging van biologische stappen waarvoor er zelden een tweede kans komt. Naast het feit dat kinderen het hardst getroffen worden door armoede, zijn ze bovendien de belangrijkste schakel in het overzetten van armoede naar de volgende generatie die op haar beurt in een vicieuze cirkel van armoede en onwetendheid vast raakt. (Jan Vandemoortele, Equity Begins with Children (Chapter in book on Child Poverty to be published by policy Press in 2011)). Het realiseren van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen en het uitroeien van de armoede en duurzame ontwikkeling zal enkel mogelijk zijn door meer te investeren in kinderen en hun rechten. Want zonder extra investeringen om het leven van kinderen wereldwijd te verbeteren, zal de vicieuze armoedecirkel niet doorbroken worden en is er ook geen mogelijkheid om ook de andere Millenniumontwikkelingsdoelstellingen ten volle te realiseren. Investeren in kinderen is de beste investering voor een samenleving. Respect voor hun rechten is de beste garantie voor economische groei en vormt de motor voor duurzame ontwikkeling. Investeren in kinderen moet dus een prioriteit zijn. (UNICEF, Poverty Reduction Begins with Children, 2000; Narrowing the gaps to meet the goals, 7 September 2010, UNICEF). Vandaag ziet het er niet naar uit dat de wereld er in zal slagen om alle millenniumontwikkelingsdoelstellingen te halen tegen 2015. De vooruitgang die tot op vandaag geboekt werd, heeft bovendien nog geen verbetering opgeleverd voor de meest kwetsbare kinderen. Verschillende onderzoeken tonen namelijk aan dat de kloof tussen het welzijn van een kind in een arm en in een rijk gezin jaar na jaar toeneemt. De ongelijkheid wordt steeds groter, en dit is zo op het vlak van onderwijs, gezondheid en voeding. Deze elementen vormen een bijkomende bedreiging voor het behalen van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen tegen 2015. (UNICEF, Progress for Children: Achieving the MDGs with Equity, Number 9, September 2010) Indien niet extra wordt geïnvesteerd om de meest kwetsbare groepen in het ontwikkelingsverhaal te betrekken, dan zal de vooruitgang van de betrokken landen verder afgeremd worden. (Jan Vandemoortele, Equity Begins with Children (Chapter in book on Child Poverty to be published by policy Press in 2011)).
2
De aanpak van de millenniumdoelstellingen is gericht op ‘bevordering’ en denkt in termen van gemiddelden en halveringen. Zo stelt bijvoorbeeld MDO 4 tweederde minder kindersterfte voorop. Maar wat doe je bijvoorbeeld met één derde van het aantal kinderen die riskeren te sterven voor hun vijfde verjaardag? Een kinderrechtenbenadering, die stelt dat alle rechten voor alle kinderen gerealiseerd moeten worden, is een belangrijke aanvulling op het benaderen van ontwikkeling via de millenniumontwikkelingsdoelstellingen. Een kinderrechtenbenadering heeft specifiek aandacht voor de meest kwetsbare kinderen. Ze houdt ook rekening met een breder gamma aan rechten en voorzieningen voor kinderen, zoals bescherming tegen geweld en uitbuiting, het recht op een identiteit of het recht op een eigen mening. Meer aandacht voor kinderrechten als aanvulling op de millenniumontwikkelingsdoelstellingen, maakt zo een echt duurzame ontwikkeling mogelijk. Verdragsrechtelijke verplichting tot internationale samenwerking Een belangrijke basis voor een kinderrechtenbenadering binnen ontwikkelingssamenwerking is het Kinderrechtenverdrag. Niet enkel is het niet mogelijk om de millenniumontwikkelingsdoelstellingen te realiseren zonder extra aandacht voor kinderen en hun rechten. Op grond van het Kinderrechtenverdrag zijn staten ook verplicht om kinderrechten te realiseren. Zo goed als alle landen ter wereld hebben het verdrag geratificeerd, enkel de Verenigde Staten en Somalië deden dat (nog) niet. Deze quasi-universele ratificatie zorgt ervoor dat het Kinderrechtenverdrag wereldwijd bindend is en versterkt de gezamenlijke verplichting tot onderlinge solidariteit. Het Kinderrechtenverdrag roept daarnaast expliciet op tot internationale samenwerking. Het woord ‘ontwikkelingssamenwerking’ komt in het Kinderrechtenverdrag niet voor, wel het begrip internationale samenwerking. Dit is illustratief voor de geest van het Kinderrechtenverdrag en ook consistent met de huidige visie op ‘ontwikkeling’. Het Kinderrechtenverdrag biedt unieke aanknopingspunten voor internationale ontwikkelingssamenwerking. In de eerste plaats is er artikel 4. Daarin wordt van de verdragsstaten verlangd dat zij passende wetgevende, administratieve en andere maatregelen nemen voor de implementatie van onder andere de economische, sociale en culturele rechten “in de ruimste mate waarin de hun ter beschikking staande middelen dit toelaten en, indien nodig, in het kader van internationale samenwerking.” Het noemen van ‘internationale samenwerking’ als een instrument in de realisering en implementatie van mensenrechten, zoals gebeurt in artikel 4 van het Kinderrechtenverdrag, kadert in een ruimere benadering waarin internationale samenwerking en bijstand wordt benadrukt, in het bijzonder voor Economische, Sociale en Culturele Rechten. Maar het Kinderrechtenverdrag gaat nog een belangrijke stap verder. Niet enkel in artikel 4 wordt naar internationale samenwerking verwezen. Dit wordt ook gedaan als het gaat om de rechten van kinderen met een handicap (art. 23 van het Kinderrechtenverdrag), het recht op het genot van de grootst mogelijke mate van gezondheid (art. 24 van het Kinderrechtenverdrag) en het recht op onderwijs (art. 28 van het Kinderrechtenverdrag). In elk van deze artikelen worden de verdragstaten met betrekking tot de verwezenlijking van de rechten daarin vermeld, opgeroepen zich te verbinden om internationale samenwerking te bevorderen en in het bijzonder rekening te houden met de behoeften van ontwikkelingslanden. Deze oproep vinden we ook terug in beide 3
facultatieve protocollen bij het Kinderrechtenverdrag (art.7 Facultatief Protocol inzake de betrokkenheid van kinderen bij gewapende conflicten; art.10 Facultatief Protocol inzake de verkoop van kinderen, prostitutie en pornografie). Het Kinderrechtenverdrag en de protocollen verwachten dus duidelijk van de verdragstaten dat zij internationale samenwerking aanmoedigen en bevorderen en dat daarin de ontwikkeling van de ontwikkelingslanden bijzondere aandacht krijgt. Niet enkel zijn er de artikelen in het Kinderrechtenverdrag zelf, het Comité voor de Rechten van het Kind heeft ook al meermaals aangegeven dat het internationale samenwerking een belangrijk onderdeel acht van dit Verdrag, naar aanleiding van de bespreking van de rapporten van de verschillende Verdragsstaten. Het Comité heeft inmiddels in zijn General Comment no.5 on General Measures of Implementation of the Convention on the Rights of the Child (2003) uiteengezet welke acties het van de verdragsstaten verwacht op het terrein van internationale (ontwikkelings)samenwerking (para 60-64). In deze General Comment zet het Comité verdragstaten er ook toe aan om het budget voor ontwikkelingssamenwerking op te trekken en worden ontwikkelingslanden aangemoedigd om een aanzienlijk deel van het budget dat ze ontvangen, te besteden aan hulp voor kinderen en hun rechten. Zowel bij de donorlanden als bij de ontwikkelingslanden moeten kinderrechten dus een prioritaire plaats krijgen bij de budgetallocatie. UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
VAN
DE
BELGISCHE
In 2005 werd het thema ‘kinderrechten’ via een amendement als transversaal thema opgenomen in de wet op de Belgische internationale samenwerking van 1999. Concreet wil dit zeggen dat sinds deze wetswijziging in elk beleid en elk programma inzake ontwikkelingssamenwerking extra aandacht voor kinderen en hun rechten is vereist. De strategienota “Eerbied voor de Rechten van het Kind” in 2007 was een belangrijke stap hiervoor. Het opnemen van kinderrechten als transversaal thema in de wet op de internationale samenwerking is een eerste stap. Er is echter ook nood aan een goede opvolging met concrete operationele maatregelen om wat in de wet en nota staat om te zetten in realiteit. Er blijven nog heel wat uitdagingen voor de toekomst, want we kunnen nog niet echt spreken van een echt sectoroverschrijdende aanpak van kinderrechten in de ontwikkelingssamenwerking . Dit is vorig jaar ook het VN-Comité voor de Rechten van het Kind niet ontgaan. In zijn aanbevelingen bij het derde Belgische rapport inzake de rechten van het kind (2010) stelde het Comité vast dat kinderrechten nog onvoldoende sectoroverschrijdend worden aangepakt binnen de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Het Comité gaf de Belgische overheid dan ook de aanbeveling om van kinderrechten een prioriteit te maken in de samenwerkingsakkoorden tussen België en zijn partnerlanden. Kinderrechten als transversaal thema • We erkennen duidelijk de waarde van de verschillende transversale thema’s (naast kinderrechten ook gender, milieu en sociale economie), maar benadrukken het belang van een blijvende specifieke aandacht voor het transversaal thema kinderrechten. 4
•
Transversale thema’s hebben een langetermijnomkadering nodig. Wij pleiten voor een duidelijke mainstreamaanpak, waarbij interventies gericht zijn op het mainstreamen van kinderrechten in alle activiteiten van de ontwikkelingssamenwerking. Deze aanpak sluit gerichte interventies niet uit, maar mainstreaming krijgt als langetermijnstrategie de voorkeur om te garanderen dat kinderrechten geïntegreerd worden in alle acties en de beslissingen die genomen worden in het kader van de Belgische ontwikkelingssamenwerking.
Uitvoering van kinderrechten als transversaal thema • Naar aanleiding van de evaluatie van de Strategienota over de integratie van de rechten van het kind in de internationale samenwerking (2007) vragen we aandacht voor het uitwerken van een echt strategisch document. De huidige strategienota is te weinig operationeel en onvoldoende efficiënt. We pleiten voor een strategienota waarin duidelijk wordt aangegeven welke de strategie van België is om de aandacht voor kinderrechten in al haar activiteiten te garanderen en op welke manier België de rechten van kinderen in het Zuiden wil realiseren. Een goede opvolging met concrete operationele maatregelen is noodzakelijk om de nota om te zetten in realiteit. •
Betreffende de concrete toepassing van het transversaal thema kinderrechten pleiten we voor een capaciteitsverhoging van de verschillende betrokken actoren in de Belgische ontwikkelingssamenwerking (zowel in België als in de partnerlanden) . Ook kan de link tussen de hoofdzetel en de posten op het terrein versterkt worden opdat het discours dat gevoerd wordt op de hoofdzetel ook zijn weerslag krijgt in de activiteiten op het terrein. Door middel van training, duidelijke richtlijnen (checklist) en doelstellingen kan de nodige kennis worden opgebouwd en een groter bewustzijn over het belang van kinderrechten en de ontwikkelingsrelevantie van een op kinderrechten gebaseerde benadering.
•
Ook de ngo’s kunnen betrokken worden. Vandaag blijkt dat de meeste ontwikkelingsngo’s niet geïnformeerd zijn over het belang van aandacht voor kinderrechten in hun eigen werking. Gezien de belangrijke impact van de nietgouvernementele samenwerking op het terrein, mogen de rechten van kinderen ook hier zeker niet vergeten worden.
•
De vaste beleidsdialoog die de Belgische overheid voert met de partnerlanden biedt een uitgelezen kans om kinderrechten aan te kaarten en we pleiten er dan ook voor deze kans beter te benutten. Concreet hulpmiddel hierbij zijn de Concluding Observations van het Comité voor de Rechten van het Kind aangaande het partnerland in kwestie. Ook de General Comments van het Comité bieden handige richtlijnen. Zo kan België haar partnerlanden ondersteunen opdat zij kinderrechten opnemen in hun beleid en actieplannen, die leiden tot concrete implementatie van het Kinderrechtenverdrag.
Evaluatie en rapportage over kinderrechten binnen de Belgische ontwikkelingssamenwerking • We benadrukken het belang van een systematische transparante rapportage en evaluatie over de vooruitgang die gemaakt wordt met betrekking tot de implementatie van het 5
transversaal thema kinderrechten. Voor het meten en evalueren van kinderrechten in ontwikkelingssamenwerking is er nood aan een M&E mechanisme. •
Om de transparantie in de bedragen die aan kinderrechten gespendeerd worden en de toewijzing ervan te verhogen pleiten wij voor een efficiënt financieel tracking systeem voor aan kinderrechten gerelateerde onderwerpen.
•
Binnen het huidige evaluatiesysteem van de Belgische ontwikkelingssamenwerking wordt gebruik gemaakt van een markersysteem. Deze marker wordt gebruikt om de budgetallocatie te kunnen meten. Tot op heden stellen we enkele methodologische problemen vast bij het correct toepassen van de marker. Wat ons betreft gaat het hier eerder om een ‘kindermarker’ dan om een echte ‘kinderrechtenmarker’. De marker scoort activiteiten op de mate waarin ze kinderen zichtbaar centraal stellen, niet op de mate waarin er een kinderrechtenbenadering wordt gehanteerd. Ook kan marker 1 (wordt toegekend aan activiteiten waarbij de promotie van kinderrechten een belangrijk aandachtspunt is, maar niet het hoofdmotief) zo ruim geïnterpreteerd worden dat alle interventies hieronder vallen en zo elke betekenis verliest. We pleiten voor het optimaliseren van de marker om een duidelijker beeld te krijgen van de budgetallocatie in de Belgische ontwikkelingssamenwerking vandaag en om de marker een duidelijke plaats te geven binnen een M&E mechanisme.
•
De regering heeft rapportageverplichtingen betreffende kinderrechten, inclusief op het vlak van ontwikkelingssamenwerking aan het parlement. Deze staan beschreven in de wet van 7 februari 1994 (geamendeerd in september 2000) en de wet van 4 september 2002. Wij pleiten voor een concrete naleving van deze rapportageverplichting door de regering en een effectieve aandacht hiervoor door het parlement.
6