Kerkstraat 23-25, Oud Galstel, gemeente Halderberge Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek
M. Hanemaaijer
2
Colofon ADC Rapport3506 Kerkstraat 23-25, Oud Galstel, gemeente Halderberge Een Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek Auteur: M. Hanemaaijer In opdracht van: Wematech Milieu Adviseurs B.V. © ADC ArcheoProjecten, Amersfoort, 20 november 2013 Foto’s en tekeningen: ADC ArcheoProjecten, tenzij anders vermeld Status onderzoek: definitief Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgevers. ADC ArcheoProjecten aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van dit onderzoek.
Autorisatie: J. Huizer ISSN 1875-1067 ADC ArcheoProjecten Postbus 1513 3800 BM Amersfoort Tel 033-299 81 81 Fax 033-299 81 80 Email
[email protected]
3
Inhoudsopgave Samenvatting 1 Inleiding en administratieve gegevens 2 Bureauonderzoek 2.1 Doelstelling en vraagstelling 2.2 Methodiek 2.3 Resultaten 2.4 Gespecificeerde verwachting en conclusie 3 Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 3.1 Plan van Aanpak 3.2 Resultaten Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 3.3 Conclusies 4 Aanbeveling Literatuur Geraadpleegde websites Lijst van afbeeldingen en tabellen Bijlage 1 Boorgegevens
4 6 7 7 7 7 11 11 11 12 13 13 14 14 14
4
Samenvatting In opdracht van Wematech Milieu Adviseurs B.V.heeft ADC ArcheoProjecten in oktober/november 2013 ten behoeve van de nieuwbouw van een aantal zorgwoningen een bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Kerkstraat 23-25 te Oud Gastel, gemeente Halderberge. In het plangebied kunnen resten voorkomen die zijn gerelateerd aan de oude dorpskern van Oud Gastel. De oorsprong van Oud Gastel ligt in de 13e eeuw. Deze resten zullen zich met name aan de westzijde (langs de Kerkstraat) van het plangebied bevinden, aangezien zich hier de historische bebouwing bevond. De resten kunnen bestaan uit grondsporen, funderingen en eventueel ook ophogingspakketten. Deze resten kunnen vanaf het maaiveld aanwezig zijn. Vanwege de ligging van het plangebied in zandgebied kunnen in de ondergrond van archeologische resten voorkomen uit alle archeologische perioden. Het vondstenniveau van deze resten wordt verwacht onderin het humeuze pakket en in de top van de oorspronkelijke B en/of Chorizont. Archeologische sporen zullen zich naar verwachting bevinden tot ongeveer 25 cm in de top van de B en/of C-horizont. Organische resten (zoals bot, hout, leder en textiel) zullen door de relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. De beperkte beschikbare gegevens laten niet toe, het complextype en de omvang van de verwachte resten nader te specificeren. Als gevolg van de diverse ver- en bebouwingen binnen het plangebied kunnen de archeologische resten zijn verstoord. Teneinde deze verwachting te toetsen en aan te vullen werd in het plangebied een verkennend booronderzoek uitgevoerd. In het plangebied is boven een licht gekleurde C-horizont, waarvan de top zich bevindt tussen 105 tot 150 cm –mv, een meestal met water verzadigd en zeer los bepakt humeus zandpakket aangetroffen. De losse pakking wordt gezien als een aanwijzing voor het recent omwerken van het sediment. In de twee boringen die aan de voorzijde van het plangebied zijn gezet zijn bovendien recente puin- en baksteenfragmenten aangetroffen, wat ook wordt gezien als een aanwijzing dat het plangebied recent is omgewerkt. Het is niet uit te sluiten dat direct langs de Kerkstraat, onder de huidige historische bebouwing, nog archeologische resten voorkomen. Aangezien deze bebouwing intact blijft worden deze niet bedreigd door de voorgenomen ontwikkeling. ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.
5
\ Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden. Periode
Afkorting
Tijd in jaren
Nieuwe tijd
NT
1500 - heden
Middeleeuwen:
XME
450 – 1500 na Chr.
Late Middeleeuwen
LME
Vroege Middeleeuwen
VME
Romeinse tijd:
ROM
Laat-Romeinse tijd
ROML
270 - 450 na Chr.
Midden-Romeinse tijd
ROMM
70 - 270 na Chr.
Vroeg-Romeinse tijd
ROMV
12 voor Chr. - 70 na Chr.
IJzertijd:
IJZ
Late IJzertijd
IJZL
250 - 12 voor Chr.
Midden-IJzertijd
IJZM
500 - 250 voor Chr.
Vroege IJzertijd
IJZV
Bronstijd:
BRONS
Late Bronstijd
BRONSL
1100 - 800 voor Chr.
Midden-Bronstijd
BRONSM
1800 - 1100 voor Chr.
Vroege Bronstijd
BRONSV
Neolithicum (Jonge Steentijd):
NEO
Laat-Neolithicum
NEOL
2850 - 2000 voor Chr.
Midden-Neolithicum
NEOM
4200 - 2850 voor Chr.
Vroeg-Neolithicum
NEOV
Mesolithicum (Midden-Steentijd):
MESO
Laat-Mesolithicum
MESOL
6450 - 4900 voor Chr.
Midden-Mesolithicum
MESOM
7100 - 6450 voor Chr.
Vroeg-Mesolithicum
MESOV
8800 - 7100 voor Chr.
Paleolithicum (Oude Steentijd):
PALEO
Laat-Paleolithicum
PALEOL
Midden-Paleolithicum
PALEOM
300.000 – 35.000 voor Chr.
Vroeg-Paleolithicum
PALEOV
tot 300.000 voor Chr.
Bron: Archeologisch Basis Register 1992
1050 - 1500 na Chr. 450 - 1050 na Chr. 12 voor Chr. – 450 na Chr.
800 – 12 voor Chr.
800 - 500 voor Chr. 2000 - 800 voor Chr.
2000 - 1800 voor Chr. 5300 – 2000 voor Chr.
5300 - 4200 voor Chr. 8800 – 4900 voor Chr.
tot 8800 voor Chr. 35.000 - 8800 voor Chr.
6
1
Inleiding en administratieve gegevens In opdracht van Wematech Milieu Adviseurs B.V.heeft ADC ArcheoProjecten in oktober/november 2013 ten behoeve van de nieuwbouw van een aantal zorgwoningen een bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op de locatie Kerkstraat 23-25 te Oud Gastel, gemeente Halderberge. Het plangebied ligt in een gebied waar een gemeentelijk archeologisch beleid is vastgesteld. Op grond van dit beleid valt het plangebied deels in een zone met een hoge verwachting.1 Om in deze zone een omgevingsvergunning te kunnen verkrijgen, dient de initiatiefnemer een rapport te overleggen waarin naar oordeel van de bevoegde overheid de archeologische waarde van het plangebied voldoende is vastgesteld. In het kader van dit proces heeft het in dit rapport beschreven onderzoek plaatsgevonden. In Nederland dient het vaststellen van de archeologische waarde van een plangebied te gebeuren op grond van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.2).2 Gemeenten kunnen hierop aanvullende uitvoeringskaders vaststellen. De gemeente Halderberge heeft voor zover bekend echter geen aanvullende uitvoeringskaders vastgesteld voor het uitvoeren van archeologisch vooronderzoek, noch zijn deze voor dit project afzonderlijk opgesteld. Dit onderzoek is dus gebaseerd op de algemene criteria die in de KNA staan geformuleerd. De volgende administratieve gegevens zijn van toepassing: Opdrachtgever:
Wematech Milieu Adviseurs B.V
Soort onderzoek:
Bureauonderzoek en Inventariserend Veldonderzoek in
Aanleiding:
Bouw zorgwoningen
de vorm van een verkennend/karterend booronderzoek Locatie:
Kerkstraat 23-25
Plaats:
Oud Gastel
Gemeente:
Halderberge
Provincie:
Noord-Brabant
Kaartblad:
43H
Oppervlakte plangebied
Ca. 1900 m
Coördinaten:
90.766,2/ 400.101,9
2
90.768,7/ 400.076,8 90.841,0/ 400.090,3 90.837,2/ 400.116,9 Bevoegde overheid met contactgegevens:
Gemeente Halderberge
Deskundige namens de bevoegde overheid met contactgegevens:
onbekend
ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer (CIS-code):
58888
ADC-projectcode:
4150902
Auteur:
M. Hanemaaijer
Projectmedewerker(s):
M. Hanemaaijer, J.A.G. van Rooij, J. Huizer
Autorisatie:
J. Huizer
Periode van uitvoering:
Oktober/november 2013
Beheer en plaats documentatie:
ADC ArcheoProjecten bv, Amersfoort
Beheer en plaats digitale documentatie (e-depot):
http://persistent-identifier.nl/?identifier=urn:nbn:nl:ui:13wkro-yk
1
Moonen 2011; Molenaar et al. 2005.
2
SIKB 2010.
7
2
Bureauonderzoek 2.1
Doelstelling en vraagstelling
Het bureauonderzoek vormt de eerste stap in het vaststellen van de archeologische waarde van het gebied. Het doel van bureauonderzoek is het aan de hand van schriftelijke bronnen verwerven van informatie over bekende en/of verwachte archeologische waarden in het plangebied, om daarmee te komen tot een gespecificeerde, archeologische verwachting. Voor het bureauonderzoek zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: Zijn mogelijk archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is de specifieke archeologische verwachting? Is het plangebied voldoende onderzocht en zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek kan worden geadviseerd?
2.2
Methodiek
Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2 Landbodems, protocol 4002 Bureauonderzoek. Het bureauonderzoek bestaat uit de volgende elf processtappen: 1. Afbakenen plan- en onderzoeksgebied en vaststellen consequenties van mogelijk toekomstig gebruik; 2. Aanmelden onderzoek bij Archis; 3. Vermelden (en toepassen) overheidsbeleid; 4. Beschrijven huidig gebruik; 5. Beschrijven historische situatie en mogelijke verstoringen; 6. Beschrijven mogelijke aanwezigheid bouwhistorische waarden in de ondergrond; 7. Beschrijven bekende archeologische en aardwetenschappelijke waarden; 8. Opstellen gespecificeerde verwachting; 9. Opstellen standaardrapport bureauonderzoek; 10. Afmelden onderzoek bij Archis: overdracht onderzoeksgegevens; 11. Aanleveren digitale gegevens bij e-Depot. De processtappen 1 tot en met 7 leveren gegevens op basis waarvan processtap 8, de gespecificeerde verwachting wordt opgesteld. De gespecificeerde verwachting kan worden beschouwd als een belangrijke conclusie van het bureauonderzoek, omdat hierin wordt aangegeven of, en zo ja, welke archeologische waarden worden verwacht, indien relevant weergegeven op een kaart. De resultaten van processtappen 1 tot en met 8 worden behandeld in de paragrafen 3.1 tot en met 3.5. Processtap 9 resulteert in het voorliggende rapport. De processtappen 10 en 11 hebben betrekking op het voor derden openbaar maken van de resultaten van het bureauonderzoek bij onder meer Archis en het e-Depot.
2.3
Resultaten
2.3.1 Afbakening plan- en onderzoeksgebied en vaststellen van de consequenties van het mogelijk toekomstige gebruik De exacte locatie van het plangebied is weergegeven op afbeeldingen 1 en 2. Van het plangebied zelf zijn onvoldoende archeologische en aardkundige gegevens beschikbaar om een uitspraak te kunnen doen over de archeologische verwachting. Daarom zijn tevens gegevens betrokken uit de directe omgeving, waarmee het onderzoeksgebied kan worden gedefinieerd als het gebied binnen een straal van circa 500 m rondom het plangebied. De begrenzing van deze zone is gebaseerd op het gegeven dat hierbinnen sprake is van voldoende informatie om een uitspraak te doen over de archeologische verwachting die representatief is voor het plangebied.
8
In het plangebied zijn de volgende ingrepen gepland: Aard ingreep:
Nieuwbouw zorgwoningen
Wijze fundering:
Op staal
Onderkeldering:
Plaatselijk, liftschacht, tot ca. 2,2 m -mv
Diepte bodemverstoring:
Ca. 60 cm -mv
Het voorlopige bouwplan is weergegeven in afb. 3. Het monumentale pand ter plaatse van nr. 25 blijft bestaan, de rest van de bebouwing zal worden gesloopt. De consequentie van de voorgenomen ingreep kan zijn dat eventuele aanwezige waardevolle archeologische resten in de ondergrond mogelijk worden aangetast. 2.3.2 Beschrijving van de aardwetenschappelijke waarden De volgende aardwetenschappelijke informatie is bekend van het plangebied: Bron
Informatie
Geologische kaart van Nederland 1:50.000
3
Formatie van Boxtel, Laagpakket van Wierden, fluvioperiglaciale afzettingen (leem en zand) met een zanddek Niet gekarteerd, bebouwde kom
Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000
4
Bodemkaart van Nederland 1:50.000
5
Niet gekarteerd, bebouwde kom, waarschijnlijk oorspronkelijk laarpodzolgronden, lemig fijn zand GWT III
Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN)
6
Ca. 2 m + NAP
Het plangebied bevindt zich in het zuidelijk zandgebied.7 De afzettingen in het zuidelijk zandgebied zijn in het laatste glaciaal van het Pleistoceen, het Weichselien (ca. 120.000 – 11.700 jaar geleden), in een zeer koud en droog klimaat afgezet. Deze afzettingen worden gerekend tot de Formatie van Boxtel. De Formatie van Boxtel omvat voornamelijk zandige afzettingen die tijdens het Weichselien door wind zijn afgezet. Er ontstonden dekzandvlaktes, kopjes en langgerekte ruggen. Op basis van een analyse van het AHN ligt het plangebied binnen een relatief hoger gelegen deel van het dekzandlandschap. Door stijging van de zeespiegel vernatten de lager gelegen delen van het landschap en begon veen te groeien op het zand. De beginperiode van de veenvorming is niet precies bekend, maar ligt tussen 7500 en 2000 voor Chr. De precieze omvang van de veenvorming is ook niet bekend. De veenvorming ging door tot ca. 1000 na Chr. Een groot deel van het veen is verdwenen als gevolg van natuurlijke mariene erosie en ontginning door de mens vanaf de tweede helft van de 13e eeuw. Het is onduidelijk of ter plaatse van het plangebied veenvorming is geweest, maar gezien de relatief hogere ligging is dit niet waarschijnlijk.8 Ten noorden van de lijn Oudenbosch-Hoeven en ten westen van Oud Gastel (dus niet ter plaatse van het plangebied) wordt het dekzand en veen afgedekt door mariene afzettingen. Deze mariene afzettingen zijn ontstaan als gevolg van overstromingen tussen 1100 na Chr. en de eerste bedijkingen in het begin van de 15e eeuw. Waarschijnlijk was in het plangebied oorspronkelijk een laarpodzolgrond aanwezig. Laarpodzolgronden zijn kenmerkend voor zandgronden die door middel van langdurige bemesting in cultuur gebracht zijn, maar hebben in tegenstelling tot enkeerdgronden hierdoor geen dikke Ahorizont gekregen, maar matig dikke (30-50 cm) A-horizont. Verder hebben deze gronden de kenmerken van een podzolprofiel. Onder het opgebrachte dek bevindt zich een ca. 20 cm dikke
3
De Mulder et al. 2003
4
Alterra 2006.
5
Stichting voor Bodemkartering 1967a.
6
http://www.ahn.nl/viewer
7
Berendsen 2008.
8
Leenders 1989.
9
bruine B-horizont (inspoelingshorizont) . De bruine kleur is het gevolg van inspoeling van humus en ijzer. Hieronder bevindt zich een lichtgrijze C-horizont, het moedermateriaal.9
2.3.3 Beschrijving van bekende archeologische waarden In het onderzoeksgebied zijn de volgende archeologische (indicatieve) waarden en ondergrondse bouwhistorische waarden vastgesteld (zie afbeelding 4): Onderzoeksmeldings-
Soort onderzoek
Resultaat
Advies
nummer 1576510
Bureau-/booronderzoek
Geen archeologische
Indien
indicatoren aangetroffen,
graafwerkzaamheden
maar niet uitgesloten
plaatsvinden archeologische begeleiding
1580511
Bureau-/booronderzoek
1581512
Bureau-/booronderzoek
Geen archeologische
Het plangebied is
indicatoren aangetroffen
vrijgegeven
Geen archeologische
Het plangebied is
indicatoren aangetroffen
vrijgegeven Archeologische
23389
Bureauonderzoek
historische kern
26967
Bureauonderzoek
Geen aanwijzingen voor
Het plangebied is
archeologische resten
vrijgegeven
Geen aanwijzingen voor
Het plangebied is
begeleiding
27175
Booronderzoek
28229
Adviesdocument
archeologische resten
vrijgegeven
Relatief klein plangebied,
Het plangebied is
bodem als gevolg van
vrijgegeven
bebouwing reeds verstoord 50244
Booronderzoek
Bodem tot 70 cm –mv
Indien verstoring tot max.
recent verstoord,
70 cm –mv vrijgeven, bij
hieronder mogelijk nog
diepere verstoring
archeologische resten
archeologische begeleiding
Waarnemingsnr 33199
Omschrijving
Datering13
Opmerking
Resten van kasteel ’t Hof,
NT
-
NT (1850-
Twijfel omtrent de archeologische
1950)
waarde van deze vondst
verdwenen voor 1783 38105
Rioolopvangplaats of bakoven
Gebouwde
Omschrijving
Adres
Coördinaten
woonhuis
Kerkstraat 27
90.774/ 400.074
monumenten (monumentnummer) GGM 27 (gemeentelijk monument)
In ARCHISII zijn voor het onderzoeksgebied geen AMK-terreinen en vondstmeldingen geregistreerd.
9
Stichting voor Bodemkartering 1967b.
10
Demey 2004.
11
Ibid.
12
Ibid.
13
Voor een verklaring van de afkortingen, zie tabel 1.
10
Op de landelijke/ provinciale of gemeentelijke verwachtings-/beleidskaarten staat de volgende archeologische verwachting voor het plangebied aangegeven(zie afb. 5): Bron
Verwachting
Gemeentelijke
hoog
Toelichting In verband met ligging binnen historische kern van
beleidskaart14
Oud Gastel
2.3.4 Beschrijving van de historische situatie, mogelijke verstoringen en bouwhistorische waarden De historische situatie is op verschillende kaarten als volgt: Bron
Historische situatie
Kadastrale minuut 1811-183215
Bebouwing binnen plangebied, woonhuizen en erf, ten zuiden van plangebied loopt een sloot
Topografische kaart 1830-1850
16
Bonnekaart 1870, 1897, 191117
idem idem
Topografische kaart 1940, 1959
18
Topografische kaart 1968, 1989
19
idem idem, sloot ten zuiden van plangebied niet meer afgebeeld
Oud Gastel is vermoedelijk ontstaan in de tweede helft van de 13e eeuw. Oud Gastel wordt genoemd in documenten als deel uitmakend van het allodium van de cisterciënzer abdij van St.Bernaards te Hemiksem aan de Schelde (ten zuiden van Antwerpen). In het gebied was in de Late Middeleeuwen sprake van een grote bevolkongstoename. De drijfveer hierachter was de grote hoeveelheid veen die voorhanden was. Het veen werd ontgonnen ten behoeve van brandstof en zoutwinning. Het gebied rondom Oud Gastel had te lijden onder talloze overstromingen, waaronder de St. Elizabethsvloed in 1421. Oud Gastel is relatief hoog gelegen en heeft hierdoor niet te maken gehad met overstromingen. De oudste historische kaart die gedetailleerd genoeg is om de precieze locatie van bebouwing te bepalen is de kadastrale minuut uit 1811-1832. Op deze kaart is langs de Kerkstraat bebouwing aanwezig (woonhuizen en erf) (zie afb. 6). Ten zuiden van het plangebied loopt een sloot. Uit historische bronnen blijkt dat er in 1914 een smederij en koperslagerij was gevestigd op nr. 25. Sinds voor 1940 was er een loodgieter gevestigd en vanaf 1940 een loodgieters- en CV bedrijf. In 1965 is de opslagruimte/werkplaats en garage op het achterterrein aangelegd. Rond 1970 is het pand op nr. 27 (buiten het huidige plangebied) aangekocht. In het midden van de jaren 50 van de vorige eeuw heeft er een brand gewoed ter plaatse van nr. 25, vervolgens is het pand hersteld. In 1982 is het pand op nr. 23 gesloopt en is het pand op nr. 25 verbouwd.20
2.3.5 Beschrijving huidig gebruik Het plangebied is momenteel deels bebouwd en deel in gebruik als tuin (deels verhard, deels onvehard). In de tuin bevinden zich twee vijvers. Op basis van de opgevraagde gegevens met betrekking tot de milieuhygiënische situatie in het plangebied kan worden geconcludeerd dat ter plaatse van de werkplaats sprake is van een sterke verontreiniging met lood en zink.21
14
Molenaar et al. 2005.
15
Kadaster 1811-1832.
16
Wolters Noordhoff Atlasproducties 1990.
17
Bureau Militaire Verkenningen 1870, 1897, 1911.
18
Topografische Dienst Nederland 1940, 1959.
19
Topografische Dienst Nederland 1968, 1989.
20
Spiegels & Rademakers 2012.
21
Ibid.
11
2.4
Gespecificeerde verwachting en conclusie
De eerste, voor het bureauonderzoek opgestelde onderzoeksvraag “Zijn mogelijk archeologische waarden in het plangebied aanwezig, en zo ja, wat is de specifieke archeologische verwachting?” kan als volgt worden beantwoord: In het plangebied kunnen resten voorkomen die zijn gerelateerd aan de oude dorpskern van Oud Gastel. De oorsprong van Oud Gastel ligt in de 13e eeuw. Deze resten zullen zich met name aan de westzijde (langs de Kerkstraat) van het plangebied bevinden, aangezien zich hier de historische bebouwing bevond. De resten kunnen bestaan uit grondsporen, funderingen en eventueel ook ophogingspakketten. Deze resten kunnen vanaf het maaiveld aanwezig zijn. Vanwege de ligging van het plangebied in zandgebied kunnen in de ondergrond van archeologische resten voorkomen uit alle archeologische perioden. Het vondstenniveau van deze resten wordt verwacht onderin het humeuze pakket en in de top van de oorspronkelijke B en/of Chorizont. Archeologische sporen zullen zich naar verwachting bevinden tot ongeveer 25 cm in de top van de B en/of C-horizont. Organische resten (zoals bot, hout, leder en textiel) zullen door de relatief droge en zure bodemomstandigheden slecht zijn geconserveerd. De beperkte beschikbare gegevens laten niet toe, het complextype en de omvang van de verwachte resten nader te specificeren. Als gevolg van de diverse ver- en bebouwingen binnen het plangebied kunnen de archeologische resten zijn verstoord. De beantwoording van de overige onderzoeksvragen is als volgt: Is het plangebied voldoende onderzocht en zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek kan worden geadviseerd? Nee, geadviseerd wordt om een verkennend booronderzoek uit te voeren teneinde de bodemopbouw te bepalen en het vaststellen van eventuele verstoringen.
3
Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O) 3.1
Plan van Aanpak
3.1.1 Inleiding Het doel van het inventariserende veldonderzoek is het aanvullen en toetsen van de op basis van het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde verwachting, zoals deze is geformuleerd in par. 2.4. Op 04-11-2013 werd een Plan van Aanpak opgesteld, waarin de werkwijze van het onderzoek werd vastgelegd. In lijn met de conclusie naar aanleiding van de gespecificeerde verwachting (par. 2.4) is gekozen voor een verkennend booronderzoek. Met het verkennende booronderzoek zal de bodemopbouw en de mate van intactheid daarvan bepaald worden. Het leidt tot beantwoording van de volgende onderzoeksvragen: Wat is de geo(morfo)logische en bodemkundige opbouw van de ondergrond in het plangebied? In hoeverre is deze opbouw nog intact? Bevinden zich archeologisch relevante afzettingen in het plangebied? Zo ja, op welke diepte ten opzichte van het maaiveld en het NAP? Alhoewel niet het doel van een verkennend booronderzoek, zijn er desondanks toch archeologische indicatoren aangetroffen? Zo ja: Op welke diepte ten opzichte van het maaiveld en het NAP zijn deze archeologische indicatoren aangetroffen? Wat is de horizontaal ruimtelijke spreiding van deze archeologische indicatoren?
12
Wat is de aard en ouderdom van deze indicatoren? In welk opzicht kan op basis van het veldonderzoek de archeologische verwachting worden bijgesteld? In hoeverre worden de (mogelijk aanwezige) archeologische waarden bedreigd door toekomstige planontwikkeling? Is het plangebied voldoende onderzocht en zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek kan worden geadviseerd?
3.1.2 Uitvoeringsplan veldwerkzaamheden Voor het beantwoorden van de in par. 3.1.1 genoemde onderzoeksvragen is de volgende onderzoeksmethode het meest geschikt: Aantal boringen:
5
Boorgrid:
Geen, verspreid over het plangebied
Diepte boringen:
Ca. 25 cm in de top van C-horizont
Boormethode:
Edelman met diameter 7cm)
Bemonstering:
Versnijden en/of verbrokkelen
De bodemtextuur en archeologische indicatoren worden beschreven volgens SBB 5.1 van het NITG-TNO waarin ondermeer de standaard classificatie van bodemmonsters volgens NEN5104 wordt gehanteerd.22 De X- en Y-coördinaten worden bepaald aan de hand van de lokale topografie en ingemeten met behulp van een meetlint. De hoogte van het maaiveld ter plaatse van de boringen is bepaald aan de hand van AHN-beelden.
3.1.3 Monsternameplan Hoewel een verkennend booronderzoek niet als primair doel het opsporen van archeologische vindplaatsen en indicatoren heeft, zullen eventuele relevante archeologische vondsten wel worden verzameld en indien mogelijk globaal worden gedetermineerd. Ook voor het onderzoek relevante bodemlagen zullen worden bemonsterd.
3.2
Resultaten Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O)
3.2.1 Terreininspectie Het onverharde deel van de tuin is erg nat, waarschijnlijk als gevolg van een hoge grondwaterspiegel. 3.2.2 Lithologische beschrijving en interpretatie De locatie van de boringen is weergeven in afb. 7. De boorgegevens worden gepresenteerd in Bijlage 2. Het onderste pakket bestaat uit zwak siltig, matig fijn licht grijs of licht bruin zand. Dit pakket wordt geïnterpreteerd als dekzand (C-horizont; Formatie van Boxtel, Laagpakket van Wierden). De top van dit pakket is aangetroffen op een diepte die varieert van 105 tot 150 cm –mv. Hierboven bevindt zich een pakket dat bestaat uit donker grijs of bruin grijs sterk tot matig humeus zand. Het pakket is erg vlekkerig. In boring 2 t/m 5 is het pakket met water verzadigd en erg los gepakt. In boring 5 is het pakket zo los gepakt dat er tussen 40 en 120 cm –mv nagenoeg geen sediment is opgeboord. De losse pakking wordt gezien als een aanwijzing dat het sediment recentelijk is omgewerkt. In boring 2 t/m 5 bevindt dit pakket zich tot aan het maaiveld. In boring 1 zijn tussen 110 en 25 cm –mv en in boring 2 tussen 50 cm en het maaiveld fragmenten recent baksteen en puinresten aangetroffen.
22
Bosch 2005; Nederlands Normalisatie-Instituut 1989.
13
In boring 1 wordt het humeuze zandpakket afgedekt door 15 cm licht grijs bouwzand en een tegel.
3.3
Conclusies
De in paragraaf 3.1.1 gestelde onderzoeksvragen kunnen op basis van de bereikte resultaten als volgt worden beantwoord: Wat is de geo(morfo)logische en bodemkundige opbouw van de ondergrond in het plangebied? In het plangebied is boven een licht gekleurde C-horizont, waarvan de top zich bevindt tussen 105 tot 150 cm –mv een meestal met water verzadigd en zeer los gepakt humeus zandpakket aangetroffen. In hoeverre is deze opbouw nog intact? De opbouw is niet intact. De losse pakking wordt gezien als een aanwijzing voor het recent omwerken van het sediment. In de twee boringen die aan de voorzijde van het plangebied zijn gezet zijn bovendien recente puin- en baksteenfragmenten aangetroffen, wat ook wordt gezien als een aanwijzing dat het plangebied recent is omgewerkt. Bevinden zich archeologisch relevante afzettingen in het plangebied? Nee, op basis van het huidige booronderzoek zijn deze niet aanwezig. Het is niet uit te sluiten dat direct langs de Kerkstraat, onder de huidige historische bebouwing, nog archeologische resten voorkomen. Alhoewel niet het doel van een verkennend booronderzoek, zijn er desondanks toch archeologische indicatoren aangetroffen? Nee. In welk opzicht kan op basis van het veldonderzoek de archeologische verwachting worden bijgesteld? De archeologische verwachting kan worden bijgesteld naar laag In hoeverre worden de (mogelijk aanwezige) archeologische waarden bedreigd door toekomstige planontwikkeling? Deze worden niet bedreigd aangezien de historische bebouwing intact blijft. Is het plangebied voldoende onderzocht en zo nee, welke vorm van nader archeologisch onderzoek kan worden geadviseerd? Ja, het plangebied is hiermee voldoende onderzocht.
4
Aanbeveling ADC ArcheoProjecten adviseert om het terrein vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij de bevoegde overheid, zoals aangegeven in artikel 53 van de Monumentenwet.
14
Literatuur Alterra, 2006: Geomorfologische Kaart van Nederland, schaal 1:50.000. Wageningen. Berendsen, H.J.A., 2008: Landschappelijk Nederland. Assen (Fysische geografie van Nederland). Bureau Militaire Verkenningen, 1870, 1897, 1911: Oudenbosch, blad 622, 1:25.000. Demey, D., 2004: Bouwen binnen strakke contouren, fase 2, gemeente Halderberge: Een inventariserend archeologisch onderzoek. RAAP-Rapport 1032. Kadaster, 1811-1832: Oorspronkelijke aanwijzende tafel der grondeigenaren en der ongebouwde en gebouwde vaste eigendommen, Oud- en Nieuw Gastel, sectie D, Blad 01. Leenders, K.A.H.W., 1989: Verdwenen Venen. Een onderzoek naar de ligging en exploitatie van thans verdwenen venen in het gebied tussen Antwerpen, Turnhout, Geertruidenberg en Willemstad. 1250-1750. Brussel/Wageningen. Molenaar, S., G.H. de Boer & D. Demey, 2005: Gemeente Halderberge: archeologisch verwachtings- en advieskaart. RAAPrapport 1129. RAAP Archeologisch Adviesbureau,Amsterdam. Moonen, B.J., 2011: Ons ongeschreven verleden. Beleidsnota archeologie gemeente Halderberge. RAAP Rapport 2180. Mulder, E.F.J. de, M.C. Geluk, I. Ritsema, W.E. Westerhof & Th.E. Wong (red.), 2003: De ondergrond van Nederland. Groningen/Houten (Geologie van Nederland, deel 7). Normalisatie-Instituut, Nederlands, 1989: Geotechniek, classificatie van onverharde grondmonsters NEN 5104. Delft. SIKB, 2010: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) Landbodems. Gouda. Spiegels, R.H.W.T.M. Spiegels & W.J.A. Rademakers, 2012: Verkennend bodemonderzoek “Kerkstraat 23-25” Oud Gastel. Wematech Bodem Adviseurs. Stichting voor Bodemkartering, 1967a: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, blad 43 Oost Willemstad. Stichting voor Bodemkartering, 1967b: Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000, toelichting bij kaart blad 43 Oost Willemstad. Topografische Dienst Nederland, 1940, 1959, 1968, 1989: Topografische Kaart van Nederland, schaal 1:50.000, Oudenbosch/Zevenberegen, blad 43H.. Tol, A.J., J.W.H.P. Verhagen & M. Verbruggen, 2006: Leidraad inventariserend veldonderzoek. Gouda (SIKB uitgave). Wolters-Noordhoff Atlasprodukties, 1990: Grote Historische Atlas van Nederland, deel 4 ZuidNederland 183-1857. Groningen.
Geraadpleegde websites http://archis2.archis.nl http://www.ahn.nl/viewer http://www.bodemdata.nl http://www.watwaswaar.nl
Lijst van afbeeldingen en tabellen Afb. 1 Locatie van het plangebied Afb. 2 Detailkaart van het plangebied Afb. 3 Bouwplan Afb. 4 Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen Afb. 5 Locatie van het plangebied op de archeologische verwachtings- en beleidskaart stedelijk gebied van de gemeente Halderberge Afb. 6 Locatie van het plangebied op de kadastrale minuut uit de periode 1811-1832 Afb. 7 Boorpuntenkaart
15
Tabel 1. Overzicht van de verschillende (pre)historische perioden.
16
ACHTHUIZEN ACHTHUIZEN ACHTHUIZEN ACHTHUIZEN ACHTHUIZEN ACHTHUIZEN
WILLEMSTAD NB WILLEMSTAD WILLEMSTADNB NB NB WILLEMSTAD WILLEMSTAD NB WILLEMSTAD NB
410000 410000 410000 410000 410000 410000
OOLTGENSPLAAT OOLTGENSPLAAT OOLTGENSPLAAT OOLTGENSPLAAT OOLTGENSPLAAT
KLUNDERT KLUNDERT KLUNDERT KLUNDERT KLUNDERT HEIJNINGEN HEIJNINGEN HEIJNINGEN HEIJNINGEN HEIJNINGEN OUDEMOLEN NB OUDEMOLEN OUDEMOLENNB NB NB OUDEMOLEN OUDEMOLEN NB OUDEMOLEN NB ZEVENBERGEN ZEVENBERGEN ZEVENBERGEN ZEVENBERGEN ZEVENBERGEN FIJNAART FIJNAART FIJNAART FIJNAART FIJNAART FIJNAART
405000 405000 405000 405000 405000 405000
DINTELOORD DINTELOORD DINTELOORD DINTELOORD DINTELOORD
STAMPERSGAT STAMPERSGAT STAMPERSGAT STAMPERSGAT STAMPERSGAT
DE DE DE HEEN HEEN DEHEEN HEEN DE DE HEEN HEEN
OUD GASTEL OUD OUDGASTEL GASTEL GASTEL OUD OUD GASTEL OUD GASTEL
400000 400000 400000 400000 400000 400000
STEENBERGEN NB STEENBERGENNB NB STEENBERGEN
STANDDAARBUITEN STANDDAARBUITEN STANDDAARBUITEN STANDDAARBUITEN STANDDAARBUITEN STANDDAARBUITEN
OUDENBOSCH OUDENBOSCH OUDENBOSCH HOEVEN HOEVEN HOEVEN HOEVEN HOEVEN
KRUISLAND KRUISLAND KRUISLAND KRUISLAND KRUISLAND KRUISLAND BOSSCHENHOOFD BOSSCHENHOOFD BOSSCHENHOOFD BOSSCHENHOOFD BOSSCHENHOOFD ZEGGE ZEGGE ZEGGE ZEGGE ZEGGE LEPELSTRAAT LEPELSTRAAT LEPELSTRAAT LEPELSTRAAT LEPELSTRAAT LEPELSTRAAT
SINT WILLEBRORD SINT WILLEBRORD SINT WILLEBRORD WILLEBRORD SINT SINT WILLEBRORD
395000 395000 395000 395000 395000
MOERSTRATEN MOERSTRATEN MOERSTRATEN MOERSTRATEN MOERSTRATEN SPRUNDEL SPRUNDEL SPRUNDEL SPRUNDEL SPRUNDEL RUCPHEN RUCPHEN RUCPHEN RUCPHEN RUCPHEN HALSTEREN HALSTEREN HALSTEREN HALSTEREN HALSTEREN
ROOSENDAAL ROOSENDAAL ROOSENDAAL ROOSENDAAL ROOSENDAAL
WOUW WOUW WOUW WOUW WOUW HEERLE HEERLE HEERLE HEERLE HEERLE
0 0 00 00 bron: Geodan BERGEN BERGEN BERGEN OP OP ZOOM ZOOM BERGEN BERGEN BERGENOP OP OP OPZOOM ZOOM ZOOM ZOOM
80000 80000 80000
5000 5000 m m 5000 5000 m m 5000 5000 m m SCHIJF SCHIJF SCHIJF SCHIJF SCHIJF
85000 85000 85000
90000 90000 90000
95000 95000 95000
© © ADC ADC 2013 2013 100000 100000 100000
Afb. 1 Locatie van het plangebied
17
Kerkstraat Kerkstraat
400100 400100 400100
400150 400150 400150
straaaatt issseennstr wis Meeeeuuw ignneeuurr M Moonnsseeig M
23 23 25 25
400050 400050 400050 400050 400050
27 27
400000 400000 400000 400000 400000
ff D Drreeee KKoorrttee 000
25 25 m m 25 m m 25 m 25 25
© © ADC ADC 2013 2013 90750 90750 90750
90800 90800 90800
90850 90850 90850
90900 90900 90900
Afb. 2 Detailkaart van het plangebied
18
Afb. 3 Bouwplan
400500 400500 400500 400500 400500 400500
19
50.244 50.244 50.244 50.244 50.244
400250 400250 400250 400250 400250 400250
38.105 38.105 38.105 38.105 38.105
15.805 15.805 15.805 15.805 15.805 15.765 15.765 15.765 15.765 15.765 15.765
27.175 27.175 27.175 27.175 27.175
26.967 26.967 26.967 26.967 26.967 23.389 23.389 23.389 23.389 23.389
33.199 33.199 33.199 33.199 33.199
15.815 15.815 15.815 15.815 15.815 15.815
399750 399750 399750 399750 399750
400000 400000 400000 400000 400000 400000
28.229 28.229 28.229 28.229 28.229
0 0 00 00
200 200 m m 200 200 m m 200 200 m m © © ADC ADC ADC 2013 2013 2013 © 90500 90500 90500
Legenda Middelhoge indicatieve archeologische waarde Lage indicatieve archeologische waarde
91000 91000 91000
90750 90750 90750 ARCHIS-meldingen Nieuwe tijd
Onderzoeksmelding
Niet gekarteerd; bebouwd gebied Plangebied
Afb. 4 Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden, AMK-terreinen en ARCHIS-meldingen
20
Legenda Hoge verwachting, historische bebouwing
Gemeentelijk monument
Overig stedelijk gebied
Rijksmonument
Eerder archeologisch onderzoek
Vindplaats
Plangebied
Afb. 5 Locatie van het plangebied op de archeologische verwachtings- en beleidskaart stedelijk gebied van de gemeente Halderberge
21
Afb. 6 Locatie van het plangebied op de kadastrale minuut uit de periode 1811-1832
400150 400150 400150 400150 400150 400150
22
400125 400125 400125 400125 400125 400125
traaaatt KKeerk rksstr
55
400100 400100 400100 400100 400100 400100
33 11 44
400050 400050 400050 400050 400050 400050
400075 400075 400075 400075 400075 400075
22
0 00 00 0
20 20 20m m m m 20 20 20 m m
© © ADC ADC2013 2013 90750 90750 90750 90750 90750 90750
90775 90775 90775 90775 90775 90775
90800 90800 90800 90800 90800 90800
90825 90825 90825 90825 90825 90825
90850 90850 90850 90850 90850 90850
Legenda Begrenzing van het plangebied Locaties van de verrichte boringen
Afb. 7 Boorpuntenkaart
kalkloos
110
130 zand
zwak siltig
kalkloos
0
50
zand
zwak siltig;matig humeus matig fijn donker-grijs
kalkloos
50
105 zand
zwak siltig;matig humeus matig fijn donker-grijs
kalkloos
matig grote spreiding;spoor grijze vlekken
105
140 zand
zwak siltig
kalkloos
matig grote spreiding
0
25
zand
zwak siltig;matig humeus matig fijn donker-bruin-grijs kalkloos
matig grote spreiding
25
40
zand
zwak siltig;sterk humeus
kalkloos
matig grote spreiding
40
115 zand
zwak siltig;matig humeus matig fijn bruin-grijs
kalkloos
matig grote spreiding
115
140 zand
zwak siltig
kalkloos
0
25
zand
zwak siltig;matig humeus matig fijn donker-bruin-grijs kalkloos
25
50
zand
zwak siltig
50
150 zand
zwak siltig;matig humeus matig fijn donker-grijs
150
180 zand
zwak siltig
kleur
overig
zwak siltig;matig humeus matig fijn donker-grijs
bodemhorizonten
110 zand
matig fijn licht-grijs
antropogene bijmengingen
25
zwak siltig
nieuwvormingen
25
kalkgehalte
10
zandmediaan
ondergrens (cm onder mv) grondsoort
0 10
bijmenging
bovengrens (cm onder mv)
nummer
Bijlage 1 Boorgegevens
1 tegel zand
matig fijn licht-grijs
kalkloos
matig grote spreiding;bouwzand weinig baksteen;spoor puinresten
matig grote spreiding;basis scherp
Chorizont
matig grote spreiding
2
matig fijn licht-bruin
weinig baksteen;spoor puinresten
matig grote spreiding;kalkbrokken
3 matig fijn donker-grijs matig fijn licht-bruin
Chorizont
matig grote spreiding
4 matig fijn licht-grijs matig fijn licht-bruin
matig grote spreiding;opgebrachte grond
kalkloos
matig grote spreiding;spoor grijze vlekken;opgebrachte grond
kalkloos
matig grote spreiding;spoor bruine vlekken matig grote spreiding;erg nat vanaf 120 1
Chorizont
130
160 zand
zwak siltig
matig fijn licht-bruin
kalkloos
matig grote spreiding
overig matig grote spreiding;zeer los gepakt; tussen 40-120 cm nagenoeg geen monster
bodemhorizonten
kalkloos
antropogene bijmengingen
zandmediaan
matig fijn donker-grijs
nieuwvormingen
bijmenging matig siltig;sterk humeus
kalkgehalte
ondergrens (cm onder mv) grondsoort 130 zand
kleur
bovengrens (cm onder mv)
nummer
0
5
2