W boek 1
ISPELTURIGE ERVELINGEN
K
ieron liep richting het enorme gebouw. Zijn keus om zijn vader achter te laten en een nieuwe carrièrestap te maken bezorgde hem steeds meer twijfel. Het was allemaal begonnen met de dood van zijn moeder, enkele weken geleden. Hij had altijd al getwijfeld of hij wel het bankwezen in wilde, net als zijn vader, maar toen zijn moeder na een lang ziektebed eindelijk stierf wist hij dat er meer moest zijn. Het was verrassend om te zien hoe de dood een mens weer in het leven kan drukken. En nu liep de zestienjarige jongen hier, bij zijn nieuwe bestemming. Zijn tred verlangzaamde nog meer. Hoe meer hij de school naderde hoe onzekerder hij werd. Was dit wel de juiste keuze? Kieron ging nog langzamer lopen. Als iemand hem zou kunnen zien, zou deze twijfelen of de jongen nu stilstond of aan het lopen was. In zijn hoofd ging Kieron na waarom hij nu juist voor deze school gekozen had, zo enorm ver van zijn thuis. Enkele weken geleden was hij nog in opleiding bij zijn vader, constant bezig met cijfers. En hij was er niet slecht in ook. Toch wist hij dat het hem niet helemaal paste. Hij had meer in zijn mars en hij zou het zichzelf nooit vergeven als hij niet het maximale uit zichzelf zou halen. Daarom was hij naar het Oosten gereisd, zowat het hele continent over, naar zijn nieuwe leven. En toch, nu hij er bijna was, voelde hij de angst. De angst voor het onbekende, de angst voor het nieuwe, de angst voor verandering. Hij stond nu stil. Hij keek naar de enorme school, naar de duistere muren, de tientallen torens en de manier waarop het gebouw verdween naar de horizon. Het was het grootste complex dat hij ooit gezien had. Er waren nog een paar lichtjes, maar het waren er niet veel meer. Kieron twijfelde of hij om zou keren. Hij draaide zich om, om te kijken waar hij vandaan was gekomen. Het slingerende smalle paadje, dat hem al kilometers lang had geleid. Het was al donker en om nu, zo dichtbij een echt bed, om te keren was geen optie. De jongen vermande zich en begon weer te lopen, richting de school. Nu hij steeds meer vaart maakte, begon hij zich weer iets zekerder te voelen. Hij had hiervoor gekozen en zou het doorzetten. Voor zijn vader, zijn moeder en voor zichzelf. Hij zou tovenaar worden.
1
1 Phyre zat zich te vervelen achter de balie. Hij koos zelf voor het werk als nachtportier, voor zijn eigen voordeel, maar soms was het echt het saaiste baantje dat hij zich voor kon stellen. Gisteren was een stuk interessanter geweest. Toen was hij naar buiten geslopen en had hij wat smokkelwaar gekocht. Deze rookwaren had hij voor een leuke prijs aan zijn vaste afnemers verkocht, enkele leraren. Na al die jaren dat hij op de school woonde wist hij precies aan wie hij zijn spullen kwijt kon. En het baantje als nachtportier gaf hem alle vrijheid. Zolang hij niet gemist zou worden kon hij vanaf hier zo de school in en uit, terwijl hij er toch voor betaald werd. De magische controle van aanwezigheid begon namelijk pas na het welkomstlokaal, waar hij nu zat. Maar deze nacht had hij weer eens niets te doen. Niemand kwam in de nacht naar de school, tenminste niet rond dit jaargetijde. Over nog geen half jaar zouden de nieuwe lesjaren weer starten en dan kwamen er op alle tijdstippen nieuwe aanmeldingen binnenstromen. De jongen hoopte dat de komende maanden snel voorbij zouden gaan. Want komend schooljaar was bijzonder voor hem. Het was het jaar waarop hij zelf zijn studie mocht beginnen. De mogelijkheden die de magie hem zouden bieden om geld te verdienen deden hem grijzen. Rechts van zich hoorde Phyre iets, uit de richting van de buitenpoort. Toen hij er naar keek zag hij dat hij deze nacht niet voor niets zat. Er kwam een jongeman binnenstappen. Phyre schatte hem in op ongeveer zijn eigen leeftijd. De jongeman zag er verstoft uit, alsof hij een lange reis achter de rug had. Hij had donker haar en was van gemiddelde lengte, zo te zien net iets langer dan Phyre zelf. Ook was hij magerder dan Phyre, maar dat was niet zo heel erg vreemd. Phyre schonk een verwelkomende glimlach, maar de jongeman glimlachte niet terug. Zo te zien was hij moe en Phyre zag daar voordeel in. Want een mens met behoeften, is bereid te betalen. ‘Welkom bij het magiecollege,’ zei Phyre plichtmatig, maar vriendelijk. ‘Als u
2
zich wilt aanmelden als toekomstig leerling of als u werk zoekt zult u tot morgen moeten wachten. Als u een bed zoekt dan is er wel iets te regelen.’ Phyre kon een inhalige grijns nauwelijks onderdrukken. De jongeman aarzelde. ‘Een bed dan maar,’ kwam er zacht uit. De grijns brak door. ‘Natuurlijk. Dat kan ik voor u regelen. U moet wel weten dat bedden hier niet goedkoop zijn.’ Phyre schatte de jongeman zijn kleding in, om te kijken hoeveel geld hij zou hebben. De groene met bruine reisgewaden zagen er van redelijk goede kwaliteit uit. Dat was mooi. ‘Maar ik ben wel bereid om wat voor u te regelen.’ Phyre dacht even wat te horen bij de binnenpoort, maar hij zag niets en concentreerde zich snel weer op de klant. ‘Ze kennen mij bij de herberg en daarom kan ik wat korting voor u regelen. Als u mij vier zilver geeft, dan zorg ik voor een kamer voor de nacht en een ontbijt.’ Ineens zwaaide de binnenpoort open en kwam er een meisje binnenzetten. ‘Dat dacht ik dus niet, Phyre,’ zie ze berispend tegen de portierjongen. Ze keek naar hem alsof ze een overwinning behaald had. Phyre was er niet blij mee. Hij was betrapt. Maar hij wist niets te zeggen. ‘Je weet best dat de herberg genoeg plaats heeft in deze tijd en dat je voor 2 zilver een overnachting en een goed ontbijt hebt. En als je dat niet weet dan zal ik er voor zorgen dat zul je dat moeten leren. Dus als dat nou eens gaat betalen, dan onthoud je het misschien.’ Phyre was niet blij, helemaal niet blij. Ze had duidelijk aan de deur geluisterd en nu zat hij in de val. En hij wist wel beter dan tegen haar in te gaan. Behalve dat ze niet zou wijken, wat hij ook zou zeggen, was ze ook nog eens de kleindochter van het hoofd. En ze probeerde altijd om hem dwars te zitten. Ze was gewoon te eerlijk. Phyre zag dat als een van haar grote karakterfouten. Maar nu besloot hij zijn verlies te nemen. Het leven zat vol met risico’s. Soms won je wat en soms verloor je wat. Maar vergeten zou hij het niet. Hij zou van haar winnen. En hij wist ook al hoe. Hij zou de jongeman tegen haar op gaan zetten. Daar zou hij later werk van maken. ‘Mijn excuses, ik was in de war over de prijzen van de herberg. Het is ook al laat,’ zei hij verontschuldigd tegen de jongeman. ‘Ik zal het u goedmaken door deze nacht voor u te betalen’.
3
Phyre zag het niet meer als verlies. Hij kon weer winst maken. Die twee zilver was maar een minimale investering als hij er uiteindelijk een vijand van Alina van kon maken. Het leven lachte hem toe. Dit was veel beter dan een klein beetje winst. ‘Ik ga een goede kamer voor u regelen.’ Phyre verdween naar buiten. Kieron liet de situatie aan zich voorbijgaan. Hij wist niet wat hij moest doen. De blonde jongedame, nauwelijks jonger dan hem, kwam op hem af lopen en stelde zich voor. ‘Ik ben Alina.’ ‘Ik ben Kieron,’ antwoordde hij licht onzeker. ‘Het spijt me van Phyre. Hij probeert altijd mensen op te lichten. Gelukkig voor jou was ik in de buurt.’ Kieron wist niet wat hij daar op moest antwoorden, dus glimlachte hij even kort. ‘Ben je hier om je aan te melden als leerling?’ zei Alina vriendelijk. ‘Ja.’ ‘Dan ben je wel een beetje vroeg. De nieuwe lessen beginnen pas over enkele maanden. Als je wilt kun je wel alvast een kamer aanvragen. Je zult moeten werken om hem te betalen, maar dat moet bijna iedereen, ook tijdens de studie.’ Ze keek hem aan alsof ze antwoord verwachtte. ‘Dat is goed,’ antwoordde Kieron daarom maar. Hij wilde liever niet werken, maar hij had al geweten dat het erbij hoorde en hij wilde zuinig zijn met het geld dat zijn vader hem gegeven had voor de studie. ‘Je bent toch wel oud genoeg, hè? Je moet minstens vijftien zijn om leerling te mogen worden. ‘Ik ben zestien.’ ‘Mooi. Ik mag pas over een jaar beginnen, dus ik ben best wel een beetje jaloers op je.’ Kieron voelde zich niet prettig. Wat moest je daar nou weer op zeggen. Het meisje was wel erg direct. Hij wist niet hoe daar mee om moest gaan. Gelukkig veranderde ze snel weer van onderwerp. ‘Maar ik ga weer naar binnen. Als jij hier wacht op Phyre dan komt alles wel
4
goed. En als hij weer iets probeert dan moet je het mij maar komen vertellen.’ Ze glimlachte breed naar hem, draaide zich om en liep door de binnenpoort. Kieron had het idee dat er iets vreemds was met de binnenpoort. Heel even dacht hij een glinstering te zien over de doorgang toen Alina er door liep. Maar dat maakte niet uit. Hij wilde weten waar hij zich de volgende morgen moet melden om in te schrijven. Hij liep haar dus vlug achterna en stapte ook door de binnenpoort. De poort kwam uit in een lange bruine gang, waar hij het meisje verderop nog zag lopen. Hij riep voorzichtig haar naam, waarop ze zich omdraaide. Kieron zag hoe ze na de draai stokstijf bleek staan en grote ogen opzette. Daarna kwam ze snel naar hem toelopen. ‘Maar dat kan niet!’ Enorme verbazing was van haar gezicht af te lezen. ‘Je kunt niet door de binnenpoort. Dat is onmogelijk. Hoe heb je dat gedaan?’ Kieron had geen antwoord, want hij had geen idee waar ze het over had. ‘Kom,’ zei ze ineens. Ze pakte zijn arm en sleepte hem mee, terug naar de poort. Ze gebood hem erdoorheen naar buiten te lopen. Dat deed hij. ‘Probeer nu weer door de poort naar binnen te gaan.’ ‘Probeer?’ vroeg Kieron zich stil af. Toch liep hij weer naar binnen. Er gebeurde niets bijzonders en hij had nog steeds geen idee wat er aan de hand was. Voordat hij het kon vragen gaf ze daar al enigszins antwoord op. ‘Kieron, het hoort onmogelijk te zijn om de poort binnen te stappen als je niet bent aangemeld. En zelfs al ben je wel aangemeld, dan kun je nog geweigerd worden. En jij stapt er zo doorheen.’ Haar ogen glansden van opwinding. ‘Kom, dit moeten we mijn grootvader melden.’ Kieron had opnieuw geen tijd om iets te zeggen, want ze sleepte hem alweer met grote stappen mee. Hij liet zich maar meevoeren. Het zag er toch niet naar uit dat hij een keus had. Zo werd hij vele gangen en splitsingen meegevoerd, totdat ze voor een grote luxe houten deur stonden, met als opschrift ‘Hoofdmeester’. Kieron werd gezegd dat hij even moest wachten. Alina klopte aan en verdween daarna naar binnen. Minuten later stond Kieron nog steeds te wachten. Het viel hem op dat de kamer goed geluidsdicht was. Hij hoorde helemaal niks, ook niet als hij zijn oor tegen de deur hield. Uit de gangen kwamen wel allemaal gedempte geluiden. Het leek erop dat, hoewel het laat
5
was, er toch een helemaal mensen aan het werk waren. Kieron keek de gangen in. Op de heenweg was hij zo verward geweest dat hij niet gekeken had, maar zijn geheugen bracht hem nu allemaal kleine feiten terug. Er waren heel erg veel deuren. De meesten stond een bordje op met een code of een naam. Enkele waren niet gelabeld. De deuren verschilden ook van kwaliteit. Al leek geen ervan zo luxe als deze waar hij nu voorstond. De muren waren hier bekleed met houten versieringen. Onderweg had hij ook stenen gangen gezien. Sommige prachtig versierd en sommige bijna onbewerkt en kaal. Wel waren ze allemaal op dezelfde manier verlicht: met een soort edelstenen die een heel zacht licht verspreiden. Van zijn thuisstad wist hij dat deze stenen eens in de zoveel tijd opgeladen moesten worden met magie. Het was niet heel moeilijk en een tovenaar level drie kon dit al. Misschien dat een level twee het ook zou kunnen, maar dat wist Kieron niet zeker. Hij keek verder om zich heen. Achter hem stond een bankje waar vijf mensen op konden zitten. Kieron dacht er even aan, maar besloot te blijven staan. Zo lang kon het toch niet meer duren. Van het wachten werd hij wel een beetje moe. Hij had dan ook een lange reis achter de rug. Net toen hij zich bedacht dat het bankje toch wel aanlokkelijk was, opende de deur zich en riep Alina hem naar binnen. Kieron’s hart begon sneller te slaan. Hij stapte een warm ingericht kantoor in, met in de achtermuur twee deuren. In het midden stond een enorm bureau, met daarachter een wat oudere man. De man zijn haar was grijzig aan het worden, maar bruin overheerste nog. De blauwe ogen van de hoofdmeester straalden rust uit en Kieron besloot direct dat hij hem wel mocht. Toch was Kieron oplettend genoeg om ook een gespannen trekje te zien in zijn gezicht. De hoofdmeester gebaarde Kieron te gaan zitten op een van de stoelen voor het bureau, naast Alina. ‘Ik hoor dat jij net bij de school bent aangekomen.’ De stem van de man was net als de rest van zijn voorkomen mannelijk, maar warm. Er zat ook een beetje achterdocht in, maar dat leek Kieron logisch, aangezien hij een onbekende was. De hoofdmeester leek antwoord te verwachten.
6
‘Ja, meneer.’ ‘Ben je hier al eens eerder geweest?’ ‘Nee, meneer.’ ‘En je wilt leerling worden komend jaar.’ ‘Ja.’ Simpele vragen, simpele antwoorden, bedacht Kieron zich. ‘Mooi. Dan gaan we dat gelijk regelen. Normaal kan dat pas als de hoofdportier wakker is, maar als hoofdmeester heb ik ook het recht om mensen in te schrijven.’ Ook goed, dacht Kieron. Alina lachte naar hem. Hij wendde snel zijn hoofd af. Onbegrijpelijk dat iemand zo snel je denkt te kunnen vertrouwen. Al had ze in dit geval wel gelijk. De vragen waren eenvoudig en voorspelbaar en Kieron beantwoordde ze allemaal naar waarheid. Hij kreeg ook veel informatie, maar begreep maar de helft ervan. Toen hij dat schoorvoetend toegaf, lachte de hoofdmeester. Blijkbaar was dat normaal. Een school die bijna volledig door magie gerund wordt kan voor een leek erg ingewikkeld lijken. De komende tijd zou alles hem nogmaals uitgelegd worden. ‘Nu moeten we de papieren door de school officieel laten maken,’ zei de hoofdmeester terwijl hij met ze naar een kleine stenen pilaar liep in de hoek van zijn kantoor. Hij legde ze erop. Direct begon er een licht te vormen en het was net alsof enkele gloeiwormen ze aan het lezen waren. Na een korte flits doofde het licht weer. De hoofdmeester keek nieuwsgierig naar de nu verder ingevulde formulieren. Daarna glimlachte hij naar Kieron en reikte hem de hand. ‘Welkom op de magische school, Kieron Vandor. Je bent nu officieel toegelaten als aankomend leerling.’ De man bladerde nog even wat en een ogenblik leek het Kieron alsof zijn ogen groter werden. ‘Je hebt zelfs al een kamer toegewezen gekregen, zie ik hier. In de Basilisk-vleugel. Alina wijst hem je wel.’ Hierbij stond Alina op en leidde Kieron het vertrek uit. ‘Dag, grootvader.’ De hoofdmeester wachtte tot de kinderen vertrokken waren en ging bezorgd zitten, de formulieren van Kieron in zijn handen. Het was heel vreemd.
7
Normaal zou iemand eerst in moeten schrijven en goedgekeurd moeten worden door de school, voor hij zelfs maar kan proberen om door de binnenpoort te gaan. De beveiliging van de school zou dan iemand met verkeerde bedoelingen niet eens toe moeten laten. Die zou dan tegen een muur oplopen. Maar deze jongeman liep zo door. Hij had dan ook verwacht dat de jongen al leerling was en dat het een grap zou zijn. Daarom had hij hem de papieren in laten vullen. Maar de reactie van de school bij het inlezen op de pilaar was duidelijk. De jongen was nieuw. Hij begon te ijsberen. Zo de school binnenlopen had al onmogelijk moeten zijn, al gaf het wel aan dat de jongen geen kwaad in zijn hart had. Maar er waren nog meer vreemde dingen. De school had besloten om direct, zonder enige betaling een kamer toe te wijzen. Ook dat was nog niet eerder gebeurd. Er waren vreemde dingen aan de gang. Toch voelde de hoofdmeester warmte voor de jongen. Hij leek betrouwbaar en gedreven, zei het misschien wat verlegen. Hij zou wat onderzoek gaan doen en de jongen in de gaten houden. Kieron volgde Alina opnieuw vele gangen door. Nu Kieron zich had voorgenomen beter op te letten begon hij de verschillen een beetje te zien. Er waren versieringen die afweken, of andere kandelaars waar de lichtkristallen in zaten en soms was de vloer van een ander materiaal. Na een tijdje waren er kleine beeldjes van reptielen te zien. Dit moesten de Basilisken zijn, want Alina stopte bij een groot aantal deuren. De deuren zaten aan weerszijden van een bredere gang. Op de meesten zat een houten of metalen bordje met een naam erop. ‘Nou, zoek even mee, want op een van deze deuren zou jouw naam moeten staan. Als hij hier niet staat dan kunnen we nog verder kijken rechts na de splitsing. Dat is ook nog de basiliskvleugel.’ ‘Oke,’ antwoordde Kieron, die al aan het kijken was. ‘Ik kijk wel aan de linkerkant.’ Na ieder ongeveer tien deuren te hebben bekeken vond Alina de deur die ze zochten. Het was een donkerhouten deur, net als alle anderen hier. Het metalen plaatje was ingegraveerd met ‘Kieron Vandor’, dus daar kon geen twijfel over bestaan. Een sleutelgat was er niet, maar toen Kieron de deur wilde openen ging deze tot zijn verbazing toch echt niet open.
8
‘Je moet het naamplaatje aanraken.’ Alina keek even alsof hij achterlijk was. Kieron staarde haar even droog aan. ‘En hoe moet ik dat weten. Ik ben hier net.’ Hij begon de vermoeidheid eindelijk te voelen en was blij dat hij een kamer had, waarin hopelijk een bed zou staan. Alina klaarde weer op en lachte naar hem. ‘Dat ben jij natuurlijk niet gewend. Voor mij is het allemaal simpel, want ik woon hier al mijn hele leven. Maar ik zal je morgen wel leren hoe de dingen hier werken. Zo moeilijk is het niet. En doe nu de deur maar open. Jij bent de enige die het kan.’ Kieron kon niet anders dan gehoorzamen. Hij raakte zijn naamplaat aan en duwde. Nu kon hij de kamer zien waar hij de komende jaren in zou gaan verblijven. Het was ruwweg drie bij vijf meter en compleet van hout. In de kamer stond een simpel bed in de hoek met een kastje met kaars ernaast. Verder stonden er enkel een grote opbergkist en een eenvoudige tafel met stoel. Het was niet veel, maar het zou voldoen. Zeker omdat het bed was opgemaakt. Kieron liep naar binnen en ging op het bed liggen. Het lag niet slecht. ‘Je bent zeker moe.’ Het was geen vraag. ‘Dan ga ik weer en zie ik je morgen wel. Slaapze.’ De deur sloot en Kieron was alleen. Het was erg donker, want er was geen raam en daar was Kieron niet erg blij mee. Op de tast vond hij de deur, welke hij opende. Daarna liep hij een stukje terug de gang in en vond wat hij zocht. Hij had op de heenweg een gloeikristal gezien die nauwelijks meer licht verspreidde. Deze zou prima voldoen als nachtlampje. Kieron haalde het ding uit zijn houder en ging op weg naar zijn kamer om te gaan slapen. Phyre stapte geagiteerd de gangen door, naar zijn kamer. Toen hij, uren geleden, terug was gekomen van het dorp en het wachtportaal van de school binnenstapte had hij verwacht Kieron en mogelijk Alina te zien. Maar er was niemand geweest. ‘Misschien waren ze even weg om iets te doen,’ had hij nog gedacht. Dan zouden ze vanzelf terugkomen. Dus was hij weer achter de balie gaan staan. Aan het einde van zijn dienst, die er net pas op zat, was er nog niemand gekomen. Hij had dus geld uitgegeven aan de herberg waar geen gebruik van gemaakt zou worden. Verspilling van geld was een zonde,
9
behalve als het voor hemzelf was. Maar de nacht was alweer bijna voorbij en Phyre was moe. Hij was nu bijna bij zijn kamer, toen hem opeens iets opviel. Er was een lichtkristal weg bij de bocht. Hij vond het verder niet echt bijzonder, maar het viel gewoon op. Phyre liep weer door. Toen hij bijna bij de laatste bocht was naar zijn kamer viel hem weer iets op. Deze keer iets wat veel interessanter was: een naambordje, waar vanochtend nog een lege plek was. Phyre glimlachte bij zichzelf. Hij liep verder, bij de bocht naar rechts en enkele deuren later opende hij zijn kamer. De volgende ochtend werd Kieron niet erg lekker wakker. Hij had prima geslapen, omdat het bed heel erg leek op zijn bed thuis. Of beter gezegd, zijn vorige thuis. Dat was het probleem niet. Maar er stond iemand op de deur te kloppen. Traag stapte Kieron uit bed. Hij keek naar zijn kleding van gisteren, dat over de stoel hing, besloot dat weg te gooien, liep met nog zowat gesloten ogen naar zijn tas, pakte daar zijn nu laatste kledingset uit en begon traag zijn broek aan te trekken. Ondertussen werd het kloppen steeds sneller. Maar ‘s ochtends trok Kieron zich daar niet veel van aan. Als er brand was geweest had hij dat wel geroken. Toen hij net genoeg aan had om de deur open te kunnen doen ging hij nog heel even zitten om een beetje wakker te worden. Even besloot Kieron het kloppen te negeren, maar het ging nu al minuten lang onverminderd door, dus dat had geen zin. Toch wachtte hij nog een minuut voordat hij de deur op een kiertje opende. Het licht dat vanaf de gang naar binnenstroomde en het bijna even verblindende actieve en vrolijke gezicht van Alina werd hem bijna te veel. ‘Goede morgen, Kieron! Het is tijd om actief te worden. Kieron kon haar alleen maar aanstaren. ‘Hier heb je een emmer, zodat je je een beetje kunt wassen. Het koude water zal je ook wakker maken. Zo te zien heb je dat hard nodig.’ Al was het enkel maar om deze uitbarsting van energie te ontvluchten pakte Kieron, zonder een woord te zeggen, de volle emmer aan. Daarna sloot hij de deur voor Alina’s neus. De ochtend was voor alleen zijn.
10
Ze had niet overdreven. Het water was echt koud. Maar het was wel schoon en dat kon hij wel gebruiken. Het water zorgde echter ook voor een dilemma. Hij had Alina echt even nodig. Hopende dat ze er nog zou zijn opende hij weer de deur. Het blonde meisje zat met haar rug tegen de muur naar hem te kijken. Haar gezicht stond niet heel erg vrolijk meer. ‘Goede morgen, Alina,’ zei Kieron zo hartelijk mogelijk met een lichte toon van verontschuldiging. Alina’s gezicht trok weer een beetje bij. Kieron had dit liever niet gevraagd, maar hij had geen keus. ‘Waar kan ik …. ehm …’ Hij kreeg het er niet uit. Hoe zei je zoiets? Gelukkig stond Alina met een glimlach op. ‘Kom maar mee, ik wijs het je wel.’ Ze begin te lopen. Kieron volgde. ‘Je moet net doen alsof het blauwe wervelende veld een gat is. Wat daar doorheen valt, vind je niet meer terug. Niet dat je dat zou willen natuurlijk. Of jij moet er rare hobby’s op nahouden…’ Ze grijnsde naar hem. Kieron begreep niet dat ze zo familiair deed, terwijl ze hem nog geen dag kende. Maar hij was wel blij dat ze wist waar het privaat was, nu hij die zo hard nodig had. Een tijdje later bedacht Kieron zich dat hij wel heel veel gangen had gezien, terwijl hij achter Alina aan drentelde. Er waren ook heel veel vertakkingen, soms vlak achter elkaar. Soms liep het in cirkels en soms liep het dood, waardoor ze terug moesten. Alina leek elk hoekje te kennen en het zag eruit alsof ze blind nog de juiste gangen wist te vinden. Kieron zelf was vrij goed in het onthouden van routes, maar het begon hem nu wel een beetje te veel te worden. ‘Is er geen kaart van de school?’ vroeg hij dus maar. Alina draaide zich naar hem om. ‘Van dit gedeelte wel, maar van het oudere gedeelte, dieper de school in, is dat niet mogelijk.’ ‘Niet mogelijk?’ ‘Nee. De school is in verschillende tijden uitgebreid. Hoe ouder het gedeelte, hoe meer magie er rondzwerft. De helft van de school is daarom niet stabiel. Het verandert steeds en alleen een tovenaar kan er wijs uit worden.’ ‘Dus ik moet zorgen dat ik daar uit de buurt blijf,’ zei Kieron zowel tegen haar als tegen zichzelf.
11
‘Misschien niet,’ antwoordde ze. ‘Sommige mensen kunnen er veilig lopen zolang ze scherp blijven bedenken waar ze heen willen. Dan leiden de paden automatisch naar dat doel toe. Zo doe ik het ook. Maar je moet je wel goed concentreren. En je kunt alleen maar iets vinden als je weet dat het er is.’ Nog voordat Alina was uitgepraat liep ze al weer verder. Kieron volgde. Hij wist dat ze op weg waren naar de eetzaal, maar hij had zijn twijfels over de gekozen weg. Of de eetzaal was heel erg ver weg, of zijn blonde begeleider had besloten de toeristische route te nemen. En Kieron’s gevoel zei hem dat de laatste optie de juiste was. Dit bleek ook te kloppen toen ze even later een voor Kieron bekend gedeelte in liepen. Alina had echter een reden om hierheen te gaan. ‘Voordat we gaan eten moeten we er eerst voor zorgen dat er geld op je rekening komt te staan. Ik ga er van uit dat je wat bij je hebt.’ De laatste zin was half een vraag. Toen Alina even omkeek knikte Kieron instemmend. Hij had altijd wat geld bij zich. ‘Mooi. Alles in deze school kost geld, net als in het leven buiten de school,’ legde ze uit. ‘Het geld hier wordt opgeslagen op een centrale plaats. We kunnen met een magisch systeem over het geld beschikken. Maar het meeste geld wat we gebruiken bestaat niet echt. Als we iets voor de school doen, bijvoorbeeld een baantje, dan wordt de waarde daarvan in geld op je rekening gestort. Weet je wat een rekening is?’ ‘Ja, mijn vader werkt bij een bank.’ Kieron kon het nog prima volgen en hij had ook al een idee wat ze verder zou vertellen. Het leek erg veel op het loonsysteem bij zijn vader. Alleen dan automatisch. ‘Mooi. Dus je krijgt geld op je rekening als je klusjes doet. Met het geld kun je alles doen. Je gebruikt het voor kamerhuur, winkels, lesgeld en uitbreidingen. ‘Uitbreidingen?’ ‘Ja Kieron, voor je kamer en spullen. Dat leg ik je morgen wel uit. We gaan nu eerst je geld storten, zodat je kunt eten.’ De eetzaal was enorm. Er konden zeker 250 mensen zitten. Er waren vele tafeltjes, met banken, in verschillende formaten. Op dit moment was het half gevuld met leerlingen van verschillende leeftijden. Het eerste wat Kieron opviel waren niet de enorme kookpotten, maar eerder de kleding die de mensen droegen. Het week totaal af van zijn kleding uit zijn thuisstad. Hij
12
besloot met zijn nieuwe rekening na het eten direct wat inkopen te gaan doen, zodat hij niet meer zo op zou vallen. Alina had hem uitgelegd dat alles volledig automatisch ging. Dus toen hij een bakje pakte, deze vol schepte met pap uit een grote ketel en daarna uit een kleinere bak vruchten koos voor de smaak, merkte hij niets van een transactie en toch had hij betaald. Kieron bedacht zich dat zijn vader dit prachtig zou vinden. Kieron volgde Alina die aan een leeg tafeltje ging zitten en zonder veel woorden aten ze hun ontbijt. Kieron kon deze stilte zeer waarderen, zelfs al was er verder veel geroezemoes om hem heen. Hij kon eindelijk goed wakker worden. ‘Kieron,’ zei Alina toen alles op was, ‘ik moet nu een paar klusjes doen, dus ik moet gaan. Maar ik weet zeker dat er heel snel iemand komt om je verder rond te leiden. Het is niet mijn ideale keus, maar het gebeurt toch wel. Wij spreken elkaar nog wel.’ Ze stond op en verliet de zaal.
2 Alina had volledig gelijk. Het duurde na haar vertrek slechts enkele minuten voordat hij de zaal binnen kwam lopen en bij Kieron aanschoof. ‘Hoi Kieron.’ ‘Hoi Phyre.’ ‘Ik zie dat je gegeten hebt. Ik ook, in de herberg. Ik zocht je daar al, maar kon je niet vinden.’ De toon klonk licht beschuldigend. Kieron liet zich echter geen schudgevoel aanpraten. ‘Dan moet je bij Alina zijn. Zij besloot de plannen te veranderen.’ ‘Ja, ik zag al je naam op een studentenkamer staan. Snel geregeld.’ ‘Ja,’ was het enige dat Kieron hierop te zeggen had. Blijkbaar accepteerde Phyre dat. ‘Zullen we dan maar gaan?’ ‘Gaan?’ Kieron begreep het niet en was niet van plan om mee te gaan voordat hij meer wist.
13
‘Ja. Vanaf dit moment ben ik jouw begeleider. Dat heb ik net geregeld bij het banenbureau. Ze waren zo stom om het goed te keuren ook.’ Phyre grijnsde welgemoed. ‘Het banenbureau lijkt mij ook een prima plaats om te beginnen vandaag.’ Phyre stond op en Kieron besloot hem dan maar te volgen. De licht gezette jongeman met zijn onschuldige gezicht, maar absoluut niet onschuldige ogen liep voor Kieron uit, opnieuw vele gangen door. Kieron bedacht zich dat hij deze Phyre ergens wel mocht. Hij leek zich niet al te veel van regels aan te trekken, maar hij leek wel vrolijk in het leven te staan. Bovendien leek hij niet iemand die over lijken zou gaan. Misschien konden ze wel vrienden worden. En waarom ook niet. Ook Kieron zelf was niet iemand die zich heel erg strak aan regels hield. Het waren meer richtlijnen en als je er wat uit kon halen mochten ze dus best af en toe gebroken worden. Dit kon nog wel eens leuk gaan worden. Het banenbureau bleek niet eens zo heel erg ver van de studentenkamers van Basilisk te zijn. Op de weg erheen was het Kieron opgevallen dat hij hier en daar wat gangen was gaan herkennen en hij was er zeker van dat hij binnen een week wel ongeveer de weg zou kennen naar de belangrijkste gebieden. Binnen bleek het banenbureau niet eens zo veel meer te zijn dan een balie met drie medewerkers. Achter de balie stonden pilaren die leken op de pilaar bij de hoofdmeester op zijn kamer. Op deze zat echter een donkerblauwe steen waar de medewerker af en toe hun hand op legden. Het duurde even voordat Kieron aan de beurt was. Phyre vertelde hem dat het hier altijd druk was, maar dat het meestal snel genoeg ging. Kieron liep naar de medewerker in het midden. Phyre had hem toen hij het vroeg precies verteld hoe het werkte en wat hij ongeveer moest zeggen, wat hem een stuk zekerder had gemaakt. Toch was hij wel een beetje zenuwachtig. ‘Ik ben een nieuwe student en ik wil wat verdienen voor mijn verblijf hier.’ ‘Dat kan meneer. Heeft u voorkeur voor een bepaalde taak of wilt u de mogelijkheden horen?’ Phyre had hem al een paar mogelijkheden genoemd. En aangezien Kieron nog geen lessen volgde had hij enkel kamerhuur en eten te betalen. Een simpel baantje zou dus voldoen. ‘Ik zou het niet erg vinden om af en toe als
14
avondportier te werken. Of anders iets in de bibliotheek.’ Dat laatste verzon hij er net bij. Zolang het maar werk was waar je weinig met mensen van doen had was hij tevreden. ‘Ik heb nog geen taken dus elke dag kan. Maar als ik vanavond nachtportier kan zijn dan zou dat goed uitkomen.’ Dit laatste was een verzoek van Phyre. De medewerker knikte en draaide zich om naar de pilaar met de blauwe steen. Hij legde zijn hand erop en leek heel even in trance te gaan. Het scheen dat je een heel snelle geest moest hebben voor dit werk, omdat je anders de stroom van informatie niet kon verwerken. Phyre had ook gezegd dat de mensen die hier werkten vaak de richting van geesttechnieken hadden gevolgd. De medewerker kwam weer bij en liep terug naar Kieron. ‘Vanavond nachtportier is niet mogelijk, maar morgenavond wel. Verder kunt u in de bibliotheek twee ochtenden boeken ruimen als u dat zou willen. Als u dan ook een avond per week nachtportier blijft dan zou dat genoeg moeten zijn om uw kamerhuur te vereffenen.’ De onkosten van een kamer waren blijkbaar ook te zien met de steen. Kieron keek even naar Phyre die even leek te twijfelen, maar daarna bijna merkloos goedkeurend knikte. ‘Goed,’ was het enige dat Kieron daarna zei tegen de man achter de balie. Hij was best tevreden. Toen ze wegliepen en Kieron het formulier met werktaken in zijn zak deed feliciteerde Phyre hem. Vooral het feit dat Kieron nachtportier werd maakte hem blij. Hij had daar dan ook sterk op aangedrongen. En al begreep Kieron niet helemaal waarom, het argument dat er niemand ooit kwam in de nacht had hem overgehaald het te proberen. ‘Waarom eigenlijk nachtportier? Wat schiet jij daar mee op?’ Phyre grijnsde weer. ‘Ik heb af en toe wat te doen buiten de school en het zou mij erg helpen als dat niet genoteerd wordt. Op jou kan ik vertrouwen toch?’ Aangezien Kieron een vriend nodig had en hij er geen kwaad in zag, antwoordde hij: ‘Natuurlijk. Waar gaan we nu heen?’ ‘We zijn nu niet zo heel erg ver van de ingang, dus ik zal je even het dorp laten zien.’
15
Het dorp was erg klein, vond Kieron. Hij had zijn hele leven in de Handelsstad gewoon, de grootste van het continent. In vergelijking daarmee was dit niet meer dan een klein winkelstraatje. Toch was het dorp ook weer niet heel erg klein. Het bestond uit een stuk of dertig huizen, een grote herberg en enkele winkeltjes. Het was allemaal niet veel maar alle basisbenodigdheden waren er. De uit voornamelijk hout opgetrokken huisjes vielen natuurlijk wel in het niet bij het stenen kasteel, tweehonderd stappen verderop, dat de magieschool was. Maar Phyre legde uit dat sommige dingen niet in school te krijgen waren en hier wel en ook dat niemand de school binnen kan gaan zonder goedgekeurd te zijn door magie of zonder goede reden. En de winkeliers en de familie van studenten en medewerkers moesten toch ergens wonen. Het dorp breidde dan ook met minstens twee huizen per jaar uit. Het zou alleen nog maar groeien. Ze gingen de herberg binnen, waar Kieron oorspronkelijk had moeten slapen. Het was er best gezellig, al waren er nu maar een aantal mensen. De ontwerper van de gelagkamer had een goede smaak gehad en ook oog voor detail. De tafels waren er in verschillende groottes en hoogtes en de banken zaten goed. Phyre bestelde voor hun beiden een vruchtencider en vertelde Kieron dat er straks iemand bij zou gaan zitten. Kieron moest Phyre dan even aan het woord laten. Hij was nog niet uitgesproken of er kwam een man de bar binnen. Deze bestelde ook een cider en keek rond. Terwijl hij dat deed voelde hij met zijn linkerhand aan een grote bruine beurs. Zijn ogen stopten bij Phyre, die hem toeknikte, en de man schoof aan. ‘Wat een raar weer hebben we vandaag, niet waar?’ zei hij. ‘Jazeker, je zou bijna denken dat het gaat stormen,’ antwoordde Phyre. Kieron begreep er niets van. Het was windstil en het zag er niet naar uit dat dat snel zou veranderen. Maar hij hield zijn mond. ‘We moeten ook zorgen dat de bruten voor het donker in hun stal staan. Zo een storm kan ze ziek maken.’ De man nam weer een slok en wachtte wat Phyre hierop zou zeggen. ‘Zieke bruten zijn lastig. Zonder die lastdieren wordt het heel lastig om de vruchten te vervoeren voor de cider.’ De man nam weer het woord. ‘En zonder cider wordt mijn huwelijk heel
16
zwaar.’ Hij een Phyre lachten hierom, maar het leek niet heel erg gemeend. ‘Dan zou ik maar snel de bruten naar de stal gaan brengen, mijn beste man. Mijn vriend hier en ik hebben helaas geen tijd om u te helpen.’ De man nam de laatste slok van zijn cider. ‘Ik red het alleen ook wel, maar je hebt gelijk als je zegt dat ik ze maar beter snel naar binnen kan gaan brengen.’ Hij stond op, groette en liep weg. Kieron was verbaast terwijl hij de man weg zag lopen. Wat hier net was gebeurd sloeg nergens op. Hij wilde net Phyre er naar vragen toen hij ineens zag dat de man weer aan zijn beurs voelde, een beurs die ineens rood was geworden. Hij draaide zich naar Phyre. ‘Had hij net niet een bruine beurs?’ vroeg hij achterdochtig aan hem. Phyre keek hem verbaast aan en begon hard te lachen. ‘Je bent scherper dan ik dacht, mijn vriend.’ Van onder de tafel haalde Phyre diezelfde bruine beurs tevoorschijn. ‘Ja, en ik had net een rode.’ Phyre had besloten dat hij met zijn nieuw verdiende geld wat wilde gaan kopen. Daarom waren ze niet veel later op weg gegaan naar de kamerwinkel, waar meubels en andere accessoires te koop waren. Phyre had een beetje uitgelegd hoe dat in zijn werk ging. ‘Dus dan is het er ook direct op je kamer, zonder dat je hoeft te sjouwen?’ Kieron keek nog steeds verbaasd. ‘Ik moet nog erg wennen aan al die magische processen. En ik dacht nog wel dat er in de handelsstad, waar ik vandaan kom, veel magie was.’ Phyre lachte. ‘Ja, je zit hier nou eenmaal in het magisch epicentrum van de wereld. In de school zijn vele dingen mogelijk die erbuiten niet kunnen, zelfs al zou je een level 12 tovenaar zijn.’ ‘En een magiër dan?’ vroeg Kieron slim. Hier moest zijn gezette vriend even over nadenken. ‘Ja, ik denk dat een magiër het wel zou moeten kunnen. Maar daar zijn er zo weinig van dat ik die niet meetel. En trouwens, die hebben weer iets met een hogere macht of voorinformatie of zoiets waardoor ze het toch weer niet mogen.’ ‘Oppermachtig en toch gebonden, bedoel je.’ ‘Ja, en erg weinig informatie over ze omdat ze niets vertellen als ze de magiërproef hebben overleefd.’ Phyre vond het maar niets als er weinig
17
informatie te vinden was over dingen. Dat zat namelijk altijd in de weg bij maximale winst. ‘Hoe bedoel je overleefd? Ik dacht dat de proef gewoon een soort examen was. Is het dan zo gevaarlijk, Phyre?’ ‘Het is heel gevaarlijk. En er is weinig te doen om dat te verminderen. In de jaren dat ik hier woon is er pas een paar keer een magiërproef goedgekeurd. Van wat ik gehoord heb is het een geestelijke proef, die in een speciale zaal gehouden wordt. De kandidaat gaat zitten en mediteren of zoiets en als hij een tijd later zijn ogen weer opent is hij magiër. Maar er is een hele grote kans dat er helemaal niets gebeurt. En ook een nog vrij grote kans dat de kandidaat tijdens de meditatie ineens dood neervalt, in vlammen opgaat of op wat voor andere manier dan ook wordt vernietigd. En ze zeggen dat magiër worden een opoffering is van al het oude. Want de kandidaat die slaagt verandert ineens van karakter en is niet meer zichzelf. Een magiër wint veel kracht en macht ten opzichte van een tovenaar, maar verliest zijn eigen ik en trekt weg uit onze maatschappij om een stem of zoiets te volgen. Ik weet ook niet helemaal hoe het werkt, maar mij zul je die proef nóóit zien nemen.’ Hij keek Kieron heel serieus aan toen hij dit zei. Kieron had nog wel een paar vragen, maar hij wist dat zijn vriend de antwoorden niet zou weten en er niet meer verder over wilde praten. Dat was duidelijk in zijn ogen te lezen. Waarschijnlijk had hij een kandidaat gekend waar het niet goed mee was afgelopen. Dus Kieron besloot zijn mond te houden. En zo bleef het stil totdat ze bij de winkel waren. De winkel was niet zo groot als Kieron verwacht had. Er stonden wel een aantal meubelstukken, maar van geen van alleen meer dan één. Phyre legde uit dat enkel de populaire artikelen echt te zien waren en dat er boeken waren met plaatjes van de rest. Achter een balie stonden drie medewerkers. Twee ervan zagen er duidelijk uit als studenten. Phyre liep naar één van hen, die nauwelijks ouder kon zijn dan zijzelf. ‘Hoi Tirsan. Kun jij mijn vriend hier even helpen. Hij is nieuw is heeft zijn kamer net pas.’ Phyre liep daarna door naar een oudere vrouw, die waarschijnlijk de hoofdverkoper was. Kieron had liever gehad dat Phyre was blijven staan. Hij had het niet zo op
18
nieuwe mensen en werd erg onzeker van in het diepe gegooid worden. Tirsan de jonge verkoper, richtte zich naar Kieron. ‘Hoi. Wat mis je in je kamer?’ Hij keek de aankomende student even aan. ‘Waarschijnlijk een bank zeker, of een goede stoel…?’ Kieron moest hier even over nadenken. Een bank leek hem eigenlijk wel een goed idee. ‘Een bank lijkt me wel handig. Is daar keus in?’ Het kwam er niet heel erg zeker uit. ‘Tuurlijk,’ zei Tirsan opgewekt. Wacht, loop maar mee dan laat ik er een paar zien. Leg je hand maar op de blauwe steen vlak voor je.’ Zelf legde hij zijn hand op een donkerdere steen aan zijn kant van de toonbank. Kieron keek Phyre’s richting op, ter ondersteuning. Toen hij zag dat deze de steen al vast had, volgde hij zijn voorbeeld maar. Direct begon er informatie op te dringen vanuit zijn hand. Automatisch sloot Kieron zijn ogen. Toch kom hij nog steeds zien, alleen nu bevond hij zich in een kleine stenen kamer die qua grootte ongeveer gelijk aan zijn studentenkamer zou moeten zijn. Hij hoorde de stem van de verkoper en zag dat er voor zijn geestesoog een aantal banken verschenen. ‘Ga gerust zitten en probeer ze uit.’ Kieron gehoorzaamde en testte zo een paar banken. Steeds wanneer hij er één aanraakte zag hij de prijs ervan voor zich. Het verschil in kwaliteit en zitcomfort was uiteenlopend. Uiteindelijk koos hij voor een bank die comfortabel genoeg was, maar toch betaalbaar. Doordat hij voldoende geld van zijn vader had gekregen om ongeveer drie jaar te kunnen studeren kon hij wel wat spenderen. Bijbaantjes zouden het wel weer aanvullen. Nadat de keuze gevallen zag Kieron zijn eigen voor zich en in gedachten kon hij deze nu herindelen, zoals Phyre hem al had uitgelegd. Zijn bed op een andere plaats en de bank paste prima. Net toen hij zijn hand van de blauwe steen wilde halen zag hij de kleine rode lichtsteen nog op zijn tafel liggen. Hij had eigenlijk nog een kaars nodig. Deze gedachte bleek genoeg te zijn om een selectie van kaarsen voor zich te krijgen. Daaruit koos hij een dikke blauwe kaars, waarna hij zijn hand van de steen haalde en zijn ogen opende. Phyre stond al naast hem. ‘Gelukt?’ ‘Ja,’ antwoordde Kieron.
19
‘Mooi, dan gaan we weer. Je bent bijna een half uur bezig geweest. Maar geen zorgen, De eerste keer duurt altijd langer.’ Ze liepen na een korte groet naar de verkopers de winkel uit. Phyre leidde Kieron nog even wat gangen door naar een bekende splitsing waarna hun wegen zich scheidden. Kieron liep alleen terug naar zijn kamer, hij was erg benieuwd. Het waren een paar verwarrende dagen geweest en hij was best moe. Hij kon niet wachten om zijn nieuwe bank uit te testen en wat rust te nemen. Even verlangde hij terug naar de rust van zijn ouderlijk huis, in de handelsstad Orranan. De regelmaat van het administratieve werk dat hij voor zijn vader’s bank deed had ineens een grote charme gekregen. Kieron bedacht zich dat hij graag zijn vader nog een keer zou zien voordat hij volledig de studie zou beginnen. Het was ook eigenlijk alleen de bedoeling dat hij ging kijken hoe de school er uitzag en dat hij zich alvast in zou schrijven. Hij had absoluut niet verwacht dat hij ook gelijk een kamer zou krijgen en mensen zou ontmoeten die zijn vrienden begonnen te worden. Een beetje raar waren die vrienden wel. Kieron glimlachte in zichzelf. Alina was een mooi meisje, maar wel erg doortastend en aanwezig. Al leek ze het beste met hem voor te hebben. Het was leuk om met haar om te gaan, maar ook erg vermoeiend. Kieron had toch meer voorkeur voor een beetje rust. En Phyre was helemaal een vreemd persoon. Hij was nog geen leerling, maar wist doordat hij al jaren op de school woonde heel erg veel. Al leek de meeste kennis te zijn gericht op het omzeilen van regels. Zijn zogenoemde handeltjes waren ook duidelijk niet helemaal legaal. Gelukkig was Kieron zelf ook niet echt een moraalridder. Hij mocht Phyre wel. Phyre leek de eigenschappen te hebben die Kieron zelf miste: sociaal, actief en een bijna oneindig optimisme. Kieron mocht hem wel. Hij stelde geen vragen zoals Alina dat deed en leek je gewoon te accepteren. Kieron twijfelde in ieder geval niet zo sterk meer of hij wel op deze school wilde verblijven. Thuis had hij namelijk nauwelijks vrienden. Daar had hij alleen nog zijn vader, wat vage kennissen en een dorp verderop nog zijn oom en een paar neven en nichten. Toen Kieron zijn kamer bereikte had hij besloten: hij zou voordat de lessen begonnen nog even terug gaan naar zijn
20
vader. Tevreden wilde hij de deur openen, toen er iemand achter hem, met een zware krakerige stem, zijn naam noemde: ‘Kieron Vandor?’ Kieron zag een kleine oudere man met een donkere toga en kleine ogen die door je heen leken te willen kijken. Niet helemaal op zijn gemak antwoordde de jongeman: ‘Dat ben ik.’ De man leek niet opgelucht dat hij de juiste persoon had gevonden, zoals Kieron zou verwachten. Hij keek Kieron juist zeer argwanend aan. ‘Ik ben meester Pratnel en ik heb enkele vragen voor u. Gelieve mij te volgen.’ De oude man draaide zich om en liep weg. Niet wetende hoe anders te reageren besloot Kieron hem maar te volgen. De weg leidde door gangen die Kieron nooit eerder gezien had en die langzaam steeds breder werden, een teken dat ze steeds dieper de school in gingen. Al die tijd werd er niets gezegd. Na bijna willekeurig vele malen links en rechts te zijn afgeslagen was Kieron er zeker van dat hij de weg nu niet meer zelf terug zou kunnen vinden. De docent had hier duidelijk geen last van. Uiteindelijk eindigde de toch bij een deur die naar een kantoor en een soort kleine vergaderruimte leidde. Kieron had de naam op de deur niet kunnen lezen, maar dit was vast het kantoor van meester Pratnel. De inrichting paste wel bij de oude man: sober, zakelijk en voornamelijk steen. Van Alina wist Kieron dat de docenten die ver in de school woonden de hogere docenten waren, die geschikt waren om level 5 en hoger te begeleiden. Even later zaten ze in de vergaderruimte. De oude man keek de jongeman streng aan. ‘Wie ben je en waar kom je vandaan?’ ‘Kieron Vandor, 16 jaar, aankomend leerling, uit Orranan.’ ‘Wat is je doel hier?’ De man kneep zijn ogen samen bij deze vraag. ‘Studeren.’ Kieron begreep niet waar de man heen wilde, maar hij begon zich toch een beetje ongemakkelijk te voelen. ‘Ha. Studeren, ja dat zal wel. Wat is je echte reden?’ De man had zijn stem niet verheft, maar het voelde wel zo. Kieron kon niet anders dan hem blind aanstaren. De stilte duurde even en de ogen van de man begonnen steeds kwader te staan. ‘Je zegt dat je komt studeren, maar ik heb mijn redenen om aan te nemen dat
21
dit niet het geval is. Ik raad je aan om niet tegen mij te liegen. Ik ben gevaarlijker dan ik lijk, als het nodig is.’ ‘Gevaarlijker als ik lijk?’ dacht Kieron. ‘Is dat wel mogelijk?’ Maar hardop zei hij: ‘Ik heb geen idee waar u het over heeft, meneer. Het enige dat ik wil is een tovenaar worden.’ Meester Pratnel sprak nog steeds rustig, maar zo te zien ging hem dat niet heel gemakkelijk af. ‘Ik geef je nog een kans om de waarheid te spreken en die zou ik maar aannemen als ik jou was.’ Hij liet een tactische pauze vallen om zijn woorden in te laten zinken. ‘Hoe ben je de school binnengekomen, zonder toestemming? Dat hoort niet mogelijk te zijn dus ik ben zeer benieuwd.’ Het klonk niet alsof hij benieuwd was voor onderzoeksdoeleinden of enkel uit nieuwsgierigheid. Het klonk eerder alsof hij een enorme bedreiging zag die hij uit diende te schakelen. En Kieron begreep ineens waar de meester op uit was. En helaas begreep hij ook dat hij geen enkele kans had, aangezien hij geen antwoord had. Kieron neeg zijn hoofd en zei zacht: ‘Ik heb geen idee, ik kon het gewoon.’ Nu werd meester Pratnel wel duidelijk kwaad. Hij stond op en gooide zijn woorden richting de jongeman voor zich. ‘Als je eerlijk was geweest had ik je nog een kans gegeven, maar nee, je moest blijven liegen. Als het een grap was geweest omdat je wel toestemming had verkregen had ik je er met een lichte straf vanaf laten komen, maar nee. Je bent een bedreiging, een bedreiging voor de school en alles wat mij heilig is. En dat mag niet kunnen. Ik ga dit uitzoeken en ondertussen…’ De docent pakte Kieron’s kin en hief de jongeman zijn hoofd op totdat ze elkaar recht in de ogen keken. ‘… ondertussen zorg ik er voor dat jij geen schade kan doen.’ De ogen van de man leken zich uit te strekken, richting Kieron. Ze leken verder te gaan dat menselijk mogelijk en zich direct in zijn hoofd te boren. En nog verder gingen ze, totdat Kieron het uit wilde schreeuwen. Maar dat ging niet. De schreeuw kwam niet, zijn lichaam reageerde niet. En toen Kieron de schreeuw uit wanhoop stopte, stopte de wereld met hem. Alles ging langzaam uit, toen was er niets meer en zijn bewustzijn verdween.
22