m u s e u m k r an t winter 2010 / v o o rja a r 2 0 11
DINEO B O PA P E MARLE N E D U M A S ZANELE M U H O L I REMEM B E R M E ZOO OP Z O L D E R THE EN D O F H I S TO R Y
Z ANE L E MU H O L I , B EIN G ( T ) H ERE , 2 0 0 9
TE WAAR OM MOOI TE ZIJN KRITISCH REALISME VAN DIX & CO
YPE KOOPMANS
In de tweede helft van de vorige eeuw is het vooroorlogse werk van Otto Dix steeds meer losgekoppeld van de omgeving en het politieke klimaat waarin het ontstond. De nadruk is daarbij komen te liggen op een zeer invloedrijke eenling bij wie de weergave van de mens centraal stond. Het beeld blijkt echter veel rijker en gevarieerder te zijn, zoals de tentoonstelling Dix & Co – Te waar om mooi te zijn laat zien.
NEDERLAND Een speciaal aandachtspunt op de tentoonstelling vormen de contacten met Nederland waar het bestaan van een specifiek Dresdense groep eerder dan elders gesignaleerd werd. Het werk van Dix & Co was een voorbeeld voor uiteenlopende Nederlandse kunstenaars. In 1929 werd in Amsterdam de eerste buitenlandse tentoonstelling van de Neue Sachlichkeit georganiseerd, tevens de laatste. De groep uit Dresden was goed vertegenwoordigd, hoewel Dix ontbrak. Vanaf 1930 was Dix hier echter volop te zien, ook op solotentoonstellingen.
Otto Dix behoort tot de zeldzame kunstenaars uit het begin van de vorige eeuw die altijd geldig gebleven zijn. Reden voor zijn populariteit is dat zijn zogenaamde nieuwzakelijke beeldtaal uit de periode van het interbellum nauwelijks aan betekenis heeft ingeboet. Met deze tentoonstelling wordt een voorproef gegeven van het Dix-jaar in Dix’ geboortestad - tevens Arnhems zusterstad - Gera in 2011.
2
INNIG E B A N D De band van de stedelijke musea van Arnhem en ‘Otto-Dix-Stadt’ is innig. Een aanleiding voor deze tentoonstelling is daarbij dat het dit jaar een eeuw geleden is dat Dix Gera verliet om zich als academiestudent in Dresden te vestigen. Als geen andere moderne kunstenaar heeft hij de daaropvolgende decennia een stempel weten te drukken op het kunstleven in de hoofdstad van Saksen. Dix & Co – Te waar om mooi te zijn brengt voor het eerst het brede terrein in kaart van de nieuwe realistische tendensen in de omgeving van Dresden in de periode 19201940, destijds aangeduid met termen als verisme en nieuwe zakelijkheid. DIX-S C H U L E Dix & Co bevat werk van Dix mét dat van minder bekende representanten van deze kunstrichting. Onder hen zijn verscheidene leerlingen van de zogeheten Dix-Schule op de Kunstakademie Dresden, kunstenaars die behoren tot een vergeten generatie en die zelfs in Duitsland relatief onbe-
H e i n z H a m i s c h , We r k e l o z e h a v e n a r b e i d e r , 1 9 3 2 , o l i e v e r f o p d o e k , L i n d e n a u - M u s e u m , A l t e n b u rg
kend zijn. Getoond worden schilderijen en tekeningen van Dix en zijn leerlingen, maar ook van kunstenaars die werkten in een vergelijkbare stijl, onder wie Conrad Felixmüller, Otto Griebel, Kurt Günther en Wilhelm Lachnit. Onder de exposanten
OP KUNST
bevindt zich verder Chris de Moor, een Nederlandse kunstenaar die in 1928-1929 bij Dix op de academie heeft gewerkt en daar indringende portretten van hem heeft gemaakt.
H O G E P OT E N
R ei ze n dMu s e u m , nie u w e a a n w i n s t ! Arnhem heeft er een museum bij: het ReizendMuseum! Een mobiele tentoonstellingsplek, gemaakt door Kunstbedrijf Arnhem, Museum voor Moderne Kunst Arnhem (MMKA) en Studio Kleine Broer. Voor het ReizendMuseum ontwikkelen we lesprogramma’s en workshops. Het minimuseum, een huisje op hoge poten, reist naar scholen, festivals, speelgelegenheden en andere plekken waar groepen kinderen komen. Onder begeleiding van een kunstenaar maken de kinderen er werken voor, geïnspireerd op een tentoonstelling of kunst uit onze collecties. Zo leren ze de verschillende functies van een museum kennen.
20.02.2011 / 08.05.2011
L ESP ROGRAMMA Het ReizendMuseum gaat samen met een lesprogramma voor scholen en workshops voor speciale evenementen en bij het museum. Kinderen maken al doende kennis met de verschillende kanten in een museum: ze zijn kunstenaar, conservator, tentoonstellingsarchitect, suppoost, recensent of een ander beroep dat bij een museum hoort. Zo worden ze aangezet na te denken over de samenstelling van een tentoonstelling, de presentatie van het werk, wat er te vertellen is over kunst en hoe een feestelijke opening eruit kan zien. Op school werken de kinderen vanaf het concept tot en met de eindpresentatie. De resultaten uit de lessen worden vervolgens geëxposeerd in het ReizendMuseum Zomer 2011 komt het ReizendMuseum even niet van z’n plek. Dan staat het in de museumtuin van het MMKA. Met daarin een selectie van de maaksels van scholieren die in 2010/2011 werkten aan het ReizendMuseum.
ENTARTET In 1933 werd zijn maatschappijkritische benadering van de kunst in nazi-Duitsland als entartet verklaard. Er is werk in beslag genomen en zelfs vernietigd. Bij het bombardement op Dresden in februari 1945 zijn vervolgens hele oeuvres verloren gegaan. Leerlingen van Dix als Gussy Ahnert, Rudolf Bergander, Hainz Hamisch, Rudolf Nitschke, Curt Querner, Kurt Sillack en Erica Streit zijn vervolgens in de DDRtijd internationaal gezien in de anonimiteit geraakt. Maar ook in hun vaderland zijn deze kunstenaars als verzamelobject en als voorlopers pas de laatste jaren herontdekt. Bij de tentoonstelling is een rijk geïllustreerd boek verschenen met een essay van Ype Koopmans, conservator moderne kunst van het MMKA.
MfAC
JE EERSTE EIGEN KUNSTVERZAMELING Het Museum voor Moderne Kunst is één van de hoofdpartners van ‘My first Art Collection’ (MfAC). Een landelijke cursus die potentiële kunstverzamelaars stapsgewijs op weg helpt bij het aanleggen van hun eigen kunstverzameling. De werkwijze: de deelnemers op vier plaatsen in het land tijdens een twaalfdelige cursus hun eigen smaak en voorkeur helpen ontdekken. Tijdens de bijeenkomsten worden ze ’klaargestoomd’ tot verzamelaar van hedendaagse beeldende kunst. Elk trainingsprogramma biedt maximaal twintig deelnemers de kans om de kunstwereld op een persoonlijke manier en van binnenuit te leren kennen. Door ze te laten kennismaken met de kunstwereld: kunstenaars, beurzen, verzamelaars, galeries en musea.
Vooru i t pl a n n e n Toen ik als stagiaire van de School voor de Journalistiek begin jaren tachtig bij het weekblad Margriet een aantal maanden meedraaide, moest ik erg wennen aan het lang voor uit plannen. Midden in de zomer, als de spreekwoordelijke mussen van het dak vielen, hingen de wanden vol met foto’s van Sinterklaas surprise ideeën, stonden op de redacties dozen met kerstballen of zwoegden de bureauredacteuren
Zacht p rijsje My first Art Collection is er voor iedereen vanaf 30 jaar. Niet toevallig die leeftijdscategorie, want personen in deze doelgroep hebben vaker wat te besteden en doen dat graag. Aan mode, etentjes of elektronica. Of aan kunst. Waarmee niet gezegd is dat de workshopreeks is voorbehouden aan vermogende particulieren. Wie nu al voor een zacht prijsje een aanstormend talent weet te spotten, heeft misschien later wel de hoofdprijs! MfAC is er kortom voor iedereen die nog niet of aarzelend de eerste stappen heeft gezet in de richting van een eigen kunstverzameling. Het MMKA toont de cursisten een deel van de eigen collecties en geeft uitleg over het verzamelbeleid. Daarnaast mogen de cursisten een introductie verwachten van museumdirecteur Hedwig Saam. Ook MMKA-conservator Mirjam Westen treedt op als gastdocent. Eigenbelang Hedwig Saam ziet meedoen aan MfAC niet puur als aardigheidje, maar erkent dat er een gezond stukje ‘eigenbelang’ in zit. Niet voor haar museum, maar voor de museale collecties van de toekomst. Saam: ‘Relatief weinig mensen herinneren zich dat veel hedendaagse musea ontstaan zijn uit privéverzamelingen. Het Eindhovens Van Abbe Museum met z’n uitmuntende collectie bijvoorbeeld, of De Pont in Tilburg en het Cobra Museum in Amstelveen. Maar ook ons museum, waarvan het fundament de verzameling Ver Huell is. Particuliere verzamelaars maken het ons door bruiklenen mogelijk tentoonstellingen te maken die we anders nooit zouden kunnen laten zien. Of door hun nalatenschap toe te vertrouwen aan andere musea, die ons tijdelijk werken ter beschikking stellen. Kijk naar onze huidige tentoonstelling rond Otto Dix en zijn tijdgenoten; een aantal belangrijke werken zijn afkomstig van particulieren.’
K unstkli m aat Officieel heet het dat Stichting My first Art Collection de actieve betrokkenheid van kunstliefhebbers bij de kunstwereld wil vergroten. Mensen bewust maken van hun mogelijkheden om bij te dragen aan een bloeiend kunstklimaat in Nederland en van hun verantwoordelijkheid voor het cultureel erfgoed. Maar behalve dat ‘hogere doel’ zijn er volgens Hedwig Saam ándere, minstens zo goede redenen om als particulier deel te nemen aan MfAC. Waarbij bovenaan prijkt: ‘Kunst verzamelen is leuk! De boeken die je leest, de kleding die je draagt: je doet er een uitspraak mee over jezelf. Bij het verzamelen van schilderijen, prenten of andere kunst is het niet anders. Het is een reflectie op jezelf, je identiteit en de ideeën die op dat moment leven in de samenleving.’ In de loop der tijd zijn veel culturele taken overgenomen door de overheid. Saam durft er geen gif op in te nemen dat het zo blijft. Ook in die context is het particulier initiatief van belang volgens haar: ‘Ik sluit niet uit dat dit gegeven zich zal keren, en dat de overheid zich in toenemende mate terugtrekt. Als dat zo is moeten musea het meer nog dan nu hebben van particulier initiatief. Een bijdrage leveren aan MfAC is voor musea dus in meerdere opzichten een lange termijn investering.’ In Arnhem begint MfAc op 29 januari 2011. Een gedetailleerde agenda en bijzonderheden over inschrijving staan op www. myfirstartcollection.nl. Ook op onze website www.mmkarnhem.nl houden we u op de hoogte van de ontwikkelingen rond MfAC.
op de recepten voor het kerstdiner. De parallellen met mijn functie als museumdirecteur zijn groot. De museale programmering loopt echter nog langer vooruit dan die van een tijdschrift. Tussen het eerste idee voor een tentoonstelling en de uiteindelijke openingsdatum verstrijken soms meer dan twee jaar. Jaren die besteed moeten worden aan het uitwerken van het concept, het onderzoeken van de haalbaarheid in financiële termen en de haalbaarheid op een praktisch niveau. De meeste grotere tentoonstellingen in onze musea kunnen namelijk alleen tot stand komen dankzij bruiklenen uit de collecties van andere musea, de medewerking van galeries of van privé verzamelaars. Ook dit is een traject dat de nodige voorbereidingen vergt. Deze noodzakelijke ‘slow’ benadering, staat soms haaks op mijn persoonlijke ongeduld. Ik zou met de musea namelijk nog meer willen inspelen op thema’s die de samenleving vandaag bezighouden om u als bezoeker te verrassen met actuele gezichtspunten, thema’s en kunstenaars. Je zou echter ook kunnen stellen dat ik dus het voorrecht heb om mij heel erg lang op bepaalde projecten te kunnen verheugen. Desalniettemin kan ik u melden dat 2011 opnieuw een heel mooi jaar gaat worden voor de musea. We zijn er namelijk, ondanks genoemde obstakels, in geslaagd om de actualiteit dicht op de hielen te zitten. Terwijl ik dit schrijf dwalen mijn gedachten alweer af naar al die andere fantastische tentoonstellingen en projecten van komend jaar, en ver daarna, waarvoor de ruimte in deze krant te beperkt is, maar waaraan al volop wordt gewerkt. Ik verheug mij daarom op de introductie van onze vernieuwde website, later in 2011. Deze site zal veel interactiever en visueler zijn dan de bestaande en zal u letterlijk met een druk op de knop het museum binnen brengen. Nu nog even geduld oefenen…
Hedwig Saam
Op zoek naar Raveel Ter gelegenheid van de negentigste verjaardag van Roger Raveel organiseert het Museum voor Moderne Kunst Arnhem van 8 oktober 2011 tot en met 8 januari 2012 een tentoonstelling rond een sleutelwerk van deze Belgische kunstenaar: De Schilderijenoptocht. De tentoonstelling wil een overzicht geven van Raveels oeuvre. Ter voorbereiding is het MMKA bezig met een inventarisatie van Raveels werk in Nederlandse openbare of particuliere collecties. Mocht u in het bezit zijn van unica van Raveel (schilderijen, gouaches, tekeningen en ruimtelijk werk), dan willen wij dat graag weten! U kunt hiervoor contact opnemen met Anouk Heesbeen (stagiaire.
[email protected]) of Ype Koopmans (
[email protected]).
3
v. l . n . r. A m a n d a C a i n e s , P e n k a A r a b o v a , A u k R u s s c h e n
NEW TRADITIONAL JEWEL LERY 2 0 1 0
TRUE COLO R S : KLEUR BEK E N N E N MET SIERAD E N
My work is a search through a m inefield of m etaphors in spaces... spaces of the real and the im agined . Dineo Seshee Bopape
South -Africa is m y content and H olland is my form Marlene Dumas
I decided to capture im ages of m y comm unity in order to contribute towards a more democratic and rep resenta tiv e South A frican ho mosexual history. Zanele Muholi
Kleur bekennen. Je ware aard laten zien. Daarnaar verwijst True Colors, een internationale sieraadtentoonstelling. Deze reizende expositie kiest vanaf 20 februari het Museum voor Moderne Kunst Arnhem als etappeplaats. Op het orgelbalkon. True Colors vloeit voort uit de internationale ontwerpwedstrijd New Traditional Jewellery 2010. Elke editie heeft een inspirerend thema. Deze keer zijn deelnemers uitgedaagd nieuwe vormen (New) te geven aan historische of etnografische (Traditional) sieraden. Die opdracht is tijdens de editie 2010 uitstekend uit de verf gekomen, zegt conservator toegepaste kunst Eveline Holsappel van het Museum voor Moderne Kunst Arnhem. Zij zat in de vakjury, samen met andere ‘designcracks’ als Marjan Unger, modevormgever/kunstenaar Aziz Bekkaoui, sieraadontwerpster Chequita Nahar, Astrid Berens, directeur van ‘SIERAAD’ en Theo Smeets, docent toegepaste kunst aan de Fachhochschule Trier.
4
VERS C H EIDENHEID Holsappel was aangenaam verrast door de verscheidenheid aan inzendingen. ‘De meedingende ontwerpers kwamen deze keer uit alle hoeken van de wereld; uit wel dertig landen! Van Afrikaanse ontwerpers tot vormgevers uit het voormalige Oostblok. Zo ontstond een mooi beeld van de internationale stand van zaken op het gebied het sieraadontwerp. Maar vooral ook van culturele verschillen. Die zie je in de oogst van deze wedstrijd goed terug. Daarmee zitten we dicht tegen de titel van deze editie. True Colors niet alleen naar kleur, maar ook naar identiteit, cultuurverschillen. De tentoonstelling gaat over geschiedenis, betekenissen, waarde, magie en kracht van de taal van kleur’. De deelnemers moesten niet alleen hun ontwerp insturen, maar ook een fotopresentatie en een etnografisch sieraad, dat ten grondslag ligt aan hun concept. Van de inzendingen zal het MMKA er ongeveer vijftig tonen. True Colors wordt in alle opzichten, ook letterlijk, een kleurrijke tentoonstelling. De betekenis en waardering van sieraden worden van oudsher en bij uitstek immers bepaald door kleur. Van het gebruik van goud of zilver tot emailles en de verwerking van stenen. De toepassing van onder meer textiel en perspex en niet-edele metalen in sieraden leidde in de jaren zeventig en tachtig tot een nieuwe vormtaal en kleurgebruik; een belangrijke fase in de emancipatie van hedendaags sieraadontwerp. EIG EN CO L LE CTIE Daarmee sluit de reizende tentoonstelling mooi aan bij de eigen collectie van het MMKA. Temidden van de Nederlandse musea heeft het MMKA een lange traditie op het gebied van sieraden verzamelen. Toen in de jaren zeventig edelsmeden en
andere sieraadontwerpers zich aansloten bij ontwikkelingen in de beeldende kunst, begon het museum met het aanleggen van zijn collectie. De focus lag en ligt vooral op Nederlandse of in Nederland werkende sieraadontwerpers. Inmiddels beschikt het MMKA over een van de beste en rijkst geschakeerde collecties in het land. JONGE GARDE Het verzamelbeleid beperkt zich niet tot aankopen van werk van ‘gearriveerde’ ontwerpers, maar volgt ook de jonge garde op de voet. In ieder geval één vertegenwoordigster van die nieuwe lichting zien we als prijswinnares op True Colors terug: de Nederlandse Auk Russchen. Russchen, autodidacte, maakt kleine, aanraakbare en draagbare sculptuurtjes van onder meer geitenhuid en vilt.
WINNAARS NEW TRADITIONAL JEWELLERY 2010 Amanda Caines (Engeland) Auk Russchen (Nederland) Tove Rygg (Noorwegen) Studenten prijzen: Serin Oh (Korea) Penka Arabova (Bulgarije)
20.02.2011 / 29.05.2011
Z ANE L E MU H O L I , B EIN G ( T ) H ERE , 2 0 0 9
DINEO B OPAP E MARLEN E D U M A S ZANELE M U H O L I Nu de voetbalgekte is geluwd en de vuvuzela’s opgeborgen, is het een goed moment om opnieuw te
DINEO SES H EE B O PA P E , SI L ENT P ER F ORMAN C E , 2 0 0 8
kijken naar het complexe, intrigerende Zuid-Afrika. Een land waarvan de geschiedenis verknoopt is met Nederland. Het Museum voor Moderne Kunst Arnhem geeft daaraan invulling met een tentoonstelling van drie Zuid-Afrikaanse kunstenaressen: Dineo Bopape, Marlene Dumas, Zanele Muholi. Behalve het land van herkomst zijn er meer verwantschappen in hun werk.
Nanda Janssen
gevonden materiaal, het sensuele plezier in de processen van de collage, de weergave van het menselijk lichaam, het portret als metafoor, de nadruk op thema’s als liefde, erotiek en sekse en de rauwe, informele manier van verbeelden die verankerd is in een scherpe kritische reflectie, maken duidelijk dat er ondanks het generatieverschil een sterke gemeenschappelijke bron is waaruit deze drie kunstenaars putten.
Deze drie vrouwen maakten reizen en omzwervingen over de wereld, vestigden
zich tijdelijk ergens en keken zodoende geregeld vanuit een ander perspectief naar Zuid-Afrika, maar ook vice versa naar Nederland en, meer algemeen, naar stereotype beeldvorming in de media. Ze drukken vanuit een verschillende sociaal maatschappelijke achtergrond hun liefde, bezorgdheid en betrokkenheid bij hun moederland en (vader-)talen uit. In het werk dat hier gepresenteerd wordt, is de blik gericht op het vrouw- en kunstenaarzijn in een complexe samenleving en multiculturele wereld. Het is persoonlijk en intiem, maar nooit pathetisch. Er is een zekere vormverwantschap herkenbaar tussen het vroege werk van Dumas - waarin ze heel direct en vaak met wrange humor reflecteert op liefdesverdriet en politieke en maatschappelijke situaties in Zuid-Afrika en het huidige werk van Muholi en Bopape. De overeenkomsten in het gebruik van
Dineo Seshe e Bo pa p e
M a rl e n e Dum as studeerde
studeerde Visual Arts in Durban en werkte van 2005-2007 aan De Ateliers in Amsterdam. Op dit moment woont en werkt ze in Polokwane, Zuid-Afrika. Haar werk loopt uiteen van foto’s, video’s, tekeningen, schilderijen tot installaties. Het is ongepolijst en recht in je gezicht. Gespijsd met humor richt ze zich op (culturele) identiteit, sekse, feminisme, ras en politiek. Onder de spitse humor gaat ernst schuil. Niet zelden is haar werk met haar persoonlijke leven verbonden, met fases die zij doorloopt en emoties die zij beleeft. In haar installaties gaat zij de werkelijkheid hartstochtelijk te lijf en legt op venijnige wijze relaties bloot tussen bijvoorbeeld blank en zwart. Ze gebruikt hierbij alledaagse materialen die ze vindt op straat of goedkoop aanschaft en, schijnbaar losjes, in een veelgelaagde installatie onderbrengt. Vertrouwde voorwerpen krijgen, gerangschikt in de museumomgeving, een andere betekenis. Ook in haar video’s combineert ze bestaande en zelf gefilmde beelden. De montage is rauw, het geluid kan hard en schel zijn. Op het ritme van beeld en geluid onderwerpt zij haar zelfportret aan een kritische observatie. Wie de logica en ratio los laat en ruimte geeft aan de intuïtie ontdekt al associërend nieuwe verhalen en betekenissen.
BA Fine Art aan de Universiteit van Kaapstad (1972-1975) en verliet Zuid-Afrika om in 1976 in Nederland te gaan studeren aan Ateliers ’63 in Haarlem. Het is de tijd van de conceptuele kunst. Dumas kiest, tegendraads, vooral voor het maken van collages. Met beeldmateriaal uit tijdschriften en kranten gaat ze associatief te werk. Ze combineert de foto’s met tekeningen en teksten, die in zinnelijke, tedere of soms agressieve bewegingen hun definitieve plek zoeken in de ‘montage’ van het beeld. Ze worstelt met de autonome, fysieke taal van het abstract expressionisme en haar meer intellectuele interesse in referenties en documentatie. Ze werkt vanuit thema’s als heimwee, fragmentatie, gebrokenheid en(on)schuld aan scherpzinnige analyses van de werkelijkheid. Vanaf het begin van de jaren tachtig legt ze zich meer toe op het schilderen. Nog steeds geïnspireerd door afbeeldingen uit de media, en persoonlijke snapshots en polaroids, nog immer gedreven door terugkerende, prangende vraagstukken over goed en kwaad, verbeeldt ze met een intuïtieve en trefzekere stijl vooral het menselijk gelaat en lichaam. Naast een omvangrijke internationale loopbaan vond in 2007 de eerste retrospectieve tentoonstelling in Zuid-Afrika plaats. Dumas is als begeleider verbonden aan De Ateliers in Amsterdam.
Z a n ele Muholi studeerde fotografie bij de belangrijke Market Photography Workshop in Johannesburg waar de beroemde Zuid-Afrikaanse fotograaf David Goldblatt (1930) haar mentor was. In 2009 verbleef Muholi ruim twee maanden bij de Thami Mnyele Stichting in Amsterdam. Aanvankelijk was Muholi niet van plan om fotografe te worden; het kwam onverwacht op haar pad. Door een groeiend ongenoegen met de misstanden in haar land en in haar directe omgeving zocht ze naar een geëngageerd weerwoord in haar werk. De camera bood uitkomst. Ze komt, als lesbische vrouw en visueel activist, op voor hen die in de Zuid-Afrikaanse maatschappij gediscrimineerd worden vanwege hun geaardheid, zoals homo-, bi-, trans- en interseksuelen, travestieten en in het bijzonder de zwarte lesbische vrouw. Alhoewel de rechten van lesbiennes in de Zuid-Afrikaanse wetgeving zijn vastgelegd, zijn zij veelvuldig slachtoffer van geweld, verkrachting en moord (hate crimes). Muholi geeft deze doodgezwegen en verstoten groep een gezicht. Ze richt haar camera op het kwaad dat deze mensen overkomt. Maar dat niet alleen. Ze stelt de beeldvorming bij door zich ook te richten op de positieve kanten van hun geaardheid zoals de liefde, genegenheid en intimiteit. Muholi’s werk roept regelmatig felle reacties op in Zuid-Afrika. Sinds haar eerste solotentoonstelling in 2004 won zij vele prijzen en stelt ze wereldwijd tentoon. Ze woont en werkt in Kaapstad en Johannesburg.
Marlene Dumas kwam in 1976 op drieëntwintigjarige leeftijd uit Zuid-Afrika voor een postdoctorale studie naar Nederland. Het was de periode van de apartheid. Alhoewel ze zich in de jaren tachtig in Amsterdam vestigde, bleef ze zich sterk verbonden voelen met Zuid-Afrika en de kunstenaars die er werken. Enkele jaren geleden ontmoette ze de twee jongere Zuid-Afrikaanse kunstenaars Dineo Seshee Bopape en Zanele Muholi in Nederland. Een andere generatie: Bopape en Muholi waren respectievelijk negen en achttien jaar oud toen Nelson Mandela in 1990 werd vrijgelaten, Dumas was toen zevenendertig. Pas vier jaar later, in 1994, vonden de eerste vrije democratische verkiezingen plaats in Zuid-Afrika.
18.12.2010 / 13.02.2011
Het MMKA verwierf in de jaren tachtig een aantal collages, grafiek en een schilderij van Marlene Dumas en heeft van het Instituut Collectie Nederland werken in langdurig bruikleen. Zanele Muholi en Dineo Bopape werden door het MMKA als opvallend jong talent gesignaleerd. Hun werk was in 2009 te zien in de tentoonstelling Rebelle, Art and Feminism, eveneens in dit museum.
5
MAR L ENE DUMAS , DRIE VROUWEN EN EK , 1 9 8 2
MAR L ENE DUMAS , E X OTI C L IN G ERIE , 1 9 8 3
Z ANE L E MU H O L I , INSI L A Y OMUNTU , 2 0 0 8
30.01.2011 / 08.05.2011
T H E END OF HISTORY … AND TH E RETURN O F HISTOR Y PAINTING DE WEDERGEBOORTE VAN HET HISTORIESTUK
YVONNE JANSEN
M i g u e l A g u i r re Pa b lo A lo n s o Pe d ro B a r b e i to Pa s ca l D a n z
S a n d ra G a m arra I g na c i o G o i t i a I ñ a k i G ra ce n ea Trevo r G u t h r ie M a t t h i a s K o ster Ma r ya m N a j d Ro n a l d O p h u is
Courtesy Galeria ilar Serra, Madrid
M i g u e l A g u i r re , 1 2 d e f e b re ro ( J . B . ) , o i l o n c a n v a s ,
To m á s Es p i n a
G a m a l i e l R o driguez
6
C a r lo s S a l a z ar Judy Sirks N i co l a Ve r l a to Simeón Sáiz
N i c o l a Ve r l a t o , E n d u r i n g Fre e d o m , 2 0 0 3 , o i l o n c a n v a s , P r i v a t e c o l l e c t i o n , P a d u a , I t a l y
De Spaanse gastcurator Paco Barragán maakt voor het Museum voor Moderne Kunst Arnhem de tentoonstelling The End of History... and The Return of History Painting. Met zijn titel speelt Barragán met The End of History, ontleend aan een in boekvorm verschenen essay van Francis Fukuyama uit 1989. De tweede helft van de titel verwijst naar het ‘verdwijnen’ van de schilderkunst, die naar de marge verbannen werd door de opkomst van videokunst en installaties in de jaren negentig. En meer specifiek doelt Barragán met zijn titel op de historieschilderkunst, een genre dat geheel van het toneel verdwenen leek, maar nu een (bescheiden) comeback maakt.
GROTE VERH A L EN Kort voor de val van de Berlijnse muur constateerde Francis Fukuyama, politiek filosoof, in een essay dat er een eind was gekomen aan de ‘Grote Verhalen’ van de geschiedenis en dat daarmee ’het einde van de geschiedenis’ zelf ophanden was. Het daarna verschenen boek bezorgde hem wereldfaam en hij gold voor velen –ook regeringsleiders- opeens als een goeroe die het allemaal had zien aankomen. Volgens Fukuyama zouden alle landen uiteindelijke uitkomen bij een liberaal democratisch model, waar voor de overheid slechts een bescheiden rol is weggelegd en de vrije markt de loop van de gebeurtenissen bepaalt. ONVERWAC HTE WENDING EN Recente gebeurtenissen op het wereldtoneel laten ons zien dat de geschiedenis sinds 1989 nog veel, soms onverwachte wendingen nam. En tevens dat er plaats was voor relatief nieuwe ideologieën. Meest in het oog springend was de de wereldwijde opkomst van de politieke islam. Maar we zagen ook ideologische ‘oude wijn in nieuwe zakken’, zoals de herleving van nationalistische sentimenten, onder meer op de Balkan en in de Kaukasus. En in Irak, waar enerzijds de Koerden in opstand kwamen en anderzijds Saddam Hoessein meende zich Koeweit te mogen toeëigenen als ‘provincie van Irak’.
P ESSIMISME Barragán hoorde in de stelling van Fukuyama weinig nieuws. ‘Het eind van elke eeuw gaat steevast gepaard met theorieën die samenvallen met het eind van Grote Verhalen: het eind van de geschiedenis, het eind van de schilderkunst, het eind van het subject’, stelt Barragán. Volgens hem vertegenwoordigt Fukuyama een maatschappijvisie ‘die perfect past bij het culturele en economische pessimisme van het begin van de 21ste eeuw’. Volgens hem ‘een omkering van de optimistische theorieën van de achttiende eeuw en het begin van de negentiende eeuw, die wereldvrede, vrijheid en broederschap zagen als het doel van de menselijke ontwikkeling.’ G ROOT FORMAAT Barragán ziet schilders niet alleen gewoon doorschilderen, maar zoals gezegd ziet hij ook de wedergeboorte van een genre: de historiestukken. Vanouds groot formaat schilderijen met een verhalende inhoud, die scènes weergeven uit de (klassieke) geschiedenis, de literatuur of het christendom. Vanaf de zeventiende eeuw golden historiestukken als dé superieure vorm van schilderkunst; eind negentiende eeuw moesten ze wijken voor landschappen, stillevens en portretschilderkunst.
OPFLAKKERIN G De Eerste Wereldoorlog deed het genre even opflakkeren. Kunstenaars als De Chirico, Beckmann, Kupka, Léger, Dix schilderden wat zich op het slagveld en vanuit de loopgraven afspeelde. Hun werken vormden een trendbreuk met de traditionele historiestukken: geen heroïsche, geïdealiseerde taferelen, maar rauwe, intense getuigenissen. Met WO I deed een nieuwe vorm van oorlogsvoering z’n intrede op het slagveld, en daar hoorde volgens de Franse kubisten, de Italiaanse futuristen en de Duitse expressionisten ook een nieuwe schilderkunstige taal bij. Zonder het misschien te beseffen, waren deze schilders de naar het zich aanzien uitstervende laatste representanten van de historieschilderkunst. Een nieuw medium verbreidde zich, dat de gruwelijke scharnierpunten in de wereldgeschiedenis veel adequater weergaf: de fotografie. Daarmee leek de rol van het historiestuk definitief uitgespeeld.
C OMMENTAAR Des te verrassender is dat er een nieuwe lichting historieschilders is opgestaan. In The End of History… and the Return of History Painting concentreert tentoonstellingsmaker Barragán zich op het werk van schilders die een aantal politiekhistorische gebeurtenissen op kritische wijze analyseren en becommentariëren. Zij verbeelden –net zoals hun historische voorgangers meestal op groot formaatopnieuw ‘Grote Verhalen’: de Balkanoorlog, de tribale oorlogen op het Afrikaans continent, de aanslagen van ‘9/11/’ in New York, de geallieerde westerse inval in Irak en het voortslepen van het binnenlandse geweld daar, de metrobommen in Madrid, de opstand van woedende jongeren in de Franse voorsteden, de opkomst van het neo-conservatisme. RE FLE CTIE Barragán ziet in de terugkeer van de (historie)schilderkunst een uitvloeisel van een conservatievere tijdgeest, en tevens een antwoord op gebeurtenissen als ‘9/11’. Meer dan andere media nodigt de schilderkunst in zijn visie uit tot reflectie. Anders dan de ‘snelle beeldhap’ en daarop geënte ‘vluchtige’ kunstuitingen zoals performance en installatie vertraagt de schilderkunst volgens Barragán de manier waarop we beelden bekijken en interpreteren. De Spaanse curator, over de toegevoegde waarde van schilderijen, afgezet tegen de huidige mediacultuur: ‘In de hedendaagse samenleving heeft een beeld vaak een levensduur van slechts enkele seconden. We zien het en laten het weer los. De langere levensduur van de schilderkunst, gecombineerd met haar statische directheid, stelt ons tenminste voor de vraag hoe en waaróm we bepaalde beelden bekijken.’
Gelders Balkon 10 Synchronicity / K eiko Sato
18.12.2010 / 13.02.2011
YVONNE JANSEN
In ‘Synchronicity’ toont de in Nijmegen wonende kunstenares Keiko Sato op het orgelbalkon van het MMKA een deel van haar persoonlijke geschiedenis. Keiko Sato (1957, Uchigo, Japan) was tijdens de aanslagen van ‘9/11/’ in New York om een tentoonstelling voor te bereiden. ‘Puur toevallig was ik getuige van de gebeurtenissen. Ik beleefde wat ik om me heen zag niet als kunstenaar, maar als mens, net zo geschokt als alle anderen om mij heen. Degenen die mijn installatie Office in New York zagen, legden onmiddellijk een relatie met de aanslag. Daarbij gingen ze af op de foto’s van gebroken ruiten, computers overgoten met gestolde was en andere delen van mijn installatie. In hun ogen was er een verband met de Twin Towers, terwijl ik dat nooit zo bedoeld had.’ Die bijzondere samenloop van omstandigheden, en de vragen die ze zich stelde over de zelfmoordterroristen die de wolkenkrabbers binnenvlogen, maakten dat Sato aan de slag ging met haar eigen geschiedenis. Cruciaal daarin is haar vader, die tijdens de Tweede Wereldoorlog kamikazepiloot was. In 2002 bezocht Sato het door een atoombom getroffen Hiroshima. Ook interviewde ze vier tijdgenoten van haar vader en belicht ze haar eigen perspectief. Daaruit kwam Five conversations on Japan (2002) voort. How to tell a story of my father ontwikkelde zich tot een multimedi-
Keiko Sato - Earth - 2007
aal project, dat ingaat op de invloed van politiek op cultuur en de gevolgen van oorlog op de samenleving en op volgende generaties. In wandvullende collages verweeft Sato snippers gescheurde oorlogsverhalen, krantenfoto’s en handgeschreven teksten tot een associatief beeldverhaal. H e l den Het woord kamikaze wordt tegenwoordig in een bredere context gebruikt. Naast de Japanse zelfmoordpiloten worden er álle zelfmoordstrijders mee aangeduid. De
vraag die zich opdringt: is het terecht om haar vader te associëren met de daders van 2001? Eén overeenkomst is er wel, volgens Sato: in hun eigen omgeving worden de Japanse piloten en daders van de aanslagen gezien als helden, door de rest van de wereld verketterd. Maar de verschillen zijn volgens haar vele malen groter. ‘Het grootste verschil is dat de Japanse kamikazepiloten militaire doelen uitkozen, terwijl de zelfmoordenaars van 9/11 het voorzien hadden op burgers’.
Boek Sato’s onderzoek mondde uit in een boek (2009), dat ook de titel How to tell a story of my father draagt. Een document met teksten, interviews en kunstbijdragen. De kunstenares legt daarin de sporen bloot van de lange nasleep van oorlogen op samenlevingen, individuen, generaties en herinneringen. Het vervolg was Berlin: een video met collage. Ook deze stad was het toneel van de wereldgeschiedenis. Door de oorlog, het geallieerde bestuur en de Duits-Duitse deling. In de installatie herschept de JapansNederlandse kunstenares de Duitse stad aan de hand van snippertjes plattegrond, waaraan zij eigen waarnemingen toevoegt. Heden, geschiedenis en ruimte komen zo bij elkaar. Voor Sato is het de eerste keer dat genoemde installaties in één ruimte te zien zijn. ‘Heel spannend, want het orgelbalkon van het museum vormt een cirkel. De bezoeker maakt een rondgang. Zo heb ik het bedacht. Maar of het uitpakt zoals ik het in mijn hoofd heb, moet natuurlijk blijken.‘
7
Remember me. Over dood en herinnering MIRIAM WINDHAUSEN T heater rond Re m e mber Me
De dood is al eeuwenlang een van de belangrijkste thema’s in de beeldende kunst. Het sterven, het begraven, de begeleiding van een ziel naar het hiernamaals, het herinneren en herdenken; het zijn gebeurtenissen die mensen aanzetten om zich beeldend te uiten. Kunstenaars bezitten het vermogen het persoonlijke te verbeelden en een universele betekenis te geven. Bedoeld of onbedoeld hebben kunstwerken een zeggingskracht die ons raakt, een inzicht brengt of troost biedt. Z EGG IN G SKRAC HT In de tentoonstelling Remember Me zijn stukken uit de eigen collectie oude kunst, moderne en hedendaagse kunst en vormgeving samengebracht die een dergelijke zeggingskracht hebben. Soms is de dood heel letterlijk het onderwerp van het werk, zoals bij Vanitas-stillevens of bij de dodenportretten die Jan van Herwijnen in 1946 en 1947 maakte in een Amsterdams mortuarium. Maar er zijn ook werken geselecteerd die op een meer symbolische manier met het einde van het leven te maken hebben, zoals de tekening ‘Angel’ van Ansuya Blom en een foto van een met schimmel overwoekerde sinasappel van Annemarie Nibbering.
ASSOC IATIE F De tentoonstelling brengt op een associatieve manier werken bij elkaar uit diverse periodes en stijlen. Het oudste werk is een zogenaamde ‘Seelenurn’ uit de 7de eeuw voor Christus, het jongste werk een rouwsieraad van de in 2009 aan ArtEZ afgestudeerde Kirsten Spuijbroek. Uit de vermaarde collectie magisch realisten van het MMKA zijn werken te zien van Jan Mankes, Raoul Hynckes en Wim Schuhmacher. De hedendaagse kunst is vertegenwoordigd door onder anderen Charlotte Mutsaers, Rinke Nijburg en Erzsébet Baerveldt.
Theaterlab de Schuur organiseert in samenwerking met het Museum voor Moderne Kunst Arnhem (MMKA) rond Remember Me een randprogramma met voorstellingen, masterclasses en workshops. Theatraal gezien bieden de thema’s dood en herinnering veel mogelijkheden. Hoe wil je herinnerd worden en hoe uit zich dat tijdens jouw leven? Wat betekent de onontkoombare dood? Wat is de betekenis van jouw leven? Welke beroemde sterfscènes heeft het toneel voortgebracht? Wat is er na de dood? Deze
CYCLUS De tentoonstelling is te zien op de bovenomloop, in de historische koepel van het MMKA. Deze rondgang laat de bezoeker als het ware een cyclus doorlopen; van de waarschuwing ‘memento mori’ (gedenk te sterven) op oude prenten, naar de letterlijke en de symbolische dood, tot aan de berusting en de herinnering.
J a n M a n k e s , Va a s m e t J a s m i j n , 1 9 1 3 , c o l l e c t i e MMKA
vragen dienen als vertrekpunt voor De Schuur. Jonge of ervaren theatermakers werken samen met gevorderde amateurs en studenten van theateropleidingen. Samen gaan ze op zoek naar nieuwe theatrale vormen. Publiek is daarbij van harte welkom, onder meer bij een openbare repetitie, masterclasses, een voorstelling en een improvisatieproject. Houd de websites www.mmkarnhem en www. huisvanpuck.nl in de gaten voor data en andere bijzonderheden.
27.11.2010 / 21.08.2011
J a n v a n H e r w i j n e n , D o d e n p o r t re t ( d o d e v ro u w II ) , 1 9 4 7 , c o l l e c t i e MMKA .
ZOOOP ZOLDER
over schoothondjes en werkpaarden KRISTIN DUYSTERS Met ZOO OP ZOLDER – Dieren in de kunst wil het Historisch Museum Arnhem laten zien dat zijn collecties rijker zijn dan de Arnhemse geschiedenis alleen. Topstukken worden afgewisseld met depotstukken, die zelden of nooit het daglicht zien. Voor de tentoonstelling is tevens rijkelijk geput uit de collectie van het Museum voor Moderne Kunst Arnhem. Deze combinatie maakt de breedte van de collecties van beide musea in één tentoonstelling zichtbaar. Dieren zijn in onze collecties rijk vertegenwoordigd. In verschillende rollen. Sommige werken tonen dieren in dienst van de mens, als trek- of lastdier. Mensen hebben een haatliefdeverhouding met dieren. Ze koesteren, vertroetelen en verzorgen dieren en beschermen ze tegen mishandeling, uitroeiing en stroperij. Warme gevoelens De hond is het oudste en meest populaire huisdier. Al 16.000 jaar geleden fokte en selecteerde de mens wolven, waaruit onze trouwe viervoeter voortkwam. Honden hielpen bij de jacht, aten het afval op, bewaakten het erf, waarschuwden bij onraad, dienden als trekdier of dreven machines aan. In de middeleeuwen promoveerde de hond tot statussymbool. Langzaam aan ontwikkelde de mens warme gevoelens voor hem, en voor andere ‘getemde’ dieren in en rond het huis. In de zeventiende eeuw hield de elite al hondjes voor gezelschap en vermaak. In deze tijd ontstond (vrouwen)portret met op schoot een klein hondje, een beeldicoon dat ook nu nog in de schilderkunst nog voorkomt. Op de historische vrouwenportretten symboliseren schoothondjes huwelijkse trouw en de deugdzaamheid.
8
Dierbaar In de hedendaagse kunst staat de hond eveneens voor trouw, maar dan aan het baasje, en vice versa. Als die relatie van één stuk uit de collectie af straalt, dan is het wel van een zelfportret van schrijfster en beeldend kunstenares Charlotte Mutsaers
met haar hond (La belle et la bête, 1983, olieverf op doek). Voor Mutsaers zijn haar honden bijna dierbaarder dan mensen. Mutsaers: ‘Ik ben opgevoed samen met een hondje: Pim. Het was een gladde foxterriër, type His master’s Voice. Vanaf mijn eerste levensjaar sliep ik samen met hem in een kist. Een en al tederheid, waakzaamheid en intelligentie! Vandaar dat ik mezelf nooit boven het dier zal stellen’. De as van één van haar overleden honden zit in een urn die op Mutsaers’ nachtkastje staat. Fascinerend beeld In de thematentoonstelling ZOO OP ZOLDER zijn verschillende benaderingen, tijden, technieken, dragers en stromingen gemixt. Zo komen de rijkdom en variatie van de collecties optimaal tot uiting. De mengeling levert een fascinerend beeld op van de zeer uiteenlopende en soms ontroerende kijk op dieren door kunstenaars als Albrecht Dürer, Melchior d’Hondecoeter, Maurits Ver Huell, Jan Mankes, Gerard Bilders en Maurits Cornelis Escher. Hedendaags werk van bijvoorbeeld Sylvie Zijlmans, Kinke Kooi, Anya Janssen en Anne Semler ontbreekt evenmin. De keuze voor een mix van ‘oud’ en ‘nieuw’ laat zien hoe kunstenaars in de loop der tijd steeds op andere wijze het dier hebben weergegeven. Tegelijk met de hoofdtentoonstelling is er in de vaste opstelling van het HMA de keramiek-presentatie Dieren in de keramiek. Als extra programma heeft het HMA een educatief aanbod en speciale activiteiten voor gezinnen met kinderen. Voor de laatste stand van zaken zie www.hmarnhem.nl.
utrechtseweg 87 / 6812 aa arnhem 026 377 53 00 / www.mmkarnhem.nl open: di–vrij 10-17 uur / za-zo 11-17 uur toegang tot 18 jaar gratis
bovenbeekstraat 21 / 6811 CV Arnhem 026 377 53 00 / www.hmarnhem.nl open: di-vrij 10-17 uur / za-zo 11-17 uur toegang tot 18 jaar gratis
TENTOONSTELLINGEN MMKA 2010/2011
TENTOONSTELLINGEN HMA 2010/2011
Remember Me t/m 21 augustus 2011
Boeren, burgers & rijkelui permanent
Te Waar Om Mooi Te Zijn t/m 09 januari 2011
ZOO OP ZOLDER dieren in de kunst t/m 20 maart 2011
Gelders Balkon 10 Synchronicity, Keiko Sato 18 december t/m 13 februari 2011
ASM 9 april 2011 t/m 30 oktober 2011
Dineo Bopape, Marlene Dumas, Zahele Muholi 18 december 2010 t/m 13 maart 2011
Arnhemse mystiek 13 november 2011 t/m 4 maart 2012
What’s new I, aanwinsten 13 juni 2010 t/m 17 april 2011 What’s new II aanwinsten 19 december 2010 t/m 13 april 2011 The End of History 30 januari 2011 t/m 8 mei 2011 New Traditional Jewelry 20 februari 2011 tm 29 mei 2011 SMAX (Magisch) Realisme 2 april 2011 t/m 19 juni 2011 Spijkers & Spijkers 24 april 2011 t/m 21 augustus 2011 Gelders Balkon 11 10 juni 2011 t/m 21 augustus 2011
Charlotte Mutaerts, La belle et la bête, 1983
Tentoonstelling i.h.k.v. Modebiënnale 02 juni 2011 t/m 18 september 2011 Berni Searle 10 juli 2011 t/m 16 oktober 2011 Eigen collectie 10 september 2011 tot januari 2012 Raveel 9 oktober 2011 t/m 8 januari 2012
C O LO FON
Gelders Balkon 12 17 september 2011 t/m 13 november 2011
tekstcorrectie
Internationale sieraden 6 november 2011 t/m januari 2012
eindredactie
Gelders Balkon 13 19 november 2011; einddatum nog onbekend
Yvonne Jansen
Linda Schregardus vormgeving
Alfred Boland Erlend Schenk
M a u r i t s Ve r H u e l l - To e k a n - 1 8 0 8 . C o l le c t i e H MA
tekstbijdragen
Ype Koopmans Kristin Duysters Yvonne Jansen Nanda Janssen Hedwig Saam Miriam Windhausen druk
De Rijn, Velp oplage
elger esser, Saint andre de cubzac, frankre-
15.0000
ich, 1996
12.11.2011 / 20.03.2011