JAARVERSLAGGEVING Stichting tot het verstrekken van basisonderwijs op Gereformeerde Grondslag. te RHENEN

JAARVERSLAGGEVING

2014

Stichting tot het verstrekken van basisonderwijs op Gereformeerde Grondslag te RHENEN

Ridderkerk,

8 juni 2015

INHOUDSOPGAVE JAARVERSLAG

3

JAARREKENING BALANS PER 31 DECEMBER 2014 STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2014 KASSTROOMOVERZICHT OVER 2014 GRONDSLAGEN TOELICHTING BEHORENDE TOT DE BALANS NIET IN DE BALANS OPGENOMEN ACTIVA EN VERPLICHTINGEN TOELICHTING BEHORENDE TOT DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVERZICHT VERBONDEN PARTIJEN WNT

38 39 40 41 44 46 47 50 51

OVERIGE GEGEVENS CONTROLEVERKLARING BESTEMMING VAN HET RESULTAAT GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM

53 55 55

BIJLAGEN STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2014 VAN DE EBEN-HAEZERSCHOOL STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2014 VAN DE STICHTING

57 58

Jaarverslag 2014

De stichting tot het verstrekken van basisonderwijs op Gereformeerde grondslag te Rhenen

waarvan uitgaat de

Eben-Haëzerschool

Inhoudsopgave Inleiding Jaarverslag van de toezichthouders Algemeen Identiteit Onderwijs Personeel Huisvesting Communicatie Financiën Toekomstperspectieven en continuïteit

Jaarverslag 2014 Eben-Haëzerschool te Rhenen

5 6 7 21 21 23 24 24 27 29

4

Inleiding L.S. Als u dit verslag leest, dan ligt het jaar 2014 al weer enkele maanden achter ons. Ook in dat jaar mocht het onderwijs aan onze kinderen onder het voorzienig bestel van de Heere nog zijn voortgang hebben. Onderwijs gegrond op Gods Woord en de Drie Formulieren van Enigheid. Maar ook onderwijs waarbij we proberen het onderwijsaanbod af te stemmen op de behoefte van de leerlingen: Passend Onderwijs. De wijze waarop we dit praktisch vormgeven is vastgelegd in ons Ondersteuningsplan. We maken als school deel uit van het Landelijk Reformatorisch Samenwerkingsverband. In het hoofdstuk ‘Taken en bevoegdheden van bestuur en directie’ wordt de bestuursstructuur toegelicht. In het voorliggende verslag kunt u in het hoofdstuk “Algemeen” lezen over de grondslag van de school, de onderwijsvisie, de ontwikkeling van leerlingaantallen en de schoolorganisatie. In het hoofdstuk identiteit leest u iets over een aantal actuele ontwikkelingen en de wijze waarop we hiermee zijn omgegaan. In het volgende hoofdstuk wordt ingegaan op de bevordering, de bewaking en de toetsing van de kwaliteit van het onderwijs en de gerealiseerde opbrengsten. Vervolgens worden nog enkele zaken vermeld over het personeel, de huisvesting en de communicatie met ouders en andere geledingen. In januari 2013 is door het bestuur een beleidsrijke meerjarenbegroting opgesteld met als doel om zichtbaar te maken dat de (te) grote financiële buffer zou worden afgebouwd. We kunnen constateren dat het genomen besluit (bovenformatieve inzet personeel) heeft geleid tot het gewenste resultaat. Door een lichte daling van het leerlingaantal in de komende jaren zal de extra personele inzet vanaf 2015 weer wat worden afgebouwd om geen te grote financiële tekorten te laten ontstaan. Niet onvermeld mag blijven dat ook dit jaar het ziekteverzuim onder het personeel extreem laag is geweest, zodat we geen vervangingszorgen hebben gekend. Door de zeer geringe mutaties in het personeelsbestand en een goede bezetting konden ingezette beleidslijnen worden gecontinueerd. Uit het geheel blijkt dat wij alle reden tot dankbaarheid mogen hebben. De Heere schenke ons de ware dankbaarheid om in Hem te mogen eindigen. Rhenen, april 2015

J. Karens, Directeur/bestuurder


5

Jaarverslag van de toezichthouders Het toezichthoudend bestuur heeft in 2014 invulling gegeven aan haar taak door:  Op 17 april, 3 juli en 4 dec. 2014 te vergaderen met de bestuurder/directeur.  Maandelijks (m.u.v. de maanden juni, juli en augustus) werd een lesbezoek gebracht bij een van de leerkrachten.  Een tweetal toezichthouders was bij de invulling van een vacature betrokken bij de sollicitatieprocedure.  Samen met de directie werden gesprekken gevoerd met ouders bij de aanmelding van een eerste kind. Tijdens de vergadering van 3 juli 2014 is het jaarverslag over 2013 besproken en vastgesteld. In de december vergadering is de begroting voor 2015 vastgesteld. Ook is een meerjarenbegroting aan de orde geweest. In 2013 is de doelstelling om het vermogen terug te dringen niet gehaald ondanks extra inzet van personeel. Deze extra inzet liet in de meerjarenbegroting een versnelde afbouw van het vermogen zien door een verwachte daling in het leerlingaantal in de komende jaren. Om de tekorten toch te reduceren zijn actie uitgezet om de formatie langs een natuurlijke weg te verminderen. In elke vergadering is het toezichthoudend bestuur geïnformeerd over de lopende zaken binnen het schoolleven middels managementrapportages. Ook zijn de financiële managementrapportages ( per kwartaal) besproken. In de juli vergadering zijn ook de onderwijskundige opbrengsten aan de hand van een rapportage over het schooleindonderzoek en rapportages uit het leerlingvolgsysteem (periodieke cito-toetsen) besproken. Door middel van de eerder genoemde lesbezoeken, betrokkenheid bij sollicitatieprocedures en aanmeldingsgesprekken bewaakt het toezichthoudend bestuur de identiteit van de school. Het actualiseren van het strategisch beleidsplan om te komen tot een nadere concretisering van de rolverdeling tussen toezichthoudend bestuur en bestuurder heeft enige vertraging opgelopen. Het wachten was op een nieuwe format. In D.V. 2015 wordt dit nader uitgewerkt. Begin 2014 is de vacature van penningmeester ingevuld. Hiermee bestond het toezichthoudend bestuur weer uit acht leden en een adviserend lid. Medio 2014 zijn het adviserend lid en een van de toezichthouders teruggetreden. Sinds die tijd is het aantal toezichthouders zeven.


6

Algemeen Grondslag De Stichting heeft als grondslag de Heilige Schrift als het onfeilbaar Woord van God, zoals daarvan belijdenis wordt gedaan in de artikelen 2 tot en met 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Zij onderschrijft geheel en onvoorwaardelijk de Drie Formulieren van Enigheid (te weten de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels) zoals deze zijn vastgesteld op de Nationale Synode, gehouden te Dordrecht in de jaren 1618 en 1619. De Stichting en de van haar uitgaande school maakt gebruik van de getrouwe overzetting van de Heilige Schrift uit de oorspronkelijke talen in de Nederlandse taal volgens het besluit van voornoemde synode, met uitsluiting van elke andere vertaling, zomede van de Psalmberijming van Petrus Datheen en van 1773, met uitsluiting van elke latere berijming. Kernopdracht We beschouwen het als de kernopdracht van de school de haar toevertrouwde kinderen in overeenstemming met Gods Woord en de daarop gegronde belijdenisgeschriften te leiden, te vormen en hulp te verlenen en daarmee de grondslag te leggen voor het volgen van aansluitend voortgezet onderwijs. Zij hoopt hiermee te mogen bereiken dat de kinderen hun taak en hun opdracht in kerk, gezin en maatschappelijke samenleving zoeken te vervullen naar de eis van Gods Woord. Mens- en kindbeeld Op grond van Schrift en belijdenis belijden wij dat de mens is geschapen om tot Gods eer te leven. Daartoe schiep God de mens naar Zijn beeld: in ware kennis, gerechtigheid en heiligheid. In de zondeval is de mens moed- en vrijwillig van God afgevallen. Daardoor is de mens uit zichzelf onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Toch blijft God de eis handhaven dat de mens tot Zijn eer moet leven. God heeft in Christus voor Zijn uitverkorenen een weg willen ontsluiten om door wedergeboorte en bekering met Hem verzoend te worden. Alleen dan kan de mens op aarde in beginsel en in eeuwigheid volmaakt tot Gods eer leven. Opvoeding en onderwijs De eerste en uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de opvoeding berust bij de ouders. Hoewel opvoeding en onderwijs een geheel vormen en optimaal op elkaar afgestemd dienen te zijn, is de opvoeding met name een zaak van de ouders, terwijl de school in de eerste plaats onderwijsinstituut is. Het is de taak van de kerkelijke overheid, hetzij direct of indirect, erop toe te zien dat het op school gegeven onderwijs in overeenstemming is met de belijdenis der kerk. Deze verbondenheid van gezin, school en kerk is bepalend voor de plaats van de school met betrekking tot alle buitenschoolse voorzieningen, met name zoals deze door de overheid geboden worden in de verzorgingsstructuur. Opvoeden Opvoeding is (c.q. moet zijn) een opvoeding uit het geloof, naar Gods Woord, tot Gods eer, tot heil van Christus' gemeente en tot welzijn van de naaste. Het is een doelbewust, genormeerd, opzettelijk en verantwoordelijk leiding geven en hulp


7

verlenen aan een onvolwassene, totdat deze zijn verantwoordelijkheid ten opzichte van de levenstaken zelfstandig kan en mag dragen De opvoeder -en dus ook de leerkracht- is door God met gezag bekleed. De verhouding opvoeder - opvoedeling wordt genormeerd door het vijfde gebod. Opvoeding moet gestalte krijgen vanuit gebed en liefde, zich openbarend in verantwoordelijkheidsgevoel en gezag, waardoor opvoedingsmiddelen als het woord, het voorbeeld en de tucht waarde krijgen. Onderwijzen Gezien ons uitgangspunt dat onderwijs en opvoeding onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn sluit het onderwijs dan ook aan op en ligt in het verlengde van de opvoeding in het gezin en is onder meer gericht op de overdracht van normen en waarden. In ons onderwijs heeft de leerkracht een centrale rol. Hij dient identificatiefiguur te zijn, draagt kennis over en begeleidt leerlingen bij het proces van kennisverwerving. We vinden het belangrijk dat leerlingen leren samenwerken en dat elke leerling op zijn eigen niveau kan functioneren en presteren. We zijn het als christelijke school aan onze grondslag verplicht kwalitatief goed onderwijs te bieden. De mate van die kwaliteit is slechts beperkt meetbaar, omdat een aantal essentiële factoren niet te kwantificeren zijn. Strategische doelen Kwaliteitszorg  De school zorgt systematisch voor behoud en verbetering van de kwaliteit van haar onderwijs  De voorwaarden voor zorg en kwaliteit zijn aanwezig Leerstofaanbod  Het leerstofaanbod bereidt de leerlingen voor op het vervolgonderwijs Onderwijstijd  De leerlingen krijgen voldoende tijd om zich de leerinhouden eigen te maken Didactisch handelen  De identiteit van de school is zichtbaar in de schoolorganisatie en in het dagelijks handelen van de personeelsleden  De leerlingen spelen een actieve en zelfstandige rol binnen de onderwijsactiviteiten  De leraar stemt het onderwijsproces af op de onderwijsbehoefte van de leerlingen  Het didactisch handelen van de leraren ondersteunt het leren van de leerlingen Schoolklimaat  Het pedagogisch handelen van de leraren leidt tot een fysiek en psychisch veilige en ondersteunende leeromgeving  De sfeer op school is veilig en ondersteunend voor de leerlingen Zorg en begeleiding  De leerlingen ontwikkelen zich naar verwachting Jaarverslag 2014 Eben-Haëzerschool te Rhenen

8



De resultaten van de leerlingen liggen ten minste op het niveau dat mag worden verwacht

Communicatie  De school heeft functionele overlegstructuren, die ondersteund en geoptimaliseerd worden door een professionele overlegstructuur  De school onderhoudt functionele externe contacten  De school onderhoudt functionele contacten met ouders en verzorgers Personeelsbeleid  De school werkt continu en gericht aan deskundigheidsbevordering van de teamleden  De schoolleiding geeft op een adequate manier onderwijskundig leiding aan de schoolorganisatie en bezit daarvoor de benodigde deskundigheid en de benodigde relationele en sociale vaardigheden Inzet van middelen  De inzet van personele en materiële middelen is doelmatig Administratie en procedures  De school voert een overzichtelijke administratie en beschikt over functionele schoolprocedures Bovengenoemde doelstellingen worden in een cyclisch systeem van vier jaren gecheckt. Indien daartoe aanleiding is, wordt actie ondernomen. Speerpunt is momenteel het praktisch vormgeven van de doelstellingen van het Passend Onderwijs. Eén van de actiepunten is de aandacht voor onze hoger begaafde leerlingen. Onderwijsvisie De onderwijskundige visie van onze school kan samengevat worden in het motto Fundamenteel Leren. In de eerste plaats geven we hiermee aan dat ons onderwijs gefundeerd dient te zijn op Gods Woord en de belijdenisgeschriften van de kerk. Dat houdt in dat de leerlingen onderwezen worden in Gods Woord en de grondwaarheden van de zuivere leer, opdat ondermeer een hecht godsdienstig en moreel fundament gelegd wordt voor het toekomstig functioneren in kerk en maatschappij. In de tweede plaats brengen we met het motto tot uitdrukking dat we het belangrijk vinden dat we in het basisonderwijs de leerlingen fundamentele kennis voor hun toekomstig maatschappelijk functioneren bijbrengen. Dat betekent dat we in ons onderwijs veel aandacht geven aan (begrijpend) lezen, taal en rekenen en waarde hechten aan parate kennis. In de derde plaats geven we met het motto Fundamenteel Leren aan dat we waarde hechten aan het leren van fundamentele sociale vaardigheden om als lid van een gemeenschap dienend bezig te kunnen zijn. Bewuste keuze Genoemde identiteit en bijbehorende leefwijze zijn tegelijk de redenen waarom veel ouders uit de reformatorische bevolkingsgroep heel bewust juist voor onze school kiezen en waarom wij vanuit de wijdere omgeving kinderen aangemeld krijgen.


9

Deze ouders zien dat de grondslag van de school en de uitwerking daarvan in de praktijk overeenkomen met datgene wat zijzelf voorstaan en wat in hun kerk voorgestaan wordt. Zij hechten voor hun jonge kinderen aan eenheid binnen kerk, gezin en school. Sterker nog: zij zien dat de grondslag van onze school en de uitwerking ervan geheel in de lijn liggen van wat zij beloofd hebben, toen hun kind(eren) in de kerk gedoopt werd(en). Zij hebben voor Gods aangezicht ‘ja’ gezegd op de vraag: ‘Belooft gij dat gij dit kind in de zuivere leer, naar uw vermogen, zult onderwijzen, doen en helpen onderwijzen?’ en dat weegt hun heel zwaar. Ontwikkeling leerlingaantallen De stijgende lijn in leerlingaantal die de laatste jaren zichtbaar was, zal de komende jaren naar beneden gaan. Door de uitstroom van grotere bovenbouwgroepen en de instroom van kleinere groepen zorgt ervoor dat het geprognotiseerde leerlingaantal de komende jaren teruggaat naar ongeveer 370 leerlingen. De consequenties die dit heeft voor het personeelsbestand worden momenteel in beeld gebracht en zullen voor de komende jaren ons personeelsbeleid bepalen. In de onderstaande grafiek ziet u een overzicht van de leerlingaantallen van de laatste vijf jaren:

Leerlingenaantal op teldatum

361

371

396

393

396

400 390 380 370 360 350 340 2010

2011

2012


2013

2014

10

Geografische herkomst van de leerlingen De herkomst van onze huidige leerlingen als volgt: Herkomst leerlingen per gemeente

1% 4%

11%

13%

Neder-Betuwe Rhenen Utrechtse Heuvelrug 71%

Buren Veenendaal

Kerkelijke achtergrond van de leerlingen Doordat we veel waarde hechten aan de identiteit van onze school, hebben we ons eigen aannamebeleid. Met elke ouder wordt ter kennismaking een gesprek gevoerd, waarbij een vragenlijst en een identiteitsverklaring aan de orde komen. Voorwaarde voor toelating van de leerling is het ondertekenen van de identiteitverklaring door de ouders. Dit is dan ook de verklaring voor het feit dat onze ouders/leerlingen afkomstig zijn uit de kerken van de zogenaamde rechterflank van de Gereformeerde gezindte. In onderstaande grafiek ziet u een overzicht van de herkomst naar kerkelijke achtergrond:

160

Ger. Gem. in Ned.

140 Ger. Gem.

120 100

Oud Ger. Gem.

80 60

Vrije Oud Ger. Gem.

40 Hersteld Hervormde Kerk

20 0


Hervormde Kerk (PKN)

11

De kerkelijke gemeenten waaruit we onze leerlingen betrekken, verstrekken ons jaarlijks de gegevens van geboren kinderen in de kerkelijke gemeente. Dit gegeven gebruiken we als school voor de prognose van onze leerlingaantallen voor de eerstkomende vier jaren. Verder dragen de kerken financieel bij in de kosten die we maken voor het leerlingenvervoer uit de regio. Op 19 juni 2014 zijn afgevaardigden van de kerkelijke gemeenten waaruit onze leerlingen afkomstig zijn op bezoek geweest. Ze hebben een aantal lessen bezocht in verschillende groepen, waarin ze kennis maakten met leerkrachten en leerlingen. De ervaringen waren opnieuw positief en we hopen deze contacten om het jaar te continueren. Organogram van de schoolorganisatie

Toezichthoudend Bestuur

Directie: Directeur/bestuurder en adjunct-directeur

Groepsleerkrachten

Onderwijs- en klassenassistenten

Toezicht- en Bestuursmodel Inleiding Het bestuur van de Eben-Haëzerschool heeft in 2006 gekozen voor een bestuursconcept met de omschrijving ‘beleidsvormend bestuur’. De kern hiervan was een bewuste ontmenging van de rol en de taken van het bestuur en het management. Het bestuur hield zich op een meer strategisch niveau bezig met het beleid. Het bestuur stelde de kaders vast voor beleid en zag erop toe dat (uitgevoerd) beleid past binnen deze kaders. Hierbij concentreerde het bestuur zich op:    

Het bepalen van de kaders op gebied van identiteit, en de monitoring hiervan Het bepalen van de kaders op financieel gebied, en de monitoring hiervan Aannamebeleid van personeelsleden en kinderen Kwaliteit van onderwijs


12

Om daadwerkelijk vanuit deze visie op besturen te opereren werd het “strategisch bestuursbeleidskader” opgesteld. Hierin stonden de kernpunten van het beleid voor de komende jaren. De vertaling naar beleid voor de organisatie, en de uitvoering van het beleid op operationeel niveau werd opgedragen aan de directie. De directeur was in de opzet van het beleidsvormende bestuursconcept ‘opdrachtnemer’ van het bestuur. Zijn taken en bevoegdheden werden vastgelegd in het strategisch bestuursbeleidskader.

Nieuwe wetgeving Vanaf 1 augustus 2011 is nieuwe wetgeving van kracht met betrekking tot een meer expliciete scheiding van ‘besturen’ en ‘toezicht houden’. Dit betreft de Wet Goed Onderwijs Goed Bestuur. Dit impliceert dat een volgende stap wordt gezet op het pad dat in 2006 al werd ingezet. In 2006 werden bestuur en management duidelijker gescheiden, nu zal er een sterkere scheiding moeten komen tussen ‘besturen’ en ‘toezicht houden’. Kort samengevat kunnen deze functies als volgt onderscheiden worden (bron: wettekst & memo VBSO 28-9-2010 ‘Taken toezichthouders en bestuurders’) Bestuur 1. Instandhouding school en beheer ervan 2. De aansturing van de dagelijkse gang van zaken en de algemene leiding van de school 3. De realisatie van doelstellingen 4. De vaststelling van de daarvoor noodzakelijke ambitie en visie en de bijbehorende strategie 5. Het organiseren van de nodige financiële middelen en het beheren van het vermogen 6. Vastgestelde doelen invullen en implementeren van taken en bevoegdheden die hun krachtens mandaat of delegatie zijn opgedragen (e.a.a. binnen het door de bestuurders vastgestelde beleid) Toezicht 1. Goedkeuren begroting 2. Toezicht op rechtmatige verwerving en besteding van middelen 3. Toezien op naleven door zowel het toezichthoudend bestuur als de directeur van wettelijke verplichtingen alsmede de Code Goed Bestuur 4. Goedkeuren van jaarverslag en strategisch beleidsplan. Afleggen verantwoording eigen taakuitoefening 5. Benoemen en ontslaan bestuurders in de zin van de wet 6. Vaststelling bezoldiging conform CAO 7. Aanwijzen accountant Gekozen toezicht- en bestuursmodel Het bestuur heeft zich samen het de directeur uitgebreid bezonnen op de diverse modellen die gekozen kunnen worden om invulling te geven aan de wettelijke verplichting tot scheiding van bestuur en toezicht. Hierbij is gebruik gemaakt van diverse publicaties en zijn voorlichtingsbijeenkomsten bijgewoond van de VGS en de


13

VBSO. Tevens zijn onze opvattingen ter toetsing voorgelegd aan de VBSO alsook aan de dr. Harm Klifman van het adviesbureau Van Beekveld & Terpstra. Bij de keuze van een model hebben de volgende overwegingen een rol gespeeld: -

We willen serieus invulling geven aan de wettelijke plicht tot scheiding tussen besturen en toezicht houden Onze school heeft een duidelijke levensbeschouwelijke grondslag Het huidige bestuur vindt de continuïteit van de identiteit van groot belang en wil daarvoor ook verantwoordelijkheid blijven dragen Onze directeur geeft al in hoge mate zelfstandig vorm aan het beleid en het dagelijks aansturen van de school Er is sprake van een grote mate van onderling vertrouwen tussen het huidige bestuur en de huidige directie We zijn een middelgrote éénpitter, met een voorkeur voor een eenvoudig, transparant en slagvaardig organisatiemodel

Op basis van deze overwegingen is gekozen voor de scheiding van bestuur en toezicht op basis van mandaat. Het bestuur wordt daarmee een ‘toezichthoudend bestuur’, de directeur wordt de facto ‘bestuurder’ van de school.

Code Goed Bestuur Het toezichthoudend bestuur heeft gekozen voor de Code Goed Bestuur 2010 van de PO-raad als de te volgen code voor goed bestuur van de Eben-Haëzerschool. Als nadere uitwerking van de uitgangspunten van de gedragscode geldt nog het volgende:  Toezichthoudende bestuursleden erkennen dat zij het bestuur als geheel representeren, met dien verstande dat zij niet in de positie verkeren individueel verantwoording te moeten afleggen aan één of andere belangengroep daarbinnen;  Toezichthoudende bestuursleden zijn niet zelf lid of medewerker van een andere organisatie met conflicterende belangen;  Toezichthoudende bestuursleden hebben geen zakelijk belang in de school tenzij op basis van openbare procedures, zonder bijzondere bevoordeling of voorkennis;  In geval een besluit moet worden genomen dat een toezichthoudend bestuurslid voor een belangenconflict plaatst, onthoudt deze zich van inbreng en stemming, bij voorkeur door tijdens de bespreking en besluitvorming het overleg te verlaten;  Toezichthoudende bestuursleden onthouden zich van uitspraken naar derden over hun individuele beoordeling van de directie en/of ander personeel in de organisatie;  Toezichthoudende bestuursleden respecteren de vertrouwelijkheid van gevoelige informatie.


14

Het profiel van het toezichthoudend bestuur De statuten van de Eben-Haëzerschool te Rhenen bepalen dat het bestuur gevormd wordt door leden van de (kerkenraad) van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (te Rhenen). Het toezichthoudend bestuur realiseert zich dat ook kinderen van ouders uit andere kerkelijke gemeenschappen de school bezoeken, en streeft er daarom naar voldoende contact te hebben met de gemeenschap waarvoor de school functioneert. De informatie uit deze gemeenschap die voor de school relevant is, mag niet aan de aandacht van het bestuur ontsnappen. Er moet op gelet worden bij de samenstelling van het toezichthoudend bestuur dat het putten uit deze informatiebron gewaarborgd is. Ook is het van belang dat de maatschappelijke omgeving van de organisatie volledig tot zijn recht komt doordat de toezichthouders in netwerken zitten waar zij de beleidsmatig interessante informatie kunnen opdoen. Voor het houden van toezicht is het noodzakelijk dat de verschillende beleidsterreinen binnen en door het toezichthoudend bestuur vertegenwoordigd worden: identiteit, personeel, huisvesting, financiën en onderwijs. Het toezichthoudend bestuur dient ook algemeen bestuurlijke deskundigheid in huis te hebben. Bij de samenstelling van het toezichthoudend bestuur wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de bovengenoemde zaken. Benoeming toezichthoudende bestuurders De wijze waarop de toezichthoudende bestuurders worden benoemd ligt vast in de statuten. De kwaliteit van deze toezichthoudende bestuurders is van invloed op het bestuurlijk opereren. Bij de benoeming wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de specifieke deskundigheid die de kandidaten meebrengen. Functionele eisen en deskundigheden en bekwaamheden De bijzondere taken van een aantal toezichthoudende bestuurders stellen uiteraard aanvullende eisen aan de kandidaten die binnen het bestuur deze functies gaan vervullen. Het zal dan vooral gaan om de functies van voorzitter, secretaris en penningmeester. Voor het opstellen van het profiel van deze toezichthouders kan desgewenst ook gebruik worden gemaakt van omschreven deskundigheden en bekwaamheden. Hierbij zij opgemerkt dat niet alle deskundigheden en bekwaamheden van iedere toezichthouder worden verwacht, maar dat het toezichthoudend bestuur ernaar streeft deze deskundigheden en bekwaamheden zoveel mogelijk in het toezichthoudend bestuur als geheel aanwezig te laten zijn. Het toezichthoudend bestuur streeft ernaar m.b.t. de volgende onderwerpen deskundigheden en bekwaamheden binnen het toezichthoudend aanwezig te laten zijn:  Algemene bestuurlijke deskundigheid  Financiën;  Huisvesting;  Personeelsbeleid;  Onderwijsinhoudelijk;  Informatie- en communicatietechnologie


15

De verantwoording aan en van het toezichthoudend bestuur a. Directie aan het toezichthoudend bestuur De directie legt verantwoording af in de vorm van managementrapportages. Dit gebeurt systematisch in de vorm van verslagen (indien mogelijk) met kengetallen, en ad-hoc bij onvoorziene omstandigheden. Het toezichthoudend bestuur formuleert over welke kengetallen het geïnformeerd wenst te worden. Zie hiervoor het onderdeel managementrapportage. b. Toezichthoudend bestuur aan de overheid en de achterban Het toezichthoudend bestuur legt verantwoording af door het publiceren van een jaarverslag. In dit jaarverslag zijn zowel kwantitatieve als kwalitatieve factoren opgenomen. Ook worden een aantal verantwoordingsgegevens jaarlijks in de schoolgids verwerkt. Tevens legt het toezichthoudend bestuur horizontale verantwoording af, onder meer door het beleggen van informatie-bijeenkomsten voor belanghebbenden, waaronder kerken. De evaluatie van het bestuurlijk functioneren Het toezichthoudend bestuur bouwt elk jaar een vast evaluatiemoment in om het eigen functioneren en dat van de directie te evalueren. Dit moment is opgenomen in de planning in de beleid- en begrotingscyclus. In juni 2013 hebben de bestuursleden het Zelfevaluatie-instrument Besturen op Hoofdlijnen ingevuld en de uitkomsten zijn besproken. Hieruit bleek dat het gebruikte Bestuurlijke Beleidskader aanpassing behoeft aan de huidige werkwijze van het toezichthoudende bestuur. Deze aanpassing is gereed en zal met ingang van schooljaar 2015-2016 worden ingevoerd. Kerntaken van het toezichthoudend bestuur Het bestuur stelt zich tot taak die waarden en normen te bepalen die het van belang acht om de prestaties van de school te laten aansluiten bij wat de ouders daarvan mogen verwachten en bij de gerechtvaardigde eisen van overheid en andere belanghebbenden. Het zal deze taak uitvoeren door zich op de volgende taakonderdelen te richten en te concentreren: 1. Goedkeuren begroting 2. Toezicht op rechtmatige verwerving en besteding van middelen 3. Toezien op naleven door zowel het toezichthoudend bestuur als de directeur van wettelijke verplichtingen alsmede de Code Goed Bestuur 4. Goedkeuren van jaarverslag en strategisch beleidsplan. Afleggen verantwoording eigen taakuitoefening 5. Benoemen en ontslaan bestuurders in de zin van de wet 6. Vaststelling bezoldiging conform CAO 7. Aanwijzen accountant Toezicht op identiteit Het toezichthoudend bestuur rekent het tot haar taak toezicht te houden op de identiteit van de school. Het toezichthoudend bestuur geeft hieraan onder meer invulling door:


16

1. 2. 3. 4.

Lessen, met name de Bijbelvertellingen en godsdienstlessen, bij te wonen; Betrokken te zijn bij het aannemen van personeel; Betrokken te zijn bij het toelaten van kinderen; Betrokken te zijn bij het bepalen van schoolregels die onder invloed staan van de identiteit van de school.

Bestuursstijl Het bestuur kiest voor een op duidelijkheid gerichte rol, terughoudend op het operationele vlak, waarbij het uitgangspunt is het houden van toezicht op het vastgestelde beleid. Meer gespecificeerd houdt dit in dat het toezichthoudende bestuur van zijn individuele bestuursleden verwacht dat deze: 1. zich het onderscheid bewust zijn tussen de rol van het toezichthoudend bestuur en die van de directie en daarnaar handelen; 2. zich zullen houden aan de gezamenlijke taak om toezicht te houden op de school; 3. daarbij steeds in ogenschouw nemen dat zij de eerdergenoemde relevante achterban representeren en namens deze optreden en toezicht houden; 4. veel aandacht hebben voor externe ontwikkelingen en hun mogelijke betekenis voor de school in het algemeen en het mandaat van de directie in het bijzonder; 5. zich, bij toezicht op beheer, inrichting en organisatie, concentreren op de hoofdlijnen, de kaders; 6. zich, in geval een bestuurslid geacht wordt het toezichthoudend bestuur te vertegenwoordigen, te houden aan het raamwerk van uitspraken die het bestuur heeft gedaan of aan het speciale mandaat dat hem door het bestuur is gegeven. Toezichthoudend bestuur als collectief Belangrijker nog dan het rolbesef van individuele bestuursleden is het besef dat het bevoegd gezag niet wordt gevormd door de individuele bestuurder doch door het collectieve bestuur. Het is een groepsverantwoordelijkheid. Het bestuur verwacht van bestuursleden een actieve bijdrage aan de meningsvorming; het zorgt er evenwel voor dat deze bijdrage is gericht op uitoefening van de hierboven genoemde taken en op het nemen van collectieve beslissingen. Het bestuur ziet er ook collectief op toe dat de bestuursafspraken worden nagekomen. De mening van een enkeling of individueel bestuursoptreden komt niet in de plaats van officieel bestuursbeleid. Dat geldt ook voor het optreden van commissies, tenzij deze daartoe door het bestuur uitdrukkelijk zijn gemandateerd. De rol van het Dagelijks Bestuur Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter, de secretaris en de penningmeester. Gezamenlijk bereiden ze de agenda van de bestuursvergadering voor. Hieronder gaan we in op de taken van deze functionarissen.

De voorzitter De voorzitter is als bestuurslid onderdeel van het collectief; de voorgaande paragraaf is derhalve evenzeer op zijn rol van toepassing, echter met die


17

aanvulling dat de voorzitter als eerstverantwoordelijke toeziet op de consistentie en integriteit van het bestuursproces.    

Meer concreet houdt dit het volgende in: De voorzitter leidt de bestuursvergaderingen en ziet erop toe dat het bestuur zich aan zijn afspraken houdt en aan die welke het bestuur wettelijk of door aangegane verplichtingen zijn opgelegd; De voorzitter ziet erop toe dat geen discussie plaatsvindt of beslissingen worden genomen die tot het duidelijke terrein van de directie behoren; De voorzitter is niet bevoegd aan de directie aanvullende eisen te stellen op het punt van doelen en handelingsruimte; deze eisen zijn immers door het bestuurscollectief bepaald; De voorzitter kan het bestuur intern (naar personeel) en extern (publiek, pers, overheid, andere besturen) vertegenwoordigen, doch ook dan strekt het mandaat van de voorzitter zich niet verder uit dan tot vastgesteld beleid en de hem expliciet meegegeven beleidsruimte. Ook andere bestuursleden kunnen met een dergelijke vertegenwoordigende rol worden belast; dan gelden dezelfde condities. De vertegenwoordigende bevoegdheden van de directie zijn elders in dit document geregeld. De secretaris De secretaris is als bestuurslid onderdeel van het collectief; de voorgaande paragraaf is derhalve evenzeer op zijn rol van toepassing, echter met de aanvulling dat de secretaris toeziet op de consistentie en integriteit van de bestuursdocumentatie.

Meer concreet houdt dit het volgende in: De secretaris draagt zorg voor de opstelling van de (jaar)agenda ten behoeve van de bestuursvergaderingen;  Hij draagt tevens zorg voor de bijeenroeping van het toezichthoudend bestuur voor de vergadering;  Hij is bovendien verantwoordelijk voor de bewaring en het beheer van relevante (bestuurs)documenten, o.a. de notulen van bestuursvergaderingen. 

De penningmeester De penningmeester is als bestuurslid onderdeel van het collectief; de voorgaande paragraaf is derhalve evenzeer op zijn rol van toepassing, echter met de volgende aanvulling:  De penningmeester heeft mandaat om ten behoeve van het toezichthoudend bestuur de stichtingsmiddelen te beheren, niet zijnde de middelen van schoolbekostiging;  De penningmeester heeft mandaat om namens het toezichthoudend bestuur invulling te geven aan de operationele rol, die het bestuur in het treasurystatuut (dit statuut beschrijft de wijze waarop de financiële middelen beheerd worden) aan zichzelf heeft voorbehouden;  De penningmeester voert namens het toezichthoudend bestuur het beheer over de reserves en de liquiditeiten van de stichting.


18

De schakel toezichthoudend bestuur en directie In deze paragraaf legt het toezichthoudend bestuur vast hoe het zijn relatie met de directie - en daarmee met het personeel en met de school - zal onderhouden. Daarin zijn duidelijkheid en consistentie in de wijze van aansturing en in de controle op naleving, alsmede integraal leiderschap de sleutelbegrippen.

Algemeen uitgangspunt De schakel tussen toezichthoudend bestuur en directie is gelegen in het strategisch bestuursbeleidskader. Dit document is voor zowel het toezichthoudend bestuur als de directie de basis waarop zij elkaar kunnen aanspreken. Hier is dus sprake van wederkerigheid. De algemeen directeur fungeert voor het toezichthoudend bestuur als eerste aanspreekpunt. De “lijnen” vanuit en naar het toezichthoudend bestuur gaan in principe via de directeur. De directie doet voorstellen voor het strategisch beleid door middel van het vaststellen van te bereiken strategische doelen en het stellen van kaders. Dit strategisch beleid dient door het toezichthoudend bestuur goedgekeurd te worden. De directeur is eindverantwoordelijk voor het uit te voeren beleid binnen de handelingsruimte van de gestelde kaders. Hij is tevens adviseur/beleidsondersteuner en zal mede uit dien hoofde punten aandragen voor de bestuursvergaderingen. Eenheid van controle Alleen officieel meegedeelde besluiten/opdrachten zijn bindend voor de directie. De directie wordt niet geacht af te gaan op opmerkingen van individuele bestuursleden bij vergaderingen, of op verschillende gezichtspunten tijdens een discussie, maar wel op de officiële besluiten. Deze worden genotuleerd of anderszins schriftelijk vastgelegd. Beslissingen of instructies van individuele bestuursleden of commissies zijn voor de directie alleen bindend in de bijzondere gevallen dat het bestuur deze specifiek heeft gemachtigd tot het nemen van zulke beslissingen of instructies. Integrale verantwoordelijkheid De directeur is integraal verantwoordelijk voor wat er in de school gebeurt. Ook als deze delen van zijn taak doormandateert aan anderen. Dit houdt in dat alle mandaat en verantwoordelijkheid van anderen, vanuit het oogpunt van het bestuur, geacht wordt mandaat en verantwoordelijkheid van de directeur te zijn. Meer in het bijzonder houdt dit het volgende in:  Het toezichthoudend bestuur zal nooit instructies geven aan personen die direct of indirect rapporteren aan/onder leiding staan van de directeur;  Het toezichthoudend bestuur onthoudt zich zowel formeel als informeel van personeelsbeoordeling, tenzij van de directeur zelf. Het toezichthoudend bestuur zal voeling blijven houden met de dagelijkse gang van zaken middels het: 

afleggen van schoolbezoeken waarbij lessen (met name Bijbellessen) bijgewoond en besproken worden;


19

    

het deelnemen aan toelatingsgesprekken met ouders; het deelnemen aan sollicitatiegesprekken met personeelskandidaten; het bezoeken van ouderavonden; bijwonen van afscheidsbijeenkomsten van leerlingen; openen en sluiten van het cursusjaar met het personeel.

Mandatering / bevoegdheidsbepaling Het toezichthoudende bestuur draagt bestuurlijke en uitvoerende taken en bevoegdheden over aan de directeur. Het toezichthoudend bestuur stuurt de directeur aan door middel van geschreven beleidsuitspraken over de te behalen doelen en over de te respecteren handelingsruimte, en staat vervolgens de directeur toe die uitspraken, c.q. dat kader naar redelijkheid en billijkheid te interpreteren en als zodanig te handelen. Nader gespecificeerd houdt dit in: 





De directie doet voorstellen voor een strategische bestuursbeleidskader, waarin expliciete doelen vermeld staan met betrekking tot ten minste onderwijsopbrengsten, financiën, personeelsbeleid en identiteit. Het toezichthoudend bestuur heeft de taak dit kader goed te keuren en de doelen vast te stellen; De directie heeft het mandaat binnen het kader van een vastgesteld strategisch bestuursbeleidskader, vastgestelde begrotingen en binnen de kaders van identiteit zelfstandig de school te besturen. Het mandaat zal nader gedetailleerd worden in het strategische bestuursbeleidskader. Het toezichthoudend bestuur kan zijn beleidsuitspraken wijzigen, maar zolang een bepaald mandaat van kracht is, zal het bestuur de gerechtvaardigde keuzes van de (algemeen) directeur respecteren en steunen.

Monitoren Het toezichthoudend bestuur en directie spreken met elkaar af op welke wijze, op welke terreinen en op welk moment verantwoording wordt afgelegd met betrekking tot bovengenoemde mandatering en daarmee de realisatie van de gestelde doelen. In de beleid- en begrotingscyclus is te zien wanneer de jaarlijks terugkerende verantwoording in de bestuursvergadering ingebracht dient te worden. Ook voor meerjarige cycli dient het bestuur alert te zijn op de daadwerkelijke uitvoering. Het toezichthoudend bestuur beoordeelt de prestaties van de directie, i.c. van de school, regelmatig en systematisch, doch doet dit alleen tegen de expliciet gedane beleidsuitspraken: de uitspraken over de te behalen doelen en het opereren van de scholen binnen de uitgesproken handelingsruimte. Gegevens die daar niet over gaan zullen niet in de beoordeling worden betrokken. Meer specifiek houdt dit het volgende in:  De directie brengt regelmatig rapport uit aan het toezichthoudend bestuur (managementrapportage). Daarbij gaat het om beknopte en zo concreet mogelijke beantwoording hoe de directie invulling heeft gegeven aan strategisch beleid;


20





 

Het toezichthoudend bestuur behoudt zich het recht voor om in bijzondere gevallen eerst om de invulling te vragen, c.q. een oordeel te bepalen of deze voldoet aan het principe van “redelijke interpretatie”, alvorens ruimte te geven voor uitvoering; Het toezichthoudend bestuur laat zich in nader te bepalen gevallen (eveneens) informeren door enige vorm van externe rapportage. In elk geval zal het jaarlijks een accountant aanwijzen ter verkrijging van een goedkeurende verklaring. Het rekent ook de verslagen van inspectiebezoeken tot deze externe rapportage; Het toezichthoudend bestuur behoudt zich tevens het recht voor door rechtstreekse inspectie zich er van te vergewissen dat aan zijn bestuursuitspraken is recht gedaan; De beoordeling van de interpretatie en uitvoering van het geformuleerde beleid zal zijn naar redelijkheid en billijkheid.

Identiteit In januari 2014 vond de aanmeldingsprocedure plaats van nieuwe leerlingen. Geïnteresseerde ouders werden geïnformeerd middels een oproep in diverse plaatselijke kerkbladen. Nadat een schoolgids, een vragenlijst, een identiteitsverklaring en een aanmeldingsformulier was toegezonden, vonden individuele toelatingsgesprekken plaats tussen ouders en bestuur/directie. Aangezien we veel waarde hechten aan de eenheid tussen gezin, school en kerk, zijn de gezinnen waaruit we onze leerlingen betrekken overwegend lid van de volgende kerken: Gereformeerde Gemeenten in Nederland, Gereformeerde Gemeenten synodaal, Oud Gereformeerde Gemeenten en (Hersteld) Hervormde Kerk. Een overzicht vindt u in het voorgaande hoofdstuk.

Onderwijs In 2014 mocht het onderwijs zijn voortgang hebben. We hebben weinig personeelsmutaties gehad. Het ziekteverzuim van het personeel ligt erg laag, waardoor van lessenuitval geen sprake is geweest. Uiteraard is dit mede mogelijk geweest door de inzet van externe invalkrachten. Wat wel voor wat hoofdbrekens heeft gezorgd, is het feit dat een zevental collega’s in verband met zwangerschap tijdelijk moesten worden vervangen. In het kader van schoolontwikkeling zijn directie en team jaarlijks bezig met de kwaliteitszorg. We maken gebruik van de Parnassys module “Integraal”. Alle leerkrachten hebben de basisvragenlijst ingevuld en de resultaten daarvan worden indien nodig omgezet in concrete beleidsplannen. Binnen ons administratiepakket “Parnassys” wordt gebruik gemaakt van het programma “ZIEN”. Dit is een leerlingvolgsysteem met betrekking tot het sociaal en emotioneel functioneren van de leerlingen.


21

Twee leerkrachten zijn aangesteld als cultuurcoördinatoren, die met steun van de Stichting Kunst Centraal een projectplan hebben geschreven voor de implementatie van kunst en cultuur in het onderwijs. Er wordt planmatig gewerkt aan cultuureducatie. In vier jaar tijd wordt een cyclus doorlopen waarin de volgende thema’s aan de orde komen: literatuur, muziek, cultureel erfgoed en kunst.

Met ingang van cursusjaar 2011-2012 wordt er Engels gegeven in de groepen 1 tot en met 8. De native-speaker die één dag in de week aanwezig is, coördineert de lessen, samen met onze interne coördinatoren “Engels”. Enkele teamleden volgen de zogenaamde ‘Cambridge cursus’ ter vergroting van de eigen vaardigheid. Met het Voortgezet Onderwijs hebben we regelmatig overleg om de doorgaande lijn Bao-Vo te optimaliseren en we werken hard om het niveau Engels aan het einde van de basisschool te verhogen. Als school hebben we de leerlingen van de groepen 7 en 8 de faciliteiten geboden om thuis te oefenen met het programma ‘Holmwood’s Online Learning’. In het kader van deze samenwerking is vanuit het Van Lodenstein College een coördinator aangesteld die de scholen begeleidt. De toetsgegevens die we krijgen vanuit het VO van onze oud-leerlingen geven aan dat we met kleine stapjes op de goede weg zijn. De groepen 7 en 8 hebben ook in 2014 met succes deelgenomen aan het Landelijk verkeersexamen. In de groepen 8 zijn de leerlingen tevens opgeleid voor het Jeugd EHBO diploma. Ter afsluiting van de muzieklessen in de groepen 8 werd op 13 juni in de kerk te Lienden een muziekavond gehouden waar leerlingen en leerkrachten vocaal en instrumentaal de vele aanwezigen iets moois lieten horen. Doordat de gemeente Rhenen in 2014 besloot om de financiering van het schoolzwemmen te stoppen, is er in overleg met de directie van Sportcentrum “Het Gastland’ gezocht naar mogelijkheden om het schoolzwemmen toch te laten doorgaan. Dit heeft ertoe geleid dat er momenteel gezwommen wordt door de leerlingen van de groepen 4,5 en 6. Elke leerling betaalt een eigen bijdragen van € 50,00 per jaar. Om de sociale weerbaarheid van de leerlingen te vergroten worden er door een medewerker van de Rhenense Sportschool een lessenserie gegeven aan de groepen 6, 7 en 8 waarbij het accent lig op de vergroting van de fysieke weerbaarheid. Gezien de positieve ervaringen hiermee, hebben we besloten deze lessenserie jaarlijks te herhalen. In de groepen 8 is meegewerkt aan een gemeentebreed project ‘Hou vol, geen alcohol’. Er werden op school een vijftal magazines behandeld, die na afloop mee naar huis gingen en daar ook door de ouders werden besproken. Het doel is: kinderen wijzen op de consequenties van alcoholgebruik. In februari hebben we als school een aantal weken gewerkt rondom een project. In alle groepen werden lessen gegeven rondom het thema ‘Dieren’. Op een vrijdagavond en zaterdagmorgen werden de resultaten door honderden belangstellenden bekeken.


22

De leerlingen van groep 8 namen voor de laatste keer deel aan het Schooleindonderzoek (SEO). Dit onderzoek meet naast de schoolvorderingen tevens de intelligentie. Het schoolgemiddelde van de intelligentiescore was 105,3. Het schoolgemiddelde van de schoolvorderingen bedroeg 111,5. Vanaf 2015 gaan we deelnemen aan de Centrale Eindtoets PO, die in april zal worden afgenomen. De aangeleverde opbrengstcijfers gaven voor de inspectie geen aanleiding tot nader onderzoek. Opnieuw vallen we onder het zogenaamde ‘basisarrangement’.

Overzicht schoolvorderingen (vetgedrukt=landelijk totaal)

Cursusjaar 2009-2010 2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014

Intelligentie 102,5 103,3 106,2 102,8 108,0 102,0 103,4 101.8 105,3 101.7

Schoolvorderingen 103,3 102,7 110,9 105,3 110,6 104,2 110,4 104.7 111,5 105,9

Afwijkingsscore + 0,32 + 0,51 + 0,01 + 0,97 + 0,52

Uitstroomcijfers naar het voortgezet onderwijs

LWO/PRO BL KL GL TL HAVO VWO

2010 3,4 % 6,9 % 24,2 % 6,9 % 24,2 % 20,7 % 10,3 %

2011 5,6 % 0% 13,8 % 13,8 % 27,7 % 27,7 % 11,2 %

2012 8,8 % 2,9 % 20,6 % 8,2 % 9,4 % 32,4 % 17,6 %

2013 5,1 % 7,7 % 25,6 % 10,3 % 12,8 % 25,7 % 12,8 %

2014 5,0 % 7,5 % 17,5 % 14,5 % 13 % 30 % 12,5 %

Verwijzingen naar het SO

Er werden in 2014 drie leerlingen van onze school verwezen naar het SBO in Ochten en één leerling naar het SO in Ede. Leerlinggebonden financiering

In cursusjaar 2014-2015 bezochten vier zogenaamde rugzakleerlingen onze school, waarvan twee met een lichamelijke handicap. In het gebouw zijn een aantal aanpassingen verricht die noodzakelijk waren voor de opvang en begeleiding van deze leerlingen, die inmiddels in groep 3 zitten.

Personeel Zoals we reeds schreven, hebben zich geen grote wijzigingen voorgedaan in ons personeelsbestand. Per 1 augustus 2014 had het team de volgende samenstelling: een tweehoofdige directie en 25 leerkrachten, waaronder 4 onderwijs-assistenten, en 2 klassen-assistenten en twee vakleerkrachten textiele werkvormen. Van deze 25 werken er 17 fulltime en 8 in deeltijd. De school heeft 3 Intern Begeleiders: voor de


23

groepen 1 en 2, de groepen 3 en 4 en voor de groepen 5 tot en met 8. De laatste I.B.’er is naast adjunct-directeur tevens de hoofd-I.B.’er. Een drietal leerkrachten is gespecialiseerd in het omgaan met leerlingen met gedragsproblematiek en houdt zich onder andere bezig met het voeren van leerlinggesprekjes. Onze collega Mevr. W. Lemstra- van Gent mocht op vrijdag 3 maart 2014 haar 12 ½ jarig jubileum op de Eben-Haëzerschool herdenken. Een van onze collega’s heeft een tweetal cursussen gevolgd. De ene cursus was gericht op de vergroting van onze expertise met betrekking tot de meer begaafde leerlingen. Deze opleiding werd afgesloten met het certificaat ‘Talentbegeleider BO’. De tweede scholing sloot hier goed op aan: een training ‘Sociale vaardigheden & faalangst’. De opgedane kennis zal worden gebruikt om in 2015 een beleidsplan te schrijven voor ons onderwijsaanbod aan de meerbegaafde leerlingen. De negen BHV’ers volgden de jaarlijkse herhalingstraining. De leerkrachten hebben naast hun lesgevende taken ook hun bijdrage geleverd in de begeleiding van diverse stagiaires. Ook in 2014 waren er studenten op onze school voor hun stage-opdrachten. Het betreft studenten van PABO “De Driestar” uit Gouda, Christelijke Hogeschool Ede, Hoornbeeckcollege Amersfoort en Van Lodenstein College uit Kesteren.

Huisvesting Wat de huisvesting betreft zijn er geen wijzigingen geweest in 2014. Door de komst van Passend Onderwijs en het toenemende aantal kinderen met specifieke gedragsvragen voorzien we een toenemende behoefte aan kleine werkruimten voor het begeleiden van individuele leerlingen of kleine groepjes. Dit heeft geleid tot een aantal voorbereidende stappen om richting de gemeente Rhenen een aanvraag te doen tot uitbreiding van onze huisvesting. Naar aanleiding van reacties van ouders in de enquête over de veiligheid van kleuters op ons schoolplein is in 2014 onze schoolhof op een aantal onderdelen aangepast. Er is een zone gecreëerd waar onze kleintjes ongehinderd kunnen spelen, terwijl het plaatsen van een aantal nieuwe speeltoestellen de spelmogelijkheden hebben vergroot.

Communicatie De gebruikelijke contactmomenten met de ouders zijn weer geweest: in het voorjaar een ouderavond, in september een thema-ouderavond en in november de tienminutengesprekavonden. Tijdens de thema-ouderavond is een lezing gehouden door de heer K. Karels, medewerker van het Ds. G.H. Kerstencentrum in Veenendaal. Hij gaf informatie over een mogelijk op te starten ‘oudergespreksgroep’. In zo’n groep gaan ouders met elkaar in gesprek, onder leiding van een geschoolde gespreksleider, over opvoedingsvragen. Er wordt dan gebruik gemaakt van de methode “Schouder aan schouder”. Na afloop is onder de ouders de belangstelling gepolst en dit heeft ertoe geleid dat er een gespreksgroep is gestart in het najaar van


24

2014. Na evaluatie in het voorjaar van 2015 wordt gekeken of we jaarlijks deze mogelijkheid gaan bieden. De eerste berichten zijn heel positief. Maandelijks zijn de nieuwsbrieven uitgegeven om de ouders op de hoogte te houden van het reilen en zeilen op school. Ieder jaar wordt elk gezin bezocht: de gezinnen worden verdeeld onder directie en leerkrachten die in de periode tussen herfst- en voorjaarsvakantie een bezoek brengen aan het gezin, waarbij een specifiek ‘ouderbezoekformulier’ wordt gebruikt, zodat de bezoeken kunnen worden geëvalueerd en eventuele aandachtspunten omgezet kunnen worden in actiepunten. De IB’ers hebben in voorkomende gevallen gesprekken gevoerd met ouders over de leerlingenzorg of te wel de zorg voor de leerlingen. In de periode van februari tot april hebben we als school deelgenomen aan het EUschoolfruitprogramma. De leerlingen kregen 10 weken lang drie keer per week een stuk fruit aangeboden. Het doel was om het gezond eten te bevorderen en we zien dat er door de leerlingen meer fruit wordt geconsumeerd. Helaas vielen we voor deelname in 2015 ‘buiten de boot’. In april hebben de leerlingen van de groepen 5 tot en met 8 een stroopwafelverkoopactie gehouden voor ‘De Schutse’. De opbrengst van € 6.890,00 werd door deze gehandicapteninstelling met grote dankbaarheid ontvangen. Aansluitend werd in september voor deze Stichting een kaartenverkoopactie georganiseerd. Resultaat: € 4.700,00. In juni hebben de leerlingen van de groepen 5 en 6 voorlichting gekregen vanuit “Bartimeüs” over de (on)mogelijkheden van onze blinde medemensen. Vervolgens hebben ze een actie gevoerd en mocht het prachtige bedrag van € 3.375,00 worden overgemaakt. De Adviesraad, bestaande uit twee ouders en twee leerkrachten, heeft in 2014 een aantal keren vergaderd. De directeur woonde de vergaderingen bij, die werden gehouden in de week vóór de bestuursvergaderingen. De onderwerpen die aan de orde kwamen: formatieplan, jaarverslag 2013, de jaarrekening 2013, vakantieschema, begroting 2014, de onderwijsleeropbrengsten. Externe communicatie De schoolbegeleiders van het Ds. G.H. Kerstencentrum te Veenendaal hebben hun maandelijkse bezoeken aan de school gebracht en diverse onderzoeken afgenomen waarna leerkrachten en ouders zijn geïnformeerd over de daaruit voortvloeiende handelingsplannen. Er werd gebruik gemaakt van de ambulante begeleiding van de Dr. P.C.M. Bosschool in Arnhem, de Rehobothschool in Ede en de C.P. van Leersumschool in Zeist. De ambulante begeleider van de Dr. P.C.M. Bosschool begeleidt ons bij de opvang van een slechthorende leerling (cluster 2), de ambulante begeleider van de Rehobothschool begeleidt ons bij de opvang van enkele leerlingen met lichamelijke beperking (cluster 3) en de ambulante begeleider van de C.P. van Leersumschool begeleidt ons bij de opvang van enkele leerlingen met sociaal- emotionele problematiek (cluster 4).


25

Op grond van de aangeleverde toetsresultaten werd door de inspectie aan onze school opnieuw het basisarrangement toegekend. De vertrouwenspersoon Mevr. C.A. Kemp behoefde in 2014 geen enkele actie te ondernemen. Dit geldt ook voor de landelijke klachtencommissie, zoals die is ingesteld voor de scholen die aangesloten zijn bij de FVCS. Met GGD-Midden-Nederland is regelmatig contact geweest. De leerlingen van de groepen 2 en 7 zijn opgeroepen voor het periodiek gezondheidsonderzoek. Sinds 2012 is er in Rhenen een Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Dit Centrum biedt informatie, advies en begeleiding bij diverse vraagstukken betreffende de opvoeding. De adjunct-directeur, tevens Intern Begeleider onderhoudt de contacten met het CJG, waarbij regelmatig aandacht wordt gevraagd voor de schoolspecifieke identiteit en de behoeften van onze ouderpopulatie. De school werd tijdens de LOPOR (Lokaal Overleg Primair Onderwijs Rhenen) vergaderingen vertegenwoordigd door een directielid. Vanaf augustus 2014 kreeg Passend Onderwijs meer en meer vorm. Het Schoolondersteuningsprofiel werd operationeel. Jaarlijks zal dit document worden geactualiseerd in samenwerking met de regiomanager van Regio Midden. De ervaringen met de werkwijze van het Landelijk Reformatorisch Samenwerkingsverband ‘Berséba’ zijn positief. Het regelmatige overleg tijdens werkconferenties en de belegde scholingsbijeenkomsten dragen bij aan een verdere professionalisering en toenemende mogelijkheden om ieder kind ‘passend onderwijs’ te kunnen bieden.


26

Financieel Analyse van het nettoresultaat Realisatie 2014 (A) x € 1.000 Baten (B1) Rijksbijdragen (B2) Overige overheidsbijdragen (B3) Overige baten

Begroting 2014 (B) x € 1.000

[ A -/- B ]

1.582

1.622

-40

12 94

24

12 70

1.688

1.646

42

1.440 56 48

1.425 55 65

15 1 -17

258

149

109

1.801

1.694

107

Saldo baten en lasten

-113

-48

-65

(R1) Saldo fin. baten en lasten

16

20

-4

-97

-28

-68

Totaal baten Lasten (L1) Personele lasten (L2) Afschrijvingen (L3) Huisvestingslasten (L4) Overige instellingslasten Totaal lasten

Nettoresultaat

Het verslagjaar 2014 werd gekenmerkt door een resultaat van circa -/- 97.000 euro, daar was gerekend met een resultaat van circa -/- 28.000 euro. Het resultaat is opgebouwd uit een negatief resultaat van circa 92.000 euro op schoolniveau en een positief resultaat van circa 5.000 euro inzake de vereniging. De negatieve afwijking van circa 68.000 euro ten opzichte van de begroting had verschillende oorzaken, waarvan de belangrijkste hieronder worden toegelicht. Voor de rijksbijdragen geldt dat vanaf augustus 2014 de inkomsten vanuit het samenwerkingsverband hier verantwoord worden. Het gaat om circa 28.000 euro. Deze baten zijn begroot onder de overige baten (B3). Daarnaast ligt de realisatie van de reguliere rijksbijdragen circa 34.000 euro hoger dan begroot, voor de overige rijksbijdragen geldt echter dat er een negatieve afwijking optreedt van circa 100.000 euro. Dit betreft deels een verschuiving tussen realisatie en begroting en deze afwijking wordt deels ook veroorzaakt door het feit dat een deel van de begrote extra gelden al in 2013 verantwoord zijn.


27

De realisatie van de gemeentelijke bijdragen (B2) heeft betrekking op inkomsten inzake de vereniging inzake vervoer. Voor de overige baten geldt dat er een afwijking van circa 70.000 euro positief is gerealiseerd. Dit betreft grotendeels de gerealiseerde verenigingsbaten, welke niet expliciet begroot zijn (totaal circa 62.000 euro). De realisatie van de inkomsten vanuit het samenwerkingsverband ligt verder circa 5.200 euro hoger dan begroot, dit is het gevolg van een ontvangen vergoeding als gevolg van liquidatie van het oude samenwerkingsverband (circa 13.500 euro). Hierbij treedt enige frictie op met de rijksbijdragen. De afwijking op de personele lasten bedraagt circa 15.000 euro negatief. Deze afwijking heeft voornamelijk betrekking op de lonen en salarissen en betreft voornamelijk meer inzet van personeel. De gerealiseerde afwijking op de huisvestingslasten bedraagt circa 17.000 euro positief en heeft nagenoeg volledig betrekking op het niet expliciet realiseren van lasten inzake tuinonderhoud. De overige lasten laat een negatieve afwijking zien van circa 109.000 euro. Opvallend is de realisatie van de stichtingslasten (circa 81.500 euro) welke niet begroot waren. Daarnaast is er meer besteed aan de leermiddelen dan begroot was (circa 21.000 euro), dit betreft dan met name het onderwijsleerpakket en in mindere mate ook de computerkosten. Daarnaast zijn er nog diverse kleinere afwijkingen gerealiseerd. Financiële positie Ultimo 2014 x € 1.000

Ultimo 2013 x € 1.000

Ultimo 2012 x € 1.000

Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa

358 -

348 -

265 -

Totaal vaste activa

358

348

265

Voorraden Vorderingen Liquide middelen

116 1.023

98 1.193

106 1.142

Totaal vlottende activa

1.139

1.291

1.248

Totaal activa

1.497

1.640

1.513

ACTIVA


28

PASSIVA

Ultimo 2014 x € 1.000

Ultimo 2013 x € 1.000

Ultimo 2012 x € 1.000

465

552

488

716

720

728

74

80

81

-

-

-

-

-

-

1.255

1.352

1.297

74 169

67 221

61 155

1.497

1.640

1.513

Algemene reserve Bestemmingsreserves publiek Bestemmingsreserves privaat Bestemmingsfonds publiek Bestemmingsfonds privaat Eigen vermogen Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden Totaal passiva

Bovenstaande balans laat een aantal ontwikkelingen zien. De waarde van de materiële vaste activa is ten opzichte van 2014 gestegen. Er is voor circa 56.000 euro afgeschreven, waar er voor circa 66.000 euro is geïnvesteerd. De kortlopende vorderingen, liquide middelen en schulden zijn het gevolg van de reguliere bedrijfsvoering terwijl het eigen vermogen is gedaald als gevolg van de negatieve realisatie. Voor de voorzieningen geldt dat de waarde gestegen is tot circa 74.000 euro. Het saldo is gestegen door dotatie van ruim 10.000 euro. Daarnaast is er voor bijna 4.000 euro besteed aan groot onderhoud, dit bedrag is onttrokken aan de voorziening. Financiële kengetallen Met behulp van een aantal kengetallen kan een verdere beoordeling worden gegeven van de financiële positie. Naast de waarden zoals deze gelden voor 2012, 2013 en 2014, wordt tevens de algemene adviesnorm weergegeven. Kengetal Liquiditeit Solvabiliteit Rentabiliteit Weerstandsvermogen (bestuursniveau) Weerstandsvermogen (schoolniveau) Kapitalisatiefactor incl. privaat vermogen Kapitalisatiefactor excl. privaat vermogen

Norm 2,00 0,50 n.v.t. n.v.t. 15,00% max.60% max.60%


2014 6,76 0,84 -5,74%

2013 5,85 0,82 3,19%

2012 8,04 0,86 3,38%

56,66%

61,35% 68,10%

51,96%

56,48% 62,75%

87,84%

93,76% 93,03%

87,39%

92,28% 90,57%

29

De kengetallen zijn weergegeven over drie kalenderjaren. Wanneer we kijken naar het weerstandsvermogen is meerjarig een dalende lijn zichtbaar. Het vermogen wordt besteed, wat ook mogelijk is gezien de riante financiële positie. De daling van het weerstandsvermogen is ook het gevolg van de uitgevoerde investeringen, aangezien er in 2014 sprake is van een relatief hoge investeringsgraad. Het verschil tussen het kengetal op schoolniveau en op bestuursniveau laat zien dat het merendeel van het vermogen op schoolniveau wordt aangehouden. Gezien de ontheffing aan het Vervangingsfonds/Participatiefonds is een deel van het vermogen wel bestemd voor het opvangen van risico’s die hiermee gepaard gaan. Hierbij kan gedacht worden aan het feit dat vervanging voor eigen rekening komt. De negatieve realisatie wordt uitgedrukt in een percentage van -5,74%, de rentabiliteitsratio. De kapitalisatiefactor ligt rond de 87% en ligt daarmee een fractie onder de inspectienorm van 90%. Gezien de eerder genoemde ontheffing is het verklaarbaar dat onze school een hoge kapitalisatiefactor heeft. De financiële kengetallen voldoen niet allemaal aan de gestelde normen. De komende jaren zal dit dan ook een aandachtspunt zijn voor de begroting en daarmee ook de realisatie. Investerings- en financieringsbeleid Het verslagjaar 2014 kenmerkt zicht door een hoge investeringsgraad: er werd in totaal voor circa 66.000 euro geïnvesteerd bij een afschrijvingslast van circa 56.00 euro. De investeringen hebben betrekking op ICT (circa 13.000 euro), diverse meubilair (6.200 euro), methode Vertel het Woord (circa 3.000 euro) en de grootste investering betreft de aanpassing van het schoolplein met bijbehorend speeltoestel (circa 44.000 euro). Het financieringsbeleid is er op gericht dat er geen gebruik behoeft te worden gemaakt van externe kredietverstrekkers. Genoemde investeringen zijn binnen dit beleid uitgevoerd. Treasury verslag In 2014 hebben er geen beleggingen plaatsgevonden in risicodragend kapitaal. De vrije beschikbare middelen zijn overgeboekt naar een spaarrekening. Bij het selecteren van een bank voor het onderbrengen van de spaartegoeden wordt door het bestuur gelet op de credit rating van de betreffende bank, conform de Regeling beleggen en belenen van het Ministerie en met het oog op het zoveel als mogelijk waarborgen van een goed beheer van deze tegoeden. Om dit te waarborgen is door het bestuur een treasurystatuut opgesteld, waarin afspraken zijn vastgelegd inzake de wijze waarop wordt omgegaan met de regeling beleggen en belenen. Daarnaast is in dit statuut opgenomen wie welke verantwoordelijkheden op dit terrein heeft.


30

Toekomstperspectieven en continuïteit Toekomstige externe ontwikkelingen Bij het opstellen van de begroting 2015 en verder is gerekend met een aantal externe ontwikkelingen die hieronder kort beschreven worden. Extra middelen vanuit politieke onderwijsakkoorden Er is de afgelopen tijd sprake geweest van diverse gesloten akkoorden en extra middelen voor het onderwijs. Intussen is duidelijk dat er daadwerkelijk sprake is van structurele extra gelden die richting het onderwijs komen. Deze gelden zijn nu gebundeld in het bestuursakkoord, waarin verschillende ambities geformuleerd zijn voor de toekomst. Kortgezegd gaat het om: 1. Uitdagend onderwijs, vernieuwing en ICT; 2. Brede aanpak onderwijsverbetering; 3. Professionele scholen; 4. Doorgaande ontwikkellijnen. Ook de reeds bestaande prestatiebox-middelen zijn in dit akkoord opgenomen. In de meerjarenbegroting is daarom structureel rekening gehouden met circa 43.300 euro per jaar oplopend naar 56.000 euro per jaar in 2018. Tegenover deze structurele extra middelen zullen ook extra uitgaven staan om de doelen uit het gesloten akkoord te kunnen realiseren. Veel van de geformuleerde doelstellingen sluiten echter ook aan op de lopende praktijk. Nieuwe CAO primair onderwijs Begin 2015 is er een nieuwe cao voor het primair onderwijs tot stand gekomen. De effecten hiervan dienen gefinancierd te worden uit bovengenoemde extra middelen. Niet alle effecten zijn al volledig te overzien. Dit was bij het opstellen van de begroting ook nog niet het geval. Er is daarom zoveel mogelijk een doorrekening gemaakt van de oude situatie. In de begroting is wel rekening gehouden met de loonstijging van 1,2%. Passend Onderwijs & Zorg De invoering van Passend Onderwijs is van start gegaan op 1 augustus 2014. Dit betekent dat de rugzakken zijn vervallen en de oude samenwerkingsverbanden opgeheven zijn. De zorgmiddelen worden momenteel ontvangen vanuit het nieuwe samenwerkingsverband Berséba. Bij het opstellen van de meerjarenbegroting is rekening gehouden met de meerjarenbegroting van Berséba die oplopende bedragen laat zien. Decentralisatie groot onderhoud Een laatste belangrijke ontwikkeling is de doordecentralisatie van de verantwoordelijkheid van het buitenonderhoud per jongstleden 1 januari 2015. Dit zorgt ervoor dat zowel de lasten van het buitenonderhoud als de bekostiging hiervoor overkomt naar de school. In de begroting is rekening gehouden met beide zaken. In 2015 staat er wel als actie om het huidige onderhoudsplan te updaten, zodat meerjarig ook zicht is op het grotere onderhoud.


31

De bekostiging die hier tegenover staat, bestaat uit een basiscomponent en een eenmalige overgangsregeling voor kleine scholen. Voor laatst genoemde geldt dat de school ook in aanmerking komt.

Toekomstige interne ontwikkelingen Teldatum Onderbouw Bovenbouw Totaal

2013 201 192 393

Functiecategorie Directie Onderwijzend personeel Onderwijsondersteunend personeel Schoonmaak Vervanging eigen rekening Totaal

2014 187 205 392

2015 181 201 382

2014 2,17 19,28

2015 2,17 19,86

5,73 0,95 0,06 28,19

4,45 0,95 0,20 27,63

2016 175 208 383

2017 176 202 378

2018 175 195 370

2017 2,17 20,19

2017 2,17 20,19

2018 2,17 20,19

3,72

3,72

3,72

0,95 0,20 27,24

0,95 0,20 27,24

0,95 0,20 27,24

Bovenstaande tabellen laten de verwachte ontwikkeling zien van het leerlingenaantal en ook van de inzet. In de begroting wordt rekening gehouden met een duidelijke terugloop van het aantal kinderen in de komende jaren. Dat zorgt er tevens voor dat de verhouding tussen onder- en bovenbouwleerlingen gaat veranderen. Aangezien voor bovenbouwleerlingen een lagere bekos-tiging wordt ontvangen, leidt dit tot een duidelijke daling van de bekostiging. Kanttekening hierbij is dat de geschatte instroom van leerlingen duidelijk aan de voorzichtige kant is. Dit heeft echter pas invloed op de cijfers vanaf 2016. Dat de school voor 2015 en verder te maken krijgt met forse tekorten heeft onder andere te maken met een duidelijk overbezetting van personeel. De vermogenspositie van de school was dermate riant, dat bewust is gekozen voor extra inzet van personeel. Dit mede naar aanleiding van een bezoek door de inspectie. De toekomstige resultaten geven echter aan dat het huidige kostenniveau duidelijk te hoog ligt. De school zal gedurende 2015 dan ook proberen te bezuinigen op personeel via natuurlijk verloop. Met mogelijke bezuinigingen is in de voorliggende begroting nog geen rekening gehouden.


32

Staat van baten en lasten – begroting Realisatie 2014 x € 1.000

Begroting 2015 x € 1.000

1.582

1.668

1.607

1.611

12

-

-

-

94

-

-

-

Totaal baten

1.688

1.668

1.607

1.611

Lasten (L1) Personele lasten (L2) Afschrijvingen (L3) Huisvestingslasten (L4) Overige instellingslasten

1.440 56 48 258

1.463 59 74 156

1.486 63 74 156

1.512 65 74 156

Totaal lasten

1.801

1.751

1.779

1.806


-113

-83

-172

-195

(R1) Saldo fin. baten en lasten

16

20

20

20

-97

-63

-152

-175

Baten (B1) Rijksbijdragen (B2) Overige overheidsbijdragen (B3) Overige baten

Nettoresultaat



Balans

ACTIVA

Ultimo 2014 x € 1.000

Immateriële vaste activa

358

Materiële vaste activa Financiële vaste activa

358

Totaal vaste activa Voorraden

116

Vorderingen Liquide middelen

Ultimo 2015 x € 1.000

1.023


Ultimo 2016 x € 1.000

Ultimo 2017 x € 1.000

-

-

337 -

323 -

337

323

-

-

-

95

95

863

708

95 980

309 309

33

Totaal vlottende activa

1.139

1.075

958

803

Totaal activa

1.497

1.412

1.282

1.112

PASSIVA

Ultimo 2014 x € 1.000 465

Algemene reserve

716

Best. reserve publiek

74

Best. reserve privaat Best. fonds publiek Best. fonds privaat

Eigen vermogen

1.255

Ultimo 2016 x € 1.000

Ultimo 2017 x € 1.000

370

217

720

720

80 -

42 720

80

80

-

842

1.169

1.017

-

88 -

110 -

169

155

155

155

1.497

1.412

1.282

1.112

74

Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden

Totaal passiva

Ultimo 2015 x € 1.000

115 -

Bovenstaande meerjaren doorrekening van de balans is gebaseerd op een concept balans 2014. Op de balans zijn een aantal ontwikkelingen zichtbaar. Om te beginnen zou het eigen vermogen op basis van de begrote resultaten logischerwijs sterk terug lopen. Dit geldt overigens enkel voor het publieke vermogen, aangezien geen aparte stichtingsbegroting is opgesteld. Daarnaast laat de voorziening voor groot onderhoud voor de komende jaren een sterke stijging zien. Het huidige onderhoudsrapport heeft een vrij beperkte horizon (8 jaar), terwijl het buiten-onderhoud juist gekenmerkt wordt door grote pieken en dalen. Er is daarom voor gekozen om qua dotatie aan de voorzichtige kant te gaan zitten en deze niet enkel te baseren op het huidige onderhoudsplan. In 2015 zal een nieuwe onderhoudsplan opgesteld worden. Op basis van dat nieuwe plan kan beoordeeld worden in hoeverre de geschatte dotatie toereikend is.


34

Risicobeheersing en intern toezicht Ten einde de risico’s zoveel als mogelijk te beperken hanteert de school een planning en controle cyclus waarbij de directie samen met een externe deskundige van VGS Adivio de ontwikkeling van de financiële prestaties monitort en hier ook periodiek verantwoording over aflegt richting het bestuur. De basis voor de verantwoording wordt naast de realisatie gevormd door de meerjarenbegroting die voorafgaand aan elk jaar door de directie wordt opgesteld en ter fiattering aan het bestuur wordt voorgelegd. In deze meerjarenbegroting worden zo veel als mogelijk financiële risico’s onderkent en wordt beoordeeld in hoeverre acties nodig zijn. Ten einde de interne risico’s zoveel als mogelijk te beperken, is ten behoeve van de interne controle, de administratieve organisatie beschreven van de processen met een financieel risico. Hierin is de functiescheiding, overdraagbaarheid en betrouwbaarheid van informatie gewaarborgd. Tussen het bestuur en haar administratieve dienstverlener, VGS Administratie, is daarnaast een Service Level Agreement van toepassing. Voor het opvangen van de zogenaamde restrisico’s en onvoorziene calamiteiten gebruikt de school in haar financieel beleid onder andere het kengetal weerstandsvermogen om te zorgen dat er voldoende eigen vermogen beschikbaar is als risicobuffer. Voor de vaststelling van de hoogte van deze buffer is gebruik gemaakt van een standaardrisicoprofiel plus een opslag voor eigen risicodragerschap. Het vastgestelde weerstandsvermogen bedraagt hiermee 35%. Ondanks de begrote negatieve resultaten ontwikkelt het weerstandsvermogen zich de komende jaren rond de 50%. De negatieve resultaten hoeven daarom in eerste instantie niet als problematisch te worden beschouwd. Op de langere termijn zullen aanpassingen in de kostenstructuur wel noodzakelijk zijn om een gezonde buffer op peil te houden. De hierboven beschreven interne risicobeheersings- en controlesystemen hebben gezorgd voor het uitsluiten van bepaalde risico’s en het in kaart brengen van andere risico’s. Het gaat dan met name om financieel gerelateerde risico’s die blijken uit de meerjarenbegroting. In de hierboven opgenomen meerjarenbegroting komen een aantal financiële risico’s tot uiting. Deze risico’s zullen middels de planning- en controlcyclus bewaakt worden. De risico’s op personeel gebied kunnen groot zijn. Te denken valt aan afvloeiingskosten, gestegen premies door langdurige ziekte en het zelf moeten nemen van ww-lasten. Er is in de begroting vooralsnog geen rekening gehouden met een stelpost voor deze zaken. In de begroting zijn voor de komende jaren wel diverse stelposten opgenomen om investeringen te kunnen doen. Daar de investeringen per jaar nog niet concreet bekend zijn is ervoor gekozen te werken met stelposten. Op deze manier is er in de begroting ruimte opgenomen en wordt voorkomen dat de afschrijvingskosten het weerstandsvermogen onterecht vertekend worden.


35

Niet alleen financiële risico’s, maar ook niet- financiële risico’s zijn belangrijk. Te denken valt aan risico’s rondom de onderwijskwaliteit, het imago van de school en de naleving van de code ‘Goed Bestuur’. Zie voor dit laatste punt het verslag van het toezichthoudend orgaan.


36

JAARREKENING

2014

37

BALANS PER 31 DECEMBER 2014 (na verwerking resultaatbestemming)

2014

2013

ACTIVA Vaste activa Materiële vaste activa

358.462

348.258 358.462

Vlottende activa Vorderingen Liquide middelen

Totaal

115.461 1.022.789

348.258

97.971 1.193.318 1.138.250

1.291.289

1.496.712

1.639.547

1.254.868

1.351.765

73.909

67.098

167.935

220.684

1.496.712

1.639.547

PASSIVA Eigen vermogen Voorzieningen Kortlopende schulden

Totaal

38

STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2014 2014 Baten Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen en -subsidies Overige baten

Totaal lasten Saldo baten en lasten

2013

1.582.199

1.621.837

1.635.619

13.206 92.975

24.056

11.509 80.532

Totaal baten Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten

Begroting 2014

1.688.380

1.439.559 56.035 48.206 257.620

1.645.893

1.424.828 55.482 65.000 149.000 1.801.420

1.727.660

1.390.198 47.203 47.826 208.344 1.694.310

1.693.570

113.040-

48.417-

34.090

Financiële baten en lasten

16.143

20.000

21.023

RESULTAAT BOEKJAAR

96.897-

28.417-

55.113

39

KASSTROOMOVERZICHT OVER 2014 2014

2013

Kasstroom uit operationele activiteiten Saldo baten en lasten Aanpassingen voor: - Afschrijvingen - Mutaties voorzieningen

113.040-

56.035 6.810

34.090

47.203 5.600 62.845

Veranderingen in vlottende middelen: - Vorderingen - Kortlopende schulden

17.49052.749-

Totaal kasstroom uit bedrijfsoperaties

Ontvangen interest

7.557 65.524 70.239-

73.081

120.434-

159.974

16.143

Totaal Totaal kasstroom uit operationele activiteiten

52.803

21.023 16.143

21.023

104.291-

180.997

Kasstroom uit investeringsactiviteiten (des) Investeringen in materiële vaste activa Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten

Mutatie liquide middelen

66.238-

130.13366.238-

130.133-

170.529-

50.864

40

GRONDSLAGEN Algemeen Grondslagen voor de jaarrekening De jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. Op grond daarvan zijn de inrichtingseisen van boek 2, titel 9 van het Burgerlijk Wetboek en de richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving toegepast. De in de jaarrekening opgenomen bedragen luiden in euro's.

Grondslagen voor waardering van activa en passiva Waardering van activa en passiva De activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Materiële vaste activa De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs onder aftrek van de reeds verstreken afschrijvingstermijnen. Gebouwen en terreinen worden slechts opgenomen voor zover deze economisch eigendom zijn van het bevoegd gezag. Aanschaffingen worden slechts gewaardeerd indien zij een waarde hebben van € 500 of meer per stuk, dan wel per groep indien deze bij elkaar horen en ineens worden aangeschaft, b.v. lesmethoden. Investeringsbijdragen van derden worden in mindering gebracht op het investeringsbedrag. Afschrijvingen vinden plaats volgens de lineaire methode. Per categorie is naar aanleiding van de gebruiksduur het afschrijvingspercentage vastgesteld. Voor de verschillende categorieën, worden de volgende afschrijvingspercentages toegepast: % Gebouwen en terreinen Permanente gebouwen Noodlokalen Houten berging Dienstwoning Terreinen Inventaris en apparatuur Leerlingensets Docentenset Schoolborden (krijt/white) Kasten Overig Keukenapparatuur Digitale schoolborden

2,5 6,7 6,7 2,5 0,0 5,0 10,0 5,0 5,0 5,0 10,0 12,5

Audiovisuele hulpmiddelen Inrichting speellokaal Vloerbedekking Overige inrichting ICT ICT-bekabeling Onderwijsleerpakket Leermethoden Software bij methoden Overige materiële vaste activa Vervoermiddelen Buitenspeeltoestellen Rubber tegels en Betegeling schoolplein Overige materiële vaste activa

% 10,0 5,0 5,0 5,0 20,0 5,0 12,5 12,5 12,5 6,7 6,7 6,7

Vlottende activa

Vlottende vorderingen De verstrekte leningen en overige vorderingen die geen onderdeel zijn van de handelsportefeuille, worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs minus benodigde voorziening voor oninbaarheid.

Ministerie van OCW Onder deze post is het verschil opgenomen tussen het deel van de toegekende rijksbijdragen over het schooljaar 2014-2015 dat betrekking heeft op 2014 en de in 2014 ontvangen bedragen. Eigen vermogen

Algemene reserve De algemene reserve bevat de exploitatie-overschotten. Deze reserve heeft geen specifieke bestemming.

41

Bestemmingsreserves publiek Hieronder worden de reserves opgenomen die gevormd zijn uit exploitatie-overschotten van publieke geldstromen, waaraan het bestuur een bestemming heeft toegekend.

Bestemmingsreserves privaat Hieronder worden de reserves opgenomen die gevormd zijn uit exploitatie-overschotten van private geldstromen. Voorzieningen

Voorziening groot onderhoud Voor toekomstige uitgaven inzake groot onderhoud die voor rekening van de school komen, wordt een voorziening groot onderhoud gevormd ter egalisatie van de meerjarige onderhoudskosten. Op basis van een meerjarenonderhoudsplan wordt jaarlijks een bedrag aan deze voorziening gedoteerd. Uitgaven ten behoeve van groot onderhoud worden direct ten laste van deze voorziening gebracht.

Voorziening jubileumuitkeringen In de jaarrekening is een voorziening gevormd voor jubileumgratificaties. Deze voorziening is bestemd om toekomstige uitkeringen i.v.m. jubilea van 25 en 40 dienstjaren te kunnen bekostigen. Werknemers hebben op grond van de CAO RPO hier recht op. De uitkering bedraagt bij 25 dienstjaren een half maandsalaris en bij 40 dienstjaren een heel maandsalaris. In beide gevallen wordt dit vermeerderd met 8% vakantietoeslag. De voorziening is gebaseerd op algemene ervaringscijfers en schattingen. Op grond van algemene ervaringscijfers is hiervoor een bedrag opgenomen van € 600 per FTE. Kortlopende schulden

Vlottende schulden De overige kortlopende schulden worden na de eerste waardering gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs volgens de effectieve-rentemethode. Bij de eerste opname van kortlopende schulden worden deze opgenomen tegen reële waarde verminderd met (in geval van een financiële verplichting die niet tegen reële waarde, met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, is opgenomen) de direct daaraan toe te rekenen transactiekosten.

Overlopende passiva Hieronder zijn de nog niet-bestede geoormerkte gelden opgenomen van de ontvangen OCW-subsidies. OCW-subsidies waarop geen oormerking van toepassing is, worden ten gunste van het verslagjaar gebracht waarop deze betrekking hebben. De overlopende post te betalen vakantiegeld over de maanden juni t/m december is opgenomen voor de opgebouwde vakantierechten van personeel dat per balansdatum in dienst is, vermeerderd met een opslag voor sociale lasten. Grondslagen voor bepaling van het resultaat Algemeen De baten en lasten worden toegerekend aan het verslagjaar waarop deze betrekking hebben. Lasten en verplichtingen die hun oorsprong vinden vóór het einde van het verslagjaar en die vóór het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden, worden opgenomen in de jaarrekening.

Personele lasten De personele lasten zijn onderverdeeld in de categorieën: lonen en salarissen, sociale lasten, pensioenen en overige personele lasten. Onder de categorie lonen en salarissen zijn ook de onkostenvergoedingen (zoals verhuiskosten, reiskosten, telefoonkosten etc.) opgenomen. De kosten van opname van ouderschapsverlof komen ten laste van de staat van baten en lasten. De kosten van opname van BAPO komen ten laste van de staat van baten en lasten.

Pensioenen De pensioenverplichtingen zijn ondergebracht bij bedrijfspensioenfonds ABP. Er bestaat geen individuele verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen anders dan hogere toekomstige premies bij een tekort van ABP. De pensioenpremies die betrekking hebben op het boekjaar zijn als last in de staat van baten en lasten verantwoord.

42

Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode.

Financiële kengetallen De solvabiliteit geeft de mate aan waarin de instelling in staat is op langere termijn aan haar verplichtingen te voldoen. De solvabiliteitspositie geeft de toestand op 31 december weer. Er is dus sprake van een momentopname. Solvabiliteit 1: eigen vermogen / balanstotaal Solvabiliteit 2: eigen vermogen + voorzieningen / balanstotaal De liquiditeit geeft de mate aan waarin de instelling in staat is op korte termijn aan haar verplichtingen te voldoen. De liquiditeitspositie geeft de toestand op 31 december weer. Er is dus sprake van een momentopname. Liquiditeit (current ratio): vlottende activa / kortlopende schulden Liquiditeit (quick ratio): vlottende activa - voorraden / kortlopende schulden (indien geen voorraad op de balans is gewaardeerd, is dit kengetal gelijk aan de current ratio) De rentabiliteit is berekend door het exploitatieresultaat te delen op het totaal baten. De kapitalisatiefactor is als volgt berekend: (totaal kapitaal -/- gebouwen en terreinen ) / (totale baten + financiële baten) Het weerstandsvermogen is als volgt berekend: (eigen vermogen -/- materiële vaste activa) / rijksbijdragen

KENGETALLEN

Solvabiliteit 1 Solvabiliteit 2 Liquiditeit (current ratio) Liquiditeit (quick ratio) Rentabiliteit Kapitalisatiefactor (incl. privaat) Weerstandsvermogen

2014

2013

0,84 0,89 6,78 6,78 -5,74% 87,81% 56,66%

0,82 0,87 5,85 5,85 3,19% 93,76% 61,35%

43

TOELICHTING BEHORENDE TOT DE BALANS

Materiële vaste activa Aanschafprijs

Cum. Afschrijving

Boekwaarde 1-1-2014

Investeringen

Desinvesteringen

Afschrijvingen

Boekwaarde 31-12-2014

Aanschafprijs

Cum. Afschrijving

Inventaris en apparatuur Andere vaste bedrijfsmiddelen

718.005

447.543

270.461

18.992

-

41.374

248.079

736.997

488.918

170.019

92.222

77.797

47.246

-

14.660

110.383

217.266

106.883

Totaal

888.024

539.766

348.258

66.238

-

56.035

358.462

954.262

595.800

Vorderingen 2014

Debiteuren OCW/LNV

2013 -

1.777

89.554

65.436

Overige vorderingen Vooruitbetaalde kosten

11.355

Overlopende activa

Totaal

13.196 11.355

13.196

14.552

17.563

115.461

97.971

Liquide middelen 2014

Kasmiddelen Tegoeden op bank- en girorekeningen

Totaal

2013

11

36

1.022.778

1.193.282 1.022.789

1.193.318

44

Eigen vermogen Resultaat

Stand per 1-1-2014

Overige mutaties

Stand per 31-12-2014

Algemene reserve Algemene reserve

552.494

91.468-

3.549

464.575

552.494

464.575

Bestemmingsreserve (publiek) Bestemmingsreserve personeel

719.537

-

3.549-

715.988

719.537

715.988

Bestemmingsreserve (privaat) Bestemmingsreserve algemeen

79.734

5.429-

-

74.305

79.734

Totaal

74.305

1.351.765

96.897-

-

1.254.868

Voorzieningen Stand per 1-12014

Dotatie

Vrijval

Onttrekkingen


Kortlopende deel < 1 jaar

Langlopende deel > 1 jaar

Personeelsvoorzieningen * Overige voorzieningen **

16.200

518

-

-

16.718

-

16.718

50.898

10.000

-

3.708

57.191

11.000

46.191

Totaal

67.098

10.518

-

3.708

73.909

11.000

62.909

* Personeelsvoorzieningen Stand per 1-12014

Jubileumuitkering

Dotatie

Vrijval

Onttrekkingen




16.200

518

-

-

16.718

-

16.718

16.200

518

-

-

16.718

-

16.718

** Overige voorzieningen Stand per 1-12014

Onderhoud gebouwen en terreinen

Dotatie

Vrijval

Onttrekkingen




50.898

10.000

-

3.708

57.191

11.000

46.191

50.898

10.000

-

3.708

57.191

11.000

46.191

Kortlopende schulden 2014

Crediteuren

2013 41.569

88.421

Belastingen en premies sociale verzekeringen Loonheffing/premies sociale verzekeringen

56.393

Schulden terzake van pensioenen

55.729 56.393

55.729

17.635

19.041

Overige kortlopende schulden Overige

1.569

2.131 1.569

2.131

Overlopende passiva Vakantiegeld en -dagen Overige

Totaal

49.769

47.438

1.000

7.924 50.769

55.362

167.935

220.684

45

FINANCIËLE INSTRUMENTEN Algemeen De in deze toelichting opgenomen gegevens verschaffen informatie die behulpzaam is bij het schatten van de omvang van risico’s die verbonden zijn aan zowel de in de balans opgenomen als de niet in de balans opgenomen financiële instrumenten. De primaire financiële instrumenten van het bestuur, anders dan derivaten, dienen ter financiering van de operationele activiteiten van het bestuur of vloeien direct uit deze activiteiten voort. Het beleid van het bestuur is om niet te handelen in financiële instrumenten voor speculatieve doeleinden. De belangrijkste risico’s uit hoofde van de financiële instrumenten van het bestuur zijn het kredietrisico, het liquiditeitsrisico, het kasstroomrisico en renterisico. Het beleid van het bestuur om deze risico’s te beperken, luidt als volgt: Kredietrisico Het bestuur bewaakt voortdurend haar vorderingen. Door de bovenstaande maatregelen is het kredietrisico voor het bestuur minimaal. Liquiditeitsrisico Het bestuur heeft een treasurystatuut opgesteld waarin zij haar beleid omtrent liquiditeit heeft uiteengezet. Door tussentijdse monitoring en eventuele bijsturing worden liquiditeitsrisico’s beheerst. In de begrotingen wordt rekening gehouden met beperkte beschikbaarheid van liquide middelen waaronder bijvoorbeeld deposito’s.

NIET IN DE BALANS OPGENOMEN ACTIVA EN VERPLICHTINGEN In 2014 heeft een cao wijziging plaatsgevonden inzake duurzame inzetbaarheid of werktijdenvermindering voor senioren, waarbij verlofuren kunnen worden gespaard. Gespaarde rechten op doorbetaalde afwezigheid kunnen in de toekomst worden opgenomen of verzilverd. Het bestuur heeft momenteel uit hoofde van deze regeling nog geen specifieke afspraken gemaakt met haar werknemers. Daarnaast heeft geen specifieke registratie van deze uren plaatsgevonden, waardoor geen betrouwbare schatting omtrent de hoogte van de voorziening is te maken. In de jaarrekening is als gevolg hiervan geen voorziening is opgenomen.

Voor de rechten van ouderschapsverlof is geen voorziening gevormd. De kosten bij eventuele opname zullen direct in de staat van baten en lasten worden verantwoord. Er is een huurovereenkomst gesloten ten behoeve van een kopieerapparaten en machines vanaf 2009. De totale looptijd is 72 maanden. Het leasebedrag bedraagt per jaar € 7.275,- (excl. BTW).

46

TOELICHTING BEHORENDE TOT DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2014

Begroting 2014

2013

Rijksbijdragen Rijksbijdrage OCW Geoormerkte OCW subsidies Niet-geoormerkte OCW-subsidies Ontvangen doorbetalingen rijksbijdrage SWV

1.487.863

1.454.045

1.549.135

-

-

6.459

66.091

167.792

80.025

28.245

-

-

Totaal

94.336

167.792

86.484

1.582.199

1.621.837

1.635.619

Overige overheidsbijdragen en -subsidies

Overige gemeentelijke bijdragen en subsidies Overig

13.206

Totaal

-

11.509

13.206

-

11.509

13.206

-

11.509

150

-

100

Overige baten Verhuur

Overige Bestuursbaten Zorgmiddelen WSNS Overige baten personeel Overige

Totaal

62.069

-

45.391

29.265

24.056

27.510

9

-

4.123

1.483

-

3.409

92.825

24.056

80.432

92.975

24.056

80.532

47

2014

Begroting 2014

2013

Personeelslasten

Lonen en salarissen Brutolonen en salarissen Overige looncomponenten Sociale lasten Pensioenpremies

925.768 191.669

895.904 186.616

890.094 180.004

141.977

135.819

129.194

147.919

148.989

146.819

1.407.333

1.367.328

1.346.110

Overige personele lasten Dotaties personele voorzieningen (Na)scholingskosten Kosten schoolontwikkeling/begeleiding Kosten werving personeel Kosten bedrijfsgezondheidszorg Representatiekosten personeel Personeel niet in loondienst Overige

518

-

600

11.588

10.000

18.703

23.605

25.000

19.492

1.789

-

90

755

1.000

698

23

5.000

3.714

3.721

1.000

8.414

8.558

15.500

3.844

50.557

Af: uitkeringen

57.500

18.331-

Totaal

55.556

-

1.439.559

11.468-

1.424.828

1.390.198

Het aantal personeelsleden over 2014 bedroeg gemiddeld 29 FTE. (2013 28) Voor toelichting op de WNT zie bijlage WNT.

Afschrijvingen

Materiële vaste activa Gebouwen en terreinen Inventaris en apparatuur Andere vaste bedrijfsmiddelen

Totaal

-

-

-

41.374

39.765

33.557

14.660

15.717

13.646

56.035

55.482

47.203

56.035

55.482

47.203

Huisvestingslasten Onderhoud Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen Dotatie voorziening onderhoud Tuinonderhoud Bewaking/beveiliging Overige

Totaal

557

2.000

4.065

23.005

25.000

23.635

9.496

7.500

8.053

3.143

3.500

5.403

10.000

10.000

5.000

16

15.000

-

1.989

-

1.496

-

2.000

174

48.206

65.000

47.826

48

2014

Begroting 2014

2013

Overige lasten

Administratie- en beheerslasten Administratie en beheer Accountantskosten (controle jaarrekening) Telefoon- en portokosten e.d Stichtingslasten Bestuurs-/managementondersteuning

24.873

23.500

23.307

2.426

2.500

2.620

998

1.500

2.023

81.517

-

59.559

6.791

6.000

4.277

116.605

33.500

91.786

Inventaris en apparatuur Onderhoud inventaris/apparatuur

1.946

5.000 1.946

5.358 5.000

5.358

Leermiddelen Onderwijsleerpakket Computerkosten Kopieer- en stencilkosten

62.454

47.500

46.449

36.163

30.000

29.253

17.457

17.500

16.305

116.075

95.000

92.007

Overige Kantinekosten Cultuureducatie Abonnementen Overige

4.335

3.500

3.523

7.190

5.000

4.945

857

750

641

10.611

6.250

10.083

Totaal

22.994

15.500

19.192

257.620

149.000

208.344

Specificatie honorarium Onderzoek jaarrekening

Accountantslasten

2.426

2.500

2.620

2.426

2.500

2.620

Rentebaten

16.143

20.000

21.023

Totaal

16.143

20.000

21.023


49

OVERZICHT VERBONDEN PARTIJEN De stichting is aangesloten bij het samenwerkingsverband Passend Onderwijs 'Berséba'. Er bestaat geen overheersende zeggenschap.

50

WNT: WET NORMERING BEZOLDIGING TOPFUNCTIONARISSEN PUBLIEKE EN SEMIPUBLIEKE SECTOR MODELMATIGE WEERGAVE RAPPORTAGE GEGEVENS VLG. WET NORMERING BEZOLDIGING TOPFUNCTIONARISSEN PUBLIEKE EN SEMIPUBLIEKE SECTOR VERMELDING TOPFUNCTIONARISSEN EN GEWEZEN TOPFUNCTIONARISSEN 1 (vermelding alle bestuurders met dienstbetrekking) Voorzitters-clausule Ingangsdatum van toepassing (J/N) dienstverband

Einddatum dienstverband

Omvang dienstverband in FTE

Beloning

Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen

Naam

J. Karens

N

n.v.t.

1-8-1994

1,086

€

77.992

€

Voorziening beloning betaald op termijn

-

€

Uitkeringen wegens beëindiging dienstverband

12.395

€

-

Motivering overschrijding norm en andere toelichtingen

n.v.t.

VERMELDING TOPFUNCTIONARISSEN EN GEWEZEN TOPFUNCTIONARISSEN 2 (vermelding alle bestuurders zonder dienstbetrekking) Voorzitters-clausule Ingangsdatum van toepassing (J/N) dienstverband


Omvang dienstverband in FTE

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Beloning


Naam

n.v.t.

n.v.t.

€

-

€


-

€


-

€

-


n.v.t.

VERMELDING TOEZICHTHOUDERS (lid van het hoogste toezichthoudende orgaan) Beloning


Einddatum functievervulling

J N N N N N N

n.v.t.

n.v.t.

€

-

€

-

€

-

€

-

n.v.t.

n.v.t.

€

-

€

-

€

-

€

-

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

€

-

€

-

€

-

€

-

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

€

-

€

-

€

-

€

-

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

€

-

€

-

€

-

€

-

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

€

-

€

-

€

-

€

-

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

€

-

€

-

€

-

€

-

n.v.t.

Naam

J.M. Visser G. Doornebal D. Polman E. Prosman G. Heemsbergen D. Trouwborst J. van der Tang


Uitkeringen wegens beëindiging functievervulling


Voorzitters-clausule Ingangsdatum van toepassing (J/N) functievervulling

n.v.t.

VERMELDING NIET-TOPFUNCTIONARISSEN (andere functionarissen van wie de bezoldiging c.q. de ontslagvergoeding de norm overschrijdt) Ingangsdatum dienstverband


Omvang Beloning dienstverband in FTE

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.


Functie of functies

n.v.t.

n.v.t.

€

-

€


-

€


-

€

-


n.v.t.

VERMELDING NIET-TOPFUNCTIONARISSEN (zelfde opgave als hierboven, maar dan over het voorgaande verslagjaar) Ingangsdatum dienstverband


Omvang Beloning dienstverband in FTE

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.


Functie of functies

n.v.t.

n.v.t.

€

-

€


-

€


-

€

-


n.v.t.

51

OVERIGE GEGEVENS

52

VANREE

ACCOUNTANTS registeraccountants en belastingadviseurs

Van Ree Accountan ts BV Koolhovenstraat 11 3772 MT Barneveld Postbus 272 3770 AG Barneveld

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het bestuur van de Stichting tot het verstrekken van basisonderwijs op Gereformeerde Grondslag te Rhenen

T !03421 40 85 08 F !0342) 40 8141 [email protected] www.vanreeacc.nl

Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de jaarrekening 2014 van de Stichting tot het verstrekken van basisonderwijs op Gereformeerde Grondslag te Rhenen gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de staat van baten en lasten over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.

Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante weten regelgeving opgenomen bepalingen. Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van de relevante weten regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 171 , lid 4 van de Wet op het primair onderwijs. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het

KvK nr. 08!07895. Op al on1~ d•en sten zijn de SRA·Aigernene voorwaar· d~n

van toepasslog die gedeponeerd

l•;n onder nummer L0481L96 b•J de Kamer van Kooph~ndel te Utrechl Op '"
toegezonden.

VANREE

ACCOUNTANTS registeraccountants en belastingadviseurs

maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante weten regelgeving , gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risicoinschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid van de door het bestuur van de entiteit gemaakte schattingen , alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing van ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening

Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de Stichting tot het verstrekken van basisonderwijs op Gereformeerde Grondslag te Rhenen per 31 december 2014 en van het resultaat over 2014 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2014 in alle van materieel belang zijnde aspecten voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante weten regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag , voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en paragraaf 2.2.3 Jaarverslag van het onderwijsaccountantsprotocol OCW/EZ 2014 is opgesteld, en of de in artikel2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag , voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391, lid 4 van het BW.

Barneveld, 8 juni 2015 Van Ree Accountants BV w.g. M.A. Rozendaal RA

BESTEMMING VAN HET RESULTAAT Het bestuur stelt voor om het resultaat

over 2014 ad € -96897 als volgt te verdelen:

Algemene reserve Bestemmingsreserves privaat Totaal

91.4685.42996.897-

Dit voorstel is reeds verwerkt in de jaarrekening.

GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM Met ingang van 1 januari 2015 is het schoolbestuur verantwoordelijk geworden voor het groot onderhoud waar eerst de gemeente voor verantwoordelijk was. De lumpsumvergoeding wordt hiervoor met ingang van 1 januari 2015 normatief verhoogd. Er wordt geen compensatie ontvangen voor achterstallig onderhoud.

55

BIJLAGEN

56

STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2014 VAN DE EBEN-HAEZERSCHOOL

2014

Begroting 2014

2013

Baten Rijksbijdragen Overige overheidsbijdragen en - subsidies Overige baten

1.582.199

1.621.837

1.635.619

350 30.906

24.056

35.142

Totaal baten

Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Totaal lasten


1.613.455

1.439.559 56.035 48.206 176.103

1.645.893

1.424.828 55.482 65.000 149.000 1.719.903

1.670.760

1.390.198 47.203 47.826 148.784 1.694.310

1.634.011

106.447-

48.417-

36.750


14.980

20.000

19.566

Netto resultaat

91.467-

28.417-

56.316

57

STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2014 VAN DE STICHTING

2014

Begroting 2014

2013

Baten Collecten kerken/donaties/giften Opbrengsten acties Bijdrage leerlingenvervoer Bijdragen schoolzwemmen Overige stichtingsbaten

12.435 373 40.989 6.900 14.228

Totaal baten

Lasten Personele lasten Jubilea Acties Representatiekosten Leerlinggebonden activiteiten Lasten leerlingenvervoer Lasten schoolzwemmen Overige stichtingslasten

Totaal lasten

74.925

79 363 74.947 4.833 1.295

9.564 599 35.228 11.509 -

-

81.517

56.900

512 235 370 9 58.434 -

-

59.559


6.592-

-

2.660-


1.163

-

1.457

Netto resultaat

5.429-

-

1.203-

58

JAARVERSLAGGEVING Stichting tot het verstrekken van basisonderwijs op Gereformeerde Grondslag. te RHENEN

Recommend Documents