Jaarverslag
2010 TECHNISCH CENTRUM DER HOUT- EN MEUBELNIJVERHEID
ETA La Thierache
INHOUD
JAAR 2010
1.
2.
3
VOORSTELLING VAN HET TCHN 1.1. Opdracht
5
1.2. Domeinen en enkele belangrijke cijfers 1.2.1 Een team in dienst van de sector 1.2.2 Bevredigende financiële resultaten
6
1.3. Technische Comités
8
WERKZAAMHEDEN 2.1. Productcertificatie
9
2.1.1. Notificatie 2.1.2. Certificatie 2.2. Dienstverlening aan de industrie 2.2.1. 2.2.2. 2.2.3. 2.2.4. 2.2.5. 2.2.6.
3.
14
Technologisch advies voor innovatie Technische specificaties en normalisatie Het TCHN is sectorale operator voor de normalisatie Proeven, adviezen en bijzondere onderzoeken Laboratoria Veiligheidsadvies
2.3. Onderzoekprogramma’s
20
2.4. Samenwerking 2.4.1. Verenigingen 2.4.2. Organisaties
22
PUBLICATIES
24
1
2
JAAR 2010
Ondanks de donkere wolken die zich in 2009 opstapelden boven de activiteiten van de houtverwerking- en meubelsector, is 2010 voor het TCHN een ‘normaal’ jaar geworden: al onze medewerkers hebben al hun energie aan de sector besteed en de financiële resultaten zijn eveneens positief. Gezien de leeftijd van onze senior-medewerkers en de noodzaak om de know how van het Centrum op tijd door te geven, hebben we in de loop van het jaar twee nieuwe medewerkers aangenomen. CPD – Richtlijn voor bouwproducten In 2010 bleven we de voorrang geven aan hulp aan de nijverheid om te beantwoorden aan de specificaties van de Richtlijn voor Bouwproducten (CPD). Er werd aandacht besteed aan alle sectoren voor dewelke de CE-markering nadert of pas is ingevoerd. Het product “buiten ramen en deuren” heeft een piek gekend door de verplichten initiële testen vóór de invoering van de verplichte CE-markering. Houten vloeren en geïndustrialiseerde spanten zijn ook producten waarvoorde verplichte markering in 2010 in voege ging. Collectief onderzoek In 2010 kwam een einde op het onderzoek ivm de ontwikkeling van een methodische kleurbeoordeling voor optimalisatie en innovatie bij de productie van eiken houten meubelen en parket. De sector toonde er veel interesse voor. Door het uitvoeren van collectief onderzoeken krijgen de centrummedewerkers meer competentie, wat resulteerde in een hulp aan de nijverheid die efficiënter is en op een hoger niveau staat. Alle medewerkers van het TCHN volgen de evolutie van de markt op de voet, zowel op het gebied van Belgische producenten als van andere instellingen in Europa. Op die manier ontdekken ze welke nieuwe technologische ontwikkelingen kunnen gediend zijn van de competentie van het TCHN. Duurzame producten, productie en winst “Duurzaam” wordt meer en meer het sleutelwoord voor alle sectoren en die van de houtverwerking en meubel ontsnapt niet aan deze trend. PEFC en FSC certificatie blijven groeien als bewijs van milieuconform materiaal. Eind 2010 bereikten wij 270 zulke certificaten en de trend blijft groeien. In 2010, in Vlaanderen, begon het centrum een actie, in samenwerking met Fedustria en Centexbel voor de HTM - sector (Hout, Textiel en Meubel): SUSPRO³. Deze actie heeft de ambitie om tegen 2015 de sector op het vlak van duurzaam ondernemen te laten groeien tot een toonaangevende industriële sector, die op internationaal niveau duurzame ontwikkeling als competitief voordeel ziet. Dit gebeurt door collectieve informatie en advies tot individuele begeleiding.
Ir. Alain GROSFILS Directeur
3
VOORSTELLING VAN HET TCHN
1.1 Opdracht
Het Centrum is trouw gebleven aan de opdracht die het bij zijn oprichting in 1947 kreeg, namelijk technische en wetenschappelijke steun verlenen op alle belangrijke gebieden van de hout- en meubelsector. Uiteraard is het aandachtsveld ondertussen geëvolueerd. De huidige activiteiten van het TCHN omvatten hoofdzakelijk drie thema’s: • dienstverlening aan de industrie (technologisch advies en veiligheid), • productcertificatie, • individueel of collectief onderzoek. De kwantitatieve verhouding tussen deze drie pijlers is ongeveer gelijkwaardig. Een van de belangrijkste activiteiten van het TCHN is advies geven aan de industrie. Daarvoor moet het TCHN deskundigheid verwerven en behouden in de domeinen waar de industrie die kan gebruiken of zelf onvoldoende kennis bezit. Deze specifieke dienstverlening omvat onder andere: • gericht antwoord geven op gestelde problemen, • proeven uitvoeren en advies geven voor de innovatie en de ontwikkeling van nieuwe producten, • normaliseringactiviteiten (het standpunt van de Belgische industrie verdedigen bij de Europese comités en de inhoud van de normen bekend maken bij de Belgische bedrijven), • de industrie op de hoogte houden van de huidige stand van zaken via artikels, de organisatie van seminaries, enz. Veiligheid vormt een belangrijk onderdeel van het advies aan de industrie. De hout- en meubelindustrie brengt immers specifieke risico’s met zich mee, die onze adviseurs bijzonder goed kennen.
5
VOORSTELLING VAN HET TCHN
Reeds enkele jaren kent de productcertificatie een belangrijke uitbreiding. Het TCHN certificeert alle domeinen van producten op basis van hout en van de meubelsector: We kunnen vier invalshoeken beschouwen: • kwaliteit: bouwproducten (ATG), • veiligheid: bouwproducten (CE-markering), meubels, speeltuigen, enz. • milieu: PEFC en FSC, • regelgeving: houten verpakkingen voor de internationale handel (ISPM15). Collectief of individueel onderzoek is een van de eerste opdrachten van het TCHN en blijft een van zijn belangrijkste activiteiten, zeker nu innovatie het kernidee is voor de economische ontwikkeling van ons land. Dankzij collectief onderzoek onderhoudt en ontwikkelt het personeel van het TCHN nuttige kennis voor de sector.
1.2 Domeinen en enkele belangrijke cijfers
1.2.1. Een team in dienst van de sector Einde 2010 telde het team van het TCHN 22 medewerkers. De structuur van het TCHN, met deskundigen op alle technische gebieden, beantwoordt aan de eisen van de industrie. Hierbij hun foto en het domein waarin ze actief zijn.
• Directie : Alain GROSFILS
• Boekhouding : Greta PATERNOSTER
• Secretariaat : Dominique CRASSAERTS &
Sabine DE GROODT
• Labo’s : Sébastien COUDEVILLE,
Mathurin METONGA,
Stijn CAMPENS &
Léonard BALABANI
• Certificatie, ISPM 15, houtverduurzaming : Marc VAN LEEMPUT
6
• Normalisatie, Houten panelen :
• PEFC, FSC : Nathalie FRANÇOIS
Wilfried HAELVOET
• Houttechnologie : Hugo COPPENS &
Inge WUIJTENS
Lieven DE BOEVER
• Bouwelementen : Patrick VAN DEN BOSSCHE, Ward VAN PETEGHEM
• Vloerbedekkingen : Ward VAN PETEGHEM
Kurt DE PROFT &
• Speeltuigen : Laurent GOSSET & Ward VAN PETEGHEM
• Ramen & deuren, Meubels : Raymond VAN PESTEL &
Xavier DUBUISSON
• Veiligheidsadvies : Jozef DE CORTE &
Théo CLAES
Elke medewerker verricht ook activiteiten in andere domeinen dan degene die hierboven vermeld wordt.
7
1.2.2. Bevredigende financiële resultaten De financiële resultaten van het TCHN voor 2010 waren positief. Het Technisch Centrum der Houtnijverheid (TCHN) heeft het jaar 2010 met volgende cijfers afgesloten: • personeelsbestand: 22 medewerkers van wie 15 met een universitair diploma. • omzetcijfer: ongeveer 2 300 000 €. De inkomsten voor 2010 komen van: • inbreng van de leden (als collectief centrum “de Groote”): 25 % • openbare steun (voor advies aan de industrie en voor onderzoeksprojecten): 29 % • facturatie voor dienstverlening (eigen inkomsten): 46 %
1.3 Technische Comités
Teneinde de activiteiten (onderzoekthema’s, b.v.) van het TCHN zo goed mogelijk af te stemmen op de noden van de industrie en aldus de efficiëntie maximaal te garanderen, worden contacten met de industriële ondernemers aangemoedigd. Binnen hun opdracht brengen gespecialiseerde medewerkers van het TCHN bezoeken aan ondernemingen en nemen ze geregeld deel aan sectorale vergaderingen. Deze vergaderingen, bij voorbeeld van groepen van de beroepsfederaties, fungeren als technische comités waarin het TCHN in contact komt met de industrie om haar noden te vernemen en eventuele onderzoeksprogramma’s voor te stellen. Daarenboven geven de industriëlen die deelnemen aan de vergaderingen van het Vast Comité (Raad van Bestuur) hun visie vanuit de praktijk.
8
WERKZAAMHEDEN
2.1 Productcertificatie
De nieuwe Europese reglementering die geleidelijk aan de Richtlijn Bouwproducten moet vervangen, werd technisch afgerond einde 2010, onder het Belgische voorzitterschap van de Raad. Het CTIB-TCHN heeft actief deelgenomen aan de werken van het Belgische CPR-comité ter voorbereiding van de nationale positie die werd voorgesteld en verdedigd tijdens het eerste semester door de nationale afgevaardigden die zetelden in de werkgroep ‘Bouwproducten’ van de Raad. Die permanente opvolging van de evolutie van het CPR-project heeft het certificatieorganisme CTIB-TCHN toegelaten zijn certificatieschema’s (voor conformiteit met de Europese normen en technische goedkeuringen) consequent aan te passen zodat het aan de ondernemingen van onze sector een geloofwaardig en efficiënt certificatiesysteem kan aanbieden, waarvan de kwaliteit daarenboven gegarandeerd wordt door een accreditatie vanwege BELAC. De ondernemingen konden dus op voorhand en geval per geval geïnformeerd worden over de wijzigingen die CPR ging aanbrengen in de certificatie van hun producten. Er werd veel energie gestoken in het uitbreiden van de competentie van het CTIBTCHN op dat gebied, onder andere door onder accreditatie een prestatiecertificatie te ontwikkelen voor buitenschrijnwerk. Het CTIB-TCHN wilde robuuste oplossingen aanbieden aan ondernemingen die hun producten wilden laten certificeren volgens pertinente Europese referenties. Dit werd voornamelijk geconcretiseerd in de aflevering van conformiteitscertificaten die de CE-markering toelaten in de bouw (richtlijn ‘Bouwproducten’ nr. 89/106: van hout afgeleide panelen, hout geklasseerd volgens weerstand, geïndustrialiseerde spanten, elementen in gelijmd gelamelleerd hout,…) en in wat de veiligheid betreft (richtlijn ‘speelgoed’ nr. 88/378 : speeltuigen, speelgoed) maar ook in de opmaak van Europese technische goedkeuringen (ETA) en de CUAP (Common Understanding of Assessment Procedure) voor producten voor dewelke er geen normatieve referenties bestaan. De werkzaamheden in het kader van de CE-markering hebben de andere certificaties, vooral vrijwillige, niet doen verminderen. De nieuwe entiteit BUtgb-UBAtc v.z.w. werd gesticht om verder nationale en Europese technische goedkeuringen (ATG en ETA) af te leveren. Het TCHN is onmiddellijk stakeholder geweest in de creatie van deze vereniging om zo de continuïteit van de dienst aan de ondernemingen van onze sector te verzekeren, en dit als goedkeuring- en certificatieorganisme.
2.1.1. Notificatie Om zijn opdracht naar behoren uit te voeren, heeft het TCHN zijn positie op de Europese scène versterkt door zich al in 2002 te laten notificeren (nr. 1161) als certificatie- en inspectieorganisme, alsook als proeflaboratorium voor een aantal bouwproducten op basis van hout. Dit in het kader van de “Bouwproductenrichtlijn” (nr. 89/106). En voor speelgoed in het kader van de “Speelgoed richtlijn” (nr. 88/378). De domeinen die deze notificatie bestrijkt, worden regelmatig uitgebreid naar de verschillende relevante normen, zodra ze officieel worden gepubliceerd.
9
WERKZAAMHEDEN
2.1.2. Certificatie Het TCHN heeft zijn werkzaamheden op het vlak van de productcertificatie voortgezet, en dit vooral met betrekking tot:
Panelen op basis van hout De in 2010 aangekochte emissiekamer volgens ASTM E 1333 is nu operationeel. Een eerste test heeft uitgewezen dat de resultaten van het TCHN in overeenstemming zijn met de resultaten van een ander door CARB erkend Europees labo. Tijdens de TPC-meeting (Third Party Certifiers) die half november 2010 in Hannover plaatsvond, werd beslist een uitgebreide vergelijkende (Round Robin, RR) test uit te voeren met als deelnemers de belangrijkste Europese TPC’s. Opzet van deze RR is aan Carb het bewijs te leveren dat de metingen, uitgevoerd door de deelnemende Europese TPC’s, resultaten opleveren met een aannemelijke spreiding. Deze RR-test werd opgestart eind december 2010. In februari 2011 vindt een TPC-meeting plaats in het TCHN, met als bedoeling de resultaten van deze RR-test te evalueren. Na deze evaluatie en op basis van de resultaten ervan, kan het TCHN overgaan tot de validatie van de ASTM-kamer. Dit moet toelaten in de tweede helft van 2011 een uitbreiding van de acrreditatiescope aan te vragen bij Belac. De accreditatie door Belac is de voorwaarde tot een erkenning door Carb. Vloerbekleding In de loop van 2010 werd de CE-markering verplicht voor massief houten vloerbekledingen. Deze is gebaseerd op de voorschriften in de geharmoniseerde norm EN 14342. In de eerste versie van deze norm (editie 2005) werden enkel producten opgenomen waarbij geen brandvertragers werden toegevoegd in het productieproces. Bijgevolg vielen deze producten onder attesteringsniveau (AoC) 3 of 4 waarbij geen certificatie door een “Notified Body” als het CTIB-TCHN nodig is. In de nieuwe versie EN 14342 + A1 die nu van kracht is werden deze lacunes echter opgevuld en zijn de producten met brandvertragers opgenomen. Deze vallen onder AoC 1 waarbij certificatie door een “Notified Body” verplicht is. Het CTIB-TCHN neemt deze taak op zich. Houten constructies (“building kits”, enz.) De Belgische fabrikanten van houtskeletbouw en houtmassiefbouw slaan verder de weg in naar Europa. In 2010 vroegen nog eens drie bedrijven een Europese technische goedkeuring (ETA) aan. Deze goedkeuringen zijn gebaseerd op ETAG 07 voor de houtskeletbouw en op ETAG 012 voor de houtmassiefbouw. Bouwelementen De voornaamste bouwproducten die in aanmerking komen voor een CE-markering en die geproduceerd werden door Belgische ondernemingen (structuurpanelen, structuurhout, spanten, gelijmd gelamelleerd hout) beschikken hetzij over geldige conformiteitscertificaten, hetzij over een dossier die bijna gefinaliseerd is. Daarentegen lijkt de interesse voor een conformiteitscertificatie met de technische goedkeuring ATG te verminderen daar waar een conformiteit met een Europese norm mogelijk is.
10
Gep r ef a b r iceer de d ak elem en t en
In 2009 was het TCHN de eerste Europese instelling die een eerste goedkeuring voor geprefabriceerde dakelementen opstelde. Vervolgens ging dit document in publieksenquête naar de Europese lidstaten volgens de EOTA regels, met als resultaat, rond half 2010, de allereerste ETA op basis van ETAG 019. Geïn d u st r ia lis eer d e d a k s p a n t en :
Op 1 oktober 2010 werd de CE-markering voor de geïndustrialiseerde dakspanten verplicht. Concreet wil dat zeggen dat de bedrijven dienen gecertificeerd te zijn volgens EN 14250. Daartoe dienen zij een Factory Production Control (FPC) op te stellen die dan halfjaarlijks wordt nagezien door het CTIB-TCHN. Deze FPC moet onder meer kunnen garanderen dat elk spant dat op de markt wordt gebracht traceerbaar is naar haar oorsprong, wat ondermeer inhoud haar fabricatieplan, grondstoffen en berekeningsnota. Gelijm d g ela m elle er d h ou t v oor d r a g en d e t oep a s sin gen : Momenteel is de CE-markering, die verplicht zal zijn 1 december 2011, gebaseerd op de geharmoniseerde norm EN 14080 versie 2005. In de schoot van CEN TC 124 is men echter drukdoende met de herziening van deze norm waarbij niet enkel een integratie zal plaatsvinden van verschillende normen (EN 385, EN 386, EN 1194, enz.) in één uitgebreide versie van EN 14080, maar waar tevens meer producten in de scope van de norm zullen opgenomen worden (bvb glued laminated solid timber). Deze herziening van EN 14080 wordt pas verwacht tegen eind 2012. In tussentijd zal het CTIB-TCHN de producten die buiten de scope vallen van EN 14080 editie 2005, certificeren met als referentiedocument een ATG. Gelijm d g ela m elleer d h ou t v oor n iet d r a g en d e t oep a s sin ge n :
Op vraag vanuit de sector startte het CTIB-TCHN met de certificatie van gelijmd hout voor niet-dragende toepassingen zoals ondermeer meerlagige raamprofielen. Het certificatieschema is met uitzondering van enkele kleine toevoegingen voornamelijk gebaseerd op EN 13307. Zoals bij gelijmd hout voor dragende toepassingen omvat de certificatie externe audits uitgevoerd door het CTIB-TCHN, alsook een kwaliteitsbewakingssysteem dat door de fabrikant moet opgestart worden. Gekoppeld met het onderzoeksproject Profcol kan het CTIB-TCHN op dit vlak heel wat aanbieden. Brandwerende deuren en poorten Eind 2010 kenmerkt zich door een heropleving in de aanloop naar de CE-markering. In september verschijnt een belangrijke “draft versie” van de in de maak zijnde productnorm voor deuren en poorten met brand- en/of rookkenmerken. Het document prEN 16034 legt eisen en verplichtingen vast en moet het gegeven met betrekking tot de CE-markering verduidelijken. Een belangrijk gegeven is de samenvoeging van deuren en poorten in één norm, alsook het feit dat de CE-markering de zgn. “deurset” (deurblad of poort incl. omlijsting en beslag) indekt. De toekomst zal uitwijzen wat de impact zal betekenen op de Belgische markt. Een markt die momenteel nog steeds gekenmerkt wordt door de Benor-ATG goedkeuringen en een systeem van gecertificeerde plaatsers. De houders van deze goedkeuringen met ANPI (BOSEC) certificaat en fabricatiecontrole door het TCHN en SECO waren in 2010 vooral actief met het uitvoeren van nieuwe brandproeven volgens de Europese norm EN 1634, en dit met wisselend succes. Testen met het deurbeslag aan de vuurzijde bezorgen heel wat fabrikanten de nodige kopzorgen. Verwacht wordt dat in 2011 nieuwe deurtypes zullen ontwikkeld en getest worden.
11
2010 werd tevens gekenmerkt door de komst van deuren met “gecombineerde eigenschappen”, zoals brandwerende deuren met inbraakweerstand, akoestische eigenschappen en thermische eigenschappen. Combinaties dewelke de hedendaagse deur omvormen tot een eerder complex geheel want alle eigenschappen dienen immers hand in hand te gaan. Het aantal Benor-ATG houders van brandwerende deuren werd in 2010 niet uitgebreid. Een sector die boekjaar 2010 “behoorlijk” afsloot en niet echt hinder ondervond van de naweeën van de financiële crisis. Het TCHN behoudt dan ook zijn productiecontroles bij de fabrikanten van houten brandwerende deuren en beseft dat, gezien de reeds bestaande productiecontroles bij de fabrikanten, een overstap naar CE-markering wellicht zeer vlot zal verlopen. Het TCHN zal haar kennis en ervaring volledig aanwenden om de fabrikanten bij deze overstap te helpen. In het testlaboratorium werden in 2010 voornamelijk inbraakproeven en proeven op schuifdeuren uitgevoerd. 2011 kondigt zich aan met de opbouw van een nieuwe proefstand voor cyclustesten en een proefstand voor scharniertesten. Structuurhout 2010 was een overgangsjaar voor de markering van structuurhout. De EN 14081-1 was in herziening. In 2011 zal de EN 14081-1: 2011 gepubliceerd worden. De verplichting tot markeren van elk stuk hout zal bij visueel sorteren op sterkte uit de norm verwijderd worden en vervangen worden door een verplichte etikettering van elk pak structuurhout. De verplichting tot markeren van elk stuk hout blijft bestaan bij machinale klassering. Het einde van de overgangsperiode van vrijwillige naar verplichte sterktesortering van alle structuurhout ligt vast op 1 september 2012. In 2010 hadden 24 bedrijven een CTIB-TCHN certificaat om structuurhout visueel naar sterkte te sorteren en te markeren. Drie houtzagerijen waren in orde om mechanisch te triëren. Zowel de houtzagerij, de houtimport, de houthandel als de verwerkers zijn bij deze problematiek betrokken. CE structuurhout sectoren Verwerker 12%
Zagerij 21%
Import 25% Houthandel 42%
Jaarlijks worden kwalificatieproeven ingericht tot het behalen van een bevoegdheidsattest “Visuele sterkteklassering naaldhout”. Het TCHN heeft in de loop van 2010, 24 personen bevoegd verklaard om hout te sorteren naar sterkte. Houtbescherming De certificatie van preventieve en/of curatieve behandelingsprocedés voor hout werd gereglementeerd door de toepassing van de “biocide” Richtlijn. Hoewel geen enkel gecertificeerd product van de markt is gehaald, heerste onzekerheid over de looptijd van verkooptoelatingen afgeleverd door de FOD volksgezondheid, en dit had een sneeuwbaleffect op de aflevering van prestatiecertificaten.
12
De certificatie van behandelingsstations is in 2010 gelijk gebleven, met een lichte tendens tot verhoging, waarschijnlijk ten gevolge van een voorzichtige herneming van de activiteiten in de bouwsector. Attestering van afwerkingssystemen voor houten buitenschrijnwerk Een afwerkingssysteem voor houten buitenschrijnwerk heeft bij voorkeur dezelfde levensduur als die van het ganse gebouw. Hierbij zijn een afdoende basiskwaliteit van het systeem en een aangepast onderhoudsregime onontbeerlijk. Aansluitend op het IWT-project OPTIWOODCOAT werd een attesteringssysteem ontwikkeld voor afgewerkt houten buitenschrijnwerk. Om de kwaliteit van een afwerking (opake of semi-transparante deklaag) op houten buitenschrijnwerk te evalueren moet de coating (het afwerkingssysteem in zijn totaliteit) minimaal vijf testen doorstaan. Drie aspecten worden bekeken, nl. “erosie/verwering” (natuurlijke en kunstmatige bewedering), “water” (vochtabsorptie en vochtafgifte; droge en natte adhesie) en “biologie” (schimmelgevoeligheid). Afwerkingssystemen aangebracht op tropisch hout bestemd voor buitenschrijnwerk die voldoen aan strenge kwaliteitseisen, kunnen door het CTIB-TCHN geattesteerd worden. Het risico dat de afwerking faalt op korte termijn (binnen de vijf jaar) moet daarbij uitgesloten worden. Het eerste onderhoud kan ver in de toekomst worden voorzien. Een afwerkingsysteem dat voldoet aan het hoge kwaliteitsniveau krijgt een CTIB-TCHN attest op basis van de laboproeven, dat als ‘voorlopig’ attest moet worden beschouwd. Een definitief attest wordt afgeleverd na 30 maanden observatie en positieve evaluatie bij buitenexpositie. Meubels 2010 bezorgde het meubeldepartement van het TCHN behoorlijk wat werk. Waar huishoudelijk meubilair zoals stoelen, zetels en tafels slechts sporadisch de weg naar het labo vinden, blijven het voornamelijk kinderartikelen dewelke 90 % van de testen vertegenwoordigen. De voornaamste testelementen zijn: kinderbedden luiertafels eetstoelen stapelbedden. Veelal zijn de Europese testnormen gevraagd maar het is opvallend dat ook een aantal, vnl. Franse normtesten uitgevoerd worden. Normen, dewelke door het TCHN aan de bron opgevolgd worden en dit door de werkzaamheden als sectoraal operator. Het TCHN wil zich naar de toekomst profileren als één van de belangrijkste testcentra voor meubels in Europa. Speelgoed en speeltuigen Eind 2010 hebben we meer dan 80 geldige certificaten voor 9 verschillende ondernemingen afgeleverd. Deze certificatieactiviteit wordt enerzijds ondersteund door de opgebouwde ervaring als laboratorium, anderzijds door de participatie van het TCHN in verschillende Europese werkgroepen omtrent normalisatie van speelgoed en speeltuigen. Voor de speeltuigen voor huishoudelijk gebruik noteerden we voornamelijk het verschijnen van de nieuwe versie van de Richtlijn betreffende de veiligheid van speelgoed (2009/48/CE).
13
WERKZAAMHEDEN
CoC / PEFC en FSC – Chain of Custody Om tegemoet te komen aan de vraag van de houtsector heeft het TCHN ervoor gezorgd dat het kan instaan voor de certificatie van de Chain of Custody (CoC) volgens het PEFC-systeem evenals voor het FSC-systeem en dit zowel in België als in de buurlanden. Deze twee systemen zijn zeer gelijkend, maar wel parallel (ze kunnen niet vermengd worden) en dit verplicht sommige ondernemingen zich te laten certificeren voor beide. Maar het TCHN zorgt voor zowel de certificatie als voor de controle voor de twee systemen (PEFC en FSC). Dit werkt efficiënter (een enkele auditor neemt kennis van de organisatie en van de twee managementsystemen), levert tijdswinst op (zowel voor de vertegenwoordiger van de onderneming als voor de auditor van het TCHN) en vermindert de kosten. Eind 2010 tellen wij 269 PEFC-certificaten en 24 FSC-certificaten. Het geringere aantal FSCcertificaten is hoofdzakelijk te wijten aan de latere start van deze certificatie bij het TCHN, namelijk in december 2008. Certificatie van houten verpakkingen voor de buitenlandse handel (ISPM 15) Eind 2010 had het CTIB-TCHN 167 certificaten afgeleverd maar enkel 102 geldige certificaten blijven over. Dit verschil ligt onder andere aan het feit dat enkele ondernemingen hun activiteit hebben gestaakt omdat ze niet rendabel waren. Maar ook het verbod op gebruik van methylbromide dat sinds maart van kracht is in de Europese landen speelt een rol: de overgang naar een thermische behandeling was niet totaal. Toch is er dit jaar een tiental nieuwe certificaten afgeleverd, wat het elan van vorige jaren staande houdt.
2.2 Dienstverlening aan de industrie
2.2.1. Technologisch advies voor innovatie Innovatie is en blijft de drijfsfeer van de bedrijven uit de hout- en de meubelsector. Het is dan ook de basisopdracht van de adviseerdienst om hen hierbij steun te verlenen. Het “all round” technisch karakter van de dienstverlening is een kenmerkend aspect. De adviesdienst van het TCHN wordt zowel door Vlaanderen (IWT) als Wallonië (DGO6) deels gesubsidieerd. in Vlaanderen is het TCHN erkend als “kenniscentrum”. Dankzij de KMO-portefeuille kunnen de Vlaamse bedrijven bij het TCHN beroep doen op “technologieverkenning” a rato van 75 % steun met een maximum van 10.000 euro per jaar. Een gelijkwaardig systeem bestaat voor de Waalse bedrijven met de “Chèque Technologique”. Het CTIB-TCHN heeft verder efficiënte informatie en technologische hulp verleend aan de ondernemingen van de sector zodat ze hun producten konden updaten naar de pertinente specificaties toe. Dit laatste werd vooral gedragen door een van de acties uit het programma Eurowood IV, met steun van Feder en de Waalse regio, waarin een twintigtal partners van weerskanten van de Frans-Belgische grens zijn verenigd.
14
De algemene technologische adviesdienst heeft een doorlopend karakter door de jaren heen. Als doelstelling geldt in de eerste plaats het leveren van technologisch advies aan bedrijven van de hout- en meubelsector. Deze bijstand kan zowel van korte als van lange duur zijn. Een van de sleuteldoelstellingen van deze dienst is de technische innovatie. Tegelijk biedt het TCHN, aan KMO’s nog steeds een analyse aan van hun noden met betrekking tot de software voor het ontwerpen (CAD), het tekenen (CAD) en het fabriceren (CAM). Ze moet de bedrijven in staat stellen om de meest aangepaste oplossingen te kunnen vinden voor hun specifieke noden.
2.2.2. Technische specificaties en normalisatie Het TCHN volgt nog steeds de Europese normalisatiewerkzaamheden op en neemt deel aan diverse vergaderingen teneinde enerzijds het standpunt van de Belgische producenten te verdedigen en anderzijds om deze laatsten in te lichten over de evolutie van de normen. Het TCHN blijft de bezieler, en dat sinds jaren, van de actie ‘Normenantenne’, ondersteund door de Federale Overheidsdienst Economie, met als doel de ondernemingen recente informatie te bezorgen over de evolutie van de normalisatie in onze sector. Deze informatie wordt opgenomen op de website van het TCHN, waar ze zoveel mogelijk per thema wordt ingedeeld, zodat de ondernemingen ze gemakkelijker kunnen vinden. Aanvullend worden er geregeld informatiedagen georganiseerd in functie van de actualiteit op het vlak van de normalisatie. Op deze bijeenkomsten wordt er toelichting gegeven bij de op komst zijnde documenten en normen, en worden de mogelijke gevolgen voor de ondernemingen besproken en uitgelegd. Tijdens deze workshops kunnen ondernemers ook suggesties maken, zodat we hun standpunten nog meer efficiënt kunnen verdedigen in de werkgroepen en de technische comités van de CEN.
2.2.3. Het TCHN is sectorale operator voor de normalisatie Eind augustus 2010 werd het TCHN sectoroperator van een bijkomende normcommissie, namelijk E402 “Private family swimming pools and related materials/equipment and accessories”. Overzicht van de normcommissies waarvoor het TCHN als sectorale operator optreedt: Normcommissie
Onderwerp E038
E112& I089 E124 & I136 E136
Duurzaamheid van hout en afgeleide producten Houten plaatmateriaal Houten structuren Sport-, speelterrein- en ander recreatiemateriaal
E175 & I218
Rondhout en gezaagd hout
E207 & I136
Meubels
E335
Solid biofuels
E364
Children’s high chairs
E402
Private family swimming pools and related materials/equipment and accessories
15
WERKZAAMHEDEN
Waarbij « E » staat voor CEN en « I » voor ISO. Gedurende het jaar 2010 werd voor elke commissie minstens een vergadering georganiseerd. Het objectief ervan was in eerste instantie de werking van de commissie toe te lichten en nogmaals het praktisch aspect van Livelink te belichten. Daarnaast werd het definitieve reglement “Bijzonder huishoudelijk reglement voor de NBN commissies beheerd door de sectorale operator CTIB-TCHN” officieel aan de leden bezorgd. Tenslotte werd voor iedere normcommissie een voorzitter en een secretaris benoemd en werd, waar nodig, een afvaardiging samengesteld om de Belgische belangen op CEN-niveau te behartigen. Wat 2011 betreft zijn de objectieven • de documenten zo snel mogelijk via livelink ter beschikking te stellen van de leden, • belangrijke documenten bijkomend voorzien van een interpretatie, • wanneer blijkt dat er nood bestaat aan een meeting zal deze georganiseerd worden. De minimumfrequentie is 1/jaar.
2.2.4. Proeven, adviezen en bijzondere onderzoeken In deze paragraaf komen alle activiteiten aan bod die niet vallen onder de grote gestructureerde programma’s, bijvoorbeeld gerichte laboratoriumtesten, individuele (dus niet “collectieve”) onderzoeken, expertises. Buiten de collectieve onderzoeken kunnen ondernemingen of ondernemingsgroepen ook een beroep doen op het TCHN voor individuele onderzoeken tegen betaling. Deze studies zijn strikt confidentieel. De constante evolutie op het gebied van technologie en normalisatie maken dat er jaarlijks een hele reeks onderzoeken worden uitgevoerd. Om begrijpelijke redenen kunnen we hierbij geen verdere commentaar leveren, ook al vormen ze een belangrijk aandeel van onze activiteiten.
2.2.5. Laboratoria Het testlaboratorium van het TCHN bestaat uit een afdeling voor fysische/mechanische- en een afdeling voor chemische proeven. Beide afdelingen voeren testen uit op vraag van de respectievelijke domeinverantwoordelijken of onderzoekers binnen het Technisch Centrum der Houtnijverheid. Proeven, dewelke zowel onder accreditatiescope als onder Europese notificatie worden uitgevoerd. Beide systemen zijn gekenmerkt door strikte interne procedures, nauwe meetonzekerheden en de nodige onafhankelijkheidsgaranties. Dit neemt echter niet weg dat nog dikwijls eigen proefmethodes ontwikkeld worden, op maat van de klant. Deze op maat gemaakte testen kennen hun oorsprong bij deelproductontwikkelingen of op resultaten van van voortesten op bvb. verbindingen. Voortesten, dewelke in combinatie met de productontwikkeling moeten leiden tot het welslagen van de testen op het eindproduct. Laboratorium voor mechanische en fysische proeven Dit laboratorium is uitgerust met de nodige proefstanden om tegemoet te komen aan de vragen van de sector. De voornaamste zijn: • hydraulische testbank voor grote bouwelementen: Maximale testbelasting: 40 ton, trek en druk Maximale lengte proefstaal 10 m Maximale hoogte proefstaal: 4 m Toepassing: balken en liggers, wanden, vloerplaten, e.a.
16
• 2 testbank voor kleine elementen: Maximale testbelasting: 10 ton, trek en druk Maximale lengte proefstaal 3 m Maximale hoogte proefstaal: 1 m Toepassing: panelen, verbindingen, balken, meubelbeslag, e.a. • proefstand voor meubels Typeproeven: veiligheids-, statische en dynamische testen Toepassing: zitmeubel, tafels, opbergmeubels, bedden, kindermeubels e.a. • mechanische proefstand voor gevelelementen Typeproeven: veiligheids-, statische, dynamische en fysische testen Toepassing: deuren, vensters, poorten en wanden • fysische proefstand voor gevelelementen Typeproeven: water- en luchtdichtheid, weerstand tegen windbelasting, rookdichtheid Toepassing: deuren, vensters, poorten en wanden • klimatologische proefstanden Mogelijkheden: 3 à 60°C, 20 à 95% relatieve vochtigheid en tot 4 * 4 m Toepassing: vloeren, gevelelementen, afwerkingen, meubels e.a. • geïntegreerd systeem voor data-captatie en verwerking: Mogelijkheden: gebruik rekstrookjes voor meten interne spanningen, simultaan opmeten verplaatsingen en krachten. Toepassing: gecombineerd met trek, druk en cyclustesten e.a. NIEUW: • toestel voor versnelde veroudering (SUNTEST XXL+): Mogelijkheden: kunstmatige veroudering op basis van Xenon-licht (en eventueel besproeiing van het oppervlak) met controle van temperatuur en vochtigheid; Toepassing: houtoppervlakken (al dan niet met afwerkingssysteem), laminaten. • geïntegreerd systeem voor cyclustesten met kracht- en hoekmeting Mogelijkheden: cyclustesten in combinatie met positie, hoek- en krachtbepalingen Toepassing: meubels en deuren. • Versnellingsmeters voor de impactproeven op zitjes van schommels.
Laboratorium voor chemische proeven Dit laboratorium is goed uitgerust voor de voornaamste activiteiten die door de sector worden aangevraagd: • formaldehyde-analyse (vooral in de panelen): “1 m³ kamers”, perforator, gasanalyse. • bepaling van de concentraties van beschermingsproducten: gaschromatograaf, spectrofotometer voor absorptie, allemaal technieken die toelaten de organische biociden te doseren. • bepaling van het gehalte aan zware metalen (bijvoorbeeld voor meubels, speelgoed, panelen): ICP (Induced Coupled Plasma). Deze techniek laat de analyse toe van de meeste anorganische chemische elementen
17
WERKZAAMHEDEN
NIEUW • Kamer voor de meting van formaldehyde-emissie volgens de ASTME methode met de erkenning door de CARB (California Air Ressource Board) in zicht. • Spectrofotometer voor spectraal onderzoek van de afwerkingen van hout.
Hierna volgen enkele opmerkelijke elementen voor 2010. Meubelen en kinderartikels De trend naar het testen van hoofdzakelijk kind-gerelateerde artikelen zet zich ook in 2010 verder. In 2010 wordt tevens gestart met het automatiseren van de proefstand voor meubels en aanverwanten en dit om de doorlooptijden in het testlabo te verkorten. Gezien bij kinderartikelen brandreactie en opsporen van giftige stoffen in de afwerking een belangrijk item van de norm zijn wordt ook het chemisch labo betrokken bij het conformiteitsonderzoek. Het TCHN levert na het uitvoeren van de testen een proefverslag af. Dit verslag kan tevens leiden tot een certificaat van conformiteit, hetwelk door de aanvrager veelal gebruikt wordt als commercieel uithangbordje. In 2010 werden een 10-tal nieuwe productcertificaten overhandigd. Vloerbekledingen De testen op vloerbekledingen kunnen we ondermeer opdelen in volgende groepen: de klassieke testen in kader van kwaliteitscontrole, testen in kader van productontwikkeling, beproevingen naar aanleiding van schadegevallen, initiële type testen (ITT) in kader van de CE-markering, testen in kader van onderzoeksprojecten en bijstand in product- en productieontwikkeling. Hierbinnen namen klimaat- en verouderingstesten een belangrijk aandeel in. Diverse types vloerbekleding kwamen aan bod: massieve houten vloeren, meerlagige vloeren waarvan sommige met nieuwe opbouwen, terrasplanken, verhoogde vloeren, fineervloeren, laminaatvloeren, vloeren met bamboe of WPC. Industriële poorten en garagepoorten Zes jaar na de verplichting tot CE-markering voor “industriële en commerciële en garagedeuren en –poorten – producten zonder brand- of rookwerende kenmerken” blijken vandaag nog steeds een groot aantal van dergelijke producten geen CE-markering te bezitten. Een CE-markering dewelke onder systeem 3 valt (initiële typetesten bij notified labo en productiecontrole door de fabrikant). Het TCHN blijft benadrukken dat binnen de CEmarkering van dergelijke producten toch een aantal essentiële veiligheidsaspecten, zoals het inklemmingsgevaar bij automatische poorten. Een test die het TCHN in situ kan uitvoeren en de fabrikant de zekerheid kan geven dat bvb. kinderen niet kunnen ingeklemd geraken tussen poort en vloer. In 2010 werden een 5-tal poorten aan deze testen onderworpen. De trend naar energiezuinig bouwen vertaalt zich ook naar dit type gevelelementen. Zo worden poorten ook getest op luchtdichtheid en wordt de thermische isolatiewaarde bepaald.
18
Testen op buitenschrijnwerk 2010 was een uitzonderlijk jaar voor het uitvoeren van testen met betrekking tot de CEmarkering. Het testlaboratorium beproefde een 80-tal vensters en dit voor wat betreft: • luchtdoorlaatbaarheid • weerstand tegen wind • en waterdichtheid. Bijkomend worden een 20-tal dossiers afgewerkt voor bepaling van de thermische isolatiewaarde (U-waarde). Opvallend blijft de lage initiële slaagkans met betrekking tot de waterdichtheid van dubbele vleugels en deuren. Doch 90% van de mislukte testen leiden na commentaar van het TCHN en de nodige aanpassingen toch naar een bevredigend resultaat, conform de minimumeisen van STS52 voor ramen en STS53 voor deuren. Veel fabrikanten en schrijnwerkers werden zich bewust van het belang van testen, nl. het verbeteren van hun product en dit naast het verplicht karakter van de testen. Op gebied van de andere verplichting mbt de productnorm voor CE-markering valt op dat het opzetten van een productiecontrolesysteem (FPC) voor kleine schrijnwerkbedrijven niet zo evident is. Ook hier tracht het TCHN haar middelen in te zetten om advies en dienstverlening te verstrekken en alzo te komen tot een systeem dat ook bruikbaar is bij de kleine KMO bedrijven. Het TCHN bezit naast een Europese notificatie in het kader van de bouwproductenrichtlijn tevens een BELAC accreditatie volgens ISO 17025. Brandwerende deuren en poorten Met betrekking tot het in voege treden van de brandtestnorm EN1634 en de in de maak zijnde productnorm voor brandwerende deuren, werd 2010 vnl. gekenmerkt door een groot aantal nieuwe brandweerstandsproeven, meestal uitgevoerd bij WarringtonFireGent. Het TCHN treedt hier op als inspectie-organisme voor het nemen van de proefstalen, waarbij een controleur de productie van het proefstaal bijwoont en het teststaal volledig identificeert. Deze taak en de opvolgingsinspecties in het kader van de FPC zal het TCHN blijven uitvoeren, ook als de CE-markering in voege treedt. Een CE-markering voor deursets, dewelke wellicht verwacht wordt rond 2013.
2.2.6. Veiligheidsadvies De Dienst Veiligheidsadvies blijft een vaste en vertrouwde waarde voor vele bedrijven uit de houtverwerkende sector. De kwaliteit en specificiteit van onze veiligheidsadviseurs worden unaniem gewaardeerd door de ondernemingen die beroep doen op de dienst “Veiligheidsadvies”. Onze adviseurs staan bekend om hun praktische en bruikbare raadgevingen en voor hun informatie op maat van de sector en het individuele bedrijf. De laatste jaren is er echter een gestage terugloop van het aantal bedrijven in de sector, terwijl anderzijds vele overblijvende ondernemingen sterk afslanken of hun activiteiten heroriënteren. Dit heeft tot gevolg dat de verwerkende of industriële activiteit in vele bedrijven sterk verminderd is.
19
WERKZAAMHEDEN
Deze economische teruggang welke niet allen in de houtsector voelbaar is, doet de bedrijven nadenken over kostenbeheer en efficiëntie. In een aantal gevallen heeft dit ook tot gevolg dat men wil besparen op allerlei uitgaven, waarvan “veiligheid” er één is. Dit heeft enerzijds tot gevolg dat een aantal bedrijven en dus ook leden van de DVA verdwijnen of afhaken. Anderzijds werden er toch nog 13 nieuwe bedrijven aangesloten in het voorbije jaar. Dit heeft als resultaat dat er eind 2010 nog 132 bedrijven als klant zijn ingeschreven, waaraan gezamenlijk 254 bezoeken werden afgelegd. De DVA was ook dit jaar actief op diverse sectorale activiteiten, zoals de co-organisatie van studiedagen in samenwerking met Fedustria-Cobot en Attentia, De DVA was ook een gesprekspartner met de federale overheidsdienst FOD Welzijn op het Werk in het kader van de Nationale Actie voor de bevordering van het welzijn en veiligheid in de diverse houtsectoren.
2.3 Onderzoekprogramma’s
In 2010 gaf het TCHN ook de voorkeur aan het uitvoeren van collectieve onderzoeksprogramma’s die een maximale impact hebben op alle ondernemingen van een industriële (sub-) sector. Deze impact kan onmiddellijk plaatsvinden of op termijn dankzij het verwerven van meer en nieuwe knowhow, waardoor het TCHN in staat zal zijn sneller en beter in te spelen op vragen van de industrie. Eikenhoutkleuraspect “Ontwikkeling van een methodische kleurbeoordeling voor optimalisatie en innovatie bij de productie van eiken houten meubelen en parket” Dit project liep in samenwerking met producenten van eikenhouten meubelen en parket, producenten van afwerkingssystemen en de partners UGent en Centexbel. Het project wordt deels gefinancierd door IWT. Het is eind 2010 afgerond. Een meetmethode werd ontwikkeld om met behulp van een geschikte spectrofotometer de kleur van een houten oppervlak te kwantificeren. Hierbij werd een zo groot mogelijke overeenkomst met visuele beoordelingen beoogd. Ook met een camerasysteem werden kleurmetingen uitgevoerd op houtoppervlakken. Dit camerasysteem werd gekalibreerd aan de hand van spectrofotometrische gegevens opdat beide systemen een zelfde kleurclassificatie zouden genereren. Met behulp van de ontwikkelde meetmethodiek werd de invloed van kunstmatige veroudering (Xenon-licht en UV-licht) op de kleur van houtoppervlakken in kaart gebracht. Ook de invloed van diverse afwerkingssystemen op de oppervlaktekleur en de homogeniteit voor en na afwerking en/of veroudering werden onderzocht. Producenten van eiken parketten kunnen nu, uitgaande van zelf gekozen standaardof referentiemateriaal, maximaal toelaatbare toleranties definiëren voor het samenstellen van homogene loten. Hetzelfde geldt voor de meubelindustrie: alle eiken onderdelen van een meubel waarvan de kleur binnen een bepaald “tolerantieinterval“ wordt gesitueerd, vormen een product dat als homogeen van kleur wordt beschouwd. Prenormatief onderzoek: Opstellen van extrapolatieregels voor mechanische- en klimatologische eigenschappen van houten brandwerende deuren. In 2010 wordt gestart met het testen van 50 verschillende deuren. Deuren dewelke verschillen door hun opbouw, hun materialen, dikte, hoogte en breedte. Dit om extrapolatieregels te kunnen opstellen in het kader van dit, gedeeltelijk federaal gefinancierd project, dat oplossingen moet bieden voor toepassing extrapolaties en vooral het aantal uit te voeren proeven op zgn. verwante producten tot een minimum tracht te beperken.
20
Aan de hand van een uitgebreide testreeks wordt gezocht naar evidenties en regels die het mogelijk moet maken om door uitvoering van een test op bvb. één welbepaalde testafmeting, ook theoretische resultaten te bekomen voor bvb. grotere of kleinere afmetingen. Dit project heeft een totale looptijd van 2 jaar en er worden een 20-tal fabrikanten en toeleveranciers bij betrokken. Stabiliteit van houten constructies Dit is een twee jaar durend prenormatief onderzoek onder federale competentie met als doel type-oplossingen te vinden, aangepast aan de in voege zijnde reglementering en die de verticale en horizontale stabiliteit van houten constructies garanderen. De toepassing van die type-oplossingen zal het de producenten van houten huizen mogelijk maken te besparen op stabiliteitsonderzoeken die geval per geval moeten uitgevoerd worden. Evaluatie van de compatibiliteit tussen vloerverwarmingssystemen en houten vloerbekledingen. In september 2010 ging het CTIB-TCHN samen met het WTCB van start in een gemeenschappelijk prenormatief onderzoeksproject met als hoofddoel het ontwikkelen van een normatief kader ter evaluatie van houtenvloerbekledingen op vloerverwarmingssystemen. Tijdens het laatste kwartaal van 2010 werd reeds gestart met het ontwikkelen van een nieuwe meetinstallatie, alsook met het opvolgen van een reeks vloeren op de bouwwerf. Tijdens het verder verloop zal de invloed van verschillende parameters proefondervindelijk onderzocht worden. Na het onderzoek van de afmetingen van de stalen en de verschillende klimatologische omstandigheden, worden de verschillende vloerverwarmingssystemen onder de loep genomen (klassieke systemen met warmwaterbuizen, elektrisch vloerverwarming, reversibele systemen) alsook het opstartprotocol van de vloerverwarming. In een later stadium komen ook verschillende types en diktes van dekvloeren aan bod, alsook een reeks van diverse parkettypes (naar houtsoort, opbouw, slankheidgraad, etc.). Finaal zal deze kennis niet enkel leiden tot een accurate en uniforme testmethode, maar zal de sector ook over een uitgebreide dataset beschikken met het oog op aanbevelingen in de praktijk.
21
WERKZAAMHEDEN
2.4 Samenwerking
2.4.1. Verenigingen Als Belgisch centrum voor hout- en meubeltechnologie bij uitstek neemt het TCHN deel aan de activiteiten van vele Belgische en buitenlandse verenigingen: -- in België: • UCRC (Unie van Collectieve Researchcentra): vice-voorzitterschap • VLOOT (Vlaamse Overkoepelende Organisatie van Technologieverstrekkers): bestuurder • ACCORD-WALLONIE (Association de Centres Collectifs de Recherche concernés par le Décret Wallon): bestuurder • CERTIBEL (Groepering van de geaccrediteerde certificatie- en inspectie-instellingen in België): voorzitterschap van het college “producten” en bestuurder • BUCP (Belgian Union of Certification and Attestation Bodies for Construction Products): lid • ABPB – BVHB (Belgische Vereniging voor Houtbescherming): voorzitterschap - in het buitenland: • InnovaWood (Europese vereniging van onderzoek- en opleidingscentra voor de bos-, hout- en meubelsector): lid, ere- ‘executive director’
2.4.2. Organisaties Het TCHN is ook actief in volgende organisaties: - in België : • OCH (Opleiding Centrum Hout), waarvoor het TCHN opleiders ter beschikking stelt, • BUtgb - UBAtc (Belgische Unie voor de technische goedkeuring in de bouw) die de ATG’s beheert, het “approval body” is voor de aflevering van Europese goedkeuringen ETA en waarbij het TCHN het enige erkende organisme is voor de houtsector, • NBN: “Sectorale Operator” voor alle domeinen in verband met meubels en houten producten. Deelname aan de werking van verscheidene werkgroepen en lid, • BQA (Belgian Quality Association), certificatieorganisme voor systemen: voorzitter van de Raad van Bestuur, • RECYWALL (vereniging van expertisecentra voor het recycleren van afval): bestuurder.
22
- in het buitenland: • Europese Comités COST FFP TC (Forest & Forest products Technical committee), COST action FP0702 (Net acoustic for timer based lightweight buildings & elements) en E49 (Processes and Performance of Wood-based Panels), E53 (Quality control for wood and wood products) , E55 (modeling of the performance of timber structures); • Verscheidene werkgroepen voor normalisatie- WG’s (working groups) van het Europese Comité voor normalisatie (CEN) : TC33 / WG2 & WG5 (doors, …), TC38 (wood preservation), TC112 (wood based panels), TC124 (timber structure), TC134 / WG9 (resilient textile and laminate floor covering), TC175 (round & sawn timber), TC193/SC1 (wood adhesives), TC 207 (furniture), TC249 / WG 13 (WPC – Wood Plastic Composites),TC250 (eurocodes), • EU – Group of Notified Bodies for the CPD: • SG 20 (wood based panels) • SG 18 (structural timber products) • Gelijksoortige buitenlandse instellingen (onderzoekcentra en certificatieorganismes) in het kader van onderzoek-, certificatie-, inspectie- of laboratoriumactiviteiten.
THEUMA doors & frames
23
P U B L I C AT I E S
In verband met zijn opdracht, namelijk de industrie inlichten, publiceert het TCHN regelmatig artikels in de gespecialiseerde pers, organiseert of neemt het als spreker deel aan studiedagen. Bijna elke maand publiceert het TCHN de nieuwsbrief “CTIB-TCHN NEWS” die onze relaties, bedrijven inlichtingen verschaft over bijzondere acties van het TCHN of de technische actualiteit. In 2010 heeft het TCHN verder voor een belangrijk aandeel gezorgd van het succesvolle driemaandelijks tijdschrift “Houtnieuws””. In bijna elk nummer heeft het TCHN een technisch artikel gepubliceerd. Verschillende artikels en presentaties die gegeven werden tijdens vormingscursussen over onderwerpen die van belang zijn voor de sector en voor de activiteiten van het TCHN, werden ook in andere tijdschriften gepubliceerd. Een medewerker van het TCHN schrijft bijna elke maand artikels in het tijdschrift “schrijnwerk”. De website van het TCHN (www.ctib-tchn.be) geeft niet alleen een overzicht van de geboden diensten, maar biedt ook een informatiebron voor de sector. De site wordt regelmatig geüpdatet. De lijst van de door het TCHN gecertificeerde producten wordt ook regelmatig geactualiseerd, zodat deze voor de sector en zijn klanten belangrijke informatie steeds correct blijft.
24
Concept and Printing Scagraphic 2011.
Hof ter Vleest dreef, 3 ◆ B-1070 Brussel Tel . : + 32 2 558.15.50 ◆ Fax : + 32 2 558.15.89
[email protected]
www.ctib-tchn.be