Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf
Jaarverslag
2013
WTCB – Jaarverslag 2013
1
2
WTCB – Jaarverslag 2013
Jaarverslag 2013 Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf
Het WTCB gaat resoluut de toekomst tegemoet......... . . . . . . . . . . . . . . . 5 Inleiding...................... ........................................................... . . . . . . . . . . . . . . . 6 Energie en milieu................................................................ . . . . . . . . . . . . . . . 8 Comfort, gezondheid, toegankelijkheid en veiligheid . . . . . . . 14 Materialen en bouwsystemen........................................ . . . . . . . . . . . . . 20 Technische installaties...................................................... . . . . . . . . . . . . . 24 Technische en organisatorische bijstand................... . . . . . . . . . . . . . 26 Samenwerking met derden.. ............................................ . . . . . . . . . . . . . 28 Technische Comités.. .......................................................... . . . . . . . . . . . . . 29 Personeel............................................................................... . . . . . . . . . . . . . 32 Financiën.............................................................................. . . . . . . . . . . . . . 33 Statutaire organen... ........................................................... . . . . . . . . . . . . . 35 Bijlage: projectendatabank.. ............................................. . . . . . . . . . . . . . 36
WTCB – Jaarverslag 2013
3
Maatschappelijke veranderingen liggen aan de basis van talrijke uitdagingen voor de sector.
Het WTCB gaat resoluut de toekomst tegemoet Niemand twijfelt eraan dat de bouwsector constant in beweging is en belangrijke transformaties ondergaat. Maatschappelijke veranderingen, die niet alleen noodzakelijk zijn om de CO2-uitstoot naar de atmosfeer te verminderen maar ook om onze gebouwen performanter te maken, liggen aan de basis van talrijke uitdagingen voor de sector. Het Centrum heeft hierin een niet te onderschatten rol te vervullen. Het stippelde daarom een koers uit die de werkplannen van de Technische Comités volgt. Deze gezamenlijke inspanning vormt de drijfkracht voor de WTCB-activiteiten en legt de prioriteiten vast voor de volgende jaren. Deze doelstellingen zijn onderverdeeld in zes pijlers die u in detail kan terugvinden op de volgende pagina’s en in het visierapport ‘Op koers voor 2015’ dat u kan downloaden op www.wtcb.be. Ze werden tevens voorgesteld aan een publiek van meer dan 400 deelnemers tijdens een uniek event dat georganiseerd werd voor alle bouwers aan de toekomst en bouwprofessionelen die betrokken zijn bij de activiteiten van hun onderzoekscentrum, zoals de leden van de Technische Comités en werkgroepen. Op het vlak van informatieverspreiding heeft het WTCB in 2013 gezorgd voor een grondige herziening van zijn website. De mogelijkheid om te zoeken per bouwberoep of thema heeft als gevolg dat de bouwprofessionelen voortaan veel sneller de gewenste informatie kunnen vinden. Ook het logo werd herzien: de dodecaëder werd bewaard om de link met het verleden te behouden, maar weerspiegelt de huidige dynamiek door de illusie van beweging en de ‘.be’ die eraan toegevoegd werd. Voor de opstelling van een kwaliteitskader, een van de zes prioritaire acties, werden de eerste stappen gezet in het domein van de na-isolatie van spouwmuren. Naast een productcertificatie via een technische goedkeuringsprocedure kunnen de ondernemingen die werkzaam zijn in deze sector hun knowhow immers laten valoriseren via een certificaat waaruit blijkt dat ze een verplichte vorming gevolgd hebben en de inhoud van de referentiedocumenten (STS en TV’s) beheersen. Dit kwaliteitskader zal op termijn uitgebreid worden naar het domein van de energetische prestaties van gebouwen. De activiteiten van het WTCB beperken zich echter niet alleen tot de technische aspecten. Aangezien de verbetering van de competitiviteit in de sector een van de hoofdmissies is van het Centrum, is het zijn taak om betrouwbare, maar ook economisch haalbare oplossingen voor te stellen.
Jan Venstermans, ir. Directeur-Generaal
Jacques Gheysens, ir. Voorzitter
WTCB – Jaarverslag 2013
5
Inleiding
Met zijn 237 medewerkers is het WTCB een van de grootste collectieve onderzoekscentra van België. Dankzij een bottom-up aanpak die uniek is in Europa en gestuurd wordt door de werkplannen van de Technische Comités, functioneert het WTCB als een goed georganiseerd onderzoekscentrum. Het WTCB telt momenteel elf verticale Technische Comités (TC), die elk gewijd zijn aan een specifiek bouwberoep. Een TC wordt voorgezeten door een aannemer die wordt bijgestaan door verschillende ingenieurs, aangeduid door het WTCB. Alle comités bestaan uit een kern van afgevaardigden van het betreffende bouwberoep en daarnaast uit een aantal experten (fabrikanten, studiebureaus …). Ze waken erover dat het Centrum zich richt op de praktische problemen van de bouwprofessionelen. Ze sturen het onderzoek in de richting van de domeinen die interessant zijn voor de sector en bepalen welke publicaties er gepubliceerd dienen te worden. Drie meer horizontale Comités zijn gewijd aan hygrothermie, akoestiek en aan het overleg met de ontwerpers. Het WTCB heeft steeds een voortrekkersrol vervuld door in te spelen op de gevolgen die bepaalde ingrijpende veranderingen kunnen hebben op onze manier van bouwen. De wil om onze gebouwen aan te passen aan de maatschappelijke, milieugerichte en economische uitdagingen houdt een radicale koerswijziging in en verplicht ons om de beroepsgrenzen te verleggen. De uitgave van dit nieuwe jaarverslag, in lijn met het visierapport ‘Op koers voor 2015’, is opgesteld aan de hand
1
2
Aanbevelingen opstellen voor gebouwen die bijna- of volledig energieneutraal zijn.
Technische bouwdetails beschikbaar stellen die uitgewerkt zijn aan de hand van de opgelegde constructieve eisen.
Energieneutrale gebouwen
6
WTCB – Jaarverslag 2013
Technische details
3
Energetische renovatie
Een pragmatische aanpak voor de energetische renovatie van de bestaande gebouwen voorstellen.
WTCB.be versie 2013 De website, het centrale communicatiemiddel van het WTCB, werd in 2013 in een nieuw kleedje gestoken. Er zijn twee aparte onderdelen terug te vinden op de startpagina: • ‘Informatie en ondersteuning’ verzamelt per bouwberoep en per thema alle informatie en ondersteuning die nuttig kan zijn in het kader van bouwen renovatiewerken. • ‘Onderzoek, ontwikkeling en innovatie’ is gericht op de activiteiten van het Centrum die te maken hebben met het uitbouwen van de kennis van morgen en het voorbereiden van de toekomst.
van thema’s die van toepassing zijn op alle verschillende disciplines. Deze manier van werken geeft ons de mogelijkheid om de verschillende beroepen aan elkaar te koppelen zodat er antwoorden geformuleerd kunnen worden op de toekomstige uitdagingen. De activiteiten van het Centrum die in de volgende pagina’s beschreven worden, zijn onderverdeeld in vier thematische clusters: Energie en milieu – Comfort, gezondheid, toegankelijkheid en veiligheid – Materialen en bouwsystemen – Technische installaties. Elke cluster is nogmaals opgedeeld in zes pijlers die in grote mate de koers van het WTCB voor de komende jaren vastleggen. Deze pijlers worden voorgesteld aan de hand van iconen die de achterliggende missies weergeven. Van de verschillende projecten die in dit document kort beschreven worden, vindt u in de projectendatabank op www.wtcb.be meer gedetailleerde fiches terug . Een lijst van de lopende projecten vindt u terug als bijlage. Hierin zijn ook de subsidiërende instellingen opgenomen.
De rubriek ‘Informatie en ondersteuning’ is onderverdeeld in elf beroepspagina’s die overeenkomen met de elf verticale Technische Comités en in vier thematische pagina’s. Deze onderverdeling is een handig hulpmiddel om snel de gewenste informatie te vinden tussen de meer dan 7.200 documenten die beschikbaar zijn op de website. Het succes van de nieuwe website is evenredig met de energie die erin is gestoken om ze gebruiksklaar te krijgen: in 2013 werden er maar liefst 820.000 documenten gedownload wat een stijging van bijna 20% inhoudt tegenover het jaar ervoor.
2
De opbouw van de beroepspagina’s is Détails techniques dezelfde en bevat een rubriek ‘FAQ’, korte vragen die men zich vaak stelt en waarop een eenvoudig antwoord gegeven kan worden, meestal aangevuld met een link naar een TV of publicatie.
Kwaliteitskader
i
4
Informeren
De volledige sector informeren en opleiden door de huidige communicatiemiddelen optimaal in te zetten.
5
Kwaliteitskader
Medewerking verlenen aan de opstelling van een kwaliteitskader dat het vertrouwen in de sector zal verhogen.
6
Innovatie
Een katalysator zijn voor het stimuleren en opvolgen van alle innovatieprocessen in de bouwsector.
WTCB – Jaarverslag 2013
7
Energie en milieu
De energieprestaties voor gebouwen hebben de afgelopen jaren een sterke evolutie gekend en zullen in de toekomst zowel voor renovaties als voor nieuwbouw nog een pak strenger worden. Vanaf 2021 treden de Europese eisen voor bijna-energieneutrale gebouwen immers in voege. Ook de bewustwording omtrent en de vermindering van de totale milieu-impact van de bebouwde omgeving vormen hierbij een grote uitdaging.
Energie, een noodzaak
1
Energieneutrale gebouwen
De oprichting van bijna-energieneutrale gebouwen start met de uitvoering van een performante gebouwschil. Hiertoe is het noodzakelijk om te kunnen beschikken over en gebruik te kunnen maken van aangepaste materialen.
In 2013 werden er verschillende onderzoeksprojecten rond de thema’s thermische isolatietechnieken, buitenschrijnwerk en zonneweringen uitgevoerd. De projecten gewijd aan thermische isolatietechnieken voor nieuwbouw en renovatie handelden voornamelijk over het isoleren van gevels langs de buitenzijde ‘Buitengevelisolatie met ETICS’ (project Nieuw Industrieel Beleid ). In het domein van schrijnwerk werd de aandacht toegespitst op de onderzoeksprojecten ‘DuraPerf’ en ‘ISOLA 2020’. Deze projecten hebben niet alleen als oogmerk om het buitenschrijnwerk op energetisch vlak te verbeteren, maar streven ook een optimalisering van alle andere schrijnwerkprestaties na.
Inzake visueel comfort en preventie van oververhitting legde het project ‘PROSOLIS’ zich toe op de correcte typering van de energetische en visuele prestaties van zonneweringen. Zodoende wil het de partners uit de bouwsector in staat stellen om met kennis van zaken over te gaan tot een correcte productkeuze. Ook rond het thema luchtdichtheid werden er dit jaar weer verschillende activiteiten op touw gezet. Zo werden er talloze studiedagen, infosessies en conferenties georganiseerd die steunden op de onderzoeksresultaten van een aantal recente WTCB-projecten (‘Etanch’air’, ‘DREAM’ en ‘Luchtdicht bouwen van A tot Z’) waarin de volgende onderwerpen aan bod kwamen: de duurzaamheid van de luchtdichtheidsprestaties van producten en verbindingen, de identificatie van praktische oplossingen die toepasbaar zijn op de bouwplaats, de ontwikkeling van geoptimaliseerde technische details of de directe bijstand voor ondernemingen op de bouwplaats. De informatieverspreiding hieromtrent gebeurt onder meer via de de thematische informatieplatformen ‘TightVent’ (www.tightvent.eu) en ‘AIVC’ (www.aivc.org), waaraan het WTCB zijn medewerking verleent. In 2013 heeft het WTCB eveneens meegewerkt aan de ontwikkeling van het technische referentiekader voor de wedstrijd ‘Bâtiments exemplaires Wallonie’ (Voorbeeldgebouwen in Wallonië) (www.batiments-exemplaires-wallonie.be). Het opmerkelijke aan deze voorbeeldgebouwen is dat ze beantwoorden aan een hele reeks duurzaamheidscriteria die de louter energetische kwestie overstijgen. Ten slotte werd in 2013 ook het demonstratieproject ‘BTP 1000’ afgerond. Het doel van dit project was om met zo weinig mogelijk middelen erg performante kantoorgebouwen te ontwerpen en op te trekken.
Voorbeeld van een geoptimaliseerd profiel dat voldoet aan alle gevraagde prestaties voor buitenschrijnwerk.
8
WTCB – Jaarverslag 2013
De eisen uit de gewestelijke energieprestatieregelgevingen (EPB) zijn de laatste jaren sterk geëvolueerd en zullen naar de toekomst toe waarschijnlijk nog een pak strenger wor-
6
Innovation
Energie en milieu
de voorbereiding van een Technische Voorlichting omtrent de luchtdichtheid van gebouwen die verschillende praktische details zal bevatten.
De energetische renovatie van het bestaande gebouwenpark vormt een belangrijke uitdaging voor het heden en de toekomst. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er hieromtrent Energetische verschillende projecten gevoerd renovatie worden. Zo streeft het ‘RENOFASE’project naar de opheffing van alle technische en niet-technische belemmeringen die de renovatie van het bestaande gebouwenpark in de weg staan. Er werden eveneens een aantal renovatieprojecten opgevolgd in het kader van het ‘RENO 2020’-onderzoek. Het Vlaams Energieagentschap (VEA) publiceerde in deze context een brochure over de binnenisolatie van bestaande gevels, die mede opgesteld werd door het WTCB.
3
Voorbeeld van een pressurisatieproef op een groot gebouw.
den (en dit, zowel voor nieuwbouw als voor renovaties). Tegen 2021 zouden alle nieuw opgetrokken gebouwen in Europa immers bijna-energieneutraal moeten zijn. De in deze context gebruikte rekeninstrumenten en reglementaire rekenmethoden waarop ze gebaseerd zijn, vallen onder de bevoegdheid van de Gewesten. Het WTCB steunt hen hierbij via het EPB-platform dat tot doel om de EPB-regelgeving op een coherente manier binnen de drie Gewesten te laten evolueren. Het Centrum werkt eveneens mee aan het ‘EPBD CA3’-project, een gezamenlijke Europese actie die de implementatie van de herziening van de Europese energieprestatierichtlijn voor gebouwen (die aan de basis ligt van de EPB-regelgeving) voor ogen heeft. Het WTCB blijft zich eveneens inzetten om het opleidingsaanbod over de EPB-regelgeving uit te breiden. De focus ligt hierbij op de manier waarop de regelgeving de werkzaamheden van de verschillende bouwberoepen kan beïnvloeden.
‘Brussels Retrofit XL’ (www.brusselsretrofitxl.be) is een multidisciplinair onderzoeksplatform dat toegespitst is op de renovatie van het Brusselse woningenpark. Dit door het Centrum gecoördineerde consortium telt 13 onderzoekspartners, waaronder het WTCB en de Brusselse universiteiten. De onderzoeksresultaten van dit project zullen in de toekomst rechtstreeks gevaloriseerd kunnen worden en hebben betrekking op een brede waaier van onderwerpen, zoals windenergie en energieopslag, maar ook innovatieve buitengevelisolatiesystemen (‘innov-ETICS’-project) en geprefabriceerde renovatiesystemen (‘AIM-ES’-project). In het kader van het project ‘Build Up Skills’ ging het WTCB verder met de bevraging van de betrokken partijen teneinde de stappen te kunnen identificeren die de bouwsector nog moet nemen om opgewassen te zijn tegen de energiedoelstellingen van 2020.
De bouwknopenproblematiek stond ook in 2013 weer volop in de belangstelling. Het ‘STAR’-onderzoek werd voortgezet. Dit project mikt op het aanbieden van energetisch en akoesTechnische tisch geoptimaliseerde technische details details die toepasbaar zijn bij renovatieprojecten. De onderzoeksactiviteiten waren dit jaar eveneens toegespitst op de aansluiting tussen het schrijnwerk en de ruwbouw. Dit gebeurde onder meer binnen het prenormatieve project ‘Vensteraansluiting’ (zie p. 20), dat niet alleen geoptimaliseerde technische oplossingen wenst aan te reiken, maar tevens streeft naar de ontwikkeling van een proefmethodologie die toelaat om de duurzaamheid van de akoestische prestaties en de water- en luchtdichtheid ter hoogte van de vensteraansluiting te evalueren.
2
Het WTCB heeft in 2013 eveneens volop verdergewerkt aan
Laboratoriumonderzoek naar de prestaties van de aansluiting tussen het buitenschrijnwerk en de ruwbouw.
WTCB – Jaarverslag 2013
9
Energie en milieu
van gebouwen. Zo werd er onderzoek gevoerd naar de invloed van deze actuele thematiek op de werkzaamheden van een aantal specifieke beroepstakken, waaronder de tegelzetters en plafonneerders. Verder verscheen er een nieuw artikel over de uitvoering van thermische isolatie langs de binnenzijde. Na de diagnose van de gebouwschil ging de belangstelling dit jaar voornamelijk uit naar de analyse en de dimensionering van het isolatiesysteem, evenals naar de milieu-impact van een aantal specifieke gebouwonderdelen (met name platte daken).
Buitenbepleisteringen op isolatie (‘Innov-ETICS’-project) maken deel uit van het toepassingsgebied van het multidisciplinaire onderzoeksplatform ‘Brussels Retrofit XL’.
In het Waalse Gewest heeft het WTCB meegewerkt aan de invoering van de tweede versie van de vrijwillige energieadviesprocedure voor bestaande woningen (project ‘PAE 2’). Het Centrum heeft de afgelopen jaren eveneens zijn medewerking verleend aan de invoering van een energiecertificatiesysteem voor bestaande gebouwen (project ‘Support certification énergétique en Wallonie’) en heeft de drie Gewesten bijgestaan bij de ontwikkeling van de energiecertificatieprocedure voor bestaande niet-residentiële gebouwen.
5
2
Détails
techniques Beide documenten vormen de basis van een BCCA-kwaliteitskader (Belgian Construction Certification Association) dat voorziet in de certificatie van een aantal grondstoffen en isolatiesystemen die beschreven staan in de technische goedkeuringen (ATG) van de BUtgb (Belgische Unie voor de technische goedkeuring in de bouw). In deze technische goedkeuringen worden er tevens één of meerdere aannemers vermeld die bekwaam geacht worden voor de plaatsing van dit type isolatiesysteem.
Het thema ‘Energie en milieu’ stond in 2013 zeer hoog op de WTCB-agenda. De verstrenging van de thermische regelgeving vanaf 2015 zal immers niet alleen grote veranderingen teInformeren weegbrengen in onze manier van bouwen, maar ook in de organisatie en coördinatie van alle hiermee gepaard gaande werkzaamheden. Het Centrum heeft zichzelf tot taak gesteld om de bouwsector hier zo goed mogelijk op voor te bereiden met de steun van de verschillende beroepsorganisaties. In totaal heeft het Centrum meegewerkt aan meer dan 140 vormingen over dit thema. De Roadshow over bouwknopen, georganiseerd in associatie met de Federatie van Algemene Bouwaannemers (FABA), is een mooi voorbeeld van een dergelijke succesvolle samenwerking. De uiteenzettingen die hoofdzakelijk betrekking hadden op de luchtdichtheid en thermische isolatie ter hoogte van de aansluitingen, werden door niet minder dan 600 mensen gevolgd. 80 % van hen was zeer tevreden over de inhoud van de vorming.
Aan deze certificatie zijn bepaalde voorwaarden verbonden: de aannemingsbedrijven moeten voldoen aan een aantal specifieke eisen, de arbeiders die de isolatie plaatsen, moeten een opleiding gevolgd hebben bij een ATG-
Op het vlak van publicaties ging er – net zoals in 2012 – ook dit jaar weer heel wat aandacht uit naar de luchtdichtheid
Opmeting van het thermische isolatieniveau van vloeren en vensters op de bouwplaats.
i
4
10
Om te komen tot een coherent eisenpakket voor de na-isolatie van spouwmuren door het opvullen van de luchtspouw heeft het WTCB, in samenwerking met de UGent, de redacKwaliteitskader tie van de STS 71-1 op zich genomen. Daarnaast legde het Centrum, in de schoot van enkele van zijn Technische Comités, de laatste hand aan de Technische Voorlichting nr. 246 ‘Na-isolatie van spouwmuren door het opvullen van de luchtspouw’.
WTCB – Jaarverslag 2013
Energie en milieu
vergroten en het aantal ongeïsoleerde spouwmuren naar de toekomst toe sterk terug te dringen. Kwaliteitskader Innovatiestimulering komt onder meer tot stand via activiteiten zoals de Technologische Dienstverleningen. In het Waalse Gewest gebeurt dit bijvoorbeeld door de actie ‘RENO-2D’, die de Innovatie actoren uit de bouwsector informeert over technologieën die een verbetering van de energieprestaties van gebouwen voor ogen hebben. In Brussel gebeurt de ondersteuning van de sector in het domein van energie en milieu in hoofdzaak via de Technologische Dienstverlening ‘Duurzaam bouwen en duurzame ontwikkeling’ in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
6
Maandelijks aantal verklaringen van overeenkomstigheid dat door de aannemers aan de bouwheren overgemaakt wordt.
houder en de personen die verantwoordelijk zijn voor de voorafgaandelijke inspectie van de bouwplaatsen moeten een door de BCCA georganiseerde opleiding gekregen hebben. De aannemer die de werken uitvoert, kan beslissen om de bouwheer een verklaring van overeenkomstigheid met de STS 71-1 en de desbetreffende ATG te overhandigen. In voorkomend geval moet de BCCA een verslag van de voorafgaandelijke inspectie en de uitgevoerde werken ontvangen en moet het aannemingsbedrijf zijn planning bekend maken, opdat de BCCA zou kunnen overgaan tot steekproefsgewijze inspecties. Sinds 1 juli 2012 kunnen bouwheren voor de na-isolatie van spouwmuren door het opvullen van de luchtspouw enkel nog bij het Vlaams Energieagentschap (VEA) terecht voor subsidies op voorwaarde dat ze een verklaring van overeenkomstigheid kunnen voorleggen. Op de websites van het VEA (www.energiesparen.be) en de BUtgb (www.butgb.be) kan men een lijst van aannemers terugvinden die gecertificeerd zijn om één of meerdere van deze isolatiesystemen toe te passen.
In 2013 kwam ook de Technology Watch (www.technologywatch.be) ten volle tot ontplooiing. Deze dienst is een initiatief van de Technologische Dienstverlening ‘Duurzaam bouwen en duurzame ontwikkeling’ in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en is constant op zoek naar nieuwe materialen, aangepaste bouwmethoden en betere organisatietechnieken. De Technology Watch heeft tot doel om de bouwsector de nodige ondersteuning te bieden door de professionelen op de hoogte te houden van de laatste nieuwe producten. Daar waar een Technologische Dienstverlening bedrijven ondersteunt in hun streven naar technologische innovatie of bij de verbetering van hun technische expertise, biedt een incubator de nodige ruimte en omkadering aan jonge bedrijven om hun bedrijfsactiviteiten op succesvolle wijze op te starten. ‘Brussels Greenbizz’ (operationeel vanaf 2015) is een dergelijke incubator die zich voornamelijk zal richten op de thematiek van milieu en duurzaam bouwen in het Brus-
In 2013, het eerste volledige jaar waarin er volgens dit kwaliteitskader gewerkt werd, werd de na-isolatietechniek op ongeveer 15.500 bouwplaatsen (2.000.000 m²) toegepast. Voor de volgende jaren verwacht men dat dit aantal nog zal stijgen tot ongeveer 20.000 bouwplaatsen. Dit recent ontwikkelde kwaliteitskader heeft als oogmerk om het vertrouwen van de overheden en de bouwheren in deze isolatietechniek en de gecertificeerde aannemers te
Foto: A. Janssens (UGent)
Ondertussen werd de BCCA-opleiding gevolgd door een 750-tal personen en hebben er al ongeveer 500 personen een getuigschrift behaald waaruit blijkt dat ze bekwaam zijn om de voorafgaandelijke inspectie uit te voeren. Verder zijn er in België momenteel reeds 79 aannemers die over één of meerdere certificaten beschikken voor de uitvoering van voornoemde na-isolatiewerken.
De installateurs die gecertificeerd zijn voor de na-isolatie van spouwmuren door opvulling van de luchtspouw moeten voldoen aan bepaalde specifieke vereisten (en moeten onder meer een opleiding volgen bij een ATG-houder).
WTCB – Jaarverslag 2013 11
Energie en milieu
sels Hoofdstedelijk Gewest. Het WTCB zal in dit kader de verantwoordelijkheid dragen voor het technologische netwerk. In 2013 werden er eveneens verschillende innoverende onderzoeksprojecten gevoerd. Een voorbeeld hiervan is het ‘PERFECT’-project, gewijd aan de in-situbeoordeling van de reële energieprestaties van de gebouwschil. Dit onderzoek gaat gepaard met een internationale actie in het kader van het Internationaal Energie Agentschap (Annex 58 van het ECBCS-programma ‘Energy Conservation in Buildings and Community Systems’, project ‘IEA ECBCS Annex 58’). Ook het ‘SIMBA’-onderzoek, dat tot doel had om het gebruik van numerieke simulaties ten dienste van de bouwsector te promoten, werd vorig jaar afgerond. In het domein van verlichting en daglicht werden er in 2013 diverse studies uitgevoerd ter ondersteuning van de toekomstige stedenbouwkundige reglementeringen. Hierbij werd onder meer de impact van de hoogte en de tussenruimte op de schaduwwerking van nog op te trekken gebouwen in een stedelijke context geëvalueerd (‘Développement RRUZ’-project). Deze studies hadden eveneens een positieve invloed op de vooruitgang van enkele belangrijke stadsplanningprojecten.
Milieu De grootste milieu-impact van een gebouw wordt enerzijds teweeggebracht door het materiaalverbruik gedurende de volledige levenscyclus en anderzijds door het energieverEnergieneutrale gebouwen bruik tijdens de gebruiksfase. Ook de milieu-impact die door de bewoners teweeggebracht wordt als gevolg van het transport of het huishoudelijke gebruik, kunnen in deze context een belangrijke rol te spelen. Een duidelijke beschrijving van deze milieu-impacten (materialen, energie, water, mobiliteit …) zou op termijn moeten toelaten om onderbouwde beslissingen te kunnen nemen.
1
Studie op wijkniveau van de schaduwwerking die veroorzaakt zal worden door nog op te richten hoge gebouwen in het kader van het ‘Développement RRUZ’-project.
12
WTCB – Jaarverslag 2013
Het is duidelijk dat de relatieve en absolute milieu-impact van de materialen groter wordt, naarmate de energieprestaties van het gebouw verbeteren. Voor passief-, bijnaenergieneutrale of energiepositieve gebouwen is de milieuimpact van het energieverbruik lager dan de milieu-impact, toe te schrijven aan het materiaalgebruik. De milieu-impact van het materiaalgebruik wordt beschouwd over de volledige levensduur van het materiaal. Naast de ontginning van de grondstoffen houdt dit eveneens de productie en het transport naar de bouwplaats, de uitvoering op de bouwplaats, het noodzakelijke onderhoud, de vervanging en de uiteindelijke sloop, gevolgd door het storten of het recycleren van het puin in. Het WTCB zorgt in deze context voor de actieve opvolging van de activiteiten van de internationale (ISO TC 59 SC 17) en Europese (CEN TC 350 ‘Duurzaamheid van bouwwerken’) normcommissies en fungeert tevens als sectorale operator voor de Belgische bouwsector. In opdracht van de industrie voert het WTCB ook studies uit ter beoordeling van de milieu-impact van bouwmaterialen. Dit gebeurt volgens de methoden die vastgelegd zijn in de Europese normen. Zo draagt het Centrum zijn steentje bij aan de opstelling van de milieuproductverklaringen (EPD – ‘Environmental Product Declarations’) die op korte termijn de basis zullen vormen voor de berekening van de milieu-impact van gebouwen of zelfs volledige stadswijken.
Op vraag van de industrie en de aannemers voert het WTCB tevens toegepast onderzoek uit naar nieuwe methoden en materialen die toelaten om de milieu-impact van onze bebouwde Energetische omgeving te verminderen. Zo is het renovatie Europese ‘LEEMA’-project toegespitst op innovatieve isolatiematerialen en isolerende metselwerkconcepten met een lage milieu-impact. Een ander voorbeeld is het collectieve onderzoeksproject ‘RenOZym’ in Wallonië. Dit project ging van start in 2013 en wil innovatieve oplossingen aanreiken voor de reiniging van gevels, daken en terrassen. Hierbij gaat eveneens de nodige aandacht uit naar de gezondheidsimpact tijdens de uitvoering van de werken en de mogelijke verdamping van chemische producten of biocides. Het ‘Renozym’-project heeft de ontwikkeling van milieuvriendelijke technologieën voor ogen die gebaseerd zijn op het gebruik van nieuwe formules met micro-organismen en enzymen. Dezelfde aandacht voor de thema’s milieu en gezondheid is terug te vinden in het Waalse Greenwin-project ‘LOWEMI’, waarbinnen onderzoek gevoerd wordt naar binnenbekledingen met een zeer lage emissie en dit, zowel bij de plaatsing als tijdens de gebruiksfase.
3
Energie en milieu Kwaliteitskader
Uitvergroting (x 30.000) met een elektronenmicroscoop van een sulfaatreducerende bacterie die zorgt voor de verwijdering van gipskorsten op metselwerk (project ‘RenOZym’).
Binnen het ‘Confluence Construction’-project wordt momenteel de laatste hand gelegd aan een informatiepakket over isolatiematerialen dat technische en milieurelevante informatie bevat. Zodoende kan de aannemer of architect met kennis van zaken materialen voorstellen en plaatsen. Eén van de oplossingen om de milieu-impact van de bouw in het algemeen en van bouwmaterialen in het bijzonder te verminderen, is het gebruik van gerecycleerde materialen. Het WTCB is al jaren bezig met deze thematiek. Zo ging in 2013 het NIB-project ‘Stortklaar beton voor de toekomst’ van start, dat een belangrijk luik rond groen beton (d.i. beton op basis van gerecycleerde granulaten) omvat. Dit project heeft als oogmerk om te komen tot een meer veralgemeend gebruik van bouw- en sloopafval en gerecycleerde materialen in de betonsamenstelling door de voorschrijvers, producenten en aannemers beter te informeren hieromtrent.
Het WTCB heeft tevens een belangrijke rol gespeeld in de totstandkoming van het Waalse typebestek ‘Bâtiments 2022’ dat de uitvoering van duurzame gebouwen en renovaties aan de hand Informeren van een eengemaakt typebestek voor ogen heeft. Het Centrum (in samenwerking met de private en publieke sector) spitste zijn aandacht hierbij voornamelijk toe op de uitwerking van de classificatiestructuur (op basis van de nomenclatuur uit het bestek van de Waalse huisvestingsmaatschappij SWL), de normatieve verwijzingen en de update van de technische inhoud. In het typebestek ‘Bâtiments 2022’ komen ook de thema’s energie, afvalbeheer, toegankelijkheid en brandveiligheid aan bod, zodanig dat de duurzaamheid van de aldus opgetrokken gebouwen voor al deze aspecten kan gewaarborgd worden. Dit bestek stelt de aannemers in staat om zich een beter beeld te vormen van de meest recente technologieën.
Het MIP-project ‘GREENASH’ is ontsproten uit een samenwerkingsverband tussen de industrie en verschillende onderzoekscentra en heeft de ontwikkeling van een behandelingsInnovatie proces voor ogen waarmee het mogelijk moet worden om te komen tot een hoogwaardige valorisering van bodemassen en dit, zowel op het vlak van materiaal als op het vlak van energie. Ook voor de bouwsector is de meer veralgemeende toepassing van gebaggerde granulaten en sedimenten van groot belang. In de context van het recentelijk afgeronde MIP-project ‘V-AMORAS’ heeft een WTCB-consortium de haalbaarheid van het gebruik van baggerslib in een aantal bouwtoepassingen onderzocht (beton, baksteen, geëxpandeerde kleikorrels …). Om de aldus opgebouwde kennis verder te kunnen valoriseren en verspreiden, is het Centrum eveneens actief in het Europese Interreg-project ‘CEAMAS’ (www.ceamas.eu), waarbinnen de toepassing van mariene sedimenten in de bouw in kaart gebracht wordt. Dit gebeurt in samenwerking met een aantal Franse, Ierse, Nederlandse en Belgische partners.
6
De milieu-impact is één van de drie hoofdthema’s in de context van duurzaam bouwen en heeft zowel een maatschappelijke, economische als ecologische dimensie. Daarom is het WTCB ook in 2013 de ontwikkelingen aangaande duurzaam bouwen blijven volgen, Détails om, gesteund op zijn technische expertise, te techniques komen tot een zo groot mogelijke coherentie tussen de lopende initiatieven in verband met de duurzaamheidsbeoordeling van bouwcomponenten en gebouwen. Hierbij wordt de focus hoofdzakelijk gelegd op de technisch-wetenschappelijke principes van duurzaam bouwen en de haalbaarheid (en betaalbaarheid) ervan in de huidige en toekomstige bouwpraktijk.
2
i
4
Het ‘CEAMAS’-project wil het nuttige hergebruik van gebaggerde mariene sedimenten in Europa stimuleren.
WTCB – Jaarverslag 2013 13
Comfort, gezondheid, toegankelijkheid en veiligheid
Onze gebouwen worden verondersteld comfortabel, gezond en veilig te zijn. Comfort is echter een evolutief begrip. Wat vandaag comfortabel is, is dit morgen of overmorgen misschien al niet meer. Zo hebben de recente ontwikkelingen op het gebied van elektronica, domotica en ICT nieuwe eisen doen ontstaan en hebben ook de jongste evoluties op het vlak van verlichting tot een verhoging van de verwachtingen gezorgd.
Veiligheid, toegankelijkheid en aanpasbaarheid hebben in deze context een niet te onderschatten rol te spelen en ook het akoestische aspect mag niet vergeten worden. Zo hebben gebouwen of woningen tegenwoordig eveneens tot taak om de bewoners of gebruikers te beschermen tegen het toenemende lawaai van buitenaf (of van bij de buren). Daartegenover staat dat de mens zijn eigen muziek of videogames wel graag op een redelijk hoge geluidssterkte wil afspelen, terwijl anderen nood hebben aan privacy en niet gestoord wil worden door resonantieverschijnselen … De evolutie naar energieneutraliteit zorgt ervoor dat er zich in alle voornoemde domeinen talloze nieuwe uitdagingen aanbieden en dit, zowel in de nieuwbouw- als de renovatiecontext. Deze uitdagingen worden nog versterkt door de problematiek van de bevolkingstoename en de vergrijzing en de daaraan gekoppelde noodzaak tot stadsinbreiding en nieuwe woon- en zorgconcepten. Het WTCB speelde het afgelopen jaar uitgebreid in op deze thematieken. Dit gebeurde via diverse projecten en acties waarvan hierna een beknopt overzicht gegeven wordt.
De focus bij nieuwbouw ligt momenteel heel sterk op energieneutraliteit. Zo is het streven naar bijna-energieneutrale gebouwen (of zogenoemde BEN-gebouwen) via de Europese en Energieneutrale gebouwen nationale regelgeving een duidelijke doelstelling geworden, waarvoor er bovendien een aantal deadlines gedefinieerd werden. De Europese richtlijn 2010/31/EU (beter bekend als de EPBDRecast) benadrukt echter ook dat deze evolutie geen negatieve effecten mag hebben op het binnenklimaat (bv. door een gebrekkige ventilatie).
gezondheid (kwaliteit van de binnenlucht, aanwezigheid van vervuilende stoffen …). Deze aspecten komen uitgebreid aan bod binnen het VIStraject ‘DO-IT Houtbouw –Duurzame innovatie op het vlak van technologie en leefcomfort voor houttoepassingen in de bouw’. Binnen dit traject wordt ernaar gestreefd om de prestaties van de verschillende bestaande houtbouwsystemen zodanig te versterken dat ze gebruikt kunnen worden bij de realisatie van de bijna-energieneutrale gebouwen van de toekomst. Dit gebeurt voornamelijk door de ontwikkeling van gevalideerde totaaloplossingen waarbij er niet alleen aandacht uitgaat naar de gebouwschil, de stabiliteit, de brandveiligheid, de akoestische bescherming en de binnenluchtkwaliteit, maar ook naar het zomercomfort. De projectdoelstellingen staan in detail beschreven op de website www.do-it.houtbouw.be. Het WTCB draagt binnen dit vierjarige traject (dat van start ging in 2012) de verantwoordelijkheid voor de taken met betrekking tot de hygrothermische kwaliteit van de gebouwschil, de brandweerstand, de akoestische bescherming en de binnenluchtkwaliteit. Wat de kwaliteit van de binnenlucht betreft, ligt de focus van dit project op de mogelijke impact van de gebruikte bouwmaterialen. In de loop van 2013 werden er bijgevolg talloze
1
Bij het zoeken naar technologische oplossingen voor de uitdagingen op het vlak van energie moet er met andere woorden ook voldoende aandacht uitgaan naar aspecten zoals visueel en thermisch comfort, akoestische bescherming en
14
WTCB – Jaarverslag 2013
Het ‘DO-IT Houtbouw’-project streeft ernaar om de prestaties van de bestaande houtbouwsystemen zodanig te versterken dat ze gebruikt kunnen worden bij de realisatie van bijna-energieneutrale gebouwen – Optrekken van de testhuisjes.
Comfort, gezondheid, toegankelijkheid en veiligheid
materiaalemissieproeven uitgevoerd. In een latere fase zullen er bovendien een aantal in-situmetingen verricht worden om de vooropgestelde luchtkwaliteitsmodellen te kunnen beoordelen. Dit is uiteraard niet zonder reden: samen met de verf- en lijmsector is de houtsector immers één van de eerste industrietakken waarvoor er evaluatieschema’s voor de emissie van de gebruikte producten opgesteld werden. Het CEN TC 351 legt zich op zijn beurt toe op de ontwikkeling van een algemeen evaluatieschema om te kunnen beantwoorden aan de eisen uit de Bouwproductenverordening. De emissies vanuit bouwmaterialen zijn uiteraard niet de enige verontreinigingsbron voor het binnenmilieu. Ook de mens heeft hierbij – alleen al door zijn aanwezigheid en activiteiten – een belangrijke rol te spelen. Andere vervuilingsbronnen zijn de aanwezigheid van planten, het gebruik van bepaalde consumptiegoederen en toestellen, eventuele huisdieren ... Het spreekt voor zich dat deze vervuilingsbronnen een negatieve impact kunnen hebben op het ademhalingscomfort en in sommige gevallen zelfs op de gezondheid in het algemeen. In klaslokalen en kantoren kunnen ze bovendien een belangrijke stoorfactor vormen voor het concentratievermogen en de productiviteit van de leerlingen en werknemers. Het waarborgen van een toereikende en kwalitatief hoogstaande ventilatie is bijgevolg een must. Het WTCB legt zich reeds meerdere jaren toe op de ventilatieproblematiek. In 2013 leidden deze werkzaamheden tot de succesvolle afronding van het collectieve onderzoeksproject ‘OPTIVENT’, dat gericht was op de ontwikkeling van richtlijnen en rekentools voor een optimaal ontwerp en een correcte installatie van ventilatiesystemen in woningen. De hulpmiddelen zijn beschikbaar op de projectwebsite (www.optivent.be). Het gaat hier met name om: • een algemene inleidende videofilm over de ventilatie van woningen, die vooral bestemd is voor de installateurs, maar ook aangewend kan worden om de communicatie tussen de ontwerper en de installateur met betrekking tot de basisvereisten van het ventilatiesysteem te bevorderen • een rekentool ten behoeve van de ventilatie-installateur ter ondersteuning van het ontwerp en de installatie van zijn ventilatiesysteem. Deze tool kan bijvoorbeeld aangewend worden voor de berekening van de minimaal vereiste debieten, de kanaaldimensionering, de drukverliesberekening, de debietsafstelling, de opstelling van het meetrapport voor de oplevering … • een praktijkrichtlijn voor het ontwerp, de installatie, de indienststelling en het onderhoud van ventilatiesystemen. Dit document, dat eveneens gericht is op de noden van de ventilatie-installateur, bevat een aantal praktische, eenvoudige en beknopte aanbevelingen die gerangschikt zijn volgens de chronologie van diens werkproces (ontwerp, installatie, indienststelling, onderhoud) • een hele reeks per thema gestructureerde bijlagen met nuttige achtergrondinformatie. Zo is er een bijlage over de akoestische aspecten van individuele mechanische
Het collectieve onderzoeksproject ‘OPTIVENT’ is toegespitst op de correcte installatie van ventilatiesystemen in woningen.
woningventilatie (waarin er een duidelijke link gelegd wordt tussen de thema’s gezondheid en akoestische bescherming) en een bijlage over hygiëne, vervuiling en onderhoud (waarin er gewezen wordt op het belang van het onderhoud om te vermijden dat het ventilatiesysteem zelf een vervuilingsbron zou worden). Ook vanuit het beleid komt er tegenwoordig alsmaar meer aandacht voor het thema ventilatie. Zo is het besef aan het groeien dat een goede ventilatie een noodzakelijke voorwaarde is om te kunnen komen tot een comfortabel en gezond binnenklimaat in onze huidige en toekomstige zwaar geïsoleerde, luchtdichte, energiezuinige of energieneutrale gebouwen. In het kader van het ‘Kwali-vent’-project, dat op vraag van het Vlaams Energieagentschap gevoerd wordt door een consortium onder leiding van het WTCB, werd er in 2013 bijvoorbeeld gezocht naar een draagvlak in de Belgische bouwsector voor een kwaliteitsaanpak in het domein van ventilatie. Ook binnen het Vlaamse actieplan ‘BEN-gebouwen’ wordt er specifieke aandacht besteed aan de kwaliteit van ventilatievoorzieningen. Deze studie zou dankzij de input van de belangrijkste stakeholders moeten leiden tot concrete aanbevelingen voor het toekomstige ventilatiebeleid.
Tijdens de eerste biënnale van het ‘DO-IT Houtbouw’-project werden er twee testhuisjes opgetrokken en werd er een hygrothermisch langetermijnproefprogramma voor diverse dak- en Technische wandopbouwen op punt gesteld. Dit details deel van het onderzoek zal vooral resultaten opleveren vanaf 2014 (zie rubriek ‘Materialen en bouwsystemen’, p. 19).
2
Gelet op het lichte karakter ervan, vormt het gebruik van houtskeletbouw een belangrijke akoestische uitdaging voor de constructie van rijwoningen of appartementen. De houtconstructies die traditioneel toegepast worden voor
WTCB – Jaarverslag 2013 15
Comfort, gezondheid, toegankelijkheid en veiligheid
eengezinswoningen vertonen immers geen al te beste isolatieprestaties ten opzichte van het laagfrequente geluid (onder de 100 Hz), afkomstig van televisies, muziekinstallaties en dergelijke. Ook de loopgeluiden die teweeggebracht worden in dit laagfrequente gebied dringen gemakkelijker door tot bij de buren. Steunend op de knowhow die opgedaan werd tijdens het inmiddels afgeronde project ‘AH+ – Akoestische optimalisatie van houtskeletbouw’, was het door verder onderzoek mogelijk om ook binnen het laagfrequente domein te komen tot een aanzienlijke verbetering van de lucht- en contactgeluidsisolatie van voornoemde lichte houtconstructies. Deze nieuwe bouwconcepten, waarvan de prestaties soms zelfs beter zijn dan deze van bepaalde zeer zware opbouwen, zijn in de regel samengesteld uit een innovatieve gemene muur- en vloerconstructie waarvan de bouwknoopdetails met de grootste zorg ontworpen werden. De aldus ontwikkelde oplossingen (vloerconstructies, gevelelementen) blijken bovendien niet noodzakelijk duurder te zijn dan de traditionele concepten. Tijdens het vervolg van dit project zal de aandacht komen te liggen op prestaties zoals de brandweerstand, de stabiliteit en de luchtdichtheid.
Gelet op de toekomstige (2030 en 2050) beleidsdoelstellingen op het vlak van energie en klimaat vormt de doorgedreven energetische renovatie van gebouwen een heel belangrijke Energetische uitdaging. Beter, sneller en verder renovatie doorgedreven renoveren is immers een absolute must als men het energieverbruik en de uitstoot van broeikasgassen wil verminderen. Een andere belangrijke doelstelling van een energetische renovatie is uiteraard ook om te komen tot een groter comfort dan voorheen. Bij een dergelijke renovatie wordt het oude gebouw immers zodanig omgevormd dat het kan beantwoorden aan de huidige comforteisen.
3
Het in 2013 opgestarte ‘RENOFASE’-project wil aannemers, architecten, materiaalleveranciers en producenten ondersteunen bij de uitvoering van efficiënte en kwaliteitsvolle renovatieprojecten. Dit gebeurt volgens drie grote pijlers: kennisopbouw en kennisverspreiding, beproeving en validering van nieuwe producten, materialen en systemen en de implementatie ervan via casestudy’s. In het kader van het project ‘STAR – Sustainable Thermal Acoustic Retrofit’, dat uitgevoerd wordt in samenwerking met het Passiefhuisplatform, het Schotse Building Research Establishment en de Zweedse Lund University, wordt er gezocht naar een multidisciplinair geoptimaliseerde aanpak van renovaties. Men moet immers vaststellen dat de aandacht in de renovatiepraktijk veelal nog toegespitst blijft op één enkele technische discipline (bv. het aanbrengen van de
16
WTCB – Jaarverslag 2013
Uitvoering van akoestische metingen ter verbetering van de akoestische bescherming.
thermische isolatie), waardoor er achteraf niet zelden problemen optreden op het vlak van akoestiek, brandbescherming, luchtdichtheid … Het integreren van alle technische aspecten in één detail is een bijzonder moeilijke oefening voor de individuele aannemer of architect. Binnen het STARproject wordt er daarom niet alleen gewerkt aan de ontwikkeling van een uitgebreide reeks technische details waarop de prestaties voor de verschillende technische vakgebieden aangeduid zijn, maar ook aan de opstelling van ‘checklists’ voor de ontwerper en uitvoerder. Zo werden er in 2013, in samenwerking met diverse werkgroepen van fabrikanten, studiebureaus, aannemers en experten van binnen en buiten het WTCB, een aanzienlijk aantal ‘4D’-details en renovatieconcepten uitgewerkt. Het gaat hier om 3D-tekeningen van de meest uiteenlopende bouwknopen, aangevuld met hun evolutie doorheen de renovatiewerken. Via het project ‘COST Action TU0901 – Integrating and Harmonizing Sound Insulation Aspects in Sustainable Urban Housing Constructions’ coördineert het WTCB ook een internationale actie waarbinnen dergelijke details uitgewerkt worden. In 2013 leverde het WTCB via het Vlaams Innovatie Bouwplatform eveneens een actieve bijdrage tot de totstandkoming van de oproepen in het kader van de lancering van de proeftuin ‘Woningrenovatie: innovatie bij energiezuinig verbouwen’, een initiatief van de Vlaamse Minister voor Innovatie Ingrid Lieten en het IWT. Deze proeftuin heeft tot doel om opschaalbare en reproduceerbare renovatieconcepten te stimuleren en zodoende tot een betaalbare oplossing te komen voor een belangrijk deel van het huidige gebouwenbestand. De oproep voor het ‘Bâtiments exemplaires Wallonie’project (zie p. 6) van 2012 resulteerde in 72 kandidaturen, waarvan er uiteindelijk 23 geselecteerd werden (17 nieuwbouwprojecten en 6 renovaties). In 2013 werd er een nieuwe oproep gedaan op basis van een uitgebreide set criteria (energieprestaties, comfort, opvolging van het verbruik, keuze van duurzame materialen, duurzaam waterbeheer,
2
Museum M, Leuven Achitectenbureau: Stephane Beel Architects (SBA) Foto: rcallewaert
Comfort, gezondheid, toegankelijkheid en veiligheid
De regionale wetgeving met betrekking tot de toegankelijkheid van openbare gebouwen is al een tijdje in voege en gelet op de vergrijzing van de bevolking is ook de aanpasbaarheid van privégebouwen en woningen aan het uitgroeien tot een prangende kwestie.
zachte mobiliteit, biodiversiteit, groene werven, afvalbeheer, stedelijke en rurale inbreiding, architecturale kwaliteit, toegankelijkheid en aanpasbaarheid voor personen met beperkte mobiliteit, flexibiliteit, verdeling van goederen en diensten, rendabiliteit, reproduceerbaarheid en innovatie). De uiteindelijke selectie is gepland voor 2014.
Het WTCB tracht de sector via de meest uiteenlopende kanalen over de nieuwste ontwikkelingen te informeren. Dit gebeurt niet alleen door middel van diverse werk- of gebruikersgroepen (bv. in het kader van de projecten ‘DOInformeren IT Houtbouw’, ‘STAR’ en ‘Optivent’), maar ook via allerhande opleidingen en publicaties.
i
4
Het Vlaams Netwerk Toegankelijk Bouwen (VNTB) heeft op zijn beurt tot doel om de verschillende actoren uit het bouwproces met elkaar in contact te brengen en beter te informeren over de thema’s toegankelijkheid en aanpasbaar bouwen. De regionale wetgeving met betrekking tot de toegankelijkheid van openbare gebouwen is immers al een tijdje in voege en gelet op de vergrijzing van de bevolking is ook de aanpasbaarheid van privégebouwen en woningen aan het uitgroeien tot een prangende kwestie. Tijdens het Vlaams Congres Universal Design, dat doorging in maart 2013, werd er bijvoorbeeld een specifieke workshop gewijd aan het thema ‘Toegankelijkheid en Universal Design, één van de vele uitdagingen voor bouwheer, ontwerper en uitvoerder’. Daarnaast werd er intensief gewerkt aan een Technisch Rapport rond toegankelijkheid waarin getracht wordt om de gevolgen van een toegankelijke uitvoering voor de sanitaire voorzieningen, het schrijnwerk en de vloeren te inventariseren.
Détails techniques
In het Waalse Gewest gebeurt de informatieverspreiding rond aanpasbaar bouwen en levenslang wonen via de actie ‘Construire adaptable’ (www.construire-adaptable.be). Deze actie heeft als oogmerk om de bouwprofessionelen ertoe aan te zetten meer woningen op te trekken die kunnen inspelen op de vergrijzing van de bevolking of op de noden van personen met beperkingen. Dit gebeurt vooral via vormingen en het verstrekken van technische bijstand tijdens de ontwerpfase en bij de uitvoering. In het kader van dit project werd er ten slotte ook een charter opgesteld waarin de criteria waaraan een aanpasbare woning moet voldoen beknopt samengevat zijn en dat op vrijwillige basis ondertekend kan worden. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest komen de thema’s toegankelijk en aanpasbaar bouwen en renoveren uitgebreid aan bod binnen de Technologische Dienstverlening ‘Duurzaam bouwen en duurzame ontwikkeling’ in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ook de Normen-Antennes (www.normen.be) hebben een belangrijke rol te spelen in het kader van de informatieoverdracht. Zo komen de thema’s comfort en gezondheid veelvuldig aan bod in de NA ‘Energie en binnenklimaat’. Het thema veiligheid ligt dan weer aan de basis van de NA ‘Manueel bediende en aangedreven gevelelementen’, waarvan de werkzaamheden in goede banen geleid worden dankzij de gezamenlijke inspanningen van het WTCB en SIRRIS. Deze NA heeft enerzijds als oogmerk om de sector te informeren over de CE-markering van luiken en zonneweringen. Dit gebeurde onder meer door de uitwerking van een specifieke leidraad waarvan de publicatie voorzien is voor 2014. Anderzijds gaat er binnen deze NA heel wat aandacht uit naar de inbraakwerendheid van gevelelementen. Zo werd er in 2013 een referentiesysteem ontwikkeld dat toelaat om de vereiste prestaties van de inbraakvertragende gevelelementen te bepalen in functie van het beoogde beschermingsniveau van
WTCB – Jaarverslag 2013 17
Comfort, gezondheid, toegankelijkheid en veiligheid
het gebouw. De NA ‘Akoestiek’ begeleidt de kmo’s op zijn beurt doorheen het complexe netwerk van akoestische normen. Brandveiligheid vormt dan weer het actieterrein van de NA ‘Brandpreventie’. Binnen deze NA wordt er momenteel voornamelijk gezocht naar manieren om de richtlijnen uit het Koninklijk Besluit met betrekking tot de brandveiligheid van wanddoorvoeringen in de praktijk te brengen. In 2013 werden er eveneens een honderdtal opleidingen verstrekt rond de thema’s comfort, gezondheid, toegankelijkheid en veiligheid. Vooral het onderwerp brandveiligheid stond hierbij in de schijnwerpers. Naast een aantal algemene informatiesessies rond de brandveiligheid van gebouwen werden er in samenwerking met BEWAP, de Beroepsvereniging van Afwerkingsbedrijven, immers ook specifieke opleidingen gegeven over de behandeling van wanddoorvoeringen. Deze opleidingen werden gevolgd door niet minder dan 300 bouwbedrijven. Ook over het thema ventilatie werden er een twintigtal opleidingen georganiseerd. Op het vlak van publicaties werd het einde van het jaar 2013 gekenmerkt door de verschijning van de TV 249 over de uitvoering van schilderwerken. Dit document is veel meer dan een loutere herziening van de TV 159. Het geeft niet alleen een beschrijving van de voorbereidingswerken die nodig zijn om de gewenste afwerkingsgraad voor verschillende types ondergronden te behalen, maar gaat ook dieper in op een aantal nieuwe verftypes, waaronder de zogenoemde verven met een lage VOS-emissie. Wat de WTCB-Dossiers betreft, waren er dit jaar artikels over de beoordeling van de compatibiliteit van verven en kitten, de uitvoering van glazen borstweringen, de akoestische aspecten van mechanische ventilatie, lijmen voor textiele vloerbekledingen, trillingshinder in gebouwen, verstijvers voor uitstalramen …
In 2013 werd er een prenormatief onderzoek opgestart rond borstweringen van gebouwen.
Zoals ook reeds mocht blijken uit de veelheid aan selectiecriteria voor de voorbeeldgebouwen van het voornoemde ‘BATEX RW’-project, draagt het WTCB op vele vlakken bij tot de Kwaliteitskader totstandkoming van een kwaliteitskader waarin de aspecten comfort, gezondheid, toegankelijkheid en veiligheid aan bod komen.
5
Zo verleende het Centrum de voorbije jaren zijn actieve medewerking aan de opstelling van diverse evaluatiereferen tiëlen op het gebied van duurzaam bouwen. Er werden vooral interregionale onderhandelingen gevoerd om te komen tot een gemeenschappelijke basis voor de drie Gewesten. De prenormatieve onderzoeksactiviteiten die uitgevoerd worden binnen het WTCB dragen eveneens bij tot de totstandkoming van verschillende bouwgerelateerde normen. Zo werd in 2013 een onderzoek opgestart rond de thematiek van borstweringen van gebouwen. In 2010 werd er hieromtrent reeds een Belgische norm (de NBN B 03-004) gepubliceerd. Deze vertoonde echter een aantal onduidelijkheden en lacunes, waardoor ze door de Belgische bouwprofessionelen fel bekritiseerd werd. Een herziening van dit document drong zich dan ook op. Het voornoemde onderzoeksprogramma heeft de volgende algemene doelstellingen: • het uitwerken van een evaluatiemethode en beoordelingscriteria voor borstweringen teneinde de veiligheid van personen te waarborgen • het opstellen van voorschriften inzake de bevestiging van (glazen) borstweringen • het formuleren van uitvoeringsrichtlijnen. Op het vlak van ventilatie werd er in 2013 dan weer verdergewerkt aan de opstelling van een STS en hadden onze medewerkers verschillende contacten met de BUtgb.
Uitvoering van metingen op nieuwe verven met een lage VOS-emissie.
18
WTCB – Jaarverslag 2013
Voor wat het thema akoestiek betreft, tracht men binnen het prenormatieve project ‘RaDS – Robust Acoustic Details Standard’ enerzijds te komen tot rekenmodellen ter begroting van de lucht-, gevel- en contactgeluidsisolatie voor de typische Belgische constructies. Deze modellen zouden als
Comfort, gezondheid, toegankelijkheid en veiligheid
Belgische nationale bijlage opgenomen moeten worden bij de akoestische Eurocodes van de reeks NBN EN 12354. Anderzijds wordt er onderzoek gevoerd naar robuuste bouwconcepten en bouwknopen waarbij voornoemde rekenmodellen toegepast kunnen worden voor extrapolatiedoeleinden. Dit project is geïnspireerd op de Britse ‘Robust Details’-aanpak. Hierbij werd vastgesteld dat de goede kwaliteitsopvolging van de robuuste details aanleiding geeft tot aanzienlijk minder bouwschade en goedkopere constructies. De kennis die opgedaan wordt binnen de diverse prenormatieve onderzoeksprojecten van de Afdeling Akoestiek zal op termijn ook gebruikt kunnen worden bij de ontwikkeling van de Belgische akoestische normen voor school- en andere niet-residentiële gebouwen (kantoren, ziekenhuizen, hotels, horeca …). Kwaliteitskader Uit het voorgaande is gebleken dat de regelgeving omtrent rationeel energieverbruik en akoestiek verantwoordelijk is voor heel wat veranderingen en innovaties binnen de bouwsector. Zo hebben de nieuwe akoestische normen geInnovatie leid tot een sterke verbetering van de akoestische bescherming en tot de ontwikkeling van tal van nieuwe en beter aangepaste producten, concepten en details.
6
Door de toenemende vergrijzing van de bevolking is het besef aan het groeien dat er ook op het gebied van toegankelijkheid en aanpasbaarheid nood is aan innovatieve en duurzame oplossingen. Dit komt mede tot uiting in de werkzaamheden van de Werkgroep ‘Bouwdetails’ van het WTCB. Alle bouwdetails die in dit kader uitgewerkt worden, moeten immers niet alleen voldoen aan de basiseisen op het vlak van energie, wind- en waterdichtheid en geluidswering, maar ook aan de principes van toegankelijkheid. Toegankelijkheid en aanpasbaarheid maken deel uit van de sociale pijler van duurzaam bouwen. Gelet op de toenemende vergrijzing, de alsmaar stijgende zorgkosten en de verschuiving van intramurale naar extramurale zorg zal dit thema naar de toekomst toe waarschijnlijk nog aan belang gaan winnen. Hoewel de meeste mensen het woord ‘toegankelijkheid’ associëren met ‘rolstoeltoegankelijkheid’ is de toegankelijkheidsproblematiek veel ruimer dan dat. Niet alle ouderen leven of verplaatsen zich immers in een rolstoel. Licht- en kleurgebruik zijn in deze context minstens even belangrijk. Licht en kleur dragen namelijk niet alleen bij tot het visuele comfort, maar kunnen tevens een belangrijke rol spelen voor de veiligheid, toegankelijkheid en leesbaarheid van de bebouwde omgeving. Denken we hierbij maar even aan de waarneming van obstakels, de realisatie van een correcte signalisatie en de algemene oriëntatie en circulatie binnenin het gebouw. Het belang van een goede contrastwerking wordt overigens bevestigd in de internatio nale norm ISO 21542.
De thema’s contrast, licht en kleur komen eveneens uitgebreid aan bod in het kader van het zesjarige VIS-traject ‘Groen Licht Vlaanderen 2020’. De methode ter beoordeling van de contrastwerking die hierbij gehanteerd wordt, is gebaseerd op een verschil in reflectiecoëfficiënt (LRV) tussen de beschouwde oppervlakken. In 2013 werden er een aantal standaardsituaties geïnventariseerd waarbij de aspecten contrast en verlichting een belangrijke rol te spelen hebben en werd er nagegaan of er hiervoor specifieke eisen van toepassing zijn. De signalisatie van vluchtwegen is hier een goed voorbeeld van. Er is eveneens een eenvoudige tool in ontwikkeling die de ontwerper moet helpen bij de juiste kleur- en contrastkeuze in functie van de beoogde toepassing. Het komt erop neer dat de eisen op het gebied van reflectiecoëfficiënt zo goed mogelijk vertaald worden naar een systeem van kleurcodering zoals RAL of NCS. Dit is echter slechts een eerste stap, omdat er hierbij nog geen rekening gehouden wordt met de karakteristieken van de eigenlijke verlichtingsinstallatie. In deze context werd er in het UZ Brussel een proefopstelling ontwikkeld die tot doel heeft om de impact van een dynamische verlichting op het wayfindingproces in een complexe omgeving na te gaan. De opzet was hier om een bepaalde locatie beter ‘vindbaar’ te maken door het gebruik van een aangepaste signalisatie en verlichting. Innovatie kan tevens tot stand komen door sectoroverschrijdend tewerk te gaan. Een goed voorbeeld hiervan is het VIStraject ‘Omkaderd thuiswonen’ waarbij het WTCB in 2013 nauw betrokken was. Binnen dit traject wordt er gezocht naar oplossingen voor de (toekomstige) noden van de alsmaar langer zelfstandig thuiswonende oudere. Aan de hand van een reeks workshops en events werden er hiertoe in eerste instantie een aantal ‘prioritaire sleuteluitdagingen’ bepaald. Het ging hier met name om de thema’s zelfregie en preventie, integrale zorg, woonomgeving en zorgzame buurt. Op basis van deze sleuteluitdagingen zal er een concreet vervolgtraject uitgewerkt worden waaraan diverse zorgactoren, producenten, installateurs en bouwpartners kunnen meewerken. Het doel is om te komen tot vernieuwende concepten en technologische oplossingen voor de thuisomgeving.
De thema’s contrast, licht en kleur komen uitgebreid aan bod in het kader van het zesjarige VIS-traject ‘Groen Licht Vlaanderen 2020’.
WTCB – Jaarverslag 2013 19
Materialen en bouwsystemen
De bouw is een sector die volop in beweging is. Ook de materialen en uitvoeringstechnieken evolueren aan een hoog tempo, waardoor er steeds nieuwe bouwmogelijkheden gecreëerd worden. Deze evolutie voltrekt zich op drie niveaus. Op economisch vlak wordt er gestreefd naar een verhoogde competitiviteit, op milieuvlak naar het gebruik van duurzame materialen en op sociaal vlak naar een groter veiligheidsgevoel.
Beton is en blijft een belangrijk bouwmateriaal. Dit blijkt onder meer uit het feit dat er elk jaar opnieuw zo’n 16 miljoen m³ beton gebruikt worden. In 2013 heeft het WTCB via Energieneutrale gebouwen diverse acties getracht om de verschillende facetten van dit materiaal in de context van duurzaam bouwen te bestuderen. Zo verleende het Centrum zijn medewerking aan talloze projecten rond duurzame ontwikkeling, waaronder ‘CemCalc’, dat tot doel heeft om nieuwe ternaire cementtypes met een hoog kalkgehalte te ontwikkelen. De eerste biënnale van dit onderzoek heeft voor betonsoorten, aangemaakt met cement met een laag slakgehalte en een hoog kalkgehalte (tot 25 %), zeer bemoedigende resultaten opgeleverd en dit, zowel voor wat de mechanische sterkte als de duurzaamheidsprestaties betreft. Tijdens het vervolg van deze studie zal de aandacht toegespitst worden op ternair cement met een hoog kalkgehalte en een laag vliegasgehalte. Voor wat de duurzaamheid betreft, werd er eveneens onderzoek gevoerd naar het effect van vorstdooicycli op verschillende betonsamenstellingen met en zonder luchtbelvormers. Dit gebeurde voor verschillende nabehandelingsmethoden en aan de hand van verschillende proefprocedés.
1
voerings- en gebruiksvoorwaarden van houtbouwsystemen (onder meer ‘compactdaken’ en ‘ademende’ wanden) te verbeteren en zodoende de initiële prestaties ervan te handhaven en de biologische duurzaamheid in de tijd te waarborgen. Hiertoe zullen er verschillende houtconstructies (gevels, daken en vloeren) blootgesteld worden aan een reeks langetermijnproeven onder buitenomstandigheden ter beoordeling van hun hygrothermische gedrag.
Wat de technische details betreft, gaat er binnen het ‘WASh’-onderzoek heel wat aandacht uit naar de doeltreffendheid van de systemen ter verzekering van de vloeistofdichtheid van betonTechnische constructies. De nadruk ligt hierbij op details de onderlinge aansluiting tussen de wanden en de aansluiting tussen de wanden en de vloerplaat. Zo wordt er gezocht naar een nieuwe classificatiemethode die overeenstemt met de dichtheidsklassen uit de norm NBN EN 1992-3.
2
Ook de bouwsystemen evolueren. Zo kent de houtskeletbouwsector de laatste tijd een opmerkelijke groei. De redenen waarom deze bouwwijze tegenwoordig zoveel succes heeft bij de bouwprofessioneel en de particulier zijn velerlei, maar het feit dat ze toelaat om duurzame en energieneutrale gebouwen op te trekken, is hier zeker niet vreemd aan. Gelet op deze tendens, verricht het WTCB momenteel verschillende onderzoeken die de duurzaamheidsbeoordeling van dit constructietype voor ogen hebben. De gebruikte materialen (isolatietype, aard van het lucht- en dampscherm ...) moeten bovendien oordeelkundig gekozen en zorgvuldig uitgevoerd worden om de duurzaamheid en de prestaties van het gebouw te waarborgen. Het onderzoek ‘OPTIDUBO’ heeft tot doel om de samenstelling en de uit-
20
WTCB – Jaarverslag 2013
Afdichtingsvoeg in een vloerplaat.
6
Innovation
Materialen en bouwsystemen
Het gebruik van bepleisteringen op buitenisolatie (ETICS met een bepleistering – External Thermal Insulation Composite Systems with Rendering) is een doeltreffende manier Energetische om gevels energetisch te renoveren renovatie en kan binnen het WTCB op heel wat aandacht rekenen. Naast pleistersystemen op buitenisolatie is er tegenwoordig echter ook een toenemende belangstelling voor de verwerking van in situ verlijmde harde bekledingen op buitenisolatie (strips van bakstenen, keramische tegels, natuursteen of agglomeraattegels). Onze medewerkers hebben hun onderzoeksactiviteiten rond deze bouwtechnieken in 2013 nog geïntensifieerd. Dit gebeurde onder meer met een onderzoek naar innovatieve systemen (het ‘Innov-ETICS’-onderzoek in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest), een technologieoverdracht (‘Gevisol-ETICS’) en het prenormatieve onderzoek ‘VETURES’. Dit laatste onderzoek heeft betrekking op de verlijming van harde afwerkingsmaterialen op een isolatiemateriaal met het oog op de thermische isolatie van muren langs de buitenkant. In 2013 werden de betrokken systemen niet alleen onderworpen aan tal van laboratoriumproeven, maar maakten ze tevens het voorwerp uit van diverse numerieke simulaties die tot doel hadden om de bestaande normatieve lacunes hieromtrent op te vullen.
3
Proefcampagne op houten vloerdiafragma’s (‘OPTIMBERQUAKE’project).
Houtbouwsystemen moeten goed doordacht worden. Dit geldt vooral wanneer men middelhoge gebouwen wenst op te trekken met een toereikende stabiliteit, een goede brandveiligheid en een bevredigend akoestisch en thermisch comfort. De sector wacht dus vol ongeduld op technische details voor bouwknopen die aan al deze eisen beantwoorden. In deze context heeft het WTCB in 2013 volop verdergewerkt aan het ‘OPTIMBERQUAKE’-project waarbinnen de sterkte en de stijfheid van houten vloerdiafragma’s na een blootstelling aan cyclische horizontale belastingen beoordeeld wordt. Op basis van de in 2013 uitgevoerde proefcampagne op de vloerdiafragma’s en verbindingen, werden er een aantal analytische en numerieke modellen ontwikkeld waarmee het mogelijk is om de prestaties van onderling verbonden structuurelementen te voorspellen. Op het vlak van de stabiliteit van houtconstructies heeft het WTCB eveneens zijn onderzoek ter ontwikkeling van een isolerend houten bouwpaneel op basis van inheemse houtsoorten (‘STABILAME’-project) verdergezet. Onze medewerkers zijn tevens zeer nauw betrokken bij het VIS-onderzoeksproject ‘DO-IT Houtbouw’. Ook dit multidisciplinaire onderzoek heeft als oogmerk om de houtbouwsector technische details ter beschikking te stellen, uitgewerkt aan de hand van de opgelegde eisen inzake akoestiek, brandveiligheid, stabiliteit, hygrothermische prestaties, luchtdichtheid en luchtkwaliteit. In 2013 werd er dankzij de hulp van het WTCB belangrijke vooruitgang geboekt op het vlak van de akoestische prestaties van houtskeletconstructies met meerdere verdiepingen. In het kader van het onderzoeksproject konden er immers houten vloeren en wanden met opmerkelijke akoestische prestaties ontwikkeld worden.
De thermische isolatie van de gevels is fundamenteel bij de energetische renovatie van een bestaand gebouw. Men dient hierbij echter ook gebruik te maken van energetisch geoptimaliseerde schrijnwerkelementen (vensters). De verbetering van de thermische prestaties van het schrijnwerk kan in bepaalde gevallen leiden tot een vermindering van de andere essentiële prestaties waaraan het schrijnwerk moet beantwoorden. Het is bovendien noodzakelijk om al deze prestaties ook op lange termijn veilig te stellen indien men wenst te komen tot een duurzaam renovatiebeleid. Het belang van deze aspecten wordt bij de ontwikkeling van nieuwe producten tegenwoordig nog een beetje onderschat. Het ‘DuraPerf’-onderzoek, met de steun van het Waalse Gewest, is toegespitst op de duurzaamheid van de prestaties
Verlijming van harde afwerkingsmaterialen op een isolatiemateriaal.
WTCB – Jaarverslag 2013 21
Materialen en bouwsystemen
niet minder dan 21 bouwplaatsen voor een individuele begeleiding. Zelfverdichtend beton wordt in het kader van het project ‘Stortklaar zelfverdichtend beton - Naar een optimale integratie in het bouwproces’ beschouwd als een volwassen technologie voor gebruiksklaar beton. Binnen dit project wordt er onder meer nagegaan in hoeverre het gebruik van dit betontype de kosten en de planning kan beïnvloeden.
Binnen het prenormatieve onderzoek ‘Vensteraansluiting’ wordt er een proefmethode ter beoordeling van de prestaties van de verbinding van het raamkader met de ruwbouw ontwikkeld.
van energetisch geoptimaliseerde schrijnwerkelementen. Dit onderzoek heeft als oogmerk om regels voor de goede praktijk op te stellen voor het ontwerp en de uitvoering van schrijnwerk en zodoende de duurzaamheid van de essen tiële prestaties ervan te waarborgen. Ten slotte mag ook het belang van de verbinding van de schrijnwerkelementen met de ruwbouw niet onderschat worden. De schrijnwerksector wacht bijgevolg vol ongeduld op technische details die uitgewerkt werden aan de hand van de opgelegde eisen (lucht- en waterdichtheid, akoestische isolatie ...) voor deze aansluitingen. Dit is precies één van de hoofddoelstellingen van het prenormatieve onderzoek ‘Vensteraansluiting’. Binnen dit project wordt er een proefmethode ontwikkeld ter beoordeling van de prestaties van de verbinding van het raamkader met verschillende types ruwbouw (traditioneel metselwerk, houtskeletconstructies, ETICS).
Het verstrekken van informatie en opleidingen omtrent materialen en bouwsystemen blijft één van de hoofdbekommernissen van het Centrum. In 2013 zijn er niet minder dan 120 vorInformeren mingen gegeven over het onderwerp. In deze context denken we voor beton meteen aan het project ‘Betonic@’ (www.betonica.be) dat tot doel heeft om via e-learningmodules, webinars en een specifieke documentendatabank digitale informatie te verspreiden over het thema beton. Een ander project dat als oogmerk heeft om de aannemers beter vertrouwd te maken met innovatieve betonsoorten (zelfverdichtend beton, vezelbeton, ‘groen’ beton), is het project ‘Stortklaar beton voor de toekomst’. Zo werd het potentieel van deze betonsoorten ‘live’ gedemonstreerd ter gelegenheid van drie evenementen en werden er drie pragmatische starterskits gepubliceerd. Het project heeft echter ook nog een meer concrete kant. Zo zorgden onze medewerkers gedurende het eerste jaar op
i
4
22
WTCB – Jaarverslag 2013
De afgelopen jaren kregen de WTCB-medewerkers veelvuldig vragen voorgeschoteld over het loskomen van de top laag van bedrijfsvloeren. Onder impuls van het Technisch Comité ‘Ruwbouw en algemene aanneming’ en de federatie van polierbedrijven heeft het Centrum zich dan ook over dit probleem gebogen. Dankzij het ‘FLOORCRETE’onderzoek was het mogelijk om aan te tonen dat bepaalde hulpstoffen onder bepaalde voorwaarden aanleiding geven tot ongewenste luchtbelvorming in het beton, wat het risico op het loskomen van de toplaag verhoogd. Deze resultaten worden momenteel samen met een aantal aanbevelingen betreffende de uitvoering geïntegreerd in het ontwerp van de herziening van de TV 204. In 2013 werd er hieromtrent bovendien ook reeds een artikel gepubliceerd. Gelet op het feit dat er alsmaar vaker gebruikgemaakt wordt van zichtbeton, wordt de hulp van het WTCB tegenwoordig ook regelmatig ingeroepen bij problemen met het esthetiDétails techniques sche uitzicht ervan. Om betwistingen bij de oplevering van de werken te vermijden, zijn onze medewerkers momenteel bezig met de opstelling van specifieke aanbevelingen hieromtrent (die zullen verschijnen onder de vorm van een TV). In deze context werd ook het onderzoek ‘Zicht- en sierbeton: uitvoeringseisen en evaluatieprocedures’ (met de steun van FOD Economie) in het leven geroepen. Dit project heeft als oogmerk om bij te dragen tot de opstelling van normatieve documenten over dit onderwerp en spitst de aandacht toe op de volgende vier aspecten: • eisen voor het beton en de bekisting • betrouwbare analysetechnieken • het opstellen van beoordelingscriteria • de toepassing van een statistische analyse op de meetresultaten.
2
De resultaten van dit onderzoek worden verwacht tegen 2015. Deze problematiek is echter niet beperkt tot het materiaal beton. Binnen het onderzoeksproject ‘Uitzicht van afwerkingsmaterialen’ wordt er immers gewerkt aan de harmonisering van de beoordelingsmethoden voor het esthetische karakter (bv. de kleur) van afwerkingsmaterialen. De benadering die gevolgd wordt binnen dit project berust voornamelijk op psychovisuele proeven. De eerste resultaten van dit onderzoek werden intussen voorgesteld tijdens een studiedag. Met de publicatie van de TV 243 over gevelbekledingen in hout en plaatmaterialen op basis van hout (beschikbaar
Materialen en bouwsystemen Kwaliteitskader
sinds 2012) werd de toon gezet voor een reeks initiatieven rond het verstrekken van informatie en opleidingen rond houtbouw tijdens het jaar 2013. Denken we hierbij maar even aan de speciale uitgave van het magazine WTCBContact ‘Houtbouw’ (2013/1). Hieruit kwam duidelijk naar voren dat de prestaties van houtconstructies de laatste tijd een sterke evolutie hebben ondergaan om te kunnen beantwoorden aan de alsmaar toenemende stroom aan bouwkundige eisen. Andere verwezenlijkingen waren de afwerking van de STS 23 ‘Houtbouw’, de wintercursussen over houtbouw (van januari tot april 2013) en ten slotte ook de conferentie ‘Innov’action bois’, die gewijd was aan collectieve gebouwen uit hout en georganiseerd werd in het kader van de Technologische Dienstverlening ‘CDUBOIS’.
Het WTCB tracht ten slotte ook de rol van innovatiekatalysator te spelen. Dit gebeurt via de werkzaamheden van de Technologsiche Dienstverleningen en via bepaalde onderzoeksprojecten zoals ‘Morecar’, dat gericht is op alle Innovatie producenten en installateurs van hittebestendig beton. Eén van de belangrijkste resultaten van dit project is de ontwikkeling van een nieuwe formuleringsmethode op basis van een multidisciplinaire aanpak. Deze laat toe om het reologische gedrag van hittebestendig beton snel bij te sturen op basis van een beperkt aantal proeven en zodoende aan te passen aan de uitvoeringswijze (door trilling, door spuiten, zelfverdichtende alternatieven).
Binnen de Normen-Antennes (NA’s) van het WTCB wordt ernaar gestreefd om de kmo’s uit de bouwsector zo goed mogelijk in te lichten over de evolutie van de normen op nationaal en Europees niveau. Gesteund op hun ervaring, verlenen de NA’s soms ook hun medewerking aan de ontwikkeling van innovatieve producten.
Hoewel de klassieke uitvoeringstechnieken voor infrastructuurwerken nog steeds op heel wat belangstelling kunnen rekenen (zo konden er dankzij de ervaringen die opgedaan werden tijdens een prenormatief onderzoek een aantal uitvoeringsfiches opgesteld worden voor traditionele beschoeiingstechnieken), worden er via het ‘SOIL MIX’project momenteel ook een aantal nieuwe infrastructuurconcepten ontwikkeld. Dit project wil een antwoord bieden op de huidige vragen met betrekking tot de mechanische karakteristieken, de permeabiliteit, de duurzaamheid en de samenwerking tussen het metalen profiel en het ‘soil mix’-materiaal. In samenwerking met de sector (ABEF) en de KUL werd er een grootschalig onderzoek gevoerd, waarvan de resultaten gebruikt kunnen worden bij de opstelling van aanbevelingen omtrent de toepassing van de techniek.
Om te kunnen komen tot een meer veralgemeend gebruik van zogenoemde ‘natuurlijke’ isolatiematerialen, moet er een kwaliteitskader ontwikkeld worden, waardoor de aannemers de garantie krijgen dat Kwaliteitskader deze materialen over de vereiste prestaties beschikken en dat de hiermee uitgevoerde constructies kwaliteitsvol zijn. In deze context spitste het voornoemde project ‘OPTIDUBO’ zich in 2013 voornamelijk toe op de uitwerking van een proefmethode ter bepaling van de weerstand van natuurlijke isolatiematerialen tegen biologische agentia. Ook de onderzoeksprojecten ‘DURISOBO’ en ‘DEFISOL’ kaderen in deze trend. Er bestaan verschillende thermische isolatiematerialen, toegepast op de meest uiteenlopende plaatsen in het gebouw, die niet enkel een opvullende functie hebben, maar tevens blootgesteld worden aan allerhande belastingen (variabele belastingen op de vloeren, zonnepanelen en voertuigen op daken, windbelastingen en trillingen bij verticale wanden ...). Voornoemde onderzoeken, die in het leven geroepen werden om een antwoord te bieden op het gebrek aan niet-thermische prestatiecriteria voor isolatiematerialen (mechanische sterkte, duurzaamheid ...) hebben tot doel om een kwaliteitskader te ontwikkelen door de aangrijpende belastingen te identificeren en te kwantificeren naargelang van de toepassing. Hierbij wordt tevens getracht om de toelaatbare vervormingen in functie van de beoogde toepassingen te achterhalen. Het TETRAproject ‘Geïsoleerde binnenvloeren’, waaraan het WTCB zijn actieve medewerking verleent, vormt een aanvulling op deze onderzoeken en is toegespitst op de isolatie van vloeren.
5
6
Naast de traditionele materialen, beginnen er tegenwoordig ook een aantal alternatieve producten op de markt te verschijnen. Het gaat hier met name om composietmaterialen, die het voorwerp uitmaken van het ‘Generation Composite’project. Zo werd er in het kader van de prestatiebeoordeling van deze innovatieve producten een portfolio opgesteld dat een duidelijk beeld geeft van de ervaringen die hieromtrent opgedaan werden op nationaal en internationaal niveau. Verder werd er een specifieke werkgroep in het leven geroepen die zich moet toeleggen op de voor- en nadelen van dergelijke toepassingen.
Uitvoering van een beschoeiing (‘SOIL MIX’-project).
WTCB – Jaarverslag 2013 23
Technische installaties
De mensen trekken gebouwen op om te kunnen wonen, werken, verzorgen, ontspannen ...) in optimale voorwaarden. Ze willen daarbij genieten van een binnenklimaat dat goed afgestemd is op hun wensen inzake warmte, koelte, luchtkwaliteit, licht en stilte en dit, tegen een minimale energie- en milieukost.
Een energiezuinig, goed geïsoleerd en luchtdicht gebouw met voldoende daglicht vereist technische installaties die aan een aantal bijkomende eisen moeten beantwoorden. Installaties zijn niet bedoeld om de fouten van een onzorgvuldig ontwerp of een gebrekkige uitvoering van het gebouw op te lossen. Ze moeten beschouwd worden als een onderdeel van het volledige concept.
In gebouwen met een zeer beperkte energievraag moeten installaties voor verwarming, koeling, ventilatie, verlichting en warmwatervoorziening zo vlot mogelijk op de wisseEnergieneutrale lende behoeften kunnen inspelen. gebouwen Het is dan ook niet verwonderlijk dat de technische uitrustingen in energieneutrale gebouwen alsmaar complexer en veelomvattender worden.
1
‘SMART-GEOTHERM’ (www.smartgeotherm.be) is een toekomstgericht onderzoek waarbij de aandacht toegespitst is op de diverse mogelijkheden om aardwarmte te benutten voor de ruimteverwarming. In deze context wordt er onder meer studiewerk verricht rond de buffering van warmte en koelte in de gebouwstructuur, de toepassing van warmtepompen en de geavanceerde sturing van de warmtevraag en het warmteaanbod voor de optimale verdeling ervan via de gebouwinstallaties. In het kader van het ‘OPTIVENT’-project (zie p. 13) werd er een uitgebreid onderzoek gevoerd naar de toepassing van ventilatiesystemen in woningen. Hieruit is gebleken dat de praktijk nood heeft aan goede richtlijnen om een performante en comfortabele installatie tot stand te kunnen brengen. Binnen het project werd er dan ook een stappenplan ontwikkeld om de installateurs te helpen bij de realisatie van hun projecten. In dit stappenplan gaat de aandacht achtereenvolgens uit naar de volgende aspecten: • de keuze van het ventilatiesysteem
24
WTCB – Jaarverslag 2013
• het vastleggen van de debieten • het ontwerp en de dimensionering van een evenwichtig kanalennet (berekening van de drukverliezen)
• de afstelling van de verschillende ventielen • de EPB-rapportering.
Verder werd er een rekentool op punt gesteld die deze verschillende stappen onderbouwt en de installateurs al een heel eind op weg helpt. Dit project behandelt nog andere onderwerpen met betrekking tot ventilatie, zoals bijvoorbeeld de luchtkwaliteit (zie p. 13). De warmwatervoorziening is in zeer energiezuinige gebouwen aan het uitgroeien tot één van de belangrijkste verbruiksposten. Om een beter beeld te krijgen van de werkelijke piekvraag naar sanitair warm water, worden er binnen het Tetra-project ‘SWW’ momenteel een aantal in-situmetingen uitgevoerd. Deze piekdebieten worden in de actuele rekenregels en ontwerpnormen veelal overschat, wat niet zelden leidt tot een aanzienlijke overdimensionering van de installatie. Een betere kennis van de warmwatervraag zal een betere dimensionering van de installaties opleveren, zonder te moeten inboeten aan comfort. Een ander aspect dat alsmaar aan belang aan het winnen is, is rationeel drinkwatergebruik. Een Technische Voorlichting wordt over dit onderwerp uitgewerkt en heeft tot doel om de installateurs te
De overschatting van de piekdebieten in de rekenregels en ontwerpnormen geeft niet zelden aanleiding tot een aanzienlijke overdimensionering van de installatie.
Technische installaties
helpen bij het ontwerp en de plaatsing van hemelwatergebruiksinstallaties binnen gebouwen. Ook op het gebied van verlichting bestaan er nog talloze optimalisatie- en innovatiemogelijkheden: het gebruik van daglicht en de toepassing van geavanceerde energiezuinige verlichtingssystemen met intelligente sturing. Verder is er met de opkomst van de LED-technologie (light emitting diodes) op dit ogenblik een ware revolutie aan de gang, die zich inmiddels reeds uitstrekt tot het domein van de binnenverlichting. Binnen het ‘Groen Licht Vlaanderen 2020’-project (www.groenlichtvlaanderen.be) worden de diverse deelaspecten van deze problematiek behandeld (zie p. 17). Binnen het ‘AIE 50’-project (Advanced Lighting Solutions for Retrofitting Buildings) wordt er dan weer gezocht naar synergieën op internationaal vlak.
Bij de plaatsing van de technische installaties moet er voldoende rekening gehouden worden met de actuele eisen die gesteld worden aan de gebouwschil. Het spreekt immers voor zich dat Technische correct afgewerkte bouwdetails geen details schade of prestatieverliezen (water-, lucht-, damp- en geluidsdichtheid) mogen ondervinden door de ondoordachte doorvoer van leidingen of de onzorgvuldige bevestiging van zonnepanelen of andere systemen.
2
Om het bestaande gebouwenpark aan te passen aan de nieuwe eisen moet er niet alleen werk gemaakt worden van de renovatie van de gebouwschil, maar moet er tegelijkertijd ook gestreefd Energetische worden naar aangepaste en perforrenovatie mante verwarmings-, ventilatie- en verlichtingsinstallaties. Binnen het ‘RENOFASE’-project wordt er hiervoor naar oplossingen gezocht, die al dan niet in de gebouwschil geïntegreerd kunnen worden. Zo is het wegwerken van ventilatiekanalen in een bestaand gebouw geen evidentie. Om dit probleem te verhelpen, kan eraan gedacht worden om deze kanalen in te werken aan de buitenzijde van de buitenmuren en deze vervolgens af te dekken met de buitenisolatie.
3
Het rapport nr. 14 over de dimensionering van centrale-verwarmingsinstallaties met warm water werd in 2013 gepubliceerd. Dit document (256 pagina’s) is uitermate belangrijk voor de Informeren sector en behandelt niet enkel de dimensionering van de verwarmingslichamen, van de ketel en van de leidingen, maar ook de keuze van hetInnovatie regelsysteem en de productie van sanitair warm water. Deze publicatie werd voorgesteld ter gelegenheid van vijf informatieavonden die georganiseerd werden in samen-
i
4 6
Voorbeeld van een LED-verlichting.
werking met ICS en Bouwunie en waaraan meer dan 450 installateurs hebben deelgenomen. In 2013 zijn er ongeveer 50 opleidingen gegeven betreffende technische installaties. Er werden ook diverse artikels gepubliceerd: ‘Verwarmen en koelen met geothermie: hoe werkt dit precies?’, ‘Afvoeropeningen voor hemelwater’, ‘Centrale warmwaterproductie in appartementsgebouwen’, ‘Collectieve rookgasafvoerkanalen met natuurlijk trek: piekdebieten en dimensionering’ …
Binnen het ‘Kwali-vent’-project werd er onderzoek gevoerd naar het draagvlak in de Belgische bouwsector voor een kwaliteitsaanpak in het domein van de ventilatie. Verder werden er in samenwerking Kwaliteitskader met BCCA een aantal Eengemaakte Technische Specificaties (STS) voor ventilatie uitgewerkt. Voor de sector van de hernieuwbare energiesystemen (fotovoltaïsche en thermische zonnesystemen, warmtepompen, ventilatie met warmteterugwinning …) werden er dan weer verschillendeDétails kwaliteitsprocedures uitgewerkt met het oog op detechniques labeling van installatiebedrijven en werd er werk gemaakt van een certificatiesysteem voor installateurs (na opleiding en examen). Het WTCB werktKwaliteitskader hiervoor samen met QUEST en Construction Quality.
5
2
6
Het WTCB biedt actieve steun aan bedrijven die innovatieve oplossingen aan het uitwerken zijn.
Zo is het Centrum nauw betrokken bij de ontwikkeling van een nieuw vloerverwarmingssysteem dat veel lichter is dan de gebruikelijke systemen. Het is samengesteld uit gegroefde houten panelen en metalen klemmen, waardoor het in het kader van een renovatie gemakkelijk op een bestaande vloer geïnstalleerd kan worden. Innovatie
6
Het WTCB legt zich in deze context vooral toe op de bepaling Innovation van de karakteristiekcurven van het systeem volgens de nieuwe normen voor vloerverwarming.
WTCB – Jaarverslag 2013 25
Technische en organisatorische bijstand
Eén van de troeven van het WTCB is het gepersonaliseerde advies dat het departement ‘Technisch advies en consultancy’ en de afdeling ‘Beheer’ aan de bouwprofessio nelen en bouwondernemingen verstrekken. Hierdoor staat het Centrum zeer dicht bij de praktijk en kan het de bouwsector optimaal bijstaan dankzij technische en/of organisatorische ondersteuning.
Technische bijstand Men kan er niet omheen. Onze moderne gebouwen moeten beantwoorden aan een gestadig langer wordende lijst van prestatie-eisen die tot doel hebben om het maximale comfort van de gebruikers te waarborgen. Deze eisen hebben niet alleen betrekking op de stabiliteit, duurzaamheid en waterdichtheid van de constructie, maar ook op aspecten zoals thermische en akoestische isolatie, luchtdichtheid, brandveiligheid en toegankelijkheid. Het is bovendien een feit dat deze eisen ook alsmaar strenger worden. Het is bijgevolg van groot belang dat ondernemingen zo flexibel mogelijk op deze veranderingen kunnen inspelen. De te behalen prestaties staan beschreven in allerhande normen en reglementen (zoals de EPB-regelgeving, de basisnormen inzake brandpreventie …) en zijn vaak afhankelijk van projectgebonden parameters (omgevingsgeluid nabij spoorwegen, luchthavens …), het beoogde gebruik en de wensen van de opdrachtgever. Dit heeft tot gevolg dat er alsmaar meer nieuwe bouwmaterialen en -technieken op de markt komen, die elk een gepaste uitvoeringswijze vereisen. Voor meer informatie hieromtrent, kunnen de bouwprofessionelen er gewoonlijk de technische documentatie van de betreffende producten, de bestekken en de publicaties van het WTCB op naslaan. Dit neemt niet weg dat ze soms ook nood hebben aan een meer gepersonaliseerde dienstverlening. Over het bouwgebeuren is er intussen immers reeds zoveel geschreven dat zelfs de beste zoekmachines niet altijd met de gewenste gegevens op de proppen komen. Verder is het antwoord op bepaalde vragen niet altijd even eenduidig en dienen er soms verschillende documenten naast elkaar gelegd te worden, met alle interpretatieproblemen van dien. De huidige hoogperformante gebouwen kunnen de professionelen bovendien voor uitdagingen stellen waarvoor er vooralsnog geen gestandaardiseerde aanpak voorhanden is en waarvoor er met andere woorden naar een specifiek antwoord gezocht moet worden. Hiervoor kunnen ze terecht bij het departement ‘Technisch advies en consultancy’ (TAC) van het WTCB.
26
WTCB – Jaarverslag 2013
Zo hebben de ingenieurs van de afdeling ‘Technisch advies’ (ATA) in 2013 in totaal niet minder dan 13.000 telefonische vragen beantwoord en ontvingen ze om en bij de 10.000 e-mails. Daarnaast was er in meer dan 900 gevallen een bijkomend plaatsbezoek nodig voor het uitvoeren van vaststellingen en/of proeven in situ. Tijdens deze mondelinge en schriftelijke contacten wordt er niet alleen naar gestreefd om de bouwprofessionelen zo snel mogelijk van de juiste informatie te voorzien, maar ook om hun kennis te verbeteren teneinde de kwaliteit van het bouwgebeuren in zijn geheel op een hoger niveau te brengen en de sector in staat te stellen om de gevraagde hoogperformante gebouwen op te trekken. Omgekeerd beschouwen wij de vragen die ons gesteld worden als een belangrijke bron van feedback. Hieruit kunnen wij immers niet alleen afleiden met welke problemen de sector het vaakst geconfronteerd wordt, maar ook waar de beschikbare informatie en technieken nog lacunes vertonen. Het spreekt dan ook voor zich dat de aldus verkregen inlichtingen intensief gebruikt worden om de relevantie van onze activiteiten te verbeteren. Deze missie behoort tot het takenpakket van de afdeling ‘Interface en consultancy’ (ICO). Door deze manier van werken kunnen de publicaties van het WTCB nog beter afgestemd worden op de noden van de gebruikers en is het mogelijk om opleidingen te organiseren die tegemoetkomen aan de specifieke vragen uit de
Technische en organisatorische bijstand
sector. Daarnaast zijn de ingenieurs van het departement ‘Technisch advies en consultancy’ vertegenwoordigd in diverse Technische Comités en werkgroepen en verlenen ze hun medewerking aan tal van onderzoeksprojecten. Denken we bijvoorbeeld maar even aan het renovatiedossier ‘Le Grand-Hornu’, de uitwerking van uitvoeringsdetails in het kader van de bouwknopenproblematiek en projecten zoals ‘FLOORCRETE’, ‘Betonic@’, ‘RENOFASE’, ‘Luchtdicht bouwen van A tot Z’, ‘Build Up Skills’ …
Organisatorische bijstand Als gevolg van het groeiende aantal prestatie-eisen die opgelegd worden aan het nieuwe en het bestaande gebouwenpark zien de aannemers zich er vandaag de dag dikwijls toe verplicht om hun bedrijfsorganisatie en rendabiliteit op permanente basis in de gaten te houden. Opdat het gebruik van de nieuwe bouwmaterialen en -technieken succesvol zou zijn, is er immers vaak een andere organisatie en aangepaste coördinatie van de werken nodig. Ook de vraag naar betaalbare huisvesting neemt stelselmatig toe. Het is bijgevolg niet verwonderlijk dat de thema’s kostenefficiënt en ‘lean’ bouwen aan belang aan het winnen zijn. Om de bouwkosten te kunnen drukken, is er echter een grondige optimalisatie van het volledige bouwproces vereist. De ingenieurs en economisten van de afdeling ‘Beheer, kwaliteit en informatietechnieken’ (GEBE) hebben deze problematiek het afgelopen jaar aan een grondig onderzoek onderworpen. Daarnaast werd onze bestaande expertise rond kostprijsberekening verder uitgebreid met een luik rond de financiële analyse van bouwondernemingen. Een dergelijke analyse moet de bouwbedrijven in staat stellen om hun jaarcijfers correct te interpreteren (liquiditeit, solvabiliteit, rendabiliteit en toegevoegde waarde van bepaalde projecten) en zodoende met meer kennis van zaken beleidsbeslissingen te kunnen nemen. De financiële analyse hoeft zich bovendien niet te beperken tot de eigen organisatie, maar kan evenzeer toegepast worden op de andere stakeholders uit het bouwproces (onderaannemers, leveranciers, klanten …). Het is in deze context echter wel belangrijk dat de bestaande kloof tussen de bouwonderneming en de boekhouder of accountant gedicht wordt. Om het hoofd te kunnen bieden aan de toenemende complexiteit van het bouwproces is een goede bedrijfsorganisatie en het borgen van de kennis van de medewerkers van fundamenteel belang. Zo wordt in het kader van het WTCBproject ‘Luchtdicht bouwen van A tot Z’ nagegaan welke organisatorische hulpmiddelen ter beschikking gesteld kunnen worden van de ondernemingen om hun faalkosten te reduceren en eventuele slechte uitvoeringen te voorkomen. In het verlengde van de projecten ‘ConstrucTIC’ en ‘ABC-DigiBouw’ wordt de afdeling GEBE ook veelvuldig gecontacteerd
door leden die vragen hebben omtrent de informatisering van hun bouwbedrijf. De gestelde vragen hebben niet alleen betrekking op de implementatie van de bestaande kostprijsberekenings- en planningtools, maar ook op het thema Enterprise Resource Planning (ERP). Het WTCB heeft in deze context een aantal didactische modules (Excel-toepassingen die compatibel zijn met MS Office) ontwikkeld waarmee de theorie gemakkelijk in de praktijk omgezet kan worden. Deze modules kunnen gratis gedownload worden via de website www.wtcb.be/go/cpro: • de toepassing C PRO© maakt het mogelijk om kostprijsberekeningen uit te voeren en prijsoffertes op te stellen • de toepassing C DATA© stelt de onderneming niet alleen in staat om het gemiddelde uurloon te berekenen, maar ook om de verdeling van de algemene kosten te becijferen en de materieelkosten in te schatten • de toepassing C FACT© helpt de onderneming bij het berekenen van de vorderingsstaten en het opstellen van de facturen • de toepassing C DOC© kan op haar beurt gebruikt worden om het documentenbeheer te vereenvoudigen • de toepassing C PREP© bevat een uitgebreide checklist van de verschillende uit te voeren taken ter voorbereiding van de werf. In 2013 werd de feedback die we ontvingen van de kmobouwbedrijven die deze toepassingen in de praktijk gebruiken aan een grondige analyse onderworpen teneinde ze nog beter op hun noden te kunnen afstemmen. Ten slotte namen onze medewerkers ook dit jaar weer een zestigtal individuele bedrijfsbegeleidingen voor hun rekening en zorgden ze voor de organisatie van ongeveer 200 opleidingssessies. De thema’s die in 2013 vooral in de kijker stonden, waren: kostprijsberekening, de financiële analyse van de bouwonderneming en het belang van resourceplanning (arbeidskrachten, materiaal en materieel).
WTCB – Jaarverslag 2013 27
Samenwerking met derden
Het WTCB is nauw betrokken bij de activiteiten van verschillende andere bouwgerelateerde organismen en heeft sommige ervan zelfs mee helpen oprichten. Het Centrum werkt in deze dienstverlenende instellingen samen met diverse andere partners rond een aantal specifieke aspecten van de bouw.
Vlaanderen Bouwt (VLABO)
formatiecentrum rond domotica en immotica. Thema’s als zorgdomotica, smart cities en intelligente gebouwen behoren eveneens tot het actieterrein van BCDI. De voorbije decennia verleende dit centrum zijn medewerking aan een rits van nationale en Europese onderzoekprojecten, maar ook aan diverse congressen, forums en workshops.
Organisatie voor Duurzame Energie (ODE Vlaanderen)
Belgian Construction Quality Society (BCQS)
VLABO (www.vlaanderenbouwt.be) organiseert kwaliteitsvolle en duurzame woningbouwprojecten voor lokale besturen, met aandacht voor de stedenbouwkundige, architecturale en technische kwaliteit van het ontwerp en de kostprijs. Het WTCB geeft hierbij technische ondersteuning.
ODE (www.ode.be) is sinds meer dan 15 jaar de koepelorganisatie voor duurzame energie in Vlaanderen. Zo coördineert ze het overleg tussen de bedrijven en organisaties uit de hernieuwbare energiesector en de overheid via thematische platformen over warmtepompen, zonne-energie, biomassa, windenergie, groene stroom ... Het WTCB gaat hierbij vooral na hoe deze hernieuwbare energievormen geïntegreerd kunnen worden in gebouwen.
Quality Centre for Sustainable Energy Technologies (QUEST)
Samen met de sectororganisaties en Construction Quality, ontwikkelt QUEST (www.q4q.be) kwaliteitsprocedures en technische referentiëlen voor de toepassing van kleinschalige hernieuwbare energiesystemen (warmtepompen, fotovoltaïsche en zonthermische installaties, ventilatie met warmterecuperatie ...).
Centrum Duurzaam Bouwen (CeDuBo)
Met zijn permanente tentoonstelling, diverse studiedagen en opleidingen is CeDuBo (www.cedubo.be) hét referentiecentrum inzake duurzaam bouwen voor de bouwprofessio neel en het grote publiek. Verder coördineert CeDuBo het Transitienetwerk Duwobo (www.duwobo.be) en stond het mee aan de wieg van het Steunpunt Dubolimburg (www.dubolimburg.be) en van Duwolim (www.duwolim.be), één van de lokale entiteiten in het kader van het FRGE (www.frge.be).
Belgian Centre for Domotics and Immotics (BCDI)
BCDI (www.bdci.be) profileert zich als een studie- en in-
28
WTCB – Jaarverslag 2013
BCQS (www.bcqs.be) verzorgt de opleiding en begeleiding van bedrijven die een efficiënt beheersysteem voor de kwaliteit, de veiligheid en het milieu willen invoeren. Afhankelijk van de noden, kan het bedrijf zijn vooruitgang in de verf zetten door het ‘Construction Quality’-label of een certificering (ISO 9001, ISO 14001 of VCA) aan te vragen.
Belgian Construction Certification Association (BCCA)
BCCA (www.bcca.be) is één van de Belgische leiders voor de certificatie in de bouwsector en beschikt in dit verband over een accreditatie van het BELAC-bureau. Deze vzw ondersteunt al een aantal jaren het overkoepelende ‘Construction Quality’-label en voert regelmatig productiecontroles uit in het kader van de CE-markering.
Recywall
Recywall (www.recywall.be) heeft tot taak om bedrijven te helpen bij de valorisering en de recyclage van hun afval. In 2013 werd de hechte samenwerking verdergezet door de oprichting van een dienstverlening met meerdere bestuurscentra waarvan het WTCB deel uitmaakt.
Tradecowall
Tradecowall (www.tradecowall.be) zoekt naar oplossingen voor de verwerking van inert afval en grondafval, afkomstig van bouw- en sloopwerven. 2013 stond in het teken van de moeilijkheden in verband met de aanvaarding van gerecycleerde granulaten (zelfs voorzien van het ‘CE2+’-merk ) en het ontbreken van een specifiek reglementair kader met betrekking tot uitgegraven grond.
Technische Comités
De WTCB-activiteiten worden gestuurd door dertien Technische Comités. Elf ervan vormen een rechtstreekse vertegenwoordiging van een welbepaald bouwberoep en zijn hoofdzakelijk samengesteld uit aannemers. De overige Comités buigen zich over beroepsoverschrijdende thema’s. Teneinde deze bottom-upbenadering te garanderen, legt elk Comité zijn toekomstige werkplannen vast. Deze plannen worden elk jaar ter goedkeuring voorgelegd aan het Vast Comité van het WTCB.
Ruwbouw en algemene aanneming Voorzitter Leden Ingenieurs-animatoren Ingenieurs TAC
L. Eeckhout (tot mei 2013), X. Braet (vanaf mei 2013) N. Barbarossa, J. Bettens, C. Buyl, B. Coghe, L. Courard, G. De Schutter, M. Denayer, P. Dresse,S. Dumortier,V. Favier, D. Hellemans, L. Hens, P. Ibens, P. Jaumain, B. Lebon, J. Maertens, B. Marynissen, G. Michaux, K. Neutens, P. Pirotton, K. Van Hooyweghe, S. Vandenbrande, J. Vander Linden, G. Xhonneux N. Huybrechts, B. Parmentier C. Aerts, S. Vercauteren, J. Wijnants
Verwarming en klimaatregeling Voorzitter R. Debruyne Leden P.-Y. Badot, V. Cazier, M. De Bie, J.-P. De Vogel, E. Demol, J.-P. Geerts, P. Gosseye, G. Ledoyen, E. Maertens, J. Mampaey, L. Mehaudens, J.‑P. Minne, J. Nouwynck, R. Onkelinx, S. Palinckx, A. Palumbo, D. Peytier, R. Praets, L. Ternoot, M. Therer, R. Thijs, G. Ticquet, K. Van Campenhout, D. Van De Wynckel, P. Van Orshoven, E. Vandenbosch Ingenieurs-animatoren C. Delmotte, , P. Van den Bossche Ingenieurs TAC I. De Pot, V. Jadinon
Schilderwerk, soepele muur- en vloerbekledingen Voorzitter J. Meuleman Leden G. Baert, P. Carlier, F. Coveliers, H. De Buck, H. De Deurwaerder, D. De Dorlodot, T. De Jaegher, B. Dethune, E. Fleurinck, W. Gees, R. Hermans, B. Klinkers, J.-P. Lempereur, J. Lerot, J.-C. Leroy, S. Magnée, A. Mertens, E. Parent, C. Pauwels, J. Philippart, G. Tanson, M. Van Den Branden, L. Vanrenterghem, G. Verdonck, L. Verhelst, J. Verly Ingenieur-animator V. Pollet Ingenieur TAC G. De Raed
Harde muur- en vloerbekledingen Voorzitter Leden Ingenieurs-animatoren Ingenieurs TAC
P. Goegebeur W. Bauters,T. Beernaert, A.-M. Bonnet, B. Broekaert, J. Capiau, A. D’Hondt, M. De Bes, P. De Kinder, P. De Pooter, J.-P. Dumont, B. Geirnaert, E. Godderis, M. Keulen, V. Lefort, G. Mahaux, M.-M. Mennens, N. Naert, W. Pardon, S. Piedboeuf, R. Seghers, J. Tirlocq, D. Van Kerchove, G. Van Rysseghem, R. Vanlerberghe, F. Verlee F. de Barquin, T. Vangheel L. Firket, J. Van den Bossche
WTCB – Jaarverslag 2013 29
Technische Comités
Glaswerken Voorzitter A. Sanchez Leden J.-P. Aubert, J. Belis, F. Briganti, D. Ceyssens, H. Ceyssens, G. De Landtsheer, J. Dekeyser, L. Delvoie, J. Devilers, L. Dumont, V. Goethals, T. Hens, J. Jacobs, M. Joosten (jusqu’en septembre), P. Keukeleire, S. Lafontaine (jusqu’en mai) G. Martens, A. Minne, V. Mouffe, P. Oosterlinck, J.‑P. Quarante (jusqu’en octobre), W. Reniers, F. Symoens, F. Triekels, B. Van De Putte, P. Vandendorpe, L. Verhaert, C. Vrancken Ingenieur-animator V. Detremmerie Ingenieurs TAC F. Caluwaerts, L. Lassoie
Dichtingswerken Voorzitter J. Coumans Leden D. Bellanger, H.-C. Boulanger, M. Buvé, C. Coussens, A. De Keersmaecker, F. Dejonghe, R. Evens, R. Jochems, P. Kerstenne, J. Klok, F. Louwers, B. Marynissen, H. Michot, J. Moens, E. Moerman, R. Naert, L. Neirinckx, G. Peeterbroeck, H. Steenbrugghe, G. Timmermans, D. Van Damme, G. Van Dyck, D. Van Kerckhove, J. Van Zele, M. Wagneur Ingenieurs-animatoren E. Mahieu, E. Noirfalisse Ingenieur TAC E. Mahieu
Dakbedekkingen Voorzitter G. Pierrard Leden T. Barbaix, F. Cauwelier, S. Couez, P. Crohin, G. Derde, P. Donner, Y.-M. Dron, B. Gillis, D. Grégoire, J. Lemmens, M. Lesenfants, S. Naessens, E. Neicken, L. Neirinckx, M. Peters, P. Segers, T. Stockman, A. Thierens, G. Timmermans, J.-M. Tong, F. Van Eersel, J. Van Leeuwen, M. Van Maercke, W. Vanderstappen, J. Watelet, D. Wattel, L. Zanussi Ingenieurs-animatoren F. Dobbels, D. Langendries Ingenieurs TAC L. Geerts, E. Mahieu, O. Vandooren
Sanitaire en industriële loodgieterij, gasinstallaties Voorzitter Leden Ingenieur-animator Ingenieurs TAC
A. Dooms P. Becquevort, B. Claessens, M. De Bie, J. De Jans, J.-P. De Vogel, P. De Weer, A. Dubuisson, J.-P. Geerts, J.-P. Janssens, E. Maertens, J.-F. Minne, L. Ninnin, D. Peytier, R. Praets, M. Spector, B. Thomas, G. Tiquet, D. Van De Wynckel, M. Van Der Beken, P. Van Rompaey, C. Vandinder, G. Wouters K. De Cuyper I. De Pot, V. Jadinon
Schrijnwerken Voorzitter Leden Ingenieurs-animatoren Ingenieur TAC
30
WTCB – Jaarverslag 2013
W. Symoens J. Andries, G. Baens, C. Baete, J. Bourdeaud’hui, R. Clement, M. Cools, F. Coveliers, D. De Both, J. De Bruijne, R. De Cort, B. De Guytenaer, R. De Schepper, M. De Win, J. De Wyngaert, C. Decaesstecker, J. Dekeyser, G. Everaert, M. Foré, L. Geens, M. Hendrickx, L. Keuleers, F. Lamoen, C. Nicasie, L. Pype, G. Ramaekers, F. Seghers, P.-J. Simoens, W. Simoens, C. Teck, G. Van De Walle, J. Van Hal, J. Van Nieuwenhove, M. Van Poucke, A. Van Tomme, F. Vanholst, L. Vercammen S. Charron, V. Detremmerie, Y. Martin, E. Kinnaert F. Caluwaerts
Technische Comités
Steen en marmer Voorzitter Leden Ingenieurs-animatoren Ingenieurs TAC
H. Vanderlinden J.-F. Abraham, O. Auly, R. Brams, E. Buzin, K. Callebaut, H. Callewier, G. Claerbout, H. Claes, J.-P. Cnudde, V. Cnudde, M. Coulon, P. Crombe, A. Dath, M. De Bes, P. Dethier, J. Eggermont, J. Elsen, R.‑M. Hansez, F. Jonkers, G. Legein, A. Matthys, M.-M. Mennens, B. Misonne, D. Pallix, S. Piedboeuf, R. Pillaert, F. Renier, F. Romain, J.-P. Roosemont, A. Sibille, P. Stone, F. Tourneur, K. Vandenneucker V. Bams, D. Nicaise L. Firket, J. Van den Bossche
Plafoneer-, voeg- en gevelwerken Voorzitter J. Van den Putte Leden J. Aerts, F. Armand, P. Beaujean, J. Beke, B. Broekaert, P. Cherchye, J.-P. Demuynck, M. Dutry, E. Godderis, H. Hendriks, J. Jacquemin, M. Martin, G. Mostenne, N. Naert, J. Peeters, S. Piedboeuf, B. Rooze, D. Van Kerckhove, D. Verhaegen Ingenieurs-animatoren Y. Grégoire, A. Smits Ingenieurs TAC S. Eeckhout, S. Watthy
Hygrothermie Voorzitter E. De Kempeneer Leden N. Carteus, D. Colmant, R. De Lathouwer, L. Dumont, V. Feldheim, A. Gillard, F. Goes, H. Hens, A. Janssens, J.-P. Minne, L. Neirinckx, J. Nouwynck, P. Pattijn, S. Roels, N. Spies, G. Timmermans, D. Van Kerckhove, R. Van Rossen, J. Vanden Driessche, B. Vandermarcke, P. Vandewiele, L. Vercruysse, B. Wallyn, J.-P. Wintgens Ingenieurs-animatoren X. Loncour, L. Vandaele Ingenieurs TAC A. Acke, J.-M. Rostenne
Akoestiek Voorzitter Leden Ingenieur-animator Ingenieurs TAC
E. De Kempeneer N. Bergeret,S. Cassiman, J. Coose, R. De Block, C. Decaesstecker, P. Demars, P. Dresse, M. Dumont, H. Fabri, R. Geens, A. Gillard, F. Goes, A. Giovanni Graceffa, B. Heymans, N. Lammertyn, J. Lavens, A. Minne, J. Nemerlin, D. Raymaeckers, P. Roman, M. Rumfels, F. Serruys, H. Sinnaeve, V. Thimister, J. Vanden Driessche, P. Van Dessel, P. Vandewiele, F. Van Knippenbergh, C. Van Loock, E. Van Overmeire, M. Vanstraelen, L. Vasseur, G. Vermeir, J. Vertessen, G. Vindevogel, B. Wallyn L. De Geetere M. Lignian, S. Vercauteren
Architecten Voorzitter Leden Ingenieurs-animatoren
R. De Lathouwer J. Beke, C. Bourgois, A. Cornelis, D. De Clerck, , P. De Smet, L. Dedeyne, T. Delaure, J.-C. Embrechts, E. Geens, E. Germijns, J. Glaude, T. Hermans, N. Huysmans, H. Krokaert, T. Lamy, P. Laporta, C. Lemmens, J. Mariën, G. Michaux, T. Modave, S. Motte, J. Pauwels, H. Poncin, M. Procès, T. Serck, P. Sileghel, G. Sion, P. Van Orshoven, J. Verborgh, D. Versluys, M. Wagneur, K. Willem D. Langendries, P. Wouters
WTCB – Jaarverslag 2013 31
Personeel
Het WTCB kan rekenen op de kennis van meer dan 230 medewerkers uit de meest gediversifieerde onderwijsdisciplines om zijn opdrachten tot een goed einde te brengen. Dankzij deze bundeling van professionele bekwaamheid, engagement en ruime inzetbaarheid is het Centrum uitgegroeid tot een toonaangevend organisme in de bouwsector.
Het WTCB levert grote inspanningen om de kwaliteit binnen het bouwwezen te verbeteren en de vakkennis van de bouwprofessionelen te vergroten. Dit is evenwel geen eenvoudige taak. Het bouwproces is immers zeer gefragmenteerd en er is steeds een groot aantal personen bij betrokken. Om zijn taken naar behoren te kunnen uitvoeren en te kunnen inspelen op de technologische evoluties, kan het WTCB een beroep doen op een multidisciplinair en dynamisch team van medewerkers, die alles in het werk stellen om de resultaten van het wetenschappelijke en technische onderzoek van het Centrum zo breed mogelijk te verspreiden ten voordele van aannemers, maar ook ten voordele van andere professionelen in de sector (archi-
tecten, studiebureaus, landmeter-experten, onderwijs, administraties, ...). In deze context maakt de ervaring en het pragmatisme van de enen het mogelijk om de innoverende ideeën van de anderen om te zetten in praktische naslagwerken, gerichte technische adviezen, maar ook cursussen en opleidingen die afgestemd zijn op de behoeften van de sector. Gelet op het feit dat deze noden alsmaar groter worden en het belang van thema’s zoals duurzaam bouwen en renoveren, muur- en vloerafwerkingstechnieken, energie en binnenklimaat, toegankelijkheid en bouwgerichte informaticatoepassingen alsmaar groter wordt, werd het personeelsbestand van het WTCB in 2013 uitgebreid tot 237 personen.
Evolutie van het personeelsbestand over de periode 2003-2013 (situatie per 31 december). 250
Aantal medewerkers
200
199
205
214
215
2005
2006
221
219
2007
2008
232
237
239
236
237
2009
2010
2011
2012
2013
150
100
50
0
32
WTCB – Jaarverslag 2013
2003
2004
Financiën
De boekhouding heeft enerzijds als oogmerk om een inzicht te verschaffen in de financiële toestand van het Centrum en anderzijds om het gevoerde beleid te verantwoorden.
Aangesloten leden
Op 31 december 2013 telde het WTCB 83.835 leden, waaronder 55.723 eenmanszaken. Zoals mag blijken uit onderstaande grafiek, vertegenwoordigt dit een stijging van
23,78 % ten opzichte van 10 jaar geleden. Rekening houdend met de index, bedraagt de verhoging van de geïnde bijdragen over deze periode 17,56 %.
Evolutie van het aantal aangesloten leden 90.000 80.000 70.000 60.000 Totaal
50.000
Eenmanszaken 40.000
Onderworpen aan RSZ
30.000 20.000 10.000 0
2004
2005
2006
2007
2008
2009
Werkingsopbrengsten en -uitgaven
De grafieken bovenaan de volgende pagina illustreren de evolutie van de verschillende opbrengsten en uitgaven over de laatste drie dienstjaren in verhouding tot het totaal.
2010
2011
2012
2013
De personeelskosten – de voornaamste post van de uitgaven – schommelden de jongste drie jaren tussen 66 en 67 %.
Hieruit blijkt dat de bijdragen van de leden ongeveer 55 % van de totale opbrengsten uitmaken.
WTCB – Jaarverslag 2013 33
Financiën
Evolutie van de opbrengsten
Evolutie van de uitgaven 70 60
2011 2012 2013
en
ag ijdr
B
oek
rz nde
O
ling
t On
ke wik
40 2011 2012 2013
30 20 10 0
re
ten
e And
ns Die
% van het totaal
50
en
der
Goe
Bestemming van de uitgaven
Het schema hieronder geeft in grote lijnen de opbrengsten en uitgaven weer die voortvloeien uit de WTCB-activiteiten en dit, na de verdeling van de structuurkosten. Deze laatste omvatten niet alleen de kosten voor de gebouwen en de installaties, maar ook de administratiekosten. De totaliteit van de beschikbare middelen wordt op directe en indirecte manier aangewend ten behoeve van de bouwondernemingen.
Andere inkomsten: 44,35 %
WTCB – Jaarverslag 2013
ere
And
Uitgaven: bestemming
31,04 %
Technisch advies, cursussen, publicaties, databanken
12,89 %
Projecten van Thematische Innovatiestimulering, Technologische Dienstverleningen, Normen-Antennes, studies, sensibilisering
16,38 %
Innovatief collectief onderzoek
7,93 %
Prenormatief collectief onderzoek
10,79 %
Werking van de laboratoria
4,63 % 5,15 %
Normalisering, certificering, Technische Goedkeuringen Andere
11,19 %
Contractueel onderzoek
Bijdragen van de leden: 55,65 %
34
eel
son
Per
89 % van het totale budget vindt immers rechtstreeks zijn weg naar de sector terug, terwijl 11 % ervan op termijn ten goede komt van de bouw via contractuele onderzoeken. Onze inkomsten worden met andere woorden in hun integraliteit besteed aan de verbetering van de kwaliteit en de competitiviteit van het bouwwezen, wat overigens de voornaamste doelstelling van het Centrum is.
Opbrengsten
1
gen
erin
Lev
Statutaire organen
Tijdens de vergadering van de Algemene Raad van het WTCB op 30 april 2013 werd de samenstelling van de Algemene Raad en van het Vast Comité als volgt goedgekeurd:
Algemene Raad Voorzitter
Leden aangeduid door de FOD Economie
J. Gheysens
P. De Ceuster, H. Dumont
Vicevoorzitters
Leden aangeduid door het Vlaamse Gewest
J. Coumans, J. Willemen, V. Favier
D. Otte, L. Van De Loock
Honoraire voorzitters
Lid aangeduid door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
E. Goes, R. Lenaers
O. Eugene
Leden aangeduid door de Confederatie Bouw
Leden aangeduid door het Waalse Gewest
J. Biesmans,V. Cazier, P. Crohin, P. De Kinder, R. de Mûelenaere, J.-P. Demuynck, P. De Roover, J. Devilers, E. Devos, E. Dewulf, R. Evens, B. Geentjens, J.-L. Henry, R. Hinnens, O. Lambeens, M. Lefebvre, J. Lembrechts, E. Leskens, G. Levante, C. Macors, C. Maes, S. Magnée, J. Meuleman, E. Meunier, L. Ninnin, G. Pierrard, J. Polet, A. Sanchez, M. Schwanen, W. Simoens, M. Therer, T. Toussaint, H. Vanderlinden, J. Willemen
P. Villers
Gecoöpteerde leden door de Confederatie Bouw
Leden aangeduid door de werknemerorganisaties
A. De Bie, V. Favier, B. Gilliot, C. Peeters, Y. Pianet, B. Zanardini
P. Börner, G. Bosmans, P. Cuppens, P. Franceus, J. Staal
Leden aangeduid door Bouwunie
Verificateurs der rekeningen
G. Baert, J. Debuf, B. De Malsche, J.-P. De Vogel, D. Hellemans, R. Hoedemakers, H. Masschelein, P. Suys, L.-J. Vancauwenberghe
J. Lembrechts, L. Ninnin
Lid aangeduid door het VBO
Commissaris
J. Coumans
HLB Dodémont-Van Impe & C°
Vast Comité Voorzitter
Leden
J. Gheysens
J. Biesmans, R. de Mûelenaere, H. Dumont, E. Devos, R. Hoedemakers, J. Lembrechts, H. Masschelein, J. Meuleman, A. Sanchez, J. Staal
Vicevoorzitters
Waarnemers
J. Coumans, J. Willemen, V. Favier
D. Otte, P. Villers
WTCB – Jaarverslag 2013 35
Bijlage Projectendatabank
Energie en milieu
EPB-platform (VEA - Vlaanderen, IBGE-BIM - Brussel, DG04 - Wallonië)
AIM-ES – Hoogefficiënte renovatie van (semi-) identieke stedelijke woonwijken: Ervaringsgebaseerde richtlijnen voor geïndustrialiseerde multifunctionele gevelschil-renovatiesystemen (InnovIRIS - Brussel)
Etanch’air – Etanchéité à l’air des bâtiments : de la conception à la réalisation pratique (Luchtdichtheid van gebouwen: van ontwerp tot praktische uitvoering) (SPW DG04 - Wallonië)
Batex RW – Appel à projet ‘Bâtiment Exemplaire’ (Oproep tot ‘Voorbeeldgebouwen’) (SPW DGo4 - Wallonië)
Evaluatie van de prestaties en duurzaamheid van hoog performante vensters en hun aansluiting op de ruwbouw (FOD Economie en NBN)
BEP2020 – Betrouwbare energieprestaties van woningen – Naar een robuuste en gebruikersonafhankelijke performantie (IWT - Vlaanderen)
GE2O – Geo-clustering to deploy the potential of Energy efficient Buildings across EU (Geografische groepering om het potentieel energie-efficiënte gebouwen in de EU ten volle te ontplooien) (Europese Unie)
Bevestiging van zonnnepanelen (FOD Economie en NBN)
op
hellende
en
platte
daken
Brochure – Binnenisolatie van buitenmuren, huidige stand van zaken (VEA - Vlaanderen) Brussel Greenbizz (EFRO Brussel)
Gespecialiseerde energieconsulenten (Onroerend erfgoed- Vlaanderen)
voor
onroerend
erfgoed
Gevisol-ETICS – Buitengevelisolatie met ETICS (AO - Vlaanderen) GREENASH – Groene technologie voor minerale grondstoffen: valorisatie van materialen en energie uit bodemassen (IWT - Vlaanderen)
Brussels Retrofit XL (InnovIRIS - Brussel) BTP 1000 – Bâtiment Tertiaire Passif (Tertiair Passief Gebouw) (SPW DG04 - Wallonië) Build Up skills (Europese Unie) CCTB – Cahier des charges type Bâtiments 2022 (Typebestek Gebouwen 2022) (SPW DG04 - Wallonië) CEAMAS – Civil engineering applications of Marine Sediments (Toepassingen met mariene sedimenten in de bouwkunde) (Europese Unie) CERTIF PEB – Mission d’encadrement technique des certificateurs énergétiques (Technische omkaderingsopdracht voor energiedeskundigen) (SPW DG04 - Wallonië) Competentiecentrum Duurzaam Bouwen (EFRO Brussel) Confluence Construction – Groupe de travail matériaux durables (Werkgroep duurzame materialen) (FSE - Wallonie) Phase III ‘Construire avec l’énergie ... naturellement !’ (Fase III ‘Bouwen met energie ... natuurlijk !’) (SPW DG04 - Wallonië) Développement RRUZ – Etude d’éclairage naturel en site urbain pour l’étude d’impact du Reglement régional d’urbanisme zoné (RRUZ) rue de la Loi à Bruxelles (Studie van de natuurlijke verlichting in de stad als deel van de impactstudie van de Gezoneerde Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GGSV) in de Wetstraat te Brussel) (ADT - Brussel) DREAM – Détermination de la performance et de la DuRabilité de l’Etanchéité à l’Air des produits, parois et des assemblages : iMpact sur les règles de mise en œuvre (Bepalen van de prestatie en de duurzaamheid van de luchtdichtheid van producten, wanden en verbindingen: iMpact op de uitvoeringsregels) (SPW DG06 - Wallonië) DuraPerf – Durabilité des performances des éléments menuisés énergétiquement améliorés (Duurzaamheid van de prestaties van energetisch verbeterd schrijnwerk (SPW DG06 - Wallonië) EPBD CA3 – Concerted Action supporting transposition and implementation of Directive 2010/31/EU of the European Parliament and of the Council of 19 May 2010 (Gezamenlijke actie ter verbetering van de implementatie van de Europese Energieprestatierichtlijn voor gebouwen) (Europese Unie)
36
WTCB – Jaarverslag 2013
ISOLA 2020 – Développement d’un kit modulable pour le marché basse énergie associant un pré-cadre et une nouvelle gamme complète de menuiserie en bois (Ontwikkeling van een aanpasbare kit voor de lage energiemarkt voorzien van een omkasting en een volledig nieuw gamma houtschrijnwerk (SPW DG06 - Wallonië) LEEMA – Low Embodied Energy Advanced (Novel) Insulation Materials and Insulating Masonry Components for Energy Efficient Buildings (Innoverende isolatiematerialen en isolerende metselwerkelementen met een lage milieuimpact) (Europese Unie) LOWEMI – Peintures à très faible taux d’émission de composés volatils (Binnenbekleding met een zeer laag emissieniveau van vluchtige stoffen) (DG06 - Wallonië) Luchtdicht bouwen van A tot Z (AO - Vlaanderen) Optimalisatie en kostenbeheersing van nul-energie massief- en passiefbouw voor betaalbare en sociale woningbouw (IWT - Vlaanderen) PAE 2 – Procédure d’Avis Energétique 2 (Energieadviesprocedure 2) (SPW DG04 - Wallonië) PERFECT – Caractérisation in-situ des performances énergétiques réelles de l’enveloppe du bâtiment (Karakterisering op de bouwplaats van reële energieprestaties van de gebouwschil) (FOD Economie en NBN) PROSOLIS – Etude des caractérisations énergétiques des PROtections SOLaires et de leur Impact sur la perception viSuelle des utilisateurs (Karakterisering van de reële prestaties van LED-verlichtingsinstallaties) (SPW DG04 - Wallonië) RECYDESA – Recyclage de déchets de construction inertes : développement par lavage, de sables et micrograves à destination des chapes et bétons (Recyclage van inert bouwafval: ontwikkeling door zand- en granulaatwassen voor gebruik in de dekvloeren en beton (SPW DG06 - Wallonië) RENO 2020 – Méthodologie d’insertion des nouvelles technologies dans la rénovation durable du logement wallon : Développement, mise au point et diffusion (Methodologie voor de integratie van nieuwe technologieën in de duurzame renovatie van de Waalse huisvesting: ontwikkeling, uitwerking en verspreiding) (SPW DG06 - Wallonië) RENOFASE – Stappenplan voor een kwaliteitsvolle energetische renovatie : gestroomlijnd en prestatiegericht werken (IWT - Vlaanderen)
Bijlage Projectendatabank
RenOZym – Techniques de nettoyage des façades, toitures et terrasses à l’aide de micro-organismes et d’enzymes (Reinigingstechnieken voor gevels, daken en terrassen met behulp van micro-organismen en enzymen) (SPW DG06 - Wallonië)
STAR – Sustainable Thermal Acoustic Retrofit (Duurzame thermische en akoestische renovatie) (Europese Unie)
SIMBA – Simulation multi-physique du bâtiment (Multifysische Gebouwsimulatie (EFRO Wallonië)
Vlaams Netwerk Toegankelijk Bouwen II (EFRO Vlaanderen)
STAR – Sustainable Thermal Acoustic Retrofit (Duurzame thermische en akoestische renovatie) (Europese Unie)
Materialen en bouwsystemen
TD Duurzaam Bouwen en Duurzame Ontwikkeling (InnovIRIS - Brussel)
Support certification énergétique en Wallonie (Ondersteuning energetische certificering in Wallonië) (SPW DG04 - Wallonië)
Beschoeiings- en Onderschoeiingstechnieken – Richtlijnen voor het ontwerp, de uitvoering en de monitoring van klassieke en nieuwe systemen (FOD Economie en NBN)
TD Duurzaam Bouwen en Duurzame Ontwikkeling (InnovIRIS - Brussel)
Betonic@ III (EFRO Vlaanderen)
TD Reno-2D – Rénovation et construction durables en Wallonie (Duurzame renovatie en bouw in Wallonië) (SPW DG06 - Wallonië)
CARMAT – Développement de nouveaux types de matériaux obtenus par carbonatation de fractions de scories d’aciérie au moyen de fumées industrielles (Ontwikkeling van nieuwe materiaalsoorten door staalslakcarbonatatie door middel van industriële afvalgassen)(SPW DG06 - Wallonië)
Thermografie als graadmeter van de gebouwschil: richtlijnen voor kwalitatieve en kwantitatieve analyse (IWT - Vlaanderen) V-AMORAS – Valorisatie van mechanisch ontwaterde baggerspecie (IWT - Vlaanderen)
Comfort, gezondheid, toegankelijkheid en veiligheid AH+ – Akoestische optimalisatie van houtskeletbouw (FOD Economie en NBN) Batex RW – Appel à projet ‘Bâtiment Exemplaire’ (Oproep tot ‘Voorbeeldgebouwen’) (SPW DGo4 - Wallonië) COST Action TU0901 – Integrating and Harmonizing Sound Insulation Aspects in Sustainable Urban Housing Constructions (Integratie en harmonisering van akoestische isolatie-aspecten in duurzame stedelijke gebouwen) (Europese Unie) Ecosysteem ‘Omkaderd thuiswonen’ (IWT - Vlaanderen)
Kwali-vent – Onderzoek naar een draagvlak voor het invoeren van kwaliteitseisen voor ventilatievoorzieningen (VEA - Vlaanderen) NA Akoestiek (FOD Economie en NBN)
NA Energie en binnenklimaat (FOD Economie en NBN) aangedreven
Critères de résistance des bétons au gel/dégel II (Criteria voor de vorst-dooiweerstand van beton II)(FOD Economie en NBN) DEFISOL – Déformation des matériaux d’isolation dans le bâtiment : évaluation et critères (Vervorming van isolatiematerialen in de bouw: evaluatie en criteria) (FOD Economie en NBN) DO-IT Houtbouw (IWT - Vlaanderen)
DURISOBO – Ontwikkeling en karakterisering van duurzame isolatiematerialen voor bouwtoepassingen (IWT - Vlaanderen) EMERISDA – Effectiveness of methods against rising damp in buildings: European practice and perspective (Efficacité des méthodes de lutte contre l’humidité ascensionnelle dans les bâtiments: pratique européenne et perspectives) (Efficiëntie van de methoden tegen opstijgend vocht in gebouwen: Europese praktijk en vooruitzichten) (Europese Unie)
NA Brandpreventie (FOD Economie en NBN)
en
COMPONAT – Développement de COMPOsites à base d’huiles végétales NATurelles (Ontwikkeling van composieten op basis van natuurlijke plantaardige oliën) (SPW DG06 - Wallonië)
DuraPerf – Durabilité des performances des éléments menuisés énergétiquement améliorés (Duurzaamheid van de prestaties van energetisch verbeterd schrijnwerk) (SPW DG06 - Wallonië)
Groen Licht Vlaanderen 2020 (IWT - Vlaanderen)
NA Manueel bediende (FOD Economie en NBN)
CemCalc 2 – Ciment ternaire à haute teneur en calcaire et à faible teneur en laitier (Ternaire cementsoorten met een hoog gehalte aan kalkvulstof) (SPW DG06 - Wallonië)
gevelelementen
OPTIVENT – Ontwikkeling van richtlijnen en rekentools voor optimaal ontwerp en installatie van ventilatiesystemen in woningen (IWT - Vlaanderen) Prescriptions normatives pour la conception des garde-corps de bâtiments (Normatieve voorschriften voor het ontwerpen van borstweringen van gebouwen) (FOD Economie en NBN) RENOFASE – Stappenplan voor een kwaliteitsvolle energetische renovatie: gestroomlijnd en prestatiegericht werken (IWT - Vlaanderen) Robust Acoustics Details Standard (RaDS) (FOD Economie en NBN)
Evaluatie van de prestaties en duurzaamheid van hoog performante vensters en hun aansluiting op de ruwbouw (FOD Economie en NBN) Expo-Crete – Colour tone homogeneity of surfaces in exposed concrete – technical development and practical limits (Homogeniteit in de kleur van blootgestelde betonoppervlakken. Technische ontwikkeling en praktische beperkingen) (Europese Unie) FLOORCRETE – Délamination de la couche superficielle des sols industriels en béton - établissement des critères pour la compo-sition du béton, la conformité et l’exécution (Delaminatie van de oppervlaktelaag van betonnen bedrijfsvloeren. Vaststelling van de criteria voor de samenstelling van beton, de conformiteit en de uitvoering (FOD Economie en NBN)
WTCB – Jaarverslag 2013 37
Bijlage Projectendatabank
Geïsoleerde binnenvloeren – Hedendaagse praktijk en toekomstige innovatieve trends (IWT - Vlaanderen)
Structures étanches : vers une classification performantielle (Waterdichte structuren: een performante classificatie) (FOD Economie en NBN)
Generation Composite (AO - Vlaanderen)
TD CDUBOIS – Construction durable en bois (Duurzame houtbouw) (SPW DG06 - Wallonië)
Gevisol-ETICS – Buitengevelisolatie met ETICS (AO - Vlaanderen) ID innovation – Procédure d’évaluation technique simplifiée des produits durables innovants dans le secteur de la construction (Procedure voor de vereenvoudigde technische evaluatie van duurzame innovatieve producten in de bouwsector) (SPW DG04 - Wallonië) Innov-ETICS – Insulation composite systems with render or tiles (ETICS-R&T); technical investigations on high performances innovative solutions for the retrofitting of housing (Buitengevelisolatiesystemen: technisch onderzoek naar opkomende innovatieve oplossingen met hoge prestaties voor de renovatie van woningen) (SPE) MICROPIEUX – Développement d’une méthode de dimensionnement belge intégrée (MICROPALEN – Ontwikkeling van een Belgische geïntegreerde dimensioneringsmethode) (FOD Economie en NBN) Morecar – Modélisation des propriétés rhéologiques du béton réfractaire (Modellering van de reologische eigenschappen van hittebestendig beton) (EFRO Wallonië) NA Afwerkingen (FOD Economie en NBN)
TD NeoCrete – Nouveaux bétons spéciaux pour des applications durables et respectueuses de l’environnement (Nieuwe speciale betonsoorten) (SPW DG06 - Wallonië) TD REVORGAN – Revêtements Organiques (Organische bekledingen) (SPW DG06 - Wallonië) TD SMIDUC – Solutions Métalliques Innovantes et Durables pour la Construction (Innovatieve en duurzame metaaloplossingen voor de bouw) (SPW DG06 - Wallonië) Uitzicht van afwerkingsmaterialen: classificatie, meetmethode en kleuraanvaardingscriteria (FOD Economie en NBN) VETURES – Encollage de parachèvements durs sur isolation ther-mique : critères performanciels de sélection des matériaux, de durabilité du système et prescriptions d’utilisation (Verlijming van harde bekledingen op thermische isolatie: prestatiecriteria voor de selectie van materialen, de duurzaamheid van het systeem en gebruiksvoorschriften) (FOD Economie en NBN) Zicht- en sierbeton: (FOD Economie en NBN)
uitvoeringseisen
en
evaluatieprocedures
NA Beton-mortel-granulaten (FOD Economie en NBN) NA Eurocodes (FOD Economie en NBN) NA H2O en Daken (FOD Economie en NBN) NA Manueel bediende en aangedreven gevelelementen (FOD Economie en NBN) OPTIDUBO – Développement et optimisation de toitures et parois à base de bois innovantes et durables dans le temps (Ontwikkeling en optimalisatie van innoverende en duurzame houtdaken en –wanden) (SPW DG06 - Wallonië) OPTIMBERQUAKE – Optimisation antisismique des bâtiments en bois multiétagés (Optimalisatie van houtbouw met meerdere verdiepingen als bescherming tegen aardbevingen) (Europese Unie)
AIE 50 – Advanced Lighting Solutions for Retrofitting Buildings (Innoverende lichtoplossingen voor de renovatie van gebouwen) (SPW DG04 - Wallonië) Bevestiging van zonnnepanelen (FOD Economie en NBN)
op
hellende
en
platte
daken
EVACODE – Méthode d’évaluation des performances des appareils de conditionnement d’eau destinés à prévenir la formation de tartre (Evaluatiemethode van de prestaties van waterbehandelingsinstallaties ter voorkoming van kalkvorming) (FOD Economie en NBN) Groen Licht Vlaanderen 2020 (IWT - Vlaanderen)
QualiChEck – Towards improved compliance and quality of the works for better performing buildings (Verbetering van de conformiteit en de kwaliteit van de werken voor performantere gebouwen) (Europese Unie)
Kwali-vent – Onderzoek naar een draagvlak voor het invoeren van kwaliteitseisen voor ventilatievoorzieningen (VEA - Vlaanderen)
REDMONEST – Conservation des bétons anciens des édifices protégés (Behoud van oude betonsoorten bij beschermde gebouwen) (BELSPO)
Mandat M480 – Lighting – Révision de la norme Européenne sur le calcul de la performance énergétique des installations d’éclairage (Herziening van de Europese norm betreffende de berekening van de energieprestatie van verlichtingsinstallaties) (CEN)
SOIL MIX in constructieve en permanente toepassingen (IWT - Vlaanderen) SPATIODATA – Développement d’une plate-forme d’informations multimedia et spatialisées pour la gestion de bâtiments (Ontwikkeling van een platform met multimedia- en ruimtelijke gegevens voor het beheer van gebouwen) (DG06 - Wallonië) STABILAME – Développement et optimisation d’un kit de maison bois en contrecloué en système sandwich à base de bois indigène (peuplier) (Fabricagestudie van houten sandwichpanelen voor het isoleren van houtbouw en het opwaarderen van weinig gebruikte inheemse houtsoorten) (SPW DG06 - Wallonië) Stortklaar beton voor de toekomst (AO - Vlaanderen) Stortklaar Zelfverdichtend Beton – Naar een Optimale Integratie in het Bouwproces (IWT - Vlaanderen)
38
Technische installaties
WTCB – Jaarverslag 2013
OPTIVENT – Ontwikkeling van richtlijnen en rekentools voor optimaal ontwerp en installatie van ventilatiesystemen in woningen (IWT - Vlaanderen) RENOFASE – Stappenplan voor een kwaliteitsvolle energetische renovatie : gestroomlijnd en prestatiegericht werken (IWT - Vlaanderen) Sanitair Warm Water – Selectie en dimensionering van productie en distributie (IWT - Vlaanderen) SMART-GEOTHERM – Mobiliseren van thermische energieopslag en thermische inertie in grondgekoppelde concepten voor de slimme verwarming en koeling van(middel)grote gebouwen (IWT - Vlaanderen) ZON-WARM – Zongekoppelde Warmtepompsystemen (IWT - Vlaanderen)
Jan Venstermans Directeur-Generaal Alain Billiet Secretaris-Generaal Philippe Gosselin Directeur Interne Vorming en Kwaliteit Georges Klepfisch Directeur Externe Relaties voor Normalisatie en Certificatie Olivier Vandooren Directeur Informatie en Bedrijfsondersteuning Johan Vyncke Directeur Onderzoek en Innovatie Peter Wouters Directeur Ontwikkeling en Valorisatie Bart Michiels Hoofd Financiën
Verantwoordelijke uitgever : Jan Venstermans D/2014/0611/06
WTCB – Jaarverslag 2013 39
Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf
Onderzoekt • Ontwikkelt • Informeert Het WTCB vormt al meer dan vijftig jaar hét wetenschappelijke en technische middelpunt van de bouwsector. Het Centrum wordt hoofdzakelijk gefinancierd met het lidgeld van 85.000 aangesloten Belgische bouwbedrijven. Dankzij deze heterogene ledengroep zijn bijna alle bouwberoepen vertegenwoordigd en kan het WTCB bijdragen tot de kwaliteitsen productverbetering.
Onderzoek en innovatie
Maatschappelijke zetel Lombardstraat 42, B-1000 Brussel tel. 02/502 66 90 fax 02/502 81 80 e-mail:
[email protected] website: www.wtcb.be
Een industrietak zonder innovatie is als cement zonder water. Het WTCB heeft er daarom voor gekozen om zijn onderzoeksactiviteiten zo nauw mogelijk te laten aansluiten bij de noden van de sector. De Technische Comités die de WTCB-onderzoeken sturen, zijn samengesteld uit bouwprofessionelen (aannemers en experten) die dagelijks op het terrein staan.
Kantoren Lozenberg 7, B-1932 Sint-Stevens-Woluwe tel. 02/716 42 11 fax 02/725 32 12
Met de hulp van verschillende officiële instanties stimuleert het WTCB bedrijven om steeds verder te innoveren. De begeleiding die we aanbieden, is afgestemd op de actuele maatschappelijke uitdagingen en van toepassing op diverse domeinen.
• • • •
Ontwikkeling, normalisatie, certificering en goedkeuring Op vraag van overheden of privébedrijven werkt het WTCB ook mee aan diverse ontwikkelingsprojecten (contractresearch). Zo is het Centrum niet alleen nauw betrokken bij de activiteiten van de nationale (NBN), Europese (CEN) en internationale (ISO) normalisatie instituten, maar ook bij instanties zoals de Belgische unie voor de technische goedkeuring in de bouw (BUtgb). Al deze projecten geven ons meer inzicht in de bouwsector, waardoor we sneller kunnen inspelen op de noden van de verschillende bouwberoepen.
technisch advies – publicaties beheer – kwaliteit – informatietechnieken ontwikkeling – valorisatie technische goedkeuringen – normalisatie
Proefstation Avenue Pierre Holoffe 21, B-1342 Limelette tel. 02/655 77 11 fax 02/653 07 29 • onderzoek en innovatie • vorming • bibliotheek
Informatieverspreiding en steun aan bedrijven Om de kennis en ervaring die op deze manier vergaard wordt op een efficiënte manier te delen met de bedrijven uit de sector, kiest het Centrum resoluut de weg van de informatica. Onze website is zo opgesteld dat elke bouwprofessioneel met slechts enkele muisklikken de gewenste WTCB-publicatiereeksen of bouwnormen terugvindt. Goede informatieverspreiding kan echter niet enkel elektronisch. Een persoonlijk contact is vaak nog steeds de beste aanpak. Jaarlijks organiseert het Centrum ongeveer 650 informatiesessies en themadagen voor bouwprofessionelen. Ook de aanvragen voor onze dienst Technisch Advies blijven binnenstromen, met meer dan 26.000 verstrekte adviezen per jaar.
40
WTCB – Jaarverslag 2013
Demonstratie- en informatiecentrum Marktplein 7 bus 1, B-3550 Heusden-Zolder tel. 011/22 50 65 fax 02/725 32 12 • ICT-kenniscentrum voor bouwprofessionelen (ViBo) • Digitaal documentatie- en informatiecentrum voor de bouw- en betonsector (Betonica) Brussels Meeting Centre Poincarélaan 79, B-1060 Brussel tel. 02/529 81 00 fax 02/529 81 10