Jaarverslag 2011
Stichting Klachtenregeling Eerstelijnszorg Rotterdam en Zuid-Holland Zuid
SKE Voorblad JV09.indd 4
18-04-12 08:27
INHOUD
De Stichting Klachtenregeling Eerstelijnszorg Rotterdam en Zuid-Holland Zuid Vestigingsplaats ............................................................................................................................... 2 Doel .................................................................................................................................................. 2 Samenstelling bestuur ..................................................................................................................... 2 Bericht Stichtingsbestuur ................................................................................................................. 3 Klachtenbehandeling Klachtencommissie ............................................................................................................................ 5 Aantal klachten en afhandeling.......................................................................................................... 5 Aard klachten...................................................................................................................................... 6 Werkwijze klachtencommissie........................................................................................................... 7 Aanbevelingen/ maatregelen............................................................................................................. 7 Profiel partijen Klager.................................................................................................................................................. 8 Aangeklaagde .................................................................................................................................... 8 Aandachtspunten................................................................................................................................................... 9 Kerncijfers.............................................................................................................................................................10 Bijlage 1 Uitspraken 2011 ......................................................................................................................................11 Bijlage 2 Financieel jaarverslag 2011....................................................................................................................17 Bijlage 3 Personalia................................................................................................................................................18
SKE JAARVERSLAG 2011
De Stichting Klachtenregeling Eerstelijnszorg Rotterdam en Zuid-Holland Zuid1
Vestigingsplaats De Stichting Klachtenregeling Eerstelijnszorg Rotterdam en Zuid-Holland Zuid (hier na te noemen: de Stichting) is gehuisvest te Rotterdam aan de Schorpioenstraat 278
Doel Behandelen klachten De Stichting biedt aan huisartsen, huisartsenposten, gezondheidscentra en aan huisartsenzorg verwante instellingen uit de regio de mogelijkheid om zich bij haar collectieve klachtenregeling aan te sluiten. Deze regeling voorziet erin dat klachten behandeld worden door de klachtencommissie Rotterdam en ZuidHolland Zuid. Genoemde commissie is geheel onafhankelijk en probeert in eerste instantie de klachten zo laagdrempelig mogelijk op te lossen. Daarom biedt zij aan klagers allereerst de mogelijkheid om een gesprek aan te gaan met de huisarts eventueel met behulp van een bemiddelaar. Mocht een klager of huisarts geen gesprek wensen of mocht een bemiddelingsgesprek niet tot het voor klager beoogde resultaat leiden dan gaat de commissie over tot behandeling van de klacht. Er wordt een hoorzitting georganiseerd waarbij partijen de gelegenheid krijgen hun klacht respectievelijk verweer mondeling toe te lichten en antwoord te geven op vragen van de commissie. Binnen 4 weken na de hoorzitting geeft de commissie een gemotiveerd, schriftelijk oordeel over de (on) gegrondheid van de klacht. Bevorderen kwaliteit Naast het behandelen van klachten stelt de Stichting zich ten doel om een bijdrage te leveren aan het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de huisartsenzorg. In verband hiermee werd ook in 2011 door het bestuur van de Stichting, evenals in voorgaande jaren, een informatieavond georganiseerd. Hiervoor werden deskundigen uitgenodigd die presentaties gaven over actuele onderwerpen. Tevens werden een aantal casus tijdens een interactieve tuchtrechtsessie met behulp van acteurs nagespeeld en vervolgens behandeld en bediscussieerd door beroepsgenoten. .
Samenstelling bestuur Het bestuur van de Stichting bestaat uit leden, afkomstig uit verschillende geledingen,: namens Kring Rotterdam e.o, drs. R. D.W. Duiverman, huisarts namens Kring Zuid-Holland Zuid ,drs. J.L. van der Ven, huisarts namens de Gezondheidscentra in de regio Rijnmond ,mr. P. Kamsteeg, namens HDS' en Zuid-Holland Zuid mw. mr. H. M. van Pelt- Schroots, namens Centrale HAP'en Rotterdam drs. I.H.P.Oudeman,huisarts ,
1
voorzitter penningmeester lid lid lid
Voor meer informatie over de Stichting en de klachtenregeling zie: www.klachteninfo-ske.nl Via deze site kunt u zich ook aanmelden.
2
SKE JAARVERSLAG 2011
Bericht Stichtingsbestuur Aangesloten zorgaanbieders Sinds de oprichting van de Stichting op 22 december 2005 is het aantal zorgaanbieders dat zich aangesloten heeft bij de klachtenregeling van de Stichting toegenomen van 785 in december 2005 naar 996 in december 2011. 2 Deze zorgaanbieders zijn niet alleen individuele huisartsen maar ook huisartsen dienstenstructuren , 3 4 gezondheidscentra en andere aan huisartsenzorg verwante instellingen .Ten aanzien van de huisartsen dienstenstructuren, gezondheidscentra en de aan huisartsenzorg verwante instellingen geldt de voorwaarde dat de bij hen werkzame huisartsen aan eenzelfde klachtenregeling- en bij voorkeur de klachtenregeling van de Stichting- zijn verbonden, zodat tijdens een klachtenprocedure dezelfde regels gehanteerd worden. Vermeld zij dat Huisartsen in opleiding (Haio’s) onder het lidmaatschap van hun huisartsenopleider vallen, dat waarnemers zich zelfstandig bij een klachtenregeling dienen aan te sluiten en dat Huisartsen in dienst van een huisarts (Hidha’s) aangesloten moeten zijn bij dezelfde klachtenregeling als hun werkgever/ huisartspraktijkhouder. Kwaliteitsbevordering Het bestuur van de Stichting kwam in het afgelopen jaar tweemaal bijeen. Aan de orde kwam onder meer de vraag op welke wijze de jaarlijkse informatieavond georganiseerd zou moeten worden teneinde zo goed mogelijk bij te kunnen dragen aan de deskundigheidsbevordering van de aangesloten leden. Gekozen werd voor het thema Tucht- en Klachtrecht. 5 6 7 Door mevrouw mr. A.M.P. Smilde , door mevrouw mr R.P. Wijne en door mevrouw mr A.G. Scheele-Mülder werden presentaties gegeven over de op handen zijnde wet (de Wet Cliëntenrechten Zorg). 8 Mr. P.A. Offers hield vervolgens een presentatie over het Medisch Tuchtrecht. Daarnaast werd door hem, als 9 voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege te ’s-Gravenhage, tezamen met drie leden uit het college een interactieve tuchtrechtsessie gehouden. Een tweetal casus die het afgelopen jaar behandeld waren door het Regionaal Tuchtcollege werden met behulp van acteurs nagespeeld en vervolgens uitgebreid bediscussieerd. Na afloop van de avond werden evaluatieformulieren uitgereikt en door 2/3 van het aantal deelnemers ingevuld. Het resultaat was verheugend. De avond werd als zeer succesvol ervaren. Het gemiddelde cijfer voor de avond was een 7.8. Het bestuur zal de verbeterpunten die uit de evaluatie naar voren kwamen bij de volgende informatieavond zo goed mogelijk meenemen. Dit betrof o.a. het verlevendigen van juridische presentaties door middel van casus alsmede het zorgen voor meer interactie tijdens deze presentaties. De nabije toekomst Ten tijde van het schrijven van dit jaarverslag was door de vaste commissie van de Tweede Kamer een verslag uitgebracht inzake de ontwerp Wet Cliëntenrechten Zorg. Uit dit verslag kwam duidelijk naar voren dat, voor het behandelen van klachten, iedere zorgaanbieder dient te beschikken over een klachtenbemiddelaar en zich
2
Post Zuid, Post Ruwaard van Putten ,Post Sophiahof , Post IJselland, Post Drechtsteden, Post ’t Hellegat, Post Gorinchem Nieuwe Westen, Zevenkamp, Ommoord, Randweg ,Charley Toorop ,Zorg op Zuid, Stichting Tarwezicht, Mathenesserlaan, Port Health Centre, Gezondheidscentrum Sanitas, Oude Westen en Cool, Gezondheidscentrum Nesselande, Gezondheidscentrum Berkel en Rodenrijs. 4 .Forensische Artsen Rotterdam Rijnmond ( FARR) 5 Mevrouw mr A.M.P. Smilde, jurist bij de VvAA Rechtsbijstand te Utrecht 6 Mevrouw mr R.P. Wijne, jurist-lid regionaal tuchtcollege gezondheidszorg te ‘s- Gravenhage 7 Mevrouw mr A.G. Scheele-Mülder, voorzitter klachtencommissie/rechter plv. rechtbank Rotterdam 8 Mr. P.A. Offers, voorzitter regionaal tuchtcollege gezondheidszorg te ‘s- Gravenhage 9 Mr. R.P. Wijne, en de heren G.J. Dogterom en A.J.M.F. Janssen, huisartsen, allen leden van het regionaal tuchtcollege gezondheidszorg te ‘s- Gravenhage 3
3
SKE JAARVERSLAG 2011
aan dient te sluiten bij een geschillencommissie die een bindend advies tot maximaal €25.000,00 kan uitbrengen. Hoe de invulling van de geschillencommissie zou moeten zijn en wie hierbij een leidende rol zou moeten gaan spelen was onbekend. Over deze zaken werden in genoemd verslag door Tweede Kamerleden vragen aan de 10 regering gesteld . De linkse partijen bleken geporteerd te zijn voor een sterke overheidsrol in deze. De overige partijen lieten deze invulling in het midden. Nu de Regering eind april 2012 gevallen is, zal de besluitvorming inzake de Wet Clientenrechten Zorg langer op zich laten wachten. Het Stichtingsbestuur zal de nieuwe ontwikkelingen nauwgezet volgen en haar leden hiervan, via de website, op de hoogte houden. Contributie 2012 De contributie in 2012 bedraagt €125,- per jaar voor huisartsen; voor gezondheidscentra afhankelijk van het aantal disciplines dat binnen het centrum werkzaam is €185,- (voor centra met 1 of 2 disciplines) respectievelijk €370,- ( voor centra met 3 of meer disciplines) ; voor huisartsen dienstenstructuren €735,- Zorgaanbieders die zich tijdens het lopende jaar aansluiten betalen contributie vanaf het kwartaal dat zij zich aanmelden.
Secretariaat Het secretariaat wordt gevormd door mr H.L. Huij-Galestien en mr J. Oversluizen. Beide secretarissen zijn werkzaam op parttime basis. Het bureau is te bereiken van maandag tot en met donderdag tussen 09.00 en 16.30 uur
Rotterdam, april 2012 Bestuur Stichting Klachtenregeling Eerstelijnszorg Rotterdam en Zuid-Holland Zuid
10
Kamerstuk 32402 nr 8, 24 januari 2012
4
SKE JAARVERSLAG 2011
Klachtenbehandeling
Klachtencommissie De klachtencommissie Rotterdam en Zuid-Holland Zuid behandelt klachten over het functioneren van de bij de Stichting aangesloten zorgaanbieders. De klachtencommissie bestaat uit 2 Kamers, elk bestaande uit vijf leden, te weten: twee patiëntenleden, twee huisartsenleden en een voorzitter. De voorzitters zijn afkomstig uit de rechterlijke macht. De huisartsenleden staan ingeschreven in het BIGregister of zijn hoogstens 2 jaar niet meer praktiserend. De patiënten leden hebben blijk gegeven van maatschappelijke betrokkenheid. Elke Kamer wordt bijgestaan door een secretaris- jurist. KAMER 1
KAMER 2
voorzitter
voorzitter
secretaris
Pat. lid
Pat.lid
secretaris
Ha. lid
Ha. lid
Pat. lid
Pat.lid
Ha. lid
Ha. lid
aantal klachten en afhandeling aantal In 2011 zijn er bij de klachtencommissie 63 klachten ingediend. Ten opzichte van 2010 is dit een stijging van 20 % (2010: 50 klachten). Hierbij wordt opgemerkt dat twee klagers klachten indienden tegen meerdere huisartsen. De meeste klachten werden ingediend tegen zorgaanbieders in Rotterdam e.o.
•
Figuur 1 : aantal klachten ingediend in 2011 per Kring ( van de bij de SKE aangesloten zorgaanbieders is ca 70 % afkomstig uit de Kring Rotterdam)
5
SKE JAARVERSLAG 2011
afhandeling Er is door de klachtencommissie in dit verslagjaar 23 maal uitspraak gedaan.( Hieronder vallen 2 uitspraken die in 2011 zijn gedaan maar waarvan de klacht dateert uit 2010). 14 maal werd de klacht ongegrond bevonden; 8 maal gegrond; eenmaal gedeeltelijk gegrond. Eenmaal werd er ter zitting de klacht ingetrokken. 4 klachten waren niet ontvankelijk omdat de betreffende huisarts elders was aangesloten; 28 klachten werden ingetrokken o.a, na een goed gesprek; 10 klachten werden ter afhandeling doorgeschoven naar 2012.
figuur 2, afgehandelde klachten 2011
aard klachten Een aantal van de ingediende klachten was meervoudig van aard. Ter wille van de systematiek zijn de klachten onderverdeeld in 3 rubrieken, te weten de rubriek: vaktechnisch, relationeel en organisatie. De merendeel van de klachten was vaktechnisch van aard en betrof de behandeling, de diagnose, het onderzoek, de verwijzing en de medicijnen. Daarnaast hadden de klachten betrekking op de relatie( bejegening ) als ook op de organisatie (de bereikbaarheid; de waarneming; )
Figuur 3 aard klachten 2011
6
SKE JAARVERSLAG 2011
werkwijze klachtencommissie Indien een patiënt niet tevreden is over de zorg die hem geboden is, kan hij schriftelijk een klacht indienen bij de klachtencommissie. De werkwijze van de commissie is erop gericht om de klacht zo dicht mogelijk bij de bron op te lossen. Daarom worden partijen zoveel mogelijk gestimuleerd om in de beginfase van de procedure via een gesprek tot een oplossing van de klacht te komen, al dan niet met behulp van een bemiddelaar. Daarbij wordt partijen uitdrukkelijk gemeld dat een gesprek een mogelijkheid is om een klacht op te lossen doch geenszins een verplichting. Indien een gesprek door partijen niet gewenst wordt geacht of indien een gesprek niet tot een oplossing van de klacht leidt, gaat de commissie over tot behandeling van de klacht. De klachtencommissie past hierbij het principe van hoor en wederhoor toe, niet alleen schriftelijk maar ook mondeling. Tijdens de gehele procedure mogen partijen zich laten bijstaan. Indien de commissie over voldoende informatie beschikt, doet zij vervolgens een gemotiveerde juridisch niet bindende uitspraak over de (on) gegrondheid van de klacht, al dan niet vergezeld gaande van aanbevelingen. De werkwijze van de klachtencommissie met betrekking tot de behandeling van klachten staat vermeld in haar klachtenreglement. Dit regelement is te vinden op de website van de Stichting: www.klachteninfo-ske.nl. De in 2011 ingediende klachten werden over het algemeen afgehandeld binnen de in voornoemd reglement van de klachtencommissie vermelde termijn van 5 maanden. In dit verband wordt uitdrukkelijk vermeld dat de klachtencommissie Rotterdam en Zuid-Holland Zuid een van de weinige commissies voor eerstelijnszorgaanbieders is die een combinatie van schriftelijke en mondelinge klachtenbehandeling hanteert. Hierdoor krijgen partijen ruimschoots de gelegenheid om hun standpunten mondeling nader toe te lichten.
aanbevelingen/ maatregelen In 2011 heeft de Klachtencommissie 23 uitspraken gedaan. Soms gingen deze uitspraken gepaard met aanbevelingen en werd de zorgaanbieder gevraagd of en zo ja welke maatregelen hij zou gaan treffen. Drie zorgaanbieders gaven geen schriftelijke reactie op de gedane uitspraak. De zorgaanbieders die op de gedane uitspraken reageerden, meldden dat ze de overwegingen van de commissie ter harte namen en gepaste maatregelen zouden nemen. Deze maatregelen betroffen o.a dat: - een protocol opgesteld werd waarin dubbelchecks werden opgenomen teneinde te voorkomen dat papieren dossiers vernietigd werden zonder van tevoren in gescand te zijn - een melding over het AMK uit een verwijsbrief geschrapt werd - assistentes verzocht werd bij medicatievragen en bijwerkingen zeer laagdrempelig te overleggen met de dienstdoende arts - in de toekomst melding gemaakt wordt van bijwerkingen van medicijnen - in de registratie van de HAP vermeld zal worden of er voor een tweede of derde keer is gebeld voor dezelfde medische klacht, zodat bij een volgend telefoontje de assistente en de huisarts extra alert zijn. - excuses aangeboden werden Eén zorgaanbieder heeft noch verweer gevoerd noch anderszins gereageerd op de klacht of de gedane uitspraak. De klachtencommissie heeft geen sancties om een reactie bij de huisarts af te dwingen. Ze kan in voorkomende gevallen slechts de Inspecteur voor de Gezondheidszorg in kennis stellen van de weigering van de huisarts om aan zijn wettelijke verplichting om te reageren te voldoen . .
7
SKE JAARVERSLAG 2011
Profiel partijen
Klager Van de 63 ingediende klachten werden er 32 door de patiënt zelf ingediend. Het betreft 24 vrouwen en 8 mannen. In 31 gevallen trad een wettelijk vertegenwoordiger, nabestaande of een door klager gemachtigde op als (vertegenwoordiger) van klager.
Figuur 4, klagers 2011, 100%=63
Aangeklaagde Van de 63 ingediende klachten waren er 42 gericht tegen de eigen huisarts. Hierbij zijn ook de klachten gerekend die een verwijt tegen de assistente betroffen. Er waren 5 klachten gericht tegen waarnemend huisartsen;6 klachten waren gericht tegen de huisartsenposten; 1 tegen een gezondheidscentrum;1 tegen een arts op een gezondheidscentrum; 7 tegen dienstdoende artsen op huisartsenposten en 1 tegen een ex huisarts.
Figuur 5, aangeklaagden 2011, 100%=63
8
SKE JAARVERSLAG 2011
Aandachtspunten •
Bij het voorschrijven van medicijnen dient de patiënt gewezen te worden op bijwerkingen; de commissie acht het onjuist dat de voorlichtings- en waarschuwingsplicht van medicijnen grotendeels bij de apotheker wordt gelegd.
•
De commissie stelt vast dat het tot de competentie van de huisarts behoort om te bepalen of ingeroepen hulp spoedeisend is. De commissie stelt tevens vast dat de huisarts de mogelijkheid en de verantwoordelijkheid heeft om patiënten te wijzen op het correct gebruik van medische hulp.
•
Bij het wisselen van huisarts wordt geadviseerd de KNMG richtlijn te volgen inhoudende dat de oude huisarts het dossier van de patiënt met diens toestemming zonder tussenkomst van de patiënt en bij voorkeur persoonlijk of via (aangetekende) post overdraagt aan de nieuwe huisarts.
•
Het beëindigen van een behandelingsovereenkomst dient op zorgvuldige wijze te geschieden ( zie modelregeling arts- patiënt van de KNMG).
•
De commissie verwijst patiënten met klachten over de vrije artsenkeuze naar het LHV bureau West Nederland. De klachtencommissie is niet bevoegd om dergelijke klachten zelf in behandeling te nemen.
•
Door het niet invoeren van de consultgegevens in het dossier van patiënt wordt aan andere hulpverleners die met patiënt te maken kunnen krijgen essentiële informatie onthouden.
•
Aan terminale patiënten dient duidelijk gemeld te worden welk protocol er geldt bij een verzoek tot euthanasie; patiënten zijn vaak onwetend van het feit dat euthanasie niet meer aan de orde kan komen indien de stervensfase is aangebroken en een SCEN arts niet meer te woord kan worden gestaan.
•
Dat palliatieve sedatie -conform de KNMG richtlijn- slechts toegepast mag worden ter bestrijding van onbehandelbare symptomen dient duidelijk aan een terminale patiënt en zijn familie kenbaar te worden gemaakt.
•
Een arts dient een terminale patiënt in zijn laatste dagen voldoende te begeleiden en hij dient zijn beleid met betrekking tot het verlichten van pijn duidelijk toe te lichten aan patiënt en zijn familie.
•
Met klachten dient zorgvuldig te worden omgegaan. Dit houdt onder meer in dat op tijd gereageerd dient te worden op een verzoek tot verweer.
•
De commissie beveelt aan om voor waarnemingen protocollen op te stellen waarin duidelijk vermeld staat op welke wijze overdracht van consultgegevens dient plaats te vinden.
•
Bij de registratie door de HAP dient voor de dienstdoende huisarts direct duidelijk te zijn hoeveel telefonische contacten er zijn geweest. Indien een tweede keer wordt ingebeld dan is het advies om een afspraak te maken indien hierom wordt verzocht;
• Ook indien het niet strikt medisch noodzakelijk is kan de ongerustheid van de patiënt er toe nopen om toch een huisbezoek af te leggen.
9
SKE JAARVERSLAG 2011
KERNCIJFERS
2011
10
SKE JAARVERSLAG 2011
Bijlage 1 Uitspraken 2011
VAKTECHNISCH 1. Klacht Klager stelt dat de stervensfase van wijlen zijn vader (de patiënt) mensonterend was. Patiënt heeft tot het laatste half uur voor zijn overlijden pijn geleden. Hij kreunde geregeld en gaf ook veel pijn aan. Klager vindt dit zeer schrijnend. Immers er waren afspraken gemaakt met de huisarts dat patiënt een lijdensweg bespaard zou blijven. Bij ondraaglijke pijn zou er een verhoging van medicamenten toegediend worden en eventueel zou patiënt in coma worden gebracht. De feiten Patiënt was zeer verzwakt. Hij was 86 jaar oud, bedlegerig en had veel pijn. Dit werd veroorzaakt door blaas- en botkanker. Daarnaast had hij een gebroken arm. Als medicatie kreeg hij een pleister Fentanyl (50 microg/uur) en 3x daags paracetamol. Vanwege de hevige pijnen had hij reeds enkele maanden voor zijn overlijden aangegeven dat hij het leven niet meer zag zitten. Sinds die tijd begon hij aan euthanasie te denken. Het heeft enige maanden geduurd voordat hij begreep dat euthanasie niet alleen het geven van een injectie inhield. Op 9 december 2010 is door patiënt een euthanasieverklaring ondertekend in het bijzijn van de huisarts. Op maandag 13 december 2010 was de toestand van patiënt duidelijk verslechterd. De huisarts heeft toen aan patiënt voorgesteld om de procedure inzake euthanasie in gang te zetten door ervoor te zorgen dat de volgende dag een SCENarts langs zou komen. Patiënt zag hierop dat moment , om persoonlijke redenen, vanaf en hij verzocht de huisarts om na twee dagen terug te komen. Op woensdag 15 december 2010 gaf patiënt pijn aan in de onderbuik. Dit bleek niet te berusten op blaasretentie. De huisarts verdubbelde de fentanylpleister van 50 naar 100 microg/uur en diende 10 mg morfine per injectie toe. De stervensfase was aangebroken. De huisarts meldt dat dit voor hem duidelijk waarneembaar was. Euthanasie was toen niet meer aan de orde gezien de toestand van patiënt. Een gesprek met een SCENarts was niet meer mogelijk. Op donderdag 16 december 2010 was patiënt niet meer aanspreekbaar. De huisarts meldt dat hij op deze dag vier visites heeft afgelegd. Patiënt was steeds rustig toen hij langskwam, maar omdat de familie soms wel de indruk had dat patiënt pijn had is hem 10 mg morfine s.c. toegediend. De huisarts meldt dat er geen palliatieve sedatie is toegepast omdat aan de nodige voorwaarden niet voldaan werd namelijk het ontbreken van onbehandelbare symptomen. Ondanks verzoek hiertoe van de familie wilde de huisarts op dat moment geen “comaprik” geven. Er kon contact met hem opgenomen worden indien de pijn aanhield. In verband hiermee ontstond er tussen de familie en de huisarts een heftig en minder prettig gesprek. Immers: waarom moest patiënt zo lijden en werd hem hiervoor niet voldoende medicatie gegeven ? waarom werd geen rekening gehouden met eerdere toezeggingen m.b.t. de doodswens De huisarts bracht hiertegen in dat euthanasie niet meer kon; patiënt voldoende pijnstilling kreeg; de natuur haar werk moest doen; achteraf een gesprek kon plaatsvinden met de familie. Patiënt is die nacht om 00.20 uur overleden. Oordeel commissie De commissie stelt vast dat de huisarts op grond van zijn medische professionaliteit de hoeveelheid pijnmedicatie bepaald heeft. Hij heeft met de familie gecommuniceerd en verteld wat hij gaf en hoeveel en gemeld dat hij hierover achteraf wilde praten. Er heerste hierdoor een gespannen sfeer. De commissie stelt voorts vast dat de dosering aan pijnbestrijdende medicatie adequaat was. Het verdubbelen van de fentanylpleister is bedoeld om een hogere bloedspiegel van pijnmedicatie te
11
SKE JAARVERSLAG 2011
bereiken en daarnaast is het per injectie toedienen van morfine bedoeld om eventuele pijn acuut te bestrijden. De commissie acht het dan ook hoogst onwaarschijnlijk dat patiënt tijdens de laatste levensfase ernstige pijnen heeft gehad. Het kreunen in de laatste fase van het leven behoeft geenszins te beteken dat er sprake is van pijn. Het kan ook andere oorzaken hebben. Nu de dosis pijnmedicatie tijdens de stervensfase adequaat is geweest om de pijnen te bestrijden en de huisarts op gegronde en weloverwogen redenen heeft afgezien van euthanasie en palliatieve sedatieimmers, de stervensfase bij patiënt was ingetreden, patiënt was niet meer aanspreekbaar en het bewustzijn was reeds op natuurlijke wijze verminderd- oordeelt de commissie de klacht ongegrond.
2. Klacht Klaagster stelt dat de huisarts wijlen haar moeder, de patiënte, niet goed begeleid heeft tijdens de stervensfase. Hierdoor heeft de familie patiënte niet comfortabel naar het einde kunnen begeleiden. De feiten De moeder van klaagster was gestopt met eten. Ze dronk heel weinig , had veel pijn en alles was haar teveel. De hulpverleners van de thuiszorg en de familie konden duidelijk zien dat patiënte terminaal was. Daarom werd de huisarts ingeschakeld. Desgevraagd meldde deze dat ze, om haar moverende redenen, geen euthanasie wilde verrichten; ze gaf de naam van een huisarts op die hiertoe wel bereid was. Klaagster en familie konden alle begrip opbrengen voor de overwegingen van de huisarts. De enige wens van de familie was om patiënte zonder onnodig lijden naar het einde te begeleiden. Tijdens de stervensfase bleek de huisarts echter niet aan haar zorgplicht te voldoen. Ze kreeg het nl. “Spaans benauwd” van de euthanasieverzoeken van de familie en is daarom gedurende de laatste 8 levensdagen van patiënte niet bij haar langs geweest; ze heeft wel telefonisch contact gehouden met de familie. Daarnaast heeft de huisarts met patiënte en familie ook niet gecommuniceerd over het beleid met betrekking tot het verlichten van pijn. Oordeel com m issie De commissie constateert dat de huisarts bij patiënte geen euthanasie wilde verrichten vanwege principiële en morele overwegingen . Desgevraagd gaf de huisarts de naam van een arts die dit wel zou willen doen. De familie toonde alle begrip voor de overwegingen van de huisarts, Daarnaast constateert de commissie dat de huisarts gedurende de laatste 8 levensdagen van patiënte tekort is geschoten in de medische zorg. Zij heeft zich uit angst voor discussie over euthanasie bewust aan haar zorgplicht onttrokken zowel wat betreft het maken van huisbezoeken als wat betreft de communicatie en voorlichting naar patiënte en familie toe. Ze had haar beleid met betrekking tot het verlichten van pijn kunnen toelichten en kunnen melden welk protocol er geldt bij een verzoek tot euthanasie. Nu de huisarts dit heeft nagelaten oordeelt de commissie de klacht gegrond 3. Klacht Klager (14 jaar oud) meldt dat hij van vrijdagavond tot zaterdagochtend bij de HAP heeft verzocht om een afspraak bij de HAP vanwege erge, aanhoudende, buikpijnklachten. Op zaterdagmiddag om 13.30 uur heeft hij een afspraak gekregen. Achteraf is gebleken dat klager nog diezelfde dag is geopereerd en dat hij deze gebeurtenis nog niet verwerkt heeft. De HAP heeft de ernst van de situatie niet ingezien en had klager direct op vrijdagavond een afspraak moeten geven.
12
SKE JAARVERSLAG 2011
De feiten Op vrijdag is klager door zijn docent naar huis gestuurd vanwege hevige buikpijn. Circa 17.30 uur is de HAP gebeld met het dringende verzoek om een afspraak te krijgen. Dit verzoek is geweigerd omdat klager volgens de HAP waarschijnlijk buikgriep had. Op zaterdagochtend heeft de zus van klager wederom gebeld. Haar werd meegedeeld dat klager zelf even moest bellen omdat hij zich niet in het huis van de zus bevond. Klager heeft vervolgens zelf gebeld en kreeg ook geen afspraak. Vervolgens heeft de zus weer gebeld en werd er een afspraak gemaakt voor diezelfde middag om 13.30 uur. Klager is vervolgens direct doorverwezen naar het ziekenhuis omdat sprake was van een levensbedreigende situatie. Klager is diezelfde dag nog geopereerd aan een gedraaide darm (volvulus). De zus van klager heeft aangegeven dat zij en haar zus beiden niet thuis wonen. Op vrijdag zijn de zussen tot 24.00 uur bij hun ouders en klager gebleven. Zij konden niet langs de HAP gaan omdat er die nacht veel sneeuw viel. De assistent is op vrijdagavond op grond van de telefonische informatie ervan uitgegaan dat de klachten bij buikgriep hoorden en heeft haar advies, onder andere inname van ORS en veel drinken, hierop afgestemd. Verder heeft zij klager geïnstrueerd om terug te bellen bij verergering van de klachten of bij alarmsymptomen. Er is de volgende ochtend terug gebeld door de zus van klager. Oordeel van de commissie De commissie merkt allereerst op dat een diagnose bij buikklachten vaak heel moeilijk te stellen is. Daarbij komt dat een gedraaide darm (volvulus) bij personen van 14 jaar zeer zelden voorkomt wat kan verklaren waarom er bij klager eerst is gedacht aan een buikgriep. Voorts is de gedachte aan meer onschuldige buikklachten mogelijk ingegeven door het feit dat klager vrijdag overdag nog chips had gegeten en er verder geen alarmsymptomen werden geconstateerd. Hoewel de op vrijdagavond dienstdoende huisarts heeft aangegeven dat hij enkele aanvullende vragen had kunnen stellen, is de commissie van mening dat op basis van de feiten en omstandigheden zoals deze zijn gebleken uit het telefonisch consult op vrijdagavond uur niet geconcludeerd kan worden dat de huisarts verwijtbaar heeft gehandeld. Dit geldt eens te meer nu klager is verzocht om bij verergering van de klachten of bij alarmsymptomen terug te bellen hetgeen eerst de volgende ochtend op is gebeurd. De commissie merkt op dat de communicatie tussen de familie en de HAP mogelijk bemoeilijkt werd door de taalproblemen zoals deze ook ter zitting zijn gebleken en eveneens naar voren komen in de schriftelijke weergave van de telefonische contacten tussen de familieleden en de HAP. De telefonische contacten hebben plaatsgevonden door de zussen van klager die beiden niet meer thuis wonen. Op vrijdagavond is er één keer gebeld door klager en op basis van de telefonische informatie was er geen sprake van alarmsymptomen die er toe noopten direct een afspraak te maken. De klacht is gelet op voorgaande ongegrond. 4. Klacht Klager meldt dat de huisarts te weinig acht heeft geslagen op zijn lichamelijke klachten die volgens hem pasten bij de diagnose Multiple Sclerose. De feiten Klager heeft de huisarts in de periode van drie jaar met grote tussenpozen geconsulteerd. In één jaar heeft de huisarts klager in het geheel niet gezien terwijl hij bij de huisartsenpost wel melding heeft gemaakt van tintelingen in zijn gezicht. Klager verwijt de huisarts dat zij heeft nagelaten hem tijdig naar de neuroloog te verwijzen waardoor de diagnose MS eerder gesteld had kunnen worden en er mogelijk eerder ingegrepen had kunnen worden. Gelet op de aanhoudende symptomen had de huisarts bij goed onderzoek eerder kunnen verwijzen. De huisarts brengt hiertegen in dat zij klager met zulke grote tussenpozen zag dat zij de consulten los van elkaar heeft bezien. Eén jaar heeft zij klager zelfs helemaal niet op haar spreekuur gehad.
13
SKE JAARVERSLAG 2011
Oordeel van de commissie Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden oordeelt de commissie dat de huisarts klager behandeld heeft zoals van een goed huisarts verwacht mag worden. Hierbij merkt de commissie op dat de diagnose MS moeilijk is te stellen gelet op het fluctuerende beeld van de ziektesymptomen die qua uitingsvorm ook nog zeer verschillend kunnen zijn. De commissie constateert dat de huisarts niet de juiste diagnose heeft gesteld maar acht dit niet verwijtbaar omdat de diagnose MS überhaupt moeilijk is vast te stellen. Daarbij komt dat de consulten waarin klager melding maakte van zijn klachten in tijd ver uit elkaar lagen waarbij er in één jaar helemaal geen contact is geweest. De klacht is ongegrond COMMUNICATIE 1. Klacht Klager heeft door de assistente van de huisarts zware pijnstillers voorgeschreven gekregen zonder dat hierbij overleg is gepleegd met de huisarts. Bovendien kon klager geen afspraak krijgen voor een consult op dezelfde dag. De feiten Klager geeft aan dat hij op een dag erge rugklachten had. Hij kon niet zitten, staan of liggen. Bovendien had hij uitval van zijn rechterbeen waardoor hij niet op dit been kon lopen. Klager heeft vervolgens de volgende dag de waarnemend huisarts gebeld omdat zijn eigen huisarts niet aanwezig was. Hij kon echter op geen enkele wijze een afspraak krijgen om dezelfde dag nog langs te komen. Voorts schreef de assistent zonder verder overleg met de huisarts zware pijnstillers voor. Klager kon eventueel een afspraak later in de week krijgen. Klager persisteerde echter dat hij een afspraak op dezelfde dag wilde. De assistente heeft aangegeven dat zij dit zou overleggen met de huisarts en heeft klager kort daarna terug gebeld met het advies van de huisarts dat hij al eerder bij dezelfde klachten aan klager had gegeven, namelijk fysiotherapie en voorschrijving van zwaardere pijnstillers dan paracetamol. Dit beleid bleek in het verleden ook succesvol bij klager. Oordeel commissie. De commissie overweegt dat de huisarts medisch correct heeft gehandeld en dat hij adequaat heeft gehandeld. Hij heeft op basis van soortgelijke pijnklachten in het verleden bij klager geoordeeld dat hij niet op consult hoefde te komen en dat voorschrijving van medicatie en fysiotherapie voldoende zou moeten zijn. Voorts heeft de huisarts op basis van de gegevens kunnen oordelen dat er geen consult nodig was om klager te kunnen helpen. In die zin bestond er geen recht op een consult voor klager. De klacht is daarom ongegrond. Wel overweegt de commissie dat de huisarts heeft kunnen constateren dat klager zeer ongerust was over de rugklachten en dat hij deze ongerustheid weg had kunnen nemen door ofwel klager zelf te woord te staan aan de telefoon ofwel klager dezelfde dag op consult te laten komen nu hij heeft aangegeven dat hier nog voldoende plaats voor was. 2. Klacht Klager stelt dat de dienstdoende huisarts van de HAP te weinig acht heeft geslagen op het bloedverlies na een operatie die op dezelfde dag had plaats gevonden. Voorts heeft hij geweigerd om klager naar een dichterbij gelegen ziekenhuis te sturen.
14
SKE JAARVERSLAG 2011
De feiten Klager heeft veel bloed verloren op de operatiedag en heeft zich daar erg veel zorgen om gemaakt. Er zijn drie personen bezig geweest om het bloed te stelpen waaronder de huisarts. Hoewel de aanwezige verpleegkundige een ambulance noodzakelijk achtte, heeft de huisarts dit geweigerd. Tevens heeft de huisarts geweigerd om hem naar een ziekenhuis te sturen dat dichterbij gelegen was. Dit, ondanks het slechte weer die avond. De huisarts brengt hiertegen in dat het algemeen beleid is om een patiënt terug te sturen naar het ziekenhuis waar hij is geopereerd. Hij heeft zich niet gerealiseerd dat de avond voor klager zo traumatiserend is geweest. Indien klager zijn eigen patiënt was geweest dan had hij een gesprek met hem aangegaan en geprobeerd het ontstane probleem op te lossen.Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden oordeelt de commissie dat de huisarts uit medisch oogpunt correct heeft gehandeld door klager te sturen naar het ziekenhuis waar hij is geopereerd. Oordeel van de commissie De commissie overweegt met betrekking tot de communicatie dat van een huisarts verwacht mag worden dat hij elke patiënt hetzelfde behandeld en dat een patiënt van de huisartsenpost moet worden aangemerkt als een eigen patiënt. De commissie merkt in dit verband op dat de patiënt zich niet erkend heeft gevoeld in zijn zorgen en dat de huisarts hier te weinig oog voor heeft gehad. De klacht is daarom gegrond 3. Klacht Huisarts X heeft tijdens het consult van 3 januari 2011 patiënte niet direct doorgezonden naar het ziekenhuis ondanks een dringend verzoek daartoe van klager De feiten Patiënte, de 14 jarige dochter van klager, heeft sinds haar geboorte de ziekte van Spina Bifida. Hierdoor heeft ze geen gevoel in haar voeten en tenen en veel moeite met lopen. In de nacht van 20 op 21 december 2010 heeft patiënte tijdens het slapen met haar voeten tegen de verwarming aangelegen. Haar voeten zijn hierbij verbrand. Klager heeft dit op 21 december ’s ochtends bemerkt. Hij zag dat de voetzolen van beide voeten van patiënte rood waren, dat er blaren opzaten en dat de huid bijna los zat. De tenen waren warm en dik. Klager heeft de voeten van patiënte onmiddellijk gekoeld in een teiltje koud water en heeft patiënte vervolgens direct naar de huisartsenpraktijk gebracht. Als klager met patiënte op de praktijk arriveert, meldt hij aan de assistente wat er die nacht is gebeurd. Hij stelt dat de situatie van patiënte spoedeisend is. Desondanks moet hij nog een kwartier wachten voordat patiënte door huisarts P. geholpen wordt. Als klager hierover zijn ongenoegen uit tegenover de assistente komt huisarts R. naar de balie toe en mengt zich in de discussie. Wanneer huisarts R. van de assistente verneemt dat patiënte de eerstvolgende is die zal worden gezien door huisarts P. geleidt hij klager en patiënte vast naar de behandelkamer. De noodzaak tot verwijzing laat hij over aan dokter P. die elk moment uit de spreekkamer kan komen. Zelf ziet hij bij oppervlakkige beschouwing slechts roodheid van de huid bij patiënte. Huisarts P stelt vervolgens als waarschijnlijkheidsdiagnose: 2 procent 2e graads brandwonden. In overleg met klager en patiënte wordt afgesproken om een wondverpleegkundige dagelijks thuis de wonden te laten verzorgen ( elke dag de wonden op de praktijk te laten controleren vindt klager te belastend). Tevens wordt afgesproken om na een paar dagen terug te komen voor een herbeoordeling door een collega huisarts. Daarnaast wordt klager geadviseerd om bij verergering van de situatie direct contact op te nemen met de huisartsenpraktijk Op 3 januari 2011 bezoekt huisarts X, die op dat moment dienst heeft op de huisartsenpraktijk, patiënte op verzoek van klager. De huisarts schrijft antibiotica voor maar geeft patiënte geen verwijzing naar een
15
SKE JAARVERSLAG 2011
ziekenhuis. Na anamnese en onderzoek acht hij geen reden aanwezig voor een acute verwijzing van patiënte. Hoewel de huisarts van mening is dat patiënte wel doorverwezen zou moeten worden acht hij het wenselijker indien dit de volgende dag gebeurt door de eigen huisarts. Immers de familie wilde niet steeds wisselende gezichten zien, doch de regie in handen van één arts geven. Dit had de huisarts vernomen van de verpleegkundige met wie hij tijdens de visite voornamelijk gecommuniceerd had. Op 4 januari 2011 krijgt klager van huisarts O.- die op deze dag voor het eerst in de praktijk begon en de familie derhalve niet kende -desgevraagd een verwijzing voor het Sophia kinderziekenhuis. Hier wordt patiënte direct doorverwezen naar het brandwondencentrum van het Maasstad Ziekenhuis te Rotterdam. Daar wordt klager gemeld dat patiënte aan beide voeten geopereerd moet worden. Men vraagt zich af waarom patiënte niet eerder is langs gekomen. De wonden zien er donker en ontstoken uit. Op 12 januari 2011 is patiënte geopereerd Na de operatie moet patiënte gedurende een groot aantal weken het brandwondencentrum bezoeken voor nazorg en heeft ze gedurende 3 maanden geen onderwijs op school kunnen volgen. In deze periode heeft zij één dag in de week thuis onderwijs gehad. De zorg die thuis gegeven moest worden was in deze periode ook zwaarder. Patiënte kon immers niet lopen. Klager meent dat het verloop van de behandeling en het herstel anders zou zijn gelopen indien de behandeling adequater op gang was gekomen. Oordeel van de commissie De commissie constateert dat huisarts X tijdens het consult in kwestie wel een indicatie tot verwijzing heeft gesteld maar de uitvoering hiervan heeft overgelaten aan de eigen huisarts ( huisarts O) die de volgende dag voor het eerst in de praktijk zou beginnen en de familie derhalve niet kende. Daarnaast constateert de commissie dat huisarts X tijdens het betreffende consult voornamelijk met de aanwezige verpleegkundige gecommuniceerd heeft en daardoor de onvrede en onrust bij de familie heeft laten voortbestaan. Op grond van genoemde overwegingen oordeelt de commissie dat er wellicht geen medisch reden aanwezig was voor huisarts X om patiënte direct door te verwijzen doch wel een sociale reden waardoor de onrust die bij de familie was ontstaan weggenomen kon worden. Immers, de familie was zeer verontrust en ontevreden over de zorg daar zij sinds 21 december 2010 reeds twee verschillende artsen gezien had. In verband hiermee werd door klager uitdrukkelijk om een verwijzing gevraagd. Nu vaststaat dat huisarts X tekort geschoten is in zijn communicatieplicht wordt de klacht gegrond bevonden.
16
SKE JAARVERSLAG 2011
Bijlage 2 Financieel jaarverslag 2011
Stichting Klachtenregeling Eerstelijnszorg Rotterdam en Zuid-Holland Zuid Het financiële jaarverslag is op aanvraag bij het secretariaat te verkrijgen.
17
SKE JAARVERSLAG 2011
Bijlage 3 Personalia
Bestuur Stichting Klachtenregeling Eerstelijnszorg Rotterdam en Zuid-Holland Zuid voorzitter
drs. R. D.W. Duiverman, huisarts namens Kring Rotterdam e.o.
penningmeester
drs. J.L. van der Ven, huisarts namens Kring Zuid-Holland Zuid
lid
mr. P. Kamsteeg, namens de Gezondheidscentra in de regio Rijnmond
lid
mw. mr. H. M. van Pelt- Schroots, namens HDS' en Zuid-Holland Zuid
lid
drs. I.H.P.Oudeman, huisarts namens Centrale HAP'en Rotterdam
De Klachtencommissie voorzitter
mw. mr. A.G. Scheele- Mülder, rechter plv. rechtbank Rotterdam
vicevoorzitter
mr. R. Veenendaal, kantonrechter rechtbank Rotterdam
huisartsenleden
drs. F. Broere drs. R. Hoegen, plaatsvervanger. drs. D. C. Strop drs. B.J.C.J. Terstegge drs. A.A.A. Verheij
patiëntenleden
mw. G.F. Brantsma mw. mr. A.M. Bonga-Verwaaijen, mw. A.Sjouken mw. drs M. Bazen mw. mr. G. Hupperetz-van Greuningen, plaatsvervanger
ambtelijk secretaris
mw. mr. H.L. Huij- Galestien
ambtelijk secretaris
mw. mr. J. Oversluizen
administratief medewerker
R.Willem
18