Service d’Habitat Accompagné Dienst Begeleid Wonen
2010
Jaarverslag
Met de steun van het Verenigde College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Bâtiment O-Zone Gebouw Quai du Hainaut - 29/7 - Henegouwenkaai Bruxelles-1080-Brussel T02/512.06.73 – F02/502.54.94
[email protected] IBAN :BE25 3101 0384 7882 (Fiscale aftrek mogelijk voor alle giften vanaf 40€)
Erkenningsnummer: CSAD/GAD/005 en de steun van de Staatssecretaris voor Huisvesting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Met de steun van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Met de Staatssecretaris voor Huisvesting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Met de steun van de Vereniging van Federale en Bicommunautaire Instellingen van de Non-profit Sector – vzw FE.BI, coördinator van:
Het Sociaal Maribel Fonds voor de Bicommunautaire Opvoedings- en Huisvestingsinstellingen – PC 319
en het Sociaal Fonds voor Vorming en Opleiding
Onze projecten van solidair wonen worden met de steun van het Fonds Barones Monique Van Oldeneel tot Oldenzeel verwezenlijkt, dat door de Stichting Koning Boudewijn wordt beheerd
Wij hebben de aanpassing van onze lokalen en de vernieuwing van onze installaties met de steun van de Nationale Loterij kunnen verwezenlijken.
Bedankt aan Jean-Charles Verlinden en Gerben Smulders, voor de vrijwillige vertaling van dit verslag.
-2-
1 INHOUDSTAFEL 2 3 4
INLEIDING WIE ZIJN WIJ? INDIVIDUEEL BEGELEID WONEN 4.1
Statistische gegevens 4.1.1 Verdeling volgens publiek 4.1.2 Leeftijd van de volwassenen 4.1.3 Aard van inkomsten 4.1.4 Kosten huisvesting voor onze gebruikers 4.1.5 Herkomst van aanvraag 4.1.6 Geographische verdeling op het grondgebied Brussel 4.1.7 Verdeling intensieve ondersteuning Definitie items volgens Bico-Federatie Verdeling ondersteuning en intensieve begeleiding
4.2
Het netwerk 4.2.1 Onze deelname aan werkgroepen Werkgroep « Bruggenbouwer » Werkgroep van « La Strada » op NEOS
4.2.2 5
Onze deelname als lid van een netwerk Lid van de algemene vergadering van Bbrow Lid van de algemene vergadering van Smes-b Lid van de bestuursraad van de Bico-Federatie
5 6 8 8 9 10 11 13 18 21 22 22 24
25 25 25 26
28 28 28
28
SOLIDAIR WONEN
29
5.1 5.2
29 29 29 30 30 30 30 31 31 31 31 32
Inleiding Presentatie 5.2.1 De partners 5.2.2 Taakverdeling Fami-Home Ieder zijn woning Het Nieuw 150 Diogenes Hoeksteen Nachtasiel Les Sentiers de la Varappe De bewoners 5.2.3 Onze doelstellingen
Alternatief voor de verschillende structuren voor daklozen 32 Alternatief voor eenzaamheid 32 Alternatief voor de traditionele vormen van psychosociale begeleiding 32 Alternatief voor de ontwikkeling van specifieke/afgestemde dienstverlenin 33 Alternatief voor de actuele Brusselse woonproblematiek 33
5.2.4 Onze middelen
34
Het Kader Huurbeheer
34 34
-3-
5.3
Collectieve begeleiding Uitrusting
34 35
Stand van zaken 5.3.1 Onze laatste realisatie
36 36
En nu in het gebouw
37
5.3.2 Reeds bestaande huisvestingen Moorsleede Bodeghem
5.4 5.5 5.6
5.7
39 39 41
De permanentie De statistieken De vooruitzichten 5.6.1 Nieuwe huisvesting « Coteaux »: 5.6.2 Project inzake medewerking met het OCMW Conclusie
43 46 51 51 53 55
6
CONCLUSIE
7
DE SAMENSTELLING VAN HET TEAM EN DE RAAD VAN BESTUUR OP 31 DECEMBER 2010 59 7.1 7.2
57
Het team De raad van bestuur
59 59
8
VORMINGEN / NETWERK 2010
60
9
BIJLAGEN
63
9.1 9.2 9.3
« Sans-abrisme : l’habitat solidaire, une solution durable ! » Uitnodigingen opening « Maison-relais La Fraternité » Uittreksel Armoederapport 2010, katern 2, p46-52
-4-
63 64 65
2 INLEIDING Il existe une version francophone du présent rapport. N’hésitez pas à nous contacter pour la demander. Dit jaar hebben wij ervoor gekozen het jaarverslag in twee versies te splitsen, het ene deel in het Frans en het andere in het Nederlands. Zo wensen wij een beter niveau van duidelijkheid aan te bieden en hopen wij het meer aangenaam te maken om te lezen. We behouden evenwel de gebruikelijke structuur die allereerst de missies van de dienst begeleid wonen en de statistieken van het afgelopen jaar herinnert. We zullen vaststellen dat de cijfers dezelfde rapporten van jaar tot jaar bevestigen, met slechts enkele kleine verschillen, zonder veel belang. Het is dus normaal een zekere eentonigheid in onze opmerkingen aan te treffen, maar we zullen proberen deze te verrijken met ons denkwerk, als aanvulling op de cijfers. De presentatie van dit eerste deel, zal vervolgd worden met een overzicht van onze samenwerking met de verschillende partners en instellingen, althans voor wat betreft onze terugkerende of meer officiële inbreng. Het spreekt voor zich dat onze deelname in het sociale netwerk verder gaat dan dit. Soms verloopt onze deelname met punctuele partnerschappen, bvb. wanneer het een samenwerking betreft met betrekking tot een zeer specifieke situatie. In andere gevallen is onze deelname eerder opgebouwd rond een gemeenschappelijke behoefte om samen te denken, ideëen uit te wisselen over onze gebruiken en van elkaars methodologieën te leren. Wij dienen ook als doorgeefluik van vaststellingen, vragen, debatten en standpunten naar onze collega’s en politieke vertegenwoordigers. Deze laatste erkennen ons, geven ons een mandaat of opdracht, organiseren ons en geven ondersteuning, stellen ons vragen en dwingen ons ook af en toe. Het is dus onze taak hun, in een constructief vooruitzicht, deel uit te laten maken van wat ze toelaten en zouden toelaten in deze openbare missies van personenhulp. Het is in deze logica, dat we zeer actief blijven in verschillende netwerken en overlegraden, intersectoriële projecten (GGSU-B/SMES-B), televisie, artikels en reportages, via werkgroepen en het gemeenschappelijk organiseren van conferenties. Het tweede luik van dit jaarverslag gaat over het solidair wonen en de directe toegang van de straat tot een woning. Zoals naar oude gewoonte wordt hier verslag gebracht van onze vooruitgang, onze impasses en vooruitzichten. Maar wij herinneren ook de grondslagen van dit project en de enkele indicatoren die aan de liefhebbers van cijfers toelaten om zich een nauwkeuriger beeld van het hulpmiddel te vormen.
-5-
3 WIE ZIJN WIJ? Fami-Home is een vzw opgericht in 1993 en goedgekeurd door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie in het kader van bijstand aan daklozen. Sinds 2009 is Fami-Home ook erkend als vereniging voor de integratie via Huisvesting, dit met het project “rechtstreekse toegang van straat naar ‘begeleid’ wonen”. Fami-Home doet dit in samenwerking met andere Brusselse organisaties van de sector “thuisloosheid en huisvesting” (zie presentatie project en partners op pagina 29). Fami-Home werd gesticht door het opvangtehuis "Source"1, dat de nood aan een postresidentiële begeleiding had vastgesteld voor hen die het tehuis verlieten, iets wat destijds schrijnend ontbrak. “Source” evenals andere opvangtehuizen had opgemerkt dat een aanzienlijk aantal van haar voormalige bewoners het moeilijk hadden zich staande te houden in hun woning, wat telkens een terug naar af betekende. Fami-Home werd dus gecreëerd uit de hypothese dat een begeleiding aansluitend op een verblijf, als vervolg in het traject, meer kans op succes kon hebben door steun te bieden via aanwezigheid in de woning, dus door op huisbezoek te gaan. Een steun meer gericht op de risicofactoren die leiden tot het verlies van een woning en hulp bieden bij het ontwikkelen van de persoonlijke mogelijkheden, bronnen en factoren van succes. Tot in 2003 werd Fami-Home vertegenwoordigd door hetzelfde team, onder een zelfde directie, de directie van “Source”. Na de erkenning als "dienst Begeleid wonen” in 2002 verkoos Fami-Home ervoor de twee diensten te splitsen, om zo het aanbod te kunnen uitbreiden en nieuwe opdrachten, die meer gericht zijn op preventie, beter te kunnen invullen. "Dienst Begeleid Wonen” betekent “een dienst die de psychosociale, budgetaire of administratieve begeleiding ter plekke verzekert in de woning van alleenstaanden, samenwonenden of gezinnen die vragen om begeleiding om op zelfstandige wijze te kunnen verder wonen, dit totdat ze hun autonomie (opnieuw) kunnen opnemen” (CCC besluit, Belgisch Staatsblad van 27/11/2002) Onze dienst heeft als eigenheid ondersteuning te bieden bij de mensen thuis, met speciale aandacht voor de administratieve en psychosociale problemen en om deze zo goed mogelijk te proberen beheren, opdat ze hun woonst zouden kunnen behouden en er meer vertrouwd mee geraken. Het werk is dus bewust preventief en ondersteunend gedurende de hele begeleiding tot wanneer de zelfstandigheid van de bewoner voldoende is om zijn weg op autonome wijze verder te zetten. Volgens de behoefte begeleiden we op administratief en budgetair vlak, in het ontwikkelen van een medisch of sociaal netwerk rond de betrokkene, of door antwoord te geven op 1
De vzw “Source” is verspreid over twee entiteiten. Een eerste locatie, het huis voor daklozen met benaming “la Rive” (de wal) en een tweede, het sociaal eethuis, genoemd “la Rencontre” (de Ontmoeting). De twee structuren bevinden zich nog steeds in de Zennestraat 63 en 78 in 1000 Brussel
-6-
basisbehoeften. Of het nu een alleenstaande, een koppel of een gezin betreft, afkomstig van de thuislozensector of niet, dat de aanvraag wordt gedaan door betrokkenen of door een derde, alle aanvaarde kandidaturen hebben een gemeenschappelijk kenmerk: opvallende kwetsbaarheid rond huisvesting, gekoppeld aan meervoudige, samenhangende problemen, dit alles in een context van opvallende armoede. De begeleiding kan worden verwezenlijkt onder vorm van hulp in administratieve taken, en kan gaan tot het concreet vergezellen van de cliënt in hun administratieve stappen. Wij ondervinden inderdaad hoe moeilijk het is om een administratieve omgeving binnen te stappen, erin te slagen zich te uiten zonder angst om te worden beoordeeld, de juiste aanvraag in woorden te brengen wat betreft zijn rechten en plichten etc. Talrijke hindernissen die hun toestand nog ingewikkelder maken. Voor zij die het wensen staan we hen bij in moeilijke omstandigheden (gerechtelijke procedures, plaatsing van kinderen, relatie met familiaal en sociaal netwerk, gezondheidsproblemen, verslavingsproblemen, aanpassingsproblemen door gebrek aan referenties, structuur of voldoende taalkennis enzovoort). Bijna iedere keer wordt van ons verwacht te luisteren en morele steun te verlenen. In geval van conflict tussen huurder en eigenaar functioneren we ook als bemiddelaar om te helpen een basis tot overeenkomst te vinden, dit om zeker te voorkomen dat de situatie verslechtert en zou leiden tot verlies van huisvesting. We verzekeren ook de oriëntering van specifieke aanvragen die buiten onze bevoegdheid vallen (juridische, medische en psychologische diensten, schuldbemiddeling, beheerder van goederen). Tot slot helpen we de gebruikers bij hun problemen die verbonden zijn met het beheer van hun huisvesting (budgetbeheer en volgen van huurbetaling, bijstand en advies in het onderhoud van de woning en inschakelen van gezins-en/of poetshulp indien nodig, hulp en advies bij de organisatie van de huishoudelijke aankopen, bevorderen van hygiënebewustzijn, bewustwording van energiebesparing ...). Er valt echter op te merken dat onze hulp in budgetbeheer zich beperkt tot het analyseren van de individuele financiële toestand en daarover een mening en advies te geven. In dit opzicht handelen we meer als adviseur dan als rechtstreekse beheerder van hun inkomen. Vandaag is onze dienst begeleid wonen een onmisbaar instrument geworden binnen de preventie aan dak- en thuislozen. Voorkomen is beter dan genezen, zeker als we weten dat een paar maanden op straat leven volstaat om iemand genoeg schade te berokkenen zodat het jaren zal duren om zich te herstellen. Reïntegratie is zo moeilijk en zo onzeker dat we kost wat kost dit afglijden naar de bodem moeten vermijden. Of het slechts om 1 dag of om een langere periode in hun leven gaat, het reïntegreren van de dak- of thuisloze is voor ons het belangrijkste. Dit is de reden waarom we deelnemen aan de ontwikkeling en uitbouw van “solidair wonen”, waarover u verder in het jaarverslag meer zal ontdekken.
-7-
4 INDIVIDUEEL BEGELEID WONEN 4.1 STATISTISCHE GEGEVENS 4.1.1
VERDELING VOLGENS PUBLIEK Volwassenen
2007
2008
2009
2010
aantal Pers.
aantal Doss
%
aantal Pers.
aantal Doss
%
aantal Pers.
aantal Doss
%
aantal Pers.
aantal Doss
%
Alleenstaande man
21
21
33,9
9
9
19,1
5
5
10,6
8
8
14,8
Man+kinderen
2
2
3,2
1
1
2,1
3
3
6,4
3
3
5,6
Alleenstaande vrouw
15
15
24,2
19
19
40,4
11
11
23,4
12
12
22,2
vrouw+ kinderen
14
14
22,6
12
12
25,5
23
23
48,9
21
21
38,9
Koppel
2
1
1,6
0
0
0,0
0
0
0,0
0
0
0,0
Koppel+ kinderen
18
9
14,5
12
6
12,8
11
5
10,6
21
10
18,5
Totaal aantal personen
72
62
100
53
47
100
53
47
100
65
54
100
Kinderen 2007
2008
2009
2010
aantal Pers.
aantal Doss
%
aantal Pers.
aantal Doss
%
aantal Pers.
aantal Doss
%
aantal Pers.
aantal Doss
%
Man+kinderen
4
2
8,0
3
1
5,3
4
3
9,7
8
3
8,8
vrouw+ kinderen
23
14
56,0
21
12
63,2
45
23
74,2
46
21
61,8
Koppel+ kinderen
25
9
36,0
23
6
31,6
14
5
16,1
28
10
29,4
Totaal aantal personen
52
25
100
47
19
100
63
31
100
82
34
100
Individuele begeleiding: 147 personen / 54 dossiers waaronder 24 gestart in 2010 Collectieve begeleiding: 18 personen / 18 dossiers Totaal aantal begeleidingen: 165 personen (83 volwassenen en 82 kinderen) / 72 dossiers.
-8-
34 aanvragen niet werden niet behandeld wegens geen beschikbaarheid: Sinds enkele maanden kennen we een blijvende overrompeling wat betreft de begeleidingsaanvragen, wat er toe heeft geleid dat we onze werkwijze moesten aanpassen. Van daar dat we nu werken met een wachtlijst die wij elke week evalueren op efficiëntie en tekortkomingen. Deze toestand, die een jaar geleden uitzonderlijk was, is nu blijvend geworden en doet ons vragen stellen, zowel over de oorsprong van deze talrijke aanvragen, als over de gevolgen ervan, in het bijzonder wat de grenzen van onze tussenkomst betreft. Door overleg met andere diensten van begeleid wonen, weten we dat ze bijna allen hetzelfde saturatieprobleem kennen. Vandaar dat wij ons de vraag stellen of onze huidige normen nog geldig zijn. Zelfs als wij destijds deel hebben genomen aan de uitwerking ervan, is het vandaag nodig deze normen aan te passen aan een werkelijkheid die sinds 2002 – publicatiejaar van de ordonnantie – veranderd is. Het is dus hoog tijd budgetaire keuzes te maken die zijn aangepast aan de politieke keuzes in verband met promotie en steun van begeleid wonen. We zijn optimistisch omdat 2011 zou gekenmerkt worden door politieke openheid om de ordonnantie te herbekijken. Opnieuw tonen onze statistieken een duidelijke meerderheid van dossiers « families/gezinnen » (tenminste één volwassene vergezeld van een kind, al heeft hij voltijds hoederecht of niet). Het aantal dossiers « vrouwen met kinderen » blijft in evenwicht, maar het aantal samenwonenden/koppels met kinderen is verdubbeld. Er valt op te merken dat wij meer en meer bezig zijn met grote gezinnen, wat invloed heeft op de verleende steun (zie ons jaarverslag 2009 waar wij ons begeleidingswerk aan families hebben uitgelegd). Verder zullen we zien dat dit een weerslag heeft op de intensieve dossiers.
-9-
4.1.2 LEEFTIJD VAN DE VOLWASSENEN 2007
2008
2009
2010
aantal Pers.
%
aantal Pers.
%
aantal Pers.
%
aantal Pers.
%
18 – 25 jaar
10
13,9
5
9,4
5
9,4
7
10,8
26 – 35 jaar
18
25,0
15
28,3
17
32,1
17
26,2
36 – 45 jaar
18
25,0
14
26,4
17
32,1
18
27,7
46 - 55 jaar
12
16,7
7
13,2
6
11,3
10
15,4
56 - 65 jaar
8
11,1
2
3,8
2
3,8
7
10,8
66 - 75 jaar
4
5,6
3
5,7
1
1,9
1
1,5
Ouder dan 75 jaar
2
2,8
3
5,7
2
3,8
1
1,5
Ongekend
0
0,0
4
7,5
3
5,7
4
6,2
72
100
53
100
53
100
65
100
Totaal personen
aantal
Nog steeds hebben we een meerderheid van 18-45 jarigen, maar we merken een toename van de leeftijdsgroepen 46-55 en vooral 56-65 jarigen. De leeftijd van de gebruikers geeft niets relevants weer. Echter verschilt de aard van de begeleiding met de ouderdom. De problemen waarmee de jonge volwassenen te maken hebben, zijn meer gebonden aan de behoefte om zelfstandig te leren leven, terwijl het er voor de ouderen eerder om gaat om opnieuw aan te leren en om voldoende autonomie te herwinnen of de tekortkomingen op te vangen die zouden kunnen leiden tot een breuk in hun leven. In 2006 en 2007 wekte de begeleiding van mensen ouder dan 65 jaar acute vragen op. Terwijl onze interventie zich bij voorkeur richt op de ontwikkeling van meer autonomie, is onze steun aan senioren er meer op gericht het progressief verlies van autonomie tegen te gaan, wat ons eerder de rol lijkt te zijn van diensten gespecialiseerd in het behouden van de woning. Dit jaar is de vermindering van deze categorie te wijten aan een heroriëntering van deze groep mensen naar gespecialiseerde diensten, of voor cruciale gevallen, naar rusthuizen. De voorbereiding van deze geleidelijke overgang heeft ons tijd en werk gekost, reden waarom we pas dit jaar de effecten ervan hebben kunnen vaststellen.
- 10 -
4.1.3 AARD VAN DE INKOMSTEN 2007
2008
2009
2010
aantal Doss
%
aantal Doss
%
aantal Doss
%
aantal Doss
%
Reïntegratieuitkering ( (bestaansminimum)
13
21,0
8
17,0
12
25,5
17
31,5
Invaliditeitsuitkering
6
9,7
3
6,4
1
2,1
3
5,6
Invaliditeitsuitkering + aanvulling OCMW
1
1,6
1
2,1
1
2,1
1
1,9
Ziekteuitkering
11
17,7
9
19,1
8
17,0
10
18,5
Ziekteuitkering + aanvulling OCMW
0
0,0
0
0,0
0
0,0
0
0,0
Ziekteuitkering + Invaliditeitsuitkering
0
0,0
1
2,1
0
0,0
0
0,0
Werkloosheidsuitkering
16
25,8
12
25,5
9
19,1
9
16,7
Werkloosheidsuitkering + aanvulling OCMW
1
1,6
0
0,0
0
0,0
0
0,0
Pensioen
7
11,3
4
8,5
4
8,5
2
3,7
Pensioen + aanvulling invaliditeitsuitkering
0
0,0
2
4,3
2
4,3
3
5,6
Pensioen + aanvulling OCMW
0
0,0
1
2,1
1
2,1
0
0,0
Werk
5
8,1
2
4,3
3
6,4
5
9,3
Werk + werkloosheid
0
0,0
2
4,3
3
6,4
1
1,9
Zonder inkomsten
1
1,6
0
0,0
2
4,3
3
5,6
Niet gekend
1
1,6
2
4,3
1
2,1
0
0,0
Totaal aantal dossiers
62
100
47
100
47
100
54
100
- 11 -
Het aantal onder hen die afhankelijk zijn van een werkloosheidsvergoeding daalt verder. Anderzijds merken we een voortdurende stijging van personen die afhangen van het O.C.M.W. Het aantal dat vergoed wordt door het ziekenfonds blijft belangrijk. Weliswaar gaat het over zeer kwetsbare mensen op de grens van mentale gezondheidproblemen, die een intensieve begeleiding vereisen. We kunnen besluiten dat we meer en meer te maken hebben met een publiek dat steeds zwakker wordt, zowel economisch als psychologisch.
Het aantal leefloongerechtigden neemt toe, het aantal werklozen daalt. Zuiver toeval of effect van verschuiving? Hoe moeten we de cijfers begrijpen? Hebben de mensen die beschikken over een uitkering hoger dan het leefloon een sociale begeleiding nodig? Zo ja, wat is dan het aandeel van het economisch probleem binnen de begeleiding opdat we het behoud van de woning kunnen garanderen? De koopkracht daalt gestaag, meer en meer worden de uitkeringen gebruikt voor kosten die te maken hebben met wonen. De mensen moeten steeds creatiever en inventiever zijn om zich financieel uit de slag te trekken. Is het dan onze opdracht de mensen te helpen om zichzelf met steeds minder te moeten redden? We menen dat het erop aan komt om het beleid ervan te overtuigen dat het nodig is om over een ’minimuminkomen’ te mogen beschikken dat een waardig leven mogelijk maakt, en hoe moeten we dit garanderen? Verdergaand op deze bedenking hebben wij zin om ons klein statistisch onderzoek - de verhouding “inkomsten” met het deel ervan besteed aan “woningkosten” (energie inbegrepen) te hernemen.
- 12 -
4.1.4 KOSTEN HUISVESTING VOOR ONZE GEBRUIKERS We zijn de mening toegedaan dat de huur en de lasten behoren tot de uitgaven die het minst teruggedrongen kunnen worden en tevens de onoverkomelijke basis zijn in het verzekeren van het behoud van een woning. We hebben “woningkosten” en “energie” samengeteld, hoewel de berekening zeer verschillend is, afhankelijk van het type woning (sociale woning, sociaal verhuurkantoor of privé), waar een deel van de lasten al dan niet inbegrepen zijn. Voor ieder dossier hebben we een vergelijking gemaakt tussen de uitgaven, zijnde huur en lasten, en de inkomsten ten opzichte van het soort van woning, het soort inkomen en uiteindelijk de gezinssamenstelling. Onder «lasten» verstaan we de som van de gemeenschappelijke lasten en het persoonlijk energieverbruik. Dit jaar vonden we het nuttig twee soorten resultaten te onderscheiden, de ene waarbij rekening wordt gehouden met de inkomsten met kinderbijslag inbegrepen, de andere zonder. Er zijn inderdaad veel gezinnen die zonder hun kinderbijslag niet in staat zouden zijn te overleven na betaling van het huurgeld. Die geeft onvermijdelijk aanleiding tot bedenkingen, o.a. wanneer men weet dat de kinderbijslag bedoeld is voor de extra uitgaven verbonden aan de kinderen. G RAFI EK 1: T YP E HUI SV ESTI NG V ER G ELEK EN M E T HUUR /LAS TE N E N I NKOM ST E N
70,0%
61,6%
60,0% 39,2%
50,0%
34,9% 34,0%
40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0% Privé
SVK
Sociaal
Huisvestingssoort
- 13 -
Solidaire
We stellen duidelijk vast dat « solidair wonen » de meest interessante formule is vanuit economisch standpunt. Een andere doorslaggevende factor die gedeeltelijk de verhouding van de lasten uitlegt wat het woonbudget betreft, komt van de duidelijke verhoging van de energiekosten. Een groot deel van ons publiek loopt verloren (verwarring over de rol van de energieleverancier en de netbeheerder, niet te begrijpen facturen, …) en is niet meer in staat zich tot een contactpersoon te richten om te proberen een administratief probleem op te lossen, zoals dit wel kon voor de liberalisering van de energiesector. Pluspunt: vanaf nu wordt voor hen het sociaal tarief automatisch ingeschakeld. Dit vermijdt de dikwijls zware en veeleisende administratieve acties. Het laat ook toe om een deel van de bevolking te bereiken die voor dit voorkeurstarief gerechtigd is maar - de informatie niet kennende (of ontmoedigd door de nodige formaliteiten) - geen aanvraag indiende. G R A F I E K 2 : T Y P E H U I S V E S T I N G V E R G E L E K E N ME T H U U R/ L A S T E N E N I N K O MS T E N ( K I N D E R BI J S L A G I N BE G R E P E N )
49,6% 50,0% 45,0% 40,0% 35,0% 30,0% 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0%
35,4% 31,4%
privé
SVK
Sociaal
34,0%
solidaire
Huisvestingssoort
We zien duidelijk een daling van het gedeelte gewijd aan de huisvestingsonkosten voor alle categorieën samengeteld (buiten « solidair wonen » dat enkel de alleenstaanden aanbelangt), maar met een opvallend resultaat voor de privéwoning. Als men rekening houdt met de kinderbijslag daalt het gedeelte gewijd aan woningkosten met 12% wat aan de families toelaat gemakkelijker andere kosten gebonden aan huishouding te dragen.
- 14 -
GRAFIEK 3: GEZINSSAMENSTELLING VERGELEKEN MET HUUR/LASTEN EN INKOMSTEN
70,0% 60,2% 55,2%
60,0%
51,2% 50,0%
48,1% 36,7%
40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0%
GRAFIEK 4: GEZINSSAMENSTELLING VERGELEKEN MET HUUR/LASTEN EN INKOMSTEN ( K I N D E R BI J S L A G I N BE G R E P E N )
48,1% 50,0% 45,0% 40,0% 35,0% 30,0% 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0%
38,3%
37,9%
42,6%
36,7%
- 15 -
Twee vaststellingen zijn opvallend: Het grote verschil tussen de situatie van alleenstaande vrouwen en deze van de mannen is te verklaren door het feit dat de meerderheid van de alleenstaande mannen, gevolgd door Fami-Home, onder de formule “Solidair Wonen” leven, wat tussen al de vormen veruit de goedkoopste is. Vervolgens is het voor alleenstaanden in een woning (meestal vrouwen) globaal gezien moeilijker dan voor gezinnen om met hun budget rond te komen (eenmaal alle inkomsten samengerekend).
Tabel: wat overblijft na aftrek van de uitgaven voor de huisvesting Familiale toestand
Type woning
Bron van inkomsten
Inkomsten
Huur + lasten
Rest
Huur + lasten % inkomsten
Vrouw
privé
750
340
410
45,33%
Vrouw
sociaal
950
310
640
32,63%
Vrouw Vrouw Vrouw Vrouw
sociaal privé privé privé
680 698 1000 698
278 450 470 320
402 248 530 378
40,88% 64,47% 47,00% 45,85%
Vrouw Vrouw Vrouw
sociaal privé SVK
werkloosheidpensioen+ invaliditeitsuitkering invaliditeitsuitkering + OCMW OCMW ziekenfonds OCMW pensioen+ invaliditeitsuitkering ziekenfonds ziekenfonds
1020 770 920
440 550 385
580 220 535
43,14% 71,43% 41,85%
Familiale toestand
Type woning
Bron van inkomsten
Inkomsten
Huur + lasten
Rest
Man
SVK
800
315
485
Man Man Man Man Man Man Man Man Man Man Man Man Man Man Man Man
privé privé privé sociaal SVK solid. wonen solid. wonen solid. wonen solid. wonen solid. wonen solid. wonen solid. wonen solid. wonen solid. wonen solid. wonen solid. wonen
ziekenfonds pensioen+ invaliditeitsuitkering werkloosheid OCMW ziekenfonds ziekenfonds Ziekenfonds ziekenfonds arbeid OCMW Ziekenfonds ziekenfonds pensioen invaliditeitsuitkering ziekenfonds OCMW invaliditeitsuitkering
Huur + lasten % inkomsten 39,38%
1050 750 740 950 800 800 875 1100 725 1000 800
460 425 300 300 300 325 325 260 325 260 290 260 265 260 260 325
590 325 440 650 500 475 550 840 400 740 510 730 475 440 480 723
43,81% 56,67% 40,54% 31,58% 37,50% 40,63% 37,14% 23,64% 44,83% 26,00% 36,25% 26,26% 35,81% 37,14% 35,14% 31,01%
990 740
700 740 1048
- 16 -
Familiale toestand
Type woning
Koppel Koppel Koppel Koppel Koppel Koppel Koppel Koppel
privé privé privé sociaal privé privé sociaal privé
ziekenfonds OCMW arbeid arbeid + werkloos. OCMW pensioen ziekenfonds OCMW
Familiale toestand
Type woning
Bron inkomsten
Vrouw +1K
SVK
Vrouw +1K
+4 K +3 K +1 K +2 K +4 K +5 K +2 K +2 K
Bron inkomsten
Inkomst. + kinderb.
Huur + lasten
Rest
1750 1537 1325 1768 1337 3100 1045 1020
670 520 600 336 470 1590 300 560
1080 1017 725 1432 867 1510 745 460
Huur + lasten % inkomsten 38,29% 33,83% 45,28% 19,00% 35,15% 51,29% 28,71% 54,90%
Inkomst.+ kinderb.
Huur + lasten
Rest
Huur + lasten % inkom. + KB
invaliditeitsuitkering
1985
506
1479
25,49%
sociaal
ziekenfonds
950
306
644
32,21%
Vrouw +1K
sociaal
OCMW
1467
397
1070
27,06%
Vrouw +1K
privé
werkloosheid
1050
450
600
42,86%
Vrouw +1K
privé
werkloosheid
911
640
271
70,25%
Vrouw +5K
sociaal
arbeid
1498
400
1098
26,70%
Vrouw +2K
privé
pensioen
1694
840
854
49,59%
Vrouw +7K
privé
OCMW
2267
800
1467
35,29%
Vrouw +2K
sociaal
arbeid
1280
478
802
37,34%
Vrouw +2K
sociaal
werkloosheid
900
369
531
41,00%
Vrouw +2K
privé
OCMW
960
375
585
39,06%
Vrouw +4K
privé
arbeid
2015
879
1136
43,62%
Vrouw +3K
sociaal
OCMW
1550
262
1288
16,90%
Vrouw +1K
privé
invaliditeitsuitkering
1000
560
440
56,00%
Vrouw +4K
privé
OCMW
987
810
177
82,07%
Vrouw +1K
privé
arbeid + OCMW
1107
615
492
55,56%
Familiale toestand
Type woning
Inkomst. + kinderb.
Huur + lasten
Rest
Huur + lasten % inkom. + KB
Man +2K
privé
werkloosheid
1165
500
665
42,92%
Man +3K
AIS
OCMW
1517,72
500
1018
32,94%
Bron inkomsten
De tabellen hierboven illustreren zeer duidelijk het aandeel van het toegewezen deel van de kinderbijslag in de huisvestingsonkosten. In het geval van grote gezinnen (koppel + 5 kinderen), besteden deze € 1.590 aan de huisvesting, waarvan 28% afkomstig is uit de kinderbijslag. Er blijft € 1.510 over voor voeding, kleding, onderhoud, gezondheidszorg, ... dit voor een gezin van 7 mensen, dit wil zeggen slechts 7 € per persoon per dag! Natuurlijk zou een mogelijke oplossing voor dit gezin kunnen zijn naar een goedkopere woning te zoeken. Een bijna onmogelijke onderneming voor een kroostrijke familie! Ofwel verklaren de eigenaars dat het pand pas werd verhuurd - "Wat een pech" - ofwel schuilen ze zich achter het voorwendsel dat de woning te klein is voor zo een grote familie. Aan de rand van de - 17 -
wanhoop heeft de familie uiteindelijk aanvaard de prijs te betalen aan een eigenaar wiens hebzucht sterker is dan zijn wantrouwen, wat hen er tenminste voor behoed dakloos te worden. 4.1.5 HERKOMST VAN AANVRAAG TABEL 1: DOSSIERS AKTIEF PER JAAR 2007
2008
2009
2010
aantal doss
%
aantal doss
%
aantal doss
%
aantal doss
%
27
43,5
14
29,8
16
34,0
13
24,1
Thuislozensector
-
-
5
10,6
3
6,4
3
5,6
Hulpverlening in huisvesting
-
-
4
8,5
2
4,3
1
1,9
O.C.M.W.
3
4,8
2
4,3
1
2,1
1
1,9
Ziekenhuis
2
3,2
1
2,1
1
2,1
2
3,7
Geestelijke gezondheidzorg
-
-
1
2,1
1
2,1
1
1,9
Bijzondere jeugdzorg
2
3,2
5
10,6
12
25,5
13
24,1
Diensten schuldbemiddeling
-
-
-
-
-
-
3
5,6
Persoon zelf
12
19,4
11
23,4
7
14,9
12
22,2
Anderen
16
25,8
4
8,5
4
8,5
5
9,3
Totaal aantal dossiers
62
100
47
100
47
100
54
100
Onthaaltehuis
Het aantal aanvragen van onthaaltehuizen blijft continu dalen… De bijzondere jeugdzorg blijft stabiel dominant aanwezig. Wat ons toelaat dit te koppelen aan de doelgroep en de dominantie van gezinnen. Er valt op te merken dat wij hier alleen de dossiers hebben opgenomen die ons door de sector Jeugdzorg werden toevertrouwd. Als men rekening houdt met het geheel van de dossiers die een soms nauwe samenwerking met deze sector vereist dan komen we op een totaal van ongeveer 60% dossiers “gezinnen” in verhouding met de sector Jeugdzorg of een jeugdrechter. Er moet worden onderstreept dat het aantal mensen die zichzelf spontaan tot ons richten hetzelfde blijft. - 18 -
Noteer ook dat het werken in netwerk zich meer verfijnd, wat het aantal en de diversiteit aan oorsprong van kandidaturen uitlegt. Het lijkt ons overbodig hier te moeten verduidelijken dat de tabel niet moet worden gebruikt om onze doelgroep te omschrijven. De oorsprong van de aanvraag toont een netwerk van verenigingen die, op een bepaald moment in het leven van de belanghebbende, de aanvraag doorsturen. Met andere woorden, zeggen van waar de aanvragen komen zegt niets over wie de vraag stelt en wie de aanvrager is of zijn traject. Al is het waar dat alle instellingen ertoe moeten komen HUN cliënteel te bepalen en HUN specificiteit, valt op te merken dat deze nog steeds te weinig de levensloop van de mensen in ogenschouw nemen, en hen soms opsluit in de grenzen van hun eigen interventie. Zo stellen we vast dat de opvangtehuizen niet de enige zijn die ons thuislozen doorsturen. Of de persoon biedt zichzelf aan, of hij komt via een OCMW of zelfs via de jeugdsector. En het is niet uitzonderlijk dat de dienst die de betrokkene doorstuurt niet weet dat deze op straat heeft geleefd, maar echter risicofactoren vaststellen die zouden kunnen leiden tot het verlies van de huidige woning. We kozen ervoor om ons te concentreren op het identificeren van dit risico in plaats van ons publiek te categoriseren, zonder een onderscheid te maken tussen wie uit de daklozensector komt en wie niet. We menen dat indien iemand nood heeft aan begeleiding om het verlies van zijn woonst te voorkomen, om zijn autonomie te versterken met als doel zelfstandiger te zijn, wij zo onze opdracht vervullen, zowel stroomopwaarts, als stroomafwaarts. Daardoor begeleiden we zonder onderscheid de weg naar herintegratie in een woning en het voorkomen om deze te verliezen. Deze twee standpunten zij soms niet van elkaar te onderscheiden. Tenslotte zijn er ook gunstigere momenten dan andere. Bijvoorbeeld eenmaal gehuisd kan iemand zelf de vraag voor begeleiding stellen. Terwijl hij tijdens zijn verblijf in een opvangtehuis hier nog niet bewust van is. Wij wensen dit verschil te maken om volgende tabel te verduidelijken. TABEL 2: AANTAL PERSONEN IN BEGELEIDING IN 2010 DIE OOIT DAKLOOS WAREN
Aantal dossiers
%"
54
100%
31
57,4%
Nooit dakloos
17
31,5%
Niet bekend
6
11,1%
Totaal aantal dossiers Ooit dakloos
- 19 -
We zien in de loop der jaren een vermindering van de aanvragen komende van de onthaalhuizen. Dit bevestigt dat de mensen er niet meer in slagen de onthaalhuizen te verlaten. Hoewel het uit onze cijfers anders blijkt, is tijdens dit jaar de toestand niet veranderd. Er valt op te merken dat voor alle aanvragen komende van de Onthaalhuizen (OH), onze begeleiding is gestart in het OH zelf. Maar ondertussen is geen van hen erin geslaagd deze te verlaten. De hindernissen zijn talrijk en de combinatie van onze steun met die van het OH heeft hier niets aan veranderd. Het betreft mensen die reeds een lange en complexe institutionele weg hebben afgelegd en die, met de tijd, een zekere afhankelijkheid van de instellingen hebben ontwikkeld, gekoppeld aan een verlies aan vaardigheden (beperkingen verbonden aan het leven in een woonst, aan hun angst voor eenzaamheid). De moeilijkheden worden eerst geformuleerd in termen van angst om alleen te moeten leven, niet het hoofd te kunnen bieden aan de vereisten voor het beheer van geld en "papieren" ... Voor sommigen betekent de inschrijving voor een woonst, en de huisvesting daaraan verbonden, het opnieuw opdagen van beperkingen die verdwenen waren door niet meer over een adres te beschikken. Vaak gaat het over schulden, gerechtelijke zaken, alimentatiegeld, ... Daar waar het verlangen wordt uitgedrukt om zich te stabiliseren en zich te herinvesteren in een woning, blijkt de te betalen prijs om zich in een woning te vestigen, soms onoverkomelijk. Deze confrontatie genereert een onevenwicht dat soms gepaard gaat met de verleiding om terug te gaan naar de straat of naar de instellingen, met als doel opnieuw in “rust” te kunnen leven. De aanvragen komen zowel van de betrokken partijen zelf, als van diensten zoals sociale huisvestingsmaatschappijen, diensten geestelijke gezondheidszorg, algemene sociale dienstverlening en onthaal, diensten in het kader van bijzondere jeugdzorg, diensten begeleid wonen en andere diensten in het kader van thuis- en daklozen,… TABEL 3: DOSSIERS DIE TIJDENS HET LOPENDE JAAR WERDEN GEOPEND 2007
Dossiers geopend in het jaar Onthaalhuizen Thuislozensector
2008
2009
2010
Doss
%
Doss
%
Doss
%
Doss
%
12
35,3
3
13,6
5
22,7
4
16,7
-
-
5
22,7
1
4,5
1
4,2
Hulpverlening omtrent huisvesting
-
-
1
4,5
0
0,0
0
0,0
O.C.M.W.
2
5,9
2
9,1
0
0,0
0
0,0
Ziekenhuis
2
5,9
1
4,5
1
4,5
1
4,2
Geestelijke gezondheidszorg
-
-
0
0,0
1
4,5
1
4,2
Bijzondere jeugdzorg
1
2,9
4
18,2
9
40,9
7
29,2
Schuldbemiddelingsdiensten
-
-
-
-
-
-
3
12,5
Persoon zelf
8
23,5
4
18,2
3
13,6
5
20,8
Andere
9
26,5
2
9,1
2
9,1
2
8,3
Totaal aantal dossiers
34
100
22
100
22
100
24
100
Nog steeds zien we dezelfde heersende categorieën “bijzondere jeugdzorg” en “persoon zelf”. Het aantal dossiers komende van de onthaalhuizen blijft stabiel.
- 20 -
Het leek ons interessant dit jaar de categorie “schuldbemiddelingsdiensten” mee op te nemen omdat we meer en meer samenwerken met deze diensten. Bovendien hebben deze ook te kampen met een publiek dat in een steeds kwetsbaardere en ingewikkeldere context leeft. Er komt naar voor dat het in deze situaties nodig is de begeleiding van deze mensen te versterken en aan te vullen, als men wilt dat de schuldbemiddeling een mogelijke oplossing biedt. 4.1.6 GEOGRAFISCHE VERDELING OP HET GRONDGEBIED BRUSSEL 2007
2008
2009
2010
N Doss
%
N Doss
%
N Doss
%
N Doss
%
Anderlecht
6
9,7
5
10,6
4
8,5
3
5,6
Oudergem
0
0,0
0
0,0
1
2,1
1
1,9
St-Agatha-Berchem
0
0,0
0
0,0
0
0,0
0
0,0
Brussel Stad (+Laken)
29
46,8
18
38,3
13
27,7
16
29,6
Etterbeek
2
3,2
1
2,1
0
0,0
1
1,9
Evere
1
1,6
1
2,1
2
4,3
2
3,7
Vorst
2
3,2
3
6,4
3
6,4
4
7,4
Ganshoren
0
0,0
0
0,0
0
0,0
0
0,0
Elsene
3
4,8
3
6,4
5
10,6
6
11,1
Jette
2
3,2
1
2,1
0
0,0
0
0,0
Koekelberg
0
0,0
1
2,1
1
2,1
1
1,9
St-Jans-Molenbeek
4
6,5
4
8,5
4
8,5
6
11,1
St-Gillis
6
9,7
6
12,8
3
6,4
3
5,6
St-Joost
2
3,2
1
2,1
2
4,3
1
1,9
Schaarbeek
2
3,2
0
0,0
5
10,6
5
9,3
Ukkel
3
4,8
1
2,1
2
4,3
1
1,9
Watermaal-Bosvoorde
0
0,0
0
0,0
0
0,0
0
0,0
St-Lambrechts-Woluwe
0
0,0
0
0,0
0
0,0
1
1,9
St-Pieters-Woluwe
0
0,0
0
0,0
2
4,3
2
3,7
Andere
0
0,0
1
2,1
0
0,0
0
0,0
Onbekend
0
0,0
1
2,1
0
0,0
1
1,9
Totaal aantal dossiers
62
100
47
100
47
100
54
100
Door de jaren heen breidt de geografische spreiding zich uit en groeit dus ook de tijd besteed aan onze verplaatsingen, waardoor onze behandelingscapaciteit voor aanvragen steeds vermindert. 2007 en 2008 = 12 Gemeenten op 19, 2009 = 13 Gemeenten op 19, 2010 = 15 Gemeenten op 19.
- 21 -
4.1.7 VERDELING INTENSIEVE BEGELEIDING / ONDERSTEUNING DEFINITIE ITEMS VOLGENS BICO-FEDERATIE
Di = huisbezoek (déplacement individuel) bezoek aan woonplaats handelingen met de betrokkene buiten het kantoor
Dr = ontmoeting met een of meerdere derden, met of zonder betrokkene, in verplaatsing (déplacement réseau) bezoek aan woonplaats met (een) derde(n) handelingen met (een) derde(n), met of zonder de betrokkene, buiten het kantoor
Bi = individueel onderhoud op het kantoor (bureau individuel) Br=onderhoud met een of meerdere derden op het kantoor, met of zonder de betrokkene. (bureau réseau) TABEL 1: FREQUENTIE GESPREKKEN PER CATEGORIE IN 2009 2009
Di
Dr
Bi
Br
Totaal
Totaal # frequenties / jaar
1680
290
240
281
2491
%
67,44%
11,64%
9,63%
11,28%
100%
1970
79,08%
1920 571
77,08% 22,92%
Totaal aantal ontmoetingen met verplaatsing (Di+Dr)= Totaal aantal ontmoetingen met gebruikers (Di+Bi)= Totaal aantal ontmoetingen met netwerk (Dr+Br)=
In 2009 hadden we 58,56% meer frequentie dan in 2008 voor hetzelfde aantal dossiers. Ons werk is toegenomen, er wordt steeds meer tijd besteed aan verplaatsingen, het aantal dossiers aangaande gezinnen neemt toe en verklaart deels waarom we meer tijd besteden aan begeleiding dan voorheen. Dit jaar, 2010, bevestigt deze tendens. TABEL 2: FREQUENTIE GESPREKKEN PER CATEGORIE IN 2010 2010
Di
Dr
Bi
Br
Totaal
Totaal # frequenties / jaar
1577
294
259
183
2313
%
68,18%
12,71%
11,20%
7,91%
100%
- 22 -
Totaal aantal ontmoetingen met verplaatsing (Di+Dr)= Totaal aantal ontmoetingen met gebruikers (Di+Bi)= Totaal aantal ontmoetingen met netwerk (Dr+Br)=
1871 1836 477
80,89% 79,38% 20,62%
De verplaatsingen verzwaren de werklast en vragen veel tijd. Dit wordt versterkt wanneer we na een lange rit met het openbaar vervoer voor een gesloten deur staan, zonder dat de mensen ons vooraf verwittigd hebben. Dit gaat gepaard met wat we vaak tegenkomen; moeilijkheden om de tijd te structureren en te beheren, moeilijkheden om prioriteiten toe te kennen, om buiten urgentie en hun dringende behoeften of onmiddellijke wensen van het moment de zaken te kunnen plannen. TABEL 3 : FREQUENTIE PER CATEGORIËEN Frequentie/week 2008
Alleenstaande man
Man+kinderen
Alleenstaande vrouw
Vrouw+ kinderen
Koppel
Koppel+ kinderen
Totaal aantal personen
Frequentie/week 2009
Frequentie/week 2010
-1F (Steun)
1F (Intensief)
2F et+ (Heel Intensief)
Totaal
-1F (Steun)
1F (Intensief)
2F et+ (Heel Intensief)
Totaal
-1F (Steun)
1F (Intensief)
2F et+ (Heel Intensief)
Totaal
N Doss
3
2
4
9
0
5
0
5
1
6
1
8
%
33,3
22,2
44,4
100
0,0
100,0
0,0
100
12,5
75,0
12,5
100
N Doss
1
0
0
1
1
1
1
3
2
1
0
3
%
100,0
0,0
0,0
100
33,3
33,3
33,3
100
66,7
33,3
0,0
100
N Doss
6
8
5
19
2
5
4
11
4
2
6
12
%
31,6
42,1
26,3
100
18,2
45,5
36,4
100
33,3
16,7
50,0
100
N Doss
3
6
3
12
6
9
8
23
8
6
7
21
%
25,0
50,0
25,0
100
26,1
39,1
34,8
100
38,1
28,6
33,3
100
N Doss
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
%
0,0
0,0
0,0
0
0,0
0,0
0,0
0
0,0
0,0
0,0
0
N Doss
3
2
1
6
2
2
1
5
4
3
3
10
%
50,0
33,3
16,7
100
40,0
40,0
20,0
100
40,0
30,0
30,0
100
N Doss
16
18
13
47
11
22
14
47
19
18
17
54
%
34,0
38,3
27,7
100,0
23,4
46,8
29,8
100,0
35,2
33,3
31,5
100,0
- 23 -
VERDELING ONDERSTEUNING EN INTENSIEVE BEGELEIDING TABEL 1: INDIVIDUELE BEGELEIDING 2008
2009
2010
Intensief = 65,96%
Intensief = 76,6%
Intensief = 64,8%
Steun = 34,04%
Steun = 23,4%
Steun = 35,2%
Opnieuw stellen we hier duidelijk vast hoe de kloof tussen de ondersteunende en de intensieve begeleiding steeds groter wordt, met duidelijke verhoging van het intensieve. Dit maakt dat we minder tijd beschikbaar hebben voor nieuwe aanvragen. Daarbij dient herhaald te worden dat het specifieke karakter van ons werk de ‘begeleiding thuis’ is, dit in de 19 gemeenten van het Brussels Gewest, wat een aanzienlijke pendelproblematiek inhoudt, gebonden aan de gekende beperkingen van het openbaar vervoer. Naast dit mobiliteitselement vergen sommige dossiers het beheer van meervoudige en ingewikkelde problemen, een niet te verwaarlozen administratief werk. Deze stappen proberen we te ondernemen met de betrokkenen, maar soms moeten we brieven opstellen, een gepast netwerk uitdokteren, rapporten opmaken, het opvolgen hiervan en de coördinatie van het opgericht netwerk verzekeren, enz. Kortom vele aspecten eigen aan het sociale werk, maar in rechtstreekse verhouding met de intensiteit van de begeleiding. TABEL 2 : GROEPSBEGELEIDING 2008
2009
2010
Gemiddelde wekelijkse frequentie N Doss
%
N Doss
%
N Doss
%
Minder dan 1F / week
11
68,8
11
73,3
20
100,0
van 1 tot 2 F / week
4
25,0
3
20,1
0
0,0
2 F en +/ week
1
6,3
1
6,7
0
0,0
Totaal aantal dossiers *
16
100
15
100
20
100
- 24 -
4.2 HET NETWERK 4.2.1 ONZE DEELNAME AAN WERKGROEPEN WERKGROEP « BRUGGENBOUWER »
Regelmatig volgen we een aantal gezinnen en alleenstaanden die niet onbekwaam, maar wel te beperkt zijn om echter autonoom en zelfstandig te leven. Dan helpen we ze in het organiseren van hun dagelijkse leven, de opvoeding van hun kinderen, hun budgetbeheer, het ontcijferen van hun briefwisseling en het begeleiden in de stappen die ze moeten zetten. Wij houden steeds voor ogen dat we hen zelf moeten laten uitvoeren wat ze kunnen en geven alleen bijstand wanneer ze het niet aankunnen. Onze rol ligt vaak dichter bij die van "opvoeder" wanneer we bepaalde zaken moeten uitleggen en herhalen om nadien vast te stellen dat de persoon opnieuw precies dezelfde fouten maakt. Ons werk lijkt zich dan ook eeuwig te herhalen, maar toch hopen wij dat deze gezinnen er op lange termijn in zullen slagen om in een woning te leven met enkel een steunbegeleiding, een vangnet in geval van... In enkele situaties waar we de mening toegedaan zijn dat zulk vooruitzicht onwaarschijnlijk is, zouden we ons graag kunnen wenden tot diensten voor gehandicapten en een soepele overgang voorzien naar een in dit type meer gespecialiseerde begeleiding. De moeilijkheid is dat in vele gevallen deze diensten een zeer specifieke aard van de handicap behandelen, mentaal of motorisch, die meestal gediagnosticeerd en officieel erkend is. Wij daarentegen ontmoeten vaak mensen voor wie er geen diagnose is. Het blijkt daarom noodzakelijk om de banden tussen onze twee sectoren aan te halen om zo nodig adequate antwoorden te kunnen bieden. Daarom hebben we besloten om aan tafel te gaan zitten met de dienst "Begeleid Wonen Brussel" en met het project “Bruggenbouwer” voor mensen met een handicap, met als doel samen te werken aan een brug voor iedereen die zich op de grens van deze beide sectoren situeert: In het laatste trimester van 2008 kwamen enkele organisaties uit de daklozensector en uit de gehandicaptensector samen, naar aanleiding van het onderzoek van de sectorfacilitator van de BWR. 2 Zeer vlug bleek de nood om elkaars visie, werking en mogelijkheden te leren kennen en samen te werken voor thuisloze personen met een handicap. Eind 2008 werd een projectaanvraag ingediend bij de VGC3, die begin 2009 werd goedgekeurd. “Gedurende een periode van 2 jaar zal met middelen van de VGC
2 3
Brusselse Welzijns- en gezondheidsraad vzw Vlaamse gemeenschapscommissie.
- 25 -
kunnen uitgezocht worden hoe de ‘sector personen met een handicap’ en de daklozensector kunnen samenwerken”. In mei 2009 werd de experimentele groep “Bruggenbouwer” opgestart. Sinds het najaar van 2009 maakt Rose Neukermans van Fami-Home deel uit van deze experimentele groep. WERKGROEP « LA STRADA » OP NEOS4
Deze werkgroep5 werd opgericht eind 2008 na de sluiting van het onthaalcentrum "Apollo" en na de aankondiging van de wedstrijd “Miss SDF”, twee privé- (en niet erkende) initiatieven die hun deuren openstelden voor mensen in moeilijkheden. Zo hadden wij bedenkingen over de opkomst van deze niet erkende instellingen, die schenen te beantwoorden aan de verwachtingen van een kwetsbaar publiek, duidelijk uitgesloten van de erkende onthaalinstellingen. Hierdoor kon worden verondersteld dat er een gebrek aan alternatieven bestaat wat betreft de aanbieding van gepaste leefvormen in de onthaal- en bij gevolg ook in de huisvestingssector. Anderzijds werden we gewaarschuwd via getuigenissen van een aantal inwoners van deze "clandestiene" structuren, die feiten aan het licht brachten van fraude, misbruik, vrijheidsberoving en machtsmisbruik in sommige van deze niet erkende instellingen (NEOS). Deze verschillende vaststellingen hebben ons ertoe gebracht om deze problematiek in achting te nemen zodat we dit fenomeen beter kunnen begrijpen en op gepaste wijze reageren, m.a.w. om concrete voorstellen te doen voor zowel het verbeteren van de bestaande middelen als een omschrijving te maken van nieuwe initiatieven. In April 2009 heeft het SMES een rondetafelconferentie gehouden over het onderwerp. De besprekingen gingen over de volgende punten: Wie wordt in deze "huizen" opgenomen (vroegtijdige veroudering, Korsakov, dubbele diagnose, sociale onzekerheid, familiaal isolement, ...)? Wat vinden ze daar dat ze niet vinden in de erkende structuren (lage instapdrempel, affectieve solidariteit, autonomie, “hotel-service”, ...)? Wat zijn de eigenschappen van deze huizen? Wat is hun werkwijze? Moet men het aanbod van de erkende instellingen aanpassen (verhoging aantal plaatsen, methodologie, is het "zorg-aspect” opvangbaar en wenselijk?, ...)?
4
Niet-erkende opvangstructuren AMA (Association des Maisons d’Accueil – voor Brussel en Wallonie), FAMI-HOME, BICO FEDERATIE (federatie van bicommunautaire instellingen voor thuislozenzorg), INFOR-HOMES (‘Infor-Homes Brussel’ is een onafhankelijke pluralistische vereniging met als doel het welzijn te promoten van ouderen die in instellingen verblijven), LA STRADA (Steunpunt Thuislozenzorg Brussel), OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL, SMES-B (Santé Mentale Exclusion SocialeBelgique/Geestelijke Gezondheid en Sociale Uitsluiting-Belgie), B-Brow (Brusselse Bond voor het Recht op Wonen), deelname van 2008 tot begin 2010. 5
- 26 -
Na twee jaar onderzoek, denkwerk en uitwisseling hadden we de wens om de vooruitgang van ons werk voor te stellen aan de actoren op het terrein en de betrokken politieke vertegenwoordigers, door ze uit te nodigen zich aan te sluiten bij ons denkwerk betreffende het zoeken naar nieuwe wegen en ons mogelijk te maken een aantal aanbevelingen over de problematiek in woorden te brengen. Daarvoor hebben we eerst talrijke getuigenissen verzameld van mensen die in een van deze instellingen wonen of gewoond hebben. We hebben daarvoor nauw samengewerkt met het Centrum voor Gezondheid en Maatschappelijke Dienstverlening, die deze stap ook wenste te zetten in het kader van het verslag “armoede 2010” over het thema "leven zonder thuis". Om dubbel werk te vermijden was dit idee van samenwerking vanzelfsprekend voor ons. De vruchten van ons werk hebben we kunnen bekend maken op onze conferentie van 20 mei 2010, wat vervolgens een publiek debat uitlokte. Een volledig verslag van deze uitwisseling en de aanbevelingen die eruit voortkwamen zullen worden gepubliceerd in 2011. Ondertussen bieden wij u een uittreksel uit het verslag “armoede 2010”, dat handelt over de NEOS en dat vanzelfsprekend steunt op onze gezamenlijke werkzaamheden (zie bijlage 8.3).
- 27 -
4.2.2 ONZE DEELNAME ALS LID VAN EEN NETWERK LID VAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN DE BBROW
De vzw Brusselse Bond voor het Recht op Wonen (BBRoW) is een tweetalige groepering samengesteld uit een 50-tal verenigingen die elk op hun terrein werk maken van de realisatie van het Recht op Wonen en ijveren voor degelijke en betaalbare woningen. De BBRoW werkt aan de huisvestingsproblemen waarmee onze ledenverenigingen worden geconfronteerd. Dat doen we op verschillende manieren: Uitwisseling van ervaringen De BBRoW is een plek van uitwisseling en dialoog over huisvesting in Brussel. We zoeken concrete oplossingen voor de wooncrisis samen met de verenigingen en de overheid. Reflectie en uitoefening van druk De BBroW richt met haar leden regelmatig werkgroepen op waarin dieper wordt ingegaan op specifieke problemen en voorstellen worden geformuleerd ter bestrijding van de huisvestingscrisis. De voorstellen van de werkgroepen worden gebruikt om druk uit te oefenen op het beleid en worden bekend gemaakt via persberichten of gezamenlijke acties op het terrein. Vorming van sociale werkers De BBroW organiseert vormingen die zijn bestemd voor de sociale werkers van onze ledenverenigingen en van andere verenigingen of instellingen. Advies en aanbevelingen De BBRoW is lid van de Adviesraad voor Huisvesting en van de Gewestelijke commissie voor ontwikkeling, de officiële adviesraad voor huisvesting en stedelijke ontwikkeling van het Brusselse Gewest. Uittreksel van de website van BBRoW : http://www.rbdh-bbrow.be/spip.php?rubrique8&lang=nl rubriek « Wie zijn wij ? »
LID VAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN SMES-B
We maken ook deel uit van de Algemene Vergadering van het netwerk SMES (Geestelijke Gezondheid en Sociale Uitsluiting), waarvan de opdracht is “samen te werken met professionelen wat maatregels betreft die de toegang en de continuïteit van hulp en zorg bevorderen aan mensen die aan mentale stoornissen en aan zware sociale instabiliteit lijden“ door het organiseren van"afgestemde en dialectische relaties tussen de professionals uit de sociale sector en deze van de geestelijke gezondheidssector" LID VAN DE BESTUURRAAD VAN DE BICO-FEDERATIE
Als federatie van bicommunautaire instellingen voor thuislozenzorg behartigt ze de belangen van haar leden zowel naar de overheid toe als in de sociale overlegorganen.
- 28 -
5 SOLIDAIR WONEN 5.1 INLEIDING Voor de nieuwe lezers, om de voorstelling van ‘begeleid wonen’ te verduidelijken, of voor zij die ons al langer kennen en die hun geheugen willen opfrissen, starten we met een blik op het partnerschap. Daarna herinneren we u aan onze doelstellingen en middelen, om u vervolgens, naar jaarlijkse gewoonte, een stand van zaken van het project te geven, aangevuld met een deel ‘statistieken’.
Tenslotte bespreken we in het laatste deel de vooruitzichten voor 2011. Veel leesgenot!
5.2 PRESENTATIE 5.2.1 DE PARTNERS Als het project “solidair wonen” ontstond en zich verder heeft mogen ontwikkelen, is dit vooral te danken aan een partnerschap van organisaties die hun ervaringen hebben samengebundeld ten dienste van deze mooie innovatie. Vandaag de dag heeft Fami-Home vijf partners die een bindende overeenkomst hebben ondertekend; “Ieder zijn woning” is een sociaal verhuurkantoor dat privéwoningen beheert en deze te huur aanbiedt aan mensen met lage inkomens. “Het nieuw 150” is een sociaal verhuurkantoor dat woningen te huur aanbiedt die haar via een beheerscontract werden toevertrouwd. De huurders moeten voldoen aan dezelfde wettelijke voorwaarden dan deze voor openbare sociale woningen. “Diogenes” is een dienst van straathoekwerk voor dak- en thuislozen gedurende hun bestaan in de marginaliteit. “Hoeksteen Nachtasiel” is een centrum voor noodopvang dat anoniem en gratis is en opvang biedt per nacht aan daklozen. “Les Sentiers de la Varappe” is een onderdeel van de vereniging “Les Sentiers”, erkend door de Franse Gemeenschap als PPP (Projet Pédagogique Particulier), met mandaat van de SAJ of de SPJ of de Jeugdrechtbank. “Les Sentiers de la Varappe” heeft gesuperviseerde kamerbegeleiding voor jongeren tussen 16 en 18 jaar als specifieke opdracht.
- 29 -
5.2.2 TAAKVERDELING FAMI-HOME Begeleiding van het samenleven: deze collectieve begeleiding biedt ruimte voor conflictbemiddeling en opbouw van groepsdynamiek die door hen als harmonieus kan worden ervaren. Deze begeleidingsruimte wordt aan de bewoners aangeboden, afhankelijk van hun behoeften en wordt enkel bindend wanneer een bewoner dit expliciet vraagt. Verantwoordelijk voor de coördinatie van het partnerschap (organisatie evaluatievergaderingen, opmaken en bijhouden van de verslagen en de beslissingen van de vergaderingen, vertegenwoordiging van het partnerschap en het project, naleving van de overeenkomsten en projectontwikkeling, fondsenwerving, coördinatie en samenstellen van het gezamenlijke jaarverslag. Hoewel de coördinatie zich verantwoordelijk stelt voor hierboven vernoemde punten, vallen zij niet exclusief ten laste van deze laatste, maar kunnen ze worden toevertrouwd aan een andere partner. Presentatie van het project aan hen die een bezoek brengen aan de lokalen van FamiHome tijdens de permanentie voor het solidair wonen op woensdagnamiddag en doorstroming van de aanvragen voor de beschikbare plaatsen. IEDER ZIJN WONING
Verzekeren van het sociale beheer van de huur, de huurovereenkomst, de gebouwen… waarvoor zij een mandaat hebben, en trachten een groter woningaanbod voor dit project te realiseren. De overeenkomsten vernieuwen en de naleving van de daarin vastgelegde regels en het respect van het huishoudelijk reglement in het oog houden. Opmaken van een statistisch beeld van de jaarlijkse kosten in verband met het beheer van de huisvesting. De partners informeren van een beslissing van opzeg van de huurovereenkomst wegens gebrek aan betaling van huur en dit voor er wordt overgegaan tot de uitvoering hiervan. Verplichting tot overleg met de partners over alle andere oorzaken van opzeg. Deelnemen aan overleg- en evaluatievergaderingen in verband met het project.
- 30 -
HET NIEUW 150
Verzekeren van het sociale beheer van de huur, de huurovereenkomst, de gebouwen… waarvoor zij een mandaat hebben, en trachten een groter woningaanbod voor dit project te realiseren. De overeenkomsten vernieuwen en de naleving van de daarin vastgelegde regels en het respect van het huishoudelijk reglement in het oog houden. Opmaken van een statistisch beeld van de jaarlijkse kosten in verband met het beheer van de huisvesting. De partners informeren van een beslissing van opzeg van de huurovereenkomst wegens gebrek aan betaling van huur en dit voor er wordt overgegaan tot de uitvoering hiervan. Verplichting tot overleg met de partners over alle andere oorzaken van opzeg. Deelnemen aan overleg- en evaluatievergaderingen in verband met het project. DIOGENES :
Het project uitleggen aan de straatbewoners. Kandidaturen indienen voor de beschikbare plaatsen. Ondersteuning in het “zich eigenmaken” van de woning en werk maken van het leggen van linken tussen de persoon en de verschillende actoren die zich om hen bekommeren. Deelnemen aan overleg- en evaluatievergaderingen in verband met het project. HOEKSTEEN NACHTASIEL:
Het project uitleggen aan hun publiek en kandidaten voor de beschikbare plaatsen doorverwijzen . Deelnemen aan overleg- en evaluatievergaderingen in verband met het project. LES SENTIERS DE LA VARAPPE :
Het project voorstellen aan hun publiek. Kandidaturen voorleggen. Betreffende hun opdracht, zorgen voor individuele begeleiding van de jongeren in de verschillende woningen. Deelnemen aan overleg- en evaluatievergaderingen in verband met het project.
- 31 -
DE BEWONERS
Als begunstigden van en participanten aan het project kunnen zij actief deelnemen aan de evaluatie ervan en eventuele aanpassingen voorstellen. Zij dragen zelf de verantwoordelijkheid voor de organisatie die komt kijken bij het betrekken van de woonst. Enkel indien zij dit zelf wensen, kunnen zij getuigen, ter ondersteuning van de promotie van het project, hetzij in de jaarverslagen, hetzij voor de media of rechtstreeks naar de straatbewoners toe. 5.2.3 ONZE DOELSTELLINGEN Wij blijven trouw aan onze eerste doelstellingen en deze zijn dezelfde gebleven, al hebben we na verloop van tijd en ervaring onze handelswijze verfijnd. ALTERNATIEVEN VOOR DE VERSCHILLENDE STRUCTUREN VOOR DAKLOZEN
De noodopvang en opvangtehuizen worden te vaak beschouwd als de enige opties voor daken thuislozen, om een oplossing te vinden voor hun huisvestingsprobleem. Nochtans beweren deze instellingen niet de verplichte stap te zijn in de weg die iemand aflegt naar meer welzijn en emancipatie. Voor velen die op straat wonen zijn er momenten in hun leven waar deze opties niet de meest geschikte zijn. Daarom is het noodzakelijk de toegang tot een woning te diversifiëren. ALTERNATIEF VOOR EENZAAMHEID
Een collectieve huisvesting vergemakkelijkt het scheppen van banden en zet het mechanisme van solidariteit gemakkelijker in gang. Het laat toe de aangevoelde eenzaamheid als alleenstaande te overbruggen en vermijdt het verlies van persoonlijke inzet en kunnen, wat uiteindelijk terug leidt tot een leven op de straat. Omgekeerd gebeurt het ook dat sommigen proberen hen hun woning eigen te maken door te dikwijls kennissen uit te nodigen die zich de woning toe gaan eigenen, wat vaak conflicten met zich meebrengt die evengoed tot verlies van huisvesting kunnen leiden.
- 32 -
ALTERNATIEF VOOR DE TRADITIONELE VORMEN VAN PSYCHOSOCIALE BEGELEIDING
De maatschappelijke werker past zich aan het tempo, de behoeften en de levensstijl van de mensen aan, en niet omgekeerd. ALTERNATIEF VOOR EEN BESTRAFFENDE BENADERING
Het project houdt rekening met zowel een progressieve als een regressieve gang van zaken, inherent aan de levensloop van daklozen. De terugkeer naar de collectieve huisvesting wordt vergemakkelijkt; de belanghebbende heeft voorrang om opnieuw in een bepaalde woning waar hij eerder verbleef in te trekken, en dit zonder de oorzaak van zijn vertrek na de eerste huisvesting te moeten rechtvaardigen. Hij moet wel zijn eventuele achterstallige huishuur betalen voordat hij de woning opnieuw mag betrekken. ALTERNATIEF VOOR DE ONTWIKKELING VAN EEN SPECIFIEKE EN AFGESTEMDE DIENSTVERLENING
Het functioneren in een netwerk bewerkstelligt de complementariteit tussen de diensten. Elke instelling past zijn werkwijze aan teneinde zich het best aan te sluiten bij het project. ALTERNATIEF VOOR DE ACTUELE BRUSSELSE WOONPROBLEMATIEK
“Solidair wonen” biedt een huurprijs aan die zeker goedkoper is dan de normale huur van een woning voor een alleenstaande (± 250 € voor huur, gas-, elektriciteit- en waterverbruik inbegrepen). Daardoor bevordert het project de toegang tot huisvesting voor lage inkomens. Door bovendien de huurgaranties te koppelen aan de inkomens van de belanghebbende, verdwijnt er een tweede hindernis op de weg naar huisvesting. Tot slot, door de wijze waarop wij aanvragen behandelen en de weinige criteria voor de toegang tot huisvesting, vermijden de mensen een derde obstakel, met name sociale discriminatie.
- 33 -
5.2.4 ONZE MIDDELEN KADER
Elke instelling besteedt tijd aan het nadenken over het project, leeft zich in en bespreekt de vragen die op de vergaderingen met de partners worden gesteld, en dit om betere oplossingen te kunnen vinden. Dit werk is niet onbelangrijk maar is moeilijk in termen van kostprijs om te zetten. Samen hebben we ervoor gekozen om er van uit te gaan dat de kosten van het netwerk niet uitsluitend ten laste vallen van dit specifieke project, maar wel van elke partnerinstelling, volgens wat er vereist wordt door onze respectievelijke opdrachten. BEHEER VAN DE WONINGEN
Het woningbestand wordt beheerd door een sociaal verhuurkantoor (op dit moment door “Ieder zijn woning” en in de toekomst door “Het Nieuw 150”). Het omvat de opmaak van de maandelijkse huisvestingsovereenkomsten, de uitvoering van de inventaris bij aankomst en vertrek, het innen van de huur, de opvolging van het onderhoud en de bezetting van de woning, en het bijhouden van de maandelijkse kosten. Het is echter wel nodig te vermelden dat “solidair wonen” integraal wordt gesubsidieerd als “ééngezinswoning”, wat een belangrijker beheer vereist. COLLECTIEVE BEGELEIDING
Fami-Home zorgt voor de collectieve ondersteuning en is verantwoordelijk voor de coördinatie en de ontwikkeling van het project. Daarvoor worden we gesubsidieerd door Maribel voor een 1,25 VTE (voltijds equivalent) voor de begeleiding, en een bijkomende halftime voor de coördinatie. Deze subsidie werd ingevoerd in het kader van het netwerkproject en wordt gesteund door alle bicommunautaire instellingen voor daklozen, die allen gebruikmaken van dit fonds. Sinds juni 2009 is onze vereniging erkend als “dienst voor herintegratie door huisvesting” en beschikt onze V.Z.W. sinds 2010 over een subsidie van het Gewest om een bijkomende 1,5 fulltime te betalen (voor het deel van de lonen dat niet gedekt wordt door Maribel). Deze lang verwachte erkenning geeft ons de nodige steun en veiligheid om de duurzaamheid van
- 34 -
het project te kunnen waarborgen. We begonnen nl. te lijden aan een gebrek aan middelen, wat het geheel van de Instelling in het gedrang bracht. UITRUSTING
Oorspronkelijk was het het opvangtehuis Source (voormalige projectpartner die zich in 2005 terugtrok) dat, door middel van een jaarlijkse subsidie die haar werd toegekend als instelling voor herintegratie via huisvesting, de financiële kosten voor de huisvestingsuitrusting op zich nam. De investeringsmiddelen die de andere partnerinstellingen in dit project kunnen schenken zijn beperkt. Het is de taak van elke partner om zijn beschikbaarheid af te bakenen. Het behoort tot onze collectieve verantwoordelijkheid om elkaar eraan te herinneren dat de ontwikkeling van dit project op grotere schaal enkel kan gebeuren door een grotere beschikbaarheid van elke partner, of door, in naam van het partnerschap, naar fondsen te zoeken die het ons mogelijk maken om onze middelen op een consequente manier aan te kunnen passen. In 2007 hebben we gereageerd op een oproep voor het indienen van voorstellen aan de Koning Boudewijnstichting via het “Fonds Barones Monique van Oldeneel tot Oldenzeel”. We hebben een financiële steun gekregen van € 100.000, bestemd voor bouw-, renovatieen uitrustingskosten. Deze steun maakt het ook mogelijk om nieuwe woningen aan te kopen.
- 35 -
- 36 -
5.3 STAND VAN ZAKEN De huidige stand van zaken van het project houdt in om de situatie te beschrijven in elke woning, zowel wat betreft het gebouw als wat betreft ons collectief begeleidingswerk. De woningen worden genoemd naar de straten waar ze gesitueerd zijn. Voor vertrouwelijkheidsredenen, en om het lezen te vergemakkelijken, hebben we verkozen om schuilnamen te geven aan de bewoners.
5.3.1 ONZE LAATSTE REALISATIE Een nieuw huis werd dit jaar ingehuldigd en gaf een nieuwe dimensie aan het project. Deze woning, gelegen nabij het metrostation “Ijzer” op de Antwerpsesteenweg, wordt bewoond sinds 1 april 2010. Het wordt eveneens beheerd door het S.V.K.”Ieder zijn woning”. Dit is een bijzonder initiatief, dat verschillende sociaal-maatschappelijke projecten samenbundelt, en dit om de toegang tot huisvesting voor mensen met lage inkomens te vergemakkelijken.
Dankzij een breed partnerschap tussen de stichting van openbaar nut “Henri Servais”, de privéstichting “Habitat et Humanisme”, het S.V.K. “Ieder zijn woning”, de partners van het project “Solidair Wonen” en de VZW “La Maison Rue Verte”, biedt dit huis - genaamd “Broederschap” (verwijst naar de naam van de school die ooit het gebouw bezette) - niet enkel een rehabilitatieperspectief voor daklozen en alleenstaande vrouwen met kinderen, maar past het ook in de wijk door de aanwezigheid van twee verenigingen die in synergie werken met verschillende maatschappelijke actoren in de buurt; “Vluchtelingenwerk Vlaanderen”, Coördinatie en Initiatieven voor Buitenlandse Vluchtelingen” en het project “Petits Boulots du Quartier Nord”, gedragen door de VZW “Bravo” en het jeugdcentrum “L’avenir”.
- 37 -
Bezetting van het gebouw: • gelijkvloers: twee buurtverenigingen (“Vluchtelingenwerk Vlaanderen” en VZW “Petits Boulots du Quartier Nord”. • 1ste verdieping: twee alleenstaande vrouwen met kinderen (in twee appartementen met twee slaapkamers), onder toezicht van de VZW “La Maison Rue Verte” en in het kader van een transithuisvesting. • 2 de verdieping: een familie afkomstig van het V.S.K. “Ieder zijn woning” (een duplex met drie slaapkamers). • 3de verdieping: vier alleenstaande mannen (in een duplex met twee kamers per verdieping), een verwezenlijking van ons project “solidair wonen”, gesteund door onze partnerschappen met het S.V.K. “Ieder zijn woning”, “Nachtasiel Hoeksteen”, de dienst “hulp aan minderjarigen in moeilijkheden”, “Les Sentiers de la Varappe” en “Diogenes Straathoekwerk”. De inrichting ervan heeft van alle partners veel tijd en energie vereist. Uiteindelijk werd het gebouw ingehuldigd op 24 maart 2010. In bijlage vindt u een artikel van de Heer Christos Doulkeridis, die in zijn hoedanigheid van “staatssecretaris belast met huisvesting” bij deze inhuldiging aanwezig was. U vindt de uitnodiging voor de inhuldiging eveneens in bijlage. IN HET GEBOUW…
Tussen de buren zijn met de tijd beleefdheidsrelaties ontstaan. Deze relaties worden bijvoorbeeld verwezenlijkt door de mannen, die hun vrouwelijke buren helpen met, na het winkelen, hun zakken naar boven te dragen. Binnen de duplex zijn het kleine gebaren die de groep nauwer samenbrengen, zoals het lenen van een televisie aan een samenwonende, het lenen van dvd's, enz. Het is echter niet eenvoudig voor mensen om meer tijd en energie te besteden aan anderen wanneer ze zelf een hoop problemen hebben, zowel op administratief als op financieel vlak, of nog op medisch vlak. Sommigen hebben weken of maanden doorgebracht in het ziekenhuis, wat dan ook de opportuniteiten tot solidariteit binnen de woning verminderde. Binnen deze groep nemen ze hun maaltijden afzonderlijk en ontmoeten ze elkaar in de woonkamer. Manu, toen hem gevraagd werd of hij zich thuis voelde, antwoordde “ja, in mijn kamer, maar alleen in mijn kamer”. Hij voegde er al lachend aan toe dat we beter een vijfde - 38 -
slaapkamer zouden inrichten in plaats van een woonkamer, omdat deze toch door niemand wordt gebruikt.
Sinds zijn intrede in de woning is de groep geëvolueerd. Ondertussen heeft Philip besloten om te vertrekken. Kort nadien was het Jacques die introk en goed bevriend schijnt te zijn met Manu. We zijn van mening dat deze vriendschap in de duplex ongetwijfeld een algemene constructieve sfeer zal creëren. We hebben inderdaad vastgesteld dat de banden die vóór de intrek in het huis reeds bestonden over het algemeen een positief effect hebben op alle samenwonenden.
Aanvankelijk dachten we dat het creëren van gemeenschappelijke ruimtes, zoals een woonkamer, onontbeerlijk was voor het scheppen van persoonlijke banden en een manier om het vaak voorkomende gevoel van isolement te doorbreken. We hebben hier te maken met een andere configuratie dan wat we ons hadden voorgesteld. Het is de kamer van Manu die wordt gebruikt als ontmoetings- en discussieruimte. De bewoners helpen ons om onszelf steeds in vraag te stellen en onze stereotypen, waarvan we afstand moeten nemen, te heroverwegen. Dank aan hen!
- 39 -
5.3.2 REEDS BESTAANDE WONINGEN MOORSLEEDE
Wij herinneren u eraan dat de bewoners begin 2009 hun woning, gelegen in de Van Dijkstraat in Schaarbeek, moesten verlaten omdat de eigenaar zijn woning terug wou. We hebben veel geluk gehad om een nieuwe eigenaar te vinden die bereid was om een huis te kopen met een sociaal project als bestemming. Deze uitzonderlijke kans liet ons toe om de bewoners naar een nieuwe woning te verhuizen. Sindsdien hebben ze weer stabiliteit gevonden en ontstond er tussen hen een mooi evenwicht. Laten we ze respectievelijk George, Paul, David en Sébastien noemen. Eind 2010 verhuisde Paul, na twee jaar in het huis te hebben gewoond. Iets wat voor de drie anderen een grote omwenteling met zich meebracht, vooral voor Georges.
Georges vervoegde voor de eerste keer het project in maart 2003. Hij werd opnieuw opgenomen in juli 2006, volgens ons principe om voorrang te geven aan diegenen die vragen om in het project terug te mogen komen. Vandaag is het dus 4 ½ jaar geleden dat hij de collectieve woning van vier heeft vervoegd. Sinds meer dan een jaar vertelt hij ons dat hij het beu is om in een gemeenschap te moeten leven, en uit hij zijn verlangen om te verhuizen. Herhaaldelijk hadden we het met hem over de mogelijkheden om dit te verwezenlijken (voorstel voor individuele hulp en bijstand bij het vinden van een woning), echter tevergeefs!
Er valt te noteren dat George de enige huurder is die geen alcohol meer drinkt. Hij stopte met drinken in 2008. Hij is erg trots op zijn onthouding en spreekt hier graag over. De andere drie bewoners zijn alcoholgebruikers. Een van hen, Paul, lijdt aan het Syndroom van Korsakoff6. De laatste maanden gedroeg Georges zich zeer rancuneus tegenover zijn huisgenoten. Hij minacht hen omdat ze drinken, omdat ze “niet bewegen”, en bekritiseert hen de de hele dag voor elk gebaar dat hem tegensteekt. We hebben dit gedurende de collectieve bijeenkomsten besproken, maar Georges weigerde geen tegenspraak en beweerde dat zonder hem het huis zou “instorten”.
6
schade aan de hersenen door een te lang en te hoog alcoholgebruik, met geheugenverlies, gebrek aan motivatie en depressie tot gevolg.
- 40 -
In augustus probeerde David een desintoxicatiekuur te volgen. Dat heeft de zaak wat gekalmeerd.
Een paar weken later verliet Paul het project om naar een andere woonst te verhuizen. Georges was geschokt en was kwaad op Paul, “na alles wat ik voor hem heb gedaan!”. Hij leek gefrustreerd te zijn dat Paul, een zwakkeling in zijn ogen, erin geslaagd was vroeger te verhuizen dan hem, en dit terwijl hij zichzelf zo sterk achtte.
Kort daarna vult Jules de plaats van Paul in. De anderen hebben het moeilijk om hem te aanvaarden, “nu de ene gehandicapte weg is, smijten ze ons een andere in de schoot”. De nieuwkomer is inderdaad lichamelijk gehandicapt. Bovendien is Jules onafhankelijker; hij wenst zijn maaltijden niet altijd te gebruiken met de andere drie, hij kondigt niet aan wanneer hij buiten zal overnachten etc. Dit alles maakt de ergernis van de anderen, die het gewoon zijn iedere dag samen te eten en te gaan winkelen, alleen maar groter.
Vanuit ons standpunt als begeleiders, lijkt het ons vrij duidelijk dat het niet de komst van Jules in het bijzonder is die problemen veroorzaakt, maar gewoon het feit een nieuwkomer te moeten ontvangen, wie dan ook. Na aanvankelijk getroffen te zijn geweest door het vertrek van Paul, beleefden de drie huurders dit, na verloop van tijd, als een opluchting (Paul was heel passief, nam enkel deel aan het huishouden nadat de rest hierop aandrong, en zijn grote afhankelijkheid als gevolg van zijn ziekte woog zwaar op de groep). Ze hadden net een evenwicht gevonden dat door de komst van een nieuweling meteen in het gedrang werd gebracht. We begrijpen dat het moeilijk moet zijn om zich voortdurend aan te passen aan elke nieuwkomer, en omgekeerd, voor deze laatste, om zich in een reeds bestaande groep te integreren. Vermits wij ons hiervan bewust zijn, nodigden we hen uit tot een open gesprek . In dit geval was het een zeer constructieve dialoog die de spanning wat verminderde.
Wij zijn er eveneens van overtuigd dat het plotse vertrek van Paul, Georges sterk heeft beïnvloed in zijn eigen leefwereld en zijn verlangen om alleen te gaan wonen, wat tenslotte het klassieke symbool van emancipatie is, enkel maar groter gemaakt.
- 41 -
Uiteindelijk verwezenlijkte hij zijn droom; hij tekende een huurovereenkomst en verhuisde eind januari 2011.
Vermits Georges het dikwijls had over zijn angst om alleen te gaan leven, verkoos hij ervoor om verder beroep te blijven doen op de individuele begeleiding van Fami-Home. Zijn nieuwe woonst bevindt zich op enkele straten van de huidige groepswoning, wat ongetwijfeld het in contact blijven met zijn voormalige huisgenoten vergemakkelijkt. Deze zijn na verloop van tijd tenslotte zijn vrienden geworden, en dit ondanks alle spanningen die aan het leven in een gemeenschap verbonden zijn. BODEGHEM
Deze woning verschilt van de andere twee omdat ze zes kamers telt. Bovendien is het de enige woonst waar, in de tijd dat twee kamers bestemd waren voor jongeren van “Les Sentiers de la Varappe”, aan de bewoners gevraagd werd om zelf hun intern reglement op te stellen. Dit met betrekking tot huishoudelijke taken, bezoek, opvang van derden en dergelijke. Vandaag is dit reglement nog steeds van kracht, behalve wat huishoudelijke taken betreft, waar de inwoners er na verloop van tijd voor gekozen hebben om dit onder elkaar op een informele wijze te regelen, wat voor hen beter geschikt lijkt te zijn. Het leven in gemeenschap ligt misschien minder voor de hand en wordt zeker nog anders ervaren in een woning met nog meer inwoners. Ze nemen hun maaltijden niet samen maar helpen elkaar toch met kleine diensten zoals hulp met de schoonmaak, bier of andere boodschappen voor elkaar meebrengen, de andere helpen om op te staan en naar bed te gaan wanneer deze te dronken is, elkaar geld lenen enzovoort.
Een van de vroegere bewoners was Frederic, die zoals Paul aan het Korsakoff Syndroom lijdt. Toen Frederic uiteindelijk vertrok, werd dit door de andere bewoners eveneens ervaren als een opluchting. Het leven met de anderen was onhoudbaar geworden, te meer daar hij een ernstig gebrek had aan hygiëne, zowel in zijn kamer als in de gemeenschappelijke ruimtes (hij deed zijn “grote boodschap” regelmatig ergens anders dan op het toilet).
Bovendien was deze situatie gevaarlijk voor de andere bewoners. Frederic veroorzaakte een incident dat brand had kunnen uitlokken, iets wat hij zich een paar uur later niet meer - 42 -
scheen te herinneren. Het was moeilijk om hem hierover aan te spreken wetende dat hij op lange, middellange en zelfs korte termijn zaken vergat. Uiteindelijk beef hij gewoon weg uit de woonst en leek hij zelfs te zijn vergeten dat deze bestond. De werkers van het netwerk dat rondom hem onstond, volgen hem tegenwoordig op in de straat - de enige plek die hij nog “aankan” - tot op het moment dat ze een aangepaste opvang- en zorginstelling vinden, hopend dat deze bestaat...
Zoals in de andere woningen verstoren nieuwkomers steeds het bestaande evenwicht, zelfs wanneer ze elkaar van straat kennen, maar na enkele weken aanpassing vinden de bewoners uiteindelijk altijd een zeker evenwicht. Dit evenwicht blijft echter zwak en wordt geregeld ondermijnd door storend gedrag, vaak onder invloed van alcohol, maar doordat de meesten onder hen alcoholgebruikers zijn, heerst er een wederzijdse en “verplichte” verdraagzaamheid.
5.4 DE PERMANENTIE Het kadercontract waarvan Fami-Home afhangt, vereist dat we tien uur permanentie per week moeten verzekeren. Deze tien uur hebben betrekking op het “begeleid wonen”.
Om deze wettelijke verplichting “nuttig” na te leven, hebben we eind 2005 een gemeenschappelijke werkruimte ingericht, met als doel de ontwikkeling van een integratieproject door huisvesting, en dit in samenspraak met mensen die geïnteresseerd zijn in deze levensstijl. De permanentie hiervan werd gerealiseerd in samenwerking met twee werknemers van “Diogenes”.
Concreet betekent dit dat we op strategische plaatsen, zoals opvangtehuizen, diensten voor dak- en thuislozen, dagcentra, sociale restaurants en dergelijke, posters hebben verspreid, om personen die meer wensen te weten over het gemeenschapswonen uit te nodigen. Dit is mogelijk tijdens onze permanentie op woensdag tussen 13 en 16 uur.
- 43 -
Tijdens onze ontmoetingen met de belanghebbenden denken we met hen na over hoe we een gezamenlijk project kunnen verwezenlijken. Op deze wijze laten we hen gebruik maken van onze kennis en ervaring op dit gebied.
Vanaf het onstaan van deze permanentie werd de nadruk gelegd op het participatieve karakter van de bijeenkomsten; “Deze dimensie lijkt ons belangrijk omdat we mensen kunnen laten deelnemen als echte acteurs, en niet louter als gebruikers die zich enkel moeten integreren in een project, dat reeds voor hen bedacht is en soms ver van hun behoeften ligt” (uit het jaarverslag van 2006).
Eind 2006 werd dit idee van “participatie in een gemeenschappelijke projectopbouw van A tot Z” opgegeven wegens gebrek aan reële uitvoeringsvooruitzichten. Ondanks al onze gezamenlijke inspanningen is slechts één project geslaagd, en dit buiten Brussel. De andere projecten faalden door een hele hoop belemmeringen met een nefast effect op het participatieve karakter ervan. Een huisvesting vinden die aan de criteria van de groep beantwoordt, en een eigenaar vinden die openstaat voor co-huren en het beheer van zijn eigendom wil toevertrouwen aan een S.V.K., is op zich al geen gemakkelijke taak. Dit bovendien realiseren vanaf de straat, wetende dat je misschien de helft van je inkomsten gaat verliezen7, maakt dikwijls dat het een strijd wordt die de laatste, weinige energie opgebruikt die deze mensen overhouden. Een deelnemend karakter met een dergelijk kwetsbaar publiek is en blijft dus een utopie, als dit niet gepaard gaat met een snelle of zelfs onmiddellijke uitvoering van het project. Het is duidelijk dat de mensen die naar onze permanentie komen, niet veel anders doen dan te wachten op betere tijden, en geen energie meer bezitten om actief mee te werken. Hen zelf gaan opzoeken blijft voor ons dus de enige mogelijkheid om ze te benaderen. Gemotiveerd door een sprankeltje hoop, luisteren ze dan naar onze uitleg over het project en zetten daarna gewoon hun naam op de wachtlijst. Sommigen maken van de gelegenheid gebruik om hun hart wat te luchten, anderen hopen op een goede tip. Helaas hebben wij er geen...
7
Om deze situatie te vermijden hebben we verplicht moeten vaststellen dat de leefbaarheid van ons project onlosmakelijk verbonden was met het beheer van de woning door een “S.V.K.” (AV 2006, Permanentie, Conclusie).
- 44 -
Bovendien is de wachttijd tussen het ogenblik van de inschrijving op de wachtlijst en de effectieve betrekking van de woning enorm lang, gemiddeld zeven maanden. “Deze wachttijd is soms nefast en onhoudbaar. Het vernietigt vaak de hoop en vergt ook heel wat energie” (uit het jaarverslag van 2008).
Het valt op dat de permanentie minder wordt bezocht dan aanvankelijk. In 2006 kwamen er 32 mensen op af, in 2010 nog slechts 8. We hebben hier geen onmiddellijke verklaring voor en kunnen het niet in verband brengen met onze opmerkingen hierboven. Het blijft echter de vraag of ons publiek nog toegang heeft tot onze posters, alvorens te bepalen of het nog nodig is om de permanentie in zijn huidige vorm te handhaven of om eerder een andere vorm naar voor te schuiven. Een ding is zeker: we zijn van plan om ons denkwerk voort te zetten en de nodige keuzes te maken, rekening houdend met de huidige contekst en de behoeften van de gebruikers.
Onder de acht personen die in 2010 naar onze permanentie kwamen, waren er zeven mannen en één vrouw. Elk jaar merken we dat vrouwen meer en meer interesse tonen voor het project, tot ze vernemen dat, hoewel het een gemengd project betreft, de huizen praktisch alleen worden bewoond door mannen. Vaak hebben vrouwen uit de daklozensector te maken gehad met zware echtelijke problemen en weigeren ze hierdoor naar alle waarschijnlijkheid om samen te moeten leven met een meerderheid van mannen.
Van de acht personen die in 2010 naar onze permanentie kwamen, verblijft er één in een onthaaltehuis, één van hen werd begeleid door de dienst “Begeleid Wonen Brussel”8, twee van hen wonen op straat of in een kraakpand en drie onder hen hebben een eigen woning (die ze moeten verlaten).
8
“Begeleid Wonen Brussel” is een dienst van het type «huisvesting onder toezicht» die steun aan huis biedt aan gehandicapten die een woonst hebben. Ze zijn erkend door het VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap)
- 45 -
Wij hebben onze ambities wat betreft het participatieve karakter wat moeten terugschroeven omdat deze utopisch blijken te zijn, maar beschouwen dit echter niet als een mislukking. Zoals de Russische satiricus Mikhaïl Saltykov-Chtchedrine al zei: “Zonder utopie is er geen enkele vruchtbare activiteit mogelijk”.
Opbouwen door te proberen en kleine stappen te zetten, nieuwe ervaringen aan te durven, verheft ons vaak naar beter. Maar voor iemand die meerdere mislukkingen heeft meegemaakt kan één mislukking te veel vernietigend zijn, of op zijn minst zijn verlangen naar een betere toekomst ondermijnen. Wij zijn van mening dat we rekening moeten houden met het individuele levenstraject van de cliënt, zodat onze begeleidingsvoorstellen voor de betrokkene geen mislukking te veel worden. Dit lijkt misschien simpel en zelfs vanzelfsprekend, maar we ontmoeten zo vaak maatschappelijke actoren vol goede wil, maar die uiteindelijk het voor de hand liggende vergeten en de mening zijn toegedaan dat de enige verantwoordelijk diegene is, die er niet in slaagt de straat te verlaten ondanks de hulp die hem wordt verleend.
5.5 DE STATISTIEKEN In 2010 woonden in totaal achttien mensen in een collectieve huisvesting. Het gaat hier dus over de actieve dossiers. TABEL 1: DE ACTIEVE DOSSIERS IN 2010 18 18 16
15
14
15
14 12 aktieve dossiers
10 8 6 4 2 0 2007
2008
2009
2010
- 46 -
Van jaar tot jaar merken we weinig verschil wat het aantal dossiers betreft. Wanneer we de 4 afgelopen jaren in rekening nemen, is het jaarlijkse gemiddelde van de actieve dossiers 15,5. Wanneer we de drie huisvestingstypes samentellen, komen we op een totaal van 14 plaatsen (14 kamers). Het aantal actieve dossiers ligt dicht bij het aantal beschikbare plaatsen, wat betekent dat de “turnover” klein is. We kunnen dus stellen dat ons doel van “herintegratie via een duurzame huisvesting” bereikt is.
Het leek ons ook interessant om hier de wachttijd aan te geven tussen het ogenblik dat de aanvrager zich op de wachtlijst inschrijft, en de daadwerkelijke huisvesting. De indiening van de kandidaturen door “Diogenes” en “Hoeksteen Nachtasiel” gebeurt volgens procedures, conform aan hun werkings- en interventiemechanisme, wat de wachttijd beïnvloed. In tegenstelling tot onze werkwijze, aanvaarden ze geen nieuwe kandidaturen tot de opening van een volgende wachtlijst, wat dus de tijd tussen inschrijving en aankomst in een woning vermindert. De onderstaande tabel herneemt alle aanvragers ingeschreven op een wachtlijst, welke aanvraagwijze dan ook. TABEL 2: WACHTTIJD 8 8 7 6 5 4 3 2 1 0
6
6
Aantal maanden
2008
2009
2010
Het is eveneens interessant om de duur vast te stellen dat de betrokkenen in een woning verblijven. Hier volgend dus een samenvatting met inbegrip van de 61 mensen die sinds de oprichting in 2003 van het project “solidair wonen” doorstroomden.
- 47 -
TABEL 3: DUUR VAN DE BEZETTING 40
37
35 30 25 20 aantal mensen 15
11
10 3
5
3
2
0
0
1
1
0 0 tot 1 1 tot 2 2 tot 3 3 tot 4 4 tot 5 5 tot 6 6 tot 7 7 tot 8 8 tot 9 jaar jaren jaren jaren jaren jaren jaren jaren jaren
De cijfers spreken voor zich: in het project “solidair wonen” bleven de meeste mensen minder dan een jaar, maar toch verbleef meer dan een zesde er tussen één en twee jaar. Dit klopt niet echt met de gegevens van de afgelopen vier jaren (zie tabel 1), die een hogere turnover aangeven, wat men kan verklaren door het feit dat het project aan kinderziektes leed, alvorens zich efficiënter te investeren, zoals vandaag het geval is. Bovendien mogen we niet vergeten dat dit alternatief niet iedereen past. Het is dus logisch dat sommigen het project verlaten, na een niet geslaagde proefperiode. Hieronder dus de bezettingsduur voor 2010: TABEL 4: BEZETTINGSDUUR ACTIEVE DOSSIERS IN 2010 12 10 8 6 4 2 0
11
3
3 0
1
0
0
0
- 48 -
aantal personen
Om de perceptie van deze grafiek te verscherpen is het nodig te verduidelijken dat op de 18 actieve dossiers in 2010, vier personen in het huis dat in april werd geopend, werden opgenomen, en dat er daarvan vandaag nog drie aanwezig zijn.
Op de 11 personen die we in de categorie "0-1 jaar" aantreffen, zijn er 7 die in 2011 nog steeds in de woning verblijven. Slechts 4 van hen hebben de woning daadwerkelijk verlaten na een tijdspanne van minder dan 12 maanden. Van deze 11 personen zijn er dus 4 vertrokken en 9 bijgekomen. Een vijfde betrokkene is in 2010 weggegaan na meer dan 12 maanden huisvesting, wat ons een verhouding geeft van 5 vertrekken tegenover 9 aankomsten in 2010. Hoewel we het op het eerste zicht niet merken, bevestigt deze toelichting de these van een lage turnover zoals in tabel 1 aangekondigd. TABEL 5: BESTEMMINGEN NA VERTREK TUSSEN 2007 EN 2010
Bestemming na vertrek (totaal:17 vertrekken op 4 jaar) woning alleenstaande 1
woning echtpaar
5
andere gemeenschappelijke woning
6
onbekend 1
2
terug op straat
2 individuele woning met begeleiding
Het jaarlijkse aantal “vertrekken” is vrij stabiel: 3 in 2007, 5 in 2008, 4 in 2009 en 5 in 2010. Betreffende de categorie “individuele woning met begeleiding”, gaat het over een woning voor een alleenstaande met begeleiding door een andere dienst “begeleid wonen”. De
- 49 -
betrokkene kan gebruik maken van gezamenlijke maaltijden binnen de organisatie. Deze heeft zijn kantoren op het gelijkvloers, wat nabijheid kan verschaffen aan hen die dit nodig hebben; de begeleiders zijn in de buurt.
- 50 -
TABEL 6: REDENEN VAN VERTREK TUSSEN 2007 EN 2010
Redenen van vertrek niet meer nodig/wenst zelfstandig te zijn
1
moeilijk bestaan zonder begeleiding
3
1
niet betalen van huishuur geen respect voor het gemeenschapsleven in het project
2
Met “moeilijk bestaan zonder begeleiding” bedoelen we: het moeilijk hebben om het alledaagse en de woonst te beheren, ondanks de steun van huurders en sociale begeleiders. Het kan ook een te kwetsbare gezondheidstoestand of onvoldoende autonomie als oorzaak hebben.
Met “onbekend” bedoelen we bvb. een huurder, laten we hem François noemen, die vertrokken is na een paar maanden, zonder ons enige uitleg te verschaffen over zijn beslissing. Dit had blijkbaar te maken met het feit dat hij door buitenstaanders werd bestolen. Zijn drugsverslaving bleek voor François talrijke problemen te scheppen met zijn omgeving, die hij, naar onze mening, gewoon probeerde te ontvluchten.
- 51 -
5.6 DE VOORUITZICHTEN 5.6.1 NIEUWE HUISVESTING « COTEAUX »: Dit jaar heeft ”Het Nieuw 150” ons een gebouw, gelegen in de Wijnheuvelstraat in Schaarbeek, ter beschikking gesteld, met als doel de vervanging van het huis, gelegen in de Groeninghenstraat, dat oorspronkelijk gepland voor de ontwikkeling van het project “solidair wonen”. Het S.V.K. had ons dit huis inderdaad reeds eerder voorgesteld, maar is uiteindelijk niet blijven verder werken met de eigenaar. Momenteel wordt het gebouw in de Wijnheuvelstraat bezet door studenten. Dit geeft ons een paar maanden de tijd om de vorm van dit nieuwe project uit te denken, rekening houdend met de mogelijkheden die het gebouw ons geeft.
De indeling van deze ruimte is de volgende: 1 kantoor, 16 kamers voor studenten, van elk een tiental m² en gelegen aan de achterzijde van het gebouw, 18 kamers tussen 25 en 30 m², gelegen aan de voorzijde van het gebouw, 1 tweepersoonskamer, 6 sanitaire ruimtes en 1 opslagruimte. De ideeën die we hebben betreffende een mogelijk partnerschap tussen “Het Nieuw 150” en de andere partners van “Solidair Wonen”, gaan in de richting van een “gemengd publiek”, dat het gebouw zou bewonen. We zouden niet enkel de deuren openen voor mensen die op straat leven, zoals dit nu wel het geval is, maar het zou eveneens bestemd zijn voor vrouwen, voor alleenstaande gescheiden ouders met kind(eren) onder beurtelingse hoede, en voor jongeren op weg naar autonomie. ”Les Sentiers de la Varappe”, één van onze partners, werkt met jongeren, eveneens studenten, en is bijgevolg dan ook zeer geïnteresseerd in deze mogelijkheid.
- 52 -
Bovendien is de indeling van het gebouw ideaal voor een gemengd publiek; de twee vleugels - het achtergebouw voor de studentenkamers en de voorzijde voor de rest - zijn van elkaar gescheiden door een grote gemeenschappelijke keuken en een gezellige leefruimte.
Er vonden verscheidene bijeenkomsten plaats waarop we ons over het onderwerp gebogen hebben. Momenteel is er nog niets officieel beslist, maar we werken verder met het idee van een gemengd publiek. Dit lijkt ons een gewaagd maar haalbaar project te zijn, vol hoop, en op de toekomst gericht.
- 53 -
5.6.2 PROJECT INZAKE DE SAMENWERKING MET HET OCMW BRUSSEL We
hebben
onlangs
de
gelegenheid gehad om een woonproject te bezoeken, dat gefinancierd en gebouwd werd
door
Eigendommen
de van
Dienst het
OCMW Brussel. Het is een voormalige
zeepfabriek,
waarvan de grote schouw en andere delen - zoals een grote betonnen boog bedekt met planten - ongewijzigd bleven, wat aan deze locatie een uniek
karakter
werkzaamheden
geeft.
zouden
De
binnenkort
afgerond zijn.
Het gebouw bestaat uit meerdere appartementen; drie appartementen met vier slaapkamers, en een duplex met zes slaapkamers, exact wat we zochten
voor
onze
toekomstige
solidaire woningen.
Onze kandidatuur werd door het OCMW weerhouden en we werden uitgenodigd om het gebouw te komen bezichtigen. Na dit bezoek drukten we onze interesse uit via een samenwerkingsvoorstel, volgens onze gebruikelijke formule en rekening houdend met de huurlimieten van de S.V.K.’s. Helaas vernamen we begin 2011 per brief dat het OCMW ons voorstel niet aanvaardde, zij hadden na overweging vastgesteld dat { … de heroriëntering uiteindelijk zou leiden tot extra kosten en/of vertragingen in de uitvoering van de werken zou meebrengen, terwijl het beheer van het tekort aan individuele woningen in een steeds grotere noodtoestand
- 54 -
vertoeft … ] en vervolgen met {... het OCMW verkiest het om zich te richten naar de promotie van dit concept in een aantal van haar nieuwe realisaties, en dit door, vanaf de beginfase, de specifieke eisen, zoals deze voor “solidaire woningen”, te integreren … }9
Naar onze mening zijn deze logementen volledig conform voor de solidaire huisvesting, en bovendien, mocht deze bestemming toch extra kosten met zich meebrengen, dan beschikken we over een budget dat we kunnen inzetten om een samenwerkingsproject op te zetten. In ieder geval, wij denken dat deze weigering - of, om het met andere woorden uit te drukken, dit uitstel - waarschijnlijk te wijten is aan ons voorstel omtrent de huurprijs, die ver onder die van op de markt ligt. De toekomst zal het ons zeggen...
9
Uittreksel uit de briefwisseling van het OCMW van Brussel van 10/03/2011 als antwoord op ons voorstel van 14/02/2011, in verband met de kandidatuursoproep voor 2011.
- 55 -
5.7 CONCLUSIE We blijven trouw aan onze filosofie. We proberen onszelf voortdurend in vraag te stellen en creatief te blijven. Binnen dit “in vraagstellingskader” zijn we, eind 2010, begonnen aan een supervisie met onze partners. Aanvankelijk hadden we als doelstelling om na te denken over de relevantie van de plaats die jongeren innemen binnen de huisvesting te “Bodeghem”, maar we hebben besloten om de discussie uit te breiden naar een werkelijke evaluatie, een globaal verslag over het tienjarig bestaan van het project.
Dankzij de samenbundeling van onze ideeën en bedenkingen in dit “proeflabo”, hopen we op het ontstaan van nieuwe perspectieven voor dit project, dat ons allen nauw aan het hart ligt, en dat we overigens zouden kunnen beschrijven als meer dan een project, als een hulpmiddel zelfs.
Wij willen dit hulporgaan nog verder uitbreiden maar zijn ons daarentegen ook bewust van onze beperkingen op langere termijn wat onze financiële middelen betreft. Ook hier zullen we moeten blijven zoeken naar creatieve oplossingen.
Ons project is nu goed op dreef. Het evolueerde van “proefproject” via “toegang van de straat tot solidaire huisvesting” naar een “begeleid wonen” project. Rest ons nu nog om het te verfijnen en het aan te passen, rekening houdend met onze jarenlange ervaring en de behoeften van het publiek, maar ook om het een naam te geven die beter het hulpmiddel en haar partners naar voor zal brengen.
Onze eeuwigdurende aanbeveling blijft, naar gebruik, het statuut van samenwonende. Wij herinneren u eraan dat personen die een sociale uitkering ontvangen, vandaag nog steeds hun inkomen zien afnemen wanneer zij ervoor kiezen om samen te gaan wonen. Een werknemer ziet zijn salaris nooit gehalveerd omdat hij kiest voor een efficiëntere levensstijl, meer solidariteit, of gewoon wenst samen te leven. Als het mogelijk was om alleen te gaan wonen met een integratieinkomen10, zou dit onrecht misschien minder groot zijn. Helaas, zolang de huurprijzen blijven stijgen, wordt het steeds moeilijker om een degelijke “thuis” te 10
Sociaal integratieinkomen uitgereikt door het OCMW
- 56 -
vinden en met zijn geld rond te komen. Als men weet dat de woning een hoeksteen is van de identiteit en de sociale wederopbouw, en dat deze een essentieel gevoel van veiligheid biedt voor het mentale welzijn, hoe kan men dan in dergelijke omstandigheden de mechanismen vermijden die aan de oorzaak liggen van armoede, en deze armoede zelfs aanmoedigen.
Hoe lang nog voor de sociale rechten eindelijk geïndividualiseerd worden? Nochtans heeft onze samenleving er alle belang bij de armsten de kans te geven om zo kort mogelijk afhankelijk te zijn van een systeem van bijstand.
- 57 -
6 ALGEMENE CONCLUSIE Iedereen die zich bezighoudt met de woonproblematiek is het erover eens: het tekort aan woningen en de verhoging van de huurprijs en -kosten hebben tot gevolg dat er grotere problemen ontstaan wat betreft de toegang tot een woning voor de meest kwetsbaren onder ons. Deze vaststelling is niet nieuw, maar het verschijnsel neemt toe en brengt nieuwe problemen met zich mee, waarmee de daklozensector geconfronteerd wordt. Vanuit onze ervaring als dienst voor “begeleid wonen” merken we dat het aantal aanvragen voor begeleiding, na een verblijf in een opvangtehuis, ofwel stagneert, ofwel vermindert. Dit is een onverwacht resultaat, vooral wanneer men weet dat diezelfde opvangtehuizen ons zeggen dat het aantal aanvragen, komende van mensen die bij hen opgenomen zijn, onveranderd blijft, maar dat de onmogelijkheid om toegang te krijgen tot een woning, maakt dat mensen in hun instellingen geblokkeerd raken. Dat is de reden waarom in het Brusselse alle opvangplaatsen bezet zijn, en bijgevolg kan men zich gemakkelijk de druk voorstellen die aangevoeld wordt, zowel door de belanghebbenden, als door de sociale werkers, in een omgeving die zo weinig perspectieven biedt. Daarnaast worden de diensten voor dringende opvang overrompeld door aanvragen afkomstig van gezinnen. deze zijn heel moeilijk door te verwijzen naar opvang voor een langere duur. De verhoging van de aanvragen voor de beschikbare plaatsen lokt een soort van competitie uit onder de verschillende soorten gebruikers: alleenstaanden en gezinnen, daklozen en mensen zonder papieren. Het resterende gedeelte van de inkomsten, na de betaling voor een woning, is niet toerijkend om op een waardige wijze te kunnen leven. En wat de sociale huisvestingssector betreft, is alles volzet. Midden deze snel aangehaalde vaststellingen, merken we dat men deze niet kan loskoppelen en dat elke oplossing op één plaats, een reeks gevolgen heeft op alle andere plaatsen. Alle vaststellingen samengevat luiden als volgt: het gebrek aan woningen tegen aanvaardbare prijzen en met de geschikte indeling, maakt de toegang tot een woning, voor de mensen die in opvangtehuizen verblijven, bijzonder ingewikkeld. De duur van de opvang wordt steeds langer en de beschikbare plaatsen zijn overbezet. Bij gebrek aan opvang wenden de aanvragers zich tot de crisisopvang, vullen er de beschikbare plaatsen in en dit worden plaatsen van lange duur. De grote druk qua aanvragen wordt vooral opgevangen door de crisisopvang, die vervolgens als tendens heeft om meer plaatsen te scheppen als onmiddellijk antwoord, daar waar de nood het hoogst is. De prioriteit die aan gezinnen gegeven wordt, verplicht alleenstaanden tot een bestaan in de straat, dus blijft er voor hen geen andere uitweg dan geduldig te wachten in de voorziene ontmoetingsplaatsen (sociale restaurants, dagcentra, inloopcentra en dergelijke) die vervolgens overspoeld worden, en dikwijls onder een niet meer te beheersen druk moeten sluiten. - 58 -
Toen de diensten begeleid wonen in 1994 gecreëerd werden, ging het om een verlenging van de begeleiding die tijdens het verblijf in een opvangtehuis werd opgestart. Het doel was om meer stabiliteit te verzekeren en een terugval naar een opvangtehuis te vermijden. Intussen werd in de ordonnantie en de besluiten een eventuele begeleiding voorgesteld, om preventieve redenen, en om een verlies van het logement te vermijden. In de huidige context lijkt onze oorspronkelijke opdracht dus moeilijk, daar de toegang tot een woning vanuit een opvangtehuis steeds moeilijker wordt. Ondanks dit feit zijn we de mening toegedaan dat deze opdracht fundamenteel blijft. Men moet gaan beseffen dat onze opdracht afhangt van de voorwaarde dat de opvangcentra hun taak kunnen verzekeren. Deze worden veronderstelt om mensen op te nemen die nog niet bereid zijn zich in een woning te vestigen, of hier niet meer toe bereid zijn. Maar is dit mogelijk in een omgeving waar urgentie de leidraad is, waar ze overrompeld worden door mensen die zelfstandig in een woning zouden kunnen leven, maar door een gebrek aan logement het moeilijk hebben om deze instellingen te verlaten?
- 59 -
7 DE SAMENSTELLING VAN HET TEAM EN DE RAAD VAN BESTUUR OP 31 DECEMBER 2010 7.1 HET TEAM Aline Jacops, maatschappelijk werkster, VT Caroline Laurent, licenciate communicatiewetenschappen, ¾ T Dominique Tricot, assistente psychologie, VT Hajar Boukhari, assistente psychologie, ½ T Mallorie Van Den Nyden, maatschappelijk werkster, directrice, VT Rose Neukermans, maatschappelijk werkster, ½ T Sandra De Groeve, secretaresse, ¼ T Vinciane Deleuze, assistente psychologie, VT Lola Stockmans, licenciate sociologische wetenschappen, VT, ter vervanging van Vinciane Deleuze
7.2 DE RAAD VAN BESTUUR Anne Desmarets, voorzitster Emmanuel Bouvin, penningmeester Jules Radics, secretaris en personeelsafgevaardigde Nathalie Delaleeuwe, bestuurster Thierry Barbier, beheerder
- 60 -
8 VORMINGEN / NETWERK 2010 Naam
Vormingen
Aantal dagen
in/out Fami-Home
Organisator
Rose Neukermans
Individuele Supervisie
6 uur
Out
De Blauwe Steen
Mallorie Van den Nyden
Thuislozenweek Overleg Alternatieve Huisvesting
1 dag 1 dag
Out Out
Adviesraad voor Huisvesting Werkgroep Huisvesting en Gezondheid Seminarie: « kinderen die in armoede leven » Colloqium over de huisvestingsuitwijzingen Colloqium onderzoeken en na… het gediversifieerde publiek zoekt aangepaste antwoorden Colloqium niet-erkende opvangstructuren Sociale urgentie Collectieve Supervisie
3 x ½ dag 3 x 2 uur
Out Out
Bico Federatie Steunpunt ter bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Gemeente Molenbeek Liga voor Mentale Gezondheid
1 dag
Out
Koning Boudewijnstichting
1 dag
Out
Faculteit Saint-Louis
1 dag
Out
AMA
1 dag
Out
Werkgroep NEOS van Strada.
1 dag ½ dag
Out In
Rondetafelgesprek Armoederapport 2010 Thuislozenweek
1 dag
Out
2 dagen
Out
GGC Partner van solidaire huisvesting met een opleider van CFIP Obervatorium voor Gezondheid en Welzijn Brussel Bico Federatie
Diegenen die het kader belemmeren: de uitdaging van de soepelheid
1 dag
Out
Hajar Boukhari
- 61 -
SSM Psycho-Etterbeek (centrum voor geestelijke gezondheidszorg)
Vorming : psychische gezondheid en sociale actoren Studiedag: 10 jaar van verscheidenheid en flexibiliteit in de sector van de hulp aan daklozen. Werkgroep: psychische gezondheid en armoede Colloqium over niet-erkende opvangstructuren Thuislozenweek
2 dagen
Out
AMA
1 dag
Out
AMA
½ dag
Out
LBFSM
1 dag
Out
Werkgroep NEOS van Strada.
2 dagen
Out
Bico Federatie
Vorming Word en Excel 2007
2 dagen
Out
Educatique
Supervisie Smes
8 dagen
Out
Smes-B
Sociale urgentie collectieve supervisie
1 dag ½ dag
Out In
Colloqium niet-erkende opvangstructuren Rondetafelgesprek Armoederapport 2010 Vorming Word en Excel 2007
1 dag
Out
GGC Partner van solidaire huisvesting met een opleider van CFIP Werkgroep NEOS van Strada.
1 dag
Out
2 dagen
Out
Voor een kliniek van het dagblad Kliniek van overleg
10 x ½ dagen
Out
3 x ½ dagen
Out
Waalse bond voor de psychische gezondheid Gemeente Elsene
Sandra De Groeve
Vorming Word en Excel 2007
2 dagen
Out
Educatique
Lola Stockmans
Vorming Word en Excel 2007
2 dagen
Out
Educatique
Aline Jacops Caroline Laurent
Dominique Tricot
- 62 -
Obervatorium voor Gezondheid en Welzijn Brussel Educatique
Vinciane Deleuze
Rondetafelgesprek Armoederapport 2010 Geneesmiddelen beheren Psychopathologie Sociale urgentie
1 dag
Out
2 dagen
Out
Obervatorium voor Gezondheid en Welzijn Brussel Bico Federatie
1 dag
Out
GGC
- 63 -
9 BIJLAGEN 9.1 « SANS-ABRISME : L’HABITAT SOLIDAIRE, UNE SOLUT ION DURABLE ! » Article de Monsieur Christos Doulkeridis, secrétaire d'Etat en charge du Logement et du Siamu à la Région de Bruxelles-Capitale. Ministre-Président du Gouvernement francophone bruxellois, en charge du Tourisme, de l'Enseignement et du Budget
Ce jeudi 3 juin 2010, j’ai visité à Laeken un habitat solidaire pour quatre anciens sans-abri de l’association d’insertion par le logement « Fami Home ». Cette asbl, subventionnée pour la première fois par un Secrétaire d’Etat en charge du Logement, offre un logement pour une durée indéterminée et un accompagnement social. Ce projet correspond à une des formes nouvelles d’habitat durable qui seront développées au cours de cette législature. Je salue avec enthousiasme le projet de « Fami Home » qui développe des projets d’habitat solidaire rentrant dans la ligne d’innovation définie dans la déclaration gouvernementale en matière d’habitat communautaire. C’est la première fois qu’un Secrétaire d’Etat en charge du Logement la subventionne à hauteur de 77.054 €. Le phénomène du sans-abrisme est une problématique sur laquelle il faut se pencher tout au long de l’année, et pas uniquement durant les mois d’hiver, en proposant des solutions durables. Le sans-abrisme maintient habituellement des femmes et des hommes dans des formules transitoires de logement (centre d’hébergement, amis…) alors que l’habitat solidaire s’inscrit dans une optique durable en fournissant l’encadrement nécessaire – projet concret, règles de vies et tâches quotidiennes -, dont le manque est souvent à l’origine des échecs d’insertion. En effet, l’encadrement de « Fami Home » se traduit par un accompagnement global tenant compte des difficultés de la personne en offrant une aide dans les démarches administratives, un lieu d’écoute et de rencontre, un service de médiation et d’orientation, un soutien pour faire face aux difficultés relationnelles entre locataires, un espace de dialogue… Cette formule d’habitat solidaire me paraît pertinente en tant que réponse au problème de logement des sans-abri et ce, à plusieurs égards. Elle repose entre autres sur l’engagement des habitants dans la définition du projet, des règles de vies et des tâches quotidiennes. L’habitat responsabilise et revalorise l’individu, et affirme également des valeurs collectives qui combattent l’isolement.
64
9.2 FLYERS D’INVITATION À L’INAUGURATION DE LA MAISONRELAIS «LA FRATERNITÉ »
65
9.3 UITTREKSEL VAN ARMOEDERAPPORT 2010, KATERN 2, P46-52 Uittreksel Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van Brussel-Hoofdstad, Thuisloos in Brussel, Brussels armoederapport 2010, Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, 2010.
Niet-erkende opvangstructuren (NEOS) Er is een hele niet-erkende sector ontstaan die bijgevolg niet is toegestaan door de (gemeenschaps- en gewestelijke) reglementering van het Brussels Gewest. Er is dat “charmante” heerschap, een huisjesmelker haast, met slechte bedoelingen, die deze taak informeel op zich neemt. Er zijn stedenbouwkundige inbreuken. Hij stelt opvangvoorwaarden op die afwijken van het huurcontract. Er worden ons ruimten ter beschikking gesteld, er zijn crapuleuze zaken die helemaal niet overeenstemmen met de wooncode. Ik denk dat de stedenbouwkundige politie, de eigenlijke politie en de hygiëne van de gemeente op dit vlak een rol te vervullen hebben. (HASG)
Deze NEOS bieden onderdak aan mensen die niet over de nodige autonomie beschikken om zelfstandig te wonen, die de problemen opstapelen of die niet worden opgevangen in een onthaaltehuis om uiteenlopende redenen. Op 20 mei 2010 werd rond dit onderwerp een studiedag georganiseerd11. Een kwestie van informatie
Hoe kan men weten of een tehuis al dan niet erkend is? Tot 2009 was de informatie weinig duidelijk. De folder “Dakloos? Waarheen?”, een uitgave van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, vermeldde niet of een opvangstructuur al dan niet erkend was … Sinds 2010 worden de niet-erkende opvangstructuren er niet langer in opgenomen. Wij zien hier een netwerk waarvoor de mensen een beroep doen op niet-erkende centra, maar we stelden vast dat het personeel, de directeurs en coördinatoren niet wisten welke structuren niet erkend waren en zelfs nu niet, als ik het vraag ... (DIO). Wist je dat het geen erkend onthaaltehuis was? We wisten het nadien omdat we ons hadden geïnformeerd om te zien of het normaal was dat we zo veel betaalden en of ze het recht hadden om aan onze kinderbijslag te komen. Toen zijn we te weten gekomen dat het niet erkend was (3P). Op zoek naar winst
11 Hoofdstuk
5.3.3. is gebaseerd op een mededeling die werd gedaan door Mallorie Van de Nyden en Birger Blancke op het Colloquium dat in het Brussels parlement werd georganiseerd door de Werkgroep van het Brussels Overleg Thuislozenzorg, onder leiding van La Strada. In de herfst van 2010 zal een verslag worden gepubliceerd. Dit hoofdstuk wordt aangevuld door andere groepsgesprekken (zie hoofdstuk 3. Methodologie). 66
Deze structuren hebben het vaakst de vorm van een bvba (besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid) en willen dus in de eerste plaats winst maken. Op financieel vlak werken ze enkel met de verblijfsprijs die hun klanten betalen, soms aangevuld met een vordering (dit hangt af van OCMW tot OCMW). De prijs voor een verblijf van één dag schommelt tussen de 32 en 45 euro. Dit komt er voor de arme vaak op neer dat zijn leefloon verdwijnt en dus is het misschien een goede intentie, maar als men de rekening maakt voor een huis met 20 eenheden, 20 maal 600 of 700 euro, dan is dit verontrustend. Dit betekent dat het een zeer winstgevende operatie wordt, en dit onder een maatschappelijk voorwendsel. (HASG) Het was zoals een hotel, gewoon om de bedden te vullen en geld te hebben. (…) De eerste vraag die ze je stellen, is “Wat trek jij, dop, OCMW?”. Ik was de helft van mijn werkloosheidsuitkering kwijt, ze verdubbelden de prijs toen mijn kind er was en nadien namen ze nog 30 euro van je kindergeld af. We hadden enkel een kleine kamer met een lavabo. De rest was gemeenschappelijk. We hadden taken en als je die niet uitvoerde, moest je 5 euro betalen. Er was een wasmachine, maar de droger kostte opnieuw 5 euro. Het was echt overdreven. (3P) Een bewindvoerder bleef de verblijfskosten van zijn klant betalen tot hij er achter kwam dat deze al 8 maanden opnieuw bij zijn moeder woonde. De directie van het tehuis had hem hiervan niet op de hoogte gebracht en de klant zelf, die zwaar gehandicapt was, net zoals zijn moeder, was zich niet bewust van de situatie (STR).
Sommige instellingen die zich voorstellen als onthaaltehuis voor daklozen hebben soms een aanvraag tot erkenning bij de COCOF of de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie ingediend. Ze werden allemaal geweigerd. De maatschappelijk werkers stellen zich vragen
Het bestaan en de werking van deze niet-erkende opvangstructuren doen heel wat vragen rijzen bij de private sociale diensten en bij de OCMW's. Ik ben bijzonder streng voor deze instellingen en heb hen uitgelegd: “Neen, daar kan geen sprake van zijn zolang u niet beschikt over een erkenning voor het professionalisme van het omkaderend personeel, de stedenbouwkundige kwesties en een minimale veiligheid voor dergelijke activiteiten, deontologische normen voor de opvolging van de mensen, duidelijke normen voor de participatie van de gebruikers.” (HASG)
De meeste werknemers uit de thuislozensector sturen mensen niet langer door naar de nieterkende opvangstructuren, en dit om verschillende redenen: het respect voor de rechten van de mensen is er niet gewaarborgd, al te veel negatieve ervaringen hebben het wantrouwen van de mensen uit de thuislozensector gewekt. Bovendien ontbreekt het deze structuren aan zichtbaarheid en openheid voor de maatschappelijk werkers. Een zeer lage drempel
De drempel ligt er zeer laag, elk publiek is er welkom, op voorwaarde dat ze betalen.
67
Maar we merken dat we vaak inderdaad terecht komen bij een aantal “andere huizen” (nieterkende instellingen), ofwel omdat er gebrek is aan plaats, ofwel omdat we geconfronteerd worden met mensen met een multipele problematiek waarbij je voelt dat de belemmeringen zodanig groot zijn.(ALB) Voor sommigen zijn structurele opvanginstellingen zoals het Leger des Heils te hoogdrempelig. Voor hen zijn er “tussenoplossingen” nodig, die curatief werken, maar niet oplossingsgericht, die niet werken aan de reïntegratie.(VH)
Omdat ze in “het hier en nu” leven, gaan daklozen op zoek naar een plaats waar ze kunnen “neerstrijken”, een plaats waar ze “op adem kunnen komen”. De NEOS’en richten zich nu eens tot een publiek dat voornamelijk uit de psychiatrie komt, dan weer tot een heterogener publiek dat in de eerste plaats op zoek is naar een schuilplaats. In het gewone circuit is het altijd of-of; ofwel psychiatrie, ofwel mentale handicap. Maar je hebt geen plaats waar iemand die al heel lang in dakloosheid leeft naar kunt doorverwijzen, als die bijvoorbeeld licht mentaal gehandicapt is en daarbij een licht psychiatrische problematiek heeft. Dan kun je die niet naar de psychiatrie sturen, maar ook niet naar een instelling sturen, want op alle twee de plaatsen zal die persoon waarschijnlijk niet lang kunnen blijven. (ALB) Positieve aspecten
Het verblijf kan tijdelijk of voor lange tijd zijn, voor mensen tot maximaal 65 jaar. Maar ik denk zeker dat er een categorie van daklozen is, die gebruik zouden willen maken van een instelling zonder tijdslimiet.(ALB) Momenteel ben ik nog niet klaar om te vertrekken (…). Ik zou het moeilijk hebben om voor mezelf te zorgen, ik heb het moeilijk … om helemaal alleen te leven, ik kan niet … Ik voel me er niet toe in staat omdat ik een appartement heb gehad .. en ik wist niet goed hoe ervoor te zorgen ... Het is niet vanzelfsprekend om voor een appartement te zorgen wanneer je bent zoals ik. (STR3)
Mensen die vaak een lange weg in de psychiatrie hebben afgelegd, vinden er een familiaal kader of vinden er een plaats "zoals iedereen". Sommige mensen slagen erin een evenwicht te vinden. Een aantal van deze instellingen beantwoorden aan bepaalde behoeften. Zo wordt de vrijblijvendheid van deze instellingen gewaardeerd: je krijgt een dak boven het hoofd en eten, maar je wordt met rust gelaten. De prijs die ervoor betaald moet worden is soms groot (bijvoorbeeld misbruiken) maar die nemen ze er graag bij.(VH)
In de niet-erkende structuren zijn er minder verplichtingen, minder regels, wordt er meer getolereerd. Sommige geven blijk van een zekere tolerantie tegenover het gebruik van alcohol. Sommige verkopen zelfs alcohol en laten het gebruik ter plaatse toe. Andere staan soms toleranter tegenover onregelmatig gedrag dan de klassieke onthaaltehuizen en tonen zich veel soepeler. Zo kan bijvoorbeeld iemand een week lang “verdwijnen” om dan terug te keren zonder dat hem iets wordt verweten of dat zijn plaats wordt ingenomen door iemand anders. Het gebeurt ook niet zelden dat mensen heen en weer reizen tussen deze structuur en het psychiatrisch ziekenhuis. De mensen worden onthaald zoals ze zijn en het is
68
niet de bedoeling om hen te genezen, men is enkel op zoek naar stabilisering zodat de gemeenschap in goede banen kan worden geleid. Wat mij positief heeft geraakt, was dat verhaal dat mensen kunnen komen en gaan. Na enkele maanden, enkele weken, vinden ze hun plaats terug, dat is ongelooflijk. Het was de enige link die ik had gelegd, dat daardoor de prijs misschien zo hoog was, je moet het uiteindelijk draaiende houden ... Maar het idee tegenover het publiek, het is inderdaad iets tussen de psychiatrie en een onthaaltehuis. (TA)
Uiteindelijk zijn de mensen bevrijd van alle druk om te moeten beantwoorden aan een therapeutisch of emancipatorisch project, ze vinden de rust die ze zoeken zonder enige tijdsdruk. Elementen die voor discussie vatbaar zijn
De werving De werving gebeurt “van mond tot mond”, maar ook door de verantwoordelijken in de erkende structuren om nieuwe gasten aan te trekken, ... Sommige stellen zich graag voor als een "tehuis voor psychiatrische verzorging", andere noemen zich opvangtehuizen voor mensen "van overal". De afwezigheid van maatschappelijke begeleiding. Geen van deze tehuizen beschikt over een re-integratieproject. Ze beogen niet de zelfstandigheid van de mensen, tenzij op het vlak van hygiëne. Hun enige doel is de opvang van de mensen en het tehuis laten draaien.
Wij streven geen nutteloze inspanningen op het vlak van re-integratie na. Wij proberen niet hen te motiveren, een project op te starten met mensen die hiervoor niet meer over de intellectuele capaciteiten beschikken. (STR)
Bovendien worden de maatschappelijk assistenten van externe diensten vaak de toegang tot de structuur en het contact met de bewoners ontzegd.
We gingen die meneer elke maand of om de drie weken bezoeken en we voelden dat dat stoorde. Ze hadden niet graag dat we onze neus in hun zaken staken. Omdat ze, volgens mij, dergelijke mensen meer gewoon zijn die uiteindelijk nergens anders een plaats vinden. Het gaat uiteindelijk om mensen die heel eenzaam zijn, zonder enige vorm van sociaal contact (SO).
De directie De directie heeft alle macht. Ze volgt een familiemodel waar de gevoelsband, waardeoordelen en willekeurige beoordelingen overheersen. De uitvoering van beslissingen of sancties is soms dus even willekeurig. Sommigen mogen er nooit naar buiten. (STR) Mevrouw is veel strenger met diegenen die hun sociale bescherming verliezen (STR).
69
De directie beheert alle inkomsten van de bewoners en de directrice is soms zelfs bewindvoerder. Ze moesten dat meisje niet meer. Blijkbaar hield men haar geld achter of weet ik veel, het was echt … Ze hadden haar papieren afgenomen … Dat is redelijk erg als situatie. (SO) Ze neemt vooral mensen van de “Zwarte Lievevrouwstraat”. Zij beheert het geld. Het huurcontract loopt 3 jaar. Je tekent maar krijgt geen kopie. Wanneer je in het ziekenhuis wordt opgenomen, word je er uitgezet hoewel je de huur hebt betaald ... (TR) Hebt u vaak contact met de bewindvoerder? Neen, de contacten verlopen steeds via mevrouw. (SH)
Het personeel Deze structuren worden omkaderd door laaggeschoold personeel. Ze mogen dan wel van goede wil zijn, ze zijn niet opgeleid om deze mensen te helpen. De minimale personeelsbezetting bestaat uit een nachtwacht, een kokkin, de directie en eventueel vrijwilligers. Als ik een probleem heb? … of ik er met iemand van het personeel over praat??? Dat is keukenpersoneel, weet u wel (STR).
De organisatie van het dagelijks leven. De routine … We staan op om 7.30 u, we ontbijten tot 8 u, daarna gaan we roken, gaan we onze tanden poetsen, ons scheren, en dat is het. We maken ons bed op, nemen een douche en wachten tot 11.45 u om te gaan eten. We eten in een refter, gaan roken en houden een middagpauze tot 15 u. Iedereen is verplicht een middagpauze te nemen. Van maandag tot donderdag tot 14.30 u en vrijdag tot 15 u. We gaan naar beneden, drinken een koffie, altijd weer hetzelfde, we gaan roken, wachten tot het avondeten van 16.45 tot 17.25 u en daarna zijn er die de afwas doen (SH).
Verplicht medisch onderzoek voor iedereen … door artsen of verpleegsters van buitenaf, soms door een psychiater. Elke dinsdag komt de dokter. En elke dinsdag moeten we er verplicht naartoe. Inderdaad, elke dinsdag. Als je niet gaat, mag je niet naar buiten of wordt je zakgeld ingehouden (SH). Voor een luisterend oor zou het interessant zijn om naar een tehuis met een psychiater te gaan of naar een psycholoog die je opvolgt. Ik heb wel een psychiater, net zoals de andere patiënten hier … Ja, dezelfde psychiater voor iedereen. Maar telkens wanneer ik bij hem kom, giet hij me vol haldol. Maar ik heb nood aan een goede psychiater en een goede psycholoog die naar mij luistert, anders gaat het niet (STR).
Geneesmiddelen worden verstrekt door niet-gekwalificeerd personeel. De nachtwaker werkt tot 8 u. En daarna worden de boterhammen en de geneesmiddelen verdeeld. Deelt hij die uit? Ja (SH). Veel mensen zitten duidelijk onder de geneesmiddelen. Twee weken geleden vroeg ik of er geen vrijwilliger tijdens het weekend kon komen, waarop men mij zei: "Neen, in het weekend nemen ze hun
70
geneesmiddelen". Ik stel me dan de vraag of men hen niet te veel geneesmiddelen geeft om ze kalm te houden. (SH)
Sommigen moeten een hele dag lang werken. Ik ging naar Leuven, naar een maatschappelijk assistente die me zei dat ik werk moest zoeken en alleen gaan wonen omdat je schoonmaakt en strijkt voor 5 euro. Van 8 uur ’s ochtends tot 8 uur ’s avonds. Voor een mand wasgoed, 5 euro. (SH)
Een georganiseerd sociaal isolement. Er zijn er die, wanneer ze vrienden willen opzoeken of naar de film willen gaan, niet kunnen gaan. Er zijn er die slechts een uur of een halfuur hebben. Ze hebben iedereen verplicht middagpauze te nemen tot 15 uur, op maandag en op vrijdag. Wat wil je dan doen op zo korte tijd? (STR) Er zijn er die ons voor kleine kinderen houden en ons niet respecteren. Als het personeel vriendelijk omgaat met de patiënten staat het een of twee dagen later aan de deur. (SH)
Het reglement. Soepelheid bestaat niet in alle structuren. Sommige hanteren een zeer streng reglement. Zoals in alle tehuizen is er een reglement. Zijn geneesmiddelen innemen zoals het hoort, op tijd binnen zijn, de directrice gehoorzamen. We mogen niet van tafel, we mogen niet ruziën. Er zijn er die geen sigaretten mogen hebben, er zijn er met diabetes. Niet roken in de kamers. Niet drinken. (SH)
Straffen. Inbreuken op het reglement van inwendige orde worden gesanctioneerd met “straffen”, gaande van een verbod om weg te gaan en het opknappen van klusjes voor de gemeenschap tot het inhouden van zakgeld. Als we stoten uithalen zoals niet in het tehuis blijven slapen, te laat terugkeren, te veel drinken, niet douchen, ... dan worden we gestraft. Dan krijgen we geen sigaretten of zakgeld of mogen we niet meer naar buiten. (STR) Iedereen moet aanwezig zijn voor het eten. En als u niet terugbent om 21.40 u? Dan word je gestraft. Je krijgt geen zakgeld meer. We krijgen zakgeld, niet veel, de meesten 2,5 euro, anderen 3 euro. We zijn arm. En als je gestraft wordt? Wat wil dat zeggen? Het hangt ervan af waarvoor, mensen die het reglement niet naleven. Die krijgen geen sigaretten en zakgeld meer en mogen niet meer naar buiten (...). We worden behandeld als kinderen. We worden niet gerespecteerd. (SH)
De ultieme sanctie is dat bewoners eruit worden gezet. Er zijn mensen aan de deur gezet omdat ze de reglementen niet naleefden. Van de ene dag op de andere of onmiddellijk. Binnen 5 minuten of 1 uur moet je weg zijn. (SH) Klachten
Sommige bewoners hebben het over uitbuiting, psychologische mishandeling, verwaarlozing, oplichting of beschrijven opvangomstandigheden die vragen doen rijzen: geen vaste kamer, geen persoonlijke kast, niet-beveiligde toegang tot persoonlijke dossiers en geneesmiddelen, beperkt aantal douches per week, … 71
Sommige bewoners of voormalige bewoners maken melding van onaanvaardbare praktijken met betrekking tot de mensenrechten, bijvoorbeeld het openen van de post, controle op de bezoeken, inning van het volledige inkomen via een systeem van volmacht over de rekening van de bewoner, geen teruggave van het zakgeld uitgekeerd door een OCMW, het achterhouden van persoonlijke zaken om te vermijden dat de bewoner vertrekt, ... De identiteitspapieren worden soms in beslag genomen. Infantilisering van de bewoners
Deze organisatie eindigt in het infantiliseren van de bewoners. Alles wordt in hun plaats gedaan. Ze kennen zelfs het bedrag en het type van inkomen niet waarover ze beschikken. Soms weten ze dus zelfs niet hoeveel ze verdienen, ze kennen hun inkomen niet. Neen. Hoe kunnen ze dan hun leven in eigen hand nemen als ze zelfs niet weten vanwaar hun geld komt? (SH) Maar naar Apollo (gesloten door de gemeentelijke overheden in 2008)hebben we iemand gestuurd die helemaal niets meer kon. Zo’n mensen worden dan totaal afhankelijk van het beleid van zulke instellingen. En dat is toch wel gevaarlijk.(LH)
Doordat ze nooit initiatieven of beslissingen nemen, worden de bewoners afhankelijk van de structuur. Diegenen die het meest in staat zijn om te vertrekken, zijn natuurlijk diegenen aan wie men tijdens de uitgaansuren beperkingen zal opleggen (…). Ze mogen niet meer zelf denken, beslissen en ik denk dat ze zich op geen enkel ogenblik kunnen voorstellen dat er een andere mogelijkheid is. (SH)
De structuur voelt zich "eigenaar" van haar bewoners en gaat ze "terughalen" wanneer ze vluchten ... Wanneer ze hun leven in eigen handen proberen te nemen, beslissen om te vertrekken, loopt het slecht af. Ik heb de gelegenheid gehad om met een vrijwilliger te spreken die me is komen opzoeken, ik heb contact gehad met zijn bewindvoerder, met zijn psychiater die me een brief heeft geschreven waarin staat dat zij voorstander was van zijn vertrek omdat ik wist dat het niet goed ging. Hij is aan de deur gezet, men heeft zijn SIS-kaart afgenomen terwijl hij geneesmiddelen moest nemen. Hij is gestraft, hij is op straat gezet (SH). We hebben ooit iemand over de vloer gekregen die gaan lopen was uit zo’n private home. We hebben het aan de stok gehad met die directrice, die kwam hem terughalen. “Hij is van ons” zei ze. Ze verdiende daar goed geld aan de mensen, daarom dat ze kwaad was… Maar wij hadden hem niet afgepakt, die mens was daar gaan lopen.(LH) Ergens zijn het untermenschen zonder rechten, mensen aan wie alle rechten worden ontnomen. (SH) Hoe deze sector saneren? Het lijkt in ieder geval van essentieel belang te zijn de bestaande NEOS niet gewoonweg te sluiten.
72
De niet-erkende opvangstructuren moeten in twee opzichten worden "gesaneerd": enerzijds hun organisatie en uitrusting controleren en verbeteren en anderzijds de mensen die er worden opgevangen beschermen zodat hun mensenrechten worden gegarandeerd. Voor het derde luik zal ik duidelijk zijn, ik ben voorstander van een kader met eventuele erkenningen of in ieder geval, een norm die duidelijkheid schept en de grenzen bepaalt (...). Ik denk dat men zich bewust is van de grenzen van de oefening, een beetje de vechtersbaas gaan uithangen in dit domein en opvangcapaciteiten improviseren, … Het is een beroep dat moet worden erkend, terwijl het de overheid daadwerkelijk ontbreekt aan financiering of opvangcapaciteiten (HASG). Ze vervullen een functie en komen tegemoet aan een daadwerkelijke behoefte omdat ze mensen opvangen die elders geen plaats vinden. Vandaar dat men hen geen integratieproject moet opleggen zoals het geval is voor de erkende opvangstructuren (zie met name 5.2.3).
Ze moeten zich openstellen voor de ambulante sociale en gezondheidsdiensten van buitenaf. Dit is essentieel opdat de bewoners zouden kunnen gebruik maken van een maatschappelijke begeleiding en kunnen worden verzorgd in goede omstandigheden. Slechts op deze manier zullen ze hun leven weer in handen kunnen nemen. Met andere woorden, er wordt voorgesteld om de structuren te verplichten in te staan voor de ontwikkeling van samenwerkingen die kunnen worden voorgesteld en aangeboden aan de mensen, aan wie het echter vrij staat om de maatschappelijke begeleiding te weigeren zonder dat dit gevolgen heeft voor hun verblijf.
Er is nood aan een maatschappelijk werk dat de persoon de mogelijkheid biedt om stap voor stap zijn leven weer in eigen handen te nemen. Er zijn er die steeds afhankelijk zullen blijven van bewindvoerders maar misschien dat we ze geleidelijk aan kunnen helpen om houvast te vinden en om te werken aan hun leven. Er is nood aan een maatschappelijk en psychologisch kader, aan specifieke activiteiten die leiden tot de ontwikkeling van de persoon (SH)
73