Begeleid wonen Inventariserend onderzoek t.b.v. de ketenkennisbank
Directie Strategie en Projecten Afdeling Onderzoek en Statistiek Maart 2002
Inhoudsopgave 1
Probleemstelling en onderzoeksopzet
3
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding Doel Probleemstelling Onderzoeksvragen Aanpak van het onderzoek
3 3 4 5 5
2
Inventarisatie projecten begeleid wonen
9
2.1 Bevindingen van de inventarisatie 2.2 De huidige situatie 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4
Verschillende aantallen woningen voor begeleid wonen Inventarisatie verhuurde woningen door woningaanbieders Inventarisatie gehuurde woningen door zorgaanbieders Eigen woningbezit
2.3 De toekomstige behoefte
2.3.1 Behoefte zorgaanbieders 2.3.2 Behoefte woningaanbieders
2.4 Wensen met betrekkingen tot woningen 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4
Spreiding Voorzieningen in de buurt Andere woonvormen en wensen Behoefte aan eigen woningbezit
9 9 9 11 13 16
16 16 17
17 17 18 18 19
2.5 De werkwijze bij plaatsing
19
2.6 De matching
23
3
2.5.1 2.5.2 2.5.3 2.5.4 2.5.5 2.5.6 2.5.7
Toewijzing/plaatsing Vrijkomen woning Samenwerking Wachtlijsten Problemen Wensen met betrekking tot toewijzing Andere opmerkingen
2.6.1 2.6.2 2.6.3 2.6.4 2.6.5 2.6.6
Behoefte aan matchingsinstrument Taken Wie moet het doen Condities Andere voorstellen Slotopmerkingen
19 19 20 21 21 22 22 24 24 25 26 26 26
Samenvatting en conclusies / aandachtspunten
29
3.1 Probleemstelling, onderzoeksvragen en onderzoeksopzet
29
3.1.1 Probleemstelling 3.1.2 Onderzoeksvragen 3.1.3 Onderzoeksopzet
05-06-2007 15:30 Rapport begeleid wonen / afae
29 29 29
Inhoudsopgave (vervolg)
3.2 De bestaande situatie van begeleid wonen 3.2.1 Definiëring ‘begeleid wonen’ 3.2.2 De huidige situatie
29 29 30
3.3 De toekomstige behoefte en de daaraan verbonden wensen
32
3.4 Werkwijze bij plaatsing
33
3.3.1 De behoefte 3.3.2 De wensen met betrekking tot woningen 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4 3.4.5 3.4.6
Werkwijze algemeen Werkwijze vrijkomen woning Samenwerkingsverbanden bij plaatsing Knelpunten bij plaatsing Verbeteringen Overige opmerkingen
3.5 De matching 3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.5.4
Behoefte De taken Door wie uit te voeren Voorwaarden
32 32
33 34 34 34 35 35
35 35 36 36 36
3.6 Conclusies / aandachtspunten
37
4
Bijlagen
39
4.1 4.2 4.3 4.4
Schema: Stadsdelen en wijken in Nijmegen Deelnemerslijst inventariserend onderzoek Begeleidende brief aan de directies van woningaanbieders en zorgaanbieders Vragenlijsten woningaanbieder en zorgaanbieders
39 40 42 43
2
Begeleid wonen Probleemstelling en onderzoeksopzet
1
Probleemstelling en onderzoeksopzet
1.1
Inleiding De verwachting is dat onze stad in toenemende mate geconfronteerd wordt met een groeiende en gemêleerde vraag naar woon-zorg arrangementen. Dit komt enerzijds door de demografische ontwikkelingen: het aantal hoogbejaarden stijgt: absoluut niet zo sterk, maar relatief is er wel sprake van een flinke groei. Daarnaast is het beleid er steeds meer op gericht mensen zolang mogelijk zelfstandig te laten wonen in hun eigen woonomgeving en niet in een zorginstelling (extramuralisering). Anderzijds gaat het naast de groeiende groep zorgbehoevende ouderen om verstandelijk en lichamelijk gehandicapten en (ex-)psychiatrische patiënten. Een derde categorie waar we mee te maken hebben is wat wel het ‘souterrain’ van de woningmarkt wordt genoemd: sociaal kwetsbare mensen bestaande uit o.m. (ex-)dak en thuislozen, (ex-)verslaafden en ex-gedetineerden. Passende huisvesting voor deze mensen is onmisbaar in programma’s die erop gericht zijn om hun complexe problematiek op te lossen en ze zo mogelijk weer te integreren in de samenleving. In dat kader zijn woningaanbieders en zorgaanbieders van plan om in toenemende mate te gaan samenwerken. Daarvoor is informatie nodig: over de vraagkant, over de aanbodkant en over de matching van deze twee. In dat verband wordt in de ‘Woonvisie Nijmegen 2005’ met betrekking tot begeleid wonen de zogenaamde ‘Ketenkennisbank’ geïntroduceerd. Hiermee wordt een instrument bedoeld om de vraag naar begeleid wonen en het aanbod daarvan adequaat op elkaar af te stemmen. Een plek waar in principe alle onafhankelijke organisaties aan elkaar geschakeld worden via informatie over de vraagkant en de aanbodkant in diverse stadia van de zorgketen: preventie, curatie en care. Het bouwen aan een betere gezamenlijke informatiestructuur van zorg- en woningaanbieders moet leiden tot een verbetering van de positie van de zorgbehoevende. Het projectleiderschap van het organiseren van de Ketenkennisbank ligt bij DIW omdat de zorgvraag uitgangspunt is.
1.2
Doel Het project ‘Ketenkennisbank’ kent twee fasen. Fase I is het in beeld brengen van: • Bestaande combinaties van zorg en wonen in woningen (naar aard en omvang); • De toekomstige behoefte aan de combinaties van zorg en wonen in woningen (naar aard en omvang); • Hoe de bestaande combinaties tot stand komen; • De behoefte aan een beter tot stand brengen van de combinaties; • Willen wij/zij een matchingsinstrument en hoe zou dat matchingsinstrument er dan uit moeten zien. Op basis van de resultaten uit fase I zal vastgesteld worden of er behoefte is aan regulering c.q. sturing voor het in fase II ontwikkelen en implementeren van een sturingsmechanisme: de Ketenkennisbank.
3
Begeleid wonen Inventariserend onderzoek t.b.v. de ketenkennisbank
De afdeling Onderzoek en Statistiek is gevraagd de geformuleerde vragen voor fase I in kaart te brengen. Opdrachtgever is de Directie Inwoners, afdeling Gezondheid, Opvang en Zorg.
1.3
Probleemstelling Naar aanleiding van de behandeling van de ‘Woonvisie 2005’ in het College is er behoefte aan een inventarisatie van alle vormen / projecten van begeleid wonen: welke projecten, waar, wie huurt, wie verhuurt, wie betaalt de huur, etc. In de ‘ Woonvisie 2005’ worden drie categorieën geschetst, namelijk: 1. zorgbehoevende ouderen, 2. verstandelijk en lichamelijk gehandicapten en (ex-)psychiatrische patiënten en 3. sociaal kwetsbare mensen bestaande uit o.m. (ex-)dak- en thuislozen, (ex-)verslaafden en ex-gedetineerden. De indruk bestaat dat er steeds meer woningen aan het woningbestand onttrokken worden voor allerlei vormen van begeleid wonen. Definitie Bij ‘begeleid wonen’ gaat het om mensen, die door een bepaalde begeleiding (nog) niet of niet meer in een instelling opgenomen hoeven te worden. Ze kunnen door die begeleiding een bepaalde mate van zelfstandigheid bij het wonen behouden. Twijfel Zowel bij de voorbereidingen van de inventarisatie als bij de inventarisatie zelf ontstond er twijfel over wat er wel en wat niet geïnventariseerd moest worden. Het begrip ‘begeleiding’ en ‘wonen’ bleek niet voor de volle 100% eenduidig definieerbaar. Uit de ontvangen gegevens blijkt een toename van steeds meer doelgroepen op de woningmarkt waarvoor een gedifferentieerd aanbod noodzakelijk is. Ook blijkt de fase van ontwikkeling waarin een zorginstelling verkeert, in het kader van de extramuralisering van zorg, verschillend te zijn. De ene zorgaanbieder is daarin verder dan de ander. Daarnaast is de ene doelgroep de andere niet. Gebleken is dat vooral de doelgroep ouderen een andere aanpak en benadering vraagt dan de andere doelgroepen. Hieronder is getracht duidelijk te maken wat onder begeleiding en wonen begrepen kan worden. Begeleiding De begeleiding kan dan bestaan uit lichamelijke zorg/ begeleiding of geestelijke zorg/begeleiding. Concreet kan het dan gaan om hulp bij het aan- en uitkleden, vervoer, zorgen voor medicatie bij bijvoorbeeld ouderen en gehandicapten. Begeleiding bij het leren zelfstandig te wonen van mensen die voorheen in een instelling woonden. Het begeleiden van mensen die om verschillende redenen, (ex-)verslaafden, (ex-)gedetineerden, mensen die dusdanig in (financiële) problemen geraakt zijn en geen woning meer hebben, dak- en thuislozen, helpen bij het weer vormgeven aan hun leven en het zelfstandig wonen. De begeleiding kan variëren van (bijna) dagelijks, wekelijks en maandelijks. De inhoud van de begeleiding varieert per doelgroep. Begeleiding kan vele vormen aannemen en met betrekking tot dit onderzoek is het de vraag of alle min of meer zelfstandig wonende mensen, die begeleiding krijgen
4
Begeleid wonen Probleemstelling en onderzoeksopzet
geïnventariseerd moeten worden. Bijvoorbeeld ouderen, die zelfstandig wonen en van de Thuiszorg een paar uur per week hulp ontvangen. Vrouwen die pas bevallen zijn en geholpen worden door een kraamhulp, enz. Wonen Bij het begrip wonen gaat het over het zelfstandige wonen. Het gaat dan om het individueel bewonen van een (aangepast) huis, het bewonen van een huis door een groep individuele bewoners en het bewonen van een groep huizen die bij elkaar liggen (woonzorgcombinatie en woonzorgzone). De woningen worden verhuurd door de diverse woningcorporaties en door de zorgaanbieder of door de cliënt gehuurd. Besluit Besloten is niet alle vormen van begeleid wonen te inventariseren. Afgesproken is alleen die vormen van begeleiding te inventariseren, waarbij • een zorginstelling zelfstandige woningen heeft gehuurd voor mensen die zij begeleiden of • waarbij de begeleide persoon een huurcontract heeft afgesloten en een begeleidingscontract heeft met een zorginstelling • en situaties waarbij het huurcontract gekoppeld (geconditioneerd) is aan een begeleidingscontract met een zorginstelling.
1.4
Onderzoeksvragen Het gaat in dit onderzoek om de beantwoording van de volgende vragen; 1. Breng de bestaande combinaties van wonen en zorg in woningen in beeld (naar aard en omvang). 2. Wat is de toekomstige behoefte aan de combinaties van zorg en wonen in woningen (naar aard en omvang)? 3. Hoe komen de bestaande combinaties tot stand? 4. Is er behoefte aan een beter tot stand brengen van de combinaties? 5. Wil men een matchingsinstrument en hoe zou dat er dan uit moeten zien? In deze vragen gaat het vooral om de zinsnede ‘bij de bestaande combinaties van zorg en wonen in woningen’ en ‘matchingsinstrument’. Een instrument waarbij vraag en aanbod van zorg en wonen beter op elkaar afgestemd kunnen worden. Bij deze inventarisatie gaat het dus om situaties waarbij zorgaanbieders woningen huren voor mensen die ze begeleiden of waarbij de mensen zelf een woning huren en een begeleidingscontract met een zorginstelling hebben afgesloten.
1.5
Aanpak van het onderzoek Vragenlijst De benodigde gegevens worden verzameld aan de hand van vragenlijsten. De vragenlijst bestond uit een vijftal blokken t.w. A: de huidige situatie B: de toekomstige behoefte C: de werkwijze: hoe komen de bestaande combinaties tot stand? D: de behoefte aan verbeteringen E: het matchingsinstrument.
5
Begeleid wonen Inventariserend onderzoek t.b.v. de ketenkennisbank
Met betrekking tot de eerste vraag, de huidige situatie, zijn de volgende gegevens verzameld: Locatie woning: - adres en woonplaats Type woning: - eengezinswoning, bovenwoning, benedenwoning, flat, maisonette, seniorenwoning, Hat-eenheid, anders Aantal bewoners: - hoeveel personen wonen op het adres Leeftijd: - <25 en >25 jaar Doelgroep: 1. zorgbehoevende ouderen 2. verstandelijk en lichamelijk gehandicapten en (ex-)psychiatrische patiënten) 3. sociaal kwetsbare mensen o.a. (ex-)dak en thuislozen, (ex-) verslaafden en ex-gedetineerden Begeleiding: - indicatie begeleiding Betaling huur: - de zorgaanbieder, de cliënt of een andere instantie. Met betrekking tot de tweede vraag, de toekomstige behoefte, is gevraagd naar de behoefte aan woningen voor begeleid wonen voor de komende vijf jaar. Er is getracht zicht te krijgen op de omvang, de locatie en de spreiding van de woningen en de voorzieningen in de omgeving. Met betrekking tot de derde vraag, de werkwijze, is ingegaan op het huidige en het gewenste matchingsinstrument. Het gaat hierbij om de werkwijze die leidt tot toewijzing van de woning, het huidige matchingsproces. Met betrekking tot de vierde vraag, verbeteringen, is gevraagd naar de behoefte aan een beter tot stand brengen van de combinaties zorg en wonen in woningen en zijn voorstellen tot verbetering geïnventariseerd. Met betrekking tot de vijfde vraag, het matchingsinstrument, is geïnventariseerd of er bij woningaanbieders en zorgaanbieders behoefte is aan een matchingsinstrument in het kader van een betere regulering, sturing voor het in fase II ontwikkelen en implementeren van een sturingsmechanisme: de Ketenkennisbank. Respons Deze vragenlijsten zijn aan 41 zorgaanbieders en 19 woningaanbieders die zich in Nijmegen met projecten begeleid wonen bezig houden, gezonden. Peildatum voor de inventarisatie is 1 juli 2001. Van alle respondenten ontvingen we op enigerlei wijze een reactie. Ook de opvattingen van de woon- c.q. zorgaanbieders die (nog) geen woningen in het kader van begeleid wonen verhuurden dan wel huurden zijn verwerkt. De reacties van de respondenten zijn onderverdeeld naar woningaanbieders en zorgaanbieders. Voor de verwerking van de respons is dezelfde opzet gevolgd als die in de vragenlijst. Voor zover nodig zijn de gegevens van de afzonderlijke doelgroepen apart vermeld. Begeleidingscommissie Voor de begeleiding van dit onderzoek is een commissie samengesteld met als deelnemers:
6
Begeleid wonen Probleemstelling en onderzoeksopzet
•
Mevrouw H. Kunst, directeur Woningcorporatie Standvast Wonen v/h De Gezonde Woning • Mevrouw R. Compiet, regiomanager Passade, Instelling voor Zorg en Welzijn v/h Het Konvooi, Stichting voor crisisopvang en begeleid wonen Mevrouw Kunst en mevrouw Compiet zijn lid van de van de begeleidingscommissie op persoonlijke titel. • De heer L. Deurloo, namens de opdrachtgever, de Directie Inwoners, afdeling Gezondheid, Opvang en Zorg • Mevrouw E. van de Wall, namens de afdeling Bouwen en Wonen van de Directie Grondgebied • De heer W. Vegt, namens de afdeling Onderzoek en Statistiek van de Directie Strategie en Projecten.
7
Begeleid wonen Inventarisatie projecten begeleid wonen
2
Inventarisatie projecten begeleid wonen
2.1
Bevindingen van de inventarisatie De respons van de woningaanbieders en de zorgaanbieders is verwerkt in de volgende paragrafen: 2.2: de huidige situatie 2.3: de toekomstige behoefte 2.4: wensen met betrekking tot woningen 2.5: de werkwijze bij plaatsing 2.6: de matching De zorgaanbieders zijn ingedeeld naar de al eerder genoemde doelgroepen voor begeleid wonen zoals die in de Woonvisie Nijmegen 2005 zijn ingedeeld. Jongeren zijn in de Woonvisie 2005 niet als aparte doelgroep opgenomen. Zorgaanbieders die met begeleid wonen voor jongeren belast zijn komen zowel in doelgroep 2 verstandelijk en lichamelijk gehandicapten als in doelgroep 3 sociaal kwetsbaren voor. Aan de zorgaanbieders is gevraagd het aantal bewoners op te geven en daarin een verdeling te maken tussen jonger en ouder dan 25 jaar. Daarnaast zijn er ook instellingen benaderd die zich specifiek bezighouden met jongeren en met projecten voor begeleid wonen voor jongeren. De grens is bij 25 jaar gelegd omdat in het Nijmeegs jeugdbeleid deze leeftijdsgrens gehanteerd wordt. Voor zover nodig zijn de gegevens van de afzonderlijke doelgroepen apart vermeld.
2.2
De huidige situatie De woningaanbieders en zorgaanbieders werden gevraagd de huidige situatie in kaart te brengen. Als peildatum werd 1 juli 2001 genomen. Er werden gegevens geïnventariseerd over het adres, het type woning, de huurder c.q. verhuurder, de betaling van de huur de doelgroep, het aantal bewoners en de mate van begeleiding. Van deze gegevens zijn overzichten gemaakt en schematisch weergegeven op de kaart van Nijmegen. Omdat de aantallen woningen die door de woningaanbieders en de zorgaanbieders zijn opgegeven van elkaar verschillen, wordt eerst op deze verschillen ingegaan (par. 2.2.1) Daarna volgen de gegevens van de woningaanbieders (par. 2.2.2) en van de zorgaanbieders par. (2.2.3).
2.2.1
Verschillende aantallen woningen voor begeleid wonen Het aantal woningen dat verhuurders voor begeleid wonen opgeeft verschilt van het aantal dat door de zorgaanbieders wordt opgegeven. Daarom is hieronder het aantal woningen aangegeven die volgens de zorgaanbieders en/of hun cliënten gehuurd zijn. Het aantal woningen dat volgens de woningaanbieder verhuurd is, is daarnaast gezet.
9
Begeleid wonen Inventariserend onderzoek t.b.v. de ketenkennisbank
Tabel 1: woningen voor begeleid wonen volgens zorgaanbieders en woningaanbieders
Woningaanbieder Talis Portaal Standvast Wonen v/h De Gezonde Woning Eigen Haard Mr Ten Hagen De Gemeenschap SSHN DSB Vastgoed Vivare St.Woonzorg Ned. Geen antwoord Totaal
Aantal woningen gehuurd door de zorgaanbieder 57 159 111
Aantal woningen verhuurd door de woningaanbieder 187 108 28
4 6 64 8 81 1 67 48 606
9 12 13 9 0 1 0 0 367
De door de woningaanbieders opgegeven aantallen woningen komen niet overeen met de aantallen woningen die door de zorgaanbieders opgegeven zijn. Het verschil in aantal woningen tussen woningaanbieders (367) en zorgaanbieders (606) kan verklaard worden doordat de zorgaanbieders naast de door de zorgaanbieders gehuurde woningen ook cliënten hebben die in het kader van begeleid wonen zelf hun woning huren of gehuurd hebben. Dit hoeft dan niet altijd bij de woningaanbieder / woningcorporatie bekend te zijn. Een verklaring voor de verschillen kan gevonden worden in de interpretatie van de definitie ‘begeleid wonen’. Zo heeft Standvast Wonen v/h de Gezonde Woning 76 bejaardenwoningen niet opgenomen omdat deze volgens hun niet aan de genoemde definitie beantwoorden. Door de zorgaanbieders zijn ook de woningen buiten Nijmegen (Groesbeek, Malden, Wijchen Beuningen en Arnhem) opgegeven. Een andere verklaring ligt wellicht in de fusies van woningenaanbieders en zorgaanbieders, waardoor er onduidelijkheden in de registratie kunnen zijn ontstaan. Wellicht wordt er ook op verschillende manieren geregistreerd. Dit zou het belang bepleiten van een centrale registratie c.q. toewijzing. Tabel 2: verdeling van woningen over doelgroepen volgens zorgaanbieders en woningaanbieders Zorgaanbieder 1. Zorgbehoevende ouderen 2. Verstandelijk en lich. gehandicapten en expsychiatrische patiënten 3. Sociaal kwetsbare mensen Totaal
In %
Woningaanbieder
In %
318 148
52,5 % 24,4 %
134 117
36,5 % 31,9 %
140 606
23,1 % 100 %
116 367
30,6 % 100%
10
Begeleid wonen Inventarisatie projecten begeleid wonen
Bij de zorgaanbieders is ruim de helft van de woningen voor ouderen. De andere helft van aantal woningen is voor doelgroep 2 en 3. Bij de woningaanbieders is die verdeling meer gelijk verdeeld over de 3 doelgroepen.
2.2.2
Inventarisatie verhuurde woningen door woningaanbieders Van de 19 woningaanbieders die bij het onderzoek betrokken zijn, verhuren 8 woningaanbieders 367 woningen aan zowel de zorginstelling (52,9%) als aan de cliënten (47,1%) van de zorginstelling. In relatie tot het totale woningbestand van de woningcorporaties blijkt dat de woningaanbieders 1,0 % van hun woningbestand verhuurd hebben in het kader van begeleid wonen. Zie tabel 1. Tabel 3: aantal woningen voor begeleid wonen volgens opgave van de woningaanbieder en in relatie tot het totale woningbestand van de woningaanbieder Woningaanbieder
Aantal
Talis Portaal Standvast Wonen v/h De Gezonde Woning Eigen Haard Mr. Ten Hagen De Gemeenschap SSHN Vivare Totaal
187 108 28 9 12 13 9 1 367
%
51,5 % 29,4 % 7,6 % 2,5 3,3 3,5 2,5 0,3 100
% % % % % %
Totaal aantal woningen 13.289 12.127 2.355 2.057 1.045 1.875 4.122 357 37.227
In %van begeleid wonen 1,4 % 0,9 % 1,2 % 0,4 1,1 0,7 0,2 0,3 1,0
% % % % % %
Tabel 4: aantal verhuurde woningen door woningaanbieders verdeeld naar doelgroepen Woningaanbieder Talis Portaal Standvast Wonen v/h De Gezonde Woning Eigen Haard Mr. Ten Hagen De Gemeenschap SSHN Vivare Totaal
Totaal 187 108 28 9 12 13 9 1 367
Ouderen
Verst. en lich. Sociaal gehandicapten kwetsbaren 132 36 19 2 39 67 26 2 3 4 9 134
117
9 9 9 1 116
Verdeeld over de drie doelgroepen wordt 36,5% verhuurd aan doelgroep ouderen, 31,9% aan doelgroep verstandelijk en lichamelijk gehandicapten en 30,6% aan doelgroep sociaal kwetsbare mensen.
11
Begeleid wonen Inventariserend onderzoek t.b.v. de ketenkennisbank
Volgens deze gegevens is Talis de grootste verhuurder van woningen voor ouderen. Portaal en Talis zijn de grootste aanbieders voor verstandelijk en lichamelijk gehandicapten met respectievelijk 39 en 36 woningen gevolgd door Standvast Wonen v/h De Gezonde Woning met 26 woningen. Portaal is met 67 woningen ook de grootste aanbieder voor doelgroep sociaal kwetsbare mensen. In het schema (1) op de volgende bladzijde worden de verhuurde woningen van de woningaanbieders weergegeven per wijk. (Ter verduidelijking is als bijlage 4.1 het schema: Stadsdelen en wijken Nijmegen opgenomen.) (uitvouwen!) In Brakkestein (64), de Biezen (64), ’t Acker (30), Nijeveld (25), de Goffert (24), Altrade (17) en de Meijhorst (16) bevinden zich de meeste woningen in het kader van begeleid wonen. Verder zijn er wijken waar weinig of geen woningen voor begeleid wonen aanwezig zijn zoals in de Weezenhof, de Hazenkamp, Centrum, de Benedenstad, de Hunnerberg, de Kwakkenberg en Groenewoud. Om een goed beeld te krijgen van de verdeling over de wijken in relatie tot het totale woningbestand van de wijk1 is in schema (2) het aantal woningen per wijk en het aantal woningen begeleid wonen opgenomen.
1
Bron: Stadsgetallen
12
Begeleid wonen Inventarisatie projecten begeleid wonen
2.2.3
Inventarisatie gehuurde woningen door zorgaanbieders Zoals reeds vermeld is, is behalve bij de woningaanbieders ook bij de zorgaanbieders nagegaan hoeveel projecten begeleid wonen zij hebben. De projecten begeleid wonen van de zorgaanbieders zijn ingedeeld naar de eerder genoemde doelgroepen voor begeleid wonen. Naast zorgaanbieders t.b.v. de hierboven genoemde doelgroepen zijn ook instellingen voor Jeugdzorg benaderd die zich o.m. bezighouden met projecten voor begeleid wonen voor jongeren (tot 25 jaar). Tabel 5: aantal woningen voor begeleid wonen volgens opgave zorgaanbieders Zorgaanbieder
GGZ RIBW Pompekliniek Plurijn Visier St.Jeugdzorg Sancta Maria Werkenrode Zorgcentr.Betuweland St.Jozef Arcus Oud Burgeren Gasthuis Habicura Woonzorgcentr. Honinghoeve Berchanianum NEBO Passade v/h Konvooi ROA/VVTV St.ZDT/NUNN Hera SNOV Focus Driestroom HBV Totaal
Aantal woningen 2 7 15 1 5 7 1 24 67 36 145 54 14 1 1 39 35 4 8 2 36 73 29 606
%
0,3 1,2 2,5 0,2 0,8 1,2 0,2 4,0 11,1 5,9 23,9 8,9 2,3 0,2 0,2 6,4 5,8 0,7 1,3 0,3 5,9 12,0 4,8 100
Ouderen
% % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % % %
Verst. en Sociaal lich. kwetsbaren gehandic. 2 7 15 1 5 7 1 24
67 36 145 54 14 1 1
36 73 318
148
39 35 4 8 2 29 140
1. De groep aanbieders van ouderenzorg telt 15 respondenten waarvan er 5 tot de kloosterverzorgingshuizen behoren. Deze laatste categorie heeft geen projecten in het kader van begeleid wonen. De andere 10 instellingen voor ouderenzorg geven in totaal 318 woningen op voor begeleid wonen. De woningen worden zowel door de zorgaanbieder 29 als door de cliënt (289) gehuurd. Het aantal bewoners is 424. 2. De tweede doelgroep, de instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en de woonvormen voor gehandicapten omvat in totaal 8 respondenten, waarvan 1 zorgmakelaar, en heeft 148 woningen gehuurd. Van dit aantal woningen worden
13
Begeleid wonen Inventariserend onderzoek t.b.v. de ketenkennisbank
74 woningen door de zorginstelling gehuurd en de andere 74 door de leden van de doelgroep. Het aantal bewoners bedraagt 269. Een zorgmakelaar, die zelf geen woningen huurt, heeft een wachtlijst van 381 geïndiceerden voor begeleid wonen. 3. De derde doelgroep betreft de groep sociaal kwetsbare mensen o.a. (ex-)dak- en thuislozen, (ex- )verslaafden en ex-gedetineerden. Tot deze groep behoren ook (ex-)-asielzoekers, vrouwenopvang. De tot deze categorie behorende instellingen hebben in totaal 140 woningen gehuurd. In een aantal situaties is er sprake van een begeleidingscontract. In dat geval huurt de cliënt de woning. Door de zorgaanbieders wordt voor 126 woningen de huur betaald. De overige 14 door de cliënt. Het aantal bewoners bedraagt 359. Tabel 6: aantal bewoners en woningen per doelgroep
1. Zorgbehoevende ouderen 2. Verstandelijk en lich. gehandicapten en (ex-) psychiatrische patiënten 3. Sociaal kwetsbare mensen Totaal
Aantal bewoners < 25 0 62
Aantal bewoners > 25 424 207
Totaal
Aantal woningen
424 269
318 147
253 315
106 737
359 1.052
140 606
In totaal worden er door de zorgaanbieders en hun cliënten 606 woningen gehuurd al dan niet in combinatie met een begeleidingscontract. 55% wordt gehuurd door de cliënt. De 606 woningen zijn als volgt verdeeld over de drie doelgroepen: • 318 woningen (52,5%) voor zorgbehoevende ouderen, • 148 woningen (24,4%) voor verstandelijk en lichamelijk gehandicapten en expsychiatrische patiënten en • 140 woningen (23,1%) voor de groep sociaal kwetsbare mensen. De begeleid wonen projecten voor jongeren zijn in de Woonvisie 2005 niet als aparte doelgroep opgenomen. Bij deze inventarisatie zijn 10 instellingen die zich specifiek met jongeren bezig houden, betrokken. Op dit moment hebben 3 van deze instellingen 52 woningen gehuurd en er is een sociaal pension voor 26 zwerfjongeren. Dit pension is niet in onderstaande tabel opgenomen. De cijfers voor deze groep zijn in de totaalcijfers van doelgroep 2 en 3 opgenomen. Het aantal mensen van < 25 jaar is 315 (excl. de 26 inwoners van het sociaal pension). Dat is 29,9% van het totaal aantal bewoners. Uitgerekend is hoeveel mensen er gemiddeld wonen in een woning. Voor doelgroep 1 is berekend dat er 1,3 mensen in een woning wonen. Voor doelgroep 2 en 3 is dat respectievelijk 1,8 en 2,6 mensen per woning.
14
Begeleid wonen Inventarisatie projecten begeleid wonen
In schema 3 op de hiernavolgende bladzijde is voor de doelgroep ouderen aangegeven hoeveel woningen per wijk de zorgaanbieders huren. Dit overzicht laat zien dat de meeste woningen gehuurd worden door de doelgroep ouderen en wel in de wijken Galgenveld 145, in Hatert 54, in Lent 67, in de Aldenhof 36 en in Neerbosch 14 woningen. In schema 4 zijn de doelgroepen 2 en 3: verstandelijk en lichamelijk gehandicapten en de doelgroep sociaal kwetsbaren in de wijken aangegeven. Woningen voor de doelgroepen 2 en 3 zijn in de wijken ’t Acker 22, De Kamp 25, de Meijhorst 19, Heseveld 12 de Wolfskuil 10, Bottendaal 14 Altrade 30 en Hengsdal 16 en Brakkestein 16. Wijken waar weinig tot geen woningen voor begeleid wonen zijn: de Kwakkenberg, Groenewoud, de Hazenkamp, Heijendaal, de Goffert, de Weezenhof, Hees, Centrum en de Hunnerberg Van de 606 woningen zijn er 28 in de regio gevestigd. Hiervan staan er 13 in Groesbeek, 5 in Wijchen, 4 in Beuningen, 5 in Malden en 1 in Arnhem. Van 2 woningen is het adres onbekend i.v.m. anonimiteit bewoners. In schema 5 is het aantal door de zorgaanbieder gehuurd woningen gerelateerd aan de totale woningvoorraad van de wijk2.
2
Bron: Stadsgetallen
15
Begeleid wonen Inventariserend onderzoek t.b.v. de ketenkennisbank
2.2.4
Eigen woningbezit Naast de huur van woningen zoals hierboven genoemd, hebben instellingen voor ouderenzorg 26 bungalows en 14 aanleunwoningen in eigen bezit. De instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en de woonvormen voor gehandicapten hebben respectievelijk 7 en 6 woningen. Twee instellingen voor jeugdzorg hebben samen 20 woningen terwijl een instelling voor de derde doelgroep een flat met 14 wooneenheden op eigen locatie in eigen beheer heeft. In totaal betreft het eigen woningbezit 87 woningen. Deze woningen komen dus bij het aantal gehuurde woningen. Tabel 7: overzicht totaal aantal woningen (gehuurd en eigen bezit) Gehuurd 1. Zorgbehoevende ouderen 2. Geestelijk en lichamelijk gehandicapten en expsychiatrische patienten 3. Sociaal kwetsbare mensen 4. Jeugd (2 en 3) Totaal
2.3
318 148
Eigen woningbezit 40 13
140 606
14 20 87
Totaal 358 161 154 20 693
De toekomstige behoefte Aan de woning- en zorgaanbieders werd gevraagd in welke mate zij in de nabije toekomst beslag zouden gaan leggen op het huurwoningbestand. Er werd gevraagd een inschatting van de benodigde woningen te maken voor de komende 5 jaar.
2.3.1
Behoefte zorgaanbieders Door de zorgaanbieders is onderstaande behoefte aan woningen aangegeven. Tabel 8: opgave groei woningbehoefte t.o.v. het huidige niveau volgens zorgaanbieders Doelgroep 1. Zorgbehoevende ouderen 2. Verstandelijk en lichamelijk gehandicapten en ex-psychiatrische patiënten 3. Sociaal kwetsbare mensen 4. Jeugd (2 en 3) Totaal
Aantal woningen 523 – 533 41-46 (verstandel.gehandicapten) 32 (lich.gehandicapten) 45 55-61 696 - 717
Niet alle zorgaanbieders konden concreet hun toekomstige behoefte aan woningen voor begeleid wonen aangeven. Op basis van de inventarisatie wordt door de zorgaanbieders een behoefte genoemd van naar schatting 696 tot 717 extra woningen. Deze aantallen kunnen hoger zijn als zorgaanbieders meer inzicht zouden
16
Begeleid wonen Inventarisatie projecten begeleid wonen
hebben in de toekomstige ontwikkelingen en het daarbij behorende beleid. Van enige overlap kan sprake zijn als mensen bij meer dan een instelling op de wachtlijst staan. Vermenigvuldigd met de gemiddelde bezetting per woning per doelgroep zou het dan huisvesting voor 680-693 respectievelijk 131-140 en 260-276 is totaal 1071-1109 personen betekenen. Los van de hierboven genoemde behoefte aan woningen heeft een zorgmakelaar (SPD) 381 cliënten die voor een bepaalde vorm van wonen op de wachtlijst staan in geheel Nijmegen. Een instelling voor gehandicapten heeft 95 (Focus) mensen op de wachtlijst staan voor 3 bestaande projecten en voor een 4e nieuw initiatief in de Waalsprong.
2.3.2
Behoefte woningaanbieders Door 2 woningaanbieders worden aantallen genoemd als het gaat om de toekomstige behoefte aan te geven. Respectievelijk 150 (Portaal) voor alle doelgroepen (nieuwbouw op maat, grote eengezinswoningen, clusterwoningen) en 100 (SSHN) (on)zelfstandige wooneenheden (clusters) voor gehandicapten (Werkenrode). 3 Woningaanbieders vinden het moeilijk om aantallen te noemen maar signaleren wel dat er behoefte is aan woningen op alle locaties zowel binnen als buiten de stad en voor alle doelgroepen.
2.4
Wensen met betrekkingen tot woningen Aan woning- en zorgaanbieders is gevraagd de gewenste mate van spreiding van de woningen, de eventueel gewenste voorzieningen in de wijk, de behoefte aan andere woonvormen en de gewenste ontwikkeling m.b.t. het eigen woningbezit aan te geven.
2.4.1
Spreiding De opvattingen over spreiding van projecten begeleid wonen zijn verschillend per doelgroep. Instellingen voor ouderenzorg geven aan dat spreiding van woningen gewenst is om grote concentraties van ouderen te voorkomen (vergrijzing van de wijken). Ook instellingen voor geestelijke gezondheidszorg geven aan dat spreiding gewenst is omdat een te grote concentratie stigmatiserend werkt. Hun doel is vermaatschappelijking van de zorg en vanuit dat oogpunt is spreiding t.b.v. integratie, normalisatie en verdunning van de populatie gewenst. Van de instellingen die zich bezighouden met woonvormen voor gehandicapten geeft één instelling aan geen behoefte te hebben aan spreiding omdat de woningen juist in clusters moeten liggen i.v.m. een centrale post van waaruit assistentie verleend wordt. Andere instellingen geven aan dat spreiding over alle gemeenten, wijken en stadsdelen gewenst is. Binnen die spreiding zijn kleinschalige concentraties gewenst. Deconcentratie binnen die spreiding is gewenst door de behoefte van cliënten om enigszins bij elkaar in de buurt te wonen. De begeleiding kan dan georganiseerd worden bij een bepaalde concentratie van cliënten waarbij er sprake kan zijn van een centrale ruimte. In dat kader gebruikt men ook wel de term ‘gebundelde deconcentratie’. Spreiding van woonruimte voor jongeren is gewenst vanuit inhoudelijke argumenten: het creëren van een zo normaal mogelijke leef- en woonomgeving. Concentratie van dezelfde doelgroep jongeren dient voorkomen te worden. Als locatie wordt aangegeven
17
Begeleid wonen Inventariserend onderzoek t.b.v. de ketenkennisbank
de regio Nijmegen met de nadruk op het centrale deel van Nijmegen. Van invloed op de spreiding is ook de nabijheid van familie en de eigen bekendheid van de woonomgeving. Opgemerkt wordt de woningen meer te verspreiden over de verschillende wijken en niet alleen de sociaal kwetsbare wijken. Als het om AMA’s gaat is de reactie van de buurtbewoners zeer verschillend. Ook voor de derde doelgroep is spreiding gewenst. Behalve voor Renvooiwoningen die geclusterd zijn uit oogpunt van begeleiding. Soms hebben cliënten zelf hun voorkeur voor een wijk. Zeker voor sommige groepen is spreiding gewenst omdat het doel resocialisatie is. Aanloop van lotgenoten is in principe ongewenst. Doel is een bestaan op te bouwen met aandacht voor nieuwe sociale contacten.
2.4.2
Voorzieningen in de buurt Voor vrijwel alle doelgroepen geldt dat de basisvoorzieningen zoals winkels, bushaltes, brievenbus, huisarts, dienstencentrum en activiteitencentrum, op loopafstand, in de buurt dienen te zijn. Voor lichamelijk gehandicapten dienen deze voorzieningen ook toegankelijk en bereikbaar te zijn. Openbaar vervoer moet eveneens goed geregeld, toegankelijk en bereikbaar zijn.
2.4.3
Andere woonvormen en wensen Door zorgaanbieders van ouderen wordt opgemerkt dat de ontwikkeling van de toekomstige zorg om meer visie vraagt t.a.v. de te ontwikkelen wijk. Steeds meer mensen willen zelfstandig blijven wonen en willen niet verplaatst worden. Er is daarom behoefte aan wijkcentra van waaruit men zorg kan leveren en waar men samen kan komen. Er worden momenteel verschillende initiatieven ontwikkeld zoals b.v. zorgcentra, bouwen van woningen, integrale zorgverlening, het realiseren van een hospice-voorziening en het verder extramuraliseren van verpleeg- en verzorgingshuiszorg. Deze initiatieven bevinden zich in verschillende stadia van ontwikkeling. Bij woonvormen voor gehandicapten wordt gedacht aan o.m. kleinschalig groepswonen (max. 4 cliënten in een woning), het wonen volgens het zogenaamde ‘spettermodel’. Dat is een concentratie van een aantal woningen (min. 16) in een woonwijk waarbij een centrale ruimte fungeert als uitvalsbasis voor begeleiding en voor activiteiten. Daarbij woont degene met de hoogste begeleidingsbehoefte het dichts bij de centrale ruimte. Er zouden meer aangepaste (= rolstoelgeschikte) woningen in de omgeving van zo’n centrale post moeten komen. Voor lichamelijk gehandicapten is er behoefte aan grotere woningen, op de begane grond, veel vloeroppervlakte levensloopbestendig en minimaal 4 – 5 woningen bij elkaar. Ook denkt men aan concentratie van enkele woningen en HAT-eenheden. Verder wordt een zogenaamd logeerhuis genoemd. Dat is een pand waar minimaal 10 cliënten tijdelijk (b.v. ieder weekend) kunnen logeren als ontlasting van de thuissituatie. Aandacht wordt gevraagd voor woningen die geschikt (gemaakt) zijn voor groepsbewoning. Hierin is een vijftal even grote kamers gesitueerd, 2 toiletten en een gemeenschappelijke woon(eet)keuken. In de meeste standaard woningen zijn de slaapkamers verschillend van grootte en er is meestal 1 kamer die erg klein is en minder geschikt voor de doelgroep.
18
Begeleid wonen Inventarisatie projecten begeleid wonen
Instellingen voor jongeren denken aan huisvesting in kleine groepjes: woningen waar 2 tot 4 jongeren kunnen wonen. Voor projecten begeleid wonen voor jonge (tiener)moeders denkt men aan huizen / etages bij elkaar om juist het isolement te voorkomen. Verder is er behoefte aan woonvoorzieningen voor 1-persoonshuishoudens voor jongeren van 18 - 23 jaar. Verder wordt opgemerkt dat de opvang van zwerfjongeren door de gebrekkige uitstroom dichtslibt. Dit komt o.a. door te weinig aanbod van jongerenhuisvesting en begeleid wonen. De huisvestingsbehoefte van groepen jonge woontraining-cliënten (jonger dan 18 jaar) stelt andere eisen aan woningen dan de huisvesting voor ouderen. Er is voor het starten van reïntegratie-projecten voor jongeren (ex-gedetineerden) zeer dringend behoefte aan woningen (kleinere wooneenheden). Er zijn ruim voldoende jongeren die voor deze projecten in aanmerking komen. Voor de huisvesting van ex-AMA’s is er behoefte aan betaalbare woningen. De HATeenheden zijn voor deze groep te duur. Daardoor komen zij makkelijk in het zwerfcircuit terecht.
2.4.4
Behoefte aan eigen woningbezit Slechts door 2 instellingen wordt behoefte aan eigen woningbezit aangegeven. Het gaat dan om een instellingen voor geestelijke gezondheid en een instelling voor maatschappelijke opvang.
2.5
De werkwijze bij plaatsing In dit blok gaat het om de werkwijze die moet leiden tot plaatsing van een cliënt in de woning. De problemen die daarbij kunnen optreden, de wachtlijstenproblematiek e.d.
2.5.1
Toewijzing/plaatsing De meeste woningen worden geplaatst in de Entreekrant. Ook zorgaanbieders reageren hierop. De zogenaamde Focus-woningen worden op voordracht van de Stichting Focus verhuurd. Woningcorporaties voeren individueel overleg met zorgaanbieders en bepalen zelf, eventueel in overleg, waar de woning wordt aangeboden. Daarnaast verdeelt de Werkgroep Bijzondere Bemiddeling (WBB) cliënten t.b.v. COA, Passade v/h Konvooi, Macondo-project, Pompekliniek e.d. Deze woningen komen niet in de Entreekrant. Of een woning geschikt is wordt met de zorginstelling besproken. Plaatsing van een cliënt in de woning gebeurt in de regel door de zorginstelling zelf. Toewijzing door de zorgaanbieder vindt in de regel plaats op grond van een indicatiestelling. Vastgesteld wordt hoeveel zorg iemand nodig heeft en als er geen plaats is wordt de cliënt op de wachtlijst gezet. Jongeren worden ook geplaatst via Bureau Jeugdzorg. Het aanbod voor jongeren op de reguliere woningmarkt, via Entree en de diverse woningcorporaties, is gering. Zij hebben geen scoringskans op urgentie, geen inschrijfpunten en zij worden veelal doorverwezen naar de particuliere woningmarkt.
2.5.2
Vrijkomen woning Wat er met de woning gebeurt als deze vrijkomt is afhankelijk van de afspraken die met de zorgaanbieder gemaakt zijn. Het kan zijn dat een andere cliënt van de zorgaanbieder in de woning komt. In sommige gevallen gaat de huur ‘automatisch’ over naar de
19
Begeleid wonen Inventariserend onderzoek t.b.v. de ketenkennisbank
cliënt die aanvankelijk een begeleidingscontract met de zorgaanbieder had. Het komt ook voor dat de woning weer via de Entreekrant verhuurd wordt of aangeboden wordt aan een andere zorginstelling. Als er een zogenaamde ‘Focuswoning’ vrijkomt, zorgt Focus ook voor een nieuwe kandidaat. Bij een rolstoelwoning draagt de gemeente Nijmegen een kandidaat voor. Bij andere veelal niet aangepaste woningen wordt per mutatie bezien of deze verhuurd wordt aan de instanties of voor reguliere huur vrijkomt. Soms wordt er doorverwezen naar de Hulzen of Hera, afhankelijk van de behoeften. Als er bij een begeleidingscontract tussen de cliënt (cliënt huurt dan de woning) en de zorgaanbieder sprake is van een uitzetting uit een project of stopzetting van de begeleiding, dan wordt het huurcontract door de zorgaanbieder opgezegd bij de woningaanbieder en dient de cliënt de woning te verlaten. De woningaanbieders worden geïnformeerd over mutaties. Ook hebben zorgaanbieders onderling overleg over een vrijkomende woning. Als er geen kandidaat is voor de woning dan wordt de woning weer via Entree aangeboden. Bij het Renvooi-project staat de woning leeg totdat er een nieuwe cliënt komt. De kosten zoals huur, NUON, belastingen e.d. zijn in geval van leegstand voor rekening van de huurder.
2.5.3
Samenwerking Vier woningaanbieders hebben elk hun eigen samenwerkingsverbanden. Dat varieert van samenwerking met een enkele instelling tot samenwerking, veelal niet gestructureerd, met instellingen, gemeentelijke instanties en de Werkgroep Bijzondere Bemiddeling. Een woningaanbieder meldt dat samenwerkingsverbanden met diverse partijen in ontwikkeling zijn. Dat kan b.v. een woningaanbieder zijn, die met een zorgaanbieder b.v. in de Waalsprong projecten wil realiseren. Samenwerking wordt ook van belang geacht in verband met de totstandkoming van een meer integrale woon-zorgstructuur en de samenhang van het aanbod in bepaalde wijken. Een zorgaanbieder geeft aan dat er gesprekken zijn over samenwerking met de Thuiszorg en een woningaanbieder. Er worden diverse platforms genoemd zoals: het platform Regiovisie GGZ, platform OGGZ, platform binnenstadslapers en het AMA-platform. Voor het Macondoproject (doelgroep overlastgevende verslaafden) wordt door het Passade v/h het Konvooi samengewerkt met de Grift, het RIBW en de woningcorporaties. Passade v/h het Konvooi heeft een samenwerkingverband met Hera, vrouwenopvang. Vanuit Hera is er een werkneemster bij Passade v/h het Konvooi geplaatst om de woonbegeleiding c.q. nazorg aan vrouwen met een geweldsverleden vorm te geven. Dit duurt nog tot mei 2002. Met de Grift, de Stichting VVN (Voor Vluchtelingen en Nieuwkomers) en het Interlokaal is er een project voor Somalische ex-ama’s. Passade v/h het Konvooi participeert in het zorgoverleg van het Meldpunt Bijzondere Zorg. Voorts is er samenwerking met de NIM, organisaties voor dak- en thuislozen, organisaties voor uitgeprocedeerde asielzoekers en met de gemeente. Door een zorgaanbieder wordt gemeld dat samenwerking tussen de zorginstellingen onderling, woningcorporaties, politie, gemeente en zelfs het midden- en kleinbedrijf van
20
Begeleid wonen Inventarisatie projecten begeleid wonen
groot belang is. Aandacht wordt gevraagd voor de vaak gebrekkige samenwerking tussen verschillende partijen en het gebrek aan geld van de zorgaanbieders.
2.5.4
Wachtlijsten Wachtlijsten komen meer bij de zorgaanbieders voor dan bij de woningaanbieders. Woningaanbieders leggen in principe geen wachtlijsten aan. De zorgaanbieders bepalen voor hun cliënten de prioriteiten. Soms wordt door de woningaanbieder samen met de zorgaanbieder naar aanpassing van het programma van eisen gekeken en naar b.v. een andere locatie of alternatief. Bij projecten van Passade v/h het Konvooi vindt de toewijzing in eerste instantie via Entree (wachtduurcriterium) plaats. Veel plaatsingen lopen via de Werkgroep Bijzondere bemiddeling (WBB). Zorgmakelaar SPD heeft momenteel 381 cliënten op de wachtlijst staan voor een bepaalde vormen van begeleid wonen. Soms kunnen cliënten die in de zorginstelling wonen totdat er een oplossing is, tijdelijk in de kliniek wachten. Ook lichamelijk gehandicapte jongeren worden ook wel tijdelijk op het instellingsterrein gehuisvest. Huisvesting voor jongeren wordt gezocht in het netwerk van de jongere. In de regel wordt het hele vrienden- en familienetwerk afgelopen of er ergens een slaapplek gevonden kan worden. Voor wat betreft jeugdige asielzoekers wordt, als er geen plaats is, landelijk naar andere mogelijkheden gezocht.
2.5.5
Problemen Als meest voorkomende problemen bij projecten begeleid wonen worden door de zorgaanbieders genoemd dat bewoners soms meer verwachten dan de zorgaanbieder kan bieden. Soms zijn de woningen niet helemaal aangepast. Ook worden crisissituaties (psychiatrisch) genoemd waardoor terugplaatsing naar de kliniek nodig is. Als blijkt, dat iemand niet over de vereiste zelfstandigheid en/of zelfredzaamheid beschikt, is dat een probleem. Ook de voorgeschiedenis van de cliënt kan voor problemen zorgen. Het kan gaan om complexe (soms meervoudige) problematiek of een combinatie van psychiatrische en lichamelijke beperkingen. Er zijn te weinig woningen; het vinden van geschikte betaalbare woningen in een ‘goede’ wijk is een probleem. Een probleem is ook dat de urenindicatie niet meer kloppend blijkt te zijn (meer, minder uren dan oorspronkelijk gepland / afgesproken). Voor jongeren is er onvoldoende betaalbaar (en gesubsidieerd) aanbod en het ontbreekt aan diversiteit van dat aanbod (flat, trainingshuizen, sociale pensions, second chancewoningen etc.) De begeleidingskosten zijn hoog i.v.m. zwaarte problematiek en het subsidiëren van de kosten. Cliënten < 23 jaar krijgen geen urgentie bij toewijzing. Er is soms ‘koudwatervrees’ bij corporaties t.a.v. huisvesting ‘bijzondere’ groepen. Voor cliënten uit de derde doelgroep wordt genoemd de te zware problematiek (psychiatrische en verslavingsproblematiek), schulden en onaangepast gedrag, de geringe zelfstandigheid en wachtlijsten bij andere instanties zoals GKB, budgetbeheer e.d.
21
Begeleid wonen Inventariserend onderzoek t.b.v. de ketenkennisbank
Verder wordt gewezen op het slechte onderhoud van de woning door de huurders (vooral alleenstaanden). Na vertrek blijken er soms spullen weg te zijn uit gemeubileerde en gestoffeerde woningen en wordt de sleutel niet terug gebracht. Wanneer hulpverlening binnen de residentiële opvang niet voldoet voor de cliënt en haar kinderen zou soms een snelle urgentie / herhuisvesting helpend zijn om hulpverlening op te starten.
2.5.6
Wensen met betrekking tot toewijzing Aan woningaanbieders en zorgaanbieders werd gevraagd of er behoefte is aan verbetering met betrekking tot het combineren van vraag en aanbod. Over het toewijzen van woningen wordt door de woningaanbieders opgemerkt dat er behoefte is aan meer inzicht in de (geanalyseerde) vraag naar woningen. Dat is nu niet bekend. Door een woningaanbieder wordt opgemerkt dat woningcorporaties en gemeente meer moeten overleggen en nadere afspraken moeten maken over meer vrijheden van toewijzing buiten de reguliere kanalen. Convenanten dienen hiertoe aangepast te worden. Verder wordt een snelle toewijzing bepleit zodat leegstand voorkomen kan worden. Een meer centrale aanpak wordt bepleit opdat zorgaanbieders niet elke woningcorporatie een ‘bedelbrief’ dienen te sturen. Als voorbeeld wordt in dit verband de werkwijze van de Werkgroep Bijzondere Bemiddeling genoemd (WBB). De zorgaanbieders vinden dat indicering door RIO verbeterd dient te worden. Daarbij dienen RIO en de woningaanbieders betrokken te worden. Verder wordt voorgesteld een aantal woningen te reserveren voor zorg in relatie met indicatiestelling AWBZ – RIO en te verdelen over de zorgaanbieders. De diverse woningaanbieders, de gemeente en de zorgaanbieders dienen daarbij betrokken te worden. Men wil als zorgaanbieder graag snel gebruik maken van passende mogelijkheden (samenwerking tussen woningaanbieders en zorgaanbieders, evt. met de Gemeente als partner). Ook wil men verbetering van toewijzing van grond en woningen / panden door de gemeente(n). Voor jongeren < 23 jaar zou urgentieverklaring mogelijk moeten zijn. Verder moeten deze jongeren soms maar accepteren wat er aan huizen wordt aangeboden, terwijl het niet altijd de meest geschikte plekken zijn. Belangrijk voor cliënten in de vrouwenopvang is dat ze na het verkrijgen van een urgentieverklaring kunnen doorstromen naar een huis. Te lang verblijf in de opvang is voor de cliënt en haar kinderen niet goed; het bemoeilijkt het weer zelfstandig wonen en daarbij slibt de opvang ook dicht.
2.5.7
Andere opmerkingen Aandacht wordt gevraagd voor mensen die uit een AZC komen en in een woning geplaatst worden. Een of andere vorm van (maatschappelijke) begeleiding om zich in de wijk, straat sneller thuis te voelen is zeer gewenst. Het gaat dan vooral om praktische zaken. Zorgaanbieders hebben goede ervaringen met woningcorporaties en men is positief over de bereidheid van woningcorporaties om mee te denken over aanpassingen van woningen aan de behoefte van de cliënten en de zorginstelling.
22
Begeleid wonen Inventarisatie projecten begeleid wonen
De mogelijkheden om concrete plannen b.v. uitbreiding locaties, nieuwbouw, te realiseren (ruimte) zijn echter beperkt. Voor de groep jeugdigen die een beroep doet op de hulpverlening is (semi-)permanente huisvesting een ‘must’ om enige stabiliteit te ontwikkelen, en een must om verder te werken aan de andere problemen om zodoende op reeds jeugdige leeftijd te herintegreren in sociale verbanden. In de regio (Druten, Wijchen, Groesbeek) gaat de samenwerking tussen de woning- en zorgaanbieders gemakkelijker door de korte lijnen. Woonbegeleiding is een betrekkelijk goedkope vorm van hulpverlening aangezien door woonbegeleiding vaak opname in een instelling of uithuisplaatsing kan worden voorkomen. Wel moet het dan mogelijk zijn om meer zorg op maat te kunnen leveren. Dat houdt in dat sommige cliënten voor een bepaalde periode intensieve en meer tijdrovende begeleiding geboden zou moeten kunnen worden. Voor andere juist weer minimale begeleiding maar dan over een langere termijn, zodat problemen tijdig gesignaleerd kunnen worden. Een constructie waarbij de woningcorporaties zorg inkopen loopt in diverse gemeenten al en ook Passade v/h het Konvooi heeft goede ervaringen hiermee met Standvast Wonen v/h de Gezonde Woning. Een ander probleem dat zich voordoet is het probleem van ex-ama’s. Zodra ama’s (minderjarige asielzoekers) 18 jaar zijn geworden kunnen ze niet meer in een voorziening van de Opbouw blijven en moeten zelfstandig gaan wonen. Dit gaat regelmatig mis. Er zou een opvangvoorziening moeten zijn die ex-ama’s begeleid naar zelfstandigheid. Op dit moment start Passade v/h het Konvooi met een project van 4 Somalische ex-ama’s. Hiertoe werken Passade v/h het Konvooi, de Grift, Interlokaal en VVN samen en worden 4 Somalische jongeren in een groepswoning begeleid door een somalische woonbegeleider van het Passade v/h het Konvooi. Deze jongeren hebben echter al wel een lange periode van dakloos zijn en verslaving achter de rug. Een voorziening die aansluit op de begeleiding van de Opbouw is van zeer groot belang om jongeren niet al op vroege leeftijd te laten ontsporen. Los van de ex-ama’s valt het op dat er veel jongeren (18+) zijn, die ambulante begeleiding hebben vanuit de jongerenhulpverlening (R’75) en baat zouden hebben bij een meer intensieve vorm van begeleid wonen. Zij hebben vaak niet voldoende aan de begeleiding die door Passade v/h het Konvooi geboden wordt maar zouden bijna dagelijks begeleiding moeten hebben in een groepswoning. Grote steden blijken het aantrekkelijkst te zijn voor met name alleenstaande asielzoekers omdat zij daar meer afleiding hebben dan in de vaak nogal afgelegen Asielzoekers centra.
2.6
De matching In de Woonvisie Nijmegen 2005 wordt melding gemaakt van een zogenaamde ‘ketenkennisbank’. Een instrument waar vraag en aanbod (beter) op elkaar afgestemd kan worden. In dit blok werd de behoefte gepeild naar een matchingsinstrument.
23
Begeleid wonen Inventariserend onderzoek t.b.v. de ketenkennisbank
2.6.1
Behoefte aan matchingsinstrument A. Woningaanbieders Van de 8 woningaanbieders die woningen in het kader van begeleid wonen verhuren geven 3 woningaanbieders aan dat een betere afstemming van vraag en aanbod, analyse en monitoring gewenst is. Er is behoefte aan duidelijkheid over de totale vraag (kwalitatief en kwantitatief). Nu vraagt elke zorginstelling apart. Er is geen zicht op wat de rest doet. Daar zou meer zicht op moeten komen. Daarnaast wordt aangegeven dat het goed is om meer zicht te krijgen op het geheel van zorgaanbieders en –vragers en de meerwaarde van de kruisbestuiving te zoeken. B. Zorgaanbieders Van de 14 instellingen voor ouderenzorg incl. kloosterverzorgingshuizen (doelgroep 1) hebben 5 instellingen projecten voor begeleid wonen. Daarvan geeft één instelling voor ouderenzorg aan dat een matchingsinstrument gewenst is voor het bieden van een oplossing voor de afstemming die nu niet altijd adequaat is. Van de 8 instellingen voor verstandelijk en lichamelijke gehandicapten (doelgroep 2) hebben 7 instelingen projecten voor begeleid wonen. Daarvan geven 4 zorgaanbieders aan dat er behoefte is aan een instrument vanwege het gemak, het inzicht in de spreiding en een goede afstemming. De inzet van de zogenaamde ‘zorgmakelaar’ wordt gezien als een matchingsinstrument. Volgens betrokken partijen (cliënten zorgkantoor, bureau zorgtoewijzing, zorgaanbieder) voldoet dit aan een behoefte en functioneert het goed. Van de 10 instellingen voor jeugdzorg (doelgroep 2 en 3) hebben 4 instellingen projecten voor begeleid wonen. Alle 4 spreken zich uit voor een matchingsinstrument in het kader van voortgang van de behandeling en achterliggende wachtlijsten en i.v.m. een goede uitstroom van jongeren uit het opvanghuis. Verder denkt men aan het snel en adequaat in kunnen spelen op woonmogelijkheden voor cliënten en om hun vraag beter aan te laten sluiten bij het aanbod van woningcorporaties vooral op punten van buurt en sociale omgeving. Van de 9 zorgaanbieders voor maatschappelijke opvang c.a. (doelgroep 3), hebben er 5 projecten in het kader van begeleid wonen. Daarvan hebben 4 zorgaanbieders behoefte aan een matchingsinstrument. Met name om de doorzichtigheid van het gehele systeem rondom toewijzing van woningen en uitvoeren van zorg te bevorderen en willekeur te voorkomen. Het moet mogelijk zijn om soms een bewoner te kunnen doorverwijzen en het snel en doelgericht plaatsen van personen bij collega-instellingen. Dat is nu niet mogelijk. De woning- en zorgaanbieders die te kennen geven behoefte te hebben aan een matchingsinstrument hebben daarna de vragen beantwoord m.b.t. welke taken, bij wie, onder welke condities en eventuele andere suggesties ingevuld. Hun opvattingen zijn hieronder weergegeven.
2.6.2
Taken A. Woningaanbieders De taak van het matchingsinstrument zou uitvoerend moeten zijn: vraag en aanbod bij elkaar brengen, monitoring, analyse, adviserend m.b.t. woningtoewijzing en controle.
24
Begeleid wonen Inventarisatie projecten begeleid wonen
Ook wordt een taakverdeling voorgesteld: bijv. de gemeente doet de registratie van de vraag en de toewijzing wordt gedaan door de woningbouwvereningen via een gezamenlijke organisatie van de wvb’s bijvoorbeeld de Wergroep Bijzondere Bemiddeling (WBB). De realisatie loopt uiteen van ‘hoe eerder hoe beter’tot voor 2004. B. Zorgaanbieders Als taken ziet men bemiddeling en afstemming tussen vraag en aanbod. Bij knelpunten in geval van moeilijk plaatsbare cliënten moet er iets of iemand zijn die het mandaat heeft om knopen door te hakken m.a.w. te beslissen waar een dergelijke cliënt geplaatst wordt. Verder ziet men een taak in het overzicht houden over bijzondere doelgroepen, de bemiddeling van bijzondere doelgroepen en toewijzing van woningen aan bijzondere doelgroepen. Het instrument / organisatie dient de bevoegdheden te hebben om daadwerkelijk gemaakte afspraken te kunnen afdwingen. Het dient in ieder geval een signalerende taak te hebben en daarmee gelijk de taak om die signalen om te zetten in beleid. Voorts dient het de samenwerking tussen de verschillende partners te bevorderen en het geven van voorlichting m.b.t. de verschillende mogelijkheden op het gebied van zorg en wonen. Verder wordt als taak gezien het bevorderen van duidelijkheid en doorzichtigheid van de werkwijze m.b.t. de verschillende doelgroepen en de daarbij behorende zorgaanbieders, waar ook externe verwijzers een beroep op kunnen doen. Wanneer alle instellingen binnen het matchingsinstrument vertegenwoordigd zijn zou deze op z’n minst plaatsingsbevoegd moeten zijn. Is dit niet het geval dan liggen er taken op het terrein van de pleitbezorging, belangenbehartiging en bemiddeling. Als termijn ziet men graag e.e.a. zo spoedig mogelijk gerealiseerd, uiterlijk 2003.
2.6.3
Wie moet het doen A. Woningaanbieders Op de vraag waar een dergelijk matchingsinstrument ondergebracht dient te worden en bij wie wordt o.m. aangeven dat het bij het (brede) RIO zou kunnen. Ook zou hiervoor een aparte onafhankelijke stichting opgericht kunnen worden, dan wel bij een bestaande instelling (derde) voor de coördinatie. Een andere woningaanbieder geeft te kennen hierover nog eerst met anderen te moeten nadenken. B. Zorgaanbieders Er worden diverse partijen genoemd t.w. Entree, de Werkgroep Bijzondere Bemiddeling (WBB), de Gemeente Nijmegen, één of de gezamenlijke woningcorporaties of een combinatie daarvan. Als een dergelijk instrument een positieve inbreng heeft en optimaal gebruikt kan worden en dus meerwaarde heeft, maakt het niet veel uit bij wie het ondergebracht is. Het moet wel een onafhankelijk orgaan, een onafhankelijke organisatie zijn die onafhankelijk opereert t.a.v. de zorginstellingen. Verder dient het instrument ondergebracht te worden bij die partijen die ook daadwerkelijk invloed hebben op de toewijzing van woningen en zorg.
25
Begeleid wonen Inventariserend onderzoek t.b.v. de ketenkennisbank
2.6.4
Condities A. Woningaanbieders Als voorwaarde wordt gesteld dat er een degelijk onderzoek gedaan wordt naar behoefte en praktische uitvoerbaarheid. Verder wordt gesteld dat toewijzing de verantwoordelijkheid en de bevoegdheid van de woningcorporatie moet blijven. Er dient gezocht te worden naar synergie, vraaggestuurd werken en het benutten van elkaars deskundigheden en capaciteiten. B. Zorgaanbieders Als condities worden genoemd: waarborg van een onafhankelijk orgaan, nauw overleg tussen zorgaanbieders, gemeente en woningaanbieders en maximale toegankelijkheid voor betrokkenen. Het inzichtelijk maken van het totaal aanbod zodat de vraag erop afgestemd kan worden. Er dient een convenant met de samenwerkingspartners afgesloten te worden. Geen log instrument dat op een bureaucratische manier te werk gaat. Heldere afspraken, duidelijkheid, inzicht in werkwijze en een plek waar vraag en aanbod samen komen is van groot belang. Het werken met cliënten van doelgroep 3 vereist een grote mate van flexibiliteit en creatief denken. Dit moet elkaar niet in de weg staan. Een goed matchingsinstrument is van belang om tendensen te signaleren en vroegtijdig in te kunnen springen op ontwikkelingen. Verder zou een matchingsinstrument vooral preventief moeten zijn. De zorg voor verslaafden, ex-gedetineerden, verslaafde jongeren, daklozen die weer terugvallen is een verantwoordelijkheid van gemeente.
2.6.5
Andere voorstellen Matching van vraag en aanbod zou op wijkniveau geregeld moeten worden. Begeleid wonen dient een plaats te krijgen in de plannen en de aanpak van de wijk. Daarbij kan dan ook rekening gehouden worden met de belasting van een wijk in het kader van spreiding en integratie van projecten voor begeleid wonen. Verwezen wordt ook naar de discussie over voorzieningen in de wijk en de zorg, de zgn. kruispunten van zorg. De WBB (Werkgroep Bijzondere Bemiddeling) bemiddelt voor woningen voor Macondocliënten. Daarnaast hebben zij ook de taak om te bemiddelen voor een tweede kans beleid. Dit beleid zou echter meer vorm moeten krijgen en verder worden uitgewerkt aangezien hier op dit moment nog niet veel duidelijkheid over is. De WBB op zich zou een grotere rol kunnen spelen in de toewijzing van woningen aan de verschillende specifieke doelgroepen. Zo ontstaat er een goede verdeling van deze doelgroepen over de verschillende woningcorporaties. Ook uithuiszettingen, noodhuisvesting bij de matching (vraag en aanbod) betrekken.
2.6.6
Slotopmerkingen A. Woningaanbieders Het is prettig om met de Werkgroep Bijzondere Bemiddeling (WBB) samen te werken. Een en ander is goed geregeld. Het is noodzakelijk de doelgroepen afzonderlijk te behandelen. B. Zorgaanbieders Door instellingen voor ouderenzorg wordt opgemerkt dat de vragen op dit moment nog moeilijk te beantwoorden zijn vanuit de huidige positie als zorgaanbieder.
26
Begeleid wonen Inventarisatie projecten begeleid wonen
Ook wordt er door kloosterverzorgingshuizen nagedacht over ontwikkelingen als woon/zorg centrum met als voorwaarde dat de religieuzen in hun eigen leef en woonwijk verzorgd kunnen blijven worden. Zorgaanbieders voor jeugdigen benadrukken dat er behoefte is aan woningvoorzieningen voor eenpersoonshuishoudens voor jongeren <23 jaar. Jongeren die 18+ zijn komen niet meer in aanmerking voor jeugdhulpverlening. Als deze jongeren vanwege problemen op straat komen te staan kunnen ze een kamer zoeken en bij het algemeen maatschappelijk werk aankloppen voor hulp. Het laatste lukt nog wel, het eerste is een probleem. Voor begeleid wonen zijn de wachtlijsten te lang voor ze. Er zijn nauwelijks alternatieven en die er zijn (Passade v/h het Konvooi) hebben vrijwel geen plaats. Sommige allochtone jongeren, of jongeren zonder veel opleiding, of jongeren met problemen vinden moeilijk een plek om weer aan hun toekomst te gaan werken. Geen geld, geen woonruimte, geen woonruimte en adres, geen uitkering.
27
Begeleid wonen Samenvatting en conclusies / aandachtspunten
3
Samenvatting en conclusies / aandachtspunten
3.1
Probleemstelling, onderzoeksvragen en onderzoeksopzet
3.1.1
Probleemstelling In de ‘Woonvisie Nijmegen 2005’wordt m.b.t. begeleid wonen het project ‘Ketenkennisbank’ geïntroduceerd. Deze bank zou een voorziening moeten worden t.b.v. de kennis over de vraag en het aanbod van woningen voor mensen die begeleiding nodig hebben bij het wonen. Het project ‘Ketenkennisbank’ kent 2 fasen. In fase I gaat het om het onderzoeken van de mogelijkheden van een dergelijke bank. In fase II zal op basis van de resultaten uit fase I vastgesteld worden of er behoefte is aan regulering c.q. sturing voor het in fase II te ontwikkelen en te implementeren sturingsmechanisme: de Ketenkennisbank. In dit rapport is verslag gedaan van het onderzoek naar de mogelijkheden van een Ketenkennisbank (1e fase).
3.1.2
Onderzoeksvragen In dit onderzoek gaat het om de beantwoording van de volgende vragen: 1. Breng de bestaande combinaties van wonen en zorg in woningen in beeld (naar aard en omvang). 2. Wat is de toekomstige behoefte aan combinaties van zorg en wonen in woningen (naar aard en omvang)? 3. Hoe zijn de bestaande combinaties tot stand gekomen? 4. Is er behoefte aan een beter tot stand brengen van de combinaties? 5. Wil men een machtingsinstrument en hoe zou dat er dan uit moeten zien?
3.1.3
Onderzoeksopzet Het inventariserend onderzoek naar de projecten begeleid wonen heeft plaatsgevonden aan de hand van vragenlijsten die naar 19 woningaanbieders en 41 zorgaanbieders zijn gezonden. Van elke instelling is een reactie ontvangen. Ook de instellingen die aangaven geen projecten in het kader van begeleid wonen te hebben werd verzocht de lijst te retourneren met de vermelding dat zij geen projecten in het kader van begeleid wonen huren c.q. verhuren.
3.2
De bestaande situatie van begeleid wonen
3.2.1
Definiëring ‘begeleid wonen’ In de ‘Woonvisie’ is sprake van drie doelgroepen, t.w. 1. zorgbehoevende ouderen, 2. verstandelijk en lichamelijk gehandicapten en (ex-)psychiatrische patiënten en
29
Begeleid wonen Inventariserend onderzoek t.b.v. de ketenkennisbank
3. sociaal kwetsbare mensen o.a. (ex-)dak- en thuislozen, (ex-)verslaafden en exgedetineerden. Het bleek dat de begrippen ‘begeleiding’ en ‘wonen’ niet voor de volle 100% eenduidig definieerbaar zijn. De invulling van het begrip ‘wonen’ en het begrip ‘begeleiding’ vraagt maatwerk per doelgroep. Steeds meer doelgroepen doen een beroep op de woningmarkt waarvoor een gedifferentieerd aanbod naar soort woning, wijk en voorzieningen noodzakelijk is. Ook de fase waarin een zorginstelling verkeert in het kader van extramuralisering van de zorg, is verschillend per doelgroep. De ene zorgaanbieder is daarin verder dan de andere. Zo zijn projecten ‘begeleid wonen’ voor ouderen anders dan die voor b.v. verstandelijk en lichamelijk gehandicapten en weer anders voor de groep sociaal kwetsbare mensen en voor jongeren.
3.2.2
De huidige situatie De woning- en zorgaanbieders werden gevraagd de huidige situatie in kaart te brengen. Als peildatum voor de inventarisatie werd 1 juli 2001 genomen. Door woningaanbieders worden 367 woningen voor begeleid wonen opgegeven en door de zorgaanbieders 606. Het verschil in aantal woningen tussen woning- en zorgaanbieders kan verklaard worden doordat de zorgaanbieders naast de door de zorgaanbieders gehuurde woningen meer cliënten hebben die in het kader van begeleid wonen begeleiding van de zorgaanbieder ontvangen. Dat is dan niet altijd bij de woningaanbieder / woningcorporatie bekend. Wellicht is ook de definitie van begeleid wonen mede debet aan de verschillen. Zorgaanbieders hebben ook woningen buiten Nijmegen opgegeven. Het kan ook zijn dat er als gevolg van fusies bij zowel woningaanbieder als zorgaanbieders onduidelijkheden in de registratie zijn ontstaan. Wellicht wordt er ook op verschillende manieren geregistreerd. Dit zou het belang bepleiten van een centrale registratie c.q. toewijzing. Tabel 9: aantal woningen volgens zorgaanbieders en woningaanbieders verdeeld naar doelgroepen. Zorgaanbieder 1. Zorgbehoevende ouderen 2. Verstandelijk en lich. gehandicapten en expsychiatrische patiënten 3. Sociaal kwetsbare mensen Totaal
In %
Woningaanbieder
In %
318 148
52,5 % 24,4 %
134 117
36,5 % 31,9 %
140 606
23,1 % 100 %
116 367
30,6 % 100%
Woningaanbieders Van de 19 woningaanbieders die bij het onderzoek betrokken zijn, verhuren 8 woningaanbieders 367 woningen aan zowel de zorginstelling als aan de cliënten van de zorginstelling. De grootste woningaanbieders zijn Talis en Portaal met resp. 187 en 108 woningen.
30
Begeleid wonen Samenvatting en conclusies / aandachtspunten
Volgens opgave van de woningaanbieders is Talis de grootste verhuurder van woningen voor ouderen. Portaal en Talis zijn de grootste aanbieders als het gaat om woningen voor verstandelijk en lichamelijk gehandicapten en (ex-)psychiatrische patiënten met respectievelijk 39 en 36 woningen, gevolgd door Standvast Wonen v/h De Gezonde Woning met 26 woningen. In Brakkestein (64), de Biezen (64), ’t Acker (30), Nijenveld (25), de Goffert (24), Altrade (17) en de Meijhorst (16) bevinden zich de meeste woningen in het kader van begeleid wonen. Verder zijn er wijken waar weinig of geen woningen voor begeleid wonen aanwezig zijn zoals in de Weezenhof, de Hazenkamp, Centrum, de Benedenstad, de Hunnerberg, de Kwakkenberg en Groenewoud. Het aantal woningen dat door de woningaanbieders verhuurd wordt voor begeleid wonen is 1% van hun totale woningbestand. Zorgaanbieders De 41 zorgaanbieders zijn verdeeld over de drie hierboven genoemde doelgroepen t.w.: • 15 zorgaanbieders voor ouderenzorg (incl. kloosterverzorgingshuizen), • 8 aanbieders voor geestelijke gezondheidszorg en woonvormen voor gehandicapten en 1 zorgmakelaar die zelf geen woningen huurt; • 7 zorgaanbieders voor de derde doelgroep: sociaal kwetsbare mensen en • 10 zorgaanbieders / instellingen die zich specifiek met jongeren bezighouden. De cijfers voor deze groep zijn in de totaalcijfers van doelgroep 2 en 3 opgenomen. In totaal worden er door de zorgaanbieders en hun cliënten 606 woningen gehuurd, al dan niet in combinatie met een begeleidingscontract en er is een pension voor zwerfjongeren. De meeste woningen worden gehuurd door ouderen (52,5%). Als meest voorkomende woning wordt een flat genoemd (298). Tabel 10: verdeeld over de doelgroepen wonen 1052 mensen in de 606 woningen
1. Zorgbehoevende ouderen 2. Verstandelijk en lich. gehandicapten en (ex-) psychiatrische patiënten 3. Sociaal kwetsbare mensen Totaal
Aantal bewoners < 25 0 62
Aantal bewoners > 25 424 207
Totaal
Aantal woningen
424 269
318 147
253 315
106 737
359 1.052
140 606
Volgens opgave van de zorgaanbieders worden de meeste woningen gehuurd voor en door de doelgroep ouderen en wel in de wijken Galgenveld (145), in Hatert (43) in Lent (67) in de Aldenhof (36) en in Neerbosch (14). De woningen die gehuurd worden voor en door verstandelijk en lichamelijk gehandicapten en de sociaal kwetsbare mensen zijn gelijkmatiger over de hele stad verdeeld. Wijken waar weinig of geen woningen voor begeleid wonen zijn: de Kwakkenberg. Groenewoud, Heijendaal, de Goffert, de Weezenhof, Hees, Centrum en de Hunnerberg.
31
Begeleid wonen Inventariserend onderzoek t.b.v. de ketenkennisbank
Er zijn 28 woningen in de regio gehuurd: 13 in Groesbeek, 5 in Wijchen, 4 in Beuningen, 5 in Malden en 1 in Arnhem. Van 2 woningen is het adres onbekend i.v.m. anonimiteit van de bewoners. Een aantal zorgaanbieders heeft woningen in eigendom. In totaal betreft het eigen woningbezit 87 woningen.
3.3
De toekomstige behoefte en de daaraan verbonden wensen
3.3.1
De behoefte Aan de woning- en zorgaanbieders is gevraagd in welke mate zij in de nabije toekomst beslag zullen gaan leggen op het huurwoningbestand t.b.v. begeleid wonen Niet alle zorgaanbieders konden concreet hun toekomstige behoefte voor de komende 5 jaar aangeven. Op basis van de inventarisatie is er naar schatting de komende jaren behoefte aan 696 tot 717 woningen: • ouderen: 523-533 • verstandel. en lich. gehandicapten: 73-78 • sociaal kwetsbare mensen: 45 • jongeren: 55-61 Vermenigvuldigd met de gemiddelde bezetting per woning per doelgroep zou het dan huisvesting voor 680-693 ouderen, 131-140 voor gehandicapten en 260-276 voor sociaal kwetsbare mensen betekenen. In totaal gaat het om 1071-1109 personen. Deze aantallen kunnen hoger zijn als zorgaanbieders meer inzicht zouden hebben in toekomstige ontwikkelingen en het daarbij behorende beleid. Dat er in de toekomst behoefte is aan woningen voor begeleid wonen kan ook afgeleid worden uit het gegeven dat er op wachtlijsten momenteel 476 geïndiceerde voor begeleid wonen staan. De aantallen genoemd voor doelgroep 1. Ouderen kunnen verklaard worden uit het feit dat de instellingen voor ouderenzorg aan het begin staan van de extramuralisering, door een toenemende vergrijzing van de bevolking en het beleid ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. Men verwacht mede door de extramuralisering van de zorg een toename van de vraag naar woningen in het kader van begeleid wonen. Ook signaleert men een toename van o.m. ex-ama’s en jongeren in het algemeen.
3.3.2
De wensen met betrekking tot woningen Aan woning- en zorgaanbieders is o.m. gevraagd de gewenste mate van spreiding aan te geven, de eventueel gewenste voorzieningen in de wijk en de behoefte aan andere woonvormen. Spreiding Afhankelijk van de doelgroep is over het algemeen spreiding gewenst. Ook uit oogpunt van normalisatie en integratie wordt spreiding gewenst geacht. Men wenst geen concentraties met het oog op stigmatisering en andere nadelige effecten.
32
Begeleid wonen Samenvatting en conclusies / aandachtspunten
Toch kan voor een bepaalde doelgroep clustering weer wel gewenst zijn uit oogpunt van doelmatige inzet van begeleiding en de aanwezigheid van bepaalde voorzieningen. Soms is concentratie van enkele woningen en HAT-eenheden om organisatorische reden van belang. Voorzieningen Voor vrijwel alle groepen geldt dat de basisvoorzieningen zoals winkels, bushaltes, brievenbus, huisarts, diensten- en activiteitencentrum op loopafstand in de buurt dienen te zijn. Woonvormen Naast woningen voor a. oudere alleenstaanden en echtparen en b. huishoudens waarvan lichamelijk gehandicapten deel uitmaken, bestaat veel behoefte aan woningen die geschikt zijn (gemaakt) voor groepsbewoning. Bij woonvormen voor gehandicapten wordt gedacht aan o.m. kleinschalig groepswonen (max. 4 cliënten in een woning), het wonen volgens het zogenaamde ‘spettermodel’, een concentratie van een aantal woningen (min. 16) in een woonwijk waarbij een centrale ruimte als uitvalsbasis fungeert voor begeleiding en activiteiten. Ook wordt gedacht aan concentratie van enkele woningen en HAT-eenheden. Type woning De huidige standaard eengezinswoningen zijn niet zo geschikt voor groepsbewoning. Die hebben vaak een grote slaapkamer, een middelgrote en een kleine. Deze laatste is eigenlijk te klein voor groepsbewoning. Voor groepsbewoning gaat de voorkeur uit naar een woning met een vijftal even grote kamers, 2 toiletten en een gemeenschappelijke woon- eetkeuken. Prijs Voor jongeren is er behoefte aan betaalbare huisvesting. Voor b.v. ex-AMA’s zijn HATeenheden te duur. Daardoor komen zij makkelijk in het zwerfcircuit terecht. Overige opmerkingen Tot slot wordt een zogenaamd logeerhuis genoemd. Dat is een pand waar minimaal 10 cliënten tegelijk (b.v. ieder weekend of in de vakantieperiode) kunnen logeren als ontlasting van de thuissituatie. Een instelling voor geestelijke gezondheid en een instelling voor maarschappelijke opvang geeft aan behoefte te hebben aan eigen woningbezit.
3.4
Werkwijze bij plaatsing
3.4.1
Werkwijze algemeen De meeste voor verhuur vrijgekomen woningen worden geplaatst in de Entreekrant. Zorgaanbieders kunnen op het aanbod reageren. Toewijzing door de zorgaanbieder vindt plaats op grond van een RIO-indicatie en door AWBZ/RIBW/zorgkantoor. Woningaanbieders voeren individueel overleg met zorgaanbieders en bepalen zelf, eventueel in overleg waar de woning wordt aangeboden.
33
Begeleid wonen Inventariserend onderzoek t.b.v. de ketenkennisbank
Aangepaste woningen worden op voordracht van de Stichting Focus verhuurd. Daarnaast verdeelt de Werkgroep Bijzondere Bemiddeling (WBB) cliënten t.b.v. COA, Passade v/h Konvooi, Macondoproject, Pompekliniek e.d. Deze woningen komen niet in de Entreekrant. Plaatsing van een cliënt in de woning gebeurt in de regel door de zorginstelling zelf.
3.4.2
Werkwijze vrijkomen woning Wat er met de woning gebeurt als deze vrijkomt is afhankelijk van de afspraken die met de woningaanbieder, de zorgaanbieder en de cliënt gemaakt zijn. In sommige gevallen gaat de huur ‘automatisch’ over naar de cliënt die aanvankelijk een begeleidingscontract met de zorginstelling had. Het kan ook zijn dat een andere cliënt van de zorgaanbieder in de woning komt. Ook komt het voor dat de woning aangeboden wordt aan een andere zorginstelling of weer via de Entreekrant voor verhuur wordt aangeboden. Bij het Renvooi-project staat de woning leeg totdat er een nieuwe cliënt komt. De kosten zoals huur, NUON, belastingen e.d. zijn in geval van leegstand voor rekening van de huurder.
3.4.3
Samenwerkingsverbanden bij plaatsing Tussen woningaanbieders en zorgaanbieders zijn er samenwerkingsverbanden, zij het veelal op ad hoc basis en niet zo gestructureerd. De meeste woningaanbieders en zorgaanbieders hebben, op individuele basis, overleg met elkaar. Bij de ontwikkeling van bepaalde projecten zoekt men elkaar wel op zoals bijvoorbeeld m.b.t. te realiseren projecten in de Waalsprong. Deze samenwerking acht men ook van belang in verband met de totstandkoming van een meer integrale woon-zorgstructuur en de samenhang van het aanbod in de wijken. Men (woningaanbieders en zorgaanbieders) heeft veel contact met de Werkgroep Bijzondere Bemiddeling. De werkwijze van de Werkgroep Bijzondere Bemiddeling (WBB) wordt regelmatig als voorbeeld van een goede werkwijze genoemd. Verder is er overleg met het Servicepuntontwikkeling Wonen en Zorg en het AMAplatform. Voor het Macondoproject (doelgroep overlastgevende verslaafden) wordt samengewerkt tussen De Grift, het RIBW en de woningaanbieders. Er is een samenwerkingsproject voor Somalische ex-AMA’s met De Grift, de Stichting voor Vluchtelingen en Nieuwkomers (VVN) en Het Interlokaal. Het Passade v/h het Konvooi participeert in het zorgoverleg van het Meldpunt Bijzondere Zorg.
3.4.4
Knelpunten bij plaatsing •
•
Wachtlijsten komen meer voor bij de zorgaanbieders dan bij de woningaanbieders. De zorgaanbieders bepalen voor hun cliënten de prioriteit voor toewijzing. Als er geen plaats is wordt de cliënt op een wachtlijst geplaatst. De cliënten die in een zorginstelling verblijven en waarvoor (passende) huisvesting gezocht wordt, blijven daar totdat er een woning/kamer beschikbaar komt. Opgemerkt wordt dat er voor jongeren weinig voorzieningen zijn. Er is onvoldoende betaalbaar (en gesubsidieerd aanbod) en het ontbreekt aan diversiteit van dat
34
Begeleid wonen Samenvatting en conclusies / aandachtspunten
•
3.4.5
Verbeteringen • •
• • •
3.4.6
aanbod (flat, trainingshuizen, sociale pensions, second chance-woningen etc.) Voor jongeren < 23 jaar zou urgentieverklaring mogelijk moeten zijn. Voor de groep jeugdigen die een beroep doen op de hulpverlening is (semi-)permanente huisvesting een must om enige stabiliteit te ontwikkelen en een must om verder te werken aan de andere problemen om zodoende op reeds jeugdige leeftijd te herintegreren in sociale verbanden. Er is soms ‘ koudwatervrees’ bij woningaanbieders t.a.v. de huisvesting van bijzondere groepen.
Verbetering wil men met betrekking tot het inzicht in de (geanalyseerde) vraag naar woningen. Opgemerkt wordt dat woningaanbieders en Gemeente meer moeten overleggen. Nadere afspraken dienen gemaakt te worden over het toestaan van meer vrijheden m.b.t. de toewijzing buiten de reguliere kanalen. De bestaande convenanten dienen daartoe aangepast te worden. Bepleit wordt een snelle toewijzing van woningen zodat leegstand voorkomen kan worden. Zorgaanbieders zijn van mening dat de indicatiestelling door RIO verbetert kan worden. Daarbij zouden dan ook de woningaanbieders betrokken moeten worden. Om het dichtslibben van plaatsen in de vrouwenopvang te voorkomen, zouden cliënten na het verkrijgen van een urgentieverklaring, snel moeten kunnen doorstromen naar een woning.
Overige opmerkingen • • • • •
Van groot belang wordt geacht de samenwerking tussen zorginstellingen onderling, woningcorporaties politie, gemeente en zelfs het midden- en kleinbedrijf. Aandacht wordt gevraagd voor de vaak gebrekkige samenwerking tussen verschillende partijen en het gebrek aan geld van de zorgaanbieders. Over het algemeen hebben zorgaanbieders goede ervaringen met woningaanbieders en is men positief over de bereidheid om mee te denken over aanpassing van de woningen aan de behoefte van de cliënten en de zorginstelling. Woonbegeleiding is een betrekkelijk goedkope vorm van hulpverlening aangezien door woonbegeleiding vaak opname in een instelling of uithuisplaatsing voorkomen kan worden. Het zou mogelijk moeten zijn om meer zorg op maat te kunnen leveren.
3.5
De matching
3.5.1
Behoefte Aan woningaanbieders en zorgaanbieders zijn vragen gesteld over de behoefte aan een instrument om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. • Drie woningaanbieders geven aan dat een betere afstemming van vraag en aanbod gewenst is. Er is duidelijkheid nodig over de totale vraag (kwalitatief en kwantitatief).
35
Begeleid wonen Inventariserend onderzoek t.b.v. de ketenkennisbank
•
•
3.5.2
Vier instellingen voor jeugdzorg en vier zorgaanbieders uit de doelgroep sociaal kwetsbare mensen spreken zich duidelijk uit vóór een matchingsinstrument. Met name om de doorzichtigheid van het gehele systeem rondom toewijzing van woningen en het uitvoeren van zorg te bevorderen en het voorkomen van willekeur. Een instelling voor ouderenzorg vindt een matchingsinstrument gewenst en vier zorgaanbieders voor geestelijk en lichamelijk gehandicapten geven aan dat er behoefte is aan een instrument vanwege het gemak, het inzicht in de spreiding en een goede afstemming.
De taken De taak van het matchingsinstrument zou volgens de woningaanbieders uitvoerend moeten zijn: vraag en aanbod bij elkaar brengen, monitoring, analyse, adviserend m.b.t. woningtoewijzing en controle. Ook wordt een taakverdeling genoemd: de gemeente doet de registratie van de vraag en de toewijzing van de woning wordt gedaan door de woningcorporaties. Bijvoorbeeld via een gezamenlijke organisatie van de woningbouwverengingen zoals de Werkgroep Bijzondere Bemiddeling (WBB). De zorgaanbieders zien bemiddeling en afstemming als taken van het matchingsinstrument. Verder ziet men een taak in het overzicht houden over bijzondere doelgroepen, de bemiddeling van bijzondere doelgroepen en het toewijzen van woningen aan deze doelgroepen. Het instrument / organisatie dient bevoegdheden te hebben om daadwerkelijk gemaakte afspraken te kunnen afdwingen. Verder wordt de zogenaamde ‘ zorgmakelaar’ gezien als een matchingsinstrument. Volgens betrokken partijen voldoet dit aan een behoefte en functioneert het goed. Verder zou matching van vraag en aanbod op wijkniveau de aandacht moeten krijgen. Een zorgaanbieder noemt in dat kader de aanpak wijkstructuur Gemeente Nijmegen. Ook wordt gewezen op de discussies over voorzieningen in de wijk en de zorg, de zgn. kruispunten van zorg.
3.5.3
Door wie uit te voeren Een matchingsinstrument zou volgens de woningaanbieders ondergebracht kunnen worden bij het (brede) RIO dan wel bij een bestaande instelling voor coördinatie. Ook zou er een aparte onafhankelijke stichting opgericht kunnen worden. Door zorgaanbieders worden diverse partijen genoemd: Entree, de Werkgroep Bijzondere Bemiddeling, de Gemeente Nijmegen, één of de gezamenlijke woningcorporaties of een combinatie daarvan.
3.5.4
Voorwaarden Aan een matchingsinstrument worden door zowel de woningaanbieders als de zorgaanbieders condities gesteld. Toewijzing van de woning dient een verantwoordelijkheid te blijven van de woningcorporatie. Zorgaanbieders stellen als condities: waarborg van een onafhankelijk orgaan, nauw overleg tussen zorgaanbieders, gemeente en woningaanbieders en maximale toegankelijkheid voor betrokkene.
36
Begeleid wonen Samenvatting en conclusies / aandachtspunten
Het matchingsinstrument moet geen log instrument zijn dat op een bureaucratische manier te werk gaat. Heldere afspraken, duidelijkheid, inzicht in werkwijze, een plek waar vraag en aanbod samen komen. De Werkgroep Bijzondere Bemiddeling op zich zou een grotere rol kunnnen spelen in de toewijzing van woningen aan de verschillende specifieke doelgroepen. Zo zou er een goede verdeling van deze doelgroepen over de verschillende woningaanbieders kunnen ontstaan. Er dient een degelijk onderzoek gedaan te worden naar de behoefte en de praktische uitvoerbaarheid.
3.6
Conclusies / aandachtspunten Op basis van bovenstaande gegevens kan op de volgende conclusies/aandachtspunten gewezen worden: •
Er is behoefte aan het duidelijk in kaart brengen van vraag en aanbod. Aan een daarvoor benodigd matchingsinstrument worden door zowel woningaanbieders als zorgaanbieders condities gesteld. De Werkgroep Bijzondere Bemiddeling (WBB) wordt als huidige samenwerkingspartner, maar ook in het kader van verbeteringen voor de toekomst als een voorbeeld voor het matchingsinstrument genoemd. Ook de zogenaamde ‘zorgmakelaar’ en het RIO worden in dit verband genoemd.
•
De aanpak per doelgroep is verschillend. Ouderen vragen om andere huisvestingsvormen dan geestelijk en lichamelijk gehandicapten en sociaal kwetsbare mensen en jongeren. Over het algemeen is spreiding over de stad gewenst. Echter voor sommige groepen is een bepaalde concentratie van belang uit oogpunt van zorg. Voor andere doelgroepen is dat juist weer niet gewenst.
•
Er is behoefte aan een wijkgerichte aanpak ten aanzien van voorzieningen, zorg en wonen. Per wijk zou nagegaan moeten worden in hoeverre in een wijk projecten begeleid wonen gerealiseerd kunnen worden. Bij nieuwe stadsontwikkelings- c.q. woningprojecten moet overwogen worden in een vroeg stadium ‘nieuwe vormen van wonen’ te betrekken.
•
Er is een toenemende vraag naar woningen die geschikt zijn of gemaakt worden voor groepsbewoning, geclusterde woonvormen en aangepaste woningen voor gehandicapten.
•
Er dienen meer woonvoorzieningen voor jongeren te komen. Vanuit de instellingen voor jeugdzorg wordt een groot tekort aan huisvesting voor jongeren opgemerkt. Gebrek aan woningaanbod, regelgeving en subsidies blijken vaak een grote struikelblok te zijn om preventief aan jongerenproblematiek te werken.
•
Aandacht wordt gevraagd voor de problematiek van ex-ama’s (alleenstaande minderjarige asielzoekers). Gepleit wordt voor een opvangvoorziening voor ama’s. Als zij 18 jaar zijn geworden kunnen ze niet meer in een voorziening van de Opbouw terecht en moeten zij zelfstandige gaan wonen. Omdat dit regelmatig mis gaat zou er een opvangvoorziening moeten zijn die ex-ama’s begeleid naar zelfstandigheid.
37
Begeleid wonen Inventariserend onderzoek t.b.v. de ketenkennisbank
•
De rol van de woningaanbieders is erg van belang. In hoeverre zijn zij bereid ‘risicovolle’ cliënten een woning met een eigen huurcontract aan te bieden. Er is soms ‘koudwatervrees’ bij de corporaties t.a.v. de huisvesting van ‘bijzondere’ groepen: jongeren, sociaal kwetsbare mensen. De discussie over samenwerking tussen woningcorporaties en zorgaanbieders en hun beider rol in deze samenwerking is momenteel zeer actueel i.v.m. het verlengen van contracten en het aangaan van nieuwe contracten.
•
Gepleit wordt voor een zogenaamd logeerhuis / weekendhuis. Daar kunnen cliënten tijdelijk (b.v. ieder weekend of tijdens de vakantieperiode logeren als ontlasting van de thuissituatie c.q. verzorgers.
38
Begeleid wonen Bijlagen
4
Bijlagen
4.1
Schema: Stadsdelen en wijken in Nijmegen
39
Begeleid wonen Inventariserend onderzoek t.b.v. de ketenkennisbank
4.2
Deelnemerslijst inventariserend onderzoek Woningaanbieders: Talis Portaal Standvast Wonen v/h De Gezonde Woning Eigen Haard Mr. Ten Hagen De Gemeenschap SSHN DSB Vastgoedmanagement Vivare ABC Vastgoedbeheer Verbeek AZL Strijbos-Tunnissen ABN/AMRO Hestia St.Prot.Interk.Bej.Centrum NSAW Woningb.St..Gelderland (Wbsg) Stichting Woonzorg Nederland Zorgaanbieders: Instellingen voor ouderenzorg: Zorgcentra Betuweland: Huize St.Jozef Stichting Arcus Kalorama Stichting de Waalboorg Oud Burgeren Gasthuis Stichting Habicura Woonzorgcentrum de Honinghoeve Project PAWO Stichting Woonzorg Nederland (bij woningaanb.) Kloosterverzorgingshuizen: Berchmanianum NEBO Kloosterverzorgingshuis St Jozef Huize Roza Piushoeve Instellingen voor geestelijke gezondheidszorg: GGZ-Nijmegen RIBW Nijmegen & Rivierenland
40
Begeleid wonen Bijlagen
Stichting Pompe Kliniek Plurijn (v/h Groesbeekse tehuizen) Visier (v/h Maria Roepaan Woonvormen voor gehandicapten: SPD Gelderse Poort (zorgmakelaar) Stichting Focus Exploitatie De Driestroom Instellingen voor Jongeren De Waarden Stichting Jeugdzorg Bureau Jeugdzorg NIM Stichting de Opbouw Sancta Maria Moria Werkenrode De Hunnerberg HBV v/h GSJ Lindenhout Instellingen voor maatschappelijke opvang c.a. Passade v/h Het Konvooi De Grift ROA COA Arcuris Stichting ZDT/NUNN Hera Reclassering SNON
41
Begeleid wonen Inventariserend onderzoek t.b.v. de ketenkennisbank
4.3
Begeleidende brief aan de directies van woningaanbieders en zorgaanbieders
42
Begeleid wonen Bijlagen
4.4
Vragenlijsten woningaanbieder en zorgaanbieders
43