Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 1
Rapport Inventariserend, toetsend en evaluerend onderzoek naar de Nederlandse designsector Een verkennende studie
Ir. Jasper van Kuijk in opdracht van Premsela, Stichting voor Nederlandse vormgeving oktober 2003
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 2
© Oktober 2003 Door Ir. J.I. van Kuijk
[email protected]
Voor Premsela, stichting voor Nederlandse vormgeving Rapenburgerstraat 123 NL-1011 VL Amsterdam Postbus 16555 NL-1001 RB Amsterdam T: 020 34 49 449 F: 020 34 49 443 www.premsela.org
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 3
Inhoud
Introductie Het onderzoek
4 5
Opdracht
5
Sectoren en zoektermen
5
Zoekstrategieën
6
Geraadpleegde Bronnen
6
Specifieke effectieve bronnen
Enkele conclusies Resultaten
7
9 11
Design algemeen
15
Industrieel ontwerpen, industriële vormgeving
21
Culturele en creatieve industrie
25
Grafische vormgeving
32
Mode
33
Beeldende Kunst en Vormgeving
34
Nieuwe media
36
Arbeidsmarkt
39
Onderwijs
41
Bedrijfskundige informatie
43
Benchmark: Engeland
45
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 4
1. Introductie Premsela, stichting voor Nederlandse vormgeving wil een bijdrage leveren aan de formulering van het vormgevingsbeleid. Daartoe moet er allereerst inzicht zijn in de huidige situatie in de designsector in Nederland. Op het moment ontbreekt het aan inzicht in de kwantitatieve aspecten van de Nederlandse designsector. Hoeveel grafisch ontwerpers kent Nederland? Wat zijn de samenwerkingsverbanden in de Nederlandse designsector? Wat is de totale omzet van Industrieel Ontwerpbureaus? Het draait dus om gegevens die ons meer inzicht kunnen verschaffen, wat weer tot een beter vormgevingsbeleid moet leiden. Premsela oriënteerde zich op de mogelijkheden van en eisen aan een groot inventariserend onderzoek naar de ‘stand van zaken’ in de Nederlandse designsector. Het voor u liggend onderzoek is een verkenning voorafgaand aan dit onderzoek. Het is een overzicht van inventariserende, toetsende en evaluerende onderzoeken naar de Nederlandse designsector.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 5
2. Het onderzoek Opdracht De opdracht voor dit onderzoek luidde als volgt: Voer een literatuurstudie uit om te inventariseren welke inventariserende, toetsende of evaluerende onderzoeken er in de afgelopen jaren1 zijn uitgevoerd naar de Nederlandse designsector. Met ‘design’ wordt hier de volle breedte van het begrip genoemd; dus van mode tot 3D-vormgeving, van corporate identity tot industrieel ontwerpen. De gevonden literatuur zal als opmaat of ondersteuning dienen voor een onderzoek dat de opdrachtgever gaat uitvoeren naar de stand van zaken in de Nederlandse designsector. Ter vergelijking is een globale verkenning in Engeland uitgevoerd naar de designsector.
Sectoren en zoektermen Het begrip ‘design’ is niet eenduidig. Een groot aantal sectoren kan onder deze noemer vallen. Dit onderzoek had tot doel om de Nederlandse designsector in de volle breedte te onderzoeken. Voor met het onderzoek begonnen werd is eerst een lijst van te verkennen sectoren opgesteld (kolom 1 en 2 in onderstaand overzicht) en daarnaast een lijst met zoektermen waarop binnen deze sectoren gezocht zou moeten worden.
1 Bij het zoeken naar literatuur is teruggegaan tot 1980.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 6
Branches, sectoren
Zoektermen
Nederlands
Engels
Nederlands
Engels
design sector
design
economisch
economical
(wereld, branche)
industrial design
onderneming
business
ontwerp sector
industrial design
bureau(s)
education
(wereld, branche)
engineering
opleiding
state
industrieel ontwerpen
3D-design
arbeidsmarkt
monitor
industriële vormgeving
graphic design
bedrijfstak
employment
3D-ontwerpen
communication
branche
evaluation
3D-vormgeving
corporate identity
stand van zaken
mode
fashion
monitor
grafische vormgeving
public design
evaluatie
grafisch ontwerpen
interior design
toets
communicatie
interior
visitatie
interieurarchitectuur
architecture
(kwantitatief)
binnenhuisarchitectuur
furniture (design)
onderzoek
meubelontwerp
design
beroepspraktijk
innovatie management
management
nieuwe media
new media
Internet
webdesign
audiovisueel
audio visual
illustratie
illustration
creatieve industrie
creative industry
culturele industrie
cultural industry
Zoekstrategieën Er is er van drie routes gebruik gemaakt om informatie te verzamelen: Internet – Zoeken via zoekmachines en websites van brancheorganisaties Wetenschappelijke databases en bibliotheken – Zoeken in databases voor publicaties over specifieke onderwerpen en relevante wetenschappelijke bibliotheken. Via het netwerk van Premsela – contacten van Premsela die betrokken zijn bij het onderzoek naar de stand van zaken in de Nederlandse designsector zijn via e-mail benaderd of zij kennis hadden van relevante publicaties. Geraadpleegde Bronnen • Internet algemeen (google etc.)
• Bibliotheek TU/e
• Web of Science (database
• Bibliotheek Design Academy Eindhoven
wetenschappelijke artikelen) • Art Abstracts (database kunsttijdschriften) • Boekmanstichting • Bibliotheek TU Delft
• Bibliotheek Fashioninstitute, HvA • Bibliotheek Premsela (Rapporten vormgevingsinstituut) • Contacten Premsela (deelnemers startbijeenkomst inventarisatie vormgeving)
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 7
Specifieke effectieve bronnen Boekmanstichting, Studiecentrum voor kunst cultuur en beleid www.boekman.nl De Boekmanstichting verzamelt en verspreidt kennis en informatie over kunst en cultuur in beleid en praktijk. Ze stimuleert onderzoek en meningsvorming over de productie, distributie en afname van kunst en over het (inter)nationale kunstbeleid. De Boekmanstichting organiseert het cultuurpolitieke debat tussen vertegenwoordigers van bestuur, wetenschap en praktijk. De Boekmanstichting is een onafhankelijk intermediair tussen belangstellenden en belanghebbenden uit het openbaar bestuur, het wetenschapsbedrijf en het culturele veld. Hierdoor is ze een uniek centrum voor beleidsadviseurs, bestuurders, politici en managers, voor onderzoekers, docenten en studenten uit diverse disciplines, en voor medewerkers van kunstinstellingen, kunstenaars en journalisten. Stichting Economisch Onderzoek, Universiteit van Amsterdam http://www1.fee.uva.nl/seo De SEO is in 1949 vanuit de Economische Faculteit van de Universiteit van Amsterdam opgericht, om het doen van toegepast onderzoek te stimuleren. Sinds de jaren tachtig is de SEO een van de universiteit onafhankelijke stichting, al blijven de banden met de wetenschap nauw. De SEO verricht tegen markttarieven onderzoek voor derden, zoals ministeries, bedrijven en instellingen in de non-profit sfeer. Het onderzoek van de SEO heeft in het algemeen een sterk analytisch karakter. Bibliotheek TU Delft www.library.tudelft.nl Belangrijke bron van informatie op het gebied van industrieel ontwerpen, maar ook voor enkele aanverwante gebieden als vormgeving en grafische vormgeving. BNO www.bno.nl Een van de belangrijkste verzamelplaatsen voor kennis over design in de volle breedte. Doordat de BNO verschillende soorten ontwerpers reprenteert, brengen ze ook een zeer breed spectrum aan publicaties uit. De medewerkers van BNO vormen ook een zeer belangrijke bron van informatie, omdat zij goed op de hoogte zijn van het gebeurtenissen in de ontwerpwereld en omdat ze een groot netwerk hebben. Modint www.modint.nl Fashion Institute http://www.amfi.hva.nl Twee uitstekende bronnen voor informatie over modeontwerpers en de mode industrie. Op Modint.nl staat een aantal artikelen te downloaden, maar staan ook publicaties vermeld die te bestellen zijn.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 8
Op de site van het Fashion Institute kan in de online bibliotheek gekeken worden. Zelfs afstudeerverslagen staan vermeld. Rapporten Vormgevingsinstituut Het vormgevingsinstituut heeft een aantal voor deze verkenning relevante onderzoeken uit laten voeren. De rapportages zijn gelukkig bewaard gebleven en in te zien bij Premsela.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 9
3. Enkele conclusies Het betreft hier conclusies aangaande het zoeken naar literatuur over design. Niet over de inhoud van de gevonden publicaties. ‘Traditionele’ wetenschappelijke bronnen niet effectief De meeste onderzoeken naar de Nederlandse designsector worden uitgevoerd voor instanties als branche- of beroepsverenigingen en stichtingen als Premsela. Derhalve komen de resultaten bijna niet in databases van wetenschappelijke publicities of bibliotheken voor. Dit bemoeilijkt de verspreiding van de informatie Geen centraal verzamelpunt literatuur over ontwerpen en vormgeving Juist omdat onderzoeken naar de Nederlandse designsector hun weg niet vinden naar de traditionele wetenschappelijke bronnen, zou het nuttig zijn om een centrale 'ontwerp- en vormgevingsbibliotheek' te hebben. Of op z'n minst een database waarin staat wat waar te vinden is. Helaas is dit niet het geval. Het aanbod is niet alleen versnipperd opgeslagen, maar wordt ook versnipperd toegankelijk gemaakt. Spiegelen aan Engeland Hoewel het materiaal dat de Design Council over de Engelse design sector produceert af en toe wat promotioneel van aard lijkt, worden er op een structurele basis cijfers over de Engelse situatie verschaft. Dergelijke veelomvattende cijfers of onderzoeken zijn voor de Nederlandse designsector niet gevonden. Organisatiegraad belangrijk voor vindbaarheid informatie Een centrale instantie die opdrachten voor onderzoeken geeft, een databank met titels beheert en publicaties uitgeeft, bijvoorbeeld de BNO of het Fashion Institute, heeft als gevolg dat publicaties over die sector veel eenvoudiger te vinden zijn. Met de verschillen in organisatiegraad tussen de verschillende designsectoren, komen ook de verschillen in hoeveelheid onderzoek, de vindbaarheid van dat onderzoek. Afstudeerscripties Bij de meeste opleidingen zijn de samenvattingen van afstudeerscripties niet te raadplegen. Helaas. Want via via doken er tijdens het uitvoeren van dit onderzoek een aantal afstudeerscripties op die waardevolle informatie bevatten. Dissertaties lijken mijlpalen te zijn Op het moment dat iemand promoveert op een onderwerp uit de designsector, zoals Gerda Gemser, dan is een dergelijk onderzoek goed onderbouwd met literatuur en vaak ook met kwantitatieve gegevens. Alleen al daarom zijn dergelijke onderzoeken voor een sector zeer waardevol. Nog los van het bewustzijn dat de resultaten van een dergelijk onderzoek teweeg kunnen brengen. ‘Leuke’ websites in de creatieve sector
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 10
Als men publicaties gaat zoeken over design, komt men vanzelf terecht op websites van creatieve of culturele instanties. Relatief vaak betreft het dan een website met een ‘leuke’ vormgeving die de navigatie en oriëntatie aanzienlijk bemoeilijkt. Daarnaast lijkt er meestal helaas niet even veel energie gestoken te zijn in het toegankelijk maken van publicaties of content als in de vormgeving.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 11
4. Resultaten Leeswijzer De resultaten zijn als volgt gerangschikt. De publicaties zijn opgedeeld in categorieën, zoals 'design algemeen', 'grafisch' of 'onderwijs'. Binnen elke categorie zijn de publicaties gerangschikt op datum van publicatie (nieuwste publicatie eerst) en vervolgens op naam van de auteur. Van elk document is getracht een samenvatting op te nemen. Indien mogelijk is de in het betreffende document gevonden samenvatting in dit rapport opgenomen. Als het document geen samenvatting bevatte is er in de meeste gevallen een gedeelte of samenvatting van de conclusies vermeldt. In enkele gevallen waren de conclusies en samenvatting te uitgebreid om op te nemen en is er verwezen naar de relevante pagina's in het document. In sommige gevallen was het helaas niet mogelijk de publicatie op te sporen of zou het te veel tijd hebben gekost binnen het kader van dit onderzoek. In een apart (laatste) hoofdstuk treft u ter vergelijking inhoudelijk overeenkomende literatuur over de Engelse designsector aan.
Matrix rapporten versus vragen De gevonden onderzoeken zijn in een matrix geplaatst (zie volgende bladzijde). Op de verticale as staan de titels van de onderzoeken, op de horizontale as staan vragen die geformuleerd zijn door Premsela en de verschillende sectoren waarover design zich uitstrekt. Per onderzoek is aangegeven of deze informatie bevat aangaande een van de vragen en voor welke sectoren dat geldt. In de matrix wordt gebruik gemaakt van twee symbolen: X
Document in bezit, relevant voor sector of vraag
-
Document niet in bezit, op basis van samenvatting niet mogelijk om uitspraak te
doen over relevantie
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 12
Matrix kwantitatieve onderzoeken Vragen
Domeinen
BNO Branchemonitor
X
X
X
X
X
Eer en opdracht
X
X
X
X
X
Design Across Europe
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Nederlandse ontwerpers en de
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Europese eenwording Ontwerpers, ontwerpbureaus en
X
X
X
X
X
X
hun opdrachtgevers Bedrijfstaktoets 2000
X
X
X
X
X
Design innovation X
and value
X
appropriation Concurreren door X
investeren in
X
X
industrieel ontwerp Winners!
X
X
X
Economische waarde van ‘Goed Industrieel
X
X
X
-
-
-
-
X
X
X
X
X
Ontwerp’ Tussen cultuur en commercie Het Creatief DNA van de regio Eindhoven
-
-
X
-
X
-
X X
X
X
X
X
X
X
X
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 13
Een zoektocht naar culturele
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
bedrijvigheid De beroepspraktijk van beeldend kunstenaars en
X
vormgevers in Amsterdam De Nederlandse Culturele Industrie
X
X
X
X
X
De economische betekenis van de Rotterdamse Kunstsector De kunsten gewaardeerd Ontwerpen in Nederland; de
X
X
X
X
X
X
infrastructuur Vormgeving telt
X
X
Mogelijkheden voor mode-ontwerpers in de Nederlandse
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
X
herenconfectiebranc he Mode en Sieraad; Les
X
extrèmes se touchent Vooradvies 2005-2008 raad van cultuur Advies 2001-2004 raad van cultuur Het fonds in cijfers (97/94/91) Beeldend Nederland : biografisch handboek Kwaliteit en professionaliteit Cultuur en nieuwe media De Amsterdamse multimediasector
X
X
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
X
X
X
X
X
X
X
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
X
X
X
X
X
X
X
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
X
X
X
X
X
X
X
X X
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 14
Studie en Werk 2002/2003 Passie voor
X
Produktontwikkeling
X
X
X
X
X
X
X
X
Database onderwijs in ontwerptheorie en ontwerpgeschiedenis Kleur bekennen
X
X
X
Quality assessment of education and research; industrial
X
design engineering 1995-2000 + 19901994 Kennis en Economie 2002 Start-, slaag- en faalkansen van hoger opgeleide startende ondernemers
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 15
Design algemeen Auteur(s):
BNO
Jaar:
2002
Titel:
BNO Branchemonitor
Uitgever:
Amsterdam: BNO
Samenvatting:
Jaarlijks kwantitatief enquêteonderzoek onder de leden van de BNO (red.) De BNO laat jaarlijks onderzoek uitvoeren naar de financieeleconomische stand van zaken binnen de Nederlandse ontwerpbranche en de individuele bedrijfseconomische situatie van de leden van de BNO. Verschenen over de jaren 1998, 1999, 2000 en 2001. Samenvatting en conclusies 2001 Stijging totale omzet De stijging van de voorgaande jaren zet zich wederom door. In 2001 bedroeg de totale omzet € 806 miljoen een stijging van 24% ten opzichte van 2000. Deze stijging is enigszins geflatteerd doordat het aantal BNO leden in 2001 is toegenomen. Aannemend dat de organisatiegraad van WO/HBO ontwerpers in Nederland 70% is zou de bruto ontwerpomzet in Nederland in 2001 ruim € 1.2 miljard bedragen. De gemiddelde omzetstijging per bedrijf is met 11% vergelijkbaar met voorgaand jaar. Afzetmarkten De totaal omzet wordt voor 46% in zakelijke dienstverlening gerealiseerd, voor 22% in de industrie en voor 16% bij de overheidssector. Afzetgebieden 45% van de omzet wordt gerealiseerd in het MKB. Buiten het MKB, maar binnen Nederland, wordt 48% van de omzet behaald. Opvallend is de omzetstijging van de ruimtelijk ontwerpers buiten Europa. Werkgelegenheid Het aantal werkzame BNO-leden in de ontwerpbranche is wederom gestegen met 24% naar 8105 fte. De toename is voor de helft te wijten aan de toename van het aantal BNO-leden. Personeelskosten De gemiddelde personeelskosten per fte zijn bij de bureaus met meer dan 5 werknemers in alle productgroepen licht gedaald. Daarbij is ook het resultaat per fte gedaald. De personeelskosten voor de kleinere bureaus zijn gestegen met gemiddeld 8%. Ook hier een lichte daling in het resultaat per fte.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 16
Stijging uurtarieven De uurtarieven van zelfstandig ontwerpers zijn gemiddeld € 25 lager dan dat van bureaus. Bij zelfstandigen en kleine bureaus is een gemiddelde stijging zichtbaar van ruim 9% naar € 71,- Bij de grotere bureaus is het uurtarief ten opzichte van 2000 gestegen met 10%. Het gemiddelde uurtarief ligt hier rond de € 95,-.
Auteur(s):
IJdens, T.
Jaar:
2001
Titel:
Eer en Opdracht: Verslag van een onderzoek ten behoeve van de evaluatie van het Convenant Ontwerpwedstrijden.
Uitgever:
Rotterdam: Erasmuscentrum voor Kunst- en Cultuurwetenschappen
Samenvatting:
Het Erasmus Centrum voor Kunst- en Cultuurwetenschappen heeft in opdracht van de Stichting Architectuur Lokaal een onderzoek uitgevoerd ten behoeve van de evaluatie. Het onderzoek had in de eerste plaats ten doel om na te gang of de gang van zaken rond ontwerpwedstrijden in 1997-2000 volgens betrokken uitschrijvers, juryleden en deelnemers over het algemeen verbeterd is ten opzichte van de voorgaande jaren. Ten tweede diende het onderzoek inzicht te geven in de bekendheid van Kompas en Steunpunt onder uitschrijvers, juryleden en deelnemers en in hun oordeel over Kompas en Steunpunt. Het onderzoek had in der derde plaats ten doel om meer inzicht te krijgen in de motieven en omstandigheden die ontwerpers ervan weerhouden deel te nemen aan ontwerpwedstrijden. Om deze vragen te kunnen beantwoorden werd een schriftelijke enquête gehouden onder alle uitschrijvers van ontwerpwedstrijden sinds 1997 die door het steunpunt gedocumenteerd zijn en onder de personen die als jurylid of deelnemer bij deze wedstrijden betrokken waren. De enquête werd eveneens gehouden onder een steekproef uit de populatie van personen die niet deelnamen aan wedstrijden die sinds 1997 door het Steunpunt gedocumenteerd zijn. De steekproef bestond uit 900 personen: telkens 225 architecten, stedenbouwkundigen, interieur- en tuin- en landschapsarchitecten. Uitgebreide samenvatting en conclusies op pagina 37.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 17
Auteur(s):
AEA London
Jaar:
1994
Titel:
Design Across Europe, Patterns of Supply and Demand in the European Design Market
Uitgever:
Amsterdam: Vormgevingsinstituut
Samenvatting:
Design influences all aspects of our lives. It can add value and meaning to every environment, product and service. Design is also a large European industry whose scale and significance are only beginning to be recognized. This study presents a statistical and analytical background briefing on the European design market, on the occasion of the award ceremony in Amsterdam of the European Community Design Prize (ECDP 94) and the opening of the Netherlands Design Institute. The European design market is a multi-faceted complex of commercial and cultural activity for which it has been notoriously difficult to compile accurate data. Patterns of supply (of design services) and demand (by economic or cultural sector) are fragmented in terms of geography, design discipline, client demand and consulting activity. The European design economy can be analysed in the context of four application domainds: Product development: includes conceptual research and development: engineering design for production; interpreting new technologies; auto styling; ceramics and textiles/fashion; human interface design. Graphic communication: includes corporate identity and communications; brand communications and packaging; point-of-sale merchandising; publishing design; film, TV and video graphics. Environmental design: Aspects of architecture and urband planning, the design of retail and leisure facilities, office planning, interior, lighting and exhibition design; Cultural productions: such as books, magazines, exhibitions, broadcasting and competitions. Across Europe, the majority of design services are supplied by design consultancy firms, reflecting a trend in all but the largest of European companies to replace in-house design departments with contracted services. As a result, the European design consultancy sector – estimated to conain around 8000 agencies, m ost which are small and highly specialised firms – is set to expand. Only a few design companies, however, provide international or Pan-Europan design services. For that reason, the biggest multi-nationals have stabilised or are expanding their in-house design teams.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 18 however, provide international or Pan-Europan design services. For that reason, the biggest multi-nationals have stabilised or are expanding their in-house design teams. The sector’s skill base rests on 180,000 students currently taking fulltime design courses; 30,000 of these graduate each year. The majority will secure a job in an expanding design industry – as part of a small agency; in a design department of a large company; in an academic capacity; or working for a public institution. Having grown at a compound rate of 25 per cent during the midEighties, the European design industry went into recession at the turn of the decade. Recovery is now underway. Just under ecu 7.3 billion in royalties and design fees was spent on design across Europe in 1993, of which ecu 2.6 billion was on graphic communications, ecu 1.7 billion on product development and ecu 2.8 billion on interior and retail design. Expenditure is projected to rise to ecu 8.2 billion in 1994. By country, the British market for design services is the largest in Europe at ecu 2 billion, with more than 3,000 design consultancies, followed closely by the German market at ecu 1.9 billion. By the year 2000, expenditure on design by governments, cities, multinationals and small firms is forecast to rise to more than ecu 12 billion. Expenditure on the design of products and services for an aging European population will grow sharply. The EU population last year topped 370 million for the first time – more than Japan and the USA combined. That figure rises sharply when teh 50 countries of a broader Europe are considered. Demand will also grow rapidly for design input to multi-media products and services developed for Europe’s ‘Infobahnen’ – the high capacity computer and tele-communications networks that are now expanding so dramatically. The design industry is supported by an institutional framework of more than 300 different professional societies, design promotion agencies and learned bodies at regional and national level throughout Europe. All predict increasing uses of design as we approach the Millenium.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 19
Auteur(s):
Puffelen, F. van; Schumacher, B.
Jaar:
1994
Titel:
Nederlandse ontwerpers en de Europese eenwording
Uitgever:
Amsterdam: Stichting Economische Onderzoek (SEO)
Samenvatting:
Opdracht: Onderzoek de gevolgen van de Europese eenwording voor de economische positie van ontwerpers. Opdrachtgever: Ministerie van WVC Onderzoeksopzet: Literatuuronderzoek en expert-interviews. Betrokken sectoren: Industrieel, grafisch, interieur, textiel en modeontwerpers. Conclusie is dat de Europese eenwording in principe positief is voor Nederlandse ontwerpers, maar dat branchevereniging en overheid wel waakzaam moeten blijven omdat er wel enige bedreigingen zijn. In het onderzoek zijn her en der kwantitatieve (maar inmiddels wel gedateerde) data te vinden met betrekking tot de designsector.
Auteur(s):
Puffelen, F. van; Schumacher, B.
Jaar:
1991
Titel:
Ontwerpers, ontwerpbureaus en hun opdrachtgevers; een verkennend onderzoek naar feiten, ervaringen en verwachtingen
Uitgever:
Amsterdam: Stichting Economische Onderzoek (SEO)
Samenvatting:
Uitgevoerd voor de Federatie van Kunstenaarsverenigingen. In totaal hebben 48 zelfstandig werkende ontwerpers, 39 overwegend op één gebied werkende ontwerpbureaus en 13 multidisciplinaire ontwerpbureaus een omvangrijke schriftelijke enquête beantwoord. 85 procent hiervan is lid van één (of meer) beroepsorganisaties. De vragen betroffen de inkomensontwikkeling in de afgelopen jaren, de toekomstverwachting (markt en concurrentie) en ontwikkelingen daarin, de gewenste versterking van de ontwerpsector en de taken van de opleidingen, de beroepsvereniging en de overheid daarbij. Daarnaast zijn met in totaal 19 op ontwerpgebied min of meer onervaren opdrachtgevers mondelinge interviews gehouden. Gekozen is voor deze onervaren opdrachtgevers omdat zij model staan voor de problemen van de ontwerpbranche bij groei in de breedte (marktontginning). De betreffende opdrachtgevers zijn ondervraagd over de wijze waarop zij met ontwerpers in aanraking kwamen, de selectie, de wijze waarop zij de samenwerking emet de ontwerpers hebben ervaren (sterke en zwakke punten), de adviezen die zij op grond daarvan aan collega’s zouden geven en de steun die zij qua voorlichting van de beroepsorganisaties of een eventueel op te richten onafhankelijk instituut verwachten.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 20 instituut verwachten. Conclusies Er is sinds 1980 een (gemiddeld) aanzienlijke groei van het opdrachtinkomen geconstateerd bij ontwerpers en ontwerpbureaus. Qua discipline groeien de multidisciplinaire bureaus het hardst. Ontwerpers karakteriseren de ontwerpmarkt als uitermate conjunctuurgevoelig. Branche-vreemde concurrentie ondervinden vooral de interieurontwerpers en –bureaus en de grafische bureaus. Concurrentie uit het buitenland raakt vooral industrieel en multidisciplinaire ontwerpbureaus. Zelfstandig gevestigde ontwerpers verdienen minder dan ontwerpers in dienst van bureaus. Zelfstandigen hebben qua opdrachtomvang veel kleinere opdrachtgevers dan bureaus. Gebleken is dat onervaren opdrachtgevers doorgaans niet goed weten wat (ontwerper, adviseur) zij nodig hebben en wie het best is toegerust voor hun probleem. Aan directe acquisitie besteden zelfstandige ontwerpers ongeveer 5% van de werktijd en bureaus per ontwerper nog iets minder. Ontwerpers zelf vinden hun toerusting op de ontwerppraktijk kennelijk onvoldoende. Zij noemen een groot aantal gebieden waarop versterking van hun positie dringend gewenst is; met name de grafisch- en interieurontwerpers doen dat. Bijna al die gebieden liggen op zakelijk en commercieel terrein. Interessant: “Nader onderzoek is ons inziens gewenst op de volgende gebieden: raming van de omvang van de totale ontwerpmarkt en het creëren van een eenvoudige meetopzet om de ontwikkeling daarvan te volgen.”
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 21
Industrieel ontwerpen, industriële vormgeving Auteur(s):
Knight Wendling; Ten Kroode & Van Zee
Jaar:
2000
Titel:
Bedrijfstaktoets 2000
Uitgever:
Amsterdam: BNO
Samenvatting:
Deze benchmarkstudie voor de sector industrieel ontwerpen is uitgevoerd in de tweede helft van 1999 door Knight Wendling in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en de BNO. Er werd een vergelijking gemaakt tussen de praktijk van industrieel ontwerpbureaus in Nederland, Duitsland, Groot-Brittannië, Italië en de Verenigde Staten. Bevat een beperkte kwantitatieve analyse van de sector, maar richt zich voornamelijk op de kwalitatieve aspecten. De benchmarkstudie voor de sector industrieel ontwerpen heeft twee doelstellingen: Inzicht verschaffen in de verschillen in prestatie tussen de sector enerzijds en belangrijke buitenlandse ontwerpbureaus anderzijds. Confronteren met de belangrijkste veranderingen die zullen optreden in voor de sector relevante omgevingsfactoren en de sector inzicht te geven in hetgeen deze gaan betekenen voor het functioneren van de sector. Uitgebreide conclusies en aanbevelingen voor het verbeteren van de positie van Nederlandse industrieel ontwerpbureaus op pagina 78 t/m 86. Samenvatting op pagina’s 27 t/m 31.
Auteur(s):
Bas, G.; Basliers S.H.; Brügemann, L.M.; Christiaans, H.H.C.M.
Jaar:
1999
Titel:
Voorstudie ten behoeve van de bedrijfstaktoets 1999 ‘Sector Industrieel Ontwerpbureaus’,, in opdracht van het Nationaal Platform Productontwikkeling (NPP) en het ministerie van economische Zaken
Uitgever:
Bloemendaal: Bureau voor Product development Studies (PdS)
Auteur(s):
Gemser, G.
Jaar:
1999
Titel:
Design innovation and value appropriation: a study of the appropriability of new product design in the Italian and Dutch furniture industry
Uitgever:
Rotterdam: Rotterdam School of Management, Erasmus University Rotterdam
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 22
Auteur(s):
Gemser, G., in samenwerking met Leenders, M.A.A.M.; Janszen, F.H.A.
Jaar:
1997
Titel:
Concurreren door investeren in industrieel ontwerp
Uitgever:
Amsterdam: BNO
Samenvatting:
Uit de introductie van het document: De vraag in hoeverre industrieel ontwerpen een belangrijke bijdrage levert aan het economische succes van het industriële MKB stond centraal in dit onderzoek. Het onderzoek richtte zich op het industriële MKB daar wordt verondersteld dat bij deze groep in het bijzonder het ontbreekt aan informatie over de effectiviteit van investeringen in industrieel ontwerpen. Het doel van het onderhavige onderzoek is tweeledig: Informatievoorziening naar het MKB omtrent het belang van industrieel ontwerpen als concurrentiefactor; en Steun geven aan de beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers en het Ministerie van Economische Zaken bij het formuleren van toekomstig beleid omtrent industrieel ontwerpen. Het onderzoek kende twee, opeenvolgende onderzoeksfasen: De eerste fase bestond uit een inventarisatie van bestaand (empirisch) onderzoek naar de commerciële waarde van industrieel ontwerpen voor het bedrijfsleven. Op basis van dit literatuuronderzoek is een onderzoeksinstrument ontwikkeld, bestaande uit een vragenlijst met zowel open- als gesloten vragen. De tweede fase van het onderzoek bestond uit een veldonderzoek. Het veldonderzoek is verricht in de instrumenten- en meubelbranche. In 53 bedrijven werden intensieve gesprekken gevoerd met de directeur of het hoofd productontwikkeling. Conclusies en aanbevelingen Uit het literatuuronderzoek kwam naar voren dat industrieel ontwerpen in meer of mindere mate bijdraagt aan de concurrentiekracht van ondernemingen. Omdat er echter geen goede definitie van industrieel ontwerpen is, is niet duidelijk welke successen binnen een bedrijf aan industrieel ontwerpen toegeschreven mogen worden. Daarnaast is het vrijwel onmogelijk de invloed van andere factoren dan industrieel ontwerpen binnen een bedrijf uit te sluiten. Eindconclusies veldonderzoek Zowel in geval van de meubel- als instrumentenbranche (de twee onderwerpen van het veldonderzoek) draagt (regelmatig) investeren in industrieel ontwerpen bij aan betere product- en bedrijfsprestaties.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 23 industrieel ontwerpen bij aan betere product- en bedrijfsprestaties. Bedrijven die niet investeren in industrieel ontwerpen geven aan op de hoogte te zijn van de diensten die industrieel ontwerpers kunnen leveren. Deze diensten worden echter met name gezien in termen van vormgeving en zolang de markt hier niet om vraagt of de huidige bedrijfseconomische resultaten voldoende worden geacht, lijkt de weerstand tegen verandering bij deze bedrijven moeilijk te overbruggen. Wat betreft het oorzakelijke verband tussen investeren in industrieel ontwerpen en bedrijfseconomische resultaten kan het volgende worden opgemerkt. Volgende de meeste respondenten heeft het beschikken over (on)voldoende financiële middelen geen invloed op de beslissing om al dan niet te investeren in industrieel ontwerpen.
Auteur(s):
Thackara, J. (John) (author and editor)
Jaar:
1997
Titel:
Winners! : how today's successful companies innovate by design
Uitgever:
Amsterdam : BIS, 1997
Samenvatting
Omslagtekst: How important are new products and services to succesful companies? And how do they create them? Companies innovate in response to change in their markets; new competitors; the need to differentiate products; rising quality expectations; new technologies and materials; demand for customization; government regulations; websites and the Internet; environmental pressures; and many more. Innovation is essential for survival, but it can also hold the key to fantastic success. If innovation is important to you, this book will give you a headstart by showing how others have innovated by design. Features in Winners! include: •
The main trends in today’s marketplace
•
49 company case studies, in 32 sectors, from 15 countries
•
55 checklists and charts about trends, ratios, and statistics
•
162 books, websites, and periodicals selected for your library
•
74 national and overall winners of the European Design Prize
Winners! is published on the occasion of the European Design Prize. A project of the European Union’s Innovation Programme, the European Design Prize is organised by: the European Design Partnership, Dublin; the Agency for the Promotion of Industrial Creation, Paris; and the Netherlands Design Institute, Amsterdam. The Institute’s director, John Thackara, the author of Winners!, is an expert on design, innovation and multimedia. He has lectured and consulted in many countries; founded the Doors of Perception – the conference on multimedia- and Internetstrategies; and is a producer of the European Design Summit.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 24 founded the Doors of Perception – the conference on multimedia- and Internetstrategies; and is a producer of the European Design Summit.
Auteur(s):
Roerdinkholder, F.A.
Jaar:
1995
Titel:
Economische waarde van ‘Goed Industrieel Ontwerp’
Uitgever:
Amsterdam: Vormgevingsinstituut
Samenvatting:
Hoewel er op basis van Engels onderzoek indicaties bestaan voor de effectiviteit van industrieel ontwerpers in de productontwikkeling, bestaan er nauwelijks duidelijke gegevens over de toegevoegde waarde van de industrieel ontwerper in bedrijfseconomische zin. Om hieraan tegemoet te komen heeft het Vormgevingsinstituut in samenwerking met het Platform Industriële Productontwikkeling een inventarisatie gemaakt van de kenmerken en economische waarde van producten met de erkenning ‘Goed Industrieel Ontwerp’ Het onderzoek richtte zich op producten die alle de erkenning ‘Goed Industrieel Ontwerp’ hebben verkregen; zo werden cases gevonden waarin de inspanning van ontwerper en fabrikant gewaarborgd was. De selectiecriteria van de erkenning betreffen productkenmerken en niet de commerciële succesmaten. De response van 43,2% (38 waarnemingen) en het feit dat alleen producten die in 1991 en 1992 een erkenning hebben verkregen maken het niet mogelijk te spreken van een 100% representatieve steekproef. In de aangegeven context geven de resultaten een duidelijke beschrijving van de productkenmerken en de economische waarde van de groep producten met de erkenning ‘Goed Industrieel Ontwerp’ en vormen daarmee de indicatie voor de effectiviteit van de industrieel ontwerpers in de productontwikkeling.
Auteur(s):
Visser-Rotgans, R.
Jaar:
1990
Titel:
Tussen cultuur en commercie: Stichting Industrieel Ontwerpen Nederland. Een Onderzoek naar promotie-instituten voor Industrieel Ontwerpen in Nederland
Uitgever:
Leiden: Rijksuniversiteit Leiden (unpublished Master Thesis)
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 25
Culturele en creatieve industrie Auteur(s):
Stichting ALICE
Jaar:
2003
Titel:
Het creatief DNA van de regio Eindhoven; een inventarisatie
Uitgever:
Eindhoven: Stichting ALICE
Samenvatting:
Een brede verkenning van de Creatieve Industrie. Het document bevat artikelen over ontwikkelingen in de Culturele Industrie (wereldwijd), voorbeelden van de Creatieve Industrie in andere steden, opiniestukken van ALICE, interviews met personen uit en ronde de Creatieve Industrie in Eindhoven en een samenvatting van een onderzoek naar de Creatieve Industrie uit de regio Eindhoven door ETIN adviseurs. (Dit laatste onderzoek komt uitgebreider aan bod in ‘het Creatief DNA van de regio Eindhoven; feiten, cijfers, methodiek en conclusies).
Auteur(s):
Stichting ALICE
Jaar:
2003
Titel:
Het creatief DNA van de regio Eindhoven; Feiten, cijfers, methodiek en conclusies
Uitgever:
Eindhoven: Stichting ALICE
Samenvatting:
Beschrijving Onderzoek naar de creatieve industrie in de regio Eindhoven. Uitgevoerd door ETIN adviseurs. Op basis van een enquête met een respons van 11,5% en diepte interviews. Uit het document: Aanpak Om de creatieve sector van Eindhoven in kaart te brengen heeft ETIN adviseurs een schriftelijke enquête uitgezet onder 8500 ondernemingen, instellingen en personen die in een eerste ronde tot de creatieve industrie zijn gerekend. Of dit aantal ook representatief is, zal op de langere termijn duidelijk moeten worden. De netto respons op de enquête bedraagt 11,5%, oftewel 925 stuks. De respons lag het hoogst bij beeldende kunst en fotografie, maar ook vormgeving, architectuur en de groep schrijven en uitgeven laten een relatief hoge respons zien. De laagste respons is gemeten in de softwaresector. Resultaten Volgens eerste schattingen telt de Creatieve Industrie in de regio Eindhoven ongeveer 8500 bedrijven, personen en instellingen en hier vinden circa 30.000 mensen emplooi. De sector is daarmee goed voor ongeveer 8% van de totale werkgelegenheid in de regio. Daarnaast zijn naar schatting nog eens 7000 vrijwilligers actief in de Creatieve Industrie. De omzet van de totale Creatieve Industrie in de regio bedraagt naar schatting 1,2 miljard euro. Dit is zo’n 3% van de totale regionale omzet zoals vermeld in de gegevens van het CBS.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 26 Industrie. De omzet van de totale Creatieve Industrie in de regio bedraagt naar schatting 1,2 miljard euro. Dit is zo’n 3% van de totale regionale omzet zoals vermeld in de gegevens van het CBS. Het zwaartepunt binnen de Creatieve Industrie in Eindhoven ligt bij de sectoren software ontwikkeling en automatisering (1280), vormgeving (1270) en beeldende kunst (1050). Samen zijn zij goed voor meer dan 40% van het totaal aantal ondernemingen, personen en instellingen in de Creatieve Industrie. Schrijven en uitgeven en fotografie, film en video vormen eveneens kleine groepen. De kleinste sector is televisie en radio. Ondernemer en bedrijf Hoewel de Creatieve Industrie een aantal grote spelers telt, wordt de sector vooral gekenmerkt door kleinschaligheid. Dit blijkt uit het feit dat meer dan de helft van de ondernemingen uit één persoon bestaat, die daar fulltime of parttime werkzaam is. In totaal heeft 87% een personeelsbestand van minder dan tien werkzame personen, de zogenaamde microbedrijvigheid. Huisvesting en omgeving Ondernemers in de Creatieve Industrie werken vooral vanuit een kantoor-aan-huis situatie. Bijna 40% heeft een werkruimte aan huis en nog eens 20% kan beschikken over een huis met een aparte bedrijfs- of werkruimte. Netwerken en ketens De netwerkcontacten die de ondernemingen in de Creatieve Industrie onderhouden liggen vooral in de directe bedrijfsomgeving van de organisatie. Relatief veel creatieve ondernemingen hebben netwerkcontacten klanten, collega-organisaties en leveranciers. Overheid en beleid Circa 20% van de ondernemers in de Creatieve Industrie onderhoudt een subsidierelatie met de overheid of ontvangt via andere wegen subsidies en/of financiële bijdragen voor het uitvoeren van activiteiten. Creatieve Industrie en de regio Eindhoven De Creatieve Industrie is niet onverdeeld tevreden met het vestigingsklimaat in de regio Eindhoven. Slechts 35% oordeelt positief over het vestigingsklimaat.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 27
Auteur(s):
Wolf, A. de; Vink, R.; m.v.v. Haaf, J. van
Jaar:
2002
Titel:
De beroepspraktijk van beeldend kunstenaars en vormgevers in Amsterdam
Uitgever:
Gemeente Amsterdam; Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, afdeling Kunst en Cultuur
Samenvatting:
Uit het document: In opdracht van de gemeente Amsterdam voerde het IVA een enquêteonderzoek uit onder kunstenaars die woonachtig zijn in Amsterdam. De vragenlijst kwam tot stand in overleg tussen de afdeling Kunst en Cultuur van de gemeente Amsterdam en het IVA. Het onderzoek werd ondersteund door een begeleidingscommissie. Onderzoeksopzet In de analyse worden drie groepen beelden kunstenaars/vormgevers onderscheiden: kunstenaars die gebruik maken van de Wet Inkomensondersteuning Kunstenaars (wik), kunstenaars die een subsidie (hebben) ontvangen van het Fonds voor de Beeldende Kunsten, en kunstenaars wiens werk wordt aangekocht door musea of particulieren op de basis van de Museumaankoopregeling of de Kunstkoopregeling. Niet binnen het onderzoek betrokken zijn beroepsmatig actieve kunstenaars die nog op de academie zitten en kunstenaars die geen (in)directe ondersteuning via de instrumenten van de Rijksoverheid of een wik-uitkering ontvangen. Conclusies Achtergrondgegevens Amsterdamse Kunstenaars De meeste Amsterdamse kunstenaars (70%) zitten in de leeftijdsgroep 31 tot 50 jaar. Amsterdam telt ongeveer evenveel vrouwelijke als mannelijke kunstenaars. Rond de 7% van de in Amsterdam woonachtige kunstenaars heeft een andere dan de Nederlandse nationaliteit. Algemeen oordeel over voorzieningenaanbod voor kunstenaars in Amsterdam Tevreden zijn beeldend kunstenaars/vormgevers met de in Amsterdam aanwezige productiefaciliteiten. Ontevreden is men over de voorzieningen rond wonen en werken en over de aanwezige faciliteiten op het gebied van marktverruiming en cultureel ondernemerschap. Nieuwe faciliteiten Gevraagd naar de prioriteit bij versterking van het aanbod voor de creatieve sector antwoordt tweederde van de kunstenaars dat een versterking van het aanbod van ateliers en woon/werkruimtes absolute prioriteit heeft.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 28 versterking van het aanbod van ateliers en woon/werkruimtes absolute prioriteit heeft. De woon- en werksituatie De meeste beeldend kunstenaars/vormgevers in Amsterdam maken gebruik van een werkruimte (86%). Ruim de helft heeft een atelier/werkruimte gescheiden van woning (56%). Productiefaciliteiten Een overgrote meerderheid van de kunstenaars (78%) maakt gebruik van diensten of faciliteiten van bedrijven of instellingen. Bijna driekwart van de genoemde bedrijven (73%) bevindt zich in Amsterdam. Slechts een beperkt aantal bedrijven wordt meerdere malen genoemd; er is met andere woorden een grote verscheidenheid aan bedrijven waar kunstenaars gebruik van maken. Presentatie en publieksbereik Bijna alle Amsterdamse kunstenaars hebben in de afgelopen vijf jaar geëxposeerd. Het merendeel exposeert zowel in Amsterdam, de rest van Nederland als in het buitenland. De meeste kunstenaars vinden dat het vestigingsklimaat voor de creatieve sector kan worden versterkt door een betere profilering van expositieruimten als plek voor ontmoeting en debat. Marktverruiming en cultureel ondernemersschap Bij de verkoop/verhuur van het eigen werk wordt het meest gebruik (71%) gemaakt van galeries en kunsthandels. Iets meer dan de helft van de kunstenaars (51%) verkoopt ook werk zonder bemiddeling, via het eigen atelier.
Auteur(s):
Vliet, L. van
Jaar:
2000
Titel:
Een zoektocht naar culturele bedrijvigheid: een onderzoek naar de culturele bedrijvigheid in Tilburg en in het Veemarktkwartier
Uitgever:
Tilburg: Universiteit van Tilburg
Samenvatting:
Afstudeerscriptie. De Gemeente Tilburg is bezig met de ontwikkeling van een ’cultural quarter’: het Veemarktkwartier. Omdat er weinig bekend is over deze sector in Tilburg is een onderzoek uitgevoerd. Daarbij is gebruik gemaakt van drie onderzoeksmethoden: het literatuuronderzoek, het diepte-interview en de schriftelijke enquête. Deze enquête maakt onderdeel uit van een onderzoeksinstrument dat speciaal voor dit onderzoek is geconstrueerd.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 29 Bevindingen: Het bedrijfsregister van de Gemeente Tilburg is niet geschikt om de culturele bedrijvigheid in Tilburg in kaart te brengen. Het bedrijfsregister is namelijk gebaseerd op de Standaard Bedrijfsindeling 1993 (SBI93) van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De culturele positie van Tilburg (binnen Nederland) wordt gekenmerkt door een sterke vertegenwoordiging van organisaties op het gebied van de beeldende kunst en de podiumkunst. Vergeleken met de culturele bedrijvigheid in de rest van Nederland zijn de disciplines ‘omroep’, ‘reclame’ en ‘interactieve media’ minder sterk aanwezig in Tilburg. Een groot deel van de culturele bedrijven heeft behoefte aan enige vorm van ondersteuning. De culturele bedrijven hebben vooral behoefte aan zakelijke diensten, financiële steun en materiële ondersteuning. Over de vestigingsfactoren kan gezegd worden dat de culturele bedrijven de meeste waarde hechten aan een goed bedrijfspand in een omgeving waarin zich andere culturele organisaties bevinden. Bijna de helft van de Tilburgse culturele bedrijven heeft aangegeven netwerken van culturele bedrijven onbelangrijk of zeer onbelangrijk te vinden. Slechts een klein deel van de Tilburgse culturele bedrijven ontvangt subsidies of financiële bijdragen van derden.
Auteur(s):
Dijken, K. van; Molenaar, D.; IOO BV
Jaar:
1999
Titel:
Economisch onderzoek voor de publieke sector: De Nederlandse Culturele Industrie
Uitgever:
Ministerie van OCenW
Samenvatting:
In het kader van de sectornota “Cultureel Ondernemerschap” heeft het ministerie van OCenW behoefte aan een kwantitatieve economische beschrijving van de cultuursector. Het rapport “creative industries” van het Engelse Ministerie van Cultuur dient hierbij als voorbeeld. Dit rapport bevat een kwantitatief overzicht van verschillende culturele sectoren. De gegevens hebben betrekking op omzet, omvang van de markt en werkgelegenheid. Over de economische aspecten van de culturele industrie in Nederland is weinig bekend. Daarom heeft IOO bv in opdracht van het ministerie van OCenW in zeer korte tijd een eerste verkenning gemaakt van de omvang van verschillende culturele sectoren. De meeste cijfers zijn globale ramingen aangezien er over de meeste sectoren op dit detailniveau weinig bekend is. Alle getallen met betrekking tot bedrijven en werknemers zijn afgerond op vijftallen.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 30 Onder Culturele Industrie wordt verstaan alle vervaardiging van producten waar creativiteit in esthetische en verbeeldende zin bij komt kijken. De hier onderscheiden industrieën zijn: •
Antiek
•
Architectuur
•
Beeldende kunst
•
Boek en pers
•
Film en video
•
Interactieve media
•
Musea
•
Muziek
•
Omroep
•
Podiumkunst
•
Reclame en vormgeving
Deze eerste verkenning is vooral gebaseerd op CBS en EIM gegevens. Ook bij het CBS en het EIM wordt een groot deel van deze cijfers geraamd. De cijfers van het CBS en het EIM komen dan ook niet altijd overeen. Samenvatting resultaten De omvang van de culturele sector In de periode 1993-1997 is het aantal bedrijven in de culturele sector gestaag gegroeid van ruim 37.000 naar 51.000. In deze bedrijven zijn naar schatting ongeveer 200.000 werknemers werkzaam. Dit is ongeveer 3% van alle werknemers in Nederland. De omzetten zijn tot en met 1996 gestegen, maar in 1997 was er een lichte daling. Dezelfde ontwikkeling doet zich voor bij de toegevoegde waarde. Tevens is een analyse van maatschappelijke en economische trends toegevoegd die relevant zijn voor culturele ondernemers, te weten: Toenemende ontwikkeling van ondernemerschap in Nederland Technologische ontwikkelingen zorgen voor kortere levenscycli van producten Toenemende individualisering van de behoeften van de klant Toenemende globalisering van de markt
Auteur(s):
Bureau Menno Heling, Erasmus Universiteit (Kunst- en Cultuurwetenschappen) en Bestuursdienst Arnhem
Jaar:
1997
Titel:
Over de Waarde van Kunst en Cultuur voor de stedelijke ontwikkeling van Arnhem
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 31
Auteur(s):
KPMG Bureau voor economische argumentatie
Jaar:
1997
Titel:
De economische betekenis van de Rotterdamse Kunstsector
Uitgever:
In opdracht van de Gemeente Rotterdam
Auteur(s):
KPMG Bureau voor economische argumentatie
Jaar:
1996
Titel:
De kunsten gewaardeerd: de maatschappelijke en economische betekenis van de professionele kunsten voor Amsterdam
Uitgever:
In opdracht van AUB, Amsterdams Uit Bureau
Auteur(s):
Vormgevingsinstituut; BNO
Jaar:
1996
Titel:
Ontwerpen in Nederland; de infrastructuur
Uitgever:
Amsterdam: Vormgevingsinstituut en BNO
Samenvatting:
Overzicht van ontwerpgerelateerde instanties en organisaties in Nederland: •
Promotie-instituten/kenniscentra
•
Beroepsverenigingen
•
Fondsen
•
Prijzen, prijsvragen en erkenningen
•
Opleidingen en werkplaatsen
•
Boeken en tijdschriften
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 32
Grafische vormgeving Auteur(s):
BNO
Jaar:
2001
Titel:
Vormgeving telt
Uitgever:
Amsterdam: BNO
Samenvatting:
De publicatie naar aanleiding van een onderzoek naar de meerwaarde van grafisch ontwerpen voor het MKB. 'Vormgeving telt' is gebaseerd op een onderzoek uitgevoerd door KPMG in opdracht van de BNO.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 33
Mode Auteur(s)
Lange, N. de (Nienke)
Jaar:
1998
Titel:
Mogelijkheden voor mode-ontwerpers in de Nederlandse herenconfectiebranche (scriptie)
Samenvatting:
Trefwoorden: TCM | ontwerpproces | modeontwerpers | opleidingen | Nederland | afstudeeropdrachten (vorm)
Auteur(s):
Coumans, L; Unger, M; Versteijlen, L; (Stichting Coumans)
Jaar:
1994
Titel:
Mode en Sieraad; Les extrèmes se touchent
Uitgever:
Amsterdam: Vormgevingsinstituut
Samenvatting:
Onderzoek naar de effectiviteit van distributiekanalen voor het werk van de Nederlandse mode- en sieraadontwerpers. Doel is marktverruiming voor de produktie van mode- en sieraadontwerpers; dat wil zeggen het intensiever benutten van de gunstigste bestaande distributiekanalen en het initiëren van nieuwe benaderingswijzen voor een rendabele afzet. De beide vakgebieden kennen zeer verschillende mentaliteiten, distributiesystemen en afnemers. Dat levert scherpe toetsingsmogelijkheden. Het motto van dit onderzoek is dan ook: Les extrèmes se touchent. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Nederlands Vormgevingsinstituut.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 34
Beeldende Kunst en Vormgeving Auteur(s):
Raad voor Cultuur
Jaar:
2003
Titel:
Vooradvies 2005-2008
Uitgever:
Raad voor Cultuur
Samenvatting:
Tekst van de website: Het Vooradvies 2005-2008 van de Raad voor Cultuur bestaat uit een algemene inleiding en uit twaalf sectoranalyses. De nadruk ligt op de sectoranalyses, die voor het eerst in zo'n uitgebreide vorm worden gepresenteerd. Door deze sectoranalyses in een vroeg stadium uit te brengen, hoopt de Raad dat zij een rol spelen in het debat voordat de bewindspersoon van cultuur met zijn Uitgangspuntennota komt. Daarnaast vormen zij het kader voor de Cultuurnota-advisering 20052008. De titel van het Vooradvies 'Cultuur, meer dan ooit' heeft een tweeledige betekenis. Er is meer cultuur dan ooit, en cultuur is meer dan ooit nodig als inspirerende kracht en betekenisgever in een snel veranderende samenleving.
Auteur(s):
Raad voor Cultuur
Jaar:
2000
Titel:
Cultuurnota advies 2001-2004
Uitgever:
Raad voor Cultuur
Samenvatting:
Advies over subsidietoekenningen in de sector beeldende kunst en vormgeving.
Auteur(s):
Brouwer, C. (samenst.); red. Lindo, Chr.... [et al.]
Jaar:
1997
Titel:
Het fonds in cijfers
Uitgever:
Amsterdam: Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst.
Samenvatting:
Statistieken over de periode 1987-1996, met betrekking tot het aantal aanvragen en het aantal uitgekeerde bedragen in het kader van de regeling individuele subsidies, de regeling beroepskostenvergoeding en de regeling basistipendia. Onder andere verdeling van de middelen over het aantal kunstenaars per discipline, naar geslacht en leeftijd, regionale spreiding etc.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 35
Auteur(s):
Nooy, W. de; IJdens, T.
Jaar:
1994
Titel:
Kwaliteit en professionaliteit: evaluatie van het Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst: samenvattend rapport
Uitgever:
Rijswijk: Ministerie van welzijn, volksgezondheid en cultuur
Samenvatting:
Met lit. opg. Evaluatie van de Regeling individuele subsidies (voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst) en de Regeling beroepskostenvergoedingen (alleen voor beeldende kunstenaars). Het onderzoek beslaat zowel de periode dat het fonds de regelingen uitvoerde (1988-1992), als de periode dat individuele subsidies rechtstreeks door het ministerie warden verstrekt (1984-1987).
Auteur(s):
Jacobs, P.M.J.
Jaar:
1993
Titel:
Beeldend Nederland : biografisch handboek
Uitgever:
Tilburg : Jacobs
Samenvatting:
Per beeldend kunstenaar, waarbij ook fotografen en industrieel vormgevers zijn inbegrepen, is informatie opgenomen over het geboorte- en overlijdensjaar, beroep, materiaal en techniek waarmee gewerkt wordt, organisaties waarvan hij/zij lid is en aankopen.
Auteur(s):
Brouwer, C. (Red.); Dales, G. (Eindred.); Finken, G. (Eindred.) Met bijdr. van Finken, G.; Manapong, P.; Weijer, L. van de
Jaar:
1991
Titel:
Het Fonds in cijfers
Uitgever:
Amsterdam : Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst, [s.a.]
Samenvatting:
Cijfermatige weergave van de regelingen en de wijze waarop ze worden uitgevoerd door het Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst. Aan de orde komen onder andere de individuele subsidies en de beroepskostenvergoedingen en het aantal kunstenaars dat er gebruik van maakt.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 36
Nieuwe media Auteur(s):
Mets, Y.C.
Jaar:
1998
Titel:
Cultuur en nieuwe media; tweerichtingsverkeer : een verkennende literatuurstudie
Uitgever:
Den Haag : Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
Samenvatting:
In het kader van het project 'Mobiliteit, communicatie en informatie' is aandacht gegeven aan de relatie tussen nieuwe media en cultuur. Het betreft hier een beschrijvende literatuurstudie. In de studie wordt allereerst de invloed van nieuwe media op cultuur onderzocht. Hierbij wordt tevens ingegaan op de vragen wat een vernieuwing is, wat nieuwe media zijn, hoe nieuwe media in het verleden ontvangen werden en hoe nieuwe en traditionele media zich momenteel tot elkaar verhouden. Vervolgens wordt gekeken naar factoren voor succes en falen van nieuwe-mediaproducten en naar de situatie op de mediamarkt. Tot slot wordt ook aandacht gegeven aan de invloed van nieuwe media op cultuur aan de hand van functies van cultuur en culturele instituties.
Auteur(s):
Peelen, E.; Jansen, R.M.; Kernkamp, A.H.A.; Velzen, J.W.N. van
Jaar:
1998
Titel:
De Amsterdamse multimediasector en suggesties voor zijn groeibeleid
Uitgever:
Amsterdam: Universiteit van Amsterdam (UvA)
Samenvatting:
Onderzoeksdoelen: Nader inzicht verschaffen in de multimediasector in Amsterdam en omgeving zodat: •
Een doelgericht stimulerings- en ontwikkelingsbeleid kan worden gevoerd door de gemeente en de Kamer van Koophandel gericht op organisaties in de multimediasector en het bieden van lokale en regionale faciliteiten. Denk bijvoorbeeld aan de infrastructuur, huisvesting en publieke voorzieningen arbeidsmarkt, kennis-, advies- en opleidingsinfrastructuur.
•
De gemeente in samenwerking met de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam (KvK) inhoud en uitvoering kan geven aan de promotie van Amsterdam en omstreken op het gebied van multimediadiensten, en in relatie daarmee buitenlandse en binnenlandse investeringen in deze sector kan acquireren;
Onderzoeksopzet Om de beoogde doelen te realiseren is: •
Literatuuronderzoek verricht - om tot een nadere definiëring van de multimediasector te komen en inzicht te krijgen in de technologische en mondiale ontwikkelingen in de sector;
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 37 van de multimediasector te komen en inzicht te krijgen in de technologische en mondiale ontwikkelingen in de sector; •
Kwantitatief onderzoek verricht – om een nader beeld te krijgen van omvang, samenstelling en ontwikkeling van de Amsterdamse multimediasector en inzicht te krijgen in de beoordeling van Amsterdam als vestigingslocatie voor multimediabedrijven. Om een referentiekader voor Amsterdam te creëren is eveneens landelijk vergelijkend onderzoek verricht;
•
Kwalitatief onderzoek verricht: om de gegevens uit het kwantitatief onderzoek te verdiepen, hebben interviews plaatsgevonden bij toonaangevende bedrijven in Amsterdam en regio om een beter beeld te krijgen van de ondernemingen in de multimediasector en in de concurrentiepositie van de multimediasector van Amsterdam en regio;
•
Een beleids- en klankbordgroep ingesteld – De beleidsgroep is samengesteld uit een vertegenwoordiging van de opdrachtgevende partijen die beleid kunnen maken en beïnvloeden. De taak van de beleidsgroep was om inzicht te verschaffen in reeds lopende alternatieven op raakvlakken van multimedia zoals telematica en informatica en om inhoud te geven aan te ontwikkelen beleidsaanbevelingen. De klankbordgroep is een vertegenwoordiging van ondernemers uit de sector, ingesteld om de aansluiting met de multimediasector te behouden. De klankbordgroep heeft inzicht in de ontwikkelingen in de sector en diende als klankbord voor de tussenresultaten van het onderzoek.
Conclusies In Amsterdam en omstreken houden zich ongeveer 1.300 bedrijven op enigerlei wijze bezig met multimedia activiteiten. In totaal vinden bijna 10.000 mensen werk in deze sector. De verwachtingen voor de toekomst zijn positief (red. we schrijven 1998). Voor een groot gedeelte gaat het om jonge, kleine bedrijven; 27% van de bedrijven is een eenmanszaak, 52% is pas vanaf 1995 actief in de sector en voor 27% van de organisaties ligt de totale omzet onder de Fl. 150.000. Daarentegen zijn er ook enkele grote ondernemingen actief op het gebied van multimedia. Zij halen hun omzet behalve uit multimedia ook uit andere activiteiten. Kenmerkend voor de multimediasector is dat de bedrijven onderling veel werk aan elkaar uitbesteden. Voor de ontwikkeling en verspreiding van een multimediaproduct is samenwerking tussen creërende, uitgevende, distribuerende en gebruiksondersteunende bedrijven belangrijk.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 38 belangrijk. Het zwaartepunt van de multimedia-activiteiten ligt in Amsterdam en omstreken bij de creatie van de content; 77% van de bedrijven houdt zich hiermee bezig; zij genereren 40% van de multimedia-omzet. Het gaat in de multimediasector vooral om kleinere bedrijven. De grotere organisaties worden vooral aangetroffen onder de uitgevers en distribuanten van multimediale producten en diensten.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 39
Arbeidsmarkt Auteur(s):
Berkhout, E.E.; Berkhout, P.H.G.; Wolthof, R.P.
Jaar:
2003
Titel:
Studie en Werk 2003
Uitgever:
Amsterdam, Stichting voor Economisch Onderzoek der Universiteit van Amsterdam
Samenvatting:
Sinds 1996 brengt de SEO jaarlijks in opdracht van Elsevier de arbeidsmarktpositie in kaart van pas afgestudeerde hoger-opgeleiden. In het onderzoek worden 20 duizend afgestudeerden van de Nederlandse hogescholen en universiteiten ondervraagd door middel van een schriftelijke enquête. Centraal in het onderzoek staat de vraag met welke studie afgestudeerden uit het hoger onderwijs op dit moment de beste papieren hebben op de arbeidsmarkt. Vandaar ook de naam van het onderzoek: “Studie en Werk”. Zeven jaar "Studie en Werk" Studie en Werk concentreert zich op de ruim honderd grootste opleidingen in het hoger onderwijs, ongeveer gelijk verdeeld over HBO en WO. De uitkomsten worden elk jaar gepubliceerd in de juninummer van Elsevier-Thema onder de titel “Carrière: welke HBO-ers en academici maken een goede start?” Dit themanummer presenteert de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek. Daarnaast brengt de SEO gelijktijdig een rapport uit, met daarin de wetenschappelijke verantwoording van het onderzoek. Tevens vindt men daarbij twee Statistische Bijlagen met een veelheid aan kengetallen voor alle in het onderzoek onderscheiden studierichtingen. In de jaargangen 2002 en 2003 zijn ook de afgestudeerden van de WO opleiding Industrieel Ontwerpen opgenomen.
Auteur(s):
Wilde, H. de
Jaar:
1997
Titel:
Passie voor productontwikkeling, de professionalisering van de ingenieur Industrieel Ontwerpen
Uitgever:
Delft: Technische Universiteit Delft
Samenvatting:
Dissertatie, gebaseerd op literatuur onderzoek, interviews en enquêtes onder afgestudeerd industrieel ontwerpers. To examine the process of professionalisation of the industrial design engineers, we formulated eleven research questions. These can be summarized as follows: •
What is the domain of industrial design engineers?
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 40 •
What is their mission within that domain?
•
What is their competence as regards to that domain?
•
In which way has their competence been put into use until now?
•
In which way has their competence been rewarded?
To establish the domain, mission and competence of industrial design engineers historical research was done. The question by who and whom the competence of industrial design engineers has been put into use and rewarded until now, was examined by way of a large-scale empirical research in which 633 graduated industrial design engineers participated. The results of our research have lead us to the conclusion, that up to now the balance of the process of professionalization of industrial design engineers seems positive. The problems we pointed out, concern relatively turnovers of the enterprises of the self-employed, the fact that the competence of these engineers is not yet as well-known as one could wish for and lastly, the lower income of these engineers if compared with those of their ‘colleague-engineers’. Therefore we stated, that there still is reason enough to be very active in profiling the competence of industrial design engineers. This holds both for the association of these professionals, and for the Faculty of Industrial Design Engineering itself.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 41
Onderwijs Auteur(s):
Glas, F. (Femke); Tollenaar, A. (Anja)
Jaar:
2002
Titel:
Database onderwijs in ontwerptheorie en ontwerpgeschiedenis: http://www.bno.nl/theorie
Uitgever:
BNO
Samenvatting:
Op initiatief van de opleiding Algemene Cultuurwetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam en in opdracht van de BNO hebben Femke Glas en Anja Tollenaar een inventarisatie gemaakt van het huidige aanbod van onderwijs in de geschiedenis en de theorie van ontwerpen, aan zowel HBO, WO als particuliere onderwijsinstellingen in Nederland. Het resultaat is een database, waarin informatie gezocht kan worden over bijvoorbeeld een opleiding, colleges en lezingen, of over docenten en vakliteratuur. Daarbij kan geselecteerd worden op ontwerpdiscipline, opleidingsniveau of plaatsnaam.
Auteur(s):
Visitatiecommissie BKV (2002)
Jaar:
2002
Titel:
Kleur bekennen: eindrapport van de visitatiecommissie Beeldende Kunst en Vormgeving (BKV)
Uitgever:
Interne en externe communicatie HBO raad
Samenvatting:
In dit rapport doet de visitatiecommissie Beeldende Kunst en Vormgeving verslag van haar werkwijze, bevindingen, conclusies en aanbevelingen. Het rapport is op 18 december 2002 aan het bestuur van de HBO-raad aangeboden. Het rapport bestaat uit drie delen. In het eerste deel beschrijft de commissie haar conclusies op landelijk niveau voor de 12 opleidingen Beeldende Kunst en Vormgeving. Tevens zijn in dit deel de specifieke rapportages van de opleidingen Beeldende Kunst en Vormgeving opgenomen. In het tweede deel worden de acht Docentenopleidingen Beeldende Kunst en Vormgeving beschreven, zowel de specifieke delen als op landelijk niveau. In het derde deel beschrijft de commissie de 15 voortgezette opleidingen Beeldende Kunst en Vormgeving op landelijk niveau en per opleiding.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 42
Auteur(s):
Oppedijk van Veen, W.M.; Bos, E.D.; Jong, A.M.Ph. de (editors)
Jaar:
2000
Titel:
Quality assessment of education and research; industrial design engineering 1995-2000 Faculty of Design, Engineering and Production School of Industrial Design Engineering
Uitgever:
Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten
Samenvatting:
Tekst Omslag: This report has been prepared for the Quality Assessment of Education and Research program of the VSNU (Association of Universities in the Netherlands). The report provides an extensive, detailed description and evaluation of the education and research activities during the period from 1995 to 2000. As such, this report represents a very illustrative ‘state of the art’ in Industrial Design Engineering that might be of interest to the professional field, academia and prospective students.
Auteur(s):
Industrial design engineering: Delft University of Technology / [VSNU, Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten]
Jaar:
1996
Titel:
Industrial design engineering, quality assesment of education and research
Uitgever:
Utrecht : VSNU, Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 43
Bedrijfskundige informatie Auteur(s):
Centraal Bureau voor de Statistiek
Jaar:
2002
Titel:
Kennis en Economie 2002
Uitgever:
Voorburg: Centraal Bureau voor de Statistiek
Samenvatting:
Met de publicatiereeks Kennis en economie presenteert het CBS statistische gegevens over opbouw en benutting van kennis, en brengt deze in verband met economische prestaties. Tal van aspecten op het gebied van onderwijs en onderzoek komen aan bod. De belangrijkste onderwerpen zijn daarbij het menselijke kennispotentieel (inclusief onderwijs), onderzoeksinspanningen (R&D), kennisdiffusie (R&Duitbesteding, samenwerking) en de resultaten daarvan (innovaties). In de publicatie Kennis en economie 2002, de zevende uit de reeks, staan de uitkomsten van de R&D- en innovatie-enquête over 1998-2000 centraal. Onder de rubriek "Total (non-R&D) innovation costs" ook iets over het relatieve gewicht van uitgaven aan design.
Auteur(s):
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR)
Jaar:
1996
Titel:
Start-, slaag- en faalkansen van hoger opgeleide startende ondernemers
Uitgever:
Den Haag, SDU
Samenvatting:
Pas afgestudeerden en werklozen die proberen zelf een onderneming op te zetten, hebben minder kans hiermee succes te boeken. Betere vooruitzichten zijn er voor degenen die eerst als werknemer enkele jaren ervaring hebben opgedaan voordat zij de start als ondernemer wagen. Dit is één van de bevindingen uit de studie Start-, slaag-, en faalkansen van hoger opgeleide startende ondernemers, die werd uitgevoerd door SEO/ Intomart in opdracht van een samenwerkingsverband van Rabobank, het netwerk van hoger opgeleide ondernemers Thinktank, Elsevier en WRR. Het gaat hier om een publicatie in de reeks 'Voorstudies en achtergronden' van de WRR. Het onderzoek wil inzicht bieden in wat starters beweegt, wat hen doet slagen en vooral ook wat hen doet struikelen. Hiertoe werd een enquête uitgevoerd onder mensen die misschien wel zouden willen starten, aankomende starters, starters, doorstarters, gevestigde ondernemers en ex-ondernemers. De uitkomsten van het onderzoek kunnen helpen bestaand beleid verder aan te scherpen of richtingen voor nieuw beleid te wijzen.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 44 Een belangrijk gegeven voor beleid is bijvoorbeeld het verschil in uitgangspositie tussen succesvolle en niet-succesvolle starters. Hoewel het misschien aantrekkelijk is een onderneming te starten direct na een studie of om aan werkloosheid te ontsnappen, zijn de kansen op succes groter als het bedrijf pas wordt gestart nadat de nodige ervaring op de arbeidsmarkt is opgedaan. De mogelijkheden om werkloosheid te bestrijden door ondernemerschap te stimuleren lijken dus beperkt. Meer ondernemerschap kan wellicht via de indirecte weg van extra vraag naar arbeid een bijdrage leveren aan de oplossing van het werkloosheidsprobleem, maar werklozen aanzetten zelf een bedrijf te starten, lijkt een weinig vruchtbare weg. Uit de studie komt ook naar voren dat startende ondernemers weinig gebruik maken van subsidiemogelijkheden. Die ondernemers die wel een subsidie in de wacht slepen, presteren bovendien niet beter dan zij die het zonder subsidie doen. Het subsidie-instrumentarium lijkt dan ook weinig geschikt om startend ondernemerschap te bevorderen. Wel succesvol zijn specifieke cursussen die voorbereiden op het zelfstandig ondernemerschap, zoals die onder meer worden verzorgd door de Kamers van Koophandel. Ondernemers die zo'n cursus hebben gevolgd, blijken significant meer te verdienen dan zij die dit niet hebben gedaan. Voor wat betreft het reguliere onderwijs zijn de geënquêteerden in meerderheid van mening dat hier te weinig aandacht wordt besteed aan de verschillende aspecten van een ondernemende houding, zoals creativiteit, initiërend vermogen, en eigen verantwoordelijkheid. Ook de motieven om een onderneming te starten, worden in de studie belicht. Hierbij komt onder meer naar voren dat de huidige generatie jonge ondernemers in overgrote meerderheid is gaan ondernemen om voor zichzelf een leuke baan te creëren.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 45
5. Benchmark: Engeland Auteur(s):
Greater London Authority
Jaar:
2003
Titel:
Creativity; London’s Core Business
Uitgever:
London, Greater London Authority
Samenvatting:
Uit de introductie van het document: The Creative Industries of London now represent one of the biggest sectors in the capital, with more output and employment than any sector except business services. Moreover, over the five years from 1995 to 2000 it grew faster in terms of output than any other sector in the London economy. In this report Section 1 gives more detail of what has happened, while Section 2 looks at how London interacts with the rest of the UK. Section 3 explores the way in which this market has grown and how a global market for creativity has developed in which London is a key player. By raising productivity, the Creative Industries sector has remained successful, growing output even faster than it has increased employment. Its component industries have made a virtue of their high cost location, which gives them inspiration by raising their game. Of course, the Creative Industries are highly diverse. The needs of the software industry are unlike those of the fashion industry and their supply chains naturally differ. Section 4 examines the different supply side structures and uses some case studies to look at how individual industries have responded – with varying degrees of success – to the demand and supply conditions they face.
Auteur(s):
Greater London Authority
Jaar:
2003
Titel:
Play it right; Asian Creative Industries in London
Uitgever:
London, Greater London Authority
Samenvatting:
Uit het voorwoord in het document: Last year I commissioned my GLA Economics team to identify the contribution made to the London economy by the creative industries. Creativity: London’s Core Business highlighted this sector as the emerging force in the Capital’s economy, growing faster that any other in the last five years, and contributing one in five of the new jobs created in London. Key to this success is London’s cultural diversity. The capability of London’s businesses to communicate in a great diversity of languages across cultures means that London’s creative industries can flourish on a global scale.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 46 diversity of languages across cultures means that London’s creative industries can flourish on a global scale. To build on the findings of that report, I commissioned research to assess the specific contribution made by London’s Asian businesses to the creative industries, and I welcome the results of that study in this new report, Play it right: Asian Creative Industries In London, which highlights the significant and growing contribution the Asian business community is making to the creative industries. The Asian presence within London’s creative industries is a huge asset, with the potential to improve the competitiveness of the sector, and forge and sustain unique links between London and several of the world’s fastest growing economies, including India and China. The report highlights that Asians represent six per cent of the total employment in London creative industries. This influence is likely to increase due to notable Asian representation in growth sectors, such as computer software, fashion and design, as young second and third generation Asians are attracted to a dynamic industry that allows them to use their skills and knowledge to express their innovative ideas. This new generation of young London Asian entrepreneurs are also fusing cultures and styles in music and fashion that appeals to a wider mainstream consumer market.
Auteur(s)
Design Council
Jaar:
2002
Titel:
Design in Britain; Facts, figures and quotes
Uitgever:
London, Design Council
Samenvatting:
Design in Britainfeatures facts, figures and quotes underlining the financial and cultural benefits design can bring to business, education and the public sector. This year's Design in Britainexplores what businesses of all sizes in the UK think of design, how much they use it and what it has done for them. It looks at how the UK's design industry is faring as well as focusing on designers' skills, graduate recruitment and how popular design is at both GCSE and A level. Design in Britainalso features findings from recent research carried out by the Design Council into how decision makers in public service organisations see design and how much it matters to them in overcoming challenges and achieving objectives.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 47 overcoming challenges and achieving objectives.
Auteur(s)
Design Council
Jaar:
2002
Titel:
Innovation Potential - 2002 Innovation Survey
Uitgever:
London, Design Council
Samenvatting:
This is the second year for the Innovation Surveyconducted by the CBI together with 3M and the Design Council. It follows ten years of data collection. This year the following key themes are analysed to try to evaluate the overall climate for innovation in the UK: Drivers and constraints on innovation The use of technology, research and development, and design Innovation culture and strategy The survey was based on the previous year's questionnaire and maintains many of the same core questions on innovation strategy and culture to allow direct comparisons between the two surveys. Companies covered by the survey range across the complete size spectrum from under 50 employees to over 50,000. All of the main business sectors are represented.
Auteur(s)
Design Council
Jaar:
2001
Titel:
Design in Britain; Facts, figures and quotes
Uitgever:
London, Design Council
Samenvatting:
Design in Britain summarises the design year in facts, figures and quotes. It demonstrates that design is high up on the agenda of many UK businesses, and a key means for them to stand out in competitive markets. The publication is divided into five sections - Design for Better Business, Design in a Global Context, Design for Working and Learning, Design for Quality of Life and Design for a Better Environment. Each section features the latest research, statistics and quotes from experts in the design field. Design in Britain also includes short summaries of relevant design success stories.
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 48
Auteur(s)
Sparke, P. (Penny)
Jaar:
2001
Titel:
Design Directory Great Britain
Uitgever:
Pavilion Books, London
Samenvatting:
This book focuses on product, furniture and automotive design, although areas such as interior design, fashion and graphic arts also receive their due. Additionally, styles and schools of design are explained and design companies are also discussed in depth, including not only renowned traditional houses but also the small innovative enterprises which have contributed to Britain’s recent design boom. A detailed, explanatory index complements this book.
Auteur(s):
Bon, S van
Jaar:
1999
Titel:
The cultural industries: fostering the local in the network economy. A case study of the Northern Quarter in Manchester.
Uitgever:
Scriptie POLIS European Urban Cultures MA. 1999
Samenvatting:
This report is a case study of Manchester’s Northern Quarter Network (hereafter referred to as the ‘NQN’). The NQN was a project devised and delivered under the auspices of the Manchester Institute for Popular Culture (hereafter ‘MIPC’). MIPC is a post-graduate research and policy centre founded in 1991, and forms part of the Humanities and Social Science school at Manchester Metropolitan University (MMU). The report has 2 main objectives. Firstly, it attempts to reconstruct the details of why the project was initiated, its aims, and the subsequent outcomes. Secondly, it then tries to assess what the wider implications and lessons of the project might be, seen outside its immediate context. The remainder of this Introduction highlights the questions of method and perspective which came to the fore in writing the report, and provides a brief account of its structure.
Auteur(s):
Design Council
Jaar:
1995
Titel:
Uk design consultancies and overseas business
Uitgever:
London, Design Council
Premsela Stichting voor
Rapport
Nederlandse vormgeving
onderzoek naar de Nederlandse designsector
Inventariserend, toetstend en evaluerend Pagina 49
Auteur(s):
Open University/UMIST Design Innovation Group
Jaar:
1991
Titel:
The Benefits and Costs of Investment in Design
Uitgever:
Milton Keynes, 1990
Samenvatting:
A study carried out by the Open University and UMIST between 1987 and 1990 (1) examined the benefits and costs of investment in design in the context of more than 200 British companies. Most of these companies were small- or medium-sized and had little experience of using professional designers. Projects ranged from the development of advanced electronic products to the incremental improvement of engineering components, and included packaging, graphics, and ergonomic design projects as well as engineering and product design. The results of this study showed that almost half the projects paid back their total investment in under a year. In total, more than four fifths of the projects recovered their full costs - including development, tooling, machinery and launch costs - through improved sales, higher profit margins and/or lower manufacturing costs. The average payback period was fifteen months.