p
Jaarverslag februari 2011 tot februari 2012
Maart 2012
Het Platform Landbouw, Innovatie & Samenleving is een onafhankelijk gepositioneerd adviesorgaan, ingesteld en gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
2
Voorwoord Het Platform Landbouw, Innovatie & Samenleving is een onafhankelijk gepositioneerd adviesorgaan dat de bewindslieden van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I) adviseert over kennisgerelateerde vragen met een potentieel controversieel karakter op het beleidsterrein van landbouw, visserij, natuur en voedsel. Het Platform is vrij in het bepalen van haar agenda en beschikt over een eigen budget voor onderzoek. In dit jaarverslag brengt het Platform verslag uit over zijn werkzaamheden in de periode februari 2011 tot februari 2012. In maart 2011 hebben we een advies uitgebracht over de gevolgen van mogelijke calamiteiten voor de voedselzekerheid van Europa. Dit vormt het vervolg op een onderzoeksrapport en persbericht dat we hierover we in december 2008 hadden uitgebracht. Ook hebben we een artikel geschreven hoe EL&I kan omgaan met coëxistentieproblemen in situaties waarin voedselproductiesystemen elkaar negatief beïnvloeden. Dit artikel is gepubliceerd in het peer reviewed tijdschrift Beleid & Maatschappij. Daarnaast zijn verschillende nieuwe projecten opgestart. Eén van deze projecten wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met het Rathenau Instituut. Deze samenwerking vormt de eerste concrete stap naar de door EL&I gewenste volledige integratie in het Rathenau Instituut in 2014. In al onze rapporten en adviezen proberen wij de bewindslieden van EL&I en andere betrokkenen naast gedegen analyses ook concrete handvatten te bieden voor hun beleid.
Drs. Wouter J. van der Weijden Voorzitter Platform Landbouw, Innovatie & Samenleving
3
4
Inhoud Pagina Voorwoord
3
Inhoud
5
1.
Opdracht en organisatie van het programma
7
2.
Werkwijze en activiteiten van het Platform 2.1 Werkwijze 2.2. Kort overzicht van activiteiten 2.3. Samenwerking met het Rathenau Instituut
9 9 9 10
3.
Projecten 3.1. Afgerond projecten 3.1.1 Kwetsbaarheid Europese voedselvoorziening voor calamiteiten 3.1.2 Co-existentie conflicterende technologieën 3.2. Lopende projecten 3.2.1. Schaarste van micronutriënten 3.2.2. Geopolitieke aspecten van voedselzekerheid 3.2.3. Vectorenziekten 3.2.4. Biotechnologie op maat
11 11 11 12 13 13 14 15 15
4.
Impact van activiteiten van het Platform 4.1. Kwetsbaarheid Europese voedselvoorziening voor calamiteiten 4.2. Co-existentie conflicterende technologieën 4.3. Fosfaat in de landbouw 4.4. Biotechnologie op maat 4.5. Schaarste van micronutriënten 4.6. Website Platform
17 17 18 18 19 19 19
5. Financieel jaarverslag
21
6. Vooruitblik
23
Bijlage 1
Bijlage 2
Lijst van adviezen en andere publicaties van c.q. geschreven in opdracht van het Platform
25
Publicaties in 2011 over of naar aanleiding van het werk van het Platform
31
5
6
1. Opdracht en organisatie van het programma Het Platform heeft tot doel het signaleren van maatschappelijke vraagstukken op het terrein van landbouw, visserij, natuur en voedsel en dit te verbinden met wetenschap en technologie. Het Platform heeft van het ministerie van EL&I mandaat gekregen om zelf haar agenda te bepalen. Sinds de start van het Platform in 1993 is een verschuiving opgetreden van een project- en aspectgerichte naar een systeemgerichte benadering. Daarnaast is het werk verschoven van uitvoerend (het opstellen van specifieke technology assessments [TA’s]) naar reflectie en evaluatie. Het op (laten) stellen van TA’s is de laatste jaren minder noodzakelijk omdat dit al veel meer gemeengoed is geworden binnen het gangbare onderzoek. Het Platform hanteert de termen ‘technologie’ en ‘controversieel’ als belangrijke selectiecriteria voor onderwerpen op hun agenda. Het Platform ziet ‘technologie’ daarbij niet als onafhankelijke grootheid, maar als resultante van sociale en technologische dimensies. Maatschappelijke verhoudingen worden gereflecteerd in de technologie. Daarnaast moet het thema maatschappelijk relevant zijn en moet er spreiding in de thema’s zijn. Het Platform werkt vanuit de drie duurzaamheidswaarden people, planet en prosperity. Daarbinnen streeft het Platform naar een balans tussen verantwoordelijkheden van de overheid, het bedrijfsleven en de civil society. Deze twee driehoeken vormen de basis van het denken binnen het Platform. In 2011 maakten de volgende personen - allen op persoonlijke titel - deel uit van het Platform: • de heer drs. W.J. van der Weijden, voorzitter (Stichting Centrum voor Landbouw en Milieu) • de heer E.J. Aalpoel (melkveehouder) (lid tot 1 december 2011) • de heer dr.ir. G.J. Knols (MBA) (lid tot 1 december 2011). • mevrouw dr. A.M.C. Loeber (onderzoeker en universitair docent UvA) • mevrouw ir. G.H. Roebeling (MDF training & consultancy) (lid tot 1 december 2011) • de heer prof. dr. G. Ruivenkamp (hoogleraar Critical Technology Construction, Wageningen UR) • de heer prof.dr. H.A. Udo de Haes (emeritus hoogleraar Milieukunde, CML, Universiteit Leiden) • de heer drs. J.A.C. Vink (General Manager Nutreco Aquaculture [Skretting] NWEurope) • de heer J.C.P. Vogelaar (melkveehouder) (lid sinds 1 november 2011). Het Platform wordt ondersteund door een uitvoerend secretaris: mevrouw dr.ir. C.W. Rougoor (CLM Onderzoek en Advies BV). De voorzitter is benoemd door de minister van het toenmalige ministerie van LNV. De leden van het Platform worden benoemd door het Platform zelf. Benoeming geschiedt voor drie jaar, waarbij verlenging met maximaal een termijn van drie jaar mogelijk is.
7
8
2. Werkwijze en activiteiten van het Platform Het Platform Landbouw, Innovatie & Samenleving vergaderde in 2011 vier maal. In dit hoofdstuk bespreken we de werkwijze en geven we een kort overzicht van verrichte activiteiten.
2.1. Werkwijze Om tot een goede selectie van onderwerpen te komen, staat elke vergadering van het Platform ‘Nieuws uit de netwerken’ op de agenda. Iedereen brengt hier informatie in vanuit zijn of haar netwerk. Als een onderwerp wordt gezien als mogelijk interessant voor het Platform, wordt veelal eerst een korte nadere verkenning uitgevoerd door de secretaris of een platformlid. Welke vragen en controversen zijn aan de orde? Deze verkenning vormt de basis voor het besluit om al dan niet met een bepaald onderwerp aan de slag te gaan. Nadat het Platform heeft besloten een onderwerp te agenderen, wordt een projectgroep ingesteld. Daarin hebben enkele leden van het Platform zitting. Vervolgens zet de projectgroep onderzoek uit, organiseert desgewenst een studiedag, discussieert intern en met het gehele Platform over de uitkomsten en resultaten. Uiteindelijk wordt deze informatie verwerkt in een advies, dat vaak vergezeld gaat van een persbericht. Daarnaast wordt gekeken of het eindresultaat zich leent voor bijvoorbeeld een artikel. Alle publicaties van het Platform zijn te downloaden via de website van het Platform www.platformlis.nl.
2.2. Kort overzicht van activiteiten Veel tijd is geïnvesteerd in het advies dat maart 2011 is gepubliceerd over de kwetsbaarheid van het Europese landbouw- en voedselsysteem voor calamiteiten. Hiernaast is verder gewerkt aan de afronding van het project Co-existentie van conflicterende technologieën in de landbouw. Hierover is in het najaar van 2011 gepubliceerd in het peer reviewed tijdschrift Beleid & Maatschappij. Tenslotte zijn het afgelopen jaar vier nieuwe projecten opgestart. Twee van deze projecten vormen een logisch vervolg op voorgaande projecten, te weten het project over schaarste van micronutrienten (voortvloeiende uit het project fosfaatschaarste) en het project geopolitieke aspecten van voedselzekerheid (een vraag die voortkomt uit het project over de kwetsbaarheid van het Europese landbouw- en voedselsysteem). Daarnaast zijn twee geheel nieuwe projecten opgestart; een project over biotechnologie op maat en een project over vectorenziekten. In hoofdstuk 3 lichten we elke activiteit apart toe. Hoofdstuk 4 geeft een indicatie van de impact die de activiteiten van het Platform heeft gehad. Hierbij kijken we naar zowel maatschappelijke impact als impact op beleid en politiek. Hoofdstuk 5 geeft een financieel overzicht van de activiteiten van het Platform in 2011 en hoofdstuk 6 geeft een vooruitblik naar 2012.
9
2.3. Samenwerking met het Rathenau Instituut In de opdrachtbrief van het ministerie van LNV (d.d. 2 juni 2010) staat ook vermeld dat het departement de functie van de stuurgroep (c.q. het Platform) uiterlijk januari 2014 wil onderbrengen in een groter organisatorisch verband, waarbij het Rathenau Instituut de meest passende organisatie lijkt. In 2011 zijn hierover enkele gesprekken met het Rathenau Instituut gevoerd en heeft de samenwerking concreter vorm gekregen door het opstarten van een gezamenlijk project. In paragraaf 3.2.2. wordt verder toegelicht hoe de samenwerking in dit project praktisch vorm krijgt.
10
3. Projecten 3.1. Afgeronde projecten 3.1.1. Kwetsbaarheid Europese voedselvoorziening voor calamiteiten Aanleiding De EU is grotendeels zelfvoorzienend qua voedsel. De voedselvoorziening in Europa lijkt daarmee in ieder geval de komende 10 jaar gegarandeerd. Belangrijke uitzonderingen zijn soja(schoot) en - in mindere mate - plantaardige oliën. Sojaschroot wordt vooral gebruikt in veevoer. Daarmee is de Europese - en vooral de Nederlandse - veehouderij kwetsbaar voor een importstop van soja, bijvoorbeeld als gevolg van geopolitiek. Daarnaast is het Europese landbouwsysteem en daarmee de voedselvoorziening mogelijk kwetsbaar voor interne calamiteiten, zoals langdurige droogte, een zware vulkaanuitbarsting en grootschalige epidemieën van dierzieken (mogelijk ook als gevolg van bioterrorisme). Het Platform wil graag kwantitatief inzicht in deze kwetsbaarheden. Uitvoering Wageningen UR is gevraagd een indicatief model te ontwikkelen om de gevolgen van calamiteiten voor de landbouwproductie en –prijzen te kwantificeren. De meest relevante typen calamiteiten bleken: • de effecten van het wegvallen van de import van soja(schroot) (bijvoorbeeld door misoogsten overzee of door geopolitieke spanningen) • langdurige droogte • een vulkaanuitbarsting • een grootschalige epidemie van dierziekten. Wegvallen van de import van sojaschroot blijkt sterke schommelingen te genereren in de productie en de prijzen in de intensieve veehouderij. Dat zal faillissementen in de vee- en vleessector tot gevolg hebben. Langdurige droogte in de EU treft vooral de rundveehouderij en genereert sterk schommelingen van de prijzen van zuivel en rundvlees. De uitkomsten zijn verwerkt in een rapport en beleidsadvies, getiteld ‘De kwetsbaarheid van het Europese landbouw- en voedselsysteem voor calamiteiten en geopolitiek’. Dit is in maart 2011 openbaar gemaakt met een persbericht en een perspresentatie in Nieuwspoort. Prof. Rudy Rabbinge (WUR), prof. Coby van der Linden (Clingendael) en prof. Gerrit Meester was gevraagd om tijdens deze presentatie hun reactie op het rapport te geven. Enkele weken later is het rapport advies toegelicht in een gesprek met staatssecretaris Beker, die later ook een schriftelijk commentaar naar de Kamer heeft gestuurd. Tegelijk met het advies zijn in Nieuwspoort vier achtergrondrapporten gepubliceerd die waren geschreven in opdracht van het Platform: 11
•
Burger, K. 2009. Food calamities and governance – an inventory of approaches. Development Economics, Wageningen UR. • Burger, K., J. Warner & E. Derix 2010. Governance of the world food system and crisis prevention. Wageningen UR. • Jansen, D.M., C.P.J. Burger, P.M.F. Quist-Wessel & B. Rutgers 2010. Effects of calamities on European animal production systems. Plant Research International, Wageningen UR. • Meuwissen, M.P.M., K. Burger & A.G.J.M. Oude Lansink 2010. Resilience of food companies to calamities – perceptions in the Netherlands. Business Economics & Development Economics, Wageningen UR. In juni 2011 is een Engelstalige versie van het rapport en advies verschenen, getiteld The vulnerability of the European agriculture and food systeem for calamities and geopolitics – A stress test. Deze titel sluit aan op de stresstests die zijn en worden uitgevoerd in sectoren banken en kernenergie. Zowel het Nederlandstalige als het Engelstalige advies en de achtergrondrapporten zijn te downloaden via www.platformlis.nl. Conclusies en aanbevelingen Het Platform constateert dat de EU onvoldoende is voorbereid op plotselinge veevoer- en voedselschaarste door calamiteiten. De EU zou hier specifiek beleid voor moeten ontwikkelen. De beste preventie tegen schaarste aan soja is bijvoorbeeld dat de EU zelf meer eiwitrijk veevoer gaat produceren. Dit kan door: • het stimuleren van de teelt van eiwitgewassen (door innovaties, subsidies); • het stimuleren van de teelt van energiegewassen die als bijproduct eiwit leveren dat geschikt is als veevoer; • het verbod op gebruik van diermeel in veevoer selectief te versoepelen. Daarnaast kan de EU de vroegere buffers (voorraden graan, zuivel en vlees en een areaal verplicht braak gelegde grond) in ere herstellen, als noodvoorziening voor calamiteiten. Daarnaast zou de EU met bedrijven in de voedselketen afspraken kunnen maken over minimumvoorraden, of in bredere zin kan de EU stimuleren dat bedrijven in de voedselketen hun veerkracht tegen veevoerschaarste vergroten, zowel in bedrijfseconomisch als biologisch opzicht.
3.1.2. Co-existentie conflicterende technologieën Aanleiding Door technologische en maatschappelijke ontwikkelingen kunnen verschillende agrobiologische productiesystemen elkaar negatief beïnvloeden. Voorbeelden zijn: • biologische landbouw versus ggo-landbouw; • intensieve veehouderij versus scharrelveehouderij. Voorbeelden van negatieve beïnvloeding zijn overdracht van ziektekiemen, plagen, bestrijdingsmiddelen en genen van het ene systeem naar het andere. 12
In dit spanningsveld rijzen vragen. Hoe kunnen de landbouw en het beleid omgaan met situaties waarin sprake is van negatieve beïnvloeding? In hoeverre is co-existentie mogelijk? Waar liggen grenzen? Welke randvoorwaarden moet het beleid scheppen om te zorgen dat conflicten kunnen worden voorkomen of opgelost? Verschillende partijen (zoals landbouworganisaties, Bionext e.a.) houden zich met deze problematiek bezig, of hebben zich hiermee bezig gehouden. Het gaat daarbij vaak om specifieke problemen, waarbij partijen de belangen van een bepaald productiesysteem behartigen, niet om een integrale aanpak. Doel van het project was in eerste instantie een advies te formuleren met: • een systematiek om te komen tot een coherente aanpak bij het uitwerken van beleidsopties; • bouwstenen voor een integrale visie op co-existentievraagstukken. Uitvoering De bevindingen en conclusies van het Platform zijn in oktober 2011 gepubliceerd in het peer reviewed tijdschrift Beleid & Maatschappij. Het artikel is geschreven door Anne Loeber, Leo Jansen (voormalig lid van het Platform) en Carin Rougoor en is te downloaden via www.platformlis.nl. Het artikel kan worden gebruikt bij de aanpak van co-existentieproblemen en bij het concretiseren van de duurzaamheidsagenda. Conclusies en uitkomsten Het Platform constateert dat er veel meer fricties tussen vormen van landbouwproductie, natuurontwikkeling of visserij zijn die onder de noemer “co-existentieprobleem” kunnen worden gebracht, en dat het nuttig is om ze ook als zodanig te benoemen. De conflicten geven uitdrukking aan de manier waarop abstracte begrippen uit beleid zoals ‘duurzame landbouw’ - en normatieve keuzes over hoe om te gaan met dieren, planten en bodem, concreet gestalte krijgen in het denken en doen van agrarische ondernemers en andere partijen in de samenleving. Uit de analyse komt naar voren dat het nuttig is om bij het zoeken naar oplossingen niet alleen aandacht te besteden aan de technische en biologische kwesties die de directe aanleiding vormen voor een conflict, maar ook aan de onderliggende waarden die een rol spelen. Een concreet voorbeeld is de discussie over het risico dat op een pluimveebedrijf vogelgriep uitbreekt doordat kippen die op het naastgelegen biologische bedrijf buiten lopen het virus hebben opgelopen. De verschillen in waarden tussen de pluimveehouders t.a.v. het houden van dieren en landbouw in het algemeen, zijn in dit geval zeer relevant. De overheid kan daar haar winst mee doen als ze zo’n conflict wil oplossen. Tegelijk kan zij het conflict aangrijpen als kapstok om haar (abstracte) duurzaamheidsagenda handen en voeten te geven en met burgers en partners uit de sector te bespreken.
3.2. Lopende projecten 3.2.1. Schaarste van micronutriënten Aanleiding Micronutriënten zijn essentiële minerale voedingsstoffen, die slechts in zeer geringe hoeveelheden nodig zijn voor planten, dieren en/of mensen. Micronutriënten zijn even essentieel en onvervangbaar als de macronutriënt fosfaat, maar het gaat bij micronutrienten om veel kleinere hoeveelheden. Als plantenvoedingsstoffen worden micronutrienten dan ook niet of nauwelijks aan kunstmest toegevoegd (maximaal een paar procent): ze moeten vrijwel allemaal uit de bodem zelf komen (of ze zitten in dierlijke 13
mest). Er is behoefte aan kennis over de toekomstige vraag zowel binnen als buiten de landbouw (de industrie) naar de verschillende micronutriënten in verhouding tot de in bodem en mijnen beschikbare voorraden. Dreigt er een mondiaal of Europees schaarsteprobleem? Fase In 2011 is dr. Roelf Voortman (SOW-VU) gevraagd onderzoek te doen naar de consequenties voor landbouw en voedselvoorziening als gevolg van een mogelijke toekomstige schaarste van micronutriënten. In november 2011 heeft het Platform een workshop gehouden voor onderzoekers en beleidsmakers. Tijdens deze workshop heeft Voortman zijn resultaten gepresenteerd. Daarnaast heeft Ton Bastein (TNO en Platform Materiaalschaarste) een overzicht gegeven van schaarste bezien vanuit de mijnbouw en industrie en de invloed hierop van de prijs. Wim Bussink (NMI) heeft tijdens de workshop een beeld geschetst van de landbouwkundige eisen die de bodem stelt t.a.v. micronutriënten. Alle drie sprekers hebben hun inbreng verwerkt tot een rapport. Deze vormen de basis voor een beleidsnotitie waar in 2012 aan zal worden gewerkt. Uitvoering Vanuit het Platform wordt dit project getrokken door Helias Udo de Haes. Jan Cees Vogelaar en Carin Rougoor zijn lid van het projectteam.
3.2.2. Geopolitieke aspecten van voedselzekerheid Aanleiding Uit de studie naar de kwetsbaarheid van het EU-landbouw- en voedselsysteem kwam naar de voren dat de Europese veehouderij kwetsbaar is voor natuurrampen, dierziekten en geopolitieke trendbreuken. De laatste component van het verhaal kwam nog onvoldoende uit de verf. De Europese Commissie heeft geopolitieke risico’s op de agenda gezet, maar dan vooral in relatie tot energie en zeldzame aardmetalen, niet in relatie tot landbouw en voedselvoorziening. Ook het ministerie van EL&I houdt nog weinig rekening met geopolitiek in zijn beleid voor landbouw en voedselvoorziening. Bij het departement van Veiligheid en Justitie lijkt wat meer oog te bestaan voor de risico’s van geopolitiek voor de voedselvoorziening. Fase In dit vervolgproject wil het Platform de geopolitieke risico’s voor het Europese landbouw- en voedselsysteem beter agenderen, toegespitst op een drietal voor de voedselzekerheid van de EU essentiële grondstoffen: soja, fosfaat en één of meer kritische micronutriënten. Zo is China op sojagebied een enorme importeur en daarmee een concurrent voor de Europese veevoerimporteurs. Wat betreft fosfaat zijn Marokko en China veruit de grootste producenten. Ook voor micronutriënten (met name zink) is China een belangrijke speler. Uitvoering Het Platform werkt in dit project samen met het Rathenau Instituut. Zie hiervoor ook paragraaf 2.3. Als eerste stap is aan CLM Onderzoek & Advies opdracht gegeven om 10 tot 15 deskundigen en opinieleiders in binnen- en buitenland te interviewen over de geopolitieke ontwikkelingen en bijbehorende risico’s. Parallel hieraan worden ook door het Rathenau Instituut partijen geïnterviewd over hetzelfde thema. Vervolgens 14
zullen het Platform en het Rathenau Instituut gezamenlijk een studiedag organiseren, waarbij de interviewbundel als input dient. Daar zal de focus gericht zijn op een gedeelde probleemstelling en oplossingen voor de EU, Nederland en ontwikkelingslanden. Lopende het project worden concrete afspraken gemaakt over de vorm waarin hierover gezamenlijk zal worden gepubliceerd en gecommuniceerd.
3.2.3. Vectorziekten Aanleiding Nederland en het grootste deel van Europa hebben in de afgelopen vijf decennia nauwelijks te maken gehad met vector-borne diseases: door insecten, teken of andere zgn. vectoren overgedragen ziekten bij mens en dier. Deze situatie is snel aan het veranderen door toenemende globalisering van verkeer en vervoer en waarschijnlijk ook door klimaatverandering. De door teken overgedragen ziekte van Lyme is sterk toegenomen. In 2006 brak in Nederland blauwtong - overgedragen door knutten - uit onder schapen en runderen. In 2007 brak in Italië voor het eerst in Europa de Afrikaanse virusziekte Chikungunya uit, waarbij ruim 200 mensen werden geïnfecteerd. De ziekte werd overgedragen door de al eerder geïntroduceerde tijgermug. Er bestaan geen vaccins of specifieke medicijnen tegen. En in het najaar van 2011 was er een uitbraak van een waarschijnlijk door knutten overgebrachte nieuw pathogeen : het Schmallenbergvirus. Met name virusziekten met een reservoir in de wilde fauna (zgn. zoönosen), bijvoorbeeld in trekvogels, baren experts grote zorgen. Nederland lijkt onvoldoende voorbereid op eventuele uitbraken van vectorziekten. Het Platform heeft daarom het plan opgevat te werken aan nadere agendering en bewustwording van deze problematiek. Stand van zaken Een belangrijke eerste stap in 2011 was helder te krijgen wat de exacte stand van zaken is en in hoeverre de overheid zich mogelijk al bewust is van de problematiek. Daartoe zijn enkele gesprekken gevoerd met o.a. de betrokken beleidsambtenaren. Als vervolg hierop zal het platform zich verdiepen in achtergrondrapporten, draaiboeken en communicatie met het parlement. Vervolgens wordt een plan van aanpak opgesteld: waar kan het Platform toegevoegde waarde leveren? Uitvoering Wouter van der Weijden en Bart Knols zijn inhoudelijk betrokken bij dit onderwerp. Zij vormden de projectgroep voor dit project. Bart Knols heeft zijn lidmaatschap van het Platform echter eind 2011 beëindigd, omdat hij onvoldoende tijd beschikbaar kon maken om dit lidmaatschap goede invulling te geven. In 2012 zal worden gekeken hoe deze vacature kan worden opgevuld. Wel wordt Bart Knols nog (als extern deskundige) zo mogelijk betrokken bij de uitvoering van dit project. Rapportage is voorzien eind 2012.
3.2.4. Biotechnologie op maat Aanleiding Al decennia lang is er sprake van patstelling in de biotechnologiediscussie. Voor- en tegenstanders staan lijnrecht tegenover elkaar en men lijkt niet bereid hierover open in gesprek te gaan. De eerste fase van het project ‘Biotechnologie op maat’ is uitgevoerd 15
in het najaar van 2011. Doel was na te gaan of er maatschappelijke ruimte bij diverse actoren aanwezig is om na te denken over en mee te werken aan het integreren van duurzaamheidsaspecten in de ontwikkeling van biotechnologie. Stand van zaken Om een antwoord te formuleren op de vraagstelling, zijn in 2011 interviews met betrokken partijen afgenomen. De interviews hadden ten doel om na te gaan of onderzoekers, maatschappelijke organisaties en beleidsmakers interesse hebben om “voorbij het stereotype pro-contra biotech-debat” uit de jaren ‘80 en ’90 te komen en bereid zijn om mee te denken over en te werken aan het integreren van duurzaamheids- en sociale aspecten in biotechnologie. Daarbij richtten de interviews zich op ontwikkelingen van biotechnologie voor duurzame aardappelteelt en biogrondstoffengebruik (via algen). Uit de verkennende gesprekken komt naar voren dat partijen open staat voor de ontwikkeling van biotechnologie-op-maat voor een duurzamere aardappelteelt gericht op een reductie van het bestrijdingsmiddelengebruik. Deze informatie zal worden gebruikt voor het verder uitdiepen van het onderwerp in 2012. Uitvoering In 2011 is een projectgroep samengesteld om dit project verder uit te diepen. In deze projectgroep zitten Guido Ruivenkamp, Ger Roebeling, Anne Loeber en Carin Rougoor. In 2012 zal worden gewerkt aan de ontwikkeling van een visie over de mogelijkheden om tot een duurzamere aardappelteelt te komen door het inzetten van biotechnieken die door verschillende maatschappelijke organisaties worden geaccepteerd en waarbij de zeggenschap niet slechts bij een marktpartij ligt.
16
4. Impact van activiteiten van het Platform Het werk van het platform heeft zowel maatschappelijke als politiek-bestuurlijke impact. Zulke impact is vaak moeilijk meetbaar, maar deels af te leiden uit publiciteit. Hieronder geven we per project aan welke ontwikkelingen zijn opgetreden sinds - en mede door - de publicatie van de adviezen en rapporten van het Platform. In de laatste paragraaf gaan we in op de functie die de website van het Platform vervult. 4.1. Kwetsbaarheid Europese voedselvoorziening voor calamiteiten Het project over de kwetsbaarheid van het Europese landbouw- en voedselsysteem voor calamiteiten is uitgemond in een Nederlandstalig advies, een Engelstalig advies en een Nederlands en Engels persbericht. Vanuit de pers bleek er veel interesse in het onderwerp. Naar aanleiding van het advies zijn de volgende artikelen gepubliceerd (zie bijlage 2): • NRC (28 maart 2011) Onvoldoende voedselvoorraden in EU. Stresstests wijzen uit dat er geen rampenplannen zijn en noodvoorraden voedsel ontbreken. • Volkskrant (29 maart 2011) Ook bij een ramp is er eten genoeg. • Trouw (29 maart 2011) ‘Buffers maken landbouw stabieler’. Rapport pleit voor onderzoek naar meer eigen productie van eiwitrijk voedsel. • Agrarisch Dagblad (29 maart 2011) Veehouderij EU kwetsbaar. Onderzoek: Voedselveiligheid niet in gevaar. • Agrarisch Dagblad (31 maart 2011) ‘Europese landbouw is niet stressbestendig genoeg’. • Nieuwe Oogst (2 april 2011) Stresstest landbouw EU geeft stress. • Agrarisch Dagblad (12 april 2011) Prikkels. Kerncentrale. Op verzoek van de redactie van het Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing (van het Ministerie van Veiligheid en Justitie) hebben Wouter van der Weijden en Carin Rougoor een artikel geschreven over deze studie (zie bijlage 2). Hieruit blijkt dat het onderwerp voor meer beleidsvelden relevant is (en ook als zodanig is herkend) dan alleen voor het beleidsterrein van EL&I. Wouter van der Weijden is in de zomer van 2011 over dit beleidsadvies geïnterviewd door Radio 1. Dit is verdeeld over 2 ochtenden uitgezonden. Via de website van het platform (onder ‘actueel’) is dit terug te luisteren. Staatssecretaris Bleker heeft in een brief van 16 juni 2011 zijn reactie gegeven op het advies. In een bijlage bij deze brief wordt ingegaan op alleen 19 aparte adviezen uit het rapport. In september 2011 heeft Wouter van der Weijden een lezing gehouden voor Provinciale Staten van Noord-Brabant n.a.v. deze publicatie en in november een lezing voor studenten van de Wageningen Universiteit. Het onderwerp leeft breed binnen verschillende partijen in Nederland. En via lezingen, krantenartikelen en de radio heeft het Platform inbreng in, en invloed op de discussies. Ook in het buitenland is er interesse voor de rapporten en het advies van het Platform. Op basis van een interview met Wouter van der Weijden is op de website van Revista Proprural een artikel in het Portugees verschenen, getiteld O medo europeu. Pesquisador diz que Europa teme ficar refém da soja importada. Vrij vertaald: Onderzoeker zegt dat Europa’s angst de afhankelijkheid van de prijs van geïmporteerde soja is.
17
Het Engelstalige advies is door het Platform breed verspreid binnen de EU. In augustus is een formele reactie op het advies binnengekomen namens vier Commissarissen van de Europese Commissie. 4.2. Co-existentie conflicterende technologieën In oktober 2011 is het artikel over co-existentie in de landbouw verschenen in het tijdschrift Beleid & Maatschappij. Vanuit verschillende partijen is hierop gereageerd. Uit deze reacties kwam naar voren dat co-existentie als belangrijk issue wordt gezien. Greenpeace noemde hierbij specifiek dat het belangrijk is dat duurzame vormen van landbouw de productiewijze niet onmogelijk wordt gemaakt als gevolg van een ander. Daarnaast wees Greenpeace ons op de co-existentieproblematiek binnen de bijenhouderij. Bijenhouders zien zich geconfronteerd met genetische vervuiling van hun honing als in Nederland ggo-mais geteeld zou worden. Het Europese hof onderkent deze problematiek.
4.3. Fosfaat in de landbouw Het advies dat het Platform in 2009 heeft uitgebracht over fosfaat in de landbouw, heeft in 2011 tot verschillende presentaties geleid: • Op 17 februari 2011 is er een expertmeeting in Brussel geweest over dit onderwerp. Helias Udo de Haes heeft als input voor deze meeting een tekst aangeleverd. • In maart 2011 heeft Helias Udo de Haes het onderwerp gepresenteerd op een conferentie waar de relatie tussen de EU en China centraal stond. Deze conferentie is georganiseerd door TNO en het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS) in Den Haag in het kader van het gezamenlijke programma Strategy and Change. Daarnaast is een artikel over de fosfaatschaarste verschenen in Bionieuws van 16 april 2011 (zie bijlage 2). Hierin wordt verwezen naar de beleidsnotitie van het platform ‘Fosfaat – van overschot naar tekort’. Het onderwerp staat bij verschillende partijen op de agenda. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de Oprichting van het Nutrient Platform op 13 januari 2011. Dit platform wil een netwerk van organisaties vormen die een gezamenlijke zorg t.a.v. nutriëntenproblematiek delen en de wereldwijde gevolgen hiervan. Tijdens de oprichtingsbijeenkomst van dit platform heeft Bert Smit (PRI) informatie gepresenteerd die hij had verzameld voor het Platform LIS. Inmiddels is duidelijk geworden dat het bij fosfaat meer gaat om afnemend fosfaatgehalte en toenemende verontreiniging van de ertsen, om een toenemend energieverbruik bij de winning en om geopolitieke risico's, dan om een absolute schaarste op relatief korte termijn. Recentelijk is er ook een ketenakkoord Fosfaatkringloop getekend. In dit akkoord verklaren 20 partijen (waaronder bedrijfsleven, ministeries, onderzoeksinstituten) zich gezamenlijk in te zetten om de fosfaatkringloop in Nederland te sluiten en binnen twee jaar een duurzame markt te creëren.
18
4.4. Biotechnologie op maat In het afgelopen jaar heeft het Platform verkend of er beweging mogelijk is in het debat over de mogelijkheden van biotechnologie. Een eerste wapenfeit was een gesprek met Greenpeace, waarin Greenpeace aangaf zeker open te staan voor discussie, en dat men de bestaande patstelling wil doorbreken. Daarmee heeft dit project in de verkennende fase al daadwerkelijk bijgedragen aan de meningsvorming en agendering op dit vlak.
4.5. Schaarste van micronutriënten Op 22 november 2011 heeft het Platform een workshop georganiseerd voor onderzoekers en beleidsmedewerkers over micronutriënten. Het onderwerp werd vanuit verschillende hoeken belicht door Voortman (SOW-VU), Bussink (NMI) en Bastein (TNO). Nieuw was dat in deze workshop de verbinding werd gelegd door het gebruik en de behoefte vanuit de landbouw en de voeding en gebruik en behoefte vanuit de industrie. Dit was zowel voor de onderzoekers van SOW-VU, NMI en TNO alsook voor de aanwezige onderzoekers en beleidsmedewerkers een nieuwe, interessante benadering, zo bleek uit de reacties.
4.6. Website Platform Op de website van het Platform (www.platformlis.nl) zijn alle adviezen, persberichten en (achtergrond)rapporten van het Platform te vinden. Het websitebezoek laat pieken zien als het Platform een publicatie op de website plaatst, zoals de publicatie van het rapport over de kwetsbaarheid van de Europese voedselvoorziening voor calamiteiten. De bezoekers blijven gemiddeld 2:25 minuten op de website. Het ‘weigeringspercentage’ is bijna 16%. Dit betekent dat 16% van de bezoekers de site alweer verlaat op de instappagina. Een weigeringspercentage tussen de 40 en 60% wordt als normaal beschouwd. Dit lage percentage laat dus zien dat de bezoekers van de site grotendeels op zoek zijn naar informatie van het Platform. Gemiddeld bekijkt de bezoeker 4 pagina’s per bezoek. De grote meerderheid (88%) van de bezoekers komt uit Nederland. België staat op de tweede plaats (4%) en verrassend Brazilië op een derde plaats (3%).
19
20
5. Financieel jaarverslag Het jaarbudget van het Platform bedraagt 300.000. In onderstaand overzicht wordt globaal weergegeven hoe dit budget in 2011 is gebruikt. De definitieve eindafrekening volgt in april 2012 en kan hier op details van afwijken. Dit overzicht is indicatief.
1. Co-existentie, of ‘botsende systemen Afronding
2.000,-
2. Kwetsbaarheid Europese landbouw voor calamiteiten Inzet Platformleden, werk voorzitter, schrijven rapportage, drukkosten 6 rapporten, verzending, presentatiekosten, Engelse vertaling van rapportage en drukkosten Engelstalige versie TOTAAL dit project 48.000,-
3. Vervolgproject geopolitieke aspecten voedselzekerheid onderzoek CLM (interviews, workshop), begeleiding onderzoek, inzet platformleden TOTAAL dit project
50.000,-
4. Verkenning schaarste micronutriënten Onderzoek SOW-VU, TNO, NMI en organisatie workshop, inzet Platformleden, waaronder schrijven beleidsnotitie TOTAAL dit project
65.000,-
5. Biotechnologie op maat Verkennende studie en inzet platformleden TOTAAL dit project
12.000,-
6. Algemene kosten Kosten voorzitterschap, secretariaat, website, vacatievergoedingen vergaderkosten, reiskosten
120.000,-
Kosten totaal
297.000,-
21
22
6. Vooruitblik In 2012 zullen we als Platform verder werken aan de vier lopende projecten. Het project Micronutriënten zal worden afgerond met een beleidsnotitie en –advies. Over geopolitieke aspecten van voedselzekerheid zal een studiedag worden gehouden. De resultaten uit de interviewronde vormen input voor deze dag. Het project Biotechnologie op maat gaat een volgende fase in; Wageningen UR is gevraagd een onderzoekstraject uit te voeren. Binnen het project Vectorziekten zal het Platform zich verdiepen in de technische en beleidsaspecten van vectorziekten. Daarnaast heeft EL&I de mogelijkheid bij het Platform een specifieke adviesvraag neer te leggen. Als EL&I met zo’n adviesaanvraag komt, bespreken we als Platform op welke wijze we het beste met deze adviesvraag kunnen omgaan. Intussen houdt het Platform aandacht voor de agendering van reeds uitgebrachte adviezen. Zo nodig mengen we ons in het debat, bijvoorbeeld door in een artikel de visie van het Platform op het onderwerp te geven. Zo denkt het Platform aan de mogelijkheid om beleid t.a.v. risico’s van calamiteiten in te passen in het GLB. Mogelijk wordt dit verwoord in een brief aan Brussel. Tegelijkertijd zal het Platform nieuwe thema’s formuleren die relevant zijn voor de beleidsterreinen landbouw, visserij, natuur en/of voedsel en waar het Platform toegevoegde waarde en nieuwe gezichtspunten kan leveren.
23
24
BIJLAGE 1 Lijst van adviezen en andere publicaties van c.q. geschreven in opdracht van het Platform Onderstaande rapporten zijn te downloaden op www.platformlis.nl.
2011 Loeber, Anne, Leo (J.L.A.) Jansen, Carin W. Rougoor (2011) Als systemen botsen: omgaan met co-existentieproblemen in de landbouw. Beleid en Maatschappij, september 2011, nr. 3. Persbericht (23 juni 2011) Livestock sector is vulnerable to physical disasters and geopolitics. Advies ‘The vulnerability of the European agriculture and food system for calamities and geopolitics - A stress test’. June 2011. Persbericht (28 maart 2011) Europese veehouderij kwetsbaar voor natuurrampen en geopolitiek. Trendbreuk in landbouwbeleid bepleit. Advies 'De kwetsbaarheid van het Europese landbouw- en voedselsysteem voor calamiteiten en geopolitiek (2011-2020)’ 28 maart 2011. Burger, K. (2009) Food calamities and governance – an inventory of approaches. Development Economics, Wageningen UR. Burger, K., J. Warner & E. Derix (2010) Governance of the world food system and crisis prevention.. Wageningen UR. Jansen, D.M., C.P.J. Burger, P.M.F. Quist-Wessel & B. Rutgers (2010) Responses of the EU feed and livestock systems to shocks in trade and production. Plant Research International, Wageningen UR. Meuwissen, M.P.M., K. Burger & A.G.J.M. Oude Lansink (2010) Resilience of food companies to calamities – perceptions in the Netherlands. Business Economics & Development Economics, Wageningen UR. Carin Rougoor, Wouter van der Weijden (eds) Verslag over het jaar februari 2010 tot februari 2011. Platform Landbouw, Innovatie & Samenleving, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
2010 Joldersma, R., W. Tamis & A. Guldemond (2010) B4B: Business for Biodiversity. CLM Onderzoek en Advies en Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden (CML). Persbericht (23 november 2010) Bedrijven aan de slag met biodiversiteit Persbericht (22 november 2010) Stuurgroep TA wordt Platform Landbouw, Innovatie & Samenleving Carin Rougoor & Wouter van der Weijden (eds) Verslag over het jaar februari 2009 tot februari 2010. Stuurgroep Technology Assessment, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
25
2009 Helias Udo de Haes & Wouter van der Weijden, Bert Smit (2009) Geen 6,7 miljard mensen zonder fosfaat. Fosfaat raakt op, maar landbouw kan niet zonder. Er is een fosfaatplan nodig. NRC Next Donderdag 26 november 2009. Persbericht (7 oktober 2009) Toekomstige voedselzekerheid in gevaar door tekort fosfaat. Briefadvies (30 september 2009) Fosfaat – van teveel naar tekort. Udo de Haes, H.A., J.L.A. Jansen, W.J. van der Weijden & A.L. Smit (2009) Fosfaat – van te veel naar tekort. Beleidsnotitie van de Stuurgroep TA. September 2009 Smit, A.L., P.S. Bindraban. J.J. Schröder, J.G. Conijn & H.G. van der Meer (2009) Phosphorus in agriculture: global resources, trends and developments. Report to the Steering Committee Technology Assessment of the Ministry of Agriculture, Nature and Food Quality, The Netherlands. Carin Rougoor, Wouter van der Weijden & Foluke Quist-Wessel (2009) Kwetsbaarheid van de Europese voedselvoorziening voor calamiteiten. In: H. Massink, H. Silvis (eds). Rond de scheidslijn tussen landbouweconomie en landbouwpolitiek. Liber amicorum Gerrit Meester. blz. 151-159. Carin Rougoor & Wouter van der Weijden (mei 2009) Op weg naar gezond én duurzaam voedsel. Voeding Nu. Carin Rougoor & Wouter van der Weijden (eds) Verslag over het jaar februari 2008 tot februari 2009. Stuurgroep Technology Assessment, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
2008 Persbericht 11 december 2008. Europese voedselvoorziening kan tegen een stootje. Stuurgroep TA.
26
Bindraban, P.S., C.P.J. Burger, P.M.F. Quist-Wessel & C.R. Werger (2008) Resilience of the European food system to calamities. Wageningen UR in opdracht van Stuurgroep TA. Wouter van der Weijden (10 juli 2008) Kansen en uitdagingen van actuele duurzaamheidsvraagstukken voor de zuivelketen. Presentatie NZO-symposium. Persbericht 16 april 2008. Advies aan minister Verburg: stimuleer duurzame voeding. Stuurgroep TA. Voedselkwaliteit: waarden voor je geld. Advies aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. April 2008. Stuurgroep Technology Assessment. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. David Barling (2008) Food safety norms, public health and consumers: international governance challenges. City University London, Stuurgroep Technology Assessment. Elize Klitsie, Rutger Schilpzand, Gert Schipper & Ad Nagelkerke (2008) Voedselveiligheid en andere waarden. Hoe op nationaal, EU en mondiaal niveau weging plaatsvindt tussen voedselveiligheid en andere waarden. Schuttelaar & Partners, Stuurgroep Technology Assessment. P. Bol (april 2008) Preventie van gezondheidsproblemen in Nederland. Huidige en mogelijke lobby’s, met speciale aandacht voor voeding en de agrarische sector. Notitie voor de Stuurgroep Technology Asessment. Verslag over het jaar februari 2007 tot februari 2008. Den Haag: Programma Technologisch Aspectenonderzoek. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. 2008.
2007 Perbericht 19 juli 2007. Melkveehouderij moet investeren in klimaat en koeien in de wei. Stuurgroep TA. Vernieuwen met meerwaarde. Advies over de toekomst van de melkveehouderij. Stuurgroep Technology Assessment. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Mei 2007. Duurzaamheid: troef of handicap voor de melkveehouderij? Verslag van een studiedag op 13 oktober 2006. Stuurgroep Technology Assessment. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Mei 2007. Welke perceptie heeft de Duitse consument van de melkveehouderij? Motivaction. Maart 2007. Welke perceptie heeft de Nederlandse consument van de melkveehouderij? Motivaction. Januari 2007. Verslag over het jaar februari 2006 tot februari 2007. Den Haag: Programma Technologisch Aspectenonderzoek. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. 2007.
2006 Persbericht 16 Maart 2006. Ook Wageningen moet zich wapenen tegen risico’s commercialisering wetenschap. Stuurgroep TA Wie betaalt bepaalt? Advies aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de noodzaak van onafhankelijkheid en diversiteit van het wetenschappelijk onderzoek. Achtergrondrapport. Stuurgroep Technology Assessment. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
27
Wie betaalt bepaalt? Verslag van een studiedag. Carin Rougoor, Wouter van der Weijden (redactie). Stuurgroep Technology Assessment. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Bergevoet, R.H.M., K.J. van Calker & S.T. Goddijn (2006) Duurzaam concurreren in de melkveehouderij: Een eerste verkennende analyse. Den Haag, LEI-rapport 2.06.08. Verslag over het jaar februari 2005 tot februari 2006. Den Haag: Programma Technologisch Aspectenonderzoek. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. 2006.
2005 Brom, F.W.A. & R. Rabbinge (2005) Coëxistentie van conflicterende landbouwproductiesystemen. Naar een pluralisme van duurzame en diervriendelijke productiesystemen. Essay in opdracht van stuurgroep TA (niet openbaar). Haring, M.A. & J.A. Stegeman (2005) Ziekten bij plant en dier: coëxistentie van conflicterende agrarische productiesystemen. Essay in opdracht van stuurgroep TA (niet openbaar). Luiten, Esther & Willem Bruil (2005) Vis vangen en/of vis houden. Essay over fricties tussen visserij en aquacultuur. In opdracht van de Stuurgroep TA (niet openbaar). Uit de milieu-gevarenzone. Verduurzaming van de bollenteelt. Erna van der Wal, Eric Hees. CLM Onderzoek en Advies. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. 2005. Bollenteelt in beschouwing. Stakeholderonderzoek bollenteelt. R.A.A. Schillemans, I. de Keizer, F.J. Rooijers, CE. 2004. Verslag over het jaar februari 2004 tot februari 2005. Den Haag: Programma Technologisch Aspectenonderzoek. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. 2005.
2004 Het gebruik van reststoffen van de voedings- en genotmiddelenindustrie in de veehouderij. Een verkennend onderzoek naar risicobeleving, risico’s en risicobeheersing. Tom van Oosterhout, Willem van Laarhoven, Sirned. Stuurgroep Technology Assessment, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Verslag over het jaar februari 2003 tot februari 2004. Den Haag: Programma Technologisch Aspectenonderzoek. Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. 2004.
2003 Weijden, W. van der (16 december 2003). Briefadvies ‘Voedselveiligheid’ aan minister Veerman. Voedselveiligheid tot (w)elke prijs? Essays en verslag van een conferentie. Carin Rougoor, Wouter van der Weijden, Pieter Bol (december 2003) Stuurgroep Technology Assessment, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Verslag over het jaar februari 2002 tot februari 2003. Den Haag: Programma Technologisch Aspectenonderzoek. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. 2003. Gezondheid en welzijn van genetisch gemodificeerde dieren. Kengetallen afkomstig van 3 laboratoria. N. Cohen, A. Hazekamp, T. de Cock Buning (FD-RUU). Den Haag: Programma
28
Technologisch Aspectenonderzoek. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. 2003.
2000 - 2001 Programma ‘Afwegingen rond de veehouderij’ (1999 – 2001): Samen met het Rathenau Instituut heeft de stuurgroep zich gericht op de achtergronden van de crisis rond de veehouderij. Het programma heeft de volgende producten opgeleverd: • De film Pork Plaza • De Jonge, F.H., E.A. Goewie, H.J. Blokhuis (2000) In het belang van het dier: over het welzijn van dieren in de veehouderij. • Frouws, J., R. van Broekhuizen, I. Miedema (2000) Ontwikkelingen in de Nederlandse veehouderij: een verkenning van beleid, markt, technologie en actoren • Poll, N.E. van de, L. Sterrenberg, E. Bozkurt, I. Miedema, (2001) Hoe oordelen we over de veehouderij? • Edel, Bart, Eric Hees, Carin Rougoor, Erik van Well (2001) De economie van veehouderij in Nederland. Twintig gesprekken over feiten en meningen. Verslag over het jaar 1999. Den Haag: Programma Technologisch Aspectenonderzoek. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. 2000.
1999 Verkenning voedselveiligheid. Een inventarisatie van veranderingen in voedselketens en de potentiële gevolgen voor voedselveiligheid. Freek de Meere et al. (LEI-DLO en RIKILTDLO). Den Haag: Programma Technologisch Aspectenonderzoek. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. 1999. Verslag over het jaar 1998. Den Haag: Programma Technologisch Aspectenonderzoek. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. 1999. Functional Foods: van dilemma's naar beleid. Dr. H. van den Belt et al. (Wageningen Universiteit, leerstoelgroep Toegepaste filosofie en leerstoelgroep Communicatie- en Innovatiestudies). Den Haag: Programma Technologisch Aspectenonderzoek. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. 1999.
1996 Transgene Herbicide-resistente gewassen. W.J. Bijman en L.A.P. Lotz (LEI-DLO en ABDLO) Den Haag: Programma Technologisch Aspectenonderzoek. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. 1996. Productgegevens panklaar? Product Data Interchange in de biefstukketen. I.A.M.A. Jahae (LEI-DLO). Den Haag: Programma Technologisch Aspectenonderzoek. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. 1996.
1995 Moderne technieken tegen beregeur bij varkensvlees: Castratie, immunocastratie en beregeurdetectie. J. van Casteren (ID-DLO). Den Haag: Programma Technologisch Aspectenonderzoek. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. 1995.
29
1994 Volautomatische melksystemen. P.B. de Boer, J.H.M. Metz en F.L. de Pater-Huijsen (IMAGDLO, ID-DLO en STB-TNO). Den Haag: Programma Technologisch Aspectenonderzoek. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. 1994. Invasieve voortplantingstechnieken bij landbouwhuisdieren: Doen of laten? L.J.E. Rutgers en H.M. Sarink (RUU en ID-DLO). Den Haag: Programma Technologisch Aspectenonderzoek. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. 1994. Agrarische ketens en biotechnologie. W.J. Bijman, Chr.M. Enzing, A.J. Reinhard (LEI-DLO en STB-TNO). Den Haag: Programma Technologisch Aspectenonderzoek. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. 1994. Verslag over het jaar 1993. Den Haag: Programma Technologisch Aspectenonderzoek. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. 1994.
30
BIJLAGE 2
Publicaties in 2011 over of naar aanleiding van het werk van het Platform
31
NRC 28 maart 2011
32
Volkskrant 29 maart 2011
33
Trouw 29 maart 2011
34
Nieuwe Oogst 2 april 2011 en Agrarisch Dagblad 12 april 2011
35
Agrarisch Dagblad 29 maart 2011
36
Agrarisch Dagblad 31 maart 2011
37
Wouter van der Weijden en Carin Rougoor, Platform Landbouw, Innovatie & Samenleving 1
Een van het Europese landbouw- en voedselsysteem De EU is grotendeels zelfvoorzienend in voedsel. Daarmee lijkt de voedselzekerheid veiliggesteld. Het Platform Landbouw, Innovatie & Samenleving heeft zich de vraag gesteld op welke punten het landbouw- en voedselsysteem toch (nog) kwetsbaar is. Zijn er calamiteiten of geopolitieke schokken denkbaar die grote invloed kunnen hebben op het voedselvolume?2 Om deze vragen te beantwoorden heeft het Platform een stresstest van het systeem uitgevoerd. Achilleshielen De zelfvoorziening van de EU is “half” voor plantaardige olie en vrijwel nihil voor soja(schroot), een eiwitrijk product dat wordt verwerkt in veevoer. Dat laatste maakt de Europese varkens- en pluimveehouderij kwetsbaar voor externe calamiteiten, met name het wegvallen van de import van soja(schroot) door misoogsten overzee of geopolitieke ontwikkelingen. Daarnaast is de EU nog altijd kwetsbaar voor interne calamiteiten, met name: langdurige droogte of een zware vulkaanuitbarsting; dierziekten. Mogelijke schade Het Platform Landbouw, Innovatie & Samenleving heeft Wageningen UR gevraagd een indicatief model te ontwikkelen om de gevolgen van calamiteiten voor de landbouwproductie en -prijzen te kwantificeren. De berekende resultaten hebben we aangevuld met eigen onderzoek, workshops en bilaterale gesprekken met experts. Wegvallen import soja van soja(schroot) is aanzienlijk: sterke krimp van de
1
Het Platform Landbouw, Innovatie en Samenleving is een onafhankelijk gepositioneerd adviesorgaan van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Het rapport annex advies De kwetsbaarheid van het Europese landbouw- en voedselsysteem voor calamiteiten en geopolitiek (2011-2020) kan worden gedownload of besteld, beide via www.platformlis.nl
2
Niet meegenomen zijn calamiteiten voor de voedselveiligheid (zoals een kernramp) en calamiteiten die een veel breder effect hebben (zoals een grieppandemie of uitval van de elektriciteit). Er zijn dus meer stresstesten nodig.
Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing mei/juni 2011
31
38
productie van varkens- en kippenvlees en eieren. Gevolg: sterke prijsstijgingen van die producten tot 200% van het oorspronkelijke niveau. De aanvankelijke krimp zal waarschijnlijk gepaard gaan met een golf van faillissementen in de vee- en vleessector. Mogelijk zullen de prijsschokken worden versterkt door speculatie en massaal hamsteren. Ook diefstal en smokkel zijn te verwachten. Smokkel brengt een verhoogd risico mee van insleep van dierziekten. De prijsstijgingen zijn een prikkel voor de overblijvende veehouders om de productie uit te breiden op basis van ander (en duurder) veevoer, waardoor de prijzen weer dalen. Omdat Nederland een relatief grote soja-import kent, is ons land op dit punt de meest kwetsbare EU-lidstaat. Langdurige droogte aanzienlijk. Vooral de rundveehouderij wordt getroffen. Rundveehouders gaan vee afstoten, waardoor de rundvleesprijs eerst scherp daalt met 60% om daarna sterk te stijgen tot 140% van het aanvangsniveau in het vierde jaar. De melkproductie krimpt in, waardoor de prijzen stijgen tot 160% in het tweede jaar. Vervolgens dalen ze omdat veehouders in reactie op de hogere prijzen de productie weer uitbreiden. Ook hier kunnen bijverschijnselen de prijsschokken heftiger maken. Omdat de Nederlandse veehouderij relatief veel veevoergrondstoffen van overzee gebruikt, is zij minder kwetsbaar voor droogte in de Europa dan andere lidstaten. Zware vulkaanuitbarsting De effecten van een vulkaanuitbarsting hangen sterk af van de schaal van de eruptie. De gewasproductie daalt door minder zonnestraling. Wordt alleen Europa getroffen, dan kan het effect grosso modo overeenkomen met dat van een langdurige droogte in Europa. Maar is de schaal veel groter, dan kan de landbouwproductie mondiaal worden geremd. Gevolgen: wereldwijd hogere landbouwprijzen. De EU kan zich dan moeilijker ‘uit de problemen kopen’, waardoor de prijzen van vlees en zuivel sterk kunnen stijgen. 32
Grootschalige epidemie dierziekten De EU (met name Engeland en Nederland) heeft de laatste decennia flink wat meegemaakt op het gebied van dierziekten: BSE, varkenspest, mond- en klauwzeer en vogelgriep. De schade was groot: grootschalig ‘ruimen’ van dieren, grote schade voor de sector en de economie, heftige publieke commotie. Nog veel groot gecoördineerde bioterroristische aanslagen op de Europese veestapel. Bij zware epidemie voorspelt het indicatieve model prijsstijgingen van vlees tot 200% en hoger. Maar als consumenten hun vertrouwen in vlees verliezen, stijgen de prijzen minder of dalen ze zelfs; de schade voor sector en economie is dan nog groter. Nederland heeft een hoge veedichtheid en is daardoor extra kwetsbaar voor dierziekten. Voedselzekerheid Toch is er ook goed nieuws: de voedselzekerheid van de EU komt in geen van de scenario’s ernstig in gevaar. Dat komt doordat er buffers zijn in zowel de vraag (de meeste consumenten kunnen zonder problemen minder of ander vlees eten) als het aanbod (meer import en meer teelt van plantaardige veevoergrondstoffen). Maar toch: vlees en zuivel kunnen onbetaalbaar worden voor lagere inkomensgroepen, met name in de steden in de minst welvarende lidstaten. Vooral kinderen lopen dan een risico van ondervoeding. Om dat te voorkomen zijn interventies nodig, bijvoorbeeld voedseldistributie. Kansen op calamiteiten De kansen op calamiteiten zijn niet te kwantificeren; zware vulkaanuitbarsting en een langdurige droogte is !!" maar is veel groter dan de kansen die doorgaans in het veiligheidsbeleid worden gehanteerd voor ernstige rampen: bijvoorbeeld een kans van 1x per 10.000 jaar voor een overstroming van de Randstad. De kans op het wegvallen van de import van soja(schroot) neemt toe door geopolitieke ontwikkelingen. Aan de aanbodkant bleek in 2007/08 en in 2010 dat voedselexporterende landen bij hoge interne voedselprijzen uit vrees voor onrust hun exporten snel kunnen terugschroeven. Daarmee kunnen zij de prijzen op de wereldmarkt opdrijven. Dat effect kan worden versterkt als handelaren en landen paniekaankopen gaan doen. Aan de vraagkant importeert China steeds grotere volumes soja uit de VS en Zuid Amerika. Als de Chinese regering sociale onrust vreest door hoge voedselprijzen zou zij kunnen besluiten alle op de wereldmarkt aangeboden soja op te kopen, wat de prijzen sterk zou opdrijven. De kans op een grootschalige epidemie van een dierziekte is toegenomen door de uitbreiding van de EU en
Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing mei/juni 2011
39
de groei van het internationale verkeer en vervoer. Ook de kans op een bioterroristische aanslag op de veestapel lijkt groter geworden door de verspreiding van kennis en de opkomst van het mondiaal terrorisme en het radicale dierenactivisme. Nog in februari jl. riep Al Quaeda op nieuwe wapens te ontwikkelen om de economie van het Westen te schaden. In 2001 kwam bioterrorisme zelfs uit volstrekt onverwachte hoek. Anthraxbrieven eisten slachtoffers en zaaiden paniek. Later bleken de brieven te zijn verzonden door een onderzoeker van een Amerikaans defensielaboratorium. In de recente Nationale Risicobeoordeling wordt het risico van bioterrorisme onderschat. Stabiliserend beleid De EU heeft kortom drie redenen om zich voor te bereiden op calamiteiten in de sfeer van veevoer en diergezondheid: maken voor fysieke calamiteiten en de grillen van de geopolitiek; voor kwetsbare bevolkingsgroepen; van calamiteiten afwentelen op de wereldmarkt, en daarmee op voedselimporterende ontwikkelingslanden. In de rampencyclus (preventie > preparedness > respons > herstel) zien we o.a. de volgende zwakke punten: van een plotselinge stop van de soja-import en van bioterrorisme tegen de veestapel; ! "# de EU van voorraden en verplichte braaklegging. Ook private bedrijven houden minder voorraden aan. $ plannen voor schaarste aan veevoer en voedsel. De EU is dus onvoldoende voorbereid op plotselinge veevoer- en voedselschaarste door calamiteiten. Zowel meer preventief beleid als meer responscapaciteit is noodzakelijk. Preventief beleid Preventie tegen misoogsten door droogte of een vulkaanuitbarsting is nauwelijks mogelijk. De beste preventie tegen schaarste aan soja is dat de EU zelf meer eiwitrijk veevoer gaat produceren. Dat kan door stimulering van de teelt van eiwitgewassen en/of van energie-gewassen die als bijproduct eiwit leveren en door versoepeling van het verbod op het gebruik van diermeel in veevoer. Voor dat laatste heeft de Europese Commissie al een plan gepresenteerd. % & is mogelijk door veiligheidsbeleid ter voorkoming van
bioterrorisme en door beperking van veetransporten over lange afstand. Responscapaciteit Responscapaciteit vergt vooral buffers. Er bestaan al buffers aan de vraagkant, zoals minder voedsel verspillen en minder vlees eten. Ook aan de aanbodkant zijn er ' * graan importeren. Dat laatste kan echter schadelijk zijn voor voedselimporterende ontwikkelingslanden. Tot voor kort hield de EU nog twee andere buffers aan: 1) flinke voorraden graan, zuivel en vlees en 2) een areaal verplicht braakgelegde grond. Deze buffers zijn goeddeels afgebouwd in het kader van de liberalisering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. De EU vertrouwt er op dat eventuele tekorten kunnen worden opgevuld door aankopen op de wereldmarkt. Maar dat vertrouwen kan naïef blijken in deze tijden van opkomende geopolitiek. Verstandiger lijkt een no-regret beleid waarin de EU ook rekening houdt met andere scenario’s dan doorgaande liberalisering. Hierbij past dat de vroegere buffers in ere worden hersteld, als noodvoorziening voor calamiteiten. Ook de private sector heeft een verantwoordelijkheid voor buffers. De EU zou met bedrijven in de voedselketen afspraken kunnen maken over minimumvoorraden. Ontwikkelingslanden Voor ontwikkelingslanden is meer nodig. De EU kan hen helpen hun eigen voedselvoorziening te versterken. De Wereldbank, de EU en Nederland zijn daar al mee begonnen door de landbouw hoger op de ontwikkelings * + Opties zijn o.a.: 345 binnenlandse voedselproductie te beschermen tegen (te) snelle groei van de import. En de Wereldbank moet landen niet verhinderen om van dat recht gebruik van te maken. 3$ ! 6 & sector) op landbouwtermijnmarkten te reguleren. 37 reserve productiecapaciteit. Politieke kansen Internationaal spelen deze aanbevelingen in op de voorgenomen hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, de komende conferenties van de G20 en de eindfase van de Doha Ronde van de WTO. Die kansen moeten worden aangegrepen om de landbouwen voedselsystemen van Europa (inclusief Nederland) en ontwikkelingslanden meer schokbestendig te maken. In Nederland sluiten de aanbevelingen aan op de lopende nationale programma’s Nationale Veiligheid en Schaarste en Transitie.
Magazine nationale veiligheid en crisisbeheersing mei/juni 2011
33
40