Jaarverslag huisartsgeneeskunde & ouderengeneeskunde 2014 1
Jaarverslag afdeling huisartsgeneeskunde & ouderengeneeskunde De transities in de zorg buitelen over elkaar en de samenleving heen. De herordening van de GGZ, van de jeugdzorg en van de langdurige zorg hebben niet alleen veel consequenties voor de mensen die zorg nodig hebben, maar ook voor alle professionals die in de eerste lijn werken. De uitdaging om in al dat transitiegeweld optimale zorg te blijven leveren, vooral ook aan de kwetsbare groepen in onze samenleving, wordt steeds groter. Om die uitdaging het hoofd te bieden proberen we in ons onderwijs en onderzoek, in onze opleidingen, in onze praktijk en in onze academische werkplaatsen in te spelen op al die veranderingen en daarmee een bijdrage te leveren aan een goede eerstelijns zorg. Onze afdeling is een van de grote extramurale afdelingen van VUmc en bestaat uit een aantal secties, weergegeven in het organogram.
Met onze ruim 250 medewerkers voeren we alle academische kerntaken uit. We verzorgen de opleiding tot huisarts, de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde, het onderwijs voor medische studenten in beide vakgebieden, we doen wetenschappelijk onderzoek (ingebed in het EMGO+ Instituut voor onderzoek naar gezondheid en zorg) en organiseren nascholing, o.a. in Gerion. We hebben een intensieve relatie met vele zorgverleners buiten onze organisatie o.a. via onze academische netwerken. Het Academisch Netwerk Huisartsgeneeskunde en het Universitair Netwerk Ouderenzorg leveren een onmisbare bijdrage aan ons onderwijs, onze opleidingen en ons onderzoek en werken samen met ons aan zorginnovatie. Onze afdeling participeert in het Amsterdam Center on Aging dat tot doel heeft het ouderenonderzoek binnen VUmc en VU te bundelen en de verkregen kennis te verspreiden. Patiëntenzorg vindt plaats in onze Universitaire Huisartsenpraktijk en op de transferafdeling van VUmc.
Foto voorzijde: De balie van onze nieuwe Universitaire Huisartsenpraktijk Fotograaf: Jean-Pierre Jans
2
Wetenschappelijk onderzoek huisartsgeneeskunde & ouderengeneeskunde Ons onderzoek is ingebed in het EMGO+ instituut voor onderzoek naar gezondheid en zorg dat een goede onderzoeksinfrastructuur biedt. Twee keer per maand vindt er een Coffee and Research-bijeenkomst plaats voor alle onderzoekers van huisartsgeneeskunde en ouderengeneeskunde. Hierin staat een wetenschappelijk artikel, onderzoeksproject of methodologisch probleem centraal. Aan die bijeenkomsten nemen ook onderzoekers van midwifery science en geïnteresseerde stafleden van de andere secties van de afdeling deel. Alle promovendi krijgen een gedegen onderzoeksopleiding verzorgd door EpidM en EMGO+. Hiermee waarborgen we de kwaliteit van ons onderzoek.
Onderzoeksgroep huisartsgeneeskunde Onze onderzoekers leveren een bijdrage aan de wetenschappelijke onderbouwing van het beleid van de huisarts bij de vele klachten en aandoeningen waar hij of zij dagelijks in de praktijk mee te maken krijgt. We concentreren ons daarbij op drie thema’s die elk in een aparte onderzoekslijn ondergebracht zijn: • diabetes en overgewicht (trekker tot 1 september Giel Nijpels, vanaf 1 september Petra Elders) • soma & psyche (trekkers Harm van Marwijk en Hans van der Wouden) • ouderen (trekker Hein van Hout) De onderzoeksgroep huisartsgeneeskunde staat onder leiding van Henriëtte van der Horst. De mensen achter ons onderzoek In 2014 bestond de onderzoeksgroep huisartsgeneeskunde uit vijf administratief medewerkers en onderzoeksassistenten, tien senioronderzoekers (Sandra Bot, Petra Elders, Henriëtte van der Horst, Hein van Hout, Harm van Marwijk, Giel Nijpels, Mattijs Numans, François Schellevis, Berend Terluin en Hans van der Wouden), zes postdocs (Amber van der Heijden, Danielle Jansen, Karlijn Joling, Jeroen Lakerveld, Otto Maarsingh en Babette van der Zwaard) en achttien promovendi, waaronder zeven AIOTHO’s (assistent in opleiding tot huisarts en onderzoeker). Ook begeleidden we een paar externe promovendi bij hun project. In 2014 zijn een nieuwe AIOTHO en een nieuwe promovendus gestart. De onderzoeksprojecten in 2014 In 2014 werkten we aan tweeëntwintig eigen onderzoeksprojecten. Onderzoekers van de onderzoeksgroep huisartsgeneeskunde zijn daarnaast betrokken bij een aantal projecten die elders uitgevoerd worden, zoals bij de afdeling psychiatrie van VUmc, de faculteit psychologie en pedagogiek of de faculteit aard- en levenswetenschappen van de VU. U kunt de onderzoeksprojecten van de afdeling terugvinden op www.vumc.nl/afdelingen/h-en-o.
3
Hieronder geven we een voorbeeld uit elke onderzoekslijn: • Soma en psyche: AIOTHO Hanneke Stam gaat in het RODEO-onderzoek na of een meervoudige interventie gericht op risicofactoren voor een ongunstig beloop bij oudere mensen met duizeligheid leidt tot een betere kwaliteit van leven en minder beperkingen als gevolg van de duizeligheid. • Ouderen: Lotte Hermsen heeft ruim 400 ouderen met gewrichtsklachten en minimaal twee chronische aandoeningen anderhalf jaar gevolgd om na te gaan in welke mate het functioneren achteruit gaat en welke factoren een gunstig of juist een ongunstig beloop voorspellen. • LOD: Lianne de Vries voert het Diabetes in balans project uit waarin ze de effectiviteit van een ondersteuningsprogramma voor mensen met type 2 diabetes nagaat op de diabetes, het zelfmanagement en distress. Promoties Drie promovendi, waaronder een AIOTHO, Marloes Gerrits, van de onderzoeksgroep huisartsgeneeskunde verdedigden in 2014 hun proefschrift. • M.M.J.G. Gerrits. The impact of chronic pain and chronic diseases on occurrence and course of depressive and anxiety disorders: a NESDA study. [VUmc, 27 januari 2014] Promotoren: prof. dr. H.E. van der Horst, prof. dr. B. Penninx. Copromotoren: dr. H.W.J. van Marwijk, dr. P. van Oppen. • B.C. van der Zwaard. Treatment of forefoot problems in the elderly. [VUmc, 29 januari 2014]. Promotor: prof. dr. H.E. van der Horst. Copromotoren: dr. P.E. Elders, dr. B.M.P. Vanwanseele. • W. Slort. Effectiveness of a training programme on GP-patient communication in palliative care. [VUmc, 19 september 2014]. Promotoren: prof. dr. H.E. van der Horst, prof. dr. L. Deliens. Copromotor: dr. A.H. Blankenstein.
Daarnaast waren senioronderzoekers betrokken bij drie promoties die elders plaats vonden: • H. Zavrelová. Longitudinal assessment of diabetic retinopathy and associated risk factors in type 2 diabetes mellitus. [VUmc, 25 april 2014] Promotoren: prof. dr. B.C.P. Polak, prof. dr. J.M. Dekker. Copromotoren: prof. dr. G. Nijpels, dr. M.J. Alssema. • H.H.M. Vos. Risk factors in women’s health in different stages of life. [Radboud Universiteit, 26 juni 2014] Promotoren: Prof. dr. A. LagroJanssen, Prof. dr. F.G. Schellevis. Copromotor: dr. M. de Kleijn • M.T.R. Pereboom. The role of clients, midwives and health policy in preventing infectious diseases during pregnancy: Toxoplasmosis, Listeriosis. Cytomegalovirus & Chlamydia trachomatis [VUmc, 26 september 2014] Promotoren: prof. dr. E.K. Hutton, prof. dr. F.G. Schellevis. Copromotoren: dr. J. Manniën en dr. E.R. Spetten.
Inkomsten en opbrengsten wetenschappelijk onderzoek huisartsgeneeskunde & ouderengeneeskunde Onderzoekers van huisartsgeneeskunde & ouderengeneeskunde wisten in 2014 gezamenlijk zo’n 1,5 miljoen euro aan subsidiegelden te verwerven. In 2014 publiceerden wij in totaal 141 artikelen in internationale peer reviewed wetenschappelijke tijdschriften, er waren 28 vakpublicaties en 16 boekbijdragen (bron: Metis, VUmc). Ook droegen onze onderzoekers bij aan diverse richtlijnen, Cochrane reviews en opiniestukken. Een overzicht van onze publicaties kunt u vinden op onze website.
4
5
Onderzoeksgroep ouderengeneeskunde Het onderzoek ouderengeneeskunde kent drie speerpunten: psychogeriatrie, gerontopalliatieve zorg en geriatrische revalidatie. Wij werken samen met de zorginstellingen uit onze academische werkplaats (het Universitair Netwerk Ouderenzorg) aan de wetenschappelijke onderbouwing van het professionele handelen in de ouderengeneeskunde. Om het academische kader te versterken stimuleren wij AIOTO-(assistent in opleiding tot specialist ouderengeneeskunde èn onderzoeker)trajecten en promotieonderzoeken van specialisten ouderengeneeskunde. Hieronder volgt een korte beschrijving van onze drie onderzoekslijnen: Psychogeriatrie In deze onderzoekslijn zijn probleemgedrag en (het terugdringen van) onvrijwillige zorg belangrijke thema’s. Wij zijn in 2014 in opdracht van het ministerie van VWS een onderzoek gestart naar de ontwikkeling van een norm voor besluitvorming over onvrijwillige zorg. We werken hierin nauw samen met de Universiteit Tilburg (Tranzo). Ook werken we formeel samen met het CCE (Centrum voor Consultatie en Expertise). Met hen begeleiden we een pilot waarin kaderartsen psychogeriatrie samen met het CCE consultaties bij onvrijwillige zorg uitvoeren. In 2014 hebben we een nieuw onderzoek voorbereid dat zich richt op het verkrijgen van een beter inzicht in de achtergronden van probleemgedrag van mensen met cognitieve beperkingen zoals dementie. De gangbare psychosociale interventies bij de behandeling van dit gedrag zijn onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd en richten zich ook niet of nauwelijks op de aard en ernst van de neurologische schade die met dit gedrag gepaard gaat. Onderzoek hiernaar vraagt om nauwe en innovatieve samenwerking tussen (neuro)psychologen en artsen.
Gerontopalliatieve zorg Onderzoekers op het terrein van de gerontopalliatieve zorg staan voor een uitdaging. Het concept van palliatieve zorg is vaak gericht op oncologische aandoeningen met een per ziektefase wisselende verhouding tussen levensverlengend en symptoomverlichtend handelen. Bij gerontopalliatieve zorg is daarvan geen sprake. Gerontopalliatieve zorg aan ouderen met chronische aandoeningen richt zich vooral op kwaliteit van leven, met comfort en functionele autonomie als belangrijke aandachtspunten. Omdat er vaak ook andere aandoeningen spelen, is er beperkt wetenschappelijk bewijs voor interventies in deze patiëntengroep en is het zorgbeleid steeds maatwerk. Proactieve medische zorg en - in het bijzonder - advance care planning is daarom ingewikkeld. • In 2014 startten wij met subsidie van ZonMw een AIOTO-onderzoek gericht op de ontwikkeling en (proef)implementatie van een praktisch model voor advance care planning. In dit onderzoek werken we nauw samen met onderzoekers van LASA (Longitudinal aging study Amsterdam). • Dankzij een beurs van Verenso gaan we binnenkort een pilotonderzoek doen, gericht op optimalisering van het medicatiegebruik in de laatste levensjaren ter voorbereiding op een gerandomiseerd onderzoek met controlegroep in de loop van 2015. • In het Namaste Care familieproject, waarvoor in 2014 subsidie is verworven, wordt de (kosten-)effectiviteit van het “Namaste Care” familieprogramma voor mensen met ernstige dementie getest. Dit programma wordt ontwikkeld vanuit het bestaande Amerikaanse Namaste Care programma. Dat programma verbeterde de kwaliteit van leven bij mensen met ernstige dementie in verpleeghuizen in de VS, Australië en Engeland aantoonbaar. Ook in Nederland gaan we familie, mantelzorgers en vrijwilligers intensief betrekken bij de dagelijkse zorg voor mensen met ernstige dementie. Het onderzoeksproject werd gehonoreerd binnen het onderzoeksprogramma Memorabel van ZonMw, dat onderdeel is van het Deltaplan Dementie.
6
Geriatrische revalidatie Onze derde onderzoekslijn is geriatrische revalidatie. De overheveling van de revalidatiefunctie van het verpleeghuis naar de zorgverzekeringswet riep veel vragen op: vragen over de indicatiestelling en triage voor dit type zorg, vragen over de effectiviteit van interventies en de gewenste uitkomsten en vragen over het onderliggende concept en de plaats van dit type zorg in de medische zorg voor ouderen. Wij leggen ons accent voorlopig op drie thema’s: ICT-ondersteuning, ‘patient-centredness’ en belasting/belastbaarheid. • In het AIOTO-onderzoek Collaborative Functional Goalsetting onderzoeken we het effect van het stellen van functionele revalidatiedoelen samen met de patiënt. Wij gaan uit van de hypothese, dat actieve participatie van patiënt en mantelzorger bij het stellen van (toetsbare) doelen van revalidatie niet alleen tot een grotere patiënttevredenheid, maar ook tot het eerder bereiken van de te verwachten functionele en sociale einddoelen kan leiden. • In het Care4Stroke onderzoek (met revalidatiegeneeskunde VUmc en Reade) wordt de doelmatigheid onderzocht van mantelzorgparticipatie met ICT-ondersteuning in de revalidatie van CVA-patiënten. • Een derde project richt zich op de relatie tussen de (kwaliteit van) de indicatiestelling/triage voor geriatrische revalidatie en de uitkomsten daarvan. Tenslotte is in nauwe samenwerking met de faculteit bewegingswetenschappen van de VU een onderzoeksvoorstel in voorbereiding gericht op het vaststellen van de mate waarin de belasting tijdens de revalidatie aansluit bij de belastbaarheid van de revalidant. Ysis-data in het wetenschappelijk onderzoek van ouderengeneeskunde Ysis, het elektronisch patiëntendossier dat vanuit onze afdeling is ontwikkeld en waarin al zo’n 45.000 dossiers zijn opgenomen, biedt ons een schat aan mogelijkheden. Op dit moment wordt al onderzoek verricht naar medische beleidsafspraken op basis van Ysis-data (Hylco Bouwstra). Ook worden Ysis-data bewerkt om gebruikt te worden in het kader van het onderzoek naar geriatrische revalidatie.
De mensen achter het onderzoek In 2014 bestond de seniorstaf die het wetenschappelijk onderzoek begeleidt uit Marja Depla, Hans Wouters, Franka Meiland, Hylco Bouwstra, Martin Smalbrugge, Jenny van der Steen, Rose-Marie Dröes (tot 1-9-2014), Marike de Boer, Henriëtte van der Roest, Rob van Marum en Cees Hertogh. Samen begeleiden zij de ruim 20 promovendi die werkzaam zijn op evenzovele projecten binnen de drie onderzoekslijnen, waaronder drie artsen en inmiddels ook vier AIOTO’s. Onder de titel ‘Geneesmiddelen en ouderen: over de wankele balans tussen helpen en schaden’, sprak Rob van Marum, die namens het Jeroen Bosch Ziekenhuis benoemd is tot bijzonder hoogleraar farmacotherapie bij ouderen, op 3 oktober zijn oratie uit. Hij bepleitte onder meer dat artsen bij het maken van behandelkeuzes voor ouderen - in samenspraak met de patiënt – vaker zouden moeten afzien van behandeling en van het volgen van ziektegerichte richtlijnen. Op 20 november 2014 promoveerde Sandra Zwijsen op het onderzoek Grip op Probleemgedrag (foto). Sandra ontwikkelde, in dit door ZonMw gesubsidieerde onderzoek, een zorgprogramma voor methodisch en multidisciplinair werken bij probleemgedrag bij dementie in het verpleeghuis. Het programma is inmiddels in zeventien instellingen geïmplementeerd en er is onderzoek gedaan naar de implementatie zelf en de effecten ervan. De resultaten toonden een afname van verschillende vormen van probleemgedrag en het gebruik van psychofarmaca. Daarnaast was er een toename van werktevredenheid van zorgpersoneel, terwijl de werkdruk gelijk bleef. Met subsidie van NutsOhra is het vervolgproject GRIP-II gestart, waarin we een (digitaal) implementatiepakket voor het zorgprogramma gaan ontwikkelen. Een volledig overzicht van al onze onderzoeksprojecten is te vinden op onze website: www.vumc.nl/afdelingen/h-en-o.
7
Studentenonderwijs huisartsgeneeskunde & ouderengeneeskunde blijft onderwijs verbeteren Missie Onze missie is het ontwikkelen en verzorgen van onderwijs in de huisartsgeneeskunde en de ouderengeneeskunde om daarmee bij te dragen aan de vorming van basisartsen met een breed spectrum aan competenties en met voldoende inzicht in de eerstelijnszorg en in de zorg voor ouderen en chronisch zieken. We leggen het accent bij het huisartsgeneeskundig onderwijs op klinisch redeneren en andere consultvaardigheden. Belangrijke thema’s van ouderengeneeskunde zijn kwetsbaarheid, multimorbiditeit, atypische ziektepresentatie en polyfarmacie. Uitgangspunten voor al ons onderwijs zijn: • het vinden van de balans tussen werken met wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen en individueel maatwerk samen met de patiënt; • het betrekken van de prognose bij klinische beslissingen; en • de verwevenheid van somatopsychosociale dimensies van klachten. We lijken ons doel te bereiken, want onze bachelorstages en practica worden heel goed geëvalueerd, evenals de coschappen ouderengeneeskunde en huisartsgeneeskunde. Het onderwijs in de bacheloropleiding In 2014 verzorgden onze docenten in de bacheloropleiding weer studiegroepen, practica, colleges, toetsen en z.g. vroege stages (een zorgstage en een huisartsenstage) voor 380 studenten. Wij begeleidden niet alleen practica medische consultvaardigheden zoals lichamelijk onderzoek en klinisch redeneren, maar ook de samen met de afdeling medische psychologie ontwikkelde serie medische communicatie (anamnese, informatie en advies, regie in moeilijke situaties). We gaven 35 colleges met zwaartepunten in de lijn klinisch redeneren en in de ‘leren dokteren’ cursussen.
In de drie bachelorjaren waren onze tutoren actief als begeleider van studiegroepen. We besteedden veel aandacht aan verbetering van de cursus ouderengeneeskunde (‘Leren dokteren 5’) die is gericht op klinisch redeneren bij complexe problematiek van de oudere patiënten. Het blijkt niet eenvoudig te zijn om studenten voor deze materie te interesseren en hun inzicht te geven in de aanknopingspunten voor zinvolle interventies in schijnbaar uitzichtloze situaties. Met onze docenten zijn we gaan brainstormen over de cursus. Duo’s van steeds een huisarts en een specialist ouderengeneeskunde hebben de practica herschreven. Ook in 2014 hebben medewerkers van de sectie studentenonderwijs samen met de afdeling medische psychologie een cursus Begeleiden van rollenspelen georganiseerd. Samen met professionaliserings- en toetsdeskundigen van het Instituut voor Onderwijs en Opleiden verzorgden we workshops om de kwaliteit van de klinisch redenerenvragen in de cursussen van het derde jaar te verbeteren. Het aandeel van de open vragen in de toetsing van de Leren dokteren cursussen hebben we opgevoerd. Het nakijken van elektronische toetsen is verder gestroomlijnd. In 2014 werd een aantal stafleden actief als cursuscoördinator, respectievelijk semestercoördinator, zodat onze generalistisch onderwijskundige expertise op curriculumniveau nog meer tot uiting komt. Aan het keuzeonderwijs wetenschap in de extramurale geneeskunde dat we samen met de afdeling sociale geneeskunde geven namen 16 studenten deel. Het onderwijs in de masteropleiding Onze afdeling verzorgde samen met andere klinische afdelingen alle klinische redeneren toetsen in het eerste masterjaar en leverde tutoren voor de begeleiding van de professionele ontwikkeling van de junior coassistenten. Een verplicht onderdeel van het curriculum is het coassistentschap ouderengeneeskunde dat vier weken duurt. Het coassistentschap huisartsgeneeskunde van zes weken werd aan het eind van masterjaar 2 opnieuw zeer goed gewaardeerd door de coassistenten.
8
Coassistenten vinden het brede probleemaanbod in de huisartsenpraktijk interessant en waarderen vooral de één op één begeleiding waarbij de coassistent regelmatig geobserveerd wordt en feedback krijgt. Het aantal coassistenten dat koos voor de vrijwillige semi-artsstage van zestien weken in de huisartspraktijk of in het verpleeghuis was dit jaar 30. Het co-team heeft drie huisartsdocentencursussen georganiseerd met een didactisch en een medisch-inhoudelijk deel. We vinden het heel plezierig dat er aan het eind van de masteropleiding een lichte toename valt te bespeuren in de belangstelling voor een carrière in de ouderengeneeskunde. Onderzoekers van onze afdeling en stafleden van de sectie studentenonderwijs begeleidden steeds meer studenten bij hun wetenschappelijke stage. Frans Meijman zet vragen van de Huisartsenkring Amsterdam om in onderzoeksstages gericht op de praktijk van de eerstelijnszorg. Samen met de huisartsopleiding, de universitaire huisartsenpraktijk en het academisch netwerk huisartsgeneeskunde hebben we door de inzet van wetenschappelijk stagiairs een begin gemaakt met de lijn onderzoek van onderwijs. Deze is onder meer gericht op diagnostisch klinisch redeneren van eerstejaars aios (arts in opleiding tot specialist huisartsgeneeskunde). Samen met de vervolgopleidingen van onze afdeling hebben we voorbereidingen getroffen voor de schakelstage. Deze schakelstage gaat enkele derdejaars coassistenten de gelegenheid bieden om voor te sorteren op een opleiding als huisarts of specialist ouderengeneeskunde. Ook zijn enkele van onze stageverleners betrokken bij de nieuwe opleiding tot ziekenhuisarts van VUmc. Taken ten behoeve van de artsopleiding als geheel Ook in 2014 maakte ons vragenteam, bestaande uit basisartsen begeleid door seniorstafleden, weer de vragen voor de landelijke voortgangstoets. Deze voortgangstoets wordt viermaal per jaar afgenomen en heeft een formatief en selectief karakter. Vijf geneeskundecurricula in den lande doen eraan mee.
Stafleden uit onze sectie vervulden de posities van coördinator portfolio, respectievelijk professioneel gedrag in het VUmc curriculum. Diverse seniorstafleden waren actief in de opleidingscommissie, de examencommissie en maakten deel uit van werkgroepen gericht op de herziening van het bachelorcurriculum. Ook droegen wij bij aan de herverdeling van practica en klinische onderwerpen over de drie bachelorjaren en aan het ontwikkelen van een brede competentiegerichte toetsing. De medewerkers Het jaar 2014 zullen we niet vergeten – onze collega Ria Poort is na een kort ziekbed op 6 maart overleden. Zij ondersteunde de plaatsing van studenten in praktijkstages met hart en ziel en zette zich sinds vele jaren in als lid van de ondernemingsraad van VUmc. De staf is in 2014 uitgebreid met twee specialisten ouderengeneeskunde. Op het congres van de Nederlandse Vereniging voor Medisch Onderwijs ontving Ariadne Meiboom de prijs voor beste wetenschappelijke paper met als titel: Het verborgen curriculum in medisch onderwijs in relatie tot de medische zorg voor oudere patiënten: een kwalitatieve studie. Plannen voor 2015 Het curriculum evolueert verder. We streven naar een stevige verankering van onze disciplines in de algemene competenties die voorbereiden op het beroep van arts en blijven de nadruk leggen op het belang van ouderengeneeskunde in de gehele opleiding. In 2015 zullen we diverse bachelorpractica vernieuwen. We gaan onder meer combinatiepractica ontwerpen met de afdelingen metamedica, anatomie en fysiologie en we gaan stationstoetsen klinisch redeneren voorbereiden. Voor de nieuwe minor zal een track gericht op research en beroepsuitoefening in de huisartsgeneeskunde, ouderengeneeskunde en sociale geneeskunde gezamenlijk worden ontwikkeld. De minor duurt in totaal zestien weken en zal de studenten meer academische keuzevrijheid bieden, met een groter accent op wetenschappelijke vorming. In de master zal het coschap ouderengeneeskunde naar het tweede jaar verschuiven wat een inhoudelijke heroriëntatie met zich meebrengt. De eerste schakelstages in masterjaar drie gaan we grondig evalueren. Tenslotte willen we de lijn onderzoek van onderwijs verder uitbouwen.
9
Huisartsopleiding: veel vernieuwingen voor aios In 2014 volgden gemiddeld 259 aios (arts in opleiding tot specialist huisartsgeneeskunde) onze opleiding. Daarnaast volgden 24 algemeen militair artsen in opleiding een huisartsenstage en één huisarts deed een herintredingstraject. De huisartsopleiding had 52 wetenschappelijke en 16 ondersteunende medewerkers in dienst, met een totale formatie van ruim 35 fte. Dit jaar zijn vooral veel vernieuwingen in het aioscurriculum ontwikkeld. Aioscurriculum Tien kernthema’s en 82 kenmerkende beroepsactiviteiten Huisartsopleiding Nederland heeft tien ‘wezenlijke’ thema’s voor het huisartsenvak beschreven. Onze docenten maakten deel uit van de expertgroepen, die deze thema’s uitwerkten tot ‘kenmerkende’ beroepsactiviteiten. Hiermee beschikken we over een handig hulpmiddel voor de aios, opleiders en docenten om gericht feedback te geven en de ontwikkeling van de aios te volgen. De thema’s en de kenmerkende beroepsactiviteiten zijn geïntroduceerd bij de docenten. In 2015 gaan we deze implementeren in de opleiding. Praktijkmanagement De werkgroep beleid en beheer heeft een visie en aanpak ontwikkeld om in alle drie de leerjaren praktijkmanagement te geven. Zij gaan dit in 2015 uitwerken tot workshops, onderwijsmaterialen en praktijkopdrachten. APC In 2014 volgden al onze opleiders workshops over het nieuwe landelijke curriculum Arts Patiënt Communicatie (APC), met als kernpunt dat de arts doelgericht communiceert over de medische inhoud en andere contextfactoren die van wezenlijk belang zijn. De opleiders oefenden het nabespreken van een consult en hadden daarbij zowel aandacht voor de doelen die de aios tijdens het consult had, als de context. Ze kregen het communicatiewiel als hulpmiddel (http://www.huisartsopleiding.nl/communicatiewiel). Vanaf 2015 wordt de periode waarin de aios consultmodellen leren toepassen, afgesloten met een APC-toets. Deze ‘rijbewijstoets’ wordt door andere dan de eigen
docenten beoordeeld. Arts-patiëntcommunicatie zal gedurende de rest van de opleiding getraind en getoetst worden in samenhang met de medische thema’s. Startclass jaar 1 Alle nieuwe aios oefenen vanaf 2014 landelijk scenario-onderwijs gericht op spoedzorg in praktijk en huisartsenpost. E-portfolio In 2014 is het e-portfolio geïntroduceerd en in gebruik genomen, elke aios heeft nu een papierloos dossier. Het zoekraken van beoordelingsformulieren behoort daarmee tot het verleden! De ingebruikname is niet zonder kinderziekten verlopen en zowel aios, docenten als opleiders hebben erg moeten wennen, maar oefening baart kunst! Opleiders In 2014 zetten we extra in op het werven van nieuwe huisartsopleiders. We maakten wervingsmateriaal (kaartjes, een flyer en posters) waarmee onze opleiders nieuwe collega’s konden benaderen. Ook benaderden we ex-aios die tussen de 5-7 jaar geleden afgestudeerd waren en niet te ver weg woonden. Wij namen afscheid van zeven huisartsopleiders, maar erkenden 31 nieuwe. De Landelijke Evaluatie Opleider huisartsgeneeskunde (LEOh) is in alle groepen geïmplementeerd. De basisleergangen zijn bijgewerkt en voor de ervaren opleiders hebben we zes verschillende vierdaagse keuzecursussen aangeboden, waaronder EBM (evidence based medicine) en de landelijke STARclass. Opnieuw hebben de opleiders alle meerdaagse cursussen met een gemiddelde van 8.2 geëvalueerd. Evidence Based Medicine heeft in 2014 veel aandacht gekregen. Niet alleen was het een thema bij de vierdaagse keuzecurssussen, ook kwam EBM aan bod op de paralleldagen voor huisartsopleiders. De workshops over EBM werden positief geëvalueerd, zowel in Amsterdam als in Twente. In enkele groepen is een peer assessment uitgevoerd. Bij een peer assessment komen opleiders bij elkaar in de praktijk kijken. Op grond van de ervaringen hiervan konden we een instructie uitwerken die in 2015 gebruikt zal worden. In oktober hebben we een keuzeworkshop-middag voor alle huisartsopleiders georganiseerd. Ook hebben we in 2014 een huisartsopleiders-enquête uitgezet en gaven we scholing aan maatjes, praktijkassistenten en praktijkondersteuners. De deelnemers evalueerden deze scholing met een 8.
10
Docenten We bemerkten in 2014 dat we te weinig gebruik maakten van de specifieke expertise van docenten, terwijl er onderwijsontwikkeltaken aandacht behoefden. We gingen met elkaar om tafel en bespraken ieders specifieke expertise (zowel die van huisartsen als van gedragswetenschappers). Door het in kaart brengen van alle bijzondere expertise en ‘best-practices’ ten aanzien van onderwijs kunnen we nu gespecialiseerde docenten inzetten bij keuzeworkshops of bij onderwijs van een andere dan de eigen aios-groep. We maken hierdoor veel beter gebruik van de kennis die we hebben. Het ontwikkelde onderwijsmateriaal maken we ook voor anderen beschikbaar via onze eigen ‘wiki’.
Projectmatig werken De opleiding is rijk aan werkgroepen. We constateren regelmatig dat opdracht, werkwijze, beoogde resultaten en tijdplanning niet helder genoeg zijn. In 2015 worden drie ondersteuners geschoold als projectsecretaris en ook opdrachtgevers en projectvoorzitters gaan hun vaardigheden trainen.
Organisatie Aiosselectie In 2014 was er voor het eerst een tweede startmoment voor de huisartsopleiding, waardoor er ook een extra selectieronde moest worden georganiseerd. Een flinke klus, die we dankzij de inzet van ruim dertig! commissieleden konden klaren. In de komende jaren groeien we naar een gelijke verdeling van de aantallen starters in maart en september. Hiermee lopen we landelijk in de pas en hopen we de druk op de stageplaatsen in het tweede jaar beter te verdelen. We bereiden ons voor op centrale plaatsing van aios in 2015. Twente Tweedejaars aios die hun opleiding volgen in onze dependance in Twente, komen nu voor de terugkomdagen naar Amsterdam. In een explorerende conferentie is het idee tweedejaars terugkomdagen in Twente te gaan houden afgewezen: dit zou te kleine groepen opleveren. In 2015 onderzoeken we of combinatiedagen met de Zwollegroep van de huisartsopleiding in Groningen een alternatief kunnen zijn. Huisvesting We hebben in 2014 regelmatig lesruimte moeten bij huren, omdat we uit ons jasje groeien. We hebben, ook vanwege de beoogde verhuizing naar de medische faculteit in 2015, alle benodigde les- en werkruimte voor de komende jaren geïnventariseerd.
11
GERION staat voor opleiden van bekwame professionals voor de ouderenzorg Medewerkers van de sectie GERION verzorgen de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde, kaderopleidingen voor specialisten ouderengeneeskunde (geriatrische revalidatie, psychogeriatrie en palliatieve zorg), de profielopleiding ouderenpsycholoog, de opleiding tot casemanager dementie en nascholingscursussen voor universitair en HBO opgeleide professionals in de ouderenzorg. 2014 was een zeer bijzonder jaar voor GERION vanwege het 25- jarig bestaan van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde, dat met een fantastisch symposium en feest op 5 september gevierd is. Opleiding specialisme ouderengeneeskunde In 2014 startten 46 aios (arts in opleiding tot specialist ouderengeneeskunde) met hun opleiding in vier groepen (drie in Amsterdam, een in Groningen),. Zij werden, volgens de landelijk afgesproken selectieprocedure, uit 79 aanmeldingen geselecteerd. In 2014 rondden 27 aios met goed gevolg hun opleiding af en beëindigden 12 aios hun opleiding voortijdig om persoonlijke of onderwijskundige redenen.
Belangrijke speerpunten in 2014 waren: • Ontwikkeling van het kwaliteitssysteem van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde ‘Hercules’ Onze medewerkers werken aan een systeem om de kwaliteit van de opleiding, in ons instituut en in de praktijk, te bewaken en te verbeteren. Het ontwikkelde systeem kan zowel intern gebruikt als bij externe visitatie door de RGS. In 2014 is proefgedraaid rond het academisch niveau van de opleiding. Daaruit kwam naar voren dat aios de laatste jaren meer onderzoek doen en daarover ook meer publiceren en presenteren, zowel nationaal als internationaal. Als verbeterpunt kwam naar voren dat er winst te behalen valt op het gebied van integratie van evidence medicine principes zowel in de praktijkopleiding als in het cursorisch onderwijs. • Actief betrekken van aios en opleiders bij organisatie/inrichting van het onderwijs Met aios en opleiders hebben we nagedacht over wat de kwaliteit van een opleider/opleidingsplek bepaalt en hoe je dat het beste kunt evalueren/meten. • Versterking van het academisch karakter van de opleiding Aan het academisch niveau van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde werkten we in 2014 door opnieuw scholing aan opleiders en docenten aan te bieden over de Critical Appraised Topic als manier om evidence based werken in de praktijk van het opleiden te stimuleren. De Journal Club, waarin onderzoekers, stafleden van de opleiding en aios vijf keer per jaar een (concept)artikel op het terrein van de ouderengeneeskunde kritisch bespreken, en de wetenschapslunch voor aios, waar (aios-)onderzoekers hun onderzoek presenteren, werden positief gewaardeerd. In 2014 startten twee AIOTO’s (arts in opleiding tot specialist ouderengeneeskunde èn onderzoeker), waarmee in totaal bij GERION vijf AIOTO’s in opleiding zijn. Zeven aios publiceerden, samen met hun staflidbegeleider, over hun wetenschappelijk onderzoek. Jos van Berkel, onderwijscoördinator van GERION, kreeg de onderzoekbeurs van Verenso toegekend in november 2014.
12
• Professionalisering van opleiders en docenten Docenten namen deel aan een cursus voor docenten van Huisartsenopleiding Nederland en bezochten het NVMO (Nederlandse Vereniging voor Medisch Onderwijs)-congres in Noordwijk. Op dit laatste congres verzorgden stafleden presentaties. Veel opleiders volgden modules van de kaderopleiding voor opleiders en namen deel aan de landelijke STARtclass acute geneeskunde. • Samenwerking met de huisartsopleiding Aios huisartsgeneeskunde en aios ouderengeneeskunde volgden gezamenlijke scholingen en docenten van GERION verzorgden workshops bij de huisartsopleiding over polyfarmacie en methodisch werken. Ook zijn twee pilots gestart waarbij de aios huisartsgeneeskunde en aios ouderengeneeskunde samen optrekken in de opleidingspraktijken. . Plannen voor 2015 In 2015 zal de opleiding verder groeien (51 aios) en zal veel aandacht uitgaan naar het werven van goede opleidingsplekken en opleiders voor deze aios. Ook zal gestart worden met de uitwerking van het herziene landelijke opleidingsplan van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde (project modernisering opleiding ouderengeneeskunde: PMO2): een prachtige uitdaging waar we veel zin in hebben. Opleidingen en nascholing Rond de 1500 cursisten namen in 2014 deel aan een van de opleidingen of nascholingscursussen van GERION. Van de kaderopleiding psychogeriatrie ontvingen 24 cursisten in het voorjaar van 2014 hun certificaat en 38 cursisten van de kaderopleiding geriatrische revalidatie ontvingen hun certificaat in het najaar.
Na een periode van intensieve voorbereiding konden we de Kaderopleiding Geriatrische Revalidatie ter accreditatie aan Verenso voorleggen. Inmiddels heeft het bestuur van Verenso besloten een register te openen voor kaderartsen Geriatrische Revalidatie. Een dergelijk proces is ook gestart voor de Kaderopleiding Palliatieve Zorg. Volgens planning moet dat in de eerste helft van 2015 worden afgerond. In het verslagjaar werd voor het eerst samengewerkt met RINO-Zuid te Eindhoven. Daar werd de cursus Gedragstherapie voor ouderen bij gedragsproblemen als een coproductie aangeboden. Deze samenwerking wordt in 2015 voortgezet. In 2014 waren er twee groepen casemanagers dementie die hun opleiding afgerond hebben: in Groningen en Amsterdam. In totaal ontvingen 30 deelnemers het certificaat. Gerimedica 2014 is opnieuw een jaar geweest van snelle groei. Het elektronisch patiëntendossier (EPD) ‘Ysis’ mag zich verheugen in groot interesse vanuit vele zorginstellingen. Achttien nieuwe instellingen hebben voor Ysis gekozen als EPD voor hun behandelaren. Daarnaast is de positie van GeriMedica in de markt veel sterker geworden. Voor verschillende instellingen is de bereidheid om te koppelen met Ysis een selectiecriterium geworden voor leveranciers van het elektronisch care dossier. In november zijn op het jaarcongres van Verenso de resultaten gepresenteerd van het eerste wetenschappelijk onderzoek met data uit de Ysis-database. Dit was een groot succes. De voorbereidingen om te komen tot een vaste structuur voor het verzamelen en analyseren van data uit Ysis zijn in 2013 gestart. GeriMedica levert daarnaast een bijdrage in de opleiding tot SO. Er wordt een onderwijsprogramma verzorgd met als thema ‘praktijkvoering’. AIOS worden bewust gemaakt van de structuur van hun organisatie en de positie en organisatie van het behandelteam.
13
14
•
Academisch Netwerk huisartsgeneeskunde: praktijk en academie bepalen samen de koers In ons Academisch Netwerk Huisartsgeneeskunde werken huisartsen, onderzoekers en docenten samen aan de ontwikkeling en theoretische onderbouwing van de huisartsgeneeskunde. Wij vinden het belangrijk dat praktijk en academie in het ANH samen de koers bepalen. Daarom functioneert sinds medio 2013 de ANH-stuurgroep als besluitvormend en koersbepalend orgaan. In de stuurgroep zijn de huisartsorganisaties in het ANH (SAG, GEZZuid en SEHO) en het team ANH van VUmc gelijk vertegenwoordigd en worden onderzoeksplannen gepresenteerd en inhoudelijk besproken. De onderzoeksplannen worden verrijkt en vaak ook bijgesteld op basis van de praktijkkennis van de huisartsen in de stuurgroep. De stuurgroep bepaalt uiteindelijk welke onderzoeken het beste aansluiten bij de doelstellingen van het netwerk en dus welke onderzoeken worden uitgekozen om in het ANH te worden uitgevoerd. Onderzoek in het ANH Babette van der Zwaard promoveerde in januari 2014 op haar onderzoek naar voorvoetproblemen bij oudere volwassenen. De huisartsen in het ANH hebben indertijd een belangrijke bijdrage geleverd aan het idee voor dit onderzoek en voorzagen Babette tijdens het onderzoek ook van belangrijke feedback. In 2014 nam de stuurgroep een positief besluit over de volgende onderzoeksprojecten: • Rodeo, een studie van drs. Hanneke Stam en dr. Otto Maarsingh gericht op verbetering van de functionele prognose van duizelige ouderen in de huisartsenpraktijk; • I- Sleep, een kosten-effectiviteitsonderzoek van een begeleide internetcursus voor patiënten met slaapproblemen: een gerandomiseerde trial van prof. dr. Annemieke van Straten, afdeling klinische psychologie VU;
•
Hulp bij actieve levensbeëindiging: persoonlijke grenzen van de huisarts onder druk? Een exploratieve, kwalitatieve casestudy onder leiding van prof. dr. Cees Hertogh, naar ervaringen van huisartsen met een zelfgekozen casus waarin/bij wie zij druk ervoeren om medewerking te geven aan euthanasie/hulp bij zelfdoding. Bijzonder aan dit onderzoek is dat het thema is aangedragen door een van de ANH huisartsen. Langdurige behandeling met antidepressiva; (wel)overwogen? Het betreft een (kort) kwalitatief onderzoek van de academische werkplaats angst van GGZ-inGeest naar de precieze beweegredenen van patiënten en hun voorschrijvend (huis)artsen om de medicatie langer te continueren.
De lopende onderzoeken in het ANH in 2014 waren: • Optimed, onderzoek naar medicatiebeoordelingen bij ouderen met geriatrische klachten. De medicatiebeoordelingen in dit onderzoek lijken zeer nuttig te zijn voor de praktijk. Dit horen we ook terug via de patiënten. • KIZO, onderzoek naar de implementatie van de zorgstandaard voor obesitas bij kinderen: dit onderzoek is in 2014 afgerond. • Het Rugactief onderzoek is een onderzoek gericht op de (kosteneffectiviteit van) implementatie van de multidisciplinaire ketenzorg richtlijn voor aspecifieke lage rugklachten bij huisartsen, bedrijfsartsen en fysiotherapeuten. • Panelmanagement CVRM: waarin onderzocht wordt of het in beeld brengen van de risicopopulatie voor CVRM en de zg. caregap (verschil tussen de zorg volgens de NHG - zorgstandaard en de werkelijk verleende zorg) een positief effect heeft op de zorg voor cardiovasculaire risicopatiënten. • Stepdep is een stepped-care interventieprogramma geleid door POHer om depressie te voorkomen bij patiënten met depressieve klachten en diabetes mellitus type 2 en/of coronaire hartziekten. In het ANH is ook plaats voor kleinschalige projecten, bijvoorbeeld een pilotstudie of een stageproject (aios of student). Dit jaar waren er projecten op het gebied van arts-patiëntcommunicatie, chlamydia, CVRM, E–health, bipolaire stoornissen en duizeligheid.
15
Netwerkbijeenkomsten De halfjaarlijkse ANH-netwerkbijeenkomst van april had als thema Optimale zorg, dappere dokters, het bekende initiatief van Bart Meijman (Huisartsenkring Amsterdam), Marcel Levi (AMC), Ab Klink (VU) en Henriëtte van der Horst (VUmc) met de insteek dat dokters de verantwoordelijkheid nemen om de zorg te beperken tot zorg die zinnig en zuinig is. Mirella Buurman (huisarts en bestuurslid van de HKA) benadrukte dat optimale zorg vooral vraagt om (dapper) gedrag. Henk de Vries, hoogleraar studentenonderwijs en huisarts, poneerde de stelling: Een dappere dokter bestrijdt overdiagnostiek, door patiënten te overtuigen om gevraagd maar niet geïndiceerd diagnostisch onderzoek niet te laten verrichten. Een workshop Overdiagnostiek was erop gericht om in kleine groepjes te oefenen en het thema “proactieve zorg versus reactieve zorg”, riep flinke discussie op. Door de drukke huisartsgeneeskundige agenda in het najaar van 2014 hielden we onze tweede netwerkbijeenkomst pas in januari 2015. Deze bijeenkomst had het thema “ouderen”; een avond over de gevolgen van de vergrijzing voor de huisartsenpraktijk met aandacht voor zowel de ervaringen uit praktijk, voor wetenschappelijke en epidemiologische kennis en voor toekomstige zorgvormen. De ANH database Ons team startte begin 2014 met het uitlezen van de ANH-database via de nieuwe “Mondriaan”techniek. Huisartsen en praktijkmedewerkers voeren patiëntengegevens in hun HIS (huisartsen informatie systeem). Eens per kwartaal extraheren wij deze HIS-gegevens uit de computers van onze ANH-huisartsen.
De gegevens worden gepseudonimiseerd, dat wil zeggen dat we medische gegevens loskoppelen van de bijbehorende persoonsgegevens. Onderzoekers kunnen de data niet herleiden tot individuele personen; onze ANH-huisartsen zijn de enigen die de gegevens weer kunnen herleiden tot patiënten. De nieuwe database bevat in totaal zorggegevens van ongeveer 185.000 patiënten, die worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek en analyses gericht op verbetering van de kwaliteit van zorg en onderwijs. Op de halfjaarlijkse bijeenkomst van het netwerk in april is voor het eerst spiegelinformatie uit deze vernieuwde database gepresenteerd: deze ging over het aantal aangevraagde PSA (prostaat specifiek antigeen)bepalingen per praktijk. De eerste onderzoeksprojecten met de nieuwe database zijn dit jaar gestart. In totaal zijn er in 2014 vijftien datasets verstrekt voor wetenschappelijk onderzoek en is de database negen keer gebruikt voor het verstrekken van spiegelinformatie. Medio 2014 hebben we de samenwerking gezocht met een tweetal andere universitaire afdelingen huisartsgeneeskunde die gebruik maken van de Mondriaantechniek, het UMCG en het UMCU. Samen maakten we een routeplan om de databasetechniek verder te optimaliseren en het gebruiksgemak te vergroten. Het team ANH In mei nam Ruud Stam (sectiehoofd ANH) als spreker deel aan een internationaal congres over onderzoeksnetwerken huisartsgeneeskunde in Noorwegen. De Noren, die ook academische netwerk(en) willen oprichten, waren zeer geïnteresseerd in onze ervaringen. Na 6,5 jaar lang een spilfunctie in het netwerk te hebben vervuld als onderzoekscoördinator nam Petra Elders dit jaar afscheid. Petra blijft bij het ANH betrokken als huisarts en als trekker van de onderzoekslijn diabetes en overgewicht. Op 1 juli 2014 nam Pauline Slottje het stokje van haar over. Pauline studeerde biomedische gezondheidswetenschappen en epidemiologie en promoveerde in 2006. Er waren nog meer wisselingen in het team ANH. Per 1 januari nam Carry Stroosnijder de functie van beleidsmedewerker ANH over van Joan Bleeker. Carry deed de afgelopen vijf jaar veel ervaring op als coördinator van de VUmc-projecten binnen het Nationaal Programma Ouderenzorg.
16
Door samenwerking beter Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc Door Samenwerking Beter - sinds de start van het UNO-VUmc is dit het motto van het UNO-VUmc. De samenwerking tussen wetenschap en praktijk moet leiden tot meer kennis over de zorg voor kwetsbare ouderen. Deze kennis kan vervolgens worden gebruikt om de zorg te verbeteren. Organisatie Ons netwerk had in 2012 dezelfde achttien deelnemers. Nieuw was dit jaar dat het UNO-VUmc is gestart met intensivering van de samenwerking met de andere academische netwerken ouderenzorg in Nederland. Dit betreft de netwerken rondom de afdelingen ouderengeneeskunde in Nijmegen, Leiden, Groningen en Maastricht. Dit zal leiden tot een herkenbaarder gezicht naar buiten toe en tot een betere inhoudelijke afstemming van projecten. Onderzoek Het wetenschappelijk onderzoek van het UNO-VUmc wordt begeleid door onderzoekers van de sectie ouderenonderzoek van de afdeling huisartsgeneeskunde & ouderengeneeskunde. Bijzonder aan de projecten is dat deze worden opgezet in nauwe samenwerking met de deelnemende zorgorganisaties. Zij hebben een grote inbreng bij het bepalen van onderzoeksvragen die relevant zijn voor de praktijk. Een overzicht van alle onderzoeken binnen het UNO-VUmc kunt u vinden op de website www.vumc.nl/uno.
Onderwijs en deskundigheidsbevordering Een belangrijk doel van UNO-VUmc is kennis op het gebied van de ouderenzorg dichterbij de medewerkers te brengen. Jaarlijks wordt daartoe een avond georganiseerd waarop onderzoeksideeën en – resultaten worden gepresenteerd en bediscussieerd. In het voorjaar organiseerden we een wetenschappelijke scholing voor medewerkers van verpleeghuizen over het zoeken naar wetenschappelijke literatuur met behulp van Pubmed. Hierdoor zijn de deelnemers aan ons netwerk beter in staat om de toegang tot de digitale bibliotheek van VUmc te gebruiken. In mei vond een themamiddag plaats over bewegen. Deelnemers vanuit het UNO-VUmc presenteerden hun projecten op het gebied van bewegen. Ons jaarlijkse symposium stond dit jaar in het teken van dilemma’s in de zorg. In de dagelijkse zorg zijn er allerlei situaties waarin je keuzes moet maken waarbij waarden of normen met elkaar kunnen botsen. Het symposium ging over deze lastige keuzes: over hoe mensen in het algemeen keuzes maken, over wat een dilemma eigenlijk is en wat het zo lastig maakt, maar ook over manieren waarop men met dillema’s kan omgaan. Patiëntenzorg Op het gebied van patiëntenzorg heeft het UNO-VUmc als doel om best practices beschikbaar te stellen en de implementatie hiervan te ondersteunen. In 2014 is een nieuwe versie verschenen van de UNCOMOB, een set meetinstrumenten op het gebied van mobiliteit. Negentien fysiotherapeuten uit het netwerk namen hieraan deel. In vervolg op de themamiddag over bewegen is bij vijftien organisaties een beweegprogramma geïmplementeerd dat bij pilotonderzoek effectief was. De implementatie werd gemonitord vanuit het UNO-VUmc: de invoering van het programma bleek tot een grote reductie van valincidenten te leiden. De resultaten van dit project zullen worden gepresenteerd in 2015.
17
ACA - Amsterdam Center on Aging VUmc-VU Nieuwe ontwikkelingen Het Amsterdam Center on Aging (ACA), waarin onze afdeling participeert, brengt onderzoekers op het gebied van ouderenzorg uit VUmc en VU samen. Najaar 2013 is binnen ACA een nieuwe onderzoeksfocus geformuleerd: de veerkracht van ouderen. Ons streven is inzicht te krijgen in determinanten van veerkracht om met die kennis de preventie van negatieve gevolgen van veroudering, de participatie van en de zorg voor ouderen te verbeteren. In april 2014 werden drie themagroepen samengesteld (preventie, participatie en zorg) en een dwarsverband voor kennisdisseminatie. In de themagroepen wordt nagegaan welke verbindingen tussen onderzoekers en onderzoekgroepen op de verschillende thema’s gelegd kunnen worden. Opbrengsten in 2014 In 2014 hebben we diverse activiteiten ondernomen om relevante onderzoekscalls onder de aandacht van ouderenonderzoekers te brengen, kennisuitwisseling tussen onderzoekers te bevorderen en gezamenlijke aanvragen in te dienen. Op 22 mei vond het tweejaarlijkse ACA congres met als titel ‘Aandacht voor veerkracht’ plaats, met o.a. een optreden van Ard Schenk. In september werd het symposium Bewegen en vallen bij ouderen georganiseerd. ACA was betrokken bij de organisatie van Grey Power, een reeks van vier debatten in het najaar over de kracht van vitale ouderen, met bijdragen van onder andere Andrea Maier, Bert Keizer, Erik Scherder en Guy Widdershoven. Honderden ouderen en professionals kwamen op de debatten af. Zij konden bovendien deelnemen aan een door de afdeling interne geneeskunde (sectie ouderengeneeskunde) georganiseerde fitnessmeting. Ook in 2014 werd de interventie ‘Ontmoetingscentra’, gebaseerd op jarenlang onderzoek van Rose-Marie Dröes en Franka Meiland, de eerste interventie in de langdurende zorg die officieel erkend is als zijnde effectief. De interventie is tevens als Good Practice opgenomen in de kwaliteitsbibliotheek van Zorginstituut Nederland. Zie meer informatie: www.vumc.nl/aca
ACA was betrokken bij de Grey Powerdebatten over de kracht van vitale ouderen.
18
Universitaire Huisartsenpraktijk verhuist naar nieuw onderkomen In 2014 richtte de Universitaire Huisartsenpraktijk VUmc (UHP VUmc) zich op de volgende doelstellingen: • verhuizing naar nieuwe locatie; • vertaling van GEZ-doelstellingen naar concreet beleid; • verder vormgeven multidisciplinair overleg met de specialisten ouderengeneeskunde; • start nieuwe cyclus NHG-praktijkaccreditering. Verhuizing naar nieuw onderkomen Na jaren van voorbereiding is de UHP in september verhuisd naar haar nieuwe plek binnen de muren van VUmc. De voormalige spoedeisende hulp werd verbouwd tot een moderne huisartsenpraktijk van ruim 400 m2 met spreekkamers, behandelkamers, laboratorium, onderwijsruimte/bibliotheek en een mooie ontspanningsruimte. In onze prachtige nieuwe praktijk kunnen we de komende jaren goed werken aan onze inhoudelijke ambities en is het mogelijk verder in praktijkomvang te groeien. De huisartsenpost Amsterdam maakt voor de avond- en weekenddiensten gebruik van onze praktijk Vertaling van GEZ-doelstellingen naar concreet beleid In 2014 is officieel de GEZ-status (Geïntegreerde Eerstelijns Zorg) afgegeven voor een groep voorloperpraktijken in Amsterdam Zuid en Buitenveldert, waaronder de UHP. Met extra financiële middelen van zorgverzekeraars konden we de service en bereikbaarheid van de praktijk vergroten, en zorginnovatie verder vormgeven. Het aanbieden van een avondspreekuur, de mogelijkheid voor patiënten om digitaal herhaalrecepten aan te vragen, en de verdere uitbreiding van taken van de POH ouderenzorg in onze regio zijn voorbeelden van ontwikkelingen vanuit GEZ. Medewerkers van de UHP hebben hun expertise breed ingezet in een drietal GEZ-werkgroepen: ‘patiënt- en servicegerichtheid’, ‘COPDzorg’ en ‘zorginnovatie’.
Start nieuwe cyclus NHG-praktijkaccreditering In 2014 ging een nieuwe 3-jaarscyclus NHG-praktijkaccreditering (NPA) van start. Dit betekende voor ons dat we een nieuwe serie verbeterplannen volgens het NPA-format hebben gemaakt. In deze nieuwe plannen besteden we, naast de inhoud veel aandacht aan kwaliteit en borging van processen in de huisartspraktijk, en het evalueren en bijstellen daarvan. Onderwerpen zijn o.a. E-health (emailconsulten, emailreceptuur), koude ketenprocessen en veilig werken, het opzetten van een CVRM-spreekuur, monitoring van chronische zorg, implementatie oogheelkundige spleetlampdiagnostiek. Enkele getallen Eind 2014 waren bijna 5000 vaste patiënten ingeschreven in de UHP, en door het jaar heen werden ruim 800 passanten gezien. In de praktijk waren acht huisartsen, vijf praktijkassistentes, drie POH’s en een management assistent werkzaam. Studenten geneeskunde, coassistenten, aios huisartsgeneeskunde en aios SEHknmg ontvingen onderwijs of liepen stage bij ons. Als ontwikkelpraktijk in het ANH leverde de UHP bijdragen aan wetenschappelijk onderzoek (o.a. Stepdep, Optimed en rugactief onderzoek) en zorginnovatie (participatie ontwikkelplatform en afvaardiging werkgroep zorginnovatie). De praktijk was in 2014, evenals voorgaande jaren, financieel gezond.
19
20