Jaarverslag huisartsgeneeskunde & ouderengeneeskunde
2015 1
│ Inhoud
│ Voorwoord
INHOUD
2
VOORWOORD
2
WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK HUISARTSGENEESKUNDE & OUDERENGENEESKUNDE
3
ONDERZOEKSGROEP HUISARTSGENEESKUNDE
4
ONDERZOEKSGROEP OUDERENGENEESKUNDE
6
STUDENTENONDERWIJS HUISARTSGENEESKUNDE & OUDERENGENEESKUNDE
9
HUISARTSOPLEIDING
11
GERION
13
ACADEMISCH NETWERK HUISARTSGENEESKUNDE
16
UNIVERSITAIR NETWERK OUDERENZORG UNO-VUMC
18
ACA - AMSTERDAM CENTER ON AGING VUMC-VU
19
UNIVERSITAIRE HUISARTSENPRAKTIJK
20
UNIVERSITAIRE PRAKTIJK OUDERENGENEESKUNDE
In 2015 besloten de huisartsen dat het roer om moest. Het Manifest van de bezorgde huisarts verscheen en heeft veel bijval gekregen. Huisartsen zijn met zorgverzekeraars, het ministerie, het Zorginstituut en de NPCF om de tafel gaan zitten om samen afspraken te maken over hoe we de ziel terug krijgen in ons werk. Samenhang en samenwerking moeten weer prevaleren boven marktwerking en concurrentie, anders kunnen we geen optimale zorg leveren. Kwaliteit leveren is wat professionals willen, maar afgerekend worden op nietszeggende kwaliteitsindicatoren die in groten getale aangeleverd moeten worden, is de dood in de pot. Het lijkt erop dat het roer inderdaad omgaat en dat is mooi. De bezieling hebben we met elkaar hard nodig om in onze complexe samenleving optimale zorg te blijven leveren, vooral aan de kwetsbare groepen. Om de samenhang in de zorg voor kwetsbare ouderen te versterken hebben we afgelopen jaar de Universitaire Praktijk Ouderengeneeskunde opgericht. In ons onderwijs en onderzoek, in onze opleidingen, in onze praktijk en in onze academische werkplaatsen willen we met elkaar een wezenlijke bijdrage leveren aan een goede eerstelijns zorg voor iedereen.
20
Foto voorzijde: © Digidaan
2
Onze afdeling is een van de grote extramurale afdelingen van VUmc en bestaat uit een aantal secties, weergegeven in het organogram. Met onze ruim 250 medewerkers voeren we alle academische kerntaken uit. We verzorgen de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde en de opleiding tot huisarts. We leveren een grote bijdrage aan de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs voor medische studenten in beide vakgebieden. We doen wetenschappelijk onderzoek (ingebed in het EMGO+ Instituut voor onderzoek naar gezondheid en zorg) en organiseren nascholing, o.a. in Gerion. We hebben een intensieve relatie met vele zorgverleners buiten onze organisatie o.a. via onze academische netwerken. Het Academisch Netwerk Huisartsgeneeskunde en het Universitair Netwerk Ouderenzorg leveren een onmisbare bijdrage aan ons onderwijs, onze opleidingen en ons onderzoek en werken samen met ons aan zorginnovatie. Onze afdeling participeert in het Amsterdam Center on Aging dat tot doel heeft het ouderenonderzoek binnen VUmc en VU te bundelen en de verkregen kennis te verspreiden. Patiëntenzorg vindt plaats in onze Universitaire Huisartsenpraktijk en op de transferafdeling van VUmc.
│ Wetenschappelijk onderzoek huisartsgeneeskunde & ouderengeneeskunde Ons onderzoek is ingebed in het EMGO+ instituut voor onderzoek naar gezondheid en zorg dat een goede onderzoeksinfrastructuur biedt. Twee keer per maand vindt er een Coffee and Research-bijeenkomst plaats voor alle onderzoekers van huisartsgeneeskunde en ouderengeneeskunde. Hierin staat een wetenschappelijk artikel, onderzoeksproject of methodologisch probleem centraal. Ook delen de onderzoekers hier nieuwe onderzoeksideeën en nieuw verworven expertise met elkaar. Aan die bijeenkomsten neem ook onderzoekers van midwifery science en geïnteresseerde stafleden van de andere secties van de afdeling deel. Alle promovendi krijgen een gedegen onderzoeksopleiding verzorgd door EpidM en EMGO+. Hiermee waarborgen we de kwaliteit van ons onderzoek.
3
│ Onderzoeksgroep huisartsgeneeskunde Onze onderzoekers leveren met veel inzet en enthousiasme een bijdrage aan de wetenschappelijke onderbouwing van het beleid van de huisarts bij de vele klachten en aandoeningen waar hij of zij dagelijks in de praktijk mee te maken krijgt. We concentreren ons daarbij op drie thema’s die elk in een aparte onderzoekslijn ondergebracht zijn: • Diabetes en overgewicht (trekker Petra Elders) • Soma & psyche (trekkers Otto Maarsingh en Hans van der Wouden) • Ouderen (trekker Hein van Hout) De onderzoeksgroep huisartsgeneeskunde staat onder leiding van Henriëtte van der Horst. De mensen achter ons onderzoek In 2015 bestond de onderzoeksgroep huisartsgeneeskunde uit vijf administratief medewerkers en onderzoeksassistenten, elf senioronderzoekers (Sandra Bot tot 1 mei, Petra Elders, Henriëtte van der Horst, Hein van Hout, Otto Maarsingh, Harm van Marwijk, Giel Nijpels, Mattijs Numans, François Schellevis, Berend Terluin tot 1 april en Hans van der Wouden), vier postdocs (Amber van der Heijden, Danielle Jansen, Karlijn Joling, en Babette van der Zwaard tot 1 juni) en zestien promovendi, waaronder zes AIOTHO’s (assistent in opleiding tot huisarts en onderzoeker). Ook begeleidden we een paar externe promovendi bij hun project. De onderzoeksprojecten in 2015 In 2015 werkten we aan vierentwintig eigen onderzoeksprojecten. Onderzoekers van de onderzoeksgroep huisartsgeneeskunde zijn daarnaast betrokken bij een aantal projecten die elders uitgevoerd worden, zoals bij de afdeling psychiatrie van VUmc, de faculteit psychologie en pedagogiek of de faculteit aard- en levenswetenschappen van de VU. U kunt de onderzoeksprojecten van de afdeling terugvinden op www.vumc.nl/afdelingen/h-en-o.
Hieronder geven we een voorbeeld uit elke onderzoekslijn: • Soma en psyche: Promovenda Kate Sitnikova gaat in de Ciprusstudie na of kortdurende begeleiding van SOLK-patiënten door de POH-GGz, (praktijkondersteuner huisartsgeneeskunde) vergeleken met de gebruikelijke zorg, effectief en kosteneffectief is. • Ouderen: Promovenda Lisanne van Lier ontwikkelt samen met een aantal onderzoekers uit andere landen in het IBenC-project een benchmarkmethode om de kosteneffectiviteit van (thuis)zorg voor kwetsbare ouderen te kunnen vergelijken tussen landen. • Leefstijl, overgewicht en diabetes: promovenda Anne Rutte gaat met haar onderzoeksteam na of toepassing van het PLISSIT-model, een counselingmodel voor zorgverleners, in de huisartsenpraktijk leidt tot verbetering van het seksueel functioneren en een betere kwaliteit van leven van mensen met diabetes type 2. Promoties Vier promovendi van de onderzoeksgroep huisartsgeneeskunde verdedigden in 2015 hun proefschrift: • Joan Bleeker. Care, education, research: testing academic practices in networks. [VUmc, 20 januari 2015] Promotoren: prof. dr. H.E. van der Horst, prof. dr. H.W.C. de Vet. Copromotor: dr. M. Bouma. • Lotte Hermsen. Older adults with joint pain and comorbidity: frequency, prognosis and determinants of physical and social dysfunctioning. [VUmc, 19 februari 2015]. Promotoren: prof. dr. H.E. van der Horst, prof. dr. J. Dekker. Copromotoren: dr. M. Smalbrugge, dr. S.S. Leone. • Emiel Hoogendijk. The challenge of frailty in older adults. Risk factors, assessment instruments and comprehensive community care. Promotoren: prof. dr. H.E. van der Horst, prof. dr. D.J.H. Deeg. Copromotoren: dr. H.P.J. van Hout, dr. D.H.M. Frijters. • Karen van Leeuwen. Integrated care and quality of life of frail older adults. [VUmc, 20 mei 2015] Promotoren: prof. dr. H.E. van der Horst, prof. dr. M.W. van Tulder. Copromotoren: dr. A.P.D. Jansen, dr. J.E. Bosmans Daarnaast waren senioronderzoekers betrokken bij zes promoties van onderzoekers die bij een andere afdeling van VUmc aangesteld waren of bij een andere universiteit:
4
• Abeer Ahmad. Solving drug related problems of older patients with polypharmacy discharged from hospital. [VUmc, 7 januari 2015] Promotoren: prof. dr. G. Nijpels, prof. dr. ir. J.M. Dekker. Copromotor: dr. J. Hugtenburg. • Ilse van Beljouw. Need for help for depressive symptoms from older persons perspectives: the implementation of an outreachting intervention programme. [VUmc, 6 maart 2015] Promotor: prof. dr. M.L. Stek. Copromotoren: dr. E. van Exel en dr. H.W.J. van Marwijk. • Henny Sinnema. Tailored interventions to implement guideline recommendations for patients with anxiety and depression in general practice. [VUmc, 19 mei 2015] Promotoren: prof. dr. A.J.L.M. van Balkom, prof. dr. M. Wensing. Copromotor: dr. B. Terluin. • Janet MacNeil-Vroomen. Clinical, economic and methodological studies in elderly patients with dementia and their informal caregivers [AMC, 11 september 2015] Promotor: prof. dr. S.E.J.A. de Rooij. Copromotoren: dr. H.P.J. van Hout en dr. J.E. Bosmans • Iris Walraven. Type 2 diabetes in the real world. [VUmc, 30 september 2015] Promotoren: prof. dr. G. Nijpels, prof. dr. B.C.P. Polak en prof. dr. ir. J.M. Dekker. • Evelien van Bijnen. Antibiotic treatment and commensal staphylococcus aureus resistance in primary care in Europe: a ninecountry study. [VUmc, 20 november 2015] Promotoren: prof. dr. F.G. Schellevis, prof. dr. C.A. Bruggeman. Copromotoren: dr. W.J. Paget en dr. E.E. Stobberingh.
Inkomsten en opbrengsten wetenschappelijk onderzoek huisartsgeneeskunde & ouderengeneeskunde Onderzoekers van huisartsgeneeskunde & ouderengeneeskunde wisten in 2015 gezamenlijk zo’n 2,1 miljoen euro aan subsidiegelden te verwerven. In 2015 publiceerden wij in totaal 157 artikelen in peer reviewed internationale tijdschriften, er verschenen 46 vakpublicaties en 8 boekbijdragen (bron: Metis, VUmc). Ook droegen onze onderzoekers bij aan diverse richtlijnen, Cochrane reviews en opiniestukken.
5
│ Onderzoeksgroep ouderengeneeskunde Algemeen Het onderzoek ouderengeneeskunde kent drie speerpunten: • Psychogeriatrie • Gerontopalliatieve zorg • Geriatrische revalidatie Samen met de zorginstellingen uit onze academische werkplaats (het Universitair Netwerk Ouderenzorg VUmc) werken we aan de wetenschappelijke onderbouwing van het professionele handelen in de ouderengeneeskunde. Om het academische kader te versterken stimuleren wij AIOTO-trajecten (een combinatietraject van opleiding tot specialist ouderengeneeskunde en wetenschappelijk onderzoek) en promotieonderzoeken van specialisten ouderengeneeskunde. Een beschrijving van de focus van onze drie onderzoekslijnen is te vinden op onze website: www.vumc.nl/afdelingen/h-en-o. Psychogeriatrie In deze onderzoekslijn zijn probleemgedrag en (het terugdringen van) onvrijwillige zorg belangrijke thema’s. In 2015 ontwierpen wij, in opdracht van het ministerie van VWS, een concept wegingskader voor besluitvorming over onvrijwillige zorg en verwierven we (vervolg)subsidie voor de doorontwikkeling van dit wegingskader. We gaan dat doen via proefimplementatie in de verstandelijk gehandicaptenzorg en de ouderenzorg en werken hierbij nauw samen met de Universiteit Tilburg (Tranzo, prof. dr. Petri Embregts). Daarnaast richten we ons op de ontwikkeling van een meer integrale benadering van probleemgedrag bij mensen met cognitieve beperkingen. ‘Awareness’, dat wil zeggen: de wijze waarop iemand zichzelf en het eigen functioneren in relatie tot de omgeving ervaart, is een belangrijk thema in dit onderzoek. Behalve op dementie richten we ons hierbij ook op de Ziekte van Korsakow en de Ziekte van Huntington. Gerontopalliatieve zorg Zorg in de laatste levensjaren van ouderen met chronische aandoeningen is primair gericht op kwaliteit van leven met comfort en functionele autonomie als belangrijke aandachtspunten. Binnen dit onderzoeksthema
doen we ook onderzoek naar advance care planning (ACP). We ontwikkelen een praktisch model dat rekening houdt met zorgtransities. Dankzij een beurs van Verenso konden we in 2015 een pilotonderzoek doen gericht op optimalisering van het medicatiegebruik in de laatste levensjaren. De bevindingen daarvan zullen worden meegenomen in het IMPETUS-project, waarvoor recent een ZonMw-subsidie is verworven. Dit project richt zich op een combinatie van medicatiereview en ACP als interventie om tot een passend medicatiebeleid te komen. Geriatrische revalidatie Sinds de overheveling van de revalidatiefunctie van het verpleeghuis naar de zorgverzekeringswet, zijn vragen over geriatrische revalidatie op onze wetenschappelijke agenda gekomen. Binnen deze nieuwe onderzoekslijn ligt het accent vooralsnog op drie thema’s: ICT- ondersteuning, patient centredness en belasting/belastbaarheid. Enkele voorbeelden: • In het AIOTO-onderzoek Collaborative Functional Goalsetting onderzoeken we het effect van het stellen van functionele revalidatiedoelen samen met de patiënt. Daarnaast is Aafke de Groot gestart met een promotiestudie naar triage in de geriatrische revalidatiezorg. • In Care4Stroke werken we samen met de afdeling revalidatiegeneeskunde van VUmc (prof. dr. Gert Kwakkel) en Reade. In dit ZonMw-project wordt de doelmatigheid onderzocht van mantelzorgparticipatie met ICT-ondersteuning in de revalidatie van CVA-patiënten. • Een derde project richt zich op de relatie tussen (de kwaliteit van) de indicatiestelling/triage voor geriatrische revalidatie en de uitkomsten daarvan. • Ten slotte is recent via ZonMw subsidie verworven voor Fit4Frail, een studie die zich richt op het vaststellen van de mate waarin de belasting tijdens de revalidatie aansluit bij de belastbaarheid van de revalidant. Dit onderzoek behelst een samenwerking tussen ouderengeneeskunde en onderzoekers van de faculteit bewegingswetenschappen (dr. Karin Gerrits, dr. Mirjam Pijnappels). Belangrijk voor een goede ontwikkeling van het wetenschappelijk onderzoek in de geriatrische revalidatiezorg is landelijke afstemming en samenwerking. Daartoe werken we met andere onderzoeksgroepen (MUMC en LUMC) samen in een consortium waarin ook ActiZ, Verenso en andere (paramedische en verpleegkundige) beroepsorganisaties
6
participeren. Als eerste product werken we toe naar een gezamenlijke position paper en een landelijke onderzoeksagenda. Dit project wordt gecoördineerd door Lizette Wattel. Ysis-data in het wetenschappelijk onderzoek van ouderengeneeskunde In 2006 werd het initiatief tot de ontwikkeling van GeriMedica genomen, door onze voormalige afdeling verpleeghuisgeneeskunde en drie grote zorgorganisaties: Aveant Utrecht (inmiddels onderdeel van Careyn), OsiraGroep (inmiddels Amstelring) Amsterdam en Evean Zaanstreek. Het doel was het ontwikkelen en op de markt brengen van een gespecialiseerd elektronisch patiënten dossier. GeriMedica wordt gedreven door de overtuiging dat goede zorg voor kwetsbare mensen en chronisch zieken essentieel is voor onze samenleving. Het in 2007 ontwikkelde nieuwe EPD "Ysis" is bijzonder succesvol. Er zijn op dit moment al meer dan 100.000 dossiers aangemaakt in Ysis. In alle contracten met de zorginstellingen is een standaard paragraaf opgenomen waarmee de zorginstelling akkoord gaat met het doen van wetenschappelijk onderzoek op de database van Ysis. In 2015 ontwierpen we, in samenwerking met het NIVEL, een voorstel om op basis van Ysisdata peilstations ouderengeneeskunde te ontwikkelen.
• Vervolgens promoveerde Lisa van Mierlo op 2 februari 2015 op een onderzoek naar de implementatie van persoonsgerichte psychosociale interventies voor thuiswonende mensen met dementie en hun mantelzorgers. Op basis van de opgedane kennis is een theoretisch implementatiemodel samengesteld dat de implementatie van persoonsgerichte interventies in de dementiezorg kan bevorderen, ondersteunen en structureren. • Op 20 mei 2015 promoveerde Laura van Buul op het IMPACTonderzoek, dat zich richtte op verbetering van het antibioticagebruik in zorginstellingen. • In het proefschrift waarop Mirjam van Soest op 9 september 2015 promoveerde wordt verslag gedaan van onderzoek naar de laatste levensfase bij patiënten met dementie in een instelling voor langdurige zorg (verpleeghuis en verzorgingshuis). • Marie-José Gijsberts promoveerde op 24 november 2015 op haar onderzoek over spirituele zorgverlening rond het levenseinde.
De mensen achter het onderzoek In 2015 bestond de seniorstaf die het wetenschappelijk onderzoek begeleidt uit Marja Depla, Hans van der Wouden, Franka Meiland, Hylco Bouwstra, Martin Smalbrugge, Laura van Buul, Sandra Zwijsen, Marike de Boer, Henriëtte van der Roest, Jenny van der Steen, Rob van Marum en Cees Hertogh. Samen begeleiden zij de ruim 20 promovendi die werkzaam zijn op evenzovele projecten binnen de drie onderzoekslijnen, waaronder drie artsen en inmiddels ook vijf AIOTO’s. Promoties 2015 was een oogstjaar. Het vergt noeste arbeid en veel energie om wetenschappelijk onderzoek tot een goed einde te brengen, maar in het afgelopen jaar klonk voor vijf van onze onderzoekers het HORA EST: • Op 28 januari promoveerde Alistair Niemeijer op zijn onderzoek naar het gebruik van toezichthoudende vormen van woonzorgtechnologie (domotica) in de residentiële zorg. In dit onderzoek verkent hij wat goede zorg met toezichthoudende vormen van domotica in residentiële settings voor kwetsbare mensen inhoudt.
7
8
│ Studentenonderwijs huisartsgeneeskunde & ouderengeneeskunde blijft onderwijs verbeteren Missie Onze missie is het ontwikkelen en verzorgen van onderwijs in de huisartsgeneeskunde en de ouderengeneeskunde om daarmee bij te dragen aan de vorming van basisartsen met een breed spectrum aan competenties en met voldoende inzicht in de eerstelijnszorg en in de zorg voor ouderen en chronisch zieken. We leggen het accent bij het huisartsgeneeskundig onderwijs op klinisch redeneren en andere consultvaardigheden. Belangrijke thema’s van ouderengeneeskunde zijn kwetsbaarheid, multimorbiditeit, atypische ziektepresentatie en polyfarmacie. Uitgangspunten voor al ons onderwijs zijn: • het vinden van de balans tussen werken met wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen en individueel maatwerk - samen met de patiënt; • het betrekken van de prognose bij klinische beslissingen; en • de verwevenheid van somatische, psychische en sociale dimensies van klachten. We lijken ons doel te bereiken, want onze bachelorstages en practica worden heel goed geëvalueerd net als de coschappen ouderengeneeskunde en huisartsgeneeskunde. Het onderwijs in de bacheloropleiding In 2015 verzorgden onze docenten studiegroepen, practica, colleges, toetsen, de zorgstage en een huisartsenstage voor 380 studenten. In elk van de drie bachelorjaren begeleidden onze stafleden als tutor in beide semesters gemiddeld zeven studiegroepen. Een forse herziening van het bacheloronderwijs werd in september 2015 ingevoerd. De lijnen academische en wetenschappelijke vorming en klinisch redeneren zijn versterkt. De arts-patiëntcursussen aan het eind
van elk semester werden herzien. In deze cursussen zijn de disciplines huisartsgeneeskunde en ouderengeneeskunde relatief sterk vertegenwoordigd. De cursussen kregen een sterker accent op academische vorming èn op klinische onderwerpen. Zo wordt een belangrijk deel van de longziekten in de cursus arts-patiënt 3 behandeld. Hier komen ook de context van de patiënt, de organisatie van de zorg en de betekenis van preventie aan de orde. De cursus wordt gecoördineerd door een huisarts (Odiel Wassenaar) in samenwerking met een longarts (Anton Vonk Noordegraaf). Deze formule wordt opvallend goed gewaardeerd door de studenten. Aan het keuzeonderwijs wetenschap in de extramurale geneeskunde dat we samen met de afdeling sociale geneeskunde geven namen 27 studenten deel. Het onderwijs in de masteropleiding Onze afdeling leverde tutoren voor de begeleiding van de professionele ontwikkeling van de junior-coassistenten en voor intervisie van seniorcoassistenten. Onze coassistenten lopen in hun eerste masterjaar een verplichte stage van vier weken in het verpleeghuis. Deze stage wordt goed gewaardeerd (7,4). Het coschap huisartsgeneeskunde aan het eind van masterjaar 2 van zes weken wordt ook goed gewaardeerd (gem. 8,0) door de coassistenten. Dit jaar kozen 30 coassistenten voor de vrijwillige semi-artsstage van zestien weken in de huisartsenpraktijk of in het verpleeghuis. Het co-team organiseerde in 2015 vier huisartsdocentencursussen met een didactisch en een medischinhoudelijk deel. Onderzoekers van onze afdeling en stafleden van de sectie studentenonderwijs begeleidden steeds meer studenten bij hun wetenschappelijke stage. Onderzoek van onderwijs Samen met de huisartsopleiding, de universitaire huisartsenpraktijk en het academisch netwerk huisartsgeneeskunde hebben we door de inzet van enkele juniordocenten en wetenschappelijk stagiairs een begin gemaakt met de lijn onderzoek van onderwijs. De onderzoeksthema’s zijn: shared decision making in de praktijk, het leergesprek van de eerstejaars aios over diagnostisch klinisch redeneren en diagnostische valkuilen voor de huisarts. Ariadne Meiboom zette haar onderzoek naar de redenen waarom nog zo weinig studenten kiezen voor een carrière in de ouderengeneeskunde voort. We hopen in 2016 een aantal hieruit voortgekomen inzichten in de praktijk van het onderwijs te kunnen inzetten om de interesse in de ouderengeneeskunde bij studenten te stimuleren.
9
Taken ten behoeve van het hele curriculum Stafleden uit onze sectie vervulden in het VUmc-curriculum de posities van coördinator medische expertise/klinisch redeneren (tot september 2015 Henk de Vries, daarna Paul Houben) en coördinator professioneel gedrag (Marianne Mak). Seniorstafleden waren actief in de bachelorraad, masterraad, opleidingscommissie en examencommissie en maakten deel uit van werkgroepen gericht op de herziening van het bachelorcurriculum. Stafleden fungeerden als semestercoördinator, resp. (vice-) coördinator van vijf bachelorcursussen. Aangestuurd door de coördinator medisch expert werd de herverdeling van practica en klinische onderwerpen over de drie bachelorjaren afgerond en werd het plan voor nieuwe stationstoetsen, nu inclusief klinisch redeneren en bredere thema’s als diversiteit, ethiek en recht en patiëntveiligheid verder uitgewerkt en ingevoerd in het vernieuwde curriculum per september 2015. Ook in 2015 maakte ons vragenteam, bestaande uit basisartsen begeleid door seniorstafleden, weer de vragen voor de landelijke voortgangstoets, die viermaal per jaar wordt afgenomen en waarin vijf van de acht geneeskundeopleidingen participeren. Onze afdeling levert voor VUmc de coördinator van deze voortgangstoets (Ariadne Meiboom). Zij is er in geslaagd om hierin een vast compartiment met vragen over ouderengeneeskunde te laten opnemen. De Stage Toets Klinisch redeneren wordt in de masteropleiding afgenomen voor alle specialismen. De vraagproductie, –validering en coördinatie daarvan berust bij onze afdeling. In 2015 is een verschuiving van de functie van deze toets als selectieve eindtoets naar formatieve ingangstoets ingezet.
onderzoekers van de afdelingen huisartsgeneeskunde en ouderengeneeskunde, sociale geneeskunde en metamedica bij. De studenten krijgen daarna de gelegenheid om een bachelorthesis te schrijven. • In de master zal het coschap ouderengeneeskunde naar het tweede jaar verschuiven. We zijn ons hierop inhoudelijk aan het heroriënteren. • De lijn onderzoek van onderwijs, vooral wat betreft klinisch redeneren, willen we verder uitbouwen in het grotere verband van het Instituut van onderwijs en opleiden en het campusbrede samenwerkingsverband: LEARN! We hopen de ingezette projecten die nu nog in de ‘broedstooffase’ verkeren voldoende rijp te maken om voor externe subsidie in aanmerking te komen. • We werken mee aan het promotieonderzoek van Chris Rietmeijer dat zich richt op de implementatie van observatie en feedback bij technische vaardigheden van de huisarts in opleiding op de werkplek.
Plannen voor 2016 Het curriculum evolueert verder en ons studentenonderwijs ook. Een greep uit onze plannen: • We blijven streven naar stevige verankering van onze disciplines in de algemene competenties die voorbereiden op het artsenberoep en blijven de nadruk leggen op het belang van ouderengeneeskunde in de gehele opleiding. • We ijveren voor versterking (zowel op de werkvloer, als in het onderwijs) van het aandeel ouderengeneeskunde. • In 2016 wordt een mondelinge stationstoets klinisch redeneren ingevoerd in de eerste twee bachelorjaren. • Aan derdejaars bachelorstudenten wordt een module Primary care van drie maanden aangeboden in de nieuwe op medisch wetenschappelijke vorming gerichte minor. Aan deze module dragen
10
│Huisartsopleiding Onze huisartsopleiding had in 2015 gemiddeld 267 aios (arts in opleiding tot huisarts) in opleiding, 24 algemeen militair artsen volgden zes maanden huisartsenstage en één huisarts volgde een herintredingstraject. Zeven AIOTHO’s combineerden hun opleiding met een promotietraject; één van hen stopte met het onderzoek en vervolgde wel de opleiding. We hadden 53 wetenschappelijke en 18 ondersteunende medewerkers in dienst, in totaal ruim 37 fte. Dit jaar hebben we veel vernieuwingen doorgevoerd in zowel het aioscurriculum als in de scholing van opleiders. Organisatorisch zijn we doorgegaan met het versterken van het projectmatig werken. APC In 2015 stond het nieuwe landelijke curriculum arts-patiëntcommunicatie (APC) in de schijnwerpers. Op terugkomdagen en bij paralleldagen werd dit nieuwe curriculum met aios en opleiders gedeeld. Kernpunt is dat de medische inhoud en andere contextfactoren van belang zijn en dat de arts doelgericht communiceert. In 2015 ontwierp de projectgroep basisconsultvoeringstoets een nieuwe toets, bestemd voor halverwege het eerste opleidingsjaar. De toets wordt niet direct ingevoerd. Eerst wordt hij extern beoordeeld en worden er gesprekken gevoerd met aios en docenten over de gevolgen voor het lesprogramma. Ook volgt er in 2016 nog een pilot. Gedurende de rest van de opleiding wordt artspatiëntcommunicatie over de volle breedte van de opleiding contextspecifiek getraind en getoetst aan de hand van de verschillende huisartsgeneeskundige thema’s. E-portfolio In 2015 is het e-portfolio in het 2e en 3e jaar ingevoerd zonder grote problemen. We maakten kleine aanpassingen: stageopleiders in het 2e jaar vullen wel een beoordeling (combel) in, maar geven geen voortgangsadvies omdat ze daarvoor te weinig overzicht hebben over het aioscurriculum.
Thema’s en Kenmerkende Beroeps Activiteiten We werken hard aan het implementeren van de tien landelijk vastgestelde thema’s en de kenmerkende beroepsactiviteiten (KBA’s). Op stafmiddagen zochten onze docenten naar manieren van implementatie: tijdens terugkomdagen voor aios en opleiders zijn eerst de thema’s geïntroduceerd. Daarna hebben we de koppeling aan de voortgangsgesprekken en het formuleren van nieuwe leerdoelen ter hand genomen. Docenten wisselen in hun overleg ‘best practices’ uit en de thema’s en KBA’s zijn ingevoegd in de leergangen voor opleiders. Stafleden hebben in de werkconferenties ten behoeve van het nieuwe Landelijk Opleidingsplan onze ervaringen met de implementatie ingebracht. Praktijkmanagement De werkgroep Beleid en Beheer ontwikkelde een visie en aanpak om in alle drie de leerjaren onderwijs praktijkmanagement te geven. In 2015 kwamen hier de eerste praktijkopdrachten uit voort en een serie workshops voor derdejaars aios. STARtclass jaar 1 Aios oefenen in de landelijke STARtclass jaar 1 scenario-onderwijs gericht op spoedzorg in de praktijk en op de huisartsenpost. Dit gaf aanleiding om het onderwijsaanbod in jaar 2 tijdens de Klinische stage af te stemmen op wat er al in de beide Startclass’ ( jaar 1 en jaar 2) wordt aangeboden en waar nog behoefte aan is. Werving opleiders Wij zitten krap in de opleiders. Dit hangt o.a. samen met pensionering, met de groei van het aantal aios, het aandeel parttimers onder aios en opleiders en met ruimtegebrek in praktijken. In 2015 zijn we daarom extra hard nieuwe opleiders gaan werven. We belden alle alumni die 5 à 6 jaar huisarts zijn, we gaven twee oriëntatiecursussen, spraken collega’s aan en verspreidden wervingsmateriaal. In 2015 namen we afscheid van 15 huisartsopleiders. 19 nieuwe opleiders werden aangenomen, maar de krapte blijft nijpend en zal ook in 2016 verdere inspanningen vergen. Samen met landelijke organisaties zoals de SBOH en de RGS zoeken we naar mogelijkheden om praktijkruimte voor aios te reserveren en erkenningsregels te verruimen.
11
Scholing opleiders Omdat sinds 2013 zowel in maart als in september nieuwe aios starten, is ook het scholingsaanbod voor opleiders verruimd. Leergang 1 voor huisartsopleiders start nu in juni èn november, zodat we beginnende opleiders snel van scholing kunnen voorzien. Vanaf 2016 zullen er ook twee startdata zijn voor leergang 2. In 2015 boden we ervaren opleiders zes verschillende vierdaagse keuzecursussen aan, waarvan vier nieuwe. Vier hoogleraren zijn bij de cursussen betrokken. De leergangen werden met een gemiddelde van 8,3 geëvalueerd. In het kader van ‘meer interdisciplinair opleiden’ organiseerden we op een paralleldag gemeenschappelijke keuzeworkshops voor huisartsopleiders en stageopleiders. De deelnemers waren zeer positief. In enkele parallelgroepen is peer assessment uitgevoerd, waarbij opleiders elkaars praktijk bezoeken en consulten en leergesprekken in vivo observeren. Op grond van de evaluatie is besloten deze leeractiviteit aan te bieden als alternatief voor Leergang 5. Dit jaar organiseerden we voor het eerst een zeer hoog gewaardeerde scholing aan ‘maatjes’, waarnemende opleiders op de post, praktijkassistenten en praktijkondersteuners.
van de opleiding en de werkomgeving te verbeteren én tegenwicht te bieden tegen recente signalen van te hoog oplopende werkdruk.
Medewerkers en organisatie In 2015 hebben alle medewerkers van de huisartsopleiding zich twee dagen bezonnen op de kwaliteit van het werk en hoe iedereen daaraan bijdraagt. Met behulp van een ‘waarderend onderzoek’ hebben we succesvolle persoonlijke ervaringen verbonden aan de werkcontext en de oogst omgezet in onderstaande wensen voor de organisatie: • Talentmanagement. We willen gezien worden en gebruik maken van de beschikbare talenten. • Zichtbaarheid. We gaan investeren in informatievoorziening, we gaan stafbijeenkomsten benutten als werkplaatsen. • Professioneel omgaan met elkaar. Er is veel motivatie voor het versterken van een professionele cultuur in de omgang met elkaar: respectvol met open ontmoetingen, waarin je feedback geeft en ontvangt. • Prioriteren. We gaan acties verbinden aan eerdere beleidskeuzes, we gaan het aantal projecten dat tegelijk opgepakt wordt beperken en willen het projectmatig werken inzetten, opdat projecten goed en tijdig worden voltooid. We zien in dit traject kansen om de kwaliteit
12
│GERION staat voor opleiden van bekwame professionals voor de ouderenzorg Medewerkers van de sectie GERION verzorgen de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde, kaderopleidingen voor specialisten ouderengeneeskunde (geriatrische revalidatie, psychogeriatrie en palliatieve zorg), de profielopleiding ouderenpsycholoog, de opleiding tot casemanager dementie en nascholingscursussen voor universitair en HBO opgeleide professionals in de ouderenzorg. Opleiding specialisme ouderengeneeskunde In 2015 startten 46 aios (arts in opleiding tot specialist ouderengeneeskunde) met hun opleiding, onderverdeeld in drie groepen (twee in Amsterdam, een in Groningen). Zij werden, volgens de landelijk afgesproken selectieprocedure, uit 77 aanmeldingen geselecteerd. In 2015 rondden 34 aios met goed gevolg hun opleiding af en beëindigden tien aios hun opleiding voortijdig om persoonlijke of onderwijskundige redenen. De belangrijkste speerpunten van 2015 volgen hieronder. Voorbereiding van het eerste jaar cursorisch onderwijs op basis van het herziene opleidingsplan ouderengeneeskunde In 2015 hebben enthousiaste docenten, aios en opleiders en onze medisch onderwijskundigen hard gewerkt aan de herziening van het cursorisch onderwijs. De vraag die hierbij centraal staat is: “Hoe kunnen we, in het cursorisch onderwijs, aios helpen bij het verwerven van de competenties die nodig zijn voor de kenmerkende beroepsactiviteiten van de specialist ouderengeneeskunde. Nieuwe ontwikkelingen in de praktijk (geriatrische revalidatie zorg; samenwerking met de huisarts rondom kwetsbare ouderen met complexe problematiek die thuis verblijven) en in het opleiden (aios is verantwoordelijk voor eigen opleiding) moeten in het herziene opleidingsplan een plek krijgen. In september 2016 gaat de eerste groep aios starten.
Verdere ontwikkeling van het kwaliteitssysteem van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde ‘Hercules’. Herculus gaat ons helpen om de kwaliteit van de opleiding binnen en buiten de muren van ons instituut te bewaken en te verbeteren. Het ontwikkelde systeem kan zowel intern gebruikt als bij externe visitatie. Accent op het academisch karakter van de opleiding Aan het academisch niveau van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde werkten we in 2015 door voortgaande scholing over de Critical Appraised Topic aan opleiders en docenten, waarmee we het evidence based werken stimuleren in de praktijk van het opleiden. De aios namen allemaal deel aan de pilots van de landelijke kennistoets en waardeerden deze positief. De toets geeft inzicht in kennislacunes en stimuleert tot kennisverwerving. De toets wordt op basis van de feedback aangepast en wordt vanaf september 2016 twee keer per jaar landelijk afgenomen. Onze Journal Club geeft onderzoekers, stafleden van de opleiding en aios vijf keer per jaar de kans een (concept)artikel op het terrein van de ouderengeneeskunde kritisch te bespreken. Daarnaast is er de wetenschapslunch voor aios, waar (aios-)onderzoekers hun onderzoek presenteren. Beide werden in 2015 goed bezocht en zorgen voor verbinding tussen onderzoek van de afdeling en de opleidingspraktijk. In 2015 startte opnieuw een AIOTO (arts in opleiding tot specialist ouderengeneeskunde èn onderzoeker), waarmee in totaal bij GERION zes AIOTO’s in opleiding zijn. Maar liefst 14 aios publiceerden, vaak samen met hun staflidbegeleider, over hun onderzoek en CAT: 3 internationaal; 11 nationaal. Evelien van Riet, aios bij GERION, kreeg de Jan Stoopprijs van de hoogleraren ouderengeneeskunde voor de beste publicatie van een aios in 2015. Professionalisering van opleiders en docenten Docenten namen deel aan een cursus voor docenten van Huisartsenopleiding Nederland en bezochten het NVMO (Nederlandse Vereniging voor Medisch Onderwijs)-congres in Rotterdam. Veel opleiders volgden modules van de kaderopleiding voor opleiders, namen deel aan de landelijke STARtclass acute geneeskunde en aan de landelijke dag van de MMV (modernisering Medische Vervolgopleidingen), waar ook een viertal stafleden van GERION een workshop verzorgden. Het register van kaderartsen-opleiders is inmiddels formeel ingesteld: erkenning van het opleider zijn en daarvoor scholing gevolgd te hebben! Op de terugkomdagen voor opleiders is de begeleiding van het klinisch
13
redeneren van de aios bij GERION een speerpunt geweest: hier gaan we mee door in 2016. Samenwerking met de huisartsopleiding Aios huisartsgeneeskunde en aios ouderengeneeskunde volgden gezamenlijk enkele scholingen en docenten van GERION verzorgden workshops voor aios huisartsgeneeskunde over polyfarmacie en methodisch werken. Plannen voor 2016 In 2016 starten we met nieuw cursorisch onderwijs volgens het herziene opleidingsplan: een prachtige uitdaging waar we veel zin in hebben. Veel aandacht zullen we steken in de relatie met opleiders en opleidingsinstellingen: met hen samen leiden we onze aios op en kijken we hoe we elke aios de volle breedte van de ouderengeneeskunde kunnen aanbieden, in het bijzonder ook de geriatrische revalidatie en kennismaking met samenwerking met/consultatie aan de huisarts.
van wetenschappelijk onderzoek zijn weer stappen gezet. Een eerste publicatie is gerealiseerd door Hylco Bouwstra. Hij publiceerde in JAMDA een mooie analyse van de behandelbeleidsafspraken. Daarnaast is de samenwerking met de onderzoeksgroep van Ouderengeneeskunde verder geïntensiveerd. Er is besloten tot de realisatie van een softwaremodule voor het prospectief verzamelen van onderzoeksdata. Ook is onder leiding van Cees Hertogh een aanzet gemaakt voor het realiseren van een landelijk netwerk van peilstations. Het RIVM, NIVEL en Verenso zijn hierbij beoogd partner. Met veel plezier draagt GeriMedica ook nog steeds haar steentje bij in de opleidingen GERION. Dit gebeurt vooral op het gebied van de onderwerpen praktijkvoering en automatisering.
Opleidingen en nascholing Rond de 1400 cursisten namen in 2015 deel aan een van de opleidingen of nascholingscursussen van GERION. In 2015 ontvingen 47 cursisten hun certificaat van de kaderopleiding palliatieve zorg. In 2015 is hard gewerkt aan de opzet van een kaderopleiding medisch leiderschap die in september 2016 van start gaat. Veel energie hebben we ook gestoken in een Summer course, die GERION in de eerste week van juli 2016 organiseert voor buitenlandse artsen werkzaam in de longterm care en voor Nederlandse specialisten ouderengeneeskunde rond belangrijke thema’s van de Nederlandse ouderengeneeskunde: zorg voor mensen met dementie, gerontopalliatieve zorg en geriatrische revalidatiezorg. Het doel is delen van kennis en leren van elkaar. In het verslagjaar werd voor de cursus gedragstherapie bij gedragsproblemen in zorginstellingen opnieuw samengewerkt met RINO-Zuid te Eindhoven. In 2015 heeft een groep casemanagers dementie de opleiding afgerond. In totaal ontvingen 14 deelnemers het certificaat. Plannen voor een GZ-psycholoogopleiding met accent op de eerste lijn en op de ouderen zijn in voorbereiding en zullen in 2016 definitief vorm krijgen. Gerimedica 2015 is een jaar geweest van snelle groei. Opnieuw heeft een groot aantal zorginstellingen gekozen voor Ysis als EPD voor hun behandelaren. En niet alleen in omvang is GeriMedica sterk aan het groeien. Op het gebied
14
15
│Academisch netwerk huisartsgeneeskunde gaat door op de ingeslagen weg Samenwerking voor drie jaar verlengd In ons Academisch Netwerk Huisartsgeneeskunde werken huisartsen, onderzoekers en docenten samen aan de ontwikkeling en wetenschappelijke onderbouwing van de huisartsgeneeskunde. Het ANH heeft de ambitie een startpunt van innovatie in de huisartsgeneeskunde te zijn op het gebied van zorg, onderzoek, onderwijs en opleiding. Wij noemen dit de ontwikkelfunctie van het ANH. Begin 2015 vond overleg plaats over verlenging van de bestaande samenwerkingsovereenkomsten tussen het ANH en onze netwerkpartners: de huisartsenkoepels SAG, GEZZuid en SEHO. We blikten terug op onze samenwerking van de afgelopen drie jaar en verkenden de ambities voor de toekomst. De huisartsen vonden dat de praktijk-gerichtheid van het onderzoek in het ANH in de afgelopen drie jaar was vergroot en men ervoer in toenemende mate de meerwaarde van het deelnemen aan onderzoeksprojecten. De ANH-structuur (huisartsenkoepelorganisaties met individuele praktijken) werd positief gewaardeerd: door de bestuurlijke inbreng vanuit de koepels is de bestuurbaarheid van de ANHactiviteiten vergroot. Sinds 2012 kent het ANH per koepel ontwikkelpraktijken (die een actieve rol hebben bij de opzet van onderzoek en (zorg-)innovatie) en registratiepraktijken (met een meer volgende rol). Als aandachtspunt in de evaluatie werd de relatieve onbekendheid van het ANH bij deze registratiepraktijken genoemd. Met de (huisartsen van) SAG en GEZZuid continueren we de bestaande samenwerking voor de periode 2015–2018. De relatie/samenwerking met de huisartsen uit Haarlem (SEHO) is veranderd. Een aantal praktijken in Haarlem zag zich door andere prioriteiten genoodzaakt de samenwerkingsrelatie met het ANH te beëindigen. De overige praktijken in Haarlem blijven wel verbonden aan het ANH als registratiepraktijk. Naar aanleiding van de evaluatie is besloten om voortaan per huisartsenkoepel netwerkbijeenkomsten te organiseren voor alle daarbij aangesloten huisartsen, waardoor het ANH
zich beter kan gaan richten op de (zorg-)ontwikkeling van die specifieke huisartsenorganisatie. Met de GEZZuid is hiermee al een start gemaakt. Netwerkbrede bijeenkomsten in 2015 Ook dit jaar ontving het ANH tweemaal een grote groep enthousiaste huisartsen (in spé), docenten en onderzoekers tijdens de halfjaarlijkse bijeenkomsten van het ANH. De voorjaarsbijeenkomst stond in het teken van het thema ouderenzorg. Cijfers uit onze eigen ANH-database komen overeen met de landelijke trend en laten zien dat het aantal ouderen in 2040 fors zal zijn toegenomen, evenals de prevalentie van verschillende aandoeningen. We bespraken hoe de huisartsenpraktijk zich kan aanpassen aan deze steeds groter wordende groep (oudere) ouderen. Het interactieve deel van de bijeenkomst leverde geanimeerde discussies op aan de hand van actueel VUmc-onderzoek en recente zorginnovaties in de ANH-praktijken. Tijdens de netwerkbijeenkomst in het najaar stond de geestelijke gezondheidszorg centraal. De (eerste) resultaten van diverse GGZonderzoeken in het ANH werden gepresenteerd waaronder een kort onderzoek naar het effect van de transitie in de GGZ en de impact hiervan op de geregistreerde huisartsenzorg aan de hand van gegevens uit de ANH-database. Een mooi (bottom-up) voorbeeld van hoe een praktijkvraag van een huisarts in een onderzoeksvraag (en wetenschappelijke stage) bij het ANH gegoten werd. In twee workshops werd aandacht besteed aan de groep patiënten met ernstig psychiatrische aandoeningen. Voor een aantal van hen, namelijk de stabiele chronisch groep, brengt de transitie in de GGZ grote veranderingen met zich mee, zo ook voor de huisarts en psychiater. Het was dan ook een genoegen dit thema te belichten in aanwezigheid van zowel psychiaters als huisartsen. Onderzoek & zorginnovatie In het ANH worden kleine en grote onderzoeks- en innovatieprojecten uitgevoerd, waarbij veelal gebruik wordt gemaakt van data uit de ANH– database. Kleine projecten zijn projecten met een looptijd van een aantal maanden tot maximaal één jaar. Ze richten zich op het beantwoorden van een vraagstelling van één van de samenwerkende huisartsenorganisaties, of op het kleinschalig testen van een nieuwe interventie of methodiek (pilot). De uitkomsten zijn relevant voor de desbetreffende huisartsenorganisatie, voor onderzoekers, onderwijs of voor het hele ANH. Zo kunnen ze gebruikt worden als evaluatie en verantwoording naar zorgverzekeraars, voor een subsidieaanvraag, of als voorbereiding op een
16
groter project. Voor korte projecten kunnen studenten of huisartsen-inopleiding worden ingezet, mits de begeleiding van een senioronderzoeker is gewaarborgd. Vaak zijn de patiëntaantallen van deze projecten te klein voor een internationale wetenschappelijke publicatie, maar ze kunnen wel leiden tot een publicatie in een nationaal vaktijdschrift. Grote projecten hebben een looptijd van één tot meerdere jaren. Deze projecten richten zich op het beantwoorden van een netwerkbrede of maatschappelijke vraagstelling, en het grootschalig testen van een nieuwe interventie of methodiek. Voor deze projecten worden meestal promovendi ingezet, onder begeleiding van de onderzoekscoördinator ANH of een onderzoeker van VUmc. Het ANH verwacht dat deze projecten (op termijn) leiden tot een (brede) maatschappelijke impact, en wetenschappelijke publicaties. De actuele onderzoeksprojecten in het ANH zijn te vinden op de ANH website: www.anh-vumc.nl/
2015-2018 is het vergroten van de betrokkenheid bij het ANH van alle (registratie-)praktijken. Doel hierbij is meer impact van de ANHactiviteiten op de zorg voor de patiënt en het onderwijs voor aankomend (huis-)artsen en meer inspiratie bij de dokters en onderzoekers. In verband met veranderingen in het netwerk in Haarlem zijn we het afgelopen jaar ook gestart met een oriëntatie naar een eventuele nieuwe/extra huisartsenkoepel in het ANH. Met verschillende huisartsorganisaties zijn de mogelijkheden van academische samenwerking verkend, maar de gesprekken hebben (nog) niet geleid tot een structurele deelname aan het ANH van een van de organisaties. De oriëntatie zal in 2016 worden voortgezet.
ANH-database De ANH-database (met daarin de (gepseudonimiseerde) routinezorgdata van alle ANH-prakijken) is het afgelopen jaar weer veelvuldig ingezet voor grote en kleinere onderzoeken, voor het genereren van spiegelinformatie en voor het bieden van ondersteuning aan onderzoekers bij het selecteren van patiënten voor onderzoek. Niet alleen onderzoekers van de afdeling H&O weten de ANH-database te vinden. Ook onderzoekers van andere afdelingen van het VUmc, de VU en de GGZ InGeest zijn regelmatige gebruikers. De database wordt eveneens gebruikt bij wetenschappelijke stages van huisartsen-in-opleiding of studenten geneeskunde. Het ANH heeft voor het extraheren, opslaan en beheren van huisartsendata de afgelopen jaren samengewerkt met de Stichting Mondriaan. Deze stichting wilde regionale routinezorgdata opslaan en (geanonimiseerd) open stellen voor onderzoek, bedrijfsvoering, kwaliteitsontwikkeling en verantwoordingsdoeleinden. In 2015 bleek echter dat dit doel niet kon worden gehaald. Voor het ANH betekende dit dat we op zoek moesten naar een nieuwe techniekpartner voor de ANHdatabase. In 2015 startten we daarom een verkenning met de afdeling huisartsgeneeskunde van het UMCG en van het UMCU. Dit leidde eind 2015 tot een gezamenlijke pilot met een nieuwe techniekpartner. Prioriteiten voor 2016 De ontwikkelfunctie van het ANH geven we vooral vorm met een beperkt aantal (ontwikkel)praktijken. Speerpunt voor de ANH- samenwerking
17
│ Door samenwerking beter Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc Door Samenwerking Beter - sinds de start in 2006 is dit het motto van het UNO-VUmc. In dit netwerk werken onderzoekers van VUmc samen met professionals uit ouderenzorgorganisaties. Deze samenwerking leidt tot meer kennis en mede daardoor tot betere zorg voor de aller-kwetsbaarste ouderen. Dit laatste, het verbeteren van de zorg, stond centraal in 2015 en kreeg op verschillende manieren vorm: zowel door een heroriëntatie op de organisatie van het UNO-VUmc, als door het ontwikkelen van een implementatiepakket en het organiseren van een symposium over implementatie. Organisatie Het UNO-VUmc werd in 2015 uitgebreid met Amaris Zorggroep en Hilverzorg, beide actief in de regio het Gooi. Het netwerk heeft daarmee twintig deelnemers. Een projectgroep maakte plannen voor een nieuwe organisatiestructuur van het UNO-VUmc. We hebben gekozen voor een structuur waarbij de zorgorganisaties zich aansluiten bij één of meer themagroepen. In elke themagroep zijn twee organisaties extra actief; zij leveren een trekker die, samen met een van de UNO-coördinatoren, sturing geeft aan de themagroep. Door deze nieuwe organisatiestructuur krijgen de zorgorganisaties meer regie, waardoor de opbrengst voor de zorgorganisaties én hun cliënten naar verwachting hoger zal zijn. In 2015 hebben we de samenwerking met andere netwerken in Nederland voortgezet onder de naam Samenwerkende Academische Netwerken Ouderenzorg (SANO). Er werd een gezamenlijke website gelanceerd (www.academischeouderenzorg.nl) en een vaste rubriek verzorgd in het Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde. Onderzoek Het wetenschappelijk onderzoek van het UNO-VUmc wordt begeleid door onderzoekers van de afdeling huisartsgeneeskunde & ouderengeneeskunde. Bijzonder aan de projecten is dat deze worden opgezet in nauwe samenwerking met de deelnemende zorgorganisaties,
die een grote inbreng hebben bij het bepalen van onderzoeksvragen die relevant zijn voor de praktijk. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek naar een beweeggroep voor ouderen met dementie in het verpleeghuis. Het idee kwam vanuit één van de zorgorganisaties en de interventie werd breed geïmplementeerd en geëvalueerd binnen het UNO-VUmc. Na de invoering van het beweegprogramma trad een sterke daling van het aantal valincidenten op. Het onderzoek wordt nu voortgezet met een controlegroep. Een pilot hiervoor werd in de tweede helft van 2015 voorbereid. De resultaten worden verwacht in 2016. Een overzicht van alle onderzoeken binnen het UNO-VUmc kunt u vinden op de website www.vumc.nl/uno. Onderwijs en deskundigheidsbevordering Een belangrijk doel van UNO-VUmc is kennis op het gebied van de ouderenzorg dichter bij de medewerkers te brengen. Jaarlijks organiseren we een avond waarop onderzoeksideeën en –resultaten worden gepresenteerd en bediscussieerd. Ons jaarlijkse symposium stond dit jaar in het teken van implementatie. Regelmatig komt er uit onderzoek nieuwe kennis beschikbaar of worden er zorginnovaties ontwikkeld. Effectieve interventies of zorginnovaties implementeren gaat niet vanzelf, zelfs niet als mensen enthousiast zijn. Tijdens het symposium hebben we aandacht besteed aan de rol van gedragsverandering binnen implementatie, aan de vraag waarom gedrag zo moeilijk is te veranderen en aan de manier waarop kan worden bepaald welke strategie in een bepaalde situatie het best gevolgd kan worden om het gedrag te veranderen. Patiëntenzorg Op het gebied van patiëntenzorg heeft het UNO-VUmc als doel best practices beschikbaar te stellen en de implementatie hiervan te ondersteunen. In 2015 hebben we naar aanleiding van de promotie van UNO-coördinator Laura van Buul een implementatiepakket ontwikkeld dat gebruikt kan worden om het voorschrijven van antibiotica te verbeteren en daarmee bij te dragen aan het verminderen van antibioticaresistentie. Het ontwikkelen van implementatiepakketten op basis van onderzoeksresultaten wordt binnen het UNO-VUmc gecombineerd met het actief monitoren van de implementatie in de zorgorganisaties. Door deze combinatie verwachten we beter te kunnen bijdragen aan goede zorg voor de aller-kwetsbaarste ouderen.
18
│ACA - Amsterdam Center on Aging VUmc-VU Nieuwe ontwikkelingen Het Amsterdam Center on Aging (ACA) brengt onderzoekers op het gebied van ouderenzorg van VUmc, VU en AMC samen. Medio 2015 is Bianca Buurman, universitair hoofddocent AMC en lector transmurale ouderenzorg aan de Hogeschool van Amsterdam tot het dagelijks bestuur toegetreden. Andrea Maier heeft eind december afscheid genomen en is opgevolgd door Carel Mesker, revalidatiearts. In 2015 is samenwerking aangegaan met het Ben Sajetcentrum dat onderzoek, praktijk en onderwijs samenbrengt, met als doel de kwaliteit van de langdurige zorg in Amsterdam te verbeteren. Het ACA participeert actief in de ontwikkeling van het programma ‘Aging and later Life’ in het Amsterdam Public Health Onderzoeksinstituut i.o.. Opbrengsten in 2015 In 2015 zijn diverse activiteiten ondernomen om relevante onderzoekscalls onder de aandacht van ouderenonderzoekers te brengen, kennisuitwisseling tussen onderzoekers te bevorderen en gezamenlijke aanvragen in te dienen. Op 9 juni vond een brainstormbijeenkomst plaats over het concept ‘resilience’ (veerkracht). De uitkomsten hiervan zullen in 2016 uitgewerkt worden in een publicatie. De Grey Power 2.0 bijeenkomsten, met bijdragen van onder andere Tineke Abma en Rik Kwekkeboom, werden zeer goed bezocht. ACA was ook weer actief op het gebied van kennisdisseminatie. Twee mooie voorbeelden daarvan zijn de brochure ‘Sedentair gedrag bij ouderen. Sta op voor gezondheid!’ en het symposium ‘E-Health voor mantelzorgers dementie’. De voorbereidingen van het ACA congres 2016 zijn in volle gang! Voor meer informatie: www.vumc.nl/aca
19
│Universitaire Huisartsenpraktijk; naast natte voeten ook focus op kwaliteit en ouderenzorg Eind 2015 waren bijna 5000 vaste patiënten ingeschreven in de UHP, en door het jaar heen werden ruim 900 passanten gezien. In de praktijk waren acht huisartsen, vijf praktijkassistentes, drie POH’s en een management assistent werkzaam. Studenten geneeskunde, coassistenten, aios huisartsgeneeskunde en aios SEHknmg ontvingen onderwijs of liepen stage bij ons. Als ontwikkelpraktijk in het ANH leverde de UHP bijdragen aan wetenschappelijk onderzoek (RODEO, Stepdep, Optimed, Rugactief-onderzoek en i-Sleep) en zorginnovatie (participatie ontwikkelplatform en afvaardiging werkgroep zorginnovatie). De praktijk was in 2015, evenals voorgaande jaren, financieel gezond. Watersnood september 2015 Ook de UHP ontkwam niet aan de watersnood van september. De overstroming zorgde ervoor dat de praktijk drie dagen niet toegankelijk was. Maar met een noodscenario waren we wel in staat om binnen een halve dag al weer patiënten telefonisch te woord te staan en de eerste (acute) zorg te leveren. Gelukkig viel de schade achteraf mee en bleef deze beperkt tot lichte materiele schade.
Nieuwe ontwikkelingen In 2015 focuste de Universitaire Huisartsenpraktijk VUmc (UHP VUmc) zich op drie belangrijke projecten: • Implementeren kwaliteitsprojecten; • Studentenpoli CVRM; • Start ontwikkeling Universitaire Praktijk Ouderengeneeskunde. Implementeren kwaliteitsprojecten De UHP hield zich bezig met het implementeren van kwaliteitsprojecten in het kader van de NHG-praktijkaccreditering. Voorbeelden daarvan zijn het veilig incidenten melden (VIM), borging processen koude keten, veilige en verantwoorde herhaalreceptuur. Tevens hebben we de meeste administratieve protocollen praktijkvoering geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Studentenpoli CVRM In samenwerking met de afdeling farmacotherapie van VUmc hebben we alle patiënten die in aanmerking kwamen voor primaire preventie CVRM uitgenodigd voor screening en zo nodig begeleiding/behandeling. Dit werd uitgevoerd door koppels van studenten geneeskunde onder supervisie van drie UHP-huisartsen en een staflid farmacotherapie. Eind 2015 waren de meeste patiënten in kaart gebracht afgezien van een enkeling die niet mee wilde doen. Start ontwikkeling Universitaire Praktijk Ouderengeneeskunde In 2015 verstrekte de raad van bestuur van VUmc een projectsubsidie om een Universitaire Praktijk Ouderengeneeskunde (UPO) op te zetten. We doen dat in nauwe samenwerking met Verenso en zorgorganisatie de Amstelring. In de UPO werken huisarts en specialist ouderengeneeskunde samen in de zorg voor ouderen met complexe aandoeningen. Naast consultatie kan de specialist ouderengeneeskunde optreden als medebehandelaar. De UPO biedt, in samenwerking met de Amstelring de mogelijkheid van observatiebedden voor diagnostiek. Uiteindelijk doel is de complexe oudere patiënt langer thuis te houden met behoud van kwaliteit van leven (uitstel of afstel verpleeghuisopname, voorkomen onnodige ziekenhuisopname), waarbij het principe van ‘less is more’ (bijv. zinnige/optimale i.p.v. maximale diagnostiek) leidend is.
20
Doelgroep Vooral de meest kwetsbaren en diegenen met een grote zorgvraag en medische zorgconsumptie zullen gebaat zijn bij deze nauwe samenwerking. De specialist ouderengeneeskunde beschikt over de expertise om bij te dragen aan optimale diagnostiek en behandeling van deze groeiende groep, hij/zij heeft kennis van complexe ziektebeelden en de gevorderde stadia daarvan en werkt proactief en patiëntgericht. De specialist ouderengeneeskunde ontlast de huisarts en werkt complementair aan het bestaande netwerk van hulpverleners en de POHOuderen. De UPO streeft naar substitutie van tweedelijnszorg door eerstelijnszorg en naar uitstel en voorkomen van crisisopnames en verpleeghuisopnames. Met de UPO brengen we de ouderengeneeskunde naar de eerste lijn, omdat we van mening zijn dat diagnostiek en behandeling het beste plaats kan vinden in de eigen, vertrouwde omgeving. Voor een groep patiënten waarbij thuisdiagnostiek niet haalbaar blijkt, biedt de UPO een opnamemogelijkheid op het Observatorium. Op deze manier wordt een alternatief voor ziekenhuisopname geboden voor een groep van oudere patiënten waarbij ziekenhuisopname ongewenst is en/of waarbij een ziekenhuisindicatie ontbreekt. Daarnaast wordt zo in een aantal gevallen een definitieve opname in een verpleeg- of verzorgingshuis voorkomen.
Medewerkers Het UPO team staat onder leiding van Cees Hertogh en Ferry Bastiaans en bestaat verder uit: Jochem Klijnman (SO), Joni Baart (huisarts), Valentina Blom (secretariaat UPO), Annika Keet (beleidsmedewerker Verenso) en Michelle Pool (aios ouderengeneeskunde).
Vanuit de UPO wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van een best practice voor het werk van de specialist ouderengeneeskunde in de eerste lijn. Ook biedt de UPO stageplekken voor aios en wordt er wetenschappelijk onderzoek verricht. Start In oktober 2015 zijn we van start gegaan met de eerste verwijzingen die (vanuit de UHP) bij UPO binnen kwamen. Ondertussen werken we aan een maatschappelijke business case waarin we aan de belangrijke stakeholders (zoals de politiek en beleidsmakers, de zorgverzekeraars en VUmc) laten zien wat we doen en wat dat oplevert in termen van betere zorg en financiële besparingen (bijv. uitstel van verpleeghuisopname, minder polikliniekbezoeken en ziekenhuis(her)opnames.
21