SBOH Sociaal Jaarverslag 2014 Opleiding Huisartsen & Specialisten Ouderengeneeskunde juni 2015
Inhoudsopgave Inleiding
3
Aantal werknemers
4
Man/vrouw-verhouding
5
Academisering: aioto’s en gepromoveerde aios
5
Herintreders ..……………………………………………………………………………………………………… 5 In- en uitstroom
6
Verdeling naar fulltime en parttime
7
Leeftijdsopbouw
7
Duur dienstverband
8
Zwangerschapsverlof
8
Verzuim
9
Prikaccidenten …………………………………………………………………………………………………… 9 Huisartsopleiders
10
Dit jaarbericht werd opgesteld door: Anita Vreling Annette van der Laan Hans Schmidt
Sociaal Jaarverslag SBOH 2014
juni 2015
2
Inleiding Jaarlijks legt de SBOH verantwoording af voor het financiële reilen en zeilen van de organisatie. Daarnaast houdt de SBOH veel gegevens bij in haar administratie. Deze gegevens vormen de basis voor dit Sociaal Jaarverslag 2014. Het Sociaal Jaarverslag maakt een aantal trends inzichtelijk: de groei van het aantal aios, de feminisering van de huisartsopleiding, de onderbenutting van de capaciteit, de voortschrijdende verwetenschappelijking, een lichte daling van de gemiddelde leeftijd van aios-h, een hogere gemiddelde leeftijd bij aios-o, een daling van het aantal zwangerschapsverloven, een lichte stijging van het verzuim, waarbij vooral het hoge verzuimcijfer onder aios-o opvalt en last but not least een grote stijging van het percentage huisartsopleiders dat in een geaccrediteerde praktijk werkt.
---
Nb. In dit sociaal jaarverslag worden gewogen aantallen gebruikt. Dat wil zeggen dat de aantallen naar rato van het aantal dagen dienstverband tot stand komen, bijvoorbeeld wanneer een aios op 1 maart is gestart, dan weegt deze voor 10/12 mee. Tabellen met een * zijn gebaseerd op de stand per 31 december 2014, alle overige tabellen geven een gemiddelde over het gehele jaar weer. Een en ander houdt ook in dat er afwijkingen kunnen zijn met het SBOH Jaarbericht 2014 dat in januari 2015 is uitgegeven en waar is uitgegaan van gemiddelden over 2014.
Sociaal Jaarverslag SBOH 2014
juni 2015
3
Aantal werknemers In 2014 waren er gemiddeld 2251 aios in dienst. Dit is een stijging van 6,3 % ten opzichte van 2013 toen gemiddeld 2118 aios in dienst waren. Het aantal aios-h (aios huisartsgeneeskunde) steeg met 5,4%, het aantal aios-o (aios ouderengeneeskunde) met 13,2%.
Aantal aios in dienst 2500 2000 1976
1875
1799
1500
Aios-h 1000
Aios-o
500 0
275 2014
243 2013
Aios huisartsgeneeskunde per instituut AMC - UvA VU medisch centrum Erasmus MC Rotterdam LUMC Universiteit Maastricht Radboudumc UMC Groningen UMC Utrecht totaal Aios ouderengeneeskunde per instituut VU Gerion LUMC Ouderengeneeskunde Radboudumc Ouderengeneeskunde totaal
Sociaal Jaarverslag SBOH 2014
226 2012
2014 aantal % 279
14,1%
260
13,2%
265
13,4%
218
11,0%
210
10,6%
270
13,7%
197
10,0%
277
14,0%
1.976
100%
2013 2012 aantal % aantal % 257 13,7% 246 13,7% 243 12,9% 220 12,2% 245 13,1% 232 12,9% 213 11,4% 205 11,4% 211 11,2% 205 11,4% 250 13,4% 245 13,6% 187 10,0% 193 10,8% 269 14,3% 254 14,1% 1.875 100% 1.799 100%
2014 2013 aantal % aantal % 120 43,6% 111 45,9% 55 20,0% 45 18,5% 100 36,4% 86 35,6% 275 100% 243 100%
juni 2015
2012 aantal % 102 45,0% 38 16,9% 86 38,1% 226 100%
4
Man/vrouw-verhouding Het percentage vrouwelijke aios is licht gestegen tot 78,5%. Bij alleen de aios-0 is dat percentage zelfs al 82,2%. Het percentage vrouwen is een reflectie van de landelijke trend bij de geneeskundeopleiding waar de verhouding man-vrouw hetzelfde beeld vertoont. Het is een trend waar de SBOH weinig invloed op kan uitoefenen.
in dienst aantal % man % vrouw
2014 Aios-h Aios-o 1976 275 22,0% 17,8% 78,0% 82,2%
2013 Aios-h 1875 22,0% 78,0%
2012 Aios-o 243 21,5% 78,5%
Aios-h 1799 23,7% 76,3%
Aios-o 226 22,6% 77,4%
Academisering: aioto’s en gepromoveerde aios Aioto’s zijn aios die hun opleiding combineren met een promotietraject als onderzoeker. In het kader van de academisering stimuleert de SBOH aioto-trajecten met financiële steun. Academisering wordt gezien als middel om de kwaliteit van het geneeskundig zorgaanbod en van de opleiding te verhogen.
Aioto huisartsgeneeskunde aantal % man % vrouw
2014 71 16,1% 83,9%
2013 69 21,3% 78,7%
2012 60 26,1% 73,9%
Aioto ouderengeneeskunde aantal % man % vrouw
2014 10 16,2% 83,8%
2013 6 5,9% 94,1%
2012 4 0,0% 100,0%
Gepromoveerde aios krijgen een hogere inschaling. 61 aios-h zijn gepromoveerd, oftewel 3% van alle aios-h. 4 aios-o zijn gepromoveerd, oftewel 1,6% van alle aios-o.
Herintreders
Herintreders aantal % man % vrouw
2014 huisarts ouderen 7 4 20,2% 17,6% 79,8% 82,4%
2013 huisarts ouderen 5 2 49,0% 80,9% 51,0% 19,1%
2012 huisarts ouderen 5 2 65,0% 100,0% 35,0% 0,0%
De herintredersregeling is in de loop van 2014 afgeschaft.
Sociaal Jaarverslag SBOH 2014
juni 2015
5
In- en uitstroom 2014 instroom aantal % man % vrouw
Aios-h 690 26,4% 73,6%
2013 Aios-o 117 17,9% 82,1%
Aios-h 669 23,3% 76,7%
2012 Aios-o 111 20,7% 79,3%
Aios-h 648 23,0% 77,0%
Aios-o 90 27,8% 72,2%
De beschikbare plaatsen ouderengeneeskunde werden met 117 instromers ruimschoots vervuld. In 2014 zijn 690 aios huisartsgeneeskunde gestart met de opleiding. Hiermee werden niet alle beschikbare opleidingsplaatsen (720) gevuld. Het aantal instromers in de huisartsopleiding vertoont dus een stijgende lijn, echter nog niet voldoende om de beschikbare capaciteit optimaal te benutten. Ten behoeve van de allocatie van aios over de acht opleidingsinstituten, is in 2014 door Huisartsopleiding Nederland gestart met centrale aanmelding en uniforme selectie en zal in 2015 gestart worden met centrale toewijzing. Daarbij is het streven zoveel mogelijk opleidingsplaatsen te benutten. Ten aanzien van de onderbenutting kan nog worden opgemerkt dat die van regio tot regio verschilt. Sommige regio’s zijn moeilijk in te vullen. De SBOH verwacht dat de benutte capaciteit wel zal groeien. Er zijn voldoende sollicitanten en de uitstroom van geneeskundestudenten stijgt.
2014 uitstroom en uitval totale uitstroom in aantallen % man % vrouw aantal opleiding voltooid % opleiding voltooid aantal uitval % uitval
Aios-h 586 26,6% 73,4% 554 94,5% 32 5,5%
2013 Aios-o 81 25,9% 74,1% 61 75,3% 20 24,7%
Aios-h 575 25,6% 74,4% 538 93,6% 36 6,3%
2012 Aios-o 82 29,3% 70,7% 57 69,5% 25 30,5%
Aios-h 576 30,6% 69,4% 527 91,5% 49 8,5%
Aios-o 82 26,8% 73,2% 63 76,8% 19 23,2%
In 2014 beëindigden 586 aios-h de opleiding, 94,5% voltooiden daarmee hun opleiding. De overigen stopten op eigen verzoek of op last van het opleidingsinstituut. Van de 81 aios die de opleiding ouderengeneeskunde beëindigden deed 75,3% dat met een diploma. De voortijdige uitstroom onder aios specialisme ouderengeneeskunde is hoger dan onder aios huisartsgeneeskunde, namelijk 24,7%, maar wel aanmerkelijk gedaald ten opzichte van 2013.
Sociaal Jaarverslag SBOH 2014
juni 2015
6
Verdeling naar fulltime en parttime 2014 vol- en deeltijd % * deeltijd voltijds gemiddeld deeltijd %
Aios-h 29,4% 70,6% 95,6
2013 Aios-o 40,7% 59,3% 92,8
Aios-h 28,3% 71,7% 95,8
2012 Aios-o 36,0% 64,0% 93,6
Aios-h 33,2% 66,8% 95,2
Aios-o 35,6% 64,4% 93,7
vol- en deeltijd verhouding van mannen op 31 dec. 2014
vol- en deeltijd verhouding van vrouwen op 31 dec. 2014
deeltijd 13%
deeltijd 36% voltijds 64%
voltijds 87%
2014 vol- en deeltijd verhouding man/vrouw * vrouw man gemiddelde omvang dienstverband % 95,6 98,1
2013 vrouw man 94,7 98,7
2012 vrouw man 94,1 98,0
36% van de vrouwelijke aios werkt in deeltijd en 13% van de mannen. Wordt er in deeltijd gewerkt, dan gaat het nog steeds om grote aanstellingen: de vrouwelijke aios heeft een gemiddelde aanstelling van 95,6%, de man van 98,1%.
Leeftijdsopbouw leeftijdsopbouw van instroom* gemiddelde leeftijd vrouwen gemiddelde leeftijd mannen gemiddelde leeftijd aios
2014 Aios-h 28,9 29,6 29,0
2013 Aios-o 32,3 41,0 33,8
Aios-h 28,8 30,0 29,1
2012 Aios-o 33,4 37,4 34,2
Aios-h 29,0 30,3 29,3
Aios-o 34,4 37,8 35,3
De gemiddelde leeftijd in de huisartsopleiding en opleiding tot specialist ouderengeneeskunde is gedaald de afgelopen jaren. 88 % van de aios-h is jonger dan 35 jaar; bij de aios-o 60,4%. 0,3% van de aios-h is ouder dan 50 jaar; bij de aios-o 11,2%. De stijging van de gemiddelde leeftijd bij mannelijke aios-o in 2014 wordt met name veroorzaakt door de instroom van diverse sociaal geriaters in een omscholingstraject.
Sociaal Jaarverslag SBOH 2014
juni 2015
7
Leeftijdsklassen aios-h in 2014 8,5%
2,5% 0,7% 0,3%
Leeftijdsklassen aios-o in 2014
0,0%
5,9%
4,5%
0,8%
7,7% 35,1%
6,9%
47,2%
13,8%
40,8%
25,3%
25 - 30 jaar 30 - 35 jaar 35 - 40 jaar 40 - 45 jaar 45 - 50 jaar 50 - 55 jaar 55 - 60 jaar > 60 jaar
Duur dienstverband 2014 duur dienstverband < 3 jaar 3 tot 4 jaar 4 tot 5 jaar > 5 jaar gemiddeld
Aios-h vrouw man 38,3% 64,0% 54,0% 36,0% 7,8% 3,1 2,9
2013
Aios-o vrouw man 25,5% 50,0% 68,6% 50,0% 3,9% 2,0% 3,1 2,9
Aios-h vrouw man 42,1% 62,1% 52,0% 37,9% 5,8% 3,1 2,8
Aios-o vrouw man 29,3% 50,0% 68,3% 50,0% 2,4% 3,1 2,7
2012 Aios-h vrouw man 40,7% 61,8% 53,6% 38,2% 5,8% 3,1 2,7
Aios-o vrouw man 20,4% 53,8% 69,4% 46,2% 10,2% 3,2 2,8
De standaard duur van de opleiding is 3 jaar. De duur kan worden verkort door vrijstellingen of verlengd door ziekte, zwangerschap en onderwijskundige redenen.
Zwangerschapsverlof
zwangerschapsverlof aantal % van vrouwen
2014 Aios-h Aios-o 293 21 19,0% 9,3%
2013 Aios-h Aios-o 242 19 16,6% 10,0%
2012 Aios-h Aios-o 204 15 14,9% 8,6%
Gezien de leeftijdsopbouw verbaast het niet dat zwangerschapsverlof vaker wordt verleend aan aios-h dan aan aios-o. In 2014 is het percentage van de vrouwelijke aios-h die zwangerschapsverlof hebben genoten gestegen naar 19,0%. Het percentage van de vrouwelijk aios-o is licht gedaald. De SBOH besteedt veel aandacht aan het informeren van aios omtrent de combinatie zwangerschap en werken. Zij acht het van groot belang dat aios goed geïnformeerd zijn over de risico’s die zij lopen. Daarom stuurt de SBOH aan alle vrouwelijke aios aan het begin van hun opleiding een link naar de brochure “Zwanger, weet wat te doen en laten”. Met deze brochure biedt de SBOH een handreiking om de risico’s zoveel mogelijk te beperken.
Sociaal Jaarverslag SBOH 2014
juni 2015
8
Verzuim
1
ziekmeldingen aantal meldingen verzuimfrequentie2 gemiddelde verzuimduur3 nulverzuim4 ziekteverzuim %
2014 Aios-h Aios-o 1265 336 0,6 1,2 5,3 6,5 57,3% 35,8% 1,6% 3,6%
2013 Aios-h Aios-o 1.358 288 0,7 1,2 5,6 7,3 58,8% 44,7% 1,8% 4,6%
1
ziekte ten gevolge van zwangerschap is in deze tabel buiten beschouwing gelaten.
2
gemiddeld aantal verzuimmeldingen per aios
3
gemiddeld aantal kalenderdagen verzuim per geval
4
percentage aios dat niet heeft verzuimd gedurende het jaar
2012 Aios-h Aios-o 1.338 280 0,8 1,2 5,8 7,7 58,6% 49,0% 1,9% 4,2%
De gemiddelde verzuimduur van aios-h is 5,3 dagen per jaar, hetgeen neerkomt op een ziekteverzuim van 1,6%. Bij aios-o is de gemiddelde verzuimduur 6,5 dagen per jaar, oftewel 3,6% ziekteverzuim. Ter vergelijking: het gemiddelde ziekteverzuim in Nederland in 2014 ligt volgens CBS op 3,8%, voor de financiële dienstverlening op 2,9% en voor de gezondheids- en welzijnszorg op 4,8%. Het ziekteverzuim is lager dan in 2013. Het is opvallend dat het verzuim bij de aios-o aanzienlijk hoger ligt dan bij aios-h. De SBOH heeft het afgelopen jaar signalen ontvangen dat de hoge werkdruk en de arbeidsomstandigheden binnen verpleeghuizen mogelijk zouden kunnen bijdragen aan dit hogere verzuimcijfer. In 2014 heeft de SBOH om die reden het opleidingsinstituut voor bedrijfsartsen bij het Radboudumc opdracht gegeven hier onderzoek naar te doen.
Prikaccidenten Totaal aantal gemelde prikaccidenten 37
Soort accident
Aantal meldingen
Snee Scalpel / mes Prik aan vleugelnaald Prik aan injectienaald Prik aan hechtnaald Prik aan bloedafnamenaald (Bloed)spat
Conclusie toedracht
4 1 8 10 8 3 3
Aantal meldingen
Orde en netheid Onveilige werkwijze Onjuiste instructie Ondeugdelijk materiaal Niet duidelijk benoemd Menselijke factoren (gedrag)
2 13 2 1 5 14
Conclusie advies bedrijfsarts
Aantal meldingen
Geen actie, argumenten voor handen
20
Eigen bloed bepalen
3
Bronbloed bepalen, vervolg actie afh. van uitslag
13
Sociaal Jaarverslag SBOH 2014
juni 2015
9
Huisartsopleiders Onder actieve huisartsopleiders wordt verstaan huisartsopleiders die in 2014 een aios-h hebben opgeleid voor kortere of langere tijd. Voor een groeiend aantal aios-h is ook een groter aantal huisartsopleiders nodig. In 2014 werden 1.859 opleiders ingezet, tegenover 1.778 in 2013: een toename van 4%. Het percentage vrouwelijke opleiders is stijgend.
actieve huisartsopleiders aantal % man % vrouw
2014 1.859 64,3% 35,7%
2013 1.778 66,4% 33,6%
2012 1.707 68,6% 31,3%
Kennis van de leeftijden van opleiders is nodig om tijdig te kunnen voorzien in vervanging voor opleiders die met pensioen gaan. De gemiddelde leeftijd ligt de afgelopen drie jaar iets boven de 50 jaar.
leeftijd actieve huisartsopleiders
2014 52,5
gemiddelde leeftijd
2013 51,1
2012 52,1
Leeftijdsopbouw actieve huisartsopleiders 500 450 400 350 300
2014
250
2013
200
2012
150 100 50 30-35 jaar 35-40 jaar 40-45 jaar 45-50 jaar 50-55 jaar 55-60 jaar 60-65 jaar
huisartsopleiders per instituut AMC - UvA VU medisch centrum Erasmus MC Rotterdam LUMC Universiteit Maastricht Radboudumc UMC Groningen UMC Utrecht totaal
Sociaal Jaarverslag SBOH 2014
2014 2013 aantal accreditatie aantal accreditatie 263 232 233 201 191 274 199 266
1.859
81,0% 79,7% 69,5% 60,2% 50,3% 52,9% 83,4% 72,9% 69,0%
juni 2015
237 214 229 192 189 250 212 255 1.778
80,6% 80,4% 68,6% 59,4% 49,7% 55,6% 83,0% 71,4% 68,9%
65+
2012 aantal accreditatie 250 203 229 181 178 226 198 242 1.707
72,0% 70,4% 56,3% 51,9% 52,2% 45,6% 78,8% 51,2% 59,8%
10
In 2016 moet iedere huisartsopleider werkzaam zijn in een geaccrediteerde praktijk. De SBOH stimuleert dit met een extra vergoeding. Het percentage geaccrediteerde opleiders in de administratie van de SBOH is gestegen tot 69,0%. Als ook alle opleiders worden meegeteld die een accrediteringstraject gestart zijn, stijgt het percentage naar 75,7%.
Sociaal Jaarverslag SBOH 2014
juni 2015
11