JAARVERSLAG HUB-KUBrussel 2013
ALGEMENE VERGADERING 11 april 2014
In de Hogeschool Universiteit Brussel staan studenten centraal. Zij richt zich op de ontwikkeling van hun talenten, hun persoonlijke groei en hun maatschappelijk engagement. Eén basisprincipe bepaalt er het onderwijs: praktijk als oriëntatie, wetenschap als fundering. Denken, durven, doen en doorzetten kenmerken alle studieactiviteiten. Zij leggen de basis voor zelfsturing en levenslang leren. De HUB ziet studeren als een proces van samen ervaren, van gedeelde ervaring tussen opleiding en werkveld, docent en student en tussen studenten en docenten onderling. Tegelijk gelooft zij dat succesvol studeren ook een persoonlijke begeleiding vergt en een sterke, ondersteunende organisatie. Werken en studeren in de HUB, is kiezen voor Europa en de wereld. We zien in diversiteit en interculturaliteit meerwaarde en ervaren onze aanwezigheid in Brussel als een unieke kans op de beleving van wereldburgerschap. De HUB nodigt ieder lid van de gemeenschap uit waarden te delen als persoonlijke verantwoordelijkheid, intellectuele vrijheid en openheid, respect voor anderen, solidariteit en dienstbaarheid aan de gemeenschap. Zij kiest voor een open, plurale en zorgzame samenleving en inspireert zich daarbij op het veelzijdige christelijke gedachtegoed. De HUB koestert vertrouwen in de toekomst, in haar medewerkers en de samenleving en wil dat optimisme inzetten bij het continu zoeken naar wat beter kan. Zij verbindt aan haar missie een reëel engagement en publieke verantwoording.
Missie van de Hogeschool-Universiteit Brussel (HUB), waarvan de HUBKUBrussel een partner is, die goedgekeurd werd door de Raad van Bestuur van 23 januari 2008
INLEIDING In dit jaarverslag wordt niet alles herhaald wat ook reeds in vorige jaarverslagen werd uiteengezet. Dit verslag herneemt slechts de essentiële punten van wat in deze snel evoluerende onderwijsomgeving ongewijzigd is gebleven en besteedt voornamelijk aandacht aan de nieuwe ontwikkelingen, belangrijke wijzigingen en de jaarlijks variërende gegevens.
INHOUDSTAFEL
I.
VOORWOORD
3
II.
ORGANISATIESTRUCTUUR
5
III.
ONDERWIJSVERSLAG
IV.
ONDERZOEKSVERSLAG
163
V.
PERSONEELSVERSLAG
283
VI.
VERSLAG OVER DE SOCIALE VOORZIENINGEN TEN BEHOEVE VAN DE STUDENTEN
288
VII.
SYNTHESE VAN DE JAARREKENINGEN
331
VIII.
VERSLAG WETENSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING
334
58
I VOORWOORD Het voorliggende jaarverslag van de HUB-KUBrussel over het kalenderjaar 2013 (voornamelijk het academiejaar 2012-2013) geeft de informatie die decretaal van de universiteiten wordt verwacht. In dit voorwoord wordt gewezen op de voornaamste activiteiten of wijzigingen in die periode. De HUB kende in 2012 positieve visitatierapporten voor de opleidingen Toegepaste Taalkunde, Handelsingenieur en Handelswetenschappen, wat in 2013 leidde tot accreditaties door de NVAO van de betrokken opleidingen (Belgisch Staatsblad 13 februari 2013 en 15 oktober 2013). Zoals vorig jaar reeds aangekondigd, werd de HUB-KUBrussel, waarin de studiegebieden Economie (TEW en HI), Taal- en Letterkunde en Rechten geheel of gedeeltelijk hun onderdak hebben, geraakt in haar bestaansreden door twee decreten: enerzijds is er het decreet van 13 juli 2012, waarbij de academische opleidingen in de Handelswetenschappen en in de Toegepaste Taalkunde van de HUB integreren in de KU Leuven, anderzijds is er het onderwijsdecreet XXIII van 19 juli 2013, waarbij de KU Leuven de onderwijsbevoegdheid krijgt voor de volgende studiegebieden of delen van studiegebieden : rechten, waarvoor de graden van bachelor en master kunnen worden verleend (daarbij kan de graad van master enkel en alleen verleend worden als het een master-na-masteropleiding betreft) ; taal- en letterkunde, waarvoor de graad van bachelor kan worden verleend ; economische en toegepaste economische wetenschappen, waarvoor de graad van bachelor kan worden verleend. Naar aanleiding van dit laatste decreet besliste de Raad van Bestuur van de HUBKUBrussel tot een inbreng om niet van de universitaire activiteiten van de HUBKUBrussel in de KU Leuven, onder last de inbreng te bestemmen ten voordele van de KU Leuven @ HUB, die door de Raad van Bestuur van de KU Leuven aanvaard werd. In uitvoering van deze inbreng om niet werd er tussen de KU Leuven en de HUBKUBrussel op 27 september 2013 een overeenkomst gesloten, die verder werd uitgewerkt in een aanvullende overeenkomst tussen beide partijen van 25 februari 2014. Ten gevolge van het decreet van 19 juli 2013 werd ook het doel van de vzw HUBKUBrussel gewijzigd door de Algemene Vergadering van 20 december 2013. Voortaan luidt de eerste alinea van artikel 3 van de statuten van de HUB-KUBrussel als volgt : “De vereniging heeft tot doel het onroerend en roerend vermogen, opgebouwd door de vereniging tot en met het academiejaar 2012-2013, te beheren. Het beheer en de eventuele opbrengsten ervan dienen de belangen van het universitair en professioneel hoger onderwijs dat in Brussel georganiseerd wordt binnen de Associatie KU Leuven VZW (ondernemingsnummer 0478.655.02).” Ook het artikel 26 van de statuten in verband met de bestemming bij vereffening werd aangepast. In dit jaarverslag zal dan ook niet worden stilgestaan bij de evolutie van de opleidingen na 1 oktober 2013 en de organisatorische gevolgen van de integratie van deze opleidingen in de KU Leuven, omdat dit tot de rapporteringsbevoegdheid van deze laatste instelling behoort. Hiermee komt een einde aan het moedige overlevingsgevecht van een onafhankelijke instelling die in 1969 ontstond als de Nederlandstalige afdeling van de “Facultés Universitaires Saint-Louis” te Brussel en aanvankelijk bekend stond onder de benaming UFSAL. Deze benaming werd in 1991 gewijzigd in KU Brussel. Toen de
3
instelling in 2007 besliste om samen te werken met de Brusselse hogescholen EHSAL, HONIM en VLEKHO, veranderde de naam in HUB-KUBrussel, waarbij het voorvoegsel HUB stond voor Hogeschool Universiteit Brussel. Gelukkig voor het Nederlandstalig hoger onderwijs in Brussel kreeg de KU Leuven in 2013 de toelating van de overheid om de resterende opleidingen van de HUB-KUBrussel in Brussel over te nemen. Op deze wijze kunnen jongeren nog steeds bepaalde studies, die hun kwaliteit meermaals bewezen hebben, aanvangen in een Brusselse omgeving, maar nu met de ruggensteun van de KU Leuven. De integratie van de bestaande academische opleidingen in de KU Leuven heeft heel wat inspanningen gevergd, maar is goed verlopen. De noodzakelijke schaalvergroting biedt naast inhoudelijke ook economische voordelen. Het is tevens een garantie voor de verhoogde kwaliteit van de opleidingen. Dit kan alleen maar in het voordeel zijn van de studenten, die zich hiervoor ook in 2013 in grote getale bleven inschrijven.
Frank Baert Academisch beheerder
Dirk De Ceulaer Afgevaardigd bestuurder
4
II ORGANISATIESTRUCTUUR Aangezien de beleidsorganen van de HUB-KUBrussel en die van HUB-EHSAL sinds 17 september 2007 een operationele fusie zijn aangegaan, kan voor dit deel van het jaarverslag ook verwezen worden naar het publieke gedeelte van de website www.hubkaho.be
1. Naam en adres van de universiteit HUB-KUBrussel, Warmoesberg, 26, 1000 Brussel. (art. 1 van de statuten.) 2. Wijziging van doel en van bestemming bij vereffening De aanleiding van de statutenwijziging op 20 december 2013 was de wijziging van het maatschappelijk doel, ten gevolge van de overname van de onderwijsbevoegdheid van de HUB-KUBrussel door de KU Leuven, ingevolge artikel V.46 van het Onderwijsdecreet XXIII van 19 juli 2013 (Belgisch Staatsblad, 27 augustus 2013, p. 56395). De eerste alinea van artikel 3 van de statuten van de HUB-KUBrussel luidt voortaan als volgt : “De vereniging heeft tot doel het onroerend en het roerend vermogen, opgebouwd door de vereniging tot en met het academiejaar 2012-2013, te beheren. Het beheer en de eventuele opbrengsten ervan dienen de belangen van het universitair en professioneel hoger onderwijs dat in Brussel georganiseerd wordt binnen de Associatie KU Leuven VZW (ondernemingsnummer 0478.655.012).” Ook het artikel 26 van de statuten in verband met de bestemming bij vereffening werd gewijzigd. Dit artikel luidt voortaan als volgt : “In geval van vereffening van de vereniging wordt door de Algemene Vergadering de bestemming van het netto-actief bepaald. Het netto-actief zal worden overgedragen aan een hoger onderwijsinstelling met Vlaams-katholieke strekking die, cumulatief, de volgende kenmerken vertoont: deel uitmaken van de VZW Associatie KU Leuven (ondernemingsnummer 0478.655.012 academisch of professioneel hoger onderwijs verstrekken en onderzoek bevorderen wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening verstrekken.” Een gecoördineerde versie van de statuten is terug te vinden in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van 14 februari 2014 (14043248). 3. Samenstelling en bevoegdheden van de bestuurlijke organen op het centrale niveau De Algemene Vergadering van de HUB-KUBrussel heeft in haar vergadering van 24 mei 2013 de beslissing bekrachtigd van de Algemene Vergadering van 24 oktober 2012 om de opdracht van bedrijfsrevisor voor de vzw HUB-KUBrussel voor de boekjaren 2013, 2014 en 2015 toe te wijzen aan Ernst & Young Bedrijfsrevisoren, waarbij mevrouw Daniëlle Vermaelen zal optreden als vaste vertegenwoordiger van Ernst & Young voor het mandaat van commissaris bij de vzw HUB-KUBrussel. De aanleiding van de statutenwijziging op 20 december 2013 was de wijziging van het maatschappelijk doel, ten gevolge van de overname van de onderwijsbevoegdheid van de HUB-KUBrussel door de KU Leuven, ingevolge artikel V.46 van het Onderwijsdecreet XXIII van 19 juli 2013 (Belgisch Staatsblad, 27 augustus 2013, p. 56395). De eerste alinea van artikel 3 van de statuten van de HUB-KUBrussel luidt voortaan als volgt : “De vereniging heeft tot doel het onroerend en het roerend
5
vermogen, opgebouwd door de vereniging tot en met het academiejaar 2012-2013, te beheren. Het beheer en de eventuele opbrengsten ervan dienen de belangen van het universitair en professioneel hoger onderwijs dat in Brussel georganiseerd wordt binnen de Associatie KU Leuven VZW (ondernemingsnummer 0478.655.012).” Ook het artikel 26 van de statuten in verband met de bestemming bij vereffening werd gewijzigd. Dit artikel luidt voortaan als volgt : “In geval van vereffening van de vereniging wordt door de Algemene Vergadering de bestemming van het netto-actief bepaald. Het netto-actief zal worden overgedragen aan een hoger onderwijsinstelling met Vlaams-katholieke strekking die, cumulatief, de volgende kenmerken vertoont: deel uitmaken van de VZW Associatie KU Leuven (ondernemingsnummer 0478.655.012 academisch of professioneel hoger onderwijs verstrekken en onderzoek bevorderen wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening verstrekken.” Een gecoördineerde versie van de statuten is terug te vinden in de Bijlagen bij het Belgisch Staatsblad van 14 februari 2014 (14043248). De Algemene Vergadering van 25 oktober 2013 nam kennis van het einde van het mandaat op 25 oktober 2013 van de volgende bestuurders : Filip Abraham, Julien De Wilde, Frans Ingels, Karen Maex en Lucas Vanhooymissen. De Algemene Vergadering van 20 december 2013 benoemde de volgende personen tot bestuurders van de vzw HUB-KUBrussel : Herlinde De Corte, Georges Gielen, Danny Pieters, Greet Raspoet en Kristien Vermoesen. De Raad van Bestuur van de vzw HUB-KUBtrussel is met ingang van 1 januari 2014 als volgt samengesteld : Frank Baert, Matthieu Boone, Jean-Paul Bosteels, Dirk De Ceulaer, Herlinde De Corte, Jean-Luc Demeere, Gilbert De Neve, Wouter De Ploey, Raphaël De Rycke, Anita Dewispaelere, Sophie Dutordoir, Georges Gielen, Marc Justaert, Denise Lanneau, Danny Pieters, Greet Raspoet, Mia Sas, Jan Smets, Francine Swiggers, Johan Van den Driessche, Karel Van Eetvelt, Simon Van Hijfte, Andreas Van Puyvelde, Kristien Vermoesen.
3.1. Algemene vergadering Samenstelling Het aantal leden is onbeperkt. §1. De vereniging telt werkende en toegetreden leden. De Algemene Vergadering is samengesteld uit de werkende leden met stemrecht en de toegetreden leden zonder stemrecht. §2. Er zijn drie geledingen werkende leden: 1. de geleding samengesteld uit de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap die lid zijn van de Associatie KU Leuven vzw. De hogescholen beschikken elk over één stem in de Algemene Vergadering. De hogescholen worden in de Algemene Vergadering vertegenwoordigd door dezelfde personen als deze die de hogescholen vertegenwoordigen in de Algemene Vergadering van de Associatie KU Leuven vzw en daartoe per hogeschool zijn aangesteld door de Raad van Bestuur van de betrokken hogeschool. 2. de geleding samengesteld uit:
6
2.1. de KU Leuven (ondernemingsnummer 0419.052.173). De KU Leuven wordt in de Algemene Vergadering vertegenwoordigd door de voorzitter van haar Raad van Bestuur. 2.2. de personen die als vertegenwoordiger van de KU Leuven zitting hebben in de Algemene Vergadering van de Associatie KU Leuven vzw. Het aantal leden van deze geleding stemt maximaal overeen met het aantal leden bedoeld in artikel 6, §2, 1. De leden van deze geleding beschikken over evenveel stemmen in de Algemene Vergadering als de leden bedoeld in artikel 6, §2, 1. Indien het aantal leden van deze geleding kleiner is dan het aantal stemmen waarover deze leden beschikken, kunnen de leden van deze geleding over meer dan één stem beschikken. In voorkomend geval gebeurt de stemmenverdeling overeenkomstig de statuten van de Associatie KU Leuven vzw. 3. de geleding gecoöpteerde leden, samengesteld uit: 3.1. de onafhankelijken, d.i. natuurlijke personen die overeenkomstig de statuten van de Associatie KU Leuven vzw omwille van hun onafhankelijkheid gecoöpteerd zijn als lid van de Algemene Vergadering van de Associatie KU Leuven vzw. Het aantal gecoöpteerde leden, met uitsluiting van de hierna genoemde voorzitter van de Associatie KU Leuven vzw, stemt maximaal overeen met het aantal leden bedoeld onder artikel 6, §2, 1. Zij beschikken over evenveel stemmen in de Algemene Vergadering als de leden bedoeld in artikel 6, §2, 1. Indien het aantal gecoöpteerde onafhankelijken kleiner is dan het aantal stemmen waarover deze leden beschikken, kunnen deze leden over meer dan één stem beschikken. In voorkomend geval gebeurt de stemmenverdeling overeenkomstig de statuten van de Associatie KU Leuven vzw. De ondervoorzitter van de Algemene Vergadering van de Associatie KU Leuven vzw, aangeduid door de gecoöpteerde onafhankelijken binnen de Associatie KU Leuven vzw, is van rechtswege ondervoorzitter van Algemene Vergadering binnen de vzw HUB-KUBrussel. Deze ondervoorzitter zit de vergadering van gecoöpteerde onafhankelijken zoals bedoeld in artikel 24 voor. 3.2. de voorzitter van de Associatie KU Leuven vzw. §3. De vertegenwoordigers van de leden-hogescholen bedoeld in artikel 6, §2, 1. en de leden bedoeld in artikel 6, §2, 2. hebben elk een vaste plaatsvervanger. Deze vaste plaatsvervangers zijn dezelfde personen als de vaste plaatsvervangers in de Algemene Vergadering van de Associatie KU Leuven vzw. De Raad van Bestuur van de Associatie KU Leuven vzw duidt een vaste plaatsvervanger aan voor de voorzitter van de Associatie KU Leuven vzw en dit op voordracht van de voorzitter van de Associatie KU Leuven vzw. De leden en vertegenwoordigers vermeld in artikel 6, §2, met uitzondering van de gecoöpteerde onafhankelijken vermeld in artikel 6, §2, 3.1., hebben onherroepelijk mandaat om deel te nemen aan alle beraadslagingen en alle stemmingen namens de vereniging die zij vertegenwoordigen. De leden en vertegenwoordigers laten zich bij het uitbrengen van hun stem leiden door de algemene beleidsvisie van hun vereniging in relatie met de (andere) leden van de Associatie KU Leuven vzw zoals bepaald door de Algemene Vergadering/Inrichtende Macht van hun vereniging. Deze bepaling geldt eveneens voor voornoemde vaste plaatsvervangers.
7
Bij wijziging van het aantal leden bedoeld in artikel 6, §2, 1. wordt het aantal leden bedoeld in artikel 6, §2, 2. aangepast en wordt het aantal gecoöpteerde onafhankelijken eveneens aangepast. Deze aanpassing wordt doorgevoerd op de eerste bijeenkomst van de Algemene Vergadering volgend op de wijziging van het aantal leden bedoeld in artikel 6, §2, 1. §4. Naast de werkende leden telt de vereniging ook toegetreden leden: - natuurlijke personen die door de Algemene Vergadering van de vzw HUB-KUBrussel worden aanvaard op voordracht van de Raad van Bestuur; - de Aartsbisschop van Mechelen-Brussel en de andere diocesane bisschoppen uit het Nederlandse taalgebied van België; - een vertegenwoordiger voorgesteld door het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs vzw (ondernemingsnummer 0451.895.383). Deze vertegenwoordiger is dezelfde als deze die aanvaard is als toegetreden lid bij de Associatie KU Leuven vzw; - belanghebbenden uit het middenveld. Deze belanghebbenden zijn dezelfde als deze die aanvaard zijn als toegetreden lid bij de Associatie KU Leuven vzw; - de rector van de KU Leuven. Zij hebben het recht aanwezig te zijn op de Algemene Vergadering doch hebben enkel een raadgevende stem. De werkende en toegetreden leden worden van rechtswege lid van de vereniging indien de voorwaarden vermeld in artikel 6, §2 en §4 worden vervuld. Enkel wat de toegetreden leden die als natuurlijke personen voorgedragen worden door de Raad van Bestuur betreft, wordt het lidmaatschap aanvaard door de Algemene Vergadering. Het lidmaatschap van de werkende en toegetreden leden eindigt van rechtswege indien het lidmaatschap of het mandaat als vertegenwoordiger bij de Associatie KU Leuven vzw een einde neemt. Enkel wat de toegetreden leden die als natuurlijke personen voorgedragen worden door de Raad van Bestuur betreft, eindigt het lidmaatschap indien een lid zijn schriftelijk ontslag indient bij de voorzitter van de Algemene Vergadering of indien wordt beslist het lid uit te sluiten met een twee derde meerderheid binnen de Algemene Vergadering. De uittredende, ontslagnemende of ontslagen leden, alsook hun erfgenamen of rechtsopvolgers, of de erfgenamen van de overleden leden kunnen geen aanspraak maken op het maatschappelijk vermogen van de vereniging. Zij kunnen evenmin de eventueel door hen zelf of door hun rechtsvoorganger uitgekeerde bedragen terugvorderen. De leden zijn geen bijdrage verschuldigd. Door de beslissing van de Bijzondere Algemene Vergadering van 28 november 2012 om de statuten van de vzw HUB-KUBrussel te wijzigen conform de modelstatuten van de Associatie KU Leuven, verklaarde de HUB-KUBrussel zich akkoord de samenstelling van de Algemene Vergadering te wijzigen. Hierdoor is de samenstelling van de Algemene Vergadering voor elke instelling van de Associatie KU Leuven dezelfde. Per instelling kan er een andere voorzitter en ondervoorzitter zijn. Zijn op 01/04/2013 lid van de Algemene Vergadering van de HUB-KUBrussel als vaste vertegenwoordiger of vaste plaatsvervanger:
8
KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN, vertegenwoordigd door Yvan BRUYNSERAEDE, Herman DAEMS, Hermen COUSY, Vic GOEDSEELS, Jef JANSSENS, André OOSTERLINCK, Theo PEETERS, Lieve VANDEMEULEBROECKE, Pierre VERBAETEN, Guido VERHOEVEN, Marc VERVENNE Plaatsvervangers: Filip ABRAHAM, Tine BAELMANS, Jan BEIRLANT, Minne CASTEELS, Koenraad DEBACKERE, Bart DE MOOR, An DESCHEEMAEKER, Karen MAEX, Peter MARYNEN, Ludo MELIS, Mark WAER VZW GROEP T - HOGESCHOOL LEUVEN, vertegenwoordigd door Georges DE GRAEVE, voorzitter Groep T en Johan DE GRAEVE, plaatsvervanger VZW HUB-EHSAL, vertegenwoordigd door Jan Smets, voorzitter HUB-EHSAL en Ann Demeulemeester, plaatsvervanger VZW KATHOLIEKE HOGESCHOOL ZUID-WEST-VLAANDEREN vertegenwoordigd door Herman VANLERBERGHE, voorzitter KATHO en Roger ZWAENEPOEL, plaatsvervanger VZW KATHOLIEKE HOGESCHOOL BRUGGE-OOSTENDE, vertegenwoordigd door William DE GROOTE, voorzitter KHBO VZW KATHOLIEKE HOGESCHOOL LEUVEN, vertegenwoordigd door Jos CLIJSTERS, voorzitter KH Leuven en Roger HAEST, plaatsvervanger VZW KATHOLIEKE HOGESCHOOL LIMBURG, vertegenwoordigd door Norbert VAN BROEKHOVEN, voorzitter KH Limburg en Karel PEETERS, plaatsvervanger VZW LUCA School of Arts, vertegenwoordigd door Jean-Pierre RAMMANT, voorzitter LUCA Brussel en Sabine DE BETHUNE, plaatsvervanger VZW THOMAS MORE ANTWERPEN, vertegenwoordigd door Koen GEENS, voorzitter Thomas More Antwerpen VZW THOMAS MORE MECHELEN, vertegenwoordigd door Koen GEENS, voorzitter Thomas More Mechelen VZW THOMAS MORE Kempen, vertegenwoordigd door Koen GEENS, voorzitter Thomas More Kempen SMETS J. voorzitter Algemene Vergadering KAHO Sint-Lieven Zijn gecoöpteerd lid van de Algemene Vergadering van de KAHO Sint-Lieven: Voorzitter Associatie KU Leuven André OOSTERLINCK Onafhankelijken: Luc CORTEBEECK, Christine DEKKERS, Frank DONCK, Hugo LEROI, Jan MEYERS, Marianne THYSSEN, Piet VANTHEMSCHE, Caroline VEN
9
Zijn toegetreden lid van de Algemene Vergadering van de KAHO Sint-Lieven: Aartsbisschop Mechelen-Brussel en de andere diocesane bisschoppen uit het Nederlandse taalgebied van België Monseigneur André-Joseph LEONARD Monseigneur Johan BONNY Monseigneur Jozef DE KESEL Monseigneur Patrick HOOGMARTENS Monseigneur Luc VAN LOOY Rector KU Leuven Mark WAER Directeur-generaal VSKO Mieke VAN HECKE
Bevoegdheden De bevoegdheden van de Algemene Vergadering zijn:
wijziging van de statuten; goedkeuring en wijziging van het huishoudelijke reglement; benoeming en afzetting van de bestuurders; in voorkomend geval, benoeming en afzetting van de commissarissen en bepalen van hun bezoldiging, ingeval een bezoldiging wordt toegekend; verlenen van kwijting aan de bestuurders en commissarissen; goedkeuring van de begroting en van de rekeningen; vrijwillige ontbinding van de vereniging en bestemming van het netto-actief; aanvaarding en uitsluiting van een lid; omzetting van de vereniging in een vennootschap met sociaal oogmerk.
3.2. Raad van Bestuur Samenstelling De vereniging wordt bestuurd door een Raad van Bestuur samengesteld uit ten minste drie bestuurders die niet over het lidmaatschap van de vereniging moeten beschikken. Het aantal bestuurders wordt echter beperkt tot het aantal leden van de vereniging min één. De Raad van Bestuur treedt op als een college. De bestuurders worden door de Algemene Vergadering benoemd op voorstel van de Raad van Bestuur. De bestuurders worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van vier jaar en zijn te allen tijde afzetbaar. Het mandaat van bestuurder eindigt van rechtswege in het jaar dat volgt op het jaar waarin de bestuurder de leeftijd van 70 jaar heeft bereikt, meer bepaald tijdens de Algemene Vergadering waar de jaarrekening van het voorbije jaar wordt behandeld en waar aan de bestuurders kwijting wordt verleend. Bij tussentijdse aanstellingen wordt de termijn beperkt tot de resterende periode van het oorspronkelijk mandaat. De Algemene Vergadering kan beslissen om op voorstel van de Studentenraad en na goedkeuring door de Raad van Bestuur studenten op te nemen in de Raad van Bestuur. Het mandaat van de student-leden eindigt van rechtswege een maand nadat ze een jaar lid zijn geweest. Het kan met één jaar worden verlengd. Aan de bestuurders wordt geen bezoldiging toegekend.
10
Gelet op het samenwerkingsverband tussen de vzw HUB-EHSAL en de vzw HUBKUBrussel binnen de HUB en de intentie tot structurele integratie tussen de HUB en de vzw KAHO Sint-Lieven, werden de Raden van Bestuur van deze verenigingen op gelijke wijze samengesteld. Op 23 januari 2008 keurde de Raad van Bestuur tijdens zijn vergadering de beleidstekst “Corporate Governance” en het Intern Reglement van de Raad van Bestuur goed. Deze goedkeuring werd een maand later door de Algemene Vergadering bevestigd. Het reglement moet de Raad van Bestuur in staat stellen zijn bevoegdheid ten volle uit te oefenen en de doeltreffendheid van de Raad van Bestuur te verhogen. De Raad van Bestuur werd samengesteld overeenkomstig dit interne reglement. Martine de Clercq wordt in haar functie van waarnemend rector van de HUBKUBrussel als waarnemend lid uitgenodigd op de vergaderingen van de Raad van Bestuur. De Regeringscommissaris van de HUB-KUBrussel, de heer Jozef De Cuyper, wordt eveneens op elke vergadering van de Raad van Bestuur uitgenodigd. Bevoegdheden De Raad van Bestuur is het orgaan dat, in nauwe samenwerking met het Directiecomité en in overeenstemming met de decretale regels inzake interne besluitvorming, het algemeen beleid van de instelling bepaalt. Hij neemt alle maatregelen die de missie van de instelling realiseren en de continuïteit van de instelling garanderen. De Raad van Bestuur leidt de zaken van de vereniging en vertegenwoordigt deze bij elke gerechtelijke en buitengerechtelijke handeling. De Raad van Bestuur is bevoegd om alle daden van bestuur te stellen die niet uitdrukkelijk door de wet of door de statuten aan de Algemene Vergadering zijn voorbehouden. De Raad van Bestuur heeft de bevoegdheid in rechtsgedingen op te treden namens de vereniging als eiser of verweerder en beslist over het al dan niet aanwenden van rechtsmiddelen. De afgevaardigd bestuurder is belast met het dagelijks bestuur, met inbegrip van de vertegenwoordigingsbevoegdheid binnen de perken van dit bestuur en is daarvoor verantwoordelijk ten aanzien van de Raad van Bestuur. De omschrijving van de bevoegdheden en taakverdeling van de afgevaardigd bestuurder wordt omschreven in het intern reglement van de Raad van Bestuur. De afgevaardigd bestuurder kan post- of bankrekeningen openen en, eventueel binnen de door de Raad van Bestuur vastgestelde grenzen, alle verrichtingen uitvoeren of volmacht geven om deze te laten uitvoeren. De Raad kiest onder zijn leden een voorzitter, één of meer ondervoorzitters, een secretaris en één afgevaardigd bestuurder. De voorzitter van de Raad van Bestuur, een ondervoorzitter of de afgevaardigd bestuurder of de personen door hen daartoe gemachtigd, kunnen alle administratieve stukken bestemd voor de overheid ondertekenen.
11
Voor alle andere handelingen, en onder voorbehoud van andersluidende bepalingen van de statuten, is de vereniging geldig ten opzichte van derden vertegenwoordigd door twee bestuurders, waaronder de voorzitter of de afgevaardigd bestuurder. De Raad van Bestuur kan steeds een volmacht geven aan een bestuurder of aan een derde om bepaalde handelingen te verrichten in naam en voor rekening van de vereniging. Besluitvorming De Raad van Bestuur vergadert onder leiding van zijn voorzitter. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt het voorzitterschap waargenomen door een door de voorzitter daartoe vooraf aangewezen ondervoorzitter; indien de voorzitter geen vervanger heeft aangeduid, wordt, bij zijn afwezigheid, het voorzitterschap waargenomen door een ondervoorzitter van de Raad; indien geen ondervoorzitter van de Raad op de vergadering aanwezig is, wordt het voorzitterschap waargenomen door het oudste aanwezige lid. De Raad van Bestuur vergadert slechts geldig als ten minste de helft van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn. De beslissingen worden genomen bij gewone meerderheid van stemmen van de aanwezige of vertegenwoordigde leden. Onthoudingen worden niet meegerekend. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen. De leden van de Raad van Bestuur kunnen zich laten vertegenwoordigen door een andere bestuurder bij schriftelijke volmacht. Een bestuurder kan maximaal twee andere bestuurders vertegenwoordigen. De vergadering kan alleen beraadslagen over punten die in de agenda opgenomen zijn, tenzij alle bestuurders aanwezig zijn en er unaniem mee instemmen dat het nietgeagendeerde onderwerp behandeld wordt. Niettemin kan bij hoogdringendheid een niet geagendeerd onderwerp worden behandeld zonder voormelde unanimiteit, tenzij één derde der aanwezige en vertegenwoordigde bestuurders zich daartegen verzet. Werkzaamheden De Raad van Bestuur stelt de strategie en de voornaamste beleidslijnen, zoals voorgesteld door het Directiecomité, op een kritische en constructieve wijze ter discussie, en helpt deze verder uit te werken. De Raad van Bestuur bekijkt nauwkeurig de prestaties van het Directiecomité in het licht van de overeengekomen doelstellingen. Naast de uitoefening van zijn controlefuncties voor wat de decretale verplichtingen betreft, heeft de Raad van Bestuur de begroting 2013 en de meerjarenbegroting 2014-2017 en de personeelsformatie 2013, de jaarrekening 2012 en het jaarverslag 2012 goedgekeurd, ter voorlegging aan de Algemene Vergadering. De andere belangrijke onderwerpen die tijdens het academiejaar 2012-2013 werden behandeld en/of waarover de Raad van Bestuur heeft beraadslaagd, zijn: Integratie van de Academische Opleidingen in de universiteit - Aanstelling Integratiecommissie en Integratiemanager - Lijsten integratiekader HUB en KAHO Sint-Lieven
12
Lijsten Centrale Diensten en niet toewijsbare diensten HUB en KAHO Sint-Lieven Modelstatuten leden Associatie KU Leuven Samenwerkingsovereenkomst HUB-KAHO – KU Leuven Delegatiebesluit HUB-KAHO – KU Leuven Samenstelling Benoemings- en evaluatiecomité Raad van Bestuur Samenstelling Auditcomité Samenstelling van de Campusraad Brussel Aanstelling financieel directeur Fusieprotocol vzw HUB-EHSAL en vzw STUVO-HUB Campusconsolidatie Brussel Strategie- en werkingsplan 2012-2013 Strategie- en werkingsrapport 2012-2013 Rapportering visitaties opleidingen -
De opdrachtverklaring HUB-KUBrussel en de strategische opties van de Raad van Bestuur worden jaarlijks geconcretiseerd in taakstellingen die samen het strategie- en werkingsplan vormen. Elke taakstelling wordt in de loop van het academiejaar opgevolgd. Strategische opties van de Raad van Bestuur De strategische opties die de Raad van Bestuur vanaf 2012-2013 vooropstelde zijn gemeenschappelijk voor de Hogeschool-Universiteit Brussel (HUB) en KaHO SintLieven (KAHO) en werden als volgt geformuleerd: 1. Studenten: staan centraal - Adequate (her)oriëntering - Persoonlijke begeleiding naar toenemende autonomie - Uitstroombegeleiding naar vervolgopleiding en arbeidsmarkt 2. Onderwijs: aantrekkelijk profiel en erkende kwaliteit - Vakbekwaamheid en engagement als leerresultaat - Leren als (inter)actief en creatief proces - Samenwerking tussen studenten, docenten en werkveld - Praktijk als oriëntatie - Wetenschap als fundering - Innovatie en kwaliteit als ambitie - Publiek gevalideerd 3. Onderzoek: voortrekkersrol binnen speerpuntenbeleid - Realisatie onderzoeksoutput overeenkomstig internationale standaarden - Waardering onderzoeksoutput (meetsleutels, realisatie onderzoeksruimte en faciliteiten…) - Verwezenlijking wetenschappelijke cultuur (onderzoeksseminars…) 4. Maatschappelijke dienstverlening en permanente vorming: kennisvalorisatie en levenslang leren - Maatschappelijk relevant en succesvol vormingsaanbod - Uitbouw van expertisecentra - Intensieve en ge(co)financierde projectwerking - Interactie met partners uit andere kennisinstellingen, werkveld, alumni - Interactie met de eigen basisopleidingen 5. Personeel: competent en betrokken - Competentiegericht professionaliseringsbeleid - Engagement, verantwoordelijkheid en ondernemingszin - Faciliteren van veranderingsprocessen en interne communicatie
13
6. University college: professionele organisatie en open netwerk - Fusie HUB/KAHO - Integratie academische opleidingen in KU Leuven - Afgestemd beleid academische en professionele opleidingen - Regionale verankering van de campussen (samenwerking relevant werkveld en andere organisaties) - Uitbouw van adequate voorzieningen (bv. project campusconsolidatie Brussel) 7. Internationalisering: kiezen voor Europa en de wereld - Internationale kennis en ervaring voor studenten en personeel - Internationale toetsing van curricula - Internationaal netwerk 8. Diversiteit: samen anders zijn - Valorisatie van talent - Diversiteit in gemeenschap - Interculturele dialoog 9. Duurzaamheid: waardenvol langetermijnbeleid - Corporate governance - Aandacht voor het welzijn van interne en externe actoren - Aandacht voor duurzame ontwikkeling in onderwijs en onderzoek - Ecologisch verantwoorde organisatie Zoals in het intern reglement van de Raad van Bestuur werd opgenomen, brengt de HUB-KUBrussel jaarlijks verslag uit van de belangrijkse aspecten van het corporate governance-beleid in het jaarverslag van de universiteit. Periodiciteit De Raad van Bestuur kwam tijdens het academiejaar 2012-2013 zeven maal samen en er waren twee schriftelijke procedures. Het globale aanwezigheidsniveau op de vergaderingen van de Raad van Bestuur voor het academiejaar 2012-2013 bedraagt 67,4 %. Het individuele deelnameniveau van de bestuurders op de vergaderingen van de Raad van Bestuur ziet er als volgt uit: Filip ABRAHAM, Frank BAERT, Jean-Paul BOSTEELS, Dirk DE CEULAER, Bart DE KOCK, Denise LANNEAU, Mia SAS, Jan SMETS, Johan VAN DEN DRIESSCHE en Fréderique VANDERMEEREN hebben alle vergaderingen van de Raad van Bestuur bijgewoond; Rafaël DE RYCKE en Luc VANHOOYMISSEN woonden zes vergaderingen van de Raad van Bestuur bij; Matthieu BOONE, Jean-Luc DEMEERE en Frans INGELS woonden vijf vergaderingen van de Raad van Bestuur bij; Anita DEWISPELAERE woonde vier vergaderingen van de Raad van Bestuur bij: Gilbert DE NEVE, Wouter DE PLOEY, Francine SWIGGERS en Karen MAEX woonden drie vergaderingen van de Raad van Bestuur bij; Ann DEMEULEMEESTER, Julien DE WILDE, Sophie DUTORDOIR, Marc JUSTAERT, en Karel VAN EETVELT woonden twee of minder vergaderingen van de Raad van Bestuur bij. In het academiejaar 2013-2014 zijn er zes vergaderingen van de Raad van Bestuur gepland.
14
Het intern reglement van de Raad van Bestuur voorziet vier comités
het Auditcomité het Benoemingscomité het Remuneratiecomité de Toekomstraad
Auditcomité Opdracht De opdracht van het Auditcomité, dat een comité is van de Raad van Bestuur, bestaat er in de Raad van Bestuur bij te staan in haar toezichtsfunctie. Het Auditcomité vervult hiertoe de volgende taken: monitoring van het financiële verslaggevingsproces; monitoring van de doeltreffendheid van de systemen voor interne controle en risicobeheer; monitoring van de interne audit en van zijn doeltreffendheid; monitoring van de wettelijke controle van de jaarrekening inclusief de opvolging van de vragen en aanbevelingen geformuleerd door de revisor; beoordeling en monitoring van de onafhankelijkheid van de revisor die instaat voor de controle van de jaarrekening, waarbij met name gelet wordt op de verlening van bijkomende diensten aan de HUB en KAHO; voordracht van benoeming en verlenging van het mandaat van de revisor aan de Raad van Bestuur. De opdracht, werking en bevoegdheden van het auditcomité en de interne auditor staan beschreven in het auditcharter dat door het auditcomité werd goedgekeurd op 15 april 2013. Samenstelling De Raad van Bestuur stelt de voorzitter en de leden van het auditcomité aan. Zij zijn allen externe leden van de Raad van Bestuur. De afgevaardigd bestuurder wordt altijd uitgenodigd om de vergaderingen van het auditcomité als waarnemer bij te wonen. Het auditcomité is samengesteld als volgt: Filip Abraham (voorzitter en lid tot 22/05/2013), Anita Dewispelaere (voorzitter vanaf 22/05/2013), Francine Swiggers, Wouter de Ploey en Raf De Rycke (lid vanaf 22/05/2013). Periodiciteit van de vergaderingen Het auditcomité vergadert minstens driemaal per jaar waarvan eenmaal ter bespreking van de jaarrekening en eenmaal ter bespreking van de begroting. Het auditcomité kwam tijdens het academiejaar 2012-2013 viermaal samen: op 22 oktober 2012, 15 januari 2013, 15 april 2013 en 10 september 2013. Benoemings- en evaluatiecomité Opdracht Het Benoemingscomité formuleert aanbevelingen aan de Raad van Bestuur in verband met de benoeming van bestuurders (cf. punt 8 en 9 van het Interne Reglement van de Raad van Bestuur) en heeft in het bijzonder de volgende taken:
15
het stelt benoemingsprocedures op voor de leden van de Raad van Bestuur; het draagt de gepaste kandidaten voor voor openstaande bestuursmandaten en het legt deze ter goedkeuring voor aan de Raad van Bestuur; het voert een periodieke evaluatie uit van de omvang en de samenstelling van de Raad van Bestuur en zijn comités, indien nodig, formuleert het aanbevelingen om die te wijzigen. Samenstelling Het Benoemingscomité bestaat uit ten minste drie bestuurders. De meerderheid van de leden zijn onafhankelijke bestuurders. De duur van een lid van de Benoemingscommissie kan de duur van zijn bestuursmandaat niet overschrijden. Het Benoemingscomité was tot 19 juni 2013 samengesteld als volgt: Jan Smets (voorzitter), Ann Demeulemeester en Dirk De Ceulaer. Vanaf 19 juni 2013 is het Benoemingscomité als volgt samengesteld: Jan Smets (voorzitter) Jean-Paul Bosteels, Dirk De Ceulaer, Mia Sas, Johan Van den Driessche. Periodiciteit van de vergaderingen Het Benoemingscomité vergadert minstens eenmaal per jaar op uitnodiging van de voorzitter. Een vergadering kan altijd worden bijeengeroepen op verzoek van één van zijn leden. Wanneer de omstandigheden dit vereisen, kan de voorzitter van het Benoemingscomité bij hoogdringendheid een vergadering bijeenroepen of kan een schriftelijke (m.i.v. e-mail) vergaderprocedure worden georganiseerd. Het Benoemingscomité kwam tijdens het academiejaar 2012-2013 niet samen. Remuneratiecomité Opdracht Het Remuneratiecomité doet aanbevelingen aan de Raad van Bestuur inzake de waardering, verloning en mandaatsvergoedingen van directieleden. Samenstelling Het Remuneratiecomité bestaat uit ten minste drie bestuurders. De leden zijn externe bestuurders. De voorzitter van de Raad van Bestuur zit het comité voor. De duur van een lid van het Remuneratiecomité kan de duur van zijn bestuursmandaat niet overschrijden. Het Remuneratiecomité is samengesteld als volgt: Jan Smets (voorzitter), Sophie Dutordoir en Johan Van Den Driessche.
Periodiciteit van de vergaderingen Het Remuneratiecomité vergadert op uitnodiging van de voorzitter. Het Remuneratiecomité kwam in het academiejaar 2012-2013 niet samen.
16
Toekomstraad Opdracht De Toekomstraad komt samen om belangrijke strategische opties van de betrokken vzw’s te bespreken en de respectieve raden van bestuur daarover te adviseren. De Toekomstraad biedt de respectieve raden van bestuur de mogelijkheid om over een breed netwerk van personen te beschikken die, in beleidsmatig opzicht, nauwe banden onderhoudt met de betrokken instellingen. Samenstelling De Toekomstraad bestaat uit ten minste 10 leden, is samengesteld uit voormalige bestuurders, vergadert minstens 1 keer per jaar en wordt voorgezeten door de voorzitter (of ondervoorzitter). De Toekomstraad kwam in het academiejaar 2012-2013 niet samen. 3.3. Het Directiecomité Samenstelling De leden van het Directiecomité worden aangeduid door de Raad van Bestuur. Het Directiecomité is samengesteld uit:
de algemeen directeur (voorzitter) de academisch beheerder de algemeen beheerder de waarnemend rector HUB-KUBrussel (tot 31/03/2013) de personeelsdirecteur HUB de personeelsdirecteur KAHO Sint-Lieven de financieel directeur HUB-KAHO de voorzitter FHS en EHSAL-FHS-SEM de groepsvoorzitter Professionele Opleidingen de voorzitter van het studiegebied IWT de campusdirecteur van de Campus Waas de campusdirecteur van de Technologiecampus Gent de integratiemanager (tijdelijke opdracht – beslissing Raad van Bestuur 20 februari 2013)
Bevoegdheden Het Directiecomité: -
-
neemt alle nodige maatregelen om de uitbouw van de HUB-KAHO als University College (UC) te verwezenlijken en de kwaliteit van het onderwijs, het wetenschappelijk onderzoek en de maatschappelijke dienstverlening te bevorderen; bereidt de vergaderingen van de Raad van Bestuur voor en voert de beslissingen van de Raad uit; is verantwoordelijk voor het dagelijks beleid van het UC, waaronder de zakelijke aspecten als de personeelsaangelegenheden, het logistieke, het financiële en het juridische beheer; is verantwoordelijk voor de opmaak en de uitvoering van de begroting;
17
-
-
sluit overeenkomsten af met derden. Voor overeenkomsten met een strategisch belang doet het Directiecomité een voorstel van beslissing aan de Raad van Bestuur; geeft uitvoering aan de personeelsbegroting, bekrachtigt de samenstelling van de selectiecommissies en hun adviezen en legt de voorstellen m.b.t. aanstellingen, benoemingen en bevorderingen ter goedkeuring voor aan de Raad van Bestuur; handhaaft de academische orde en overlegt desgevallend over tuchtmaatregelen in overeenstemming met de vigerende tuchtreglementen.
Werking Het Directiecomité treedt op als een college. Het beslist bij consensus. Bij gebrek aan consensus beslist de voorzitter van het Directiecomité, na overleg met de voorzitter van de Raad van Bestuur. Het Directiecomité vergadert wekelijks. De algemeen directeur zit de vergaderingen van het Directiecomité voor. De opdrachthouder Directiecomité is verslaggever van de vergaderingen van het comité. 3.4. De UC-raad Samenstelling De UC-raad is samengesteld uit: de algemeen directeur (voorzitter) de leden van het Directiecomité de directeuren/decanen/voorzitters van de studiegebieden de directeur Onderwijs en Kwaliteit de integratiemanager (tijdelijke opdracht – beslissing Raad van Bestuur 20 februari 2013) Bevoegdheden De UC-raad - neemt, samen met het Directiecomité, alle nodige maatregelen om de uitbouw van de HUB-KAHO als University College te verwezenlijken en de samenwerking tussen de diverse opleidingen te stimuleren en te coördineren; - bereidt de vergaderingen van de Academische Raad inhoudelijk voor, bepaalt daartoe het UC-standpunt en voert zijn beslissingen uit; - is verantwoordelijk voor het ontwerpen en monitoren voor het onderwijskundige, het onderzoeks-, het studenten- en het kwaliteitsbeleid van het UC; - bepaalt het Onderwijsontwikkelingsplan van het UC en keurt de projecten m.b.t. het onderwijsontwikkelingsfonds goed; - monitort de onderwijskundige afspraken uit het Strategie- en Werkingsplan en keurt het Strategie-en Werkingsrapport goed; - coördineert de academische kalenders en het taakinvullingsbeleid; - keurt alle beleidsvoorstellen tot programmatie en rationalisatie goed, ter bespreking en bekrachtiging van de Academische Raad en Raad van Bestuur; - bereidt de wijzigingen aan de werkingsreglementen voor ter voorlegging aan de Raad van Bestuur; - ontwerpt het beleid betreffende internationalisering, diversiteit en duurzaamheid.
18
Werking De UC-raad werkt beleidsvoorbereidend ten behoeve van de Academische Raad en de Raad van Bestuur. Hij neemt zijn beslissingen bij consensus. Bij gebrek aan consensus beslist het Directiecomité volgens de daar geldende beslissingsregels. De UC-raad vergadert in principe één keer in de maand. 3.5. Het Bestuurscollege AO (tot 30/09/2013) Samenstelling De academisch beheerder (voorzitter) De campusdecaan subfaculteit Economie en Bedrijfswetenschappen De campusdecaan suibfaculteit Letteren De campusdecaan subfaculteit Rechtsgeleerdheid De voorzitter IIW De waarnemend rector HUB-KUBrussel (tot 31/03/2013) Werking Het bestuurscollege AO heeft een informatieverstrekkende, meningvormende, beleidsvoorbereidende en beleidsuitvoerende functie. Volgende thema’s komen o.m. aan bod: - het optimaliseren van de onderwijsorganisatie, de onderwijsleersituatie en de onderwijsontwikkeling; - het stroomlijnen van het taakinvullingsbeleid; - het ontwerpen van de academische kalender; - het opvolgen en stimuleren van het kwaliteitsvol werken in de onderwijsgroep; - de positionering t.o.v. het professioneel onderwijs, de partners van de associatie en de partners in de regio; - het verder uitbouwen van het aanbod van basisopleidingen, postgraduaatopleidingen en initiatieven van permanente vorming; - het opvolgen van het wetenschappelijk onderzoek; - de uitbouw van de contacten met het werkveld; - de internationalisering; - de coördinatie van het HRM beleid in de onderwijsgroep. 3.6. De afgevaardigd bestuurder De afgevaardigd bestuurder is verantwoordelijk voor het algemeen beleid van de HUB-KUBrussel. Inzake operationeel beleid is hij verantwoordelijk voor het globale onderzoeksbeleid en de maatschappelijke dienstverlening, het beleid met betrekking tot de externe relaties, het globale onderwijsbeleid, de algemene interne organisatie en de coördinatie van de stafdiensten. De afgevaardigd bestuurder is belast met het dagelijks bestuur, met inbegrip van de vertegenwoordigingsbevoegdheden binnen de perken van dit bestuur. Hij is daarvoor verantwoordelijk ten aanzien van de Raad van Bestuur. 3.7. De academisch beheerder De academisch beheerder is verantwoordelijk voor de academische opleidingen van de HUB-KAHO en zal deze vertegenwoordigen in de KU Leuven. Hij volgt van nabij de integratie van deze academische opleidingen in de KU Leuven op en is voorzitter van de Raad voor Academische Opleidingen, waarin met de vertegenwoordigers van de
19
diverse geledingen van de academische opleidingen overleg gepleegd over de samenwerking tussen het UC en de KU Leuven. 3.8. De algemeen beheerder De algemeen beheerder is verantwoordelijk voor het aansturen en coördineren van de UC diensten (met uitzondering van de financiële dienst en de personeelsdienst) en het ontwikkelen en versterken van een kwaliteitsgerichte dienstverlening HUB-KAHO, en coördineert in sterke mate de werking van het UC, opgevat als het geïntegreerd project van professioneel en academisch onderwijs (van de KU Leuven) binnen de campussen van het UC. De UC-diensten behartigen specifieke opdrachten met betrekking tot de interne logistiek en organisatie, de educatieve dienstverlening en het beleidsvoorbereidend onderzoek. De diensten met ten minste drie personeelsleden werken onder leiding van een diensthoofd dat rapporteert aan de directeur. Het diensthoofd is verantwoordelijk voor een kwalitatief hoogstaande externe dienstverlening aan studenten, docenten, andere diensten en directie. Het Directiecomité bepaalt de taken van de respectieve administratieve diensten. Op 19 december 2007 besliste de Raad van Bestuur van de HUB-KUBrussel de dienstverlening op het vlak van personeel, financiën, marketing en communicatie, informatica, logistiek, bibliotheek, studentenadministratie en planning via een samenwerkingsovereenkomst toe te vertrouwen aan de vzw HUB-EHSAL. De diverse stafdiensten van de HUB behartigen ook voor de HUB-KUBrussel specifieke opdrachten met betrekking tot de educatieve dienstverlening en het beleidsvoorbereidend onderzoek, zoals op het vlak van kwaliteitszorg, accreditering en onderwijsorganisatie. Sinds 1 oktober 2013 biedt ook de KU Leuven heel wat ondersteuning aan de academische opleidingen in Brussel en werden er goede afspraken gemaakt tussen HUB-KUBrussel, HUB-EHSAL en de KU Leuven over de taakverdeling en de financiële verrekening van de geleverde diensten. 3.9. De waarnemend rector (tot 31/03/2013) Sinds de Raad van Bestuur van 4 september 2007 heeft de HUB-KUBrussel een waarnemend rector, in de persoon van Prof. dr. Martine de Clercq. Zij is waarnemend lid van de Raad van Bestuur, lid van de UC-Raad en het Directiecomité, lid van de Academische Raad, lid van het Hogeschool-OnderhandelingscomitéOndernemingsraad (HOC-OR) en van het Comité ter preventie en bescherming van de werkplaats (CPBW). Daarnaast vervult zij nog vele specifieke beleidsfuncties in de universiteit. Binnen het strategisch en operationeel kader van de HogeschoolUniversiteit-Brussel (HUB) gaat haar aandacht in de eerste plaats naar het dagelijkse management van de HUB-KUBrussel, dat zij uitoefent in nauw overleg met het Directiecomité van de HUB, dat onder het voorzitterschap staat van Dirk De Ceulaer, afgevaardigd bestuurder van de HUB. De waarnemend rector vertegenwoordigt de HUB-KUBrussel eveneens in de VLIR en het FWO. De Raad van Bestuur verleende op haar verzoek aan de waarnemend rector het bijzonder emeritaat vanaf 1 april 2013. Tot 30 september 2013 bleef ze nog deeltijds betrokken bij de HUB-KUBrussel om de integratie in de KU Leuven te faciliteren. De instelling heeft haar op gepaste wijze hulde gebracht op 22 maart 2013 met een druk bijgewoonde emeritaatsviering in de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten. De HUB-
20
KUBrussel is haar bijzonder dankbaar voor de voortreffelijke wijze waarop ze zes jaar lang in onzekere omgevingsfactoren haar mandaat heeft uitgeoefend. 4. Werking en overleg op het niveau van het UCC 4. 1. Algemeen Beheer A / Staf Algemeen Beheer Samenstelling de algemeen beheerder (voorzitter) dediensthoofden stafdiensten Algemeen Beheer (Technische diensten, Facilitair beheer, Gebouwen en projecten, ICT, Studentenadministratie, Bibliotheken, Personeel, Financiën). Werking De Staf Algemeen Beheer is het forum waarin strategische lijnen en visies over de diensten Algemeen Beheer heen worden uitgewerkt. Centraal staat de servicegedachte van de diensten algemeen beheer ten behoeve van de coreactiviteiten van het UC, de gedelegeerde bevoegdheden aan het Bestuurscomité en de afspraken via de samenwerkingsakkoorden. De staf AB draagt zorg voor de coördinatie tussen de verschillende entiteiten op verschillende locaties en stemt haar werking af met het concern model van de Associatie (gezamenlijke dienstverlening). De afstemming tussen het UC en de KU Leuven wordt gewaarborgd via het Comité Algemeen Beheer. Zowel de directeuren van het algemeen beheer KU Leuven als de algemeen beheerder van het UC maken deel uit van dit comité. Op regelmatige tijdstippen vergaderen de Staf Algemeen Beheer en de Staf Academische Diensten samen voor de bespreking van overkoepelende thema’s. B/
Coördinatiecomité Algemeen Beheer
Samenstelling de algemeen beheerder (voorzitter) de diensthoofden van de stafdiensten Algemeen Beheer de campusdirecteuren en –coördinatoren de academische directeuren AO de groepsvoorzitter PO Werking Het Coördinatiecomité Algemeen Beheer is een forum waar informatie wordt uitgewisseld tussen de opleidingen, de campusentiteiten en de diensten algemeen beheer. Van hieruit vloeien adviezen voort naar de staf algemeen beheer. Het Coördinatiecomité bewaakt een goede samenwerking tussen diensten en opleidingen en adviseert inzake knelpunten. C/
Overleg Campusdirecteuren/- coördinatoren
Samenstelling de verschillende campusdirecteuren/- coördinatoren een lid van het Directiecomité (voorzitter)
21
Werking Het overleg Campusdirecteuren/-coördinatoren heeft een informatieverstrekkende, meningvormende, beleidsvoorbereidende en beleidsvoerende functie. Volgende thema’s komen aan bod: het opvolgen en implementeren van afspraken vanuit het directiecomité en de STUVO’s; het uitbouwen van een adequate samenwerking met de centrale diensten; het afstemmen van de werking van de onderwijsondersteunende diensten; het optimaliseren van de communicatie met de directeuren en de decanen; het opstellen van de begroting voor campusgebonden thema’s; de voorbereiding en opvolging van de campusraden. Het overleg Campusdirecteuren/-coördinatoren vergadert 5x per academiejaar, het verslag wordt ter informatie voorgelegd op het Directiecomité. 4.2
Staf Academische Diensten
Samenstelling de algemeen directeur (voorzitter) de diensthoofden academische diensten (Onderwijs & kwaliteit, Studentenbeleid, Permanente vorming, Marketing en communicatie, Onderzoekscoördinatie, Personeel, Financiën) de coördinatoren diversiteit UCC, internationalisering UCC en taalbeleid UCC Werking De Staf Academische Diensten is het forum waarin strategische lijnen en visies over de academische diensten heen worden uitgewerkt. Centraal staat de servicegedachte van de academische diensten ten behoeve van de core-activiteiten van het UC, de gedelegeerde bevoegdheden aan het Bestuurscomité en de afspraken via de samenwerkingsakkoorden. De Staf Academische Diensten draagt ook zorg voor de coördinatie tussen de verschillende entiteiten op verschillende locaties. De afstemming tussen het UC en de KU Leuven wordt gewaarborgd via het Comité Academische Diensten. De academisch beheerder van de KU Leuven en de algemeen directeur van het UC zijn beide vertegenwoordigd in dit orgaan. Op regelmatige tijdstippen vergaderen de Staf Algemeen Beheer en de Staf Academische Diensten samen voor de bespreking van overkoepelende thema’s. 4.3 A/
Overlegfora AO en PO De Expertisecel Internationalisering
Samenstelling - een lid van het Directiecomité dat voorzitter is - de coördinator Internationalisering UC - 1 vertegenwoordiger van respectievelijk de professionele hoger onderwijs opleidingen HUB en KAHO, 1 vertegenwoordiger per faculteit voor de academische hoger onderwijs opleidingen van de HUB en 1 vertegenwoordiger voor de academische hoger onderwijs opleidingen van de KAHO. - de coördinator internationale projecten UC Werking De expertengroep is er gezamenlijk voor verantwoordelijk dat een UC-breed beleid op het vlak van internationalisering wordt opgezet en uitgevoerd.De leden ervan zijn er
22
elk afzonderlijk voor verantwoordelijk dat het UC-beleid uitgevoerd wordt op de onderliggende niveaus (opleiding/cluster van opleidingen) en zorgen ook voor een professionele opvolging van de afspraken op die niveaus. De stuurgroepen internationalisering AO en PO zorgen voor input. De expertengroep behandelt ook beleidsdossiers die de opleidingen en studiegebieden overstijgen. De expertengroep biedt een platform voor uitwisseling van expertise. De groep vergadert zes keer per academiejaar. B/
De Expertisecel Diversiteit
Samenstelling - een lid van het Directiecomité dat voorzitter is - de coördinator Diversiteit - vertegenwoordigers van de studiegebieden PO en AO van HUB en KAHO - vertegenwoordigers van de diensten (personeel, communicatie, onderzoek en studentenaangelegenheden) - verantwoordelijke taalbeleid UC Werking De expertengroep zorgt ervoor dat een UC-breed beleid op het vlak van diversiteit wordt ontwikkeld en uitgevoerd. De vertegenwoordigers van de studiegebieden representeren hun opleidingen(-clusters) in de cel en zijn tegelijk verantwoordelijk voor de implementatie van de gemaakte afspraken op studiegebied- en opleidingsniveau. De expertengroep behandelt ook beleidsdossiers die de opleidingen en studiegebieden overstijgen. De expertengroep functioneert als een platform voor uitwisseling van expertise. De groep vergadert zes keer per academiejaar. C/ Het Bureau Onderzoeksbeleid (tot 30/9 voor de academische opleidingen) Samenstelling - de voorzitter van het Bureau Onderzoeksbeleid - de voorzitters van de onderzoeksraden van de academische opleidingen - de voorzitter en de onderzoekscoördinator van de onderzoeksraad ‘praktijkgericht onderzoek’ - de onderzoekscoördinatoren van PO en AO Werking Het Bureau Onderzoeksbeleid garandeert een UC-breed beleid inzake onderzoek. Het stimuleert interdisciplinair onderzoek tussen de academische opleidingen, tussen de professionele opleidingen en waar mogelijk ook tussen de academische en professionele opleidingen. Het Bureau Onderzoeksbeleid zorgt ook voor een beleidscoördinatie van de onderscheiden onderzoeksraden. Tenslotte is het bureau een platform van expertise-uitwisseling. D/
Stuurgroep Taalbeleid
Samenstelling - de Taalbeleidcoördinator UC HUB KAHO - vertegenwoordigers van de studiegebieden PO en AO van HUB en KAHO
23
Werking De expertengroep zorgt ervoor dat een UC-breed beleid op het vlak van taalbeleid wordt ontwikkeld en uitgevoerd, conform de Visietekst taalbeleid. De vertegenwoordigers van de studiegebieden representeren hun opleidingen(-clusters) in de stuurgroep en zijn tegelijk verantwoordelijk voor de implementatie van de gemaakte afspraken op studiegebied- en opleidingsniveau. De expertengroep behandelt ook beleidsdossiers die de opleidingen en studiegebieden overstijgen. De expertengroep functioneert als een platform voor uitwisseling van expertise. De stuurgroep vergadert vijf keer per academiejaar. 5.
Samenstelling en bevoegdheden van de inspraak- en medezeggenschapsorganen
5.1. Academische Raad (tot 30/09/2013 voor de academische opleidingen) De Academische Raad is samengesteld uit hogeschoolbestuur, 3/8 vertegenwoordigers vertegenwoordigers van de studenten.
3/8 vertegenwoordigers van het personeel
van en
het 2/8
De Academische Raad heeft informatierecht over alle aangelegenheden, advies- en overlegbevoegdheid over de onderwijskundige aspecten van bepaalde aangelegenheden (adviesbevoegdheid: indien het advies unaniem is, is het slechts wijzigbaar door het hogeschoolbestuur op gemotiveerde wijze; overlegbevoegdheid: indien er consensus is, moet het hogeschoolbestuur uitvoeren, indien er geen consensus is, beslist het hogeschoolbestuur). Hierna volgen de onderwijskundige aspecten waarover de Academische Raad adviesof overlegbevoegdheid heeft: Adviesbevoegdheid
verandering van de doelstelling van de hogeschool; uitbreiding, inkrimping of beëindiging van de werkzaamheden van de hogeschool of een belangrijk onderdeel ervan; bouwprojecten; beleid inzake interne kwaliteitsbewaking m.b.t. onderwijs en onderzoek; onderzoeksbeleid; programmatie; vaststelling van de pedagogische criteria inzake besteding der middelen; vaststelling van de pedagogische criteria inzake taakverdeling van het personeel; indeling van elke opleiding in opleidingsonderdelen en studiejaren; bepaling van de studieomvang en studiepunten; samenwerkingsakkoorden met derden; beleid inzake nascholing.
Overlegbevoegdheid
beleid m.b.t. de besteding en verdeling der middelen; vaststelling van de criteria voor de aanwending van de werkingsuitkering, begroting en personeelsformatie; algemene onderwijsorganisatie; huishoudelijk reglement van de hogeschool;
24
beleid inzake onderwijs- en examenregeling; onderwijsexperimenten; beleid inzake sociale voorzieningen; beleid inzake opleidingsprogramma’s en studiebegeleiding; organisatie van het academiejaar; overdracht of fusie van de hogeschool.
5.2. Stuurgroep Onderwijs en Kwaliteit (tot 30/9 voor de academische opleidingen) De stuurgroep Onderwijs en Kwaliteit heeft twee geledingen, één bevoegd voor de professionele opleidingen en een tweede bevoegd voor de academische opleidingen. De belangrijkste bevoegdheidsdomeinen van de stuurgroepen Onderwijs en Kwaliteit (SGOK) zijn: ONDERWIJSONTWIKKELING onderwijsbeleid en onderwijsontwikkelingsplannen curriculumontwikkeling innovatieprojecten associatieprojecten rond onderwijs onderwijskundige professionalisering de ECTS-richtlijnen nieuwe/internationale ontwikkelingen in de instelling en daarbuiten de procedures onderwijsontwikkeling, leeromgeving en studiemateriaal en evaluatie van studenten
KWALITEITSZORG Drie kernfuncties, nl. verbetering (quality improvement), verankering (quality assurance) en verantwoording (accountability), die zich vertalen in volgende instrumenten en methoden: strategie- en werkingsplannen (jaarlijkse operationalisering van strategische opties in taakstellingen per organisatieonderdeel); gedocumenteerde kwaliteitsraamwerken per organisatiegeleding geordend volgens de PLAN-DO-CHECK-ACT-cyclus: o beleidsteksten en ontwikkelingsplannen, o werkingsafspraken: procedures, reglementen, protocols, organogrammen, o meetplannen en –resultaten, o opvolgingsrapportering. kwantitatief beleidsmatig onderzoek (tevredenheidsenquêtes bij diverse doelgroepen, analyses van instroom en studierendement …) behandeling van klachten en verbeteringssuggesties; kwaliteitsaudits; strategie- en werkingsrapporten (voortgangsrapportering over de taakstellingen, opvolging van visitaties en audits, monitoring van beleidsindicatoren); externe kwaliteitszorg (voorbereiding zelfevaluaties en visitaties, externe audits e.d.). ONDERWIJSKUNDIGE PROFESSIONALISERING Samenstelling: De stuurgroepen Onderwijs en Kwaliteit worden samengesteld door het Directiecomité (op advies van de decanen en directeurs van faculteiten en studiegebieden) en
25
kunnen na overleg verder worden uitgebreid op permanente of tijdelijke basis in functie van de omvang van de op te nemen taken. De directeur Onderwijs en Kwaliteit zit de stuurgroepen voor en drie medewerkers van de dienst Onderwijs en Kwaliteit zijn lid. De faculteiten van de groep Academische Opleidingen hebben een of meerdere coördinator(en) kwaliteitszorg die lid zijn van de geleding “academische opleidingen” van de stuurgroep. Elk studiegebied van de groep Professionele Opleidingen heeft een ankerpersoon kwaliteitszorg en onderwijsontwikkeling die lid is van de geleding “professionele opleidingen” van de stuurgroep. Er is ook voorzien in een studentenvertegenwoordiging. 5.3. Het HOC HUB-EHSAL/HOC-KAHO/Ondernemingsraad HUB-KUBrussel (tot 30/9 voor de academische opleidingen) Samenstelling Cfr. Decreet betreffende de hogescholen van de Vlaamse Gemeenschap en het decreet betreffende de universiteiten van de Vlaamse Gemeenschap. Werking Cfr. Decreet betreffende de hogescholen van de Vlaamse Gemeenschap en de wet van 20 september 1948 houdende de organisatie van het bedrijfsleven. Met het oog op de integratie van de academische opleidingen van de HUB-KUBrussel in de KU Leuven werden ook afspraken gemaakt met de KU Leuven om het sociaal overleg te bestendigen en de bescherming van de personeelsafgevaardigden te waarborgen. 5.4. Het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (tot 30/9 voor de academische opleidingen) Het CPBW heeft hoofdzakelijk tot taak om alle middelen op te sporen en voor te stellen, om actief bij te dragen tot veiligheid en gezondheid van werknemers en het milieu. Om deze taken te volbrengen moet het CPBW adviezen uitbrengen en voorstellen formuleren omtrent het beleid ter voorkoming van arbeidsongevallen en beroepsziekten en omtrent het jaarlijks actieplan van het ondernemingshoofd. De werkgever is ertoe gehouden aan het CPBW al de nodige informatie te verstrekken zodat het met kennis van zaken adviezen kan uitbrengen. Daarom moeten de leden van het CPBW op de hoogte worden gebracht en kennis kunnen nemen van alle al dan niet door de reglementering opgelegde verslagen, adviezen en documenten die verband houden met veiligheid, gezondheid en milieu. Het CPBW heeft als opdracht om alle taken uit te voeren die vervat zijn in de wettelijke en reglementaire bepalingen van: de wet van 10 april 1971 betreffende de arbeidsongevallen. de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, de daarop betrekking hebbende KB’s, de Codex en het ARAB. Het K.B. van 3 mei 1999 betreffende de opdrachten en de werking van de comités voor preventie en bescherming op het werk. De milieuwetgeving van het Vlaamse en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest.
26
5.5. De Campusraden A/ Campusraad Samenstelling Er zijn in de instelling vier campussen waar een campusdirecteur aangesteld wordt (Campus Aalst, Campus Brussel, Campus Gent en Campus St Niklaas) en er zijn twee campussen waar een campuscoördinator aangesteld wordt (Campus Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen en Campus Parnas). Voor de zes campussen wordt een campusraad opgericht. Op voorstel van de campusdirecteur stelt de Raad van Bestuur de campusraden samen. De campusraden zijn samengesteld als volgt: - de campusdirecteur/-coördinator (voorzitter) - een vertegenwoordiging van de STUVO en de dienst Facilitair management - de vertegenwoordigers van het onderwijzend personeel en van het administratief personeel met inbegrip van de vertegenwoordiger van het personeel in HOC en CPB (telkenmale één vertegenwoordiger) van de betrokken campus (één vertegenwoordiger per studiegebied) - de vertegenwoordiging van de studenten - naargelang van het agendapunt: deskundigen Werking Op de vergaderingen van de campusraad wordt informatie verstrekt en overleg gestimuleerd. Er worden punten geagendeerd met betrekking tot het kwaliteitsvol opleiden en samenleven op de campus: het dynamisch samenspel tussen studenten, docenten en medewerkers van onderwijsondersteunende diensten; de organisatie van gezamenlijke evenementen zoals infodagen, openlesdagen, Kerstvieringen, ....; het vergroten van de cohesie tussen studenten, docenten en medewerkers van de verschillende opleidingen; de uitrusting van de campus wat betreft facilitaire, logistieke en didactische aspecten; de interactie met de omgeving (stad, betrokken werkveld, ....); ....... Periodiciteit De campusraad vergadert ten minste 3x per academiejaar onder het voorzitterschap van de campusdirecteur. Naar aanleiding van bepaalde agendapunten kunnen decanen/directeuren van studiegebieden vragen om uitgenodigd te worden op de samenkomsten van de campusraden. In ieder geval krijgen zij steeds de agenda en het verslag van die vergaderingen. B/ (Sociale) Campusraad Samenstelling
de campusdirecteur/-coördinator (voorzitter) vertegenwoordigers van de STUVO-raad van het UC vertegenwoordigers van de STUVO-raad van de KULeuven
Werking Bespreking van de specifieke aanpak per campus van een aantal deelwerkingen van de STUVO (huisvesting, voeding, mobiliteit...).
27
5.6. De Studentenraad Samenstelling De algemene studentenraad is een decretaal vastgelegd orgaan dat zich ontfermt over de belangen van de studenten van de hele hogeschool. Het is een adviesorgaan dat adviezen uitbrengt in verband met het inschrijvingsgeld, het examenreglement, enz. Daarnaast wordt de algemene studentenraad ook geraadpleegd in functie van de kwaliteitsbewaking en de evaluatie van het onderwijzend personeel. In de algemene studentenraad zetelen effectieve vertegenwoordigers van elke opleiding.In normale omstandigheden worden er minstens vier vergaderingen per academiejaar vastgelegd. De vergaderplaats wisselt tussen campus Gent en campus Brussel. De Studentenraad bestaat conform het Participatiedecreet uit minimum 8 stemgerechtigde studentenvertegenwoordigers, democratisch verkozen volgens het kiesreglement. Voorzitter: Ondervoorzitter: Coördinator
Fréderique Vandermeeren Simon Van Hijftte Bart De Kock
Werking Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter, de vice-voorzitter en de vier bestuursleden. Het dagelijks bestuur staat in voor de planning, voorbereiding en opvolging van de vergaderingen van de SR. Het dagelijks bestuur kan beslissingen nemen bij hoogdringendheid, als de SR niet meer tijdig samengeroepen kan worden. Het dagelijks bestuur brengt hiervan op de eerstvolgende vergadering van de SR schriftelijk of mondeling verslag uit.
6. De Faculteiten 6.1. Overzicht van de Faculteiten en de opleidingen De Faculteiten aan de HUB-KUBrussel zijn:
de Faculteit Economie en Management (E & M). Vanaf de integratie in de KU Leuven veranderde de benaming in subfaculteit Economie en Bedrijfswetenchappen de Faculteit Rechten (R). Vanaf de integratie in de KU Leuven veranderde de benaming in subfaculteit Rechtsgeleerdheid. de Faculteit Taal & Letteren (T & L). Vanaf de integratie in de KU Leuven verandere de benaming in subfaculteit Letteren.
De Faculteit Economie en Management biedt gezamenlijk met HUB-EHSAL aan:
Bachelor- en Masteropleiding Handelsingernieur Bachelor- en Masteropleiding Handelswetenschappen Bachelor- en Masteropleiding Milieu- en Preventiemanagement
De Faculteit Rechten biedt aan:
Bachelor in de Rechten, algemene afstudeerrichting Rechten Bachelor in de Rechten, afstudeerrichting Economie, Recht en Bedrijfskunde Master-na-Master Vennootschapsrecht Master-na-Master Intellectuele Rechten
28
Master-na-Master in de Quantitative Analysis in the Social Sciences
De Faculteit Taal en Letteren biedt gezamenlijk met HUB-EHSAL aan:
Bachelor in de Taal- en Letterkunde Bachelor in de Toegepaste Taalkunde Master in het Vertalen Master in het Tolken Master in de Meertalige Communicatie Master in de Journalistiek
6.2. De werkingsreglementen De Faculteiten van Economie en Management, Rechten en Taal & Letteren functioneren volgens werkingsreglementen die door de Raad van Bestuur werden goedgekeurd. In deze werkingsreglementen worden zowel de werking van de faculteit beschreven (op het niveau van de opleiding, het studiegebied, de onderwijsgroep en het University College) als de diverse functies op dezelfde niveau’s. Hierna volgt een overzicht van de (sub)facultaire werkingsreglementen, zoals ze eind 2013 van toepassing zijn.
6.2.1 Werkingsreglement Faculteit Economie en Management
1.
Werking van de onderwijsgroep AO – Humane Wetenschappen
1.1
Niveau opleiding
1.1.1 De permanente onderwijscommissie (POC) Samenstelling De programmadirecteur (voorzitter) De academisch directeur De leerlijncoördinatoren De coördinator kwaliteitszorg en onderwijsontwikkeling De studentenvertegenwoordiger(s) De administratief secretaris De liaison officer (enkel POC HW) Werking De opleidingen van de faculteit Economie & Management worden gedragen door de respectievelijke permanente onderwijscommissies (POC): Handelswetenschappen, Handelsingenieur, Business Administration, Milieu- & Preventiemanagement en MIBEB/MIBEM. De permanente onderwijscommissie implementeert op opleidingsniveau het beleid inzake academisering, onderwijskwaliteit, -niveau en oriëntatie. De permanente onderwijscommissies worden voorgezeten door de programmadirecteurs. De academisch directeur, de coördinator kwaliteitszorg & onderwijsontwikkeling, de leerlijncoördinatoren, de administratief directeur en minstens één studentenvertegenwoordiger zijn allen lid.
29
Dossiers voorbereid door de permanente onderwijscommissies worden, na goedkeuring door het faculteitsbestuur, finaal bekrachtigd door de Academische Raad en de Raad van Bestuur van het UC, zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden die via overeenkomst zijn toegekend aan het beheersorgaan van de geïntegreerde faculteit. 1.1.2 De leerlijncommissie Samenstelling De leerlijncoördinator (voorzitter) De docenten die betrokken zijn bij een opleidingsonderdeel binnen een welbepaalde leerlijn. Werking De leerlijncoördinator is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en permanente optimalisering van een leerlijn in een opleiding. Hij coördineert en stroomlijnt de inhoudelijke kwaliteit van de leerlijn. Dit wordt bewerkstelligd via overleg in leerlijncommissies. De leerlijncoördinator implementeert het onderwijsprogramma en de didactische vormgeving van de opleiding, zoals opgesteld in de POC. De leerlijncoördinator denkt binnen de POC vak- en leerlijnoverschrijdend en bouwt mee aan een totaalconcept van de opleiding. Een leerlijncoördinator staat aan het hoofd van een leerlijncommissie. Een leerlijncommissie is samengesteld uit de personeelsleden die doceren binnen de leerlijn waarvoor de leerlijncoördinator is aangesteld. Leerlijnen worden ingericht volgens een logische opbouw van kennis en competenties in een inhoudelijk coherente maar niet noodzakelijk monodisciplinaire cluster van opleidingsonderdelen. De leerlijncoördinator rapporteert aan de POC omtrent de werkzaamheden van de leerlijncommissie. De functie van leerlijncoördinator wordt toegewezen op basis van een aanstelling door de Raad van Bestuur. 1.1.3 De resonantieraad Samenstelling De decaan (voorzitter) De vice-decaan onderwijs De vice-decaan onderzoek De academisch directeur De programmadirecteur Vertegenwoordigers van organisaties in de sectoren waarop de opleiding voorbereidt en/of academici uit het toepasselijke domein Werking In de faculteit Economie & Management worden volgende resonantieraden samengesteld: resonantieraden voor de opleidingen Handelsingenieur, Handelswetenschappen, Business Administration, Milieu- & Preventiemanagement, MIBEM/B. De resonantieraden worden samengesteld uit vertegenwoordigers van ondernemingen of andere organisaties die bedrijvig zijn in de arbeidssector(en) waarop de opleiding
30
voorbereidt en/of academici/deskundigen van wie de professionele bezigheden zich in de vakgebieden van de opleiding situeren. De resonantieraad waakt erover dat de opleiding aansluit bij de beroepspraktijk en geeft inspraak aan het werkveld. De resonantieraad is een adviesraad die tot taak heeft het curriculum van de opleiding te evalueren en voorstellen te doen ter optimalisering. De resonantieraad heeft in eerste instantie oog voor het algemeen profiel van de opleiding. 1.2
Niveau studiegebied
1.2.1 Het faculteitsbestuur E&M Samenstelling De decaan (voorzitter) De vice-decaan onderwijs De vice-decaan onderzoek De academisch directeur De programmadirecteurs Verantwoordelijke EMS – FHS Een medewerker van de Cel Beleidsondersteuning Werking Het faculteitsbestuur is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de faculteit. Op faculteitsniveau zet het de fundamentele lijnen uit voor het onderwijs- en onderzoeksbeleid en zorgt voor maximale afstemming tussen de verschillende POC’s. Het faculteitsbestuur Economie & Management is samengesteld uit de decaan (voorzitter), de vice-decaan onderwijs, de vice-decaan onderzoek, de academisch directeur, de programmadirecteurs van de opleidingen Handelswetenschappen, Handelsingenieur, Milieu- en Preventiemanagement, Business Administration, MIBEB/M en een vertegenwoordiger van de EHSAL Management School / Fiscale Hogeschool-Seminaries. Het faculteitsbestuur vergadert wekelijks. Een medewerker van de decanale cel Beleidsondersteuning is secretaris. Het faculteitsbestuur staat in voor de algemene leiding, het bestuur en de werking van de faculteit. Die opdracht omvat grosso modo het behartigen van volgende aspecten: ● ●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
de inhoudelijke kwaliteit en samenhang van de opleidingen; de strategische opties van de Raad van Bestuur op faculteitsniveau (academisering, onderwijsinnovatie, flexibilisering, studie- en trajectbegeleiding, internationalisering, diversiteit en duurzaamheid, professionalisering, onderzoek, kwaliteitszorg en accreditatie); de externe representatie van de faculteit; het overleg, de participatie en de informatieverstrekking in de faculteit; de adviesverlening aan de directie over interne en externe ontwikkelingen. Toewijzen onderwijsopdrachten personeel op andere campi na vraag vanuit beheersorgaan Aansturen aanwervings- en bevorderingsbeleid Netwerking en externe communicatie met bedrijfsleven, nationale en internationale organisaties,… Ontwikkelen en aansturen van het alumnibeleid Stimuli/voorwaarden voor internationalisering en studentenmobiliteit creëren Opvolgen rekruteringsbeleid
31
●
Het financieel beleid (verdeling van de middelen, aanwending van de WU en de vastlegging van de personeelsformatie, de budgetopvolging)
1.2.2 Het gemeenschappelijk beheersorgaan geïntegreerde faculteit Samenstelling De decaan KULeuven (voorzitter) De decaan HUB De decaan Lessius De vice-decaan onderwijs HUB De vice-decaan onderwijs Lessius De vice-decaan onderwijs KULeuven De vice-decaan onderzoek HUB De vice-decaan onderzoek Lessius De vice-decaan onderzoek KULeuven De administratief directeur KULeuven De academisch directeur HUB Vertegenwoordigers partners
Werking Het beheersorgaan bestaat uit leden aangeduid door Lessius, HUB en KULeuven. Gedurende de periode van het academiseringsproces zit de decaan van de KULeuven het beheersorgaan voor. Het is verantwoordelijk voor een goede afstemming van de academische opleidingen aangeboden op de verschillende campussen van de Associatie KULeuven binnen het betreffende studiegebied. Het gemeenschappelijk beheerorgaan: ● bespreekt voorstellen voor een optimale profilering van de onderwijsprogramma’s. Deze voorstellen worden ter bekrachtiging aan de Associatie KULeuven en aan de betrokken instellingen voorgelegd. ● bepaalt de overstapregelingen tussen de onderwijsprogramma’s en legt deze overstapregelingen ter bekrachtiging voor aan de Associatie KULeuven en aan de betrokken instellingen. ● bevordert de onderwijskundige uitbouw, optimalisering en professionalisering van de onderwijsprogramma’s die door de geïntegreerde faculteit worden aangeboden. ● beslist over gemeenschappelijke initiatieven op het vlak van postgraduaatprogramma’s mits bekrachtiging door de Associatie KULeuven en de betrokken instellingen. ● formuleert adviezen over de rationalisatie van onderwijsprogramma’s. ● beslist over gemeenschappelijke communicatie naar nieuwe studenten in onderwijsbeurzen, infodagen e.d. en informeert de betrokken instellingen hieromtrent. ● onderzoekt de mogelijkheden tot harmonisatie van de procedures inzake selectie en promotie. ● ontwikkelt gezamenlijke initiatieven inzake internationalisering, bibliotheekbeleid en informatica. 1.2.3 Het decanaat Samenstelling De decaan De vice-decaan onderwijs De vice-decaan onderzoek
32
De academisch directeur De administratief secretaris De medewerkers van de decanale cellen Werking Cel Internationalisering & diversiteit Mobiliteitsondersteuning voor de academische opleidingen – in overeenstemming met de centrale richtlijnen terzake en i.s.m. de ankerpersonen internationalisering in die opleidingen ●
● ● ● ● ● ● ●
bewaken van het aanbod voor inkomende studenten: op basis van evaluaties van vorige academiejaren en input van de POCs voorstel vakkenlijst voor inkomende studenten (alternatief: controle van de studieprogramma’s in functie van verwachtingen studenten en partners); communicatie van het aanbod voor inkomende studenten (communicatieinstrumenten m.i.v. course catalogue) en verzorgen van de inschrijvingstool; opvolgen van de inschrijvingen en studentenadministratie voor inkomende studenten; onthaal van inkomende studenten en collega’s; bewaken van het aanbod voor uitgaande studenten: voldoende partners, werkbare studiepakketten; beheer van de interinstitutionele akkoorden; communicatie aan studenten, begeleiding van kandidaat-mobiele studenten, selectie; administratie van de uitgaande mobiliteit: o.m. equivalentiedossiers voorbereiden, learning agreements opmaken en actueel houden
Voor de faculteit ●
● ● ●
ontwikkeling en coördinatie van nieuwe initiatieven op het vlak van internationalisering en diversiteit in opvolging van het SWP van de faculteit of op aangeven van de Stuurgroep Internationalisering en diversiteit en zoals goedgekeurd door het faculteitsbestuur; advies verlenen m.b.t. verder studeren of werken in het buitenland aan studenten (link met cel studie- en trajectbegeleiding, én projecten); bijzondere ondersteuning van de Engelstalige programma’s (links met andere cellen) instaan voor de vertalingen naar het Engels van beleidsdocumenten en communicatiemateriaal
Cel Projecten & Relatiebeheer ● ontwikkeling en coördinatie van nieuwe initiatieven rond business oriëntatie en externe samenwerking in opvolging van het SWP van de faculteit of op aangeven van de Stuurgroep businessoriëntatie en zoals goedgekeurd door het faculteitsbestuur ● Ontwerp en ontwikkeling van extern gefinancierde (onderwijs)projecten ● beheer van de externe contacten van de faculteit, m.i.v. aanleg en onderhoud van database ● advies bij concept van meesterproeven en projecten + operationele opvolging van de masterproeven in de programma’s
33
Cel Studie- en Trajectbegeleiding ● ● ● ● ● ● ● ●
informatieverstrekking aan (kandidaat-)studenten over de opleiding; adviseren van (kandidaat-)studenten bij het maken van studiekeuzes; begeleiden van studenten op scharniermomenten in hun studieloopbaan; instaan voor de studiebegeleiding van alle studenten; instaan voor de trajectbegeleiding van studenten, inclusief buitenlandse en mobiele studenten-link met cel internationalisering en diversiteit ontwikkeling en coördinatie van nieuwe initiatieven rond studie- en trajectbegeleiding in opvolging van het SWP van de faculteit en zoals goedgekeurd door het faculteitsbestuur organiseren van het onthaal van studenten – link met cel internationalisering en diversiteit vervullen van de brugfunctie secundair-hoger onderwijs: initiëren en organiseren van initiatieven ter bevordering ervan (link met cel studie- en trajectbegeleiding)vervullen van de brugfunctie hoger onderwijsarbeidsmarkt: initiëren en organiseren van initiatieven ter bevordering ervan: loopbaanbegeleiding
Cel Beleidsondersteuning ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●
inhoudelijke voorbereiding, organisatie, verslaggeving en verdere opvolging van facultaire vergaderingen ondersteuning faculteitsbestuur bij het uitwerken van processen met betrekking tot onderwijs- en personeelsaangelegenheden zoals bijv. opvolging wijzigingen opleidingsprogramma's ondersteuning bij selecties, didactische evaluaties beheer van informatiegaringstabellen, taakinvullings- en personeelsdossiers beheer van de facultaire personeelskenmerken voorbereiding visitaties en accreditaties organisaties faculteitsgerelateerde evenementen verwerken administratieve documenten en dossiers beheer van de agenda van de decaan en opvolging van zijn/haar briefwisseling
Cel Secundair Onderwijs Verzorgen van de contacten van de faculteit met de diverse actoren van het secundair onderwijs, in eerste instantie leraren en directies. Met deze partner deelt de faculteit de bezorgdheid om een goed begeleide en goed geïnformeerde studiekeuze van scholieren en een optimale aansluiting tussen secundair en hoger onderwijs. De cel ontwikkelt en implementeert daartoe een coherent samenwerkingsbeleid met het secundair onderwijs in functie van een optimale in- en doorstroom van studenten in haar opleidingen. Meer bepaald:
uitwerken, aanbieden en evalueren van een effectief educatief aanbod voor secundaire scholen: in samenwerking met de centrale coördinator terzake; de marketingverantwoordelijken van de faculteit en de betrokken docenten/onderzoekers; coördineren en organiseren van de specifieke lerarenopleiding (in HUB en Lessius Antwerpen) conform de relevante regelgeving en afspraken en in samenwerking met de POC Handelswetenschappen;
34
studentenbegeleiding specifieke lerarenopleiding deskundigheidsontwikkeling m.b.t. praktijk en doelstellingen van het secundair onderwijs en netwerken met scholen, leraren, directies en CLB’s (onder meer organisatie en opvolging van een resonantieraad secundair onderwijs); stimuleren van samenwerking en coördineren van overstapmogelijkheden tussen de professionele opleidingen en de opleidingen van de faculteit Economie en Management
1.2.4 De onderzoeksraad Samenstelling De vice-decaan onderzoek (voorzitter) De onderzoekscoördinator De decaan De directeurs van de onderzoekscentra De voorzitters van de onderzoeksgroepen De voorzitter onderzoeksraad PO Een medewerker van de Dienst voor Onderzoekscoördinatie Werking De onderzoeksraad functioneert autonoom binnen de krijtlijnen van de gemeenschappelijke afspraken gemaakt in het bureau onderzoeksbeleid. Bij elke onderzoeksraad wordt een vertegenwoordiger opgenomen van de geïntegreerde faculteit, waarbij de betrokken raad aanleunt. De onderzoeksraden vergaderen om de vier weken en het bureau tussentijds om de stand van zaken te bespreken en de agenda van de onderzoeksraden te stroomlijnen. De onderzoeksraad, samen met het bureau onderzoeksbeleid van het UC, geven vorm aan het beleid en de organisatie van het onderzoek en de verdeling van de werkingsmiddelen, de opvolging van de relatie tussen toegewezen onderzoekstijd en geleverde wetenschappelijke output, het stroomlijnen van de interne en externe communicatie betreffende onderzoek en de relatie tussen onderwijs en onderzoek. Het bureau bewaakt de gecoördineerde implementatie van het meerjarenplan van de associatieraad voor onderzoek. 1.2.5
De Stuurgroep Businessoriëntatie
Samenstelling De voorzitter van Stuurgroep Businessoriëntatie E&M De academisch directeur Het adjunct-diensthoofd Projecten en Relatiebeheer Deskundigen inzake business oriëntatie Vertegenwoordiging beroepenveld Vertegenwoordiging professionele bachelors HW&BK Werking De stuurgroep heeft als opdracht het faculteitsbestuur te adviseren m.b.t. het facultair beleid m.b.t. business oriëntatie (binnen het centrale kader van het University College). Daarnaast geeft de stuurgroep ook input aan de decanale cellen, het Expertisecentrum voor Strategisch Management en Projectmanagement en andere facultaire medewerkers.
35
● ●
Faculteitsbestuur adviseren m.b.t. het facultaire beleid m.b.t. businessoriëntatie (binnen het centrale kader van het University College) Input geven aan de decanale cellen, het Expertisecentrum voor Strategisch Management en Projectmanagement en andere facultaire medewerkers. Dit betreft meer bepaald: ● Ontwikkelen van langetermijndoelstellingen m.b.t. de businessoriëntatie van diverse beleidsdomeinen van de faculteit ● Voorstellen van meetinstrumenten en opvolgingsmethoden voor de verschillende POC’s, leerlijncommissies en coördinatoren ● Periodiek opvolgen van de realisaties van de faculteit op het vlak van businessoriëntatie ● Stimuleren van de businessoriëntatie, zowel op structureel en organisatorisch niveau als op het individuele niveau ● Adviseren over de prioriteiten van de business-oriëntatie-initiatieven die in de organisatie ontstaan en uitgevoerd worden ● Bijdragen tot een algemene cultuur waarin de businessoriëntatie in en door alle geledingen gedragen wordt ● Bevorderen van de integratie van businessoriëntatie en academisering door overleg en informatieuitwisseling met de onderzoeksraad
1.2.6 De stuurgroep Internationalisering en diversiteit Samenstelling De academisch directeur (voorzitter) Het adjunct-diensthoofd internationalisering en projecten De ankerpersonen internationalisering Thematische experts vanuit de faculteit Vertegenwoordiger mobiliteitsondersteuning Werking De stuurgroep heeft als opdracht het faculteitsbestuur te adviseren m.b.t. het facultair internationaliseringsbeleid (binnen het centrale kader van het University College). Daarnaast geven zij ook input aan de decanale cellen en andere facultaire medewerkers omtrent internationale en diversiteitsprojecten. De stuurgroep is samengesteld uit de academisch directeur (voorzitter), het adjunctdiensthoofd Internationalisering en diversiteit, de ankerpersonen internationalisering, thematische experts en een vertegenwoordiger van de mobiliteitsondersteuning. 1.2.7 Het Analyseteam Samenstelling Voorzitter analyseteam Het adjunct-diensthoofd studie- & trajectbegeleiding Thematische experts vanuit de faculteit Werking De analyseteam heeft als opdracht het faculteitsbestuur te adviseren m.b.t. het facultair beleid op het vlak van studie- en trajectbegeleiding (binnen het centrale kader van het University College). Daarnaast geven zij ook input omtrent projecten aan de decanale cellen en andere facultaire medewerkers.
36
1.3
Niveau onderwijsgroep AO– Humane Wetenschappen
1.3.1 De stuurgroep Onderwijs & Kwaliteit AO Samenstelling De directeur Onderwijs & Kwaliteit (voorzitter) Het adjunct-diensthoofd Cel ICTO Het adjunct-diensthoofd Cel Statistische Analyse Medewerkers Dienst Onderwijs & Kwaliteit (HUB en KAHO) Coördinatoren Onderwijs & Kwaliteit AO (HUB en KAHO) Thematische experts Werking De directeur Onderwijs en Kwaliteit pleegt overleg met de vertegenwoordigers van de faculteiten in de tweemaandelijkse vergaderingen van de stuurgroepen Onderwijs en Kwaliteit (SGOK) die hij voorzit. De stuurgroep Onderwijs en Kwaliteit van de academische opleidingen heeft een informatieverstrekkende, participatieve, meningvormende en beleidsontwikkelende functie. Ze reflecteert over het onderwijs- en kwaliteitsbeleid en formuleert voorstellen en adviezen voor de bevoegde besluitvormingsorganen. Op het niveau van de faculteiten van de academische opleidingen zijn dit de POC’s. Op het niveau van de instelling zijn dit de academische raad en de raad van bestuur. De agenda van de stuurgroep Onderwijs en Kwaliteit wordt voorbereid door een agendacommissie samengesteld uit de directeur onderwijs en kwaliteit, de voorzitter IWT en de decanen van de faculteiten Humane Wetenschappen. Elke faculteit vaardigt een of meerdere vertegenwoordigers af in de stuurgroep, rekening houdend met de grootte van de faculteit. De vertegenwoordigers fungeren in de stuurgroep als klankbordgroep en dragen bij tot de implementatie van het onderwijs- en kwaliteitsbeleid in hun faculteit. 1.3.2 Het centrum voor Onderzoekscoördinatie Samenstelling De voorzitter van het Bureau Onderzoeksbeleid De onderzoekscoördinator De wetenschapscommunicator De administratieve medewerkers Werking Het Centrum voor Onderzoekscoördinatie neemt de ondersteunende taken op het vlak van het onderzoeksbeleid en de onderzoekscoördinatie op zich. het voert de beslissingen van het Bureau Onderzoeksbeleid en de verschillende onderzoeksraden uit. Het staat in voor de inventarisatie van de onderzoeks- en valorisatieresultaten, en zorgt voor een klimaat waarin de onderzoekstijd door de onderzoekers optimaal kan ingevuld worden.
37
1.4
Niveau UC
1.4.1 De Expertisecel Internationalisering UC Samenstelling De algemeen directeur (voorzitter) De Centrale coördinator internationalisering De vertegenwoordigers van de onderwijsgroep PO en de faculteiten Werking De expertengroep is er gezamenlijk voor verantwoordelijk dat er een UC-breed beleid op het vlak van internationalisering is en dat het wordt opgevolgd; De leden zijn er elk apart voor verantwoordelijk dat het UC-beleid zijn uitvoering vindt in de onderliggende niveaus (hetzij één opleiding, hetzij een cluster van opleidingen) en dat de centrale richtlijnen worden opgevolgd in de opleiding(en) die ze vertegenwoordigen; De expertengroep behandelt problemen m.b.t. internationalisering die de individuele opleiding(encluster) overstijgt; De expertengroep deelt waar zinvol succeservaringen van de opleidingen(cluster); De expertengroep vergadert maandelijks. 1.4.2 De Expertisecel Diversiteit UC Samenstelling De algemeen directeur (voorzitter) De Centrale coördinator diversiteit De vertegenwoordigers van de studiegebieden PO en de faculteiten Werking De expertengroep is er gezamenlijk voor verantwoordelijk dat er een UC-breed beleid op het vlak diversiteit is en dat het wordt opgevolgd. De leden zijn er elk apart voor verantwoordelijk dat het UC-beleid zijn uitvoering vindt in de onderliggende niveaus (hetzij één opleiding, hetzij een cluster van opleidingen) en dat de centrale richtlijnen worden opgevolgd in de opleiding(en) die ze vertegenwoordigen. De expertengroep behandelt problemen m.b.t. diversiteit die de individuele opleiding(encluster) overstijgt. De expertengroep deelt waar zinvol succeservaringen van de opleidingen(cluster). De expertengroep vergadert maandelijks. 1.4.3 Het bureau onderzoeksbeleid Samenstelling De voorzitter van het Bureau Onderzoeksbeleid De voorzitters van de onderzoeksraden van de faculteiten Economie en Management, Taal en Letteren, Rechten en IWT Een lid van de onderzoeksraden Economie & Management, Taal en Letteren, Rechten en IWT De voorzitter van de onderzoeksraad praktijkgericht onderzoek De onderzoekscoördinator van de professionele onderzoek De onderzoekscoördinator van de academische opleidingen Werking Het bureau onderzoeksbeleid is verantwoordelijk voor de beleidscoördinatie binnen het UC inzake onderzoek en praktijkgericht onderzoek.
38
Het bureau onderzoeksbeleid is verantwoordelijk dat er een UC-breed beleid op het vlak onderzoek is en dat dat wordt opgevolgd. 1.4.4 De overleggroep Handelswetenschappen & Bedrijfskunde Samenstelling De liaison officer De coördinator schakelprogramma’s PO-AO Vertegenwoordigers van het studiegebied Handelswetenschappen & Bedrijfskunde van de professionele opleidingen De academisch directeur van de faculteit Economie & Management De administratief secretaris van de faculteit Economie & Management Een studentenbegeleider van het Centrum voor Studentenbegeleiding & voorzieningen Studenten van de schakelprogramma’s en masteropleidingen E&M Werking De overleggroep Handelswetenschappen & Bedrijfskunde is verantwoordelijk voor de beleidscoördinatie inzake schakelprogramma’s, voorbereidingsprogramma’s en de synergie tussen de groep van de professionele en de groep van de academische opleidingen in het studiegebied Handelswetenschappen & Bedrijfskunde. Dit overlegforum zorgt tevens voor de uitbouw van de initiatieven m.b.t. de oriëntatie en heroriëntatie van de betreffende studenten. De overleggroep Handelswetenschappen & Bedrijfskunde wordt voorgezeten door de liaison officer. De administratief secretaris Economie & Management, de directeur van de professionele bacheloropleiding Handelswetenschappen & Bedrijfskunde, de coördinator van het schakelprogramma Handelswetenschappen en een studentenbegeleider van het Centrum voor Studentenbegeleiding & voorzieningen zijn allen lid. 1.4.5. Overleg Campusdirecteuren/-coördinatoren Samenstelling De verschillende Campusdirecteuren/- coördinatoren Een lid van het Directiecomité (voorzitter) Werking Het overleg Campusdirecteuren/- coördinatoren heeft een informatieverstrekkende, meningvormende, beleidsvoorbereidende en beleidsvoerende functie. Volgende thema’s komen aan bod: ● het opvolgen en implementeren van afspraken vanuit het directiecomité en de STUVO’s; ● het uitbouwen van een adequate samenwerking met de centrale diensten; ● het afstemmen van de werking van de onderwijsondersteunende diensten; ● het optimaliseren van de communicatie met de directeuren en de decanen; ● het opstellen van de begroting voor campusgebonden thema’s; ● de voorbereiding en opvolging van de campusraden. Het overleg Campusdirecteuren/coördinatoren vergadert 5x per academiejaar, het verslag wordt ter informatie voorgelegd op het Directiecomité en wordt besproken in het overleg met de academisch verantwoordelijken.
39
2.
Functiebeschrijvingen
2.1
Niveau opleiding
2.1.1 Programmadirecteur Verantwoordelijk voor het onderwijsbeleid van de toegewezen opleiding.
Superviseren, coördineren en stroomlijnen van de inhoudelijke kwaliteit van de leerlijnen binnen de toegewezen opleiding Voorbereiden van dossiers voor het faculteitsbestuur die betrekking hebben op de samenstelling en personeelsinvulling van de opleiding, alsook op de samenwerking met andere opleidingen binnen de faculteit Implementeren van het facultaire onderwijsbeleid en de didactische vormgeving van de opleiding, zoals opgesteld in het faculteitsbestuur Uitdenken en uitwerken van het totaalconcept van de opleiding Voorzitten van de permanente onderwijscommissie Adviseren van het faculteitsbestuur met betrekking tot de uitbouw van de betrokken opleiding Meedenken over het opleidingsoverschrijdend onderwijs- en onderzoeksbeleid Verantwoordelijk voor het systeem van interne kwaliteitszorg en maatregelen die naar aanleiding hiervan en van de externe kwaliteitstoetsing (onderwijsvisitatie) genomen worden Overleggen met leerlijncoördinatoren van de toegewezen opleiding Creëren en stimuleren van draagvlak bij docenten m.b.t. strategische opties van de HUBrussel zoals onderwijsvernieuwing, flexibilisering, internationalisering, professionalisering en/of academisering, business of praktijkoriëntatie, alumniwerking Superviseren van de inhoudelijke kwaliteit van de eigen opleiding
2.1.2 Leerlijncoördinator Verantwoordelijk voor een leerlijn en de coördinatie van een leerlijncommissie.
Coördineren en stroomlijnen van de inhoudelijke kwaliteit van de toegewezen leerlijn Implementeren van het onderwijsprogramma en de didactische vormgeving van de opleiding, zoals opgesteld in de faculteitsgroep Meedenken (vak- en leerlijnoverschrijdend) over het totaalconcept van de opleiding Voorzitten van een leerlijncommissie Adviseren van de programmadirecteur en het faculteitsbestuur met betrekking tot de uitbouw van de betrokken leerlijn Verantwoordelijk voor het systeem van interne kwaliteitszorg en maatregelen die naar aanleiding hiervan en van de externe kwaliteitstoetsing (onderwijsvisitatie) genomen worden Verantwoordelijk voor het bewaken van de inhoudelijke samenhang tussen de verschillende opleidingsonderdelen van de leerlijn doorheen de hele opleiding Overleggen met de docenten die het onderwijs binnen de betrokken leerlijn verzorgen Informeren van de docenten die het onderwijs binnen de betrokken leerlijn verzorgen over het facultaire onderwijsbeleid Overleg plegen met de coördinatoren van de andere leerlijnen gericht op onderlinge afstemming van leerlijnen
40
Creëren en stimuleren van draagvlak bij docenten m.b.t. strategische opties van het UC zoals onderwijsvernieuwing, flexibilisering, internationalisering, professionalisering en/of academisering, business of praktijkoriëntatie, alumniwerking Superviseren van de inhoudelijke kwaliteit van de eigen leerlijn Fungeren als aanspreekpunt – voor de docenten van de betrokken leerlijn – voor het bespreken (en eventueel laten agenderen op de eerstvolgende POC) van onderwijskundige aangelegenheden. Adviseren – met betrekking tot de eigen leerlijn – van de vice-decaan Onderwijs bij het opstellen van het IGT. Voeren van functioneringsgesprekken met de leden van de toegewezen leerlijn Vertegenwoordigen van de leerlijn in de betrokken POC
2.1.3 De coördinator kwaliteitszorg en onderwijsontwikkeling Verantwoordelijk voor facultaire implementatie van het OOP.
Coördineren van de initiatieven rond onderwijsontwikkeling, -verbetering en innovatie zoals vastgelegd binnen de cellen onderwijsontwikkeling en kwaliteitszorg Vertegenwoordigen van de opleiding in de onderwijsorganen van de HUB (in casu de cellen onderwijsontwikkeling en kwaliteitszorg) en de Associatie KULeuven Voorbereiden van de onderwijsdossiers die in de faculteitsgroep worden besproken in overleg met de faculteitscoördinatoren, en bewaken van het onderwijskundig referentiekader van de opleiding Adviseren van de faculteitsgroep over de gevolgen van de adviezen vanuit de cellen onderwijsontwikkeling en kwaliteitszorg voor het facultaire onderwijsbeleid en de facultaire middelen Vertegenwoordigen van de faculteit in de stuurgroep Onderwijs & Kwaliteit Academische Opleidingen
2.1.4 De ankerpersoon internationalisering Vanuit een grondige kennis van het eigen programma/de eigen opleiding Beoordelen van (kandidaat-)partners in functie van studenten- en personeelsuitwisselingen, meervoudige/gemeenschappelijke diplomering, onderwijsgerichte projecten Beoordelen van (kandidaat-)gastorganisaties voor stage Beoordelen van studiepakketten die uitgaande studenten bij een buitenlandse partner gaan volgen Beoordelen van applications voor de eigen opleiding van studenten met een buitenlands diploma – equivalentieverklaring van diploma’s die toelating geven tot het programma) Vertegenwoordigen van de faculteit in de stuurgroep Internationalisering
2.2
Niveau studiegebied
2.2.1 De decaan Belast met de algemene leiding van de faculteit.
41
Superviseren, coördineren en stroomlijnen van de inhoudelijke kwaliteit van de opleidingen binnen de toegewezen faculteit: voorzitterschap faculteitsbestuur: bepaalt de agenda, brengt visies samen, faciliteert besluitvorming en zorgt voor de opvolging ervan bewaakt de onderwijskundige excellentie, het academiseringsproces, en de wisselwerking tussen de opleidingen en het werkveld stimuleert, inspireert en creëert draagvlak bij programmadirecteurs en docenten m.b.t. strategische opties van de instelling (onderwijsvernieuwing, flexibilisering, internationalisering, professionalisering, academisering, businessoriëntatie, alumniwerking …) creëert onderlinge synergie tussen de opleidingen Ontwikkelen en uitbouwen van het onderwijskundig, academiserings- en professionaliseringsbeleid in de faculteit Ontwikkelen van het academiseringsbeleid op faculteitsniveau: het academisch gehalte van de curricula, de integratie van onderzoek in onderwijs, de onderzoekscapaciteit van docenten, de ontwikkeling van academische competenties bij studenten en het academisch gehalte van de masterproeven Bepalen - samen met de vice-decaan onderwijs en de vice-decaan onderzoek – van de taakinvullingen van de docenten en opvolgen van de personeelsomkadering van de opleidingen Adviseren - in samenspraak met de vice-decaan onderwijs en de vicedecaan onderzoek - van het Directiecomité bij benoemingen of aanstellingen van het onderwijzend personeel Voorzitter van de resonantieraden Handelswetenschappen, Business Administration, Handelsingenieur, Milieu- en Preventiemanagement, MIBEM/B: bepaalt de agenda, brengt visies samen, faciliteert de besluitvorming en zorgt voor de opvolging ervan Voorbereiden van visitaties en accreditatie; superviseert en coördineert de redactie van de zelfevaluatierapporten van de betrokken opleidingen; bespreekt de zelfevaluatierapporten met studenten, docenten, diensten, werkveld; stelt actieplannen op n.a.v. visitaties en volgt deze op Adviseren van het Directiecomité over interne en externe ontwikkelingen in het werkdomein met relevante impact op de werking van de instelling en de opleidingen Extern vertegenwoordigen van de faculteit. Vertegenwoordigen van de faculteit in het beheersorgaan van de Geïntegreerde Faculteit. Vertegenwoordigen van de faculteit in het de Academische Raad van het University College.
2.2.2 De vice-decaan onderwijs Verantwoordelijk voor het opleidingsoverschrijdend onderwijsbeleid.
Uitbouwen van het onderwijsluik van het academiseringsproces (focus integratie onderwijs-onderzoek) op faculteitsniveau (in samenspraak met de decaan en vicedecaan onderzoek): bewaking van de opbouw van academische competenties doorheen de opleidingen binnen de faculteit Economie & Management en de link tussen het didactisch concept van de academiseringsroutes, de doelstellingen van de verschillende opleidingen, de evaluatie en het aangeboden studiemateriaal. Het bewaken van de synergie (en balans) tussen academisering en businessoriëntatie. Verhogen van disciplinegerichte samenwerking binnen de Associatie en met name het uitwerken van de synergie tussen de verschillende opleidingen binnen de faculteit en stimuleren van samenwerking met opleidingen buiten de eigen instelling, inzonderheid de Geïntegreerde Faculteit ETEHW.
42
Uitbouwen, in samenspraak met de decaan en vice-decaan onderzoek, van een strategisch opleidingsaanbod binnen de faculteit Informeren van de faculteit over de interne en externe ontwikkelingen in het onderwijsbeleid Adviseren, in samenspraak met de vice-decaan onderzoek en de decaan, van het Directiecomité bij benoemingen of aanstellingen van het onderwijzend personeel Voorbereiden, samen met de vice-decaan onderzoek en de decaan, van visitaties en accreditaties Adviseren van de algemene directie van het university college over interne en externe ontwikkelingen betreffende onderwijs en academisering met relevante impact op de werking van de instelling en de opleidingen. Vertegenwoordigen van de faculteit in het beheersorgaan van de Geïntegreerde Faculteit. Voorzitten van de examencommissies Handelswetenschappen, Business Administration, MIBEB, MIBEM, Handelsingenieur en Milieu- & Preventiemanagement
2.2.3 De vice-decaan onderzoek Verantwoordelijk voor het onderzoeksbeleid binnen de faculteit.
Uitbouwen van het onderzoeksluik van het academiseringsbeleid (focus academisch gehalte masterproeven en academisering personeel) op faculteitsniveau in samenspraak met de decaan en de vice-decaan onderwijs Bepalen van het onderzoekspercentage in de globale taakinvulling van de onderzoekers Adviseren, in samenspraak met de vice-decaan onderwijs en de decaan, van het Directiecomité bij benoemingen of aanstellingen van het onderwijzend personeel Evalueren van de onderzoekers wat betreft hun onderzoeksactiviteiten Behandelen van doctoraatsaanvragen Voorbereiden, samen met de vice-decaan onderwijs en de decaan, van visitaties en accreditaties Leiden van de onderzoeksraad van de faculteit Vertegenwoordigen van de faculteit in de onderzoeksorganen van de HUB en de Geïntegreerde Faculteit en de Associatie KU Leuven Informeren van de faculteit over de interne en externe ontwikkelingen in het onderzoeksbeleid Adviseren van de algemene directie over interne en externe ontwikkelingen betreffende onderzoek en academisering met relevante impact op de werking van de instelling en de opleidingen. Vertegenwoordigen van de faculteit in het beheersorgaan van de Geïntegreerde Faculteit. Voorzitten van de onderzoeksraad Economie
2.2.4 De academisch directeur Verantwoordelijk voor het facultaire beleid m.b.t. de domeinen internationalisering & diversiteit, externe samenwerking (m.i.v. bedrijfsprojecten en secundair onderwijs) en studie- en trajectbegeleiding.
Ziet toe op de implementatie van het centrale beleid m.b.t. de onderscheiden domeinen binnen de faculteit – i.s.m. de vice-decanen.Verantwoordelijk voor de ondersteuning van de onderwijsorganisatie en –uitvoering op de onderscheiden domeinen in de faculteit als diensthoofd van de decanale cellen Beleidsondersteuning, Internationalisering & diversiteit, Projecten & relatiebeheer,
43
Studie- en trajectbegeleiding en Secundair Onderwijs. Zie opdracht en werking van de cellen Beleidsondersteuning, Internationalisering & Diversiteit, Projecten & Relatiebeheer, Studie- en Trajectbegeleiding en Secundair Onderwijs Vertegenwoordigen van de faculteit in het beheersorgaan van de Geïntegreerde Faculteit. Vertegenwoordigen van de faculteit in de Expertisecel Internationalisering UC Vertegenwoordigen van de faculteit in de Expertisecel Diversiteit UC
2.2.5 De administratief secretaris Verantwoordelijk voor de administratieve ondersteuning van de faculteit.
Afstemming en coördinatie van de administratieve processen doorheen alle geledingen van de faculteit ter ondersteuning van het onderwijsconcept in de faculteit Economie & Management Operationele ondersteuning bij de implementatie van het onderwijsbeleid doorheen alle opleidingen van de faculteit Secretaris bij de examencommissies Handelswetenschappen, Business Administration, Handelsingenieur, Milieu- en Preventiemanagement
2.2.6 De liaison officer Coördineren van het beleid m.b.t. de schakelprogramma’s, de voorbereidingsprogramma’s en de synergie tussen de groep van de professionele opleidingen en de groep van de academische opleidingen in het studiegebied van de HWBK. 2.2.7 De directeur van het onderzoekscentrum Verantwoordelijk voor dagelijkse werking onderzoekscentrum.
Opvolgen van logistieke omkadering van onderzoekers Behartigen van HRM naar onderzoekers Beheerder van onderzoeksbudget van het centrum Vertegenwoordigen van het onderzoekscentrum in de onderzoeksraad
2.2.8 De voorzitter van de onderzoeksgroep Verantwoordelijk voor dagelijkse werking onderzoeksgroepen.
Organisatie van onderzoeksseminaries op voldoende regelmatige basis Verzekeren van informatiedoorstroming tussen onderzoeksgroep en onderzoeksraad / vice-decaan onderzoek Optimaliseren van onderzoekscultuur en –samenwerking binnen en buiten de onderzoeksgroep Opvolging websites onderzoeksgroepen Voorbereiding jaarverslag onderzoek Vertegenwoordigen van de onderzoeksgroep in de onderzoeksraad
44
2.3
Niveau onderwijsgroep AO– Humane Wetenschappen
2.3.1 Academisch beheerder UC (cfr. Organiek Reglement KU Leuven, artikel 76 sexties)
De academisch beheerder is, in overleg met de andere leden van het universiteitsbestuur, verantwoordelijk voor de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van het beleid inzake de academische opleidingen van de KU Leuven; is daarvoor lid van het Gebu, de Academische Raad en de Bijzondere Academische Raad, en waar van toepassing van de Bijzondere Groepsbesturen; doet voorstellen inzake onderwijs, onderzoek, studentenaangelegenheden, maatschappelijke dienstverlening, internationalisering, …, aan de bestuursorganen van de universiteit waarvan hij/zij lid is, en geeft daartoe functioneel leiding aan de diensten die instaan voor de academische opleidingen, zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de decanen, diensthoofden, vicerectoren en algemeen beheerder van de universiteit, die de hiërarchische verantwoordelijkheid dragen; vertegenwoordigt in de regionale context de academische opleidingen naar buiten toe, onverminderd de bepalingen opgenomen in artikel 1 van het organiek reglement; zit de Raad voor de Academische Opleidingen voor; is voor de uitoefening van zijn functies ‘op locatie’ lid van het Bestuurscomité en van het Directiecomité van de partnerhogeschool.
2.3.2 De waarnemend rector HUB-KUBrussel Beleidsrepresentatie van de HUB-KUBrussel-opleidingen.
2.4
Beleidsvertegenwoordiging VLIR en FWO Vertegenwoordigen van KUB op centrale VLIR-niveaus en FWO Coördineren van de HUB-KUBrussel-vertegenwoordiging VLIR-werkgroepen Coördineren van de implementering van VLIR-afspraken in faculteiten Stakeholdermanagement Rechten, T&L en afbouwende faculteiten HUB-KUBrussel Fungeren van centraal aanspreekpunt voor decanen, studenten, docenten en vertegenwoordigers van de werkvelden Waarnemen van rol van bemiddelaar bij belangenconflicten Voorzitten van de bijzondere examencommissies Vertegenwoordigen van de HUB-KUBrussel t.a.v. externe contacten Beleidsrepresentatie ManaMa’s Waarnemen van academische eindverantwoordelijkheid voor de globale organisatie en evaluatie van de ManaMa’s (m.i.v. accreditatiedossiers) Opnemen van representatieve HUB-KUBrussel-functie t.a.v. derden
Niveau UC
2.4.1 Campusdirecteur/-coördinator Uitbouwen en onderhouden van een regionaal netwerk: met het, voor de opleidingen van de campus, relevante werkveld, met de lokale fora, de stad, ……
45
Opvolgen en implementeren van afspraken in de diverse beleidsorganen. Is een brugfunctie tussen de centrale overlegorganen en de campus, en heeft hiertoe de nodige bevoegdheden. Is lid van het overleg Campusdirecteuren/-coördinatoren Heeft overleg met: Kernverantwoordelijken diensten: logistieke diensten (2x per jaar) rond praktische afspraken, prioritering renovatieprojecten, diensthoofd studentenadministratie en planning Personeelsdienst financiële dienst: rond begrotingen,… dienst bibliotheek dienst helpdesk informatica. Kernverantwoordelijken onderwijs Organiseert 1 tot 2x per jaar een campusoverschrijdend overleg met de Kernverantwoordelijken diensten én de Kernverantwoordelijken onderwijs samen. Hierbij zijn de diensten economaat, informatica en onderwijs steeds uitgenodigd. Rapporteert op regelmatige basis over de samenwerking met de andere diensten en het onderwijs. Bevorderen van een vlot verloop van de activiteiten op de campus, en eventueel buiten de campus. ● Houdt voeling met de cultuur en de sfeer van de campus ● Vaststellen/coördineren/goedkeuren/in goede banen leiden van de planning van activiteiten op de campus in samenspraak en in overleg met alle betrokkenen ● Heeft hiertoe regelmatig overleg met andere verantwoordelijken van de campus zoals: Verantwoordelijke studentenadministratie en planning Verantwoordelijke economaat Verantwoordelijke bibliotheek Verantwoordelijken faculteiten of opleidingen verantwoordelijken externe gebruikers gebouw verantwoordelijke sociale voorzieningen ● Maakt hiertoe afspraken en doet deze naleven ivm het gebruik van lokalen ● Zorgt voor een duidelijke communicatie in verband met het gebruik van de campus, naar de gebruikers van de campus (opleidingen, diensten, externen, …) Bewaken van de leefbaarheid en de veiligheid op de campus in samenwerking met alle betrokken diensten en met het Comité Preventie en Bescherming Coördineren van de onthaalmedewerkers, en eventueel coördineren van het secretariaat van de campus ● zorgt voor bestaffing en permanentie van het onthaal ● Coacht onthaalmedewerkers in functie van vlotte interne en externe communicatie ● Ziet toe op een vlotte werking van het onthaal (postverdeling, telefonie, affichering in de campus, bestelling materialen, …) ● Organiseert daartoe regelmatig werkoverleg met de onthaalmedewerkers Verantwoordelijkheid opnemen voor de facilitaire en logistieke dienstverlening ● Doet regelmatig een rondgang in het gebouw ● Neemt eigenaarschap van problemen op de campus ● Signaleert problemen aan bevoegde diensten of externe instanties ● Ziet toe dat de noodzakelijke werken worden uitgevoerd ● Houdt een periodieke evaluatie van de werking van de campus en doet aan de hand hiervan voorstellen van verbeteracties en geeft input voor de begroting ● Rapporteert over de stand van zaken op de campus
46
Gastheer/gastvrouw zijn van de campus ● Is een aanspreekpunt, en zelf autoriteit, voor elke gebruiker van de campus, ook bij evenementen ● Zorgt voor het onthaal van nieuwe medewerkers op de campus ● Is spreker indien de hele campus moet worden geïnformeerd ● Verzorgt de informatie naar externe belanghebbenden in verband met campusgebonden materies (politie, brandweer, …) ● Maakt afspraken met derden (onderhoudsfirma’s, huurders, cafetaria,…)
6.2.2 Werkingsreglement Subfaculteit Rechten (vanaf 1 oktober 2013) Artikel 1. Toepassingsgebied Dit reglement biedt een aanvulling op het huishoudelijk reglement van de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de KU Leuven zoals dat in werking treedt op 01 oktober 2013. Het bepaalt de werking van de Subfaculteit Rechtsgeleerdheid @ HUB. Het vervangt het vroegere werkingsreglement van de Subfaculteit Rechten van de HUBrussel (versie 27 september 2012). Artikel 2. Samenstelling van de subfaculteitsraad De subfaculteitsraad is samengesteld uit: 1° alle leden van het zelfstandig academisch personeel (ZAP) met hoofdopdracht op de Brusselse campus; 2° de andere leden van het ZAP van de Geïntegreerde Faculteit Rechtsgeleerdheid van de KU Leuven met onderwijsopdracht op de Brusselse campus; 3° twee leden van het assisterend en van het bijzonder academisch personeel (ABAP) met een opdracht in de subfaculteit voor de duur van hun opdracht; 4° de administratief beheerder van de subfaculteit, als vertegenwoordiger van het ATP; 5° een studentenvertegenwoordiger van het Nederlandstalige traject; 6° een studentenvertegenwoordiger van het tweetalige traject. De vertegenwoordigers van het ABAP worden door de leden van het ABAP met een opdracht in de subfaculteit, verkozen voor een één maal hernieuwbare termijn van één academiejaar. De verkiezing vindt plaats vóór de start van het academiejaar. De vertegenwoordigers van de studenten worden door de studenten behorende tot het Nederlandstalige c.q. tweetalige traject aan de subfaculteit, verkozen voor een één maal hernieuwbare termijn van één academiejaar. De verkiezing vindt plaats binnen drie weken na de start van het academiejaar. Artikel 3. Bevoegdheden van de subfaculteitsraad Onverminderd de bevoegdheden van de organen van de Geïntegreerde Faculteit Rechtsgeleerdheid ende Kulloc, is de subfaculteitsraad het overlegorgaan van de Subfaculteit Rechtsgeleerdheid @ HUB voor de campusgebonden aangelegenheden inzake onderwijs, onderzoek en permanente vorming. Binnen de grenzen van wat is bepaald door de andere bevoegde instanties, is de subfaculteitsaad bevoegd voor volgende materies in de subfaculteit: 1° het verkiezen in geheime stemming van de vicedecaan; 2° het coördineren en implementeren van de onderwijs- en examenprogramma's; 3° het aansturen van de werking van de onderwijscommissies (OC). 4° het organiseren van het monitoraat en de studiebegeleiding; 5° het coördineren van het wetenschappelijk onderzoek en de wetenschappelijke dienstverlening van het academisch personeel met hoofdopdracht te Brussel, op aansturen van het lid van het ZAP met hoofdopdracht op de Brusselse campus dat in de onderzoeks- en doctoraatscommissie van de Geïntegreerde faculteit zetelt; 6° het opstellen van een jaarlijkse begroting, het goedkeuren van de rekeningen; het opstellen van het jaarlijkse strategie- en werkingsplan en de meerjarenplanning voor
47
de subfaculteit rechten, alsook de opvolging en rapportering inzake de nauwgezette uitvoering daarvan; 7° het aanwenden van de toegewezen personele en materiële middelen; 8° het formuleren van voorstellen inzake de personeelsformatie en het bepalen van de taakomschrijvingen van het personeel van de subfaculteit; 8° het geven van adviezen en het formuleren van voorstellen aan de andere instanties bevoegd voor de subfaculteit. Artikel 4. Werking van de subfaculteitsraad De subfaculteitsraad vergadert op uitnodiging van de vicedecaan, telkens als hij dat nuttig acht, en ten minste twee keer per academiejaar. De vicedecaan stelt de agenda op. De vicedecaan zit de vergadering voor. Indien de vicedecaan is verhinderd, wordt de vergadering van de Raad voorgezeten door het voltijdse lid van het ZAP met hoofdopdracht op de Brusselse campus dat onder de aanwezigen de meeste anciënniteit heeft. Beslissingen worden genomen met een gewone meerderheid, waarbij alle leden stemgerechtigd zijn. De administratief beheerder verspreidt onder de leden van de subfaculteitsraad de door de vicedecaan opgestelde agenda met bijhorende documenten, stelt de notulen op en bezorgt de goedgekeurde verslagen van de subfaculteitsraad ter informatie aan de Vicerector Humane Wetenschappen, de Academisch Beheerder bevoegd voor de Kulloc en aan de Decaan en Administratief Directeur van de Geïntegreerde Faculteit Rechtsgeleerdheid. Artikel 5. Verkiezing vicedecaan De vicedecaan wordt door de leden van de subfaculteitsraad rechten verkozen onder de voltijdse leden van het ZAP met hoofdopdracht op de Brusselse campus voor een één maal hernieuwbare termijn van vier jaar. De verkiezing gebeurt bij geheime stemming op een als kiesvergadering aangekondigde bijeenkomst van de subfaculteitsraad uiterlijk tijdens de derde maand voor het verstrijken van het lopende mandaat. De verkiezing kan desgevallend ook per correspondentie georganiseerd worden. Stemmen bij volmacht zijn niet mogelijk. De eerste en de tweede stemronde betreffen alle kandidaten. Om verkozen te worden moet de kandidaat de absolute meerderheid van de uitgebrachte stemmen behalen, ongeldige stemmen niet meegeteld. De volgende ronde slaat alleen nog op de kandidaten die het hoogste aantal of op één na hoogste aantal stemmen behaalden. Hierbij wordt verkozen de kandidaat die de meeste stemmen behaalt. Bij staking van stemmen wordt de kandidaat met de grootste anciënniteit in het ZAP voorgedragen. Artikel 6. Bevoegdheden vicedecaan De vicedecaan is verantwoordelijk voor de algemene leiding, het (dagelijks) bestuur en de werking van de subfaculteit en de implementatie op de Brusselse campus van het beleid ontwikkeld door de organen van de Geïntegreerde Faculteit Rechtsgeleerdheid en de Kulloc. Als zodanig behartigt de vicedecaan, in samenspraak met leden van het academisch personeel met hoofdopdracht op de Brusselse campus en de administratie: - de organisatie van de op de subfaculteit aangeboden opleidingen, de bewaking van de kwaliteit en samenhang ervan alsook de werking van de onderwijscommissies; - de opvang van het academisch personeel dat voor onderwijstaken naar de subfaculteit werd uitgezonden; - de werking van de subfacultaire administratie, alsook de coördinatie met de ondersteunende diensten van de KU Leuven, de Kulloc en het UC; - de strategische opties van de subfaculteit op het vlak van het onderwijs(profiel), zoals de studie- en trajectbegeleiding, de onderwijsinnovatie, de kwaliteitszorg, de
48
flexibilisering, het taal- & diversiteitsbeleid en de samenwerking met de Franstalige partnerinstelling USL. - de strategische opties van de subfaculteit op het vlak van wetenschappelijk onderzoek en de permanente vorming op de Brusselse campus, in overleg met het ZAP-lid met hoofdopdracht op de Brusselse campus die in de onderzoeks- en doctoraatscommissie van de Geïntegreerde Faculteit zetelt; - de inhoudelijke kwaliteitsbewaking van de bibliotheekcollectie, in overleg met het ZAP-lid met hoofdopdracht op de Brusselse campus die in de onderzoeks- en doctoraatscommissie van de Geïntegreerde Faculteit zetelt; - de voorbereiding van visitaties en accreditatieprocessen op subfaculteitsniveau; - het overleg, de participatie en de informatieverstrekking in de subfaculteit met betrekking tot interne en externe ontwikkelingen; - de coördinatie van het recruterings- en alumnibeleid; - de externe representatie, de netwerking en externe communicatie voor de subfaculteit; - de implementatie van het beleid zoals bepaald door de bevoegde organen van de Geïntegreerde Faculteit Rechtsgeleerdheid, de Subfaculteit en de Kulloc; - de adviesverlening aan en de vertegenwoordiging in de organen van de Geïntegreerde Faculteit Rechtsgeleerdheid en de Kulloc; Met betrekking tot de personeelsleden van de subfaculteit met hoofdopdracht te Brussel geeft de vicedecaan advies aan de bevoegde organen van de Geïntegreerde Faculteit Rechtsgeleerdheid en de Kulloc: A) Met betrekking tot het academisch personeel inzake: het uitoefenen van nevenactiviteiten; de omzetting of wijziging van het voltijds of deeltijds karakter van de opdracht; de toestemming voor afwezigheid, voor het tijdelijk ontheffen van onderwijstaken, voor verlof zonder wedde; de plaatsvervangingen; B) Met betrekking tot het assisterend en het bijzonder academisch personeel inzake: het indienen van voorstellen omtrent het vacant stellen van betrekkingen, het evalueren van de kandidaturen, het al dan niet vernieuwen van hun aanstelling, het bepalen of wijzigen van hun opdracht, het verlenen van de titel van praktijklector; C) Met betrekking tot het administratief en technisch personeel inzake: het intern personeelsbeleid ten aanzien van het administratief en technisch personeel dat lid is van de subfaculteit, de toestemming voor afwezigheid, de taakomschrijvingen, de verlofregeling en het verlof zonder wedde; de functioneringsgesprekken. Artikel 7. Subfacultaire onderwijscommissies De onderwijsprogramma’s van de subfaculteit vallen onder de verantwoordelijkheid van de subfacultaire onderwijscommissies (OC’s), onder het toezicht en onder aansturing van de corresponderende permanente onderwijscommissies (POC) van de Geïntegreerde Faculteit Rechtsgeleerdheid. De OC’s bevorderen op campusniveau het beleid rond onderwijskwaliteit, -niveau en oriëntatie. Er zijn op de subfaculteit drie OC’s: - Bachelor Rechten - Manama Vennootschapsrecht - Manama IP-ICT In de OC’s zetelen alle docenten actief in desbetreffende opleiding, alsook het betrokken ABAP en een vertegenwoordiging van de studenten. De vicedecaan is ex officio lid van of vertegenwoordigd op de voormelde OC’s. De vergadering wordt voorgezeten door de programmacoördinator (Manama’s) of de vicedecaan (Bachelor). De OC’s vergaderen op uitnodiging van de voorzitter, telkens als hij het nuttig acht, maar ten minste twee keer per academiejaar. De voorzitter stelt de agenda op. Onder toezicht en aansturing van de corresponderende POC van de Geïntegreerde Faculteit Rechtsgeleerdheid waken de OC’s op de campus over: 1° het recruteringsbeleid en de instroom
49
2° de kwaliteit, de coherentie de praktische organisatie en financiële aspecten van de opleiding 3° de afstemming inzake studiemateriaal en -programma 4° de raadpleegbaarheid van ECTS-fiches 5° de studietijdmeting 6° de toetsing van de diverse OPO’s 7° de docentenevaluaties alsmede de eventuele remediëring van tekorten 8° de studievoortgang van de studenten en de gevolgen voor de onderwijsorganisatie 9° de onderlinge afspraken inzake begeleiding van masterproeven 10° de afstemming op het werkveld 11° de visitatieprocessen 12° de vragen en verzuchtingen van studenten 13° de zorgvuldige rapportering aan de POC en de subfaculteitsraad De administratief beheerder van de subfaculteit verspreidt onder de leden van de OC’s de door de voorzitter opgestelde agenda met bijhorende documenten, stelt de notulen op en bezorgt de goedgekeurde verslagen aan de Subfaculteitsraad en de bevoegde POC, alsook ter informatie aan de Academisch Beheerder bevoegd voor de Kulloc en aan de Decaan en Administratief Directeur van de Geïntegreerde Faculteit Rechtsgeleerdheid. 6.2.3. Werkingsreglement subfaculteit Letteren (vanaf 1 oktober 2013)
Artikel 1 Dit reglement biedt een aanvulling op het huishoudelijk reglement van de Faculteit Letteren van de KU Leuven zoals dat in voege treedt op 1 oktober 2013. Het bepaalt de organisatie en de werking van de subfaculteit Letteren in Brussel (KU Leuven HUBrussel). Het vervangt het vroegere werkingsreglement van de Faculteit Taal & Letteren van de HUBrussel (zoals opgesteld in het najaar van 2011). Hoofdstuk I. De subfaculteit en de subfacultaire beleidsorganen 1.1 De subfaculteitsraad Artikel 2. Samenstelling van de subfaculteitsraad 1° In navolging van artikel 79 van het organiek reglement van de KU Leuven zijn alle ZAP- en OP3-leden (docenten, hoofddocenten, hoogleraren en gewoon hoogleraren) die voor minstens 80% aan de subfaculteit zijn verbonden, lid van de subfaculteitsraad. Daarnaast is er een vertegenwoordiging van de studenten conform het participatiedecreet van 19 maart 2004 (hier bepaald op 10% van het totaal aantal leden van de subfaculteitsraad) en verder van het deeltijds ZAP/OP3, van het ABAP/OP2/OP1 en van het ATP. De leden van het deeltijds ZAP/OP3, van het ABAP/OP2/OP1 en van het ATP worden, onder toezicht van het subfaculteitsbestuur, op initiatief van en door de met de subfaculteit verbonden leden van de betrokken groepen vóór de eerste subfaculteitsraad van het academiejaar verkozen. 2° De vertegenwoordigers van de studenten worden verkozen voor een hernieuwbare mandaattermijn van een jaar; die van het ABAP/OP2/OP1 voor twee jaar en die van het ATP voor vier jaar. 3° De leden van de subfaculteitsraad mogen als waarnemer de vergaderingen bijwonen van de andere subfaculteitsraden (Antwerpen en Leuven/Kortrijk). Zij ontvangen ook de agenda van die subfaculteitsraden. 4° Leden van de subfaculteitsraad zijn per definitie ook lid van de overkoepelende faculteitsraad waarvan de bevoegdheden (zoals vaststelling interne reglementen, goedkeuring en opvolging beleidsplan, verkiezing decaan en facultaire vicedecanen, verkiezing ZAP-evaluatiecommissie) zijn vastgelegd in het huishoudelijk reglement van de Faculteit Letteren. Artikel 3. Bevoegdheden van de subfaculteitsraad
50
1° De subfaculteitsraad keurt de principes goed die ten grondslag liggen aan de interne allocatie van rekeneenheden en werkingsmiddelen. 2° Hij keurt de begroting van de subfaculteit goed. 3° Hij verkiest in geheime stemming de campusdecaan en bekrachtigt bij stemming en op voordracht van de campusdecaan de aanstelling van de vicedecanen van de campus. 4° Hij verkiest in geheime stemming de leden die aan het groepsbestuur als vast lid van de voor de subfaculteit bevoegde beoordelingscommissie worden voorgedragen. 5° Hij keurt het jaarlijkse strategie- en werkingsplan goed en volgt de uitvoering ervan op. 6° Hij keurt voorstellen voor profielvacatures goed. 7° Hij beslist, in voorkomend geval, over wijzigingen in het werkingsreglement van de subfaculteit. Artikel 4. Werking van de subfaculteitsraad De vergadering wordt voorgezeten door de campusdecaan. De administratief beheerder van de subfaculteit woont de vergaderingen bij en stelt de notulen op. 1.2 Het subfaculteitsbestuur Artikel 5. Samenstelling van het subfaculteitsbestuur Het subfaculteitsbestuur bestaat uit: - de campusdecaan, die de vergadering voorzit - de vicedecaan onderwijs van de campus - de vicedecaan onderzoek van de campus - een vertegenwoordiger van het ABAP/OP2/OP1 (aan te duiden door en uit de vertegenwoordiging in de subfaculteitsraad) - een student (aan te duiden door en uit de vertegenwoordiging in de subfaculteitsraad) - de administratief beheerder, die de notulen van de vergaderingen opstelt Artikel 6. Bevoegdheden van het subfaculteitsbestuur 1° Het subfaculteitsbestuur voert het dagelijks bestuur van de subfaculteit. 2° Het is, in delegatie van het faculteitsbestuur, bevoegd voor campusspecifieke aangelegenheden met dien verstande dat het subfaculteitsbestuur a) autonoom beslist over aspecten zonder functionele of financiële implicaties voor de faculteit als geheel; b) voorstellen met functionele implicaties voor de faculteit als geheel ter goedkeuring aan het faculteitsbestuur voorlegt; c) voorstellen met financiële implicaties op de langere termijn – dat wil zeggen: na afloop van het systeem van gescheiden enveloppefinanciering – ter goedkeuring aan het faculteitsbestuur voorlegt. 3° Het bereidt de subfaculteitsraad voor, stelt het beleidsplan op en keurt de regels voor middelenallocatie en budget goed. 4° Het coördineert en integreert het beleid van de subfaculteit inzake onderwijs en onderzoek. Het ziet toe op de werking van de subfacultaire POC en de onderzoekscentra en op de inzet van mensen en middelen. 5° Het coördineert de ondersteuning door de diensten, zowel binnen HUB-KAHO (incl. KU Leuven @ HUBrussel) als binnen het grotere geheel van de KU Leuven. 6° Het organiseert de subfacultaire administratie en volgt de werking ervan op. 7° Het beslist over de allocatie van de aan de subfaculteit toegewezen ruimtes en adviseert over de ermee verbonden logistieke aangelegenheden. 8° Het bepaalt het campusspecifieke beleid inzake externe en internationale relaties. 9° Onverminderd de bevoegdheden van de facultaire beoordelingscommissie, van de subfacultaire beoordelingscommissies en van de facultaire evaluatiecommissie met betrekking tot het ZAP adviseert het subfaculteitsbestuur de campusdecaan met betrekking tot het campusspecifieke personeelsbeleid.
51
1.3 De campusdecaan en de vicedecanen op de campus Artikel 7. Campusdecaan 1° De campusdecaan is belast met de algemene leiding van de subfaculteit en vertegenwoordigt de subfaculteit in het faculteitsbestuur van de Faculteit Letteren en in bepaalde beleids- en adviesorganen van KU Leuven HUBrussel en HUB-KAHO. 2° De campusdecaan wordt voor een termijn van vier jaar verkozen door de subfaculteitsraad. 3° Voorafgaand aan de samenkomst van de subfaculteitsraad waarin de campusdecaan wordt verkozen, wordt een kandidatenlijst aangelegd. Alle ZAP- en OP3-leden die voor minstens 80% aan de subfaculteit zijn verbonden én die benoemd zijn of aangesteld zijn voor onbepaalde duur, kunnen zich kandidaat stellen. Kandidaten dienen zich uiterlijk 14 dagen voor de vergadering van de subfaculteitsraad kenbaar te maken aan de decaan. 4° Voorafgaand aan de verkiezing zetten de kandidaat-campusdecanen hun visie uiteen voor alle leden van de subfaculteit. 5° Een zittende campusdecaan is eenmaal onmiddellijk herkiesbaar. 6° De functie van campusdecaan is onverenigbaar met die van coördinator van een onderzoekseenheid en die van lid van de subfacultaire beoordelingscommissie. Artikel 8. Vicedecanen op de campus 1° De campusdecaan wordt bijgestaan door twee vicedecanen, één op het vlak van onderwijs en één op het vlak van onderzoek. 2° De vicedecaan onderwijs is voorzitter van de subfacultaire POC. Hij/zij doet de inhoudelijke en organisatorische afstemming van de opleidingen van de subfaculteit, stimuleert onderwijsvernieuwing, houdt voeling met studenten en docenten en neemt initiatieven tot remediëring indien zich problemen stellen. Hij/zij treedt tevens op als programmadirecteur of adjunct-programmadirecteur van de (overkoepelende) POC Toegepaste taalkunde en vertegenwoordigt de subfaculteit in de didactische commissie van de Faculteit Letteren. 3° De vicedecaan onderzoek is verantwoordelijk voor de kwalitatieve en kwantitatieve opvolging van het onderzoek van de onderzoekers die aan de subfaculteit zijn verbonden. Hij/zij is voorzitter van de subfacultaire commissie voor het onderzoek en vertegenwoordigt de subfaculteit in de commissie voor het onderzoek van de Faculteit Letteren. 4° De vicedecanen worden voor een termijn van vier jaar verkozen door de subfaculteitsraad op voordracht door de campusdecaan. Alle ZAP- en OP3-leden die voor minstens 80% aan de subfaculteit zijn verbonden én die benoemd zijn of aangesteld zijn voor onbepaalde duur, komen in aanmerking als vicedecaan. 5° Een vicedecaan is eenmaal onmiddellijk herkiesbaar. 1.4 De subfacultaire permanente onderwijscommissie Artikel 9. Samenstelling van de subfacultaire POC De subfacultaire POC bestaat uit: - de vicedecaan onderwijs, die de vergadering voorzit - de campusdecaan (als waarnemer) - de opleidingscoördinatoren, namelijk van o Toegepaste taalkunde & Taal- en letterkunde (TT/TLK) o Vertalen o Tolken o Meertalige communicatie o Journalistiek - de leerlijncoördinatoren, namelijk van o Onderzoek & methode o Literatuur & cultuur o Taalkunde o Taalbeheersing - de coördinator internationalisering
52
-
de coördinator kwaliteitszorg de coördinator onderwijsontwikkeling 6 studentenvertegenwoordigers (één per opleiding) een medewerker van de dienst onderwijs & kwaliteit de stafmedewerker onderwijs, die het verslag maakt
Artikel 10. Bevoegdheden van de subfacultaire POC 1° De subfacultaire POC adviseert de campusdecaan en de vicedecaan onderwijs op de campus met betrekking tot het te voeren onderwijsbeleid en coördineert de opleidingen die door de Faculteit Letteren en door de Faculteit Sociale Wetenschappen op de campus worden aangeboden: de bachelors toegepaste taalkunde en taal- en letterkunde, de masters vertalen, tolken, meertalige communicatie en journalistiek, het postgraduaat conferentietolken en navormingscursussen. 2° De subfacultaire POC oefent via delegatie van de POC Toegepaste taalkunde de volgende bevoegdheden uit: - bepaalt het opleidingsprogramma en de didactische vormgeving van het opleidingsprogramma; - adviseert de Faculteit Letteren over aanvragen tot het organiseren van deelexamens, van partiële of permanente evaluatie of van bijzondere examineertijdstippen; - staat in voor de evaluatie van de opleidingsonderdelen, voor de opvolging ervan en de remediëring van eventuele tekorten; - volgt de studentenbevraging voor de opleidingsonderdelen onder haar verantwoordelijkheid op; - ziet erop toe dat er voor elk opleidingsonderdeel een ECTS-fiche wordt gemaakt waarin de begintermen, volgtijdelijkheidsvoorwaarden en de doelstelling van het opleidingsonderdeel worden gespecificeerd; - ziet erop toe dat de bovengenoemde ECTS-fiches tijdig en op een aangepaste wijze ter beschikking van de studenten worden gesteld; - waakt erover dat opdrachten en vormen van permanente evaluatie evenwichtig over het jaar worden gespreid; - waakt erover een permanent klankbord te zijn voor problemen die haar worden gesignaleerd. 3° De subfacultaire POC wordt geacht de onder 2° genoemde bevoegdheden ook uit te oefenen voor de opleidingen die formeel niet onder de POC Toegepaste taalkunde vallen, met name taal- en letterkunde en journalistiek, tenzij daarover door de subfaculteit andere afspraken zijn gemaakt met de POC Taal- en Letterkunde van de Faculteit Letteren en de OC Journalistiek van de Faculteit Sociale Wetenschappen. 4° De subfacultaire POC overlegt met de subfacultair coördinator permanente vorming over het opleidingsaanbod in het domein van de talen. 5° De subfacultaire POC fungeert tevens als stuurgroep van de resonantieraden. Artikel 11. Werking van de subfacultaire POC Bij geschillen in de subfacultaire POC treedt het subfaculteitsbestuur op als orgaan van beroep.
Hoofdstuk II. De subfacultaire adviesorganen Artikel 12. De subfacultaire commissie voor het onderzoek 1° De subfacultaire commissie voor het onderzoek adviseert de campusdecaan en de vicedecaan onderzoek op de campus met betrekking tot het te voeren onderzoeksbeleid. 2° De subfacultaire commissie voor het onderzoek bestaat uit de volgende leden: - de vicedecaan onderzoek op de campus, die de commissie voorzit
53
- de campusdecaan - de directeurs van de onderzoekscentra van de subfaculteit, zijnde: o Center for Research in Syntax, Semantics & Phonology (CRISSP) o Centrum voor Onderzoek naar Taal en Communicatie (ConT@CT) o Centre for Reception Studies (CERES) o Brussels Center for Journalism Studies (BCJS) - de onderzoekscoördinator van de KU Leuven @ HUBrussel - de coördinator van de onderzoekseenheid Taalkunde van de Faculteit Letteren - de coördinator van de onderzoekseenheid Vertaalwetenschap van de Faculteit Letteren - de coördinator van de onderzoekseenheid Literatuurwetenschap van de Faculteit Letteren - de coördinator van het Instituut voor Mediastudies van de Faculteit Sociale Wetenschappen - Een medewerker van de cel onderzoekscoördinatie van de campus, die het verslag maakt Artikel 13. De subfacultaire stuurgroep internationalisering 1° De subfacultaire stuurgroep internationalisering heeft als opdracht het subfaculteitsbestuur te adviseren met betrekking tot het subfacultair internationaliseringsbeleid en dit beleid ook af te stemmen met de facultaire stuurgroep internationalisering (StIL). Samen met de medewerkers van het Mobility Office op de campus zorgt de subfacultaire stuurgroep tevens voor mobiliteitsondersteuning. 2° De subfacultaire stuurgroep internationalisering bestaat uit: - De coördinator internationalisering (voorzitter) - De ankerpersonen internationalisering; per taal(gebied) is er in principe één ankerpersoon: - Een vertegenwoordiger van het Mobility Office 3° De coördinator internationalisering vertegenwoordigt de subfaculteit in StIL. Artikel 14. De onderwijscommissies 1° De onderwijscommissies (OC’s) bevorderen op opleidingsniveau het beleid rond onderwijskwaliteit, -niveau en oriëntatie. De OC’s worden aangestuurd door de subfacultaire POC. 2° Er zijn voor de opleidingen van de subfaculteit vijf OC’s: - Toegepaste Taalkunde & Taal- en Letterkunde (TT/TLK) - Vertalen - Tolken - Meertalige Communicatie - Journalistiek 3° Een onderwijscommissie wordt voorgezeten door een opleidingscoördinator die voor een periode van vier jaar wordt verkozen door de leden van de commissie. 4° In de OC TT/TLK zijn alle overlegteams en leerlijnen vertegenwoordigd. 5° De OC Tolken is, behalve voor de master, ook bevoegd voor het postgraduaat conferentietolken. 6° In de OC’s van een masteropleiding zetelen alle docenten van die opleiding. Om efficiënt te werken, kan zo’n OC beslissen om een kerngroep aan te stellen. De overige docenten van de masteropleiding worden dan wel op de hoogte gehouden via agenda en verslagen, en kunnen aan de vergadering van de OC deelnemen wanneer ze dat nuttig achten. 7° De opleidingscoördinator rapporteert aan de vicedecaan onderwijs over de werkzaamheden van de OC. Artikel 15. De leerlijncommissies
54
1° De leerlijncommissie staat in voor de ontwikkeling en permanente optimalisering van een leerlijn, met name binnen de bacheloropleidingen Toegepaste Taalkunde en Taal- en Letterkunde. De leerlijncommissie implementeert het onderwijsprogramma en de didactische vormgeving van de opleidingen, zoals opgesteld in de OC of de subfacultaire POC. 2° Leerlijnen worden onderscheiden volgens een logische opbouw van kennis en competenties in een inhoudelijk coherente cluster van opleidingsonderdelen. Er zijn vier leerlijncommissies: - Onderzoek & Methode - Literatuur & Cultuur - Taalkunde - Taalbeheersing 3° Een leerlijncommissie wordt voorgezeten door een leerlijncoördinator die voor een periode van vier jaar wordt verkozen door de leden van de commissie. 4° Alle docenten die een opleidingsonderdeel doceren dat tot een leerlijn behoort, maken deel uit van die leerlijn. Een docent kan tot verschillende leerlijnen behoren. Een leerlijncommissie bestaat daarom uit een kerngroep en een uitbreiding. De leden van de kerngroep nemen actief deel aan de vergaderingen van de leerlijncommissie. Docenten die niet tot de kerngroep behoren, worden op de hoogte gehouden via agenda en verslagen, en kunnen aan de vergadering van de leerlijn deelnemen wanneer ze dat nuttig achten. 5° De leerlijncoördinator rapporteert aan de OC TT/TLK en de subfacultaire POC over de werkzaamheden van de leerlijncommissie. De leerlijncoördinator neemt zelf deel aan de subfacultaire POC. De leerlijncoördinator of een ander lid van de kerngroep neemt deel aan de vergadering van de OC TT/TLK. Artikel 16. De overlegteams 1° Een overlegteam is een adviserend gespreksforum dat, over de opleidingen en de leerlijnen heen, het subfaculteitsbestuur kan adviseren over alle aangelegenheden met betrekking tot het bij het overlegteam aansluitende domein. 2° De subfaculteit telt zeven overlegteams: - Nederlands - Engels - Frans - Duits - Spaans - Italiaans - Russisch 3° Elk overlegteam wordt voorgezeten door een teamcoördinator die voor een periode van vier jaar wordt verkozen door de leden van het overlegteam. De teamcoördinator is het aanspreekpunt voor het subfaculteitsbestuur en zorgt ook voor de doorstroming van informatie naar individuele docenten (en eventueel ook omgekeerd van de docent naar het subfaculteitsbestuur). Mede daarom is elke docent van de subfaculteit ingedeeld bij (minstens) één van de overlegteams. 4° Elk team vaardigt één vertegenwoordiger af naar de vergadering van de OC TT/TLK. 5° Ook docenten die tot de subfaculteit behoren maar enkel een opdracht hebben bij de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, behoren tot (minstens) een van de overlegteams. 6° De teamcoördinator rapporteert aan het subfaculteitsbestuur over de werkzaamheden van het overlegteam. Artikel 17. De overleggroep Talen in FEB 1° De overleggroep Talen in FEB is een adviserend gespreksforum voor de docenten met een onderwijsopdracht bij de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (hierna FEB), en kan het subfaculteitsbestuur adviseren over alle aangelegenheden
55
met betrekking tot het onderwijs dat vanuit de subfaculteit verstrekt wordt aan de opleidingen van de FEB. 2° Alle docenten met een onderwijsopdracht bij de FEB zijn lid van de overleggroep. 3° Lidmaatschap van de overleggroep doet geen afbreuk aan participatie in bepaalde beleids- en adviesorganen van de FEB. 4° De overleggroep komt minstens twee maal per jaar samen onder het voorzitterschap van de vicedecaan onderwijs van de campus. Artikel 18. De resonantieraden 1° De resonantieraden zijn adviesraden die tot taak hebben het curriculum van de opleidingen te evalueren. Ze waken erover dat de opleidingen aansluiten bij de beroepspraktijk en hebben oog voor het algemeen profiel van de opleiding. De resonantieraden zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van het werkveld – van verschillende sectoren waarop de opleidingen voorbereiden – eventueel aangevuld met academici uit de toepasselijke domeinen. 2° De resonantieraden worden aangestuurd door een OC en opgevolgd vanuit de subfacultaire POC. Voor elke OC is er een afzonderlijke resonantieraad. Er zijn derhalve vijf resonantieraden: - Toegepaste taalkunde & Taal- en letterkunde (TT/TLK) - Vertalen - Tolken - Meertalige communicatie - Journalistiek 3° De vergaderingen worden voorgezeten door de opleidingscoördinator en bijgewoond door een vertegenwoordiging van het subfaculteitsbestuur. Artikel 19. De onderzoekscentra 1° Individuele onderzoekers (ZAP of OP3) kunnen, op gemotiveerd voorstel aan het subfaculteitsbestuur en na goedkeuring door de subfaculteitsraad, onderzoekscentra vormen die ook leden van buiten de subfaculteit omvatten. Dergelijke centra zijn geïnstitutionaliseerde samenwerkingsverbanden met eigen doelstellingen en een specifieke samenstelling. De samenwerkende leden kunnen eigen middelen ter beschikking stellen van het centrum, maar het centrum kan ook als zodanig financiële middelen aanvragen, bijvoorbeeld bij het subfaculteitsbestuur. 2° Een onderzoekscentrum wordt geleid door een directeur die voor vier jaar wordt verkozen door de samenwerkende leden. Deze directeur vertegenwoordigt het onderzoekscentrum ook in de subfacultaire commissie voor het onderzoek. 3° De subfaculteit telt momenteel vier onderzoekscentra: - Center for Research in Syntax, Semantics & Phonology (CRISSP) - Centrum voor Onderzoek naar Taal en Communicatie (ConT@CT) - Centre for Reception Studies (CERES) - Brussels Center for Journalism Studies (BCJS) Artikel 20. Het universitair talencentrum HUB Het universitair talencentrum HUB biedt cursussen Nederlands aan voor hoogopgeleiden, maar ook tal van andere taalcursussen voor studenten binnen en buiten de faculteit. Het talencentrum wordt geleid door de coördinator taalbeleid en valt onder de verantwoordelijkheid van het subfaculteitsbestuur. Artikel 21. De subfacultaire beoordelingscommissie 1° De commissie wordt verkozen door de leden met stemrecht in de subfaculteitsraad. 2° Onverminderd de toegevoegde leden bestaat zij uit de volgende vaste leden: - vier rechtstreeks verkozen leden van het OP3/ZAP met de graad van hoofddocent, hoogleraar of gewoon hoogleraar, conform art. 55, 2° van het Reglement van het Academisch personeel, aangevuld met de nota AR van 17 december 2012;
56
- twee leden van het OP3/ZAP met de graad van hoofddocent, hoogleraar of gewoon hoogleraar, die conform art. 55, 3° van het Reglement van het Academisch personeel, aangevuld met de nota AR van 17 december 2012, door het groepsbestuur Humane Wetenschappen uit de vier best gerangschikte, niet rechtstreeks verkozen kandidaten aan het Gemeenschappelijk Bureau ter aanstelling worden voorgedragen; de twee kandidaten die door het groepsbestuur niet worden voorgedragen, fungeren in voorkomend geval als plaatsvervanger (cf. dit artikel, 8°); - een lid van de beoordelingscommissie Leuven/Kortrijk; - een lid van de beoordelingscommissie Thomas More Antwerpen. 3° Bij staking van stemmen wordt in eerste orde, met het oog op het genderevenwicht, de kandidaat van het nog minder vertegenwoordigde geslacht, in tweede orde de kandidaat met de hoogste anciënniteit en in derde orde de jongste kandidaat verkozen resp. voorgedragen. 4° Het mandaat van de vaste leden duurt vier jaar en is hernieuwbaar. 5° Het lidmaatschap van de beoordelingscommissie is onverenigbaar met de functie van campusdecaan. 6° De beoordelingscommissie verkiest zelf haar voorzitter. 7° De beoordelingscommissie wordt voor de behandeling van profielvacatures van ten minste 50% aangevuld met twee externe leden en met twee hoofddocenten, hoogleraren of gewoon hoogleraren van de KU Leuven die bevoegd zijn op het betreffende domein. Het voorstel daartoe gaat, na intern overleg, uit van de campusdecaan; de decaan bezorgt het voorstel aan het Bijzonder Groepsbestuur Humane Wetenschappen. 8° Indien een lid van de beoordelingscommissie zelf kandidaat is voor een bevordering, wordt hij/zij vervangen door een van de lokaal voorgedragen plaatsvervangers. Indien er geen lokale plaatsvervanger beschikbaar is, wordt hij/zij vervangen door een extra lid van de Leuvens/Kortrijkse beoordelingscommissie. Artikel 22. Overgangsmaatregelen 1° Het mandaat van de huidige campusdecaan is gestart in september 2011. Verkiezingen voor de eerstvolgende campusdecaan worden uiterlijk georganiseerd in mei 2015 (voor een mandaat dat start in augustus daaropvolgend). 2° Meteen na de eerstvolgende verkiezing van de campusdecaan wordt ook een verkiezing georganiseerd van opleidings-, leerlijn- en teamcoördinatoren die vier jaar of langer in dienst zijn geweest.
57
III HET ONDERWIJSVERSLAG Context Wat geldt voor de lezing van het ganse jaarverslag, geldt in het bijzonder voor het onderdeel dat betrekking heeft op de kernfunctie Onderwijs. De HUB, het nauwe samenwerkingsverband van een hogeschool en een universiteit te Brussel, geeft de drie resterende opleidingen (Economie, Rechten en Taal en Letteren) van de HUBKUBrussel een bijkomende dimensie. Ze kregen niet alleen een grondige curriculumhervorming, maar tevens een sterke kwaliteitsverbetering inzake onderwijsinnovatie en –optimalisering. 1. Globale beleidslijn voor het universitair onderwijs 1.1.
Onderwijsbeleid
Op basis van de eerste stappen tot samenwerking tussen de HUB en de KAHO SintLieven werd in 2009-2010 een gezamenlijke onderwijsvisie HUB-KAHO opgesteld: HUB & KAHO Sint-Lieven bieden, als partners van de Associatie KULeuven, kwalitatief hoogstaande opleidingen aan waarin alle studenten maximale kansen krijgen om zich te ontplooien tot vakbekwame en geëngageerde mensen. Geïnspireerd door het christelijke gedachtegoed wordt in de opleidingen een balans tot stand gebracht tussen algemene vorming en domeinspecifieke specialisatie. Visie op leren Leren is een educatief partnerschap tussen de student, die als volwassene de verantwoordelijkheid opneemt voor zijn eigen leerproces en de instelling die als gemeenschap de professionele verantwoordelijkheid heeft dat leren maximaal te begeleiden, te ondersteunen, te stimuleren en richting te geven. Aansluitend bij internationale tendensen en het recente onderzoek over leren en onderwijzen onderschrijven we samen met de associatie een ‘studentgecentreerde’ visie die gericht is op het stimuleren en ondersteunen van:
de competentieontwikkeling van de student: het aanbieden van inhoudelijk coherente sets van basiscompetenties omvat niet enkel de kennis maar tevens vaardigheden en attitudes waarbij de integratie van die elementen een actief en constructief gegeven is. het leren van de student, met gepaste begeleiding naar toenemende autonomie: de mate en aard van de begeleiding is in functie van de studentenkenmerken en de opleidingsfase en biedt garanties voor het ontwikkelen van een attitude van levenslang leren die essentieel is in een snel evoluerende maatschappij.
Kenmerken van de leeromgeving
De studenten ontvangen transparante informatie over de doelen van de opleiding, de activiteiten die van hen verwacht worden en hoe ze geëvalueerd worden. De docenten en andere begeleiders begeleiden en ondersteunen het leerproces. De opleidingen houden rekening met de diversiteit aan studentenkenmerken. Studenten ontplooien hun individuele bekwaamheden met behulp van hedendaagse leermiddelen, werk- en evaluatievormen (bv. persoonlijke ontwikkelingsplannen, portfolio’s …).
58
Tegelijk leren studenten zelf ook omgaan met verschillende contexten in de leeromgeving (bv. op de stageplaats, bedrijfsprojecten, internationale stage …). De studenten hebben flexibele leerwegen. Ze kunnen in samenspraak met studie- en trajectbegeleiders het best haalbare studietraject kiezen, mede in functie van elders verworven competenties en kwalificaties. De opleidingen pogen kennis zo veel mogelijk bruikbaar en toepasbaar te maken. De studenten beschikken over inhoudelijk goed uitgewerkt studiemateriaal en leren door een diversiteit aan werkvormen en hulpmiddelen in authentieke situaties. We realiseren een educatieve meerwaarde door het samenwerken tussen studenten, docenten en het werkveld. Daarom wordt gebruik gemaakt van leer- en organisatievormen die interactie bevorderen. Het potentieel van de nieuwe informatie- en communicatietechnologie (ICT) wordt doelmatig aangewend. Het stimuleren van ICT-gebruik staat in functie van het optimaliseren van het leerproces van de studenten. We garanderen een evenwichtige en redelijke studiebelasting. Door het bewaken van de studietijd van de verschillende activiteiten wordt de studeerbaarheid van het studieaanbod verzekerd. De evaluatie is afgestemd op de doelen van de opleiding. Leerresultaten zijn de uitkomst van eigen activiteiten en inspanningen van studenten. De opleidingen stimuleren de internationale dimensie van het onderwijs via het programma en uitwisselings- en mobiliteitsmogelijkheden. Studenten worden gemotiveerd om open te staan voor interculturele ervaringen.
Er wordt gestreefd naar de integratie van onderzoek in het onderwijs. De actieve participatie aan wetenschappelijk en/of praktijkgericht onderzoek wordt gestimuleerd. Profilering van opleidingen De vormgeving van het onderwijs is het resultaat van een systematisch besluitvormingsproces waarbij alle stakeholders maximaal betrokken worden. De finaliteit van elke opleiding, de kenmerken van de studenten en de praktische haalbaarheid maakt een variëteit aan onderwijs- en evaluatiebenaderingen per opleiding mogelijk. 1.2.
Onderwijsontwikkelingsplan HUB 2008-2013
Het onderwijsontwikkelingsplan (OOP) 2008-2013 heeft tot doel het onderwijsbeleid van de HUB (Hogeschool Universiteit Brussel) op middellange termijn weer te geven. Dit plan is in verschillende fasen tot stand gekomen en werd in functie van de interne ontwikkelingen bijgestuurd. De versie 2011 is een bijstelling naar aanleiding van de samenwerking van HUB en KAHO binnen het organieke kader van een ‘University college’. Het OOP van de HUB is in overeenstemming met het meerjarenplan 2008-2013 van de Associatie KULeuven. Het vormt tevens het een basisdocument voor het opstellen van het jaarlijks strategie- en werkingsplan op HUB-niveau. Het OOP heeft aldus een driedubbele functie: - Het verbindt het onderwijsbeleid van de instelling met dat van de Associatie; - Het biedt een kader voor het onderwijsbeleid van de faculteiten en studiegebieden; - Het geeft stakeholders de richting van het onderwijsbeleid aan. Het OOP is gebaseerd op de beleidsvisie onderwijs van de HUB en de KAHO die vertrekt van de volgende visie op leren: Leren is een educatief partnerschap tussen de student, die als volwassene de verantwoordelijkheid opneemt voor zijn eigen
59
leerproces en de instelling die als gemeenschap de professionele verantwoordelijkheid heeft dat leren maximaal te begeleiden, te ondersteunen, te stimuleren en richting te geven. Aansluitend bij internationale tendensen en het recente onderzoek over leren en onderwijzen onderschrijven we samen met de Associatie een ‘studentgecentreerde’ visie die gericht is op het stimuleren en ondersteunen van: de competentieontwikkeling van de student: het aanbieden van inhoudelijk coherente sets van basiscompetenties omvat niet enkel de kennis maar tevens vaardigheden en attitudes waarbij de integratie van die elementen een actief en constructief gegeven is. het leren van de student, met gepaste begeleiding naar toenemende autonomie: de mate en aard van de begeleiding is in functie van de studentenkenmerken en de opleidingsfase en biedt garanties voor het ontwikkelen van een attitude van levenslang leren die essentieel is in een snel evoluerende maatschappij. De acties van het OOP-HUB concretiseren de strategische opties van het University College (UC) HUB-KAHO: 1) University college 2) Campussen en samenwerking 3) Onderwijs, personeel en studenten 4) Internationalisering en diversiteit 5) Onderzoek 6) Maatschappelijke dienstverlening en permanente vorming 7) duurzaamheid Het OOP-HUB kan door alle faculteiten als volgt worden aangewend en opgevolgd: - het is een informatiebron voor onderwijsverantwoordelijken bij het opstellen van het jaarlijks strategie- en werkingsplan; - het staat op het personeelsportaal bij de rubriek onderwijs zodat elk personeelslid het OOP van zijn faculteit of studiegebied kan mee opvolgen; - het biedt achtergrondinformatie bij interne en externe besprekingen over middellange termijnplanning; - het kan jaarlijks bijgestuurd worden in functie van ontwikkelingen binnen de instelling of binnen de Associatie.
Strategische opties
Actielijnen
1.University College
De ontwikkeling van een ‘University College’ als organiek kader voor een stapsgewijze structurele integratie van de HUB en KAHO, voor de toekomstige integratie van het academisch onderwijs in de K.U. Leuven en voor de uitbouw van een professionele organisatie binnen een multicampussenmodel en gericht op een gemeenschappelijk beleid voor zowel academisch als professioneel onderwijs.
2. Campussen en samenwerking De verankering en versterking van de campi in de stedelijke weefsels van Brussel, Gent, Aalst en Sint-Niklaas, waarbij ook de samenwerking met het relevante werkveld en andere professionele organisaties wordt uitgebouwd.
3. Onderwijs, personeel en studenten Het voeren van een consequent beleid inzake een ‘aantrekkelijk’ en ‘profielgedreven’ onderwijs (kwalitatief, praktijk- en innovatiegericht), een daarop afgestemd personeelsbeleid en een geïntegreerde studentenwerking, met het oog op het consolideren en uitbouwen van de marktposities van de diverse opleidingen.
Eigenheid van het UC- profiel bepalen en uitbouwen Disciplinegerichte en –overschrijdende samenwerking Dwarsverbanden tussen academische en professionele opleidingen uitbouwen (o.a. overstapmogelijkheden) Beleidsmatige en organisatorische aspecten van de academisering verder uitwerken Visie-ontwikkeling inzake HBO door professionele opleidingen
Samenwerking met relevante partners en organisaties in de eigen regio verder uitbouwen (o.a. bedrijfsstages, vorming) Ontwikkelen van opleidings- en campusoverschrijdende projecten Positionering van campussen als kenniscentra in de eigen regio
Onderwijs Toetsing van competentieprofielen en learning outcomes aan (internationale) domeinspecifieke referentiekaders Uitbouw van competentie- en praktijkgericht onderwijs (afstemming tussen competentieprofiel, curricula, ECTS en toetsing, in samenwerking met het werkveld) Uitbouw van innovatiegericht onderwijs (blended learning,
60
afstandsleren, nieuwe media, samenwerkend leren…) Integratie van onderzoekresultaten in onderwijs Praktijkoriëntatie van opleidingen concreter uitwerken Optimaliseren van de informatiedoorstroming en – transparantie voor studenten (incl. ECTS-informatie) Aanpassen onderwijs- en examenreglement in functie van flexibilisering, efficiënt administratief beheer (mogelijkheden SAP) en samenwerking KAHO.
Studenten Ontwikkelen van een kwalitatief oriënteringsbeleid Evaluatie en optimalisering van de begeleiding van het studietraject (incl. samenstelling jaarprogramma) Evaluatie van het onderwijsrendement en bijsturing van de studievoortgangsmaatregelen Studentenmobiliteit binnen en buiten de Associatie uitbouwen Personeel Interne opleidingen op maat per faculteit/studiegebied verder organiseren Professionaliseringsaanbod blijvend afstemmen op behoeften van innovatiegericht onderwijs Stimulering van professionalisering van docenten binnen een competentiegericht personeelsbeleid Jaarlijkse onderwijsdag Kwaliteitszorg Voorbereiding op de invoering van het nieuwe accreditatiestelsel (m.i.v. de instellingsaudit) i.s.m. KAHO Verdere uitbouw kwaliteitszorg op HUB- en associatieniveau via OOF-project KONDOR Optimaliseren van betrokkenheid personeel, studenten en alumni bij kwaliteitszorg Evaluatie en optimalisatie van studietijdmetingen Uitbouw van kwaliteitszorg voor bijzondere of innovatieve trajecten (o.a. EVC, afstandsonderwijs, banaba’s/manama’s, nieuwe opleidingen)
4.Internationalisering en diversiteit De internationalisering van het educatieve aanbod, afgestemd op een diversiteitbeleid.
Internationalisering Verhogen van internationale studenten- en docentenmobiliteit. Internationalisering at home door internationalisering van het curriculum (m.i.v. benchmarking) en de ontwikkeling van een internationale en interculturele studie- en leefomgeving Nastreven van internationale accreditatie waar mogelijk en zinvol Ontwikkelen van projecten rond o.m. internationale solidariteit Nastreven van internationale accreditatie waar zinvol en mogelijk Diversiteit Uitbouw van aangepaste trajecten voor bijzondere doelgroepen Werken aan bewustwording van eigen competenties Werken rond startbekwaamheden Ontwikkelen van Nederlandse taalvaardigheden (taalbeleid/taalbegeleiding) Inbedding van de competentie ‘zorgzaam omgaan met diversiteit’ in het curriculum
5.Onderzoek
61
Uitvoeren van onderzoek naar onderwijs
Het vervullen van een voortrekkersrol op het vlak van onderzoek met o.m. een coherent speerpuntenbeleid voor zowel de academische opleidingen als de professionele, binnen het kader van een ‘University College’ en binnen de afsprakenkaders van de K.U. Leuven en de associatie.
6.Maatschappelijke dienstverlening en permanente vorming De verdere ontwikkeling van de maatschappelijke dienstverlening en de permanente vorming.
7. Duurzaamheid Het voeren van een beleid op vlak van onderwijs, onderzoek, bedrijfsvoering en maatschappelijke dienstverlening dat aandacht schenkt aan duurzame ontwikkeling.
Ontwikkelen van een beleid rond permanente vorming en post-initiëel onderwijs Maatschappelijk dienstverlening koppelen aan beschikbare expertise van campi als kenniscentra
Acties rond Onderwijs Opname van duurzaamheidsthema’s in opleidingsonderdelen Uitbouw interdisciplinaire samenwerking (o.a. in projecten) Gebruik van alternatieve/activerende didactische werkvormen in het opleidingsaanbod
62
63
1.3. Mate waarin de beleidsdoelen, met name de voornaamste resultaten en prestaties, gehaald worden. Nieuwe opvolgingstool Strategie- en werkingsplan (SWP) In 2011-2012 werd een nieuwe opvolgingstool ontwikkeld waarin alle opvolgingspunten van een dienst/faculteit/studiegebied/opleiding gebundeld zijn. Voor de opgenomen taakstellingen wordt een onderscheid gemaakt tussen strategische taakstellingen en dagelijkse werking. Naast de taakstellingen van het SWP worden ook de aanbevelingen van visitatiecommissies en auditafspraken opgenomen in de opvolgingstool. In het kader van dit hoofdstuk wordt gerapporteerd over de realisatie van de strategische taakstellingen. De opvolging van de dagelijkse werking gebeurt via https://portal.hubkaho.be/default.aspx. De aanbevelingen van visitatiecommissies worden halverwege de visitatiecyclus (balansmoment) opgevolgd. Bij het aanvullen van de voortgangsrapportering kan de eigenaar van de taakstelling aangeven in welke mate de taakstelling gerealiseerd is (afgerond, op schema, vertraagd of stopgezet) en hoe hij de kwaliteit van de realisatie inschat (uitstekend, goed, aanvaardbaar of nog niets opgeleverd). Dienst Onderwijs en Kwaliteit University College Concept Samenwerking KU De samenwerking met de KU Leuven wordt voorbereid en Leuven afgestemd, o.a. overleg met dienst Onderwijsbeleid, overleg per faculteit, opmaak facultaire onderwijsplannen, voorbereiding advies over onderwijskundige professionalisering, overleg over onderwijsondersteuning en onderwijsontwikkeling… Ondanks de overlegmomenten is de taakverdeling tussen de verschillende actoren van HUB-KAHO, KU Leuven en de (sub)faculteiten nog niet helemaal uitgeklaard. (vertraagd, aanvaardbaar) Kwaliteitsraamwerk
Onderwijs Toetsbeleid
In het kader van het gezamenlijk kwaliteitsraamwerk voor HUB-KAHO werd een sharepoint toepassing ontwikkeld en worden afspraken gemaakt met alle leidinggevenden over de inhoudelijke invulling per organisatie-onderdeel. De inbedding in het globale internetportaal heeft vertraging opgelopen. (vertraagd, aanvaardbaar)
De eerste implementatie van een toetscommissie voor Office Management Brussel is prima verlopen. De ondersteunende documenten in het kwaliteitsraamwerk zijn geoptimaliseerd. (vertraagd, goed)
Leerresultaten en Kerndoelen
De dienst ondersteunt de professionele bacheloropleidingen KAHO bij het formuleren van opleidingsspecifieke leerresultaten en kerndoelen, o.a. voor de opleidingen Verpleegkunde, Voedings- en dieetkunde en Biomedische laboratoriumtechnologie. (op schema, aanvaardbaar)
Profilering
De opleidingen worden ondersteund bij het scherpstellen van de eigen profilering, o.a. tijdens de voorbereiding van de opleidingsbeoordeling. Er wordt ook overleg gepleegd over hoe parallelle opleidingen op verschillende campussen hun curricula kunnen afstemmen zonder belangrijke profielkenmerken overboord te gooien. (afgerond, goed)
64
Afstandsonderwijs
Er werd tijdelijk een projectmedewerker aangeworven om het beleid en de werking inzake afstandsonderwijs te evalueren. Er werd een vragenlijst ontwikkeld om de start van aparte trajecten in afstandsonderwijs voor te bereiden en een checklist met tips and tricks voor opleidingen in afstandsonderwijs of blended learning. (afgerond, goed)
HBO5
De visie op HBO5 werd eind november 2012 gefinaliseerd. Studiegebieden die ervoor kiezen om een HBO5-opleiding te ontwikkelen, krijgen hierbij de nodige ondersteuning. (op schema, uitstekend)
Meetplan
De meetplannen per opleiding zijn opgesteld, afgestemd op de visitatiecyclus, besproken met de opleidingen, eventueel aangepast op basis van de bespreking en opgenomen in de indicatorenfiche. Elk jaar in oktober krijgt elke opleiding een overzicht van de metingen die in dat academiejaar gepland zijn. (afgerond, goed)
Kengetallen
De indicatorenfiche is uitgewerkt en voorgesteld in verschillende overlegorganen. De reacties waren positief. Voor een aantal opleidingen moeten de indicatoren nog berekend worden. (op schema, goed)
Indicatoren Raad van Bestuur
De set van beleidsindicatoren voor de Raad van Bestuur werd verder afgewerkt, o.a. ontwikkeling van de ontbrekende indicatoren (dwarsverbanden professioneel/academisch, lokale verankering en structurele band met het werkveld), berekening actuele waarden. (vertraagd, aanvaardbaar)
Zelfevaluatie en visitatie
In het kader van het nieuwe accreditatiestelsel (NAS) werden, ter ondersteuning van het Zelfevaluatierapport (ZER) en het visitatieproces van de opleidingen, handleidingen en nieuwe ondersteunende tools door de cel Kwaliteitszorg (KZ) ontwikkeld. De opleidingen Verpleegkunde HUB, Verpleegkunde KAHO en Vroedkunde KAHO dienden op 15/12/2012 als eersten hun ZER volgens het NAS in bij de VLUHR en werden in het voorjaar van 2013 gevisiteerd. Zowel het ZER als de visitatie-voorbereidingen zijn het resultaat van een intensieve samenwerking tussen het studiegebied en de cel KZ en dit in nauwe samenwerking met de cel Onderwijsontwikkeling (OO) en de cel Statistische analyse en metingen (STAM).
Studenten EVC en toelatingsassessment
Personeel Professionaliseringsbeleid HUB-KAHO
Er werden drie gemeenschappelijke procedures ontwikkeld voor HUB-KAHO: procedure voor afwijkende toelating, procedure EVK en procedure EVC. Alle procedures zijn besproken en goedgekeurd in de werkgroep EVC-beleid, het Bestuurscollege en de Academische Raad. (afgerond, uitstekend) Het beleid en de werking inzake professionalisering werd afgestemd voor HUB-KAHO. Eind 2012 werden de nodige afstemmingsgesprekken gevoerd. In de loop van 2012-
65
2013 werd het gezamenlijk professionaliseringsbeleid verder vorm gegeven en ontwikkeld via concrete initiatieven en trajecten op maat. Sinds 1 januari 2013 wordt er voor professionalisering een gelijkaardige begroting gehanteerd. Op technisch vlak kent de ontwikkeling van een gezamenlijke digitale tool voor aanvraag van externe opleidingen vertraging en is de realisatie naar een latere datum in 2013 verschoven. (vertraagd, aanvaardbaar)
2. De kwaliteitsbewaking 2.1. Interne kwaliteitsbewaking op het niveau van de universiteit Omschrijving van het stelsel van interne kwaliteitszorg De instelling wil een actief kwaliteitsbeleid voeren om:
de kwaliteit van haar onderwijs en permanente vorming, onderzoek en maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening te garanderen; de kwaliteit van haar onderwijs en permanente vorming, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening te verbeteren, waarbij de permanente deskundigheidsontwikkeling / professionalisering van haar personeel en de continue aandacht voor externe en internationale ontwikkelingen een grote rol spelen; rekenschap te kunnen geven aan interne en externe belanghebbenden.
Hiertoe bouwt de instelling een gedocumenteerd en integraal kwaliteitszorgsysteem uit om de realisatie van de volgende doelstellingen te ondersteunen en op te volgen: kwaliteitsvol onderwijs en permanente vorming, gericht op de competentieontwikkeling en het leren van de student/cursist, met gepaste begeleiding naar toenemende autonomie, met praktijk als oriëntatie en wetenshap en onderzoek als fundering; kwaliteitsvol onderzoek en kwaliteitsvol en op wetenschap gebaseerde dienstverlenings-activiteiten die bijdragen tot de sociale vooruitgang, economische groei of culturele ontwikkeling van de externe opdrachtgevers in het bijzonder en van de lokale, regionale, nationale en internationale gemeenschap in het algemeen. De voortrekkersrol op het vlak van onderzoek en maatschappelijke dienstverlening blijven versterken; onderwijskundig en vaktechnisch deskundige, onderzoeks- en pratijkgerichte, gemotiveerde en geëngageerde personeelsleden; een autonome, profielgedreven en innovatieve werking, vertrekkend van een gedragen opdrachtverklaring, concrete visieteksten per beleidsdomein en geïnspireerd door externe (internationale) ontwikkelingen; een professionele, participatieve, transparante en horizontale organisatie, met logische structuren, duidelijke relaties tussen die structuren en een beperkt aantal beleidsniveaus, opgebouwd volgens een multicampussen-model en geïntegreerd in de Associatie KULeuven; een financieel gezonde, stabiele en duurzame organisatie waar beschikbare middelen optimaal worden aangewend; maximale betrokkenheid en tevredenheid van alle belanghebbenden, rekening houdend met hun diverse achtergrond: de personeelsleden, de studenten, de abituriënten, de afgestudeerden en het werkveld; naambekendheid en sterk imago; stabiele of stijgende marktaandelen;
66
afstemming op diverse decretale verplichtingen (bama-structuur, academisering, flexibilisering…); permanente zelfevaluatie; publieke validering.
De instelling laat zich leiden door een aantal principes die de kwaliteitscultuur kenmerken: voorbeeldfunctie, samenwerking, gemeenschappelijke doelstellingen, feiten en cijfers, betrokkenheid, verantwoordelijkheid, ervaringsuitwisseling, open communicatie, klantgericht, eenvoud, procesdenken, ondernemingszin, efficiëntie en effectiviteit. Tot 2010 werd gewerkt met een gecertificeerd kwaliteitssysteem volgens de ISO 9001norm. Na rijp beraad besliste de Directie om de in juni 2011 geplande ISOhercertificeringsaudit af te gelasten. Deze beslissing werd o.a. ingegeven door de toekomstige instellingsevaluatie door de NVAO die grotendeels de functie van de externe ISO-audits kan overnemen, en de uitbouw van een gezamenlijk kwaliteitssysteem met partnerinstelling KAHO Sint-Lieven. Naar aanleiding van bovenstaande beslissing werd een meerjarenplan opgesteld en goedgekeurd waarin het kwaliteitsbeleid voor de periode 2011-2014 wordt geoperationaliseerd. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn: bepalen welke externe evaluatiemechanismen in de verschillende faculteiten, studiegebieden en diensten zullen worden toegepast; de rol van een goed uitgebouwd en deskundig intern auditteam; de vorm en inhoud van de minimale kwaliteitsdocumentatie die in de toekomst zal worden bijgehouden; de stapsgewijze uitrol van een nieuw informatieplatform voor het ter beschikking stellen van de kwaliteitsdocumentatie. De accreditatieprotocols van de NVAO en de European Standards and Guidelines zijn de nieuwe externe referentienormen voor de uitbouw van het kwaliteitssysteem. In het kader hiervan werd een kwaliteitsraamwerk uitgewerkt met vier rubrieken: (1) Beleid (PLAN): elk organisatieonderdeel beschrijft zijn profiel in termen van opdracht en ambities en kan in ontwikkelingsplannen verduidelijken welke concrete resultaten op middellange termijn moeten worden behaald. (2) Werking (DO): de operationele werking van de instelling wordt beschreven in procedures, handleidingen en formulieren. Daarnaast zijn er ook meer formele reglementen en protocols die in de daartoe bevoegde participatie- en beslissingsorganen moeten worden goedgekeurd. De organisatiestructuur wordt aanschouwelijk voorgesteld in organigrammen waarin zowel de samenstellende organisatiegeledingen als de verschillende functies en rapporteringslijnen in kaart gebracht kunnen worden. (3) Evaluatie (CHECK): de periodiciteit van de metingen wordt vastgesteld in meetplannen. De resultaten van deze metingen worden opgenomen in rapporten en jaarlijks worden diverse kengetallen geregistreerd in indicatorenfiches. (4) Opvolging (ACT): strategische taakstellingen, taakstellingen van dagelijkse werking, auditafspraken en aanbevelingen van visitatiecommissies worden op regelmatige tijdstippen opgevolgd. De dienst Onderwijs en Kwaliteit (DOK) is een beleidsvoorbereidende en ondersteunende dienst die de directie, de opleidingen, de stafdiensten en centra ondersteunt op het vlak van kwaliteitszorg, statistische analyse en onderwijsontwikkeling. De opdracht van de dienst Onderwijs en Kwaliteit omvat op het vlak van kwaliteitszorg volgende aspecten:
67
fungeren als contactpunt voor het signaleren van afdelingsoverschrijende of beleidsmatige problemen; fungeren als katalysator voor het opstarten en tot een goed einde brengen van structurele verbeteringsprojecten; opmaak, opvolging en bespreking van het strategie- en werkingsplan en strategieen werkingsrapport van de instelling; organisatie en coördinator van de interne audits; ontwerp van en ondersteuning bij het uitbouwen en op peil houden van het gedocumenteerde kwaliteitssysteem; coördinatie en ondersteuning van diverse vormen van externe kwaliteitsbewaking; overleg met en communicatie naar andere geledingen van de instelling over de invoering van bovengenoemde activiteiten; samenwerking binnen de Associatie KULeuven door vertegenwoordiging in de verschillende stuur- en werkgroepen.
De directeur en medewerkers van de dienst Onderwijs en Kwaliteit plegen overleg met de vertegenwoordigers van de studiegebieden (professionele opleidingen) en de faculteiten (academische opleidingen) in de tweemaandelijkse vergaderingen van de stuurgroepen Onderwijs en Kwaliteit (SGOK). Deze stuurgroepen hebben een informatieverstrekkende, participatieve, meningvormende en beleidsontwikkelende functie. Ze reflecteren over het kwaliteitsbeleid en formuleren voorstellen en adviezen voor de bevoegde besluitvormingsorganen.
De maatregelen die de universiteit heeft genomen of van plan is te nemen als reactie op de in de visitatierapporten gedane suggesties en aanbevelingen en de effecten van die maatregelen
Maatregelen als reactie op aanbevelingen van visitatiecommissies De belangrijkste bevindingen en maatregelen die terzake werden genomen naar aanleiding van de visitatierapporten die overhandigd werden in december 2007 en maart 2011 kwamen aan bod in de vorige jaarverslagen. Op 27 maart 2012 verscheen het visitatierapport Toegepaste Taalkunde, Journalistiek, Meertalige communicatie, Tolken en Vertalen : http://search.nvao.net/files/5073ed5c0a163_rapport%20Artesis%20ma%20Master% 20of%20Arts%20in%20het%20vertalen.pdf, wat leidde tot de accreditatiebesluiten van de NVAO nrs. 900, 904, 906, 907, 908, die gepubliceerd werden in het Belgisch Staatsblad van 13 februari 2013, p. 8630 e.v.. Op 4 december 2012 verscheen het visitatierapport Handelsingenieur en Handelswetenschappen: http://www.vlaamsehogescholenraad.be/documenten//KZvisitatierapporten/2012120 4/VIRA%20Handelsingenieur%20en%20Handelswetenschappen.pdf, wat leidde tot de accreditatiebesluiten van de NVAO nr. 1057 tot 1062, die gepubliceerd werden in het Belgisch Staatsblad van 15 oktober 2013, p. 73211 e.v.. De verdere opvolging van de aanbevelingen van de visitatiecommissies gebeurt onder toezicht van de opleidingsverantwoordelijken die hierover op gezette tijdstippen (halverwege de visitatiecyclus) rapporteren in de Academische Raad.
68
Curriculumzorg Studielast en studietijd In academiejaar 2012-13 hebben geen studietijdmetingen plaatsgevonden. Activiteiten en projecten in verband met curriculumevaluatie Sinds 2012-2013 beschikt HUB-KAHO over een gemeenschappelijk kader voor curriculumevaluatie met volgende instrumenten en methoden: de KONDOR opleidingsevaluatie metingen en bevragen zoals werkveldbevraging en onderwijsrendement curriculummapping meetplan van de opleiding Flexibilisering en vernieuwing van de opleidingen Flexibilisering Sinds 2005-2006 wordt de flexibiliseringsproblematiek binnen opleidingen opgevolgd door de opleidingen en besproken in o.a. een werkgroep rond het Onderwijs- en Examenreglement. Zie bijlage 6, Het aanbod van flexibele studietrajecten van studenten, eind dit hoofdstuk. Vernieuwing van opleidingen Onderwijsprocedures In 2011-2012 werden vier nieuwe onderwijsprocedures uitgewerkt om de vernieuwing van opleidingen binnen zowel HUB als KAHO te ondersteunen. Deze onderwijsprocedures betreffen: - Opleidingssspecifieke leerresultaten - Opleidingsprogramma - Onderwijsleeromgeving en studiemateriaal - Evaluatie van studenten Afstandsonderwijs/blended learning In 2010-2011 werd een werkgroep Blended learning opgestart met als doel de visie op afstandsonderwijs/blended learning van HUB en partner KAHO op elkaar af te stemmen. Innovatieve werkvormen en leermiddelen ICT in Onderwijs (ICTO): herorganisatie In 2013 werd de ICTO-dienstverlening geuniformiseerd voor alle campussen van HUB-KAHO en geconcretiseerd middels een nieuwe visietekst met als speerpunten: Onderwijskundig-technologische vertaling/implementatie/ afstemming onderwijs- en ICT-beleid Ondersteuning en professionalisering studenten/docenten/dienstmedewerkers in onderstaande projectdomeinen: o Digitale leeromgeving
69
o o o o o o o o o o o o o o o o
Digitaal examineren Digitaal studiemateriaal Audiovisuele media Video/web-conferentie, weblectures/screencasts Didactische hardware Digitaal enquêteren Blended Learning Mobile Learning: projecten BYOD (socrative, shakespeak, ...) Social Media: twitter/facebook/linkedin-projecten Learning analytics Studentenportaal Digitaal portfolio Digitaal toetsen Digitaal stagebeheer Digitale communicatie ECTS
Om de disseminatie in de verschillende studiegebieden te garanderen werd de ICTOaanwezigheid op de campus geconsolideerd of uitgebouwd. Tevens werd een ICTOcompetentiecentrum in het leven geroepen, bestaande uit docenten en studenten uit de verschillende studiegebieden en faculteiten. Het competentiecentrum fungeert als klankbordgroep en maakt tevens vragen en verwachtingen bespreekbaar, die op de campus leven. Het centrale ICTO-kernteam realiseerde diverse projecten in 2013: Projectdomein professionalisering ICTO-opleidingen voor docenten:
Basisopleiding (4 uur) voor de doelgroep van beginnende docenten; Themasessies (2 uur) voor ervaren docenten (eventueel per OT) die bepaalde applicaties willen gebruiken (digitale opdrachten, digitaal portfolio, digitaal toetsen...); ICTO-lunchwebinars (korte sessies over een nieuwe ICTO-trend, die online te bekijken zijn vanop de werkplek Docenten krijgen een overzicht van de beschikbare opleidingen en kunnen tevens digitaal inschrijven via het personeelsportaal (ook alle gebruikshandleidingen en -instructies zijn ook online beschikbaar)
ICTO-opleidingen voor studenten:
Inhoud: studentenportaal + KULoket + Webmail + Toledo; Support: studenten worden op het vlak van techniek en gebruik ondersteund door het ICTO-team (alle gebruikshandleidingen en instructies zijn ook online beschikbaar)
Projectdomein Digitale leeromgeving Sinds 2013 worden de sterke punten van twee bestaande leeromgevingen –Toledo en N@tschool – verenigd, geïntegreerd en aangeboden aan alle studenten en docenten van HUB-KAHO. Toledo, de gemeenschappelijke digitale leeromgeving van de associatie KU Leuven, wordt ingezet voor het aanbieden van cursusmateriaal in de meest brede zin. Dus niet alleen voor cursusteksten en Powerpoint-slides, maar ook voor multimediaal materiaal en voor allerlei interactieve toepassingen zoals het geven en opvolgen van opdrachten, het aanbieden van diagnostische testen en zelftesten, discussiefora en zo meer. N@tschool wordt ingezet voor het begeleiden van digitale
70
groeps- & projectwerken competentiemanagement.
en
het
ondersteunen
van
digitaal
portfolio-
&
Projectdomein digitaal examineren en toetsen In 2013 werden diverse projecten georganiseerd in het kader van digitaal examineren en toetsen. Tevens werd een project geïnitieerd, dat het mogelijk moet maken voor docenten om middels een selfservice-toepassing examenbladen (meerkeuzevragen) van studenten in te scannen en automatisch te verwerken. De eerste pilootprojecten worden verwacht in juni 2014. Projectdomein digitaal studiemateriaal Het in Toledo aangeboden studiemateriaal werd met behulp van Lectora en Softchalk in verschillende cursussen (voornamelijk voor opleidingsonderdelen, die op afstand of blended worden aangeboden) herwerkt en verrijkt tot leerobjecten. Projectdomein studentenportaal In september 2013 werd een online en publiek toegankelijk studentenportaal in gebruik genomen voor alle studenten van HUB-KAHO. Studenten vinden er naast het campusnieuws ook alle administratief-technische informatie, die ze nodig hebben voor het beheer van hun studie. De binnen de associatie ontwikkelde administratieve toepassingen (KULoket) werden geïntegreerd binnen het studentenportaal. Projectdomein digitaal portfolio In 2013 maakten meer dan 5.000 studenten – verspreid over alle HUBKAHOcampussen - gebruik van de digitale portfolio-omgeving binnen Toledo (taalportolio, showcaseportfolio, stageportfolio, …). Voor het academiejaar 2013-2014 wordt een uitbreiding verwacht met minstens 1.000 studenten. Digitale communicatie De communicatie tussen studenten docenten en studenten vindt voornamelijk plaats binnen de digitale leeromgeving of via e-mail. De communicatie door de campussen en opleidingen wordt gefaciliteerd door respectievelijk het studentenportaal en de opleidingscommunity’s (onderdeel van de digitale leeromgeving). Studenten vinden de berichtgeving van zowel docenten, opleidingen als campussen terug in de ‘What’s recent’ binnen Toledo. In 2014 zal gepoogd worden om deze berichtgeving verder te optimaliseren en te integreren binnen het studentenportaal. Projectdomein audiovisuele media Op de verschillende campussen werden diverse projecten uitgewerkt, waarin het gebruik van audiovisuele media centraal stond (Dit-ben-ik-in-Brussel-project, Djapoproject, kleuter-voorlees-project, …). Om de stijgende vraag van studiegebieden en faculteiten te ondervangen werd een bescheiden opnamestudio ingericht op campus Brussel. Tevens worden via de uitleendiensten op de verschillende campussen microfoons, video/filmtoestellen, dictafoons, … ter beschikking gesteld van zowel studenten als docenten. Projectdomein video/web-conferentie, weblectures/screencasts Videomateriaal opnemen in online cursussen is niet altijd evident. Videobestanden zijn immers doorgaans zeer groot en daardoor moeilijk via het web aan te bieden. De oplossing om toch videomateriaal aan te bieden in cursussen, is gebruik te maken van een streaming video server. Sinds oktober 2008 wordt deze faciliteit binnen de associatie KU Leuven aangeboden door de dienst Media & Leren van de KU Leuven onder de naam ‘Videolab’.
71
Sinds 2010 is het project ‘weblectures’ gestart met als doel docenten in de mogelijkheid te stellen om hun colleges op te nemen en ter beschikking te stellen van studenten via de digitale leeromgeving. Hierbij wordt enerzijds gewerkt met Camtasia – om presentaties van geluid en/of beeld te voorzien – en anderzijds worden vier mobiele opnamesets ingezet, die het voor docenten op een gebruiksvriendelijke manier mogelijk maakt om live de colleges op te nemen zonder ondersteuning van derden. De opgenomen lessen kunnen nadien via Videolab worden bewerkt, van hoofdstukken voorzien en op HUBwise ter beschikking gesteld van studenten. In 2013 werd ook een videoconferencing-project op poten gezet, dat voor ogen heeft om in 2014 een lokaal op de campussen in Brussel in Gent uit te rusten met videoconferencing- en opnamefunctionaliteit. Projectdomein didactische hardware Er werden diverse projecten gerealiseerd waarbij didactische hardware – zoals smartboards, tablets en mobiele opnamesets – werden ingezet. Projectdomein digitaal enquêteren Studenten en docenten kunnen sinds 2013 op alle campussen gebruik maken van Qualtrics voor het afnemen van digitale enquêtes. Tevens werden projecten gerealiseerd inzake Mobile Learning (projecten BYOD (socrative, shakespeak, ...)) en Social Media (twitter/facebook/linkedin). Onderwijskundige professionalisering In het totaal volgden de medewerkers van de HUB-KUBrussel in 2012 285 uren interne professionalisering. Dit is een daling met ongeveer de helft in vergelijking met 2012. De deelname aan interne professionalisering in 2013 situeert zich daarmee opnieuw binnen een grootte-orde vergelijkbaar met 2010. Daarnaast werden er in 2013 ook nog 439 uren externe professionalisering gevolgd. 2.2. Kwaliteitsbewaking op het niveau van de studierichtingen 2.2.1. Faculteit Taal en Letteren Op basis van het positief vistiatierapport van 27 maart 2012 van de opleidingen Toegepaste Taalkunde, Journalistiek, Meertalige communicatie, Tolken en Vertalen, (http://search.nvao.net/files/5073ed5c0a163_rapport%20Artesis%20ma%20Master %20of%20Arts%20in%20het%20vertalen.pdf ) besliste de NVAO deze opleidingen te accrediteren vanaf het academiejaar 2013-2014 tot 2018-2019 (Belgisch Staatsblad 13 februari 2013). Eerder werd ook al de Bachelor of Arts in de taal- en letterkunde: combinatie van twee talen te kiezen uit de Germaanse talen (academisch gerichte bachelor) van de HUB-KUBrussel geaccrediteerd vanaf de aanvang van het academiejaar 2011-2012 tot en met het einde van het academiejaar 2018-2019 (Belgisch Staatsblad 8 juni 2011). Het betreft de opleiding met de afstudeerrichting : Nederlands-Engels. Op verzoek van de HUB-KUBrussel werden de afstudeerrichtingen Nederlands-Duits en Engels-Duits van de accreditatie uitgesloten. De Faculteit Taal & Letteren en meer bepaald de academische bacheloropleiding Taalen Letterkunde heeft zich vanaf de start van de integratie van de HUB-KUBrussel in de HUB ten volle geëngageerd in de stapsgewijze uitbouw van het kwaliteitsbeleid.
72
Daartoe werd vooral aandacht besteed aan overleg over het kwaliteitsbeleid en de kwaliteitscultuur in de instelling, de uitwerking van een strategie- en werkingsplan van de Faculteit, de redactie van een onderwijsontwikkelingsplan voor de periode 2008-2013, de afstemming van de meetinstrumenten en de vastlegging van een meetplan. De coördinator onderwijsontwikkeling en kwaliteitszorg stimuleert de verbeteracties, in samenwerking met de andere leden van het decanaat. Die worden voorgesteld op de Overkoepelende POC, waar ook studenten vertegenwoordigd zijn. Vervolgens worden ze besproken binnen de leerlijnen en/of overlegteams, die de nodige verbeteracties uitwerken. Sinds 1 oktober 2013 werden de bevoegdheden van de Overkoepelende POC grotendeels overgenomen door de subfacultaire POC (zie hierover meer in hoofdstuk II van dit jaarverslag). 2.2.2. Faculteit Rechten Sinds 21 september 2007 vormen de Faculteiten Rechtsgeleerdheid van de KULeuven en de Faculteit Rechten van de HUB-KUBrussel een geïntegreerde Faculteit Rechtsgeleerdheid. Het is een gezamenlijke bacheloropleiding met een gezamenlijke diplomering, die van start is gegaan in het academiejaar 2008-09. De eerste twee opleidingsfases gaan te Brussel door, de derde opleidingsfase te Leuven. Er zijn twee afstudeerrichtingen, met name een algemene afstudeerrichting en een afstudeerrichting economie, recht en bedrijfskunde. Op basis van een postief eindoordeel van de beperkte visitatie van 25 november 2010 werd de opleiding Bachelor of Laws in de rechten (academisch gerichte bachelor) van de HUB-plaats op basis van het door de Faculteit Rechten ingediend verbeterplan. Deze visitatie leidde tot een positieve beoordeling van de opleiding in februari 2011, op basis waarvan samen met de KULeuven een accreditatie werd ingediend op 3 maart 2011 en op 14 maart 2011 (elektronisch). Het NVAO deelde op 1 april 2011 mede dat deze accreditatieaanvraag voor de bacheloropleiding in de rechten ontvangen is en geregistreerd werd onder nr. # 4983. Dit leidde tot een accreditatie vanaf de aanvang van het academiejaar 2011-2012 tot en met het einde van het academiejaar 2015-2016. In januari 2011 werd er tussen de Facultés Universitaires Saint Louis (FUSL) en de HUB-KUBrussel een uitwisselingsovereenkomst getekend voor de bacheloropleidingen in de rechten. Hierdoor kunnen de rechtenstudenten van beide instellingen vanaf het academiejaar 2011-2012 hun opleiing deels aan de partnerinstelling volgen zonder bijkomend inschrijvingsgeld te betalen. Verder werd er in de Rechtsfaculteit een aanpassing doorgevoerd in de opleiding van de ManaMa Intellectuele rechten, die net als de bacheloropleiding een gezamenlijke opleiding is tussen de KU Leuven en de HUB-KUBrussel. Sinds het academiejaar 2012-2013 bevat deze ManaMa ook een Engelstalige optie ICT, waarin zowel aspecten van intellectuele rechten als informaticarecht aan bod komen. Deze opleiding is geaccrediteerd tot 2015-2016 (Begisch Staatsblad 15 oktober 2009), net zoals de ManaMa Vennootschapsrecht. De structurele en intensieve organisatie van de ‘trajectgesprekken’ blijft erg gewaardeerd door de studenten. Studiebegeleiding gebeurt via het uitgebouwde monitoraat. De ombudsdienst en de studentenbegeleiding wordt verzekerd door het centrale Centrum voor Studentenbegeleiding en –voorzieningen.
73
Studenten worden in hun overgang van Brussel naar Leuven begeleid via informatiesessies en heldere communicatie. De samenwerking tussen de Brusselse en Leuvense collega’s verloopt vlot. Naar aanleiding van de integratie van de opleiding rechten in de KU Leuven werd het werkingsreglement van de Faculteit in 2013 aangepast (zie hierboven in hoofdstuk II van dit jaarverslag). In 2013 werd in samenwerking met de Leuvense Faculteit Rechtsgeleerdheid ook gestart met de voorbereiding van het zelfevaluatierapport met het oog op de visitatie in 2014. 2.2.3. Faculteit Economie en Management
In de vorige jaarverslagen werd reeds vermeld dat de Raad van Bestuur van de HUBKUBrussel beslist heeft om de bacheloropleidingen TEW en Handelsingenieur zo veel mogelijk samen met HUB-EHSAL te organiseren. Decretaal werd het voor de beide instellingen vanaf 2008-2009 mogelijk om deze opleiding gezamenlijk te organiseren. Hierbij wordt uiteraard voorzien in een actieve inbreng van HUB-KUBrussel-docenten en het nodige overleg binnen de Faculteit Economie en Management. Door de integratie van de bachelor en master handelswetenschappen en bedrijfskunde in de KU Leuven en de overname van de onderwijsbevoegdheid van de HUB-KUBrussel in de KU Leuven, werd het artikel 26 van het structuurdecreet van 4 april 2003, op basis waarvan de gezamenlijke opleiding werd mogelijk gemaakt, opgeheven door artikel V.45 van het onderwijsdecreet XXIII van 19 juli 2013. In 2013 werd gewerkt aan een nieuw werkingsreglement voor de subfaculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, dat moet toelaten om de Brusselse opleidingen in goed overleg met de KU Leuven te organiseren. Door de Faculteit Economie en Management werden er strategische en operationele bedrijfsdoelstellingen vastgelegd inzake het University College, het onderwijs en de studenten, internationalisering en diversiteit, onderwijsinnovatie en flexibilisering, diversiteit en duurzaamheid, profilering en maatschappelijke dienstverlening. Hiervan werd in de loop van 2013 heel wat gerealiseerd. Op basis van het visitatierapport “Handelswetenschappen en Handelsingenieur” dat op 4 december 2012 verscheen bleek dat de opleidingen Handelswetenschappen en Handelsingenieur over voldoende generieke kwaliteitswaarborgen beschikken om door de NVAO geaccrediteerd te worden. Zie : http://www.vlaamsehogescholenraad.be/documenten//KZvisitatierapporten/2012120 4/VIRA%20Handelsingenieur%20en%20Handelswetenschappen.pdf . Dit leidde tot de accreditatie van de opleidingen door de NVAO (Belgisch Staatsblad van 15 oktober 2013).
3. Het opleidingsaanbod plus activiteiten postacademische en permanente vorming
op
het
vlak
van
de
In tegenstelling tot vroeger wordt hiervan geen melding gemaakt, aangezien deze gegevens in overeenstemming met de rondzendbrief van 21 februari 2011 van het Departement Onderwijs en Vorming van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming niet meer afzonderlijk in het jaarverslag moeten vermeld worden, aangezien deze informatie reeds beschikbaar is via de Databank Hoger Onderwijs en het Hogeronderwijsregister.
74
4.
Onderwijs- en examenregeling
4.1. Onderwijsregeling De onderwijsregeling (algemene regeling, examenreglement, e.d.) en de ‘trajectwijzer' (specifieke regelingen per opleiding en jaar, met naast de algemene regeling van de opleiding ook per opleidingsonderdeel de doelstellingen, inhoud, onderwijsvormen, gebruikte cursussen en literatuur en voorbeelden van examenvragen) worden aan de studenten elektronisch medegedeeld via www.hubrussel.net Ook de uurregelingen worden via de elektronische valven meegedeeld bij het begin van academiejaar. Het onderwijsreglement is terug te vinden op de website (OER 2012-2013): http://www.hubrussel.net/Pub/HUBrussel/HUBNET-PUBLIC-NL(PUBLIC)/Bijlagen/Studentenadministratie/StudentenadministratieReglementen/Studentenadministratie-Reglementen-Onderwijs--enexamenreglement/Onderwijs--en-Examenreglement-2012-2013-versiegoedgekeurd.pdf 4.1.1. Overzicht van alle inschrijvingsgelden per categorie In tegenstelling tot vroeger wordt hiervan in dit jaarverslag geen melding gemaakt, aangezien deze gegevens in overeenstemming met de rondzendbrief van 21 februari 2011 van het Departement Onderwijs en Vorming van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming niet meer afzonderlijk in het jaarverslag moeten vermeld worden, aangezien deze informatie reeds beschikbaar is via de publieke westie van de HUB-KUBrussel: www.hubrussel.be 4.1.2. Toelatingsvoorwaarden In 2013 hebben aan de HUB 2 kandidaat-studenten zonder diploma secundair onderwijs, een dossier afwijkende toelating ingediend met het oog op toelating tot een academische bacheloropleiding. Het assessment bestaande uit het samenstellen van een dossier, het afleggen van een criteriumgericht interview en een test voor begrijpend lezen beoordeelt of een kandidaat-student al dan niet toegelaten wordt tot het hoger onderwijs. Zij kregen geen toelating voor het inschrijven voor een academische opleiding in het studiegebied handelswetenschappen en bedrijfskunde, wel voor een professionele bacheloropleiding bedrijfsmanagement. 4.1.3. Eventuele organisatie doctoraatsopleidingen
toelatingsexamens
voor
specialisatie
en/of
Om te kunnen worden toegelaten tot de opleiding Master in de Intellectuele Rechten gelden sinds 2012 voor bepaalde studenten bijzondere toelatingsvoorwaarden. Studenten die geen master in de Rechten hebben of die geen andere opleiding hebben gevolgd met minimum 60 uren juridische inleiding, worden rechtstreeks toegelaten mits het volgen van een bijzondere bijscholing over Inleiding tot het Recht. Studenten met een ander masterdiploma behaald in het buitenland, kunnen worden toegelaten mits het volgen van een bijzondere bijscholing over Introduction to European Law. Drie studenten hebben hiervan gebruik gemaakt.
75
4.1.4. Begeleidingsmaatregelen voor de studenten uit de eerste opleidingsfase 4.1.4.1. Ondersteuning studenten a) Informatie en oriëntatie voor laatstejaars secundair onderwijs Infobeurzen Tijdens het academiejaar 2012-2013 was de HUB-KUBrussel vertegenwoordigd op diverse infobeurzen en –avonden. De HUB-KUBrussel was ook aanwezig op de diverse in Vlaanderen georganiseerde SID-in beurzen. Openlesdagen De openlesdagen vonden plaats tijdens de herfstvakantie en tijdens de krokusvakantie. Tijdens de openlesdagen kunnen scholieren deelnemen aan de colleges van de eerstejaars. Zij worden verondersteld zich via het inschrijvingsformulier op de website in te schrijven. De organisatie gebeurt telkens door de dienst Marketing & Communicatie. Infodagen Op de infodagen worden de scholieren en hun ouders in de HUB ontvangen door professoren, assistenten en studenten. Zij krijgen informatie over de opleiding, kunnen cursussen inkijken en vernemen meer over de sociale voorzieningen, huisvesting, studiekosten en studiebegeleiding. Geïnteresseerde studenten kunnen zich via de website inschrijven voor de infodagen. Aanbod derde graad secundair onderwijs Vanuit het Groepscentrum Permanente Vorming wordt er elk jaar een specifiek aanbod aan korte opleidingen voorgesteld voor de derde graad van het secundair onderwijs, waaraan zowel de Faculteiten Economie als Taal en Letteren hun medewerking verlenen. Zie : http://www.hubkaho.be/HUB_KAHO/HUBKAHO/(9038)-HUB-KAHO-Bestanden/Varia2012-2013/Educatief-aanbod-voor-secundair-onderwijs-HUB.pdf Andere communicatie Om de infodagen bekend te maken en de bekendheid van de instelling te vergroten, werd in de loop 2013 (in functie van de infodagen) een reclamecampagne opgezet. Publicaties Naast een algemene studiewijzer werd er een studiegids per opleidingsgebied gemaakt. De studiewijzer werd verspreid naar de laatstejaars secundair in Vlaanderen. De studiegidsen liggen ter beschikking op SID’ins en infodagen. Scholen en CLB’s krijgen een exemplaar toegestuurd. De gids wordt ook bezorgd aan geïnteresseerde potentiële studenten, die via de website een gids kunnen aanvragen. Die studenten krijgen ook geregeld mails met relevante informatie over de opleiding waarvoor ze interesse hebben. Website De voorbije jaren werd geïnvesteerd in de verdere uitbouw van de website (www.hubrussel.be). Zo zijn abituriënten op de site als een aparte doelgroep gedefinieerd. Ze vinden er alle voor hen relevante informatie op maat gebundeld (flexibel studeren, studentenvoorzieningen, digitale leeromgeving enz.). Via de website kunnen geïnteresseerden rechtstreeks inschrijven voor infodagen en
76
openlesdagen, en ook een gratis abonnement aanvragen op Tempo, een tijdschrift dat laatstejaarsstudenten wil informeren over studiemogelijkheden en studeren in het hoger onderwijs. Het studentenportaal (www.hubrussel.net) is ook gedeeltelijk toegankelijk voor toekomstige studenten. Zij kunnen hier onder meer de onderwijs- en examenregeling, het programma met opgave van het aantal contacturen per vak, de studiepunten, volgtijdelijkheid en de ECTS-fiches raadplegen. De ECTS-fiches geven een overzicht van de onderwijs- en evaluatiedoelstellingen in de volgende rubrieken: leerinhoud, doelstellingen, beginsituatie, onderwijsmethode, evaluatie en studiemateriaal. Ook informatie over de cursusdienst, het basiscollegerooster en aanmeldingsformulieren voor EVC- en EVK-aanvragen zijn te vinden via het studentenportaal. b) Begeleiding van de studenten van de eerste opleidingsfase: algemeen en specifiek Ook in 2013 werden inspanningen geleverd om de doelstellingen inzake studiebegeleiding zo goed mogelijk te realiseren. In de week voorafgaand aan het academiejaar 2012-2013 werd tijdens de introductieactiviteiten, naast een algemene kennismaking met de instelling en haar omgeving, opnieuw aandacht besteed aan de specifieke studieproblemen voor de eerstejaarsstudenten, de overgang van secundair naar hoger onderwijs en de daarbij noodzakelijke aanpassing van de studiemethode. Het studieprogramma van de gekozen opleiding werd nog eens overlopen. Bij die gelegenheid werd er bij de studenten sterk op aangedrongen dat ze, naast de georganiseerde vormen van groepsbegeleiding, ook zonder aarzelen gebruik kunnen maken van de mogelijkheid tot individuele begeleiding. Hiertoe worden de spreekuren van alle academische personeelsleden geafficheerd. Op die momenten, of na afspraak, kunnen de studenten bij de betrokken professoren en assistenten terecht voor individuele uitleg, nabespreking van werken, proefexamens, tentamens en examens. Van deze mogelijkheid werd in de loop van het academiejaar regelmatig vlot gebruik gemaakt, zeker voor wat betreft de remediërende gesprekken. Voor alle studieproblemen die niet specifiek vakgebonden zijn, kunnen de studenten permanent terecht bij het Centrum Studentenbegeleiding en –Voorzieningen en bij de academisch secretaris of trajectbegeleider van de faculteit. Aangezien Taal- en Letterkunde een kleine groep is, krijgen de studenten ruim de kans om persoonlijk aan bod te komen, onder begeleiding de taal te oefenen of literaire en theoretische teksten te analyseren en op die manier ook onderworpen te worden aan permanente evaluatie en bijsturing. Er wordt daarenboven in de opleiding veel zorg besteed aan de individuele begeleiding. In het begin van de eerste opleidingsfase wordt de toets TaalVaST afgenomen met het oog op een mogelijke heroriëntering van de student bij duidelijk falen op deze toets. Tevens wordt voor alle opleidingsonderdelen van de eerste opleidingsfase de mogelijkheid van een proefexamen voorzien. De resultaten van de toets TaalVaST en van de proefexamens van 2013 werden met de trajectbegleiders besproken. Studiecoaches en trajectbegeleiders volgen de studenten van nabij op. In de opleiding Rechten is behoorlijk wat groepsbegeleiding voorzien in de vorm van monitoraten en werkcolleges. In de eerste plaats biedt het monitoraat de mogelijkheid aan om de leerstof die in de hoorcolleges gegeven wordt uit te diepen aan de hand van concrete oefeningen. In kleine groepen worden aldus bepaalde delen van de cursus verhelderd en verwerkt. Zodoende wordt de student voorbereid op het niveau dat van hem verwacht wordt op het examen, evenals op de vorm van examinering (bv. via proefexamen). Het volgen van de monitoraatsoefeningen is vrijblijvend. Hoewel bij
77
het monitoraat de klemtoon ligt op het inoefenen van de leerstof, wordt er tevens voorzien in een begeleiding qua studiemethode en studieplanning (met andere woorden naast vakinhoudelijke begeleiding ook begeleiding met betrekking tot vakspecifieke studeervaardigheden). De student zal immers snel merken dat studeren aan de universiteit heel wat anders is dan op de middelbare school. Indien de student hierdoor problemen ondervindt, kan hij bij het monitoraat terecht. Niet alleen in de eerste opleidingsfase, maar ook in de tweede opleidingsfase worden monitoraatsoefeningen georganiseerd met name voor opleidingsonderdelen die studenten als moeilijk ervaren (Logica, Personen-, familieen familiaalvermogensrecht, Handels-, vennotschaps- en economisch recht, Goederen en bijzondere overeenkomstenrecht). In de opleiding wordt er ook voor een hoger dan gangbaar aantal studiepunten gewerkt worden met werkcolleges. Dit impliceert dat desbetreffende opleidingsonderdelen gedoceerd worden in kleinere groepen, hetgeen interactie en meer rechtstreekse begeleiding mogelijk maakt. Voor verdere informatie over studie- en trajectbegeleiding in de opleiding rechten, zie : http://www.law.kuleuven.be/brussel/nl/onderwijs/bachelor_rechten/begeleiding In de opleidingen Toegepaste Economische Wetenschappen en Handelsingenieur werden voor de belangrijkste opleidingsonderdelen van het eerste semester proefexamens aangeboden. De student was vrij om al of niet hieraan deel te nemen. Daarnaast werden ook een aantal verplichte testen georganiseerd. In de opleidingen van de Faculteit Economie en Management worden leergroepen georganiseerd, groepen van maximaal 25 studenten, begeleid door een studiecoach of docent. Via opdrachten en oefeningen worden studenten geholpen bij de inhoudelijke verwerking va n de leerstof en het verbeteren van vakspecifieke studeervaardigheden. Leergroepen zijn bovendien aan te raden omwille van de motiverende kracht die uitgaat van “samen leren”. Concreet komt de leergroep zowat om de veertien dagen samen. Intensieve leergroepbegeleiding in groepjes van maximum 5 studenten is er voor studenten met leemten in hun voorkennis (meestal ten gevolge van een “zwakke” vooropleiding in het secundair onderwijs) en/of nood aan intensieve opvolging van hun studievorderingen (wegens bv. problematisch uitstelgedrag) en voor studenten die economie en boekhouden voor de 2e of 3e keer in hun individueel jaarprogramma opnemen. De intensieve leergroep komt om de 14 dagen samen met de studiecoach en verwacht van de student een fors engagement: een degelijke voorbereiding en inzet tijdens de sessies. Studenten maken beperkt gebruik van deze begeleidingsvorm. Net als de docenten hebben de studiecoaches een aantal vrije spreekuren, waarop studenten altijd welkom zijn met vragen over alle opleidingsonderdelen uit de 1 e opleidingsfase behalve talen, wiskunde en statistiek, waarvoor in de Leergroepen begeleiding gegeven wordt.. Voor schakelstudenten worden monitoraten georganiseerd voor wiskunde en statistiek. Deze worden (twee)wekelijks in het collegerooster ingepland. Minstens 75% van de studenten die op regelmatige basis de colleges volgen, nemen ook deel aan de monitoraten.
78
Binnen de Faculteit Economie en Management werd vanaf het academiejaar 20112012 binnen Handelswetenschappen en de BBA gestart met peereducatie. Dit project werd in 2012-2013 tijdelijk stopgezet en wordt verder geëvalueerd. Voor verdere informatie over studie- en trajectbegeleiding in de Faculteit Economie en Management, zie : http://student.hubkaho.be/nl/campus-brussel?q=nl/node/1347
4.1.4.2 Inschakeling van niet ZAP-leden Sedert 1 oktober 1999 kunnen doctor-assistenten, conform art. 69 van het decreet van 12 juni 1991, zelfstandig onderwijs verstrekken. Dit biedt de doctor-assistenten de kans zich beter voor te bereiden op hun latere functie als ZAP-lid. Aantal niet-ZAP-leden dat zelfstandig onderwijs in 2013 verstrekt:
Doctor-assistenten:
voltijdse (VTE) 2,80
eenheid
4.1.5. Het beleid ten aanzien van de toelating van afgestudeerden van het twee-cycli hogeschoolonderwijs tot het doctoraat Sinds 2009 worden de doctoraten van de HUB-KUBrussel aan de KULeuven verdedigd en zijn doctorandi ook verplicht om aldaar te doctoreren volgens het daar van toepassing zijnde facultaire doctoraatsreglement. Bij wijze van overgangsregime kunnen doctorandi, die zich voordien reeds hadden ingeschreven voor een doctoraatsopleiding, hun proefschrift nog aan de HUB-KUBrussel verdedigen tot 30 september 2013. Voor een overzicht van de doctoraten in de diverse Faculteiten, verwijzen we naar hoofdstuk IV (Onderzoeksverslag). 4.1.6. Alumniwerking De HUB tracht de alumni via vele kanalen te bereiken en tracht de gegevensbestanden van de alumni zo goed als mogelijk permanent te actualiseren. Sinds 2012 worden alumni vooral via Facebook aangesproken. Op die manier trachten de diverse Faculteiten de alumni zo snel mogelijk op de hoogte te brengen van wat er bij hen reilt en zeilt. Ook de Universitaire Dinsdag Lezingen (UDL) (zie hierna in deel VIII) staan open voor alumni. 4.2. Examenregelingen 4.2.1. Het examenreglement Zie:http://www.hubrussel.net/Pub/HUBrussel/HUBNET-PUBLIC-NL(PUBLIC)/Bijlagen/Studentenadministratie/StudentenadministratieReglementen/Studentenadministratie-Reglementen-Onderwijs--enexamenreglement/Onderwijs--en-Examenreglement-2012-2013-versiegoedgekeurd.pdf 4.2.2. De overdracht van examencijfers en regeling van vrijstellingen Zie Onderrwijs- en examenreglement.
79
4.2.3. Reglementering voor voorafname opleidingsonderdelen Zie Onderwijs- en examenreglement. Elke studierichting legt de criteria vast. De studenten dienen een aanvraag in en deze wordt binnen een redelijke termijn door de academische secretaris beoordeeld. 4.2.4. Gelijkwaardigheidbeslissingen 4.2.4.1 . Algemeen (art. 60) Zie Onderwijs- en examenreglement. 4.2.4.2. Vrijstellingen (art. 45, 5) Voor vrijstellingen op basis van EVC/EVK is er een aparte reglementering voorzien in het Onderwijs- en examenreglement.
5. Gegevens over de studenten In tegenstelling tot vroeger wordt hiervan geen melding gemaakt, aangezien deze gegevens in overeenstemming met de rondzendbrief van 21 februari 2011 van het Departement Onderwijs en Vorming van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming niet meer afzonderlijk in het jaarverslag moeten vermeld worden, aangezien deze informatie reeds beschikbaar is via de Databank Hoger Onderwijs en het Hogeronderwijsregister. 6. Internationale relaties De HUB-KUBrussel deelt de beleidsopties van het University College HUB-KAHO (UC): 6.1
Visie en missie internationalisering HUB-KAHO
“ We kiezen voor Europa en de wereld vanuit een Vlaamse verankering“ De samenleving is meer en meer internationaal gericht. Als hogeronderwijsinstelling stimuleren we studenten om met een open blik naar de wereld te kijken, hun individuele leef- en denkwereld te verruimen (onder meer door op een bewuste maar ontvankelijke manier om te gaan met culturele verschillen) en hun verantwoordelijkheid op te nemen in de uitdagingen waar de wereld voor staat. Daarom werken we aan internationale curricula, een internationale leer- en leefomgeving met internationale studenten en personeel en kansen om kennis van de wereld uit de eerste hand op te doen. Onze afgestudeerden zijn de internationaal competente burgers waar het werkveld behoefte aan heeft. Het University College HUB-KAHO draagt op die manier actief bij tot de realisatie van de doelstellingen van de Europese Hoger Onderwijs- en Onderzoeksruimte: internationalisering staat er in het teken van de creatie van een Europese dimensie in onderwijs en onderzoek en van Europese samenwerking met het oog op de verhoging van de onderwijs- en onderzoekskwaliteit. Die Europese dimensie en kwaliteitsgedachte, evenals de ons kenmerkende innovatiekracht, zin voor ondernemerschap, competitiviteit en meertaligheid wil het UC bovendien uitdragen buiten Europa: het UC werkt intercontinentaal samen, verwelkomt studenten en docenten uit alle werelddelen en hecht belang aan internationale solidariteit.
80
Bij deze acties, die uitgaan van onze Vlaamse en Brusselse verankering, hebben we aandacht voor de noden van een multiculturele samenleving. We werken samen met kwaliteitsvolle buitenlandse partners, in een geest van wederzijds respect. Doelstelling Het UC wil een internationale leer-, onderzoeks- en leefomgeving creëren, waarin 1. alle studenten (gelijke) kansen krijgen om zich te ontwikkelen tot internationaal competente werknemers en burgers; 2. alle personeelsleden internationale kennis en ervaring kunnen opdoen en daarbij ook ondersteund en gewaardeerd worden; 3. curricula internationaal getoetst zijn en afgestemd op de ontwikkeling van internationale competenties; 4. onderzoek en onderzoeksoutput aan internationale standaarden voldoen en gecommuniceerd worden in internationale media en op internationale fora; 5. mensen uit alle werelddelen werken, studeren en samenleven in een sfeer van respect en met gelijke toegang tot informatie en faciliteiten; 6. gereputeerde lokale, regionale en internationale organisaties een partner voor duurzame samenwerking zijn. Voorwaarden Om dit te realiseren is het van belang dat in alle kernprocessen van de organisatie rekening gehouden wordt met internationalisering. Onderwijsbeleid: aandacht voor internationale competenties in de curricula; aandacht voor de kwaliteit en kwantiteit van internationale mobiliteit en deelname aan internationale projecten; laagdrempelig onderwijsaanbod voor buitenlandse studenten; aandacht voor de specifieke begeleidingsbehoeften van buitenlandse studenten. Studentenbeleid: aandacht voor de sociale dimensie van internationale mobiliteit, bv. taalondersteuning, integratie; aandacht voor de financiële aspecten van internationalisering, bv. financiële ondersteuning minder kapitaalkrachtige studenten, partners; aantrekken van meer buitenlandse studenten, ook in professionele bacheloropleidingen; aandacht voor een meertalige studentvriendelijke dienstverlening. Onderzoeks- en dienstverleningsbeleid: bevorderen van de deelname aan internationale onderzoeksdienstverleningsprojecten; actief bijdragen aan het aantrekken van meer buitenlandse onderzoekers.
en
Personeelsbeleid: waarderen van de internationale competentie en activiteiten van personeel; internationale rekrutering; klantvriendelijke en meertalige communicatie en dienstverlening. Het internationaliseringsbeleid wordt uitgewerkt en opgevolgd door de expertisecel internationalisering, waarin de faculteiten en studiegebieden vertegenwoordigd zijn. 6.2
Werking internationalisering in het University college HUB-KAHO
Vertrekkend vanuit de visie internationalisering (cf. document “beleidsopties voor internationalisering” als bijlage 1) wil de HUB-KUBrussel gestalte geven aan de concrete werking internationalisering.
81
6.2.1
Werking internationalisering
De expertisecel internationalisering bestaat uit: De algemeen directeur/lid directiecomité aan wie internationalisering werd toegewezen (voorzitter) De coördinator internationalisering UC De coördinator internationale projecten 1 vertegenwoordiger van respectievelijk de professionele hoger onderwijs opleidingen HUB en KAHO, 1 vertegenwoordiger per faculteit voor de academische hoger onderwijs opleidingen van de HUB en 1 vertegenwoordiger voor de academische hoger onderwijs opleidingen van de KAHO. Werking van de expertisecel internationalisering De werking is gebaseerd op de input vanuit de stuurgroepen internationalisering (de stuurgroep internationalisering PO in HUB-KAHO, de stuurgroep internationalisering in de faculteit Economie & Management van HUB, de stuurgroep internationalisering Taal & Letteren van HUB en de stuurgroep Industriële Ingenieurswetenschappen (IIW) van KAHO) en de noden en uitdagingen van de ankerpersonen internationalisering. De expertisecel is er gezamenlijk voor verantwoordelijk dat er een UC-breed beleid op het vlak van internationalisering is en dat het wordt opgevolgd; De leden zijn er elk apart voor verantwoordelijk dat het UC-beleid zijn uitvoering vindt in de onderliggende niveaus (hetzij één opleiding, hetzij één cluster van opleidingen) en dat de centrale beleidsopties en –afspraken worden opgevolgd in de opleiding(en) die ze vertegenwoordigen; De leden spreken onderling expertise-thema’s af zoals studentenmobiliteit, stafmobiliteit, samenwerking met het Zuiden, internationale projecten, regiowerking … De expertisecel behandelt thema’s m.b.t. internationalisering die de individuele opleiding (en cluster) overstijgen; De expertisecel wisselt expertise uit over succeservaringen van de opleidingen(cluster); De expertisecel vergadert zes maal per academiejaar; jaarlijks wordt de centrale coördinator internationalisering uitgenodigd op het overleg groepsvoorzitter-directeuren-opleidingshoofden om de taakstellingen te bespreken en de voortgang van de werkzaamheden toe te lichten. Opdracht coördinator internationalisering Externe vertegenwoordiging van het university college en verdediging van de standpunten van de experten groep bij De Stuurgroep internationalisering associatie KULeuven De Werkgroep ontwikkelingssamenwerking associatie KULeuven Adinsa – VLHORA Flamenco Erasmus-comité VLOR Secretariaat van de expertisecel internationalisering; Optreden als institutioneel Erasmus coördinator voor drie juridische entiteiten HUB,KAHO,KUB; Institutioneel coördinator ontwikkelingssamenwerking voor drie juridische entiteiten HUB,KAHO,KUB; Beheer van interinstitutionele akkoorden; Coördinatie rapportering relevante rubrieken jaarverslag; Extern aanspreekpunt en communicatie rond internationalisering; Ontwikkelen algemeen beleid internationalisering, vastleggen indicatoren; Opvolging implementatie van het algemeen beleid; Aanspreekpunt directiecomité;
82
Verzorging van de interne communicatie rond nieuwe ontwikkelingen Voorbereiden van algemene afspraken en procedures rond werking internationalisering en mobiliteit (onder meer selectieprocessen voor uitgaande studentenmobiliteit en docentenmobiliteit, bijlage onderwijs-en examenreglement m.b.t. mobiliteitsprogramma’s…)
Opdracht coördinator internationale projecten Sensibiliseren van de opleidingen/studiegebieden voor de verdere uitbouw van de internationalisering in de curricula via deelname aan internationale projecten: verspreiden van info en het wijzen op opportuniteiten Begeleiden en adviseren van de opleidingen/studiegebieden in het aanvragen van internationale projecten (als coördinator en als partner ) Begeleiden en adviseren van de opleidingen/studiegebieden in het beheren van internationale projecten (als coördinator en als partner) Het bijhouden van het overzicht van alle internationale projecten waaraan het UC deelneemt (zowel aanvragen als goedgekeurde projecten) Aanspreekpunt zijn voor het UC bij de subsidiërende overheden van internationale projecten. Faciliteren van de deelname van het UC aan internationale projecten via netwerking bij overheden, koepelorganisaties, intermediaire organisaties, buitenlandse universiteiten, hogescholen en het werkveld 6.2.2
Stuurgroepen internationalisering en mobility offices
Actoren Stuurgroepen internationalisering PO en AO :1 voor PO HUB- KAHO, 1 voor de faculteit E&M van de HUB, 1 voor de faculteit T&L van de HUB, 1 voor de academische opleiding IIW. van KAHO. Medewerkers internationalisering in de mobility offices Samenstelling stuurgroepen Onder meer: De ankerpersonen internationalisering van elke opleiding De coördinator(en) internationalisering voor de Professionele Opleidingen /academisch directeur E&M van de HUB en de vertegenwoordiger academische opleidingen van KAHO Administratieve medewerkers verantwoordelijk voor de onderwijsgroep Professionele Opleidingen/academische opleidingen De groepsvoorzitter Professionele Opleidingen voor de groep PO Afhankelijk van de agenda: de coördinator internationalisering, de coördinator internationale projecten, vertegenwoordigers van de diensten Werking van de stuurgroepen Informatiedoorstroming (in twee richtingen) Beleidsvoorbereiding en - opvolging Zowel de contacten met buitenlandse partners als de organisatie van de activiteiten, bijvoorbeeld de impact van de internationalisering op het curriculum, de diplomasupplementen, de begeleiding van de studenten, beheer internationale projecten en de organisatie van het academiejaar, zijn voorwerp van bespreking. De vergadering komt minstens 3 keer per academiejaar samen onder het voorzitterschap van de coördinator(en) internationalisering van de Professionele Opleidingen, de academisch directeur van E&M in HUB en de vertegenwoordiger academische opleidingen KAHO. Opdracht voor coördinatoren internationalisering (PO-HUB, PO-KAHO, IIW, T&L, E&M, R) voorzitten van de resp. stuurgroep internationalisering;
83
vertegenwoordigen van de stuurgroep en betrokken opleidingen in de expertisecel internationalisering UC; bijdragen tot de ontwikkeling, implementatie, monitoring en evaluatie van het UC-beleid inzake internationalisering; concretiseren van het centrale beleid voor de betrokken opleidingen in overleg met de betrokken leidinggevenden; optreden als aanspreekpunt voor internationalisering in de betrokken opleidingen; uitwerken van strategieën en instrumenten (met inbegrip van kwaliteitsdocumenten) om de betrokken opleidingen te helpen bij de realisatie van de doelstellingen. beheren van budget (incl. goedkeuren budgetten, financiële rapportering, uitbetalingen) in het kader van internationale activiteiten zoals studenten- en personeelsmobiliteit, projecten; voorstellen formuleren voor mobiliteitsopties in studieprogramma’s ondersteunen (initiëren, adviseren, coachen bij het uitwerken) van opleidingen bij indienen van mobiliteitsprojecten internationalisering bij externe subsidiërende instanties; vertegenwoordigen van de betrokken opleidingen bij activiteiten van relevante internationale netwerken; vertegenwoordigen van de betrokken opleidingen in relevante organen m.b.t. internationalisering; verzorgen van communicatie i.v.m. voor ankerpersonen relevante informatie.
Werking van de mobility offices Tot de taken behoren onder meer: Administratie van Erasmus studentenmobiliteit (inkomende en uitgaande studenten) Administratie van Erasmus docentenmobiliteit (inkomende en uitgaande docenten) Onthaal van inkomende studenten Praktische ondersteuning projectwerking en projectaanvragen voor internationale projecten Beheer intranet en toledo voor internationalisering Budgetbewaking op niveau AO en PO en in de faculteiten 6.2.3
Internationalisering in Opleidingen en studiegebieden
Actoren Ankerpersonen internationalisering in de opleidingen en/of studiegebieden Werking van de ankerpersonen De taken van de ankerpersonen internationalisering omvatten onder meer: aanspreekpunt zijn voor internationale projectwerking in de opleiding en/of studiegebied. stimuleren en sensibiliseren docenten en studenten van het eigen team voor het internationaliseringsbeleid van de instelling; internationale bewegingen in de opleiding in kaart brengen, stimuleren en ze kritisch opvolgen; het thema internationalisering op de agenda van opleidingen zetten; dat afspraken gemaakt in de stuurgroepen internationalisering en in de expertisecel internationalisering UC in de eigen opleiding worden uitgevoerd; zijn aanspreekpunt voor docenten en studenten m.b.t. internationalisering; werken het inhoudelijke programma van inkomende studenten uit; werken het inhoudelijke programma voor uitgaande studenten uit (equivalentiedossier); zijn in sommige opleidingen mentor voor uitgaande studenten; zijn in sommige opleidingen lid van een internationaal netwerk
84
6.3
en zijn lid van een stuurgroep internationalisering. Basisprocessen internationalisering
Om de internationale werking in het UC HUB-KAHO efficiënt te laten verlopen werden een aantal maatregelen genomen en een aantal basisprocessen afgesproken: Een centraal sharepoint werd aangemaakt https://collaboration.hubkaho.be waarop alle documenten van belang gemakkelijk toegankelijk werden gemaakt voor de leden van de community. Het mailing adres
[email protected] laat toe dat personeelsleden van HUB-KAHO de leden van de expertisecel internationalisering snel te bereiken zijn. Voor een aantal basisprocessen in het UC HUB-KAHO werden procedures uitgewerkt en afgesloten waarbij de taken van de verschillende actoren werden afgelijnd. Deze basisprocessen omvatten: Beheer van instellingscontracten Centraal beleid internationalisering Inkomende studentenmobiliteit Uitgaande studentenmobiliteit Mobiliteit naar het Zuiden Personeelsmobiliteit Bi-en multiple diplomering 6.4
Indicatoren internationalisering
Binnen de expertisecel internationalisering werden 9 indicatoren internationalisering afgesproken die voor het hele university college worden gemeten. Het jaar 2011/12 werd als nulmeting genomen. Deze indicatoren zijn: 1. Percentage afgestudeerden met een internationale ervaring 2. Aantal inkomende studenten (absolute cijfers) 3. Aantal reguliere buitenlandse studenten per opleiding 4. Uitgaande personeelsmobiliteit in functie van het aantal personeelsleden in een opleiding 5. Inkomende personeelsmobiliteit (absolute cijfers) 6. Aantal structurele partnerschappen (structurele samenwerking in mobiliteit en/of projecten gedurende drie van de voorbije vijf jaren) 7. Opleidingsonderdelen met een internationale dimensie 8. Uitgaande onderzoeksmobiliteit 9. Inkomende onderzoeksmobiliteit 6.5
Kwalitatief en kwantitatief overzicht van de deelname aan Europese onderwijsprogramma’s
De HUB neemt deel aan de volgende mobiliteitsprogramma’s: Erasmusprogramma en Lifelong Learning Intensieve Programma’s.
het
De instelling neemt deel aan de volgende mobiliteitsprogramma’s: Erasmusprogramma en Lifelong Learning Intensieve Programma’s.
het
Daarnaast is de instelling actief in een aantal Europese projecten die niet op mobiliteit zijn gericht, maar in elk geval wel mobiliteit van personeel met zich meebrengen.
85
Project CODES Doelstelling project: Ontwikkeling van een multilateraal netwerk op het vlak van duurzaam ondernemen Partner of promotor: Partner Looptijd project: 36 months Financieringsbron: LLP, Comenius Partnerschap: Stiftung Umweltbildung Schweiz (promotor – CH), Environmental and School Initiatives (BE), Cheongju National University of Education (KR), Alpen-Adria-University of Klagenfurt (AT), Austrian Institute of Technology GmbH (AT), Association Local Agenda 21 Wien (AT), Municipality in Wiener Neudorf (AT), Cyprus Pedagogical Institute (CY), Frederick University (CY), University of Helsinki (FI), Arbeitgemeinschaft Natur und Umweltbuildung – Hessen E.V. (DE), Environmental Education for Frankfurt (DE), National and Kapodistrian University of Athens (GR), University of the Aegean (GR), Budapest University of Technology and Economics (HU), Hungarian Research Teachers Association (HU), Legambiente NGO (IT), Regional Centre of Expertise on Learning for Sustainable Devel (NL), Wageningen University (NL), The Norwegian Centre for Science Education (NO), Healthy Environment Regional Organization (RO), The National Education Institute Slovenia (SI), University of Primorska (SI), Autonomous University of Barcelona (ES), De Monfort University (UK), MF Associates (UK), Sense and Sustainability Training (UK), Federal Ministry for Education, Arts and Culture (AT) Contactpersoon:
[email protected] The Challenges of the Multilingual and Multicultural Learning Space in the International University / IntlUni Doelstelling project: identificatie van kwaliteitscriteria die lesgeven en leren in de Multilingual and Multicultural Learning Space (M&MLS) zouden moeten karakteriseren en de ontwikkeling van aanbevelingen voor hoger onderwijsinstellingen m.b.t. de implementatie van de kwaliteitscriteria Partner of promotor: Partner Looptijd project: 1/10/2012 – 30/09/2015 Financieringsbron: LLP, Erasmus networks Personeel HUB-EHSAL vzw: Partnerschap: Aarhus University (promotor) (DK), Vienna University of Economics and Business (AT), Vrije Universiteit Brussel (BE), Agricultural University Plovdiv (BG), University of Lausanne (CH), University of Cyprus (CY), Charles University in Prague (CZ), Freie Universität Berlin (DE), University of Freiburg (DE), European University Viadrina Frankfurt (Oder) (DE), Roskilde University (DK), University of Copenhagen (DK), University of Southern Denmark (DK), Tallinn University (EE), Pompeu Fabra University (ES), University of Jyväskylä (FI), University Montesquieu - Bordeaux IV (FR), University of Szeged (HU), Waterford Institute of Technology (IE), University of Iceland (IS), Sapienza University of Rome (IT), University of Florence (IT), University of Trento (IT), Vytautas Magnus University (LT), University of Latvia (LV), Radboud University Nijmegen (NL), University of Groningen (NL), Oslo and Akershus University College of Applied Sciences (NO), University of Warsaw (PL), University of Minho (PT), "Babes-Bolyai" University (RO), University of Gothenburg (SE), University of Ljubljana (SI), Koç University (TR), University of Essex (UK), University of Southampton (UK), Virtual University of Tunis (TN) Contactpersoon:
[email protected] Project EDGE Doelstelling project: Ontwikkeling van specifiek web-based studiemateriaal en een ‘European resources database’ over gender education Partner of promotor: Promotor Looptijd project: 1/10/2011 – 30/09/2014 Financieringsbron: LLP Comenius
86
Personeel HUB-EHSAL vzw: Partnerschap: Europahaus Burgenland (AT), Sint Paulus Instituut Herzele (BE), Mannigfaltig – Institut für Jungen- und Männerarbeit DE), Universidad de Alcalá (ES), Szegedi Tudományegyetem (HU), Universiteit Maastricht (NL), Høgskolen i Finnmark (NO), Akademia Pomorska w Slupsku (PL), İzmir Ekonomi Universitesi (TR), University of Derby (UK) Contactpersoon:
[email protected]
Project ADEPPT Doelstelling project: ADEPTT staat voor ‘Acknowledging and Developing Entrepreneurial Practice in Teacher Training. De bedoeling van dit project is een strategisch EU-model te ontwikkelen om ondernemerschap te promoten in de lerarenopleiding. Partner of promotor: Onderaannemer Looptijd project: 1/10/2011 – 30/09/2013 Financieringsbron: LLP TOI Personeel HUB-EHSAL vzw: Partnerschap: Ciudad Industrial del Valle del Nalón SAU (ES), Scienter CID (ES), Deutsche Kinder- und Jugendstiftung (D), Centro Europeu de Empresas de Serviços de Interesse Geral (PT), SLO National Institute for Curriculum development (NL), Hedmark University College (NO), Norton Radstock College (UK), Swansea Metropolitan University (UK), Barry College (UK), University of Iceland School of Education (IS), Syntra Vlaanderen (BE), Expertisenetwerk School of Education (BE), UNIVERSIDAD DE OVIEDO (ES) Contactpersoon:
[email protected] Project WORK4LIFE Doelstelling project: Uitwerking van stageconcept in bedrijven voor afgestudeerde studenten, waarbij er ook aandacht is voor coaching op het vlak van zelfreflectie, job- en loopbaancompetenties Partner of promotor: Promotor Looptijd project: 1/9/2012 – 31/08/2014 Financieringsbron: ESF en de Vlaamse overheid Personeel HUB-EHSAL vzw / KU Leuven: ja Partnerschap: Colruyt Group, Randstad, Chester University (UK), Saxion Hogeschool (NL) Contactpersoon:
[email protected] Erasmus Coördinatie van Erasmusactiviteiten De Erasmusactiviteiten voor de verschillende opleidingen van de instelling worden gecoördineerd door medewerkers van de Cel internationalisering en diversiteit. Binnen de opleidingen zijn docenten als ankerpersoon voor internationalisering actief. Op deze manier wordt de samenwerking tussen Cel internationalisering en diversiteit en de betrokken opleidingen versoepeld. Algemene procedures m.b.t. Erasmus Partnerinstellingen – Lifelong Learning-Erasmus Bij het afsluiten van een interinstitutioneel akkoord wordt eerst nagegaan of de instelling beschikt over een European University Charter en de ECTS-principes onderschrijft/toepast (in elk geval cursusbeschrijvingen ter beschikking stelt). Tevens is de gelijkwaardigheid (niveau) en compatibiliteit van de buitenlandse opleidingen met de onze belangrijk. Er moet een voldoende onderwijsaanbod voor onze studenten
87
zijn en de onderwijsfilosofie dient voor een minimum in dezelfde lijn te liggen (ondernemend leren, projectgericht, activerende werkvormen…). Bij een nieuwe partner wordt meestal een bilateraal akkoord voor 1 academiejaar afgesloten. Nadien is de gemiddelde termijn 3 academiejaren. Op regelmatige basis worden de partnerinstellingen geëvalueerd, maar in de loop van het laatste jaar van het interinstitutionele contract wordt grondig geëvalueerd, met het oog op een eventuele verlenging van het contract. Specifieke criteria bij de evaluatie van de partnerinstellingen zijn: de kwaliteit van het onderwijs, de compatibiliteit van de opleiding (onderwijsaanbod en –vormen) en de kwalitatieve dienstverlening aan onze uitgaande studenten en docenten. Voor de opvang van onze studenten en docenten hechten wij – behalve aan het studieprogramma - belang aan: onthaal, huisvesting, informatie vooraf, informatie ter plaatse, organisatie colleges, organisatie nevenactiviteiten. Ook belangrijk is dat de partnerinstellingen hun eigen studenten voldoende op de hoogte brengen van het onderwijssysteem in België en dat ze infopakketten doorgeven aan de studenten en hen begeleiden bij het invullen van application forms en de bijbehorende documenten. Procedure m.b.t. uitgaande studenten De Cel internationalisering en diversiteit informeert de studenten over de verschillende uitwisselingsprogramma’s via infosessies. In de brochures ‘Studeren in het buitenland’ (academische opleidingen) en ‘Verleg je grenzen’ (professionele opleidingen) worden alle opties, voorwaarden en procedures uitgelegd (eveneens online beschikbaar). De Cel internationalisering en diversiteit ontvangt ook de dossiers van kandidaat-uitgaande studenten, evalueert ze en formuleert een advies voor de opleidingen. Tenslotte begeleidt de Cel internationalisering en diversiteit ook de student van zodra hij geselecteerd is tot na zijn terugkomst. Zo wordt er b.v. in een dag in het najaar een vertrekkersdag georganiseerd voor alle vertrekkende studenten uit de Onderwijsgroep Professionele Opleidingen waarin voor Erasmus het mobiliteitscontract ondertekend wordt, de laatste praktische afspraken gemaakt worden, verzekeringsinfo meegedeeld wordt en studenten voorbereid worden op de ‘cultuurschok’. Dergelijke sessies vinden verspreid over het jaar ook plaats voor de studenten in academische opleidingen. Procedure m.b.t. inkomende studenten Het is van belang om een interessant studieaanbod te hebben voor buitenlandse uitwisselingsstudenten. Voor de faculteit Economie & Management bestaat reeds een aantal jaren een uitgebreid pakket van vakken die in het Engels worden aangeboden, m.i.v. de vakken uit de Engelstalige programma’s. Dit aanbod wordt jaarlijks aangevuld met alle andere anderstalige vakken uit de academiserende opleidingen en beschikbaar gemaakt in een course catalogue. De inschrijvingen van inkomende studenten in academische vakken gebeurt sinds 2008-2009 online. In dezelfde course catalogue is ook het aanbod opgenomen voor de faculteit Letteren (in 2012-2013 werd het aantal in het Engels gedoceerde opleidingsonderdelen bij Letteren uitgebreid, meer bepaald op het niveau van de Master). Naast een interessant studieaanbod voorzien, is het belangrijk dat de buitenlandse student zich ‘goed voelt in zijn vel’. De Cel internationalisering en diversiteit neemt initiatieven zodat buitenlandse studenten zich beter kunnen integreren. Naast het buddy-systeem, is er de studentenverening ESN HUB, bestaande uit Belgische en buitenlandse studenten die verantwoordelijk zijn voor de opvang, de begeleiding en de integratie van de uitwisselingsstudenten. Sinds 2008-2009 is er ook een speciale integration officer in dienst. Deze voorziet ‘noodhulp’ voor de internationale studenten die niet voldoen aan de nationaliteitsvoorwaarden zoals gesteld door de Vlaamse
88
overheid en die bijgevolg geen aanvraag kunnen doen voor een studietoelage. Zij coördineert ook het buddyprogramma voor inkomende uitwisselingsstudenten. Procedure m.b.t. uitgaand personeel Er zijn binnen het kwaliteitssysteem een procedure en bijhorende formulieren ter beschikking voor de organisatie van uitgaande personeelsmobiliteit. Er wordt ook een brochure verspreid, ter promotie bij het personeel, met als titel ‘Personeel, verleg je grenzen’. Alle informatie kan op het intranet geconsulteerd worden. De procedure is sinds 2010-2011 helemaal gedigitaliseerd (online aanmelden, documenten downloaden e.d.). Daarnaast blijven in de interne nieuwsbrief (en via andere kanalen) de praktijkgetuigenissen van de docenten als warmmaker voor andere docenten verschijnen. Procedure m.b.t. inkomend personeel Binnen de internationale weken en internationale programma’s die modulair zijn opgebouwd, komen de meeste docenten binnen. Sinds 10-11 vinden er jaarlijks een internationale week plaats voor inkomende docenten en administratief personeel. Producten Naast de website, is er het intranet voor studenten en het intranet voor personeelsleden, waar informatie rond uitwisselingen te consulteren is. Voor inkomende studenten is er de online application en informatie (website en studentennet) - met een volledige vertaling van programma’s, doelstellingen en vakbeschrijvingen - en de survival kit. Bij aankomst krijgen zij een welkomstpakket. Voor uitgaande studenten bestaat er een brochure met de uitwisselingsmogelijkheden die ook digitaal via het intranet voor studenten consulteerbaar is. De studenten krijgen ook een vertrekkersgids mee. Voor het uitgaande personeel werd de brochure ‘Personeel, verleg je grenzen’ ontwikkeld. Alle informatie in deze brochure is eveneens online, via het intranet, consulteerbaar. Voor inkomende docenten is er n.a.v. de introductie van een Engelstalig bachelorprogramma in 2005-2006 heel wat infomateriaal vertaald beschikbaar (bv. handleiding voor docenten, onderwijs- en examenregeling, interne reglementen). Procedure m.b.t. evaluatie De mobiliteitsactiviteiten worden op verschillende niveaus geëvalueerd: 1. 2.
3.
Alle uitgaande studenten vullen de door EPOS verplichte studentenenquête in. Ze worden ook door de instellling bijkomend bevraagd. Aan het einde van het verblijf van inkomende studenten is er een evaluatie. Alle studenten vullen een evaluatieformulier in betreffende de accommodatie, de voorbereiding, het studieprogramma, de organisatie en de begeleiding. Ook uitwisselingsstudenten evalueren het didactisch handelen van de docent (documenten vertaald in het Engels). De uitgaande docenten evalueren bij terugkomst. Enerzijds vullen zij het docentenverslag in en desgevraagd schrijven zij een artikel voor de interne nieuwsbrief. Bij een bezoek van een partner door een docent of een Cel internationalisering en diversiteit-medewerker wordt een schriftelijk verslag opgemaakt.
Deze verslagen worden per partnerinstelling bewaard (in hard copy en/of digitaal) en worden voor verschillende doeleinden gebruikt: - voor de updating van informatie naar uitgaande studenten (bv. vakken, huisvesting…);
89
- voor de eindevaluatie voor het al of niet verlengen van het interinstitutionele contract. Procedure m.b.t. verspreiding resultaten Artikels en getuigenissen kunnen eventueel worden gepubliceerd in de nieuwsbrief (bedoeld voor de medewerkers), het magazine ‘N9’ (extern gericht), het magazine ‘Tempo’ (gericht naar laatstejaarsstudenten secundair onderwijs). Aankondigingen van internationale evenementen voor studenten worden ad valvas en op hubrussel.net aangekondigd. Ook de Global Village, de projectenbeurzen en de terugkeermomenten zijn gelegenheden om resultaten van Erasmus te verspreiden. Algemene evaluatie van de participatie in het Erasmusprogramma Resultaten voor mobiele studenten en docenten
Verhoogde competentie: bv language skills, interculturele sensitiviteit, specialistische vakkennis, autonomie (voor studenten ook een hulpmiddel in vervolg van de opleiding); Internationale ervaring (voor studenten aantoonbaar met diplomasupplement, voor docenten via rapport en verklaring gastinstelling) als troef op de arbeidsmarkt (employability); Uitbreiding netwerk (behalve voor sociale doeleinden, voor docenten ook voor onderzoeks- en valorisatiedoeleinden, voor studenten voor vervolgopleiding, tewerkstelling, projecten); Aanzet om zelf buitenlandse gastdocenten te ontvangen in college en zo mee te werken aan ‘internationalisation@home’.
Resultaten voor de instelling
Naambekendheid in het buitenland, publiciteit voor internationale programma’s; Mogelijkheid tot het opstarten van bidiplomering/ joint degree tussen verschillende instellingen; Actief internationaliseringsbeleid trekt ook Vlaamse abituriënten aan; Internationale competentie als leerdoel in alle opleidingen ingeschreven; Maakt deel uit van het bredere diversiteitsbeleid van de hogeschool; Personeel is in toenemende mate ‘internationaal competent’ (vreemde talenkennis, interculturele sensitiviteit); Informatie in het Engels beschikbaar (wat samenwerking van eender welke aard met derden in het buitenland ten goede komt); Aanknopingspunten voor onderzoek in internationale context; Mogelijkheid om te werken met internationale teams bij leeropdrachten (studenten); Professionalisering van de ontwikkelingssamenwerking (volgens de lijnen van de Erasmusmobiliteit).
Resultaten die mobiliteitsactiviteit overschrijden
Met Erasmuspartners uitgewerkte project(voorstell)en: Equal, Comenius, Leonardo en projecten met eigen financiering. Studiemateriaal dat ontwikkeld is door mobiele studenten voor hun opdracht in het buitenland wordt ingezet ten behoeve van inkomende studenten. Zie hierboven: wisselwerking met internationale programma’s.
90
Resultaten voor niet-deelnemers Voor studenten: meer mogelijkheden om de internationale competentie thuis te ontwikkelen waardoor de drempel om verder te studeren in het buitenland of een internationale carrière uit te bouwen, verlaagt. Voor docenten: Mogelijkheden voor interne professionalisering (bv. taalcursussen) staan ook voor thuisblijvers open. Thuisblijvers krijgen de kans om les te geven aan internationale studentengroep thuis. Resultaten (bv contacten) van buitenlandse activiteiten worden ter beschikking gesteld van thuisblijvers. Cijfers m.b.t. de Onderwijsgroep Academische Opleidingen (Faculteit Economie en Management enerzijds en Faculteit Taal en Letteren, Toegepaste Taalkunde).
In 2012-2013 maakten 118 studenten van de HUB gebruik van Erasmusbeurzen voor een studieverblijf aan een van de partnerinstellingen, samen goed voor 752 maanden. Omgekeerd ontving de HUB 136 inkomende studenten, voor een totaal van 936 maanden. In het kader van Erasmus Belgica kwamen er 8 inkomende studenten voor 40 maanden, en waren er 28 uitgaande studenten voor 145 maanden in totaal. Er waren 69 uitgaande studenten voor 580 maanden voor de uitwisseling binnen Europa op basis van een bilateraal akkoord tussen beide instellingen. Er kwamen 93 inkomende studenten voor 920 maanden naar de HUB op basis van een bilateraal akkoord. Ten slotte bestond de uitwisseling buiten Europa op basis van een bilateraal akkoord tussen beide instellingen uit 9 uitgaande HUB studenten voor 60 maanden en 11 inkomende studenten voor 61 maanden.
Er gingen 15 docenten naar het buitenland via het LLP. Daarnaast was er ook een uitwisseling van 5 uitgaande administratieve personeelsleden in het kader van Erasmus. Er waren 35 inkomende personeelsuitwisselingen in het kader van Erasmus en 0 in het kader van een bilateraal akkoord buiten Europa. Hiervan kwamen 17 internationale collega’s naar HUB via de internationale week.
Het aantal Erasmus partners in 2012-2013 bedroeg 91 (waaronder 5 Erasmus Belgica partners). Daarnaast waren er buiten Erasmus nog 18 bilaterale akkoorden met partners binnen en buiten Europa.
91
Aantal inkomende en uitgaande studenten/personeelsleden Onderwijsgroep Academische Opleidingen (E & M, T & L (TT)) van de HUB in het kader van Erasmus en in het kader van bilaterale akkoorden in 20122013
Faculteit LAND
België Brazilië BA Bulgarije Burundi BA Cyprus Duitsland Estland Finland Frankrijk Frankrijk BA Griekenland Hongarije Italië Letland Liechtenstein Litouwen Mexico Montenegro BA Nederland Noorwegen Oostenrijk Polen Polen BA Roemenië Rusland Slovenië Spanje Tsjechië Turkije Turkije BA Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten
E&B Letteren E&B E&B E&B E&B E&B Letteren E&B E&B Letteren E&B Letteren E&B E&B E&B Letteren E&B Letteren E&B E&B E&B E&B E&B Letteren E&B E&B E&B Letteren E&B E&B Letteren E&B E&B Letteren E&B E&B E&B E&B Letteren E&B
Inkomende studenten 8 2 4
Uitgaande studenten
Inkomende personeelsleden
9 0 0 0 0
2
3 7 0 2 1 21 6 1 2 3 2 7 1 0 1 1 3 0 1 0 0 7 1
2
Uitgaande personeelsleden
2 3
4 1 1 3 8 2 6 6 16 5 3 4 4 1
2 5 1 2 2
1 5
30 11 6 13
18 16 2 2
1
6 4 0
92
2 1 2
1 1
1 1 2 1 1
1
1
3
1
6 3
2 1
2 3 1
6
Zuid-Afrika Zuid-Korea Zweden TOTAAL
E&B E&B E&B
3 3 157
1 5 3 142
32
20
De instelling neemt deel aan de volgende mobiliteitsprogramma’s: Erasmusprogramma en Lifelong Learning Intensieve Programma’s.
het
Daarnaast is de instelling actief in een aantal Europese projecten die niet op mobiliteit zijn gericht (zie ook hoofdstuk 5) maar in elk geval wel mobiliteit van personeel met zich meebrengen.
COMENIUS-project Project EDGE (LLP-EC ,Comenius accompanying measures), gecoördineerd door HUB-EHSAL vzw. Partners zijn AT:Europahaus Burgenland, CZ: Univerzita Jana Evangelisty Purkyně v Ústí nad Labem, DE: 1mannigfaltigInstitut für Jungen- und Männerarbeit, EE: Tartu Ülikool, ES: Universidad de Alcalá, HU: Szegedi Tudományegyetem Juhász Gyula, NL: Universiteit Maastricht, NO: Høgskolen i Finnmark, PL:Akademia Pomorska w Słupsku, TR: İzmir Ekonomi Üniversitesi, UK: University of Derby. Project WORK4LIFE gecoördineerd door HUB-EHSAL vzw / KU Leuven. Partners:, Chester University (UK), Saxion Hogeschool (NL) Project INTLUNI. Partnerschap: Aarhus University (promotor) (DK), Vienna University of Economics and Business (AT), Vrije Universiteit Brussel (BE), Agricultural University Plovdiv (BG), University of Lausanne (CH), University of Cyprus (CY), Charles University in Prague (CZ), Freie Universität Berlin (DE), University of Freiburg (DE), European University Viadrina Frankfurt (Oder) (DE), Roskilde University (DK), University of Copenhagen (DK), University of Southern Denmark (DK), Tallinn University (EE), Pompeu Fabra University (ES), University of Jyväskylä (FI), University Montesquieu - Bordeaux IV (FR), University of Szeged (HU), Waterford Institute of Technology (IE), University of Iceland (IS), Sapienza University of Rome (IT), University of Florence (IT), University of Trento (IT), Vytautas Magnus University (LT), University of Latvia (LV), Radboud University Nijmegen (NL), University of Groningen (NL), Oslo and Akershus University College of Applied Sciences (NO), University of Warsaw (PL), University of Minho (PT), "Babes-Bolyai" University (RO), University of Gothenburg (SE), University of Ljubljana (SI), Koç University (TR), University of Essex (UK), University of Southampton (UK), Virtual University of Tunis (TN) Project ADEPPT. Partnerschap: Ciudad Industrial del Valle del Nalón SAU (ES), Scienter CID (ES), Deutsche Kinder- und Jugendstiftung (D), Centro Europeu de Empresas de Serviços de Interesse Geral (PT), SLO National Institute for Curriculum development (NL), Hedmark University College (NO), Norton Radstock College (UK), Swansea Metropolitan University (UK), Barry College (UK), University of Iceland School of Education (IS), Syntra Vlaanderen (BE), Expertisenetwerk School of Education (BE), UNIVERSIDAD DE OVIEDO (ES)
2.5.7
Samenwerkingsovereenkomsten met buitenlandse hogescholen of universiteiten (bilateraal- & multilateraal)
Voor de academische programma’s HUBrussel
93
In het kader van de Europese onderwijsprogramma’s Erasmusuitwisselingen Tijdens het academiejaar 2012-2013 had de Onderwijsgroep Academische Opleidingen (E & M, T & L (TT)) met 90 Europese hogescholen of universiteiten (interinstitutionele) Erasmusovereenkomsten lopen (inclusief de bilaterale akkoorden van Erasmus Belgica). Het betreft: België: Franstalige Gemeenschap FUSL Haute Ecole ‘Groupe Ichec-ISC Sint-Louis-ISFC’ Université de Liège Université de Mons-Hainaut Haute Ecole Communauté Française Bruxelles Bulgarije: 2 University of national and world economy, Sofia Ikonomicheski Universitet - Varna Duitsland: 8 Fachhochschule für Technik and Wirtschaft Berlin Fachhochschule Brandenburg Hochschule Hof Technische Universität Dresden Universität Kaiserlautern Fachhochschule Köln Universität zu Köln Universität Leipzig Estland 1 University of Tartu Finland: 3 Äbo Akademi University Lappeenranta University of Technology Helsingin Yliopisto Frankrijk: 14 Novancia ESCI – Ecole Supérieure de Commerce de Marne-la-Vallée EUROMED Marseille Groupe ESC de Clermont-Ferrand Groupe ESC Toulouse Ecole Supérieure de Commerce, Montpellier Université Catholique de Lyon Université de Toulouse Université des Sciences et Technologies de Lille Université Pierre Mendès France Grenoble 2 Ecole de Management de Normandie Le Havre Université Michel de Montaigne - Bordeaux 3 Université de Toulouse Le Mirail Université de Nice - Sophia Antipolis Griekenland: 2 Ikonomiko Panepistimio Athinon Aristoteleio Panepistimio Thessalonikis Hongarije: 3 Budapesti Corvinus Egyetem University Szeged Eötvös Loránd Tudományegyetem
94
Italië: 8 Università degli Studi di Parma Università degli Studi di Roma "La Sapienza" Università degli Studi di Perugia Università degli Studi di Genova Università Carlo Cattaneo - LIUC Università di Bologna Università degli Studi di Napoli L'Orientale Università degli Studi di Trieste Letland 1 Latvijas Universitate Liechtenstein 1 Hochschule Liechtenstein Litouwen 2 University of Vilnius Mykolo Romerio Universitetas Noorwegen: 3 Lillehammer University College University of Agder Høgskolen i Finnmark Oostenrijk: 2 Fachhochschule – Studiengang Internationale Wirtschaftbeziehungen Eisenstadt Karl-Franzens-Universität Graz Polen: 6 Akademia Ekonomiczna W Krakowie Szkola Glówna Handlowa W Warszawie University of Warsaw Maria Curia Skłodowska University Lublin Uniwersytet Wroclawski Wyzsza Szkola Studiow Miêdzynarodowych (Lodz) Roemenië: 1 Academia de Studii Economice din Bucuresti Slovenië: 1 Univerza v Mariboru Spanje: 14 Universitat Autonoma de Barcelona Universidad Complutense Madrid Universidad de Cantabria Universidad de Zaragoza Universidad Pablo de Olavide de Sevilla Universidad Publica de Navarra Universidad San Pablo CEU Madrid Universidad Rey Juan Carlos Universidad de Salamanca Universidad de Alicante Universidad de Granada Universidad de Las Palmas de Gran Canaria Universidad Pontificia Comillas Universidad de Alcala Tsjechië: 1 Vysoká Skola ekonomická v Praze, Univ. Of Economics, Prague Turkije: 5 Marmara Üniversitesi Bilkent Universitesi Ankara Universitesi
95
Uludag Universitesi Izmir University of Economics Verenigd Koninkrijk: 7 Glasgow Caledonian University University of Leeds De Montfort University (Leicester) Northumbria University The University of Sheffield University of Exeter Staffordshire University Zweden:1 Umeå Universitet
Andere internationaliseringsinitiatieven in samenwerkingsverband Uitwisselingsakkoorden (buiten Erasmus) 2012-2013 (AO) Tijdens het academiejaar 2012-2013 had de Onderwijsgroep Academische Opleidingen (E & M, T & L (TT)) met 18 hogescholen of universiteiten (interinstitutionele) uitwisselingsovereenkomsten lopen. Het betreft: Brazilië Facultades de Economia e Finanças Ibmec Rio de Janeiro Burundi Université Lumière de Bujumbura Oostenrijk Fachhochschul Studiengänge Burgenland Duitsland Technische Universität Kaiserslautern Hochschule für Angewandte Wissenschaften Hof Frankrijk Université des Sciences et Technologies de Lille Euromed Marseille Mexico Universidad Regiomontana, A.C. Monterrey Instituto Tecnologico de Estudios Superiores de Monterrey Montenegro University of Montenegro Polen Warszaw, School of Economics Rusland Moscow State Linguistic University Turkije Bilkent Universitesi Verenigde Staten Bloomsburg University of Pennsylvania University of Nebraska-Lincoln
96
Zuid-Afrika University of Free State Bloemfontein Zuid-Korea Inha University Hanyang University Internationale netwerken en thematische netwerken De hogeschool is lid van professionele organisaties en netwerken met internationale activiteit, bv. de European Association for International Education, NAFSA. De Onderwijsgroep Economie & Management is o.m. aangesloten bij diverse internationale Kamers van Koophandel en beroepsverenigingen, bij de BelgischChinese Economische en Commerciële Raad, de Belgisch-Luxemburgse-Poolse Kamer van Koophandel, the International Family Enterprise Research Academy, the European Network for Social and Economic Research en SPACE International Association. 2.5.8 Internationale bidiplomeringsinitiatieven Niet van toepassing 2.5.9
Gezamenlijke diploma’s tussen Vlaamse hogescholen en buitenlandse hogescholen of universiteiten
Niet van toepassing 2.5.10 Erasmus voor Taal-en Letterkunde en Rechten (HUB-KUBrussel) Sinds 1969 is de HUB-KUBrussel betrokken bij talrijke internationale activiteiten. Doelstelling is om studenten en personeelsleden van alle faculteiten een maximale toegang te geven tot buitenlands onderwijs en onderzoek. De HUB-KUBrussel heeft daarom een netwerk opgericht met de meeste EU-landen en enkele landen buiten de EU. Hierdoor werden internationaal onderzoek, curriculumontwikkeling, intensieve programma’s en onderwijsinnovatie gerealiseerd dankzij steeds stijgende docentenuitwisselingen. De internationale contacten voor de huidige bachelorstudenten worden o.m. ook verzekerd door buitenlandse studiereizen. Dankzij de kleinschaligheid van de instelling is het mogelijk de studenten actief bij deze reizen te betrekken. Docenten leiden deze reizen zowel inhoudelijk als organisatorisch. Studenten krijgen een voorbereiding op mogelijke deelname in de masters aan de vervolginstelling. Internationalisering en interactieve interdisciplinariteit zijn belangrijke aspecten van het Onderwijsontwikkelingsplan van de HUB-KUBrussel. Zo werd beslist om het derde jaar een uitgesproken internationaal karakter te geven. In maart 2006 werd het Erasmuscharter van de HUB-KUBrussel goedgekeurd, zodanig dat er vanaf 2006-2007 ook studenten konden worden uitgezonden. Hieronder vindt u een overzicht van de uitwisselingsakkoorden en de gerealiseerde uitwisselingen voor Erasmus binnen Taal- en Letterkunde en Rechten in 2011-2012. Uitwisselingen
97
Tijdens het academiejaar 2012-2013 bestonden er voor de opleiding Rechten en Taalen Letterkunde (Erasmus)overeenkomsten met 13 Europese hogescholen of universiteiten. Het betreft:
België Facultés Universitaires Saint-Louis (FUSL) Duitsland: Technische Universität Dresden Universität zu Köln Fachhochschule Köln Finland: Helsingin Yliopisto Groot-Brittannië: University of Sheffield Hongarije: Eötvös Lorand Tudomanyegyetem Italië: Università degli Studi di Napoli L'Orientale Università degli Studi di Roma Università degli Studi di Trieste Nederland Radboud Universiteit Nijmegen Polen: Wyzsza Szkola Studiow Miêdzynarodowych Uniwersytet Wroclawski Interenationalisering Taal- en Letterkunde Tijdens het academiejaar 2012-2013 waren er vijf uitgaande Eramusstudenten : 2 naar Groot-Brittannië (Sheffield), 1 naar Hongarije (Eötvös Lorand Tudomanyegyetem), 1 naar Nederland (Nijmegen) en 1 naar Polen (Uniwersytet Wroclawski). Internationalisering Rechtsgeleerdheid@HUB Bachelorprogramma rechten in twee talen (Nederlands/Frans) Sedert 2011 profileert de Brusselse campus zich o.a. met een bachelorprogramma in twee talen (Nederlands/Frans). Dit programma komt tot stand dankzij een uitwisselingsovereenkomst (Erasmus Belgica) met de vlakbij gelegen Université SaintLouis (USL). Studenten kunnen hierdoor desgewenst gedurende de eerste twee opleidingsfasen een kleine helft van de juridische studiepunten van de bacheloropleiding in de USL volgen, waar tevens het examen wordt afgelegd. Vervolgens kunnen zij naadloos doorstromen naar de derde opleidingsfase te Leuven alwaar het traject in het Nederlands wordt verdergezet. Studenten die voor dit traject in twee talen kiezen volgen de volgende opleidingsonderdelen in de USL: Sources et principes du droit (8 SP), Droit constitutionnel I (5 SP), Droit des obligations (6 SP), Droit des contrats et de la responsabilité civile (6 SP), Droit des biens (3 SP), Droit constitutionnel II (6 SP), Droit administratif (6 SP) en Droit des personnes et de la famille et des régimes matrimoniaux (8 SP). Omgekeerd volgen de USL-studenten in het door USL aangeboden tweetalige traject de volgende opleidingsonderdelen in HUB: Inleiding tot de rechtswetenschap (9 SP), Verbintenissenrecht (7 SP), Sociologie (3 SP) en Personen-, familie- en familiaal vermogensrecht (9 SP).
98
Erasmusuitwisseling in de master in de rechten Na de eerste twee bachelorjaren te Brussel stromen de studenten door naar Leuven, alwaar zij - net zoals de studenten die te Leuven gestart zijn - tijdens de masterfase naar het buitenland kunnen via een Erasmusuitwisseling. Master na master Intellectuele rechten Sinds 2010 maakt deze manama deel uit van een University Network georganiseerd door het Europese Merken- en Modellenbureau in Alicante, wat aan geselecteerde studenten de mogelijkheid geeft om hun thesis in een internationale context te schrijven en daarover (in Alicante) te discussiëren. Bovendien is het programma vanaf het academiejaar 2013-2014 ook betrokken bij het EULISP uitwisselingsprogramma (European Legal Informatics Study Programme; www.eulisp.de), wat de internationale uitstraling van het programma nog zal bevorderen. EULISP brengt een uitwisseling tot stand tussen 11 partneruniversiteiten die een LLM programma aanbieden in het domein van intellectueel eigendomsrecht en ICT-recht. Studenten die deelnemen aan het programma studeren het eerste semester aan het Institute for Legal informatics aan de Leibniz Universiteit in Hanover. Het tweede semester brengen zij door aan één van de partneruniversiteiten, waar zij minimum 15 ECTS moeten verzamelen. De instap in het EULISP programma zorgt ervoor dat het programma in het tweede semester een instroom heeft van buitenlandse studenten die in het eerste semester in Hannover hebben gestudeerd. Deze studenten kunnen de vakken Media Law, European Electronic Business Law, Electronic Contracts Law, European Data Protection and Privacy Law en Public Government and Cybercrime Law volgen. De aanwezigheid van deze EULISPstudenten leidt tot een verrijking van de studentengroep, wat o.m. tot uiting komt tijdens klasdiscussies. In 2012-2013 had de faculteit Rechten campus Brussel één uitwisselingspartner voor het Erasmus Belgica programma en zes uitwisselingspartners voor Erasmus. Erasmus Belgica
FUSL: Facultés Universitaires Saint-Louis
Erasmus
University of Pécs Universidad de Alicante Mykolo Romerio Universitetas Università degli studi di Palermo Uniwersytet Slaski (Silesia) Uniwersytet Szczeciński w Szczecinie (Szczecin University)
In het academiejaar 2012-2013 gingen 19 studenten met een Erasmus Belgica beurs naar het toenmalige FUSL (Nu USL). De faculteit ontving één Erasmusstudent uit Alicante. Er vonden geen uitwisselingen plaats in het kader van de personeelsmobiliteit.
2.5.11
Ontwikkelingssamenwerking
Voor de academische opleidingen HUBrussel Studentenprojecten in ontwikkelingsland
99
Studenten uit de Onderwijsgroep Economie & Management kunnen in het kader van internationaal bedrijfseconomisch onderzoek of een internationaal project ook naar een ontwikkelingsland. Daarnaast kunnen studenten er ook een keuzevak met inbegrip van een internationale stage volgen. In 12-13 verrichtten twee studenten master thesisonderzoek in Peru en India in het kader van het VLIR-UOS onderzoek. Sensibiliseringsinitiatief (VLIR-UOS) Voor het vierde jaar op rij ontving de Associatie KULeuven financiering van VLIR-UOS voor het sensibiliseringsinitiatief Sharing Knowledge. Op deze manier kon de aanwezige expertise uit het Zuiden verspreid worden onder de deelnemende hogescholen, waaronder de HUB. Er werden twee sporen ontwikkeld. In spoor 1 gaven buitenlandse (doctoraat)studenten uit het Zuiden gastcolleges aan de hogescholen. In spoor 2 werden buitenlandse studenten uitgenodigd om landeninformatiesessies te verzorgen tijdens de voorbereidingsdag van de reisbeursstudenten (naar het Zuiden). Er werd een Sustainability Conferentie omtrent duurzaamheid binnen het kader van het project “Themaweken” van VLIR-UOS georganiseerd. Kort Opleidingsinitiatief (VLIR-UOS-KOI) In 2012-2013 vond er geen KOI Facilitating Multi-actor collaboration for sustainable resources management, gefinancierd door VLIR-UOS, plaats.
100
9. Diversiteitsbeleid
Diversiteitsbeleid HUB– rapportering met betrekking tot de activiteiten in het kader van het Aanmoedigingsfonds. Onderstaande tekst bevat ten eerste de rapportering van de laatste periode van de beheersovereenkomst 2008-2010 afgesloten binnen het Aanmoedigingsfonds (rapporteringsperiode september 2010 tot en met december 2010). Ten tweede wordt er gerapporteerd over het actieplan dat de verlenging van deze beheersovereenkomst met telkens één jaar bevat (rapporteringsperiode januari 2011 tot en met december 2013). Vanaf 2014 zou het de bedoeling zijn om nieuwe beheersovereenkomsten af te sluiten in het kader van een nieuw allocatiemodel dat gebaseerd is op resultaatsindicatoren en gericht op door de overheid aangeleverde Vlaamsbrede doelstellingen. Momenteel lopen de onderhandelingen hieromtrent. Beoogde doelen Voor de HUB werd in de loop van 2007 een diversiteitsbeleid uitgewerkt. Zie beleidstekst in bijlage 3, aan het einde van dit hoofdstuk. De visie op diversiteit werd vertaald in strategische middellange termijn doelstellingen (actielijnen in de beleidstekst) en in operationele doelstellingen m.b.t. de periode van de eerste beheersovereenkomst van de instelling in het kader van het Aanmoedigingsfonds (2008-2010). Die doelstellingen en geplande acties zijn gedetailleerd beschreven in bijlage 2, aan het einde van dit hoofdstuk. Van 2010 tot 2013 werd de beheersovereenkomst telkens met een jaar verlengd. Hiervoor werd een actieplan opgemaakt, zie bijlage 4 aan het einde van dit hoofdstuk. Dit actieplan is een overgangsplan naar de beheersovereenkomst tweede ronde. Het bevat twee grote mijlpalen. Enerzijds een afstemming te bereiken met fusiepartner KaHo Sint- Lieven. Daarnaast de overgang maken naar een decentralisatie van diversiteitsproject dat in de nieuwe beheersovereenkomst door middel van een mijlpalenplan vastgelegd wordt. Structuren en organen voor de opvolging van het diversiteitsbeleid De opvolging van het diversiteitsproject van de instelling werd tot augustus 2011 gegarandeerd door de volgende relevante organen en functies: Projectgroep Diversiteit Resonantieraad Diversiteit Adviseur Diversiteit 1. Opdracht, verantwoordelijkheden en bevoegdheden Het mandaat van de Projectgroep Diversiteit betreft: -Bewaking van de voortgang van het diversiteitsproject; -Bewerkstelliging van de visibiliteit van het project; -Creatie van draagvlak (intern en extern) voor het project; -Opvolgen van relevante externe ontwikkelingen; -Evaluatie en bijsturing van het project; -Voorbereiding van de rapporteringen. De Resonantiegroep Diversiteit:
101
-geeft advies bij de beleidsvoering en –uitvoering; -brengt informatie aan over relevante ontwikkelingen elders. De Adviseur Diversiteit: -treedt op als bemiddelaar/schakel tussen het beleidsplan diversiteit en de relevante opleidingen en diensten; -coördineert de werkpakketten ‘sensibilisering en vorming personeel’, ‘competentie verantwoord omgaan met diversiteit structureel inbouwen in alle curricula’; -treedt op als externe vertegenwoordiger voor het diversiteitsbeleid; -ontwerpt en ontwikkelt nieuwe projecten mbt diversiteit. 2. Samenstelling De Projectgroep Diversiteit wordt voorgezeten door de Algemeen directeur, die bijgestaan wordt door een co-voorzitter (diensthoofd CIP). In de projectgroep zijn voorts de diensten vertegenwoordigd die het meest intensief bij het diversiteitsbeleid zijn betrokken (dienst Personeel, Centrum voor Studentenbegeleiding en –Voorzieningen, Centrum Internationalisering en Projecten, Marketing en Communicatie, Centrum Externe Samenwerking), het onderzoek en het onderwijs van zowel professionele als academische opleidingen en de studenten. Elk lid van de projectgroep is verantwoordelijk voor één of meer actielijnen van het diversiteitsproject. De Resonantiegroep Diversiteit bestaat uit een afvaardiging van de Projectgroep en vrijwillige vertegenwoordigers van externe organisaties die actief zijn op het vlak van diversiteit en/of hun activiteiten richten op kansengroepen. 3. Werkingsmodaliteiten De Projectgroep vergadert gemiddeld 1 keer om de zes weken, onder voorzitterschap van de Algemeen Directeur. De Resonantiegroep vergadert 1 tot 2 keer per jaar. De verslaggeving van beide vergaderingen wordt verzorgd door een medewerker van het Algemeen Directoraat. De opvolging van het diversiteitsproject van de instellingen HUB-KAHO wordt vanaf augustus 2011 gegarandeerd door de volgende relevante organen en functies op twee niveaus. University College breed: Expertisecel Diversiteit Regionale resonantieraden diversiteit Diversiteitscoördinator Binnen de Actoren:
opleidingen en studiegebieden: Opleidingsverantwoordelijken Decanen en directeurs Afgevaardigden per studiegebied/faculteit
1. Samenstelling expertisecel diversiteit: De algemeen directeur/lid directiecomité aan wie diversiteit werd toegewezen (voorzitter) De diversiteitscoördinator 1 vertegenwoordiger per studiegebied/faculteit; voor de Professionele Opleidingen (PO) 2 vertegenwoordigers per studiegebied/faculteit Een vertegenwoordiging vanuit de diensten voor wat betreft: o Communicatie o Onderzoek o Personeel
102
o Studentenbeleid de verantwoordelijke voor het taalbeleid
2. Werking van de expertisecel diversiteit 1. De Expertisecel Diversiteit garandeert een diversiteitsbeleid dat organisatorisch duurzaam is, nl.: - projectmatig - ‘nuttig divers’ - expertise delend 2. De Expertisecel Diversiteit vergadert circa vijf maal per academiejaar. 3. De Expertisecel Diversiteit verdisconteert in haar werking actuele maatschappelijke ontwikkelingen 4. De expertisecel Diversiteit zorgt voor visibiliteit van het diversiteitsproject in de instelling. 5. De expertisecel Diversiteit creëert een instellingsbreed draagvlak voor diversiteit en draagt bij tot sensibilisering en bewustwording. 6. De Expertisecel Diversiteit bedt zich regionaal in. 7. De Expertisecel Diversiteit monitort het diversiteitsbeleid in opleidingen en diensten via hun (bij het globale beleid aansluitende) diversiteitsdoelstellingen. 8. De Expertisecel Diversiteit stelt haar expertise ten dienste van de opleidingen en diensten. 9. De Expertisecel Diversiteit stuurt onderzoeksmatige onderbouwing van het diversiteitsbeleid aan. 10. De Expertisecel Diversiteit bewaakt de uitbouw van een UCC breed diversiteitsbeleid met aandacht voor voldoende cohesie op campusniveau en draagt bij tot de beleidsdoelstellingen van de Associatie KU Leuven. Opdracht diversiteitscoördinator Beleidsvoorbereiding,–advies en -opvolging m.b.t. diversiteit; Externe vertegenwoordiging van het university college en verdediging van de standpunten van de experten groep bij o.m. de werkgroep diversiteit associatie KULeuven en de VLIR-werkgroep. Beheer van de beheersovereenkomsten Budgetopvolging Coördinatie van de rapporteringen Intern en extern aanspreekpunt en communicatie rond diversiteit Verzorging van de interne communicatie rond nieuwe ontwikkelingen Resultaten Hieronder volgt een overzicht van de eindresultaten van de verschillende actielijnen uit de beheersovereenkomst van 2008 tot 2010. Voor een uitgebreider overzicht van tussentijdse resultaten verwijzen we door naar eerdere jaarverslagen. Actielijnen 1. De competentie ‘verantwoord omgaan met diversiteit’ is structureel ingebouwd in alle competentieprofielen van het personeel. 2. Er is een progressief sensibiliseringsen vormingstraject voor het personeel.
Eindresultaten De competentie is structureel ingebouwd in de competentieprofielen van het personeel Er zijn een aantal basisvormingen opgesteld ter inspiratie voor de opleiding op maat die een dienst of onderwijsteam volgt. De opleidingen diversiteit zijn vanaf academiejaar 2010-2011
103
3. De competentie ‘verantwoord omgaan met diversiteit’ is structureel ingebouwd in alle curricula’ (studenten)
4. Er is een coherent communicatiebeleid mbt diversiteit en zorgbrede aanpak.
5. Het secundair onderwijs en thuismilieu van (kandidaat-)studenten wordt systematisch betrokken bij de werking van de HUB.
6. Alle advies-, overleg en beleidsorganen zijn ‘nuttig divers’ in functie van hun samenstelling.
7. Begeleide reflectie mbt eigen competenties is ingebouwd in alle opleidingen mét aandacht voor de valorisatie van surplus (studenten). 8. Er is communicatie en samenwerking tussen diverse (groepen van) studenten.
9. Er is Nederlandse taalbegeleiding voor alle (geïnteresseerde/taalzwakke) studenten.
10. Er is een gestructureerd hogeschoolbreed voorbereidings- en begeleidingsaanbod in functie van (her)oriëntatie van studenten.
11. De infrastructuur is afgestemd op het diversiteitsbeleid.
104
opgenomen in het interne nascholingsaanbod. Op de onderwijsdag voor docententeams van professionele opleidingen is diversiteit een vast thema geworden. De competentie ‘verantwoord omgaan met diversiteit’ is formeel opgenomen in alle competentieprofielen, zij het onder verschillende definities en concretiseringen. In het communicatiebeleid wordt HUB weergegeven als een instelling die zorg besteed aan diversiteit. Communicatie met het secundair onderwijs is een continu aandachtspunt. Alle opleidingen houden systematisch de vinger aan de pols in het secundair onderwijs. De aanwezigheid 'nuttige diversiteit' is bevraagd in raden en organen. De concretisering van deze actielijn zal voortaan gekoppeld worden aan het 'Evaluatieformulier vergaderen'. Hiertoe werden aan het oorspronkelijke formulier een aantal vragen m.b.t. nuttige diversiteit toegevoegd. Het persoonlijke ontwikkelingsplan heeft ingang gevonden in verschillende opleidingen, maar blijft in ontwikkeling. Hiervoor zijn verschillende goede initiatieven genomen. Een aantal opleidingsoverschrijdende initiatieven werden ook afgevoerd. De beperking zit hem in de eigenheid en autonomie van de opleidingen, wat ook in de toekomst een aandachtspunt blijft. Ingebedde taalondersteuning is gerealiseerd in alle opleidingen Enkele opleidingen maken de overgang naar een uitgewerkt taalbeleid Een aanbod van voorbereidende cursussen is opgestart en operationeel, Een website i.v.m. studiekeuze is opgestart en in ontwikkeling De breakruimtes Stormstraat en Terranova zo ingericht dat zij het samenwerken tussen studenten bevorderen. Diversiteitschecks zijn uitgevoerd bij de nieuw verworven gebouwen,
maar dit blijft een aandachtspunt De diversiteitscompetentie is toegevoegd aan de selectiecriteria en opgenomen in de template Een onthaaltraject met coachende rol peter/meter operationeel De tekst om kansengroepen expliciet aan te moedigen te solliciteren staat bij de vacatures Extra: ‘alternatieve’ wervingskanalen opgelijst en aangesproken bij vacatures Binnen HUB loopt een longitudinaal diversiteitsonderzoek (onder leiding van Dr. D. Berings) Het onderzoeksthema werd in 2010 structureel ingebouwd in het onderzoek aan de HUB onder de vorm van een speerpunt van de Human Relations Research Group: Vijf speerpunten zijn afgebakend: o Marketing communicatie o Kwaliteit van de arbeid o Relationeel organiseren en ontwikkelen o HRM o Diversiteit, rechtvaardigheid en inclusie Aan dit laatste speerpunt werken de volgende onderzoekers mee: Dr. S. Adriaenssens, Dr. D. Berings, Dr. L. Brebels, Dr. K. Proost, Dr. D. Verhaest Het thema diversiteit is één van de vaste thema’s geworden binnen de Project Office werkt (opgenomen in strategie-en werkingsplan).
12. Bij aanwerving van personeel wordt (diversiteit aan) competentie als uitgangspunt genomen.
13. Het diversiteitsbeleid is wetenschappelijk onderbouwd (onderzoek). 14. Duurzaamheid is een gemeenschappelijke focus voor het onderzoek aan HUB.
15. (Gecofinancierde) samenwerkingsprojecten ter ondersteuning van het diversiteitsbeleid worden uitgevoerd.
In het volgende overzicht staan de resultaten van de verschillende acties uit het actieplan 2012-2013. Actielijnen Afstemming KaHo-HUB Gezamenlijke visietekst KaHo- HUB
Afgestemde registratie diversiteitsgegevens
Eindresultaten
Na een analyse van de aanwezige visieteksten binnen de instellingen is een gezamenlijke visietekst diversiteit KaHo-HUB opgemaakt. Deze tekst werd goedgekeurd op 24-03-2011 door de Academische Raad en op 27-04-2011 door de gezamenlijke Raad van Bestuur.(zie bijlage 5) Binnen KaHo wordt sinds academiejaar 2010-2011 gewerkt met het inschrijvingsprogramma SAP. In HUB is dit (nog) niet het geval. De registratie is echter zodanig op elkaar afgestemd dat de diversiteitsgegevens gezamenlijk geanalyseerd kunnen worden. Vanaf 2012-
105
2013 hanteert HUB eveneens SAP als inschrijvingsprogramma wat de afstemming van gegevens garandeert.
Een gecoördineerde beheersovereenkomst KaHo Sint-Lieven-HUB voor de periode 2012-2016
Een gezamenlijk actieplan 2012 werd met medewerking van de leden van de expertisecel diversiteit, decanen en directeurs opgemaakt en door de twee instellingen apart ingediend. Transactie van centraal beleid naar beleid op opleidings-niveau Uitvoering decentrale acties Binnen alle opleidingen zijn uiteenlopende acties opleidingen (details zijn uitgevoerd binnen een aantal vooropgestelde desgewenst beschikbaar) thema’s: 1. Aangepaste trajecten voor bijzondere doelgroepen 2. Werken aan en bewustwording van eigen competenties 3. Startbekwaamheden 4. Nederlandse taalvaardigheid 5. Studie- en trajectbegeleiding op maat 6. Diversiteit in de opleiding 7. Overig Een verslag van de verschillende acties staat in onderstaande tabel. Analyse strategie- en Een uitgebreide analyse is gebeurd ter werkingsplannen evaluatie van actieplan 2011 en diende als opleidingen en faculteiten input voor het nieuwe actieplan 2012. (acties en outcomes) Opmaak werkmodel op Een nieuw werkmodel in het kader van het opleidings- en diversiteitsproject werd opgemaakt. Zie tekst faculteitsniveau ikv. het samenstelling en werking expertisecel diversiteitsproject diversiteit en opdracht diversiteitscoördinator hierboven. Vanaf augustus 2011 is dit werkmodel van kracht. Input nieuwe De evaluaties van initiatieven die binnen de beheersovereenkomst opleidingen hebben plaatsgevonden en de toekomstplannen van de opleidingen hebben gediend als input voor het actieplan 2012 dat is ingediend bij de Vlaamse Overheid. Aangepaste trajecten voor bijzondere doelgroepen Economie en Voor Mathematical Methods for Business Economists I in de management BBA werden (net zoals in het overeenkomstige Nederlandstalige programma) twee trajecten aangeboden: een standaard traject met 2 uur les per week en een facultatief tweewekelijks monitoraat, en een plustraject met 4 uur les per week. Het invoeren van een standaard- en een plustraject heeft geleid tot een betere aansluiting van de lessen bij de voorkennis van de verschillende groepen studenten. De slaagpercentages blijven hoger bij het standaardtraject dan bij het plustraject. Dit weerspiegelt het verschil in vooropleiding dat niet helemaal weggewerkt wordt op één jaar tijd ondanks de extra begeleiding. De plustrajecten wiskunde-statistiek en economie-
106
boekhouden werden opnieuw opgenomen in de lesroosters van academiejaar 2011-2012 voor de Handelswetenschappers HW die wiskunde, statistiek, boekhouden of economie uit de eerste opleidingsfase in hun jaarprogramma opnamen. In de eerste opleidingsfase van de Engelstalige opleiding Handelswetenschappen (Bachelor of Business Administration, BBA) neemt 2 op 3 studenten deel aan het slowtraject Wiskunde-Statistiek. Dit is de enige plustrajectvariant aanwezig. De noodzaak voor dit slowtraject blijkt groot te zijn. Daarnaast is het voor studenten van het slow traject ook mogelijk om in de eerste 4 weken van het eerste semester nog extra oefeningensessies te krijgen waarin voor- en basiskennis wiskunde aan bod komen. Vanaf 2010-2011 werd Handelswetenschappen ook aangeboden via een specifieke onderwijsmethodiek: blended learning. Dit houdt in online samenwerkend leren en begeleide zelfstudie in combinatie met twee avonden per week contactonderwijs. In 11-12 werd blended learning geïmplementeerd in bachelor 1 en 2 en en in deel 1 van het schakelprogramma. De implementatie in bachelor 3 en deel 2 van het schakelprogramma werd voorbereid. Rechten Er is een tweetalig traject (Nederlands-Frans) waarmee sterkere studenten aangetrokken worden. Werken aan en bewustwording van eigen competenties Economie en Het werken met een POP wordt in de bachelor management Handelswetenschappen, bachelor Handelsingenieur en bachelor BBA toegepast binnen specifieke opleidingsonderdelen. In de 1e bachelor is dit binnen Team & Taal of Team Project, waar samenwerkingsvaardigheden centraal staan. In het 2e bachelor jaar werken studenten rond communicatievaardigheden binnen het Geïntegreerd Ondernemingsproject (Integrated Business Project in de BBA). In het laatste bachelorjaar beschrijven studenten hun ontwikkelingen op zelfopgestelde doelen rond timemanagement, creatief denken en assertief onderhandelen in hun POP dat valt in het de opleidingsonderdelen Management Game en Cross Culturale Competences. Startbekwaamheden Economie en Voor wiskunde worden in BBA jaarlijks oriënterende management assessments uitgevoerd, voor studenten met een diploma van buiten de Raad van Europa worden bijkomende voorwaarden (SAT) opgelegd, via de website is een on-line test beschikbaar voor kandidaat-studenten (die gewezen worden op de moeilijkheidsgraad van wiskunde), tussentijdse testen voor wiskunde zijn ingevoerd, de plustrajecten worden jaarlijks herhaald. De resultaten van deze initiatieven worden opgevolgd via metingen van het analyseteam en van de cel studie- en trajectbegeleiding die voorgelegd worden aan het Faculteitsbestuur en de POC’s. De minimumnormen van de SAT- en ACT-test werden opgetrokken.
107
De resultaten van tussentijdse testen, plustrajecten worden opgevolgd via metingen van het analyseteam en cel studieen trajectbegeleiding en besproken in Faculteitsbestuur en de POC’s. 2012-2013: op basis van verslag ‘Cijfers en analyses SB 2011-2012’ werd een nieuw voorstel uitgewerkt ter optimalisatie van de initiatieven Mathematics in BA. Dit voorstel wordt half februari besproken in het Facbestuur. Rechten Bij instroom worden studenten met een zwakkere vooropleiding gescreend zodat ze van in het begin goed kunnen worden opgevolgd door hun individuele trajectbegeleider. Nederlandse taalvaardigheid Alle opleidingen Binnen alle opleidingen wordt er ruimte gemaakt om de studenten van de 1ste opleidingsfase te screenen op taalvaardigheid. Op basis van deze resultaten krijgen de studenten een advies omtrent hun taalcompetenties. Studenten die minder goed scoren op de taalproef worden geadviseerd zich verder te laten begeleiden door het Huis van het Nederlands om hun taalcompetenties te verbeteren. Dit kan een individuele begeleiding zijn of het volgen van thematische groepslessen. Economie en Taalscreening: management HW en HI: TaalVaST-test: - deelnemers: 349 - gemiddelde score: 60% - studenten boven 60%: 179 - studenten onder 60%: 170 Daarnaast schreven de studenten ook een motivatietekst voor taaldiagnose. MPM: TaalVaST-test: - deelnemers: 21 - gemiddelde score: 68% - studenten boven 60%: 15 - studenten onder 60%: 6 Wie minder dan 60% scoorde op TaalVaST en een slechte motivatietekst afleverde (enkel HW en HI), werd door de docenten naar het Huis van het Nederlands doorverwezen voor 3 individuele sessies van 30 minuten. Studenten die de individuele lessen niet volgden, konden niet slagen voor het examen voor Team & Taal. Studenten uit de specifieke lerarenopleiding legden geen digitale test af, maar werden uitgebreid gescreend door een taalbegeleider. De TaalVaST test: - geeft studenten een goed zicht op hun academische taalvaardigheid - is nuttig om taalbeleid te ontwikkelen - is bruikbaar voor benchmarking (bv. opleidingen E&M versus opleidingen KUL) Taalbegeleiding 103 studenten werden begeleid door het Huis van het Nederlands: - individuele begeleiding: 74 - groepslessen: 56 - begeleiding via e-mail: 15
108
Doordat de meeste studenten verschillende vormen van taalbegeleiding combineerden, is het totale aantal deelnemers aan de taalbegeleiding niet gelijk aan de optelsom van de aantallen deelnemers per begeleidingsvorm. Schrijfvaardigheid Checklist meesterproefschrijven werd ter beschikking gesteld en bekend gemaakt op hubrussel.net Tevredenheidsenquête Slechts 14 studenten vulden de enquête in. Op basis van het kleine aantal kunnen geen conclusies getrokken worden. Meer info Zie rapport Huis van het Nederlands 2011-2012. 2012-2013 Op basis van een actieplan taalbeleid Nederlands werd de taalbeleidsondersteuning van het Huis van het Nederlands aan de faculteit E&M toegewezen. Onderdelen van het actieplan: Leerlijn schrijven uitwerken Online zelfstudiemateriaal verzamelen, ontwikkelen en communiceren Workshops niet-taaldocenten organiseren: feedback geven schrijftaken studenten en instructies opstellen voor schrijfopdrachten (papers, rapporten, …) Rechten Aan het begin van het academiejaar leggen alle eerstejaarsstudenten de taalscreening TaalVaST verplicht af. Het resultaat daarvan vormt de basis van een individueel trajectgesprek met elke student. De studenten die onder de cesuur van 60% scoren, worden doorverwezen naar een remediërend taalmonitoraat en het digitale leerplatform HUBwise (Community Taalondersteuning). Studie- en trajectbegeleiding op maat Economie en Er is een uitgebreid team aan studentencoaches en management docenten om studie- en trajectbegeleiding te voorzien. Dit gebeurt door middel van: Vrije begeleiding (studiecoaches staan steeds klaar om (meestal na afspraak) individuele studenten verder te helpen). Intensieve leergroepen: Dit is wanneer een studiecaoch studenten in een kleine groep (max 5 studenten) op wekelijkse/tweewekelijkse basis ziet voor economie of boekhouden. Leergroepen (interactieve monitoraten met aandacht voor oefeningen op de leerstof, voor een groepsfactor en voor study skills) Studenten uiten zich tevreden over de begeleiding. Leergroepstudenten scoren altijd beter dan het algemeen gemiddelde waaruit besloten mag dat de leergroepen een beduidend positief effect kunnen hebben op de studieresultaten. Letteren De faculteit Taal & Letteren heeft zes studiebegeleiders voor alle studenten van de eerste bachelor toegepaste taalkunde en taal- en letterkunde.
109
Rechten
Overig Economie en management
Letteren
Elke studiebegeleider volgt gedurende het volledige academiejaar een beperkte groep studenten. Na elke examenperiode houden de studiebegeleiders globale nabesprekingen van de examenresultaten. Ze hebben dan bijzondere aandacht voor leer- en motivatieproblemen. Deze studiebegeleiding en de trajectbegeleiding (bachelor TT, bachelor TLK, schakel- en voorbereidingsprogramma’s, Master in het vertalen/het tolken/de meertalige communicatie/de journalistiek) worden gecoördineerd door de cel studie- en trajectbegeleiding van de faculteit. Twee trajectbegeleiders zijn gedurende het volledige academiejaar beschikbaar voor individueel advies en hulp bij heroriëntatie. De faculteit Rechten heeft 12 trajectbegeleiders voor haar startende studenten. Elke begeleider volgt gedurende het volledige academiejaar een beperkte groep studenten. Na elke examenperiode houden de studiebegeleiders globale, individuele nabesprekingen van de examenresultaten. Ze hebben dan bijzondere aandacht voor leer- en motivatieproblemen. Verder wordt er vakinhoudelijke studiebegeleiding in kleine groepen aangeboden (monitoraat) voor vakken van het eerste bachelorjaar en zelfs ook nog, zij het afbouwend, voor vakken van het tweede bachelorjaar. Binnen Team & Taal (HW en HI) en Team Project (TP) verplichte opleidingsonderdelen in het 1e bachelorjaar organiseren studenten in teams van 6 à 8 personen een evenement voor het goede doel. Ten eerste leren studenten wat het is om in team samen te werken (omgaan met andere persoonlijkheden, nationaliteiten, achtergronden, culturen). Dat is vooral in het beroepsleven een essentiële vaardigheid. Via de tweede pijler wil dit project de mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid van de studenten optimaliseren. In 2011 werd er een ankerpersoon diversiteit binnen de faculteit Talen aangesteld. Dit om het thema in de toekomst meer te doen leven in de opleiding zowel bij personeel als studenten. Begin 2012 werd met de studie- en trajectbegeleiders en met een aantal docenten een eerste sessie georganiseerd om te kijken hoe diversiteit een prominentere plaats kan krijgen in de oriëntatie en trajectbegeleiding van studenten, in de studieprogramma's. Er worden sindsdien regelmatig onderwijsseminaries georganiseerd over thema’s die verband houden met diversiteit.
110
10. Taalbeleid en -ondersteuning Implementeren en borgen van een visie op taalbeleid Na een consultatieronde in alle gremia van de hogeronderwijsinstelling keurde het Directiecomité van de HUB op 28 juni 2012 de ‘Visietekst taalbeleid’ goed. Daarin wordt de visie omschreven dat “taalbeleid en diversiteitsbeleid” met elkaar gemeen hebben dat ze erop moeten gericht zijn om de talenten van álle studenten te ontwikkelen. Een ‘one size fits all’ –aanpak werkt namelijk niet. Er wordt wel uitgegaan van een ‘design for all’ –aanpak, met specifieke ondersteuning van studenten uit kansengroepen, m.a.w. voor iedereen maar tegelijkertijd ook gedifferentieerd (waarbij bij de differentiatie keuzes moeten gemaakt worden). Het taalbeleid in de HUB beoogt daarom in de eerste plaats om alle studenten in staat te stellen de curriculumdoelstellingen te halen van de opleiding die ze volgen. Taalzwakke en anderstalige leerlingen die de schooltaal – in casu het Nederlands – onvoldoende beheersen, moeten de mogelijkheid hebben om taalondersteuning te krijgen om een voldoende kennis daarvan te verwerven. Het taalbeleid wil dat studenten in staat gesteld worden om de curriculumdoelstellingen van de opleiding die ze volgen te halen en te beantwoorden aan de verwachtingen en de eisen van het werkveld. Dit laatste blijft toch de maatstaf voor elke opleiding. Met het oog op het implementeren van een breed taalbeleid voor iedereen in de HUB, zijn er een aantal doelen op korte en op lange termijn. De doelen op studentniveau bestaan uit het vergroten van de schooltaalcompetentie (of de academische taalcompetentie) en de professionele taalcompetentie. De doelen op docentenniveau bestaan uit het ontwikkelen van competenties bij docenten om de taalvaardigheid van studenten te verhogen in onder meer de lessen en de cursussen. De doelen op HUB- en opleidingsniveau bestaan uit het scheppen van voorwaarden en het ontwikkelen van strategieën voor de implementatie van acties en het nakomen van afspraken, de evaluatie en de opvolging van het taalbeleid, de bijsturing en de facilitering van nieuwe acties. De ultieme doelstelling moet daarbij zijn dat iedere opleiding een taalbeleid heeft, min of meer uitgewerkt afhankelijk van het programma of de instroom en met het oog op betere studieresultaten en een beter studierendement. De strategische en operationele doelstellingen formuleren veel concreter de pijlers waarop het taalbeleid moet gestoeld zijn evenals de doelgroepen waarop het taalbeleid zich moet richten. Strategische doelstelling 1: Het taalbeleid moet zorgen voor het verhogen van de slaagkansen van de studenten door het realiseren van de volgende operationele doelstellingen: het bepalen van de starttaalcompetentie, het opsporen van lacunes en sterktes op het vlak van taalvaardigheid en het in de mate van het mogelijke (aan)bieden van remediëring, ondersteuning en verdieping. Strategische doelstelling 2: Het taalbeleid moet de academische taalvaardigheid voor studie en beroep bevorderen door het realiseren van volgende operationele doelstellingen: het uittekenen van leerlijnen en het implementeren van taalontwikkelend lesgeven.
111
Strategische doelstelling 3: Elke opleiding moet een (coherent) personeelsbeleid met aandacht voor taalcompetenties uittekenen DOOR het realiseren van volgende operationele doelstellingen: de aanwerving van taalvaardige docenten en het bewust maken en professionaliseren van docenten. De hoofdactoren die moeten toezien op de uitvoering van het taalbeleid in alle opleidingen van de HUB zijn de ankerpersonen taalbeleid die op regelmatige basis vergaderen in een Stuurgroep Taalbeleid – met de taalbeleidcoördinator als voorzitter. In deze stuurgroep zetelen zogenaamde ‘ankerpersonen taalbeleid’, i.e. vertegenwoordigers van alle opleidingen/studiegebieden die zorgen voor de nodige feedback en het noodzakelijke draagvlak. Deze stuurgroep ondersteunt de HUB overkoepelende taalbeleidsprojecten en wisselt good practices uit de opleidingen uit. De stuurgroep vergaderde op 23 oktober 2012, 26 februari 2013 en 23 april 2013. Daarnaast hebben alle vakdocenten de verantwoordelijkheid om in hun onderwijsaanbod aandacht te hebben voor technieken en strategieën om de studenten taalvaardiger te maken en te helpen vermijden dat taal als een struikelblok in het leerproces wordt ervaren. HUB-KAHO implementeert een taalbeleid dat nauw aansluit bij de noden van de student en dat ondersteund wordt door moderne, didactische ontwikkelingen zoals “taalscreening, taalondersteuning en taalontwikkelend lesgeven”. Taken van de taalbeleidcoördinator Coördinatie taalbeleid (Nederlands) binnen de HUB Ontwikkelen en implementeren van een instellingsbreed taalbeleid Voorzitten, aansturen en opvolgen van de stuurgroep taalbeleid Ondersteunen bij de organisatie van de digitale instaptoets TaalVaST Opvolging OOF-projecten: ‘Pen en papier’. ‘Writing-to-learn als krachtige leeromgeving voor kennisconstructie’ en ‘Schrijfvaardig in het hoger onderwijs: krachtig schrijfvaardigheidsonderwijs voor instromende studenten in bacheloropleidingen’. De taalbeleidscoördinator schetst elk academiejaar op de laatste vergadering van de UC-raad bevindingen en mogelijke evoluties en formuleert aanbevelingen. Deze aanbevelingen kunnen door decanen en studiegebieddirecteuren omgezet worden in taakstellingen, professionaliseringstrajecten, werkpunten tijdens overlegmomenten of aandachtspunten bij ECTS-werkzaamheden of bij ontwikkelingen van het toetsbeleid. Bijdragen tot professionalisering van docenten Ontwikkelen van een digitale leeromgeving met ondersteunend materiaal Communiceren over vormingsinitiatieven en studiedagen (intern en extern) Geven van taalprikkels (maandelijks gepost op intranet of verstuurd via een digitale nieuwsbrief) Geven van taalworkshops, met onder meer de keuze uit: 1) Hoe geef ik taalondersteuning? 2) Hoe geef ik feedback bij schriftelijke taken? 3) Hoe kan ik taalontwikkelend lesgeven? 4) Studenten talig sterk maken voor de bachelor- en masterproef (leerlijn en mogelijkheden rond taalcoaching). Dit kan gekoppeld worden aan
112
a) een voorafgaande bevraging van het werkveld i.v.m. de communicatie-opdrachten die onze studenten moeten kennen/kunnen, en b) opdrachten in de faculteit/opleiding enerzijds en in het secundair onderwijs anderzijds als aanloop naar de oplijsting van voor het werkveld & de faculteit/opleiding noodzakelijke taalcompetenties. 5) De mogelijkheden van writing to learn (WTL) voor kennisverankering van kernbegrippen voor de opleiding ‘academisch schrijven’ 6) Een workshop ‘Bachelor-/masterproef schrijven’ voor docenten of/en taalmonitoraat voor studenten. Ondersteunen van het taalbeleid in elke opleiding/faculteit Ondersteuning bij het uittekenen van een leerlijn ‘Taalsterk naar de bacheloren masterproef’ Ondersteuning bij de ontwikkeling van een kijkwijzer (checklist) bij onder meer verslagen, bachelor- en masterproef, papers, opdrachten, projecten en mondelinge presentaties Ondersteuning bij het voorbereiden van een agendapunt taalbeleid bij de eigen overlegorganen met het oog op professionalisering en sensibilisering rond taalbeleid & taalondersteuning. Aanbieden taalbegeleiding voor studenten Elke faculteit/opleiding mag rekenen op de volgende ondersteuning: Digitale ondersteuning via de Community HUB-KAHO Taalondersteuning via het digitale leerplatform Toledo. Feedback naar de studenten toe: de taalbeleidcoördinator stuurt begin november een e-mail naar alle studenten met een ‘sensibiliserende uitnodiging’ om taalondersteuningsoefeningen op deze Community te maken. Hierin wordt ook verwezen naar de ankerpersonen taalbeleid, een aantal kijkwijzers en de digitale schrijfhulp https://ilt.kuleuven.be/schrijfhulp/ Na de taalscreening kunnen de eerstejaarsstudenten per faculteit/opleiding een taalmonitoraat op maat krijgen waarin de taalbeleidcoördinator onder meer aantoont waar ze extra ondersteuning en hulp kunnen vinden. Aanspreekpunt zijn voor alle stakeholders Ankerpersonen taalbeleid Alle decanen en studiegebieddirecteuren Huis van het Nederlands in Brussel CVO’s in de buurt van de verschillende campussen Studenten NT2-studenten Expertise-uitbouw en vertegenwoordiging van de HUB Nederlands-Vlaams platform Taalbeleid Hoger Onderwijs Vlaams forum voor taalbeleid en taalbegeleiding Werkgroep Nederlands in het Hoger Onderwijs (NiHO) van de Associatie KU Leuven Conferentie Het Schoolvak Nederlands (in het HO) Netwerk Didactiek Nederlands Werking van de stuurgroep taalbeleid Samenstelling De stuurgroep taalbeleid bestaat uit de ankerpersonen taalbeleid per opleiding of studiegebied en wordt voorgezeten door de taalbeleidcoördinator.
113
Werking De stuurgroep is verantwoordelijk voor het uittekenen van een instellingsbreed taalbeleid, voor het uitwisselen van expertise, voor de bespreking van de resultaten van de digitale instaptoetsen en de opvolging ervan, voor het jaarlijks rapporteren aan de faculteitsgroepen en de kernteams van alle taalacties en taalbeleidsinitiatieven, voor het jaarlijks rapporteren aan de projectgroep Diversiteit van de samenwerking met het Huis van het Nederlands. De stuurgroep vergadert 3 keer per academiejaar. De verslaggeving gebeurt door een medewerker van het decanaat/groepssecretariaat. De verslagen worden bezorgd aan de leden van de stuurgroep en de leden van de UCraad. Taken ankerpersoon taalbeleid
Bijwonen van de vergaderingen van de stuurgroep taalbeleid. Ervoor zorgen dat afspraken gemaakt in de stuurgroep taalbeleid in de eigen opleiding en/of het eigen studiegebied worden uitgevoerd. In overleg met de taalbeleidcoördinator concrete afspraken maken met andere betrokken partijen (CVO’s, Huis van het Nederlands, …). Stimuleren en sensibiliseren van docenten en studenten van het eigen team (door onder meer een agendapunt ‘Taalbeleid’ op elke vergadering van de eigen overlegorganen te agenderen). Implementeren van het taalbeleid in de eigen opleiding en/of studiegebied . Organiseren en opvolgen van de taalondersteuning in de eigen opleiding en/of het eigen studiegebied: planning van de taalscreening, ECTS-fiches, taalaandachtscontract/taalportfolio/POP, … indien van toepassing. Aanspreekpunt zijn voor taalbeleids- en taalondersteuningsaspecten in de eigen opleiding en/of studiegebied.
In elke opleiding is er een ankerpersoon taalbeleid. Voor de taakinvulling van de ankerpersonen taalbeleid wordt in de meeste opleidingen 5 % toegekend; voor de betrokken taaldocenten 1 %. Taalondersteuning voor studenten ontwikkelen en aanbieden Meten is weten. Alle opleidingen nemen daarom de digitale taalscreening TaalVaST af van de instromende studenten. De belangrijkste functie van de taalscreening in het begin van het eerste bachelorjaar is studenten een signaal geven in verband met hun taalvaardigheidsniveau. De test heeft geen diagnosticerende functie, maar is enkel bedoeld om een beeld te geven van de algemene taalvaardigheid van de student: heeft de student voldoende taalcompetenties verworven om aan hogere studies te beginnen? Er zijn twee varianten van de digitale test: een test die ontwikkeld is om de taalvaardigheid van studenten uit het academisch onderwijs te screenen en een versie voor studenten uit de professionele opleidingen. We gebruikten de academische test voor de studenten uit Economie&Management, Rechten en de studenten Toegepaste Taalkunde. De andere studenten legden de test voor de professionele opleidingen af. Onderstaand staafdiagram toont dat de gemiddelde score in HUB 70,59% en in KAHO 72,75% bedraagt. De iets lagere score voor HUB-studenten is te verklaren door de grotere instroom van NT-2-studenten. De scores liggen net boven de cesuur van 70 %. Bovendien blijkt dat de drie probleemgebieden te maken hebben met taal- en denkstrategieën. Daarom wordt er vanaf dit academiejaar sterker ingezet op de professionalisering van vakdocenten op het vlak van taalontwikkelend lesgeven.
114
De vergelijking tussen de verschillende vooropleidingen van eerstejaarsstudenten op het vlak van de taalscreeningsresultaten is weinig verrassend:
In het academiejaar 2011-2012 werd door de KU Leuven één gemeenschappelijk digitaal taalplatform ontwikkeld. Daarvoor werd in de loop van het jaar gecontextualiseerd taalondersteuningsmateriaal voor de PO samengesteld ter ondersteuning (o.a. via ‘begeleid zelfstandig leren’) en remediëring (o.a. via taalportfolio’s) van studenten die problemen hebben op het vlak van lezen, schrijven, luisteren, spreken en/of wetenschappelijke woorden. Het Directiecomité van HUB-KAHO besliste toen om dit platform aan te kopen en ter beschikking te stellen van alle studenten en docenten via de nieuwe Community HUB-KAHO Taalondersteuning op Toledo. Dit werkt kostenbesparend, zowel in ontwikkeling, in implementatie als in onderhoud. Dit is bovendien conform aan de twee belangrijkste strategische doelstellingen van het taalbeleidsplan van HUB-KAHO dat niet alleen wil fungeren als hefboom voor een verhoging van de slaagkansen van de studenten maar ook de taalvaardigheid voor studie en beroep wil helpen bevorderen.
115
Om taalbegeleiding en het taalbeleid - conform de Visietekst taalbeleid - te behouden en verder te ontwikkelen vanaf 2012-2013 werd op de vergadering van de Projectgroep Diversiteit van de HUB van 27 juni 2011 het volgende beslist: Het taalbeleid wordt verder centraal georganiseerd (0,25 VTE, Huis van het Nederlands, Aanmoedigingsfonds, 5 jaar). De taalbegeleiding gebeurt decentraal: d.w.z. door de opleidingen zelf georganiseerd. De opleidingen bepalen dus zelf op welke manier de continuïteit en verdere ontwikkeling van de taalbegeleiding in de opleiding gebeurt. Taalbeleidsondersteuning door het Huis van het Nederlands (HvHN)
De opleiding Economiue en Management kreeg voor 25 % VTE ondersteuning van het HvNB voor taalbeleid. In samenwerking met de ankerpersoon taalbeleid in de faculteit kon het HvHN de volgende taalbeleidsacties verwezenlijken: sensibilisering van de opleiding over een plan van aanpak rond taalbeleid via de POC’s aan het begin van het academiejaar docentenenquête afgenomen door het HvHN bij de docenten rond het belang van taalvaardigheid, taalbegeleiding en de rol van de docent daarbij. Daaruit bleek dat de docenten doordrongen zijn van het belang van taal. De meerderheid van de docenten geeft ook feedback op taal. Professionalisering van de docenten is echter nog nodig op het vlak van taalontwikkelend lesgeven en het geven van goede instructies enfeedback. talige ijkpunten voor masterproeven: de kerngroep Masterproeven maakte werk van o.a (evaluatie)criteria en specifieke afstemming van topics van de masterproeven op de respectieve opleiding. Het HvNB gaf feedback op het voorstel van de kerngroep op het vlak van taal. ontwikkeling van een checklist en een feedbackformulier ‘wetenschappelijk schrijven’ op maat van de opleiding. Deze documenten zijn tijdens de eindwerksessies voorgesteld aan masterproefschrijvers, en in 2 workshops aan een 20-tal docenten. workshops voor docenten: een 20-tal docenten kreeg begin februari een workshop over het geven van goede instructies en feedback bij schrijfproducten. Leerlijn Schrijven: in overleg met de vice-decaan Onderwijs en de verantwoordelijke docenten Handelsingenieur (HI), Handelswetenschappen (HW) en Milieu- en Preventiemanagement (MPM), werd gewerkt aan een leerlijn ‘Schrijven’. Deze zal geïntegreerd worden in de leerlijnen ‘Academische Vorming’ en ‘Ondernemend Leren’. Per opleidingsfase wordt één opleidingsonderdeel gekozen waarin studenten een individuele schrijftaak moeten maken. Docenten geven feedback op de taal van de schrijftaak via een op maat ontwikkeld feedbackformulier. De feedback wordt opgenomen in de portfolio van de student. Er werden plannen gemaakt voor een community ‘taal’ op HUBwise (met checklists, links naar remediëringsmateriaal…) waar docenten en studenten terecht kunnen. Er wordt geen punt op taal gegeven (wel eventueel een punt voor een goede tekst en vice versa). Er komt een open aanbod met workshops taalontwikkelend lesgeven.
116
Professionalisering van docenten
Op 14 mei 2013 organiseerde de taalbeleidcoördinator als bestuurslid van het ‘Vlaams Forum Taalbeleid en Taalondersteuning’ een studiedag ‘Talig sterk naar de bachelorproef’ in de HUB-campus Brussel. Een twintigtal docenten van HUB-KAHO volgde een van de drie aangeboden workshops, nl. Kijkwijzers en score; Leerlijn naar bachelorproef en Ondersteunen van studenten naar bachelorproef. Het workshopmateriaal werd nadien bezorgd aan alle ankerpersonen taalbeleid. Via een maandelijks verstuurde taalprikkel en de agendering van taalbeleidsaspecten tijdens de OT’s (opleidingsteams) worden alle docenten op regelmatige basis gesensibiliseerd rond taalbeleid en taalondersteuning. Onderzoek De taalbeleidcoördinator is co-promotor van 3 OOF (Onderwijsontwikkelingsfonds)onderzoeken en neemt in die hoedanigheid deel aan alle stuurgroepvergaderingen van deze onderzoeksprojecten, nl. OOF 2011/25 PEN EN PAPIER! Writing To Learn (WTL) als krachtige leeromgeving voor kennisconstructie. De opleiding Voedings- en dieetkunde en BaKO doorliepen het hele traject. (De opleidingen Verpleegkunde en BaLO stapten pas tijdens het academiejaar 2012-2013 in). Via een grondige behoefteanalyse in vier opleidingen werd eerst het kernbegrippenapparaat van de bachelor Kleuteronderwijs (BaKO) en bachelor Voedings- en dieetkunde (VD) afgebakend. Aansluitend hierbij werden Writing To Learn-taken ontwikkeld die vakoverschrijdend inzetbaar zijn. De output van dit proces zijn twee opleidingsspecifieke digitale bronnenboeken met Writing To Learn-taken rond een overzichtelijk aantal (maximaal 50) opleidingsspecifieke begrippen die behoren tot de kennisbasis van het beroep waartoe opgeleid wordt. De ervaringen in deze opleidingen vormen de basis voor een opleidingsoverstijgend stappenplan WTL-taken (inclusief instrumentarium) dat andere bacheloropleidingen associatiebreed de mogelijkheid biedt zelf een bronnenboek met Writing To Learn-taken rond de eigen basisconcepten samen te stellen. Gelijktijdig werd een opleidingsoverstijgend professionaliseringspakket Taalontwikkelend Onderwijs samengesteld, aan de hand waarvan andere (bachelor)opleidingen associatiebreed autonoom met taalontwikkelend onderwijs aan de slag kunnen gaan, mede geïnspireerd door WTL-taken rond een opleidingsspecifiek kernbegrippenapparaat. OOF 2010/28 Schrijfvaardig in het HO: krachtig schrijfvaardigheidsonderwijs voor instromende studenten in BA-opleidingen. Materiaalontwikkeling voor Office en Bedrijfsmanagement, Verpleegkunde en de Lerarenopleiding (lager onderwijs of kleuteronderwijs). OOF 2012/29 Elektronisch Platform Wetenschappelijk schrijven om de digitale schrijfhulp Academisch Nederlands (http://ilt.kuleuven.be/an/san) verder te ontwikkelen. In het academiejaar 2012-2013 woonde de taalbeleidcoördinator een aantal resonantievergaderingen van dit OOF-project bij en werd er verder promotie rond deze tool bij docenten en studenten in HUB-KAHO gemaakt.
117
Taalondersteuning voor arbeiders in de HUB De onderhoudsmedewerkers van de HUB die het Nederlands nog niet voldoende beheersen, werken sinds november 2011 volop aan hun taalvaardigheid. Sommigen volgen lessen met een lesgever van de VDAB, anderen nemen deel aan conversatietafels die van einde augustus tot einde november georganiseerd worden door de personeelsdienst. Deze werkt hiervoor samen met het Huis van het Nederlands voor de niveaubepaling. De begeleiding gebeurt door twee docenten van de bachelor Sociaal Werk. In het academiejaar 2012-2013 vond dit initiatief voor de tweede keer plaats. Er waren 8 deelnemers waardoor de groep in twee moest gesplitst worden. Het initiatief trok ook heel wat media-aandacht. Lees hier een selectie artikels over de conversatietafels: http://www.brusselnieuws.be/artikel/project-bedrijvig-nederlands-wegenssucces-verlengd http://www.hrsquare.be/nieuws-persberichten/7895/nederlandstaligewerknemers-helpen-franstalige-collegas-nederlands-spreken-in-brusselsebedrijven http://www.vgc.be/jaarverslag/index.html#/18/ krantenknipsel uit De Metro
118
Bijlagen Bijlage 1 Beleidsopties voor de Internationalisering van HUB-EHSAL Beleidsopties voor de Internationalisering van Hogeschool-Universiteit Brussel Uitgangsdefinities
Met internationalisering bedoelt de HUB ‘de integratie van de internationale en globale dimensie in al haar processen’ (Knight, J, 1999). Internationalisering van de Hogeschool/Universiteit, als de unieke maatschappelijke instelling die zich wijdt aan onderwijs, onderzoek en dienstverlening, zal zich bijgevolg tegelijkertijd op elk van deze functies richten. Voor een instelling van hoger onderwijs, die menselijk kapitaal zowel aan de inputals aan de outputzijde van haar processen heeft, past het evenwel om internationalisering allereerst vanuit het perspectief van het individu te bekijken. In dat opzicht kan internationalisering gedefinieerd worden als het proces waarin studenten, onderwijzend en administratief personeel vanuit diverse achtergronden interageren met het oog op de ontwikkeling van hun vermogen om effectief te leven en werken in een internationaal gerichte omgeving (Knight en de Wit, 1995). Om dat te realiseren zijn ingrepen in zowat alle processen noodzakelijk. Principes
• •
•
•
•
•
•
De HUB internationaliseert vanuit een geloof in de meerwaarde van de internationale ervaring voor het individu en zijn omgeving. Dit doet geen afbreuk aan de zorg van de instelling voor het behoud van de nationale of organisatorische identiteit en traditie. Curricula internationaliseren behelst meer dan internationale inhouden inbouwen in programma’s: ze moeten even goed beantwoorden aan lokale en regionale behoeften. De internationaal competente student leert niet alleen over andere culturen: hij ontwikkelt en versterkt tegelijkertijd zijn eigen identiteitsbesef. Internationaal onderzoek is meer dan onderzoek van internationale kwesties of de benadering van problemen vanuit diverse perspectieven en met diverse methoden: het is veeleer het doorbreken van disciplines en tradities om nieuwe manieren om tot inzichten te komen te ontwikkelen. De HUB verkiest duurzame internationalisering expliciet boven het volgen van trends: het instellingsbeleid stemt internationale eisen af op lokale en regionale verwachtingen; strategische partners worden geïdentificeerd met het oog op samenwerking op de lange termijn; bij de opstart van internationaliseringsinitiatieven worden onmiddellijk de voorwaarden voor ‘mainstreaming’ geschapen. De HUB wil voor al haar studenten, docenten en medewerkers de kansen maximaliseren en de belemmeringen minimaliseren om een vruchtbare en verrijkende confrontatie aan te gaan met een samenleving en een werkveld die in toenemende mate internationaal en multicultureel worden. Het internationaliseringsbeleid is gericht op wereldwijde contacten. De HUB zal erop toezien dat die contacten in wederzijds respect verlopen. Dit is een noodzakelijke voorwaarde om voor alle betrokken partijen een bron van verrijking te kunnen zijn. Mede door haar vestiging in Brussel, de Europese hoofdstad, besteedt de HUB in het bijzonder veel aandacht aan de Europese context van het internationaliseringsproces en de specifieke Europese verworvenheden. De HUB ziet de diversiteit ten gevolge van het samenleven van gemeenschappen en regio’s in de nationale context als een bijkomende kans. Bij de ontwikkeling en uitvoering van internationale activiteiten zal de HUB de rigoureuze kwaliteitsstandaarden hanteren die haar onderwijs kenmerken. Op die manier wil de hogeschool ook effectief bijdragen tot de wereldwijde promotie van uitmuntendheid in onderwijs en onderzoek.
119
Context
•
•
De Europese instanties erkennen de belangrijke rol van onderwijs en vorming als een integraal onderdeel van het Europese economische en sociale beleid, als een instrument om Europa’s competitieve kracht wereldwijd te stimuleren en als een garantie voor de cohesie van onze samenlevingen en de volwaardige ontwikkeling van onze burgers. De Europese Unie staat voor de strategische doelstelling om de meest dynamische kennis-gebaseerde economie ter wereld te worden. De promotie van zowel hoger onderwijs als beroepsonderwijs zijn cruciale en integrale onderdelen van deze strategie, in het bijzonder in termen van sociale inclusie, cohesie, mobiliteit, tewerkstelbaarheid en competitiviteit. De Bolognaverklaring beoogt één Europese onderwijsruimte gestalte te geven met een maximale transparantie en kwaliteit van opleidingsstructuren en curricula. Dit moet de verhoging van de mobiliteit in het onderwijs en op de arbeidsmarkt ten goede komen. Ook de (toepassing van de) Lissabonconventie over de erkenning van buitenlandse diploma s en studieverblijven zal de horizontale en verticale mobiliteit van lerenden in het hoger onderwijs stimuleren. Met de Verklaring van Kopenhagen worden de doelstellingen van transparante kwalificatiestructuren en uitwisselbaarheid van competenties en kwalificaties tussen landen verruimd naar het beroepsonderwijs.
Doelstellingen/acties
Internationale competentie bij studenten ontwikkelen en valoriseren De zogenaamde ‘internationale competentie’ is veelzijdig, maar kernwoorden zijn: kennis van de wereld, vaardigheden om in een internationale omgeving te functioneren en ervaring uit de eerste hand van die wereld. Daarom 1. voorziet de HUB in een ruim en divers aanbod van volledig geïntegreerde, voor zoveel mogelijk studenten toegankelijke én erkende study abroad mogelijkheden. Internationale studentenmobiliteitsprojecten die zich inschrijven in de principes van duurzame ontwikkeling, aansluiten bij de Noord-Zuidproblematiek of met een uitgesproken ontwikkelingsrelevante inhoud worden in het bijzonder aangemoedigd; 2. maximaliseert de HUB de leerervaring van alle (zowel binnen- als buitenlandse) studenten, door het @home aanbieden van een internationaal curriculum en leeromgeving. Internationale competentie bij personeel ontwikkelen en valoriseren Het succes van bovengenoemde doelstellingen is sterk afhankelijk van de internationale sensitiviteit en competentie van het HUB-personeel. Daarom 3. 4.
moedigt de HUB bij haar medewerkers de deelname aan internationale activiteiten aan; valoriseert de instelling de internationale competentie van haar personeel bij selectie en promotie.
Internationaal samenwerken 5.
6.
De HUB zal bestaande internationale partnerschappen en netwerken permanent evalueren, informatie daarover uitwisselen tussen de diverse studiegebieden en nieuwe strategische partnerschappen opzetten met geselecteerde instellingen voor hoger onderwijs en andere relevante organisaties in binnen- en buitenland. Internationale samenwerking op het gebied van (toegepast) wetenschappelijk onderzoek en in dienstverleningsprojecten wordt aangemoedigd, met het oog op de uitstraling en de versterking van de professionele en academische bekwaamheden van het docentencorps.
120
Modules en studieprogramma’s aanbieden aan een internationaal publiek met een professionele dienstverlening 7. 8.
9.
De HUB ontwikkelt internationale modules die in bestaande studieprogramma’s voor zowel buitenlandse als eigen studenten geïntegreerd worden. Waar mogelijk worden ook buitenlandse gastdocenten betrokken bij deze modules. De HUB biedt anderstalige diplomagerichte opleidingen aan die aantrekkelijk zijn voor buitenlandse studenten en creëert een stimulerende studie- en leefomgeving voor deze studenten. Daarbij wordt de integratie van buitenlandse en lokale studenten aangemoedigd. Bijzondere aandacht gaat hierbij naar de gezamenlijke ontwikkeling van studieprogramma’s met buitenlandse partners, die bij voorkeur leiden tot gemeenschappelijke of meervoudige diploma’s. Buitenlandse studenten kunnen in de HUB overal rekenen op professionele, klantgerichte én meertalige dienstverlening.
Het internationale karakter en ambities van HUB delen met de gemeenschappen waarin we actief zijn 10. Met het oog op internationalisering wil de HUB in Vlaanderen en Brussel actief samenwerken: • in het kader van de Associatie KULeuven, als partner in transnationale activiteiten die door (leden van) de associatie worden opgezet of ondersteund; • in de Brusselse context, bij activiteiten zoals de organisatie van Nederlandse taalcursussen en socio-culturele activiteiten,sociale dienstverlening voor buitenlandse studenten en internationale communicatie en promotie; • met elke andere partner, voor zover de doelstellingen van het internationaliseringbeleid van de HUB hierdoor optimaal geïmplementeerd kunnen worden en met name de internationale studie- en carrièrekansen van studenten en alumni vergroten. Prioriteiten in het kader van het Life-long Learning Programme (2007-2013) Internationale competentie ontwikkelen bij studenten: studentenmobiliteit
1.
2.
Transnationale uitgaande studentenmobiliteit structureel inbouwen in de curricula van alle opleidingen, om het hoofd te bieden aan de toenemende complexiteit (en werklast) van de samenstelling van geïndividualiseerde studiepakketten, om de internationale competentie de plaats te geven die onze beleidsopties ze toekennen, om de student met het oog op tewerkstelling en in het kader van levenslang leren bijkomende kansen te geven om voor hem relevante opleidingsonderdelen in het buitenland te kiezen, om de horizontale mobiliteit te verhogen en dus het aantal mobiele studenten te maximaliseren. Vanuit onze professionele oriëntatie maximaal gebruik maken van de kansen tot transnationale university-enterprise co-operation, in het bijzonder onder de vorm van de organisatie van buitenlandse stages.
Internationale competentie bij personeel ontwikkelen en valoriseren 3. 4.
Bestaande vormen van personeelsmobiliteit blijven aanmoedigen, bv docentenmobiliteit in het kader van Erasmus, deelname aan internationale congressen, oa door de vereenvoudiging van administratieve procedures Nieuwe vormen van personeelsmobiliteit exploreren waar de traditionele hinderpalen minder spelen
Internationaal samenwerken 5.
Het partnerbeleid afstemmen op het accreditatiekader en competentiegerichte mobiliteit: de selectie- en evaluatieprocedure van transnationale partners herzien
121
6.
in functie van internationaliseringsdoelen van de opleidingen, in functie van de accrediteringsvereisten m.b.t. internationalisering en met oog voor een redelijke verhouding tussen inkomende en uitgaande mobiliteit. De partnerschappen buiten Europa uitbreiden, in het bijzonder in functie van studenten- en docentenmobiliteit.
Modules en studieprogramma’s aanbieden aan een internationaal publiek met een professionele dienstverlening 7. 8.
Het aanbod van en communicatie over anderstalige opleidingsonderdelen voor inkomende uitwisselingsstudenten optimaliseren De internationale communicatie en marketing professionaliseren, in het bijzonder de digitale communicatie stroomlijnen en de interne afspraken uitvoerig documenteren.
De alumnus zal blijk geven van internationaal inzicht als professional én als burger indien: 1. Algemene indicatoren voor internationale competenties bij afgestudeerden (gebaseerd op: Leask, B. Bridging the Gap: Internationalizing University Curricula. Journal of studies in International Education, Volume 5, Number 2, Summer 2001): • Hij/zij een globale visie kan ontwikkelen en thema’s vanuit een gedifferentieerd perspectief kan beschouwen • Hij/zij zich bewust is van de eigen cultuur en de daaraan verbonden inzichten alsook van andere culturen met andere inzichten • Hij/zij het verband kan waarderen dat er bestaat tussen de lokale studiegebieden en beroepsconventies in andere culturen • Hij/zij erkent dat interculturele thema’s relevant zijn voor de uitoefening van een professionele activiteit elders, buiten zijn/haar eigen cultuur • Hij/zij het belang aanvaardt van een multiculturele diversiteit voor de uitvoering van een beroep en voor het burgerzijn • Hij/zij de complexe en interactieve factoren naar waarde weet te schatten die betrekking hebben op cultuur en culturele relaties • Hij/zij de diversiteit in taal en cultuur naar waarde kan schatten • Hij/zij de internationale standaard en praktijk van het beroepsleven naar waarde weet te schatten en ook zelf kan toepassen • Hij/zij zich bewust toont van de implicaties van lokale beslissingen en handelingen voor de internationale gemeenschap en van internationale beslissingen en handelingen voor de lokale gemeenschap - Knight, J. (1999) Internationalization of Higher Education, OECD, Paris - Knight, J. en H. de Wit (1995) Strategies for Internationalization of Higher Education: Historical and Conceptual Perspectives. Strategies for Internationalization of Higer Education. H. de Wit. Amsterdam, EAIE
122
Bijlage 2
Beheersovereenkomst Aanmoedigingsfonds
DIVERSITEITSBELEID HOGESCHOOL-UNIVERSITEIT BRUSSEL 2008-2010 Interventielogica
DOEL (waartoe het HUBproject op termijn moet bijdragen) = doelstellingen van de Minister (aanmoedigingsfonds)
BEOOGD EFFECT (resultaat dat aan het einde van het project gerealiseerd kan zijn, = buiten de directe controle van het PM)
Beschrijving
(art. 44 financieringsdecreet) Evenredige/ verhoogde participatie van alle kansengroepen, zowel bij - instroom, - doorstroom - uitstroom De HUB is een instelling die op een verantwoorde manier omgaat met diversiteit, dat wil zeggen
Studenten en personeelsleden gaan zorgzaam om met diversiteit;
De pedagogische en didactische voorwaarden voor een effectieve diversiteitsaanpak (op alle niveaus) zijn ingevuld;
De instelling is uitgebouwd tot een interactieve en lerende organisatie;
Alle geledingen zijn ‘nuttig divers’ in functie van hun doelstellingen;
123
Indicatoren Benchmarks aan de hand waarvan voortgang gemeten wordt Eventueel door overheid opgelegde resultaatsindicatoren. Zie intern document doelgroepen + indicatoren; zie ook VLOR-advies registratie.
Assumpties/ KSF (Kritische Succesfactoren) Er is voldoende gekwalificeerde uitstroom uit Secundair Onderwijs.
Zie Outputs hieronder.
Er is inderdaad een rechtstreeks verband tussen zorgbreedte en interculturele competentie enerzijds én in-, door- en uitstroom van kansengroepen anderzijds.
De instelling als leer- en leefomgeving heeft een plaats binnen een breed netwerk van partners.
LOGISCH KADER OUTPUTS 2016 (De gewenste resultaten die behaald zullen zijn zodra de projectactiviteiten zijn uitgevoerd)
1. De competentie ‘verantwoord omgaan met diversiteit’ is structureel ingebouwd in alle competentieprofielen van het personeel.
Eerste rapporteringsperiode1: zie Mijlpalenplan 2008-2010
2. Er is een progressief sensibiliseringsen vormingstraject voor het personeel.
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
3. De competentie ‘verantwoord omgaan met diversiteit’ is structureel ingebouwd in alle curricula’ (studenten)
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
4. Er is een coherent communicatiebeleid met betrekking tot diversiteit en zorgbrede aanpak.
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
5. Het secundair onderwijs en
Eerste rapporterings-
1
Met betrekking tot valorisatie competentie: goedkeuring HOC
‘Inclusieve’ communicatie (uniforme boodschap + instrumenten, diverse kanalen) is effectiever dan ‘exclusieve’.
Het diversiteitsbeleidsplan van de HUB overbrugt twee rapporteringsperioden voor het aanmoedingsfonds (dwz twee beheersovereenkomsten). De outputs zullen gerealiseerd zijn op het einde van de tweede contractperiode via mijlpalen.
124
thuismilieu van (kandidaat)studenten wordt systematisch betrokken bij de werking van de HUB.
periode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
6. Alle advies-, overleg en beleidsorganen zijn ‘nuttig divers’ in functie van hun samenstelling.
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
7. Begeleide reflectie m.b.t. eigen competenties is ingebouwd in alle opleidingen mét aandacht voor de valorisatie van surplus (studenten).
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
8. Er is communicatie en samenwerking tussen diverse (groepen van) studenten.
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
9. Er is Nederlandse taalbegeleiding voor alle (geïnteresseerde/taalzwakke) studenten. 10. Er is een gestructureerd hogeschoolbreed voorbereidings- en begeleidingsaan bod in functie van (her)oriëntatie van studenten.
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
11. De infrastructuur is
Eerste rapporterings-
125
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
Alleen bij nieuwbouw kan
afgestemd op het diversiteitsbeleid.
periode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
12. Bij aanwerving van personeel wordt (diversiteit aan) competentie als uitgangspunt genomen.
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
13. Het diversiteitsbeleid is wetenschappelijk onderbouwd (onderzoek).
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
14. Duurzaamheid is een gemeenschappelijke focus voor het onderzoek aan HUB-EHSAL.
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
15. (Gecofinancierde) samenwerkingsprojecten ter ondersteuning van het diversiteitsbeleid worden uitgevoerd.
Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan 2008-2010
126
maximaal rekening gehouden worden met de behoeften inzake toegankelijkheid en diversiteit. Voldoende financiële (investerings)middelen beschikbaar Aanbod op de arbeidsmarkt is toereikend.
Overheden stellen voldoende projectmatige middelen ter beschikking ter stimulering van hun diversiteitsdoelstellingen (voldoende jaarlijkse oproepen).
Activiteiten 20082010 (Stappen die we tijdens eerste rapporteringsperiode zullen ondernemen in functie van realisatie van outputs)
Projectmanagement Zie document Opdracht en Werking Diversiteitsorganen. De Projectgroep diversiteit stuurt het diversiteitsproject en volgt het op De Resonantieraad reflecteert over het diversiteitsbeleid en geeft adviezen + input De adviseur diversiteit ondersteunt opleidingen en diensten met betrekking tot diversiteit De adviseur diversiteit rapporteert over de voortgang van het project (incl. evaluaties in kader van de beheersovereen komst) Projectevaluatie Bestaande interne meetinstrumenten aanpassen in functie van het diversiteitsbeleid (indicatoren) + eventueel ontwikkelen
2
Inputindicatoren (resources) Op jaarbasis2 Personeel 12*0.1 VTE leden PG diversiteit/ interne leden Resonantieraad 0.5 VTE diversiteitsadviseur (CIP) Werking 500 euro catering bijeenkomst en RR
Personeel 0.1 VTE expert statistische analyse en metingen (DOK) 0.1 VTE administratieve medewerker statistische
Alleen direct toewijsbare en eenvoudig meetbare (supplementaire) kosten worden opgenomen/gekwantificeerd. In principe op jaarbasis, tenzij anders gemarkeerd. Indirecte kosten niet expliciet vermeld=15 procent op personeel- en werkingskost. 1VTE=gem. 50.000 euro op jaarbasis.
127
nieuwe instrumenten Metingen uitvoeren Resultaten analyseren Interne (en externe) communicatie van de resultaten Diversiteitsbeleid bijsturen in functie van de resultaten Werkpakket 1 1.1 (Digitaal) beheerssysteem uitwerken voor competentiemanagement 1.2 Opleidings- en intervisietraject voor leidinggevenden uitwerken 1.3 Leidinggevenden vormen 1.4 (Diversiteits)competentie ontwikkelen op de werkvloer (aanbrengen in functioneringsgesprekken, evaluatie e.d.m.) Werkpakket 2 2.1 Brede sensibilisering via grootschalige (instellings- of onderwijsgroepbrede) jaarlijkse activiteit 2.2 Voorbereiden van vormingsaanbod 2.3 Vormingsaanbod realiseren 2.4 Bestaande HUB-diversiteitsinitiatieven bekend maken 2.5 Nieuwe collega’s vormen
128
analyse en metingen (DOK) 0.1 VTE opvolging evaluaties (CIP)
Personeel 0.1 VTE HRM expert (PER) 0.1 VTE softwareontwikkelaar (INF) x VTE deelnemers training Werking 80.000 euro opleiding
Personeel 3*0.1 VTE coördinatoren (CIP, DOK) x VTE deelnemers training Werking 2.000 euro sensibiliseringscampagne/event 8.000 euro opleiding (externe trainers)
met betrekking tot omgaan met diversiteit Werkpakket 3 3.1 Competentie ‘ingesteldheid tot duurzaam handelen, met inbegrip van zorgzaam omgaan met diversiteit formeel opnemen in alle competentieprofielen 3.2 Tool (vademecum) uitwerken ter ondersteuning van de opleidingen bij het werken aan die competentie 3.3 Tool bekendmaken in de opleidingen en beperkt implementeren 3.4 Evaluatie en bijsturing tool + actieplan voor tweede rapporteringsperiode Werkpakket 4 4.1 Nieuw beeldmateriaal systematisch screenen op ‘voldoende zichtbaarheid van diversiteit’ 4.2 Testimonial van diverse studenten met betrekking tot diversiteit en zorgbrede aanpak verzamelen en integreren in nieuwe publicaties 3
Personeel 0.4 VTE ontwikkelaar (CIP) Werking 5.000 euro druk tool/aanmaak website
Personeel (1 VTE medewerker MARCOM Werking X euro ten behoeve van ingeschakelde studenten
Voor deze personeelskost worden aanvullende externe middelen ingezet3.
Indien bijkomende externe middelen kunnen worden geworven, zal daarover eveneens gerapporteerd worden in het jaarverslag.
129
4.3 Expliciet aandacht besteden aan het diversiteitsbeleid van de instelling in de verschillende kennismakingsbrochures voor kandidaatstudenten 4.4 Diverse studenten (incl. uit kansengroepen) inschakelen als informant en/of onthaalmedewerker op infodagen 4.5 De HUB vertegenwoordigen op instellingsovershrijdende specifieke infomomenten, incl. voor kansengroepen Werkpakket 5 5.1 Activiteiten organiseren ten behoeve van leerlingen derde graad secundair onderwijs in functie van doorstroom naar het hoger onderwijs (andere projectmatige activiteiten: via WP 15) 5.2 Een divers samengestelde Resonantieraad van scholen SO adviseert met betrekking tot genomen/te nemen initiatieven 5.3 Studiedag organiseren ten behoeve van
130
Personeel 0.5 VTE medewerker (DCR) 0.2 VTE applicatie ontwikkelen (INF) Werking 2000 euro studiedag 200 euro vergaderingen RR
studiekeuzebegeleiders in het secundair onderwijs, met aandacht voor diversiteit (uitwisseling van kennis en ervaring) 5.4 Een interne werkgroep scholen SO zorgt opleidingsoverschrijdend voor de bespreking van het thema diversiteit (uitval, heroriënteringsmogelijkheden e.d.m.) Werkpakket 6 6.1 ‘Nuttige diversiteit’ in functie van doelstellingen definiëren (tweejaarlijkse bevraging raden en organen) 6.2 Aanwezigheid ‘nuttige diversiteit’ meten (tweejaarlijkse bevraging raden en organen) 6.3 Resultaten analyseren en terugkoppelen in functie van continue verbetering Werkpakket 7 7.1 Inventariseren van aanbod (bestaande initiatieven binnen HUBEHSAL): m.b.t. reflectie studenten over competenties; m.b.t.aanbod van ondersteuning
131
Personeel Verrekend in werkpakket 13.
Personeel 0.5 VTE coördinatie ism CSB&V
bij competentieontwikkeling 7.2 Analyse en beschrijving van goede praktijken (o.a. POP) 7.3 Communicatie m.b.t. goede praktijken en sensibilisering opleidingen in functie van bredere toepassing Werkpakket 8 8.1 Inventarisatie bestaande initiatieven 8.2 Uitvoeren van één supplementair extracurriculair initiatief 8.3 Uitwerken van een opleidingsoverschrijdend initiatief ingebed in curricula 8.4 Uitvoeren van het curriculaire initiatief 8.5 Evaluatie en opmaak uitbreidingsplan 2010-2015 Werkpakket 9 9.1 Bestaand aanbod taalondersteuning HUB inventariseren + behoefte opleidingen meten 9.2 Concept uitwerken voor ingebedde taalondersteuning en voorleggen aan opleidingen 9.3 Taalondersteuning realiseren, m.i.v. ingebedde taalondersteu-
132
Personeel 0.2 VTE coördinatie ism CSB&V Werking 2500 euro extracurriculair initiatief
Personeel 4*0.1 VTE interne coördinatie (CIP, TT, KUB, OPObedrijfskunde) xVTE taaldocenten Werking (1*60.000 euro contract HvN)
Voor de vergoeding van het HvN worden aanvullende externe middelen ingezet
ning in beperkt aantal opleidingen 9.4 Evalueren en mijlpalenplan 2010-2015 opmaken (uitbreiding naar andere opleidingen) Werkpakket 10 10.1 Inventarisatie aanbod begeleidingsinitiatieven bij in- en doorstroom HUB 10.2 Opleidingsoverschrijdende overleggroepen opstarten 10.3 Opleidingsoverschrijdende overleggroepen werken initiatieven uit en maken aanbod bekend (o.a voorbereidingscursussen, assessments studenten) 10.4 Evaluatie van de initiatieven en opmaak mijlpalenplan 2010-2015 Werkpakket 11 11.1 Studeerplekken voor studenten uitbreiden 11.2 Nieuwe eeten ontmoetingsruimtes voor studenten inrichten 11.3 Diversiteit zichtbaar maken in de gebouwen van de HUB
133
Personeel 0.5 VTE coördinatie i.s.m. CSB&V x VTE deelname en opvolging overleggroepen Werking 30.000 euro aankoop testsysteem (basislicentie)
Personeel 0.2 VTE (logistieke diensten) Werking Verfraaiing: 100.000 (+100.000 euro)
De helft van deze verfraaiingskost is ten laste van aanvullende externe middelen.
11.4 Voorwaarden nieuwe gebouwen vastleggen Werkpakket 12 12.1 Opleiding leden selectiecommissies m.b.t. competentiegericht selecteren en diversiteit in teams 12.2 Toevoegen diversiteitscompetentie aan selectiecriteria (en opnemen in template verslag) 12.3 Aangepast onthaaltraject uitwerken met aandacht voor de coachende rol van peter/meter 12.4 Nieuwe medewerkers aangepast onthalen 12.5 Aangepaste begintekst voor vacatures opmaken en gebruiken Werkpakket 13 13.1 Administratieve screening van de diversiteit in de instroom van alle bacheloropleidingen (jaarlijks) 13.2 Aanvullend surveyonderzoek 13.3 Systematische koppeling van de instroomgegevens aan doorstroom-
134
Personeel 0.1 VTE HRM expert (PER) x VTE peters en meters x VTE deelname training x VTE deelname onthaaltraject
Personeel 0.1 VTE coördinator OPO 0.1 VTE coördinator OAO 0.2 VTE onderzoeker (CEDON) 0.1 VTE digitale bevraging en primaire databehandeling (INF) 0.1 VTE aanmaken van
gegevens 13.4 Koppeling aan uitstroomgegevens 13.5 Interne disseminatie van gegevens
interactieve tool om diversiteitsgegevens intern ter beschikking te stellen (DOK, Cel statistieken en metingen) 0.1 VTE vertalen van vragenlijsten
Werkpakket 14 14.1 Opvolgsysteem/bevraging uitwerken 14.2 Nulmeting uitvoeren 14.3 Doelstellingen bepalen en communiceren/ sensibiliseren 14.4 Externe disseminatie (publicaties bundelen) Werkpakket 15 Prospectie financieringsmogelijkheden Ontwerp en ontwikkeling projectvoorstellen Uitvoeren projecten Evaluatie, rapportering en communicatie lopende/uitgevoerde projecten
Personeel 0.2 VTE wetenschapscoördinatie Werking 2.000 euro (publicatiebundel)
135
Personeel (zie ook projectmanagement: adviseur diversiteit) 0.5 VTE verantwoordelijke projecten (CIP) 0.5 VTE projectcoordinator/medewerker = eigen inbreng in cofinancieringsprojecten (CIP)
Bijkomende kosten te verhalen op inkomsten project.
Mijlpalenplan rapporteringsperiode I (2008-2010) Activiteit Projectmanagement Zie document Opdracht en Werking Diversiteitsorganen. De Projectgroep diversiteit stuurt het diversiteitsproject en volgt het op De Resonantieraad reflecteert over het diversiteitsbeleid en geeft adviezen + input De adviseur diversiteit ondersteunt opleidingen en diensten mbt diversiteit De adviseur diversiteit rapporteert over de voortgang van het project (incl. evaluaties in kader van de beheersovereenkomst) Projectevaluatie Bestaande interne meetinstrumenten aanpassen in functie van het diversiteitsbeleid (indicatoren) + eventueel ontwikkelen nieuwe instrumenten
Metingen uitvoeren
Resultaten analyseren
Interne (en externe) communicatie van de resultaten Diversiteitsbeleid bijsturen in functie van de resultaten
Mijlpalen (outputindicatoren)
Periodieke vergaderingen Projectgroep Halfjaarlijkse vergaderingen Resonantieraad Jaarlijkse rapportering jaarverslag Eindrapportering beheersovereenkomst
Instrumenten zijn aangepast: Kwaliteitsbarometer, didactische evaluatie, alumni-enquête, enquête arbeidsbeleving inschrijvings/registratiedatabase Meetresultaten beschikbaar Kwaliteitsbarometer, didactische evaluatie, alumni-enquête, enquête arbeidsbeleving inschrijvings/registratiedatabase Rapport metingen Kwaliteitsbarometer, didactische evaluatie, alumni-enquête, enquête arbeidsbeleving inschrijvings/registratiedatabase Mijlpalenplan 2010-2015
136
Deadline
6 in 2008, 6 in 2009, 6 in 2010 2 In 2008, 2 In 2009, 2 in 2010
Verant woordelijke Dirk De Ceulaer + Ingeborg Vandenbulcke
mei 2009, 2010, 2011 31 maart 2011
Juni 2008 Juni 2009 Juni 2009 Juni 2009 Juni 2008 en opnieuw juni 2009 Juni 2009 Juni 2010 Juni 2010 Juni 2010 Februari 2009 December 2009 December 2010 December 2010 December 2010
Ingeborg Vandenbulcke (ism Tom Colpaert)
Werkpakket 1 1.1 (Digitaal) beheerssysteem uitwerken voor competentiemanagement 1.2 Opleidings- en intervisietraject voor leidinggevenden uitwerken 1.3 Leidinggevenden vormen
Digitaal beheerssysteem operationeel
Juni 2009
Maxime Loose
Juni 2009 Uitgewerkt traject Alle leidinggevenden gevormd (deelgenomen aan min. 1 vormingsinitiatief) Formeel opgenomen in competentieprofielen (en bijhorende documenten)
Einde academiejaar 2009-2010 Vanaf 20102011
1.4 (Diversiteits)competentie ontwikkelen op de werkvloer (aanbrengen in functioneringsgesprekken, evaluatie e.d.m.) Werkpakket 2 2.1 Brede sensibilisering via grootschalige (instellingsof onderwijsgroepbrede) jaarlijkse activiteit 2.2 Voorbereiden van vormingsaanbod 2.3 Vormingsaanbod realiseren 2.4 Bestaande HUBdiversiteitsinitiatieven intern bekend maken
2.5 Nieuwe collega’s vormen mbt omgaan met diversiteit
Werkpakket 3 3.1 Competentie ‘ingesteldheid tot duurzaam handelen, miv zorgzaam omgaan met diversiteit formeel opnemen in alle competentieprofielen 3.2 Tool (vademecum) uitwerken ter ondersteuning van de
Jaarlijkse onderwijsdag of alternatief Jaarlijks min. 6 verschillende sessies (formele opleiding + alternatieve vorming) Vaste rubriek in bestaande interne communicatiekanalen (o.a. intranet, nieuwsbrief) Reizende tentoonstelling, jaarlijks
Zie werkpakket 12.
Aangepaste competentieprofielen
Jan. 2008, jan. 2009, 2010: datum nader te bepalen Aanbod beschikbaar begin elk academiejaar, realisatie: doorlopend Doorlopend eerste semester 2008-2009, volgende academiejaren : moment te bepalen
Juni 2008
Juni 2009 Vademecum beschikbaar Juni 2010 Vademecum toegelicht aan alle opleidingen +
137
Nienke Meulenbroeks
Nienke Meulenbroeks
opleidingen bij het werken aan die competentie 3.3 Tool bekendmaken in de opleidingen en beperkt implementeren 3.4 Evaluatie en bijsturing tool + actieplan voor tweede rapporteringsperiode Werkpakket 4 4.1 Nieuw beeldmateriaal systematisch screenen op ‘voldoende zichtbaarheid van diversiteit’ 4.2 Testimonial van diverse studenten m.b.t. diversiteit en zorgbrede aanpak verzamelen en integreren in nieuwe publicaties 4.3 Expliciet aandacht besteden aan het diversiteitsbeleid van de instelling in de verschillende kennismakingsbrochures voor kandidaat-studenten 4.4 Diverse studenten (incl. uit kansengroepen) inschakelen als informanten/of onthaalmedewerker op infodagen 4.5 HUB vertegenwoordigen op instellingsoverschrijdende specifieke infomomenten, in bijzonder voor kansengroepen Werkpakket 5 5.1 Activiteiten organiseren ten behoeve van leerlingen 3de graad secundair onderwijs in functie van doorstroom naar het hoger onderwijs (andere projectmatige activiteiten: via WP15) 5.2 Een divers samengestelde Resonantieraad van scholen SO adviseert m.b.t. genomen/te nemen initiatieven 5.3 Studiedag organiseren ten behoeve van studiekeuzebegeleiders in het secundair onderwijs,
(overzicht) nieuwe initiatieven opleidingen Mijlpalenplan 2010-2015
December 2010
Sprekend beeldmateriaal in nieuwe publicaties
Doorlopend, vanaf sept. 2008
Testimonials, opgenomen in nieuwe publicaties Referentie diversiteitsbeleid opgenomen in kennismakingsbrochures
Idem
Micheline Gevelers (i.s.m. Dienst MARKOM)
Idem
Idem (Overzicht) diverse participatie studenten op infomomenten
Idem
(Overzicht) participatie HUB op externe infomomenten, in bijzonder voor kansengroepen
Overzicht activiteiten (raadpleegbaar in database)
Halfjaarlijkse vergaderingen van de Resonantieraad Jaarlijks evenement voor studiekeuzebegeleiders Halfjaarlijkse vergaderingen van de werkgroep
138
Dbase operationeel juni 2008, systematisch aangevuld vanaf 08-09 2 vergaderingen in 2008, 2 in 2009 en 2 in 2010 1 in 2008, 1 in 2009, 1 in 2010 2 vergade-
Micheline Gevelers
met aandacht voor diversiteit (uitwisseling van kennis en ervaring) 5.4 Een interne werkgroep scholen SO zorgt opleidingsoverschrijdend voor de bespreking van het thema diversiteit (uitval, heroriëntatiemogelijkhed en e.d.m.). Werkpakket 6 6.1 ‘Nuttige diversiteit’ in functie van doelstellingen definiëren (tweejaarlijkse bevraging raden en organen) 6.2 Aanwezigheid ‘nuttige diversiteit’ meten (tweejaarlijkse bevraging raden en organen) 6.3 Resultaten analyseren en terugkoppelen in functie van continue verbetering Werkpakket 7 7.1 Inventariseren van aanbod (bestaande initiatieven binnen HUB m.b.t. reflectie studenten over competenties; m.b.t. aanbod van ondersteuning m.b.t. competentieontwikkeling 7.2 Analyse en beschrijving van goede praktijken (o.a. POP) 7.3 Communicatie mbt goede praktijken en sensibilisering opleidingen in functie van bredere toepassing Werkpakket 8 8.1 Inventarisatie bestaande initiatieven 8.2 Uitvoeren van één supplementair extracurriculair initiatief 8.3 Uitwerken van een opleidingsoverschrijdend initiatief ingebed in curricula 8.4 Uitvoeren van het curriculaire initiatief 8.5 Evaluatie en opmaak uitbreidingsplan 20102015
ringen in 2008, 2 in 2009 en 2 in 2010
Instrument bevraging ter beschikking Vragenformulieren ingevuld
Januari 2008 Juni 2008, opnieuw in Juni 2010
(Dirk De Ceulaer +) Dries Berings
Januari 2009 Rapport beschikbaar
Rapport: inventaris, luik A + luik B
Juni 2008
Eveline Mertens/ Leen Dewolf
Juni 2009 Beschrijving best practices Geïntroduceerd op relevante organen
Academiejaar 2009-2010
Rapport: inventaris 1 gerealiseerd initiatief
Juni 2008 Juni 2009
Concept nieuw initiatief
Juni 2009
1 gerealiseerd initiatief Mijlpalenplan 2010-2015
Juni 2010 December 2010
139
Kristof Vanrossem
Werkpakket 9 9.1 Bestaand aanbod taalondersteuning HUB inventariseren + behoefte opleidingen meten 9.2 Concept uitwerken voor ingebedde taalondersteuning en voorleggen aan opleidingen 9.3 Taalondersteuning realiseren, m.i.v. ingebedde taalondersteuning in beperkt aantal opleidingen 9.4 Evalueren en mijlpalenplan 2010-2015 opmaken Werkpakket 10 10.1 Inventarisatie aanbod begeleidingsinitiatieven bij in- en doorstroom HUB 10.2 Opleidingsoverschrijde nde overleggroepen opstarten
10.3
10.4
Opleidingsoverschrijdende overleggroepen werken initiatieven uit en maken aanbod bekend (o.a voorbereidingscursussen, assessments studenten) Evaluatie van de initiatieven en opmaak mijlpalenplan 20102015
Werkpakket 11 11.1 Studeerplekken voor studenten uitbreiden 11.2 Nieuwe eet- en ontmoetingsruimtes voor studenten inrichten 11.3 Diversiteit zichtbaar maken in de gebouwen van HUB 11.4 Voorwaarden nieuwe
Rapport: aanbod + behoefte taalondersteuning
Juni 2008
M. Hulselmans
Juni 2008 Concept ingebedde taalondersteuning bekend. Taalondersteuning in elke opleiding, ingebedde taalondersteuning in min. 1 opleiding 2 opleidingen 3 opleidingen Mijlpalenplan 2010-2015
Rapport: inventaris aanbod HUB Overleggroep HWBLK operationeel Overleggroep TT, T&L, secretariaat talen, lerarenopleiding operationeel Overleggroep lerarenopleiding en orthopedagogie operationeel
Academiejaar 07-08 Academiejaar 07-08 Academiejaar 08-09 Academiejaar 09-10
Juni 2008 Juni 2008 Juni 2009 Juni 2009 September 2009 September 2009
Zomercursus wiskunde in het kader van orïentatie naar professionele of academische ba Inventaris zinvolle tests + evt. aankoop test 1 flyer per groep Mijlpalenplan 2010-2015
September 2009 December 2010
Ingerichte studeerruimte Koekelberg
December 2010
Ingerichte ruimtes in Stormstraat en Terranova Jaarlijkse sensibiliseringsactie (event)
December 2008, resp. 2009 Oktobernovember 2008, 2009,
140
Eveline Mertens/ Leen Dewolf
Ingeborg Vandenbulcke
gebouwen vastleggen
Werkpakket 12 12.1 Opleiding leden selectiecommissies m.b.t. competentiegericht selecteren en diversiteit in teams 12.2 Toevoegen diversiteitscompetentie aan selectiecriteria (en opnemen in template verslag) 12.3 Aangepast onthaaltraject uitwerken met aandacht voor de coachende rol van peter/meter 12.4 Nieuwe medewerkers aangepast onthalen 12.5 Aangepaste begintekst voor vacatures opmaken en gebruiken Werkpakket 13 13.1 Administratieve screening van de diversiteit in de instroom van alle bacheloropleidingen (jaarlijks) 13.2 Aanvullend surveyonderzoek
13.3 Systematische koppeling van de instroomgegevens aan doorstroomgegevens 13.4 Koppeling aan uitstroomgegevens 13.5 Interne disseminatie van gegevens Werkpakket 14 14.1 Opvolgsysteem/ bevraging uitwerken 14.2 Nulmeting uitvoeren 14.3 Doelstellingen bepalen en communiceren/ sensibiliseren
Checklist diversiteit/toegankelijkheid gebouwen
2010 December 2010
Gevormde medewerkers (min. leidinggevenden)
Juni 2009
Aangepaste template + instructie
Juni 2008
Maxime Loose
Juni 2008 Concept beschikbaar (memo) Nieuwe medewerkers onthaald
Doorlopend, vanaf 08-09 Juni 2008
Template
Gegevens beschikbaar voor de administratie en betrokken onderzoekers Databestand met surveygegevens aangevuld voor alle opleidingen Examenresultaten zijn gekoppeld aan bovenstaande bestanden De Projectgroep Diversiteit, de Directie, Lijn- en overlegcoördinatoren en collega-onderzoekers zijn op de hoogte gebracht van de resultaten Methodiek voor overzicht onderzoeksoutput m.b.t diversiteit Overzicht van de nulmeting Actieve onderzoekers en promotoren van meesterproeven zijn
141
2de semester elk academiejaar
Dries Berings
April 2009
Oktober elk academiejaar Tweede semester elk academiejaar
Oktober 2008 December 2008 Februari 2009
Dries Berings + Dirk Smits
14.4
Interne disseminatie (publicaties bundelen)
Werkpakket 15 15.1 Prospectie financieringsmogelijkhe den 15.2 Ontwerp en ontwikkeling projectvoorstellen 15.3 Uitvoeren projecten 15.4 Evaluatie, rapportering en communicatie lopende/uitgevoerde projecten
geïnformeerd en gesensibiliseerd over de nulmeting en zijn gesensibiliseerd om rond het thema diversiteit onderzoek te doen Output is gebundeld en digitaal ter beschikking gesteld
2010
Griet Blieck 2 voorstellen per jaar 1 geselecteerd project per jaar 1 lopend project per jaar rapportering jaarverslag (rubriek dienstverlening)
Afhankelijk externe deadline (meten juni 2009, 2010, 2011) mei 2009, 2010, 2011
142
Bijlage 3 Opgesteld door: Goedgekeurd door:
Diversiteitsbeleid 2008-2011 Projectgroep Diversiteit Directiecomité, Raad van Bestuur
Deze tekst is het resultaat van een traject in 2006-2007 dat tot doel had een actieplan diversiteit voor de HUB te ontwikkelen. De aanzet ertoe werd gegeven in de visietekst HUB en de duurzame samenleving’ (september 2006). Via werksessies met een vertegenwoordiging van leidinggevenden uit onderwijs en diensten, op basis van analyses en nulmetingen, en ondersteund door het Steunpunt Diversiteit en Leren (RUGent) werd de visie verfijnd en werden prioritaire doelstellingen bepaald. De Projectgroep Diversiteit (in 2007 uitgebreid met leden van alle partners binnen de HUB) vertaalde deze doelstellingen in mogelijke acties. Het geheel werd voor de HUB door de deelnemers van het ontwikkelingstraject bekrachtigd, alsook op de Raad van Bestuur op 20 juni 2007. Per actie nemen de relevante groepen realistische taakstellingen op in de Strategieen Werkingsplannen van de HUB van 2007-2008 tot en met 2014-2015. 1.VISIE Hefboom voor verandering: diversiteit-in-gemeenschap door samenwerking vanuit en naar identiteit en dialoog Als eigentijdse beweging, organisatie en mondiaal gerichte onderwijsverstrekker richt het project van de HUB zich op de ontwikkeling van de talenten, de persoonlijke groei en het maatschappelijk engagement van studenten. Het is haar bijdrage tot de opbouw van een duurzame samenleving. Daarbij ziet ze diversiteit als een meerwaarde, als een garantie zelfs van die duurzaamheid. De HUB wil daarom van diversiteit een krachtig instrument maken en in alle segmenten van de samenleving actief op zoek gaan naar studenten en collega’s die haar project genegen zijn en daar dankzij hun unieke ervaring, achtergrond en perspectief op een eigen wijze kunnen toe bijdragen. Het geloof van de HUB in de meerwaarde van diversiteit ligt juist in lijn met haar uitgesproken profilering als een lerende gemeenschap met een gedeelde verantwoordelijkheid. Alleen als gemeenschap die waarden deelt als intellectuele vrijheid, respect voor anderen, solidariteit en dienstbaarheid, kan ze er immers borg voor staan dat de diversiteit gecultiveerd wordt en de individuele en collectieve meerwaarde genereert die ze beoogt. Zo ook ligt de positieve waardering van de HUB voor diversiteit in lijn met haar christelijke identiteit en inspiratie. Dit kan studenten en personeelsleden ondersteunen in het reflecteren en verder ontwikkelen van de eigen identiteit met het oog op het functioneren in en realiseren van een open plurale en zorgzame instelling van hoger onderwijs en samenleving, nu en in de toekomst. Krachtig met diversiteit omgaan, vraagt om een actief, vol pluralisme dat in voortdurende communicatie en dialoog treedt met de verschillende levensbeschouwelijke benaderingswijzen en visies. Onze gemeenschap wil een authentiek inclusieve omgeving creëren, waarin alle menselijk kapitaal gevaloriseerd wordt en die elk van haar leden maximaal mee laat genieten van de rijkdom van wie met haar leeft, leert en werkt.
143
2.DOELSTELLINGEN Prioritaire doelstelling: organisatie, personeel en studenten gaan verantwoord om met diversiteit De HUB wil allereerst als organisatie op een duurzame manier om kunnen gaan met diversiteit. Daaronder verstaan we1 : - Studenten en personeel gaan verantwoord om met diversiteit; - De pedagogische en didactische voorwaarden voor een effectieve diversiteitsaanpak op alle niveaus zijn vervuld; - Elke geleding is ‘nuttig divers’ in functie van haar opdracht en doelstellingen; - De organisatie functioneert als een interactieve, krachtige leer- en werkomgeving binnen een breed netwerk van partners. Prioritair werken we aan de volgende subdoelstellingen: - Alle personeelsleden kunnen op een verantwoorde manier omgaan met diversiteit; - Alle studenten kunnen op een verantwoorde manier omgaan met diversiteit. Wat betekent ‘verantwoord omgaan met diversiteit’? Verantwoord omgaan met diversiteit zien we als een sleutelcompetentie, die ten minste inhoudt : - Diversiteit zien als een normaal fenomeen waar iedereen dagelijks in verschillende situaties mee te maken krijgt; - Vooroordelen en veralgemeningen waar mogelijk en menselijk vermijden; zich onthouden van en zich actief verzetten tegen elke vorm van discriminatie; - Gebeurtenissen, contexten en personen vanuit verschillende perspectieven bekijken; - Functioneren in verschillende contexten, steeds wisselende omstandigheden en nieuwe situaties; - Kiezen voor dialoog en samenwerking vanuit gelijkwaardigheid en respect, en dit met iedereen binnen de organisatie (studenten, onderwijzend personeel en technisch of administratief ondersteunend personeel); - Leren van andermans visies, ervaringen en competenties. Afhankelijk van opleiding of functie kan deze competentie concreter ingevuld worden. Ondergeschikte doelstellingen Daarnaast streven we de volgende directe en indirecte doelen na: - Verhoging van de diversiteit van de studentenpopulatie (instroom en retentie); - Verhoging van de diversiteit binnen het personeelsbestand (aanwerving en retentie); - Verankering van de hogeschool in de lokale en regionale omgeving. - Diversiteit als expliciet aandachtspunt bij onderzoek en dienstverlening. 3.ACTIES Acties die rechtstreeks bijdragen tot de prioritaire doelstellingen 1.De competentie ‘verantwoord omgaan met diversiteit’ structureel inbouwen in alle competentieprofielen van het HUB-personeel; 2.Een sensibiliserings- en vormingstraject met betrekking tot diversiteit uitwerken en aanbieden aan het personeel;
144
3. De competentie ‘verantwoord omgaan met diversiteit’ structureel inbouwen in de curricula van alle opleidingen; Acties die onrechtstreeks bijdragen tot de prioritaire doelstellingen 3. Een communicatiebeleid voeren dat tegelijkertijd de (aanwezige) diversiteit binnen de HUB én de zorgbrede aanpak voor alle studenten in de verf zet; 5. Het secundair onderwijs én het thuismilieu van studenten en kandidaatstudenten systematisch betrekken in de werking van de HUB (in eerste instantie op het vlak van communicatie); 6. Diversiteit (in termen van competenties) inbrengen in advies-, overleg- en beleidsorganen; 7. Begeleide reflectie met betrekking tot eigen competenties structureel inbouwen in alle opleidingen mét aandacht voor het valoriseren van een zogenaamd ‘surplus’ aan competenties; 8. Communicatie en samenwerking tussen diverse studenten systematisch stimuleren; 9. (Nederlandse) taalbegeleiding voorzien voor alle (geïnteresseerde) studenten; 10. Een gestructureerd hogeschoolbreed voorbereidings- en begeleidingsprogramma aanbieden, in functie van (her)oriëntatie van studenten (actie 9 dient daarop aan te sluiten); 11. Infrastructuur afstemmen op het diversiteitsbeleid en de behoeften van een divers publiek; 12. Bij aanwerving van personeel (diversiteit aan) competenties als uitgangspunt nemen; 13. Het diversiteitsbeleid van de HUB wetenschappelijk onderbouwen; 14. Duurzaamheid, met inbegrip van diversiteit, als gemeenschappelijke focus nemen voor het onderzoek van CEDON en relevante Onderzoekszwaartepunten; 15. Ontwerp, ontwikkeling en uitvoering van (extern gefinancierde) projecten in uitvoering van het diversiteitsbeleid van de HUB.
4.MONITORING De coördinatie, opvolging en ondersteuning van de activiteiten in het kader van het diversiteitsbeleid van de HUB is toevertrouwd aan de Projectgroep Diversiteit. Een adviseur diversiteit is ter beschikking van personeel en studenten. Het diversiteitsbeleid van de HUB wordt ook breder getoetst: via een Resonantieraad Diversiteit. Deze raad bestaat uit vertegenwoordigers van externe organisaties met relevante kennis en ervaring op het vlak van diversiteit en kansengroepen. De raad vergadert minstens twee keer per academiejaar. Zie document Opdracht en werking Diversiteitsorganen. https://intranet.hubrussel.be/smartsite.dws?ch=DEF&id=18453 De taakstellingen in het kader van het diversiteitsbeleid worden bijkomend opgevolgd via het Strategie- en Werkingsplan.
145
FREQUENTLY ASKED QUESTIONS MBT DIVERSITEIT Wat bedoelen we met diversiteit? Met diversiteit bedoelen we menselijke verscheidenheid in al haar vormen. Mensen verschillen van elkaar op vele manieren. De meest relevante verschillen in deze context betreffen: socio-economische situatie, psycho-sociale identiteit (bv. gender en leeftijd), etnisch-culturele achtergrond (bv. taal) en onderwijsverleden. Vooral die kenmerken van studenten en medewerkers die een verschil uitmaken met betrekking tot competenties en competentieverwerving interesseren ons als instelling voor hoger onderwijs. In welke mate verschillen bepalend (kunnen) zijn voor het welzijn en succes van mensen en bijgevolg voor onze opdracht relevant zijn, maakt voorwerp uit van onderzoek uitgevoerd door CEDON. De resultaten van dit onderzoek (generieke en opleidingsspecifieke ‘succeskenmerken’) zullen mee richting geven aan het diversiteitsbeleid van de HUB.
Wat verstaan we onder inclusieve omgeving? Onder inclusieve omgeving verstaan we een krachtige leer- en werkomgeving, waarin iedereen met talent en ongeacht zijn bijzondere kenmerken en behoeften dezelfde kansen krijgt om dat talent te ontwikkelen. Voor studenten betekent dit maximale kansen op gekwalificeerde uitstroom. Dit wil zeggen dat we zo veel als mogelijk rekening houden met de bijzondere behoeften van mensen en de omkadering op die behoeften afstemmen. Als ‘bijzondere kenmerken’ van die aard blijken dat ze inderdaad het welzijn of succes van de eigenaars beïnvloeden, voorziet een krachtige leeromgeving in gepaste ondersteuning. Zulke ondersteuningsmaatregelen staan altijd open voor alle studenten, resp. personeelsleden die van mening zijn dat ze er baat bij hebben. Onze doelstelling hierbij is competentie-ontwikkeling en onze assumptie dat coöperatief leren, zelfrecflectie en intervisie die competentie-ontwikkeling stimuleren. Diversiteit beschouwen wij immers als een bron van leren, eerder dan een hindernis. Waarom dan ‘op zoek gaan’ en waar gaan we naar op zoek? We willen mensen met talent: studenten die (mits de juiste ondersteuning) een redelijke kans hebben om hoger onderwijs met succes te voltooien; personeelsleden die over de competenties beschikken, of mits de juiste ondersteuning kunnen beschikken, om een bepaalde functie kwaliteitsvol uit te voeren. Omdat niet alle (groepen) mensen met talent de weg vinden naar onze instelling en niet alle (groepen) mensen met talent even vlot doorstromen binnen onze instelling, zijn bijzondere inspanningen op dat vlak zinvol. Bij werving blijft evenwel het talent, of de competentie de bepalende factor, niet het al of niet behoren tot een bepaalde (kansen)groep. Wij zijn ervan overtuigd dat een coherent en consequent diversiteitsbeleid als het onze bijdraagt tot de realisatie van de langetermijndoelstelling van ‘representatieve vertegenwoordiging’. Met andere woorden we verdedigen een aanpak die er eerder onrechtstreeks toe leidt dat onze hogeschoolpopulatie een weerspiegeling is van de maatschappelijke realiteit.
146
Hoe gaan we om met onze verankering in Brussel met zijn Franstalige scholieren? We komen tegemoet aan de behoeften van Franstaligen die voor de HUB kiezen vanuit het gegeven dat we een Nederlandstalige hogeschool zijn en rekening houdend met de beperkingen die de taalwetgeving ons oplegt. Onder andere (maar verre van exclusief) om die reden neemt de actie met betrekking tot taalondersteuning een belangrijke plaats in ons diversiteitsbeleid in. Welke definitie van ‘allochtonen’ hanteren wij? Vanuit onze visie op diversiteit hebben wij eigenlijk niet onmiddellijk behoefte aan een definitie van ‘allochtoon’. Wat ons meer interesseert is welke aspecten met betrekking tot de socio-economische situatie van mensen, hun psycho-sociale identiteit (bv. gender en leeftijd), hun etnisch-culturele achtergrond of hun onderwijsverleden welzijn of succes effectief beïnvloeden. Een kansengroep of een groep die bijzondere ondersteuning verdient, is in dat verband dan eerder een groep van mensen van wie de kansen op succes omwille van één of meer van de genoemde kenmerken meer bedreigd worden dan van anderen. Omdat onderzoek aantoont dat het opleidingsniveau van de moeder (in de eerste plaats) en de vader relevant is voor het verloop van de studieloopbaan werden deze kenmerken aan ons studentenbestand toegevoegd. Anderzijds ziet het ernaar uit dat wij om andere redenen een definitie nodig hebben, bijvoorbeeld om te meten in welke mate we succesvol zijn in onze langere termijndoelstelling van representatieve vertegenwoordiging, of omdat externe organisaties ons om vergelijkend cijfermateriaal vragen. Wij kozen er daarom voor om aan onze studentendatabase ook nog de volgende kenmerken toe te voegen: thuista(a)l, geboorteland van de vader, geboorteland van de moeder . Deze gegevens gecombineerd met de geboorteplaats, nationaliteit en familienaam zullen ons toelaten de nodige metingen uit te voeren. De gangbare definities zijn immers uit die elementen samengesteld. Onderneemt de HUB dan geen specifieke acties naar allochtone studenten toe? Op basis van personeels- en studentkenmerken kunnen wij objectief vaststellen of bepaalde duidelijk gedefinieerde groepen minder of meer aanwezig zijn in onze instelling (bv .vrouwen, allochtonen volgens de een of andere definitie). Als bovendien blijkt dat die groepen van mensen minder kansen hebben binnen onze organisatie zonder dat daar intrinsieke redenen toe zijn (met andere woorden zonder reden om aan te nemen dat die mensen over minder talent of competenties beschikken), zijn specifieke acties naar de groepen in kwestie verantwoord, zelfs wenselijk. Andere factoren, zoals een vraag vanuit de arbeidsmarkt, kunnen doelgroepgerichte acties nog meer stimuleren. Welke plaats neemt de HUB in in het hoofddoekendebat? Vanuit ons diversiteitsbeleid kunnen niet zonder meer beperkingen opgelegd worden op het dragen van een hoofddoek, of enig ander uiterlijk kenmerk. Waar het ons in diversiteitscontext om gaat is maximale ondersteuning te bieden aan m/v met talent. Er zijn natuurlijk wel situaties dankbaar waar kansen gehypothekeerd worden door vestimentaire uitingen van waarden en keuzes of andere expliciete statements. Het meest voor de hand liggende voorbeeld is de hoofddoekdragende aspirant-lerares die haar kansen op het vinden van een geschikte stageplaats (of later baan) in het katholiek onderwijs verminderd ziet. Maar er zijn ook andere jobs waar het dragen
147
van een hoofddoek problemen kan opleveren. In die gevallen is het van belang om met de student of medewerker in kwestie in gesprek te gaan en samen werkbare afspraken te maken. We mogen niet vergeten dat er andere redenen kunnen zijn om een hoofddoek te verbieden, die niks met diversiteitsoverwegingen te maken hebben. Als de veiligheid van een student of medewerker er om een of andere reden door in gedrang gebracht wordt, is er weinig ruimte voor onderhandeling. We zoeken diversiteit aan competenties: zijn er dan competenties ondervertegenwoordigd? We zoeken in de eerste plaats de juiste competenties: bij een student voor een bepaalde opleiding, bij een medewerker voor een bepaalde functie. Het pleidooi voor een diversiteit aan competenties wordt niet ingegeven door de vaststelling dat er aan een bepaalde competentie een gebrek zou zijn, maar wel door het in omvang toenemend onderzoek dat suggereert dat diversiteit ‘op de werkvloer’ ons niet alleen helpt om de vinger aan de pols te houden van onze omgeving maar ook bijdraagt tot de diversiteit aan ideeën, de creativiteit en de productiviteit. Competenties staan wel erg centraal in dit beleid: dreigen we hierdoor niet de diversiteit zelf uit het oog te verliezen? Competentie is inderdaad de hoeksteen van ons diversiteitsbeleid en onze prioritaire bezorgdheid. We zien die competentie evenwel nooit los van diversiteit. Om te beginnen geloven we dat ons consequent ‘accent op talent’ binnen afzienbare termijn zal leiden tot (representatieve) aanwezigheid van verschillende maatschappelijke groepen. Maar er is meer: onze aandacht voor competenties verplicht er ons ook toe om hier en daar rechtstreeks in te grijpen in de samenstelling van onze studenten- en personeelspopulatie. Zo streven we niet alleen naar diverse competenties, waarbij we ervan uitgaan dat de kans daarop toeneemt naarmate de diversiteit in onze studenten- en personeelspopulatie groter wordt. We willen natuurlijk ook en vooral investeren in de ontwikkeling van de in deze context meest wezenlijke competentie ‘verantwoord omgaan met diversiteit’. We vertrekken hierbij van dezelfde vooronderstelling dat de beste leeromgeving een diverse omgeving is. Waar we vaststellen dat een leeromgeving onvoldoende divers is (bijvoorbeeld een opleiding die overwegend meisjes aantrekt, of nauwelijks studenten in een economisch zwakkere situatie), kunnen interventies wenselijk zijn. Tenslotte houdt een instelling van hoger onderwijs als de onze traditioneel zo veel als mogelijk rekening met de behoeften en noden van het werkveld. Hoe luider de vraag van de arbeidsmarkt naar afgestudeerden uit diverse bevolkingscategorieën – om welke reden dan ook – hoe meer reden wij hebben om bevredigende antwoorden te formuleren.
148
Vanwaar de assumptie dat coöperatief leren, zelfreflectie en intervisie competentie-ontwikkeling stimuleren? Wij zien leren niet alleen als een individueel proces van psychologische ontwikkeling, maar ook en vooral als een sociale activiteit (zie onze missie): kennis wordt altijd ook opgebouwd in een proces van sociale interactie en samenwerking. Studies wijzen uit dat samenwerkend leren een duidelijk positief effect kan hebben op leren, en dat zowel op de verwerving van sociale vaardigheden als op het ontwikkelen van cognitieve competenties, op de leermotivatie en de leerhouding. Daarnaast biedt diversiteit onderwijskundige meerwaarde in de zin dat een heterogeen samengestelde leergroep een leeromgeving schept die de leerprestaties van lerenden uit sociaalzwakke groepen gunstig beïnvloedt. Wie hier meer over wil vernemen kan terecht bij het Steunpunt Diversiteit en Leren dat onderzoeksresultaten op dit vlak heeft gebundeld. Doen wij al niet genoeg aan diversiteit in onze opleiding? We zijn minder bezorgd om de kwantiteit van de initiatieven binnen onze hogeschool en binnen elke opleiding, dan om de kwaliteit. En kwaliteit heeft ook te maken met consequentie, consistentie, samenwerken aan gemeenschappelijke doelen, meetbaarheid en meten. Met ons diversiteitsbeleid willen wij tot die kwaliteitsaspecten bijdragen. Het laat je immers toe om je lopende acties te toetsen op beleidskundige relevantie, synergieën te realiseren met andere verwante acties, en het kan je inspiratie geven om je eigen inspanningen nog beter te laten renderen. 1. De definitie is gebaseerd op die van het Steunpunt Diversiteit en Leren. 2. De definitie is van het Steunpunt Diversiteit en Leren
149
Bijlage 4
Actieplan 2011 HUB
1. Inleiding Dit actieplan 2011 is opgemaakt naar aanleiding van de verlenging van onze huidige beheersovereenkomst in het kader van het Aanmoedigingsfonds. Deze liep van 0101-2008 tot en met 31-12-2010 en wordt verlengd tot 31-12-2011. De overeenkomst was opgemaakt in uitvoering van Hoofdstuk III – Het Aanmoedigingsfonds voor beleidsspeerpunten - van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen. Het huidige actieplan sluit hierbij aan, maar is tevens een overgangsplan naar de beheersovereenkomst tweede ronde De HUB wenst in dit overgangsjaar enerzijds een afstemming te bereiken met haar fusiepartner KaHo Sint- Lieven. Daarnaast wenst zij de overgang te maken naar een decentralisatie van haar diversiteitsproject dat in de nieuwe beheersovereenkomst door middel van een mijlpalenplan vastgelegd wordt. 2. Doelstellingen en beoogde effecten De doelstellingen en activiteiten binnen het actieplan 2011 zijn gebaseerd op de beschreven onderliggende instellingsvisie inzake gelijke kansen en diversiteit en passen in het strategische onderwijsplan van de instelling: zie Bijlage 5 ‘Diversiteitsbeleid HUBrussel’. 1. De primaire doelstelling in 2011 is het afstemmen van verschillende elementen uit het diversiteitsproject met fusiepartner KaHo Sint- Lieven. Meer specifiek zullen beide organisaties zich richten op: a. Een gezamenlijke visietekst voor diversiteit b. De registratie van diversiteitsgegevens in het kader van beleidsondersteunend onderzoek Op deze manier is een gezamenlijke nulmeting met de start van de nieuwe beheersovereenkomst mogelijk en behoren gezamenlijke acties in het kader van de nieuwe beheersovereenkomst tot de mogelijkheid. c. Een gecoördineerde beheersovereenkomst KaHo Sint-Lieven-HUB voor de periode 2012-2016 2. Een tweede doelstelling is de decentralisatie van de uitvoering van het diversiteitsproject. Waar het diversiteitsproject in de eerste beheersovereenkomst vooral op een centraal niveau beheerst werd (met vertegenwoordigers uit alle geledingen van de organisatie), wordt nu de transitie gemaakt naar een werkmodel, waarbij de verantwoordelijkheid op faculteits- en opleidingsniveau ligt. Het beoogde effect is een grotere betrokkenheid van de verschillende opleidingen en faculteiten bij het diversiteitsproject en acties op maat van de opleidingen, zonder daarbij de hogeschoolbrede context en mogelijke synergieën uit het oog te verliezen in voorbereiding van de beheersovereenkomst 2012-2016. In een eerste fase van decentralisatie wordt aan de opleidingen de kans gegeven om eigen accenten te leggen en eigen diversiteitsprojecten op te starten (strategie- en werkingsplan 2010-2011). De evaluatie van deze gedecentraliseerde acties zal een belangrijke input leveren voor het gecoördineerde project van de HUBKAHO. Deze centrale opvolging van de gedecentraliseerde acties blijft in dit overgangsjaar op centraal niveau bestaan.
150
3. Prestaties, resultaten, en tijdspad Om bovenstaande doelstellingen te bereiken verbindt de HUB zich er toe de volgende activiteiten (prestaties) in het kader van het Aanmoedigingsfonds op te zetten: Activiteit Afstemming KaHo- HUB op drie punten
Mijlpalen (outputindicatoren) Gezamenlijke visietekst KaHo- HUB Afgestemde registratie diversiteitsgegevens Een gecoördineerde beheersovereenkomst KaHo SintLieven-HUB voor de periode 20122016
Deadline
Budget
sept 2011 sept 2011
Personeel voor projectmana gement - 9*0.05 VTE leden PG diversiteit/in terne leden Resonantiera ad
dec 2011
-1*0,10 VTE ondervoorzitt er PG diversiteit -0.5 VTE adviseur diversiteit (CIP) Transactie van centraal beleid naar beleid op opleidingsniveau
Uitvoering decentrale acties opleidingen (details zijn desgewenst beschikbaar)
sept 2010-sept 2011
Analyse strategie- en werkingsplannen opleidingen en faculteiten (acties en outcomes)
sept 2011
Opmaak werkmodel op opleidingsen faculteitsniveau ikv. het diversiteitsproject
Input nieuwe beheersovereenkomst
dec 2011
dec 2011
Budget verdeeld over de verschillende opleidingen Zie personeel voor projectmana gement Zie personeel voor projectmana gement Zie personeel voor projectmana gement
151
Personeel 1,05 VTE (leden pg + adviseur diversiteit)
52.500€
Werking
Totaal
3.500€
56.000€
Andere Omschrijving Overhead (10 procent op werkings- en personeelskost)
Bedrag
46.601,11€ Werkings- en personeelskosten (verdeeld over de verschillende opleidingen)
410.011,10€
TOTAAL
512.612,21€
152
Bijlage 5
De visie van het University College op diversiteit
Goedgekeurd door de Raad van Bestuur HUB-KAHO 27-04-2011 VISIE Samen anders zijn is onze kracht Als eigentijdse en mondiaal gerichte onderwijsorganisatie richt het UC zich op de ontwikkeling van de talenteni, de persoonlijke groei en het maatschappelijk engagement van zijn studenten en personeel. Het UC ziet zorg voor diversiteit als een essentieel onderdeel van de duurzame samenleving waarvoor het zich inzet. Daarom wil het UC van diversiteit een krachtig instrument maken en in alle segmenten van de samenleving actief op zoek gaan naar studenten en collega’s die zijn project genegen zijn en die daar met hun unieke ervaring, achtergrond en perspectief op een eigen wijze toe bij kunnen dragen. Het geloof van de instelling in het belang van diversiteit ligt in lijn met haar uitgesproken profilering als een lerende organisatieii waarvoor iedereen verantwoordelijkheid draagt. Alleen dankzij gedeelde waarden als intellectuele vrijheid, respect voor anderen, solidariteit en dienstbaarheid kan het UC er immers borg voor staan dat diversiteit gecultiveerd wordt en zowel voor de gemeenschap als voor het individu effectief meerwaarde genereert. De positieve waardering van diversiteit is tegelijk een uiting van de christelijke inspiratie van het UC. Studenten en personeelsleden worden gestimuleerd om over de eigen identiteit na te denken en ze zo te ontwikkelen dat ze hun plaats vinden in een open, plurale en zorgzame instelling en samenleving, nu en in de toekomst. Krachtig met diversiteit omgaan vraagt om een actief pluralisme dat voortdurend in dialoogiii is met de verschillende levensbeschouwelijke benaderingswijzen en visies. De UC-gemeenschap wil met een integraal diversiteitsbeleidiv een authentiek inclusieve omgevingv creëren, waarin alle menselijk kapitaal gevaloriseerd wordt en iedereen mee kan genieten van de rijkdom die diversiteit met zich meebrengt. DOELSTELLING Het UC wil een intercultureel competente organisatie zijn. Dat betekent4 :
studenten en personeel gaan verantwoord om met diversiteit; de pedagogische en didactische voorwaarden voor een effectief diversiteitsbeleid op alle niveaus zijn vervuld; elke geleding is ‘nuttig divers’ in functie van haar opdracht en doelstellingen; het UC functioneert als een interactieve, krachtige leer- en werkomgeving binnen een breed netwerk van partners.
De sleutelcompetentie zorgzaam omgaan met diversiteit2 houdt voor de leden van de UC-gemeenschap in dat ze:
diversiteit zien als een normaal fenomeen waar iedereen dagelijks in verschillende situaties mee te maken krijgt;
4
De definitie is gebaseerd op die van het Steunpunt Diversiteit en Leren. Het SDL is verbonden aan de Universiteit Gent, waar het deel uitmaakt van de vakgroep vergelijkende cultuurwetenschappen.
153
vooroordelen en veralgemeningen waar mogelijk en wenselijk vermijden; zich onthouden van en zich actief verzetten tegen elke vorm van discriminatie; gebeurtenissen, contexten en personen vanuit verschillende perspectieven bekijken; functioneren in verschillende contexten, steeds wisselende omstandigheden en nieuwe situaties; kiezen voor dialoog en samenwerking vanuit gelijkwaardigheid en respect, en dit met iedereen binnen de organisatie (studenten, onderwijzend personeel en technisch of administratief ondersteunend personeel); leren van andermans visies, ervaringen en competenties.
STRATEGIE Om die doelstelling te realiseren moet in alle processen van de organisatie rekening gehouden worden met diversiteit:
onderwijsbeleid: zorgbreed onderwijs uitbouwen zal aanleiding geven tot het gebruik van aangepaste curricula, aangepaste onderwijsvormen (bv afstandsonderwijs), aangepast studiemateriaal, een aangepaste onderwijsorganisatie en aangepaste evaluatievormen. studentenbeleid: doorgedreven aandacht voor diversiteit heeft een groot impact op één van de krachtlijnen van het UC, met name de persoonlijke begeleiding van studenten, en zal processen als studiekeuzebegeleiding, studietrajectbegeleiding, studiebegeleiding (m.i.v. taalontwikkeling en –remediëring) kleuren. Ook bij het organiseren van de randvoorwaarden van het studeren (inrichting van de campus, catering, huisvesting, sociale en psychosociale dienstverlening en organisatie van socio-culturele activiteiten) is de diversiteit van het studentenpubliek een belangrijk aandachtspunt. Personeelsbeleid: een competentiegericht diversiteitsbeleid veronderstelt een optimale fit tussen de talenten, competenties en aspiraties van enerzijds de organisatie en anderzijds de personeelsleden.
Onderzoek, communicatie en externe samenwerking zijn belangrijke pijlers van een integraal diversiteitsbeleid. Diversiteit Met diversiteit bedoelen we menselijke verscheidenheid in al haar vormen. Mensen verschillen van elkaar op vele manieren. De meest relevante verschillen in deze context betreffen: socio-economische situatie, psycho-sociale identiteit (bv. gender en leeftijd), etnisch-culturele achtergrond (bv. taal) en onderwijsverleden. Vooral die kenmerken van studenten en medewerkers die een verschil uitmaken m.b.t. competentie-ontwikkeling interesseren ons als instelling voor hoger onderwijs. In welke mate verschillen bepalend (kunnen) zijn voor het welzijn en succes van mensen en bijgevolg voor onze opdracht relevant zijn, maakt voorwerp uit van beleidsondersteunend onderzoek. De resultaten van dat onderzoek (generieke en opleidingsspecifieke ‘succeskenmerken’) zullen mee richting geven aan het diversiteitsbeleid van het UC. Talenten en competenties Competentie-ontwikkeling is de hoeksteen van ons diversiteitsbeleid en onze prioritaire bezorgdheid. Talent kunnen we zien als de potentie om bepaalde competenties te ontwikkelen. Ons diversiteitsbeleid is erop gericht om mensen met talent in staat te stellen om de competenties te ontwikkelen die nodig zijn om een
154
volwaardige en bevredigende plaats in de organisatie en de samenleving in te nemen. Het principe van wederkerigheid is daarbij richtinggevend. Mensen worden niet ingepast in functies en organisaties en organisaties moeten zich niet zonder meer aanpassen aan individuen. Ze moeten elkaar integendeel vinden in een gemeenschappelijk project dat de kansen van beiden maximaliseert. M.a.w. er wordt ruimte gelaten voor de persoonlijke ontwikkeling van elk individu, rekening houdend met de vooropgestelde onderwijs- en organisatiedoelen. Lerende organisatie (leren van elkaar/coöperatief leren) Wij zien leren niet alleen als een individueel proces van psychologische ontwikkeling, maar ook en vooral als een sociale activiteit: kennis wordt opgebouwd in een proces van sociale interactie en samenwerking. Studies wijzen uit dat samenwerkend leren een duidelijk positief effect kan hebben op leren, en dat zowel op de verwerving van sociale vaardigheden als op het ontwikkelen van cognitieve competenties, op de leermotivatie en de leerhouding. Daarnaast impliceert een lerende organisatie dat er sprake is van organisatieleren. De organisatie in zijn geheel leert uit haar ervaringen en schrikt er niet voor terug haar eigen uitgangspunten en werkwijzen op regelmatige basis te evalueren en waar nodig bij te sturen. Daarenboven biedt diversiteit onderwijskundige meerwaarde in de zin dat een heterogeen samengestelde leergroep een leeromgeving schept die de leerprestaties van lerenden uit sociaal-economisch zwakkere groepen gunstig beïnvloedt. Een voorwaarde hiertoe is dat de betrokken personeelsleden competent zijn in het omgaan met diversiteit. Wie hier meer over wil vernemen kan terecht bij het Steunpunt Diversiteit en Leren dat onderzoeksresultaten op dit vlak heeft gebundeld. Dialoog Dialoog is een wezenlijk kenmerk van onze omgang met elkaar. Diversiteit vraagt om dialectiek, om erkenning van tegenstellingen en spanningsvelden, om leren omgaan met paradoxen. Integrale aanpak Een integraal beleid is een beleid gericht op de integratie van de diversiteitsdimensie in alle organisatieprocessen en op alle beleids- en beslissingsniveaus, waarbij veel aandacht wordt besteed aan de creatie van draagvlak bij alle actoren. Dergelijke mainstreaming houdt in dat bij alles wat ondernomen wordt de consequenties voor diversiteit systematisch in overweging genomen worden. Inclusieve omgeving Onder inclusieve omgeving verstaan we een krachtige leer- en werkomgeving, waarin iedereen met talent dezelfde kansen krijgt om dat talent te ontplooien. Voor studenten betekent dit maximale kansen op gekwalificeerde uitstroom. Dat wil zeggen dat we zo veel als mogelijk rekening houden met de bijzondere behoeften van mensen en de omkadering op die behoeften afstemmen. Als ‘bijzondere kenmerken’ van die aard blijken dat ze inderdaad het welzijn of succes van de eigenaars beïnvloeden, voorziet een krachtige leeromgeving in gepaste ondersteuning.
155
Zulke ondersteuningsmaatregelen staan altijd open voor alle studenten, resp. personeelsleden die van mening zijn dat ze er baat bij hebben. Onze doelstelling hierbij is competentie-ontwikkeling en onze assumptie dat coöperatief leren, zelfreflectie en intervisie die competentie-ontwikkeling stimuleren. Diversiteit beschouwen wij immers als een bron van leren, eerder dan een hindernis.
156
Bijlage 6 Het aanbod van flexibele studietrajecten en de keuze – en studievoortgangsbegeleiding van studenten Visie op flexibilisering Sinds de invoering van het flexibiliseringsdecreet heeft HUB-EHSAL radicaal gekozen voor een verregaand aanbod van flexibele trajecten, op maat van elke student. Bovendien werd het klassieke studievoortgangsmodel van studiejaren vervangen door een flexibel voortgangssysteem, en meer bepaald een creditaccumulatiemodel met beperkte toleranties. Uit de Onderwijs- en examenregeling: Getolereerde studiepunten (definitie) De studiepunten verbonden aan een opleidingsonderdeel waarvoor een student geen 10 op 20 heeft behaald, maar die hij beslist te behouden volgens de tolerantieregeling beschreven in het Examenreglement en die door de student opgenomen zijn in zijn creditdossier Art.3 Examenresultaat Voor elk opleidingsonderdeel wordt de eindbeoordeling uitgedrukt in een geheel getal van 0 tot 20 op 20, tenzij voor opleidingsonderdelen waarvoor in het aanvullende examenreglement een pass/fail beoordeling wordt vermeld. Deze eindbeoordeling vormt het examenresultaat. Het cijfermatige examenresultaat ontleent zijn betekenis aan onderstaande schaal gebaseerd op de ECTS-grading scale. Het onderscheid tussen een lichte (FX) en een zware (F) onvoldoende is relevant in het kader van de tolerantieregel vermeld in artikel 30. ECTS grade
Definition
A B C D E
HUBEHSAL grade ≥17 15-16 13-14 11-12 10
FX
8-9
F
≤7
FAIL, (some more work required before the credit can be awarded) = Lichte onvoldoende. FAIL, considerable further work is required. Zware onvoldoende
EXCELLENT, outstanding performance VERY GOOD, above the average standard GOOD, generally sound work SATISFACTORY, fair SUFFICIENT, performance meets the minimum criteria
Via deze omzettingstabel worden ook de resultaten van inkomende Erasmusstudenten die op HUB-EHSAL examens afleggen in het kader van een mobiliteitsprogramma omgezet in een ECTS-grade die aan de thuisinstelling wordt bezorgd. Art. 29 Slagen voor een opleidingsonderdeel §1. Een student slaagt voor een opleidingsonderdeel wanneer hij ten minste 10 op 20 of pass behaalt. Dit laatste betreft opleidingsonderdelen waarvoor in het aanvullende examenreglement een niet numerieke vorm van resultaatbepaling werd vastgelegd. §2. Een student behaalt een creditbewijs voor elk opleidingsonderdeel waarvoor hij geslaagd is.
157
§3. Aan een creditbewijs wordt geen graad van verdienste verleend. §4. Een creditbewijs blijft onbeperkt geldig binnen de betrokken opleiding aan de instelling waar dit werd behaald. Een actualiseringsprogramma kan worden opgelegd wanneer ten minste vijf kalenderjaren verstreken zijn sinds het behalen van het creditbewijs. De termijn van vijf kalenderjaren wordt berekend vanaf de eerste dag van de maand oktober die volgt op de maand waarin het creditbewijs werd behaald. Art. 30 Slagen voor een opleiding §1. Een student slaagt voor een opleiding indien hij alle examens die deel uitmaken van het opleidingsprogramma heeft afgelegd en op grond van het feit dat: 1°
alle examens geleid hebben tot een creditbewijs of
2°
de examencommissie geen zware onvoldoendes (F) heeft vastgesteld en de lichte onvoldoendes (Fx) niet de 10% van de studieomvang van de gehele opleiding overschrijden, desgevallend verminderd met de vrijstellingen. De lichte onvoldoendes betreffen enkel tolereerbare opleidingsonderdelen.
§2. De opleidingsonderdelen waarvoor geen onvoldoende kan getolereerd worden zijn opleidingsonderdelen die op zich onontbeerlijk zijn voor het realiseren van de doelstellingen van de opleiding. In de studieprogramma’s wordt vermeld welke opleidingsonderdelen niet tolereerbaar zijn. §3. Het feit dat een student globaal geslaagd wordt verklaard, betekent niet dat hij in aanmerking komt voor een creditbewijs voor die opleidingsonderdelen waarvoor hij niet is geslaagd. §4. Een student die voor het geheel van de opleiding geslaagd wordt verklaard, verwerft een diploma van de opleiding. Aanbod van flexibele trajecten Elke opleiding wordt aangeboden als modeltraject onderverdeeld in veelvouden van 60 studiepunten. Een aantal opleidingen bieden daarnaast ook een modeltraject aan in veelvouden van 30 SP, bv. indien zij bijzondere doelgroepen willen aanspreken. Binnen de opleiding kunnen opleidingsonderdelen worden gekenmerkt als niet-tolereerbaar, niet herkansbaar, gevat in een adviserende of dwingende volgtijdelijkheid met een ander opleidingsonderdeel. De dwingende volgtijdelijkheid houdt in dat een student een credit of een tolereerbare onvoldoende moet hebben behaald, alvorens te mogen starten met een vervolgopleidingsonderdeel. Deze drie kenmerken zorgen ervoor dat de coherentie van de opleiding als geheel kan worden bewaakt, nu het studiejarensysteem weggevallen is. Uit de Onderwijs-en examenregeling: Niet – tolereerbaar opleidingsonderdeel (definitie) Een opleidingsonderdeel waarvoor een credit is vereist. De student kan hiervoor geen lichte onvoldoende opnemen.
158
Niet – herkansbaar opleidingsonderdeel (definitie) Een opleidingsonderdeel waarvoor geen tweede examenkans kan worden opgenomen voor de beraadslagingsperiode van september. Een tweede examenkans kan wel worden opgenomen in de beraadslagingsperiode van juni indien de eerste examenkans werd opgenomen in de beraadslagingsperiode van januari/februari en indien het praktisch en organisatorisch mogelijk is. Volgtijdelijkheid (definitie) De volgorde waarin je bepaalde opleidingsonderdelen moet afleggen. We onderscheiden verschillende soorten volgtijdelijkheid:
aangewezen volgtijdelijkheid: je bent niet verplicht de opleidingsonderdelen in een bepaalde volgorde af te leggen, maar de in de ECTS-fiches aangegeven volgorde is wel de meest logische en geeft je maximale slaagkansen.
dwingende volgtijdelijkheid: deze kan verschillende vormen aannemen. Je kan opleidingsonderdeel B pas afleggen indien je een credit behaald hebt voor opleidingsonderdeel A. We zeggen dan dat opleidingsonderdeel A een niet-tolereerbaar opleidingsonderdeel is. Je kan opleidingsonderdeel B pas afleggen indien je minimum een FX hebt behaald voor opleidingsonderdeel A, m.a.w. je moet er een examen voor afgelegd hebben en geen zware onvoldoende hebben gescoord
Modeltraject/persoonlijk traject Elke student kan ervoor kiezen om het modeltraject af te werken in het door de opleiding aangeboden stramien of op eigen tempo. Naargelang hun keuze volgen studenten een ‘modeltraject’ of een ‘persoonlijk traject’. Uit de Onderwijs-en examenregeling: Modeltraject (definitie) Traject dat overeenkomt met een door de opleiding vooropgesteld programma, bestaande uit pakketten van 30 of 60 studiepunten. Persoonlijk traject (definitie) Modeltraject dat door de student op gepersonaliseerde manier wordt doorlopen. Elke student kan kiezen voor een persoonlijk traject dat voldoet aan volgende voorwaarden: het traject bestaat uit minimum 30 studiepunten tenzij het om de laatste nog te verwerven studiepunten van zijn opleiding gaat, en maximum 66 studiepunten; hij houdt rekening met de dwingende volgtijdelijkheid van de opleidingsonderdelen vermeld in de studieprogramma’s; hij neemt zeker de opleidingsonderdelen op waarvoor hij het vorig academiejaar was ingeschreven maar de studiepunten niet had verworven; hij volgt het collegerooster van de groep waarvoor hij is ingeschreven; de opleidingsonderdelen die hij wilt volgen van een ander jaar van het modeltraject, en die dus buiten zijn groep vallen, probeert hij daarin te passen. Afwijkingen op deze regels vraagt de student aan de opleidingsverantwoordelijke via het Centrum voor Studie- en Studentenbegeleiding.
159
Studietrajectbegeleiding HUB-EHSAL voorziet een aantal maatregelen die, voor studenten met een diplomacontract, studieduurverlenging afremmen en/of onmogelijk maken, (dwingende) studievoortgangsmaatregelen genoemd. Uit de Onderwijs-en examenregeling: Beperking op herinschrijving door maatregelen van studievoortgangsbewaking Aan studenten die in principe aan alle toelatingsvoorwaarden voldoen, kan een herinschrijving in dezelfde opleiding geweigerd worden op basis van maatregelen die kaderen in de studievoortgangsbewaking. Voor studenten met een diplomacontract Elke EER-student met een diplomacontract kan zich herinschrijven voor dezelfde opleiding, maar er gelden bijkomende toelatingsvoorwaarden voor studenten die na 1 academiejaar niet ten minste 50% van de studiepunten waarvoor zij ingeschreven waren, verworven hebben. In dit geval kan je slechts herinschrijven na het advies van een trajectbegeleider ingewonnen te hebben. Met het oog op het optimaliseren van de studievoortgang geeft de trajectbegeleider advies over de omvang en samenstelling van het jaarprogramma en over de wenselijke studiebegeleiding (leergroepen, plustrajecten...). Bij die gelegenheid word je tevens geconfronteerd met de clausule dat een volgende inschrijving kan geweigerd worden indien je in het lopende academiejaar opnieuw minder dan 50% van de studiepunten waarvoor je ingeschreven was, behaalt. Alvorens opnieuw in te schrijven, dien je een schriftelijke en gemotiveerde aanvraag te richten tot een studie(traject)begeleider en deze aanvraag mondeling toe te lichten in een gesprek over je studievoortgang. Er wordt in elk geval een opvolgingsdossier opgesteld; ook een begeleidingscontract met studievoortgangsmaatregelen zoals het volgen van monitoraten, periodieke gesprekken met je studie(traject)begeleider, enzovoorts, behoort tot de mogelijkheden. Aan EER- studenten die na twee opeenvolgende academiejaren minder dan 50% van de studiepunten waarvoor zij het eerste jaar waren ingeschreven verworven hebben, kan een derde inschrijving geweigerd worden door de decaan/directeur van de betrokken opleiding wegens onvoldoende studievoortgang. Ben je in dit geval en wens je je toch opnieuw in te schrijven, dan dien je een schriftelijk en gemotiveerd verzoek te richten tot een trajectbegeleider van het CSSB die je opvolgingsdossier aanvult en een advies formuleert ten behoeve van de decaan/directeur van de betrokken opleiding die een definitieve beslissing neemt. Indien herinschrijving geweigerd wordt geldt dit zowel voor een diploma- als voor een creditcontract. Aan een student van buiten de EER wordt de toelating tot herinschrijving afhankelijk gesteld van het absolute aantal verworven studiepunten in het voorgaande academiejaar of academiejaren (d.w.z. onafhankelijk van het aantal studiepunten waarvoor ze ingeschreven waren). Na een eerste inschrijving, wordt in het volgende academiejaar een herinschrijving geweigerd indien niet minstens 20 studiepunten verworven zijn. Iedere volgende inschrijving wordt door de decaan/directeur van de opleiding geweigerd indien het aantal eerder verworven studiepunten niet minstens gelijk is aan 30 x het aantal jaren waarvoor hij in de opleiding ingeschreven is
160
geweest, behoudens in gevallen van overmacht die vooraf gemeld werden aan de Ombudsdienst. Indien je met de beslissing niet akkoord gaat, kan je een interne beroepsprocedure opstarten zoals bepaald in punt 7 van deze onderwijsregeling. Voor studenten met een creditcontract Een EER-student met een creditcontract heeft recht op een tweede inschrijving voor dezelfde opleidingsonderdelen als waarvoor hij in een voorafgaand academiejaar was ingeschreven en waarvoor hij geen creditbewijs behaalde. Aan een student die gedurende twee opeenvolgende academiejaren geen credit behaalde voor een opleidingsonderdeel waarvoor hij inschreef via een creditcontract, wordt een derde inschrijving voor dat opleidingsonderdeel in principe geweigerd. Studenten die zich toch opnieuw wensen in te schrijven, richten een gemotiveerd verzoek tot de trajectbegeleider die een advies formuleert ten behoeve van de decaan/directeur van de betrokken opleiding die beslist om al dan niet een nieuwe inschrijving toe te laten. Wanneer je niet akkoord gaat met de beslissing kan je een interne beroepsprocedure opstarten zoals bepaald in punt 7 van deze onderwijsregeling. Daarnaast hebben alle studenten (met uitzondering van de studenten met een examencontract) ook recht op diverse vormen van studietrajectbegeleiding die er op gericht zijn hun studietraject optimaal te laten verlopen en hun slaagkansen te maximaliseren. We onderscheiden hierin volgende deelgebieden:
Trajectbegeleiding: advies en begeleiding bij het maken van studiekeuzes Studiebegeleiding: advies en begeleiding bij het verwerken van de leerstof, buiten de onderwijsactiviteiten Studentenbegeleiding: advies en begeleiding bij studiebelemmerende factoren die van psychologische, sociale, financiële of culturele aard kunnen zijn. Ombudsdienst: bemiddeling tussen hogeschool en student bij problemen i.v.m. onderwijsverstrekking, onderwijsorganisatie en examens.
Met uitzondering van trajectbegeleiding bij abnormale studievoortgang is de student vrij gebruik te maken van de geboden studietrajectbegeleiding in functie van zijn behoefte. Algemene indicatoren voor internationale competenties bij afgestudeerden (gebaseerd op: Leask, B. Bridging the Gap: Internationalizing University Curricula. Journal of studies in International Education. Volume 5, Number 2, Summer 2001): De alumnus zal blijk geven van internationaal inzicht als professional én als burger indien: Hij/zij een globale visie kan ontwikkelen en thema’s vanuit een gedifferentieerd perspectief kan beschouwen Hij/zij zich bewust is van de eigen cultuur en de daaraan verbonden inzichten alsook van andere culturen met andere inzichten Hij/zij het verband kan waarderen dat er bestaat tussen de lokale studiegebieden en beroepsconventies in andere culturen Hij/zij erkent dat interculturele thema’s relevant zijn voor de uitoefening van een professionele activiteit elders, buiten zijn/haar eigen cultuur
161
Hij/zij het belang aanvaardt van een multiculturele diversiteit voor de uitvoering van een beroep en voor het burgerzijn Hij/zij de complexe en interactieve factoren naar waarde weet te schatten die betrekking hebben op cultuur en culturele relaties Hij/zij de diversiteit in taal en cultuur naar waarde kan schatten Hij/zij de internationale standaard en praktijk van het beroepsleven naar waarde weet te schatten en ook zelf kan toepassen Hij/zij zich bewust toont van de implicaties van lokale beslissingen en handelingen voor de internationale gemeenschap en van internationale beslissingen en handelingen voor de lokale gemeenschap
162
IV ONDERZOEKSVERSLAG
1.
Het onderzoeksbeleid: resultaten en vooruitzichten
Per 1 oktober 2013 werd de onderwijsbevoegdheid van de HUB-KUBrussel opgeheven ingevolge de volledige integratie van de academische opleidingen in de KU Leuven. Alle personeelsleden en doctoraatsbursalen van de HUB-KUBrussel kregen een contract aan de KU Leuven en alle lopende extern en intern gefinancierde onderzoeksprojecten werden per 1 oktober 2013 door KU Leuven overgenomen. Alle daaruit voortvloeiende uitgaven worden via de KU Leuven betaald. In dit onderzoeksverslag worden, waar mogelijk, de gegevens en cijfers specifiek voor de HUB-KUBrussel meegedeeld, maar voor de hoofdstukken 6, 7 en 8 wordt telkens verwezen naar hoofdstuk 9 waarin de onderzoeksactiviteiten voor alle onderzoekseenheden van de HUBrussel worden beschreven. 1.1.
Het gevoerde beleid
Het gevoerde beleid inzake het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) Ingevolge het BOF-Besluit van 21/12/2012 werd de BOF-toelage van de HUB-KUBrussel getransfereerd naar de KU Leuven. Tabel 1: Toelage Vlaamse overheid en eigen bijdrage van de HUB-KUBrussel voor BOF Jaar 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
Bijdrage Vlaamse Bijdrage HUBTotaal BOF overheid KUBrussel 213.800 80.000 219.400 100.000 225.300 70.000 231.700 90.000 277.800 83.033 220.512 84.573 241.712 66.672 267.000 83.800 0 52.596
293.800 319.400 295.300 321.700 360.833 305.085 308.384 350.800 52.596
De HUB-KUBrussel financierde met de BOF-middelen 9 doctoraatsprojecten: 3 in de subfaculteit Letteren, 5 met economische finaliteit en 1 in de subfaculteit Rechtsgeleerdheid (zie BOF-tabel onder punt 5 van het onderzoeksverslag). Het saldo per 31 december 2013 aan bestemde fondsen uit het Bijzonder Onderzoeksfonds bedroeg € 671.383 en werd overgedragen aan de KU Leuven.
163
Het beleid inzake de interne financiering Voor de eigen financiering van kleine onderzoeksuitgaven legde het Directiecomité in 2013 een budget vast van € 35.000. Tabel 2: Budget eigen financiering en goedgekeurde aanvragen voor 2013 Subfaculteit
Budget eigen financieringsmiddelen
FEB@HUBEconomie en Bedrijfswetenschap Rechtsgeleerdheid Letteren Totaal
Goedgekeurde aanvragen 7.514
4.376
8.921 18.565 35.000
7.986 12.755 25.117
De goedgekeurde aanvragen bleven ruimschoots onder het beschikbare budget voor de FEB@HUB en de fac. Letteren@HUB, terwijl in de subfaculteit Rechtsgeleerdheid het onderzoeksbudget grotendeels werd toegekend. Het beleid inzake externe financiering In 2013 bedroegen de inkomsten via externe financiering € 177.366. De uitgaven op externe fondsen lagen aanzienlijk hoger dan de inkomsten doordat geaccumuleerde inkomsten van de vorige jaren werden aangewend in 2013. Het saldo aan bestemde fondsen uit extern gefinancierde onderzoeksprojecten ten bedrage van € 150.048 werd overgedragen aan de KU Leuven. 1.2. Interne reglementen inzake de allocatie van onderzoeksmiddelen De bevoegdheid voor de allocatie van de onderzoeksmiddelen verschoof op het tijdstip van de integratie in de KU Leuven naar de bestuursorganen van de drie subfaculteiten. Aanvragen voor het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) In februari 2013 werd voor de laatste maal een oproep verspreid voor het indienen van projectvoorstellen bij het Bijzonder Onderzoeksfonds. De oproep stond open voor alle onderzoekers van de masteropleidingen van de HUBrussel met doctoraat en met een onderzoeksopdracht van minstens 50%. Het reglement en de procedure voor deze oproep waren grotendeels identiek aan deze van de vorige oproep. De selectiecommissie kende unaniem aan 2 projectvoorstellen zeer hoge scores toe voor alle criteria: een aanvraag binnen de FEB@HUB en een aanvraag binnen de subfac. Rechtsgeleerdheid. Deze selectie werd bekrachtigd door het Directiecomité van 27 juni 2013. Aanvragen voor werkingsmiddelen in de drie subfaculteiten Sinds de integratie op 1 oktober 2013 worden bij de subfaculteit Economie en Bedrijfswetenschappen de aanvragen voor werkingsmiddelen (zie bijlagen 1 en 2 bij het onderzoeksverslag) ingediend bij de coördinatoren van de 3 onderzoekseenheden. De Onderzoeksraad Economie is hiervoor dus niet langer bevoegd. Voor de subfaculteit Rechtsgeleerdheid bleef de procedure ongewijzigd: de aanvragen voor werkingsmiddelen (zie bijlage 4 bij het onderzoeksverslag) worden ingediend bij de coördinator onderzoek.
164
De aanvragen bij de Letteren (zie bijlage 3 bij het onderzoeksverslag) werden in 2013 behandeld door het decanaat. Ingevolge de integratie werd in december 2013 de Onderzoeksraad Letteren afgeschaft en werd de Subfacultaire Commissie Onderzoek geïnstalleerd die vanaf januari 2014 bevoegd is voor de allocatie van de werkingsmiddelen De aanvragen moeten formeel voldoen aan een aantal ontvankelijkheidscriteria: • de aanvraag voor een reiskrediet bij het FWO moet min. 3 maand voor de start van het congres worden ingediend; • de aanvraag moet volgende informatie en documenten bevatten: gedateerde ontvangstbevestiging van het FWO, paper acceptance, abstract paper, motivering, publicatielijstje en vorige aanvragen bij de Onderzoeksraad. Aanvragen bij het Speciaal Fonds van de Nationale Bank van Belgie De Nationale Bank van Belgie kende in 2013 aan de HUB-KUBrussel opnieuw een dotatie toe van € 1.890 ter ondersteuning van het wetenschappelijk onderzoek. Uit de 2 ingediende projectaanvragen werd het beste voorstel geselecteerd door de Onderzoeksraad Economie van 5 maart 2013. Dit voorstel werd nadien tevens goedgekeurd door de NBB (zie tabel externe financiering in hoofdstuk 5 van het onderzoeksverslag). 1.3. Beslissingen van de Onderzoeksraden en de coördinator onderzoek Rechten Hierna worden de beslissingen van de beleidsorganen weergegeven die relevant zijn voor de HUB-KUBrussel. Projectaanvragen Nationale Bank van België HUB-KUB- OR Economie De voorzitter licht toe dat twee aanvragen werden ingediend voor financiering door het Speciaal Fonds van de NBB: een aanvraag van Johan Lambrecht en Jan Degadt en een aanvraag van Geert Van Campenhout. Gezien het beperkte bedrag (€ 1.890) besliste het BOB in het verleden om dit kleine budget toe te kennen aan het wetenschappelijk beste project. De leden van het bureau OR beoordeelden de beide aanvragen op basis van drie criteria : - het wetenschappelijk potentieel van het project (welke geeft meer kansen op kwalitatieve wetenschappelijke output?) - additionaliteit (is de bijkomende financiering nodig om het project uit te voeren of zou het project ook doorgaan zonder deze extra stimulans?) - sluit het project aan bij de doelstellingen die onze opleidingen nastreven (missie, onderwijs & onderzoek, business oriëntatie). De aanvraag van Van Campenhout werd geselecteerd als beste aanvraag omdat deze aanvraag iets beter scoort voor het eerste criterium, voor de 2 andere criteria zijn de beide aanvragen gelijkwaardig.
Budget Onderzoeksraad Economie De voorzitter heeft de bevestiging gekregen van de financiële directeur, G. Elebaut, dat het budget van de Onderzoeksraad voor 2013 definitief werd goedgekeurd ten belope van € 92.250. Voor de verdeling van dit bedrag over de Onderzoeksraad en de onderzoekscentra zal de verdeelsleutel worden gebruikt die werd afgesproken in de Onderzoeksraad van 18/12/2012. De berekening van deze verdeling werd uitgevoerd op basis van de
165
onderzoekspercentages die werden opgenomen in het Onderzoeksverslag voor de Associatie. De leden gaan akkoord met de voorgestelde budgetverdeling. Elke directeur moet binnen zijn/haar centrum duidelijke afspraken maken voor de toekenning van de werkingsmiddelen. Enkel uitgaven die te maken hebben met onderzoeksactiviteiten, zijn toegelaten. Elke kostennota moet ondertekend worden door de centrumdirecteur en tevens door de voorzitter van de Onderzoeksraad. Bij twijfel over het onderzoekskarakter van een uitgave, zal het dossier aan de voltallige Onderzoeksraad worden voorgelegd. Het betreft jaarlijkse budgetten die niet overdraagbaar zijn; een overdracht tussen de centra onderling is eventueel mogelijk. De voorzitter gaat ervan uit dat voor 2014 een zelfde budget zal toegekend worden, zeker als aangetoond wordt dat het huidige budget goed werd besteed. De Onderzoeksraad behandelt de aanvragen voor congreskredieten in 2013 totdat het beschikbare budget van € 50.000 uitgeput is. Dag van het Onderzoek 2013 – OR Economie De voorzitter geeft een algemene outline van het programma van de Dag van het Onderzoek die zal doorgaan op maandag 27 mei. In de voormiddag zal de financiële dienst van de KU Leuven een infosessie geven met betrekking tot de praktische financiële aspecten op het vlak van onderzoek. De eigenlijke Onderzoeks(namid)dag zal gewijd worden aan het thema van de „questionable research practices‟. Na een plenaire sessie met prof. G. Storms (KU Leuven PPW) zullen korte workshops van ongeveer 1 uur gegeven worden (o.a. de problematiek van het gebruik van persoonsgegevens, bibliometrie, …). De voorzitter nodigt alle leden uit om suggesties en ideeën door te geven aan hem of aan het COC. Een lid is van mening dat op de Onderzoeksdag ook het specifieke HUB-onderzoek in de verf moet gezet worden met aandacht voor de relatie tussen het onderzoek en de businessoriëntatie. Overgang van Lirias HUB naar Lirias Leuven – OR Economie De onderzoekscoördinator licht toe op welke wijze de overgang zal gebeuren van Lirias HUB naar Lirias KU Leuven. Voor de Paasvakantie zal ze per email een stop afkondigen voor de invoer in Lirias HUB. Vermits de repository consulteerbaar moet blijven, kan het programma niet volledig afgesloten worden. Indien men toch publicaties zou invoeren tijdens de stop, moeten deze nadien opnieuw ingevoerd worden in Lirias KU Leuven. Vanaf juli zou Lirias KU Leuven operationeel moeten zijn. Elke onderzoeker zal dan een wachtlijst met de eigen publicaties te zien krijgen die hij/zij zelf moet accepteren, dit biedt meteen een controle op de inhoud van de repository. Er zal een interface voorzien worden boven de Lirias KU Leuven die de keuze biedt tussen „Publicaties en lezingen‟ (ingang tot Lirias KU Leuven) en „Expertise topics‟ (ingang tot Lirias HUB). Alleen het onderdeel „Publicaties en lezingen‟ krijgt een link met de webpagina „Onderzoek‟. BOF-aanvragen 2013 – OR Economie De voorzitter deelt mee dat voor de BOF-oproep (Bijzonder Onderzoeksfonds) 12 projectvoorstellen werden ingediend waarvan 6 bij de subfac. E&B, 3 bij de subfac. Letteren en 3 bij de subfac. Rechten. De onderzoekscoördinator heeft op op 22 maart aan elke kandidaat-promotor 5 referee-namen doorgegeven. De deadline voor de referee-rapporten is 21 april en de selectiecommissie zal eind mei samenkomen. Vorderingsverslagen doctorandi - OR Economie De 10 doctorandi van de subfac. E&B hebben elk een vorderingsverslag ingediend. Dit verslag samen met een positief advies erover moet voorgelegd worden aan het Directiecomité voor de goedkeuring van de jaarlijkse verlenging van de contracten. De leden bespreken de vorderingsverslagen met bijzondere aandacht voor de haalbaarheid van de opgenomen doctoraatsplanning. 166
De leden formuleren een positief advies voor alle vorderingsverslagen. Strategie- en Werkingsplan (SWP) 2013-2014 - OR Economie De vergadering gaat unaniem akkoord over het volgende SWP voor 2013-2014: Onderzoeksgroepen FEB@HUB aanzetten tot het opmaken van lange termijn onderzoeksplan; Uitwerken van een overkoepelende visie inzake onderzoek; Docenten FEB@HUB sterker coachen bij aanvragen externe projectmiddelen; Herzien van de meetsleutel onderzoek (2de semester); Privacy onderzoeksgegevens. 1.4. Het Onderzoeksbeleid Beleidsstructuren HUBrussel Het onderzoeksbeleid van de tweecycli-opleidingen wordt sinds de integratie van de academische opleidingen in de KU Leuven niet meer bepaald door het overkoepelende Bureau voor Onderzoeksbeleid en het Directiecomité maar door organen binnen de onderscheiden subfaculteiten. De Onderzoeksraad Economie besliste in september 2013 om het grootste deel van het onderzoeksbudget over te hevelen naar de individuele onderzoekseenheden die vanaf dan zelf beslissen over de allocatie van de werkingsmiddelen. Deze beweging werd ingezet om op termijn de rol en bevoegdheden van onderzoekseenheden op de campus Brussel beter te aligneren op de situatie aan de FEB@Leuven. De coördinatoren van de onderzoekseenheden zetelen in het subfaculteitsbestuur, hetgeen een directere link garandeert met de hogere beslissingsorganen. De Onderzoeksraad waarin de directeurs van de onderzoekseenheden en de voorzitters van de onderzoeksgroepen zetelen, behoudt nog een beperkt takenpakket: Onderzoeksoutput vaststellen met advies aan de decaan ivm. de onderzoeksopdrachten; Strategie en werkingsplan (SWP) opstellen en de uitvoering van het onderzoeksbeleid bewaken. In de nieuwe constellatie wordt de Onderzoeksraad een orgaan waarin de dossiers op het vlak van onderzoek worden voorbereid alvorens behandeld te worden door de subfaculteitsraad. De Onderzoeksraad Letteren werd ingevolge de integratie hervormd tot de Subfacultaire Commissie Onderzoek die bestaat uit de campusdecaan, de campusvicedecaan onderzoek, de directeurs van de onderzoekscentra van de subfaculteit, drie vertegenwoordigers van de faculteit Letteren@Leuven en de onderzoekscoördinator. Aan de subfaculteit Rechtsgeleerdheid@HUB is de coördinator onderzoek bevoegd voor het uitwerken van het onderzoeksbeleid. Hij zetelt daartoe ook in het subfaculteitsbestuur. De onderzoeksorganen van de HUB zijn vertegenwoordigd in het Faculteitsbestuur van de corresponderende geïntegreerde Faculteit (bij FEB@HUB via de campusvicedecanen onderzoek en onderwijs en door de campusdecaan, bij Letteren via de campusdecaan). Bij Letteren is de campusdecaan van de HUB ook lid van de Leuvense facultaire commissie onderzoek, voorgezeten door de Leuvens vicedecaan onderzoek. De administratieve ondersteuning van het onderzoeksbeleid gebeurt door het Centrum voor onderzoekscoördinatie, onder leiding van de onderzoekscoördinator. Het Centrum verzorgt de coaching van de onderzoeksaanvragen, de doorstroming van onderzoeksinformatie naar de onderzoekers, de administratieve ondersteuning bij de 167
verschillende rapporteringen, de ondersteuning bij het uitwerken en implementeren van het onderzoeksbeleid, de wetenschapscommunicatie en –popularisering. Het centrum functioneert in nauwe samenwerking met de Dienst voor Onderzoekscoördinatie aan de KU Leuven. Onderzoekscentra en speerpuntenbeleid Binnen de FEB@HUB en de fac. Letteren@HUB wordt het onderzoek georganiseerd via de onderzoekscentra (onderzoekseenheden genaamd sinds de integratie) en onderzoeksgroepen die gestalte geven aan het inhoudelijke speerpuntenbeleid. Bij Economie en Bedrijfswetenschappen is er vooreerst een opsplitsing in vier onderzoekscentra die elk geleid worden door een onderzoeksdirecteur. Deze centra constitueren een belangrijke structurele component van het onderzoeksbeleid, vermits ze onderzoekers rond bepaalde themata verzamelen en een flankerend administratief beleid voeren (bv. eigen analytische boekhouding etc.). Een aantal onderzoekscentra zijn verder opgedeeld in onderzoeksgroepen. Deze groepen vormen de inhoudelijke kern, waarin onderzoeksstimulerende activiteiten (seminaries, leesgroepen, …) worden ontwikkeld. Bijgevoegd schema illustreert de structuur.
Binnen de onderzoeksstructuur van de subfaculteit FEB@HUB vervult het (niet in het schema opgenomen) Expertisecentrum Strategisch Management & Projectmanagement een specifieke rol. Vanuit de nood aan een brug tussen academisch onderzoek en businessoriëntatie ontwikkelt het expertisecentrum in samenwerking met organisaties (bedrijven, overheidsinstellingen, beroepsverenigingen, …) nieuwe projecten die aan een aantal wetenschappelijke onderzoekscriteria beantwoorden. Studenten, voornamelijk in het kader van de masterproeven, en beginnende doctorandi worden ingeschakeld bij de uitwerking van deze projecten. Het expertisecentrum fungeert als een incubator waaruit nieuwe businessgeoriënteerde onderzoekscellen kunnen ontstaan. Binnen de Faculteit Letteren@HUB heeft de zwaartepuntvorming zich structureel geconsolideerd in vier onderzoekscentra: 168
het het het het
Centrum voor Onderzoek naar Taal en Communicatie (ConT@CT) Centre for Research in Syntax, Semantics and Phonology (CRISSP) Brussels Center for Journalism Studies (BCJS) Centre for European Reception Studies (CERES)
De eerste twee van deze centra, ConT@CT en CRISSP, zijn werkzaam op het terrein van de taalkunde, CERES is actief op het domein van de vertaalwetenschap. Hun respectievelijke leden zijn ook lid van de Leuvense Onderzoekseenheden taalkunde, vertaalwetenschap en literatuurwetenschap. Het BCJS werd opgenomen in een Leuvense Onderzoekseenheid van de faculteit Sociale Wetenschappen (Media Studies). In de loop van 2013 werden alle onderzoekers van de subfaculteit toegewezen aan een onderzoekseenheid van de KU Leuven. Het zwaartepunt van het onderzoek aan de subfaculteit Rechtsgeleerdheid ligt binnen de domeinen van het privaatrecht, het economisch recht en de rechtstheorie en -filosofie. Vijf voltijdse professoren, drie deeltijdse professoren en vier doctoraatsbursalen zijn er actief. Het onderzoeksbeleid ten aanzien van doctorandi en postdoctoralen De beslissingen over personeelsaangelegenheden zijn sinds de integratie een gedeelde bevoegdheid van de beleidsorganen van de subfaculteiten en van de geïntegreerde faculteit. De jaarlijkse evaluatie van de doctorandi gebeurt niet op basis van de meetsleutel maar op basis van het vorderingsverslag vergezeld van een positief advies van de promotor en co-promotor en een publicatielijst. Vanaf 1 oktober 2013 worden deze documenten ter goedkeuring voorgelegd aan de doctoraatscommissies van de geïntegreerde faculteit. Alle doctorandi van de HUB-KUBrussel zijn vanaf de integratie personeelslid geworden van de KU Leuven; ze hebben dus ook een promotor aan de KU Leuven en dienen tevens het doctoraal programma aan de KU Leuven te volgen. Naargelang hun statuut kunnen de doctorandi voltijds (BOF-bursaal) of minstens halftijds (AAP-lid) werken aan hun doctoraal onderzoek. Voor de postdoctoralen geldt dezelfde verplichting inzake onderzoek als voor de ZAPleden. Zij worden tevens op dezelfde wijze geëvalueerd via de interne en externe evaluatie (zie hoofdstuk 2 van het onderzoeksverslag). 1.5. Beleidsdoelstellingen op de korte en middellange termijn Gezien de integratie van de HUB-KUBrussel in de KU Leuven werden geen beleidsdoelstellingen meer vooropgesteld. 2. Kwaliteitszorg De kwaliteitszorg berust op een tweeledig evaluatiesysteem: een interne individuele evaluatie van de wetenschappelijke output en een vergelijking van de globale output met deze van de andere instellingen die deel uitmaken van de geïntegreerde faculteit. De externe evaluatie legt streefdoelen vast voor drie dimensies: de personeelsdimensie (aantal doctores, actieve onderzoekers, geaffilieerde onderzoekers), de financiële dimensie (externe financiering) en de outputdimensie (publicaties). De vooruitgang op dit vlak wordt jaarlijks opgevolgd door middel van de scorekaarten.
169
Voor de individuele evaluatie van de onderzoekers hanteerden de subfaculteiten Letteren en Economie en Bedrijfswetenschappen een eigen meetsleutel die in de vorige jaren werd ontwikkeld (zie bijlagen 6 en 7 bij het onderzoeksverslag). De basisbedoeling van de meetsleutel is dubbel. Ten eerste speelt hij een belangrijke rol in de allocatie van onderzoekstijd over individuele onderzoekers. Wie de drempel niet haalt, wordt immers uitgenodigd voor een evaluatiegesprek met de vicedecaan onderzoek, die op zijn beurt de decaan kan adviseren om de onderzoekstijd van de betrokken onderzoeker te verminderen in het volgende academiejaar. Ten tweede expliciteert de sleutel het relatieve belang dat vanuit het beleid aan de verschillende outputcategorieën wordt gehecht, om op die wijze onderzoekers te sturen naar welbepaalde outputcategorieën. In het voorjaar 2013 voerden zowel de Onderzoeksraad Economie als de Onderzoeksraad Letteren de outputmeting uit met behulp van de eigen meetsleutel en op basis van de individuele output voor de vorige 2 jaar (E&B) of 3 jaar (Letteren). Binnen de subfaculteit Rechtsgeleerdheid gebeurt de outputmeting van de onderzoekers aan de hand van een systeem van Key Performance Indicators (KPI) dat verder ontwikkeld wordt aan de KU Leuven.
170
3. Financieringsbronnen Besteding van financiële middelen De onderstaande tabel geeft een overzicht van het volume van de globale besteding van de financiële middelen met onderscheid naar de aard van de financieringsbron. Tabel 3: Besteding van financiële middelen in 2013 Personeelskosten Eerste geldstroom Tweede geldstroom Derde geldstroom Vierde geldstroom Eigen financiering TOTAAL
Uitrusting
0,00 281.193,58 90.317,95 0,00 91.784,05 463.295,58
Werking
0,00 2.194,67 0,00 0,00 0,00 2.194,67
0,00 26.932,63 41.674,33 3.821,24 58.599,31 131.027,51
Totaal 0,00 310.320,88 131.992,28 3.821,24 150.383,36 596.517,76
Defiscalisering Tabel 4: Kosten 2013
AFDELING Werking AAP en BAP (excl. gastprof.) IV.a. BOF BAP IV.b. AOF BAP V. Patrimonium Andere
Kosten exclusief defiscalisering
Kosten inclusief defiscalisering
Vrijgekomen bedrag als gevolg van de defiscalisering (a) - (b) = (c)
(a)
(b)
324.504,45
286.651,13
0,00
193.737,25
193.737,25
0,00
238.754,06
224.010,93
0,00
0,00 0,00
0,00 0,00
52.596,45 0,00
Personeel 2013 Tabel 5: Gemiddeld aantal personeelsleden waarop de maatregel van toepassing was in 2012 (VTE): Predoctoraal, AAP Predoctoraal, WP Postdoctoraal, AAP Postdoctoraal, WP
1 0,04 2,80 1,55
171
Besteding 2013 Tabel 6: Extra personeelsleden die met het vrijgekomen budget in dienst zijn:
Aantal (VTE)(1)
Bursalen (VTE)
Budget (€)
1,42
52.596,45
Postdoctoraal, AAP Predoctoraal, WP (2)
Postdoctoraal, WP ZAP Onderzoeksondersteunend technisch personeel (1) Bursalen niet inbegrepen. (2) Het vrijgekomen bedrag uit defiscalisatie in 2013 wordt via het patrimonium integraal overgeschreven naar de afdeling BOF. Via de afdeling BOF wordt dit bedrag integraal besteed voor doctoraatsbursalen. 4. Personeelsbestand De personeelstabellen die een overzicht geven van het personeelsbestand, uitgedrukt in voltijdse eenheden, globaal en per wetenschapsdiscipline, worden niet meer opgenomen in het jaarverslag maar worden aangeleverd via de VLIR (Ministeriële omzendbrief van 21 februari 2011).
172
5. Wetenschappelijke classificatie van de onderzoeksprojecten In hoofdstuk 9 worden alle projecten van de HUBrussel opgesomd per onderzoekscentrum. Eigen financiering van de HUB-KUBrussel. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de lopende onderzoeksprojecten gefinancierd met interne middelen van de HUB-KUB. Op al deze projecten wordt een doctoraatsbursaal tewerkgesteld. De financiering door de HUB-KUB liep tot 30/9, vanaf 1/10 verliep de financiering via de KU Leuven. Titel project
Financieringsbron
Promotor
Co-promotor
Budget 2013 (tot 30/9) 32.736
Looptijd
Workforce staffing and scheduling with variable workload
AOF HUB-KUB
J. Belien
Netwerken and Optimale Variëteit Strategieën in Internationale Handel Onderzoek naar de rol van duurzaamheidsrapportering en duurzaamheidsindicatoren bij het proces van integratie van duurzaamheid in instellingen van hoger onderwijs De uitbouw van een adequaat juridisch kader voor bescherming en beheer van cultureel erfgoed als proeve van een geïntegreerd omgevingsrecht De overdracht van en de opvolging binnen familiebedrijven met behulp van flexibele vennootschapsvormen, vanuit een
Patrimonium HUBKUB
J. Van Hove
L. De Boeck, J. Colpaert, E. Demeulemeester (KU Leuven) Karoline De Bruyne Patrick Van Cayseele (KU Leuven)
30.463
1/10/2011– 30/9/2015
Patrimonium HUBKUB
Ingrid Molderez, Luc Van Liedekerke (KU Leuven)
33.040
1/10/2011– 30/9/2015
AOF HUB-KUB (FLOFbeurs)
B. Demarsin
28.925
1/9/2012 – 30/9/2013
AOF HUB-KUB (FLOFbeurs)
B. Keirsbilck
28.700
1/9/2012 – 31/8/2016
173
1/10/201030/9/2014
Europees perspectief Verbintenissenrecht en goederenen bijzondere overeenkomstenrecht Cultureel erfgoedrecht
AOF HUB-KUB
A. De Boeck
3.165
1/9/2013 – 31/8/2017
AOF HUB-KUB
B. Demarsin
1.583
16/9/2013 – 15/9/2016
Financiering via externe middelen In 2013 werd 1 nieuw onderzoeksproject gestart met financiering via het Speciaal Fonds van de Nationale Bank Van België. Er waren daarnaast 5 lopende onderzoeksprojecten met externe financiering. Subfaculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Titel project
Financieringsbron
Promotor
Copromotor
Het nut van grafische informatie in financiële prospectussen: effect op de beleggingsbeslissing van individuele belegggers en de relatie met financiële geletterdheid
Speciaal Fonds NBB
G. Van Campenhout
P. De Goeij (Tilburg Univ.)
Essays over de aansluiting tussen opleiding en werk
Steunpunt ‘Studieen schoolloop-banen’
Collaboratief beleid voor duurzaam materialenbeheer: de rol van leiderschap in complexe netwerk systemen.
Steunpunt ‘Duurzaam Materialenbeheer’
Walter Nonneman (U. Antwerpen) Dieter Verhaest C. Termeer (Univ. Wageningen)
174
Marc Craps Cr. A. Dewulf (Univ. Wageningen)
Budget 2013 (tot 30/9) 1.418
Looptijd
27.817
1/1/2012 – 28/02/2014
29.227
1/3/2012 – 2/2016
2013
Subfaculteit Letteren Titel project
Financieringsbron
Promotor
Copromotor
Looptijd
J. Servaes
Budget 2013 (tot 30/9) 67.800
Culturele waarden in het nieuws: een vergelijkende inhoudsanalyse van nieuws over de Islam in de Europese pers
FWO Onderzoeksproject
H. De Smaele
Ambigue woorden. Als woorden oneigenlijk gebruikt worden
FWO Postdoctoraal mandaat
M. De Belder (postdoc)
/
79.000
1/10/201230/9/2015
The syntax of idioms
FWO Onderzoeksproject in samenwerking met NWO
J. Van Craenenbroeck
/
60.000
1/7/2012 30/6/2016
175
1/1/201231/12/2015
Financiering via het Bijzonder Onderzoeksfonds Overzicht van de lopende onderzoeksprojecten in 2013 per subfaculteit, gefinancierd via het Bijzonder Onderzoeksfonds van de HUBKUBrussel tot 30/9/2013. Vanaf 1/10 verliep de financiering via de KU Leuven. De projecten worden opgelijst volgens de IWETO-rubrieken, met aanduiding van het toegekende krediet en de uitsplitsing naar beurs, werking en uitrusting.
Subfaculteit Economie en Bedrijfswetenschappen
176
Nummer
Titel project
Promotor
Copromotor
Disciplinecode
Toepassingscode
Trefwoorden
Z7238
Informatieverwerking bij financieel analisten gegeven het aggregatieprincipe
G. Van Campenhout
K. Smedts (KU Leuven)
S180, S181, S260
O800
Z7245
Het gebruik van milieu-economische waarderingstechnieken bij complexe interacties tussen bedrijven en hun omgeving Innovatiebeleid en Clusters in Europa: Economische Performantie van Jonge Innovatieve Bedrijven
J. Eyckmans
S. Rousseau
S180
O800
S. Kelchtermans
P. Teirlinck J. Van Hove
S184, S185, S190
0830
Information economics & information transfer, experimental economics, aggregation/ wisdom-ofcrowds principle, herding Environmental economics, valuation techniques, hedonic, contingent valuation Innovation Policy, Young Innovative Companies, Innovation Clusters, Economic Performance
Het gebruik van multi-criteria besluitvormingsanalyse voor de definitie en evaluatie van maatschappelijk verantwoorde investeringen
L. De Moor
G. Van Campenhout R. Vanpée K. Devooght Luc Van Liedekerke (KU Leuven)
S180, S181, S260, H001, P160
O890
Z7248
177
Socially responsible investing; mutual funds; multi-criteria decision analysis
Budget 2013 (tot 30/9) 28.599
Uitsplitsing beurs en werking Beurs: 26.932€ Werking: 1.667€
Looptijd
33.493
Beurs: 31.618 Werking: 1.875
1/10/201030/9/2014
32.553
Beurs: 30.678 Werking: 1.875
1/10/201130/9/2015
10.166
Beurs: 9.541 Werking: 625
10/7/20139/7/2017
1/9/200931/8/2013
Subfaculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Nummer
Titel project
Promotor
Copromotor
Disciplinecode
Toepassingscode
Trefwoorden
Het doorbreken van stereotypes in de ogen van de sollicitant: Het verhogen van attractiviteit via persoon-organisatie fit.
K. Proost
A. Van den Broeck
S263, S264, S266
O830
Stereotyping, personorganization fit, recruitment, justificationsuppression model, construal level theory, selfdetermination theory.
178
Budget 2013 (via KU Leuven) 10.121
Uitsplitsing beurs en werking
Looptijd
Beurs: 9.496 Werking: 625
1/10/201330/9/2017
Subfaculteit Letteren Nummer
Titel
Promotor
Copromotor
Disciplinecode
Toepassingscode
Trefwoorden
Z7243
Thomas De Quincey, Esthetische Ideologie en de Vertaling van het Duitse Idealisme
T. Toremans
O. De Graef (KU Leuven)
H365, H570, H390, H150, H130
O820
Z7249
De formele semantiek van proportionele kwantificatie in het Nederlands en het Engels
D. Jaspers
Hans Smessaert (KU Leuven), G. Vanden Wyngaerd
O800, O810, O820
Z7259
Vreemde vrouwen. De receptie van vrouwelijke auteurs in Vlaanderen tijdens het interbellum (19181940)
Elke Brems
H350, H352, H362, H380, H401, H520, H540 H365, H390, H540
Thomas De Quincey, postRomantic aesthetic ideology, translation and reception studies, German Idealism/ British Empiricism proportional quantification, natural logic, formal semantics, cognitive science Literary Reception, Female authors, Interwar period, Flemish literature, Literary Journals
179
O800, O820
Budget 2013 (tot 30/9) 32.277
Uitsplitsing beurs en werking Beurs: 30.402 Werking: 1.875
Looptijd
33.483
Beurs: 31.608 Werking: 1.875
1/11/2011– 31/10/2015
30.364
Beurs: 28.489 Werking: 1.875
1/12/201230/11/2016
1/10/201030/9/2014
Subfaculteit Rechten Nummer
Titel
Promotor
Copromotor
Disciplinecode
Toepassingscode
Trefwoorden
De uitbouw van een adequaat juridisch kader voor bescherming en beheer van cultureel erfgoed als proeve van een geïntegreerd omgevingsrecht
B. Demarsin
A.M. Draye (Universiteit Hasselt)
S111, S114, S120, S140, S148, S240, T260
O820
Cultural heritage (law), Spatial planning, Environmental law, Integrated spatial planning law, Integrated heritage conservation, Property law
180
Budget 2013 (via KU LeuVen) 10.267
Uitsplitsing beurs en werking
Looptijd
Beurs: 9.642 Werking: 625
1/10/2013 – 30/9/2017
6. De wetenschappelijke output Overzicht gerealiseerde doctoraten met promotie aan de HUB-KUBrussel Academie jaar
Naam
Promotor
2013
René Gonzalez L. Wintgens
Subfaculteit
Datum doctoraat
Titel proefschrift
Promotie
Rechten
12.9.2013
Tolerance as a Moral Ideal in HUBContemporary Liberalism: A KUBrussel Conceptual and Justificatory Analysis
Het aantal doctoraatsproefschriften in voorbereiding Per 31 december 2013 waren aan de HUB-KUBrussel 18 doctorandi werkzaam waarvan 9 doctoraatsbursalen gefinancierd met BOFmiddelen, 6 bursalen gefinancierd met interne financiering (AOF en patrimonium), 2 bursalen gefinancierd met externe onderzoeksfondsen en 1 assistente.
181
7.
Het aantal wetenschappelijke publicaties
In hoofdstuk 10 worden alle publicaties opgesomd per onderzoekscentrum van de HUBrussel. 8.
Nationale wetenschappelijke samenwerking
In hoofdstuk 10 worden alle projecten van de HUBrussel opgesomd per onderzoekscentrum met aanduiding van de nationale samenwerking. 9.
Internationale samenwerking
In hoofdstuk 10 worden alle projecten van de HUBrussel opgesomd per onderzoekscentrum met aanduiding van de internationale samenwerking.
182
10.
Onderzoekscentra HUB
Hieronder volgen de jaarverslagen van de onderzoekscentra, die werden opgemaakt door de resp. directeurs in samenwerking met het Centrum voor Onderzoekscoördinatie (COC). Deel 1 : Onderzoek aan de Faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen 10.1
Onderzoekscentra
10.1.1
Center for Research on Economic Markets and their Environments (CREME)
10.1.1.1
Samenstelling van het centrum
Onderzoeksdirecteur: Valérie Cappuyns, PhD Stafleden:
Marc Craps, PhD Kim Ceulemans, dra. Yolande De Groote (administratief medewerker) Kurt Devooght, PhD Johan Eyckmans, PhD Ingrid Molderez, PhD Genserik Reniers, PhD Sandra Rousseau, PhD (vertegenwoordiger CEDON) Stien Stassen, PhD Marjan Maes, PhD Marina Vervaeke, PhD Tom Verbeke, PhD Simon De Jaeger, PhD Guido Pepermans, PhD Carine Van Den Broeke, PhD Maarten Dubois, PhD Inge Vermeesch, dra. Glenn Magerman, drs. Dirk De Schutter, PhD Klaas De Brucker, PhD Tom Van Puyenbroeck, PhD Marieke Franck, dra. Jan Van Hove, PhD Karolien De Bruyne, PhD Yves Segers, PhD Ann Pauwels, PhD Stijn Vanormelingen, PhD Stijn Kelchtermans, PhD (vertegenwoordiger GIC) Cindy Moons, PhD Daniel Neicu, drs. Peter Teirlinck, PhD Eline Poelmans, PhD Daam Van Reeth, PhD Ruxanda Berlinschi, PhD 183
10.1.1.2
Situering van het centrum (algemene doelstellingen) Het Center for Research on Economic Markets and their Environments, afgekort CREME, omvat een 40 tal onderzoekers waarvan ongeveer dertig docent-onderzoekers met doctoraat en een zevental doctorandi en onderzoeksmedewerkers. Binnen het CREME zijn twee onderzoeksgroepen actief: het Centrum voor Economie en Duurzaam Ondernemen (CEDON), en de onderzoeksgroep Globalization, Innovation & Competition (GIC). Binnen de eerste onderzoeksgroep CEDON kunnen drie grote onderzoekslijnen worden onderscheiden: (1) de lijn milieu-economie met als belangrijkste onderzoeksthema’s de economische aspecten van klimaatbeleid, afvalbeleid, materiaalstromen, handhaving van milieurecht, waardering van milieugoederen en energiebeleid, (2) een onderzoekslijn die privaat en publiek beleidsondersteunend en -adviserend onderzoek met betrekking tot milieu, gezondheid, veiligheid en beveiliging omvat, en (3) de onderzoekslijn maatschappelijk verantwoord ondernemen MVO en social entrepreneurship die zich concentreert op andere manieren van ondernemen. Zie de website http://www.hubrussel.net/CEDON voor meer informatie over CEDON. De tweede onderzoeksgroep GIC verricht (bedrijfs-)economisch onderzoek naar de internationale en strategische aspecten van landen, sectoren en ondernemingen. Binnen deze onderzoeksgroep worden diverse traditionele onderzoeksdomeinen zoals internationale en industriële economie samengebracht waarbij synergie en interdisciplinariteit wordt nagestreefd. Belangrijke onderzoeksthema’s zijn o.a. innovatie, internationale handel, Europese integratie, economische geschiedenis, internationale concurrentie en competitiviteit en sporteconomie. Binnen het kader van de Associatie KU Leuven werken deze GIC onderzoekers ook samen binnen het Onderzoekszwaartepunt (ZwOP) Globalisering. Zie de website http://www.hubrussel.net/GIC voor meer informatie over GIC. De grote meerderheid van de CREME onderzoekers zijn geaffilieerd met KU Leuven, met name aan de faculteiten Economie en Bedrijfswetenschappen, het Departement Aard- en Omgevings-wetenschappen en de faculteit Psychologie. Verder werken de onderzoeksgroepen intensief samen met zowel academische en overheidspartners als bedrijven en kunnen zij steunen op een ruim netwerk van contacten waarlangs onderwijs-, dienstverlenings- en onderzoeksprojecten worden uitgevoerd.
184
10.1.1.3
Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten
Titel Karakteristieken en performantie van wetenschappelijk basisonderzoek door ondernemingen. Field emission gun electron microprobe for quantitative submicron chemical and phase analysis of multicomponent materials. Research Platform for the Advanced Recycling and Reuse of Rare Earths (RARE³). Agrarian innovation and management of participatory knowledge systems for sustainable rural livelihoods in the Peruvian coast and Andes. Measurement and determinants of variety and quality of international trade. Innovation Policy and Clusters in Europe: Economic Performance of Young Innovative Companies. Networks and Optimal Variety Strategies in International Trade. Steunpunt Buitenlands beleid, internationaal ondernemen en ontwikkelingssamenwerking.
Promotoren Stijn Kelchtermans
Looptijd
Copromotor: Valérie Cappuyns
01-082010 06-112016
Johan Eyckmans
01-102012 30-092016
Marc Craps
01-042010 01-032015
Copromotor: Jan Van Hove
01-012010 31-122015
Stijn Kelchtermans Peter Teirlinck, Jan Van Hove Jan Van Hove Karolien De Bruyne Jan Van Hove
Partners
Financieringsbron FWO
266.837
Hercules
1.776.000
IOF
798.200
VLIR-UOS
205.000
KU Leuven
FWO
268.957
01-102011 30-092015
HUB
BOF (HUBKUB)
160.000
01-102011 30-092015 01-012012 31-122015
HUB
Eigen middelen
160.000
KU Leuven Universiteit Antwerpen
EWI (Departement Economie, Wetenschap & Innovatie)
924.313
01-012013 31-122018
185
KU Leuven
Budget
Steunpunt Fiscaliteit en begroting.
Tom Van Puyenbroeck
01-012012 31-122015
Steunpunt Duurzaam Materialenbeheer.
Johan Eyckmans Marc Craps
01-012012 31-122015
De impact van Europese vrijhandelsakkoorden op Vlaamse ondernemingen. The challenge of the multilingual and multicultural learning space in the international university. On the role of sustainability reporting and sustainability indicators in the sustainability integration process within higher education institutions.
Jan Van Hove
01-012012 31-122015
Tom Van Puyenbroeck
01-102012 30-092015
Ingrid Molderez
01-102011 30-092015
186
Vlerick Leuven Gent Management School Hogeschool Gent Universiteit Gent KU Leuven VITO KU Leuven Universiteit Antwerpen Universiteit Gent Universiteit Hasselt VITO
EWI (Departement Economie, Wetenschap & Innovatie)
2.160.000
EWI (Departement Economie, Wetenschap & Innovatie)
Totaal 2.567.412 ,45 HUB 222.892
EWI (Departement Economie, Wetenschap & Innovatie) EU – Erasmus
29.636
Eigen middelen
160.000
22.862
Titel Het gebruik van milieu-economische waarderingstechniek en bij complexe interacties tussen bedrijven en hun omgeving. Interdisciplinary database on international political, economic and legal development. Duurzame valorisatie van residu’s van hoge temperatuurprocesse n tot producten (SMaRT-Pro2).
Evidence-based langer werken.
Promotoren Johan Eyckmans Copromotor: Sandra Rousseau Copromotor: Jan Van Hove
Johan Eyckmans Copromotor: Valérie Cappuyns Marc Craps Marjan Maes
Work4Life.
Tom Van Puyenbroeck
De rol van persoonlijke motivaties in de carrièrebeslissingen van doctoraatshouders. Generating knowledge and synergies for rural
Stijn Kelchtermans
Copromotor: Marc
Looptijd
Partners
01-102010 30-092014
Financieringsbron BOF (HUBKUB)
Budget 160.000
20-102008 19-042014
KU Leuven
Hercules
519.269
01-102009 30-092014
KU Leuven
IOF (KU Leuven)
799.984
01-122012 30-112014
VOV Lerend Netwerk KHLeuven Radboud Universiteit SFTL Zukunft im Zentrum Logos KVLAKK CEBMA
ESF Transnationaal type 4
227.364
ESF
107.664
NBB
58.550
VLIR-UOS
327.232
01-092012 31-082014 01-062013 30-122014 01-032009 28-08187
UA
development. Case study in Muy Muy, Matiguas and Rio Blanco, Nicaragua. Maatschappelijke impact van Job Yourself: zelftewerkstellingssc an op microniveau. Fase 2. Evaluation de la politique des programmes mobilisateurs - Plan Marshall 2.vert. Gewaarborgd minimumpensioen (GMP) in de drie wettelijke pensioenstelsels. 10.1.1.4
Craps
2013
Ingrid Molderez
10-102012 30-062013
HUB Studiege -bied Bedrijfskunde
INNOVIRIS
10.000
Peter Teirlinck
01-072012 01-032013
BELSPO
IWEPS
24.260
Marjan Maes
01-032013 31-082013
FOD Sociale Zekerheid
26.280
Publicaties a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften Abdolhamidzadeh, B., Bab, V., Rashtchian, D., Reniers, G. (2013). Fire dynamics simulation of multiple ethanol pool fires. Research Journal of Chemistry and Environment, 17(9), 3-9. Al Samara, M., Moons, C., Van Hove, J. (2013). Exchange rate passthrough: evidence from the Syrian economy. International Economics and Economic Policy, 10(3), 405-425. Aven, T., Reniers, G. (2013). How to define and interpret a probability in a risk and safety setting. Safety Science, 51, 223-231. Baesi, S., Abdolhamidzadeh, B., Hassan, C., Hamid, M., Reniers, G. (2013). Application of a multi-plant QRA: A case study investigating the risk impact of the construction of a new plant on an existing chemical plant’s risk levels. Journal of Loss Prevention in the Process Industries, 26(5), 895-903. Belien, J., Colpaert, J., De Boeck, L., Eyckmans, J., Leirens, W. (2013). Teaching integer programming starting from an energy supply game. INFORMS Transactions on Education, 13(3), 129-137. Berlinschi, R., Squicciarini, M. (2013). Voter beliefs, electoral concerns and undocumented migration (forthcoming). Open Journal of Political Science, 3(4), 143-145.
188
Berlinschi, R., Schokkaert, J., Swinnen, J. (2013). When drains and gains coincide: migration and international football performance. Labour Economics, (21), 1-14. Blokland, P., Reniers, G. (2013). Total Respect Management: an innovative engineering management practice to deal with the complexities and society’s expectations of todays’ industrial activities. Engineering Management Reviews, 2(1), 1-7. Cappuyns, V.*, Dung, T.*, Swennen, R., Phung, N. (2013). From geochemical background determination to pollution assessment of heavy metals in sediments and soils. Reviews in Environmental Science and Biotechnology, online, 1-19. Cappuyns, V., Swennen, R. (2013). Evolution of element release during oxidation and its relevance towards the management of contaminated sediments. Comunicações Geológicas, 100(1), 41-47. Cappuyns, V. (2013). Environmental impacts of soil remediation activities: quantitative and qualitative tools applied on three case studies. Journal of Cleaner Production, 52, 145-154. Cappuyns, V. (2013). LCA based evaluation of site remediation Opportunities and limitations. Chimica Oggi - Chemistry Today, 31(2), 1821. Crabbé, K., De Bruyne, K. (2013). Taxes, agglomeration rents and location decisions of firms. De Economist, 161(4), 421-446. De Brucker, K., Verbeke, A., Macharis, C. (2013). Multi-criteria analysis and the resolution of sustainable development dilemmas: A stakeholder management approach. European Journal of Operational Research, 224(1), 122-131. De Bruyne, K., Van Hove, J. (2013). Explaining the spatial variation in housing prices: an economic geography approach. Applied Economics, 45(13), 1673-1689. De Bruyne, K., Van Hove, J. (2013). The impact of European enlargement on the direction and prospects of Brussels exports. International Journal of Public Policy, 9(3), 188-2014. De Jaeger, S., Rogge, N. (2013). Waste pricing policies and cost efficiency in municipal waste services: The case of Flanders. Waste Management & Research, 31(7), 751-758. De Witte, K., Rogge, N., Cherchye, L., Van Puyenbroeck, T. (2013). Economies of scope in research and teaching: a non-parametric investigation. Omega, 41(2), 305-314. Demasure, B., Segers, Y. (2013). Eten in oorlogstijd. Voedselaanbevelingen en keukentips in België tijdens de Eerste Wereldoorlog. Volkskunde: Driemaandelijks Tijdschrift voor de Studie van de Volkskunde, 114(3), 257-278. 189
Dirix, J., Peeters, W., Eyckmans, J., Jones, P., Sterckx, S. (2013). Strengthening bottom-up and top-down climate governance. Climate Policy, 13(3), 363-383. Eyckmans, J., De Jaeger, S., Rousseau, S. (2013). Hedonic valuation of odor nuisance using field measurements, a case study of an animal waste processing facility in Flanders. Land Economics, 89(1), 53-75. Franck, M., Eyckmans, J., Rousseau, S. (2013). Valuating noise reduction benefits with hedonics: Heterogeneity in NDSIs from road noise. Review of Business and Economic Literature, 58(1), 2-33. Goderis, G., Van Pottelbergh, G., Truyers, C., Van Casteren, V., De Clercq, E., Van Den Broeke, C., Buntinx, F. (2013). Long-term evolution of renal function in patients with type 2 diabetes mellitus: a registry-based retrospective cohort study. BMJ Open, 3, art.nr. 004029. Goderis, G., Van Pottelbergh, G., Truyers, C., Van Casteren, V., De Clercq, E., Van Den Broeke, C., Buntinx, F. (2013). Long-term evolution of renal function in patients with type 2 diabetes mellitus: a registry-based retrospective cohort study. BMJ Open, 3(12), art.nr. 10.1136/bmjopen2013-004029, e004029. Ho, H., Swennen, R., Cappuyns, V., Vassilieva, E., Neyens, G., Rajabali, M., Van Tran, T. (2013). Geogene Versus Anthropogene Origin of Trace Metals in Sediments in Cua Luc Estuary and Ha Long Bay, Vietnam. Estuaries and Coasts, 36(1), 203-219. Ho, H., Swennen, R., Cappuyns, V., Vassilieva, E., Van Gerven, T., Van Tran, T. (2013). Speciation and Mobility of Selected Trace Metals (As, Cu, Mn, Pb and Zn) in Sediment with Depth in Cam River-Mouth, Haiphong, Vietnam. Aquatic Geochemistry, 19(1), 57-75. Huu Hieu Ho, Swennen, R., Cappuyns, V., Vassilieva, E., Neyens, G., Rajabali, M., Tan Van Tran (2013). Assessment on Pollution by Heavy Metals and Arsenic Based on Surficial and Core Sediments in the Cam River Mouth, Haiphong Province, Vietnam. Soil & Sediment Contamination, 22(4), 415-432. Kelchtermans, S., Veugelers, R. (2013). Top research productivity and its persistency: Gender as a double-edged sword. Review of Economics and Statistics, 95(1), 273-285. Lambrechts, W., Mulà, I., Ceulemans, K., Molderez, I., Gaeremynck, V. (2013). The integration of competences for sustainable development in higher education: an analysis of bachelor programs in management. Journal of Cleaner Production, 48, 65-73. Maes, M. (2013). Poverty persistence among the elderly in the transition from work to retirement. Journal of Economic Inequality, 11(1), 35-56.
190
Moons, C. (2013). Losses from membership in EMU: an estimated twocountry DSGE model. Applied Economics Quarterly, 59(1), 27-63. Ovaere, L., Proost, S., Rousseau, S. (2013). The choice of environmental regulatory enforcement by lobby groups. Journal of Environmental Economics and Policy, 2(3), art.nr. 0, 328-347. Reniers, G., Dullaert, W. (2013). A method to assess multi-modal Hazmat transport security vulnerabilities: Hazmat transport SVA. Transport Policy, 28, 103-113. Reniers, G., Herdewel, D., Wybo, J. (2013). A threat assessment review planning (TARP) decision flowchart for complex industrial areas. Journal of Loss Prevention in the Process Industries, 26(6), 1662-1669. Reniers, G., Sörensen, K. (2013). An approach for optimal allocation of safety resources: using the knapsack problem to take aggregated costefficient preventive measures. Risk Analysis, 33(11), 2056-2067. Reniers, G., Gidron, Y. (2013). Do cultural dimensions predict prevalence of fatal work injuries in Europe?. Safety Science, 58, 76-80. Reniers, G. (2013). Avoiding occupational accidents and man-made disasters: a semi-qualitative study in 27 companies investigating factors influencing safety stall points. Disaster Advances, 6(12), 30-43. Reniers, G. (2013). Cluster thinking as part of sustainable chemical plants. Chimica Oggi - Chemistry Today, 31(2), 6-10. Rogge, N., De Jaeger, S. (2013). Measuring and explaining the cost efficiency of municipal solid waste collection and processing services. Omega, 41(4), 653-664. Rogge, N., Van Reeth, D., Van Puyenbroeck, T. (2013). Performance Evaluation of Tour de France Cycling Teams using Data Envelopment Analysis. International Journal of Sport Finance, 8, 236-257. Rousseau, S., Vranken, L. (2013). Green market expansion by reducing information asymmetries: Evidence for Labeled Organic Food Products. Food Policy, 40(June 2013), 31-43. Rousseau, S., Blondiau, T. (2013). Insights into road safety enforcement. Review of Business and Economic Literature, 58(2), 158-184. Sips, K., Craps, M., Dewulf, A. (2013). Local participation in complex technological projects as bridging between different communities. Knowledge Management for Development Journal, 9(3), 95-115. Stassen, S., Leroy, P., Smolders, R. (2013). Sensitizing events as trigger for discursive renewal and institutional change in Flanders’ environmental health approach, 1970s-1990s. Environmental Health, , art.nr. Environmentel Health 2013, 12:46.
191
Teirlinck, P., Spithoven, A. (2013). Formal R&D management and strategic decision making in small firms in knowledge-intensive business services. R&D Management, 43(1), 37-51. Teirlinck, P., Spithoven, A. (2013). Research collaboration and R&D outsourcing: different R&D personnel requirements in SMEs. Technovation, 33, 142-153. Van Passel, S., Dubois, M., De Gheldere, S., Ang, F., Jones, P., Van Acker, K., Eyckmans, J. (2013). The economics of enhanced landfill mining: private and societal performance drivers. Journal of Cleaner Production, 55, 92-102. Van Reeth, D. (2013). TV demand for the Tour de France: the importance of stage characteristics versus outcome uncertainty, patriotism, and doping. International Journal of Sport Finance, 8(1), 39-60. Yuan, Z., Khakzad, N., Khan, F., Amyotte, P., Reniers, G. (2013). Riskbased design of safety measures to prevent and mitigate dust explosion hazards. Industrial & Engineering Chemistry Research, 52(50), 1809518108. Zamparini, L., Reniers, G. (2013). A comparative study of hazardous material transportation security issues in Flanders and in Apulia. Security Journal, 26(2), 142-156. . b. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften Devuyst, K., Van Puyenbroeck, T. (2013). Een ongelijkheidsanalyse van de Belgische gemeentefondsen. Documentatieblad Ministerie van Financiën, 73 (1), 109-155. Pauwels, A. (2013). Srebrenica: a never-ending story. Wereldbeeld, 37 (4), 13-19. Rogge, N., De Jaeger, S., Naets, G. (2013). Burgertevredenheid met lokaal gemeentebeleid: meten is weten. B en M: Tijdschrift voor Beleid, Politiek en Maatschappij, 40 (4), 401-418. c. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur Meyer, T., Reniers, G. (2013). Engineering Risk Management. Berlin, Germany: De Gruyter. Reniers, G., Pavlova, Y. (2013). Using game theory to improve safety within chemical industrial parks. London, UK: Springer.
192
d. Ander wetenschappelijk boek als auteur Blokland, P., Reniers, G. (2013). Total Respect Management: excellent leidinggeven voor de toekomst. Leuven, Belgium: Lannoo Campus. Cools, M., Reniers, G., Easton, M., Van den Herrewegen, E., De Boeck, A. (2013). Integrale veiligheid in de Haven van Antwerpen. Antwerpen, Belgium: Maklu. Reniers, G. (2013). Algemene chemie: boek met presentaties. Leuven, Belgium: Acco. e. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Brijs, T., Reniers, G. (2013). A tool for intelligent budget allocation of prevention measures related to major accidents. In: Garzia, Brebbia, Guarascio (Eds.), Safety and Security Engineering: 5. Southampton, UK: WIT-Press, 3-9. Cozzani, V., Reniers, G., Spadoni, G. (2013). Approaches to domino effect prevention and mitigation. In: Reniers, Cozzani (Eds.), Domino effects in the process industries: modeling, prevention and managing. Amsterdam: Elsevier, 176-188. Cozzani, V., Krausmann, E., Reniers, G. (2013). Other causes of escalation. In: Reniers, Cozzani (Eds.), Domino effects in the process industries: modeling, prevention and managing. Amsterdam: Elsevier, 154-174. Cozzani, V., Spadoni, G., Reniers, G. (2013). Quantitative assessment of risk caused by domino accidents. In: Reniers, Cozzani (Eds.), Domino effects in the process industries: modeling, prevention and managing. Amsterdam: Elsevier, 208-228. Cozzani, Reniers, G. (2013). Historical background and state of the art on domino effect assessment. In: Reniers, Cozzani (Eds.), Domino effects in the process industries: modeling, prevention and managing. Amsterdam: Elsevier, 1-10. Lambrechts, W., Ceulemans, K. (2013). Sustainability Assessment in Higher Education: Evaluating the Use of the Auditing Instrument for Sustainability in Higher Education (AISHE) in Belgium. In: Caeiro S., Leal Filho W., Jabbour C., Azeiteiro U. (Eds.), Sustainability Assessment Tools in Higher Education Institutions Sustainability Assessment Tools in Higher Education Institutions: Mapping Trends and Good Practices Around the World, Chapt. 9. http://link.springer.com/chapter/10.1007%2F978-3-31902375-5_9: Springer International Publishing, 157-174. Leten, B., Kelchtermans, S., Belderbos, R. (2013). Do firms benefit from investing in basic research? An empirical investigation for pharmaceutical firms. In: De Beule F., Nauwelaerts I. (Eds.), Innovation and Creativity: The Driving Force of Europe’s Economy? Edward Elgar, 259-283. 193
Maas, S., Reniers, G., De Prins, M. (2013). Building corporate social responsibility: developing a sustainability management system framework. In: Reniers G., Sörensen K., Vrancken K. (Eds.), Management principles of sustainable industrial chemistry. Weinheim, Germany: Wiley-VCH, 45-53. Reniers, G. (2013). Cluster management for improving safety and security in chemical industrial areas. In: Reniers, Sörensen, Vrancken (Eds.), Management principles of sustainable industrial chemistry Wiley-VCH, 147-159. Reniers, G., Sörensen, K., Vrancken, K. (2013). Conclusions and recommendations. In: Reniers, Sörensen, Vrancken (Eds.), Management principles of sustainable industrial chemistry. Weinheim, Germany: WileyVCH, 265-268. Reniers, G., Sörensen, Vrancken (2013). Editorial introduction. In: Reniers, Sörensen, Vrancken (Eds.), Management principles of sustainable industrial chemistry. Weinheim, Germany: Wiley-VCH, 1-6. Reniers, G., cozzani, v. (2013). Features of escalation scenarios. In: Reniers, Cozzani (Eds.), Domino effects in the process industries: modeling, prevention and managing. Amsterdam: Elsevier, 30-42. Reniers, G., Faes, R. (2013). Managing domino effects in a chemical industrial area. In: Reniers, Cozzani (Eds.), Domino effects in the process industries: modeling, prevention and managing. Amsterdam: Elsevier, 272-295. Reniers, G., Sörensen, Vrancken (2013). Sustainable industrial chemistry from a nontechnological viewpoint. In: Reniers, Sörensen, Vrancken (Eds.), Management principles of sustainable industrial chemistry. Weinheim, Germany: Wiley-VCH, 33-41. Reniers, G., Faes, R. (2013). Tutorial for the main methodologies in Part III. In: Reniers, Cozzani (Eds.), Domino effects in the process industries: modeling, prevention and managing. Amsterdam: Elsevier, 356-358. Stassen, S., Leroy, P. (2013). Environmental Health Risk Governance in Practice: Lessons Learned from a Flemish Case Study Approach. In: Gislason M. (Eds.), Ecological Health: Society, Ecology and Health. Bingley: Emerald Group Publishing Limited, 289-310. Teirlinck, P. (2013). A snapshot on STI policies and indicators for Belgium. In: De Beule F., Nauwelaerts Y. (Eds.), Innovation and Creativity - Pillars of the Future Global Economy, Chapt. 3. UK: Edward Elgar, 85-102. Van Herck, K., Berlinschi, R., Swinnen, J. (2013). How Subsidies may Reduce Agricultural Employment: The Impact on Credit Contraints and Education. In: Swinnen J., Knops L. (Eds.), Diversity Under A Common Policy: Land, Labour and Capital Markets in European Agriculture, Chapt. 1. Brussels: Centre for European Policy Studies, 199-207.
194
Van Heuverswyn, K., Reniers, G. (2013). Integrated business and SHESE management systems. In: Reniers, Sörensen, Vrancken (Eds.), Management principles of sustainable industrial chemistry. Weinheim, Germany: Wiley-VCH, 89-104. f. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek De Brucker, K. (2013). Budgetteringstechnieken. In: Matthijs H., Marneffe W., Naert F., Vereeck L. (Eds.), Handboek Openbare Financiën, Chapt. Part III, Chapter 3. Antwerpen & Cambridge: Intersentia, 287-300. Segers, Y. (2013). Naar de tropen. Ziekte en hygiëne aan boord van het Belgische marineschip Louise-Marie, 1847-1856. In: Steevens I., Van Moerbeke K. (Eds.), Zeeziek. Hoe kolkt de waanzinnige zee in lichaam en geest. Oostkamp: Stichting Kunstboek, 14-32. Sips, K., Ballard, M., Craps, M., Dewulf, A. (2013). Local community participation in Enhanced Landfill Mining: the challenge to bridge between communities. In: Jones P., Geysen D. (Eds.), Proceedings of the Second International Academic Symposium on Enhanced Landfill Mining. Houthalen-Helchteren: Haletra, 249-276.
10.1.1.5
Wetenschappelijke activiteiten a. Organisatie congressen, workshops, seminaries en lezingen Congressen and workshops 7 February 2013: Leuven, 6th Belgian Environmental Economics Day, KU Leuven (Sandra Rousseau was a member of the organizing committee, approx. 40 participants) 7-10 March 2013: Jade Spring meeting 2013, International Congress on Technology for Entrepreneurship. Joint organization Jade - HUB. The conference was organized at HUB (including a plenary session at the European Parliament) and involved 400 participants (junior entrepreneurs from all over Europe and MIBEM and MBA HUB students) 12-15 May 2013: Loss Prevention 2013, Florence, Italy (Genserik Reniers was lid van het International Scientific Committee) 7 May 2013: BAEE Policy Workshop on Investment in Generation Capacity: Do we need more, and if so, how do we achieve it? Brussel, , BAEE, 35 deelnemers (georganiseerd door Guido Pepermans) 28 June 2013: 'Transit of Strategic Goods in Europe'. Closed seminar with national (B, UK, D, NL, FR) and EU experts in Export Control and Customs.2 speakers: dr. Kathleen Van Heuverswyn, dr. Sybille Bauer (SIPRI, Stockholm International Peace Research Institute). Location: Flemish Peace Institute (Flemish Parliament), Brussels 195
3 July 2013, Leuven: Summer School on Choice Experiments in Agricultural and Food Economics, Earth and Environmental Science Department - KU Leuven, Leuven (Sandra Rousseau was a member of the organizing committee, approx. 30 participants) 8 – 10 July 2013: ISBT 2013 International Society of BioTechnology conference, Antwerp, Belgium (Genserik Reniers was lid van het local organizing committee) 8 -10 July 2013: ICCE 2013 International Congress of Chemistry and Environment, Antwerp, Belgium ((Genserik Reniers was lid van het local organizing committee) 19-20 September 2013, Brussels, 8th European Conference on Innovation and Entrepreneurship. The conference was organized at the Hogeschool−Universiteit Brussel campus with about 110 participants from a wide range of countries. http://academic−conferences.org/ecie/ecie2013/ecie13−home.htm Peter Teirlinck acted as the conference chair and Stijn Kelchtermans as conference programme co−chair. 3-4 October 2013, Leuven. International Workshop on Networks and Trade. Jointly organised with KULeuven, Leuven Centre for Irish Studies (LCIS) and International Networkf for Economic Research (INFER). The Conference was organised at LCIS in Leuven, with keynote speakers Prof. Sanjeev Goyal (Cambridge University) and Thomas Chaney (University of Chicago & Toulouse School of Economics). 26 international presenters attended the conference together with several passive participants. Organised by Glenn Magerman and Jan Van Hove, together with Karolien De Bruyne, Zuzanna Studnicka, Janez Kren and Sophie Soete. 3 Oct 2013, Leuven. 3rd Belgian Social and Economics Networks Meeting. This Belgian meeting brings together researchers in the interdisciplinary field of networks, including sociology, economics, machine learning and business. Previous organisers: VUB (Economics) and UA (sociology). The conference was organised at LCIS in Leuven. Organised by Glenn Magerman. 8 October 2013: Second BAEE Research Workshop on Energy Economics, Leuven, 8 oktober 2013, 30 deelnemers (georganiseerd door Guido Pepermans) 14-15 November 2013: International Workshop on Firm Heterogeneity and Trade. This conference brings together researchers in economics who focus on firm level models of international trade and applications. With keynote speakers Prof. Holger Görg (Kiel Institute for the World Economy) and Prof. Tibor Besedes (Geogria Institute of Technology). Organised by Zuzanna Studnicka and Jan Van Hove, together with Karolien De Bruyne, Janez Kren, Sophie Soete, Joris Thielens. and Glenn Magerman. 196
13 December 12013, Hasselt: 7th Belgian Environmental Economics Day – joint event with VVE-dag, U.Hasselt, Hassel (organizing committee, approx. 30 participants) Workshops Facilitating multi-actor collaboration for sustainable resources management. Brussels, April 16-25, 2012. Programma op http://www.hubrussel.be/multi-actor/program.asp Supporting inclusive and sustainable growth for human development EuDevdays. Brussels, 16 & 17 October 2012. Meer info op http://www.hubrussel.net/CEDON/CEDON_HOMEPAGE-EventsEUDevDays-2012 Studiedag “Multiactor governance”, georganiseerd door OVAM i.s.m. Cycloop (OVAM, Mechelen, 25 oktober 2012). Marc Craps zorgde voor de voorbereiding en ontwerp, facilitatie break-out groepen en deelname aan afsluitend expert panel. Lesmodule (7 uur) over "Multiactor samenwerking in ontwikkelingsprojecten", in het kader van de BanaBa opleiding Internationale samenwerking, georganiseerd door CIMIC. Thomas More Hogeschool, Mechelen, 10/3/2012) Workshop for the Energy Infrastructure Security Network (EISN) (International) , University of Antwerp (organized by Genserik Reniers) Lezingen door externen 25/3/2013 Kate Hynes (National University of Ireland, Maynooth) : “Competing for FDI: taxes versus infrastructure”. 15/10/2013 Sandra Faria Ferreira (Technical University of Lisbon): “LCA in Waste Management” 11/12/2013 In de hoedanigheid van ondervoorzitter van de United Nations Association Flanders Belgium en in samenwerking met het Leuven Centre for Global Governance Studies organiseerde Ann Pauwels aan de HUB een lezing met als titel: "The Temple of Peace. The Hague Peace Conferences. Andrew Carnegie and the Building of the Peace Palace", spreker Prof. Randall Lesaffer (Tilburg University en KUL) Seminaries door CRÈME-leden in het buitenland Donderdag 22 november 2012, Marc Craps : Seminarie voor docenten aan de Faculteit "Built & Natural Environment" over: "Behavioral simulations
197
as educational tool for stakeholder management and sustainability" , Northumbria University (Newcastle) Vrijdag 23 november 2012, Marc Craps: Seminarie voor docenten en studenten van de master opleiding "Disaster management & sustainable development" over: "Participatory knowledge management and sustainable development", Northumbria University (Newcastle) b. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften: British Journal of Economics, Management and Trade Business and Society Ecological Economics Energy Policy Environment, Development and Sustainability Environmental and Resource Economics Food Economics International Journal of Manpower Journal of Cleaner Production Journal of Environmental Economics and Management Review of World Economics R&D Management Technovation The Economic Journal The Journal of Sport Management c. Interne seminaries 12/02/2013 Valérie Cappuyns: Integration of environmental, health and financial aspects for the evaluation of site remediation options 4/03/2013
Daniel Neicu: Peer effects and YICs
26/03/2013 Kurt Devooght: Beyond individual responsibility for lifestyle: granting a fresh and fair start to the regretful 15/04/2013 level evidence
Stijn Vanormelingen: Innovation and Markups: Firm
16/04/2013 Johan Eyckmans: Impact of heterogeneity on effectivity and stability of potential climate coalitions (joint with Thierry Bréchet) 22/04/2013 Eline Poelmans: Beer going global? The main changes in the global beer industry since 1960 and convergence and trends since 1990 30/04/2013 Marjan Maes: Should we allow elderly to cumulate pension benefits with labour income? Estimation of a structural labour supply model for Belgium 198
6/05/2013
Glenn Magerman: Multilateral gravity
7/05/2013 Maarten Dubois: Are tradable recycling certificates an efficient policy instrument? 15/05/2013 Ruxanda Berlinschi : When drains and gains coincide: Migration and international football performance 3/06/2012 Annabel Sels: A meta-analysis of the capabilities required to pursue value creation in mergers and acquisitions - Indian CBAs 17/09/2013 Sandra Rousseau: The potential of fair-trade and organic labels for chocolate: Good news and bad news? 7/11/2013
Ingrid Molderez: Maatschappelijke impact van Job Yourself
8/11/2013 Kim Ceulemans: A Management Control Perspective of Sustainability Reporting in Higher Education: In Search of a Holistic View CEDON-dag, 4 februari 2014 Programma 09.30: Doctorandi (Kim, Marijke, Maarten, Marieke, Stien) 10.30: Onderzoekslijn "Corporate social responsibility and social entrepreneurship" 12.00: Informeel overleg en Lunch 13.30: Onderzoekslijn "Environmental, energy and ecological economics" 15.00: Onderzoekslijn "Safety and health related public and private policy research" d. ZWOPs Globalisering Coördinator: Jan Van Hove Het onderzoekszwaartepunt Globalisering/ Globalization heeft als doel een netwerk te creëren tussen onderzoekers van de Associatie K.U.Leuven actief rond het ruime thema "Globalisering". Dit thema wordt bestudeerd vanuit diverse invalshoeken, met name een economische (theoretisch en empirisch) en bedrijfsgerichte invalshoek, evenals vanuit een multidisciplinair economisch-juridisch perspectief. Omwille van het ruime inhoudelijke karakter van het onderzoekszwaartepunt werden er vier thematische clusters gedefinieerd binnen het zwaartepunt: economische ontwikkeling, multinationale ondernemingen, internationale handel en economische integratie, en internationaal recht. Het onderzoekszwaartepunt Globalisering heeft als voornaamste doelstelling de onderzoekssamenwerking te bevorderen tussen onderzoekers binnen de Associatie K.U.Leuven. Hierdoor beogen we een onderzoeksdynamiek te creëren tussen gevestigde onderzoekscentra van de K.U.Leuven en de nieuwe onderzoekscentra van de hogeschoolpartners uit de associatie. De 199
ganse HUB-onderzoeksgroep Globalization, Innovation and Competition maakt deel uit het onderzoekszwaartepunt Globalisering. 10.1.1.6
Samenwerking
Valérie Cappuyns werkt samen met The University of Science (HCMUS), Vietnam National University - Ho Chi Minh City (VNU-HCMC), als promotor van het doctoraat van Tran Thi Thu Dung, die via BTC een “Mixed doctorate scholarship” heeft waarmee ze elke jaar een 5-tal maanden naar België komt voor haar doctoraatsonderzoek (i.s.m. Het Departement Aard- en Omgevingswetenschappen, KULeuven). Valérie Cappuyns is tevens lid van het SIM² - Sustainable Inorganic Materials Managementonderzoeksconsortium (KULeuven). Binnen het IOF kennisplatform SMaRT-Pro² (KU Leuven)was ze promotor van het doctoraat van Yi Wai Chiang (Sustainable Materialization of Residues from Thermal Processes into Sorbents) (verdedigd in mei 2013) Marc Craps werkt samen met de Universidad Nacional Agraria La Molina (UNALM, Lima, Peru) in het kader van het institutioneel samenwerkingsprogramma van VLIR-UOS, als promotor van deelproject P3 (sociaal-wetenschappelijk onderzoek). Aan de Universidad de Cuenca (Ecuador) zorgt Marc Craps voor de academische ondersteuning en begeleiding van een lokaal gefinancierd onderzoeksproject over “Multiactor governance & local development”. De samenwerking met de Public Administration and Policy Research Centre aan de Universiteit van Wageningen kadert onder meer in het PhD onderzoek van Inge Vermeesch (waarvan prof. Termeer van Wageningen promotor is). Marc Craps is ook één van de drijvende krachten achter Cycloop, een netwerk voor actie-onderzoek en facilitatie van multiactor samenwerking & duurzaamheid Kim Ceulemans heeft verschillende internationale publicaties en congrespapers geschreven met Ingrid Mulà (University of Gloucestershire, United Kingdom), Carol Scarff Seatter (University of British Columbia, Canada), Rodrigo Lozano (Utrecht University, The Netherlands), Donald Huisingh (University of Tennessee, USA), Francisco Lozano (Tecnológico de Monterrey, Mexico) en Rebeka Lukman (University of Primorska, Slovenia). Van 29 tot 31 juli bracht ze een werkbezoek aan de Universiteit Utrecht (R. Lozano). In België werkt ze op regelmatige basis samen met Veerle Gaeremynck (KHLeuven), Didier Van Caillie (Université de Liège), Tom Waas (Universiteit Antwerpen, Universiteit Gent) en Jean Hugé (Universiteit Antwerpen, Universiteit Gent) (IT publicaties en congrespapers). Klaas Debrucker werkt samen met prof. dr. C. Macharis van Vrije Universiteit Brussel, prof. dr. A. Verbeke van de University of Calgary, Haskayne School of Business (Calgary, Canada) en ook met de Technische Universiteit Delft (dr. V. Marchau). vnl. met betrekking tot gezamenlijke IT-publicaties in het domein van transporteconomie en institutionele economie. Simon Dejaeger werkt in het kader van het project EIMPack - Economic Impact of the Packaging and Packaging Waste Directive- samen met Samenwerking met Rui Cunha Marques, Nuno Ferreira da Cruz, Pedro Simões, Sandra Faria Ferreira en Marta Cabral Pereira (Instituto Superior Técnico, Universidade Técnica de Lisboa) http://eimpack.ist.utl.pt/ Johan Eyckmans en Maarten Dubois werken mee aan het Steunpunt Duurzaam Materialenbeheer Samenwerking tussen HUB, KUL, UGent, UA, UHasselt, Vito. Project 200
van 2012-2015 met 9 onderzoekers in verschillende partnerinstellingen. Binnen het IOF kennisplatform SMaRT-Pro² (KU Leuven) was Johan Eyckmans promotor van het doctoraat van Maarten Dubois (Economic instruments for European waste management) (verdedigd in juni 2013). Binnen het onderzoeksplatform “Research Platform for the Advanced Recycling and Reuse of Rare Earths (RARE³)” is hij promotor van het doctoraat van Dionysios Kontoulis (KU Leuven). Johan Eyckmans gaf een invited talk in Japan aan de Sophia University, Tokyo, Japan, op uitnodiging van Prof Dr Washida, February 2125, 2013. Stijn Kelchtermans is (co)promotor van het FWO-project “The Nature and Consequences of Firms' Involvement and Collaboration in Basic Research” (266.837 EUR, 2013−2016, promotor: Rene Belderbos (KUL); co-promotoren: Bart Leten (Vlerick/KUL), Stijn Kelchtermans (HUB/KUL), Massimo Riccaboni (IMT, Lucca)). Hij is ook promotor van het NBB-project “The Role of Personal Motivations in the Career Decisions of Doctorate Holders” (Finaliteitsfinanciering, 58.550 EUR, promotor: R. Veugelers. Co-promotor: Stijn Kelchtermans, PhD student: Maikel Pellens) Op 8 october 2013 gaf Stijn Kelchtermans een gastlezing in het doctoraatsprogramma aan het Institute for Advanced Studies (IMT) in Lucca, op uitnodiging van prof. Riccaboni. Stijn Kelchtermans is lid van de Expertgroep Indicatoren & Begroting (EGIB), Vlaamse Raad voor Wetenschaps- en Innovatiebeleid.Hij was ook lid van de VRWI-focusgroep "afstemming kenniscreatie en −toepassing" in 2013. Glenn Magerman is a Research Assistant (RA) for Michal Fabinger (Tokyo University, Harvard Alumni) for the project: "Trade and Interdependence in a Spatially Complex World." http://econ.la.psu.edu/papers/Interdependence.pdf He is also a visiting Student Researcher at Stanford University, Jan-Jun 2014. Grants: Fulbright scholarship, Otlet-LaFontaine scholarship, KUL Junior Mobility grant. Glenn will work on part of his PhD ("Networks in Trade") under the sponsorship of Prof. Matthew O. Jackson. Glenn is member of the Advisory Committee for the Arts for the Minister of Culture of Flanders (2012-2016). This committee is the umbrella committee that works together with the different committees for the individual arts, such as music, graphical arts, theatre, dance, architecture etc. Together, they serve as the executive platform for the implementation of the cultural policy and the allocation of subsidies for the arts. Glenn is Expert - Education, Audiovisual and Culture Executive Agency (EACEA) for the European Commission. The Executive Agency's role is to manage European funding opportunities and networks in the fields of education and training, citizenship, youth, audiovisual and culture. This management includes evaluating funding applications, monitoring and dissemination of projects' results and contribution to European knowledge and expertise. Glenn is part of the expert pool concerning Culture. More info: http://eacea.ec.europa.eu/about/about_eacea_en.php#intro Glenn Magerman is Research Assistant (RA) voor Michal Fabinger (Tokyo University, Harvard Alumni) binnen het project: "Trade and Interdependence in a Spatially Complex World." http://econ.la.psu.edu/papers/Interdependence.pdf Ann Pauwels werkt samen met de Vakgroep Internationaal en Europees Recht, VUB. Eline Poelmans is doing research together with Prof. Justin Miller (Fisher College of Business, The Ohio State University) and Prof. Rob Mitchell (Ivey Business School, Western University Canada) on a project, entitled: ‘Organizational Response to Regulation: The European Chocolate Industry.’ The research deals with the organizational responses to the European Chocolate Directive of 2000 (Directive 2000/36/EC of the European Parliament and of the Council of 23 June 2000 relating to cocoa and chocolate products intended for human consumption) that dramatically impacted the chocolate 201
industries around Europe. They are looking at the state of the industries prior to the regulatory change and at how this directive changed the industry. Genserik Reniers werkt in 2013 in het kader van gemeenschappelijke publicaties met onderzoekers van de UAntwerpen (Prof. Kenneth Sörensen, dr. Amaryllis Audenaert, Prof. Karl Vrancken, dr.Koen Ponnet), de VUB (prof. Yori Gidron, prof.), University of Bologna (Prof. Valerio Cozzani), University of Salento (Prof. Luca Zamparini), University of Genova (Prof. Bruno Fabiano), Mines-ParisTech (Prof. Jean-Luc Wybo), VU Amsterdam (Prof. Wout Dullaert), Ecole Polytechnique Federale de Lausanne (Prof. Thierry Meyer), University of Sheffield (dr. Martin Pitt), University of Malaya (dr. Bahman Abdolhamidzadeh), Texas A&M University, USA (prof. Hans Pasman), University of Stavanger, Norway (prof. Terje Aven), Instituto Technologico de Celaya, Mexico (Prof. Richart Vazquez-Roman), Dalhousie University, Canada (Prof. Paul Amyotte), Memorial University of Newfoundland, Canada (Prof. Faisal Khan), MTT Agrifood Research, Finland (dr. Yulia Pavlova,) BYAZ Belgium (Peter Blokland), 3M Belgium (Robby Faes), AcuTech Consulting Group, USA (David Moore). Hij organiseerde een congres (ICCE 2013) s samen met Prof. Shankar Gargh, Commerce College, Indore (India). Daarnaast is er ook samenwerking met prof. Marc Cools (UGent, VUB) en prof. Marleen Easton (HoGent) in het kader van onderzoeksprojecten (en publicaties). Sandra Rousseau werkt samen met prof. Dr. Dietrich Earnhart (University of Kansas, VS) en prof. Dr. Carme, Arguedas (UA Madrid) aan verschillende papers rond de empirische analyse van sanctionering van milieumisdrijven in Vlaanderen en de theoretische analyse van wisselwerking tussen milieunormen en inspectiestrategieën. Ze werkte ook aan twee papers samen met Carole Billiet (UGent). ZE neemt ook deel aan het Steunpunt verkeersveiligheid, i.s.m. Stef Proost (KU Leuven) Peter Teirlinck is representative for Belgium in the Technology and Innovation Working Party (TIP) for OECD. Carine Van Den Broeke werkt voor haar onderzoek nauw samen met het Academisch Centrum Huisartsengeneeskunde (KU Leuven) Kathleen Van Heuverswyn werkte samen met dr. Birgitte Holt Andersen (CWARE) en dr. Jean-Pierre Massué (Council of Europe) aan een onderzoek (Study on the best option of disaster management training network, January 2013, 112 p. (confidential) in opdracht van Directorate General for Humanitarian Aid and Civil Protection, DG ECHO. Samen met Nils Duquet (Vlaams Vrede-instituut) deed zee en studie over ‘Doorvoer van strategische goederen: Het wettelijk kader en de bestuurlijke praktijk in het Vlaamse Gewest en de naburige stelsels” (Brussel, Vlaams Vredesinstituut, 2013, 274 p). Jan Van Hove is co-promotor van het doctoraat van Christian Oberst (University of Münster) en chairman van het International Network for Economic Research. Verschillende GIC leden (Jan Van Hove, Karolien De Bruyne) zijn geaffilieerd met het Leuven Center for Irish Studies, KULeuven.
202
10.1.2 Centrum voor Informatiemanagement, Modellering en Simulatie (CiMS)
10.1.2.1
Samenstelling van het Centrum
Onderzoeksdirecteur: Jan Colpaert, PhD Stafleden: Jeroen Beliën, PhD (vertegenwoordiger KBPro) Liesje De Boeck, PhD Alea Fairchild, PhD Michel Meulders, PhD Stephan Poelmans, PhD Alain Praet, PhD Jorne Van den Bergh, drs Filip Van den Bossche, PhD Andy Vekeman, drs Yves Wautelet, PhD Nick Deschacht, PhD Goedele Dierckx, PhD Jan Fivez, PhD Mario Cools, PhD Wendy Goemans, PhD Jef Hendrickx, PhD Ann Laeremans, PhD Theo Moons, PhD Edward Omey, PhD Ignace Van de Woestyne, PhD (vertegenwoordiger MEES) Stephan Van Gulck, PhD Ruxanda Berlinschi, PhD Phillipe De Bruecker, drs. 10.1.2.2
Situering van het centrum (algemene doelstellingen) Het Centrum voor Informatiemanagement, Modellering en Simulatie bestaat uit twee onderzoeksgroepen: de onderzoeksgroep Kwantitatieve Bedrijfsprocessen (KBPro) en de onderzoeksgroep Mathematische Economie, Econometrie en Statistiek (MEES). De Onderzoeksgroep Kwantitatieve Bedrijfsprocessen (KBPro) behelst de methodiek voor het beschrijven, analyseren en oplossen van (bedrijfs)problemen m.b.t. planning en scheduling binnen operations management en supply chain management. Hierbij wordt gebruik gemaakt van methoden uit het operationeel onderzoek, zoals lineaire en geheeltallige programmering, simulatie, wachtlijntheorie en heuristieken. De onderzochte problemen komen uit diverse sectoren: onderwijs: timetabling problemen (lesroosters, examenroosters) 203
gezondheidszorg: performantie-analyse van het operatiekwartier, plannen van operatiezalen, werkroosters, bloedafnames, … luchtvaart: planning van onderhoud, opstellen van personeelsroosters industrie: optimalisatie van productieprocessen zoals doorlooptijden/wachttijden minimaliseren en outputritmes verhogen, zoeken naar geschikte voorraadmodellen afvalverwerking: optimalisatie van ophaalrondes Binnen de groep worden eveneens economische aspecten van cultuur en sport onderzocht: waardebepalingen, prijszetting, impact van subsidie, ... Hierbij wordt gebruik gemaakt van steekproeven, methoden uit de econometrie en multivariate data-analyse. Daarnaast wordt ook onderzoek verricht naar kwantitatieve modellering van driewegs gegevens. Deze modellen kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om in een marketing context product positionering en product perceptie te modelleren. Daarnaast wordt er onderzoek verricht naar de haalbaarheid van energiebesparende maatregelen in woningen voor de Vlaamse particulier. Binnen KBPro wordt er ook onderzoek verricht m.b.t. software engineering en software project management en naar het ontwerp, het gebruik en de impact van Enterprise Resource Planning (ERP) systemen en Business Process Management (BPM) systemen. Tenslotte doen verschillende leden van KBPro actief onderzoek naar onderwijsinnovatie zoals de ontwikkeling van educatieve games, de evaluatie van e-learning systemen en het gebruik van sociale media voor onderwijsdoeleinden. De Onderzoeksgroep Mathematische Economie, Econometrie en Statistiek (MEES) bevat hoofdzakelijk wiskundigen en fysici die actief onderzoek verrichten. De onderzoekers van MEES hebben elk hun eigen specialisatie waarin zij onderzoek verrichten. De klemtoon ligt op wiskundige economie, econometrie en statistiek, wat de naam van de groep verklaart. Dit betekent echter niet dat ander wiskundig of natuurkundig onderzoek wordt uitgesloten of ontmoedigd. Het gevolg is een vrij brede waaier aan expertise en onderzoeksoutput. Enkele concrete voorbeelden worden hieronder opgesomd. Productietheorie via niet-parametrische benaderingen: o Schattingen van kostenfuncties in de veronderstelling van convexe of niet-convexe technologieën en de vergelijking van beide types in diverse economische contexten. o Vergelijking van diverse productiviteitsindices zoals de Malmquisten de Hicks-Moorsteen index. o Onderzoek van de axiomasystemen gebruikt bij sommige parametrische en niet-parametrische benaderingen van technologie. o Onderzoek naar het effect van negatieve data bij klassiek gebruikte niet-parametrische methoden. o Ontwikkeling van de geschikte visualisatiemethodes. Portfoliotheorie: o Vergelijking van traditionele ratings van beleggingsfondsen met diverse rating methodes gebaseerd op efficiënte frontiers. o Onderzoek naar zogenaamde “risk loving” modellen. o Vergelijking van diverse op hogere orde momenten gebaseerde beleggingsstrategieën via backtesting.
204
10.1.2.3
o Onderzoek naar het effect van verschillende projectierichtingen bij het gebruik van de shortage functie bij de samenstelling van efficiënte portfolio’s. o Ontwikkeling van visualisatiemethodes voor financiële frontiers. Differentiaalmeetkunde: o Studie van krommingscondities voor krommen en oppervlakken in diverse omgevende ruimten met een voorkeur voor niet-Euclidische ruimten. o Onderzoek naar geschikte algoritmes. Fotothermisch onderzoek: o Theoretische studie van fotothermische technieken voor nietdestructief materiaalonderzoek
Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten
Titel
Promotoren
Looptijd
Partners
Geïntegreerde personeelsplanni ng (FWO-project G050311N).
Beliën, Jeroen
01-012011 31-122016
KU Leuven
Laagdrempelige Expertise- en Dienstverlenings centra VlaamsBrabant.
Jeroen Beliën Liesje De Boeck Jan Colpaert
01-102012 31-032015
Steunpunt Cultuur.
Jan Colpaert Alain Praet
01-012012 31-122015
Workforce staffing and scheduling with variable workload.
Beliën, Jeroen De Boeck, Liesje Colpaert, Jan
01-102010 30-092014
HUB Studiegebied Bedrijfskunde KHLeuven Groep T Erasmus Hogescho ol Sint Lucas Brussel Innovatiecentrum VlaamsBrabant Universite it Gent Vrije Universite it Brussel KU Leuven
Onderzoek aankoopbeleid
Jan Colpaert
01-122012 205
Financieringsbron FWO
Budget 271.077
Agentschap Ondernemen
Totaal: 570.488 Totaal HUB: 97.013 Totaal HUB-AO: 8.782
EWI (Departement Economie, Wetenschap & Innovatie) Eigen middelen
Totaal 2.234.40 0 HUB 153.145 160.000
Vlaams ministerie van
39.172
openbare bibliotheken.
10.1.2.4
30-042013
cultuur, jeugd, sport en media
Publicaties a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften Belien, J., De Boeck, L., Colpaert, J., Devesse, S., Van den Bossche, F. (2013). Optimizing the facility location design of organ transplant centers. Decision Support Systems, 54, 1568–1579. Belien, J., Demeulemeester, E., De Bruecker, P., Van den Bergh, J., Cardoen, B. (2013). Integrated staffing and scheduling for an aircraft line maintenance problem. Computers & Operations Research, 40, 1023-1033. Belien, J., Colpaert, J., De Boeck, L., Eyckmans, J., Leirens, W. (2013). Teaching integer programming starting from an energy supply game. INFORMS Transactions on Education, 13(3), 129-137. Belien, J., De Boeck, L., Colpaert, J., Cooman, G. (2013). The best time to invest in photovoltaic panels in Flanders. Renewable Energy: An International Journal, 50, 348-358. Berlinschi, R., Squicciarini, M. (2013). Voter beliefs, electoral concerns and undocumented migration. Open Journal of Political Science, 3(4), 143145. Berlinschi, R., Schokkaert, J., Swinnen, J. (2013). When drains and gains coincide: migration and international football performance. Labour Economics, (21), 1-14. Briec, W., Kerstens, K., Van de Woestyne, I. (2013). Portfolio selection with skewness: A comparison of methods and a generalized one fund separation result. European Journal of Operational Research, 230(1), 412421. Deschacht, N. (2013). Meer vrouwen in het bedrijfsleven? De rol van quota voor raden van bestuur. Res Publica: Tijdschrift voor Politologie, 55(3), 394-399. Deschacht, N. (2013). The economics of happiness: The conservative current in green economic thought. Science & Society, 77(4), 569-575. Fivez, J. (2013). Straightforward Reconstruction of Smooth Concave Diffusivity Profiles from Photothermal Phase. International Journal of Thermophysics, 34(8), 1421-1428.
206
Hubert, M., Dierckx, G., Vanpaemel, D. (2013). Detecting influential data points for the Hill estimator in Pareto-type distributions. Computational Statistics & Data Analysis, 65, 13-28. Meulders, M., Tuerlinckx, F., Vanpaemel, W. (2013). Constrained multilevel latent class models for the analysis of three-way three-mode binary data. Journal of Classification, 30(3), 306-337. Meulders, M. (2013). An R package for probabilistic latent feature analysis of two-way two-mode frequencies. Journal of Statistical Software, 54(14), 1-29. Omey, E., Andrade, J. (2013). Modelling conflicting information using subexponential distributions and related classes. Annals of the Institute of Statistical Mathmatics, 65(3), 491-511. Omey, E. (2013). The extended gamma class and applications. The Ramanujan Journal, 31(3), 281-299. Omey, E. (2013). On the class gamma and related classes of functions. Publications de l’ Institut Mathématique, Nouvelle Série, 93, 1-18. Omey, E. (2013). Problem 1892. Mathematics Magazine, 86(2), 149-150. Poelmans, S., Reijers, H., Recker, J. (2013). Investigating the success of operational business process management systems. Information Technology & Management, 14(4), 295-314. Praet, A. (2013). Family firms and the divestment decision: An agency perspective. Journal of Family Business Strategy, 4(1), 34-41. Van den Bergh, J., De Bruecker, P., Belien, J., De Boeck, L., Demeulemeester, E. (2013). A three-stage approach for aircraft line maintenance personnel rostering using MIP, discrete event simulation and DEA. Expert Systems with Applications, 40(7), 2659-2668. Van den Bergh, J., Belien, J., De Bruecker, P., Demeulemeester, E., De Boeck, L. (2013). Personnel scheduling: a literature review. European Journal of Operational Research, 226(3), 367-385. b. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften Omey, E. (2013). Een rappere Newton-Raphson. Wiskunde en Onderwijs, 39 (156), 351-361. Van Gulck, S. (2013). Modelleren van het aantal juist beantwoorde vragen op een multiple-choice examen. Wiskunde en Onderwijs, 39 (155), 247257. . c. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur
207
d. Ander wetenschappelijk boek als auteur e. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Audenaert, A., De Boeck, L., Belien, J. (2013). The Governmental Policy of Subsidizing the Investment in PV Panels from the Viewpoint of the Average Flemish Household: Evaluation and Suggestions. In: Renewable Energy for Sustainable Future iConcept Press, online. Brandouy, O., Kerstens, K., Van de Woestyne, I. (2013). Backtesting superfund portfolio strategies based on frontier-based mutual fund ratings. In: Efficiency and Productivity Growth: Modelling in the Financial Services Industry John Wiley & Sons, 135-170. Demeulemeester, E., Belien, J., Cardoen, B., Samudra, M. (2013). Operating Room Planning and Scheduling. In: Denton B. (Eds.), Handbook of Healthcare Operations Management Springer, 121-152. Goemans, W., Van de Woestyne, I. (2013). Twisted surfaces in Euclidean and Minkowski 3-space. In: Van der Veken J., Van de Woestyne I., Verstraelen L., Vrancken L. (Eds.), Pure and Applied Differential Geometry, PADGE2012. Aachen, Germany: Shaker Verlag, 143-151. Van Herck, K., Berlinschi, R., Swinnen, J. (2013). How Subsidies may Reduce Agricultural Employment: The Impact on Credit Contraints and Education. In: Swinnen J., Knops L. (Eds.), Diversity Under A Common Policy: Land, Labour and Capital Markets in European Agriculture, Chapt. 1. Brussels: Centre for European Policy Studies, 199-207. f. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek 10.1.2.5
Wetenschappelijke activiteiten a. Organisatie congressen, workshops, seminaries en lezingen (MEES) Seminar, 15 mei 2013 "When drains and gains coincide: Migration and international football performance". (door Ruxanda Berlinschi). b. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften: ACM Computing Surveys Applicable Analysis and Discrete Mathematics Computers and Mathematics with Applications Computers and Industrial Engineering 208
Decision Support Systems European Journal of Operational Research Hindawi journal of Applied Mathematics IEEE Transactions on Circuits and Systems for Video technology IMA Journal of Management Mathematics Injury Journal INFORMS Transactions on Education International Journal of Engineering, Science and Technology International Journal of Healthcare Technology and Management International Journal of Production Economics Journal of Applied Psychological Measurement Journal of Applied Mathematics Journal IEE Transactions Journal of Computers and Operations Research Journal of Enterprise Information management Journal of Family Business Strategy Journal of Scheduling Journal of Stochastic Models Journal of Transport Geography Journal of the Transportation Research Board LNCS Transactions on Computational Collective Intelligence Mathematical Reviews Manufacturing and Service Operations Management Pattern Recognition Letters Review of Business and Economics Journal Statistics and Probability Letters Zentral Blatt fur Mathematik 10.1.2.6
Samenwerking
Intern Samenwerking met een lid van CEDON heeft geleid tot een IT publicatie (INFORMS Transactions on Education). Samenwerking met FAcT (Tim Verheyden en Lieven De Moor). Samenwerking met Daam Van Reeth (GIC) heeft geleid tot een full conference proceedings paper voor de Math Sport internationale conferentie. Deze paper zal uitgewerkt worden en gesubmit worden naar een IT tijdschrift. Nationaal De samenwerking met Amaryllis Audenaert (Universiteit Antwerpen) heeft in 2013 geleid tot submissie van een artikel naar 1 IT tijdschrift (Renewable & Sustainable Energy Reviews) en naar 1 conference proceeding (WSEAS International Conference Proceedings). De samenwerking met de FEB@KUL (operations management group) is verder versterkt. Momenteel lopen er drie doctoraatsprojecten met (co-)promotoren/lid van de begeleidingscommissie van CIMS. Dit heeft reeds geleid tot verschillende IT publicaties (in o.a. Expert Systems with Applications en European Journal of Operational Research).
209
In 2013 hebben leden van het CIMS, samen met een lid van CEDON een project opgezet over het optimaliseren van flexibele ophaalrondes voor glascontainers in samenwerking met Fost Plus. Dit project nadert zijn eindfase en zal verwerkt worden tot een artikel voor submissie in een IT tijdschrift. De samenwerking met het AZ St. Jan Brugge heeft geleid tot een submissie van een artikel naar een IT tijdschrift (Journal of Evaluation in Clinical Practice) en drie papers in progress. In 2013 is ook een project uitgetekend met Flukso. Het bedrijf heeft een meetapplicatie ontwikkeld om geaggregeerde energiedata van huishoudens te monitoren en te delen en aldus incentives te creëren voor het verminderen van energieverbruik. Het doel van het project is nu om deze applicatie uit te breiden met een functie die “outliers” in dit energieverbruik detecteert. De eerste fase van het project bestaat in het ontwikkelen van een techniek voor patroon/anomalie detectie bij tijdreeksdata van energieopwekking van zonnepanelen bij particulieren. Deze eerste fase is momenteel opgestart. In samenwerking met Ann Meulders en Johan Vlaeyen (Research Group on Health Psychology, KU Leuven) werd een paper gesubmit naar een IT tijdschrift. Internationaal Samenwerking met Åsa Carlsson Tedgren and Åsa Holm (Linköping University, Sweden) heeft geleid tot een literatuuroverzicht over “optimal treatment planning for prostate brachytherapy” dat zal gesubmit worden naar een IT tijdschrift. Samenwerking met Torbjörn Larsson (Linköping University, Sweden) heeft ervoor gezorgd dat we binnenkort reële data ter beschikking krijgen die ons zullen toelaten om onze hybride benadering voor het ontwikkelen van bestralingsplannen te testen op reële data. Dit moet op termijn leiden naar een publicatie in een IT tijdschrift. Samenwerking met Walter Briec (Université de Perpignan) en Kristiaan Kerstens (IESEG Lille) heeft geleid tot een IT publicatie. Samenwerking met Kristiaan Kerstens (IESEG Lille) en Olivier Brandouy (IAE – Sorbonne Graduate Business School, Paris) heeft geleid tot een boekhoofdstuk in een werk uitgegeven door uitgeverij John Wiley & Sons. Samenwerking met Madhu Rao (Atkinson Graduate School of Management, Willamette University, Salem, Oregon, USA) heeft geleid tot de ontwikkeling van een teaching case rond productieplanning, die zal gesubmit worden naar INFORMS Transactions on Education. In samenwerking met Jeroen Vermunt (Department of Methodology and Statistics, Tilburg University) is een eerste draft van een paper geschreven. De paper zal gesubmit worden naar een IT tijdschrift. Samenwerking met Kristof Coussement en Koen De Bock (IESEG) heeft geleid tot een IT publicatie (publicatie in 2014, samenwerking ook in 2013). Samenwerking met Yasin Unluturk (Kırklareli Üniversitesi) rond twisted surfaces in Euclidean en Minkowski 3-space.
210
- Samenwerking met BAN - Mathematics (Bulgarian Academy of Science) en Kosto Mitov (Militaire Academy Pleven, Bulgarije) heeft geleid tot een Springer boek over "Renewal Theory" dat in 2014 gepubliceerd wordt. 10.1.3 Center for Business Management Research (CBMR) 10.1.3.1
Samenstelling van het centrum
Onderzoeksdirecteur: Filip Germeys, PhD Stafleden:
Dieter Verhaest, PhD (vertegenwoordiger HRRG) Stef Adriaenssens, PhD Elfi Baillien, PhD Dries Berings, PhD Lieven Brebels, PhD Ralf Caers, PhD Tine De Bock, PhD Tim De Feyter, PhD Lieve De Lathouwer, PhD Tine Faseur, PhD Yori Gidron, PhD Styn Grieten, PhD Karin Proost, PhD Irene Roozen, PhD Sana Sellami, dra Anja Van den Broeck, PhD Annick Van Rossem, PhD Yves Van Vaerenbergh, PhD Arne Vanderstukken, drs.
Dirk De Bock, PhD (vertegenwoordiger ER&D) Luc De Grez, PhD Katie Goeman, PhD Oliver Holz, PhD Stephanie Kerckaert, wetenschappelijk medewerker Koen Luwel, PhD Nicky Rogge, PhD Geert Vanpaemel, PhD
Tom Van Caneghem, PhD (vertegenwoordiger FAcT) Liesbeth Averhals, dra Lieven De Moor, PhD Bert D’Espallier, PhD Ilse De Troyer, PhD Jan Dierick Bart Peeters, PhD Anne-Mie Reheul, PhD Geert Van Campenhout, PhD Rosanne Vanpée, PhD 211
Sandra Verbruggen, PhD Jan-Francies Verhestraeten, drs Machteld Van den Bogaerd, PhD Tim verheyden, drs.
10.1.3.2
Situering van het centrum (algemene doelstellingen) a. Onderzoekslijnen Human Relations Research Group (HRRG) De Human Relations Research Group (HRRG) maakt deel uit van het Center for Business Management Research (CBMR) van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen@HUBRUSSEL. De HRRG is een interdisciplinair onderzoeksteam met achtergronden in management, economie, psychologie en sociologie. Het onderzoek spitst zich toe op het optimaliseren van de kwaliteit van de relaties tussen het management, de klanten en de werknemer, zowel binnen als tussen organisaties en ingebed in de bredere context (Economisch-Maatschappelijk). Hiermee wenst de HRRG een bijdrage te leveren aan verschillende stakeholders en gemeenschappen (wetenschap, bedrijfsleven, maatschappij, onderwijs). Het onderzoek omvat dan ook een brede waaier aan onderzoeksthema's die met een breed spectrum van onderzoeksmethoden worden geanalyseerd.
Educational Research & Development (ER&D) De onderzoeksgroep Educational Research & Development (ER&D) verricht, onder de koepel van het Center for Business Management Research (CBMR), onderzoek naar diverse aspecten van onderwijs, educatie en communicatie. De onderzoeksgroep kwam in 2010 tot stand en telt momenteel tien leden met diverse wetenschappelijke achtergronden (pedagogische wetenschappen, psychologie, communicatiewetenschappen, wiskunde, economie, wetenschapsgeschiedenis…). Naast hun zuivere onderzoeksactiviteiten zijn leden van de onderzoeksgroep ook actief op het vlak van de ontwikkeling van innovatieve onderwijsmethoden voor de Faculteit Economie & Management (bv. “blended” learning) en op het vlak van maatschappelijke dienstverlening (bv. in-service teacher education). De onderzoeksgroep streeft naar samenwerkingsverbanden, onder meer voor het verwerven van externe onderzoeksfinanciering. Finance, Accountancy & Tax (FacT) Het onderzoek binnen FAcT situeert zich op drie domeinen: Finance, Accountancy & Tax en focust in de eerste plaats op een analyse van marktinefficiënties, bedrijfsrapportering en compliance. In het domein Accountancy wordt, onder andere, gewerkt rond de kwaliteit van de door ondernemingen gerapporteerde financiële informatie en de externe controle van de jaarrekening. In het domein Tax wordt onderzoek verricht rond thema’s zoals personenbelasting en internationale fiscaliteit. Door onderzoekers uit deze drie verschillende domeinen samen te brengen, is er een positieve tendens ontstaan om over de domeinen heen te werken. Zo wordt er bijvoorbeeld onderzoek verricht met betrekking tot de notionele intrestaftrek (raakvlak Accountancy & Tax) en de invloed van kwaliteit van 212
informatie op de kapitaalstructuur van onderneming (raakvlak Accountancy & Finance). Er wordt gestreefd naar een gezonde mix van zuiver wetenschappelijk onderzoek (IT-publicaties) en projectonderzoek 10.1.3.3
Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten
Titel Anatomie, wetenschappelijk gezag en het gevisualiseerde lichaam in geneeskunde en cultuur (België, 1780-1930). Anatomie, wetenschappelijk gezag en het gevisualiseerde lichaam in geneeskunde en cultuur (België, 1780-1930). Het doorbreken van stereotypes in de ogen van de sollicitant: Het verhogen van attractiviteit via persoonorganisatie fit. Het gebruik van multi-criteria besluitvormingsanalyse voor de definitie en evaluatie van maatschappelijk verantwoorde investeringen. Financial inclusion in crisis (FIC) Combining demand and supply analyses in the context of global crisis.
Promotoren
Looptijd
Geert Vanpaemel
01-012013 31-122018
Geert Vanpaemel
Karin Proost
Financieringsbron FWO
270.017
01-012013 31-122017
BOF-OT
300.000
01-102013 30-092017
BOF
160.000
Lieven De Moor
01-102013 30-092017
BOF
160.000
Bert D’Espallier
01-092012 30-062015
EIBURS
Totaal 299.367 HUB 3.550
Anja Van Den Broeck
213
Partners
UMR Paris I Sorbonn e/IRD Centre for Europea n research
Budget
Steunpunt Studie- en schoolloopbanen.
Methods for the analysis and management of information asymmetries in corporate finance. Onderzoek naar lidmaatschap, vrijetijdsbestedin g en algemeen welzijn van de ACV-CSC BIE leden Information processing among financial analysts under the aggregation principle. Laboratoriumcult uur en de autoriteit van wetenschap. Een geschiedenis van de Belgische laboratoria (1870-1950) in internationaal perspectief. MICTIVO 2012: Monitor voor ICT-integratie in het Vlaams onderwijs.
Dieter Verhaest
01-012012 31-122015
Geert Van Campenhout
01-092011 31-082014
Tine De Bock Yves Van Vaerenbergh
on Microfinance – CERMi LASAARE KU Leuven Universit eit Gent Vrije Universiteit Brussel Thomas More Lessius Antwerpen KU Leuven
EWI (Departement Economie, Wetenschap & Innovatie)
98.230
I.C.M. (Intercollegiat e Center for Management Science)
120.000
07-022013 10-072013
Wondergarden
20.346
Geert Van Campenhout
01-102009 30-092013
BOF
160.000
Geert Vanpaemel
01-012008 31-122013
FWO
260.274
Katie Goeman
01-042012 30-092013
Vlaamse overheid
76.000
214
Academische instituten als grenswachters van de lichamelijke opvoeding in België tijdens de twintigste eeuw: een dynamisch proces van disciplinevormin g en identiteitsbepaling. 10.1.3.4
Geert Vanpaemel
01-102009 30-092013
FWO
250.000
Publicaties
a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften Arden-Close, E., Gidron, Y., Bayne, L., Moss-Morris, R. (2013). Written emotional disclosure for women with ovarian cancer and their partners: randomised controlled trial. Psycho-oncology, 22(10), 2262-2269. Baert, S., Cockx, B., Verhaest, D. (2013). Overeducation at the start of the career: Stepping stone or trap?. Labour Economics, 25, 123-140. Brebels, L., De Cremer, D., Sedikides, C., Van Hiel, A. (2013). Self-focus and procedural fairness: The role of self-rumination and self-reflection. Social Justice Research, 26(2), 151-167. Caers, R., De Feyter, T., De Couck, M., Stough, T., Vigna, C., Du Bois, C. (2013). Facebook: A literature review. New Media & Society, 15(6), 982-1002. Cooper, I., Sercu, P., Vanpée, R. (2013). The equity home bias puzzle: A survey. Foundations and Trends in Finance, 7(4), 289-416. D’Espallier, B., Guérin, I., Mersland, R. (2013). Focus on women in microfinance institutions. The Journal of Development Studies, 49(5), 589-608. D’Espallier, B., Hudon, M., Szafarz, A. (2013). Unsubsidized microfinance institutions. Economics Letters, 120(2), 174-176. De Bock, T., Vermeir, I., Van Kenhove, P. (2013). ’What’s the harm in being unethical? These strangers are rich anyway!’ Exploring underlying factors of double standards. Journal of Business Ethics, 112(2), 225-240. De Bock, T., Pandelaere, M., Van Kenhove, P. (2013). When colors backfire: The impact of color cues on moral judgment. Journal of Consumer Psychology, 23(3), 341-348. De Cooman, R., Stynen, D., Van den Broeck, A., Sels, L., De Witte, H. (2013). How job characteristics relate to need satisfaction and autonomous motivation:
215
Implications for work effort. Journal of Applied Social Psychology, 43(6), 13421352. De Couck, M., Gidron, Y. (2013). Norms of vagal nerve activity, indexed by Heart Rate Variability, in cancer patients. Cancer Epidemiology, 37(5), 737-741. De Couck, M., van Brummelen, D., Schallier, D., De Greve, J., Gidron, Y. (2013). The relationship between vagal nerve activity and clinical outcomes in prostate and non-small cell lung cancer patients. Oncology Reports, 30(5), 2435-2441. De Cuyper, N., Schreurs, B., Vander Elst, T., Baillien, E., De Witte, H. (2013). Exemplification and perceived job insecurity. Associations with emotional exhaustion and self-rated performance. Journal of Personnel Psychology, 13(1), 110. De Grez, L., Valcke, M. (2013). Student Response System and How to Make Engineering Students Learn Oral Presentation Skills. International Journal of Engineering Education, 29(4), 940-947. De Jaeger, S., Rogge, N. (2013). Waste pricing policies and cost efficiency in municipal waste services: The case of Flanders. Waste Management & Research, 31(7), 751-758. De Kooning, M., Daenen, L., Cras, P., Gidron, Y., Roussel, N., Nijs, J. (2013). Autonomic Response to Pain in Patients with Chronic Whiplash Associated Disorders. Pain Physician, 16(3), E277-E285. De Moor, L., Sercu, P. (2013). The Smallest Firm Effect: an International Study. Journal of International Money and Finance, 32(1), 129-155. De Moor, L., Vanpée, R. (2013). What Drives International Equity and Bond Holdings? An Empirical Study. Applied Financial Economics, 23(13), 1067-1082. De Troyer, I. (2013). Overzicht rechtspraak 2011 Algemeen belastingrecht Inkomstenbelastingen. Algemeen Fiskaal Tijdschrift, 2013(2), 19-41. De Troyer, I. (2013). Aangifte in de rechtspersonenbelasting dan wel in de vennootschapsbelasting - aanslag van ambtswege of wijzigingsprocedure - art. 346 of 351 WIB 1992 noot onder Cassatie 27 september 2012. Tijdschrift voor Fiscaal Recht, 438, 257-260. De Witte, K., Rogge, N. (2013). Dropout from secondary education: all’s well that begins well. European Journal of Education, 48(1), 131-149. De Witte, K., Rogge, N., Cherchye, L., Van Puyenbroeck, T. (2013). Economies of scope in research and teaching: a non-parametric investigation. Omega, 41(2), 305-314. Ebersbach, M., Luwel, K., Verschaffel, L. (2013). Comparing apples and pears in studies on magnitude estimations. Frontiers in Psychology, , art.nr. Front Psychol. 2013; 4: 332.
216
Fabre, B., Grosman, H., Mazza, O., Nolazco, C., Fernandez Machulsky, N., Mesch, V., Schreier, L., Gidron, Y., Berg, G. (2013). Relationship between cortisol, life events and metabolic syndrome in men. Stress, 16(1), 16-23. Geenen, B., Proost, K., Schreurs, B., van Dam, K., von Grumbkow, J. (2013). What friends tell you about justice: The influence of peer communication on applicant reactions. Revista de Psicología del Trabajo y de las Organizaciones, 29(1), 37-44. Guérin, I., D’Espallier, B., Roesch, M., Venkatasubramanian, G. (2013). Debt in rural South-India: fragmentation, social regulation and discrimination. The Journal of Development Studies, 49(9), 1155-1171. Holmqvist, J., Van Vaerenbergh, Y. (2013). Perceived importance of native language use in high- and low-involvement service encounters. The Service Industries Journal, 33(15/16), 1659-1671. Komarudin, Guerry, M., De Feyter, T., Vanden Berghe, G. (2013). The roster quality staffing problem - A methodology for improving the roster quality by modifying the personnel structure. European Journal of Operational Research, 230(3), 551-562. Luwel, K., Foustana, A., Onghena, P., Verschaffel, L. (2013). The role of verbal and performance intelligence in children’s strategy selection and execution. Learning & Individual Differences, 24, 134-138. Mersland, R., D’Espallier, B., Supphellen, M. (2013). Effects of religion on development efforts: Evidence from the microfinance industry and a research agenda. World Development, 41(1), 145-156. Mparmpakas, D., Goumenou, A., Zachariades, E., Pados, G., Gidron, Y., Karteris, E. (2013). Immune system function, stress, exercise and nutrition profile can affect pregnancy outcome: Lessons from a Mediterranean cohort. Experimental and Therapeutic Medicine, 5(2), 411-418. Najjar, S., Hamdan, M., Baillien, E., Vleugels, A., Euwema, M., Sermeus, W., Bruyneel, L., Vanhaecht, K. (2013). The Arabic version of the hospital survey on patient safety culture: a psychometric evaluation in a Palestinian sample. BMC Health Services Research, , art.nr. BMC Health Services Research 2013, 13:193. Notelaers, G., Baillien, E., De Witte, H., Einarsen, S., Vermunt, J. (2013). Testing the strain hypothesis of the Demand Control Model to explain severe bullying at work. Economic and Industrial Democracy, 34(1), 69-87. Ohira, H., Matsunaga, M., Osumi, T., Fukuyama, S., Shinoda, J., Yamada, J., Gidron, Y. (2013). Vagal nerve activity as a moderator of brain-immune relationships. Journal of Neuroimmunology, 260(1-2), 28-36. Orens, R., Reheul, A. (2013). Do CEO demographics explain cash holdings in SMEs?. European Management Journal, 31(16), 549-554. Proost, K., Pavlinksa, A., Baillien, E., Brebels, L., Van den Broeck, A. (2013). When will employees blow the whistle? The role of fairness and moral identity. 217
Psihologia Resurselor Umane Revista Asociaţiei de Psihologie Indusstrială şi Organizaţională, 11, 15-29. Reheul, A., Van Caneghem, T., Verbruggen, S. (2013). Audit Report Lags in the Belgian Non-Profit Sector: An Empirical Analysis. Accounting and Business Research, 43(2), 138-158. Reniers, G., Gidron, Y. (2013). Do cultural dimensions predict prevalence of fatal work injuries in Europe?. Safety Science, 58, 76-80. Rogge, N., Verschelde, M. (2013). A composite index of citizen satisfaction with local police services. Policing, 36(2), 238-262. Rogge, N., De Jaeger, S. (2013). Measuring and explaining the cost efficiency of municipal solid waste collection and processing services. Omega, 41(4), 653-664. Rogge, N., Van Reeth, D., Van Puyenbroeck, T. (2013). Performance Evaluation of Tour de France Cycling Teams using Data Envelopment Analysis. International Journal of Sport Finance, 8, 236-257. Roozen, I. (2013). The impact of emotional appeal and the media context on the effectiveness of commercials for not-for-profit and for-profit brands. Journal of Marketing Communications, 19(3), 198-214. Van Campenhout, G., Van Caneghem, T. (2013). How did the notional interest deduction affect Belgian SMEs’ capital structure. Small Business Economics, 40(2), 351-373. Van den Broeck, A., Lens, W., De Witte, H., Van Coillie, H. (2013). Unraveling the importance of the quantity and the quality of workers’ motivation for well-being: A person-centered perspective. Journal of Vocational Behavior, 82(1), 69-78. Van den Broeck, A. (2013). Het Job-demands resources model: Een motivationele analyse vanuit de Zelf-Determinatie Theorie. Gedrag en Organisatie, 26(4), 449466. Van Puyvelde, S., Caers, R., Du Bois, C., Jegers, M. (2013). Agency problems between managers and employees in nonprofit organizations. A discrete choice experiment. Nonprofit Management and Leadership, 24(1), 63-85. Van Vaerenbergh, Y., Thomas, T. (2013). Response styles in survey research: A literature review of antecedents, consequences, and remedies. International Journal of Public Opinion Research, 25(2), 195-217. Van Vaerenbergh, Y., Vermeir, I., Larivière, B. (2013). Service recovery’s impact on customers next-in-line. Managing Service Quality, 23(6), 495-512. Van Vaerenbergh, Y., Holmqvist, J. (2013). Speak my language if you want my money service language’s influence on consumer tipping behavior. European Journal of Marketing, 47(8), 1276-1292. Vanpaemel, G. (2013). Versnippering of diversiteit? De Belgische wetenschapsgeschiedenis na de Tweede Wereldoorlog. Studium: Tijdschrift voor 218
Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis / Revue de l’Histoire des Sciences et des Universités, 6(3-4), 149-158. Vanpaemel, G. (2013). ‘Beginnen is de allereerste voorwaarde om iets te verwezenlijken’. Paul Bockstaele (1920–2009) en de academisering van de wetenschapsgeschiedenis in België. Studium: Tijdschrift voor Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis / Revue de l’Histoire des Sciences et des Universités, 6(3-4), 311-313. Vanroose, A., D’Espallier, B. (2013). Do microfinance institutions accomplish their mission? Evidence from the relationship between traditional financial sector development and microfinance institutions’ outreach and performance. Applied Economics, 45(15), 1965-1982. Verhaest, D., Van der Velden, R. (2013). Cross-country Differences in Graduate Overeducation. European Sociological Review, 29(3), 642-653. Verhaest, D., Omey, E. (2013). The relationship between formal education and skill acquisition in young workers’ first jobs. Manchester School, 81(4), 638-659. Wathelet, M.*, Bourgeois, M.*, Pace, X.*, Peeters, B.* (2013). Zuiver interne situaties, omgekeerde discriminaties en het fiscaal recht. Tijdschrift voor Fiscaal Recht, 2013, 193-212. .. b. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften Berings, D., De Feyter, T., Brebels, L., Van den Broeck, A., Proost, K. (2013). A threefold differentiation in academic motivation to disentangle the complex relationship between gender, personality and academic performance. Journal of Education Research, 7 (2), 111-134. Berings, D. (2013). Cultuurspiegels: op zoek naar evenwicht in management en organisatiecultuur in het hoger onderwijs. Onderzoek van Onderwijs, 42 (2), 5-9. De Bock, D., Deprez, J., Van Dooren, W., Roelens, M., Verschaffel, L. (2013). Exemples abstraits ou concrets? Apprendre les mathématiques à partir d’exemples abstraits ou concrets: la réponse d’une équipe de psychologues cognitives réfutée ?. Education et Formation (e-298-01), 63-75. De Moor, L. (2013). De Geïntegreerde Bachelortoets: het Toetsen Kernconcepten. EXAMENS, Tijdschrift voor de Toetspraktijk (3), 27-28.
van
De Moor, L., Gryson, A., Verheyden, T. (2013). Is een fundamenteel gewogen index beter dan een marktkapitalisatie gewogen index? De casus Euronext Brussel. Bank- en Financiewezen, 77 (5), 417-422. Rogge, N., De Jaeger, S., Naets, G. (2013). Burgertevredenheid met lokaal gemeentebeleid: meten is weten. B en M: Tijdschrift voor Beleid, Politiek en Maatschappij, 40 (4), 401-418. Vanpaemel, G., De Bock, D., Verschaffel, L. (2013). Willy Servais (1913-1979) en de debatten in de jaren vijftig over een hervorming van de wiskundecurricula voor het secundair onderwijs. Wiskunde en Onderwijs, 153, 16-26. 219
. c.
Internationaal wetenschappelijk boek als auteur -
d.
Ander wetenschappelijk boek als auteur Caers, R. (2013). HRM In Essentie. Intersentia. Peeters, B. (2013). Onderneming en recht - Bedrijfsfiscaliteit. Herentals: Knops Publishing.
e.
Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Berings, D., De Feyter, T., Brebels, L., Van den Broeck, A., Proost, K. (2013). Gender, personality and academic performance: Self-Determination Theory and Regulatory Focus Theory as levers to open the black box between gender, personality, academic effort and performance. In: Academic Performance: Predictors, Learning Strategies and Influences of Gender., Chapt. 1. New York: Nova Science Publishers, 1-34. Holz, O., De Witte, K. (2013). Avrupa ülkesinde cinsiyet temelli eğitim ve öğretim: Bir kıyaslama. In: Holz O., Oruc Ertürk N. (Eds.), EDucation & GEnder. Farklı ülkelerde cinsiyet temelli eğitim, Chapt. 13. Münster: Waxmann Verlag, 157-175. Holz, O., De Witte, K. (2013). Gender specific education in 12 European countries – a comparison. In: Holz O., Shelton F. (Eds.), EDucation & GEnder. Genderspecific education in different countries. Historical aspects – current trends, Chapt. 13. Münster: Waxmann Verlag, 159-174. Holz, O., De Witte, K. (2013). Gendergerechte Bildung und Erziehung in 12 europäischen Ländern - Ein Vergleich. In: Holz O., Grimus M. (Eds.), EDucation & GEnder. Gendergerechte Bildung und Erziehung in ausgewählten Ländern. Historische Aspekte – aktuelle Trends, Chapt. 13. Münster: Waxmann Verlag, 179-196. Holz, O., De Witte, K. (2013). Genderrechtvaardig onderwijs in 12 Europese landen – een vergelijking. In: Holz O., Hempen B. (Eds.), EDucation & GEnder. Genderrechtvaardige vorming en opvoeding in diverse landen. Historische aspecten – actuele trends, Chapt. 13. Münster: Waxmann Verlag, 171-186. Rodriguez-Munoz, A., Baillien, E., Notelaers, G., De Witte, H. (2013). Acoso psicológico en el trabajo. In: Moreno-Jiménez B., Garrosa E. (Eds.), Salud Laboral: Riesgos Psicosociales y bienestar laboral, Chapt. Chapter 7. Madrid: Editorial Pirámide, 139-151. Van Dooren, W., De Bock, D., Verschaffel, L. (2013). How students connect descriptions of real-world situations to mathematical models in different representational modes. In: Stillman G., Kaiser G., Blum W., Brown J. (Eds.),
220
Teaching mathematical modelling: Connecting to research and practice, Chapt. 32. Dordrecht: Springer, 385-393. Vanpaemel, G. (2013). Een fabel voor de toekomst. Rachel Carson (1907-1964) als biologe, schrijfster en activiste. In: Van Speybroeck L., Braeckman J. (Eds.), Fascinerend Leven. Markante figuren en ideeën uit de geschiedenis van de biologie, Chapt. 17. Gent: Academia Press, 457-470.. f.
Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek Notelaers, G., Baillien, E., De Witte, H. (2013). Pesten op het werk. In: Schaufeli W., Bakker A. (Eds.), De psychologie van de Arbeid en Gezondheid. Houten/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum, 411-422. Peeters, B., Keyaerts, D., Van Besien, L., Van Praet, J. (2013). Sport en fiscaliteit - BTW. In: De Herdt J., Kerremans J. (Eds.), Wet & Duiding Sport, Chapt. Chapter 16 B. Brussel: Larcier, 937-973. Peeters, B., Keyaerts, D., Van Besien, L., Van Praet, J. (2013). Sport en fiscaliteit - inkomstenbelastingen. In: De Herdt J., Kerremans J. (Eds.), Wet & Duiding Sport, Chapt. Chapter 16 A. Brussel: Larcier, 911-936..
10.1.3.5. Wetenschappelijke activiteiten a. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften: Applied Economics Bulletin of Economic Research Communications in Statistics – Theory and Methods Cross-Cultural Research European Journal of Work and Organizational Psychology European Review of Applied Psychology Gedrag en Organisatie Injury Prevention International Journal of Business and Systems Research International Journal of Human Resource Management International Journal of Science and Mathematics Education iPerception Journal of Applied Social Psychology Journal of Development Studies Journal of Experimental Child Psychology Journal of Experimental Social Psychology Journal of Occupational and Organizational Psychology Journal of Occupational Health Psychology Journal of Online Learning and Teaching Journal of the Operational Research Society Journal of Personnel Psychology Managerial Finance Mathematical Thinking and Learning Personnel Review 221
Review of business and economic Literature Review of Psychology Spanish Journal of Psychology The Journal of Experimental Education Work and Stress World Development b. Seminaries Human Relations Research Group (HRRG) 29/01 Tine De Bock, Tine Faseur Titel: De impact van sociaal toerisme op de verwachtingen, ervaringen en tevredenheid t.a.v. toeristische accommodaties 18/02 Stef Adriaenssens, Dieter Verhaest Titel: De miskende arbeidsmarkt? Toegang en kenmerken van deeltijds werk door Vlaamse scholieren' 26/02 Mechteld Noij (Universiteit Heerlen) Titel: "Bang om een goede indruk te maken? Onderzoek naar de lagere prestaties van sociaal angstige sollicitanten in het selectie-interview". 23/04 Wim Lambrechts Titel: Infosessie i.v.m. verschillende financieringskanalen voor onderzoek 14/05 Yannick Griep (VUB) Titel: 'Unemployment in South Africa' 27/05 (seminarie i.k.v. onderzoeksdag) Filip Germeys Titel: Too damn tired to act safe: A pilot-study examining the effects of self-control resource depletion on compliance with safety regulations. 27/05 (seminarie i.k.v. onderzoeksdag) Anja Van den Broeck Titel: A motivational analysis of job search behavior employment: How job seekers select their jobs.
and
finding
04/06 Corinna Ghirelli (UGent) Titel: Does Graduating during Adverse Labor Market Conditions Leave a Scar? 18/06 Dries Berings Titel: Diversiteit, motivatie en prestaties 17/09 Jordi Escartin (Universitat Autonoma de Barcelona) Titel: How can workplace bullying victims be protected and how do employees engage in bullying behaviors? 15/10 Anja Van den Broeck Titel: Values and job search: One size doesn’t fit all 19/11: Lieven Brebels
222
Titel: Who is the fairest of them all? The role of leader gender and employee attractiveness in compensating high – but questionable – employee performance. Educational Research & Development (ER&D) De Bock, D., De Grez, L., & Goeman, K. (2013). Educational Research and Development at the FEB@HUB: Outline and exemplification. Research seminar organized by the Center for Instructional Psychology and Technology, KU Leuven. Leuven, Belgium, 19 April 2013. Goeman, K., & Poelmans, S. (2013). Understanding net benefits of face-toface versus E-learning instruction. Joint research seminar organized by Educational Research and Development & the Center for Instructional Psychology and Technology, KU Leuven. Leuven, Belgium, 13 December 2013. Luwel, K. (2013). A critical analysis of the number line estimation task as a measure of number sense. Research seminar organized by the Center for Instructional Psychology and Technology, KU Leuven. Leuven, Belgium, 28 November 2013. Finance, Accountancy & Tax (FacT) 03/06/2013 Rosanne Vanpée - Equity and bond exposures of convertible bond funds: Region matters Jan-Francies Verhestraeten - Analysts' forecast accuracy and reporting quality of earnings 10/12/2013 Anne-Mie Reheul - The relationship between personal auditor characteristics and audit opinion Tom Van Caneghem - Delay in filing the financial statements: An empirical analysis among small firms
10.1.4 Studiecentrum voor Ondernemerschap (SVO) 10.1.4.1
Samenstelling van het centrum
Onderzoeksdirecteur: Johan Lambrecht, PhD Stafleden:
Diane Arijs, PhD Wouter Broekaert, drs Vivian Boulpaep (administratief medewerker) Jan Degadt, PhD (voorzitter Stuurgroep) Vincent Molly, PhD Anneleen Michiels, PhD
223
10.1.4.2
Situering van het centrum (algemene doelstellingen) Het SVO verricht op een onafhankelijke wijze wetenschappelijk beleidsgericht naar ondernemerschap, met focus op familiebedrijven.
10.1.4.3
Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten
Titel Steunpunt Ondernemen en Regionale Economie.
Promotoren Johan Lambrecht Copromotor: Diane Arijs Vincent Molly
Looptijd 01-012012 31-122015
Partners KU Leuven Universiteit Antwerpen Vlerick Leuven Gent Management School Universiteit Gent Fier.fm, Procos, Uitgeverij Vanden Broele
Financieringsbron EWI (Departement Economie, Wetenschap & Innovatie)
Totaal 3.000.00 0 HUB 56.706
Benchmarking van facilitaire kengetallen bij steden en gemeenten in Vlaanderen. Groeikracht in familiebedrijven: Maak werknemers psychologisch eigenaar van de verandering
Diane Arijs
01-102013 30-092015
Johan Lambrecht
01-092013 31-052015
Schoonfamilie in familiebedrijven.
Johan Lambrecht
01-012013 31-122014
Bank van Breda Acerta
30.000
01-012013 31-122014
UNIZO ADMB ZENITO Subsidie Vlaams minister van Economie Kris Peeters Windesheim
19.000
Small is beautiful?
Goed bestuur in MKBFamiliebedrijven.
Copromotor: Diane Arijs Vincent Molly Johan Lambrecht Copromotor: Diane Arijs Vincent Molly Johan Lambrecht
VOKA/Kamer van Koophandel HalleVilvoorde, VOKA/Kamer van Koophandel OostVlaanderen
01-052011 01-05-
Windesheim
224
PWO HUBKAHO
Budget
17.250
PWO HUBKAHO
24.700
Copromotor: Diane Arijs Vincent Molly
10.1.4.4
2013
Publicaties a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften Michiels, A., Voordeckers, W., Lybaert, N., Steijvers, T. (2013). CEO Compensation in Private Family Firms: Pay-for-Performance and the Moderating Role of Ownership and Management. Family Business Review, 26(2), 140-160. b. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften c. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur d. Ander wetenschappelijk boek als auteur e. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Arijs, D. (2013). Measuring and comparing leadership styles of male and female chief executive officers in businesses with a varying family intensity. In: Smyrnios K., Poutziouris P., Goel S. (Eds.), Handbook of Research on Family Business, Chapt. 19. Cheltenham: Edward Elgar Publishing, 425-448. f. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek Voordeckers, W., Torfs, N., Michiels, A. (2013). Opvolging van de CEO en eigendomsoverdracht in het familiebedrijf: economische consequenties. In: Arbeid en Relatie Larcier, 203-225.
10.1.4.5
Wetenschappelijke activiteiten a. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften:
225
Small Business Economics Corporate Governance: An international Review Family Business Review 10.1.4.6
Samenwerking
Het SVO werkt samen met Hogeschool Windesheim, School of Business & Economics 10.2
Overzicht van de wetenschappelijke activiteiten
Bij dit overzicht wordt de indeling gevolgd die in de Associatie gebruikelijk is. Eerst komt het onderzoek in de strikte zin aan bod (A-rubrieken), vervolgens de onderzoeksactiviteiten in het kader van het onderwijs (B-rubrieken). Niet alle rubrieken van het oorspronkelijke formulier werden weerhouden. A ONDERZOEK 1 Publicaties Publicatietype Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften (Thomson Master, DOC-lijst K.U.Leuven en/of VABB) Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften Internationaal wetenschappelijk boek als auteur; uitgegeven door een Internationaal erkende wetenschappelijke uitgeverij Ander wetenschappelijk boek als auteur Internationaal wetenschappelijk boek als editor; uitgegeven door een Internationaal erkende wetenschappelijke uitgeverij Ander wetenschappelijk boek als editor Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek; uitgegeven door een Internationaal erkende wetenschappelijke uitgeverij Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek Congrespaper volledig opgenomen in proceedings van een internationaal congres Congrespaper volledig opgenomen in proceedings van een nationaal congres
Aantal 116
12 2
5 8
1 32
7 30 1
226
2 HUB Research papers
De Bock, D., Van Reeth, D., Minne, J., Van Dooren, W. (2013). Students’ Overreliance on Linearity in Economic Thinking: An Exploratory Study at the Tertiary Level, 31 pp. Brussel, HUB Research Papers 2013/01: HUBrussel.
Omey, E., Minkova, L. (2013). Bivariate Geometric Distributions, 17 pp. Brussel, HUB Research Paper 2013/02: HUBrussel.
Mitov, K., Omey, E. (2013). Intuitive Bounds for the Renewal Function, 16 pp. Brussel, HUB Research Paper 2013/03: HUBrussel.
Verheyden, T., Van den Bossche, F., De Moor, L. (2013). Towards a new framework on efficient markets: A rolling variance ratio test of the adaptive markets hypothesis, 13 pp. Brussel, HUB Research Paper 2013/04: HUBrussel.
Verheyden, T., De Moor, L., Van den Bossche, F. (2013). A Tale of Market Efficiency, 13 pp. Brussel, HUB Research Paper 2013/05: HUBrussel.
Blondiau, T., Rousseau, S. (2013). Act-based versus harm-based sanctions for environmental offenders, 26 pp. Brussel, HUB research paper 2013/06: HUBrussel.
Pepermans, G. (2013). Valuing Smart Meters, 20 pp. Brussel, HUB Research Paper 2013/07: HUBrussel.
De Moor, L., Verheyden, T. (2013). The use of multi-criteria decision analysis to define and evaluate socially responsible investments, 16 pp. Brussel, HUB Research Paper 2013/08: HUBrussel.
Van den Bergh, J., De Bruecker, P., Belien, J., Peeters, J. (2013). Aircraft maintenance operations: state of the art, 32 pp. Brussel, HUB Research Paper 2013/09: HUBrussel.
Van den Bergh, J., Belien, J., Hoskens, B. (2013). An empirical study on human resource planning in Belgian production companies, 26 pp. Brussel, HUB Research Paper 2013/10: HUBrussel.
Van den Bergh, J., De Bruecker, P., Belien, J., De Boeck, L., Demeulemeester, E. (2013). A rolling horizon algorithm for an airline line maintenance scheduling problem, 23 pp. Brussel, HUB Research Paper 2013/11: HUBrussel.
Roozen, I., Raedts, M. (2013). The importance of country related connections in pictures and slogans for COO products in print advertisements. Brussel: HUB Research Paper 2013/12: HUBrussel.
De Boeck, L., Audenaert, A., De Mesmaeker, L. (2013). Improving the energy performance of residential buildings: a literature review, 32 pp. Brussel, HUB Research Paper 2013/13: HUBrussel.
Van Reeth, D., Lagae, W. (2013). Public opinion on doping in cycling: differences among population groups, 23 pp. Brussel, HUB Research Paper 2013/14: HUBrussel. 227
3 Doctorale proefschriften
Dubois, M. (2013). Economic instruments for European waste management. Doctoraat in de Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Katholieke Universiteit Leuven. Promotoren: Prof. dr.Stefan Proost, Prof. dr. Johan Eyckmans, Co-promotor: Prof. dr.Karel Van Acker), 11 juni 2013.
4 Overzicht doctorandi Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor
Liesbeth Averhals (HUB-KUB) Impact of public disclosure of audit fees on price setting competition in the Belgian audit market KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. dr. Marleen Willekens (KU Leuven) Prof. dr.Tom Van Caneghem
Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor
Glenn Magerman (HUB-KUB) Networks and optimal variety strategies in international trade KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. dr. Jan Van Hove
Naam Titel
Kim Ceulemans (HUB-KUB) On the role of sustainability reporting and sustainability indicators in the sustainability integration process within higher education institutions KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. dr. Luc Van Liedekerke (KU Leuven) Prof. dr. Ingrid Molderez
Universiteit Faculteit Promotor Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor
Daniel Neicu (HUB-KUB) Innovation policy and clusters in Europe: Economic performance of young innovative companies KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. dr. Stijn Kelchtermans
Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor
Wouter Broekaert Learning from organisations about innovation. KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. Dr. Koenraad Debackere (KU Leuven)
Naam Titel Universiteit Faculteit
Andy Vekeman De impact van subsidies op de kunstproductie Vrije Universiteit Brussel Economische, Sociale en Politieke Wetenschappen 228
Promotor
Prof. dr. M Grinwis Prof. dr. Tom Van Puyenbroeck
Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor
Jorne Van den Bergh (HUB-KUB) Personeelsplanning met variabele werklast. KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. dr. Jeroen Belien
Naam Titel
Jan-Francies Verhestraeten (HUB-KUB) Informatieverwerking bij financieel analisten gegeven het aggregatieprincipe KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. dr. Geert Van Campenhout
Universiteit Faculteit Promotor Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor
Marieke Franck (HUB-KUB) Het gebruik van milieu-economische waarderingstechnieken bij complexe interacties tussen bedrijven en hun omgeving. KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. dr. Johan Eyckmans Inge Vermeesch (HUB-KUB) Collaboratief beleid voor duurzaam materiaalbeheer: de rol van leiderschap in complexe netwerk systemen. Universiteit Wageningen Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. dr. C. Termeer (Universiteit Wageningen) Prof. dr. Marc Craps (co-promotor) Prof. dr. A. Dewulf (Univeristeit Groningen) (co-promotor)
Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor
Sana Sellami (HUB-KUB) Essays on the match between education and work. Universiteit Antwerpen Toegepaste Economische Wetenschappen Prof. dr. Walter Nonneman (Universiteit Antwerpen) Prof. dr. Dieter Verhaest (co-promotor)
Naam Titel
Tim Verheyden (HUB-KUB) Het gebruik van multi-criteria besluitvormingsanalyse voor de definitie en evaluatie van maatschappelijk verantwoorde investeringen KU Leuven Toegepaste Economische Wetenschappen Prof. dr. Lieven De Moor
Universiteit Faculteit Promotor Naam Titel
Arne Vanderstukken (KU Leuven@HUB) Het doorbreken van stereotypes in de ogen van de sollicitant: Het verhogen van attractiviteit via persoon-organisatie fit. 229
Universiteit Faculteit Promotor
KU Leuven Toegepaste Economische Wetenschappen Prof. dr. Karin Proost
B ONDERWIJS 5
Onderwijsgerichte projecten Contract- en projectonderzoek
Holz, Oliver. "EDGE: EDucation & GEnder", gefinancierd door de Europese Commissie, Comenius-programma, looptijd: 01/10/2011-31/08/2014, budget 383.076 euro. HUB is penvoerende instelling. Lambrechts, Wim. "CoDeS: Collaboration of schools and communities for sustainable development", gefinancierd door de Europese Commissie, Comeniusprogramma, looptijd: 01/10/2011-31/08/2014, budget 610.467 euro. HUB is partner. Walravens, Guy. "MULLLTI: Levenslang Leren, blended werktrajecten en multicampusonderwijs", gefinancierd door het Onderwijsontwikkelingsfonds van de Associatie KU Leuven, looptijd: 01/09/2011-31/08/2013, budget 115.700 euro. HUB is partner.
230
Deel 2: Onderzoek aan de Subfaculteit Letteren 10.3
Onderzoekscentra
10.3.1 Center for Research in Syntax, Semantics and Phonology (CRISSP) 10.3.1.1
Samenstelling van het centrum
Onderzoeksdirecteur: Dany Jaspers, PhD Stafleden: Guido vanden Wyngaerd, PhD Jeroen van Craenenbroeck, PhD Marijke De Belder, PhD Tanja Temmerman, PhD Koen Roelandt, drs 10.3.1.2. Situering van het centrum (algemene doelstellingen) Het Center for Research In Syntax, Semantics and Phonology (CRISSP) is een taalkundig onderzoekscentrum binnen de KU Leuven HUBrussel, deel van de onderzoeksgroep ComForT van de KU Leuven. De nadruk ligt vooral op formele syntaxis en formele semantiek, al staat het centrum ook open voor onderzoekers in de domeinen van de morfologie, fonologie, taalverwerving, logica, language processing en cognitieve wetenschap.
10.3.1.3. Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten Titel Ambiguous words: mismatches between syntax and the lexicon The formal semantics of proportional quantification in Dutch and English The syntax of idioms
Promotoren Dany Jaspers
Dany Jaspers (HUBrussel) en Hans Smessaert (KULeuven) Jeroen Van Craenenbroeck (HUBrussel) en Norbert Corver
Looptijd 1/10/20 12 t.e.m. 30/09/2 015 1/11/ 2011 t.e.m. 31/10/2 015 1/8/201 231/7/20 16
Partners
Financieringsbron FWO Postdocproject
KU Leuven
BOF KUB)
Universiteit Utrecht, UiL, OTS
FWO-NWO
231
(HUB-
Budget 79000
42300
250000
(Universiteit Utrecht)
10.3.1.4
Publicaties a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften De Belder, M. (2013). Collective mass affixes: when derivation restricts functional structure. Lingua: International Review of General Linguistics, 126, 32-50. Jaspers, D. (2013). Properties of primes and natural mathematics. Argumentos. Revista de Filosofia, 5(10), 26-46. Temmerman, T. (2013). The syntax of Dutch embedded fragment answers. Natural Language and Linguistic Theory, 31(1), 235-285. . b. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften c. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur d. Ander wetenschappelijk boek als auteur e. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Van Craenenbroeck, J., Merchant, J. (2013). Ellipsis phenomena. In: Den Dikken M. (Eds.), The Cambridge Handbook of Generative Syntax. Cambridge: Cambridge University Press, 701-745. Van Craenenbroeck, J., Lipták, A. (2013). What Sluicing Can do, What it Can’t, and in Which Language: on the cross-linguistic syntax of ellipsis. In: Cheng L., Corver N. (Eds.), Diagnosing syntax. Oxford: Oxford University Press, 502-536. f. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek -
10.3.1.5
Wetenschappelijke activiteiten a. Organisatie congressen, workshops, seminaries en lezingen Lecture series/Lezingenreeksen March 18, 20, 22, 2013: Michal Starke ((University of Tromsø)) Title: Auxiliaries and structural gaps – current issues in Nanosyntax 232
Date & time: 18, 20, 22 March 2013, 10.00-13.00 Location: CRISSP/Hogeschool-Universiteit Brussel, Stormstraat 2, room 3201. Link: http://www.crissp.be/?page_id=955 October 15-17, 2013, Rick Nouwen ((Utrecht University)) Title: Scales and expressions of quantity and degree Date: 15 October (15:30-18:30), 16 October (10:30-13:30), 17 October (13:00-16:00) Lecture 1: Quantifiers Lecture 2: Modified numerals Lecture 3: Intensifiers Location: CRISSP/Hogeschool-Universiteit Brussel, Stormstraat 2, room 41 link: http://www.crissp.be/events/the-nouwen-lectures/ CRISSP Seminars December 16, 2013, Anders Holmberg: (Newcastle University/University of Cambridge) Title: The syntax of negative questions Date & time: Monday December 16, 2013, 17.00-18.30 Location: CRISSP/KULeuven HUBrussel, Stormstraat 2 (Hermes building), room 3112 Handout: Download the presentation (pdf) Link: http://www.crissp.be/events/crissp-seminar-anders-holmberg/ November 18, 2013, E. Phoevos Panagiotidis Title: Sub-categorial idioms and root content Date & time: Monday November 18, 2013, 17.00-18.30 Location: CRISSP/KULeuven HUBrussel, Stormstraat 2 (Hermes building), room 2107 Link: http://www.crissp.be/events/crissp-seminar-e-phoevos-panagiotidis/ November 4, 2013 Stephanie Solt: (ZAS Berlin) Title: The ruler model of granularity Date & time: November 4 2013, 17.00-18.30 Location: CRISSP/Hogeschool-Universiteit Brussel, Stormstraat 2 (Hermes building), room 4218 Link: http://www.crissp.be/events/crissp-seminar-stephanie-solt/ October 7, 2013 Alain Kihm (CNRS – Université Paris 7) Title: Noun phrases in Guinea-Bissau Kriyol and Nubi: a morphosyntactic and semantic-pragmatic comparison Date & time: Monday October 7, 2013, 16.30-18.00 Location: CRISSP/KULeuven HUBrussel, Stormstraat 2 (Hermes building), room 4218 Link: http://www.crissp.be/crissp-seminar-alain-kihm/ June, 3 2013 Mike Kestemont (University of Antwerp) Title: Lezen vanop afstand. Digital Humanities en de computationele analyse van middeleeuwse literatuur. Date & time: 3 June 2013, 17.00-18.30 233
Location: CRISSP/Hogeschool-Universiteit Brussel, Stormstraat 2 (Hermes building), room 5112 http://www.crissp.be/?page_id=958 b. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften: Linguistic Variation, ITL LI NLLT Syntax Lingua Journal of Linguistics Language Lingua Journal of Comparative Germanic Linguistics Natural Language and Linguistic Theory 10.3.1.6
Samenwerking
In het kader van het FWO-NWO project ‘The syntax of idioms’ (promotor: Jeroen Van Craenenbroeck) werkt het CRISSP samen met de Universiteit van Utrecht, UiL en OTS.
10.3.2 Centre for Reception Studies (CERES) 10.3.2.1
Samenstelling van het centrum
Onderzoeksdirecteur: Elke Brems, PhD Stafleden: Walter Verschueren, PhD Martine de Clercq, PhD (emeritus) Tom Toremans, PhD Jan Ceuppens, PhD Brecht de Groote, drs. Myrthel van Etterbeeck, dra. Marieke Delahaye, PhD Dorien De Man, dra. Remco Sleiderink, PhD Colette Storms, PhD Jan Van Coillie, PhD Philip Vermoortel, PhD Ben De Bruyn, PhD 10.3.2.2. Situering van het centrum (algemene doelstellingen) a.
Onderzoekslijnen
234
The Centre for Reception Studies explores the various ways in which literary and cultural texts are received by reading communities, translators, professional critics, journals, writers and creative artists working with other media. Studying the historical and/or geographical circulation of these texts, we want to probe into the process of how reading (in the broadest sense of the word) can generate new meaning(s) in the afterlife of literary works through time and space. The Centre favours an interdisciplinary approach that combines reception studies, audience studies, book science, translation studies, adaptation studies and hermeneutics. b.
Aantal geaffilieerden en geassocieerden aan de KU Leuven
Het centrum telt 7 geaffilieerde (hoofd)docent/hoogleraar. 10.3.2.3
en
1
Geassocieerd
Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten
Titel
Promotoren
“Thomas De Quincey, Aesthetic Ideology and the Translation of German Idealism”
Tom Toremans; co-promotor Ortwin de Graef; research assistant: Brecht de Groote Promotoren
Titel “Vreemde vrouwen. De receptie van vrouwelijke auteurs in Vlaanderen tijdens het interbellum (1918-1940) CODL: An International Network Studying the Circulation of Dutch Literature 10.3.2.4
onderzoekers
Elke Brems, Remco Sleiderink; research assistant: Dorien De Man Elke Brems
Looptijd 201014
Partners KU Leuven
Looptijd 201216
Partners
201215
ELTE Boedapest Huygens Instituut
KU Leuven
Financiering BOF
Budget € 2500 werking + Personeelskos -ten
Financiering BOF
Budget
NWO
€ 48.000
€ 2500 werking / volgende jaren € 2000 + Personeelskos -ten
Publicaties a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften Baetens, J., Bru, S., De Geest, D., Martens, D., Van Den Bossche, B., De Bruyn, B., Bonciarelli, S., Reverseau, A., Verstraeten, P., Van den Bergh, C., Somers, M., Vandevelde, T. (2013). Pour une nouvelle approche de la
235
dynamique littéraire. Pense-bête. Fabula http://www.fabula.org/lht/11/modern.html.
LHT,
11,
art.nr.
Brems, E. (2013). Road Block in the Streets of Brussels. Hergé in Translation. The Translator: Studies in Intercultural Communication, 19(1), 105-124. De Bruyn, B. (2013). E-readers, Deconvergence Culture and McSweeney’s Circle. An Interview with Jim Collins. Image and Narrative, 14(3), 193206. De Bruyn, B. (2013). Earlier is Impossible. Deep Time and Geological Posthumanism in Dutch Fiction. Journal of Dutch Literature, 4(2), 68-91. Gosta, T., Toremans, T. (2013). “Ending Up with a Question Mark: An Interview with David Albahari”. World Literature Today, 87(5), 12-16. Sleiderink, R. (2013). Sebastiaan en Swa. De zoektocht naar het cultureel erfgoed van de Brusselse handboogschutters. Madoc: Tijdschrift over de Middeleeuwen, 27(3), 142-153. Sleiderink, R. (2013). Snoeien in de wijngaard. Het verhaal achter de Princelycke lof-dichten (Brussel, 1660). Spiegel der Letteren, 55(4), 523535. Van Coillie, J., Verschueren, W. (2013). De ware erfenis van een vertalende duizendpoot. J.J.A. Goeverneur als vertaler voor de jeugd. Filter: Tijdschrift voor Vertalen en Vertaalwetenschap, 20(4), 6-16. b. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften c. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur Baetens, J., Bru, S., De Geest, D., Martens, D., Van Den Bossche, B., De Bruyn, B., Bonciarelli, S., Reverseau, A., Verstraeten, P., Van den Bergh, C., Somers, M., Vandevelde, T., Vanmol, A., Willem, G., de Beun, C., Willaert, T., Pouzet-Duzer, V., Gilleir, A. (2013). Modern Times. Literary Change. Leuven: Peeters. d. Ander wetenschappelijk boek als auteur e. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Brems, E. (2013). Reception and Translation. In: Gambier Y., Van Doorslaer L. (Eds.), Handbook of Translation Studies John Benjamins, 142-147. Dupré, N., Van Coillie, J., Vanoverberghe, F., Buysse, L., Claes, K., Van den Bussche, H. (2013). Uw glimlach is verzekerd. Een crosslinguïstisch 236
onderzoek naar humor in productadvertenties. In: Ronny Boogaart H. (Eds.), Studies in taalbeheersing 4. Assen: Van Gorcum, 69-79. Sleiderink, R. (2013). Inventaris. De vertalingen en bewerkingen van het Middelnederlandse verhaal. In: Beatrijs de wereld in. Vertalingen en bewerkingen van het Middelnederlandse verhaal. Gent: Academia Press, 19-28.
Storms, C. (2013). ‘Un des plus purs joyaux de la littérature néerlandaise du Moyen Âge’. Robert Guiette en de Beatrijs-receptie in België tijdens het Interbellum. In: Sleiderink R., van Kalmthout T., Réthelyi O. (Eds.), Beatrijs de wereld in. Vertalingen en bewerkingen van het Middelnederlandse verhaal. Gent: Academia, 297-314. Van Coillie, J., Parlevliet, S. (2013). Hoe jong kan Beatrijs worden? Beatrijs-adaptaties voor de jeugd. In: Beatrijs de wereld in. Vertalingen en bewerkingen van het Middelnederlandse verhaal. Gent: Academia Press, 105-124. Van Kalmthout, T., Réthelyi, O., Sleiderink, R. (2013). Beatrijs de wereld in. Inleiding. In: Beatrijs de wereld in. Vertalingen en bewerkingen van het Middelnederlandse verhaal. Gent: Academia Press, 5-18. Verschueren, W. (2013). Beatrijs in ‘The Yellow Nineties’. In: van Kalmthout T., Réthelyi O., Sleiderink R. (Eds.), Beatrijs de wereld in. Vertalingen en bewerkingen van het Middelnederolandse verhaal. Gent: Academia Press, 93-103. f. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek Sleiderink, R. (2013). Johanna van Brabant, hertogin. In: 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis. Nijmegen: Vantilt, 45-46. Sleiderink, R. (2013). Maria van Souburg, mecenas. In: 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis. Nijmegen: Vantilt, 33-34. Sleiderink, R. (2013). Ring met tekst ‘en amer a douce vie’. In: Koldeweij J., Geysen I., Tahon E. (Eds.), Liefde & devotie. Het Gruuthusehandschrift: kunst en cultuur omstreeks 1400, Chapt. 77 Ludion, 146-146. 10.3.2.5 Wetenschappelijke activiteiten a. Organisatie congressen, workshops, seminaries en lezingen Lezingen 30 NOV 2013 Did Walter Scott Cause a Civil War? 237
Ann Rigney, Utrecht University From 5 to 6 pm; Irish College, KULeuven The lecture was hosted as a keynote lecture by the 2013 Conference of BAAHE. 24 APR 2013 Reception Study, Genre Study, and Literary History James Machor, Kansas State University From 2 to 3.15 pm; Paternosterzaal, Hermes Building, HUBrussel Co-organised by the University of Leuven-based MDRN research group. 22 FEB 2013 Translation, Transition, Newness. From De Quincey to Baudelaire and Rimbaud. Eric Dayre, ENS Lyon From 2 to 3.30 pm; Paternosterzaal, Hermes Building, HUBrussel Seminaries en Conferencies 2 DEC 2013 Translation and identity: allocutives as indexes of closeness/inclusion and distance/exclusion across texts in different languages Seminarie Spreker: Emilia di Martino (Università degli Studi Suor Orsola Benincasa, Naples) From 12 to 1.30 pm; University of Brussels, Brussels Campus, room 61.19 30 NOV 2013 The Reception of Walter Scott Panel BAAHE 2013, The Nineteenth Century, Irish College, University of Leuven. Brecht de Groote (CERES, chair), Tamara Gosta (Independent), Paul Barnaby (Edinburgh), Ann Rigney (Utrecht, respondent) From 3.15 to 4.45 pm; Irish College, Leuven 06 MEI 2013 Translation in the Spanish Empire Seminarie Roberto Valdeón (University of Oviedo) and Marieke Delahaye (HUBrussel, CERES) HUBrussel, room 5108, 2 pm 06 MEI 2013 News Translation Gastlezing Roberto Valdeón (University of Oviedo)
b. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften:
238
De Leeswelp (2012) 18 (verspreid over nummers 1-9) (Van Coillie) Nederlandse Taal- en Letterkunde TNTL 128 (2012) 3-4, V-VI. (Vermoortel) Ons Erfdeel 55(2) (Brems) Poëziekrant (2012) 36 (1) 92-93 (Van Coillie); 36 (2) (Brems); 36 (7-8) 100-103 (Van Coillie) Elke Brems was editor van het special issue ‘The known unknowns of translation studies’ van Target. Tom Toremans was editor van het special issue ‘Thomas Carlyle and the Totalitarian Temptation’ van Studies in the Literary Imagination. 10.3.2.6
Samenwerking
In 2013 werkte CERES voor concrete projecten en activiteiten samen met de volgende instituten: Centre for Translation Studies (CETRA, KU Leuven) (Elke Brems in stuurgroep, deelname aan staf Summer School,…) Expertisecentrum Literair Vertalen (Utrecht en Antwerpen) (Elke Brems in Adviesraad) Huygens ING (Den Haag) (gezamenlijk project CODL, samenwerking met Susanne van Dijk en NEWW) ELTE Boedapest (gezamenlijk project CODL) Reception Studies Society (RSS, Kansas State) (Gastspreker James Machor, Tom Toremans in bestuur) Studying Criticism and Reception Across Borders (SCARAB, Radboud University Nijmegen) (gezamenlijk (niet toegekend) project HERA, Elke Brems hield Scarablezing) UCL-CEGES/SOMA-ULB-Ugent (gezamenlijk project BELSPO) BAAHE (co-organisatie studiedag)
10.3.3 Brussels Center for Journalism Studies 10.3.3.1
Samenstelling van het centrum
Onderzoeksdirecteur: Rozane De Cock, PhD
239
Stafleden: Hedwig De Smaele, PhD Koenraad Du Pont, PhD Lutgard Lams, PhD Chris Verschooten, PhD Stefan Mertens, PhD 10.3.3.2
Situering van het centrum (algemene doelstellingen)
Het Brussels Center for Journalism Studies coördineert het wetenschappelijk onderzoek naar journalistiek binnen de KU Leuven HUBrussel. Diverse aspecten van journalistiek zijn het voorwerp van onderzoek: inhoudelijke en technologische verschuivingen binnen het domein van de journalistiek, de internationale dimensie van journalistiek (inz. regio’s India, Pakistan, China, Taiwan, Rusland, Centraal- en Oost-Europa, Italië), journalistiek in relatie tot maatschappelijke domeinen zoals politiek of justitie, nieuws en nieuwseffecten, cultuur, ideologie en discours. 10.3.3.3
Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten Onderzoeksproject Pers en slachtoffers: onderzoeksrapport (promotor: Rozane De Cock, onderzoek in samenwerking met IMS KU Leuven, ICRI KU Leuven en UA Boekproject: Perspectieven op Internationale Journalistiek, Gent: Academia Press (redactie: Stefan Mertens, bijdragen: leden BCJS en externen) 2012-2013 (financiering: Hamburg Stiftung zur Förderung von Wissenschaft und Kultur; Burma-EU office in Brussels) (Lut Lams) Boekproject Totalitarian/Authoritarian Discourses – a global and timeless phenomenon? Bern: Peter Lang Publishers (rol: organisatie, hoofdredactie) (Lut Lams) (niet-gefinancierd) ” Belgian press representations of Tibet, Turkestan (Xinjiang) and Taiwan” (1 publicatie + conferentiepaper) (Lut Lams) Freelancers in de Vlaamse journalistiek. Kwalitatief onderzoek naar randvoorwaarden (Rozane De Cock en Hedwig de Smaele, conferentiepaper 2013) Lopende projecten: Culturele waarden in het nieuws: een vergelijkende inhoudsanalyse van nieuws over de Islam in de Europese pers (FWO, werkingsjaar 2013 binnen looptijd 2012-2015, onderzoeker: Stefan Mertens, promotor: Hedwig de Smaele)
240
“Language and Ideology in the media: a pragmatic approach to the Englishlanguage press coverage of the Hong Kong handover in China/Taiwan”: redactie monografie voor Pragmatics & Beyond Series, John Benjamins (richtdatum publicatie 2017: 20 jaar na Hong Kong overdracht) (Lut Lams) Boekproject ism IMS Leuven rond radiostudies (bijdragen in de vorm van hoofdstukken door Hedwig de Smaele, Stefan Mertens en Rozane De Cock): publicatie voorzien voor maart 2014 Childhood News Memory and Emotions: quantitative survey and qualitative research approach (Rozane De Cock en Koen Du Pont, conferentiepaper en start publicatie) “Beyond 1992 consensus: understanding a co-evolution process between ‘One China’ discourses and cross-strait political interactions” : onderzoek van het veranderende officiële Chinese/Taiwanese discours ivm cross-Strait relations (ism Taiwanese onderzoeker) (Lut Lams) Studie over universele karakter van Othering als discursieve mediapraktijk (ism Chinese onderzoekster; project ingediend in China) (Lut Lams) Onderzoek naar trench newspapers: 1914-1918: internationaal onderzoek (Koen Du Pont) Longitudinale studie (aan de hand van vierjaarlijkse gebeurtenissen): “Mapping discursive ideological consistency in Chinese state media narratives” ( diverse conferentiepapers) (Lut Lams) Longitudinale studie: “European perspectives of Taiwan: a discourse analytical study of EU-official documents and media accounts of Taiwan politics and the cross-Strait issue (één tussentijdse publicatie over officieel EU discours, 2012 + lopend boekproject met Taiwanese onderzoeker: zie workshop Academia Sinica, Taipei, 8 april 2014, “Internal Coordination on EU Trade and External Policies”) (Lut Lams) Deelname aan Worlds of Journalism project van T. Hanitzsch (Stefan Mertens) Longitudinale studie: “Discourse analysis of Belgian press representations of China” (vanaf 2008, incl. Beijing Olympics) (voorstelling paper op Int’l Conference on Mass Communication and EU-China relations (Europacollege, 3-4 april 2014, Brussel) en/of 20th EACS (European Association of China Studies) conferentie in Braga/Coimbra (22-26 juli 2014) (Lut Lams) (ism Prof. B. Van Gorp, KUL, Fac. Sociale Wet.) “Representatie van alternatieve geneeswijzen in de Vlaamse, Nederlandse pers” (Lut Lams)
10.3.3.4. Publicaties a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften
241
De Cock, R.*, d’Haenens, L.*, Reul, R., Desmedt, J., Ichau, E., Valcke, P., Wauters, E., Schipper, A. (2013). Berichtgeving over slachtoffers. Journalistieke praxis volgens Vlaamse verslaggevers. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 41(3), 251-267. b. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften c. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur d. Ander wetenschappelijk boek als auteur e. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek De Smaele, H. (2013). Russian media and democracy. In: Media transformations in the post-communist world: Eastern Europe’s tortured path to change. Lanham: Lexington Books, 133-148. De Smaele, H. (2013). De omgang met informatie in Rusland. Een verkenning van de waarden aan de basis van de informatiecultuur. In: Mertens S. (Eds.), Perspectieven op internationale journalistiek, Chapt. 7. Gent: Academia Press, 101-116. Lams, L. (2013). Strategies of Symbolic Meaning Construction in Chinese Official Discourse. In: Lams L., Crauwels G., Serban H. (Eds.), Totalitarian/Authoritarian discourses: a global and timeless phenomenon?, Chapt. 6. Bern: Peter Lang Publishers, 185-217. f. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek De Cock, R., Hautekiet, E. (2013). Uitgetest: nieuwssites voor kinderen. Een usability studie en site analyse (Karrewiet, NOS Jeugdjournaal en BBC Newround). In: Mertens S. (Eds.), Perspectieven op internationale journalistiek, Chapt. 9. Gent: Academia Press, 131-146. Du Pont, K. (2013). De herinnering (1990-2012) aan het Tiananmenprotest in de Franse krant “Le Monde”. In: Mertens S. (Eds.), Perspectieven op internationale journalistiek. Gent: Academia Press, 6579. Du Pont, K. (2013). The ‘authenticity effect’, a propaganda tool in trench newspapers. In: Piredda P. (Eds.), The Great War in Italy. Representation and interpretation.. Leichester: Troubador, 3-12. Lams, L. (2013). Representations of the three T’s (Tibet, Turkestan and Taiwan) in the Belgian press during the run-up to the Beijing Olympics: a comparative analysis of Dutch- and French-language narratives. In:
242
Mertens S. (Eds.), Perspectieven op internationale journalistiek, Chapt. 4. Gent: Academia Press, 45-64. Mertens, S. (2013). Dimensies van het Vlaamse islamdebat: een kwantitatieve analyse van berichtgeving in De Morgen en De Standaard. In: Mertens S. (Eds.), Perspectieven op internationale journalistiek Academia Press, 81-99. Mertens, S. (2013). Inleiding. In: Mertens S. (Eds.), Perspectieven op internationale journalistiek. Gent: Academia Press, 1-3. 10.3.3.5
Wetenschappelijke activiteiten a. Organisatie congressen, workshops, seminaries en lezingen Organisatie ‘International Journalism@Brussel Symposium’ op 1 juli 2013 Introduction (prof Chris Verschooten & prof Rico Lie) Mass Media and the Information Climate in Russia (prof Hedwig de Smaele) The Identity Constructions of Media Professionals (prof Nico Carpentier) International Journalism and Citizen Journalism in Africa (prof Fackson Banda) Journalism in the Age of Unreason (prof Jan Servaes) Representation of the three T’s (Tibet, Turkestan and Taiwan) in the Belgian Press: a Comparative Analysis of Dutch- and French-language Narratives in the Run-up to the Beijing Olympics (prof Lut Lams) La commemoration des manifestations de la place Tiananmen dans le journal Le Monde (1989-2012) (dr. Koen Du Pont) Organisatie lezingenavond ‘Misdaad in het nieuws: onderzoek en praktijkvoorbeelden’ op 14 november 2013 Criminaliteitsverslaggeving in Vlaanderen: tendensen in persaandacht – Rozane De Cock De zaak Amanda Knox in de Amerikaanse en Italiaanse pers –Gunther Malin (HLN) Berichtgeving rond de zaak Anders Breivik – Stefan Mertens Misdaad en straf: gerechtsverslaggeving in de praktijk – Philip Heymans (VRT) Onder impuls van Chris Verschooten bracht Vibodh Parthasarathi, associate professor aan Jamia Millia Islamia University in India, op 1 juli 2013 een bezoek aan het Brussels Center for Journalism Studies (BCJS) van de HUBrussel. Hij gaf eveneens een lezing over het onderzoek binnen zijn centrum. Op donderdag 14 november bezocht prof dr Lali Dzamukashvili (Georgië) het BCJS en maakte ze eveneens kennis met de opleiding journalistiek. Organisatie lezingen: link onderzoek-onderwijs (zie lezingen onder 3.3.3.6 activiteiten mbt onderwijs) 243
Organisatie gastlezing “Progress of Cross-Strait integration between China and Taiwan: are models of European integration relevant?”, prof.dr. David WF Huang (Academia Sinica, National Taiwan University, Taipei), HUB (BCCDS), 02/07/2013 Organisatie gastlezing “Diversity underlying surface similarity: a debate of values; Case study: “Changing Asian values of Shanghai and Beijing managers?”, prof.dr. Thomas Herdin, (University of Salzburg,Austria), HUB (BCCDS) 07/11/2013 Organisatie gastlezing “Epistemological challenges: Aristotelian Logic vs Taoist & Dialectical Thought”, prof.dr. Thomas Herdin, (University of Salzburg,Austria), HUB (BCCDS) 08/11/2013 (research seminar for colleagues) Organisatie gastlezing “The role of IPR in Sino-European Trade negotiations”, dr. Benoît Lory (EU Commission, DG Trade, Policy Officer and Trade Negotiator for IPR matters with China, Hong Kong, Macao, Taiwan and Mongolia), HUB (BCCDS), 05/12/2013
b. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften: Journal of Children and Media (RDC) Journal of Adolescent Health (RDC) The International Communication Gazette (RDC) Press & Politics (HdS) Journal of Southeastern Europe (HdS) Pragmatics (LL) English Text Construction (LL) Nations and Nationalism (LL) International Journal of Applied Linguistics (LL) International Communication Gazette (LL) International Journal of Asia Pacific Studies (LL) Oriental Archive: Quarterly Journal of African and Asian Studies (LL) 10.3.3.6
Onderzoeksactiviteiten m.b.t. onderwijs Studenten uit de master in de journalistiek 2012-2013 leverden een bijdrage aan het onderzoek rond Pers en Slachtoffers in het kader van het vak Nieuws en Nieuwseffecten (promotor: Rozane De Cock, BCJS/IMS KU Leuven) Studenten uit de master in de journalistiek 2012-2013 leverden een bijdrage aan het onderzoek rond Belgische berichtgeving over China in het kader van het vak “Taal en Ideologie in de Media” (Lut Lams) De leden van het BCJS begeleidden in 2013 tal van masterproeven op bovenvermelde domeinen zoals internationale journalistiek, 244
nieuwsproductie en –receptie, nieuwsrepresentatie, discoursanalyse enzomeer. Verschillende studenten namen ook deel aan het islamproject onder leiding van Stefan Mertens. Ook de organisatie van lezingen kadert in de onderwijsactiviteiten (en inbreng onderzoek in het onderwijs): 21/2/2013 Communication between EU institutions and its stakeholders”, dr. Dan Luca (Eur@ctive), HUB 7/11/2013 “Usefulness of classical intercultural communication typologies: a critique of Hofstede”, prof.dr. Thomas Herdin, (University of Salzburg,Austria) 7/11/2013 Cultural stereotypes in media representations of the Other”, prof. dr. Thomas Herdin, (University of Salzburg,Austria), 15/11/2013 Ruth Degraeve, producer MNM, digitale strategieën van het medium radio 21/11/2013 Tom Naegels, ombudsman De Standaard: ideologie in het nieuws 21/11/2013 Wouter Verschelden: Jongeren als nieuwsgebruiker en Newsmonkey 6/12/2013 Wim De Preter, journalist De Tijd, economische aspecten van online journalistiek 12/12/2013 Frank De Graeve, zaakvoerder Quadrant Communications, trends in de journalistiek
10.3.3.7
Samenwerking
Samenwerking met onderzoekers IMS KU Leuven bij voorbereiding boek rond radiostudies (aanleveren boekhoofdstukken in 2013, publicatie boek in 2014) Het BCJS staat in permanent overleg met het Instituut voor Media Studies aan de KULeuven. Samenwerking met IMS KU Leuven, ICRI KU Leuven en Universiteit Antwerpen (Steunpunt Media) voor project Pers en slachtoffers Het BCJS is institutioneel lid van de European Communication Research and Education Association (ECREA) en de International Association of Media and Communication Research (IAMCR). Samen met collega Prof. Baldwin Van Gorp (KUL, Fac. Sociale Wetenschappen, IMS) werkt L. Lams aan een project over ‘Representatie van alternatieve geneeswijzen in de Vlaamse, Nederlandse pers’. Studieverblijf op uitnodiging van Graduate School of Public Affairs, University of Science & Technology of China (USTC), Hefei, PRC, 13-24/04/2013 (Lut Lams) Deelname aan Worlds of Journalism project van T. Hanitzsch: internationaal vergelijkende studie (Stefan Mertens)
245
Lid van doctorale commissie “The circulation and transformation of global climate change in public discourse: an investigation into frame sponsorship, news media representation and audience reception” (Y. Pepermans, UA) (Lut Lams)
10.3.4 Centrum voor onderzoek naar Taal en Communicatie (Cont@ct) 10.3.4.1
Samenstelling van het centrum
Onderzoeksdirecteur: Mariet Raedts, PhD Stafleden: Lieven Buysse, PhD Karoline Claes, PhD Jan Ceuppens, PhD Sophie Debrauwere Natalie Dupré, PhD Lut Lams, PhD Isabelle Peeters, PhD Mia Ratinckx Jan Roelans Erwin Snauwaert, PhD Jan Van Coillie, PhD Henri Van den Bussche, PhD Franciska Vanoverberghe, PhD Elke Van Steendam, PhD Philip Vermoortel, PhD 10.3.4.2
Situering van het centrum (algemene doelstellingen)
Het Centrum voor Onderzoek naar Taal en Communicatie (ConT@CT) ondersteunt en stimuleert het taalbeheersingsonderzoek binnen de letterenfaculteit van de HogeschoolUniversiteit Brussel. De interessegebieden van de medewerkers bestrijken diverse gebieden van het taalbeheersingsdomein: taaldidactiek en taalverwerving in het hoger onderwijs, interculturele communicatie, taalbarrières en het gebruik van vreemde talen in bedrijven en organisaties en de linguïstische aspecten van marketingcommunicatie. Onze specifieke onderzoekstopics zijn momenteel: humor in reclamespots; de effectiviteit van video-based strategy instruction in academisch schrijfonderwijs, het gebruik van Engels in reclame, taaleisen in personeelsadvertenties en het gebruik van claims en evidentie in cosmeticareclame. 10.3.4.3
Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten
De onderzoekskern ‘observerend leren in het hoger onderzoeksprojecten zonder externe financiering lopen:
246
onderwijs’
heeft
volgende
Titel: Observational learning and L1 summarization tasks: Guiding attention and stimulating retention processes Uitvoerders: Mariet Raedts (HUB), Elke Van Steendam (HUB), Luc de Grez (HUB), Chris Masui (UHasselt), Termijn: 2012-2014 Titel: Knippen, plakken en klaar!? Percepties over plagiaat en het bestraffen ervan bij HUB-studenten Uitvoerders: Mariet Raedts (HUB), Elke Van Steendam (HUB) en Luc de Grez (HUB) Termijn: 2012-2013 De onderzoekskern ‘linguïstische aspecten van marketingcommunicatie’ telt vijf lopende onderzoeksprojecten en 1 afgerond onderzoeksproject (zonder externe financiering): Titel: Code-mixing in reclamespots: een landenvergelijkende studie Uitvoerders: Mariet Raedts (projectleider), Sophie Debrauwere, Natalie Dupré, Jef Hendrikcx (HUB: Fac. Economie & Managment) Termijn: 2010-2013 De resultaten van het project werden gepresenteerd op het ABC Europe congres in Nijmegen (juni 2012). Titel: Humor in mannenbladen en algemene tijdschriften: een crossculturele inhoudsanalyse van advertenties Uitvoerders: Jan Van Coillie en Natalie Dupré (projectleiders), Lieven Buysse, Henri Van den Bussche, Franciska Vanoverberghe Termijn: 2011-2013 Titel: Engels in reclame: (g)een goede keuze? Een landenvergelijkende studie Uitvoerders: Mariet Raedts (projectleider), Natalie Dupré, Sophie Debrauwere, Isabelle Peeters, Jan Ceuppens, Irene Roozen (HUB: Fac. Economie & Management) Termijn: 2011-2013 Titel: Claims en evidentietypen in productadvertenties Medewerkers: Natalie Dupré (projectleider), Mariet Raedts, Sophie Debrauwere, Natalie Dupré, Lut Lams Termijn: 2011-2013 De onderzoekskern ‘vreemdetaalverwerving in het hoger onderwijs’ telt 1 lopend onderzoeksproject. Titel: Taalvaardigheidverwerving en –onderwijs in Vlaamse hogescholen Medewerkers: Sophie Debrauwere (projectleider) en Jan Ceuppens Termijn: 2011-2013 De resultaten van het onderzoeksproject werden voorgesteld op het congres Van Schools tot Scriptie in Leiden (juni 2012).
247
De onderzoekskern ‘tolkproblematiek’ werkt momenteel samen met het expertisecentrum Stem van de Faculteit Geneeskunde van de KU Leuven voor een surveyonderzoek naar stemproblemen bij beroepstolken: Titel: Stemproblemen bij beroepstolken en relatie met mogelijke hoorproblemen Promotoren: prof. dr. Felix de Jong, prof. dr. Wivine Decoster (KU Leuven) Co-promotoren: An Vlasselaers, Mia Ratinckx Termijn: 2012-2014
10.3.4.4 Publicaties a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften Dupré, N. (2013). Dal trauma all’umorismo pirandelliano: “L’esclusa” e “Suo marito”. Rivista di Letteratura Italiana, 31(1), 183-192. Peeters, I. (2013). Comment optimiser la compétence (inter)culturelle des étudiants en traduction: un projet authentique prometteur. Babel. Revue Internationale de Traduction / International Journal of Translation, 59(3), 257-273. Snauwaert, E. (2013). La violencia a flor de piel en la narrativa de Alfredo Bryce Echenique: las tinieblas en ‘Dos señoras conversan’ a la luz de ‘Permiso para sentir’. Dialogía. Revista de lingüística, literatura y cultura, 7, 105-128. Van Coillie, J., Verschueren, W. (2013). De ware erfenis van een vertalende duizendpoot. J.J.A. Goeverneur als vertaler voor de jeugd. Filter: Tijdschrift voor Vertalen en Vertaalwetenschap, 20(4), 6-16. b. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften Snauwaert, E. (2013). Ontnuchtering en sluimerende hoop. ‘Gesprek in de Kathedraal’ en zijn betekenis in het oeuvre van Mario Vargas Llosa. Romaneske, 2, 3-9. c. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur d. Ander wetenschappelijk boek als auteur e. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Dupré, N. (2013). La narratività come dimensione liminale nell’opera di Liana Millu. In: Riccobono R. (Eds.), A window on the Italian female
248
modernist subjectivity: from Neera to Cambridge Scholars Publishings, 129-146.
Laura
Curino.
Cambridge:
Dupré, N., Van Coillie, J., Vanoverberghe, F., Buysse, L., Claes, K., Van den Bussche, H. (2013). Uw glimlach is verzekerd. Een crosslinguïstisch onderzoek naar humor in productadvertenties. In: Ronny Boogaart H. (Eds.), Studies in taalbeheersing 4. Assen: Van Gorcum, 69-79. Lams, L. (2013). Strategies of Symbolic Meaning Construction in Chinese Official Discourse. In: Lams L., Crauwels G., Serban H. (Eds.), Totalitarian/Authoritarian discourses: a global and timeless phenomenon?, Chapt. 6. Bern: Peter Lang Publishers, 185-217. Van Coillie, J., Parlevliet, S. (2013). Hoe jong kan Beatrijs worden? Beatrijs-adaptaties voor de jeugd. In: Beatrijs de wereld in. Vertalingen en bewerkingen van het Middelnederlandse verhaal. Gent: Academia Press, 105-124. Lams, L. (2013). Representations of the three T’s (Tibet, Turkestan and Taiwan) in the Belgian press during the run-up tp the Beijing Olympics: a comparative analysis of Dutch- and French-language narratives. In: Mertens S. (Eds.), Perspectieven op internationale journalistiek, Chapt. 4. Gent: Academia Press, 45-64. f. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek
10.3.4.5
Lams, L. (2013). Representations of the three T’s (Tibet, Turkestan and Taiwan) in the Belgian press during the run-up tp the Beijing Olympics: a comparative analysis of Dutch- and French-language narratives. In: Mertens S. (Eds.), Perspectieven op internationale journalistiek, Chapt. 4. Gent: Academia Press, 45-64. Wetenschappelijke activiteiten c. Organisatie congressen, workshops, seminaries en lezingen In samenwerking met het Groepscentrum Permanente Vorming en de lerarenopleiding Secundair Onderwijs van de HUB organiseerden Mariet Raedts, Elke Van Steendam en Luc De Grez de studienamiddag Horen, Zien en Zwijgen: Observerend Leren in het Schrijfonderwijs. Prof. dr. Gert Rijlaarsdam en dr. Martine Braaksma van de Universiteit van Amsterdam waren bereid om hun medewerking te verlenen. De studienamiddag stond gepland op 15 oktober 2013 maar moest afgelast worden omwille van het lage inschrijvingsaantal. d. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften: Journal of Writing Research
249
10.3.4.6
Samenwerking
Elke Van Steendam werkte in 2013 samen met prof. dr. Gert Rijlaarsdam (Universiteit Amsterdam/Universiteit Antwerpen/Universiteit Utrecht) en prof.dr. Huub Van den Bergh (Universiteit Utrecht) aan een (niet gefinancierd) onderzoeksproject over observationeel leren bij revisietaken in een vreemde taal. Deze samenwerking zal o.a. resulteren in een gezamenlijke presentatie op het Writing Across Research Borders III (februari 2014, Parijs) en met prof. dr. Kris Van den Branden en prof. dr. Lies Sercu (Faculteit Letteren, KULeuven) enerzijds (1) en met prof. dr. Kris Buyse en prof. dr. Hubert Cuyckens (Faculteit Letteren, KULeuven) anderzijds (2) aan twee gefinancierde doctoraatsprojecten aan de KULeuven, Faculteit Letteren. E. Van Steendam, L. De Grez, K. Goeman, I. Roozen en M. Raedts dienden het volgende BOF-project in: 'Optimalisering en personalisering van observationeel L2 schrijven via de inbedding van multimediaal instructiemateriaal en feedback in een adaptieve e-learning leeromgeving. Promotoren: Elke Van Steendam en Luc De Grez; co-promotoren: Katie Goeman, Irene Roozen en Mariet Raedts. 10.4
Overzicht van de wetenschappelijke activiteiten
Bij dit overzicht wordt de indeling gevolgd die in de Associatie gebruikelijk is. Eerst komt het onderzoek in de strikte zin aan bod (A-rubrieken), vervolgens de onderzoeksactiviteiten in het kader van het onderwijs (B-rubrieken) en ten slotte de wetenschappelijke dienstverlening (C-rubrieken). Niet alle rubrieken van het oorspronkelijke formulier werden weerhouden. A
ONDERZOEK
1
Publicaties
Publicatietype Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften Internationaal wetenschappelijk boek als auteur; uitgegeven door een Internationaal erkende wetenschappelijke uitgeverij Ander wetenschappelijk boek als auteur Internationaal wetenschappelijk boek als editor; uitgegeven door een Internationaal erkende wetenschappelijke uitgeverij Ander wetenschappelijk boek als editor Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek; uitgegeven door een Internationaal erkende wetenschappelijke uitgeverij Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek
Aantal 18 7 1
4
1 16
10
250
Congrespaper volledig opgenomen in proceedings van een internationaal congres Congrespaper volledig opgenomen in proceedings van een nationaal congres 2
4
-
HUB Research papers Roozen, I., Raedts, M. (2013). The importance of country related connections in pictures and slogans for COO products in print advertisements. Brussel: HUBrussel.
3
Doctorale proefschriften -
4
Overzicht doctorandi
Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor
Koen Roelandt (HUB-KUB) The formal semantics of proportional quantification in Dutch and English KU Leuven Letteren Dr. D. Jaspers & Prof. Dr. H. Smessaert
Naam Titel
Brecht De Groote (HUB-KUB) Thomas De Quincey, esthetische ideologie en de vertaling van het Duitse idealisme KU Leuven Letteren Dr. T. Toremans & Prof. Dr. O. De Graef (co-promotor)
Universiteit Faculteit Promotor
Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor
Dorien de Man (HUB-KUB) Vreemde vrouwen. De receptie van vrouwelijke auteurs in Vlaanderen tijdens het interbellum (1918-1940) KU Leuven Letteren Prof. Dr. E. Brems
251
Deel 3: Onderzoek aan de Subfaculteit Rechtsgeleerdheid
10.5 Onderzoekszwaartepunten en -structuur Het zwaartepunt van het onderzoek binnen de subfaculteit rechtsgeleerdheid ligt binnen de domeinen van het privaatrecht, het economisch recht en de rechtstheorie en -filosofie. Vijf voltijdse professoren, twee deeltijdse professoren en vier doctoraatsbursalen zijn er actief. Op 1 oktober 2013 werd de opleidingen van de HUBKUBrussel geïntegreerd in die van de KU Leuven en werden de leden van de subfaculteit rechten volwaardig personeelslid van de KU Leuven, namelijk op de Afdelingen Economisch Recht, Privaatrecht, Grondslagenonderzoek van het Recht. De leden van de onderzoeksploeg zijn auteur van belangrijke publicaties en betrokken in tal van onderzoeksprojecten. Zij organiseren talrijke congressen en studiedagen op de subfaculteit, vaak in samenwerking met collega's van Leuven en Kortrijk. Verder zijn ze actief binnen het aanbod permanente vorming van de HUB en de KU Leuven. Zie voor meer informatie http://www.law.kuleuven.be/brussel/nl/onderzoek/medewerkers. 10.6 Lopend doctoraatsonderzoek De subfaculteit zet in op junior doctoraatsonderzoek, dat plaats vindt binnen het kader van het gemeenschappelijk doctoraats- en doctoraatsopleidingsreglement van de geïntegreerde faculteit. De subfaculteit heeft sinds 1 september 2012 twee nieuwe doctorandi (Tim De Greef en Stijn Aerts). In de loop van 2013 werden nog eens 2 doctoaatsbursalen aangeworven: Eva Testelmans (promotor: Bert Demarsin) en Jonas Lambrechts (promotor: Annick De Boeck) (zie tabel financiering via het bijzonder onderzoeksfonds onder punt 5). Drie projectaanvragen werden op 14 maart 2013 ingediend (BOF-ronde) met het oog op goedkeuring door het BOB op 7 juni 2013: - “General information requirements in the Belgian law of obligations from a European and comparative perspective”, ingediend door Prof. dr. Annick De Boeck als promotor en Prof. dr. Bert Keirsbilck als co-promotor; - “Designing an adequate legal framework for protection and valorisation of cultural heritage as a pilot for an integrated spatial planning law”, ingediend door met Prof. dr. Bert Demarsin als promotor en Prof. dr. Annemie Draye als co-promotor; - “Family business transfer to the next generation within flexible limited companies”, ingediend door Prof. dr. Bert Keirsbilck als promotor en Prof. dr. Frank Hellemans als copromotor. Het tweede project werd goedgekeurd door het BOB. Zie voor meer informatie ook http://www.law.kuleuven.be/brussel/nl/onderzoek/lopend_doctoraat. 252
10.7 Publicaties 2013 IT (Articles in internationally reviewed academic journals) Keirsbilck, B. (2013). Which way forward for the new European law of unfair commercial practices?. Revue Européenne de Droit de la Consommation (2), 233275. Keirsbilck, B. (2013). Vijf jaar bestuursrechtelijke handhaving van de Nederlandse Wet Oneerlijke Handelspraktijken (2008-2013). SEW: Tijdschrift voor Europees en Economisch Recht (11), 474-492. Hellemans, F. (2013). Tijd voor afscheid van een tâche de beauté: in de BVBA en de NV komt de residuaire bevoegdheid toe aan het bestuursorgaan. Tijdschrift voor Rechtspersoon en Vennootschap (8), 815-817. Keirsbilck, B. (2013). The interaction between consumer protection rules on unfair contract terms and unfair commercial practices. Common Market Law Review, 50 (1), 247-264. Matthijs, G., Huys, I., Van Overwalle, G., Stoppa-Lyonnet, D. (2013). The European BRCA patent oppositions and appeals: coloring inside the lines. Nature Biotechnology, 31 (8), art.nr. 10.1038/nbt.2644, 704-711. Keirsbilck, B. (2013). The erga omnes effect of the finding of an unfair contract term. Common Market Law Review (5), 1467-1478. Keirsbilck, B. (2013). Promotionele praktijken ten aanzien van consumenten. Consumentenrecht / Droit de la Consommation, 100-101, 85-95. Van Ransbeeck, R. (2013). Privaatrechtelijke en handelsrechtelijke beschouwingen inzake forumbedingen in factuurvoorwaarden naar Belgisch recht. Tijdschrift voor Belgisch Burgerlijk Recht / Revue Générale de Droit Civil, 7, 342364. Stevens, H., Van Overwalle, G., Van Looy, B., Huys, I. (2013). Perspectives and opportunities for precompetitive public-private partnerships. Biotechnology Law Report, 32 (3), 131-139. Janssens, M. (2013). Overzicht van Gemeenschaps- en Benelux rechtspraak inzake Gemeenschaps- en Beneluxmerken. Revue de Droit Intellectuel: l’Ingénieur-Conseil (2), 341-398. Bentley, L., Derclaye, E., Dinwoodie, G., Dreier, T., Dusollier, S., Geiger, C., Griffiths, J., Hilty, R., Hugenholtz, B., Janssens, M., Kretschmer, M., Metzger, A., Peukert, A., Ricolfi, M., Senftleben, M., Strowel, A., Vivant, M., Xalabarder, R. (2013). Opinion on The Reference to the CJEU in Case C-466/12 Svensson. Legal Studies Research Paper Series, 2013, art.nr. 6/2013, 17. Hellemans, F. (2013). Ne me quitte pas. Over de (inhoudelijke doch structureel gebrekkige) samenhang van verenigings- en vennootschapsrecht. Tijdschrift voor Rechtspersoon en Vennootschap (1), 42-51. Janssens, M. (2013). Les droits moraux en Belgique. Cahiers de Propriété Intellectuelle, 25 (1), 91-125. 253
Janssens, M., Van de Mosselaer, S. (2013). Het arrest SAS Institute: een toepassing van de idee-expressie dichotomie op computerprogrammatuur. SEW: Tijdschrift voor Europees en Economisch Recht, 61 (5), 234-239. Janssens, M., Van de Mosselaer, S. (2013). Handhaving van auteursrechten in een internationale context: de toepassing van artikel 5.3 van de Brussel I Verordening. DAOR: Le Droit des Affaires / het Ondernemingsrecht (107), 334341. Hellemans, F. (2013). Groot wordt men niet in één jaar. En klein ook niet. Tijdschrift voor Rechtspersoon en Vennootschap (6), 537-538. Van Overwalle, G. (2013). Exclusive Property versus Open Commons. The Case of Gene Patents. The WIPO Journal: analysis and debate of global intellectual property issues (4), 139-158. Keirsbilck, B. (2013). De definitie van verkoop met verlies aan consumenten en de toekomst van het verbod. Jaarboek Handelspraktijken / Annuaire Pratiques de Commerce (2012), 335-347. AT-p (Articles in other professionally oriented journals) Fleerackers, F. (2013). Denken over rechtsdenken voor opleiding en selectie. Rechtstreeks, 2012 (4), 12-17. Demarsin, B. (2013). De Holocaust: Onverwerkt verleden -Alternatieve beslechting van restitutiegeschillen inzake geroofde kunstvoorwerpen. Tijdschrift Conflicthantering, 8 (2), 8-14. ABa (Other academic books; as author) Demarsin, B., Tilleman, B. (2013). Inleiding tot de rechtswetenschap. Leuven: Acco. Demarsin, B., Tilleman, B. (2013). Algemene inleiding tot het recht. Leuven: Acco. ABe (Other academic books; as editor) (2013). Vennootschappen. (Fleerackers, F., Ed.). Gent: Knops Publishing. (2013). Knelpunten in het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht. (Van Ransbeeck, R., Ed., De Boeck, A., Ed., Samoy, I., Ed., Stijns, S., Ed.). Brugge: Die Keure - Business & Economics. (2013). Gerechtelijk Wetboek. (Fleerackers, F., Ed.). Gent: Knops Publishing. (2013). Burgerlijk Wetboek. (Fleerackers, F., Ed.). Gent: Knops Publishing. IHb (Article in academic book, internationally recognised scientific publisher) Van Overwalle, G. (2013). The Impact of Emerging Market Patent Systems on 254
Europe: Awaiting ‘The Rape Of Europa’?. In: Abbott F., Correa C., Drahos P. (Eds.), Emerging Markets and the World Patent Order. Cheltenham: Edward Elgar, 355-368. De Boeck, A. (2013). Spreekplicht versus zwijgrecht bij de totstandkoming van overeenkomsten, in het bijzonder bij het sluiten van arbeidsovereenkomsten. In: Van Oevelen A., Rutten S., Rozie J. (Eds.), Zwijgrecht versus spreekplicht. Antwerpen: Intersentia, 117-161. Van Overwalle, G. (2013). Smart innovation and inclusive patents for sustainable food and health care: Redefining the Europe 2020 objectives. In: Geiger C. (Eds.), Constructing European Intellectual Property. Achievements and New Perspectives. Cheltenham: Edward Elgar, 231-254. Keirsbilck, B. (2013). Relatie mededinging en marktpraktijken. In: Devroe W., Geens K., Wytinck P. (Eds.), Mijlpalen uit het Belgisch mededingingsrecht geannoteerd - Liber Amicorum Jules Stuyck. Mechelen: Kluwer, 185-215. Janssens, M. (2013). EU Perspectives on Employees’ Inventions. In: Pittard M., Monotti A., Duns J. (Eds.), Business Innovation and the Law. Perspectives from Intellectual Property, Labour, Competition and Corporate Law, Chapt. 7. Cheltenham, UK: Edward Elgar Publ. Ltd.. De Boeck, A. (2013). De tostandkoming van de meerpartijenovereenkomst vanuit dynamisch perspectief. Bijzondere vragen bij de onderhandelingsfase en aanbod en aanvaarding. In: Samoy I., Wery P. (Eds.), Meerpartijenovereenkomsten. Brugge: Die Keure, 19-45. De Boeck, A. (2013). De schade bij samenloop en coëxistentie. Een verkenning van de grens tussen contractuele en buitencontractuele schade. In: De Boeck A., Samoy I., Stijns S., Van Ransbeeck R. (Eds.), Knelpunten in het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht. Brugge: Die Keure, 21-54. Keirsbilck, B. (2013). De private handhaving van de WMPC in het licht van het gemeen recht. In: De Boeck A., Samoy I., Stijns S., Van Ransbeeck R. (Eds.), Knelpunten in het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht. Brugge: die Keure, 95-107. Tas, R. (2013). Conventionele mechanismen voor de beslechting van geschillen tussen aandeelhouders – Hoe anticiperen op de toepassing van de wettelijke geschillenregeling (uitsluiting en uittreding) in statuten of aandeelhoudersovereenkomsten?. In: Pro-actief ondernemingsrecht. Antwerpen: Intersentia, 181-210. Demarsin, B. (2013). Clausules in verband met dwaling. In: Ballon G., De Decker H., Sagaert V., Terryn E., Tilleman B., Verbeke A. (Eds.), Contractuele clausules Gemeenrechtelijke clausules. Antwerpen: Intersentia, 397-470. Keirsbilck, B. (2013). B2C and B2B – Consumer/competitor protection – Plus (C317/08) and Mediaprint (C-540/08). In: Terryn E., Straetmans G., Colaert V. (Eds.), Landmark Cases of EU consumer law - Liber Amicorum Jules Stuyck. Cambridge – Antwerp – Portland: Intersentia, 461-475. AHb (Article in other academic book) 255
Janssens, M. (2013). Handhaving van het auteursrecht op het internet: een moeilijke evenwichtsoefening tussen de bescherming van creativiteit en de belangen van gebruikers. In: D’Hoine P., Pattyn B. (Eds.), Tijd, evoluties en duurzaamheid.. Leuven: Universitaire Pers, 315-337. IMa (Meeting abstracts, presented at international scientific conferences and symposia, published or not published in proceedings or journals) Van Overwalle, G. (2013). The management of overlapping vacuum tube pioneer patents in the development of radio. A commentary. Innovation and the Patent System. Tilburg University, June 20-21 2013. Keirsbilck, B. (2013). The long legislative history of the Consumer Rights Directive. Les nouvelles règles belges et françaises sur la vente à distance et la vente hors établissement - The new Belgian and French rules on off-premises and distance contracts. Brussels. Janssens, M. (2013). The European Court of Justice & the ‘function theory’. The Functions of a Trademark andn Their Impact on Protection. International Trademark Organisation (INTA). Dallas, US, May 4-8 2013, Abstract No. CM21. Van Ransbeeck, R. (2013). Standardization of judgements: challanges and opportunities. Global Advances in Business Communication (GABC) - 5th Tricontinental Conference. Antwerpen, 29-31 May 2013. Van Overwalle, G. (2013). Quality Control and Ranking of Specialized Intellectual Property Journals. Is Intellectual Property a Lex Specialis. Oxford University, June 23-26 2013. Van Overwalle, G. (2013). Property Rights, Commons and Access. Property and Common. The New Issues of Shared Access and Innovation. Université Paris 13 Sorbonne, 25-26 April 2013. Van Overwalle, G. (2013). Paradigm Changes in Intellectual Property and Plant Innovation. Intellectual Property Protection for Plant Innovation. Amsterdam, 5 December 2013. Larouche, P., Van Overwalle, G. (2013). Leaving the Shadows of Patent and Competition Law: Standardization in the Spotlight. International Standardization. Marrying Public and Private, Global and Local, Law and Economics. Tilburg University, 7-8 November 2013. Van Overwalle, G. (2013). Innovation in Agriculture: Between Exclusive Ownership and Open Commons?. Workshop & Lecture Series on the Law, Economics & Management of Innovation. Eldgenössische Technische Hochschule (ETH) – Swiss Federal Institute of Technology, Zürich, 2 October 2013. Keirsbilck, B. (2013). First UCPD Report – some remarks and questions. Lunch Talk Unfair Commercial Practices and Consumer Rights Directive in Travel and Tourism. Brussels. Van Overwalle, G. (2013). Biotechnology and Patents: Looking through a Dogmatic and an Empirical Lens. EPO Boards of Appeal and Key Decisions. Munich, European Patent Office, 23 October 2013. 256
Van Overwalle, G. (2013). 3D Printing and Patents. Open or Closed Ownership in Thingiverse?. 3D Printing: Destiny, Dream or Doom?. Leiden University, 14-15 November 2013. IMa-p (Meeting abstracts, presented at international professionally oriented conferences and symposia, published or not published in proceedings or journals) Janssens, M. (2013). Training Module B: Patents and Copyrights. Webinar. TrierAlicante, 08 February 2013. AMa (Meeting abstracts, presented at other scientific conferences and symposia, published or not published in proceedings or journals) Janssens, M. (2013). Update over de nieuwe Europese merkenrichtlijn en – verordening. Jaarlijkse studiedag Beneluxvereniging voor Merken- en Modellengemachtigden. Brugge, 8 November 2013. Hoyng, W., Van Overwalle, G. (2013). Patent Law and Global Law. Lustrum Conference 40 Years Law Faculty. Tilburg University, 22 November 2013. Van Overwalle, G. (2013). Octrooien, stimulans of rem op innovatie?. Lunchdebat Fondations Universitaires – Universitaire Stichting. Brussels, 25 maart 2013. Keirsbilck, B., Demarez, D. (2013). De maatschap successieplanning. Brugge Business School. Brugge.
als
instrument
van
Janssens, M. (2013). Copyright Reform. How to legislate in a hostile environment. Perspectives from Belgium. Copyright Reform. How to legislate in a hostile environment. Copyright Reform. How to legislate in a hostile environment. Centre for Commercial Law Studies (CCLS) and Queen Mary Intellectual Property Research Institute London, 28 February 2013. Janssens, M. (2013). Archief online en auteursrechten: ‘open’ access?. Digitaal Archief en Auteursrechten. Digitaal Archief en Auteursrechten. Leuven, 26-032013. AMa-p (Meeting abstracts, presented at other professionally oriented conferences and symposia, published or not published in proceedings or journals) Janssens, M. (2013). Overzicht van recente ontwikkelingen in wetgeving en rechtspraak in het merkenrecht (2011-2012). Actualia intellectuele eigendomsrechten. Flanders Expo Gent, 04-10-2013. TH (Thesis) Vandendriessche, D., Fleerackers, F. (sup.) (2013). The Limits of a Global Legal Policy towards Tax Havens. An Analysis of its Legal Effectiveness.
257
ER (external reports: reports by order of - or published by - an external organisation) Rolland, F., Decuypere, E., De Meester, L., De Tavernier, J., Keulemans, W., Niewold, T., Swennen, R., Swinnen, J., Van Overwalle, G., Verstrepen, K., Vandesteene, L., Deroover, S. (2013). Ggo’s in onze voedselproductie: bijdrage tot een genuanceerd debat. Metaforum visietekst 12, 1-89 pp: Werkgroep Metaforum KU Leuven. DI (Misc.) Fleerackers, F. (2013). Denken over rechtsdenken voor opleiding en selectie. De Juristenkrant (280), 12-12. This list is generated from Lirias and contains data from Lirias as it is entered and validated by the researcher. 10.8 Studiedagen en permanente vorming Zie https://www.law.kuleuven.be/apps/activiteiten_ci/nl/portaal/activiteit/index/ Volgende studiedagen en PAV-initiatieven vonden in 2013 op de subfaculteit plaats, vaak in samenwerking met Leuvense en Kortrijkse collega’s: Themis-school voor permanente vorming (interuniversitair samenwerkingsverband tussen de rechtsfaculteiten KUL, KULAK, HUB-KUB en UHasselt): • 24-01-2013: Themisstudiedag: Verbintenissenrecht / Familiaal Vermogensrecht • 21-11-2013: Themisstudiedag: Arbeids- en Socialezekerheidsrecht / Gerechtelijke recht Clinics in EU Law (prestigieuze afgestudeerde rechtenstudenten):
lezingenreeks
voor
professionals
en
• 15-02-2013: European Economic Law - The role of standardization and certification in the EU, halfway between EU direct regulation and economic self-regulation? • 22-02-2013: European Human Rights Law - The European Convention on Human Rights: substantive aspects • 01-03-2013: European Union in International Relations - The EU and the United Nations • 08-03-2013: European Tax Law - Sixth Prof. em. F. Vanistendael Lectures in International & European Tax Law • 15-03-2013: European Human Rights Law - Freedom of Speech and of the Press as quintessential human rights • 22-03-2013: European Financial Law - The complex legal context of selling complex products
258
• 19-04-2013: European Human Rights Law - The EU accession to the Convention on Human Rights - Council of Europe • 26-04-2013: European Economic Law - The management of the financial crisis in the European Union: the central role of State aid rules • 03-05-2013: European Tax Law - Beneficial Ownership under art. 10-12 OECD Model Convention • 10-05-2013: European Human Rights Law - Human Rights in the external relations of the EU • 17-05-2013: European Union in International Relations - The Role of the President of the European Council in EU external Relations • 24-05-2013: European Financial Law - Bringing home the Mortgage Credit Directive • 24-05-2013 (16:00 - 16:30): Closing Lecture Clinics in EU Law, by mr. Paul Davies, Allen & Overy, professor of Corporate Law, University of Oxford: "Changing Regulation of Banking Institutions" • 11-10-2013: Tax Law - Commission Agents – The Untouchables? • 25-10-2013: The EU in International Relations - The role of the Council in EU external relations • 08-11-2013: Financial Law - Tapping into the crowd: legal boundaries to crowdfunding • 15-11-2013: Tax Law - E-commerce: shaping the future direct and indirect tax landscape • 06-12-2013: Financial Law - Twin Peaks and Beyond: the evolving supervisory structures in Europe Leerstoel Constant Matheeussen 5 december 2013: Fraus omnia corrumpit – mogelijkheden en moeilijkheden in het privaatrecht Internationale conferentie B. Keirsbilck, E. Terryn, D. Voinot 19 december 2013: Les nouvelles règles belges et françaises sur la vente à distance et la vente hors établissement (transposition de la Directive Droits des Consommateurs 2011/83/UE) - The new Belgian and French rules on off-premises and distance contracts (implementation of the Consumer Rights Directive 2011/83/EU) Congres “De staat van het Recht in Burundi na vijftig jaar onafhankelijkheid” Gerechtsgebouw, Poelaertplein, 1000 Brussel, 29 januari 2013 – sprekers : - Verwelkoming en inleiding, Dhr. Ivan Verougstraete, gewezen voorzitter Hof van Cassatie - “Rechtspluralisme: de ontmoeting van het Burundese recht en het Belgische recht”, Prof. dr. F. Reyntjens, Universiteit Antwerpen, Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en – 259
beheer - “De evolutie van de Burundese instellingen tot heden”, Prof. dr. Stef Vandeginste, Universiteit Antwerpen, - “Het uitzicht van de huidige Burundese rechtstaat”, Prof. dr. S. Makoroka, Université du Burundi - “Toegang tot het gerecht in Burundi: een voorwaarde voor een duurzame Rechtstaat in Burundi”, Dhr. Jean-Charles Paras, Expert burgerlijke en politieke rechten, Advocaten Zonder Grenzen - “De rol van IGO in de Coöperatie”, Mevr. Edith Van den Broeck, Directeur IGO- “De huidige justitiële samenwerking tussen België en Burundi”, Minister van Justitie Annemie Turtelboom, plvv Hubert Cooreman Advocare 22 november 2013: Advocare Colloquium Rechtsdenken Lunchseminars 26 februari 2013: “Knelpunten meerpartijenovereenkomsten”, Prof. dr. Annick De Boeck, hoofddocent HUB en UA, geaffilieerd onderzoeker KU Leuven en advocaat 5 maart 2013: “Overzicht van de recente vennootschapsrechtelijke rechtspraak”, Prof. dr. Frank Hellemans, docent HUB en UA en advocaat 12 maart 2013: “Actuele case studies van de overdracht onder gerechtelijk gezag bij gerechtelijke reorganisatie: reorganisatie en/of liquidatie?”, Mtr. Bart De Moor, advocaat en gastdocent HUB Lunch Talk 22 maart 2013: Veronica Manfredi, the 2nd Lunch Talk: Unfair Commercial Practices (UCP) and Consumer Rights Directive (2005/29/EC and 2011/83/EU) in Travel and Tourism – explanation and analysis of the 2013 UCP Report Veronica MANFREDI, European Commission, DG JUSTICE, Head of Unit Consumer and Marketing Law, Bert KEIRSBILCK, HUB – KU Leuven and Evelyne TERRYN, KU Leuven (Stakeholder representative) Seminar 22 maart 2013: In samenwerking met het Overlegcentrum voor Ethiek – Metaforum van de KU Leuven Introduction On Law and Ethics (F. Fleerackers) Calcul moral et calcul affectif dans la justice (P. Alexandru) Ethics and Taxes: An Evaluation of European Tax Policies (D. Vandendriessche) Droits de l'homme ou revendications identitaires? Une cartographie morale de l'espace public multiculturel (D. Cojanu) Debat en conclusie (F. Fleerackers) 260
10.9 Francqui leerstoel In het kader van de Francqui leerstoel geeft prof. Paul Davies van de universiteit van Oxford lezingen in de manama’s en de clinics die in HUB worden ingericht. Prof. Paul Davies, vennootschapsjurist, spitst zich hierbij toe op zijn recent onderzoek inzake de financial supervision & architecture: Lecture 1: Designing Financial Regulation: What We Have Learned from the Financial Crisis Lecture 2: Restricting the Activities of Banks: Glass Steagall, Volcker Rule, Ring-Fencing or Nothing? Lecture 3: Bail-in Debt and Contingent Capital in Bank Restructuring and Resolution Lecture 4: To what extent is Bank Corporate Governance different from the Governance of Non-Financial Companies? Lecture 5: Increasing Banks’ Capital Requirements: Limits and Potential 10.10 Buitenlandse studieverblijven Prof. dr. Bert Demarsin, vicedecaan van de Brusselse campus, bekleedt gedurende het tweede semester van 2012-13 de TPR-wisselleerstoel aan de universiteit van Nijmegen. Hij zal een rechtsvergelijkend onderzoek voeren naar het onderscheid tussen en de samenloop van het contractueel en buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht. Prof. dr. Bert Keirsbilck, coördinator onderzoek van de Brusselse campus, werd op 9 augustus 2012 aangesteld als visiting fellow aan de London School of Economics and Political Science. Van mei tot en met juli 2013 zal hij er de lokale werking van het Europese handelspraktijkenrecht bestuderen.
261
BIJLAGEN BIJ HET ONDERZOEKSVERSLAG 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Aanvraagformulier werkingsmiddelen FEB@HUB andere dan congresdeelname Aanvraagformulier werkingsmiddelen FEB@HUB voor actieve congresdeelname Aanvraagformulier werkingsmiddelen Letteren@HUB Aanvraagformulier werkingsmiddelen Rechtsgeleerdheid@HUB Evaluatieformulier referee BOF-onderzoeksmandaat HUBrussel Meetsleutel voor de FEB@HUB Meetsleutel voor de Faculteit Letteren@HUB
262
Bijlage 1 – Aanvraagformulier werkingsmiddelen andere dan congresdeelname FEB@HUB
Aanvraag terugbetaling andere kosten AANVRAGER Naam en voornaam: Functie: docent-onderzoeker/doctorandus (schrappen wat niet past) OnderzoekseenheidError! Bookmark not defined.: CIMS/CBMR/CREME Onderzoeksgroep: E-mail: Telefoon: SPECIFICATIE van de aanvraag (omschrijving, eventueel datum, plaats,…)
MOTIVERING van de aanvraag
ONKOSTEN - zie handleiding bedrijfskosten KU Leuven (klik hier) Omschrijving van de kosten
263
VERPLICHTE BIJLAGEN
Onderzoeksstatement
Een digitale versie van deze aanvraag dient verzonden te worden naar de directeur van de onderzoekseenheid waarmee de aanvrager is verbonden (CBMR, CREME, CIMS). Voor elke uitgave moet contact opgenomen worden met de financiële antenne (Mieke De Wil), die een bestelbon opmaakt in SAP. Op de bestelbon moet men de kredietnaam aanduiden + de code van 3 letters die overeenstemt met de uitgavenpost (zie lijst infra). Op basis van de bestelbon maakt de leverancier een factuur op, ter betaling gericht aan het Facturenbureau van de KU Leuven. Rubrieken kredieten
code
port, post- en transportkosten burotica ICT-kosten persoonsgerelateerde kosten reis-, verplaatsings- en verblijfskosten (relatie)geschenken, giften, beurzen, sponsoring, prijzen en subsidies horeca, catering, voeding en drank professionele literatuur en abonnementen materiaal voor labo's en onderwijsgerelateerde ateliers honoraria verzekeringspremies en taksen kosten juridische ondersteuning communicatie events, beurzen, congressen en personeelsfeesten lidmaatschappen en beroepsverenigingen
POS BUR ICT PER VPL GIF VOE BOE LAB HON VZK JUR COM EVN LID
De aanvrager verbindt er zich toe de nodige schikkingen te treffen in verband met de onderwijs - en andere opdrachten. In de meeste gevallen is de registratie en goedkeuring van een afwezigheid in dienstopdracht (zending) verplicht. De registratie moet minstens 1 maand voor uw vertrek gebeuren via het zendingsformulier in KU Loket (KU Loket > Personeel > Aan- en afwezigheden > Zendingen registreren).
264
Bijlage 2: Aanvraagformulier werkingsmiddelen FEB@HUB voor actieve congresdeelname
Aanvraag actieve deelname congres AANVRAGER Naam en voornaam: Functie: docent-onderzoeker/doctorandus (schrappen wat niet past) OnderzoekseenheidError! Bookmark not defined.: CIMS/CBMR/CREME Onderzoeksgroep: E-mail: Telefoon: SPECIFICATIE van de AANVRAAG Titel: Organisator: Plaats: Datum: MOTIVERING van de aanvraag (max. 25 lijnen: samenvatting van het referaat + congresprogramma):
265
ONKOSTEN - zie handleiding bedrijfskosten KU Leuven (klik hier) Inschrijvingskosten: Verplaatsingskosten: Verblijfkosten (voor de verblijfkosten wordt een referentiebedrag gehanteerd volgens de referentielijst van hotelkosten van VLIR-UOS (klik hier): Andere kosten: Totaal:
AANVRAAG BIJ EEN ANDER INTERN FINANCIERINGSKANAAL(interne professionalisering, Erasmus,..): specificeer welk:
AANVRAAG BIJ EEN EXTERN FINANCIERINGSKANAAL: specificeer welk De aanvraag bij het FWO is verplicht voor elke congresdeelname met uitzondering van deze waarvoor de verplaatsingskost kleiner is dan of gelijk aan 100€ Aanvragen voor reiskredieten dienen ten laatste 3 maanden vóór afreis online te worden ingediend bij het FWO. Meer info op de website van het FWO (www.fwo.be)
Indien geen aanvraag bij het FWO werd ingediend: omschrijf de reden
Aangevraagde werkingsmiddelen die door de OR werden goedgekeurd voor actieve deelname aan een congres in het lopende academiejaar en de vorige twee academiejaren
266
Lijst van de 5 belangrijkste publicaties van de voorbije 3 jaar
VERPLICHTE BIJLAGEN
Onderzoeksstatement Bewijs van aanvraag bij het FWO (indiendatum bij FWO moet duidelijk vermeld zijn!) Bewijs van aanvaarding van de ingediende paper.
Een digitale versie van deze aanvraag dient verzonden te worden naar de directeur van de onderzoekseenheid waarmee de aanvrager is verbonden (CBMR, CREME, CIMS). De terugbetaling van de kosten verloopt door de Dienst Financiën van de KU Leuven. De boeking van hotel en transportmiddelen moet altijd verlopen via de financiële antenne (Mieke De Wil) die een bestelbon opmaakt in SAP. Op de bestelbon moet men de kredietnaam aanduiden + de code van 3 letters die overeenstemt met de uitgavenpost (zie lijst infra). Op basis van de bestelbon maakt de leverancier een factuur op, ter betaling gericht aan het Facturenbureau van de KU Leuven. Ook voor de betaling van het inschrijvingsgeld wordt contact opgenomen met de financiële antenne. Kleine onkosten ter plaatse kunnen wel via een onkostenformulier teruggevorderd worden. Voor bijkomende info wordt verwezen naar de handleiding bedrijfskosten KU Leuven (klik hier) Rubrieken kredieten
code
port, post- en transportkosten POS burotica BUR ICT-kosten ICT persoonsgerelateerde kosten PER reis-, verplaatsings- en verblijfskosten VPL (relatie)geschenken, giften, beurzen, sponsoring, prijzen en subsidies horeca, catering, voeding en drank VOE professionele literatuur en abonnementen BOE materiaal voor labo's en onderwijsgerelateerde ateliers LAB 267
GIF
honoraria verzekeringspremies en taksen kosten juridische ondersteuning communicatie events, beurzen, congressen en personeelsfeesten lidmaatschappen en beroepsverenigingen
HON VZK JUR COM EVN LID
De aanvrager verbindt er zich toe de nodige schikkingen te treffen in verband met de onderwijs - en andere opdrachten. In de meeste gevallen is de registratie en goedkeuring van een afwezigheid in dienstopdracht (zending) verplicht. De registratie moet minstens 1 maand voor uw vertrek gebeuren via het zendingsformulier in KU Loket (KU Loket > Personeel > Aan- en afwezigheden > Zendingen registreren).
268
Bijlage 3: Aanvraagformulier werkingsmiddelen Letteren@HUB
ONDERZOEKSRAAD LETTEREN Aanvraag werkingsmiddelen AANVRAGER (m/v) Naam: (Evt.) externe affiliatie:
AARD van de AANVRAAG (aankruisen) … actieve deelname aan een congres ... een opleidingsessie volgen ... aankoop van hard- en/of software (uitgevoerd door de Dienst Informatica) ... organisatie van een wetenschappelijke bijeenkomst op HUB ... publicatiekosten (interne rapporten, vertaalkosten, e.a.) ... documentatiemateriaal (boeken, databanken, e.a.) ... andere SPECIFICATIE van de AANVRAAG (Indien u een aanvraag indiende bij het FWO en de kopie van de aanvraag bijvoegt, hoeft u deze rubriek niet in te vullen voor zover de gegevens erin reeds voorkomen in de FWO-aanvraag) - Titel van het congres en de lezing (voor een congres, opleiding, e.a.) of naam van het materiaal (voor hard- en software, documentatie, e.a.): Congres: Lezing: - Organisator (voor een congres of opleiding):
- Plaats (voor een congres of opleiding):
- Datum (van het congres, de wetenschappelijke bijeenkomst, enz.; voor een opleiding het totaal aantal uren vermelden):
- Motivering van de aanvraag (max. 25 lijnen; voor een congres de samenvatting van het referaat toevoegen, evenals het congresprogramma of de aanvaardingsbrief):
269
ONKOSTEN - Inschrijvingskosten (voor een congres of opleiding): - Verplaatsingskosten (voor een congres of opleiding): - Verblijfkosten (voor een congres of opleiding): Voor een schatting van de hotelkosten kan u gebruik maken van de Vlir-lijst met hotelvergoedingen per land (te vinden op het intranet). Deze bedragen zijn enkel richtingaangevend als maximumbedragen. Het uitbetaalde bedrag wordt bepaald door de originele verantwoordingsstukken die bij een onkostennota gevoegd dienen te worden. - Andere kosten (aankoop, e.a., met detaillering in bijlage indien nodig) : - Totaal: - Indien de aanvraag een buitenlands congres of studieverblijf betreft: is er een aanvraag voor een reiskrediet ingediend bij het FWO? ja/nee Indien ja, voeg een kopie van de aanvraag toe. Indien nee, licht toe waarom:
Een digitale versie van deze aanvraag wordt verzonden naar de voorzitter van de Onderzoeksraad Letteren (
[email protected]) en naar Elisabeth Torfs van de onderzoeksadministratie van de HUB (
[email protected]). De terugbetaling van de kosten wordt geregeld door de Dienst Boekhouding, na overhandiging van de originele betalingsbewijzen vergezeld van een onkostennota ondertekend door de vice-decaan onderzoek. Een aantal praktische afspraken in verband met uitgaven voor onderzoek vindt u in de ‘memo onkostenvergoedingen onderzoek’ op het intranet. De aanvrager verbindt er zich toe de nodige schikkingen te treffen in verband onderwijs- en andere opdrachten; bij reizen naar het buitenland de datum van afreis en terugkeer te melden aan de financiële dienst (
[email protected]). Voor bijstand in het buitenland kan 24/24u gebeld worden naar het nummer +32 2 541 91 31 (vermeld polis nr. 5.021.096). de affiliatie met de HUB te vermelden op alle documenten die verband houden met het voorwerp van de aanvraag en alle publicaties die eruit voortvloeien. Datum:
270
Bijlage 4: Aanvraagformulier werkingsmiddelen Rechtsgeleerdheid@HUB
COÖRDINATOR ONDERZOEK RECHTEN Aanvraag werkingsmiddelen AANVRAGER (m/v) Naam: Functie aan de Subfaculteit Rechten: Interne/ Externe affiliatie: E-mail: Telefoon:
AARD van de AANVRAAG (aankruisen) -
actieve deelname aan een congres een opleidingsessie volgen aankoop van hard- en/of software (wordt uitgevoerd door de Dienst Informatica) organisatie van een wetenschappelijke bijeenkomst op HUB publicatiekosten (interne rapporten, vertaalkosten, e.a.) documentatiemateriaal (boeken, databanken, e.a.) onderzoeksproject (excl. personeelskosten) andere, nl. …
SPECIFICATIE van de AANVRAAG - Titel (voor een congres, opleiding, onderzoeksproject, e.a.) of materiaal (voor hard- en software, documentatie, e.a.):
- Organisator (voor een congres of opleiding):
- Plaats (voor een congres of opleiding):
- Datum (van het congres, de wetenschappelijke bijeenkomst, het onderzoeksproject, enz.; voor een opleiding het totaal aantal uren vermelden):
- Motivering van de aanvraag (max. 25 lijnen; voor een congres de samenvatting van het referaat toevoegen, evenals het congresprogramma of de aanvaardingsbrief):
271
ONKOSTEN - Inschrijvingskosten (voor een congres of opleiding) - Verplaatsingskosten (voor een congres of opleiding) - Verblijfkosten (voor een congres of opleiding) - Andere kosten (aankoop, e.a., met detaillering in bijlage indien nodig) - Totaal - Andere (mogelijke) financieringskanalen
De aanvrager verstuurt deze aanvraag via e-mail naar de coördinator onderzoek en legt het origineel neer op het decanaat van de Subfaculteit Rechten van de HUB (’t Serclaes, A-04/08). De aanvrager legt een onkostennota, met in bijlage de originele verantwoordingsstukken, neer op het decanaat van de Subfaculteit Rechten van de HUB (’t Serclaes, A-04/08). De coördinator onderzoek keurt de onkostennota goed. Het decanaat bezorgt de goedgekeurde onkostennota aan de Financiële Dienst (’t Serclaes, A-07/06), die dan verder de terugbetaling van de kosten regelt. De aanvrager verbindt er zich toe de nodige schikkingen te treffen in verband onderwijsen andere opdrachten.
Datum:
Handtekening van de aanvrager
BESLISSING
Datum: Handtekening van de coördinator onderzoek van de Subfaculteit Rechten
272
Bijlage 5 – Evaluatieformulier referee BOF-onderzoeksmandaat HUBrussel HUBrussel
CONFIDENTIAL
APPLICATION doctoral fellowship 2013
INSTRUCTIONS: please complete this evaluation form and send it by email or by mail to: Veerle Van Rompaey HUBrussel Research Coordination Office Warmoesberg,26 1000 Brussel België email:
[email protected]
Title of the research project: Promoter:
Rate the project and the research team using the numerical scores. Originality and innovating nature of the project Feasibility of the project Methodology Focusing of the project Importance of the project Overall score Collaboration and coordination between research teams. International scientific level of the research team 1:
Outstanding ( comparable to the best individual in a current class or research
department, upper 5% ) 2:
Excellent ( much above average, upper 6% to 20% )
3:
Very Good ( Above average, upper 21% to 40% )
4:
Good (middle 41% to 60% )
5:
Average
6:
Below average
NA: Not applicable X:
Insufficient Knowledge
273
Short comment on the above scores:
Are the requested funds justified by this project?
Describe your association with the promoter if any (cooperation, copublications, acquaintance):
SIGNATURE: NAME, ADDRESS AND EMAIL:
274
Bijlage 6: Meetsleutel voor FEB@HUB De nieuwe meetsleutel werd goedgekeurd door de OR Economie van 25 juni 2010 Hij zal toegepast worden voor de evaluatie van de output in het voorjaar van 2012 op basis van de output van 2010 en 2011. 1.
Toekennen onderzoekspercentages Enkel de volgende percentages worden toegekend: - 20% - 30% - 50% - 60%: enkel voor doctorandi en excellente onderzoekers (zie verder) - De percentages gelden voor personen die 100% zijn aangesteld aan de HUB. - voor personen die minder dan 100% zijn aangesteld worden in principe enkel 20% en 30% toegekend met een maximum van de helft van hun aanstellingspercentage (bvb. 80% aangesteld onderzoekspercentage max 30%; 50% aangesteld onderzoekspercentage max 20% en na beoordeling van het individuele dossier door de Onderzoeksraad, minder dan 50% aangesteld geen onderzoekspercentage mogelijk). - Ingeval van langdurige afwezigheid (bvb. zwangerschapsverlof): het decanaat herberekent pro rata de taakinvulling en voor de berekening van de meetsleutel wordt de onderliggende drempel gehanteerd (vb. 50% wordt pro rata herberekend naar 35%: dan wordt de drempel van 30% in acht genomen voor de meetsleutel).
2.
Beleid mbt behoud onderzoekspercentages: Onderzoekers met een onderzoekspercentage van 50% of 60% (geldt niet voor doctorandi): Per 2 jaar minimum: o 1 IT-publicatie: met IT-publicatie wordt, in afwachting van de VABB-SHW lijst, de IT-categorie op de DOC-lijst van de KU Leuven bedoeld of o (co-)promotor van in de interne databank/bij COC geregistreerd onderzoeksproject(en) voor een bedrag van minstens €30.000 per 2 jaar. Voor
projecten die over meerdere jaren lopen worden de bedragen per jaar pro rata bepaald. - indien niet voldaan, zakt men tot een onderzoekspercentage van 30% (zie ‘beleid mbt toekenning extra onderzoekspercentages’ voor een terugkeer-operatie naar 50%). Onderzoekers met een onderzoekspercentage van 20% of 30%: Per 2 jaar minimum: o 1 AT of o 1 onderzoeksgebaseerd en peer reviewed (de peer review moet aangetoond worden) IHb of o 1 peer reviewed (de peer review moet aangetoond worden) IBa of o 1 international conference proceedings paper fully published en peer reviewed of
275
o 1 IT-publicatie of o (co-)promotor van in de interne databank/bij COC geregistreerd onderzoeksproject(en) voor een bedrag van minstens €15.000 per 2 jaar. - indien niet voldaan, zakt men van 30% terug naar 20% (zie ‘beleid mbt toekenning extra onderzoekspercentages’ voor een terugkeer-operatie naar 30% onderzoekstijd) - Onderzoekers met een onderzoekspercentage van 20% die niet voldoen aan het criterium kunnen hun onderzoekspercentages volledig verliezen. 3.
Beleid mbt toekenning extra onderzoekspercentages: Onderzoekers met een onderzoekspercentage van 20% - Kunnen een dossier voor 10% extra onderzoekspercentages indienen. - Op basis van de beschikbare middelen (en het aantal kandidaten dat dergelijk dossier voorlegt) bekijkt de OR hoeveel van dergelijke operaties mogelijk zijn; kandidaten worden vervolgens gerangschikt op basis van hun onderzoeksoutput van de afgelopen 2 jaar (zie verder voor meetsleutel). Om voor dergelijke upgrade in aanmerking te komen moet de kandidaat in de afgelopen 2 jaar minimum het volgende gerealiseerd hebben: o 2 AT publicaties of o 2 international conference proceedings paper fully published en peer reviewed of o 1 AT + 1 conference proceedings paper fully published en peer reviewed of o 1 AT + 1 onderzoeksgebaseerd en peer reviewed Ihb of o 1 IT-publicatie of o (co-)promotor van een van in de interne databank/bij COC geregistreerd onderzoeksproject(en) voor een bedrag van minstens €15.000 per 2 jaar.
Onderzoekers met een onderzoekspercentage van 30% - Kunnen een dossier voor 20% extra onderzoekspercentages indienen. - Op basis van de beschikbare middelen (en het aantal kandidaten dat dergelijk dossier voorlegt), bekijkt de OR hoeveel van dergelijke operaties mogelijk zijn; kandidaten worden vervolgens gerangschikt op basis van hun onderzoeksoutput van de afgelopen 2 jaar (zie verder voor meetsleutel). Om voor dergelijke upgrade in aanmerking te komen, moet de kandidaat in de afgelopen 2 jaar minimum het volgende gerealiseerd hebben: o 1 IT-publicatie of o (co-)promotor van een van in de interne databank/bij COC geregistreerd onderzoeksproject(en) voor een bedrag van minstens €30.000 per 2 jaar.
276
Onderzoekers met een onderzoekspercentage van 50% - Kunnen een dossier voor 10% extra onderzoekspercentages indienen. - Op basis van de beschikbare middelen (en het aantal kandidaten dat dergelijk dossier voorlegt), bekijkt de OR hoeveel van dergelijke operaties mogelijk zijn; kandidaten worden vervolgens gerangschikt op basis van hun onderzoeksoutput van de afgelopen 2 jaar (zie verder voor meetsleutel). Om voor dergelijke upgrade in aanmerking te komen wordt het globale onderzoeksdossier van de kandidaat beoordeeld. De kandidaat moet vallen onder de noemer van “outstanding performance”. Onderzoekers die niet meer over onderzoekspercentages beschikken (door verlies afgelopen jaar/jaren) - Kunnen een dossier voor 30% onderzoekstijd indienen. - Op basis van de beschikbare middelen (en het aantal kandidaten dat dergelijk dossier voorlegt) bekijkt de OR hoeveel van dergelijke operaties mogelijk zijn. Om hiervoor in aanmerking te komen moet de kandidaat in de afgelopen 2 jaar minimum het volgende gerealiseerd hebben: o 2 AT publicaties of o 2 international conference proceedings paper fully published en peer reviewed of o 1 AT + 1 conference paper fully published en peer reviewed of o 1 AT + 1 onderzoeksgebaseerd en peer reviewed IHb of o IT publicatie van het afgelopen jaar of o (co-)promotor van een van in de interne databank/bij COC geregistreerd onderzoeksproject(en) voor een bedrag van minstens €15.000 per 2 jaar. 4.
Meetsleutel voor de jaarlijkse beoordeling o IT top 10% (Met “top x%” wordt verwezen naar de percentielrangschikking van het tijdschrift binnen de (S)SCI-tijdschriftenlijst van de discipline(s) waartoe het behoort, volgens het criterium impactfactor, eigen factor of article influence score. Steeds geldt de meest voordelige interpretatie voor het betrokken tijdschrift): 60 pt o IT top 25%: 45 pt o IT-impactfactor: 30 pt o IT: 20 pt o AT: 10 pt o Proceedings international conference, paper fully published: 8 pt o IBa (de peer review moet aangetoond worden), na beoordeling IBa-karakter door onderzoeksraad: 30 pt o IHb: 6 pt o (Co-)promotor van Contract- of projectonderzoek: 1 punt per schijf van €1500 Alle andere output wordt verrekend met een plafond van 30 pt / 2 jaar; hieronder valt: 277
o o o o o o o o o o o o o o o o o
HUB-paper (enkel onder vertoon submission bij IT of AT journal): 4 pt AHb: 4 pt International conference oral presentation: 2 pt International conference poster presentation, national conferences or poster presentation: 1 pt Reviewer IT/AT journal, per review (op vertoon review): 2 pt ABa: 20 pt? IBe (voor projecten die over meerdere jaren lopen worden de bedragen per jaar pro rata bepaald): 15 pt ABe: 10 pt Editor in chief van een IT journal, jaarlijks: 15 pt Editor van een IT journal, jaarlijks: 15 pt Editor in chief van een AT journal, jaarlijks: 10 pt Editor van een AT journal, jaarlijks: 10 pt Producten van wetenschapspopularisering: 1 pt Lezing: 1 pt Lid van wetenschappelijke jury’s en wetenschappelijke expertpanels (bv. jurylid doctoraat, beoordelaar IWT projecten,...): 4 pt (Co-)promotor van een doctoraat: 10 pt Etc., dwz nader te specificeren.
De onderzoeksraad stelt jaarlijks de scores vast op basis van de output van de laatste twee jaar en bezorgt hierover feedback aan de onderzoekers.
278
Bijlage 7: Meetsleutel voor Letteren@HUB
EVALUATIESYSTEEM WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK TAAL EN LETTEREN Versie juni 2010 I.
Doelstellingen
De doelstellingen van het evaluatiesysteem liggen op twee vlakken: het wil enerzijds, op het individuele vlak, de performantie op het gebied van onderzoek evalueren. Op het collectieve vlak wil het publicatiegedrag van onderzoekers sturen. II. Uitgangspunten
er wordt een onderscheid gemaakt tussen basispunten en bonuspunten. De basispunten representeren wetenschappelijke output in de strikte zin. De bonuspunten vormen een waardering voor andere vormen van output. de wetenschappelijke output wordt jaarlijks geëvalueerd; bij de jaarlijkse evaluatie moet in de basispunten een minimumdrempel behaald worden op basis van de prestaties tijdens de vorige drie kalenderjaren; bij het bepalen van de minimumdrempel wordt rekening gehouden met de toegewezen onderzoekstijd; doctorandi zijn niet onderworpen aan het halen van een minimumdrempel. De voortgang van hun onderzoek wordt opgevolgd aan de hand van jaarlijkse voortgangsrapporten. III. De Minimumdrempel
De drempel wordt vastgelegd op 30 basispunten per jaar (voor een model-onderzoeker met 50% onderzoekstijd). Rekening houdend met de toegewezen onderzoekstijd en de meetperiode van drie jaar levert dit het volgende op: % onderzoekstijd
basispunten (per 3 jaar)
20
35
30
50
40
70
50
90
60
110
70
130
279
IV. Basispunten Per gepubliceerde bladzijde als auteur of co-auteur wordt het volgende aantal basispunten behaald:
IT+: 4 punten IT: 3 punten Overige internationale publicaties (IBa, IBe, IHb): 2 punten Andere wetenschappelijke publicaties (AT, ABa, ABe, AHb): 1 punt Publicaties in de categorieën TH/IC/NC/IR/Vert: 0,5 punt Externe financiering: 5 punten voor elke vorm van externe financiering (bv. reiskosten FWO, reis- en/of verblijfkosten betaald door externe congresorganisator). Daarbovenop 1 punt per schijf van 300 euro. Voor onderzoeksprojecten moet men promotor of co-promotor zijn (voor projecten die over meerdere jaren lopen, kan slechts één jaar in rekening gebracht worden). Indienen van een aanvraag voor externe financiering voor onderzoeksprojecten (als promotor of co-promotor): 30 punten. Dit item is niet cumuleerbaar met het vorige.
Voor publicaties als editor (IBe, Abe en gastredacteurschap van IT-tijdschriften) wordt 1/10 van het totaal aantal bladzijden in rekening gebracht. De publicatiecategorieën worden als volgt gedefinieerd (gebaseerd op: http://www.KU Leuven.be/onderzoek/bibliometrie/indeling.htm, met kleine aanpassingen).
IT+: A-tijdschriften van de ERIH-lijst IT: Artikels, geschreven in de forumtaal van het vakgebied, in gereviewde tijdschriften die zich richten tot een internationaal publiek, artikels aantrekken van auteurs van diverse nationaliteit en gekend zijn omwille van wetenschappelijke selectie op basis van objectieve reviewpolitiek. (De ‘forumtaal’ van een discipline is/zijn de ta(a)l(-en) waarin de internationale gemeenschap van onderzoekers haar onderzoeksresultaten publiceert en die afhankelijk van het onderzoeksobject kan/kunnen variëren.) AT: Artikels in andere al dan niet gereviewde wetenschappelijke tijdschriften ongeacht de taal waarin ze gesteld zijn. De ‘editorial board’ is samengesteld uit academici. IBa: Boeken, als auteur, internationaal georiënteerd. Uitgegeven in reeksen van internationaal erkende wetenschappelijke uitgevers die een vorm van beoordeling gebruiken. ABa: Boeken, als auteur. Uitgegeven bij wetenschappelijke uitgevers (andere dan IBa) IBe: Boeken, als editor, internationaal georiënteerd. Uitgegeven in reeksen van internationaal erkende wetenschappelijke uitgevers die een vorm van beoordeling gebruiken ABe: Boeken, als editor. Uitgegeven bij wetenschappelijke uitgevers (andere dan IBe) IHb: Artikels in of gedeelten van boeken. Uitgegeven in reeksen van internationaal erkende wetenschappelijke uitgevers die een vorm van beoordeling gebruiken AHb: Artikels in of gedeelten van boeken. Uitgegeven bij wetenschappelijke uitgevers (andere dan IHb) TH: thesissen (doctoraat, aggregaat hoger onderwijs); IC: mededelingen op internationale congressen en symposia, integraal gepubliceerd in proceedings NC: mededelingen op andere congressen en bijeenkomsten, integraal gepubliceerd in proceedings 280
IR: interne rapporten (hieronder vallen artikels in de reeks van de HUB Research Papers) Vert: de wetenschappelijke inleiding van vertalingen.
Hoe de status van een tijdschrift bepalen? Hiervoor kan je de volgende stappen volgen: 1. Voor de IT+ categorie kijk je of het tijdschrift A-status heeft op de ERIH-lijsten van de European Science Foundation (ESF) (op het HUB Intranet: Onderzoek > Onderzoeksraad Letteren > Tijdschriftenlijsten; of op http://www.esf.org/researchareas/humanities/activities/research-infrastructures/faq-sheet/scope-initiallists.html). Lijsten die relevant zijn voor onderzoekers van de subfaculteit zijn de volgende: a. taalkunde b. letterkunde c. geschiedenis d. pedagogical and educational research Als het tijdschrift op meer dan een lijst voorkomt met verschillende kwalificaties, mag je vrij de kwalificatie kiezen. 2. Op het HUB intranet (Onderzoek > Onderzoeksraad Letteren > Tijdschriftenlijsten) vind je de volledige lijst van tijdschriften met classificatie (IT/AT, status in ERIH) van de DOC KU Leuven (opgelet: meer dan 30.000 tijdschriften!). 3. Komt je tijdschrift niet voor op een van bovenstaande lijsten, signaleer dit dan aan
[email protected]. Het zal dan aan de KU Leuven worden voorgelegd voor opname in de DOC-lijst. V. Bonuspunten Algemene opmerking: bonuspunten worden per item toegekend, niet per bladzijde. Publicaties
Vert: vertalingen (exlusief de wetenschappelijke inleiding, indien die er is): 2 punten RE: recensies en boekbesprekingen in niet-wetenschappelijke kanalen: 1 punt DI: diverse: publicaties die niet kunnen ondergebracht worden in bovenvermelde categorieën maar die het departement wel wenst op te nemen (bv. opiniestukken in kranten en magazines, artikels in professionele tijdschriften, populariserende bijdragen, enz.): 2 punten
Congressen en studiedagen
Lezing internationaal (niet indien lezing presentatie van congrespaper is die in international proceedings zal verschijnen): 5 punten Lezing nationaal: 3 punten Poster internationaal: 3 punten Poster nationaal: 2 punten Organisatie studiedag, congres, workshop: 5 punten
Erkenning van expertise Doctoraten
281
(Co-)promotor van een verdedigd doctoraatsproefschrift: 10 punten Jurylid van doctoraatscommissie: 2 punten
Reviewwerk
Voor internationale wetenschappelijke publicatie: 3 punten Voor nationale wetenschappelijke publicatie: 2 punten
Overige
Zetelen in jury, stuurgroep, commissie: 1 punt Lidmaatschap hoofdredactie van tijdschrift uit ERIH-lijst of Vlir-lijst: 7 punten Lidmaatschap redactieraad tijdschrift uit ERIH-lijst of Vlir-lijst: 1 punt Wetenschappelijke beurzen, prijzen, onderscheidingen: 2 punten
282
V PERSONEELSVERSLAG 1. Globaal personeelsbestand In overeenstemming met de omzendbrief van 21 februari 2011 van het Departement Onderwijs en Vorming van het Vlaamse Ministerie van Onderwijs en Vorming dienen deze gegevens niet meer afzonderlijk vermeld te worden in het jaarverslag, indien deze informatie gebundeld wordt aangeleverd via de Vlaamse Interuniversitaire Raad, wat inderdaad het geval is. Sinds 1 februari 2014 zijn de personeelsstatistieken van de HUB-KUBrussel ook volledig geïntegreerd in die van de KU Leuven, naar aanleiding van de overname van de onderwijsbevoegdheid van de HUB-KUBrussel door de KU Leuven vanaf het academiejaar 2013-2014. 2. Personeelsbeleid voor academisch personeel en de effecten ervan 2.1.
Beleidsdoelen: retrospectief en prospectief
De personele invulling op het vlak van ZAP en AAP wordt enerzijds bepaald door de missie van de universiteit, anderzijds door de financiële mogelijkheden. De HUB-KUBrussel streeft ernaar voor al haar taken een werkbare bezetting te realiseren. Sinds de ondertekening van de intentieverklaringen inzake de geïntegreerde faculteiten economische, toegepaste economische en handelswetenschappen, letteren en rechtsgeleerdheid, in 2006 en 2007 werden ook inzake onderwijs, onderzoek, personeelsbeleid en internationalisering met de K.U.Leuven de nodige afspraken gemaakt. Van assistenten wordt het schrijven van een doctoraal proefschrift verwacht. Er wordt over gewaakt dat hiervoor voldoende tijd (min.50%) beschikbaar wordt gesteld. De doctorassistenten krijgen 50% van hun tijd ter beschikking om zich te wijden aan onderzoek. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de bijscholing van het personeel. Bij het academisch personeel betreft dit vooral didactische bijscholingen. Bij de professoren berust de deelname aan bijscholingen op vrijwilligheid. Zij worden geïnformeerd over studiedagen e.d. terzake en aangespoord om er aan deel te nemen. Alle kosten worden gedragen door het centrale budget van de HUB-KUBrussel. Ook in de toekomst zal deze bijscholing op een systematische wijze georganiseerd worden en zonder kosten ter beschikking gesteld worden van het personeel. In dat kader kan ook verwezen worden naar de jaarlijkse “onderwijsdag” die samen met HUB-EHSAL, wordt georganiseerd en waaraan al het personeel gratis kan deelnemen. Nieuwe benoemingen vonden plaats in die faculteiten waarvan de opleidingen werden behouden. Artikel 75 van het Decreet betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen van 14 maart 2008 bepaalt dat de HUBKUBrussel voor de personeelskosten die ontstaan in het kader van de reorganisatie van haar opleidingsaanbod in het begrotingsjaar 2008 een eenmalig bedrag van 7,3 miljoen 283
euro ontvangt. Dit bedrag wordt beschouwd als werkingsuitkeringen, zoals bepaald in hoofdstuk II, afdeling 1, van dit decreet. Als in het kader van deze reorganisatie van het opleidingenaanbod een personeelslid van de HUB-KUBrussel gedurende de periode van 2008 tot en met 2012 overgenomen wordt door een andere instelling van hoger onderwijs (“de ontvangende instelling”), en aan die instelling benoemd of aangesteld wordt, wordt door de HUB-KUBrussel, gebruik makend van de hierboven vermelde middelen, tot uiterlijk 31 december 2012 het bedrag van de totale salariskosten van dat personeelslid gestort op rekening van de ontvangende instelling. In dat geval wordt tussen de ontvangende instelling een overeenkomst gesloten in verband met de overdracht van middelen, waarin tevens een aantal overgangsregels kunnen worden vastgelegd inzake de afwerking aan de HUB-KUBrussel van het onderwijs en onderzoek van het betrokken personeelslid. In het kalenderjaar 2013 kon door de HUB-KUBrussel dan ook geen gebruik meer gemaakt worden van deze financiering. Bij de invulling van ZAP-vacatures wordt er, sinds 2004, naar gestreefd zwaartepunten te creëren rond onderwijs en onderzoek, o.m. op basis van de gespecialiseerde master-namaster-opleidingen. 2.2.
Bevorderingspolitiek en selectiebeleid
In 2013 werden geen leden van het ZAP bevorderd. 2.3.
Prestatiebeloning
Er werd in 2013 geen prestatiebeloning uitbetaald. 2.4.
Coryfeeëntoeslag
Er werd in 2013 geen coryfeeëntoeslag uitbetaald. 2.5.
ZAP-evaluatie
Er werden geen ZAP-leden geëvalueerd. 2.6.
Vorming van de AP-personeelsleden (met name de onderwijskundige kwalificaties, docententraining, om- en bijscholingen)
De kosten verbonden aan opleidingen en bijscholingen die noodzakelijk of zeer wenselijk worden geacht voor de betrokken personeelsleden worden in principe integraal door de HUB-KUBrussel gedragen. De deelname aan didactische bijscholingen wordt uitdrukkelijk gestimuleerd. 2.7.
Verhouding onderzoeks-/onderwijsactiviteiten
Uit de individuele onderzoeksrapportering van de ZAP-leden van de HUB-KUBrussel blijkt er een zeer duidelijke bevruchting te zijn van het onderwijs door de onderzoeksactiviteiten. 2.8.
Samenwerking met andere universiteiten en hogescholen
Zie onder andere het onderwijs- en onderzoeksverslag.
284
2.9.
Gemiddelde leeftijd bij promoties
Niet van toepassing over het jaar 2013. 2.10. Aantal AP-leden per afstudeerinstelling De HUB-KUBrussel levert geen tweede-cyclusdiploma’s af en kan sedert 1991 doctoraatsdiploma’s afleveren. 91% is afgestudeerd aan een andere Belgische universiteit en 9% aan een buitenlandse universiteit. Universiteit
ZAP N
Belgische HUB-KUBrussel Andere Buitenlandse Totaal
0 35 4 39
AAP %
N
0 90 10 100
0 13 0 13
BAP % 0 100 0 100
N 0 16 2 18
Totaal % 0 89 11 100
N
%
0 64 6 70
0 91 9 100
2.11. Overzicht van het aantal medewerkers met ervaring buiten de eigen instelling 73% van de medewerkers tewerkgesteld in 2013 hebben werkervaring in een organisatie buiten de HUB-KUBrussel. 2.12. Personeelsverloop (niet pro rata, niet in VTE) Academisch personeel en wetenschappelijke medewerkers in dienst gekomen in 2013 (alle financieringsbronnen): 4 leden, waarvan 3 bursalen Academisch personeel en wetenschappelijke medewerkers uit dienst gegaan in 2013 (alle financieringsbronnen): 6 leden, waarvan 1 bursaal Vervangingen (academisch personeel en wetenschappelijke medewerkers) in 2013 (alle financieringsbronnen): /
285
2.13. Aantal ZAP-personeelsleden met louter onderwijstaak of met louter onderzoekstaak per faculteit Er zijn geen ZAP-leden met louter een onderzoekstaak. In het totaal zijn er 12 deeltijdse ZAP-leden met een louter onderwijsopdracht, zoals weergegeven in onderstaande tabel. Deze tabem geeft het aantal VTE weer voor de eerste negen maanden van 2013 omdat de KU Leuven vanaf 1 oktober 2013 de onderwijsbevoegdheid van de HUB-KUBrussel heeft overgenomen. Zelfstandig academisch personeel met louter onderwijstaak Naam Uitgedrukt in VTE E&M De Lathouwer Godelieve 0,08 De Winter Lieven
0,15
Gidron Yori
0,15 0,38
T&L
Van Den Bossche Stefan
0,04 0,04
Rechten Rechten
Markey Dominique
0,15
Van Ransbeeck Raf
0,23 0,38
Manama IR
Brison Fabiënne
0,08
Janssens Maria-Christina
0,15
Valcke Peggy
0,07
Van Overwalle Geert
0,08 0,38
Manama VR
Ghyselen Myriam
0,08
Tas Robrecht
0,11 0,19 0,95
286
3. Administratief en technisch personeel 3.1.
Evaluatie ATP
In 2013 vond er 1 graadverhoging plaats. Dit in toepassing van de functieclassificatie in CAO m.b.t. het ATP HUB-KUBrussel d.d. 26 maart 2011 en de CAO betreffende evaluatie ATP HUB-KUBrussel d.d. 26 maart 2011. 3.2.
Personeelsverloop
In dienst gekomen (ATP) in 2013 (alle financieringsbronnen): / Uit dienst gegaan (ATP) in 2013 (alle financieringsbronnen): 6 leden Vervangingen (ATP) in 2013 (alle financieringsbronnen): / 4. Geografische spreiding van het personeel Aantal personeelsleden wonende in België Postnr. beginnende met 9
9
Postnr. beginnende met 8
6
Postnr. beginnende met 3
22
Postnr. beginnende met 2
23
Postnr. beginnende met 1
37
Totaal
97
Aantal personeelsleden wonende in het buitenland: /
287
VI VERSLAG OVER DE SOCIALE VOORZIENINGEN TEN BEHOEVE VAN STUDENTEN
1 2013: STUVO HUB in beweging Inleiding Omwille van het Brusselse partnerschap tussen de instellingen vzw HUB-EHSAL en de vzw HUB-KUBrussel, opteerde het comité Studentenvoorzieningen van de HUB-KUBrussel tot 1 oktober 2013, datum waarop de onderwijsbevoegdheid van de HUB-KUBrussel werd overgenomen door de KU Leuven, voor een maximale samenwerking met de dienst studentenvoorzieningen van HUB-EHSAL, zowel qua beleid als op operationeel vlak. De financiële verrekeningen tussen beide instellingen werden geregeld via een globaal raamakkoord waarin tevens de gelijke behandeling van alle studenten van de HUB vastgelegd is. Overigens is de in het verleden opgebouwde goede samenwerking tussen HUB-KUBrussel en HUB-EHSAL inzake studentenvoorzieningen een goede waarborg voor het behoud van een kwalitatieve dienstverlening aan de studenten na 1 oktober 2013, omdat de KU Leuven ter zake vooral rekent op de locale know-how en de plaatselijke expertise.
1 2013: STUVO HUB in beweging 2013 was voor STUVO HUB een jaar van ingrijpende veranderingen. Het was, zoals voor alle studentenvoorzieningen van Vlaanderen, het eerste jaar van de integratie van de vzw in de hogeschool HUB-EHSAL . Maar het was vooral het jaar waarin we onze structuren aanpasten aan de integratie van de academische opleidingen van HUB-EHSAL en HUB-KUBrussel in de KU Leuven, tegen de achtergrond van de geplande fusie van HUB-EHSAL met KAHO Sint-Lieven die op 01/01/2014 haar juridisch beslag kreeg. Aan beide integratie-operaties werd gewerkt vanuit het basisidee dat deze structurele wijzigingen niets wijzigen aan onze missie en onze bestaansreden. Meer dan ooit willen we bijdragen tot gelijkwaardige instroom- en doorstroomkansen voor alle (potentiële) studenten, ongeacht hun afkomst, financiële mogelijkheden of sociaal-cultureel milieu. Hiertoe bleven we een beleid voeren dat enerzijds gericht was op het wegnemen van financiële, psychosociale, medische of sociaal-culturele barrières die het studeren belemmeren en anderzijds op het creëren van mogelijkheden tot ontwikkeling, ontmoeting en netwerking als basis voor verdere maatschappelijke integratie en loopbaankansen. De integratie van de vzw in de hogeschool per 01/01/2013 was voor STUVO HUB slechts een kleine stap, gelet op het feit dat de studentenvoorzieningen al van oudsher verankerd waren in de hogeschool, vanuit het besef dat een sociaal ‘studentenbeleid’ verder gaat dan het louter invullen van de werkvelden van de studentenvoorzieningen en vanuit de overtuiging dat een wederzijdse optimale afstemming van het instellings- en
288
het stuvobeleid de beste garanties biedt voor het effectief en efficiënt aanwenden van de beschikbare (personele) middelen en energie. De integratie kreeg in de HUB gestalte in de Studentendienst die, in continuïteit met het verleden, een studentgecentreerde dienstverlening uitbouwt voor de werkvelden van de studentenvoorzieningen, voor diverse opleidingsoverschrijdende begeleidingstaken van de studenten én voor de ombudswerking. Terzake werd een centraal beleid gevoerd gekoppeld aan een campusgebonden dienstverlening. De medewerkers verantwoordelijk voor een zelfde of gelijkaardige vorm van dienstverlening, versterkten elkaar (campusoverschrijdend) in volgende operationele teams: studentenbegeleiding, ombuds, Sociale Dienst en studentenactiviteiten – en participatie. Een cel beheer tekende het beleid uit ter voorbereiding van de Stuvoraad. De integratie van de academische opleidingen van de HUB in de KU Leuven per 15/09/2013 en de nakende fusie van HUB en KAHO-Sint-Lieven per 01/01/2014 gaf bij de start van academiejaar 13-14 wel aanleiding tot een aantal meer fundamentele wijzigingen. Met de KU Leuven werd een protocol afgesloten waarin de organisatie van de studentenvoorzieningen voor de KU Leuven-studenten die op campus Brussel studeren ook in de toekomst aan de studentenvoorzieningen van de HUB werd toegewezen. Daartoe worden de middelen die de KU Leuven van de overheid ontvangt voor studenten die op een campus van de HUB studeren, op een geringe consolidatiekost na, ter beschikking gesteld van de HUB-Stuvoraad . Met de fusie tussen HUB-EHSAL en KAHO Sint-Lieven in het vooruitzicht werd HUB-KAHO breed een overkoepelende Stuvoraad opgericht bestaande uit de Stuvoraad van HUB, de Stuvoraad van de KAHO en de deelstuvoraden van de KU Leuven-studenten die op de campussen van HUB en KAHO studeren. Organisatorisch werden STUVO HUB en STUVO KAHO sinds de start van academiejaar 2013-2014 ingebed in een HUB-KAHO Studentendienst die naast de studentenvoorzieningen ook een aantal taken voor haar rekening neemt waar dienstverlening aan studenten de belangrijkste insteek is. De HUB-KAHO Studentendienst heeft een matrixstructuur: Er wordt een dienstverlening per campus uitgebouwd o.l.v. een campuscoördinator op campus Dirk Martens Aalst, Technologiecampus Gent, Campus Waas Sint-Niklaas en Campus Brussel. Campus Brussel heeft nog 2 satelietcampussen, Parnas Dilbeek en HIG Schaarbeek waar de dienstverlening met permanenties vanuit campus Brussel verzekerd wordt. Daarnaast werken de medewerkers van de Studentendienst samen in campusoverschrijdende domeinteams, gebaseerd op de clustering van taken, rekening houdend met de terzake vereiste competenties. Elk team wordt gecoördineerd door een domeincoördinator. Dit is een expert in de materie die het onderling afstemmen van de werkprocessen en het optimaliseren van de werking aanstuurt. Het betreft volgende domeinen: Studentenbegeleiding heeft het welzijn en de ontwikkeling van de student als persoon voor ogen en begeleidt hem bij persoonsgebonden aspecten van het studeren. Het omvat volgende stuvotaken: medische en psychologisch begeleiding, begeleiding van studenten met een functiebeperking en interventies in het kader van de gezondheid van de student. Daarnaast verzorgen de leden van het studentenbegeleidingsteam ook instellingstaken zoals studenten begeleiden bij vakoverschrijdende studeervaardigheden, (her)oriëntering, interventies bij incidenten … De Sociale Dienst begeleidt studenten bij het financieren van hun studie, het vinden van een studentenjob en geeft advies over het sociaaljuridisch statuut van de student. Het betreft uitsluitend stuvotaken. 289
Het domein studentenwerking omvat de volgende stuvotaken: sport, cultuur, ondersteuning van de studentenverenigingen en het coachen van de studentendelegatie van sociale campusraden en neemt ook de instellingstaak, coaching van de Algemene Studentenraad (ASR) op. Student facilities omvat zowel de dienstverlening als de managementtaken verbonden met de stuvowerkvelden: vervoer, huisvesting en voeding. De ombuds informeert studenten over hun rechten en plichten en bemiddelt tussen de student en de instelling/opleiding bij problemen in verband met onderwijsverstrekking, onderwijsorganisatie en examens. Het betreft uitsluitend de instellingstaken: examen- en onderwijsombuds. Het domein externe relaties is gericht op contacten met secundaire scholen teneinde hen te ondersteunen in het begeleiden van het studiekeuzeproces van hun leerlingen en verzorgt in contact met externe organisaties een jobdienst voor afgestudeerden. Het gaat hier uitsluitend om instellingstaken. Medewerkers die gemengde hogeschool- en stuvotaken opnemen worden in samenspraak tussen de Stuvoraad en de personeelsdienst, met hogeschool- of stuvomiddelen betaald, à rato van de taakbelasting voor hun respectievelijke taken. De Studentendienst HUB-KAHO is verankerd zowel in de instelling HUB-KAHO als op de campus. Zij wordt aangestuurd door een Stuurgroep Studentenbeleid. De stuurgroep bestaat naast de algemeen directeur van HUB-KAHO die voorzitter is, uit een zakelijk en inhoudelijk coördinator, de 4 campus- en de 6 domeincoördinatoren en een afgevaardigde van de Algemene Studentenraad. Deze groep vormt het dagelijks bestuur van de Studentendienst en zal in de toekomst de begroting, het beleidsplan en het jaarverslag van de afdeling studentenvoorzieningen voorbereiden ter voorlegging aan de (overkoepelende) Stuvoraad. Verankering in de campussen wordt voorzien door participatie van de stuvocampuscoördinatoren in de campusraden van de instelling. 2 Samenwerkingsverbanden STUVO HUB ziet samenwerking en overleg met de eigen en andere onderwijsinstellingen, andere Vlaamse studentenvoorzieningen, zowel binnen als buiten de Associatie, met de overheden, de regionale sociale sector en privéondernemingen als een meerwaarde. Elke samenwerking staat in het teken van een zo efficiënt en effectief mogelijk aanwenden van de beschikbare middelen en het optimaliseren van de werking. In functie van een optimale besteding van de middelen worden de lopende samenwerkingsakkoorden en uitbatingcontracten aan een kritisch onderzoek onderworpen. Zo nodig worden stappen ondernomen om gunstiger voorwaarden te bekomen. 2.1
Partner in Br(ik, Brussel en ik – Alles voor stadstudenten
Sinds 1998 werken de studentenvoorzieningen van HUB-EHSAL en HUB-KUBrussel, op het gebied van huisvesting samen met alle andere Nederlandstalige Brusselse instellingen voor hoger onderwijs in de vzw Quartier Latin. Doelstelling was en is om, door een bundeling van krachten over Associatiegrenzen heen, enige impact te verwerven op de huisvestingsmarkt in deze tweetalige grootstad en op deze wijze de Vlaamse studenten in Brussel degelijke en betaalbare huisvesting aan te bieden. Ook een gemeenschappelijke zorg om het eerder negatieve imago van deze stad te verbeteren was van in den beginne een belangrijke doelstelling. Het project wordt door diverse overheden ondersteund.
290
In januari 2012 fuseerde de vzw Quartier Latin met de vzw Vlaams Overlegplatform Hoger Onderwijs Brussel (VLOPHOB) en wijzigde haar naam in Br(ik. In de statuten van de vzw Br(ik werd de opname van een studentendelegatie in de Raad van Bestuur verankerd. Op deze wijze werd ingespeeld op de vraag van student-leden van de vzw STUVO HUB om hun belangen inzake dienstverlening en samenwerking met de studenten(verenigingen) van de betrokken instellingen beter te kunnen bewaken. Het nieuwe beleidsplan van de vereniging focust op 2 pijlers: optimaliseren van de studentenhuisvestingscontext in Brussel het promoten van Brussel als studentenstad en haar ontsluiten voor studenten. De Raad van Bestuur van Br(ik werd van bij de start voorgezeten door de initiatiefnemer Dirk De Ceulaer, algemeen directeur HUB-EHSAL en afgevaardigd bestuurder van de HUB-KUBrussel. Voor STUVO HUB participeert Martine Van Poucke. Voor de werking van de VZW Br(ik verwijzen we naar het jaarverslag van deze vereniging. Voor STUVO-HUB is het samenwerkingsverband met Br(ik een concretisering van haar optie om een regionaal beleid te voeren inzake huisvesting (zie 3.1). STUVO HUB levert jaarlijks een financiële bijdrage in functie van het aantal financierbare HUB-EHSAL en HUB-KUBrussel-studenten enerzijds en hun aandeel in de kamers in eigen beheer van Br(ik anderzijds. In 2013 bedroeg de ledenbijdrage van STUVO HUB aan Br(ik € 75.439. 2.2
Samenwerking met HUB-KUBrussel
De geïntegreerde werking tussen STUVO-HUB en het Comité Studentenvoorzieningen van de HUB-KUBrussel werd de facto gecontinueerd. De afspraken uit het raamakkoord voor 2012 werden in 2013 stilzwijgend gecontinueerd. Het betreft: de gemeenschappelijke organisatie van studentenvoorzieningen; het gezamenlijk beleid; het personeel: HUB-KUBrussel stelt een voltijds personeelslid ter beschikking van de Sociale Dienst; de financiering van de gemeenschappelijke sociale voorzieningen: HUB-KUBrussel betaalt aan STUVO HUB-EHSAL een bedrag van € 40.000. 2.3
Samenwerking met Cateraars
Inzake catering werden volgende samenwerkingen en contracten afgesloten: Campus Brussel Voor de uitbating van de Mineen (het studentenrestaurant in T’Serclaesgebouw) werd in 2010 na een openbare aanbesteding het contract voor 5 jaar gegund aan Sodexo. Aangezien het verbruik aanzienlijk lager is dan in de aanbesteding vermeld, werd een addendum aan het contract gevoegd waarin STUVO HUB zich engageert om het verlies van Sodexo te compenseren. Dit diende ook in 2013 gecontinueerd te worden. Het betrof een bedrag van € 112.546. Daarnaast betaalde STUVO HUB, zoals voorzien in het contract, de loonkost van de kok.
291
Voor de uitbating van de broodjesbar, inclusief het café in het Hermesgebouw werd een contract afgesloten met NV Pegasus. Ook in deze uitbating betaalde STUVO HUB de loonkost van een medewerkster. Campus Parnas Voor de levering en verdeling van broodjes is er een overeenkomst met een externe leverancier, ’t Schafthuis, die broodjes op de campus levert en verdeelt. STUVO HUB subsidieert € 0,5 per broodje en betaalt het personeelslid van ’t Schafthuis dat deze broodjes levert en verdeelt. Dat kostte in 2013 € 6.337. Voor een warme maaltijd aan een studentvriendelijke prijs wordt samengewerkt met het nabije restaurant Fontana Di Trevi. STUVO HUB komt via een restaurantticketsysteem € 2,5 per warme maaltijd tussen in de kostprijs. Dit kostte in 2013 € 1.251. Voor de Campus Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen werd de bestaande levering door La Fermette van broodjes op de campus gecontinueerd. STUVO HUB subsidieert ook hier a rato van € 0,5 per broodje en/of soep en betaalt een medewerkster van de cafetaria dat de broodjes verdeelt. Kostprijs in 2013: € 4.958. Drank – en snoepautomaten. Voor de uitbating van de drank-en snoepautomaten op de diverse campussen en gebouwen werd een overeenkomst gesloten met Sodexo Vending voor een full-service contract. Het betreft 15 automaten in T’Serclaesgebouw, Parnas, Terranova. Dit kostte STUVO HUB € 1.264. De automaten in het Hermesgebouw bleven deel uitmaken van de overeenkomst met Pegasus. STUVO HUB heeft geen deel in deze verkoop. 2.4
Vlaamse Studentensportfederatie vzw
STUVO HUB is namens HUB-EHSAL en HUB-KUBrussel lid van de VSSF en neemt in dit kader deel aan verschillende studentenkampioenschappen. Het lidgeld bedraagt € XXXXXX. 2.5
KU Leuven
Naar aanleiding van de integratie van de academische hogeschoolopleidingen in de KU Leuven werd een protocol afgesloten tussen KULeuven en HUB waarin werd overeengekomen dat de organisatie van de studentenvoorzieningen voor de studenten van de KULeuven@HUB door STUVO HUB wordt verzorgd. STUVO HUB ontvangt hiertoe van de KULeuven de sociale toelage die zij voor deze studenten ontvangt, verminderd met een geringe consolidatiekost. 2.6
Associatie KU Leuven
Dankzij het sportdecreet hoger onderwijs beschikken de Associaties over een aanzienlijk budget om de studenten van de instellingen meer aan het sporten te zetten. In de Associatie KU Leuven kunnen de instellingen een beroep doen op financiering van ingediende sportprojecten die door de Associatie-sportraad goedgekeurd worden. In 2013 werden met gelden van de Associatie – sportraad (€ 15.400,-) volgende projecten gefinancierd:
292
Initiatiesporten en sportlessenreeksen op de stadscampussen (yoga, BBB, boks, Total body conditioning, bokwa en spinning); Organisatie futsaltornooi voor buitenlandse studenten; Organisatie futsaltornooi voor alle HUB-studenten; Extra inspanning sportpromotie (druk folders + vertaling naar het Engels); Vervoerskosten voor het Student on Snow event te Komen en het Student on Snow event te Peer; Tegemoetkoming Student on Snow event om studenten aan een voordelig tarief te laten skiën; Voor de uitbreiding van de openingsuren (fitness Parnas) werd een beroep gedaan op jobstudenten Lichamelijke Opvoeding. Zo konden de openingsuren behouden blijven en bleef er een kwalitatieve ondersteuning van de sportende studenten. Ondersteuning dragerssysteem voor de Brusselse studentensportkaart (€ 2.237,50-); Deelname aan VSSF en BUSF studentenkampioenschappen; Tegemoetkoming aan studenten bij deelname aan de 20 km van Brussel (€ 210,-); Organisatie van de HUB-building run (project in organisatie van stagestudenten); Participatie aan een Associatie overkoepelend sportevent (organisatie in handen van studentensportbrussel), met name de strong student run (€ 2.000); Materïele ondersteuning fitness Parnas (aankoop nieuwe loopband) (€ 1.815); 3 Detail van de activiteiten 3.1
Huisvesting
In het academiejaar 2013-2014 zitten 1.959 of 22,3% van de HUB-studenten op kot waarvan 45,2% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 466 studenten of 21,5% van de kotstudenten huurt een kot in 1000 Brussel. Daarnaast zit 40,3% op kot in Leuven (dit is een lichte daling ten opzichte van 2012), 5,8% in Gent (lichte stijging ten opzichte van 2012), 1,3% in Antwerpen (daling ten opzichte van 2012) en 6,3% zit elders op kot. De cijfers tonen het volgende aan: 628 studenten of 31,7% van de studenten in een academische bachelor zit op kot waarvan de meeste uit de opleiding Handelswetenschappen en Bachelor in Business Administration. Bij de professionele bachelors zitten 431 of 9,4% van de studenten op kot. De professionele opleidingen met het meeste aantal kotstudenten zijn Medische Beeldvorming en Optiek en Optometrie hetgeen niet verwonderlijk is aangezien dit unieke opleidingen zijn in Vlaanderen. De grootste groep kotstudenten kan men terugvinden bij de academische opleidingen (zie tabel hieronder). Bij de voorbereidingsprogramma’s zijn er heel wat buitenlandse studenten die een voorbereiding moeten volgen op het MBA of MIBEM programma en deze studenten hebben sowieso een kot in België omwille van hun verblijfsvergunning. Het aantal kotstudenten stabiliseert ten opzichte van 2012. Dit heeft wellicht te maken met de verzadiging van de markt en toont aan dat er geïnvesteerd moet worden in bijkomende kwalitatieve huisvesting voor studenten in Brussel.
293
2010-2011 %KOT 12% 16% 18% 20% 13% 14% 21% 12% 17% 17% 22% 35% 13% 20% 6% 13% 10% 27% 34%
OPLEIDING BA Handelsingenieur BA Handelswetenschappen BA Rechten BA Taal- en letterkunde BA Toegepaste taalkunde BA Milieu- en preventiemanagement Bachelor of Business Administration Master Handelsingenieur Master Handelswetenschappen Master Intellectuele Rechten MIBEB Master Journalistiek Master Meertalige communicatie Master Milieu- en preventiemanagement Master Tolken Master Vennootschapsrecht Master Vertalen Master of Business Administration MIBEM Schakel Talen Schakel E&M % kotstudenten op de HUB
11%
2012-2013 %KOT 19% 27% 35% 34% 28% 17% 49% 13% 37% 39% 41% 63% 50% 38% 46% 35% 36% 60% 56% 42% 34% 22%
2013-2014 %KOT 14% 30% 31% 38% 30% 31% 61% 21% 40% 34% 29% 53% 47% 22% 50% 43% 24% 67% 56% 31% 32% 22%
Samenwerking met Br(ik Brussel als studentenstad profileren en voldoende op de huisvestingsmarkt wegen is een belangrijke doelstelling die STUVO HUB samen met de Br(ik-partners wenst te realiseren. Voor STUVO HUB geldt dat ze de huisvesting voor de studenten hoofdzakelijk via haar participatie in de vzw Brussel&Ik (Br(ik) realiseert. Br(ik beheert een kamerbestand van 4.300 units binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarvan 397 eenheden in eigen beheer, verspreid over 24 panden binnen de historische vijfhoek. In september 2013 werd door Br(ik een nieuw pand met studio’s in gebruik genomen in de Wolvengracht. De andere units zijn in privéhanden en worden samen met de kamers in eigen beheer via de online databank en smart phone applicatie “iKot” ter beschikking gesteld van de studenten van alle participerende instellingen. Daarnaast wordt in samenwerking met de privéeigenaars, via een kwaliteitslabel, een modelhuurcontract, kwaliteitscontroles, enz. gewerkt aan het optimaliseren van de huisvesting van de studenten in Brussel. Br(ik heeft ook 17 flats voor pas afgestudeerden die gehuurd kunnen worden tegen een budgetvriendelijk tarief. De maandelijkse huurprijzen bij Br(ik (inclusief kosten) variëren van € 385 tot € 430, afhankelijk van het comfort, de grootte en de ligging van de kamer. Voor een studio betaalt een student minimaal € 425 en maximaal € 490. Deze relatief hoge huurprijzen hebben te maken met de situering van de panden in het historisch centrum van Brussel, waar zich echter ook de meeste HUB-studenten bevinden. Aan HUB-studenten, die via een sociaal dossier kunnen aantonen dat deze prijzen voor hen financieel moeilijk
294
haalbaar zijn, wordt op individuele basis een financiële ondersteuning toegekend (zie verder) Overzicht aantal HUB-studenten die een kamer huren bij Br(ik. Br(ik biedt in haar kamers in eigen beheer twee formules aan. De ‘Long Stay’ formule staat voor de verhuur op basis van een huurovereenkomst van 12 maanden, hetzij voor Belgische of voor buitenlandse studenten. De ‘Short Stay’ formule richt zich specifiek tot buitenlandse studenten die in Brussel komen studeren voor een periode van 3 tot 6 maanden en beperkt zich tot de kamers in het internationaal studentenhuis ‘Van Orley’. Ten behoeve van de uitwisselingsstudenten reserveerde STUVO HUB in ‘Van Orley’ 15 kamers tijdens het tweede semester (februari 2013 - juli 2013). De reservatiekost van € 3.835 werd betaald door STUVO HUB in tegenstelling tot de vorige jaren toen de reservatiekost werd betaald door het Mobility Office van de academische opleidingen. In de loop van 2013 werd beslist om voor academiejaar 2013-2014 geen reservaties meer te doen voor deze specifieke doelgroep en deze studenten rechtstreeks door te verwijzen naar de dienstverlening van Br(ik voor de verhuur van kamers in ‘short stay’. In het eerste semester (september 2013 – februari 2014) werden er 24 kamers verhuurd aan de inkomende uitwisselingsstudenten van de faculteiten van onze instelling. Bijgevolg kunnen we stellen dat het feit dat de reservatie van deze kamers in ‘short stay’ niet meer op voorhand wordt gedaan door de Sociale Dienst, geen negatief gevolg heeft voor de inkomende studenten. 37 uitwisselingsstudenten werden in de kamers gehuisvest en dit ligt in de lijn van de vorige academiejaren. De Sociale Dienst blijft de communicatie verzorgen naar de studenten in verband met huisvestingsmogelijkheden in Brussel en bemiddelt indien nodig, ook voor de buitenlandse studenten, bij eventuele problemen of vragen. Periode januari 2013 – september 2013 In deze periode huurden in totaal 183 HUB-studenten een kamer in eigen beheer van Br(ik. Dit bedraagt 44% van de totale verhuur bij Br(ik. We kunnen dit cijfer als volgt uitsplitsen: Long stay Periode 15/09/2012 – 14/09/2013: 164 studenten (48 %) in Long stay waarvan 34 studenten in het HUB contingent in Spaarstraat 20 en 2 HUB-studenten in de flats voor jong afgestudeerden. Short stay Van Orley Periode 01/01/2013 – 14/09/2013: 24 studenten maakten gebruik van de Short stayformule in Van Orley, waarvan 22 studenten volgens de reserveringsformule (5 maandencontract) Periode september 2013 – december 2013 200 HUB-studenten huren een kot in eigen beheer van Br(ik. Dit is 48 % van het totaal. Het betreft: Long stay Periode 15/9/2013 – 31/12/2013: 163 (52 %) studenten, waarvan 34 studenten in het HUB-contingent in Spaarstraat 20 en 4 HUB-studenten in de flats voor jong afgestudeerden. Short stay Van Orley Periode 15/9/2013 – 31/12/2013: 37 (35 %) studenten zonder reserveringsformule. We kunnen stellen dat de inspanningen die de medewerkers van de Sociale Dienst doen om de kamers van Br(ik te promoten ertoe hebben geleid dat er een aanzienlijk aantal studenten een kot in eigen beheer van Br(ik huren. Hierdoor is de doelstelling van
295
STUVO HUB om de bezettingsgraad van HUB-studenten in Br(ik te consolideren dit jaar opnieuw gehaald. Voor uitwisselingsstudenten werkte STUVO HUB in uitvoering van haar eerste strategische doelstelling nauw samen met de verantwoordelijken internationalisering van de instelling, ten einde ook voor deze studenten gepaste huisvesting te voorzien. Flankerende dienstverlening STUVO HUB Naast de dienstverlening van Br(ik zette STUVO HUB in 2013 conform haar operationele doelstellingen, een flankerende dienstverlening op het vlak van huisvesting verder. Minvermogende studenten (zowel buitenlandse die voldoen aan de nationaliteitsvoorwaarden van de Vlaamse overheid als Belgische) kunnen via de Sociale Dienst een financiële ondersteuning aanvragen zowel voor de kamers van Br(ik als voor de kamers uit de privé sector (bekendmaking via Sociale Dienst). Op deze wijze wordt het universele aanbod door een selectieve tussenkomst sociaal gecorrigeerd. Studenten die zich voor het eerst inschreven aan de HUB werd de mogelijkheid geboden om aan het ‘vreemde’ Brussel te wennen. Hiertoe werd het studentenhuis in de Spaarstraat (1000 Brussel) sinds academiejaar 2011-2012 tot en met heden in contingent genomen bij Br(ik. Het bevat 30 studentenkamers, al dan niet met een eigen douche, en 4 studio’s. Kamerprijzen (inclusief kosten) variëren tussen € 385 en € 445, de studio’s kosten tussen € 485 tot € 490. De communicatie en promotie van de kamers werd gedaan door de Sociale Dienst STUVO HUB, de toewijzing en verhuur van de kamers gebeurde door de Br(ik-medewerkers. De bezettingsgraad van het studentenhuis was 100% tijdens 2013. Betrokken studenten en ouders evalueren dit initiatief positief. Huisvesting in eigen beheer De vraag naar betaalbare huisvesting in het centrum van Brussel neemt elk jaar toe, dit blijkt uit de vragen die de Sociale Dienst hieromtrent krijgt en uit het feit dat het aanbod van koten steeds sneller volledig verhuurd is. Er kan gerust geconcludeerd worden dat er naast het aanbod van Br(ik behoefte is aan een eigen STUVO HUB huisvestingsproject, voornamelijk gericht op nieuwe studenten. Bijgevolg onderzoekt STUVO HUB in samenwerking met het Algemeen Beheer van de hogeschool al enkele jaren de mogelijkheden om een eigen aanbod van betaalbare kamers voor HUB-studenten in de nabijheid van de campus te realiseren. Met de aankoop door de HUB van het nieuwe gebouw ‘De Meyboom’ in 2012 kregen deze plannen een definitieve wending. In een afgesloten deel van het Meyboomgebouw zullen studentenkamers ingericht worden. De bouwaanvraag is in december 2013 ingediend en het project zou tegen september 2015 instapklaar moeten zijn. In totaal komen er 78 studentenkamers. STUVO HUB maakte reeds een aanvang met het leveren van input voor het afstemmen van de plannen op de behoefte van de huidige studenten en met een prijsberekening in functie van grootte, comfort, ligging… Zij zal in de toekomst een bedrag geraamd op € 100.000/jaar voorzien om aan de HUB-studenten en de KULeuven studenten van campus Brussel betaalbare koten te kunnen aanbieden. Eén en ander betekent echter geenszins dat de samenwerking met Br(ik wordt verlaten. Het eigen project is met andere woorden complementair aan de Br(ik-projecten. Communicatie en advies Net als in het verleden werd op infodagen, via de website en het studentenportaal, via flyers en door de Sociale Dienst aan studenten transparante en correcte informatie gegeven over de prijs van de kamers in Brussel, de dienstverlening van Br(ik . Daarnaast werden studenten geadviseerd bij hun zoektocht naar een geschikt studentenkot. 296
Buitenlandse studenten vormen een groep die hierbij bijzondere aandacht behoeven. Buitenlandse studenten die een volledig academiejaar aan de HUB-EHSAL of HUBKUBrussel studeren, worden doorverwezen naar de website van Br(ik of andere websites met een huisvestingsaanbod in Brussel. 3.2
Voeding
Aanbod, prijzenpolitiek en betalingsmodaliteiten: algemeen Elke locatie (Brussel, Terranova, Parnas en HIG) beschikt minstens over een cafetaria waar studenten een maaltijd, broodjes of hun eigen boterhammen kunnen verbruiken. Alle voor catering bestemde lokalen kunnen door alle studenten gebruikt worden om te eten, onafhankelijk van het feit of ze gebruik maken van het voedingsaanbod van de cateraar. STUVO HUB bood via contracten met externe cateraars op alle campussen cateringfaciliteiten aan. Op campus Brussel waar meer dan 6000 studenten studeren, was er een volledig voedingsaanbod, gaande van warme maaltijden, over pasta’s en snacks tot broodjes. Er werd samengewerkt met 2 via een overheidsopdracht in 2010 geworven externe cateraars die een complementair aanbod verzorgen. Op de kleinere campussen HIG en Parnas is het aanbod op de campus beperkt tot soep en broodjes, in samenwerking met lokale broodjeszaken. Daarnaast kunnen studenten van campus Parnas in een restaurant in de buurt een warme maaltijd gebruiken aan gereduceerde prijs, dankzij een stuvosubsidie. Op campus Brussel Centrum bepaalt STUVO HUB in haar studentenrestaurant de Mineen autonoom de verkoopprijs van de diverse aangeboden producten. Gezonde producten zoals een dagschotel en soep, worden flink gesubsidieerd. Voor luxe- of minder gezonde maaltijden wordt daarentegen een kleine winst aangerekend. Voor personeelsleden en buitenstaanders wordt een toeslag van 20% bovenop de studentenprijs aangerekend. Op campus Parnas en HIG worden de prijzen gedrukt door een lineaire subsidie per broodje of soep. In de cafetaria’s en restaurants van de HUB wordt een no-cash politiek gevolgd. Iedereen dient te betalen met een bancontact-, studenten- of personeelskaart. Buitenlandse studenten/bezoekers die (nog) niet over een hiertoe bruikbare kaart beschikken kunnen zich op het stuvo-secretariaat een eet-voucher aanschaffen. Nieuw in 2013 De “donderdag veggiedag” in de Mineen werd ingevoerd vanaf het academiejaar 13-14. De invoering gebeurde onder begeleiding van EVA vzw en was low profile: enkel de dagschotel was vegetarisch; wie dit niet wenste, vond nog steeds een alternatief in een pasta of de weekschotel. Evaluatie: uit onderstaande gegevens blijkt dat dit initiatief het verbruik van vegetarische maaltijden met 18 procentpunt doet stijgen. Niet alle aangekondigde veggie-promotieactiviteiten werden uitgevoerd zodat we ervan uitgaan dat hier nog groeimogelijkheden zijn.
297
Figuur 1: Percentueel verbruik van warme maaltijden op gewone weekdagen
Figuur 2: Percentueel verbruik van warme maaltijden op donderdag veggiedag Hallal-maaltijden werden eveneens in de Mineen ingevoerd vanaf het academiejaar 1314. Op vraag van de expertisecel diversiteit van de hogeschool werd (zonder meerkost voor de student) een Hallal-dagschotel aangeboden. Onderstaande cijfers laten zien dat deze zeer weinig werd afgenomen en dus klaarblijkelijk niet aan een behoefte beantwoordt. Hetzelfde kan gezegd werden met betrekking tot de meeneemmaaltijden die werden aangeboden op vraag van de kotstudenten. Om het gebruik van de oplaadbare studenten- of personeelskaart in de Mineen te stimuleren en zo de bancontactkosten te reduceren werd in het eerste semester van 2013 een meerkost van 0,15 eurocent per transactie betaald met bancontact aangerekend. Aanhoudende problemen met het opladen van de studenten(personeels)kaart deden ons eind 2013 op deze beslissing terugkeren. Vanaf 13-14 werd naar aanleiding van de door de cateraar doorgerekende indexering in de Mineen een prijsaanpassing doorgevoerd, enerzijds om de zaak voor STUVO HUB betaalbaar te houden en anderzijds om wat meer logica te brengen in de subsidiëringspolitiek. Het ging in de meeste gevallen dan ook om een prijsstijging. Deze leidde alvast niet tot klachten vanwege de studenten. Of dit, samen met andere factoren, aan de basis gelegen heeft van de daling van het aantal passages met 11% ( zie hieronder) is onduidelijk.
298
Figuur 3: Aantal passages per week in 2012 (blauw) en in 2013 (rood)
3.3
Medische en psychologische begeleiding
Psychologische begeleiding De psychologische begeleiding van studenten werd opgenomen door het studentenbegeleidingsteam van de Studentendienst. Alle medewerkers zijn door opleiding en/of ervaring experten terzake. Door regelmatige bijscholing blijven zij op de hoogte van de specifieke behoeften en problemen van de zich wijzigende studentenpopulatie in het Hoger Onderwijs en van adequate begeleiding terzake. De begeleiding wordt verzorgd door twee subteams studentenbegeleiders (subteam AO en subteam PO) op campus Brussel en een studentenbegeleider op campus Parnas. Er is een specifieke aanspreekpersoon per studiegebied maar om ruime spreekuren te kunnen voorzien worden zijn de studentenbegeleiders in de dienstverlening aan studenten backup voor elkaar. Het studentenbegeleidingsteam voert een inclusief beleid door een individuele begeleiding op maat aan te bieden aan elke student die zich aandient met een bijzondere behoefte of begeleidingsnood. Hierbij kan het gaan om begeleiding bij direct aan de studie gerelateerde problemen als problematisch uitstelgedrag, concentratiestoornissen en heroriëntering maar ook om individuele psychologische begeleiding bij persoonlijke, relationele of gezondheidsproblemen. Op maat betekent ook dat de vraag van de student aanleiding kan zijn tot een éénmalig ondersteuningsgesprek maar ook het startpunt kan vormen van een psychotherapeutische begeleiding die door een gestructureerde aanpak op middellange termijn veranderingsperspectief inhoudt (2de lijn). Indien gespecialiseerde behandeling op lange termijn (3de lijn) noodzakelijk geacht wordt, wordt doorverwezen naar lokale centra voor geestelijke gezondheidszorg dicht bij 299
de woonplaats van de student (indien het om een spoorstudent gaat) of in Brussel (voor kotstudenten). Om ook in dit geval het verder studeren te bevorderen blijft een medewerker van het studentenbegeleidingsteam de contact- en vertrouwenspersoon voor de student binnen de instelling. Voor eventuele terugbetalingsfaciliteiten wordt doorverwezen naar de Sociale Dienst (zie verder). De studentenbegeleiders staan ook in voor het begeleiden en ondersteunen van studenten met functiebeperkingen en in de zorgcoördinatie voor deze studenten; Daarnaast sensibiliseren ze op allerlei fora, docenten en de ganse organisatie voor de problematiek van studenten met functiebeperkingen. Wanneer met een student een begeleiding (bestaande uit meerdere gesprekken) wordt opgestart, wordt een dossier opgemaakt dat bij elke interventie wordt aangevuld zodat een nauwgezette opvolging mogelijk is. Waar dit nodig/belangrijk is, wordt - na toestemming van de student indien het om persoonlijke gegevens gaat - overleg gepleegd met collega's om via intervisie een adequate oplossing uit te werken. In onderstaande tabellen worden het aantal begeleide studenten per semester per studiegebied en opleiding weergegeven. Academische Opleidingen
Bachelor, schakel- en voorbereidings programma
Ba HW
Ba HI
Ba MPM
BBA
Ba TT
Ba T&L
2de sem. 12-13 1ste sem. 13-14 2de sem. 12-13 1ste sem. 13-14 2de sem. 12-13 1ste sem. 13-14 2de sem. 12-13 1ste sem. 13-14 2de sem. 12-13 1ste sem. 13-14 2de sem. 12-13 1ste sem. 13-14
Functie beperking
Medische probl.
Psycholog. probl.
Studie Probl.
Totaal
20
1
6
10
36
21
3
3
9
36
7
1
1
4
13
0
1
0
1
2
1
1
2
0
4
8
0
2
1
11
2
0
2
1
5
2
0
3
0
5
7
0
9
6
22
5
0
4
0
9
1
0
3
0
4
0
0
1
0
1
300
2de sem. 12-13 1ste sem. 13-14 Schakel 2de sem. HW 12-13 1ste sem. 13-14 Ba Recht
Ma HW Master
Ma HI
Ma MPM
MIBEM
MIBEB
MBA
Ma TT
Ma MT Comm
Ma Journ.
2de sem. 12-13 1ste sem. 13-14 2de sem. 12-13 1ste sem. 13-14 2de sem. 12-13 1ste sem. 13-14 2de sem. 12-13 1ste sem. 13-14 2de sem. 12-13 1ste sem. 13-14 2de sem. 12-13 1ste sem. 13-14 2de sem. 12-13 1ste sem. 13-14 2de sem. 12-13 1ste sem. 13-14 2de sem. 12-13 1ste sem. 13-14
7
1
3
4
15
8
0
1
4
13
7
0
2
0
9
3
1
1
3
8
2
1
4
1
8
5
0
0
0
5
0
0
1
0
1
4
0
0
0
4
1
0
1
0
2
0
0
0
0
0
0
0
3
0
3
1
0
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
1
1
3
0
0
0
0
0
0
0
1
0
1
0
0
0
1
1
1
0
2
0
3
1
0
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
2
2
Op campus Brussel werden tevens verschillende psycho-educatieve sessies m.b.t. faalangst aangeboden waaraan 22 studenten deelnamen. Op de relaxatietraining werden 5 studenten geteld. De hierboven vermelde cijfers betreffen enkel de studenten van wie een opvolgingsdossier werd opgesteld en die dus effectief in begeleiding zijn. Daarnaast 301
worden de studentenbegeleiders door vele studenten gecontacteerd voor een eenmalig ondersteuningsgesprek, voor informatie,….. Deze eerstelijnsfunctie wensen we zeker te behouden omdat het een garantie is voor laagdrempeligheid, die ons in staat stelt ook ernstigere problemen tijdig te detecteren. Gelet op de inclusieve aanpak kunnen ook buitenlandse studenten kunnen voor psychologische begeleiding terecht bij de studentenbegeleiders. Zij hebben oog voor de specieke noden van deze groep en organiseren voor hen ook specifieke sessies studievaardigheden in het Engels. Medische begeleiding We werden ook in 2013 niet geconfronteerd met vragen van studenten die er ons zou toe nopen een aanbod van medische begeleiding te voorzien. Sporadisch moeten buitenlandse studenten wegwijs gemaakt worden in het medische aanbod in Brussel. De international officer van de Sociale Dienst neemt deze taak op zich. Er is ook een lijst met huisartsen in Brussel beschikbaar op het studentenportaal. Tussenkomst in externe onderzoeks-en behandelingskosten De Sociale Dienst komt voor maximum € 200 tussen in onderzoeks- en behandelingskosten voor studenten wanneer op deskundige wijze werd vastgesteld dat de slaagkansen van de student zonder diagnose of behandeling ernstig gehypothekeerd zijn (bv. logopedische begeleiding die noodzakelijk geacht wordt in de lerarenopleiding, onderzoek in het kader van dyslexie....). Aantal/bedrag 2010 Tussenkomst extern onderzoek/begeleiding
8
€970
Aantal/bedrag 2011 6
€1254
Aantal/bedrag 2012 13
€2142
Aantal/bedrag 2013 15
Indien bijkomende therapie nodig b²lijkt en de student extra kosten moet maken die financieel moeilijk te dragen zijn, kan de student via een sociaal dossier nog extra terugbetaling vragen van deze kosten.
3.4
Sociale Dienstverlening
Studiefinanciering Doorheen het hele academiejaar konden studenten op de Sociale Dienst, die via een permanentie-systeem of op afspraak op alle campussen terecht wanneer ze het moeilijk hadden om hun studies te bekostigen. Dit kon resulteren in diverse vormen van financiële ondersteuning afhankelijk van de situatie en de vraag van de student: voorschot op de studiefinanciering van de Vlaamse overheid maandelijkse en/of éénmalige financiële stuvo-toelage spreiding studiegeld. 302
€ 2.146
In slechts enkele gevallen werd een korte termijn lening verleend (bv. om de huurwaarborg te betalen of om studiekosten te betalen die achteraf door het OCMW worden terug betaald). De Sociale Dienst deed in 2013 opnieuw een grote inspanning om studenten met financiële noden de weg naar haar dienstverlening te wijzen: folders, affiches, infosessies voor de studenten en bekendmaking via de opleidingen, website… Werkwijze De aanvraag voor financiële ondersteuning start met een individueel gesprek, waarbij de student toelichting geeft over zijn leefsituatie. Indien spreiding van betaling van het inschrijvingsgeld voldoende is om het financiële probleem op te vangen wordt dit toegestaan en maakt de Sociale Dienst de nodige afspraken met de betrokken diensten (boekhouding en Studentenadministratie). Indien spreiding van betaling niet volstaat, dient hij/zij een aanvraagformulier in te vullen en de nodige bewijsstukken binnen te brengen om de elementen uit het dossier te staven. Na analyse wordt een inhoudelijk verslag opgesteld met onder meer een overzicht van inkomsten en uitgaven op leef -en studieniveau. Dit wordt besproken op het Comité Studiefinanciering dat bestaat uit de 3 medewerkers van de Sociale Dienst. In principe wordt elk aanvraagdossier vertrouwelijk, individueel en met de nodige zorg en aandacht behandeld en worden geen type dossiers gecreëerd. Toch worden een aantal, op basis van ervaring, opgebouwde werkprincipes gehanteerd om een billijke behandeling van de dossiers van alle studenten te waarborgen.
Sociale dossiers kunnen doorheen het hele academiejaar ingediend worden. Een aanvraagdossier kan op vraag van de student meerdere keren per jaar herzien/herbesproken worden. Het is geen automatisme om een sociaal dossier, eenmaal geopend, de daaropvolgende academiejaren verder te behandelen. Elk academiejaar dient de vraag naar financiële ondersteuning opnieuw te worden gesteld. Er wordt altijd eerst gepeild naar de mogelijkheid om een beroep te doen op studiefinanciering van de Vlaamse overheid. Indien mogelijk, wordt in eerste instantie een voorschot op de studietoelage uitgekeerd, al dan niet in combinatie met een aanvullende financiële ondersteuning vanuit STUVO HUB. Dit voorschot bedraagt maximum de helft van het te verwachten beursbedrag. Dit bedrag is terugbetaalbaar op het ogenblik dat de studenten hun studiefinanciering van de Vlaamse overheid ontvangen. Een STUVO-toelage wordt in eerste instantie toegekend om de zuivere studiekosten op te vangen: studiegelden, cursussen en boeken, vervoer, internet, huur, PC of laptop, maandelijkse aanvullende studiekosten, …. Deze kosten zijn opleidingsgebonden en kunnen zeer sterk verschillen. Afhankelijk van de situatie kan er ook een aanvullende tegemoetkoming voor basisuitgaven worden uitgekeerd (bv. gezondheid, opvang eigen verdiensten, …). Ook het huren van een kot wordt in rekening gebracht. De aanvaardbaarheid van de huurprijs in combinatie met de Brusselse context wordt hierbij in aanmerking genomen.
303
Al dan niet alleenstaande studenten met kinderlast kunnen een tussenkomst ontvangen voor kinderopvang. HUB-studenten die deelnemen aan een uitwisselingsproject (Erasmus-Socrates) kunnen, na sociaal onderzoek, eventueel op steun van STUVO HUB rekenen voor het opvangen van de hieraan verbonden bijkomende kosten. Studenten die zelf inspanningen leveren om wat geld bij te verdienen, kunnen hiervoor gehonoreerd worden. Tijdens de blok- en examenperiode zullen deze studenten vaak een vervangingstoelage ontvangen om hen de mogelijkheid te bieden zich ten volle in te zetten voor de studies. Indien de combinatie job/studies al eerder moeilijk was, kan dit uiteraard ook worden besproken. Tijdens de vakantieperiodes kunnen studenten uitzonderlijk in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming naar aanleiding van de tweede zit. Zolang de financiële draagkracht van STUVO HUB het toelaat, kunnen studenten voor het behalen van een tweede diploma in sommige gevallen ook nog op financiële steun rekenen. We volgen hierin dezelfde regelgeving als de Afdeling Studietoelagen van de Vlaamse overheid. Momenteel betekent dit dat een student financieel ondersteund kan worden voor twee bachelorsdiploma’s en één masterdiploma. Bij ernstige financiële en structurele problemen wordt de student doorverwezen naar het OCMW of CAW. Dit betekent niet dat de student aan zijn lot wordt overgelaten. STUVO HUB volgt deze doorverwijzing op en kan nog steeds aanvullend een financiële uitkering toekennen. Wanneer een financieel dispuut tussen student en zijn ouders aan de basis ligt van de financiële problemen van de student, wordt nagegaan welke mogelijkheden en/of procedures er bestaan om onderhoudsgeld, kinderbijslag… te bekomen. De Sociale Dienst reikt informatie aan en ondersteunt, maar het is de verantwoordelijkheid van de student om stappen te ondernemen. Soms wordt de student bijkomend door de studentenbegeleiders opgevolgd, bv. bij problematische studievoortgang of relatieproblemen met de ouders. Ook omgekeerd worden studenten, die de studentenbegeleiders als ingangspoort tot de hulpverlening namen, maar ook financiële moeilijkheden hebben, naar de Sociale Dienst doorverwezen. Deze wederzijdse samenwerking wordt door alle betrokken partijen als een belangrijke meerwaarde beschouwd.
Elke aanvraag wordt vanzelfsprekend discreet behandeld. De medewerkers zijn gehouden aan het beroepsgeheim. De genomen beslissing wordt aan de student(e) schriftelijk meegedeeld door de medewerkers die verder instaan voor de opvolging en uitvoering van de genomen beslissing. Inzake studiefinanciering vormen de buitenlandse studenten een groep die extra ondersteuning nodig heeft. Hun dossier is bovendien vaak complex omwille van de verschillende nationaliteitsvoorwaarden die gelden voor inschrijving in de instelling. Veelal moet bij deze groep studenten nagegaan worden of zij voor studiefinanciering in aanmerking kunnen komen (studietoelage, verminderd studiegeld, STUVO-toelage, enz.).
304
De verscheidenheid in opzoekingswerk.
verblijfskaarten
en
–vergunningen, vraagt
dan
ook
veel
In 2013 werd er gewerkt aan de ontwikkeling van de Budgetstandaard voor STUVO’s samen met CEBUD (Centrum voor budgetadvies en –onderzoek van Thomas More Kempen). Aan de hand van deze wetenschappelijke gebaseerde software kunnen we nagaan wat een student en/of gezin te kort heeft om menswaardig te leven en op deze manier de toekenning van een financiële toekenning staven. Deze werkwijze is er op gericht de gelijkwaardige en billijke behandeling van elke student te optimaliseren. Verantwoorde individuele afwijkingen blijven ook met dit systeem mogelijk. Overzicht toegekende financiële tussenkomsten Aantal/bedrag 2010 Voorschot studietoelage Vl. Overheid Toelage STUVO HUB Geweigerde toelagen Spreiding studiegeld Spreiding verhoogd studiegeld
Aantal/bedrag 2011
Aantal/bedrag 2012
Aantal/bedrag 2013
127
€ 104.612
112
€ 90.950
125
€ 102.460
134
€ 105.550
236
€ 146.270
245
€ 162.622
227
€ 148.417
165
€ 126.818
15
45
11
12
239
217
143
201
16
Het verhoogd studiegeld werd afgeschaft in 2013-2014
55
23
De toegekende bedragen zijn zeer variabel per student en afhankelijk van diverse parameters. Het centrale registratiesysteem dat enkele jaren geleden werd ontwikkeld laat ons toe om meer kwalitatieve gegevens aan te reiken en evoluties te schetsen: Voorschot op de studietoelage van de Vlaamse overheid In 2013 heeft het aantal voorschotten en bedrag uitgekeerd aan voorschotten zijn hoogtepunt bereikt. Een voorschot wordt éénmalig uitbetaald en bedraagt max. de helft van de studietoelage waarop een student recht heeft. Error! Objects cannot be created from editing field codes. Error! Objects cannot be created from editing field codes. STUVO HUB toelage In 2013 waren er 165 aanvragen voor financiële ondersteuning en werd voor een totaal bedrag van € 126.818,60 steun verleend. Dit is een lichte daling t.o.v. 2012, maar kan 305
mogelijks verklaard worden door de stijging in het aantal voorschotten op de studietoelage dat is uitbetaald in 2013. In totaal zijn er 7 tussenkomsten, onder de vorm van een STUVO-toelage, aan nietBelgen bij de internationale programma’s goed voor een bedrag van € 5.630,60.
Error! Objects cannot be created from editing field codes. Error! Objects cannot be created from editing field codes. Geweigerde dossiers Er werden slechts 12 aanvragen voor een financiële toelage van de Sociale Dienst geweigerd. Dit is een mogelijk gevolg van de meer doorgedreven vraagstelling in het voorafgaande gesprek met de studenten. Error! Objects cannot be created from editing field codes. Spreiding van betaling Het aantal toegestane spreidingen van betalingen is opnieuw gestegen in 2013 tot op ongeveer het niveau van 2011. De daling in 2012 was hoofdzakelijk te wijten aan de overschakeling naar het nieuwe SAP-systeem. Hierdoor kregen studenten later een factuur om hun studiegeld te betalen en werden de betalingen ook niet gecontroleerd in 2012. De aanmaningen naar studenten die hun studiegeld nog niet hadden betaald na 1 november waren toen in december 2012 nog niet verzonden. Dit maakte een groot verschil in het aantal aanvragen. Het verhoogde studiegeld voor niet-EER-studenten werd voor het academiejaar 13-14 afgeschaft naar aanleiding van de integratie van de academische opleidingen in de KU Leuven Deze studenten betalen sinds academiejaar 2013-2014 het reguliere studiegeld van € 610,60. De vraag naar spreiding van betaling van het studiegeld bij deze groep is echter hetzelfde gebleven.
Error! Objects cannot be created from editing field codes.
Aanlyse en evolutie van de bestede middelen Studiegebied Wanneer we het aantal dossiers per studiegebied bekijken, constateren we een drastische daling van het aantal dossiers in de Faculteiten Economie & Bedrijfswetenschappen (Engelstalige opleidingen) en Letteren. De daling bij de Engelstalige opleidingen is te wijten aan het afschaffen van de verhoogde inschrijvingsgelden in 2013-2014. De daling bij de faculteit Talen heeft mogelijks te maken met het feit dat de communicatie over de Sociale Dienstverlening via het STUVO-filmpje, waarin de verschillende dienstverleningen van de Studentendienst 306
worden toegelicht, niet werd afgespeeld wegens technische problemen. Daardoor is er wellicht minder aanvraag voor tussenkomst in de studiekost van de STUVO in 2013 (20 dossiers minder dan de vorige jaren). Error! Objects cannot be created from editing field codes. Bekijken we de verdeling van het bestede bedrag per studiegebied, dan zien we: dat het percentage van het bestede bedrag dat gaat naar studenten van de Nederlandstalige opleidingen de Faculteit Economie & Wetenschappen blijft stijgen. Het aantal ingediende dossiers is daarentegen gering gestegen (zie grafiek hierboven). dat een kleiner percentage van het bestede bedrag dan de vorige jaren gaat naar de studenten van de Engelstalige opleidingen van de faculteit Economie & Wetenschappen. dat een kleiner percentage van de middelen is gegaan naar de talenopleidingen uit de Faculteit Letteren aangezien er minder aanvragen waren.
Error! Objects cannot be created from editing field codes. Leefsituatie en financiële draagkracht van de studenten die een beroep deden op studiefinanciering Statuut: 68 % van de studenten die kunnen studeren dankzij de tussenkomst van de Sociale Dienst zijn ten laste, waarvan 46 studenten in een tweeoudergezin wonen, 55 studenten in een één-oudergezin en 2 studenten niet bij de ouders wonen. De rest is zelfstandig (24%), alleenstaand (4%) of gehuwd/samenwonend (4%). Error! Objects cannot be created from editing field codes. Woonsituatie: 68% van deze studenten die een tussenkomst kregen zit op kot of woont zelfstandig. De rest woont nog thuis, waarvan 62% in een één-oudergezin. Financiële situatie: 21% studenten hebben een tussenkomst verkregen zonder recht te hebben op een studietoelage van de Vlaamse overheid, voor 79% was de financiële steun van STUVO een aanvulling op een niet-toereikende studietoelage van de Vlaamse overheid. Bij de toegekende dossiers bedraagt het gemiddeld belastbaar inkomen op jaarbasis € 19.157. De verschillen per leefsituatie zijn aanzienlijk. Het gemiddeld belastbaar inkomen bedraagt: € 22.504 voor de studenten die thuis ten laste zijn: €27.434 bij een tweeoudergezin en €18.768 bij een één-oudergezin; € 10.661 voor de zelfstandige studenten; € 6.172 voor de alleenstaande studenten; € 23.741 voor de gehuwde of samenwonende studenten. Andere activiteiten van de Sociale Dienst
307
Aanvraag verminderd studiegeld De Sociale Dienst gaat na welk studiegeldtarief de student verschuldigd is: beurstarief, bijna-beurstarief of volledig tarief. Hiertoe stelt zij een zogenaamd ‘groen dossier’ op zodat de instelling bij het berekenen van het vereiste studiegeld onmiddellijk het juiste tarief kan aanrekenen. Error! Objects cannot be created from editing field codes. We stellen een opvallende daling van het aantal aanvragen vast. Dit kan verklaard worden door het nieuwe beleid dat werd gevoerd met betrekking tot het betalen van verminderd studiegeld t.o.v. 2011-2012. In 2011-2012 moest elke student die meende in aanmerking te komen voor verminderd inschrijvingsgeld een aanvraag (=groen dossier) indienen bij de Sociale Dienst. Sinds september 2012 komen studenten automatisch in aanmerking voor het verminderd studiegeld indien zij een studietoelage hebben aangevraagd voor 31 oktober 2012 én zolang er nog geen afhandeling is van de Afdeling Studietoelagen van de Vlaamse overheid. Ook studenten die in 2011-2012 reeds ingeschreven waren aan de HUB en voorkwamen op de ‘listings’ van de Vlaamse overheid als beursstudent of bijna-beursstudent hebben automatisch recht op verminderd studiegeld tot 1 januari 2013. Nadien werd nagegaan of zij effectief een studietoelage hebben aangevraagd en/of ontvangen. Studenten kunnen nog steeds een aanvraag voor verminderd studiegeld indienen bij de Sociale Dienst voor 31 oktober om te laten berekenen of hij/zij al dan niet in aanmerking komen voor het verminderd studiegeldtarief en of het de al dan niet de moeite is om een studietoelage aan te vragen bij de Vlaamse overheid. In 2012-2013 werden de groene formulieren voor de aanvraag voor verminderd studiegeld niet meer verspreid via de Dienst Studentenadministratie maar enkel via de Sociale Dienst in de hoop iedereen zo snel mogelijk het juiste studiegeld te kunnen toewijzen. Dit zorgde voor administratieve vereenvoudiging (het 2de jaar op rij). Berekening Erasmusbeurzen Sinds 2009 berekent de Sociale Dienst i.s.m. de diensten internationalisering van de academische en professionele opleidingen hoe de Erasmusbeurzen op de meest sociaal verantwoorde wijze tussen de uitgaande uitwisselingsstudenten kan verdeeld worden in het geval er niet voldoende fondsen ter beschikking zouden worden gesteld door EPOS. Het aantal behandelde dossiers gaat in stijgende lijn tot en met 2012-2013. Vanaf 20132014 werden enkel nog het dossier van uitgaande studenten van de professionele opleidingen berekend. Deze van de academische opleidingen krijgen hun Erasmusbeurs via de K.U.Leuven en daarvoor dienden geen berekeningen meer te gebeuren vanuit de Sociale Dienst van de HUB. Error! Objects cannot be created from editing field codes.
Ontlenen van een laptop Studenten kunnen via de Sociale Dienst een laptop ontlenen van de instelling voor een volledig academiejaar. Er werden 22 gratis laptops ter beschikking gesteld 308
Verstrekken van sociaaljuridische informatie Op de Sociale Dienst kan men ook terecht voor sociaaljuridische informatie zoals kinderbijslag, studentenarbeid, onderhoudsplicht van de ouders, combinatie werken en studeren, aanvragen van leefloon bij het OCMW,… Alle aspecten van het sociaaljuridisch statuut van de student worden beknopt, maar zo volledig mogelijk, toegelicht in de brochure en op de website ‘Centen voor Studenten’. Voor de jaarlijkse realisatie van deze brochure en website wordt samengewerkt met alle diensten voor studentenvoorzieningen van Vlaanderen. Het spreekt voor zich dat de studenten voor deze en eventueel aanvullende informatie kunnen aankloppen bij de Sociale Dienst van STUVO HUB. Ten behoeve van de studenten die uitstromen naar de arbeidsmarkt wordt de brochure ‘Afgestudeerd? Wat nu!” jaarlijks geactualiseerd. Andere (sociale) problemen kunnen op de dienst eveneens gemeld worden. Indien de problematiek een specialistische aanpak vereist, wordt er samen gewerkt met of doorverwezen naar gespecialiseerde centra en/of diensten. Het kan zowel om een interne ( bv. Team Studentenbegeleiding) als om een externe doorverwijzing gaan. Jobdienst STUVO HUB participeert in het JOS-project: het JObStudentensysteem van de studentenvoorzieningen van de hogescholen en de universiteiten in samenwerking met de VDAB. Het biedt toegang tot alle specifieke vacatures voor jobstudenten in de verschillende provincies en biedt ook sociaaljuridische informatie terzake. Specifieke acties voor sociale begeleiding van buitenlandse studenten Inzake sociaal-juridische informatie en advies vormen buitenlandse studenten een groep waar de Sociale Dienst bijzondere aandacht aan besteedt. Zo krijgen zij bij voorbeeld ook uitgebreide informatie over verzekeringen. Elk semester wordt een informatiesessie georganiseerd met een bepaalde mutualiteit waarbij de studenten de kans krijgen om zich aan te sluiten en op die manier in regel zijn met de Belgische ziekteverzekering. Behalve informatie over de Belgische ziekteverzekering, kunnen de buitenlandse studenten ook op de Sociale Dienst terecht met andere vragen over verzekeringen of mogelijke schadegevallen. Om de integratie tussen buitenlandse en Belgische studenten te bevorderen, is er een “buddy”-systeem uitgewerkt voor de inkomende uitwisselingsstudenten. Belgische studenten begeleiden de uitwisselingsstudenten tijdens de eerste dagen/weken na hun aankomst en maken hen vertrouwd met de campus, het leven in Brussel, het Belgische studentenleven, … De uitwerking van het buddysysteem werd in 2013 opnieuw mee opgevolgd door ESN (Erasmus Student Network) die de welkomstactiviteit en de kennismakingsactiviteiten voor zijn rekening heeft genomen. Studenten die interesse hebben om buddy te worden of uitwisselingsstudenten die een buddy zoeken, kunnen via de website van ESN een formulier invullen. De matching gebeurt nadien door een lid van het praesidium. 309
Het Team Studentenparticipatie van STUVO HUB (zie verder) organiseerde en ondersteunde ook in 2013 een aantal activiteiten om de integratie van de buitenlandse studenten te bevorderen en hen kennis te laten maken met de Belgische cultuur. In 2013 werd het werkveld Sociale Dienst bevraagd bij de studenten van de HUB. 545 studenten op een totale populatie van 8.111 hebben de enquête ingevuld. De responseratio is hierdoor 6,72%. Om de respons te maximaliseren werden er prijzen verloot. Als er 500 studenten deelnamen aan deze bevraging werd er een bon van Connections ter waarde van € 100 EUR verloot, voor 750 studenten hadden we 2 waardebonnen van Connections ter waarde van €100 én €125 voorzien. We hielden het dus in 2013 bij één waardebon. Zowel de studenten van de Academische opleidingen (AO) (55%) als deze van de Professionele opleidingen (PO) (45%) waren representatief in de enquête. 30% mannen nam deel en 70% vrouwen. Op de campus studeren 40% mannen en 60% vrouwen. Het onderscheid tussen internationale en nationale studenten werd gemaakt op basis van het al dan niet wonen (officiële verblijfplaats hebben) in Brussel. 11% van de internationale studenten nam deel aan de enquêtering (dit was ook representatief). 63% kende de Sociale Dienst. Bij diegenen die de Sociale Dienst kenden was er geen (significant) verschil tussen AO/PO, internationaal/niet-internationaal en man/vrouw. De meeste studenten leerden de Sociale Dienst kennen via de onthaaldagen (zeker de internationale studenten), gevolgd door de HUB-website en het studentenportaal. Iets meer dan helft van de respondenten had in het verleden reeds eens beroep gedaan op de Sociale Dienst. Ook hier was er geen (significant) verschil tussen AO/PO, internationaal/niet-internationaal en man/vrouw. Op de eerste plaats hadden ze zich naar de Sociale Dienst gewend om informatie (sociaaljuridische, met betrekking tot een studietoelage, over studiekosten…) in te winnen, vervolgens voor financiële ondersteuning en ten derde om vragen over huisvesting te beantwoorden. In de categorie ‘huisvesting’ is er een significant verschil tussen AO en PO (vooral studenten AO maken hiervan gebruik). Uit de cijfers van de kotstudenten per opleiding blijkt ook dat bij de academische studenten meer dan 30% op kot zit. In de categorie ‘ondersteuning’ maken de studenten meestal gebruik van een voorschot op de studietoelage, gevolgd door aanvraag van een sociale toelage en spreiding van betaling van het inschrijvingsgeld. Internationale studenten maken meer gebruik van advies over huisvesting en vervoer dan niet-internationale studenten. Er is geen significant verschil tussen mannen/vrouwen. De studenten zijn in het algemeen tevreden tot zeer tevreden over de dienstverlening van de Sociale Dienst. Op ‘vriendelijkheid’ scoort de Sociale Dienst vier op vijf. De meeste studenten vinden de Sociale Dienst toegankelijk tot zeer toegankelijk.
Voornemens voor het academiejaar 2013-2014 naar aanleiding van de enquêtering: blijven voortdoen met ons kenbaar te maken op de Onthaaldagen voor de nieuwe studenten 310
-
vaker met de studenten in een babbelbox gaan zitten in plaats van een gesprek in ons bureau. de mail van Sociale Dienst promoten om zo snel mogelijk problemen te kunnen opvangen. werken aan administratieve vereenvoudiging om efficiënter te kunnen werken.
Realisatie operationele doelstellingen beleidsplan: Indicator: STUVO HUB wendde in 2013 ongeveer 26,40 % van haar sociale toelage aan voor dit werkveld. In het kader van de Sociale Dienst zette STUVO HUB in 2013 1,60 VTE in. Bovendien werd een personeelslid van HUB-KUBrussel, afdeling sociale voorzieningen, voltijds ingezet voor deze dienstverlening. Een bedrag van € 126.818,60 ging rechtsreeks naar toelagen voor studenten.
3.5
Studentenwerking
Het operationaliseren van de studentenwerking gebeurde door het team Stap (Studentenactiviteiten en –participatie) onder leiding van de coördinator cultuur en studentenleven en verder bestaande uit de sportcoördinator, medewerkers van andere teams van de Studentendienst én een afvaardiging van de studenten uit de Stuvoraad. Het team StAP komt maandelijks samen om alle sport- en cultuuractiviteiten te organiseren, als ook de participatie met betrekking tot de campus Brussel. Voor alle georganiseerde of gesponsorde activiteiten gold het principe dat ze toegankelijk zijn voor alle studenten van de HUB. De facto stellen we echter weinig intercampusverkeer voor activiteiten vast, ook al is de afstand soms beperkt. Vandaar dat op campus Parnas ook campusspecifieke activiteiten georganiseerd worden. Net zoals voorgaande jaren worden er naast campusbrede initiatieven vanuit de Studentendienst, kleinschalige activiteiten georganiseerd door opleidingen, studiegebieden en studentenverenigingen, vaak voor specifiekere doelgroepen gesponsord en organisatorisch ondersteund. 3.5.1
Sport
De start van academiejaar 13-14 kenmerkte zich door een continuering van enkele reeds verankerende sportinitiatieven. Welkomstformulier Sport@HUB Bij de start van het academiejaar werd er een welkomstformulier ‘Sport@HUB’ voorgesteld aan de eerstejaarsstudenten van de HUB. Hiermee kregen we zicht op de behoefte aan verschillende sporttakken, de interesse van de studenten voor het bestaande HUB-sportaanbod en een overzicht van geïnteresseerde HUB-sporters om deel te nemen aan de sportcompetities op Vlaams en Belgisch niveau. In totaal ontvingen we
311
circa 800 ingevulde welkomstformulieren. We hoopten bij aanvang van het academiejaar 13-14 een digitaal welkomstformulier te kunnen lanceren. Maar door de grote drukte en de werken aan het nieuwe studentenportaal HUB-KAHO werd dit niet verwezenlijkt. Opvolging topsportstatuten Dit academiejaar werd de groep, topsport en studie, aangevuld met een vertegenwoordiging van de studentenbegeleiders. Dit om de kloof en de beslissingen tussen de sportieve en opleidingsgebonden aspecten te verkleinen. In 2013 had de HUB 20 topsportstudenten in huis, waarvan 15 professionele en 5 academische studenten, verspreidt over verschillende sporttakken (voetbal, hockey, shorttrack, karate, basketbal). We merken een stijging in het aantal aanvragen en toekenningen. Dit wijten we aan een duidelijkere communicatie en publicatie naar onze studenten. De academische studenten dienden hun aanvraag rechtstreeks aan de KU Leuven te richten. Daar er te weinig informatiedoorstroom was van de KU Leuven naar de KULLOCS, was er nog een tekort aan dienstverlening naar de academische studenten. Binnen de Associatie KU Leuven vond er meermaals overleg plaats om de toekenning voor topsportstatuten binnen de Associatie gelijk te stellen. De Brusselse studentensportkaart Met enige fierheid konden we bij de start van het academiejaar 2012-2013 de Brusselse studentensportkaart voorstellen. Door een intensieve samenwerking tussen de verschillende Brusselse hogeronderwijsinstellingen en met medewerking van Br(ik kon het sportaanbod voor elke Brusselse student aanzienlijk uitgebreid worden. Voor de HUBstudenten waarvoor we in het centrum niet over een eigen sportinfrastructuur beschikken, was dit een reële meerwaarde. Voor de realisatie gingen we in zee met SYX Automation, het systeem dat ook door twee Brusselse partners, met name de Vrije Universiteit Brussel en de Erasmus Hogeschool Brussel, reeds gebruikt wordt. Door deze keuze hebben alle Brusselse studenten dezelfde sportkaart wat zowel het gebruiksgemak als de identiteit bevordert. Een HUB-student kan een studentensportkaart aankopen voor slechts € 5 per academiejaar. Hij geniet dan van de volgende voordelen: Minstens 20% korting bij private en commerciële sportclubs in het Brusselse stadscentrum. In 2013 steeg de samenwerking met externe sportclubs van 15 naar 22. Gratis proeflessen (vouchers) van de aangesloten sportclubs. Bij aankoop ven de studentensportkaart ontvangt de student een voucher-overzicht van de participerende sportclubs. Op deze manier kan hij ‘sportzappen’ om een ‘sport op maat’ te vinden die het best bij hem/haar past. Korting op het eigen HUB sportaanbod Toegang tot het sportaanbod van de partnerinstellingen: VUB, EHB, LUCA aan partnertarief. Vooral het aanbod van VUB die over uitgebreide sportinfrastructuur beschikt, biedt interessante mogelijkheden. Dit zorgt voor een Associatieoverschrijdende sportmix van Brusselse studenten. In 2013 merken we een lichte stijging van het aantal HUB-studenten dat bij onze partnerinstellingen gaat sporten. 312
Er werd ook veel aandacht besteed aan de communicatie en de promotie van de studentensportkaart. De website Studentensportbrussel is een cruciaal element in de communicatie. Na evaluatie werd vastgesteld dat de bestaande website weinig gebruiksvriendelijk is. Daarom werd onder coördinatie en op kosten van Br(ik, in nauwe samenspraak tussen de actoren, gewerkt aan het vernieuwen ervan (lancering januari 2014). Om de studentensportkaart Brussel te promoten hanteert HUB sinds 12-13 een gedifferentieerde prijssetting van het eigen sportaanbod: o de prijs voor de HUB-student met studentensportkaart is de laagste: een HUBstudent kan zeer voordelig of gratis deelnemen aan sportinitiatieven. Bij deelname aan meer dan één activiteit, sport een student voordeliger met een sportkaart; o de HUB-student zonder sportkaart betaalt meer dan een student met een sportkaart. Dit tarief is berekend op een break-even principe; o partnertarief: dit hoogste tarief wordt toegepast voor HUB-personeelsleden of studenten van de partnerinstellingen (VUB, EHB, LUKA). Dit tarief is berekend met een kleine winstmarge voor STUVO HUB bij een 100% deelname door deze groep. Alle gegenereerde inkomsten uit de organisatie van sportactiviteiten wordt rechtstreeks aangewend voor de uitbreiding van het sportaanbod. Er worden geen individuele terugbetalingen meer gegeven aan de studenten. We merken een gemiddelde participatie van circa 10% externe studenten. Deelname aan de competitie van de Vlaamse Studenten Sport Federatie (VSSF) VSSF organiseert sportcompetities tussen de Vlaamse hogescholen en universiteiten, gericht op studenten die op (aanzienlijk) hoog niveau sporten. De activiteiten werden georganiseerd door de verschillende leden van de VSSF en gefinancierd door de deelnemende teams. Naast het VSSF-lidgeld diende elke instelling een deelnameprijs per activiteit te betalen. Finaledag academiejaar 12-13 In 2013 slaagde geen enkel HUB-studententeam er in zich te plaatsen voor het GVSK (= Groot Vlaams Studentenkampioenschap) te Gent op 27 februari 2013. Voorrondes academiejaar 13-14 Zaalvoetbal heren Met een ploeg van 9 spelers stonden we klaar voor de voorrondes heren futsal. Al snel bleek dat we met een sterke ploeg naar Gent gekomen waren. Met een gedeeltelijk nieuwe ploeg werden de eerste 2 wedstrijden gewonnen (UA en TM Kempen) en konden we nog een wedstrijd spelen in de kwartfinale. In de kwartfinale bleek de tegenstander (KdG) te sterk waardoor we ons net niet konden plaatsen voor het Groot Vlaams Studentenkampioenschap in maart 2013. Zaalvoetbal Dames De dames futsal ploeg begint zich te vormen en dat was duidelijk zichtbaar dit academiejaar. Zowel een amicale sfeer op als naast het veld, zorgden voor een 313
sterk gemotiveerd team. Na 3 wedstrijden eindigden we als 3 de van onze poule. De studentes waren echter bijzonder gemotiveerd en zijn zeker bereidt volgend academiejaar opnieuw mee te strijden voor een plek op het Groot Vlaams Studentenkampioenschap Veldvoetbal Heren Het basisteam van vorig academiejaar werd versterkt met enkele nieuwe studenten. We haalden de kwartfinales waar we nipt het onderspit moesten delven en zo onze selectie voor het Groot Vlaams Studentenkampioenschap zagen voorbijgaan. Volleybal Heren Na een jaar van afwezigheid in de herencompetitie, konden we dit academiejaar samen met de KAHO Sint-Lieven een ploeg opstellen met een niveau van 1ste divisie tot ex-internationale spelers. Door een te beperkte complementaire ploeg, verloren we onze wedstrijden, ondanks de hoge individuele spelersniveau. Basketbal heren Op initiatief van een student werd de heren basketbalploeg volledig zelfstandig samengesteld. Er werden voorafgaand twee trainingsmomenten georganiseerd op campus Parnas. Dit maakte dat we met een geëngageerde en sterke ploeg aan de start verschenen. Dit team haalde dan ook de kwartfinale. Daar moesten we nipt het onderspit delven. We kunnen algemeen zeer positief terugkijken op de VSSF-voorrondes. Vanuit de HUB moesten we één forfait geven (volleybal dames), dit wegens blessures en curriculum gebonden verplichtingen. De ploegen waren overwegend sterker dan voorgaande jaren. We slaagden er in voor verschillende teams (basketbal heren + dames/ futsal dames) een studentencoach te vinden. De basketbalteams heren + dames organiseerden voor aanvang van de voorrondes 2 trainingsmomenten. Sportkalender 2de semester academiejaar 2012-2013 Stadstrophy op 13/03/2013 Deze stadsavontuurlijke ontdekking van de Brusselse binnenstad per mountainbike dienden we te cancelen vanwege een te laag inschrijvingsaantal. HUB-building Run op 30/04/2013 De tweede editie van onze gebouwenloop was een positief verhaal. Dit project werd uitgewerkt en ondersteund door 6 stagestudenten uit de opleiding Bedrijfsmanagement van de HUB voor het OPO Projectmanagement. Een 76-tal studenten en personeelsleden haalden de finish van de Building Run. We konden dus een stijging vaststellen van +/- 30% ten opzichte van de eerste editie. Voor de toekomstige edities wordt gedacht aan een samenwerking met de opleiding Lichamelijke Opvoeding, gelet op de beperkte betrokkenheid bij sportevenementen bij de organiserende studenten uit de opleiding Bedrijfsmanagement. Strong student run op 01/05/2013 Voor de eerste maal werd er een groot Associatie-overkoepelend sportinitiatief georganiseerd onder de vlag van Studentensportbrussel. Samen met enkele 314
stagestudenten van de VUB, fungerend voor Studentensportbrussel, werd het Nossegempark (onder het Atomium) omgetoverd tot een hindernissenloop van 6 & 10 km. In totaal namen aan deze eerste editie 154 studenten deel van over heel Vlaanderen. Vanuit de HUB ondersteunden we dit event zowel financieel als promotioneel. Futsal HUB vs Foyer op 06/05/2013 Deze kleine, maar niet minderwaardige, futsal-wedstrijd ging door tegen Foyer vzw uit Molenbeek. Foyer vzw is een organisatie die zich richt op maatschappelijk kwetsbare jongeren (wmkj) en hen begeleidt naar opleiding en tewerkstelling. Het semicompetitieve element en de amicale sfeer zorgden voor een leuke wedstrijd met veel toeschouwers. Een activiteit die we beslist hernemen in 2014. Br(ik Futsal cup 08/05/2013 Binnen elke hogeschool en universiteit in Brussel wordt er een futsalcup georganiseerd voor de studenten. Alle winnaars streden op de Br(ik futsal-finaledag voor de prijs van ‘sterkste Brusselse ploeg’. Na een spannende finale won de HUB deze eerste editie van de Br(ik futsal cup. In 2014 breiden we deze competitie graag uit met een apart kampioenschap onder de studentenverenigingen. De organisatiekosten voor de futsal-cup werden gelijk verdeeld over de deelnemende instellingen. 20km van Brussel op 26/05/2013 Deze klassieke loopwedstrijd willen we zeker niet aan onze HUB-studenten laten voorbijgaan. Samen met de andere Brusselse onderwijsinstellingen namen 132 studenten deel onder de naam ‘Alles voor stadsstudenten’, onder overkoepelende vlag van Br(ik. Dit evenement kent een jaarlijkse stijging van het aantal deelnemers en een verankering in het sportprogramma. Samen met Br(ik zorgden we voor een prima omkadering en ondersteuning voor de studenten, zodat ze zich ten volle konden concentreren op hun 20km. Organisatie van sportlessenreeksen Tijdens het 2de semester van academiejaar ‘12-‘13 konden de studenten bij ons terecht voor meerdere lessenreeksen. We organiseerden Yoga, Zumba, BBB en bokslessenreeksen. De opkomst voor deze lessenreeksen lag wekelijks tussen de 16 tot 27 studenten. Voor de lessenreeksen werd voor het eerst gewerkt met Amitabha. Deze organisatie zendt sportlesgevers uit over heel Vlaanderen. Deze wijziging had tot gevolg dat we slechts één aanspreekpunt hadden en de organisatie aanzienlijk eenvoudiger was. Sportkalender 1ste semester academiejaar 2013-2014 Kick-off studentensportbrussel op Brussel Brost op 26/09/2013 Samen met de partners van Studentensportbrussel trapten we op 26 september 2013 het academiejaar sportief op gang tijdens het gratis Kick-off festival voor de Brusselse student.
315
Er werden in totaal iets meer dan 150 enquêtes afgenomen om te peilen naar de levensstijl qua gezondheid en fitness bij de Brusselse studenten en hun interesse aangaande sportbeleving. Studenten die even de tijd namen om de enquête in te vullen, konden zich nadien uitleven op de fietsen op rollen. Uit de 150 studenten werden 10 studenten geloot die een gratis healthcheck konden laat uitvoeren. Twee studenten van de HUB lieten de toestand van hun hart controleren en kregen een gepast sportadvies. Ter beschikking stelling VGC-sporthal Koekelberg Op grote vraag van zowel de studentenclubs als individuele studenten werd tijdens het academiejaar 2011-2012 de VGC-sporthal geboekt. De zaal werd volledig gratis ter beschikking gesteld voor de studenten, enkel het bezitten van een studentensportkaart was een vereiste. Tijdens het eerste semester (AC 13-14) werd de zaal 4 x 3 uren ter beschikking gesteld en gebruikt door de studenten (voornamelijk futsal-activiteiten). Gebruik sportzaal campus Parnas. Op regelmatige basis werd de grote sportzaal op campus Parnas geboekt voor internationale studenten die op eigen initiatief futsal wilden spelen. In totaal werd de zaal 7 x 2uren geboekt. In totaal gingen 98 studenten sporten op campus Parnas. De sportzaal werd gratis ter beschikking gesteld, de reservaties verliepen via de sportcoördinator. Organisatie sportlessenreeksen Door de samenwerking met Amitabha, konden we dit semester een uitbreiding van het aantal sportlessenreeksen genereren. Op dinsdagavond kon de student sportief aan zijn trekken komen met Total Body Conditioning, Bokwa (dansante lessenreeks) en boks. Op donderdag konden de studenten onder professionele begeleiding genieten van Spinning. Alle lessenreeksen bestonden uit 10 sessies. Tegenover het vorig academiejaar merkten we echter wel een terugval van het aantal inschrijvingen over alle sportlessenreeksen. Wellicht is dit deels te wijten aan de sterk stijgende vraag naar sportkaarten van de KU Leuven (zie hieronder). Tegemoetkoming in de sportkaarten KU Leuven Na integratie van onze academische studenten in de KU Leuven merkten we een sterk stijgende vraag naar tegemoetkoming in de sportkaarten door KUL@HUB studenten. Iets meer dan 100 studenten kochten een sportkaart aan de KU Leuven. STUVO HUB betaalde hiervoor een tegemoetkoming van € 10 per kaart, zodat HUB-studenten hetzelfde tarief betalen als de KUL-studenten.
Snow-event (Landgraaf Nederland )op 22/11/2013
316
Op 22 november 2013 trok de HUB Studentendienst samen met LUCA - school of arts richting het Nederlandse Landgraaf op ski-event. In totaal namen 129 studenten deel aan dit ski-event waarvan 87 HUB-studenten. De studenten konden op voorhand inschrijven voor verschillende ‘clinics’ (initiatie skiën of initiatie snowboarden). De deelnemers waren zeer tevreden over de individuele aanpak en begeleiding van de lesgevers en ervoeren deze ‘clinics’ dan ook als zeer leerrijk. We merken ook een stijging van het inschrijvingsaantal ten opzichte van de vorige editie, maar toch willen we hiervoor nog meer studenten bereiken. EVALUATIE TWEEDE SEMESTER AC ‘12-‘13 We besluiten dan ook in 2014 geen kleinschalige sportactiviteiten meer te organiseren. De organisatie en promotie effort is gelijkwaardig aan grotere activiteiten, wat maakt dat ze niet altijd voldoende zichtbaar zijn. EVALUATIE EERSTE SEMESTER AC ‘13-‘14 Bij de start van het academiejaar ‘13-‘14, merkten we een daling van de sportkaartverkoop en een daling van het aantal deelnemers per georganiseerde lessenreeks/ sportinitiatief. We formuleren graag enkele mogelijke oorzaken; Moeizame communicatie: doordat de website Studentensportbrussel tijdelijk offline was en de informatiedoorstroom naar de academische studenten vanuit de KU Leuven nog niet vlot verliep, stelden we vast dat het sportaanbod in het eerste semester een terugval kende. We slaagden er niet in, ondanks heel wat extra effort, het volledige sportaanbod te communiceren. In 2014 steken we hier graag terug extra energie in. Extra vragen sportaanbod KU Leuven: we kregen talrijke vragen aangaande het sportaanbod in de KU Leuven. We geven graag een uitstekende dienstverlening en staan open voor elke student die aan sport wil doen, maar promoten in 2014 ons eigen lokaal sportaanbod nog harder. Andere sportactiviteiten Pingpong Sinds 2004 zijn op de diverse campussen pingpongtafels geplaatst waar studenten gebruik kunnen van maken om zich tijdens de pauzes sportief te ontspannen. In 2013 werden de pingpongtafels nagenoeg dagelijks gebruikt door de studenten. Vanaf heden staan deze ook opgesteld in een ruimte waar de studenten dagelijks passeren en de tafels goed zien staan. Darts voor campus Parnas Na installatie van een tafelvoetbalspel in 2012 werd in 2013 nog een dartsbord toegevoegd aan het ontspanningsaanbod op de Brusselse campus. De studenten kunnen eenvoudig dartspijltjes ontlenen aan het onthaal van de campus. Met een gemiddelde van 3 uitleningen per week, kunnen we stellen dat de studenten dit initiatief weten te appreciëren. Ondersteuning studentenclubs
317
Per semester organiseren de studentenclubs minimum 2 sportactiviteiten. Deze activiteiten worden financieel en desgewenst organisatorisch ondersteund door STUVO HUB.
3.5.2
Cultuur
Om studenten te confronteren met en te laten participeren aan cultuur in de brede zin van het woord tegen een studentvriendelijk tarief, werkt de Studentendienst HUB samen met diverse externe organisaties. Welkomstformulier Cultuur@HUB Net zoals voor het onderdeel sport, werd er bij aanvang van het academiejaar een welkomstformulier ‘Cultuur@HUB’ voorgesteld aan de eerstejaarsstudenten van de HUB. Hiermee kregen we zicht op de behoeften/wensen aan verschillende cultuur – en ontspanningsinteresses. Zo’n 800 formulieren werden manueel door een jobstudent ingevoerd in een database. Hierdoor kunnen we de studenten gerichter bereiken op basis van hun mogelijke interesses. Terugbetaling culturele bezoeken Studenten konden hun tickets voor culturele voorstellingen (dans, theater, tentoonstelling, opera, enz.) in Brusselse cultuurhuizen binnenbrengen bij de STUVOcampusverantwoordelijken. De HUB Studentendienst betaalde de helft, met een maximum van € 6,20, van deze tickets terug. De websites www.gratisinbrussel.be, www.studentinbrussel.be en www.uitinbrussel.be worden gepromoot bij de studenten. In totaal werd er door de Studentendienst € 163,84 aan cultuurkortingen uitgegeven. Vanaf 2014 wordt dit onderdeel niet meer behouden en richten we graag onze pijlen meer op andere aspecten van cultuurbeleving. CJP-kaart Sinds september 2009 werkt de Studentendienst HUB samen met CJP (Cultureel Jongeren Paspoort). In 2013 is de CJP-kaart omgevormd tot de BILL-bundel. Deze bundel houdt in dat leden, net zoals bij de CJP-kaart, exclusieve kortingen krijgen en kunnen deelnemen aan wedstrijden met prijzen zoals games, boeken, tickets, reizen,… en een wekelijkse superdeal. Daarnaast genieten studenten ook van het internationale voordeel van het EYCA-label. Hierbij zijn er tal van voordelen te verkrijgen in 38 landen, zowel op het vlak van transport, cultuur en catering. De focus ligt sinds de omvorming meer op sensibilisering dan op de kortingen. Concreet houdt de BILL-bundel het volgende in:
Elke dag ongekende culturele en zotte wedstrijden op BILL.be 1x week SUPERDEAL - een killeractie, één week geldig 1x 2 weken BILL-UPDATE – Verbluf je vrienden met de hipste uitgaansplekken en de nieuwste trends die je ontdekt in de tweewekelijkse BILL-update 318
1x maand BILL ABROAD - vind inspiratie voor een nieuwe roadtrip en voordelen in het buitenland
Studenten op campus Brussel konden een gratis lidmaatschap (normale kostprijs 10 euro) voor één academiejaar verkrijgen door het ingeven van een unieke activatiecode op de BILL-website. De code werd hen door de HUB Studentendienst gratis aangeboden via een mailing die meerdere keren in het eerste semester van het academiejaar 20132014 verstuurd werd naar alle HUB-studenten. Op basis van het aantal van vorig jaar, waarbij er 1.457 lidmaatschappen werden aangevraagd, bood de Studentendienst opnieuw 1.500 lidmaatschappen aan. In 2013 constateerden we een terugval van het aantal aangevraagde lidmaatschappen. 905 studenten gebruikten de activatiecode. Deze terugval kan mogelijks te wijten zijn aan de problematiek van de digitale communicatiekanalen, ten gevolge van de integratie in de KU Leuven en van de uitrol van nieuwe systemen in september – oktober. De totale kost voor de BILL-lidkaarten bedroeg € 4570,88. Kunst in Huis De samenwerking met ‘Kunst in Huis’ werd verdergezet om enerzijds de HUB-gebouwen te verfraaien maar anderzijds ook haar bezoekers via kunst te ontroeren en tot denken aan te zetten. In 2013 werd op de campussen Parnas en het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen en in het Terranova-gebouw het contract met Kunst in Huis verlengd voor de kunstwerken die begin 2011 in samenspraak met de studenten(vertegenwoordigers) en de campuscoördinatoren werden uitgekozen. De kostprijs voor een eenjarig contract (+ extra kosten) bedroeg € 2.160. Campus4U Studenten krijgen de kans om diverse tijdschriften en kranten aan een goedkopere prijs aan te kopen. De medewerkers van Campus4U zijn enkele middagen in het studentenrestaurant promotie komen voeren. Studentenblad Tempus In 2010 ontstond het studententijdschrift Tempus onder leiding van enkele studenten. In 2013 kwam het blad twee keer uit. Eén keer in maart en de tweede keer in mei. De publicatie van het studentenblad werd in de zomerperiode ‘on hold’ gezet wegens weinig bereidheid en interesse van studenten om van dit blad iets te maken. Sinds oktober – november is er nieuwe lading gemotiveerde studenten, die gestart zijn met een restyling van het studentenblad van campus Brussel. Vermoedelijk gaat het blad online in februari 2014. De kostprijs van Tempus in 2013 bedroeg € 2. 133,77. De opstart in december van het vernieuwde studentenblad was € 49,00. Guido Gidsen 319
In 2013 beslisten we de GUIDO stadsgidsen niet meer te verdelen onder de eerstejaarsstudenten op campus Brussel omdat we vaststelden dat eerstejaarsstudenten er weinig belangstelling voor hadden (ze kwamen ze niet ophalen). Bovendien bieden ook Br(ik en andere organisaties stadmanuals aan, weliswaar elk met hun eigen doel. Aangezien het doel van GUIDO-gidsen eerder aansluit bij de werking van de studentenverenigingen werden zij gecontacteerd om de Guido-gidsen te verdelen. Op een na bleken de studentenverenigingen geen interesse te hebben. Ze schrokken terug voor het financiële risico. Cultuur à la carte Tijdens het ganse jaar bieden we studenten tickets aan, aan studentikoze tarieven. Dit gaat van tentoonstellingen, optredens, operavoorstellingen of theater. Dit aanbod is in samenwerking met Luca – Schoof of Arts.
Opera – Pelléas et Mélisande. o Hierbij gingen 11 studenten van de HUB naar de voorstelling. 20 tickets werden aangeboden. o Kostprijs: € 65 Optreden AB – SX o 20 tickets werden aangeboden. 7 studenten van de HUB gingen naar het optreden. o Kostprijs: € 335 Tentoonstelling – Birth Day van Lieve Blancquaert o Hierbij konden studenten inschrijven om voor 3 euro naar de tentoonstelling te gaan in Brussel, dit over geboortes in de wereld, gelijklopend met het gelijknamige tv-één programma. o Er werden hiervoor geen tickets verkocht. o Kostprijs: € 0 Voorstelling - Herman van*voor*over*door Een voorstelling van Kristien Hemmerechts (hoofddocent KU Leuven@HUB) samen met Sylvie de Pauw (sopraan) en Koenraad Sterckx (piano) in Vlaanderen over haar overleden man, Herman De Coninck. De voorstelling werd gehouden bij ‘De Buren’ en wordt gecommuniceerd als ‘Broodje Brussel’. Dit initiatief kwam van de faculteit Letteren en werd ondersteund door de Studentendienst die de piano financierde a rato van € 669,22. Theater – ‘Stan: in december werd het toneelstuk ‘Stan’ van het productiehuis Olympique Dramatique gepromoot. Studenten konden tickets kopen voor de voorstelling het Kaaitheater. Dit was ook een samenwerking met Luca-School of Arts. Aan campus Brussel werden geen tickets verkocht. Er was dus ook geen kost, daar de tickets volledig gefinancierd werden door Luca.
Cultuurkalender 2de semester academiejaar 2012-2013
Poëziewedstrijd (alle campussen) op 02/03/2011
320
Studenten konden gedichten inzenden met als thema ‘Dromen’. Er waren 74 studenten die een gedicht inzonden. In vergelijking met het jaar ervoor kan er toch gesproken worden van een enorme toename (2012: 47 ingezonden gedichten). Max Temmerman koos het winnende gedicht. De winnaar kreeg € 125, dat hij kreeg na bewijs van aankoopbonnen. Iedere aanwezige student die ook een gedicht ingezonden had, kreeg de dichtbundel van Max Temmerman cadeau. Na de uitreiking volgde een kleine receptie. De poëziewedstrijd kon op lokale persbelangstelling rekenen. Kostprijs gedichtenwedstrijd (inclusief prijzengeld, uitkoopsom dichter, dichtbundels,…): €1.016,90
Student Welcome op 20/02/2013 Bij de start van het tweede semester werd er een Student Welcome georganiseerd, als soort “kick-off” van dat semester. De dag startte met een ontbijt, dit was initieel georganiseerd op de campus in Stormstraat alsook op de campus in Dilbeek. De studenten konden ontbijten aan 2 euro per persoon. Door de minimale inschrijvingen werd er een week op voorhand het ontbijt geannuleerd. In de namiddag werd het studentenrestaurant omgetoverd tot een klein café met een proffentap. Enkele proffen, medewerkers en assistenten bemanden de tap tijdens de vooravond. Studenten konden zich ook uitleven op de bierfietsen. De proffentap werd daarnaast ook gepromoot met affiches met een QR-code waarbij studenten de facebookpagina van de Studentendienst konden liken en kans maken op gratis bier. Een 60-tal studenten waren op de proffentap. ’s Avonds werd aan de Akenkaai een bootfuif georganiseerd. Een boot werd gehuurd en ingericht als originele fuifzaal. Een student van de HUB was DJ van dienst. Dit bleek niet zo succesvol aangezien er slechts een 50-tal studenten opdaagden, terwijl er een capaciteit was voor ongeveer 140 personen. De reeds drukke agenda van de studentenverenigingen in die periode en de weinig aantrekkelijke locatie (15-20 minuten van de campus) zouden hiervoor verantwoordelijk zijn. Deze activiteit kostte € 2.909,34. Dit houdt zowel de kosten in van de huur van de boot, dj, promotie, huur attractie proffentap, catering kosten, administratieve kosten,…
Fotografie workshop In februari – maart – april werd een workshop fotografie gestart waarbij 20-25 studenten konden deelnemen aan een vijfdelige workshop. De lesgever was een student fotografie van LUCA. De studenten betaalden 5 euro als bijdragen voor de lessenreeks.
Comedy Night op 13/03/2013 In het kader van de bloedserieus inzamelactie werd een Comedy Night georganiseerd in de gebouwen van de HUB. Dit werd gezien als een evenement dat in twee richtingen werkt. Enerzijds mochten donoren gratis naar de Comedy 321
Night, wat maakt dat dit als een drijfveer kan werken om bloed te geven. Anderzijds brengt dit ook studenten op de been die een keer naar een culturele avond komen die misschien anders niet komen. De niet-donoren of personeelsleden betaalden slechts 5 euro. Voor die avond werden William Boeva en Steven Goegebeur uitgenodigd. Master of Ceremony was Erhan Demerci. Er kwamen zo’n 90 tal studenten opdagen, waarvan +/- 50% bloeddonoren. Voor deze avond werd ook een professionele p.a. geregeld. De totale kostprijs was € 2.927,06
Toneel Sterrendief op 19 en 21/03/2013 In maart 2013 voerden enkele studenten van de HUB onder leiding van professor P. Vermoortel De Sterrendief van Michel De Ghelderode op in het vlak bij campus Brussel gelegen Theater Vaudeville. Zowel studenten, personeelsleden als externen werden uitgenodigd. Er was een matineevoorstelling als avant-première voor middelbare scholen en enkele seniorengroepen. De acteurs-studenten kwamen uit verscheidene opleidingen van de HUB.Voor de organisatie werd ook een beroep gedaan op studenten die ingeschakeld werden als crew. De algemene ondersteuning en de organisatie gebeurde vanuit de Studentendienst. De muzikale omlijsting was door het HUB-studentenorkest. Het toneelstuk had zo’n 220 bezoekers gespreid over 3 dagen. Dit project kostte €13.101,27 euro.
Rockrace Finale 18/04/2013 De Rockrace is een muzikale talentenjacht waarin jonge bands hun doorbraak trachten te forceren in de stad waarin ze studeren, Brussel. Het initiatief gaat uit van alle Nederlandstalige hogeronderwijs-instellingen in Brussel onder de koepel van vzw Br(ik- Student in Brussel. De finalisten van de voorrondes, die plaatsvonden in het Kultuurkaffee en het Rits café, mochten spelen in de AB (Ancien Belgique). De winnende groep kreeg de kans om een cd op te nemen in een professionele studio en kreeg tal van speelgelegenheden o.a. op Brussel Brost. Ongeveer 3 muziekgroepen van de 50 ingeschreven waren bands met een HUB-student als lid. De winnaar was Stella Nova. De totale kostprijs was € 491,53
Swap – Kledingruil Op 7 mei 2013 vond er een kledingswap plaats in het Hermesgebouw. Dit is een kledingruil-evenement waarbij studenten ongedragen, maar nog goede kleding met elkaar kunnen ruilen. Er was materiaal gehuurd via de Gentse organisatie Swishing, alles zo low budget mogelijk. In totaal waren er 27 inschrijvingen, hetgeen voldoende was, gezien het de eerste keer was dat het evenement georganiseerd werd en het nog een beetje zoeken was om alles in goede banen te leiden. Op de dag zelf zijn er een drietal ingeschrevenen niet komen opdagen, maar zijn er ook andere mensen dan verwacht gekomen; er waren in totaal een dertigtal deelnemers. Daarnaast werd een vrijwilliger ingeschakeld om de kleding 322
die binnengebracht werd te keuren op staat en kwaliteit. Er is duchtig geruild geweest en alle studenten reageerden positief en vroegen om een tweede editie, die er ook zal komen. Achteraf bleek dat er een groot overschot was en zoals voordien gecommuniceerd aan de deelnemers, is dit uitgedeeld aan daklozen en asielzoekers (opgehaald door een organisatie in het Brusselse). De kostprijs was € 134,24.
School’s out (Campus Brussel en Campus Parnas) op respectievelijk 21/05/2013 en 21/06/2013. De HUB Studentendienst organiseerde een School’s out met een BBQ op het terras van de grote breakruimte (campus Brussel) en in het studentenrestaurant (campus Parnas). Studenten konden zich inschrijven voor de BBQ voor slechts € 7 respectievelijk € 5. Hiervoor kregen ze drie stukken vlees. Voorts werd het geheel ingekleed in het thema ‘Western’. Enkele toffe decorstukken smukten de ruimten aangenaam op. Daarnaast werd er ook een rodeostier geplaatst voor wat randanimo. Er was een grote opkomst van ongeveer 200 studenten op campus Brussel. Op campus Parnas waren er slechts 32 ingeschrevenen. Op campus Brussel trakteerden we de studenten op een oorverdovend feest met een optreden van ‘The Soulbrothers’. Deze gaven een optreden van ongeveer 90 minuten. De totale kostprijs voor editie 21/05/2013 (Campus Brussel) was € 5.462,19. De totale kostprijs voor editie 21/06/2013 (campus Parnas) was € 1.455,63. De totale kost voor deze activiteiten was € 6.917,82.
Cultuurkalender 1ste semester academiejaar 2013-2014
Studentikoze opening – Pré-event Brussel Brost op 26/09/2013 Naar aanleiding van de vorige editie, de studentikoze opening, werd afgelopen jaar een verandering aangebracht. De studentikoze opening kaderde dit jaar ook in het Brussel Brost-event (Student Kick-off van Br(ik en de 4 Nederlandstalige Brusselse hogescholen). Het pré-event vond plaats vanaf de middag waarbij de Studentendienst dit organiseerde in samenwerking met de studentenverenigingen van de campus. Het geheel werd gezellig gemaakt door de Leuvense studentenfanfare. Er werd een gratis vat aangeboden door de Studentendienst en door het seniorenconvent. Omstreeks 15 uur vertrokken de studenten, met begeleiding van de fanfare, richting de eventlocatie aan de Akenkaai. Zo’n 250 studenten gingen mee in de stoet. Dit kostte € 356.50.
Brussel Brost op 26/09/2013 Vzw Br(ik organiseerde opnieuw een ‘Student-kickoff’ voor de Vlaamstalige Brusselse studenten. Er werd opnieuw gekozen voor de Akenkaai als locatie. Er was een informatiemarkt en daarna waren er optredens. Door het mooie weer was er een grote opkomst van ongeveer 6.000 studenten. De Studentendienst 323
ondersteunde het project door een actieve promotie en het meewerken aan de organisatie binnen Br(ik, vanuit de werkgroep Studentenleven.
Jaarmarkt Dilbeek ( alle campussen) op 07/10/2013 De Studentendienst organiseerde ook dit jaar een bezoek aan de jaarmarkt van Dilbeek. Deze activiteit richt zich vooral op onze buitenlandse studenten. De regen zorgde er helaas voor dat de activiteit niet zijn normaal verloop kende. Zo’n 45 studenten namen hieraan deel, wat maakt dat deze editie wederom volzet was. De kostprijs was € 372,80
Wijnproefavond – 21/10/2013 In oktober werd een wijnproefavond georganiseerd waarbij studenten verscheidene soorten wijnen konden proeven, waarbij een professionele uitleg werd gegeven rond het proeven van wijn, het maken van wijn, enzovoort. Daarnaast kregen studenten ook een bundel met informatie rond wijnen mee naar huis. De uitleg werd gegeven door Herman De Cnijf, medewerker van de Fiscale Hogeschool. Zo’n 64 studenten schreven in voor de avond. De prijs per student was 10 euro. De totale kostprijs was € 1.806,77
Global Village (alle campussen) op 28/11/2012 Er werd in het Hermesgebouw een landenbeurs georganiseerd. Alle studenten die kriebels voelden om naar het buitenland te trekken konden hier informatie verzamelen over verschillende bestemmingen. Er werd hieraan een wedstrijd gekoppeld voor de ‘mooiste stand’. Alle vertegenwoordigde landen hadden hun best gedaan om hun ‘standje’ zo mooi mogelijk aan te kleden. Er waren hapjes en drankjes. Er was een grote opkomst. Kostprijs voor de prijzen was € 58,28.
Kerstmarkt Keulen (alle campussen) op 07/12/2013 De Studentendienst organiseerde opnieuw een busreis naar de kerstmarkt in Keulen. Deze activiteit richt zich in het bijzonder naar buitenlandse studenten, maar ook niet-buitenlandse studenten zijn welkom. Dit jaar werden ook de studentenverenigingen betrokken en was er speciaal één bus gereserveerd voor hen, ‘de feestbus’. Zij kregen ook de kans om in Keulen deel te nemen aan een cantus. Er waren in totaal 7 bussen en 7 begeleiders. Tevens werd er net als de voorgaande jaren een ontbijt voorzien. De studenten werden getrakteerd op koffiekoeken en een fruitsap. Zo’n 350 studenten schreven in. Studenten van de campus betaalden slechts 10 euro. In het totaal kostte dit event € 3.107,80
Sinterklaas (Campus Brussel /Campus Parnas) op 06/12/2013 De studentenverenigingen Aloïsiana, St.O.R.M., Honim en Pro Gaudio hebben er ook dit jaar voor gezorgd dat Sinterklaas langskwam op de Campus Brussel (Stormstraat). Voor Parnas werd dit gedaan door de studentenvereniging Per kilo. 324
De Studentendienst had koekjes, appelsienen en snoep voorzien om uit te delen. De studenten/docenten/personeel konden deze ludieke actie wel appreciëren. Dit kostte € 521,86.
3.5.3.
Stuvo’s Dolle Dagen van 09-13/12/2013 Tijdens de week van maandag 9 tot en met vrijdag 13 december werden Stuvo’s Dolle Dagen voor de tweede maal georganiseerd. De actie had enerzijds tot doel de HUB Studentendienst onder de studenten op een ludieke wijze kenbaar te maken en anderzijds om in de kerstperiode toffe acties te organiseren waarbij studenten kans maakten op toffe prijzen. Volgende acties werden georganiseerd: ‘Zoek de stoel’, ‘tofste foto van het studentikoze leven’, originele kerstwensen insturen, de ‘Minuut’ en er kwam een Red Bull Dj-jeep voor een minifeest tijdens de middag. Deze acties vonden plaats via de facebookpagina van de STUVO. Daarnaast waren er ook enkele kleinere prijzen te winnen door via Facebook foto’s of andere zaken te liken of antwoorden te geven op vragen. Op die manier werd de facebookpagina onder de studenten ook kenbaar gemaakt. Kostprijs hiervoor was € 565,15. Ondersteuning van studentenorganisaties
Overkoepelende kringraad Sinds het begin van het academiejaar 2005-2006 wordt de subsidiëring van activiteiten van studentenorganisaties gedelegeerd naar de Overkoepelende Kringraad, afgekort OK. Jaarlijks stelt De Studentendienst van de HUB hiervoor een budget ter beschikking, dat verdeeld wordt over de verschillende campussen. Het OK is een formeel overlegorgaan tussen de erkende studentenclubs van de HUB (8 in totaal) en heeft een eigen werkingsreglement. Ook de studentenraad is (waarnemend) lid van het OK. Op basis van dit reglement worden er al dan niet subsidies aan de erkende studentenorganisaties uitgekeerd voor het organiseren van hun eigen activiteiten. In 2013 werd de internationale studentenvereniging ESN (Erasmus Student Network) die activiteiten organiseert voor zowel de studenten uit de internationale programma’s als voor de uitwisselingsstudenten geïntegreerd in de werking van het OK. Daarnaast moeten de studentenorganisaties, aangesloten bij het OK, elk semester twee cultuur- en twee sportactiviteiten organiseren. Het is voor de clubs wel toegestaan om hiervoor aan te sluiten bij een sport- of cultuuractiviteit die reeds wordt georganiseerd door de Studentendienst. Het OK komt maandelijks bijeen om overleg te plegen. Deze vergadering wordt voorgezeten door iemand van de Studentendienst. De voorzitters van alle studentenclubs dienen aanwezig te zijn. In het totaal werd er € 5.445,46 uitgekeerd als subsidie.
325
De studentenclubs worden ook aangemoedigd om minstens één gemeenschappelijke activiteit te organiseren per academiejaar. Voor 2013 was dit het kerstdiner georganiseerd voor alle studentenclubs, studentenraad en hun leden in het studentenrestaurant de Mineen. Er was een grote opkomst. Maar liefst 76 studenten kwamen genieten van een driegangenmenu. Dit diner werd georganiseerd om ook de clubs te bedanken voor de ondersteuning op activiteiten van de Studentendienst en tevens om het jaar en het semester feestelijk af te sluiten. De studenten betaalden de helft van het diner als men kwam, namelijk 20 euro. Deze activiteit kostte € 1.776. De Studentendienst biedt tevens ook ondersteuning aan de verschillende erkende studentenclubs door gratis materiaal ter beschikking te stellen voor hun activiteiten: - een licht- en geluidsinstallatie. Niet-erkende studentenverenigingen betalen € 75. In 2013 dienden nieuwe boksen inclusief flightcases aangekocht te worden. Kostprijs: € 1.553,42. - herbruikbare bekers. In 2013 werden nieuwe bekers (1.200 stuks) aangekocht bij Dutch Cups. Kostprijs: € 809,57.
3.5.4
Andere activiteiten in het kader van de Studentenwerking
Onthaaldag (alle campussen) op 19,20 en 23/09/2013 De Studentdienst droeg bij in de organisatie van de onthaaldag op Brussel (Stormstraat). Studenten kregen tijdens de onthaaldag op campus Brussel (Stormstraat) een gratis broodje en drankje. Daarnaast werd de Studentendienst in elke opleiding voorgesteld aan de hand van een zelfgemaakt filmpje. Dit filmpje brengt een beeld van de verschillende onderdelen van de Studentendienst, inclusief de medewerkers. Het filmpje werd in 2013 gerealiseerd met behulp van twee studenten van Groep T. In het totaal kostte de onthaaldagen € 9.195,11. Ontmoetingsweekend (alle campussen) op 04-05/10/2013 De HUB Studentendienst organiseerde ook dit jaar een ontmoetingsweekend voor alle eerstejaarsstudenten. Het weekend vond plaats in Brussel. Brussel werd voor het eerst als locatie aangedaan voor het ontmoetingsweekend. Op vrijdagavond startte we met een interactief spel-kwisconcept ‘Zinnergie’. De medewerkers van team SAP werkten dit spel uit. Het werd gespeeld in de sporthal van campus Parnas. De overnachting vond plaats op het domein Destelheide te Dworp. Zaterdag konden de studenten kiezen uit verschillende keuze-activiteiten, onder andere: stadspel Volle Gaaz, stads Trophy met de fiets, chocoladewandeling, brouwerijbezoek à la Bécasse. Een vaste activiteit was een sociale wandeling in de Marollen. ’s Middags werd gegeten in het studentenrestaurant. Zo’n 150 studenten namen deel aan het weekend. De totale kostprijs: € 6.072,25 Workshops EHBO
326
Er werden 5 EHBO-cursusmomenten ingericht telkens van 18u tot 21u. Er waren meer aanvragen dan plaatsen waardoor er veel studenten moesten worden geweigerd. De cursus werd gegeven door Tom Van De Laere. Het Rode Kruis kwam na de opleiding een examen afnemen van de 20 cursisten. Daarnaast werd er ook een cursus ‘eerste helper’ ingericht. Dit kwam er op vraag van de studenten. Deze cursus bestond uit twee sessies, die ook in de periode maart-april georganiseerd werden. Om deze cursus te volgen moest de cursist in het bezit zijn van het diploma ‘eerste hulp’. Bloedserieus (campus Brussel) op 12/03/2013 en 11/11/2013. Dit is een bloedinzameling georganiseerd door het Rode Kruis Vlaanderen, dit in samenwerking met de verschillende Vlaamse hogescholen in Brussel. De Studentendienst HUB faciliteert 2 bloedinzamelacties per jaar. Voor de lente-editie daagden er 135 studenten op, In november waren er 170 studenten. We zien een stagnering van het aantal donoren, waarbij maart een lichte daling kende, dit wegens hevige sneeuwval de dag zelf en de vele geschorste lessen. Net zoals de vorige jaren ontvingen de donoren een goodiebag en gratis pannenkoeken. Daarnaast maakten men in maart kans op een reischeque van Connections. Fruitmanden: Zoals de voorgaande jaren bood de Studentendienst ook in 2013 enkele fruitmanden aan op de campus HiG. Via een fruithandel werden in februari verschillende soorten fruit aangeboden. De communicatie verliep via valven op de campus. Deze acties (workshop EHBO, bloedserieus, fruitmanden) kostten: € 1.517,12.
3.6
Vervoer
Fietsen STUVO HUB beschikt op Campus Parnas over 5 fietsen die de studenten gratis kunnen ontlenen. Zij kunnen de sleutel ophalen aan het onthaal van de campus en geven hun studentenkaart als waarborg. In 2013 werd het onderhoud van deze fietsen verzorgd door de sportmedewerker van de STUVO, maar dit is erg arbeidsintensief gebleken. In 2014 zullen de fietsen via een vervoersopdracht door een werknemer van de facilitaire dienst naar een fietsenmaker gebracht worden voor onderhoud. De facturen die hiermee gepaard gaan zullen gedragen worden door STUVO HUB. Op de campussen in het centrum van Brussel kunnen de studenten gebruik maken van de Villo!-fietsen. Er is een Villo!-parkeermogelijkheid naast de studenteningang Campus Brussel, T’Serclaes en daarnaast liggen de stations op 400m van elkaar verspreid over het hele Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Daarnaast zijn er de initiatieven van Br(ik om het fietsen in Brussel te promoten. MIVB-project In navolging van andere Vlaamse steden wenste Br(ik ook in Brussel goedkoop openbaar vervoer voor haar studenten te realiseren. Enerzijds om de aantrekkelijkheid van Brussel
327
als studentenstad te verhogen, anderzijds om studenten te stimuleren ook minder gekende hoeken van de hoofdstad te verkennen. In 2012-2013 lukte dit niet volledig. Mobiliteit en verplaatsing zijn namelijk een bevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Br(ik (wiens werkingsmiddelen komen van de Vlaamse Gemeenschap) besteedde vóór 2012-2013 ongeveer de helft van zijn werkingsmiddelen aan het goedkoop ter beschikking stellen van MIVBabonnementen (metro-tram-bus) aan studenten in Brussel, die jonger zijn dan 25 jaar en als regulier student ingeschreven waren in een basisopleiding aan een Brusselse Vlaamstalige Hogeschool en/of Universiteit. Daardoor konden de studenten zich voor € 102 een MIVB-abonnement aanschaffen. Br(ik besliste deze subsidiëring te schrappen en meer in te zetten op betaalbare en kwalitatieve studentenhuisvesting in Brussel. Br(ik stelde voor dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de gevolgen van deze vermindering van het studententarief bij de MIVB op zich zou nemen in navolging van zijn subsidie voor de Franstalige studenten in Brussel, maar deze beslissing kon niet tijdig genomen worden. Bijgevolg kostte een studentenabonnement voor een student van een Vlaamse Hogeschool en/of Universiteit in Brussel € 204 EUR aan het MIVB-loket. STUVO HUB besliste daarop om € 20.000 uit te trekken om de Brusselse MIVB te promoten voor de Brusselse kotstudenten. Maximaal 200 kotstudenten, ingeschreven als regulier student voor een basisopleiding met diplomacontract aan de HUB en die jonger dan 25 jaar zijn, konden via het first come first serve principe een terugbetaling aanvragen van € 100 op de aankoopprijs van het MIVB-abonnement. Aangezien er slechts iets meer dan 100 studenten intekenden voor de extra tussenkomst van STUVO HUB werd de actie in 2de instantie uitgebreid naar de studenten die in Brussel gedomicilieerd waren en die voldeden aan dezelfde pedagogische en leeftijdsvoorwaarden. Nieuwe studenten betalen sowieso altijd éénmalig € 5 voor de aanmaak van een MOBIB-kaart. De aanvraagprocedure voor de terugbetaling liep van 24 september tot en met 31 oktober, zolang de voorraad strekte. 177 studenten maakten hier uiteindelijke gebruik van. In 2013-2014 heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest onder druk van Pascal Smet, Minister van Onderwijs, zijn volledige verantwoordelijkheid genomen om de MIVBabonnementen te reduceren voor alle Brusselse studenten naar € 120. Het goedkope MIVB-abonnement voor de studenten van het hoger onderwijs in Brussel is ondertussen bekend. Het is op dit moment onduidelijk hoeveel HUB-studenten van dit aanbod gebruik maakten. Tussenkomst in openbaar vervoer op basis van een sociaal dossier De studenten die een extra tussenkomst wensen in het openbaar vervoer kunnen dit steeds aanvragen op basis van een sociaal dossier. Indien het Comité Studiefinanciering beslist dat een financiële tegemoetkoming sociaal en financieel verantwoord is, wordt hierin tussengekomen via de middelen van de Sociale Dienst.
3.7
Algemene kostenplaats
Infrastructuur
328
De Studentendienst maakt voor haar werking gebruik van de infrastructuur van de HUBEHSAL. Voor het gebruik van de lokalen en informatica-infrastructuur inclusief onderhoud en ondersteuning werd uit de stuvo-middelen een vergoeding van € 34.320 betaald. Personeel Voor het personeelsbeheer wordt 5% van de personeelskost van een personeelslid van de personeelsdienst ten laste van de stuvo-middelen genomen, evenals de kosten voor de uitbesteding van de loonadministratie aan een sociaal secretariaat. Ook in 2013 werden een aantal activiteiten georganiseerd die de teamvorming bevorderen en werd tevens geïnvesteerd in vorming en bijscholing. Beleid en coördinatie Voor het opvolgen van de boekhouding werd het loon van een personeelslid van de dienst financiën a rato van 40% ten laste van stuvomiddelen genomen. Verder werden onder dit werkveld ook de personeelskost van een secretariaatsmedewerker (50%) en de inhoudelijk beheerder studentenbeleid en campuscoördinator Brussel (50%) verrekend. Tenslotte vallen onder dit werkveld het ereloon van de bedrijfsrevisor, de kosten van vergaderingen en opleidings- en verplaatsingskosten. 3.8
Besluit: sterke punten en uitdagingen voor de toekomst
STUVO HUB heeft in 2013 haar strategie verdergezet om de werking te consolideren voor de werkvelden waarover studenten tevreden zijn en de dienstverlening uit te bouwen voor de werkvelden waar nog leemten zijn. Sterke punten De sociale dienstverlening en de psychologische begeleiding zijn bij STUVO HUB sterk uitgebouwd in eigen beheer. Deze dienstverlening wordt door de HUB-studenten zeer geapprecieerd. Dit blijkt zowel in de tevredenheidsenquête die in 2013 georganiseerd werd door de sociale dienst als uit de talrijke persoonlijke positieve feedback die de betrokken medewerkers krijgen van studenten. De positionering van de ombudsdienst en aanverwante begeleidingstaken bij opleidingsonafhankelijke studentenbegeleiders garandeert de studenten ook in deze nietstuvo kwesties een neutrale behandeling, een dienstverleningsperspectief en de nodige privacy. Samenwerking met studenten(vertegenwoordigers) wordt niet enkel in de stuvoraad gerealiseerd. Zij worden ook betrokken bij de meer operationele werking van de diverse werkvelden in de cel beheer, en er is de samenwerking met studentenverenigingen in het OK (Overkoepelende Kringraad). De intense en regelmatige samenwerking met studenten stelde ons in staat de vinger aan de pols te houden van en in te spelen op hun leefwereld en hun behoeften. Dit uitte zich o.a. in een verhoogd gebruik van sociale media in de communicatie van ons aanbod.
329
De juridische integratie van de vzw STUVO in HUB-EHSAL versterkte de traditie van intense samenwerking en geïntegreerd werken die STUVO HUB terzake reeds had: De link tussen de studentendienst en het algemeen beheer waar een onderafdeling student facilities werd gecreëerd, betekende een reële meerwaarde wat het professioneel managen van de werkvelden voeding en huisvesting betreft. De samenwerking met HUB-EHSAL op vlak van personeel bleef transparant en billijk in functie van de afbakening van opdrachten. De intense, studentgecentreerde samenwerking tussen de sociale dienst, de studentenbegeleiding en de studentenadministratie betekende een meerwaarde op het vlak van studentvriendelijke dienstverlening en leidde tot administratieve vereenvoudiging. Uitdagingen voor de toekomst Het Meyboomproject, waarin de hoogstnodige bijkomende, betaalbare studentenhuisvesting in Brussel zou gerealiseerd worden, kende in 2013 dank zij de input van het Algemeen beheer van HUB-EHSAL alvast vooruitgang op de domeinen die we zelf in handen hebben: de nodige vergunningen en adviezen werden verzameld en definitieve (ver)bouwplannen zijn ingediend voor vergunning. Nu is het wachten op de overheid. Sowieso blijft de verdere uitrol van dit project en een sociaal verantwoord studentenhuisvestingsbeleid een belangrijke uitdaging voor de komende jaren. We streven ernaar op dit gebied operationeel te zijn tegen begin academiejaar 15-16. Verder is de in september 2013 opgestarte samenwerking tussen de studentendienst van HUB en van KAHO een belangrijke uitdaging. De integratie van niet-stuvo materies in de dienstverlening van de studentendienst, de inzet van voldoende personeel in tijden van budgettaire krapte, en het verantwoord omgaan met campusverschillen zonder aan billijkheid in te boeten vormen de belangrijkste te ontwarren knopen.
330
VII Synthese van de jaarrekening BALANS
Vol. 3
ACTIVA
codes
VASTE ACTIVA
boekjaar
20/28
I.
Oprichtingskosten (toelichting I)
20
II.
Immateriële vaste activa (toelichting II)
21
III.
Materiële vaste activa (toelichting III) A. Terreinen en gebouwen B. Installaties, machines en uitrusting C. Meubilair en rollend materieel D. Vaste activa in leasing of op grond van een soortgelijk recht E. F.
IV.
Andere materiële vaste activa Vaste activa in aanbouw en vooruitbetalingen
Financiële vaste activa (toelichting IV) A. Verbonden entiteiten 1. deelnemingen 2. vorderingen B.
C.
Andere rechtspersonen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat 1. deelnemingen 2. vorderingen Andere financiële vaste activa 1. aandelen 2. vorderingen en borgtochten in contanten
VLOTTENDE ACTIVA
vorig
19.862.781
20.775.049
523
22/27 22 23 24 25 26 27
19.812.240 19.485.422 240.113 86.705
20.724.332 20.349.995 260.263 114.075
28 280/1 280 281 282/3
50.541
50.193
282 283 284/8 284 285/8
50.541
50.193
50.541
50.193
29/58
5.396.522
5.284.830
221.071 130.823 90.248
482.992 217.338 265.654
V.
Vorderingen op meer dan een jaar A. Handelsvorderingen B. Overige vorderingen
29 290 291
VI.
Voorraden en projecten in uitvoering (toelichting V) A. Voorraden B. Projecten in uitvoering
30/37 30 37
VII.
Vorderingen op ten hoogste één jaar A. Handelsvorderingen B. Overige vorderingen
40/41 40 41
VIII.
Geldbeleggingen (toelichting VI)
51/53
IX.
Liquide middelen
54/58
5.175.284
4.637.544
X.
Overlopende rekeningen (toelichting VII)
490/491
167
164.294
25.259.303
26.059.880
TOTAAL DER ACTIVA
331
PASSIVA
codes
EIGEN VERMOGEN
boekjaar
10/15
I.
Gevormd vermogen
10
III.
Herwaarderingsmeerwaarden
12
IV.
Aangelegde fondsen A. Onbeschikbare fondsen B. Bestemde fondsen Onderwijs en onderzoeksgewijs ondersteunende fondsen Fondsen voor onroerende investeringen Studentenvoorzieningen Bijzondere onderzoeksfondsen Fondsen voor onderzoeksmiddelen uit projecten Fondsen voor eigen onderzoeks- en onderwijsprojecten
13 130 131
Overgedragen overschot (overgedragen tekort)
14
VI.
Kapitaalsubsidies
15
VOORZIENINGEN Voorzieningen voor risico's en kosten A. pensioenen en soortgelijke verplichtingen B. belastingen C. grote herstellings- en onderhoudswerken D. sociaal passief E. veiligheid en milieu verplichtingen F. overige risico's en kosten (toelichting VIII)
SCHULDEN VIII.
IX.
X.
10.185.189
11.757.623
10.185.189 52.256 10.132.933 4.999.958 2.302.645 480.893
11.757.623 52.256 11.705.367 4.869.797 2.799.469 564.848 827.989 149.423 2.493.840
2.349.437
V.
VII.
vorig
16
41.683
160/5 160 161 162 163 164 165
41.683 8.149 33.534
17/49
15.074.113
14.260.574
Schulden op meer dan een jaar (toelichting IX) A. Financiële schulden 1. achtergestelde leningen 2. niet achtergestelde obligatieleningen 3. leasingschulden en soortgelijke schulden 4. kredietinstellingen 5. overige leningen B. Handelsschulden C. Overige schulden
17 170/4 170 171 172 173 174 175 178/9
215.667 215.667
237.978 237.978
215.667
237.978
Schulden op ten hoogste één jaar (toelichting IX) A. Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen B. Financiële schulden 1. kredietinstellingen 2. overige leningen C. Handelsschulden D. Ontvangen vooruitbetalingen op projecten E. Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten 1. belastingen 2. bezoldigingen en sociale lasten. F. Overige schulden
42/48 42 43 430/8 439 44 46 45 450/3 454/9 48
14.775.019 22.310 11.500.000 11.500.000
12.250.538 22.310 11.500.000 11.500.000
1.508.389 3.625 2.172 1.453 1.740.694
177.849 106.845 390.556 107.761 282.796 52.978
Overlopende rekeningen (toelichting X)
492/3
83.427
1.772.057
25.259.303
26.059.880
TOTAAL DER PASSIVA
332
HUB-KUBrussel Synthese van de jaarrekening 2013
1. Opbrengsten 2013
Fonds
Sociale
Bijzonder
Andere
Werkings-
Onroerende
Voorziening
Onderzoeks-
Onderzoeks-
toelagen
investeringen
Studenten
fonds
fondsen
Patrimonium
Voor
Bedrijfs-
Orde
economische
TOTAAL
Afdeling
2013
2.937.712
392.396
200.921
0
177.624
379.951
8.065
-123.769
3.972.900
2.790.178
179.000
197.759
0
0
0
0
-236.332
2.930.605
Overheidsbijdrage (2de geldstroom)
0
0
0
0
101.118
0
0
0
101.118
Overheidsbijdrage (3de geldstroom)
0
0
0
0
72.623
1.326
2.065
0
76.013
Contractonderzoek privé sect. en WD
0
0
0
0
1.000
0
0
0
1.000
0
0
0
0
0
47.778
0
0
47.778
Overheidstoelagen (1ste geldstroom)
Andere Opbrengsten - Reguliere inschrijvingsgelden - Andere
0
18.450
213.396
3.162
0
2.883
330.834
6.000
0
574.725
Waardewijziging projecten in uitv.
0
0
0
0
0
0
0
112.562
112.562
Financiële opbrengsten
0
0
0
0
0
14
0
0
14
Uitzonderlijke opbrengsten 2. Kosten 2013 Aankoop goederen Diensten en diverse goederen Bezoldigingen en sociale lasten
129.085
0
0
0
0
0
0
0
129.085
2.949.504
133.846
87.561
208.725
329.201
431.643
13.782
569.641
4.723.902
68.303
60.288
2.952
0
2.195
1.910
0
-135.647
0
609.621
0
69.772
14.623
57.649
72.103
13.782
0
837.549
0
2.269.287
0
0
194.102
269.194
346.708
-301.292
2.777.999
Afschr. Waardeverminderingen, voorz.
0
0
0
0
0
6.815
1.006.580
1.013.396
Andere bedrijfskosten
0
1.301
31
0
0
4.106
0
5.438
2.293
72.257
14.806
0
163
0
0
89.519
0
0
0
0
0
0
0
0
Financiële kosten Uitzonderlijke kosten 3. Verrekingen tussen afdelingen
183.121
-66.796
-91.073
-478
-58.373
33.599
0
Inkomsten uit verrekeningen
183.121
0
0
0
0
99.466
0
Uitgaven door verrekeningen
0
66.796
0
478
58.373
65.867
0
0
0
52.596
86.669
-139.265
0
0
0
0
0
0
52.596
86.669
0
0
0
139.265
4. Overschrijvingen tussen afdelingen Inkomsten overschrijvingen Uitgaven overschrijvingen 5. Overschot / tekort boekjaar
0
0 282.587
0
282.587
0
0
0
0
0
139.265
0
0
139.265
171.329
191.754
22.287
-156.606
-123.280
-157.358
-5.717
-693.411
-751.002
333
VIII VERSLAG VAN DE WETENSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING Naast de afzonderlijke activiteiten inzake de wetenschappelijke dienstverlening die door de verschillende faculteiten van de HUB werden georganiseerd en die hierboven in het Onderwijs- en Onderzoeksverslag (hoofdstukken III en IV) werden toegelicht, nam de HUB-KUBrussel ook vanuit de instelling een aantal initiatieven die in dit deel worden weergegeven. 1.Universitaire dinsdaglezingen De Universitaire Dinsdag Lezingen vonden tot in mei 2013 opnieuw plaats in de campus Koningsstraat, waar sinds 3 jaar een ruim auditorium voor de geïnteresseerden ter beschikking staat. Het auditiorium is uitgerust met een beamer, verduisteringsgordijnen en een goede geluidsinstallatie, zodat het bijzonder geschikt is voor lezingen. Op de succesvolle opening van het nieuwe werkingsjaar op 8 oktober 2013 behandelde de heer Jan Smets, Directeur Nationale Bank van België en tevens voorzitter van de Hogeschool-Universiteit Brussel, het actuele onderwerp : “Is de (euro)crisis voorbij ?”. Hij werd daarbij ingeleid door de voormalige waarnemend rector van de HUB-KUBrussel, Prof.em. dr. Martine de Clercq. Er waren circa 100 toehoorders aanwezig. De andere 20 lezingen van het werkingsjaar volgden een wekelijks ritme en kenden naar gelang het onderwerp een gemiddelde aanwezigheid van 50 tot 70 belangstellenden, die vaak regelmatig deelnemen aan de lezingen. Enerzijds is er een trouw publiek, anderzijds worden er bij iedere lezing toch ook enkele nieuwe aanwezigen genoteerd. Grosso modo komen 40% van de aanwezigen uit het Brussels Gewest en 60% uit de grote rand rond Brussel. Aangezien de organisatie vanaf 2009 ook door het Groepscentrum Permanente Vorming van de HUB werd gedragen, kon op het vlak van marketing en communicatie van heel wat synergieën met de Dienst Marketing en Communicatie van de HUB gebruik gemaakt worden. Er werd bij de programmering gewoontegetrouw veel aandacht besteed aan een ruim gamma van actuele onderwerpen, die betrekking hadden op diverse domeinen, zoals geschiedenis, politiek, literatuur, wetenschap, economie…., zodat de lezingen in de eerste plaats bestemd blijven voor personen die hun algemene cultuur verder willen blijven ontwikkelen. Het merendeel van de lezingen werd, tot grote tevredenheid van de aanwezigen, opnieuw verzorgd door academici die betrokken zijn of waren bij de HUB-KUBrussel of HUB-EHSAL. 2. Talencentrum HUB-KUBrussel Het Talencentrum is inmiddels goed ingeburgerd in de campus T’Serclaes en heel wat gegadigden vinden gemakkelijk hun weg naar dit goed gelegen centrum in het hartje van Brussel. Dit heeft dan ook voor een stijging van het aantal inschrijvingen gezorgd. 334
Het Talencentrum werkt reeds een paar jaar rond twee pijlers: A) Aanbod Nederlands NT2 : 1) NT2 : Voorbereidend Jaar Nederlands : de cyclus NT2 van het talencentrum bereidt anderstalige cursisten op één jaar tijd voor op hoger onderwijs in het Nederlands. Het aantal NT2 cursisten voor 2013 bedroeg 154 ( intensieve en niet-intensieve cursussen). 2) Zomercursussen NT2 in samenwerking met de Erasmus Hogeschool Brussel. Dit jaar hebben ook de Erasmusstudenten van de EHB aan de HUB een zomercursus Nederlands gevolgd. HUB en EHB studenten samen : 48 studenten. 3) NT2 Nederlands binnen het departement Taal & Letteren : niet-intensieve cursussen 1 & 2. 30 (hoofdzakelijk Erasmus) studenten schreven zich in. 4) ITNA-test : de vier universitaire talencentra (Linguapolis Antwerpen, U T C Gent, ILT Leuven en de HUB) ontwikkelden in 2010 samen de Interuniversitaire Taaltest Nederlands voor Anderstaligen. In 2013 hebben 61 studenten de ITNA afgelegd aan de HUB. B) Aanbod vreemde talen: het aanbod vreemde talen binnen het talencentrum wordt bevolkt door drie verschillende categorieën van cursisten: HUB studenten (betalende) HUB studenten (niet-betalende) Externen Een kort overzicht van de verschillende talen in aanbieding en de inschrijvingen per taal: Semestercursussen ingericht door het talencentrum: English Summer Course : 13 Erasmusstudenten English advanced : 18 Erasmusstudenten Business English : 20 Erasmusstudenten French for beginners (betalend) : 44 studenten: Chinese for beginners (betalend) : 18 studenten: Semestercursussen binnen het curriculum van het departement Taal & Letteren (en ook aangeboden via het talencentrum): French Intermediate : 8 English Intermediate : 2 Turks voor beginners : 9 Een blik op de toekomst Het Universitaire Talencentrum van de HUB startte in het academiejaar 2011-2012 met succes een cursus Traditioneel Chinees (in tegenstelling tot de cursussen ‘Simplified Chinese’ die aan de meeste andere instellingen wordt ingericht). Het is een unieke opleiding in Vlaanderen en Brussel. Deze cursus behoort sinds het academiejaar 20122013 ook tot de keuzevakken van het curriculum van de faculteit Taal & Letteren. Dit academiejaar heeft een student die dit keuzevak heeft gevolgd een beurs gekregen voor een zomercursus traditioneel Chinees aan de prestigieuze National Cheng Kung University in Taiwan. Het Talencentrum wenst ook in de toekomst volop gebruik te maken van de mogelijkheden van Brussel als meertalige metropool. Deze troef wil het dan ook verder 335
uitspelen na de integratie van de taalopleidingen en de permanente vorming van de HUB in de KULeuven vanaf het academiejaar 2013-2014.
336