Jaarverslag en jaarrekening 2014 SCOG
Inhoudsopgave Voorwoord
5
1. Waar staan we voor?
6
1.1 De missie van de CSG
6
1.2 Onze onderwijsvisie
6
1.3 Kernwaarden en ambities
7
1.4 De ontwikkelingsrichting van de CSG
8
1.5 Organogram
8
2. Verantwoording directeur/bestuurder 2.1 Organisatie 2.1.1 Strategische positie in de regio
9 9 9
2.1.2 Christelijke identiteit
10
2.1.3 Onderwijsaanbod per vestiging
10
2.1.4 Samenwerking
11
2.1.5 Besturingsfilosofie
12
2.1.6 Planning en beleidscyclus
12
2.1.7 Kwaliteit: agenda en prestatiebox
14
2.1.8 Huisvesting
16
2.1.9 Ict
16
2.1.10 Klachten
16
2.2 Onderwijsprestaties
17
2.2.1 Aantal leerlingen per CSG vestiging en afdeling
17
2.2.2 Slagingspercentage
19
2.2.3 Gemiddeld examencijfer
19
2.2.4 Rendement onderbouw en bovenbouw
21
2.2.5 Verschil SE-CE
22
2.2.6 Schoolverlaters
22
2.3. Onderwijskwaliteit per vestiging
23
2.3.1. CSG Augustinus
23
2.3.2 CSG Diamantlaan
25
2.3.3 CSG Kluiverboom
26
2.3.4 CSG Rehoboth
27
2.3.5 CSG Wessel Gansfort
29
2.3.6 CSG Winsum
30
2.4 Personeel en hrm
Jaarverslag en jaarrekening 2014
31
2
2.5 Financieel bestuursverslag
35
2.5.1 Resultaatanalyse
35
2.5.2 Financiële informatie
42
2.5.3 Continuïteitsparagraaf
46
3. Medezeggenschapsraad
49
4. Verantwoording Raad van Toezicht
50
Jaarverslag en jaarrekening 2014
3
Bijlage: Jaarrekening met overige gegevens
52
1. Grondslagen voor de jaarrekening
53
1.1 Inleiding en algemene grondslagen
53
1.2 Balans
53
1.3 Staat van baten en lasten
54
2. Balans per 31 december 2014 na resultaatbestemming
55
3. Staat van baten en lasten
56
4. Kasstroomoverzicht
57
5. Toelichting op de balans per 31 december
58
5.1 Activa
58
5.1.1 Materiële vaste activa
58
5.1.2 Vlottende activa
58
5.2 Passiva
62
5.2.1 Eigen vermogen
62
5.2.2 Voorzieningen
64
5.3 Kortlopende schulden 6. Toelichting op de staat van baten en lasten 6.1 Baten
66 69 69
6.1.1 Overheidsbijdragen
69
6.1.2 Overige overheidsbijdragen en –subsidies
71
6.1.3 Andere baten
71
6.1.4 Overige baten
72
6.2 Lasten
73
6.2.1 Personeelslasten
73
6.2.2 Afschrijvingen
75
6.2.3 Huisvestingslasten
76
6.2.4 Overige lasten
77
7. Financieel en buitengewoon
81
8. Toelichting op de reserves
82
9. Verplichte toelichting
84
10. Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen
85
11. Overige gegevens
86
12. Gebeurtenissen na balansdatum
88
13. Voorstel tot bestemming van het resultaat
89
Jaarverslag en jaarrekening 2014
4
Voorwoord Voor u ligt het jaarverslag 2014 van de CSG. Er is veel gebeurd dit jaar en er is veel tot stand gebracht. Om met dat laatste te beginnen: na een periode van kwaliteitsproblemen op veel vestigingen van de CSG zijn we er in 2014 in geslaagd om alle seinen op groen te krijgen. Een mooie prestatie op wat we onze ‘core-business’ noemen. Na de zomervakantie is in de leiding van de organisatie ‘vers bloed’ gepompt. De vestigingen CSG Winsum en CSG Augustinus kregen een nieuwe vestigingsdirecteur van buiten en ondergetekende werd benoemd tot directeur/bestuurder. Alle reden dus om met enthousiasme te werken aan een nieuw schoolplan voor de CSG, met brede inbreng uit alle hoeken en gaten van de CSG. Het eindproduct, dat in het voorjaar 2015 is vastgesteld, geeft zeven ambities weer voor de hele CSG. Ambities die gaan over leren en leven van twaalf- tot achttienjarigen. Een domper op 2014 is er ook. Die wordt zichtbaar in het financieel jaarverslag. Er is werk aan de winkel om evenwicht te krijgen tussen inkomsten en uitgaven van de school. Maar ook evenwicht tussen vestigingen en bestuursbureau. Het beter inrichten en vasthouden aan de planning- en control-cyclus krijgt hoogste prioriteit in 2015. Nol Benders directeur/bestuurder CSG/SCOG
Jaarverslag en jaarrekening 2014
5
1. Waar staan we voor? 1.1 De missie van de CSG In 2014 heeft de Christelijke Scholengemeenschap Groningen (CSG) gewerkt op basis van de volgende missie, die is vastgesteld door de Raad van Toezicht; De CSG staat voor kwalitatief hoogwaardig, waarde(n)vol onderwijs vanuit haar op de Bijbel en de christelijke traditie geïnspireerde identiteit, in Groningen stad en ommeland. De missie van de CSG staat voor de hele CSG en onderbouwt de grond van haar bestaan. In 2015 zullen onze missie en onderwijsvisie opnieuw worden vastgesteld en opgenomen in het schoolplan 2015-2019. 1.2 Onze onderwijsvisie De visie die hieruit voortvloeit, formuleert de CSG schoolbreed. Een visie geeft aan wat ons beeld is van ons toekomstig onderwijs, wat onze lange termijn ambities zijn en wat we met onze organisatie willen bereiken. Een visie is pas betekenisvol wanneer de hele CSG en haar stakeholders betrokken worden bij het tot stand komen van de visie die geënt is op ideeën, opvattingen en ambities die met elkaar worden gedeeld. Alle medewerkers hebben op de verschillende vestigingen de mogelijkheid gehad om mee te denken over de visie. De visie van de CSG luidt als volgt: Visie Binnen de CSG werken professionals respectvol samen met ouders en leerlingen aan de ontwikkeling van jonge mensen tot zelfstandige, sociale en competente wereldburgers op het hoogst haalbare niveau van leerling en medewerker. Inhoudelijk sterk en aantrekkelijk voor leerlingen De CSG heeft als belangrijkste taak het verzorgen van hoogwaardig kwalitatief, waarde(n)vol onderwijs en begeleiding van hoge kwaliteit; inhoudelijk sterk en aantrekkelijk voor leerlingen. Daarnaast willen we dat leerlingen hun talenten maximaal leren benutten en ontdekken waar zij goed en minder goed in zijn. De school moet uitdagen, leerlingen leren verantwoordelijkheid te dragen, succesvol te zijn en bewust te maken van hun maatschappelijke opdracht. Vorming De CSG kiest hiermee voor goed en aantrekkelijk onderwijs. Naast een sterk inhoudelijk onderwijsaanbod wordt er gekozen voor de vorming van jonge mensen, die zichzelf leren ontdekken, daarbij hun eigen keuzen gaan maken en in de toekomst meer en meer verantwoordelijkheid zullen dragen in (en voor) onze maatschappij.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
6
1.3 Kernwaarden en ambities Wie we willen zijn Kernwaarden geven aan waar we als CSG voor staan, wat ons verbindt, wie we willen zijn, wat er essentieel is in onze houding of handelen en waar we in ons werk in geloven. De kernwaarden geven kleuring aan de missie en visie van de CSG door te beschrijven op welke wijze ze het onderwijs en de school willen richten, willen vormgeven. Kernwaarden CSG •
Binnen de CSG leren we met en van elkaar
•
Binnen de CSG werken we samen, op alle lagen
•
Binnen de CSG halen we het hoogst haalbare uit de leerling/ personeel
Kernambities 1.
De basis is op orde. Afgesproken is dat alle vestigingen per augustus 2014 de noodzakelijke basis op orde hebben.
2.
De toegevoegde bagage van de CSG (leerling) is beschreven in het schoolplan van de CSG. De bagage is beschreven medio 2014.
3.
Elke CSG vestiging heeft concreet vertaald hoe de centrale bagage is verankerd in het curriculum. De vertaling van de bagage naar het curriculum zal 1 augustus 2015 op orde moeten zijn.
4.
Elke CSG vestiging heeft een onderscheiden profiel t.o.v. de andere vestigingen. De bezetting en inrichting van de vestigingen is daarvoor optimaal. Eind 2015 is er een onderscheidend profiel en zijn de randvoorwaarden daartoe aanwezig.
5.
De CSG behoort tot de beste 40% van middelbare scholen in Nederland. Deze strategische opdracht heeft een langere tijdshorizon; mogelijk 2017
De basis op orde Gezien de urgentie van de eerste kernambitie heeft de CSG in 2014 vooral aandacht besteed aan de basiskwaliteit. In het kader van het verscherpte inspectietoezicht en toezicht van het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen zijn door alle vestigingen jaarplannen opgesteld. Hierin zijn doelen opgenomen die direct aansluiten op ‘de basis op orde’. Hiermee wordt in dit kader bedoeld: •
Het onderwijskundig en persoonlijk leiderschap van het management.
•
Het pedagogisch, didactisch handelen van de docenten op de vestigingen.
•
De professionele cultuur, gebaseerd op een kwaliteitszorgsysteem met daarbinnen een planning- en control-cyclus, waarin het afleggen van verantwoording vanzelfsprekend is.
•
Het faciliteren en monitoren van de professionele ontwikkeling van alle medewerkers binnen de CSG.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
7
1.4 De ontwikkelingsrichting van de CSG Nieuw schoolplan De kernambitie ‘basis op orde’ is leidend geweest in 2014 en is vertrekpunt voor de weg omhoog. Nu alle vestigingen en afdelingen weer een basisarrangement hebben wil de CSG zich ontwikkelen richting een ambitieuze cultuur. De ambities worden uitgewerkt in het nieuwe schoolplan 2015 - 2019, waarmee eind 2014 een start is gemaakt. 1.5 Organogram Nieuwe namen In 2014 hebben onze vestigingen nieuwe namen gekregen. Hiermee is verduidelijkt dat de CSG zes zelfstandige vestigingen heeft. •
Augustinuscollege, vestiging Admiraal de Ruyterlaan = CSG Augustinus
•
Augustinuscollege, vestiging Diamantlaan = CSG Diamantlaan
•
CSG Rehoboth = CSG Rehoboth
•
Wessel Gansfortcollege, vestiging Heerdenpad = CSG Wessel Gansfort
•
Wessel Gansfortcollege, vestiging Kluiverboom = CSG Kluiverboom
•
Wessel Gansfortcollege, vestiging Winsum = CSG Winsum
Organogram SCOG / CSG vanaf 1 november 2014 Raad van Toezicht
SCOG directeur/bestuurder dhr A.L.M. Benders
CSG-directie dhr A.L.M. Benders en dhr P.B. Boon
Medezeggenschapsraad
Deelraad
Deelraad
Bestuursbureau
Deelraad
Deelraad
Deelraad
CSG Augustinus
CSG Diamantlaan
CSG Kluiverboom
CSG Rehoboth
vestigingsdirecteur dhr R.P Tulner
vestigingsdirecteur dhr W.J. Hartog
vestigingsdirecteur dhr W.J.T. Dusseldorp
vestigingsdirecteur dhr W.J.T. Dusseldorp
Jaarverslag en jaarrekening 2014
Deelraad
CSG Wessel Gansfort vestigingsdirecteur dhr J.B. Westerhof
CSG Winsum vestigingsdirecteur dhr J.M. Kloezen
8
2. Verantwoording directeur/bestuurder 2.1 Organisatie 2.1.1 Strategische positie in de regio Demografische ontwikkeling De stad Groningen heeft een gunstige demografische ontwikkeling van 10% groei in de basisgeneratie tot 2030. Daaruit kunnen we met vier vestigingen putten. Buiten Groningen is er sprake van krimp. In Hoogezand met 18 % en in Winsum met 38 %. De vestigingen in de stad betrekken een groot deel van hun leerlingen uit omliggende gemeenten. Daling leerlingenaantal Op grond van het huidige marktaandeel (aantal en herkomst) is een daling van het leerlingenaantal met ongeveer 2% te verwachten. Op de 1 oktober 2014 stonden er 3.306 leerlingen ingeschreven bij de CSG. In de toekomst streeft CSG naar stabilisatie rond 3.000 leerlingen. Daarvoor zal in de gemeente Groningen een toename van het marktaandeel nodig zijn. Concurrentiepositie Gelukkig is de CSG succesvol in het verbeteren van de onderwijsopbrengsten. Dat maakt haar concurrentiepositie op den duur sterker. Het versterken van de profilering van de vestigingen en het ‘uitventen’ van de onderwijsopbrengsten zijn prima pijlers om de bovengenoemde omvang vast te houden. Tegelijkertijd zal vanuit oogpunt van bedrijfsvoering en kosten gekeken moeten worden naar het aantal vestigingen van de CSG. Herschikking onderwijsaanbod Het bedrijven van zes vestigingen (inclusief bestuursbureau zeven) is een kostbare zaak bij een schaal van 3.000 leerlingen. Herschikking van het onderwijsaanbod is nodig. Het feit dat de te nemen besluiten invloed hebben op de concurrentiepositie en het voedingsgebied maakt dat tot een complexe materie. Niettemin zullen eind 2015 daarin keuzes worden gemaakt. Samenwerking vo-mbo In de regio zal over de keuzes in het licht van de krimp met andere besturen, verzameld in het platform vo-mbo, worden gediscussieerd. Samenwerking met andere besturen om te komen tot een goed en gevarieerd onderwijsaanbod is vanzelfsprekend, zowel buiten als binnen de stad Groningen.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
9
2.1.2 Christelijke identiteit Universele waarden De CSG is een open christelijke school. We bieden medewerkers, leerlingen en ouders ruimte voor een eigen invulling van het christelijke geloof. Binnen de CSG voelen mensen zich aangesproken door universele waarden als respect, waardering, zorg, aandacht en betrokkenheid. Aan deze waarden geven alle vestigingen met het Bijbels verhaal en de Bijbelse boodschap een fundament. De medewerkers leven die waarden voor en dragen zij uit. Respect en waardering In de praktijk van alledag betekent dit dat op alle CSG-scholen ieder individu als een uniek en waardevol mens wordt gezien, dat respect en waardering verdient en deze waarden zelf ook uitdraagt. Onderwijs wordt gegeven vanuit een op de Bijbel en de christelijke traditie geïnspireerde identiteit, waarop alle medewerkers aangesproken worden. Het christelijke karakter van de school wordt verder zichtbaar in de dagopeningen, de kerstviering en paasviering en in de inhoud van het vak godsdienst/levensbeschouwelijke vorming. 2.1.3 Onderwijsaanbod per vestiging Wijzigingen CSG Diamantlaan Op de CSG Diamantlaan is geen orthopedagogisch en didactisch centrum (OPDC) meer gevestigd, maar het werken in kleine groepen met specifieke ondersteuning blijft van kracht. De havo-afdeling onderbouw wordt de komende jaren gefaseerd afgebouwd. Er is een CSG Expertisecentrum opgericht. Daar werken deskundigen die expertise en ondersteuning bieden aan alle CSG vestigingen in het kader van passend onderwijs. Scenario’s De scenariodiscussie die eind 2013 is gestart, is ook in 2014 gevoerd. Op termijn moeten beredeneerde besluiten worden genomen over het aantal vestigingen en het onderwijsaanbod. Gedurende de planperiode 2015-2019 zal dit zijn beslag krijgen.
vmbo-tl, havo, atheneum, atheneum-extra vmbo-bb en -kb ondersteuningsgroepen vmbo-bb, -kb, -tl vmbo-bb en -kb (met lwoo) mavo(+) TTO Duits onderbouw vmbo-bb, -kb en havo vmbo-tl, havo, atheneum, atheneum+ mavo en onderbouw havo
Jaarverslag en jaarrekening 2014
10
2.1.4 Samenwerking Passend onderwijs De CSG participeert in twee samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs. Het ene samenwerkingsverband bestrijkt de stad Groningen, het andere de Ommelanden. In deze samenwerkingsverbanden wordt het beleid met betrekking tot passend onderwijs vorm gegeven. In toenemende mate zullen ook de zorgmiddelen vanuit het samenwerkingsverband worden toegekend. Rechtstreekse financiering vanuit het rijk is (lgf) of wordt (lwoo) omgezet naar het samenwerkingsverband. In beide verbanden is de CSG zowel bestuurlijk als operationeel goed vertegenwoordigd. CSG Expertisecentrum In de CSG is besloten om een centraal punt te hebben van waaruit de zes vestigingen diensten en advies kunnen betrekken op het gebied van passend onderwijs. Zo ontstaat cumulatie van kennis en ervaring die voor de school als geheel bruikbaar is. Per vestiging is een ondersteuningsprofiel opgesteld waarin wordt aangegeven welke ondersteuning voor de leerlingen beschikbaar is. Vervolgonderwijs Samenwerking vindt ook plaats met andere schoolsoorten. In het platform vo-mbo worden aansluitingsvraagstukken aan de orde gesteld tussen vo en mbo. Het gaat om onderwerpen als loopbaanoriëntatie en -begeleiding, referentieniveaus taal en rekenen, inhoudelijke aansluiting in de beroepskolom en het voorkomen van ongediplomeerd schoolverlaten. Samenwerking met de Hanzehogeschool en met de Universiteit is er ook in het kader van loopbaanoriëntatie en doorstroom. Bedrijfsleven, scholing en ontwikkeling Met het bedrijfsleven zijn er samenwerkingsprojecten in de sectoren techniek en economie. Op het gebied van scholing en ontwikkeling werkt de school samen met nascholingsinstituten
en
met
de
lerarenopleiding.
Zowel
de
tweedegraads
lerarenopleiding (NHL) als de eerstegraads opleiding (RUG) geven samen met ons de opleiding van leraren vorm. Primair onderwijs De samenwerking met primair onderwijs krijgt vooral vorm via de vestigingen, in het kader van de overdracht van leerlingen. Hier liggen mogelijkheden om de inhoudelijke aansluiting te verbeteren op rekenen, taal en Engels. Schoolbesturen Alle schoolbesturen in Groningen zijn vertegenwoordigd in een breed bestuurlijk overleg. Dit overleg, onder regie van de wethouder, probeert positieve impulsen aan het onderwijs te geven in het kader van projecten als het Groninger Onderwijspact en Groningen Onderwijsstad.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
11
2.1.5 Besturingsfilosofie Verantwoordelijk voelen en zijn De besturingsfilosofie van de CSG heeft als uitgangspunt dat een breed gedragen gevoel van ‘eigenaarschap’ de motivatie en prestatie verhoogt. Medewerkers en leerlingen die zich verantwoordelijk voelen en verantwoordelijk zijn maken de school tot wat hij is: een goede plek om te leren en te leven. Om dit te bereiken streeft de CSG ernaar verantwoordelijkheden laag in de organisatie te beleggen. Het adagium luidt: decentraal, tenzij! Koers bepalen De vestigingsdirecties zijn aan zet om de onderwijskundige koers te bepalen per vestiging, maar niet nadat daarover uitvoerig is gecommuniceerd met de betrokken specialisten: de leraren. Als het gaat om het specifieke opleidingen-aanbod per vestiging is afstemming met het totaal van de CSG noodzakelijk om onderlinge concurrentie te voorkomen. Overleg CSG-directie en vestigingsdirecteuren Voor het vaststellen van CSG-beleid wordt gebruik gemaakt van de inbreng van de verschillende vestigingen. Dat gebeurt in het overleg tussen centrale directie en vestigingsdirecteuren. Vooral op de beleidsgebieden financiën, hrm, ict en kwaliteitszorg is er een centrale beleidslijn. Kostenbeheersing, efficiency en werkgeverschap maken dat wenselijk. Portefeuille In 2015 zullen de vestigingsdirecteuren een portefeuille toebedeeld krijgen. Hiervoor zullen
zij
in
samenwerking
met
stafmedewerkers
en
andere
deskundigen
beleidsvoorstellen formuleren, die na bespreking in het overleg met de directeuren door de bestuurder worden vastgesteld. In deze filosofie is voldoende ruimte om per vestiging ‘couleur locale’ te hebben en tegelijkertijd te kunnen spreken over dé CSG. 2.1.6 Planning en beleidscyclus
Schoolplan
Jaar/actieplannen
CSG kaderbrief/
teams/vakgroep
plan van aanpak
Jaarplan vestiging
Schoolplan De CSG heeft de afgelopen jaren een moeilijke periode doorgemaakt. Een groot deel van de vestigingen heeft te maken gehad met een toezichtsarrangement van de Inspectie van het Onderwijs. Dit betekent dat de onderwijsambitie tot voor kort lag op:
Jaarverslag en jaarrekening 2014
12
•
het op orde krijgen van de basiskwaliteit van de onderwijsprocessen;
•
voldoende opbrengsten;
•
de kwaliteitszorg en
•
het onderwijskundig leiderschap.
De CSG heeft daarom geen actief beleid gevoerd naar aanleiding van het schoolplan. De onderwijsambities zullen een prominente plek krijgen in het nieuwe schoolplan 2015-2019, waarmee eind 2014 een start is gemaakt. Kaderbrief en plan van aanpak Bij basiskwaliteit hoort onder andere planmatig werken. 2014 was het tweede jaar op rij waarin daar nadrukkelijk op is gestuurd. Jaarlijks, voor aanvang van het nieuwe schooljaar, ontwerpt de directie een financiële kaderbrief. Daarin staan de uitgangspunten voor het te voeren financiële beleid voor het komende schooljaar. In 2013-2014 is het onderwijskundig deel op verzoek van het Ministerie van OC&W vastgelegd in een plan van aanpak, opgesteld door de interim directeur/bestuurder. Hierin zijn speerpunten op het terrein van onderwijs, kwaliteit, personeel en organisatie opgenomen die in dat schooljaar verder uitgewerkt moesten worden. Speerpunten 2014 In 2014 lag de nadruk op de volgende speerpunten: •
Het onderwijskundig en persoonlijk leiderschap van het management.
•
Het pedagogisch, didactisch handelen van de docenten op de vestigingen.
•
De professionele cultuur, gebaseerd op een kwaliteitszorgsysteem met een cyclus van planning & control waarin het afleggen van verantwoording vanzelfsprekend is.
•
Het faciliteren en monitoren van de professionele ontwikkeling van alle medewerkers binnen de CSG.
Jaarplan De vestigingsdirecteur schrijft voorafgaand aan het schooljaar, op basis van de kaderbrief en het plan van aanpak, een jaarplan voor de vestiging. Dit is een richtinggevend document voor het werken binnen de vestiging. In het plan zijn de streefdoelen uitgewerkt in concrete doelen en verwachte resultaten voor het betreffende schooljaar. De vestigingen evalueren het jaarplan met alle medewerkers. De voortgang wordt regelmatig gemonitord door de stafadviseur onderwijs en kwaliteit. Vestigingsdirecteuren leggen drie keer per jaar in een gesprek verantwoording af aan de DB. Actieplannen Ook de teams en vakgroepen maken jaarplannen en indien nodig actieplannen. Daarmee formuleert het team of de vakgroep onderwijsdoelen, toetsbeleid, nieuwe ontwikkeltrajecten en het beleid rond studiebegeleiding, opvang en ondersteuning van leerlingen. Deze plannen zijn zo concreet mogelijk en worden jaarlijks opgeleverd vóór de herfstvakantie. De vestigingsdirecteur stelt het plan vast, na overleg met de teamleider(s).
Jaarverslag en jaarrekening 2014
13
Planmatig werken Inmiddels hebben alle vestigingen grote stappen gezet op het gebied van planmatig werken en zorg voor kwaliteit. De eerste resultaten zijn zichtbaar in sterk verbeterde slagingspercentage en gemiddelde centrale examencijfers. In het nieuwe schoolplan 2015-2019 zal de planning- en control-cyclus ook worden ingevoerd op de afdelingen van het bestuursniveau en worden gekoppeld aan de onderwijsambities. Het is wenselijk dat we als school op hoofdlijnen aangeven welke kant we op willen op het terrein van onderwijs en welke infrastructuur daarvoor binnen de school noodzakelijk is, mét de middelen die daarbij kunnen worden ingezet. Een aantal externe zaken hebben we niet in de hand. (Rijks)beleid verandert, de regio beweegt en nieuwe inzichten vragen na enige tijd om bijstelling. Ze beïnvloeden de plannen van vandaag. 2.1.7 Kwaliteit: agenda en prestatiebox Escalatietraject beëindigd In 2014 is officieel een einde gekomen aan het escalatietraject. Dat traject is destijds ingezet vanwege de lange doorlooptijd van de verbetertrajecten. De onderwijsinspectie besloot begin 2013 om te escaleren naar de hoofinspecteur binnen het geïntensiveerd toezicht op de verschillende vestigingen van de CSG. In juni 2013 gaf de hoofdinspecteur aan geen vertrouwen meer te hebben in de aansturing van het verbeterproces door het bestuur. Dit leidde tot escalatie naar het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Basisarrangement Momenteel is op alle vestigingen en afdelingen het basisarrangement van kracht. In een eindgesprek met de nieuwe directeur/bestuurder, september 2014, heeft de onderwijsinspectie een punt gezet achter het escalatietraject. Wel zijn er met betrekking tot een aantal vestigingen en afdelingen prestatieafspraken gemaakt met de onderwijsinspectie. De voortgang wordt begin 2015 besproken. Prestatiebox: van basis via beter naar goed In het kader van de prestatiemonitor bestuursakkoord zijn er op alle vestigingen 0metingen en tussenmetingen uitgevoerd en doelen geformuleerd tot 2015. Die moeten ertoe leiden dat de vestigingen gaan uitblinken op verschillende gebieden. Zoals het goed presteren op de kernvakken, opbrengstgericht werken, omgaan met verschillen, ambitieuze leercultuur, goed HRM-beleid op alle niveaus en sterk leiderschap. Opbrengstgericht werken Zowel op het niveau van de CSG als op de vestigingen zijn in 2014 verschillende initiatieven ontplooid om de doelen uit het bestuursakkoord in 2015 te behalen. Alle vestigingen hebben reken- en taalbeleid en een gedifferentieerd programma-aanbod voor minimaal de onderbouw. Het opbrengstgericht werken is meegenomen in het kwaliteitszorgtraject. Op alle vestigingen zijn geschoolde kwaliteitszorgmedewerkers bezig om medewerkers bekend te maken met planmatig- en opbrengstgericht werken.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
14
Kwaliteit van de lessen Alle vestigingen zijn bezig met het verbeteren van de kwaliteit van de lessen in het kader van een ambitieuze leercultuur. We zien dat er eerste stappen zijn gezet om beter om te gaan met verschillen tussen leerlingen. Vijf vestigingen hebben zich in 2014 aangesloten bij het project ‘Van Zwak naar Sterk’ van de Rijksuniversiteit Groningen. Dit project werkt op drie lagen (leraren, schoolleiding en bestuur) om de kwaliteit van de lessen, plaatsing, determinatie én, in het verlengde daarvan, de opbrengsten te verbeteren. Ook zijn er verschillende interne en externe experts ingezet om deze initiatieven een kwaliteitsimpuls te geven. Kwaliteit van het mentoraat Naast de inzet op de lessen is er CSG breed veel aandacht voor de kwaliteit van het mentoraat. Het mentoraat is overal gekoppeld aan ondersteuning. De mentoren hebben hun handelingsrepertoire uitgebreid. De begeleiding van leerlingen is niet meer eenzijdig gericht op het sociaal-emotionele welbevinden maar tevens op de cognitieve ontwikkeling en de studievoortgang. In 2014 zijn mentoren getraind in gesprekvoering met leerlingen en opbrengstgericht werken. Kwaliteit van het leiderschap Parallel aan deze initiatieven loopt het traject om het onderwijskundig en persoonlijk leiderschap van teamleiders en vestigingsdirecteuren te verbeteren. Zo kunnen zij stevig leiding en richting geven aan de activiteiten voor de basiskwaliteit en de groei naar goed onderwijs. In 2014 zijn er met alle leidinggevenden van de vestigingen ontwikkelafspraken gemaakt. Een aantal is inmiddels gestart met de opleiding. Ook de hoofden en adviseurs op bestuursniveau hebben coaching-trajecten doorlopen om hun persoonlijke effectiviteit te verbeteren en daarmee bij te dragen aan de kwaliteit van verschillende processen binnen de CSG. Interne audits In verband met het verminderde toezicht van de inspectie is er 2014 een intern auditsysteem opgezet. Het doel is om als ‘critical friend’ in kaart te brengen in welke mate de school adequaat beleid heeft over een auditonderwerp, hoe dit beleid wordt uitgevoerd en of het de gewenste effecten heeft. Op basis van de uitkomst kan de school gericht bijsturen op het beleid en/of de uitvoering. Binnen de CSG zijn drie auditteams geformeerd en auditoren aangesteld voor drie jaar. De auditoren zijn getraind in het voorbereiden en afnemen van audits en het rapporteren daarover. Vestigingsdirecteuren zijn getraind in het schrijven van een zelfevaluatie over een auditonderwerp. De audits zijn eind 2014 voorbereid en zullen begin 2015 worden gerealiseerd.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
15
2.1.8 Huisvesting Asbestsanering en extra ruimte gehuurd In september werd op de vestiging CSG Augustinus asbest geconstateerd. Dit heeft ertoe geleid dat de school gedurende een week voor personeel en leerlingen gesloten is geweest. Er heeft asbestsanering plaatsgevonden die mede ertoe geleid heeft dat onderdelen van de school noodgedwongen verwijderd werden en vervolgens vervangen zijn door niet asbesthoudend materiaal. De CSG Diamantlaan heeft vanaf de start van het cursusjaar 2014-2015 door ruimtegebrek vijf lokalen en een gymzaal van de naastgelegen vestiging van het Noorderpoort gehuurd. 2.1.9 Ict Ict-plan niet vastgesteld Het opgestelde ict-plan 2014-2017 is niet vastgesteld. Hierin stond een verzoek om de doelstelling te wijzigen voor ict: “Kwaliteit van het onderwijs verhogen met de inzet van ict”. Nieuwe inzichten in hoe op vestigingsniveau gebruik gemaakt kan worden van ict in de klas gaan hun beslag vinden in de vestigingsvisies op onderwijs. In de tweede helft van 2014 is er een start gemaakt met het formuleren van de vestigingsvisies in relatie tot het nieuwe schoolplan. Druk op ict-begroting neemt toe Eind 2014 werd duidelijk dat de druk op de begroting 2015 en de meerjarenbegroting flink is toegenomen. Hiermee neemt ook de druk op de ict-begroting toe. Dit introduceert risico’s voor de continuïteit van werken op de bestaande wijze. Risico’s voor 2015 en verder worden het hoofd geboden door de vestigingsvisies te vertalen naar een reële schoolbrede visie op ict in het onderwijs. De centraal beheerde eenduidige ict-faciliteiten geven de mogelijkheden om ict in te zetten in de klas. 2.1.10 Klachten Klachtenregeling De CSG heeft een klachtenregeling die te vinden is op haar website. In 2014 zijn zestien klachten bij het bevoegd gezag ingediend en als volgt afgehandeld aantal
indiener
resultaat
8
personeelsleden
afgehandeld door directeur/bestuurder
1
personeelslid
lopende zaak
1
personeelslid
afgehandeld door commissie van beroep (LGK)
1
personeelslid
afgehandeld door vestigingsdirecteur
4
ouder/leerling
afgehandeld door directeur/bestuurder
1
ouder/leerling
afgehandeld door CSG-commissie van beroep eindexamens
1
ouder/leerling
Jaarverslag en jaarrekening 2014
afgehandeld door CSG-bezwarencommissie
16
2.2 Onderwijsprestaties 2.2.1 Aantal leerlingen per CSG vestiging en afdeling 4000 3500 3000 CSG Winsum CSG Kluiverboom
2500
CSG Wessel Gansfort VAVO
2000
CSG Rehoboth CSG Diamantlaan VMBO
1500
CSG Diamantlaan OPDC 1000
CSG Augustinus
500 0 2011/2012
2012/2013
2013/2014
Minder leerlingen Op 1 oktober 2014 telde de CSG 3.306 leerlingen, dat is een daling met 255 leerlingen ten opzichte van 2013. De daling is voornamelijk toe te schrijven aan het feit dat de uitstroom van leerlingen op een aantal vestigingen groter is dan de instroom. Daarnaast heeft de CSG te maken met de algehele krimp in de regio. Deze tendens zal zich de komende jaren voortzetten. De CSG zal zich gaan buigen over de maatregelen die nodig zijn om de krimp op te vangen. Atheneumafdelingen kleiner De atheneumafdelingen van de CSG Augustinus en de CSG Wessel Gansfort zijn kleiner dan in 2013. Deze vestigingen zullen goed moeten nadenken over de profilering van het atheneum en de determinatie. De afgelopen jaren was het rendement bovenbouw onvoldoende. Dat heeft geleid tot aanscherping van de determinatie en plaatsing en het opschroeven van de normen voor opstromen. Verdeling onderbouw De volgende cirkeldiagrammen geven een overzicht van de verdeling onderbouw c.q. brugklas en de afdelingen per vestiging. In verband met de inrichting van gegevensregistratie in het leerlingvolgsysteem is voor CSG Augustinus en CSG Wessel Gansfort alleen de brugklas (leerjaar 1) weergegeven. Voor de overige vestigingen geldt dat de hele onderbouw (leerjaar 1 en 2) is meegenomen.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
17
CSG Augustinus
Brugklas
VMBO TL
CSG Diamantlaan OPDC
HAVO
VWO
CSG Diamantlaan VMBO
Onderbouw
VMBO BBL
VMBO KBL
CSG Rehoboth
Onderbouw
VMBO TL
Onderbouw
VMBO TL
VMBO TL
CSG Kluiverboom
Onderbouw
VMBO BBL
VMBO KBL
CSG Wessel Gansfort
HAVO
Brugklas
CSG Winsum
Onderbouw
VMBO GL
VMBO TL
HAVO
VWO
VAVO
HAVO
Jaarverslag en jaarrekening 2014
HAVO
VMBO TL
VWO
18
2.2.2 Slagingspercentage
120% 100% 80% 60% 40% 20% 0% AUG AUG AUG DIA B DIA K DIA TL KLB B KLB K REH WGF WGF WGF WSM ATH HAVO TL TL ATH HAVO TL TL 2011/2012
2012/2013
2013/2014
AUG = CSG Augustinus
DIA = CSG Diamantlaan
KLB = CSG Kluiverboom
REH = CSG Rehoboth
WGF = CSG Wessel Gansfort
WSM = CSG Winsum
Stijging De slagingspercentages 2014 laten bijna over de gehele linie een stijging zien ten opzichte van de voorgaande jaren. Alle afdelingen scoren ruim boven de 80 % en een aantal gaat richting een slagingspercentage van 100%. De stijging is toe te schrijven aan een betere determinatie in de onderbouw en het aangescherpte opstroom- en plaatsingsbeleid. De specifieke voorbereiding op het examen heeft zeer waarschijnlijk ook bijgedragen aan de stijging van de slagingspercentages. 2.2.3 Gemiddeld examencijfer 6,80 6,70 6,60 6,50 6,40 6,30 6,20 6,10 6,00 5,90 5,80 AUG AUG AUG DIA B DIA K DIA TL KLB B KLB K REH ATH HAVO TL TL Gemiddelde van CE Cijfer
Jaarverslag en jaarrekening 2014
WGF WGF WGF WSM ATH HAVO TL TL
Landelijk Gemiddelde
19
Gelijk of hoger dan landelijk gemiddelde De gemiddelde centraal examencijfers van bijna alle afdelingen zijn gelijk aan of hoger dan het landelijk gemiddelde. De resultaten zijn toe te schrijven aan de verbeteringen genoemd bij het slagingspercentage. Het opbrengstgericht werken met leerlingen, waarbij op basis van cijferanalyse met leerlingen doelen worden gesteld, kan als extra reden worden aangemerkt. Vmbo-tl CSG Rehoboth Grote uitschieter is de vmbo-tl afdeling van de CSG Rehoboth, die over de gehele linie fors boven het landelijk gemiddelde heeft gescoord, waarbij de kernvakken er zeer positief uitschieten. Vmbo-bb CSG Kluiverboom De resultaten van de vmbo-bb afdeling van de CSG Kluiverboom liggen ver onder het landelijk gemiddelde. De oorzaak is onder andere gelegen in de geringe leerlingenaantallen. Een paar onvoldoendes hebben direct effect op het gemiddelde examencijfer. Tevens is de groep vmbo-bb leerlingen kwetsbaar en zijn er in het verleden leerlingen toegelaten die op grond van hun onderwijskundig rapport en toetsuitslagen eigenlijk naar het praktijkonderwijs hadden gemoeten. De verwachting is dat de resultaten over 2015 beter zullen zijn, omdat het pedagogisch-didactische klimaat op CSG Kluiverboom sterk is verbeterd en het plaatsings- en determinatiebeleid zijn aangescherpt. CSG Winsum Ook de scores van CSG Winsum liggen onder het landelijk gemiddelde. De centraal examencijfers van deze vestiging zijn al een aantal jaren kwetsbaar. In het schooljaar 2014-2015 heeft CSG Winsum concrete doelen gesteld om de opbrengsten te verbeteren.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
20
2.2.4 Rendement onderbouw en bovenbouw 2014
afdeling
doorstroom onderbouw score
meerjaren-
2015
opbrengsten
doorstroom bovenbouw %
meerjaren-
2015
oordeel 2015 AUG
90
voldoende
62
voldoende
atheneum
62
onvoldoende
vmbo-tl
85
voldoende
73
voldoende
93
vmbo-kb
voldoende
94
voldoende
100
voldoende
92
voldoende
92
voldoende
94
voldoende
85
voldoende
80
onvoldoende
69
voldoende
59
voldoende
83
onvoldoende
vmbo-bb KLB
oordeel 2015
vmbo-tl havo
DIA
vmbo-kb vmbo-bb
REH
vmbo-tl
WGF
vmbo-tl
-
56
havo
onvoldoende
atheneum WSM
opbrengsten
vmbo-tl
99
voldoende
geen oordeel
Atheneum CSG Augustinus De
afdeling
atheneum
van
CSG
Augustinus
is
kwetsbaar
omdat
het
bovenbouwrendement op de meerjarenopbrengsten onvoldoende is. Dit heeft echter geen
consequenties
voor
het
toezichtsarrangement
omdat
de
overige
opbrengstindicatoren wel voldoende zijn. Daarnaast laat het bovenbouw rendement de aflopen jaren een duidelijk stijging zien en de effecten van het aangescherpte plaatsings- en determinatiebeleid zullen vanaf 2015 zichtbaar worden. Onderbouwrendement CSG Wessel Gansfort CSG Wessel Gansfort heeft te kampen met een onvoldoende onderbouwrendement. Op de meerjarenopbrengsten zal dit de komende twee jaar waarschijnlijk onvoldoende blijven. Aanscherping van de determinatie in de onderbouw is de voornaamste reden voor het onvoldoende rendement onderbouw. Dit maakt de vestiging over de gehele linie enigszins kwetsbaar omdat alle andere opbrengstindicatoren voldoende moeten zijn om te voorkomen dat afdelingen weer een toezichtsarrangement krijgen. Voor de afdeling vmbo-tl heeft het al consequenties, de afdeling zal in 2015 een zwak krijgen op de opbrengstenkaart. Bovenbouwrendement CSG Kluiverboom Op grond van het geringe aantal leerlingen en de specifieke problematiek heeft de onderwijsinspectie
besloten
om
geen
oordeel
te
verbinden
aan
het
bovenbouwrendement van de vmbo-bb afdeling van CSG Kluiverboom.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
21
2.2.5 Verschil SE-CE
0,40 0,30 0,20 0,10 0,00 -0,10
AUG AUG AUG DIA B DIA K DIA TL KLB B KLB K REH ATH HAVO TL TL
WGF WGF WGF WSM ATH HAVO TL TL
-0,20 -0,30 -0,40
Binnen de marge Op alle afdelingen is het verschil SE-CE binnen de marge. Een uitschieter is zichtbaar op de afdeling vmbo-kb van CSG Diamantlaan. In vergelijking met het schooljaar 2012 - 2013 is dit toch een verbetering, omdat het verschil groter was dan 0,5. Cijferanalyse na het centraal examen en aanpassingen van de vakwerkplannen en het PTA dragen bij aan het terugbrengen van de verschillen. 2.2.6 Schoolverlaters Vestigingen met alleen onderbouw In 2013-2014 heeft ruim 18% van de leerlingen de school verlaten zonder diploma. Een groot deel van deze leerlingen maakte een overstap naar een andere school in verband
met
het
niet
aanbieden
van
eindonderwijs op een aantal vestigingen. Een aanzienlijk deel van de leerlingen stapt over naar een andere school vanwege sociaalGeslaagd
Vertrokken
emotionele problematiek of omdat ze achteraf spijt hebben van de schoolkeuze.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
22
disciplinaire maatregel gaat naar buitenland motivatie/studieproblemen Ontevreden over school soc. emotionele probl. verhuisd naar andere gemeente
emigratie/verhuizing gestopt wegens ziekte onbekend overige spijt van de schoolkeuze
2.3. Onderwijskwaliteit per vestiging Doelen per vestiging In deze paragraaf worden de belangrijkste doelen per vestiging over 2014 besproken. Naast deze doelen werken alle vestigingen aan de basiskwaliteit van het onderwijs. Deze blijven hier echter buiten beschouwing. In dit kader is het wel van belang om op te merken dat vijf van de zes CSG vestigingen sinds 2014 meedoen aan het project van Zwak naar Sterk van de Rijksuniversiteit Groningen. Dit project is op uitvoerend niveau gericht op het in kaart brengen van lerarenvaardigheden en het verbeteren daarvan. Op operationeel-strategisch niveau richt het zich op plaatsing en determinatie in relatie tot opbrengsten én de effecten van krimp en de daaraan gerelateerde strategische keuzes met betrekking tot de inrichting van het onderwijs. 2.3.1. CSG Augustinus Structuurwijziging De vestiging is het schooljaar begonnen met een nieuwe vestigingsdirecteur, het aantal teamleiders is afgenomen en de teams zijn anders ingedeeld. In september 2014 heeft de laatste zwakke afdeling, het atheneum, weer een basisarrangement. Aan het begin van het schooljaar moest de vestiging noodgedwongen uitwijken naar verschillende locaties in Groningen vanwege asbestinventarisatie en asbestverwijdering.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
23
Doelen
Resultaten
Er is een balans in
De schoolleiding heeft een ingrijpende structuurwijziging
werkzaamheden en
ondergaan; de vestiging is niet meer horizontaal, maar
verantwoordelijkheden binnen
verticaal georganiseerd. Iedere afdeling heeft een eigen
het nieuwe managementteam
teamleider, een eigen gezicht, uitstraling en didactische
(MT).
aanpak, afgestemd op de specifieke behoeften van de leerlingen binnen de betreffende afdeling. Het
Taken en
brugklasteam heeft nog wel een eigen teamleider.
verantwoordelijkheden zijn transparant voor iedereen
Alle teamleiders hebben een jaarplan opgesteld voor hun
binnen de organisatie.
afdeling, waarin de doelen voor het schooljaar zijn opgenomen en prestatieafspraken zijn vastgelegd. Er is helderheid bij de medewerkers en leerlingen over de structuur en taakverdeling van het MT. Medewerkers zijn op de hoogte van de nieuwe rol, taken en verantwoordelijkheden van de teamleiders. De teamleiders zijn verantwoordelijk voor de onderwijskundige sturing. De verantwoordelijkheid voor dagelijkse gang van zaken met betrekking tot leerlingen en ouders ligt bij mentoren en leraren.
Het voltallige personeel is op
Er zijn twaalf werkgroepen die zich met
de hoogte van en betrokken bij
onderwijsinhoudelijke zaken bezig houden. Het
verbeteringen en
enthousiasme is groot om een bijdrage te leveren aan de
vernieuwingen.
kwaliteit van het onderwijs. De werkgroepen krijgen een platform tijdens de algemene informatiebijeenkomsten. Er wordt goed naar elkaar geluisterd en ontwikkelingen in het land (VO) worden meegenomen. Er is sprake van een lerende houding bij het MT en het onderwijzend personeel.
Het schoolgebouw is geverfd
Aan het begin van het schooljaar is er losgeraakt asbest
en opgefrist. Er is sprake van
getraceerd in het schoolgebouw. Dit heeft geleid tot een
een gezamenlijke
gedetailleerde asbestinventarisatie en
verantwoordelijkheid voor het
asbestverwijdering. Per afdeling werd het onderwijs
schoonhouden van het
verzorgd op verschillende locaties in Groningen. Deze
gebouw en de
situatie heeft ondanks de overlast ook positieve effecten
schoolomgeving.
gehad. Het opknappen van het gebouw is eerder opgepakt dan gepland. Onderwijskundig gezien heeft de situatie inzichten opgeleverd voor de inrichting van het onderwijs per afdeling en de keuzevrijheid in de te volgen vakken in de examenklassen. De gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het schoonhouden van het gebouw heeft nog een impuls nodig.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
24
2.3.2 CSG Diamantlaan Overgang OPDC naar ondersteuningsgroepen Naast de reguliere onderwijstaken is de CSG Diamantlaan met de voorbereiding begonnen voor het ombouwen van intersectoraal naar dienstverlening en producten en het toewerken naar de nieuwe examens. Dat zal grote effecten hebben op lestabellen, vakinhoud en accommodatie. Daarnaast is de vestiging druk bezig met de overgang van
OPDC
naar
ondersteuningsgroepen
en
de
vorming
van
het
CSG
Expertisecentrum. Doelen
Resultaten
Het jaarplan is geschreven,
Bij aanvang van het schooljaar is een jaarplan
vastgesteld en besproken met
opgesteld dat is gedeeld met het voltallige personeel.
alle medewerkers. Het jaarplan is
Voor een aantal doelen in het jaarplan zijn
geëvalueerd op basis van
werkgroepen samengesteld. De werkgroepvoorzitters
kwaliteitsmetingen, resultaten en
krijgen een platform binnen de teams om collega’s in
evaluaties van de werkgroepen.
te lichten over de voortgang.
Projectgroepen/werkgroepen
De kwaliteitszorgmedewerker houdt de voortgang van
weten wat hun opdracht is en
het jaarplan bij en met enige regelmaat staat de
communiceren over de voortgang
voortgang op de agenda van het MT. Na signalen uit
met de kwaliteitszorgmedewerker
het team dat er teveel doelen zijn opgenomen en dat
en tijdens een tussenevaluatie
er behoefte is aan meer focus en prioritering, is het
met het MT.
jaarplan aangepast. Het MT constateert dat de actieplannen die gedragen worden door het team het meest succesvol zijn en concrete resultaten opleveren.
Er wordt gewerkt met
De kwaliteit van de handelingsplannen is verbeterd.
groepsplannen met een beperkt
Alle plannen hebben een didactisch doel. In een pilot
aantal doelen. Deze gelden voor
wordt gewerkt met groepsplannen. Voor alle
een groep leerlingen. Indien
leerlingen met een arrangement is er een
nodig zijn er voor individuele
ontwikkelingsperspectief vastgesteld, waarvan alle
leerlingen extra afspraken
leraren een overzicht krijgen.
gemaakt op basis van het ontwikkelingsperspectief. Met betrekking tot het verdwijnen
Met het verdwijnen van het OPDC is heroverweging
van het OPDC (formeel schooljaar
van de onderwijskundig inhoudelijke werkzaamheden
2015-2016) en het inrichten van
binnen de afdeling noodzakelijk. Het gaat om
ondersteuningsgroepen zijn de
bepaling van de identiteit, communicatie naar
randvoorwaarden in kaart
externen en interne plaatsbepaling van de
gebracht die nodig zijn om de
ondersteuningsgroep. De groep moet samengaan
huidige werkwijze OPDC op
met het vmbo. Probleem is de regionale begrenzing
soortgelijke wijze voor te zetten.
van het samenwerkingsverband passend onderwijs. Dit gaat ten kost van het leerlingenaantal.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
25
Voorbereidingen voor de deskundigen binnen het CSG Expertisecentrum zijn gaande. De bekostiging gaat volledig vanuit de middelen van het samenwerkingsverband. Binnen de school is het
De lesbeoordeling aan de hand van het ICALT-
vanzelfsprekend dat collega’s bij
instrument (Project RUG) is geïntegreerd met de
elkaar op lesbezoek komen.
aanpak binnen de school. Vakgroepvoorzitters zijn
De kwaliteit van de lessen is
door de RUG getraind in het uitvoeren van
verbeterd ten opzichte van het
lesobservaties. Alle leraren hebben de opdracht
schooljaar 2013-2014.
gekregen om een collega te bezoeken en te ontvangen voor observatie. Uit de tussenevaluatie van de RUG blijkt dat 71% boven het niveau van de startende leraar scoort, 100% van de leerlingen beoordeelt de leraren met een voldoende.
2.3.3 CSG Kluiverboom Basisarrangement Na een lange periode met zeer zwakke en zwakke afdelingen heeft de vestiging weer een basisarrangement. Er is er sprake van rust in de school en binnen het team. Een eenduidige manier van werken is ingevoerd. Dit is zichtbaar in het pedagogisch klimaat, de didactische aanpak in lessen en de manier van werken binnen de groepen die met verbeteringen in de school aan de slag zijn. Doelen
Resultaten
De basiskwaliteit van alle
Alle lessen zijn op orde en er wordt actief geleerd. De
lessen is op orde en
trainingen activerende didactiek, effectieve communicatie,
uitgebouwd met
omgang met leerlingen hebben vruchten afgeworpen.
differentiatie.
Zowel het MT als de collega’s onderling leggen regelmatig lesbezoeken af en bespreken direct verbeterpunten. Het MT maakt indien nodig prestatieafspraken met leraren. Er is een begin gemaakt met differentiatie. Dit traject zal in 2015 verder worden voortgezet.
In de school heerst een veilig
Er heerst en veilig klimaat in de in school, zowel voor
leer- en werkklimaat: fouten
leerlingen als personeel. Door het bespreken van
maken mag.
problemen is er een cultuur ontstaan waarin medewerkers elkaar aanspreken. Hier wordt op gestuurd door de leiding: je bespreekt problemen niet in de wandelgangen, maar met degene die het betreft. Het ingezette intervisietraject is ook gebaseerd op het samen leren in een veilig klimaat. Er is strak gestuurd op regels en het handhaven van regels bij leerlingen en medewerkers.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
26
In de aansturing is een
De verschuiving van een top-down gestuurde organisatie
verschuiving zichtbaar van
naar meer bottom-up processen is in volle gang. Het
sturend/directief naar
personeel pakt zelf met plezier en actief zaken op.
faciliterend en leidend.
Bij de start van het schooljaar heeft het team ideeën aangedragen ter verbetering van het onderwijs en het schoolklimaat. In gesprekken met het personeelsleden krijgt het MT terug dat men zich veilig en vrij voelt om ideeën aan te dragen, dat ze serieus worden genomen en verantwoordelijkheid krijgen.
De werkwijze van mentoren
De mentor stelt een ontwikkelingsperspectief op voor
wordt gekenmerkt door
leerlingen, die door de orthopedagoog wordt beoordeeld.
doelen stellen met
Na iedere periode wordt het halen van de doelen
leerlingen, geven van
besproken in een driehoeksgesprek met de leerling, ouders
feedback en evalueren van
en mentor. Leraren zijn eerder dan voorheen op de hoogte
resultaten.
van werk dat niet af is, lage cijfers of afname van resultaten. De opbrengsten aan het eind van het schooljaar 2014-2015 moeten uitwijzen of deze werkwijze de resultaten positief beïnvloedt. Een tussentijdse controle in het leerlingvolgsysteem laat zien dat er minder onvoldoendes op toetsen zijn gescoord en er minder openstaand werk is in vergelijking met schooljaar 2013-2014.
2.3.4 CSG Rehoboth Roerig jaar De vestiging heeft een roerig jaar achter de rug met een toezichtsarrangement zwak en wisselingen in het MT. Na een periode van interim-management is er aan het begin van het schooljaar een nieuw MT aangesteld. In deze hectiek heeft het team toch voor elkaar gekregen om het toezichtsarrangement zwak van zich af te schudden en hoog te scoren op de centrale examens. De vestiging heeft sinds juni 2014 weer het basisarrangement. Doelen
Resultaten
Het mentoraatsbeleid is
De werkgroep mentoraat is aangevuld met een tweetal
geëvalueerd, bijgesteld en
nieuwe brugklasmentoren om een senior-junior werking
gedeeld. Prestatieafspraken
te krijgen. Eind 2014 is de werkgroep gestart met het
met leerlingen zijn gemaakt
bijstellen van de planningen voor de mentorlessen. De
en opgevolgd.
prestatieplannen voor leerlingen zijn aangescherpt: ze zijn concreter en mentoren zijn kritischer op de formulering van doelen. Er zijn met alle leerlingen gesprekken gevoerd, waarbij de mentor beter doorvraagt.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
27
De driehoeksgesprekken tussen leerling, mentor en ouders zijn verlengd van 10 naar 15 minuten. Voor de examenklassen is een extra formulier gemaakt. Hierop kan de leerling aangeven in welke vakken meer of minder lessen nodig zijn ter voorbereiding op het examen. De leraren van de vierdejaars leerlingen zorgen voor een aangepast programma. De lessen van alle docenten
De inspectie heeft geconstateerd dat de lessen voldoen
voldoen minimaal aan het
aan de basiskwaliteit, maar de interactie met leerlingen
basisniveau (structuur,
kan beter. Het MT heeft bij de leraren de opdracht
duidelijke uitleg, actieve
uitgezet om van september tot eind december 2014 een
leerlingen en afspraken over
eerste ronde collegiale lesbezoeken af te leggen. Leraren
‘de Rehoboth les’).
gebruiken bij de observaties de kijkwijzer ‘vijf rollen van de docent’. Naleving van collegiale consultatie komt tijdens de jaargesprekken aan de orde. Effecten van de collegiale lesobservaties worden gemeten door middel van lesbezoeken van het MT en leerlingenenquêtes.
Binnen het team is duidelijk
Er zijn werkgroepen gevormd voor de kwaliteit van les,
wat zorg voor kwaliteit
taalbeleid, rekenbeleid, ondersteuning, mentoraat en
inhoudt en welke manier van
kwaliteitszorg. Wisseling van het MT heeft ertoe geleid
werken daarbij hoort. De
dat een pas op de plaats is gemaakt met kwaliteitszorg.
verschillende werkgroepen en
De vakgroepen hebben de opdracht gekregen om de
vakgroepen binnen de school
vakwerkplannen te herzien. De plannen zijn door de
werken volgens de PDCA-
teamleider bestudeerd. Bespreking met de
cyclus.
vakgroepvoorzitters is nog niet geëffectueerd.
Het ondersteuningsplan is
De structuur in de ondersteuning staat. Het
opgesteld, vastgesteld en
ondersteuningsprofiel is opgesteld en ter advies
gedeeld binnen de school.
voorgelegd aan de Deelraad. CSG Rehoboth heeft het ondersteuningsplan teruggebracht volgens de afspraken binnen het samenwerkingsverband. De vestiging gaat nu werken volgens een stroomschema waarin kort en krachtig de werkwijze is vastgelegd.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
28
2.3.5 CSG Wessel Gansfort Planmatig werken aan onderwijskwaliteit Afgelopen jaar was voor de vestiging een relatief rustig jaar. Na een lange periode van verbeteren kon er geoogst worden. De verbeteringen zijn geborgd en de dynamiek om aan de onderwijskwaliteit te werken is in alle lagen van de organisatie zichtbaar. Het planmatig werken wordt aangestuurd door het MT en de medewerker kwaliteitszorg. Doelen
Resultaten
Er is een beleidskeuze
De vestiging werkt zoveel mogelijk met homogene
gemaakt met betrekking tot
brugklassen. De heterogene klassen krijgen les van leraren
homogene of heterogene
die vaardig zijn in gedifferentieerd lesgeven en de
brugklassen.
leerlingen worden op niveau getoetst. Het onderbouwrendement is op dit moment nog onvoldoende, maar er is een stijging zichtbaar. Dit moet in 2016 leiden tot een voldoende voor onderbouwrendement op de meerjarenopbrengstenkaart.
Het duo-mentoraat is
Vanaf het schooljaar 2014-2015 werkt de vestiging met
geïmplementeerd,
duo-mentoraat. Alle leraren zijn mentor en geschoold in het
geëvalueerd en bijgesteld.
opbrengstgericht werken met leerlingen. De vorderingen van de leerlingen worden nauwkeurig gevolgd en er wordt actie ondernomen als het niet goed gaat. Er vinden driehoeksgesprekken plaats tussen leerling, ouders en de mentor. Uit de eerste evaluatie blijkt dat medewerkers positief zijn over de eerlijke verdeling van taken, het werken met kleinere groepen leerlingen en het hebben van een overlegpartner. Er is echter wel behoefte aan een duidelijke begrenzing van het mentoraat.
Resultaten van leerlingen
De resultaatgesprekken met leraren en met vakgroepen
zijn op vaste tijdstippen
zijn geborgd. Op vaste tijdstippen in het jaar worden de
door vakgroepen
resultaten besproken met het MT en daar waar nodig
geanalyseerd volgens MT-
prestatieafspraken gemaakt. Het monitoren van de
richtlijnen. Op basis
resultaten heeft bijgedragen aan stabiele, licht stijgende
daarvan zijn nieuwe doelen
opbrengsten binnen alle afdelingen.
gesteld. De plannen met betrekking
CSG Wessel Gansfort is al CultuurProfielSchool. Dit jaar is
tot de profilering van de
daar een nieuw profiel bijgekomen: ‘Jong ondernemen’. De
vestiging zijn uitgevoerd.
school heeft het officiële predicaat ‘VECON Business School’. Op dit moment is: ‘Jong ondernemen’ uitgerold in het atheneum. Er zijn plannen om het volgend jaar uit te breiden naar de havo afdeling. Binnen de vmbo-tl wordt het vmbo-plus vormgegeven, dat leerlingen moet voorbereiden op een soepele overstap naar de havo.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
29
2.3.6 CSG Winsum Doelen gewijzigd In november is er een nieuwe vestigingsdirecteur aangesteld. Met de wisseling van directeur zijn tevens de doelen van CSG Winsum gewijzigd. Belangrijkste speerpunten voor de vestiging: investeren in personeel, creëren van urgentiebesef en teambuilding. Doelen
Resultaten
CSG Winsum is in de markt
De vestigingsdirecteur heeft alle basisscholen en
gezet, basisscholen en
relevante organisaties bezocht om kennis te maken en
organisaties in de omgeving
duidelijk te maken wat CSG Winsum te bieden heeft. Er
zijn op de hoogte wat de
zijn afspraken gemaakt over een warme overdracht van
school te bieden heeft.
leerlingen van het po naar vo. Alle basisscholen in het voedingsgebied ontvangen met regelmaat een nieuwsbrief over het onderwijs op CSG Winsum. Met betrekking tot de profilering is de gemeenschappelijke ambitie geformuleerd om de beste mavoschool in de omgeving te worden.
Het mentoraat is uitgebreid
Alle mentoren en leraren hebben een mentortraining
met opbrengstgericht werken
gevolgd over gespreksvoering met leerlingen, met daarin
met leerlingen.
zowel aandacht voor opbrengstgericht werken als voor de sociaal-emotionele aspecten. Uit enquêtes onder ouders en leerlingen blijkt dat de tevredenheid over het mentoraat is gestegen. Het is in deze fase nog te vroeg om concrete uitspraken te doen over de effecten op de opbrengsten.
Er is gedragenheid van
De resultaten op het centraal examen zijn al jaren
medewerkers rondom
kwetsbaar. Het urgentiebesef en daarmee de bereidheid
opbrengsten.
om daarin verbeteringen aan te brengen waren maar beperkt aanwezig. Hierin is verandering gebracht. De leraren in het examenjaar krijgen inzicht in de SE-cijfers en analyseren gezamenlijk de resultaten aan de hand van vragen; wat schort eraan en wat kunnen wij en de leerlingen doen om de resultaten te verbeteren? Het team is geconfronteerd met de kwetsbaarheid van de opbrengsten van de vestiging. De examenresultaten 2015 moeten uitwijzen wat de effecten zijn van deze werkwijze. De cijferanalyse zal uitgebreid worden naar alle leerjaren.
Alle leraren hebben een stap
In verband met de profilering van de vestiging en de
gezet in het verbeteren van
opbrengsten moet ook de kwaliteit van de lessen worden
de kwaliteit van hun lessen.
verbeterd. Bewustwording bij het onderwijzend personeel
Ze zijn ten opzichte van de
omtrent die kwaliteit is als startpunt genomen. Door middel
0-meting een categorie
van flitsbezoeken is er een overzicht gemaakt van
opgeschoven.
lerarenvaardigheden. Vervolgens zijn alle leraren een heel lesuur bezocht en zijn de lessen nabesproken en prestatieafspraken gemaakt.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
30
Na deze ronde lesbezoeken volgt er een officiële lesobservatie in het kader van de jaargesprekken. De resultaten daarvan worden in het personeelsdossier vastgelegd. Tijdens de ontwikkelmiddagen is de kwaliteit van de lessen regelmatig onderwerp van gesprek. 2.4 Personeel en hrm Ontwikkelingen De lijn van meer aandacht voor personeelszorg en personeelsbeleid heeft zich voortgezet in 2014. De verschillende specialismen binnen de hrm-afdeling hebben zich een plek verworven binnen de CSG en het dienstenaanbod aan de vestigingen is daarop afgestemd. Het eerste half jaar is aandacht besteed aan de ontwikkeling van leidinggevenden en het organiseren van de verschuivingen in verschillende managementteams. In het tweede half jaar is de directeur/bestuurder a.i. opgevolgd door een nieuwe directeur/bestuurder. In 2014 heeft voor hrm de nadruk gelegen op investeren in de kwaliteit van het personeel en verminderen van verzuim. In 2015 zal de focus meer gericht zijn op processen van bedrijfsvoering en kostenbeheersing. Mobiliteit Het bevorderen en faciliteren van vrije interne mobiliteit van personeel, dus het overplaatsen van personeel naar een andere vestigingen binnen de CSG, is tot uitwerking gekomen in het mobiliteitsoverleg. Dit overleg heeft in het voorjaar plaatsgevonden aan de hand van de formatiebesprekingen. Om de personeelsbezetting passend te krijgen op de vestigingen is het helaas nodig geweest om mobiliteit ook gedwongen toe te passen, zij het op zeer beperkte schaal. Voor de medewerkers in tijdelijke dienst geldt dat een aantal van hen in de formatie 2014/2015 opnieuw zijn opgenomen. Er is afscheid genomen van twee vestigingsdirecteuren en drie teamleiders die de organisatie hebben verlaten. Voor hen is vervanging gekomen of is de formatie gekrompen. Formatie Door de krimp van het aantal leerlingen moest de formatie aangepast worden en ontstond er meer druk op de uitkomsten van het mobiliteitsoverleg. In de formatieplanning hebben inventarisatiebrieven, toedeling gelden, krimp, profielkeuzes en het aantal voorlopige aanmeldingen een rol gespeeld. De uitkomsten van de kwaliteitstoets van leidinggevenden zijn in het tweede deel van 2014 geëffectueerd. CSG-breed betekenen de uitkomsten een reductie in directieformatie. Besloten is dat teamleiders geen lessen meer verzorgen zodat zij volop aandacht kunnen hebben voor het leiden van hun teams. Met betrekking tot de directieformatie is in de volgende tabel de situatie begin 2014 en eind 2014 schematisch aangegeven.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
31
van
directeur
teamleider
naar
directeur
Teamleide r
CSG Augustinus
1
5
1
3
CSG Diamantlaan
1
4
1
3
CSG Kluiverboom
1
1
0,4
1
CSG Rehoboth
1
2
0,6
0,9
CSG Wessel Gansfort
1
4
1
3
CSG Winsum
1
1
1
1
Opgemerkt moet worden dat CSG Augustinus met ingang van het cursusjaar 2014/2015 wel een teamleider OOP in de formatie heeft opgenomen. Deze staat niet opgenomen in het schema. Leeftijdsopbouw 187
200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0
134 116 CSG
20 - 35
35 - 50
50-65
Deze grafiek geeft de leeftijdsopbouw weer in aantallen medewerkers binnen de CSG. In 2014 is er sprake van een verdergaande vergrijzing van het personeelsbestand. Functiemix De stand van zaken met betrekking tot de functiemix in 2014: docentfunctie
1-10-2008
2011
2013
2014
nulmeting
gerealiseerd
gerealiseerd
gerealiseerd
LB
65,6
63,6
57,0
52,5
LC
17,1
17,1
21,1
19,2
LD
17,3
19,3
21,9
28,3
totaal
100,0
100,0
100,0
100,0
Entreerecht De medewerkers die gebruik konden maken van het entreerecht hebben dat in 2014 gedaan. Daarmee is ook de functiemix tot verdere voltooiing gekomen ware het dat de 100% nog niet gerealiseerd is. De CSG zal met de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad maartwerkafspraken maken over de afwijking in te verwachten realisatie van de functiemix.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
32
Onbevoegden Het streven is om de lessen te laten verzorgen door leraren met de juiste bevoegdheid en bevoegdheidsgraad. Onbevoegden hebben per definitie een tijdelijk dienstverband. De redenen van onbevoegdheid kunnen liggen in krapte op de arbeidsmarkt als het gaat om leraren in een specifiek vak of doordat medewerkers bezig zijn om door middel van een opleiding hun bevoegdheid te halen. In 2013 was er ongeveer 6% aan onbevoegden werkzaam binnen de CSG. In 2014 staat dit percentage op zo’n 3%. In de zomer van 2014 is er een aantal langdurig onbevoegden met een tijdelijk dienstverband uit dienst gegaan vanwege onvoldoende perspectief op het halen van de bevoegdheid binnen het scholingsplan. De CSG is strikter omgegaan met de bevoegdheidseis. Ziekteverzuim De cijfers met betrekking tot ziekteverzuim over 2013 en 2014 zijn ontleend aan de Raet Verzuimmanager/Youforce: ziekteverzuimpercentage
meldings
gemid
frequentie
delde
FTE
aantal werk
1e jaar
2e jaar
totaal
2013
4,63%
0,40%
5,03%
1,37
7,2
377,66
509,0
2014
5,65%
0,29%
5,94%
1,15
13,4
375,37
534,0
duur
nemers
De cijfers van 2014 laten een hoger percentage weergeven dan de werkelijkheid. Bij het uit dienst gaan van een aantal verzuimende medewerkers was het namelijk niet mogelijk hen uit het systeem te verwijderen. Daarom zijn de resultaten negatief vervuild. Een correctie op deze afwijking geeft een ziekteverzuim van 5,6%. Verzuimbeheersing In de tweede helft van 2014 is veel aandacht gegeven aan verzuimbeheersing. De start van de hrm-spreekuren op de vestigingen zijn in 2013 goed bevallen en zijn dit jaar doorgezet. De CSG is een contract aangegaan met een nieuwe bedrijfsarts en alle leidinggevenden hebben een cursus gevolgd met betrekking tot het omgaan en terugdringen van verzuim. De hrm-afdeling coördineert en monitort de acties rond verzuim en ziekte en biedt ondersteuning aan de leidinggevenden. Er is een nieuw verzuimbeleid ontworpen en er is communicatie geweest richting de medewerkers. In 2015 worden daar de resultaten in effect van verwacht. Gesprekkencyclus In februari is een format voor het voeren van gesprekken tussen leidinggevende en medewerker uitgerold binnen de CSG. Dit is een uitgebreid format aan de hand waarvan de leidinggevenden van zowel OP als OOP de jaargesprekken met de medewerkers kunnen voeren. Het merendeel van de medewerkers heeft in 2014 een jaargesprek gehad. Conform het plan van aanpak dat in het najaar van 2013 door de directie is opgesteld is de gesprekkencyclus onderworpen aan herijking. Eventuele aanpassingen zullen voor het komende schooljaar ingezet kunnen worden.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
33
Het format wordt verschillend gewaardeerd. Vooral de leerlingenquêtes vragen om herziening en aanpassing als het gaat om de inzet en het aantal vragen. Een nieuw format voor het voeren van jaargesprekken is ontwikkeld. Deze kan nog aangepast worden na een mogelijke beleidsherziening als het gaat om functionerings- en beoordelingsgesprekken. Professionele ontwikkeling In
dit
jaar
is
gewerkt
aan
het
inrichten
van
de
CSG
Academie;
de
professionaliseringsacademie van de CSG. Deze academie heeft als doel een bijdrage te leveren aan de professionele ontwikkeling van de medewerkers binnen de CSG. Onder professionele ontwikkeling wordt verstaan: alle doelgerichte interventies die de kwaliteit van de doelgroep versterken en/of bevorderen. Deze interventies kunnen de vorm hebben van nascholing, bijscholing, omscholing, coaching, intervisie, bevorderen van de vakbekwaamheid, etc. De CSG Academie inventariseert en organiseert uitwisseling van aanwezige interne expertise. Externe expertise wordt ingehuurd als de interne expertise (nog) niet aanwezig is of voor opleidingen die leiden tot registratie in een beroepsregister. De CSG Academie streeft bij scholing van medewerkers door externen het zogenoemde train-de-trainerprincipe na; de geschoolde medewerker is in staat is zijn/haar expertise in te zetten binnen de school. De CSG Academie is ook een expertisecentrum op het gebied van professionalisering in het onderwijs. Management Development In de periode van oktober 2013 tot en met februari 2014 hebben de vestigingsdirecteuren en teamleiders deelgenomen aan een assessment. Doel was om een inschatting te maken van de positie van de medewerker ten opzichte van de minimale kwaliteitseisen die de CSG stelt aan haar leidinggevenden. Degenen die op basis van de uitkomsten hun positie als leidinggevende konden behouden gaan deelnemen aan de ‘master of educational management’ van de NSO. De start van dit traject zal plaatsvinden in 2015.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
34
2.5 Financieel bestuursverslag
2.5.1 Resultaatanalyse Omschrijving
Realisatie 2014
Begroot 2014
Verschil realisatie -/begroot
Realisatie 2013
Baten Rijksbijdragen OCW Rijksbijdragen OCW personeel Rijksbijdragen OCW materieel Inhouding verr. uitk.kosten Rijksbijdrage OCW lesmateriaal OCW geoormerkte subsidies OCW niet-geoormerkte subsidies Inkomensoverdrachten Overige overheidsbijdragen Baten werk i.o.v. derden Overige baten Verhuur onroerende zaken Detachering Ouderbijdragen Overige baten Totaal Baten
25.337.492 20.274.506 2.779.631 256.8891.012.716 137.692 1.611.287 221.45186.635 1.276.090 5.559 589.688 680.842 26.700.217
25.859.846 20.228.030 2.774.954 248.0091.009.879 86.751 2.223.068 214.82717.000 71.766 882.437 4.250 558.522 319.665 26.831.049
522.35446.476 4.676 8.8802.836 50.941 611.7816.62417.00014.869 393.653 1.309 31.167 361.177 -130.832
27.150.831 21.668.874 2.651.384 302.0721.170.787 101.200 2.161.471
Lasten Personele lasten Lonen en salarissen Overige personele lasten Af: uitkeringen Afschrijvingen Huisvestingslasten Huur Klein onderhoud en exploitatie Energie en Water Schoonmaakkosten Heffingen Dotatie onderhoudsvoorziening Overige huisvestingskosten Overige lasten Administratie en beheerslasten Inventaris, apparatuur en leermiddelen Dotatie overige voorzieningen Overige Totaal lasten
22.477.120 21.639.123 1.029.500 191.5031.327.120 1.804.537 114.756 408.440 361.292 491.601 28.356 321.740 78.351 3.852.076 1.210.258 994.870 70.000 1.576.948 29.460.853
21.706.084 20.874.518 849.966 18.4001.327.634 1.817.840 136.100 271.000 450.000 490.000 47.000 321.740 102.000 3.162.290 1.234.198 812.174 1.115.918 28.013.847
771.036 764.604 179.534 173.10351413.30221.344137.440 88.7081.601 18.64423.649689.786 23.940182.696 70.000 461.030 1.447.006
22.033.772 21.145.290 1.004.466 115.9841.492.076 1.653.756 131.826 290.091 401.668 469.030 32.940 246.370 81.831 4.155.236 1.303.910 1.049.549 1.801.777 29.334.841
2.760.63698.022 2.662.614-
1.182.798100.000 1.082.798-
1.577.8381.9781.579.816-
103.914110.226 6.312
207.000 207.000 1.675.325 93.000 187.259 562.750 24.578 20.001 787.737 1.468.325-1.194.290 Verlies
386.814 300.000 86.814 1.476.902 92.997 841 550.337 24.579 20.000 788.148 1.090.0887.290 Winst
179.81493.00086.814198.423 3 186.418 12.413 11 412378.237-1.201.580 Verlies
1.032.022 -
Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten Resultaat voor bestemming Resultaatbestemming Toevoegen aan reserves Personeel Bapo Reserve ombuigingen 2014-2017 Reserve rijksbijdragen Onttrekken aan reserves Personeel Bapo Nieuwbouw schoolgebouwen Nieuwbouw bestuursbureau Groninger gelden Overlopende rijksbijdragen Boekenfonds Algemene reserve Subtotaal mutaties reserves Resultaat na bestemming
Jaarverslag en jaarrekening 2014
64.466 2.015.629 7.208 800.050 1.208.371 29.230.926
1.032.022 676.790 99.500 702 33.250 24.528 158.810 360.000 355.232 -348.920 Verlies
35
2.5.1.1 Resultaatanalyse Het resultaat voor bestemming bedraagt 2,6 miljoen negatief en na bestemming 1,2 miljoen negatief. In deze resultaatanalyse worden de verschillen toegelicht tussen begroot en werkelijk. Opgenomen zijn alleen de afwijkingen die op hoofdniveau (3.1, 3.2, 3.4 etc.) meer dan € 20.000 afwijken. Tussen haakjes staat het verschil tussen werkelijk minus begroot. Het bedrag met een min ervoor betekent dat het een verlies betreft. De reserves worden volledig toegelicht. Het resultaat na bestemming is € 1,2 miljoen negatief. In een notitie aan de Raad van Toezicht is in juli 2014 aangegeven dat het resultaat voor boekjaar 2014 € 1,1 negatief zou zijn. Dit was opgebouwd uit niet verwerkte zaken in de formatiebegroting van 2014/2015 (€ 981.000 tekort voor 2014), schoolmaatschappelijk werk waarvan besloten is om er mee door te gaan (€ 71.000 tekort), vergoeding personeelslid Renn4 € 12.000 en onderzoek Ernst & Young € 25.000. Doordat personeel op dat moment was aangenomen voor het nieuwe schooljaar, kon er op de grootste kostenpost personeel niet meer bijgestuurd worden. 2.5.1.2 Baten (€ -130.832) Rijksbijdragen ministerie OCW (€ -522.354) De rijksbijdragen OCW betreffen: a.
personele en de materiële rijksbijdrage inclusief inhouding verrekening uitkeringskosten;
b.
de overige subsidies;
c.
een correctie wegens inkomensoverdrachten (bekostiging van VAVO).
Ad. a personele en materiële bekostiging (€ 51.000) De realisatie van personeel en materieel is € 51.000 hoger dan de begroting. Ten opzichte van de begroting is er een verschil van 3 reguliere leerlingen minder en 2 lwoo leerlingen meer. In de personele en materiële bekostiging is dit per saldo € 7.300 voordelig. Daarnaast is de GPL in werkelijkheid hoger dan begroot, wegens compensatie werkgeverslasten en compensatie van de loonstijging per 1 augustus 2014. Daarnaast hebben we voor lwoo extra ondersteuningsbudget € 99 per lwoo leerling minder gekregen. Per saldo levert het prijsverschil een voordeel van € 43.000. Verrekening uitkeringskosten De
CSG
is
als
vo-school
eigenrisicodrager
voor
de
kosten
van
werkloosheidsuitkeringen via UWV en bovenwettelijke werkloosheidsuitkeringen via WWplus. 25% van de kosten wordt rechtstreeks verhaald op de CSG en 75% via een omslagstelsel op alle VO scholen. Het beleid van de CSG is er op gericht om onvrijwillige werkloosheid te voorkomen en personeel te begeleiden van werk naar werk.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
36
Ad. b overige subsidies (€ - 558.000) Leerlinggebonden financiering, zorgbudget en Rebound € 311.000 nadeel. Deze gelden zijn per 1 augustus naar het samenwerkingsverband gegaan. Van het samenwerkingsverband hebben we vervolgens dit geld ontvangen. Dit is vermeld onder de overige baten - overige. Immers, het zijn geen inkomsten meer van het ministerie. De baten samenwerkingsverband bedragen € 300.000. Per saldo is er geen verschil in opbrengsten. Het leerplusarrangement is € 285.000 te hoog geschat. Dit verschil komt doordat er gewerkt is met alle leerlingen die in postcodegebieden wonen (849). Echter, het ministerie houdt rekening met drempelwaarden per vestiging. Er dient bijvoorbeeld op een vmbo-vestiging sprake te zijn van minimaal 30% postcodeleerlingen, alvorens men in aanmerking komt voor de subsidie. Hierdoor is onterecht teveel leerlingen begroot. Het aantal leerlingen dat voldoet aan deze criteria bedraagt 469. Overige subsidies (€ 38.000) Met betrekking tot de lerarenbeurs hebben we meer ontvangen dan begroot (€ 39.000). Meer docenten hebben een lerarenbeurs aangevraagd. Ad. c een correctie wegens inkomensoverdrachten (bekostiging van VAVO) (€ - 6.000) Voor de inkomensoverdrachten VAVO was € 215.000 begroot en dit is werkelijk € 221.000. Verschil bedraagt € 6.000 negatief en komt door het aanpassen van tarieven bij het Alfa College, waar de VAVO leerlingen onderwijs volgen. Overige overheidsbijdragen (€ -17.000) Subsidie tweetalig onderwijs Begroot is een subsidie voor tweetalig onderwijs (€ 17.000). Deze subsidie is niet aangevraagd en zal daarom niet ontvangen worden. Overige baten (€ 393.653) De overige baten zijn € 394.000 hoger dan begroot. Dit is voornamelijk te verklaren door: •
€ 31.200 ouderbijdragen. Dit komt door een overschrijding met € 61.400 op de specifieke ouderbijdragen doordat er meer is georganiseerd met betrekking tot de werkweken/excursies/introducties en een onderschrijding van € 30.200 op de algemene ouderbijdragen doordat ouders niet voor drukwerk, papier en porti hebben betaald.
•
€ 36.200 kantineopbrengsten. De kantineopbrengsten bedragen € 93.000. De bijbehorende kosten zijn € 88.000. Per saldo is er een winst gerealiseerd op de kantine, zonder rekening te houden met de loonkosten en afschrijvingskosten van de investeringen met betrekking tot de kantines.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
37
•
€ 397.400 overige baten. Dit bestaat uit € 300.000 overschrijding samenwerkingsverband door minder van ministerie ontvangen gelden voor de leerlinggebonden financiering, zorgbudget en Rebound. Daarnaast hebben we € 73.000 meer aan overige baten. Dit komt door de ontvangst van Noorderpoort voor regiomiddelen en plusgelden 2013 + 2014 wat niet begroot was (€ 49.000), door de belastingteruggave 2014 en de heffingsrente over 2010 en 2011 (€ 52.500). Hier staat tegenover dat de Diamantlaan minder opbrengsten heeft kunnen realiseren dan begroot (-/- € 31.000), omdat er minder zorgbudgetleerlingen (4) en minder externe leerlingen (2) waren dan was verondersteld in de begroting.
2.5.1.3 Lasten (€ -1.447.006) Personele lasten (€ - 771.036) De personele lasten bestaat uit de lonen en salarissen (€ 764.000 nadelig), de overige personele lasten (€ 180.000 nadelig) en hierop wordt in mindering gebracht de uitkeringen van het UWV en de subsidie van de gemeente Groningen voor id-banen (€ 173.000 voordelig). Het verschil in de lonen en salarissen bedraagt € 764.000 nadelig. Dit verschil is te verklaren door: •
Nadeel € 1.026.000 teveel formatie ten opzichte van begroot
•
Nadeel € 90.000 cao loonsverhoging
•
Nadeel € 90.000 incidentele lasten overwerk, verlof, ontslagvergoeding
•
Nadeel € 100.000 vervanging wegens ziekte
•
Voordeel € 350.000 sociale lasten en pensioenpremies
•
Voordeel € 192.000 doorbelaste loonkosten
Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de jaarrekening. Het verschil in de overige personele lasten bedraagt € 180.000 nadelig. Dit bestaat voor: •
€ 363.000 nadeel uit dotaties personele voorzieningen. Er is meer gedoteerd dan begroot voor de volgende zaken: persoonlijk budget € 144.000, minuren € 74.000, non actief personeelslid € 35.000 en jubilea € 109.000. Zie voor een nadere toelichting de paragraaf voorzieningen in de balans in de jaarrekening.
•
€ 72.000 onderschrijding inleenkrachten. Op vervanging wegens ziekte en overig verlof door intern personeel is € 100.000 meer uitgegeven dan begroot. Hier staat een inkomstenbron van de uitkeringen van UWV tegenover van € 130.000. Per saldo is er € 102.000 minder uitgegeven aan vervanging door intern én extern personeel wegens ziekte, zwangerschap en overig verlof.
•
€ 110.000 onderschrijding op Overig (reis- en verblijfkosten € 16.000 voordelig, nascholing € 106.000 voordelig, overige lasten 11.000 nadelig). Veel nascholingskosten zijn geboekt onder de post prestatiebox omdat deze nascholing te maken heeft met het verhogen van de kwaliteit van het onderwijs.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
38
Overige lasten (€ -689.786) De overige lasten bestaan uit: a.
Administratie en beheerslasten (€ 24.000)
b.
Inventaris, apparatuur en leermiddelen (€ -183.000)
c.
Dotatie overige voorzieningen (€ - 70.000)
d.
Overige (€ - 461.030)
Ad. a Administratie en beheerslasten (€ 24.000) De grootste onderschrijding betreft de automatiseringskosten. Deze zijn € 50.000 lager dan begroot. Door nieuwe inzichten zijn ict invoeringsprojecten niet uitgevoerd. Dit was begroot op € 50.000. De accountantskosten zijn € 25.000 hoger dan begroot. Ernst & Young heeft een onderzoek naar het resultaat 2013 uitgevoerd op verzoek van de Raad van Toezicht. Dat onderzoek is duurder uitgevallen dan begroot (€ 6.000). Daarnaast heeft Ernst & Young de planning & control-cyclus in kaart gebracht (€ 8.600) en hebben ze extra werkzaamheden uitgevoerd vanwege de wet normering topinkomens (WNT) (€ 8.500). Ad. b Inventaris, apparatuur en leermiddelen (€ -183.000) Dit bestaat uit: •
Inventaris en apparatuur € - 30.000. Er is terughoudend omgegaan met het doen van investeringen met betrekking tot inventaris en apparatuur.
•
Leermiddelen € 78.000. Er is door de vaksecties € 78.000 minder uitgegeven dan begroot (vorig jaar € 47.000). De vaksectie lichamelijke opvoeding € 41.000 had begroot en er maar € 12.000 is uitgegeven. De aanschaf van inventaris is uitgesteld.
•
Begeleiding € 3.000
•
Doelsubsidies/ Projecten € 287.000. Er zijn meer kosten gemaakt voor de prestatiebox, welke niet begroot zijn (€ 247.000) onder deze post. De kosten hebben voornamelijk betrekking op het verbeteren van de kwaliteit.
Met betrekking tot het zorgbudget en Rebound is respectievelijk € 71.000 meer aan kosten en € 23.000 minder aan kosten gemaakt. De € 71.000 kosten hebben te maken met het inzetten van schoolmaatschappelijk werk (SMJD). Tijdens het opstellen van de begroting is besloten om er geen gelden voor vrij te maken. In 2014 is vervolgens besloten om tot 1 januari 2015 om wel met SMJD door te gaan. Op Rebound lijkt een voordeel behaald te zijn van € 23.000, maar dat komt doordat het gedeelte van Rebound rechtstreeks naar het samenwerkingsverband gaat vanaf 1 augustus 2014. Hierdoor hoeven we dit bedrag niet door te sluizen naar het samenwerkingsverband. De ontvangst (opbrengsten) van het ministerie en het doorbetalen (kosten) aan het samenwerkingsverband zijn komen te vervallen vanaf 1 augustus 2014 en is daarmee budgetneutraal.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
39
2.5.1.4 Reserves (€ 378.237) Personeel € 93.000 De bestemmingsreserve personeel is bedoeld om eventuele tegenvallers door een ongunstige klassendeler op te vangen en om eventuele personele knelpunten op te lossen. In 2014 is toegevoegd aan de reserve € 207.000 en onttrokken aan de reserve € 93.000. Per saldo een toevoeging van € 114.000. De toevoeging is € 93.000 lager dan de begroting (€ 300.000). In juli 2014 was bekend dat de personeelsbegroting van het schooljaar 2014-2015 niet gerealiseerd zou gaan worden. Dit is via een notitie door de directeur/bestuurder gemeld aan de Raad van Toezicht. De verwachting van het tekort van het schooljaar 2014-2015 was voor 2014 € 93.000. Dit bedrag is in mindering gebracht op de toevoeging reserve Personeel. De onttrekking van de reserve Personeel van € 93.000 betreft de meerkosten van de inhuur van de directeurbestuurder ad interim en was niet begroot. Reserve ombuigingen € 86.814 In de begroting en meerjarenraming zijn bezuinigingen verwerkt. In 2014 zouden we positief hiermee uitkomen en in de meerjarenraming zouden we in 2015 negatief in 2016 positief en in 2017 negatief uitkomen. Door de positieve bedragen te reserveren in een reserve ombuigingen, zouden we tot en met 2017 de negatieve bedragen kunnen opvangen. Aangezien de bezuinigingen in 2014 niet gerealiseerd zijn, is het niet mogelijk om een reserve te vormen. Bapo € 186.000 De Bapo-reserve is het saldo van de gespaarde uren wat voor rekening van de CSG komt, uitgedrukt in euro’s, tegen een verwachte kans van uitbetalen van 75%. In 2014 zijn heel veel uren vrij komen te vallen doordat mensen uit dienst zijn gegaan en de uren niet hebben opgenomen. Totale vrijval hierdoor is € 153.000. Daarnaast is € 35.000 vrijgevallen door opname van de Bapo-uren. Schoolgebouwen € 12.000 Uit
de
nieuwbouwreserve
schoolgebouwen
heeft
in
2014
een
onttrekking
plaatsgevonden van de afschrijving van de eigen investering in het pand aan de Diamantlaan en de Kluiverboom. Aangezien we onze eigen investering van het pand aan de Diamantlaan vergoed hebben gekregen van de gemeente Groningen, is de waarde van reserve in 2014 vrijgevallen. De waarde van deze reserve was eind 2014 € 529.000 (de boekwaarde van de investering). Het bedrag dat overblijft in de reserve schoolgebouwen is de boekwaarde van onze eigen investering in het pand aan de Kluiverboom € 741.000 (€ 780.000 minus 2 jaar afschrijving ad. € 19.500 per jaar) en wat andere kleine investeringen. Bestuursbureau € 0 Uit de nieuwbouwreserve bestuursbureau is het bedrag van de afschrijving 2014 van het bestuursbureau (€ 24.578) onttrokken.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
40
Rijksbijdragen € 412 De reserve Rijksbijdragen is gevormd in 2013. In december 2013 heeft de CSG gelden van het ministerie ontvangen voor de besteding in 2014 ad € 788.000 voor het ophogen van de lumpsum. Dit bedrag is in 2014 vrijgevallen ten gunste van het resultaat. Het bedrag dat nog in de reserve staat bedraagt € 244.000 en is voor Jonge leerkrachten. In eerste instantie had het ministerie aangegeven dat dit bedrag terugbetaald dient te worden in 2016 en 2017. In 2014 is gebleken dat dit bedrag verrekend zal gaan worden met de prestatiebox. Aangezien de prestatiebox de komende jaren zal toenemen is de reserve niet meer noodzakelijk. In de begroting van 2015 valt de reserve vrij. Groninger gelden € 0 De Groninger gelden betreft geld dat we in 2012 hebben ontvangen van de gemeente Groningen. Dit dient ingezet te worden voor de kwaliteit van het onderwijs. Eind 2013 zijn laptopkarren aangeschaft. De afschrijvingslast van deze laptopkarren wordt, conform begroting, ten laste van de bestemmingsreserve gebracht. 2.5.1.5 Incidentele & structurele baten en lasten Incidentele baten •
Vergoeding gemeente van onze eigen investering in de Diamantlaan € 557.000
•
De geboekte afschrijvingslasten van onze eigen investering in de Diamantlaan € 27.850
•
Loonkostenvergoeding van personeelslid overgenomen van Renn4 € 12.000. De personeelskosten van personeelsleden welke zijn overgenomen van Renn4 zullen de komende 5 jaar worden vergoed.
Incidentele lasten •
Teveel formatie in dienst ten opzichte van begroot € 1.026.000
•
Vergoeding overwerk, verlof, ontslagvergoeding € 90.000
•
Voorziening personeel voor minuren en non actief van een personeelslid € 110.000
•
Voorziening asbest voor het opruimen van asbest en herstellen van het gebouw € 70.000
•
Extra onderzoeken door de accountant € 25.100.
Structurele baten, voor het laatst in 2014 • De subsidie maatschappelijke stage stopt. Deze is voor het laatst uitgekeerd in 2014 voor het schooljaar 2014-2015. In 2015 zal er nog een bate zijn van € 101.000. Structurele lasten, voor het laatst in 2014 •
Schoolmaatschappelijk werk. De directeur/bestuurder heeft het besluit genomen op 8 juli 2014 om met SMJD door te gaan tot 1 januari 2015. De kosten in 2014 waren € 70.700.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
41
Structurele lasten, voor het eerst in 2014 De nieuwe structurele lasten zijn: •
Loonsverhoging van 1,2% (voor 2014 over de periode augustus-december betekent dit een extra kostenpost van € 90.000).
•
Persoonlijk budget 50 uur (voor 2014 over de periode augustus-december betekent dit een extra kostenpost van € 144.000).
2.5.2 Financiële informatie 2.5.2.1 Algemeen De CSG is een school met een sterk decentrale opzet. De onder de CSG vallende vestigingen hebben elk hun eigen vestigingsbegroting en –exploitatierekening. Ook wordt een aparte begroting en exploitatierekening opgesteld voor het bestuursbureau met de centraal getrokken kosten, bijvoorbeeld automatisering en nascholing. De zes vestigingsbegrotingen en de begroting van het bestuursbureau inclusief de centraal getrokken kosten, vormen tezamen de begroting van de CSG. De begroting is taakstellend en valt onder de verantwoordelijkheid van de directeur/bestuurder. 2.5.2.2 Rapport Don Op verzoek van het ministerie van OCW heeft de commissie Don het rapport “Financieel beleid van onderwijsinstellingen” opgesteld. In dit rapport is een financieel beoordelingskader voor het onderwijs ontwikkeld met nieuwe kengetallen en signaleringsgrenzen. Naast de bekende ratio’s als solvabiliteit, liquiditeit en rentabiliteit, wordt een onderwijsinstelling ook beoordeeld op basis van de zogenaamde kapitalisatiefactor. Bij de kapitalisatiefactor wordt het totale kapitaal uitgedrukt in een percentage van de totale baten. De signaleringswaarde van de solvabiliteit is voor 2013 verhoogd naar 30% (was voorheen 20%). Om ongelijkheid tussen scholen met en zonder gebouwen op de balans te voorkomen, worden gebouwen op het kapitaal in mindering gebracht alvorens de berekening toe te passen. De commissie Don adviseert een bovengrens van 60 % voor kleine instellingen en 35% voor grote (jaarlijkse baten > 12 miljoen) instellingen. De CSG behoort tot de grote instellingen. De kapitalisatiefactor komt per 31 december 2014 uit op 50% en bevindt zich dus ruimschoots boven de bovengrens van 35 %.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
42
2.5.2.3 Financiële situatie Op 31 december 2014 voldoet de CSG aan de gestelde financiële criteria. De liquiditeit is 2,33, de solvabiliteit is 61%. De kapitalisatiefactor komt op 50%. Een bron van zorg zijn de leerlingaantallen. Daarnaast is de ontwikkeling van de exploitatie nadrukkelijk onderwerp
van
aandacht.
De
CSG
kent
al
enkele
jaren
een
negatief
exploitatieresultaat. Zonder ingrijpende maatregelen zal de financiële positie de komende jaren aanzienlijk verslechteren. 2.5.2.4 Treasury- en financieringsbeleid De saldo’s per 31-12-2014 zijn als volgt: Spreiding rekeningen
2014
2013
ING spaarrekeningen
3.951.687
3.623.463
ABN AMRO vermogensspaarrekening
3.110.922
3.052.357
ABN AMRO private banking spaarrekening
1.000.000
1.000.000
ING betaalrekening
719.629
1.332.706
Overig ING
127.017
151.901
Overig Rabobank
1.034
149
Overig ABN AMRO
1.210
1.417
Kas
4.700
5.722
8.916.198
9.167.715
2014
2013
ING
4.798.332
5.108.070
ABN AMRO
4.112.132
4.053.774
1.034
149
Totaal Spreiding over de banken
Rabobank Kas Totaal
4.700
5.722
8.916.198
9.167.715
De looptijd voor deze producten is niet langer dan 3 maanden, waardoor de CSG voldoet aan de kaders van de regeling van de minister en aan haar eigen treasurystatuut. 2.5.2.5 Beleggen en belenen De SCOG heeft op 24 januari 2012 een treasurystatuut vastgesteld. De uitvoering van het treasurybeleid gebeurt binnen de kaders van de regeling “Regeling beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek 2010” van de minister van onderwijs van 16 september 2009 (nr. FEZ/CC/150185). In dit treasurystatuut is opgenomen dat financiële middelen die op lange termijn niet nodig zijn voor betalingen, uitsluitend risicomijdend zullen worden belegd. De beleggingen voldoen tenminste aan een AA/Aa rating. •
Voor 2014 geldt dat de SCOG geen langlopende beleggingen heeft.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
43
financiële kengetallen
2014
voldoet aan
2013
voldoet aan
toetsingskader en
toetsingskader en
signaleringsvoorwaarden
signaleringsvoorwaarden
Balans 1
Weerstandsvermogen
37%
ja, n.v.t.
44%
ja, n.v.t.
19%
n.v.t.
22%
n.v.t
grondslagen OCW 2
Weerstandsvermogen gecorrigeerd voor bestemmingsreserves
3
Kapitalisatiefactor
50%
ja; nee
50%
ja; nee
4
Solvabiliteit exclusief
61%
n.v.t.
70%
n.v.t
73%
ja; ja
78%
ja; ja
2,33
ja; nee
2,73
ja; nee
-9,7%
ja; ja
0,0%
ja; ja
voorzieningen 5
Solvabiliteit inclusief voorzieningen
6
Liquiditeit Exploitatie
7
Rentabiliteit
Toelichting Financiële kengetallen
bestuurlijk toetsingskader CSG
signaleringsvoorwaarden Commissie Vermogenspositie Onderwijsinstellingen (CVO)
Balans 1
Weerstandsvermogen
> 25%
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
tussen 35% en 55%
maximaal 35%
n.v.t.
n.v.t.
minimaal 50%
vanaf 2013 minimaal 30%;
grondslagen OCW 2
Weerstandsvermogen gecorrigeerd voor bestemmingsreserves
3
Kapitalisatiefactor
4
Solvabiliteit exclusief voorzieningen
5
Solvabiliteit inclusief voorzieningen
6
Liquiditeit
voorheen minimaal 20% minimaal 1,5 - maximaal 3,0
minimaal 0,5 – maximaal 1,5
Exploitatie 7
Rentabiliteit
tussen -2% en +3%
Weerstandsvermogen op basis van grondslagen OCW Met ingang van het jaar 2007 zijn scholen verplicht verantwoording af te leggen over het weerstandsvermogen. Het weerstandsvermogen wordt verkregen door het totale eigen vermogen, zonder onderscheid naar bestemmingsreserves en private reserves uit te drukken in een percentage van de totale rijksbaten.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
44
Door het OCW is in 2007 gekozen voor de volgende signaleringsgrenzen: - weerstandsvermogen kleiner dan 10%
mogelijk te weinig reserve, kan duiden op risicovolle situatie
- weerstandsvermogen tussen 10% en 40% reserves op normaal niveau - weerstandsvermogen groter dan 40%
reserves buitensporig hoog
Met een weerstandsvermogen van 37% bevinden de reserves van de CSG zich op een normaal niveau. Weerstandsvermogen gecorrigeerd voor bestemmingsreserves Dit weerstandsvermogen wordt verkregen door het totale eigen vermogen exclusief de bestemmingsreserves uit te drukken in een percentage van de totale rijksbaten. Kapitalisatiefactor (Commissie Don) Bij de kapitalisatiefactor wordt het totale kapitaal (exclusief gebouwen) uitgedrukt in een percentage van de totale baten. De commissie Don adviseert een bovengrens van 60% voor kleine en 35% voor grote instellingen (jaarlijkse baten > 12 miljoen) instellingen. Op basis van de balanspositiepositie per 31 december 2014 bedraagt de kapitalisatiefactor voor de CSG 50%, conform vorig jaar. Solvabiliteit exclusief voorzieningen De solvabiliteit geeft de verhouding aan tussen het eigen vermogen en het totale vermogen. Het geeft aan in hoeverre de stichting in staat is de totale schuldenlast te voldoen. Solvabiliteit inclusief voorzieningen Bij de berekening van dit percentage wordt het eigen vermogen vermeerderd met de voorzieningen alvorens het wordt uitgedrukt in een percentage van het eigen vermogen. Een solvabiliteitspercentage van 73% is ruim voldoende. Liquiditeit De liquiditeit geeft aan in hoeverre een organisatie in staat is haar verplichtingen op korte termijn te voldoen. Het verhoudingscijfer komt tot stand door de liquide middelen te vermeerderen met de vlottende activa en dit totaal vervolgens te delen op de schulden op korte termijn. Met een verhoudingscijfer van 2,33 kan de liquiditeit van de CSG als uitstekend worden beoordeeld. Rentabiliteit De rentabiliteit geeft inzicht in de mate waarin de baten en lasten elkaar in evenwicht houden en wordt berekend door het resultaat uit gewone bedrijfsvoering te delen door de totale baten. Aangezien het resultaat voor bestemming een verlies betreft, is de rentabiliteit negatief en bedraagt – 9,7%.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
45
2.5.3 Continuïteitsparagraaf Personele bezetting en leerlingenaantallen Kengetallen (stand 31-12)
2013
Directie Onderwijzend personeel Onderwijsondersteunend personeel Personele bezetting in fte
2014
2015
2016
2017
9
12
12
10
226
217
217
215
75
42
42
35
310
271
271
260
3.252
3.045
2.996
2.936
Leerlingaantallen 1 okt jaar t- 1 excl. VAVO leerlingen
3.488
Op 31 december 2014 voldoet CSG aan de financiële criteria die door OCW worden gehanteerd om te bepalen of de organisatie financieel gezond is. CSG heeft een exploitatietekort over de kalenderjaren 2013 en 2014. Zonder bezuinigingsmaatregelen is er eveneens sprake van aanzienlijke tekorten in 2015 en volgende jaren. De financiële gezondheid loopt daarmee de komende jaren terug. De exploitatietekorten ontstaan door zowel overschrijdingen op personele en materiele begrotingen. Alle uitgaven zijn nadrukkelijk onderwerp van gesprek om te kijken of bezuinigingen mogelijk zijn. Voor zowel de personele als materiele uitgaven geldt dat er een langere termijn nodig is om deze kosten terug te brengen. De prognose van het aantal leerlingen moet worden aangepast aan de actualiteit. In 2015 is sprake van een naar verwachting eenmalige correctie van min 105 leerlingen. De prognose was 3.198 feitelijk wordt nu rekening gehouden met 3.093 leerlingen. •
Voor 2015 is het aantal 3.053 en 40 VAVO, totaal 3.093
•
Voor 2016 is het aantal 2.996 en 35 VAVO, totaal 3.031
•
Voor 2017 is het aantal 2.936 en 35 VAVO, totaal 2.971
•
Voor 2018 is het aantal 2.892 en 35 VAVO, totaal 2.927
Jaarverslag en jaarrekening 2014
46
Meerjarenraming 2015-2018 Omschrijving
begroting 2015
raming 2016
raming 2017
raming 2018
24.801.784 20.103.180 2.854.521 275.0001.015.838 146.700 1.153.542 196.996-
24.157.516 19.564.262 2.798.651 275.000983.545 146.700 1.118.489 179.131-
24.042.666 19.315.212 2.758.545 275.000965.707 146.700 1.297.293 165.791-
23.707.397 19.019.813 2.713.932 275.000947.254 95.700 1.371.490 165.791-
72.230 1.361.419 360.336 1.001.083 26.235.432
67.944 1.265.832 341.698 924.134 25.491.292
61.944 1.190.520 341.698 848.822 25.295.130
61.944 1.189.203 341.698 847.505 24.958.544
Lasten Personele lasten Lonen en salarissen Overige personele lasten Af: uitkeringen Afschrijvingen Huisvestingslasten Huur Klein onderhoud en exploitatie Energie en Water Schoonmaakkosten Heffingen Dotatie onderhoudsvoorziening Overige huisvestingskosten Overige lasten Administratie en beheerslasten Inventaris, apparatuur en leermiddelen Overige Totaal lasten
21.666.584 20.219.476 1.462.107 15.0001.478.900 1.855.049 119.424 427.500 402.500 485.000 46.750 321.740 52.135 2.573.339 1.073.900 486.081 1.013.358 27.573.872
19.965.363 19.416.760 563.602 15.0001.458.246 1.740.727 63.607 388.625 402.500 490.725 46.750 321.740 26.780 2.516.839 1.039.950 473.581 1.003.308 25.681.175
19.456.577 18.933.806 537.771 15.0001.579.377 1.764.023 66.007 389.785 402.500 509.658 46.750 321.740 27.583 2.509.309 1.039.950 468.581 1.000.778 25.309.286
19.169.790 18.675.511 509.279 15.0001.573.843 1.785.733 66.007 391.000 402.500 529.326 46.750 321.740 28.410 2.509.249 1.039.950 468.581 1.000.718 25.038.615
Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten Resultaat voor bestemming
1.338.43975.000 1.263.439-
189.88372.200 117.683-
14.15666.200 52.044
80.07155.200 24.871-
Resultaatbestemming Toevoegen aan reserves Personeel Bapo Reserve ombuigingen 2014-2017 Reserve rijksbijdragen Onttrekken aan reserves Personeel Bapo Nieuwbouw schoolgebouwen Nieuwbouw bestuursbureau Automatisering Groninger gelden Boekenfonds Overlopende rijksbijdragen Algemene reserve Subtotaal mutaties reserves
1.161.572 56.400 19.500 24.578 16.809 244.285 800.000 1.161.572-
80.477 19.590 19.500 24.578 16.809 80.477-
75.887 15.000 19.500 24.578 16.809 75.887-
75.887 15.000 19.500 24.578 16.809 75.887-
101.867-
37.206-
127.931
51.016
Baten Rijksbijdragen OCW Rijksbijdragen OCW personeel Rijksbijdragen OCW materieel Inhouding verr. uitk.kosten Rijksbijdrage OCW lesmateriaal OCW geoormerkte subsidies OCW niet-geoormerkte subsidies Af: inkomensoverdrachten (bekostiging VAVO) Overige overheidsbijdragen Baten werk i.o.v. derden Overige baten Verhuur onroerende zaken Ouderbijdragen Overige baten Totaal Baten
Resultaat na bestemming
Jaarverslag en jaarrekening 2014
47
Meerjarenbegroting Activa
31-12-2014
31-12-2015
31-12-2016
31-12-2017
6.320.941
6.320.941
6.320.941
6.320.941
Vaste activa Materiële vaste activa Vlottende activa
10.365.501
9.687.655
9.069.972
8.822.016
Totaal activa
16.686.442
16.008.596
15.390.913
15.142.957
Passiva
31-12-2014
31-12-2015
31-12-2016
31-12-2017
Eigen vermogen
10.172.035
8.908.596
8.790.913
8.842.957
Algemene reserve
5.262.293
4.360.426
4.323.220
4.451.151
Bestemmingsreserve (publiek)
4.511.118
4.149.546
4.069.069
3.993.182
Bestemmingsreserve (privaat)
398.624
398.624
398.624
398.624
Voorzieningen
2.058.787
2.800.000
2.400.000
2.200.000
Totaal vaste passiva
12.230.822
11.708.596
11.190.913
11.042.957
Kortlopende schulden
4.455.619
4.300.000
4.200.000
4.100.000
Totaal vlottende passiva
4.455.619
4.300.000
4.200.000
4.100.000
16.686.442
16.008.596
15.390.913
15.142.957
Totaal passiva
De cijfers zijn ontleend aan de meerjarenraming. De voorgenomen reorganisatie is nog niet volledig verwerkt. Er zijn geen grote investeringen in de MVA gepland. Het eigen vermogen neemt af, de reserves muteren en de voorziening neemt toe als gevolg van een voorgenomen reorganisatie. De voorziening onderhoud verloopt volgens het meerjaren-onderhoudsplan. De kortlopende schulden nemen af door vermindering van de personeelslasten, VU, EJU, loonheffing etc. Risicobeheer De CSG streeft voor de meest financieel relevante processen naar een complete AO/IC-procesbeschrijving. Het doel daarvan is het in kaart brengen van (eventuele) risico’s met een inschatting van de daarbij behorende gevolgen (kans en impact). Inzicht in risico’s geeft de mogelijkheid om vroegtijdig de juiste maatregelen te kunnen nemen. CSG zal een hernieuwde risico inventarisatie uitvoeren. Tot op dit moment plaatst de CSG de vestigingen zo veel als mogelijk in een gelijke uitgangspositie. De kosten die onevenredig zwaar op de vestigingsbegroting drukken en waarop een individuele vestiging niet of nauwelijks invloed heeft, worden gezamenlijk gedragen. De vergoeding aan de vestigingen wordt vervolgens met een verdeelsleutel toegerekend. Belangrijkste risico’s en maatregelen Een deel van het aantal leerlingen komt uit de omgeving van de stad Groningen. De CSG heeft om die reden te maken met een dalend aantal leerlingen als gevolg van krimp. Er zal nadrukkelijk worden onderzocht of het huidige aantal vestigingen op termijn kan worden gehandhaafd. Er is een reorganisatieplan opgesteld dat maatregelen bevat om te komen tot een personeelsreductie. De uitvoering krijgt zijn beslag in de schooljaren 2015-2016 en 2016-2017.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
48
3. Medezeggenschapsraad Ouders en leerlingen betrekken De CSG vindt het belangrijk ouders en leerlingen te betrekken bij het onderwijs. Ouders kunnen meeleven, meedoen, meedenken en meebeslissen. Dit kan bij hun zoon/dochter als leerling, richting de hele klas of de school. Er is een aantal overleggen waarin ouders en leerlingen kunnen deelnemen: Medezeggenschapsraad De medezeggenschapsraad overlegt met de directeur/bestuurder over zaken die de scholengemeenschap als geheel aangaan. De MR heeft instemmingsrecht en adviesrecht (afhankelijk van het soort onderwerp). Daarnaast kan de MR gevraagd en ongevraagd advies geven. De MR bestaat uit maximaal 16 leden: •
4 leerlingen
•
4 ouders
•
8 personeelsleden - waarvan tenminste 1 onderwijsondersteunende medewerker
Meer
informatie
staat
in
het
medezeggenschapsreglement,
het
medezeggenschapsstatuut en in de notitie over ouderparticipatie op de CSG. Deelraad Daarnaast heeft elke vestiging een deelraad. Zij overlegt met de schoolleiding over de gang van zaken op school. Een deelraad heeft dezelfde rechten en bevoegdheden als de MR, maar dan over vestigingsgebonden zaken. De deelraad bestaat uit: •
2 leerlingen,
•
2 ouders
•
2 personeelsleden
Jaarverslag en jaarrekening 2014
49
4. Verantwoording Raad van Toezicht Toezicht houden De raad van toezicht ziet erop toe dat de CSG haar maatschappelijke opdracht – goed onderwijs geven aan leerlingen en de beschikbare middelen hiervoor doelmatig besteden – vervult. Ze toetst het beleid van het bestuur en ziet toe op de uitvoering hiervan. De afspraak met het ministerie van Onderwijs was om in 2014 te komen tot een bestendige kwaliteitsverbetering in het onderwijs. De raad heeft dit proces intensief gemonitord. Daarnaast heeft ze een nieuwe directeur/bestuurder geworven, die met ingang van 1 september 2014 leiding geeft aan de CSG. Ten slotte hebben de financiële situatie en de profilering van de verschillende vestigingen de nodige aandacht gevergd. Vergaderingen De raad van toezicht heeft in 2014 acht keer vergaderd. Daarnaast zijn er regelmatig informele ontmoetingen geweest om informatie uit te wisselen en af te stemmen. Er is een aparte bijeenkomst geweest met de voltallige medezeggenschapsraad. En in een speciale sessie op 23 april 2014 is met de vestigingsdirecteuren gesproken over de gewenste profilering van de verschillende locaties in de komende jaren. Om de blik te verruimen heeft een delegatie van de raad uitgebreid gesproken met de raad van toezicht van het openbaar onderwijs Zwolle. Uitgevoerde wettelijke taken De raad van toezicht heeft haar wettelijke taken uitgevoerd: ze heeft er onder meer op toegezien dat het bestuur volgens de Code Goed Onderwijsbestuur VO haar taken uitvoerde. De begroting voor 2014 is onder voorwaarden vastgesteld en het jaarverslag over 2013 goedgekeurd Toezicht op onderwijskwaliteit Het bestuur, management en docenten hebben hard gewerkt om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en te borgen. De raad van toezicht heeft erop toegezien dat de afspraken die hierover met het ministerie van OCW zijn gemaakt, volgens plan zijn uitgevoerd. In maart is met een vertegenwoordiging van het ministerie gesproken over de voortgang van dit proces. Direct na de zomervakantie werd duidelijk dat de afgesproken doelstellingen zijn behaald en dat de CSG terug kan naar het reguliere toezichtskader van de inspectie. Benoeming directeur/bestuurder In februari 2014 is de raad van toezicht een procedure gestart voor het benoemen van een nieuwe directeur/bestuurder die vanaf september 2014 leiding kan geven aan het proces van verdere professionalisering en vernieuwing binnen de CSG. In overleg met diverse geledingen binnen de organisatie is een profiel samengesteld. In de benoemingsadviescommissie waren twee leden van de raad van toezicht vertegenwoordigd. Na een uitgebreide en zorgvuldige procedure is op unanieme voordracht de heer drs. A.L.M. (Nol) Benders benoemd. Met de remuneratiecommissie zijn afspraken gemaakt over de inhoudelijke opdracht voor het eerste jaar en de arbeidsvoorwaarden.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
50
Financiën Halverwege het jaar 2014 is duidelijk geworden dat de CSG er financieel minder rooskleurig voorstaat dan verwacht. De organisatie blijkt op dit front onvoldoende in control. De raad van toezicht heeft de accountant opdracht gegeven uit te zoeken wat de oorzaak is. De gebruikte financiële systemen en de afspraken over de formatie centraal en decentraal, blijken niet goed op elkaar afgestemd. De interim-bestuurder en de nieuwe directeur/bestuurder is gevraagd met een plan voor maatregelen en bezuinigingen te komen. De auditcommissie heeft de jaarrekening en de begroting met de controller en directeur bestuurder voorbesproken en het contact met de accountant onderhouden. Identiteit In de gesprekken met de directie over profilering en positionering van de CSG is de christelijke identiteit van de school een belangrijk thema. Ook bij het zoeken naar een nieuwe directeur bestuurder was dit onderwerp van gesprek. Wat is voor de CSG een passend eigentijds profiel dat onze afkomst zichtbaar maakt? Ook de komende jaren blijven we hierover met elkaar in gesprek als er strategische keuzes gemaakt worden over de vorm en inhoud van de onderwijsorganisatie. Evaluatie intern toezicht De intern toezichthouder heeft haar eigen functioneren geëvalueerd in een bijeenkomst op 11 september 2014. Het persoonlijk functioneren van de leden is besproken, evenals de maatregelen en de besluiten die afgelopen jaar zijn genomen. Besloten wordt de raad van toezicht uit te breiden met een extra lid met juridische expertise, zodat er op een breder terrein kritische vragen gesteld kunnen worden. Hiervoor is een profielschets
en
een
sollicitatieprocedure
vastgesteld.
Daarnaast
dient
het
toezichtskader te worden geactualiseerd. Samenstelling Raad van Toezicht Begin december is mr. J. (Jannet) Terpstra benoemd als lid van de raad van toezicht, op unanieme voordracht van de benoemingsadviescommissie. Zij brengt als toezichthouder juridische expertise in. Daarnaast is de heer Molema herbenoemd voor een tweede termijn. Daarmee bestaat de RvT uit zes leden. Zij ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding, op basis van de richtlijnen van de VTOI. leden
functie
commissie /
termijn
aftredend
2e
2016
1e
2015
communicatie
2e
2017
HRM, identiteit,
1e
2015
aandachtsgebied dhr H.J. Wolters
voorzitter
auditcommissie, remuneratie
dhr G.Vels
vicevoorzitter
remuneratie, identiteit
mw A.M. Nauta dhr A.J. Bennink
secretaris lid
onderwijs dhr W.J. Molema
lid
auditcommissie
2e
2018
mw J.F.H. Terpstra
lid
juridische zaken
1e
2019
Jaarverslag en jaarrekening 2014
51
Bijlage: Jaarrekening met overige gegevens 1. Grondslagen voor de jaarrekening
53
1.1 Inleiding en algemene grondslagen
53
1.2 Balans
53
1.3 Staat van baten en lasten
54
2. Balans per 31 december 2014 na resultaatbestemming
55
3. Staat van baten en lasten
56
4. Kasstroomoverzicht
57
5. Toelichting op de balans per 31 december
58
5.1 Activa
58
5.1.1 Materiële vaste activa
58
5.1.2 Vlottende activa
58
5.2 Passiva
62
5.2.1 Eigen vermogen
62
5.2.2 Voorzieningen
64
5.3 Kortlopende schulden 6. Toelichting op de staat van baten en lasten 6.1 Baten
66 69 69
6.1.1 Overheidsbijdragen
69
6.1.2 Overige overheidsbijdragen en –subsidies
71
6.1.3 Andere baten
71
6.1.4 Overige baten
72
6.2 Lasten
73
6.2.1 Personeelslasten
73
6.2.2 Afschrijvingen
75
6.2.3 Huisvestingslasten
76
6.2.4 Overige lasten
77
7. Financieel en buitengewoon
81
8. Toelichting op de reserves
82
9. Verplichte toelichting
84
10. Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen
85
11. Overige gegevens
86
12. Gebeurtenissen na balansdatum
88
13. Voorstel tot bestemming van het resultaat
89
Jaarverslag en jaarrekening 2014
52
1. Grondslagen voor de jaarrekening 1.1 Inleiding en algemene grondslagen De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de regelgeving Jaarverslaglegging OCW, de richtlijnen van de raad voor de jaarverslaggeving (RJ) en Burgerlijk Wetboek Boek 2 Titel 9. De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen als zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. 1.2 Balans Materiële vaste activa De
materiële
vaste
activa
zijn
gewaardeerd
tegen
de
verkrijgings-
of
vervaardigingsprijs. Indien de realiseerbare/actuele waarde lager is dan de boekwaarde, is er sprake van een bijzondere waardevermindering. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven. Slijtende investeringen worden na het jaar van aanschaf lineair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde. Als ondergrens van de te activeren activa wordt € 1.000 gehanteerd. De gehanteerde afschrijvingspercentages zijn gebaseerd op de voor de betreffende materiële vaste activa geschatte gebruiksduur: •
gebouwen en terreinen
10-40 jaar
•
inventaris en apparatuur
4-15 jaar
•
boeken
4 jaar
Schoolgebouwen, waarvan het juridisch eigendom berust bij de stichting en het economisch eigendom bij de gemeente, zijn niet in de balans opgenomen. De kosten van groot onderhoud aan de binnenkant en het buitenschilderwerk van de schoolgebouwen worden ten laste gebracht van de onderhoudsvoorziening. Vorderingen en overlopende activa De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde, onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen voor oninbaarheid. Liquide middelen Deze activa worden tegen nominale waarde opgenomen.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
53
Algemene reserve Dit
betreft
de
niet-gebonden
reserve
die
voortkomt
uit
de
door
(semi)overheidsinstellingen bekostigde activiteiten. Via resultaatbestemming worden jaarlijkse overschotten in een boekjaar toegevoegd en tekorten onttrokken. De algemene reserve vormt een buffer ter waarborging van de continuïteit van de CSG. Bestemmingsreserves De hieronder opgenomen publieke en private reserves zijn bedoeld voor specifieke toekomstige uitgaven die uit de huidige beschikbare middelen gedekt moeten worden. Per bestemmingsreserve is aangegeven of deze is opgebouwd uit privaatrechtelijke dan wel publiekrechtelijke middelen. Voorzieningen De voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De voorziening ter gelijkmatige verdeling van lasten voor groot onderhoud van gebouwen wordt bepaald op basis van de te verwachten kosten over een reeks jaren. De voorziening wordt lineair opgebouwd. Het uitgevoerde onderhoud wordt ten laste van deze voorziening gebracht. Vlottende passiva De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde. 1.3 Staat van baten en lasten Baten Onder baten wordt verstaan de baten die rechtstreeks aan het jaar zijn toe te rekenen en die in het jaar als gerealiseerd kunnen worden beschouwd. Verwachte baten waarvan het niet zeker is of deze worden gerealiseerd zijn voorzichtigheidshalve niet als baten verantwoord. Opbrengsten hoeven niet per definitie inkomsten te zijn. Lasten De lasten worden toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Kosten hoeven niet per definitie uitgaven te zijn.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
54
2. Balans per 31 december 2014 na resultaatbestemming Activa
31-12-2014
31-12-2013
2.566.956 3.753.985 6.320.941
3.238.039 4.230.884 7.468.923
6.320.941
7.468.923
121.625 1 55.848 20.407 10.124 1.263.078 21.7801.449.303
48.581 209.720 46.289 610.538 8.766 788.133 25.5001.686.527
4.700 847.679 8.063.819 8.916.198
5.722 1.484.756 7.677.237 9.167.715
Totaal vlottende activa
10.365.501
10.854.242
Totaal activa
16.686.442
18.323.165
Passiva
31-12-2014
31-12-2013
5.262.293 4.511.118 398.624 10.172.035
6.456.582 5.979.443 398.624 12.834.649
546.637 1.512.150 2.058.787
184.364 1.325.137 1.509.501
12.230.822
14.344.150
531.497 1.436.276 599.558 469.568 1.418.720 4.455.619
407.341 1.008.880 335.579 478.052 1.749.161 3.979.014
4.455.619
3.979.014
16.686.442
18.323.165
Vaste activa Materiële vaste activa Gebouwen en terreinen Inventaris, apparatuur en boeken
Totaal vaste activa Vlottende activa Vorderingen Debiteuren Ministerie OC&W Studenten/deelnemers/cursisten Overige overheden Overige vorderingen Overlopende activa Af: voorzieningen wegen oninbaarheid Liquide middelen Kasmiddelen Tegoeden op bank- en girorekeningen Deposito’s
Eigen vermogen Algemene reserve Bestemmingsreserve (publiek) Bestemmingsreserve (privaat) Herwaarderingsreserve Voorzieningen Personeelsvoorzieningen Overige voorzieningen
Totaal vaste passiva Kortlopende schulden Crediteuren Belastingen en premies sociale verzekering Schulden terzake van pensioenen Overige kortlopende schulden Overlopende passiva
Totaal vlottende passiva Totaal passiva
Jaarverslag en jaarrekening 2014
55
3. Staat van baten en lasten Omschrijving Baten Rijksbijdragen OCW Rijksbijdragen OCW personeel Rijksbijdragen OCW materieel Inhouding verr. uitk.kosten Rijksbijdrage OCW lesmateriaal OCW geoormerkte subsidies OCW niet-geoormerkte subsidies Inkomensoverdrachten Overige overheidsbijdragen Baten werk i.o.v. derden Overige baten Verhuur onroerende zaken Detachering Ouderbijdragen Overige baten Totaal Baten
Realisatie 2014
Begroot 2014
Verschil realisatie/ begroot
25.337.492 20.274.506 2.779.631 256.8891.012.716 137.692 1.611.287 221.45186.635 1.276.090 5.559 589.688 680.842 26.700.217
25.859.846 20.228.030 2.774.954 248.0091.009.879 86.751 2.223.068 214.82717.000 71.766 882.437 4.250 558.522 319.665 26.831.049
522.35446.476 4.676 8.8802.836 50.941 611.7816.62417.00014.869 393.653 1.309 31.167 361.177 -130.832
27.150.831 21.668.874 2.651.384 302.0721.170.787 101.200 2.161.471
Lasten Personele lasten Lonen en salarissen Overige personele lasten Af: uitkeringen Afschrijvingen Huisvestingslasten Huur Klein onderhoud en exploitatie Energie en Water Schoonmaakkosten Heffingen Dotatie onderhoudsvoorziening Overige huisvestingskosten Overige lasten Administratie en beheerslasten Inventaris, apparatuur en leermiddelen Dotatie overige voorzieningen Overige Totaal lasten
22.477.120 21.639.123 1.029.500 191.5031.327.120 1.804.537 114.756 408.440 361.292 491.601 28.356 321.740 78.351 3.852.076 1.210.258 994.870 70.000 1.576.948 29.460.853
21.706.084 20.874.518 849.966 18.4001.327.634 1.817.840 136.100 271.000 450.000 490.000 47.000 321.740 102.000 3.162.290 1.234.198 812.174 1.115.918 28.013.847
771.036 764.604 179.534 173.10351413.30221.344137.440 88.7081.601 18.64423.649689.786 23.940182.696 70.000 461.030 1.447.006
22.033.772 21.145.290 1.004.466 115.9841.492.076 1.653.756 131.826 290.091 401.668 469.030 32.940 246.370 81.831 4.155.236 1.303.910 1.049.549 1.801.777 29.334.841
Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten Resultaat voor bestemming
2.760.63698.022 2.662.614-
1.182.798100.000 1.082.798-
1.577.8381.9781.579.816-
103.914110.226 6.312
Resultaatbestemming Toevoegen aan reserves Personeel Bapo Reserve ombuigingen 2014-2017 Reserve rijksbijdragen Onttrekken aan reserves Personeel Bapo Nieuwbouw schoolgebouwen Nieuwbouw bestuursbureau Groninger gelden Overlopende rijksbijdragen Boekenfonds Algemene reserve Subtotaal mutaties reserves
207.000 207.000 1.675.325 93.000 187.259 562.750 24.578 20.001 787.737 1.468.325-
386.814 300.000 86.814 1.476.902 92.997 841 550.337 24.579 20.000 788.148 1.090.088-
179.81493.000 86.814198.423 3 186.418 12.413 11 412378.237-
1.032.022 -
-1.194.290 Verlies
7.290 Winst
-1.201.580 Verlies
-348.920 Verlies
Resultaat na bestemming
Jaarverslag en jaarrekening 2014
Realisatie 2013
64.466 2.015.629 7.208 800.050 1.208.371 29.230.926
1.032.022 676.790 99.500 702 33.250 24.528 158.810 360.000 355.232
56
4. Kasstroomoverzicht 31-12-2014
31-12-2013
2.760.636-
103.914-
1.884.120 549.286
1.492.518 166.278
237.225 476.605 386.600
474.298777.329303.256
98.022 98.022
110.226 110.226
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
484.622
413.482
Kasstroom uit investeringsactiviteiten (Des-)investeringen in materiële vaste activa Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
736.137736.137-
896.452896.452-
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Overige balansmutaties Mutatie liquide middelen
251.516-
482.970-
Kasstroom uit bedrijfsoperaties Saldo baten en lasten Aanpassing voor: - afschrijvingen - mutaties voorzieningen Veranderingen in vlottende middelen - vorderingen - schulden Totaal kasstroom uit bedrijfsoperaties Ontvangen interest Betaalde interest (-/-) Buitengewoon resultaat
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Bij deze methode wordt het nettoresultaat aangepast voor: •
posten van de winst- en verliesrekening die geen invloed hebben op ontvangsten en uitgaven in het verslagjaar,
•
mutaties in de balansposten en posten van de winst- en verliesrekening waarvan de ontvangsten en uitgaven niet worden beschouwd als behorende tot de operationele activiteiten.
De liquiditeitspositie in het kasstroomoverzicht bestaat uit liquide middelen onder aftrek van gerealiseerde bankkredieten. In het kasstroomoverzicht wordt onderscheid gemaakt tussen operationele, investerings- en financieringsactiviteiten. De mutatie liquide middelen (-251.516) komt overeen met de mutatie van de stand van liquide middelen tussen 31-12-2013 en 31-12-2014.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
57
5. Toelichting op de balans per 31 december 5.1 Activa 5.1.1 Materiële vaste activa Afschrijving Aanschafprijs
cumulatief
Boekwaarde
(Des-)
Materiële vaste activa
1-1-2014
1-1-2014
1-1-2014
investering
Gebouwen en terreinen
4.870.593
1.632.554
3.238.039
557.000-
Inventaris en apparatuur
6.784.309
3.373.301
3.411.007
355.475
Overige materiële vaste
2.132.479
1.312.602
819.876
374.293
13.787.380
6.318.457
7.468.923
172.768
activa (boeken) Totale materiële vaste activa
Cumulatieve afschrijving/ waardeverAanschafprijs
minderingen
Boekwaarde
Materiële vaste activa
Afschrijving
31-12-2014
31-12-2014
31-12-2014
Gebouwen en terreinen
114.083
4.313.593
1.746.637
2.566.956
Inventaris en apparatuur
696.164
7.139.784
4.069.465
3.070.319
Overige materiële vaste
510.503
2.506.771
1.823.105
683.666
1.320.750
13.960.148
7.639.207
6.320.941
activa (boeken) Totale materiële vaste activa
5.1.2 Vlottende activa Vorderingen Debiteuren Ministerie OC&W* Studenten/deelnemers/cursisten Overige overheden Overige vorderingen* Overlopende activa* Af: voorzieningen wegen oninbaarheid* Totaal vorderingen
31-12-2014 121.625 1 55.848 20.407 10.124 1.263.078 21.7801.449.303
31-12-2013 48.581 209.720 46.289 610.538 8.766 788.133 25.5001.686.527
* Zie uitsplitsing en toelichting in de tabellen hierna De post debiteuren is ten opzichte van 2013 toegenomen. In 2014 hebben we twee personen gedetacheerd die eind 2014 gefactureerd zijn voor € 30.000. Daarnaast zijn de gemaakte kosten van de Kluiverboom gefactureerd aan het Werkmancollege en aan Heyerdahl College voor € 93.000. In 2013 was dit nog niet gefactureerd en opgenomen onder de nog te ontvangen bedragen.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
58
De studenten/deelnemers/cursisten zijn de vorderingen met betrekking tot de ouderbijdragen. Hier zijn veel oude vorderingen bij (€ 21.000) die voor 95% in de voorziening zijn opgenomen. Deze oude vorderingen zijn vorderingen die zijn ontstaan in 2006 t/m juli 2013. In 2013 hebben we de debiteurenadministratie niet langer uitbesteed, maar zelf in huis gehaald. We hebben een nieuw systeem hiervoor aangeschaft, Wis. Dit systeem zorgt ervoor dat ouders een overeenkomst aangaan. Wij leveren een dienst in ruil voor de ouderbijdrage. Door het systeem hebben we veel beter inzichtelijk welke ouders geen overeenkomst aangaan en welke ouders wel. De vordering is hierdoor juist en terecht meegenomen op de balans. De post Overige overheden bestaat in 2014 voor € 11.000 aan vorderingen en claims bij de gemeente Groningen en voor € 9.200 vordering op de belastingdienst inzake de btw. De btw 2014 is hiermee helemaal afgewikkeld. Over heel 2014 hebben we € 47.000 van de belastingdienst ontvangen voor de btw. De afwijking met 2013 komt door de vordering op de belastingdienst. In 2013 is de vordering op de belastingdienst € 599.000, waarvan te vorderen over de jaren 2010 t/m 2012 € 576.000 en een inschatting voor 2013 van € 50.000. In 2011 zijn we begonnen om met terugwerkende kracht vanaf 2006 belasting aan te geven. Dit heeft ons tot en met 2014 € 1,1 miljoen opgeleverd. De jaren 2006 t/m 2012 werd de teruggave berekent op basis van de pro rata systematiek, wat erg gunstig voor ons was. Vanaf 2013 geldt er een andere systematiek, maar ook die systematiek levert ons jaarlijks ongeveer € 50.000 op. OCW
31-12-2014
31-12-2013
Leerlinggebonden budget
-
209.719
Bekostiging periode aug – dec 2005
1
1
Totaal OCW
1
209.720
Het leerling gebonden budget (lgf) wordt vanaf 1 augustus 2014 door het ministerie betaald aan het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband heeft in december de lgf met betrekking tot augustus tot en met december 2014 aan ons uitgekeerd. In 2013 werd nog 5/12 van het nog te ontvangen schooljaarbedrag meegenomen als vordering op het OCW. De vordering van € 1 op OCW heeft betrekking op de bekostiging over de periode augustus - december 2005. Als gevolg van de overgang van de bekostiging van schooljaar naar kalenderjaar per 1-1-2006 zal deze vordering naar verwachting niet worden uitbetaald. Formeel blijft de vordering van € 1.365.234 op OCW bestaan. Voor een reële weergave van het weerstandsvermogen is de vordering op € 1 na afgeboekt. Overige vorderingen
31-12-2014
31-12-2013
799
-
Overige Fietsproject Salarisvoorschotten Werkweken, excursies en uitwisselingen Totaal overige vorderingen
Jaarverslag en jaarrekening 2014
-
700
9.325
8.066
10.124
8.766
59
De vordering op de werkweken, excursies en uitwisselingen betreft gedane uitgaven van werkweken, excursies en uitwisselingen welke nog plaats moeten gaan vinden en waarvoor nog geen of geringe bedragen voor zijn ontvangen. Overlopende activa
31-12-2014
31-12-2013
150.557
145.906
1.070.213
569.890
Vooruitbetaalde kosten Overige overlopende activa - Te ontvangen bedragen - Te ontvangen rente Totaal overlopende activa
42.308
72.337
1.263.078
788.133
De vooruitbetaalde kosten betreffen facturen die in 2014 zijn ontvangen en betaald, maar die betrekking hebben op 2015. Hieronder valt onder andere: •
schoolovereenkomst met Microsoft € 48.000
•
kosten voor de fietsenstalling € 32.000
•
diverse licenties en software onderhoudsovereenkomsten € 31.000
•
huurtermijn 1e kwartaal 2014 voor printers € 18.000
De te ontvangen bedragen heeft voor € 557.000 betrekking op de vergoeding van de gemeente Groningen¹, € 46.000 ouderbijdrage², € 38.000 project van Zwak naar Sterk van de RUG, € 20.000 wegens geleverde en geïnstalleerde computerapparatuur voor het
samenwerkingsverband,
€
27.000
voor
10
rzb-leerlingen
wegens
de
gewichtenregeling en 3 externe leerlingen. De rzb- en externe leerlingen worden aan het eind van het schooljaar gefactureerd. De bedragen zijn met uitzondering van de nog te facturen bedragen en met uitzondering van de vordering op het samenwerkingsverband alle in 2015 ontvangen. ¹ Vergoeding gemeente Groningen inzake onze eigen investering in het pand aan de Diamantlaan. Bij het bouwen van het pand aan de Diamantlaan hebben we ervoor gekozen om het pand te bouwen voor 520 leerlingen. We hebben hierbij rekening gehouden met een verwachte groei van het aantal leerlingen. De gemeente ging echter het pand vergoeden voor het aantal leerlingen van dat moment. Hierdoor hebben we een eigen investering in het pand gedaan van € 557.000. Destijds is de afspraak met de gemeente gemaakt dat zodra we de groei zouden realiseren, we onze eigen investering terug zouden krijgen. Op teldatum 1oktober 2014 hadden we 529 leerlingen en daarmee kwamen we in aanmerking voor de vergoeding van de gemeente. In maart 2015 is het bedrag daadwerkelijk door ons ontvangen. ² Ouderbijdragen. De opbrengsten van de ouders die in 2015 hebben aangegeven waar ze voor willen betalen, worden voor 5/12 in 2014 geboekt als een vordering en een opbrengst 2014 geboekt.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
60
De te ontvangen rente is in 2015 ontvangen. Voorzieningen wegens oninbaarheid
31-12-2014
31-12-2013
25.500-
64.100-
3.720
38.600
21.780-
25.500-
Stand per 1-1 Dotatie/onttrekking Af: voorzieningen wegens oninbaarheid
De voorziening dubieuze debiteuren bestaat eind 2014 uit 95% van de waarde van de vorderingen die ouder zijn dan augustus 2013. Dat is € 21.000. Deze vorderingen liggen alle bij ons incassobureau, maar de kans dat we daar nog geld van terugzien is erg klein. Een voorziening van 95% is dan reëel, mede gezien de ouderdom van de vorderingen. Daarnaast zijn de vorderingen van 2013/2014 voor 50% voorzien (€ 1.200). Er is namelijk een kleine groep geweest die niet beschikt over een computer dan wel computerkennis hebben. Deze ouders hebben van ons een factuur ontvangen, maar we hebben geen overeenkomst met deze ouders. De vorderingen van 2014/ 2015 zijn voor 10% voorzien (€ 183). Het incassotraject is in volle gang en de verwachting is dat we 90% zullen ontvangen. Liquide middelen
31-12-2014
31-12-2013
4.700
5.722
Kasmiddelen Tegoeden op de bank- en girorekeningen
847.679
1.484.756
Deposito’s
8.063.819
7.677.237
Totaal liquide middelen
8.916.198
9.167.715
Zie het kasstroomoverzicht voor de mutatie 1-1-2014 en 31-12-2014 van de liquide middelen. De spreiding over de banken en kas is als volgt: Bank
2014
2013
ING
4.798.332
5.108.070
ABN AMRO
4.112.132
4.053.774
Rabobank
1.034
149
Kas
4.700
5.722
8.916.198
9.167.715
Totaal bank
Jaarverslag en jaarrekening 2014
61
5.2 Passiva 5.2.1 Eigen vermogen
Eigen vermogen Algemene reserve
Stand 1-1-2014 6.456.582
Overige mutaties al verwerkt -
Bestemmingsreserve (publiek) Personeel Bapo Nieuwbouw Nieuwbouw bestuursbureau Automatisering Reserve ombuigingen Rijksbijdragen Groninger gelden Totaal
476.862 563.029 1.328.663 923.622 135.860 1.032.022 1.519.385 5.979.443
114.000 187.259562.75024.578787.73720.0011.468.325-
50.721 347.903 398.624 12.834.649
Bestemmingsreserve (privaat) Verenigingskapitaal/ouderbijdragen Boekenfonds Totaal Totaal eigen vermogen
Nog te bestemmen resultaat 1.194.290-
Stand 31-12-2014 5.262.293
-
590.862 375.770 765.913 899.044 135.860 244.285 1.499.384 4.511.118
-
-
50.721 347.903 398.624
1.468.325-
1.194.290-
10.172.035
De bedragen in de kolom ‘overige mutaties’ zijn verwerkt in het resultaat. Over het ‘nog te bestemmen resultaat’ dient een besluit van de Raad van Toezicht te komen (het voorstel is opgenomen in de jaarrekening) en is daarom nog niet verwerkt in het resultaat na bestemming in de winst en verliesrekening. Algemene reserve Het verlies 2014 dat na de mutaties in de reserves overblijft (€ 1,1 miljoen), wordt onttrokken uit de algemene reserve. Bestemmingsreserve (publiek) Personeel De bestemmingsreserve personeel is bedoeld om eventuele tegenvallers door een ongunstige klassendeler op te vangen en om eventuele personele knelpunten op te lossen. In 2014 is toegevoegd aan de reserve € 207.000 en onttrokken aan de reserve € 93.000. Per saldo een toevoeging van € 114.000. De toevoeging is € 93.000 lager dan de begroting (€ 300.000). In juli 2014 was bekend dat de personeelsbegroting van het schooljaar 2014-2015 niet gerealiseerd zou gaan worden. Dit is via een notitie door de directeur bestuurder gemeld aan de raad van toezicht. De verwachting van het tekort van het schooljaar 2014-2015 was voor 2014 € 93.000. Dit bedrag is in mindering gebracht op de toevoeging reserve Personeel. De onttrekking van de reserve Personeel van € 93.000 betreft de meerkosten van de inhuur van de directeur-bestuurder ad interim en was niet begroot.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
62
Bapo De Bapo reserve is het saldo van de gespaarde uren, uitgedrukt in euro’s, tegen een verwachte kans van uitbetalen van 75%. In 2014 zijn heel veel uren vrij komen te vallen doordat mensen uit dienst zijn gegaan en de uren niet hebben opgenomen. Totale vrijval hierdoor is € 153.000. Daarnaast is € 35.000 vrijgevallen door opname van de bapo-uren. Schoolgebouwen Uit
de
nieuwbouwreserve
schoolgebouwen
heeft
in
2014
een
onttrekking
plaatsgevonden van de afschrijving van de eigen investering in het pand aan de Diamantlaan en de Kluiverboom. Aangezien we onze eigen investering van het pand aan de Diamantlaan vergoed hebben gekregen van de gemeente Groningen, is de waarde van reserve in 2014 vrijgevallen. De waarde van deze reserve was eind 2014 € 529.000 (de boekwaarde van de investering). Het bedrag dat overblijft in de reserve schoolgebouwen is de boekwaarde van onze eigen investering in het pand aan de Kluiverboom € 741.000 (€ 780.000 minus 2 jaar afschrijving ad. € 19.500 per jaar) en wat andere kleine investeringen. In geval de gemeente besluit de ingebruikgeving van het gebouw aan de CSG te beëindigen, dan zal een evenredig deel aan de CSG worden vergoed. De gemeente houdt rekening met een afschrijvingstermijn van 30 jaar en is begonnen met afschrijven vanaf 1 januari 2012. In hun boeken heeft deze investering op 31-12-2014 een boekwaarde van € 702.000. Bestuursbureau Uit de nieuwbouwreserve bestuursbureau is het bedrag van de afschrijving 2014 van het bestuursbureau (€ 24.578) onttrokken. Automatisering De reserve automatisering bestaat uit een toevoeging vanuit de gelden van Stichting beheer (€ 359.000) en een onttrekking van het tekort van de automatiseringskosten (€ 223.000) uit 2012. In 2013 en 2014 heeft hier geen mutatie op plaatsgevonden. Rijksbijdragen De reserve Rijksbijdragen is gevormd in 2013. In december 2013 heeft de CSG gelden van het ministerie ontvangen voor de besteding in 2014 ad € 788.000 voor het ophogen van de lumpsum. Dit bedrag is in 2014 vrijgevallen ten gunste van het resultaat. Het bedrag dat nog in de reserve staat bedraagt € 244.000 en is voor Jonge leerkrachten. In eerste instantie had het ministerie aangegeven dat dit bedrag terugbetaald dient te worden in 2016 en 2017. In 2014 is gebleken dat dit bedrag verrekend zal gaan worden met de prestatiebox. Aangezien de prestatiebox de komende jaren zal toenemen is de reserve niet meer noodzakelijk. In de begroting van 2015 valt de reserve vrij. Groninger gelden De Groninger gelden betreft geld dat we in 2012 hebben ontvangen van de gemeente Groningen. Dit dient ingezet te worden voor de kwaliteit van het onderwijs. Eind 2013 zijn laptopkarren aangeschaft. De afschrijvingslast van deze laptopkarren wordt, conform begroting, ten laste van de bestemmingsreserve gebracht.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
63
Bestemmingsreserve (privaat) Er heeft zich geen mutatie voorgedaan op de bestemmingsreserve ouderbijdragen, noch op de bestemmingsreserve boekenfonds. Reserve ouderbijdragen De reserve verenigingskapitaal/ ouderbijdrage kan gemuteerd worden indien de kosten met betrekking tot de zaken die gedaan worden met de ouderbijdrage en de opbrengsten van de ouderbijdrage verschillend zijn. Het betreft een private reserve. Reserve boekenfonds De reserve boekenfonds kan gemuteerd worden indien er een verschil ontstaat in begrote en werkelijke kosten van boeken of indien het budget voor leermiddelen lager is dan de uitgaven voor leermiddelen. Het betreft een private reserve. 5.2.2 Voorzieningen Recente Stand Voorzieningen
Ont Vrijval
mutatie-
Stand per
contant
31-12-2014
1-1-2014
Dotaties
trekkingen
184.364
108.507
-
292.871
-
253.766
-
253.766
Onderhoudsvoorziening
1.325.137
391.740
204.727
1.512.150
Totaal voorzieningen
1.509.501
754.013
204.727
Personeelsvoorzieningen Voorziening jubilea Voorziening personeel Overige voorzieningen
-
-
2.058.787
M.b.t. de voorzieningen is er sprake van een kortlopend en een langlopend gedeelte. Dit is als volgt opgebouwd: Stand per
Kortlopend deel
Langlopend deel
31-12-2014
< 1 jaar
> 1 jaar
Voorziening jubilea
292.871
6.893
285.978
Voorziening personeel
253.766
253.766
-
Onderhoudsvoorziening
1.512.150
367.514
1.144.636
Totaal voorzieningen
2.058.787
628.173
1.430.614
Voorzieningen Personeelsvoorzieningen
Overige voorzieningen
De voorziening jubilea is berekend aan de hand van de verwachte levensduur (conform CBS-cijfers), de geschatte blijfkans en het uit te keren bedragen bij 25, 40 en 50 jaar ambtsjubileum voor de komende 10 jaar. Het kortlopende deel is het gedeelte van de uitkering van de jubilea voor 2015.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
64
De voorziening personeel is een voorziening gevormd voor het uitbetalen van het persoonlijk budget, voor de minuren en voor de personeelskosten van iemand die op non actief is gesteld. In de cao, die in 2014 na het opstellen van de begroting definitief is geworden, is opgenomen dat iedereen recht heeft op 50 uur, naar rato van de werktijdfactor, persoonlijk budget. Dit mag ingezet worden voor bijvoorbeeld verlof, voor de kleine bapo (mits men daarvoor in aanmerking komt) of voor uitbetaling (oop tot en met schaal 8). De bapo is verwerkt in de bapo-kosten. De kosten voor het persoonlijk budget voor de periode augustus – december 2014 bedragen naar schatting € 144.000 en zijn meegenomen in de kosten. De minuren houdt in dat iemand een contract heeft voor een aantal uur, maar werkelijk meer uren ingeroosterd is. In 2014 is besloten dat minuren uitbetaald moeten worden. De opgebouwde minuren over de periode aug – dec 2014 zullen worden uitbetaald in 2015 en bedraagt naar schatting € 74.000. Daarnaast is een personeelslid op non actief gesteld, maar wordt doorbetaald tot 1 juni 2015. Hiervoor is een voorziening gevormd van € 35.000. Alle bedragen zullen in 2015 uitbetaald worden en zullen daarmee vrijvallen. De gehele voorziening personeel is daarmee kortlopend. De onderhoudsvoorziening is gevormd ter egalisatie van uitgaven voor planmatig onderhoud. Deze voorziening is onderbouwd door een onderhoudsplan vertaald naar de financiële effecten over een periode van 10 jaar. Daarnaast is opgenomen een voorziening vanwege de financiële gevolgen van asbest op de CSG Augustinus. Het kortlopende deel, dat binnen een jaar uitgevoerd zal gaan worden, volgt uit het onderhoudsplan van 2014 voor het jaar 2015 (€ 298.000) en de inschatting van de kosten voor het opruimen van asbest en het herstellen van het gebouw (€ 70.000).
Jaarverslag en jaarrekening 2014
65
5.3 Kortlopende schulden Kortlopende schulden Crediteuren Belastingen en premies sociale verzekeringen Loonheffing Premies sociale verzekeringen Totaal bel. en premies soc. verzekeringen Schulden terzake pensioenen Overige kortlopende schulden Overige kortlopende schulden - Te betalen personele lasten - Salarisvoorschotten - Spaarverlof - Personeelsvereniging - Overige Totaal overige kortlopende schulden Overlopende passiva Vakantiegeld Accountants- en administratiekosten Overige - nog te betalen bedragen - vooruitontvangen doelsubsidies OCW - werkweken, excursies, uitwisselingen - schoolprojecten - vooruitontvangen bedragen - vooruitontvangen ouderbijdragen Totaal overlopende passiva Totaal kortlopende schulden
31-12-2014 531.497
31-12-2014 407.341
1.436.276 1.436.276
1.008.880 1.008.880
599.558
335.579
19.312 989 400.157 2.659 46.451 469.568
14.333 415.221 4.597 43.901 478.052
823.252 14.000
843.411 35.793
197.485 135.840 34.500 91.073 122.570 1.418.720 4.455.619
472.957 141.246 13.862 118.817 23.808 99.268 1.749.161 3.979.014
Crediteuren Het crediteurensaldo is ten opzicht van vorig jaar gestegen. Deze stijging is als volgt te verklaren: •
In verband met de asbestsanering van het pand aan de Admiraal de Ruyterlaan (CSG Augustinus) staan er eind 2014 facturen open met een waarde van € 100.000.
•
Met een installatiegroep is een contract afgesloten voor het vervangen van regeltechniek, regelafsluiters en circulatiepompen. Het bedrag dat eind 2014 open stond was € 25.000.
•
Voor twee vestigingen zijn brandvertragende rolgordijnen geleverd en gemonteerd ter waarde van € 25.000. Deze bedragen zijn in 2015 betaald.
Belastingen en premies sociale verzekeringen en pensioenen In 2014 staat nog open de loonheffingen met betrekking tot november € 484.000, december € 935.000 en de dertiende maand € 14.000. Deze bedragen zijn in 2015 betaald.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
66
Overige kortlopende schulden Het totaalbedrag € 470.000 ligt in lijn met voorgaand jaar. •
De te betalen personele lasten betreft de nog te betalen netto salarissen en komt nagenoeg overeen met de 13e run. In januari 2014 worden correcties verwerkt met betrekking tot 2014 en dit volgt in een 13e run.
•
Spaarverlof betreft het aantal spaarverlof in klokuren (7.908 uren) vermenigvuldigd
met
de
gemiddelde
personeelslast
conform
de
personeelsbekostiging 2015 van het ministerie. •
De personeelsvereniging betreft de inhoudingen op de netto lonen van de leden, welke nog afgedragen moeten worden aan de personeelsvereniging.
•
De overige kortlopende schulden betreft de borg van kluisjes, welke ontvangen zijn van de ouders van leerlingen via de ouderbijdrage.
Overlopende passiva Vakantiegeld Het opgebouwde vakantiegeld vanaf 1 juni tot en met 31 december is meegenomen als overlopende passiva en zal worden uitgekeerd in de maand mei of datum uitdiensttreding, indien deze eerder is dan mei. Accountants- en administratiekosten Vorig jaar waren de kosten hoger wegens een bijzonder onderzoek van EY.Met betrekking tot de reguliere accountantskosten is in 2014 een voorschot betaald van € 9.680. De nog te betalen accountantskosten inzake de jaarrekeningcontrole worden geschat op € 14.000. Vooruit ontvangen subsidies OCW De vooruit ontvangen subsidies OCW betrof in 2014 € 101.000 (2013 € 106.000) voor de maatschappelijke stage en € 35.000 (2013 € 35.000) voor prestatiesubsidie VSV. Werkweken, excursies en uitwisselingen In 2015 zal er een reis plaatsvinden naar China. De reeds ontvangen ouderbijdragen hiervoor bedragen € 16.000. Andere excursies en werkweken die nog plaats gaan vinden in 2015 en betaald zijn door ouders zijn de excursie naar de Ardennen € 3.100, Londen reis € 3.700 en een werkweek € 11.700. Schoolprojecten De schoolprojecten betreft Carrousel (2014 € 91.000; 2013 € 119.000). Vooruit ontvangen bedragen In 2014 zijn er geen vooruit ontvangen bedragen welke hier genoemd moeten worden. Vooruit ontvangen ouderbijdragen Zie ook de ‘nog te ontvangen bedragen’. De ouderbijdrage van de ouders die in 2014 hebben aangegeven waar ze voor willen betalen, worden voor 7/12 als vooruit ontvangen geboekt.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
67
MG Model G Verantwoording subsidies G1 Verantwoording van subsidie Subsidie
Regeling lerarenbeurs voor scholing en zijinstroom 2009-2017
Kenmerk
LERARENBEURS LB LBV4
Datum
25-11-2014
Status
De prestatie is ultimo verslagjaar conform de subsidiebeschikking nog niet geheel afgerond.
G2 Verantwoording van subsidies die volledig aan het doel/activiteit moeten worden besteed met verrekening van het eventuele overschot G2a Aflopend per ultimo verslagjaar Subsidie
Prestatiesubsidie VSV 2014 (vaststelling)
Kenmerk
VSV VARIABEL VR4V
Datum
21-10-2014
Bedrag toewijzing
14.000
Ontvangen verslagjaar
14.000
Totale kosten > 31-12-2014
14.000
Eventueel te verrekenen overschot -
Jaarverslag en jaarrekening 2014
68
6. Toelichting op de staat van baten en lasten 6.1 Baten 6.1.1 Overheidsbijdragen Verschil Realisatie (Rijks-)bijdragen OCW Rijksbijdragen OCW Overige subsidies OCW*
Begroot
realisatie/
Realisatie
2014
2014
begroot
2013
22.797.248
22.754.976
42.272
24.018.186
2.761.695
3.319.698
-558.003
3.433.458
25.558.943
26.074.674
-515.731
27.451.644
221.451
214.828
6.623
300.813
25.337.492
25.859.846
-522.354
27.150.831
Af: inkomensoverdrachten (bekostiging VAVO) Totaal (rijks-)bijdragen OCW * zie uitsplitsing hierna Verschil Realisatie
Begroot
realisatie/
Realisatie
2014
2014
begroot
2013
1.012.716
1.009.879
2.836
1.170.787
Leerlinggebonden financiering (lgf)
408.847
636.054
227.208-
576.220
Prestatiebox
532.752
536.554
3.802-
556.431
Leerplusarrangement
351.750
636.750
285.000-
351.750
Maatschappelijke stage
178.460
171.097
7.363
180.305
15.750
15.750
-
15.750
Nieuwkomers
-
-
-
9.881
Kwaliteit
-
-
-
-
Prestatiesubsidie VSV
48.986
38.000
10.986
58.000
Zorgbudget
87.609
146.832
59.223-
160.626
Rebound
36.120
60.536
24.417-
66.223
-
19.495
19.495-
-
88.707
48.751
39.956
43.200
-
-
-
244.285
2.761.695
3.319.698
-558.003
3.433.458
Overige subsidies OCW Lesmateriaal
Audio visueel gehandicapt
Passend onderwijs Lerarenbeurs Overige rijksbijdragen Totaal overige niet geoormerkte subsidies De rijksbijdragen OCW betreffen: a.
personele en de materiële rijksbijdrage inclusief inhouding verrekening uitkeringskosten;
b.
de overige subsidies;
c.
een correctie wegens inkomensoverdrachten (bekostiging van VAVO).
Jaarverslag en jaarrekening 2014
69
Toelichting bij a. De realisatie van personeel en materieel is € 51.000 hoger dan de begroting. De personele bekostiging is € 46.000 hoger dan begroot en de materiële is € 5.000 hoger dan begroot. In de begroting is gerekend met een 1 leerling meer dan werkelijk. Aantal leerlingen
Werkelijk 2014
Begroting 2014
Verschil
3.009
3.012
3-
373
371
2
3.382
3.383
1-
29
29
0
Reguliere leerlingen Lwoo leerlingen Totaal bekostigde leerlingen Waarvan VAVO-deeltijd
Het werkelijk aantal reguliere leerlingen was 3.009, inclusief 29 vavo deeltijdleerlingen. Het werkelijk aantal lwoo leerlingen is 373. Hiermee komt het totaal op 3.382 leerlingen. Begroot was 3.012 reguliere leerlingen (inclusief 29 vavo deeltijdleerlingen) en 371 lwoo-leerlingen. Een totaal van 3.383. Per saldo is dit een verschil van 3 reguliere leerlingen minder en 2 lwoo leerlingen meer. Aangezien de bekostiging voor een lwoo leerlingen meer bedraagt dan voor een reguliere leerling, is het nadelige verschil in leerlingen in euro’s toch voordelig. In euro’s bedraagt het € 2.600 voordelig. Daarnaast is de GPL in werkelijkheid hoger dan begroot. Dit wegens compensatie van de gestegen werkgeverslasten (€ 39.000) en wegens compensatie van de loonstijging per 1 augustus 2014 (€ 41.000). Dit geeft een voordeel van € 80.000. Daarnaast hebben we voor lwoo extra ondersteuningsbudget € 99 per leerling minder gekregen. Dit levert een nadeel van € 37.000. Per saldo levert het prijsverschil een voordeel van € 43.000. Het verschil in materieel (€ 4.700) is te verklaren door het verschil in aantal leerlingen. De verrekening uitkeringskosten blijkt € 8.900 nadeliger te zijn uitgepakt (€ 248.000 begroot;
€
257.000
werkelijk).
De
uitkeringskosten
zijn
kosten
van
een
werkloosheidsuitkering, een suppletie inzake arbeidsongeschiktheid en een uitkering wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid van gewezen personeel anders dan op grond van de Ziektewet. Toelichting bij b. De overige subsidies OCW zijn € 558.000 hoger dan begroot. Leerlinggebonden financiering, zorgbudget en Rebound: Met betrekking tot lgf, zorgbudget en rebound hebben we € 300.000 minder van het ministerie ontvangen dan begroot.
Per
1
augustus
2014
zijn
deze
gelden
rechtstreeks
naar
het
samenwerkingsverband gegaan. Van het samenwerkingsverband hebben we vervolgens dit geld ontvangen. Dit is vermeld onder de overige baten - overige. Immers, het zijn geen inkomsten meer van het ministerie. De baten samenwerkingsverband bedragen € 300.000. Per saldo is er geen verschil in opbrengsten.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
70
Het leerplusarrangement is € 285.000 te hoog geschat. Dit verschil komt doordat er gewerkt is met alle leerlingen die in postcodegebieden wonen (849). Het ministerie houdt rekening met drempelwaarden per vestiging. Er dient op een vmbo-vestiging sprake te zijn van minimaal 30% postcodeleerlingen om in aanmerking te komen voor de subsidie. Het aantal leerlingen dat voldoet aan deze criteria is 469. Overige subsidies (€ 38.000) Met betrekking tot de lerarenbeurs hebben we meer ontvangen dan begroot (€ 39.000). Meer docenten hebben een lerarenbeurs aangevraagd. Toelichting bij c. Voor de inkomensoverdrachten VAVO was € 215.000 begroot en dit is werkelijk € 221.000. Het verschil is € 6.000 negatief en komt door het aanpassen van tarieven bij het Alfa College, waar de VAVO leerlingen onderwijs volgen. 6.1.2 Overige overheidsbijdragen en –subsidies Verschil Overige overheidsbijdragen en subsidies
Realisatie
Begroot
realisatie/
Realisatie
2014
2014
begroot
2013
Dyslexie
-
-
-
-
Overige
-
17.000
-17.000
-
Overheidsbijdragen en -
-
17.000
-17.000
-
subsidies Begroot is een subsidie voor tweetalig onderwijs (€ 17.000). Deze subsidie is niet aangevraagd en zal daarom niet ontvangen worden. 6.1.3 Andere baten Verschil Realisatie
Begroot
realisatie/
Realisatie
2014
2014
begroot
2013
Contractonderwijs
86.635
71.766
14.869
64.466
Totaal baten werk i.o. derden
86.635
71.766
14.896
64.466
Baten werk in opdracht derden
Baten contractonderwijs zijn de baten wegens detachering in het onderwijs. Er zijn meerdere personen gedetacheerd. Eén persoon is in 2014 niet meer gedetacheerd wegens het vertrek op de CSG Augustinus (nadeel € 13.000). Daarnaast is een persoon ziek, waardoor we geen inkomsten (nadeel € 5.000) hebben gekregen voor deze persoon. We hebben echter ook twee personen meer gedetacheerd dan begroot. Een persoon vanaf mei 2014, waarvoor we voor 2014 ongeveer € 27.000 aan opbrengsten hebben ontvangen en een persoon voor 80 klokuren waarvoor we € 3.200 aan opbrengsten hebben ontvangen. Daarnaast wijken de tarieven iets af ten opzichte van de begrote tarieven.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
71
6.1.4 Overige baten Verschil Realisatie
Begroot
realisatie/
Realisatie
Overige baten
2014
2014
begroot
2013
Verhuur onroerende zaken
5.559
4.250
1.309
7.208
-
-
-
-
Ouderbijdragen
589.688
558.522
31.167
800.050
Overige baten
680.842
319.665
361.177
1.208.371
- kantine
92.955
129.200
36.245-
120.470
- overige
587.887
190.465
397.422
1.087.902
1.276.090
882.437
393.653
2.015.629
Detachering
Totaal overige baten
De overige baten zijn € 394.000 hoger dan begroot (voordeel). Dit is voornamelijk te verklaren door: •
€ 31.200 ouderbijdragen. Dit komt door een overschrijding met € 61.400 op de specifieke ouderbijdragen doordat er meer is georganiseerd met betrekking tot de werkweken/ excursies/ introducties en een onderschrijding van € 30.200 op de algemene ouderbijdragen doordat ouders niet voor drukwerk, papier en porti hebben betaald.
•
€ 36.200 kantineopbrengsten. De kantineopbrengsten bedragen € 93.000. De bijbehorende kosten zijn € 88.000. Per saldo is er een winst gerealiseerd op de
kantine,
zonder
rekening
te
houden
met
de
loonkosten
en
afschrijvingskosten van de investeringen met betrekking tot de kantines. •
€ 397.400 overige baten o
Dit bestaat uit € 300.000 overschrijding samenwerkingsverband in verband met de leerlinggebonden financiering, zorgbudget en Rebound. Met betrekking tot lgf, zorgbudget en rebound hebben we € 300.000 minder van het ministerie ontvangen dan begroot. Per 1 augustus
2014
zijn
deze
gelden
rechtstreeks
naar
het
samenwerkingsverband gegaan. Van het samenwerkingsverband hebben we vervolgens dit geld ontvangen. Dit is vermeld onder de overige baten - overige. Immers, het zijn geen inkomsten meer van het ministerie. De baten samenwerkingsverband bedragen € 300.000. Per saldo is er geen verschil in opbrengsten.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
72
o
Daarnaast hebben we € 73.000 meer aan overige baten. Dit komt door de ontvangst van Noorderpoort voor regiomiddelen en plusgelden 2013 + 2014 wat niet begroot was (€ 49.000) en door de belastingteruggave 2014 en de heffingsrente over 2010 en 2011 (€ 52.500). Hier staat tegenover dat de CSG Diamantlaan minder opbrengsten voor de rzb leerlingen en de externe leerlingen heeft kunnen realiseren dan begroot (-/- € 31.000), aangezien er minder rzb-leerlingen (4) en minder externe leerlingen (2) zijn dan was verondersteld in de begroting.
De detachering betreft detachering anders dan in het onderwijs. In 2014 is geen sprake geweest van deze vorm van detachering. 6.2 Lasten 6.2.1 Personeelslasten Verschil Personele lasten Lonen en salarissen* Overige personele lasten* Af: uitkeringen Personeelslasten
Realisatie
Begroot
realisatie/
Realisatie
2014
2014
begroot
2013
21.639.123
20.874.518
764.604
21.145.290
1.029.500
849.966
179.534
1.004.466
191.503-
18.400-
173.103-
115.984-
22.477.120
21.706.084
771.036
22.033.772
* zie uitsplitsing hierna De uitkeringen zijn € 173.000 hoger dan begroot en hebben voor € 130.000 betrekking op uitkeringen van het UWV (zwangerschap en ziekte) en € 44.000 op id-banen en betreft een voordeel op de afrekening van 2013. Verschil Realisatie
Begroot
realisatie/
Realisatie
2014
2014
begroot
2013
17.337.631
16.222.295
1.115.336
16.569.187
Sociale lasten
1.910.942
2.066.755
155.813-
1.960.917
Pensioenpremies
2.390.549
2.585.468
194.919-
2.615.186
21.639.123
20.874.518
764.604
21.145.290
Lonen en salarissen Brutolonen en salarissen
Totaal lonen en salarissen
De personele lasten bestaat uit de lonen en salarissen, de overige personele lasten en hierop wordt in mindering gebracht de uitkeringen van het UWV en de subsidie van de gemeente Groningen voor id-banen.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
73
Het verschil in de lonen en salarissen bedraagt € 764.000 (nadeel). Dit verschil is te verklaren door: •
Nadeel € 1.026.000 teveel formatie ten opzichte van begroot
•
Nadeel € 90.000 cao loonsverhoging
•
Nadeel € 90.000 incidentele lasten overwerk, verlof, ontslagvergoeding
•
Nadeel € 100.000 vervanging wegens ziekte en overig verlof
•
Voordeel € 350.000 sociale lasten en pensioenpremies
•
Voordeel € 192.000 doorbelaste loonkosten
In 2014 hadden we gemiddeld 339 fte in dienst (2013: 343 fte). Nota bene, dit aantal kan afwijken van het aantal genoemd in de continuïteitsparagraaf van het jaarverslag, aangezien daar uitgegaan wordt van de stand per 31-12-2014. Het gemiddelde is als volgt onderverdeeld: Onderverdeling gemiddelde fte’s Directie Onderwijzend personeel (OP) Onderwijs ondersteunend personeel (OOP) Totaal
2014
2013
10
10
250
250
79
83
339
343
Dit aantal fte’s is inclusief de vervanging wegens ziekte. Het zijn alle door ons uitbetaalde fte’s. Volgens de begroting hadden we per 1 augustus 2014 maximaal in dienst mogen hebben op reguliere functies 9 fte directie, 226 fte OP en 75 fte OOP en voor vervanging wegens ziekte intern € 293.000 (ruim 4 fte OP). Dit aantal is niet gerealiseerd, waardoor we een overschrijding hebben van € 1.026.000. Door het afsluiten van een nieuwe cao vo (in juni 2014) is er sprake van een loonsverhoging van 1,2% vanaf 1 augustus t/m 31 december, dat niet wordt vergoed. Dit bedraagt ongeveer € 90.000. In 2014 is aan incidentele lasten wegens overwerk, verlof en ontslagvergoeding bruto € 90.000 uitbetaald. Op vervanging wegens ziekte is € 100.000 meer uitgegeven dan begroot. Hier staat een inkomstenbron van de uitkeringen van UWV tegenover van € 130.000. Daarnaast zijn de kosten van inleenkrachten wegens ziekte € 72.000 lager dan begroot. Per saldo is er € 102.000 minder uitgegeven aan vervanging door intern en extern personeel wegens ziekte, zwangerschap en overig verlof. Pensioenen voor het personeel zijn ondergebracht bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP). Er is sprake van een toegezegde pensioenregeling. De werkgever heeft in het geval van een tekort geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen anders dan hogere toekomstige premies. De dekkingsgraad is een belangrijke graadmeter voor de financiële toestand van pensioenfondsen. Het geeft de verhouding aan tussen het vermogen en de pensioenen die ABP nu en in de toekomst moet uitbetalen. Als de dekkingsgraad bijvoorbeeld 110% is, dan staat tegenover elke € 100 die ABP moet uitbetalen aan gepensioneerden, op dat moment € 110 aan vermogen.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
74
De dekkingsgraad van Stichting Pensioenfonds ABP was op 28-2-2015 103,4% (vorig jaar 106.4%). Dit is het gemiddelde van de laatste twaalf dekkingsgraden. Tot het pensioengevend inkomen behoren alle inkomensbestanddelen in geld die een werknemer uit hoofde van zijn dienstverhouding van zijn werkgever ontvangt, met enkele uitzonderingen. Zie voor meer informatie het pensioenreglement van het ABP (www.abp.nl). Verschil Realisatie Overige personele lasten
Begroot
realisatie/
Realisatie
2014
2014
begroot
2013
Dotaties personele voorzieningen
344.209
18.576-
362.785
1.006-
Personeel niet in loondienst
326.673
399.141
72.468-
566.600
358.618
469.401
110.783-
438.873
1.029.500
849.966
179.534
1.004.466
Overig Totaal overige personele lasten
Het verschil in de overige personele lasten bedraagt € 180.000 nadelig. Dit bestaat voor: •
€ 363.000 nadeel uit personele voorzieningen. Dit is als volgt opgebouwd: o
Persoonlijk budget € 144.000
o
Minuren € 74.000
o
Non actief personeelslid € 35.000
o
Jubilea € 109.000
Zie voor een nadere toelichting de paragraaf voorzieningen in de balans. •
€ 72.000 onderschrijding inleenkrachten. Op vervanging wegens ziekte en overig verlof door intern personeel is € 100.000 meer uitgegeven dan begroot. Hier staat een inkomstenbron van de uitkeringen van UWV tegenover van € 130.000. Per saldo is er € 102.000 minder uitgegeven aan vervanging door intern én extern personeel wegens ziekte, zwangerschap en overig verlof.
•
€ 110.000 onderschrijding op overig (reis- en verblijfkosten € 16.000 voordelig, nascholing € 106.000 voordelig, overige lasten 11.000 nadelig). Veel nascholingskosten zijn geboekt onder de post prestatiebox, omdat dit te maken heeft met het verhogen van de kwaliteit van het onderwijs.
6.2.2 Afschrijvingen Afschrijvingen (incl. desinvesteringen en
Verschil Realisatie
Begroot
realisatie/
Realisatie
2014
2014
begroot
2013
- gebouwen
114.083
109.373
4.710
172.799
- inventaris en apparatuur
702.534
705.313
2.780-
786.158
- boeken
510.503
512.947
2.444-
533.120
1.327.120
1.327.634
514-
1.492.076
waardevermindering) Materiële vaste activa
Totaal afschrijvingen
Jaarverslag en jaarrekening 2014
75
6.2.3 Huisvestingslasten Verschil Realisatie Huisvestingslasten
Begroot
realisatie/
Realisatie
2014
2014
begroot
2013
Huur
114.756
136.100
21.344-
131.826
Klein onderhoud en exploitatie
408.440
271.000
137.440
290.091
Energie en water
361.292
450.000
88.708-
401.668
Schoonmaakkosten
491.601
490.000
1.601
469.030
Heffingen
28.356
47.000
18.644-
32.940
321.740
321.740
-
246.370
Overige huisvestingskosten
78.351
102.000
23.649-
81.831
Totaal huisvestingslasten
1.804.537
1.817.840
-13.302
1.653.756
Dotatie onderhoudsvoorzieningen
Huur De huur van de sportvelden is € 31.000 lager geweest dan begroot. Er is minder buiten gesport dan aanvankelijk verwacht werd. De huur van gebouwen is € 10.000 hoger dan begroot. De verwachting was een overschrijding van € 46.000 wegens het huren van extra lokalen van de Noorderpoort, wat niet begroot was. In 2014 zijn er minder gymlokalen gehuurd dan begroot. Klein onderhoud en exploitatie Er is een forse overschrijding op het onderhoud van gebouwen en installaties (respectievelijk € 72.000 en 62.000). Begroot was € 123.000 en € 88.000 en de lasten waren € 195.000 en € 150.000. De overschrijding van de gebouwen heeft te maken met de werkzaamheden ten aanzien van de asbest in het gebouw van CSG Augustinus van ruim € 150.000. Op andere onderhoudskosten gebouwen is juist bezuinigd, waardoor de overschrijding € 78.000 lager is dan € 150.000. De overschrijding van het onderhoud installaties is voor € 32.000 te verklaren door een afgesloten onderhoudscontract voor installaties voor CSG Diamantlaan van € 32.000. Doordat het pand relatief nieuw is, waren er nog geen contracten afgesloten voor onderhoud. Vanaf 2014 zijn er contracten afgesloten. Daarnaast is de overschrijding voor € 10.000 te verklaren door de legionella keuringen op CSG Rehoboth en CSG Winsum en voor € 11.000 door onderhoud aan een WKO installatie. Energie en water Er is voor € 88.000 minder verbruikt voor gas (€ 47.000), energie (€ 36.000) en water (€ 5.000) dan begroot. Overige huisvestingskosten Op de bewaking van de fietsenstalling is een voordeel van € 20.000 behaald, door minder bewakers in te huren.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
76
6.2.4 Overige lasten Verschil Realisatie Overige lasten
Begroot
realisatie/
Realisatie
2014
2014
begroot
2013
1.210.258
1.234.198
23.940-
1.303.910
994.870
812.174
182.696
1.049.549
70.000
-
70.000
-
Overige*
1.576.948
1.115.918
461.030
1.801.777
Totaal overige lasten
3.852.076
3.162.290
689.786
4.155.236
Administratie en beheerslasten* Inventaris, apparatuur, leermiddelen* Dotatie overige voorzieningen
* zie uitsplitsing hierna Verschil Realisatie
Begroot
realisatie/
Realisatie
2014
2014
begroot
2013
Administratie en beheerslasten Administratie en beheer
1.151.136
1.178.498
27.362-
1.215.607
Bestuurskosten
19.072
31.550
12.478-
19.944
Overige beheerslasten
40.051
24.150
15.901
68.359
1.210.258
1.234.198
-23.940
1.303.910
Totaal administratie en beheerslasten
De post administratie en beheer bestaat uit: Verschil Realisatie
Begroot
realisatie/
Realisatie
2014
2014
begroot
2013
Telefoon
39.194
47.000
7.806-
41.244
Porti
28.125
28.700
575-
34.361
Kantoorbenodigdheden
19.914
32.400
12.486-
29.369
Drukwerk
38.096
40.000
1.904-
53.415
9.111
4.250
4.861
10.037
Administratie en beheer
Repro Xafax Papierbenodigdheden Automatisering Kosten invordering
827
-
827
3.924
38.729
48.000
9.271-
38.906
650.869
700.000
49.131-
725.178
2.492
9.750
7.258-
1.869
Accountant*
52.159
27.500
24.659
66.198
Juridische dienstverlening
43.747
25.000
18.747
18.185
4.431
1.500
2.931
5.667
Vergaderkosten
10.922
14.500
3.578-
13.774
Contributies
82.390
70.250
12.140
71.120
Contributies Besturenraad
19.298
22.198
2.900-
19.295
Abonnementen en documentatie
17.426
16.850
576
12.707
Representatie
12.108
16.600
4.492-
14.097
-
-
-
-
Bankkosten
Administratiekosten Metrium Public relations Totaal administratie en beheer
Jaarverslag en jaarrekening 2014
81.296
74.000
7.296
56.262
1.151.136
1.178.498
-27.362
1.215.607
77
* In de administratie en beheerslasten zijn ook de accountantskosten opgenomen. Een specificatie hiervan is: Verschil Accountantslasten Specificatie honorarium
Realisatie
Begroot
realisatie/
Realisatie
2014
2014
begroot
2013
Jaarrekeningcontrole
23.680
22.500
1.180
25.000
Jaarrekeningcontrole
-
-
-
-
19.986
-
19.986
22.893
8.494
5.000
3.494
18.305
-
-
-
-
52.159
27.500
24.659
66.198
nabetalingen vorig jaar Andere controle-opdrachten Fiscale adviezen Andere niet-controlediensten Totaal accountantslasten
De automatiseringskosten zijn € 50.000 lager dan begroot. Dit is 7% van de begrote automatiseringskosten (€ 700.000). Door nieuwe inzichten zijn ict invoeringsprojecten niet uitgevoerd. Dit was begroot op € 50.000. De accountantskosten zijn € 25.000 hoger dan begroot als gevolg van enkele bijzondere opdrachten. Verschil Inventaris, apparatuur en leermiddelen Inventaris en apparatuur Leermiddelen Begeleiding Doelsubsidies/projecten
Realisatie
Begroot
realisatie/
Realisatie
2014
2014
begroot
2013
58.231
88.500
30.269-
79.930
188.066
265.910
77.844-
202.748
34.893
31.450
3.443
24.923
713.680
426.314
287.366
741.947
994.870
812.174
182.696
1.049.549
Totaal inventaris, apparatuur en leermiddelen Inventaris en apparatuur Op inventaris en apparatuur zijn de kosten € 30.000 lager dan begroot. Dit komt doordat er minder is uitgegeven aan klein inventaris en meubilair. Er is terughoudend omgegaan met het doen van investeringen, waardoor er een voordeel is gerealiseerd ten opzichte van de begroting. Leermiddelen Met betrekking tot de leermiddelen is door de vaksecties € 78.000 minder uitgegeven dan begroot (vorig jaar € 47.000). Dit komt voornamelijk doordat de vaksectie lichamelijke opvoeding € 41.000 had begroot en maar € 12.000 uitgegeven. De sectie de aanschaf van grote investeringen is uitgesteld.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
78
Verschil Realisatie
Begroot
realisatie/
2014
2014
begroot
-
19.495
19.495-
106.954
36.708
70.246
37.034
60.536
23.502-
125
500
375-
Maatschappelijke stage
9.079
2.500
6.579
Lerarenbeurs
4.661
4.575
86
Leerlinggebonden financiering
6.485
-
6.485
Prestatiebox vo
549.343
302.000
247.343
Totaal doelsubsidies/projecten
713.680
426.314
287.366
Doelsubsidies/projecten Passend onderwijs Zorgbudget Rebound Audiovisueel gehandicapt
Met betrekking tot de doelsubsidies zijn er meer kosten gemaakt voor de prestatiebox, welke niet begroot zijn (€ 247.000) onder de post inventaris, apparatuur en leermiddelen. De kosten hebben voornamelijk betrekking op het verbeteren van de kwaliteit. Met betrekking tot het zorgbudget en rebound is € 71.000 meer aan kosten en € 23.000 minder aan kosten gemaakt. •
Zorgbudget: Tijdens het opstellen van de begroting was nog niet duidelijk wat we zouden gaan doen met het schoolmaatschappelijk werk. Daarnaast waren er tegenstrijdige geluiden vanuit het werkveld (wel subsidie, geen subsidie, subsidie 50%). Uiteindelijk is het besluit genomen om geen kosten hiervoor te begroten. Nu blijkt dat de eerste 7 maanden SMJD wel is ingezet. De kosten bedragen € 40.654. Tevens heeft de directeur bestuurder het besluit genomen op 8 juli 2014 om met SMJD door te gaan tot 1 januari 2015. De kosten van deze periode bedragen € 30.050.Een totale kostenpost van € 70.700 dat niet begroot is.
•
Rebound: Op rebound lijkt een voordeel behaald te zijn van € 23.000, maar dat komt doordat het gedeelte van rebound rechtstreeks naar het samenwerkingsverband gaat vanaf 1 augustus 2014. De ontvangst (opbrengsten) van het ministerie en het doorbetalen (kosten) aan het samenwerkingsverband zijn komen te vervallen vanaf 1 augustus 2014 en is daarmee budgetneutraal. Verschil Realisatie
Begroot
realisatie/
Realisatie
Overige
2014
2014
begroot
2013
Werving
188.617
150.500
38.117
165.238
Personele verplichtingen
138.914
119.010
19.904
158.951
Kantine
123.361
136.000
12.639-
134.839
Overige materiële lasten
1.126.056
710.408
415.648
1.342.749
Totaal overige
1.576.948
1.115.918
461.030
1.801.777
Jaarverslag en jaarrekening 2014
79
Verschil Realisatie Overige materiële lasten
Begroot
realisatie/
Realisatie
2014
2014
begroot
2013
Specifieke vrijwillige ouderbijdrage
426.578
271.581
154.997
546.541
Overige overige materiële lasten
699.478
438.827
260.651
796.208
Totaal overige materiële lasten
1.126.056
710.408
415.648
1.342.749
De overige kosten zijn € 461.000 meer dan begroot. Dit komt door: •
Een overschrijding op de werving € 38.000. De werving bestaat uit werving leerlingen en werving personeel. De overschrijding betreft een overschrijding van € 35.000 op het werven van leerlingen. Er is meer uitgegeven aan advertenties en gadgets dan begroot.
•
Een overschrijding van de specifieke ouderbijdragen € 155.000 (€ 426.000 werkelijk in plaats van € 271.000 begroot). Dit verschil komt voornamelijk door de extra kosten van werkweken en internationalisering. Hier staan ook extra inkomsten tegenover van € 100.000. Er is meer georganiseerd dan begroot. Dat komt omdat veel werkweken en dergelijke voorheen buiten de (centrale) administratie werd gehouden. Geld werd geïnd in de klas en met dat geld, eventueel aangevuld met subsidiegeld, werden de uitgaven gedaan. Vanaf 2012 is het beleid dat er geen contant geld meer wordt gevraagd en dat de facturering (zowel de facturen van de debiteuren (ouders van leerlingen) als de crediteuren (kosten van de reisjes e.d.) via het bestuursbureau loopt. Langzamerhand krijgen we er steeds meer zicht op wat er georganiseerd wordt en wat de kosten en opbrengsten daarvan zijn.
•
Aan overige overige materiële lasten is € 261.000 minder uitgegeven. Dit komt door een onderschrijding op de kosten van boeken (€ 190.000) en een overschrijding op de leerlingen die extern geplaatst worden (€ 88.000).
•
Tijdens het opstellen van de begroting was de verwachting van enkele vestigingsdirecteuren dat werkboeken twee of meer jaar gebruikt zouden kunnen worden. De kosten konden daarmee over de jaren gespreid worden. Voor veel werkboeken geldt echter dat je zonder aanschaf geen licenties krijgt waarmee je les kan geven. Hierdoor moest alsnog een groot gedeelte toch aangeschaft worden. Daarnaast was er in de meeste werkboeken al geschreven en konden deze geen twee of meerdere jaren gebruikt worden.
•
De overschrijding op de leerlingen die extern geplaatst worden (Rebound) is te verklaren doordat verwacht werd dat we minder leerlingen extern zouden gaan plaatsen.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
80
7. Financieel en buitengewoon Verschil Financiële baten en lasten
Realisatie
Begroot
realisatie/
Realisatie
2014
2014
begroot
2013
98.022
100.000
1.978-
110.226
-
-
-
-
98.022
100.000
-1.978
110.226
Financiële baten Rentebaten Financiële lasten Rentelasten Saldo financiële baten en lasten
Jaarverslag en jaarrekening 2014
81
8. Toelichting op de reserves Personeel € 93.000 De bestemmingsreserve personeel is bedoeld om eventuele tegenvallers door een ongunstige klassendeler op te vangen en om eventuele personele knelpunten op te lossen. In 2014 is toegevoegd aan de reserve € 207.000 en onttrokken aan de reserve € 93.000. Per saldo een toevoeging van € 114.000. De toevoeging is € 93.000 lager dan de begroting (€ 300.000). In juli 2014 was bekend dat de personeelsbegroting van het schooljaar 2014-2015 niet gerealiseerd zou gaan worden. Dit is via een notitie door de directeur bestuurder gemeld aan de Raad van Toezicht. De verwachting van het tekort van het schooljaar 2014-2015 was voor 2014 € 93.000. Dit bedrag is in mindering gebracht op de toevoeging reserve personeel. De onttrekking van de reserve personeel van € 93.000 betreft de meerkosten van de inhuur van de directeur-bestuurder ad interim en was niet begroot. Reserve ombuigingen € 86.814 In de begroting en meerjarenraming zijn bezuinigingen verwerkt. In 2014 zouden we positief hiermee uitkomen en in de meerjarenraming zouden we in 2015 negatief in 2016 positief en in 2017 negatief uitkomen. Door de positieve bedragen te reserveren in een reserve ombuigingen, zouden we tot en met 2017 de negatieve bedragen kunnen opvangen. Aangezien de bezuinigingen in 2014 niet gerealiseerd zijn, is het niet mogelijk om een reserve te vormen. Bapo € 186.000 De Bapo reserve is het saldo van de gespaarde uren wat voor rekening van de CSG komt, uitgedrukt in euro’s, tegen een verwachte kans van uitbetalen van 75%. In 2014 zijn heel veel uren vrij komen te vallen doordat mensen uit dienst zijn gegaan en de uren niet hebben opgenomen. Totale vrijval hierdoor is € 153.000. Daarnaast is € 35.000 vrijgevallen door opname van de bapo-uren. Schoolgebouwen € 12.000 Uit
de
nieuwbouwreserve
schoolgebouwen
heeft
in
2014
een
onttrekking
plaatsgevonden van de afschrijving van de eigen investering in het pand aan de Diamantlaan en de Kluiverboom. Aangezien we onze eigen investering van het pand aan de Diamantlaan vergoed hebben gekregen van de gemeente Groningen, is de waarde van reserve in 2014 vrijgevallen. De waarde van deze reserve was eind 2014 € 529.000 (de boekwaarde van de investering). Het bedrag dat overblijft in de reserve schoolgebouwen is de boekwaarde van onze eigen investering in het pand aan de Kluiverboom € 741.000 (€ 780.000 minus 2 jaar afschrijving ad. € 19.500 per jaar) en wat andere kleine investeringen. Bestuursbureau € 0 Uit de nieuwbouwreserve bestuursbureau is het bedrag van de afschrijving 2014 van het bestuursbureau (€ 24.578) onttrokken.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
82
Rijksbijdragen € 412 De reserve Rijksbijdragen is gevormd in 2013. In december 2013 heeft de CSG gelden van het ministerie ontvangen voor de besteding in 2014 ad € 788.000 voor het ophogen van de lumpsum. Dit bedrag is in 2014 vrijgevallen ten gunste van het resultaat. Het bedrag dat nog in de reserve staat bedraagt € 244.000 en is voor Jonge leerkrachten. In eerste instantie had het ministerie aangegeven dat dit bedrag terugbetaald dient te worden in 2016 en 2017. In 2014 is gebleken dat dit bedrag verrekend zal gaan worden met de prestatiebox. Aangezien de prestatiebox de komende jaren zal toenemen is de reserve niet meer noodzakelijk. In de begroting van 2015 valt de reserve vrij. Groninger gelden € 0 De Groninger gelden betreft geld dat we in 2012 hebben ontvangen van de gemeente Groningen. Dit dient ingezet te worden voor de kwaliteit van het onderwijs. Eind 2013 zijn laptopkarren aangeschaft. De afschrijvingslast van deze laptopkarren wordt, conform begroting, ten laste van de bestemmingsreserve gebracht.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
83
9. Verplichte toelichting Model E: Verbonden Partijen Er is geen sprake van verbonden partijen in 2014. WNT Vermelding bezoldiging topfunctionarissen Bestuurders met dienstbetrekking en interim-bestuurders Bestuurders met
Interim-bestuurders
dienstbetrekking Functie
Directeur/bestuurder
Directeur/bestuurder
J
J
A.L.M Benders
C.W. Torreman
1-9-2014
26-8-2013
-
31-8-2014
Voorzittersclausule van toepassing (J/N) Naam Ingangsdatum dienstverband Einddatum dienstverband Omvang dienstverband in fte Beloning Belastbare vaste en variabele
1,00
1,00
€ 36.008
€ 115.200
€ 8.701
-
€ 6.231
-
onkostenvergoedingen Voorzieningen beloning betaalbaar op termijn Toezichthouders Naam
Voorzitters
Ingang
clausule
dienst
(J/N)
verband
Beloning
Belastbare
Voorziening
vaste en
beloning
variabele
betaalbaar
vergoeding
op termijn
dhr H.J. Wolters
J
5-8-2011
4.000
113
-
dhr G.Vels
N
5-8-2011
2.500
-
-
mw A.M. Nauta
N
5-8-2011
2.500
-
-
dhr A.J. Bennink
N
5-8-2011
2.500
-
-
dhr W.J. Molema
N
5-8-2011
2.500
29
-
Er is geen overschrijding van de toepasselijke norm.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
84
10. Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen Kunst Op de vestigingen staan in en om de gebouwen kunst. In 2010 is de kunst door een kunsthandelaar getaxeerd op € 370.750. De kunst is niet opgenomen in de activa. Elk jaar wordt de lijst met kunst naar de vestigingen gestuurd en wordt geïnventariseerd of de kunst nog aanwezig is. Vordering OCW De vordering van € 1,- op OCW heeft betrekking op de bekostiging over de periode augustus - december 2005. Als gevolg van de overgang van de bekostiging van schooljaar naar kalenderjaar per 1-1-2006 zal deze vordering naar verwachting niet worden uitbetaald. Formeel blijft de vordering van € 1.365.234 op OCW bestaan. Teneinde echter te komen tot een reële weergave van het weerstandsvermogen is de vordering op € 1 na afgeboekt. Langlopende contracten Tot niet uit de balans blijkende verplichtingen horen ook diverse langlopende contracten. Dit zijn contracten ten aanzien van huur kopieerapparatuur en levering van leermiddelen (door middel van aanbesteding). Langdurige
Betreft
Looptijd
Contractwaarde
contracten Océ*
Huur kopieerapparaat
01-09-2018
Van Dijk Educatie
Levering leermiddelen
31-05-2016
€ 277.309 actuele consumentenprijs minus korting
*contractwaarde exclusief het verbruik WW-uitkeringen De SCOG is als onderwijsinstelling eigenrisicodrager voor WW-uitkeringen en bovenwettelijke uitkeringen. Dit houdt in dat de SCOG zelf het risico draagt voor de kosten die gepaard gaan met het werkeloos worden van zijn werknemers. Sinds 1 januari 2007 kent het voortgezet onderwijs een systeem van normatief verevenen, waarbij 75 procent binnen de sector wordt verevend en 25 procent op organisatieniveau wordt gefinancierd. Per 31-12-2014 hadden binnen de SCOG 18 medewerkers recht op een WW-uitkering en/of een bovenwettelijke uitkering. Voor de toekomstige WW-verplichtingen van het organisatiedeel, die hun oorsprong hebben in 2014 of eerder, is geen voorziening gevormd. Dit omdat de grootte van het te betalen bedrag niet met voldoende betrouwbaarheid kan worden vastgesteld. Het is niet bekend wanneer de uitkering van de oud-medewerkers eindigt. De collectieve uitgaven voor WW-uitkeringen en bovenwettelijke uitkeringen worden verwerkt in het jaar waarop het ministerie van OCW deze in mindering brengt op de bekostiging. Voor 2014 bedraagt dit € 213.596,40 (2013: -€ 302.071,68).
Jaarverslag en jaarrekening 2014
85
11. Overige gegevens Controleverklaring
Jaarverslag en jaarrekening 2014
86
Jaarverslag en jaarrekening 2014
87
12. Gebeurtenissen na balansdatum In 2015 hebben er geen gebeurtenissen plaatsgevonden die niet verwerkt zijn in de jaarrekening dan wel die noemenswaardig zijn voor deze jaarrekening, welke voor het opmaken van de jaarrekening op 21 april 2015, dan wel voor het vaststellen van de jaarrekening op 18 juni 2015 bekend waren
Jaarverslag en jaarrekening 2014
88
13. Voorstel tot bestemming van het resultaat Het voorstel tot bestemming van het resultaat is als volgt: Resultaatbestemming Toevoegen aan reserves Personeel Bapo Reserve ombuigingen 2014-2017 Reserve rijksbijdragen Onttrekken aan reserves Personeel Bapo Nieuwbouw schoolgebouwen Nieuwbouw bestuursbureau Groninger gelden Overlopende rijksbijdragen Subtotaal mutaties reserves
207.000 207.000 1.675.325 93.000 187.259 562.750 24.578 20.001 787.737 1.468.325-
Resultaat na bestemming
1.194.290-
Het voorstel is om het resultaat te onttrekken uit de algemene reserve.
Jaarverslag en jaarrekening 2014
89
Jaarverslag en jaarrekening 2014
90