Jaarverslag en Jaarrekening 2014
Inhoudsopgave 1.
ALGEMEEN....................................................................................................................................... 3 Voorwoord van het College van Bestuur ............................................................................................ 4 Verslag van de Raad van Toezicht ....................................................................................................... 5 Missie, visie en beleid.......................................................................................................................... 7 De organisatie in 2014......................................................................................................................... 8 Governance ....................................................................................................................................... 10
2.
ONDERWIJS ................................................................................................................................... 14 Speerpunten ...................................................................................................................................... 15 Breed opleiden met een herkenbaar profiel ................................................................................. 15 Proactief in onderwijsinnovatie .................................................................................................... 19 Verbonden met de regio en de wereld ......................................................................................... 20 Resultaten onderwijs......................................................................................................................... 22 Studenten .......................................................................................................................................... 24 Prestatieafspraken ............................................................................................................................ 25 Studiesucces .................................................................................................................................. 25 Kwaliteit ......................................................................................................................................... 26 Indirecte kosten............................................................................................................................. 26 Profilering onderwijs ..................................................................................................................... 27 Center of Expertise Persoonlijk Meesterschap ............................................................................. 27
3.
PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK..................................................................................................... 29 Onderzoeksopzet en -inzet................................................................................................................ 30 Kwaliteit............................................................................................................................................. 33 Kennisvalorisatie ............................................................................................................................... 33
4.
CONTRACTACTIVITEITEN ............................................................................................................... 34 Strategie ............................................................................................................................................ 35 Resultaten ......................................................................................................................................... 35 Kwaliteitszorg .................................................................................................................................... 35
5.
BEDRIJFSVOERING ......................................................................................................................... 36 Financiën ........................................................................................................................................... 37 Toekomstverwachtingen ................................................................................................................... 39 Personeel ........................................................................................................................................... 41 1
Huisvesting ........................................................................................................................................ 45 Duurzaamheid ................................................................................................................................... 45 6.
JAARREKENING .............................................................................................................................. 46
7.
OVERIGE GEGEVENS ...................................................................................................................... 56
2
1.
ALGEMEEN
• • • • •
Voorwoord van het College van Bestuur Verslag van de Raad van Toezicht Missie, visie en beleid De organisatie in 2014 Governance
3
Voorwoord van het College van Bestuur 2014 Is een jaar om met voldoening op terug te kijken. Wij zijn wederom in staat gebleken kwalitatief goed onderwijs te verzorgen dat wordt gewaardeerd door onze studenten en de buitenwacht. Dit blijkt onder meer uit de uitstekende scores in de Nationale Studenten Enquête, de 1e en 2e plaats in de keuzegids Hoger Onderwijs voor de deeltijd respectievelijk voltijd opleiding en uit het eindoordeel goed van de visitatiecommissie. Ook zijn in 2014 veel omvangrijke projecten gestart zoals Vierslagleren, Wetenschap & Technologie en Samen Opleiden. Projecten, die aantrekkelijk en uitdagend zijn voor de deelnemers en tot een nog hogere kwaliteit van ons onderwijs leiden. De komende jaren zullen wij ons blijven richten op een gedegen theoretische basis, excellente vaardigheden èn het welbevinden van (aankomende) leraren. Welbevinden dat het fundament vormt voor de leraar, die het verschil maakt. Welbevinden dat uiteindelijk ten goede komt aan de leerling en dat is waar wij het voor doen. Dit komt ook tot uiting in de drie speerpunten, breed opleiden met een herkenbaar profiel, proactief in onderwijsinnovatie en verbonden met de regio en wereld. In 2014 zijn hierin vorderingen gemaakt en een aantal resultaten zichtbaar geworden. In 2015 wordt hieraan verder gewerkt. De kracht van De Kempel is de verbondenheid met elkaar en met onze doelgroepen. Deze verbondenheid is de verdienste van de medewerkers; met elkaar vormen wij De Kempel en daar zijn wij trots op. Het College van Bestuur dankt dan ook eenieder van harte voor de inzet, sfeer en behaalde resultaten.
Helmond, april 2015 College van Bestuur
Drs. Taeke van den Akker, voorzitter Drs. Robert Verbruggen
4
Verslag van de Raad van Toezicht De Raad van Toezicht houdt toezicht op de realisatie van goed onderwijs op Hogeschool de Kempel. Dit vanuit de overtuiging dat een monosectorale, zelfstandige pabo voor de (grote) regio Helmond bijdraagt aan kwalitatief goede leraren basisonderwijs waarmee een belangrijke maatschappelijke bijdrage in de regio wordt geleverd. De branchecode goed bestuur hogescholen is hierbij de leidraad. In deze paragraaf legt de Raad verantwoording af over het jaar 2014. Bijeenkomsten In 2014 is de Raad van Toezicht vijf maal bijeengekomen. Een van deze bijeenkomsten stond in het teken van de doorvertaling van de branchecode goed bestuur. In juni waren leden van de Raad aanwezig bij de diploma-uitreiking en in november bij de opening van het gerenoveerde kloostergebouw. Tussen de bijeenkomsten door ontvangt de Raad van Toezicht een schriftelijk verslag met als titel ‘Berichten aan de Raad van Toezicht’. Dit, door het College van Bestuur opgestelde, verslag beschrijft lopende zaken en verwachte ontwikkelingen. In de vijf bijeenkomsten van de Raad van Toezicht stonden een aantal onderwerpen op de agenda: 1. De jaarrekening 2013; na bespreking in de auditcommissie is deze met een positief advies voorgelegd aan de voltallige raad en is deze ook goedgekeurd. 2. De begroting 2015; deze is met een positief advies van de auditcommissie voorgelegd en aangenomen. Tegelijkertijd is afgesproken dat in het kader van een kwaliteitsimpuls gaandeweg het jaar relevante projecten kunnen worden opgestart tot een bedrag dat leidt tot een nulbegroting. 3. De branchecode goed bestuur hogescholen; met de vaststelling van de nieuwe branchecode zijn de voorgeschreven wijzigingen in 2014 besproken en vormgegeven. 4. De afronding van de renovatie van het kloostergebouw. 5. De inrichting en opzet van de opleiding, mede ook in het licht van de visitatie die in het najaar heeft plaatsgevonden en heeft geleid tot het predicaat goed. 6. Uitbreiding van het gebruikte dashboard; om volledig zicht en grip te hebben is het tot dan gebruikte dashboard geëvalueerd en op basis daarvan uitgebreid. 7. Startende en lopende onderwijsprojecten met externe partners. Samenstelling De samenstelling van de Raad van Toezicht is zodanig dat de toezichtstaak adequaat ingevuld kan worden. De leden nemen allen een onafhankelijke positie in ten opzichte van Hogeschool de Kempel. Op geen van de leden is ‘de melding van strijdige belangen’ van toepassing. Ook zijn naar het oordeel van de Raad geen transacties verricht waarbij tegenstrijdige belangen van leden van het College van Bestuur hebben gespeeld. De gegevens over de samenstelling van de Raad van Toezicht en de bezoldiging van de leden zijn in de bijlagen terug te vinden. De voorzitter van de Raad van Toezicht heeft periodiek overleg met de voorzitter van het College van Bestuur.
5
De Raad van Toezicht kent twee commissies: de auditcommissie en de selectie- en remuneratie commissie. De auditcommissie De auditcommissie is in 2014 twee maal bijeen geweest. De jaarrekening 2013 is in het bijzijn van de externe accountant besproken en vervolgens voor de aprilvergadering van de Raad van Toezicht ter goedkeuring geagendeerd. In december heeft de auditcommissie de begroting 2015 besproken en met een positief advies aan de Raad van Toezicht voorgelegd. In 2015 zal de auditcommissie de externe accountant vragen om een toelichting bij de controle van de jaarrekening 2014. Voor zover nu te overzien zijn de begroting 2016 en de meerjarenbegroting de overige agendapunten voor 2015. De selectie- en remuneratiecommissie De selectie- en remuneratiecommissie heeft in 2014 functioneringsgesprekken gevoerd met de leden van het College van Bestuur. Daarnaast zijn de eerste voorbereidingen getroffen voor de in 2016 beoogde pensionering van de voorzitter van het College van Bestuur. De bezoldiging van de leden van het College van Bestuur bevatten geen vooraf afgesproken variabele componenten, geen regelingen inzake een versnelde pensioenopbouw, geen regelingen inzake dichting van eventuele pensioengaten en geen financiële dekkingen voor afvloeiingsregelingen. De selectie- en remuneratiecommissie heeft sindsdien en dus ook in 2014 geen aanleiding gezien hierin wijzigingen aan te brengen. Honorering Raad van Toezicht De huidige beloning van de leden van de Raad Van Toezicht is in overeenstemming met de beloningscode. De vergoedingen zijn in de bijlagen terug te vinden en zijn in 2014 gelijk aan die van 2013. Hogeschoolraad De Raad van Toezicht heeft in 2014 eenmaal vergaderd met de Hogeschoolraad. Tijdens deze vergadering is onder meer gesproken over de taken van de Raad van Toezicht en het jaarverslag 2013 van de Hogeschoolraad. Dankwoord De Raad dankt alle medewerkers van Hogeschool de Kempel voor hun inzet, enthousiasme en de behaalde resultaten in 2014. Ook dankt zij de (onderwijs) partners die dit mede mogelijk hebben gemaakt. Helmond, maart 2015 Namens de Raad van Toezicht,
Ruud van Heugten, voorzitter
6
Missie, visie en beleid Mensen verbinden die leren een warm hart toedragen. Dit mission statement is het centrale uitgangspunt van Hogeschool de Kempel. Het mission statement vloeit voort uit de missie van De Kempel: het opleiden van studenten tot startbekwame leraren. De toerusting van de leraar eindigt wat De Kempel betreft echter niet bij het met goed gevolg afronden van de bacheloropleiding, maar zet zich voort in een loopbaanlang leren. De Kempel verzorgt hiervoor post-initiële trajecten via Kenniscenter de Kempel. De lerende mens, van klein tot groot, staat centraal. De Kempel is een opleiding voor onderwijsberoepen die verbindt, dat wil zeggen de interactie bevordert tussen en met lerenden: leerlingen, studenten, docenten, mentoren en bestuurders. Opleiden is immers geen eenrichtingsverkeer. Verbinden betekent ook verbondenheid scheppen tussen mensen onderling en tussen mens en wereld, geïnspireerd door de christelijke traditie. De Kempel duidt leren als betekenisvol, vanuit het sociaal constructivistisch paradigma: het is doelgericht, onderzoekend, constructief, cumulatief, actief, waardevol, sociaal en context gebonden. De lerende is de actor in de onderwijsprocessen. De Kempel is een organisatie die een warm hart vraagt van betrokkenen en daarmee een beroep doet op echte betrokkenheid en interesse bij leerprocessen, op persoonlijk meesterschap. De Kempel wil de student opleiden tot een gekwalificeerd, geïnspireerd leraar die: • nieuwsgierig is naar het leren van kinderen en van zichzelf; • leerlingen weet te inspireren door zijn kennis, luisterend vermogen en vaardigheid hen te bevragen; • bewust in het leven staat als cultuurdrager; • niet alleen uitvoert, maar ook onderzoekt en ontwerpt; • samen met collega’s de ontwikkeling van de school vorm geeft; • met ouders een professionele relatie weet op te bouwen en te onderhouden. Van cruciaal belang bij het realiseren van zowel de korte als lange termijn doelstellingen zijn de medewerkers. Passie, plezier en prestatie zijn hierbij de uitgangspunten en leiden tot continue (aandacht voor) professionalisering en verbinding. De voortgang van de gekozen doelen is onderdeel van de planning- & controlcyclus en dus wordt voor deze doelen de volledige cyclus van plan-do-check-act doorlopen.
7
De organisatie in 2014
Kerngegevens 2014
2013
2012
777 257 149
760 218 148
788 238 170
81 64,2 2,4%
77 61,9 4,0%
82 62,3 3,1%
628 832
161 376
313 544
2014
2013
2012
Mannen Vrouwen
81 36 45
77 36 41
82 36 46
Onderwijspersoneel Ondersteunend personeel
53 28
47 30
50 32
Mannen Vrouwen
64,2 31,8 32,4
61,9 32,0 29,9
62,3 31,6 30,7
Onderwijspersoneel Ondersteunend personeel Ratio OP-OBP
42,2 22,0 1,92
39,6 22,3 1,77
40,3 22,0 1,83
1 10 20 28 22
2 7 20 24 24
5 9 21 24 23
Studenten Inschrijvingen Instroom propedeuse Afgestudeerden Medewerkers Aantallen FTE Ziekteverzuim Financieel resultaat (bedragen *1000€) Operationeel resultaat Totaal resultaat
Totaal aantal medewerkers
Totaal aantal arbeidsplaatsen (fte)
Leeftijdsopbouw 24 jaar en jonger 25 - 34 jaar 35 - 44 jaar 45 - 54 jaar 55 jaar en ouder
Onderzoek, studiejaar 2013-2014
KempelOnderzoeksCentrum
Kengetallen Lectoren Promovendi Publicaties Participerende docenten Lectoraten
2 4 29 8 Betekenisvol leren onderwijzen in de werkplekleeromgeving Eigentijds beoordelen in het onderwijs
8
Kengetallen (intern) Realisatie
Doel
Instroom totaal Percentage studenten Challenge Program Uitvalpercentage jaar 1, cohort 2013-2014 Propedeuserendement cohort 2012-2013 Rendement na 5 jaar, cohort 2009-2010*
240 10,8% 29,0% 74,2% 76,4%
225 ≥ 10% ≤ 30% ≥ 70% ≥ 80%
Instroom totaal Uitvalpercentage jaar 1, cohort 2013-2014 Propedeuserendement cohort 2012-2013 Rendement na 5 jaar, DT cohort 2009-2010*
17 58,3% 66,7% 57,9%
25 ≤ 40% ≥ 45% ≥ 60%
Percentage docenten met mastergraad, PhD of gelijkwaardig Nationale Studenten Enquête, % score in categorie 4 en 5 * Dit betreft het rendement na 5 jaar na herinschrijving na 1e studiejaar
77,3% 88,6%
≥ 75% ≥ 80%
Voltijd
Deeltijd
Kwaliteit
Organogram
9
Governance Hogeschool de Kempel staat als onderwijsinstelling midden in de maatschappij en wil zich naar belanghebbenden op transparante wijze presenteren op zowel het vlak van dialoog als het vlak van verantwoording. Hiermee is De Kempel in staat haar betekenis voor de ontwikkeling van de samenleving te behouden en verder te versterken. Het toezicht op het bestuur van De Kempel is ingericht conform de Branchecode Governance Hogescholen welke op basis van een nieuwe versie in 2014 is bijgewerkt. 1. College van Bestuur Het College van Bestuur van Hogeschool de Kempel bestaat uit twee personen. Zij is verantwoordelijk voor de realisatie van de doelstelling van de stichting uitgewerkt in missie, visie, strategisch beleid, doelstellingen en alles wat hiermee samenhangt. De taken en bevoegdheden van de leden van het College van Bestuur zijn vastgelegd in statuten en een bestuursreglement. De samenstelling en taakverdeling van het College van Bestuur per 31 december 2014 is als volgt; De heer drs. T.H. van den Akker, Voorzitter College van Bestuur. Portefeuilles; onderwijs, onderzoek, medezeggenschap, kwaliteitszorg, externe contacten en public relations. De heer drs. R.J.G.M. Verbruggen, Lid College van Bestuur. Portefeuilles: financiën, huisvesting, facilitaire zaken, personeel, ICT en informatievoorziening. 2. Raad van Toezicht De taak van de Raad van Toezicht is het houden van toezicht op het College van Bestuur van De Kempel en de algemene gang van zaken betreffende De Kempel. De taken, bevoegdheden en profielkenmerken zijn vastgelegd in statuten en het reglement bestuursraad. 3. Medezeggenschap De medezeggenschap is vastgelegd in een reglement, dat voldoet aan de hiervoor geldende wettelijke eisen. De Hogeschoolraad bestaat uit vier personeelsleden en vier studenten. Gegeven de grootte van de organisatie is ervoor gekozen de opleidingscommissie samen te laten vallen met de Hogeschoolraad. De Hogeschoolraad heeft zich in 2014 met name beziggehouden met toetsing, studentenstatuut, OER, begroting 2015, jaarrekening 2013, sociaal jaarverslag 2013 en personeelsbeleid. 4. Horizontale verantwoording De Kempel kent vele vormen van dialoog en verantwoording. Horizontale verantwoording vindt met name plaats via de veldcommissie schoolbesturen, de werkveldcommissie, bijeenkomsten voor bijvoorbeeld mentoren en uiteraard ook via individuele contacten en tijdschriften als Dialoog en Kempelkrant. De Kempel participeert in het traject Studie in Cijfers. Dit betekent dat op landelijk niveau per opleiding een zevental kerncijfers op gestandaardiseerde wijze worden gepubliceerd. Cijfers die een aankomend student de mogelijkheid geven zinvolle vergelijkingen tussen opleidingen te maken. 5. Klachten en beroep Onderdeel van de governance is de mogelijkheid tot indienen van klachten, melding van misstanden en contact met vertrouwenspersonen. In 2014 hebben vier studenten contact gezocht met een van 10
de twee vertrouwenspersonen. Aanleiding hiervoor was het niet gehoord voelen door de tutor en een incident in stagetijd. Verder hebben drie medewerkers met een vertrouwenspersoon een gesprek gevoerd. In alle gevallen was dit naar aanleiding van een gesprek met een leidinggevende. Er is geen melding van misstanden gemaakt. 6. Risicomanagement In 2011 zijn de belangrijkste mogelijke risico´s in kaart gebracht en zijn hiervoor beheersmaatregelen genomen en verantwoordelijkheden benoemd. Geregeld wordt de stand van zaken hieromtrent doorgenomen. Hieronder worden de drie belangrijkste risico’s weergegeven. Risico 1: Ontwikkeling studentenaantallen De monosectoraliteit is een kracht, maar tegelijkertijd ook een zwakte van De Kempel. De zwakte zit met name in het gebrek aan diversificatiemogelijkheden. Een substantiële daling dan wel stijging van het aantal studenten zou dan ook kunnen leiden tot onvoldoende aanpassingsvermogen. Naar boven toe door het niet tijdig kunnen aantrekken van het kwalitatief gewenste personeel, naar beneden toe door onvoldoende flexibiliteit in het personeelsbestand. Het primair onderwijs in de regio zit in een fase van krimp van leerlingaantallen. Uitbreidingsvraag is niet aan de orde en vervangingsvraag mondjesmaat. Hiermee was het arbeidsmarktperspectief van afgestudeerden ook in 2014 beperkt. De verwachting is dat vanaf 2016 de vervangingsvraag substantieel wordt en in de jaren daarna alleen maar zal toenemen. Vanuit deze prognose is het nu starten met een opleiding tot leraar basisonderwijs aantrekkelijk. De natuurlijke uitstroom tot en met 2018 bedraagt zo’n 5½ % van het personeelsbestand en vindt plaats vanaf 2016. Door een aantal tijdelijke projecten zijn medewerkers voor de duur van deze projecten aangetrokken en aangesteld. Hiermee is in totaal een flexibele schil van ruim 19% gecreëerd. Risico 2: Curriculum en toetsing Risico’s rond curriculum en toetsing raken de kwaliteit van de opleiding. Kwaliteit die essentieel is vanuit maatschappelijk oogpunt en bij gebrek hieraan leidt tot reputatieschade. Via accreditatie en het in gebruik zijnde kwaliteitszorgsysteem, waarbij ook gebruik wordt gemaakt van externe deskundigen, bewaakt De Kempel de kwaliteit van haar diensten op dit vlak. Een andere ontwikkeling betreft de invoering van een groot aantal centrale toetsen. Centrale toetsen vòòr inschrijving en centrale toetsing in de opleiding. Los van de vraag of deze centrale toetsing leidt tot betere beroepsbeoefenaren is een gevolg van de invoering van centrale toetsing dat eigen docenten niet langer toetsen maken (en dus werkzaamheden vervallen) en dat centrale toetsing aan de andere kant leidt tot out of the pocket kosten. In 2014 heeft De Kempel in dit kader een landelijke toets ongeldig verklaard. Alhoewel hier geen sprake was van fraude was het gemiddelde cijfer beduidend hoger dan landelijk en bleek dat studenten een substantieel aantal vragen vooraf reeds kenden. De oorzaak hiervan is gelegen in de onvoldoende omvang van items in de desbetreffende toetsbank. 11
De invoering van de toelatingseisen, vanaf het studiejaar 2015-2016, voor de pabo tot slot leidt tot onzekerheid: schrikt dit potentiële studenten af of heeft het juist een imagoversterkend effect? En hoeveel procent zal de toetsen niet behalen en daarmee niet kunnen instromen? Risico 3: Ontwikkeling Rijksbijdrage Een onzekere factor in tijden van economisch zwaar weer is de ontwikkeling van de rijksbijdrage. Na enige jaren een daling te hebben geconstateerd is de rijksbijdrage in 2014 enkele keren naar boven bijgesteld. Daarnaast blijft onzekerheid rond de invoering van een sociaal leenstelsel en een OV-kortingskaart bestaan. Onzekerheid waarvan de consequentie voor de instroom moeilijk is vast te stellen. 7. Notitie ‘helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs’ De Kempel is op de hoogte van de inhoud van de notitie ‘helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs’ en past deze toe. Dit betekent dat De Kempel: 1. geen onderwijs heeft uitbesteed; 2. alleen investeringen doet in commerciële activiteiten die een relatie hebben met de kernactiviteiten onderwijs, onderzoek en kennisoverdracht; 3. studenten alleen in aanmerking laat komen voor een getuigschrift indien hier tegenover substantiële inspanningen van De Kempel staan; 4. geen buitenlandse studenten kent die in het kader van uitwisseling voor bekostiging in aanmerking worden genomen; 5. geen studenten kent die niet zelf hun collegegeld hebben betaald dan wel via een afgegeven machtiging derden hun collegegeld hebben laten betalen. Conform artikel 7.51 WHW heeft De Kempel een profileringsfonds. De regeling in deze beschrijft op welke wijze en onder welke voorwaarden een student hiervoor in aanmerking kan komen. Een verzoek wordt via de decaan ingediend bij de commissie financiële ondersteuning studenten, die hieromtrent het College van Bestuur adviseert. In 2014 hebben twee studenten gebruik gemaakt van het profileringsfonds; 6. geen studenten kent die een of enkele modules volgen die niet gericht zijn op het behalen van het einddiploma; 7. geen studenten heeft die een andere opleiding volgen dan waarvoor is ingeschreven; 8. geen maatwerktrajecten verzorgt anders dan voor nascholing. Cursisten vallend onder nascholing worden nooit ingeschreven als student en betalen een kostendekkend cursusgeld; 9. niet van doen heeft met bekostiging van kunstonderwijs. 8. Publiek-private arrangementen In het verslagjaar is geen sprake geweest van publiek-private arrangementen. 9. Planning- & controlcyclus De Kempel streeft naar optimalisatie van de bedrijfsprocessen en risicobeheersing. Dit vindt plaats met behulp van de pdca-cyclus. Deze cyclus start met het instellingsplan dat in het teken staat van het borgen en (verder) verbeteren van de kwaliteit van de opleiding binnen de gestelde randvoorwaarden. Vanuit het instellingsplan wordt een jaarlijks activiteitenplan opgesteld. 12
Halfjaarlijks vindt op basis van de in het activiteitenplan geformuleerde smart-doelstellingen verslaglegging plaats en wordt daar waar nodig bijgestuurd. Financiële en personele kwartaalrapportages worden ter beschikking gesteld teneinde betrokkenen op structurele basis eigen verantwoordelijkheid te kunnen laten nemen. De kwaliteit van onderwijs en onderzoek wordt periodiek onderzocht door een team bestaande uit interne en externe deskundigen. De uitkomsten van zo’n onderzoek dienen als input voor de planning- & controlcyclus. 10. In control statement De geringe omvang van De Kempel begrenst de mogelijkheden tot het volledig beheersen van alle onderscheiden risico’s. Een zorgvuldige vormgeving en uitvoering van governance biedt een goede basis voor risicomanagement en het College van Bestuur is dan ook van mening dat Hogeschool de Kempel een afdoende effectief systeem van risicobeheersing tot stand heeft gebracht in relatie tot de doelstellingen van de hogeschool.
13
2.
ONDERWIJS
• • • •
Speerpunten Resultaten onderwijs Studenten Prestatieafspraken
14
Speerpunten In het instellingsplan ‘Verschil maken’ (2012-2017) worden drie speerpunten benoemd: 1. Breed opleiden met een herkenbaar profiel In de discussie over de breedte en diepgang van de opleiding tot leraar basisonderwijs kiest De Kempel voor breed opleiden. Deze keuze komt tegemoet aan het standpunt van de PO-raad en de wens van het werkveld in de regio. Als generalist beschikt iedere afgestudeerde Kempelstudent, naast pedagogische kwaliteiten, over een breed vakinhoudelijk en didactisch basisrepertoire op niveau. Daarnaast heeft hij zich gespecialiseerd op een of meer vakgebieden in combinatie met een specialisatie jonge dan wel oudere kind. Afgestudeerde Kempelstudenten beschikken daarmee over een uitstekende startpositie en prima basis om zich verder te professionaliseren in het beroep. In de ondersteuning van de verdere professionalisering biedt Kenniscenter de Kempel in samenwerking met het werkveld in de regio verschillende mogelijkheden. 2. Proactief in onderwijsinnovatie De Kempel leidt studenten op in een onderwijspraktijk die mede onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen voortdurend aan veranderingen onderhevig is. Voor onderwijsgevenden vraagt het anticiperen op deze ontwikkeling een bepaalde mate van flexibiliteit en innoverend vermogen. Naast inhoud betreft dit de attitude en de mate van zelfbewustzijn, gedrevenheid. Dit uit zich onder andere in een onderzoekende houding, initiatief nemen en reflecterend vermogen. Om aanstaande leraren toe te kunnen rusten hun bijdrage te leveren aan het onderwijs van morgen vormt De Kempel een ontmoetingsplaats waar kennisdeling en onderzoek over leren onderwijzen en het ontwikkelen van de eigen onderwijspraktijk bij elkaar komen. Opleiden, onderzoek en een loopbaanlang leren beïnvloeden en versterken elkaar. 3. Verbonden met de regio en de wereld De Kempel is van mening dat haar studenten binnen de regio, maar ook daar buiten, moeten functioneren als wereldburger. Zij hebben kennis van en betrokkenheid bij de wereld in hun regio, en daarbuiten. Met respect voor algemeen geldende waarden en normen kunnen zij hun leerlingen voorbereiden op deelname aan een veelzijdige maatschappij en hen helpen zich te verhouden tot een wereld waarmee ze dagelijks via televisie en internet in contact komen. Om aan deze pedagogische opdracht uitvoering te kunnen geven, worden aanstaande leraren onder meer uitgedaagd hun horizon te verbreden, op pad te gaan en kennis te krijgen van andere vormen van onderwijs, culturen en gewoontes in de wereld. Na afronding van zijn studie heeft hij mede daardoor een ‘verhaal’ te vertellen aan zijn leerlingen. Een ‘verhaal’ dat nooit af is. Breed opleiden met een herkenbaar profiel Het fundament onder de programmering van het onderwijs aan de voltijd- en deeltijdopleiding wordt gevormd door het zogenoemde ‘leerlijnenmodel’ (Bie & Kleijn, 2001). De onderscheiden leerlijnen zijn gebaseerd op de activiteiten en inhouden die nodig zijn om uit te groeien tot een startbekwaam leraar basisonderwijs.
15
Leerlijn Conceptuele leerlijn Vaardigheden leerlijn Integrale leerlijn
Stage leerlijn
Tutorlijn Bijzondere activiteiten Profileringslijn
Activiteiten gericht op Kennis en inzicht Toepassen van kennis en inzicht Oefenen en eigen maken van beroepsvaardigheden (Generieke) kennis en inzicht Toepassen van (generieke) kennis en inzicht Samenhang tussen vakgebieden Samenhang tussen theorie en praktijk Beheersen van competenties op handelingsniveau Beroepshouding Oordeelsvorming Communicatie Leervaardigheid Reflectie Zelfsturing Leervaardigheid Ontwikkeling van de beroepsidentiteit (Persoonlijk Meesterschap) Buiten-curriculaire profileringsmogelijkheden
Lijnenmodel onderwijsprogramma Hogeschool de Kempel
In de schematische weergave van het onderwijsprogramma hieronder wordt zichtbaar dat de integrale leerlijn vanaf het tweede semester van de K1-fase (jaar 2) breder wordt. Dit doet recht aan de vraag naar een toenemende complexiteit in denken en handelen van studenten, en de gerichtheid op de ‘ander’ en de ‘organisatie’, in de loop van deze leerlijn. Vakkennis en generieke kennis krijgen een plaats binnen betekenisvolle onderwerpen en/of thema’s. De afbeelding laat tevens zien dat vanaf het tweede semester van de K1-fase de stagelijn en integratieve leerlijn ‘in elkaar over gaan’, waarmee duidelijk wordt gemaakt dat de samenhang tussen theorie en praktijk vanaf die fase in de opleiding extra aandacht krijgt. Voor het Challenge Program geldt dat de conceptuele en integrale leerlijn vanaf de start van het programma in elkaar overlopen.
Schematische opbouw van het onderwijsprogramma Hogeschool de Kempel
16
Dwars door het hierboven geschetste lijnenmodel lopen nog een drietal lijnen: de onderzoekslijn, de lijn internationalisering en de lijn gericht op de ontwikkeling van beroepsidentiteit (Persoonlijk Meesterschap). De implementatie van het lijnenmodel is gestart in 2012 en wordt in 2015 afgerond. Projecten Met ingang van studiejaar 2014-2015 zijn de studieroutes voor projecten verder met elkaar geïntegreerd. Zo is er een project Actief Burgerschap in de propedeuse dat in het tweede jaar wordt vervolgd door aandacht te besteden aan de politieke en maatschappelijke dimensie van Actief Burgerschap (een politieke dag, een sociaal-maatschappelijke dag, NL-Doet en de Interacademiale). Binnen het project Actief Burgerschap wordt aandacht besteed aan online identiteit, filosofie, pestproblematiek, interculturele communicatie, zorg binnen de basisschool, Playing For Succes en de taken van Gemeente Helmond in het kader van zorg en educatie. Eén projectdag in de propedeuse is volledig gericht op Wetenschap en Technologie. Terugdringen uitval in het eerste jaar Teneinde de uitval in het eerste studiejaar terug te dringen is de zogenoemde Brede Intake aangepast in lijn met de nieuwe instroomeisen voor pabo. Daarnaast is extra aandacht uitgegaan naar studiebegeleiding door tutoren en docenten op metacognitieve vaardigheden. Het aantal begeleidingsuren per student is bij tutoren verhoogd ten behoeve van het optimaliseren van de studieadviesgesprekken. Hierbij wordt onder meer de informatie, die het programma ‘StudieWijzer’ oplevert, ingezet. Ook worden in de tutorgroepen de resultaten van onderzoek naar professionele identiteitsspanningen gebruikt. Profileringsaanbod/specialisatie Na behoeftepeilingen binnen de Veldcommissie schoolbesturen, de Werkveldevaluatiecommissie, studenten en docenten en overleg met partners van Interactum over de invulling van het profileringsdeel is het aanbod voor 2014-2015 vastgesteld. Het betreft de profilering op de domeinen Expressie en Oriëntatie op Mens en Wereld. Ook zijn nieuwe richtlijnen opgesteld voor de ontwikkeling van de keuzeblokken interculturele communicatie, ouderbetrokkenheid, Engels en het aanbod van de Open Universiteit in het derde jaar van het Challenge Program. Opleidingskader In het voorjaar van 2014 is het opleidingskader ‘gerenoveerd’. In de nieuwste versie van dit document wordt op een herkenbare wijze beschreven waar de organisatie (al geruime tijd) voor staat en hoe dat vormgegeven wordt in de opleiding. Wetenschap & Technologie (W&T) Het kabinet, bedrijfsleven en onderwijs sloten in mei 2014 het Nationaal Techniekpact 2020. Dit moet de afstemming van het onderwijs op de arbeidsmarkt verbeteren en daarmee het tekort aan technisch personeel terugdringen. Het pact stimuleert techniekonderwijs in de volle breedte, met als startpunt het basisonderwijs. Onderwijs in wetenschap en technologie stimuleert een nieuwsgierige,
17
onderzoekende en probleemoplossende houding bij kinderen. Het betreft onderzoekend en ontwerpend leren. De Kempel heeft hier in 2014 op de volgende wijze werk van gemaakt: • Project W&T In het kader van landelijk afspraken is in juni 2014 een projectplan W&T ingediend. De definitieve goedkeuring werd in september verleend. Het project sluit nauw aan bij reeds aanwezige curriculumonderdelen en -activiteiten waarin de principes van onderzoekend en ontwerpend leren centraal staan. In het tijdschrift PO-management beschrijft De Kempel onder titel ‘Blijft een kaars drijven?’ hoe De Kempel W&T in de opleiding aantrekkelijk maakt. Onderdeel van het projectplan is het professionaliseren van docenten. Voor docenten zijn hiervoor op het jaarcontract voor het studiejaar 2014-2015 vier dagdelen gereserveerd. In november 2014 heeft de eerste studiedagmiddag plaatsgevonden. • Science-dag Voorafgaand aan de Dutch Technology week (mei 2014) is een Science-dag voor de eerstejaarsstudenten georganiseerd. • First Lego League Op zaterdag 29 november hebben ruim 200 kinderen tussen 9 en 14 jaar meegedaan aan de regiofinale van de First Lego League op Hogeschool de Kempel. Stonden vorig jaar natuurrampen centraal, dit jaar onderzochten de kinderen het ‘leren in de toekomst’. De jury beoordeelde de teams op teamspirit, hun onderzoeksproject en het taakoplossende vermogen van de zelf gebouwde en geprogrammeerde robot. • Samenwerking Daar waar mogelijk werkt De Kempel samen met externe partijen om het aanbod voor de studenten te versterken. Voorbeelden hiervan zijn deelname aan de nationale Girlsday in nauwe samenwerking met Philips en participatie in het consortium Techniek & Ik. • Nascholing Via het Kenniscentrum de Kempel is een post-hbo opleiding Coördinator Wetenschap, Technologie en Excellentie in het aanbod opgenomen. • Vindplaatsscholen De Kempel ondersteunt vindplaatsscholen bij hun onderzoek. Vindplaatsscholen zijn voorlopers op het gebied van Wetenschap en Technologie. Aantal vwo-ers In het studiejaar 2014-2015 zijn twintig vwo-ers ingestroomd; een toename van twee ten opzichte van het studiejaar daarvoor. Ondanks de toename een te laag aantal gelet op de mogelijkheden die onder meer de academische opleidingsvariant Challenge Program (CP) hen biedt. Teneinde meer vwo-ers aan te trekken wordt in februari voor hen een aparte meeloopdag georganiseerd. Vo-scholen zijn hierover via flyers geïnformeerd. Ook tijdens de bijeenkomsten van de decanenkring Venlo en Eindhoven op De Kempel is specifiek informatie gegeven over het CP. Goed voorbereid naar de pabo Vanaf het studiejaar 2015-2016 gelden nadere toelatingseisen voor studenten. Iedereen, die geen vwo-diploma heeft of een hbo-opleiding (of hoger) heeft afgerond, moet vanaf 1 augustus 2015 aan kenniseisen voor aardrijkskunde, geschiedenis en natuur en techniek voldoen om te mogen starten met de pabo. Op de website worden aspirant-studenten voorzien van de meest actuele informatie hieromtrent. 18
Voor mbo-studenten en havisten is een ondersteuningsaanbod ingericht. Vanaf september 2014 volgen tweeëntwintig mbo-studenten iedere woensdagmiddag en -avond scholing. De vijfendertig deelnemende havisten kunnen gebruik maken van een aantal geplande feedbackmomenten op de door hen gevolgde e-learning programma’s. Deze aangeboden scholing maakt deel uit van het landelijke project ‘Goed voorbereid naar de Pabo’. Brede Intake 2014 en aanmeldingen Voor een goede voorlichting over de opleiding tot leraar basisonderwijs in algemene zin en over het studeren op Hogeschool de Kempel in specifieke zin, organiseert De Kempel meeloopdagen en open dagen op De Kempel zelf en wordt op diverse manieren informatie gegeven over de opleiding en het beroep tijdens vo- en mbo-informatieavonden. Voor alle aspirant-studenten geldt dat zij worden uitgenodigd voor deelname aan de verplichte Brede Intake. Deze intake bevat de verplichte reken- en taaltoets en de toets Mens & Wereld (geschiedenis, natuuronderwijs & techniek en aardrijkskunde). Op basis van de uitkomsten van de brede intake krijgen aspirant-studenten een gedegen studieadvies. Zo wordt de kans dat studenten voor de juiste studie kiezen groter en kan Hogeschool de Kempel beter aansluiten bij de mogelijkheden en talenten van studenten. Op basis van de resultaten van de Brede Intake wordt geadviseerd om niet te starten met de opleiding tot leraar basisonderwijs, wel te starten met de opleiding tot leraar basisonderwijs (al dan niet met het volgen van een deficiëntieprogramma) of deel te nemen aan een vervolgintake, gericht op mogelijke deelname aan het Challenge Program. In 2014 hebben 266 studenten deelgenomen aan de Brede Intake. 15 aspirant-studenten ontvingen het advies niet te starten met de opleiding. Met 49 studenten zijn gesprekken gevoerd over een mogelijke deelname aan het vernieuwde Challenge Program. Uit deze groep zijn 27 studenten geselecteerd voor het Challenge Program.
Proactief in onderwijsinnovatie Engels De Kempel wil een pro-actieve rol spelen met betrekking tot de positie van het Engels in het basisonderwijs en de pabo. Met de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) zijn samenwerkingsafspraken gemaakt over deelname aan het TalenT-keurmerk en gebruikmaking van het daar ontwikkelde minoraanbod ‘vroeg vreemde talen onderwijs’. Studiemiddag 'Passend onderwijs voor begaafde leerlingen’ September 2014 heeft de sectie onderwijskunde een masterclass georganiseerd over passend onderwijs voor begaafde leerlingen. Onderwijsinnovatiemarkt Februari 2014 organiseerden stichting PRODAS (schoolbestuur primair onderwijs) en De Kempel in het ontdeklab van PRODAS een onderwijsinnovatiemarkt. Studententeams presenteerden daar de resultaten van hun ontwikkelopdrachten voor PRODAS. De studenten hebben gewerkt aan projecten als het digibord bij de kleuters, augmented reality, contact met ouders, mediawijsheid en foto en video in de klas. Tijdens de onderwijsinnovatiemarkt konden leerkrachten, directeuren en andere 19
belangstellenden kennis nemen van de bevindingen van de studenten. Een vakjury beoordeelde de presentaties en de winnende teams ontvingen passende prijzen. meettocreate Met de renovatie van het kloostergebouw is de voormalige kapel ingericht als ruimte waar leraren, studenten, schoolleiders en andere geïnteresseerden in de regio, elkaar kunnen ontmoeten en inspireren om kennis en ervaring te delen en op basis daarvan (samen) mooi onderwijs te creëren. Onder de naam meettocreate is in november en december proef gedraaid met een programmering door en voor (aanstaande) leraren. Hierbij kan gedacht worden aan: meettoask: creëren van een pedagogische klimaat. Samenwerken aan weerbaarheid en zelfvertrouwen van kinderen. Ervaringen van OBS De Bron te Deurne met de FIDES methodiek “Ik maak me sterk”. meettoteachabroad: de meerwaarde van een buitenlandstage. Docenten en studenten die op reis zijn geweest en aldaar les hebben gegeven, vertellen over hun ervaringen. Wat is het pedagogisch klimaat? Hoe ga je om met oorlogen en dergelijke die kinderen hebben meegemaakt? meettomakemusic: muziek in het onderwijs. Samen ervaren en nadenken over muziek in het onderwijs. Breng jij je instrument mee? meettocreate: de humanoïd robot NAO. Is het mogelijk om de leerprestaties van leerlingen te verbeteren door het gebruik van een humanoïd robot? meettocreate wordt vormgegeven door De Kempel en de twee aan het onderwijs gelieerde organisaties die beide een verdieping huren in het kloostergebouw. De officiële opening vond plaats op 29 januari 2015. Verbonden met de regio en de wereld Internationalisering November 2014 hebben de vierdejaars- en CP3-studenten scholen en culturele instellingen in het buitenland bezocht. Bestemmingen zijn Antwerpen, Brussel, Berlijn, Rome, Boston en New York. Vijftien studenten bezochten inspirerende scholen in Nederland, België en Duitsland. Ruim twintig studenten hebben in Bosnië hun handen uit de mouwen gestoken in het kader van het project Kempel4Bosnië. Ook hebben een zestal studenten een langdurige stage in het buitenland gelopen. Een student deed dit in Spanje, drie studenten in Zuid-Afrika en twee studenten in Uganda. Versterking samenwerking Het versterken van de samenwerking tussen de pabo en het werkveld is door De Kempel vormgegeven in het project ‘Samen opleiden’. De uitvoering van het project wordt mogelijk gemaakt door de subsidieregeling ‘Versterking samenwerking’. In september 2014 is het project ‘Samen opleiden’ officieel gestart. Samen met zestien basisscholen werkt De Kempel aan actuele thema’s zoals omgaan met verschillen, opbrengstgericht werken, ouderbetrokkenheid, pesten en de begeleiding van beginnende leraren. Het project onderstreept dat praktijk en lerarenopleiding geen gescheiden werelden zijn. Iedere themawerkgroep vertaalt de uitkomsten van onderzoek naar kennis die bruikbaar is voor andere basisscholen of lerarenopleidingen. Om van en met elkaar te leren is een website ingericht 20
www.samenopleiden.info. In december heeft de inspectie De Kempel gevraagd om het project en de communicatie daarover als voorbeeld te mogen gebruiken. De samenwerkingspartners zijn schoolbesturen Zicht, Qliq, PlatOO, De Eenbes, SPOVenray, Stichting Openbare Basisscholen Helmond en Hogeschool de Kempel. Vierslagleren Zes schoolbesturen en Hogeschool de Kempel bundelen hun krachten in de stichting ‘Vierslagleren’. Het concept houdt in dat ervaren en startende leerkrachten twee jaar lang samenwerken als duopartners. Tegelijkertijd volgen ze de Master Leren en Innoveren op Hogeschool de Kempel en werken ze aan schoolontwikkeling. Voor de schoolbesturen is Vierslagleren een kans om meer masters voor de klas te krijgen. In september is gestart met een groep van negentien duo’s. De stichting is voornemens september 2015 een nieuwe groep te starten. Krachtig onderwijs De conferentie ‘Krachtig Onderwijs’ op 19 november 2014 was een bron van inspiratie voor de tweedejaars studenten. Ze namen een kijkje in de keuken van scholen die met onderwijsvernieuwing bezig zijn. Traditionele en hedendaagse onderwijsvernieuwers passeerden de revue. De lezingen werden verzorgd door Hubert Winters (over onderwijsvernieuwers) en Natasja de Kroon (over de gelukkige klas). Communicatie Begin juni 2014 zag het eerste nummer van het Kempel magazine Dialoog het daglicht. Het gedrukte exemplaar van dit magazine, dat jaarlijks zal verschijnen, is verspreid onder alle stagescholen en relaties van De Kempel en bevat verhalen en informatie over de opleidings- en onderwijspraktijk. Samen met digitale nieuwsbrieven zal dit magazine vanaf het studiejaar 2014-2015 de ‘Kempelkrant’ gaan vervangen. Visitatie In december ontving De Kempel de definitieve rapportage van het visitatiepanel van de visiterende instantie NQA. Na bestudering van de Kritische Reflectie en gesprekken met bestuur, management, docenten, studenten, alumni en het werkveld adviseert het panel de NVAO positief ten aanzien van de accreditatie van De Kempel. Het visitatiepanel beoordeelt alle inhoudelijke standaarden als ‘goed’. Op grond van de NVAObeslisregels kent het panel daarom de kwalificatie ‘goed’ als eindoordeel toe. Samenwerking Hogeschool de Kempel maakt deel uit van de Educatieve Federatie Interactum. De leden zijn iPabo, Iselinge, De Kempel, KPZ en Marnix. Het motto van de federatie luidt ‘Samen beter, beter samen’. Naast belangenbehartiging van de monosectorale hogescholen, wordt onder meer samengewerkt op het gebied van curriculumontwikkeling (onder andere de implementatie van de kennisbases), ICT & Media, internationalisering, de master Leren en Innoveren, kwaliteitszorg en personeelsbeleid. Naast de eigen agenda heeft Interactum in 2014 veel werk gemaakt van een verbreding van de samenwerking in het zogenoemde ZEG More Interactum Overleg. Naast de leden van Interactum betreffen dit de leden ZEG (CHE, Driestar en Viaa) en hogeschool Thomas More. 21
Peerreviews Op 7 november 2014 vond op De Kempel de zogenoemde vaksectie peerreview dag plaats. Een initiatief van de managementgroep van Interactum. Vakgenoten bevroegen elkaar kritisch over de invoering, waaronder toetsing, van de kennisbases van de wereldoriënterende vakken en deelden kennis aangaande de resultaten van centrale uitstroomtoetsen Nederlands en Rekenen/Wiskunde. De opzet van een dergelijk peerreview is door het landelijk overleg van de lerarenopleidingen basisonderwijs en ‘bureau 10 voor de leraar’ omarmd. Velon-congres De Kempel was ook in 2014 op het jaarlijkse VELON-congres vertegenwoordigd met twee bijdragen; 1. Peerfeedback bij praktijkonderzoek. Het stimuleren van peerfeedback is een belangrijk onderdeel van de opleidingsdidactiek van Hogeschool de Kempel. In een praktijkpresentatie is de wijze besproken waarop peerfeedback wordt ingezet tijdens het opzetten en uitvoeren van het praktijkonderzoek door aanstaande leraren. 2. Een les wetenschap en technologie in de basisschool. Studenten van de Kempel zijn uitgedaagd om in hun stageklas aan de slag te gaan met wetenschap en technologie vanuit een onderzoekende houding van de kinderen. Zij doen hiervan verslag. Alumnibeleid Afstudeerders van 2013 zijn door hun oud-tutor in april uitgenodigd om onder het genot van een hapje en drankje te komen bijpraten. Daarnaast kon de bijeenkomst worden benut om in contact te blijven, de kans op werk te vergroten en kennis te maken met de nieuwste ontwikkelingen rondom ICT en Onderwijs. Oud-studenten kunnen vanaf september 2014 ook lid worden van de LinkedIn-group ‘Kempeleer’. Eind 2014 telt deze groep 267 leden en iedere dag komen er leden bij. Een alumniverenging in oprichting is in december bij elkaar gekomen. Een voorlopig bestuur is geïnstalleerd. In 2015 zal dit geformaliseerd worden inclusief het installeren van een communicatieplatform.
Resultaten onderwijs In 2014 heeft Hogeschool de Kempel gebruikgemaakt van verschillende evaluatie-instrumenten: Peiling afstudeerders In dit onderzoek is de mening gepeild van de afstudeerders die hun studie hebben afgerond in het studiejaar 2012-2013. Centraal in het onderzoek staat de vraag in hoeverre het onderwijs op De Kempel afgestudeerden heeft voorbereid op het functioneren in de beroepspraktijk en in hoeverre de afstudeerders tevreden zijn over het onderwijs bij De Kempel. Het gemiddelde cijfer is een 7.9. Een groot deel van de ondervraagden roemt de sfeer, begeleiding, betrokkenheid en kwaliteit van docenten, de kleinschaligheid, de korte communicatielijnen en de gestelde hoge eisen. Het cijfer 7.9 is een fractie hoger dan in het studiejaar 2011-2012.
22
Nationale Studenten Enquête De Kempel scoorde in de Nationale Studenten Enquête een 4.2 op een vijfpuntschaal. Dit is wederom iets hoger dan het voorgaande jaar. Op bijna alle vragen wordt hoger gescoord dan het landelijk gemiddelde. Alleen op die van ‘studieomgeving studenten’ scoort De Kempel lager. Dit is een herkenbaar punt; Helmond is geen studentenstad. 2014 Inhoud Algemene vaardigheden Wetenschappelijke vaardigheden Voorbereiding beroepsloopbaan Docenten Informatievoorziening Studiefaciliteiten Toetsing en beoordeling Studierooster Studielast Studiebegeleiding Studieomgeving Huisvesting Groepsgrootte Stage en opleiding Stage-ervaring Kwaliteitszorg Opleiding algemeen Nationale Studenten Enquête
De Kempel
Landelijk
3,9 4,0 3,9 4,3 4,0 3,7 4,0 3,9 3,9 3,6 4,0 3,5 3,1 4,1 4,0 4,2 3,6
3,5 3,7 3,5 3,6 3,6 3,2 3,3 3,5 3,2 3,3 3,4 3,8 3,1 3,8 3,2 3,9 3,1
4,2
3,7
Elsevier Het Elsevieronderzoek is mede gebaseerd op de Nationale Studenten Enquête en geeft weer hoe studenten zich uitspreken over de docenten, het onderwijsprogramma, de toetsing, de organisatie, de communicatie en de faciliteiten. De Kempel scoorde in 2014 in dit onderzoek 3 procentpunten hoger dan vorig jaar en met een 74+ voor de voltijdopleiding is daarmee landelijk een eerste plaats in de pabo-ranking behaald. HBO-Monitor 2013 In het najaar van 2013 is een onderzoek gehouden onder de afgestudeerden van het studiejaar 20112012. Op bijna alle fronten scoort De Kempel hoger dan het landelijk gemiddelde behalve bij de categorie ‘werkloosheid’. De oorzaak hiervan is een verminderd regionaal arbeidsmarktperspectief dat naar verwachting tot 2016 zal aanhouden. Vanaf 2016 zal de vervangingsvraag snel toenemen en daarmee het arbeidsmarktperspectief rooskleuriger worden.
Opnieuw dezelfde opleiding kiezen Voldoende/goede aansluiting opleiding-werk Werkloosheid HBO-Monitor 2013
De Kempel
Landelijk
86% 90% 21,5%
70% 75% 8,8%
Keuzegids hoger onderwijs In de keuzegids hoger onderwijs 2015 behaalde De Kempel met een score van 86+++ een betere score dan het jaar daarvoor en dit resulteerde in een tweede plaats voor de voltijd variant. Hiermee is De Kempel wederom de beste pabo van Zuid-Nederland. 23
Voor de deeltijdopleiding mag De Kempel zich met een score van 96+++ opnieuw de beste van Nederland noemen. Rendement Rendement kan op verschillende manieren worden gemeten. Binnen De Kempel gebruiken wij als sturingsinformatie de uitval na jaar 1, het propedeuserendement en het bachelor rendement. Met deze kengetallen sluiten wij zo dicht mogelijk aan bij de definities zoals gebruikt in de prestatieafspraken (zie verderop) met als verschil dat wij gebruik maken van de volledige studentenpopulatie in plaats van studenten voor het eerst in het hoger onderwijs. De ontwikkeling van de kengetallen laat een wisselend beeld zien (de jaartallen geven het moment van meten weer en betreffen dus eerdere cohorten). Dit wisselende beeld hangt voor een deel samen met de invoering van belangrijke (kwalitatieve) wijzigingen in het curriculum en/of toetsing. Voltijd Uitval na 1 jaar Rendement propedeuse (na 2 jaar) Rendement na 5 jaar, na herinschrijving na jaar 1 Rendement voltijd
2014
2013
2012
2011
29,0% 74,2% 76,4%
22,2% 59,8% 74,6%
37,8% 70,0% 70,2%
28,1% 64,3% 76,3%
Deeltijd
2014
2013
2012
2011
Uitval na 1 jaar Rendement propedeuse (na 2 jaar) Rendement na 5 jaar, na herinschrijving na jaar 1 Rendement deeltijd
58,3% 66,7% 57,9%
50,0% 37,5% 85,7%
57,1% 35,7% 47,4%
69,0% 41,7% 61,3%
Studenten Vooropleiding studenten De vooropleiding van de in jaar 1 instromende studenten laat het hieronder weergegeven beeld zien. Alhoewel de instroom per vooropleiding fluctueert is de HAVO verreweg de grootste leverancier en blijft het moeilijk, ook met een excellent programma, studenten vanuit het VWO binnen te krijgen. VT
2014
2013
2012
2011
HAVO MBO HBO VWO Anders Instroom voltijd
60,0% 29,6% 0,0% 7,5% 2,9%
59,8% 32,2% 0,0% 7,5% 0,5%
61,1% 29,8% 0,5% 8,1% 0,5%
61,5% 27,5% 0,0% 8,9% 1,1%
DT
2014
2013
2012
2011
HAVO MBO HBO VWO Anders Instroom deeltijd
23,5% 47,1% 5,9% 5,9% 17,6%
33,3% 33,3% 16,7% 8,3% 8,3%
27,8% 50,0% 5,6% 11,1% 5,6%
12,5% 62,5% 12,5% 0,0% 12,5%
Faciliteiten voor studenten De faciliteiten voor studenten zijn ook in 2014 daar waar nodig geactualiseerd. Dit betreft zowel het beschikbare aanbod in de bibliotheek als ook de leslokalen in het gerenoveerde kloostergebouw. Daarnaast is de ICT-technische ondersteuning op hoog niveau gecontinueerd.
24
Punt van aandacht is de druk op de faciliteiten op de donderdagen in met name de eerste en tweede onderwijsperiode. Ook in 2015 zullen voor het wegnemen hiervan maatregelen worden genomen zoals spreiding van lessen en verdere aanpassing van (individuele) werkplekken voor studenten. Prijzen Jaarlijks wordt de Inspecteur Hermansfonds Onderwijsprijs uitgereikt. Frans Hermans was oud inspecteur basisonderwijs in de regio Helmond en heeft een belangrijke rol gespeeld bij de vestiging van de Hogeschool de Kempel in Helmond. Het Inspecteur Hermans Fonds met bijbehorende prijs is op initiatief van oud-inspecteur Frans Hermans in 2003 opgericht en bedoeld om aanstaande leraren te stimuleren te werken aan onderwijsontwikkeling en -innovatie. In 2014 is deze onderwijsprijs gewonnen door Vera van Bakel. Jitta Haagoort en Nynke Kuijpers wonnen respectievelijk de tweede en derde prijs. De afstudeerscriptie van Vera van Bakel gaat over handelingsgericht werken in de praktijk, comprimerende aanpak voor het pedagogisch groepsplan.
Prestatieafspraken Eind 2011 heeft de Vereniging Hogescholen bij hoofde van de voorzitter het hoofdlijnenakkoord ondertekend. In dit akkoord staan de verbeteringen van kwaliteit en rendement van het onderwijs en meer differentiatie en profilering van hogescholen centraal. Het hoofdlijnenakkoord heeft als kader gediend voor de eind 2012 gemaakte afspraken tussen de individuele hogescholen en het ministerie van OCW. In onderstaande tabel staan de door De Kempel gemaakte afspraken en de hierin tot op heden behaalde resultaten. Afspraak
2011
2012
2013
2014
≤30% ≥80% ≥80%
38,7% 80,0% 86,6%
23,7% 72,7% 83,1%
28,0% 77,9% 86,5%
77,4% 88,6%
Masteropgeleiden ≥75% 71,7% Onderwijsintensiteit (uren) ≥480 477 OP / OOP ≥1,9 1,96 Prestatieafspraken (*dit betreft een cohort dat 5 jaar geleden is gestart)
70,0% 493 1,83
74,5% 508 1,77
77,3% 514 1,92
Studiesucces Uitval (betreft cohort) Rendement* NSE Kwaliteit
Studiesucces Succes wordt uitgedrukt in een drietal kengetallen, te weten uitval in jaar 1, bachelor rendement en het algemeen studentenoordeel op basis van de Nationale Studenten Enquête. Voorafgaand aan instroom in jaar 1 worden potentiële studenten uitgenodigd voor een brede intake. Tijdens deze dag maken ze een aantal toetsen en vullen ze de Lemo-test in. De Lemo-test peilt de leercompetenties en motivatiekenmerken van studenten. Ook de kwaliteit en kwantiteit van de studiemotivatie en het zelfbeeld van de lerende worden in kaart gebracht. De uitkomsten van deze intake worden teruggekoppeld aan de deelnemers door het geven van een advies waarin wordt aangegeven wel of niet te starten en bij starten of het al dan niet volgen van een deficiëntie-programma nuttig is.
25
Ondanks de brede intake is de uitval in jaar 1 onderhevig aan sterke schommelingen. Deels verklaarbaar door bijvoorbeeld een grote wijziging in het curriculum, deels moeilijk grijpbaar. Wel staat vast dat uitval in met name jaar 1 en 2 een afhankelijkheid kent; is de uitval in jaar 1 relatief hoog dan is de uitval in jaar 2 relatief laag en andersom. Hiermee ontstaat ook een afhankelijkheid tussen uitval in jaar 1 en het bachelor rendement. Ook het bachelor rendement schommelt aanzienlijk. Deels het gevolg van ingrijpende wijzigingen in het curriculum, deels door de hierboven beschreven afhankelijkheid tussen jaar 1 en 2 van de uitval. Vanaf het studiejaar 2012-2013 wordt aan het einde van het studiejaar voor tweedejaars studenten met grote achterstand in studiepunten een intensief begeleidingstraject geboden. De Nationale Studenten Enquête wordt jaarlijks afgenomen en geeft een goed beeld van de kijk van studenten op verschillende aspecten van de opleiding. Ten opzichte van het landelijk gemiddelde zijn de studenten van De Kempel tevredener over de opleiding. Het percentage ligt al jaren rond de 86%. Kwaliteit Kwaliteit wordt uitgedrukt in een tweetal kengetallen, te weten het percentage masteropgeleiden en de onderwijsintensiteit in het eerste jaar. Het percentage onderwijsgevenden met een masteropleiding laat een stijgend beeld zien en zal verder toenemen daar enkele medewerkers een masteropleiding volgen. Het streefpercentage van 75% is in 2014 behaald. De onderwijsintensiteit in het eerste jaar is uitgedrukt in de eis om gedurende veertig weken minimaal twaalf contacturen per week aan te bieden. De Kempel staat kritisch tegenover dit kengetal. Contacttijd geeft namelijk de tijd aan dat er contact is. Het zegt niets over de kwaliteit van dat contactmoment, terwijl dat juist essentieel is en het verschil maakt. Zo is de waarde van een hoorcollege niet te vergelijken met die van een werkcollege of van een individueel uur stagebegeleiding. Ook een uur zelfstudie kan in kwaliteit verschillen mede door de mate waarin een opleiding de student actief weet te maken in zo’n uur. Daarnaast blijkt uit allerlei onderzoeken dat de hoeveelheid contacturen al snel een optimum bereikt voor wat betreft het realiseren van hogere prestaties (de Wet van Vos kent een optimum van 9 uur per week, Schmidt et al 2008 vonden een optimum van zo’n 12 contacturen per week). Vanuit de overtuiging dat contacturen kwaliteit hoogwaardig moeten zijn realiseert De Kempel met 514 contacturen iets meer dan het minimum aantal uren. Indirecte kosten Indirecte kosten, ook wel als overhead aangeduid, is in dit tijdsgewricht behept met een negatief imago. In onze optiek onterecht. Natuurlijk moet worden gelet op een gezonde verhouding directeindirecte kosten, wat een gezonde verhouding maakt is echter afhankelijk van de grootte van een organisatie en de mate waarin de overhead in staat is op efficiënte wijze de verwachtingen waar te maken. Overhead, die wordt ingezet teneinde het onderwijspersoneel in te zetten in datgene waar ze goed in zijn; lesgeven en begeleiden. De indirecte kosten worden uitgedrukt in de verhouding OP/OOP en deze verhouding is in 2014 gestegen naar 1,92. De reden hiervoor is dat het onderwijsondersteunend personeel constant is gebleven en de extra onderwijsprojecten hebben geleid tot meer (tijdelijk) onderwijspersoneel. 26
Profilering onderwijs Sinds 2009-2010 biedt De Kempel een driejarig Challenge Program aan voor excellente studenten. Het animo hiervoor is nooit groot geweest en uiteindelijk is besloten vanaf het studiejaar 2013-2014 dit programma om te zetten naar een vierjarige volwaardige academische opleiding tot leraar basisonderwijs. In deze opleiding wordt een ‘plus’ vormgegeven door op te leiden voor het kunnen doorbreken van de frontlinie-fixatie, het beschikken over academische onderzoek vaardigheden en attituden, het tonen van ondernemingszin, het kunnen leveren van een actieve bijdrage aan het leren in leerwerkgemeenschappen èn het recht om te worden toegelaten tot WO-master Onderwijswetenschappen van de Open Universiteit. Dit aangepaste Challenge Program kent voor de studiejaren 2013-2014 en 2014-2015 een instroom van zesentwintig respectievelijk zeventwintig studenten. Center of Expertise Persoonlijk Meesterschap In het najaar 2012 is het voorstel voor het inrichten van het Center of Expertise Persoonlijk Meesterschap (CEPM) positief beoordeeld. In de hierop gebaseerde uitwerking is gekozen voor een projectorganisatie. De eerste projectresultaten werden in 2013 gerealiseerd. Een en ander in de vorm van studies, instrumenten en informatiebijeenkomsten. In een tussentijds evaluatiegesprek met de Review Commissie bleek dit toch niet de juiste weg te zijn; een te eenzijdige focus op onderzoek zou onvoldoende garantie bieden voor een (financieel) zelfstandig voortbestaan na 2016. Met onder andere de inzet van de expertise van het Platform Bèta Techniek en SIA werd de steven gewend. Het onderzoeksprogramma werd gewijzigd in een programma gegrondvest op de drie vereiste pijlers: onderwijs, onderzoek en dienstverlening. De vraag van de stakeholders is daarbij leidend, gericht op de optimalisatie van bestaande werkpraktijken en validatie van deze praktijken door middel van kortdurende cycli van praktijkgericht onderzoek. Tijdens de midtermreview in 2014 had de Review Commissie waardering voor de stappen die het CEPM had gezet, maar moest het concluderen dat dit niet genoeg was om te kunnen voldoen aan de criteria zoals geldend voor de centers in 2014. In overleg met de minister werd duidelijk dat het CEPM zich niet zonder meer als Center of Expertise binnen het beoordelingskader van de Review Commissie kan ontwikkelen; een zelfstandige publiek/private samenwerking is lastig te construeren met partijen uit het werkveld (onderwijs/zorg). In overleg met de minister van OCW is dat spoor verlaten en gezocht naar een alternatieve vorm van financiering. Uit de brief van minister van OCW aan de Tweede Kamer, d.d. 23-12-2014, hierover: “Het thema waarop het center zich richt -persoonlijk meesterschap (bezielde professionaliteit)- is echter een belangrijk thema, ook in het kader van de lerarenagenda. In dat licht heb ik met betrokkenen de mogelijkheid besproken van het maken van een ander plan ter realisering van deze inhoudelijke doelstellingen. Hierover spreek ik in een later stadium met betrokkenen verder”. In het inmiddels ingediende plan kiest CEPM voor: • het voortzetten van het huidige samenwerkingsverband op basis van afspraken en commitment; • een werkterrein dat behalve uit onderwijsinstellingen ook bestaat uit instellingen in de zorg. Met name de Jeugdzorg heeft veel raakvlakken met het onderwijs en met het thema persoonlijk meesterschap; 27
• versterking van de samenhang en richting van de huidige programmalijnen. Het Persoonlijk Meesterschap wordt ontwikkeld als een ‘eindbeeld’ voor organisaties en professionals. Hiermee wordt de waarde propositie van het CEPM verhelderd en heeft CEPM een duidelijke en onderscheidende ambitie en profiel als landelijk Expertisecentrum van waaruit richting/sturing kan worden gegeven aan het versterken van de persoonlijke kracht en weerbaarheid van professionals in onderwijs, zorg en welzijn.
28
3.
PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK
• • •
Onderzoeksopzet en ‐inzet Kwaliteit Kennisvalorisatie
29
Onderzoeksopzet en -inzet Goed onderwijs is geen vaststaand gegeven. Nieuwe inzichten vragen om een continu proces van ontwikkeling. Het KempelOnderzoeksCentrum (KOC) is daarin een belangrijke schakel. Door het onderzoeken van de dagelijkse onderwijspraktijk worden nieuwe inzichten verworven, gedeeld en toegepast. Bij dit praktijkgericht onderzoek worden lerarenopleiders, leraren en aanstaande leraren (studenten) nauw betrokken. Het onderzoek van het KOC heeft als doel onderwijs te ontwikkelen door onderzoek. Een lector heeft een algemene ontwikkel- en onderzoeksopdracht met het thema ‘Betekenisvol leren onderwijzen in de werkplekleeromgeving’ (BLO) en een lector een specifieke opdracht met het thema ‘Eigentijds beoordelen in het onderwijs’ (EBO). BLO geeft richting aan onderzoek naar diverse een- en meerjarige onderwerpen zoals onderzoek in de opleiding, kwaliteitsindicatoren van Samen (academisch) Opleiden en teachers as change agents. De onderzoeken dragen bij aan het ontwikkelen van betekenisvol onderwijs voor de lerarenopleiding en de basisscholen. EBO richt zich op het toepassen van Beoordelen om te Leren (Assessment for Learning) in de dagelijkse praktijk van de basisschool. Deze toepassing wordt ondersteund door het opleiden van studenten, het professionaliseren van leraren en het ontwikkelen van een praktische procedure voor leraren en leerlingen. In het onderzoeksbeleid is sprake van een herkenbare en samenhangende visie en missie op onderwijs en onderzoek. Deze visie en missie is gerelateerd aan de visie en missie van de hogeschool en is terug te vinden in de onderzoeksplannen. In de uitwerking van de missie, visie en uitgangspunten ligt de primaire doelstelling van het onderzoekscentrum besloten. Deze doelstelling is geformuleerd als: het initiëren, stimuleren, coördineren en ondersteunen van onderwijsontwikkeling via (praktijkgericht) onderzoek op en vanuit Hogeschool de Kempel. In het studiejaar 2013-2014 was de inzet voor onderzoek als volgt;
Lectoren Docenten en andere onderzoekers Promovendi Studenten Onderzoeksinzet
Totaal aantal
Totaal fte’s
Aantal gepromoveerden
2 8 4 7
2,00 1,36 0,40 -
2 -
Van de in de kenniskringonderzoek participerende studenten ontvingen vijf van hen (twee studenten met lof) het Getuigschrift Kenniskringonderzoeker van het KOC. Ook participeerden een hbo-student, een universitaire student en vier promovendi (waarvan twee intern) actief in kenniskringonderzoek. Betekenisvol Leren Onderwijzen in de werkplekleeromgeving Vanuit de algemene opdracht lag, in samenwerking met verschillende partners, de focus op; aansluiting HBO-WO partnerschappen, leraren als change agents, academisch opleiden tot leraar basisonderwijs, de stem van het jonge kind, samen (academisch) opleiden en persoonlijk meesterschap. 30
Twee wo-masterstudenten hebben hun onderzoek succesvol uitgevoerd waarbij een masterstudent dit tevens deed binnen het Center of Expertise Persoonlijk Meesterschap (CEPM). Ten behoeve van de doorwerking van de onderzoeksresultaten in het curriculum is met de stakeholders hieraan betekenis verleend. Een van de masterstudenten heeft in het kader van haar afgeronde stage opdracht een presentatie verzorgd voor de sectie Onderwijskunde over ‘ontwerpeisen voor blended learning’. In 2014 is een start gemaakt om de opgedane kennis van deze onderzoeken verder te verspreiden door in- en externe presentaties en publicaties. De masterstudenten verrichten deze activiteiten ten behoeve van het verkrijgen van het Getuigschrift KOC. De beide presentatievoorstellen zijn ingediend voor het VELON-congres 2015 en ook geaccepteerd. Drie door De Kempel geprioriteerde onderzoeksonderwerpen zijn voor het studie- en onderzoekjaar 2013-2014 opgenomen in de onderzoekgidsen van diverse universiteiten. Dit heeft geleid tot de start van stage en/of onderzoek door drie wo-studenten van de Universiteit Utrecht. Een deeltijdstudent loopt stage binnen de sectie onderwijskunde en twee voltijdstudenten doen onderzoek waarvan een binnen EBO. In het kader van ‘Samen opleiden’ zijn ook in 2014 diverse verzoeken geweest om het zelfevaluatiekader voor samen opleiden te mogen benutten en is advies gevraagd over Samen (academisch) opleiden. Het zelfevaluatiekader is in samenwerking met enkele externe collega’s vernieuwd en dan met name op het gebied van onderzoek doen. Het presentatievoorstel voor het VELON-congres 2015 is eveneens geaccepteerd. Voortgezette internationale samenwerking vond plaats met Vlaanderen met betrekking tot ‘samen opleiden’ en ‘onderzoek in de opleiding’. Tenslotte is het SURF-project ‘het bevorderen van authenticiteit in portfolio’s’ succesvol afgerond. In 2014 is het project ‘Persoonlijk Meesterschap en de rol van interactie in de persoonswording van leerlingen’ van het Center of Expertise Persoonlijk Meesterschap (CEPM) afgesloten en is een nieuw CEPM-project gestart: ‘Persoonlijk meesterschap op de werkplek. Aanstaande en beginnende leraren leren omgaan met professionele identiteit-spanningen vanuit agency’. Naast het begeleiden van diverse projecten heeft de lector gefungeerd in twee visitatiecommissies voor Samen (academisch) opleiden en als kerndocent van de, door Interactum geïnitieerde, Master Leren en Innoveren (MLI) in Utrecht en Helmond. Ook zijn twee keynotes verzorgd op een MLIsymposium. Ten slotte heeft de lector gefungeerd als manuscriptcommissielid van een promovendus van de VU. Eigentijds Beoordelen in het Onderwijs In 2014 heeft het lectoraat EBO zich beziggehouden met de verdere ontwikkeling van een pabocurriculum voor het tweede jaar van het reguliere programma (134 studenten). In dit curriculum staat het thema eigentijds beoordelen in het basisonderwijs centraal en wordt een focus gelegd op Beoordelen om te Leren (Assessment for Learning). In dit curriculum wordt gestreefd naar een nauwe koppeling tussen theorie en praktijkervaringen van studenten. In 2013-2014 werden zowel de implementatie als de effecten hiervan onderzocht. Tevens zijn door het lectoraat twee studenten begeleid bij het praktijkonderzoek dat zij voor hun afstudeeropdracht (meesterstuk) hebben uitgevoerd. Over de ontwikkeling van het curriculum heeft het lectoraat presentaties verzorgd voor vakgenoten in zowel binnen- als buitenland. 31
In 2014 is door het lectoraat EBO ook een start gemaakt met het professionaliseren van K3-tutoren met het oog op het begeleiden van studenten bij hun meesterstuk. Ook in deze professionalisering staat Beoordelen om te Leren centraal. Tenslotte heeft het lectoraat EBO haar expertise ook aan andere hogescholen beschikbaar gesteld door middel van presentaties en het zitting nemen in beoordelingscommissies (BKE/SKE). In 2014 heeft het lectoraat EBO zich samen met zes basisscholen en in samenwerking met Maastricht University en de Open Universiteit Heerlen ook gericht op de ontwikkeling van een praktische aanpak voor de toepassing van Beoordelen om te Leren in de dagelijkse praktijk in basisscholen. Deze praktische aanpak wordt ondersteund door in het lectoraat ontwikkelde materialen. Naast 39 leraren werken op dit moment ruim 500 leerlingen met deze aanpak. De implementatie en effecten van deze aanpak worden momenteel onderzocht in het kader van een promotietraject waarin het lectoraat EBO met genoemde universiteiten samenwerkt. Ook over dit deelproject zijn presentaties verzorgd en zijn publicaties verschenen, zowel wetenschappelijke als praktijkgerichte. Om basisscholen te ondersteunen bij het implementeren van deze praktische aanpak voor ‘Beoordelen om te Leren’ zijn in 2014 twee netwerkbijeenkomsten georganiseerd. In deze bijeenkomsten hebben de scholen gezamenlijk kennis en ervaringen uitgewisseld. Deze scholen hebben samen met Hogeschool De Kempel, Maastricht University en de Open Universiteit een consortium gevormd en een tweetal onderzoek aanvragen ingediend bij het NRO voor verdere professionalisering en voor een onderzoek naar de effecten van de ontwikkelde praktische aanpak. Twee scholen kregen in 2014 van het lectoraat een begeleidingstraject ’Beoordelen om te Leren’ op maat. En tenslotte organiseerde het lectoraat EBO ook dit jaar weer een studiereis naar Boston (USA) rondom het thema ‘assessment met portfolio’s’. Het reisgezelschap bestond uit vijftien personen: twaalf studenten en drie opleidingsdocenten. In 2014 hebben twee studenten van de Open Universiteit een onderzoeksplek gekregen binnen het lectoraat EBO. Eén van deze studenten onderzocht de relatie tussen toetsing en studiegedrag van studenten in het derde jaar van de opleiding. De andere student ontwikkelt momenteel een vragenlijst waarmee studentpercepties van ‘Beoordelen om te Leren’ in de opleiding kunnen worden gemeten. Het is de bedoeling dat dit instrument in de toekomst gebruikt wordt om de kwaliteit van de opleiding te verbeteren. Een derde student is gestart met een onderzoek naar de relatie tussen toetsvorm en motivatie van studenten in het tweede jaar van de opleiding. Tenslotte heeft het lectoraat EBO door middel van praktijkonderzoek ook een bijdrage geleverd aan het hierboven genoemde CEPM. In 2014 zijn diepte-interviews met zevenentwintig leraren gehouden over de professionele dilemma’s die zij ervaren. Hiervan is verslag gedaan in het praktijkboek: ‘Een leraar blijf je altijd’ (J. Castelijns & B. v.d. Berg) dat breed is verspreid in de deelnemende opleidingen en het werkveld. Naar aanleiding van dit project zijn twee interviews gepubliceerd en is gepresenteerd voor vakgenoten en praktijk (zowel in binnen- als buitenland). Inmiddels is gestart met een nieuw CEPM-project waarin een viertal praktische interventies voor het omgaan met professionele dilemma’s wordt ontwikkeld.
32
Kwaliteit In 2014 heeft het KOC gewerkt aan de door haar geprioriteerde VKO-indicatoren zoals het maken van een zichtbare verbinding tussen onderzoek en nascholing in ontwikkelde proces- en productopbrengsten van onderzoek, het zichtbaar maken van de wijze waarop het KOC kiest voor onderzoeksthema’s en het ontwikkelen van een expliciet beleid voor de kwaliteitsontwikkeling in personele zin onder meer via promotie- en selectiebeleid. In het KOC-overleg wordt vanaf het najaar 2014 structureel verkend wat elk onderzoek voor de nascholing kan betekenen. De wijze waarop het KOC kiest voor onderzoeksthema’s is zichtbaar gemaakt in het KOC-onderzoeksplan. Daarin staat beschreven dat voor een langdurend project de keuze van het thema sterk wordt bepaald door de strategische agenda van de Hogeschool en tot stand komt in nauw overleg met het werkveld zoals de Veldcommissie Schoolbesturen en overige relevante netwerkpartners zoals Interactum. Ook is in het KOC-onderzoeksplan een promotie- en selectiebeleid verwerkt en aangevuld en hiermee zichtbaar gemaakt. De beoogde vereenvoudiging van het kwaliteitszorgsysteem wordt door kwaliteitszorg in de eerste helft van 2015 opgepakt.
Kennisvalorisatie Bij De Kempel is kennisvalorisatie het vanzelfsprekende resultaat van het praktijkgerichte onderzoek. Praktijkgericht onderzoek heeft een binding met het primair onderwijs in de regio en is gebaseerd op concrete vragen uit de praktijk. Binnen De Kempel vindt kennisvalorisatie plaats door, op basis van onderzoek, doorgevoerde aanpassingen in de initiële opleiding en door aanpassingen in het aanbod in de post-initiële opleiding. De aanpassingen in het aanbod van de post-initiële opleiding leidt op haar beurt tot kennisvalorisatie in de beroepspraktijk. De kennis die de onderzoekers uit hun onderzoeken opdoen, wordt gedeeld in het beroepenveld door presentaties en publicaties. Het publicatiebeleid geeft streefgetallen voor het (inter)nationaal publiceren en presenteren voor de eigen hogeschool, werkveld en externen. Deze streefgetallen zijn ruimschoots gehaald met twaalf geschreven publicaties, vijf publicaties van derden waaraan als begeleider of adviseur is bijgedragen en vier lezingen, workshops of presentaties die zelf zijn verzorgd dan wel waaraan is bijgedragen. Tenslotte zijn twaalf digitale publicaties verschenen en is verder gewerkt aan het vernieuwen van de inhoud van de webpagina van KOC.
33
4.
CONTRACTACTIVITEITEN
•
• •
Strategie Resultaten Kwaliteitszorg
34
Strategie Vanuit het mission statement ‘mensen verbinden die leren een warm hart toedragen’ wil Hogeschool de Kempel bijdragen aan innovatie en kwaliteitsverbetering van het onderwijs en het werkveld in de regio. Vanuit een perspectief dat verder reikt dan de bevoegdheid tot leerkracht basisonderwijs wil de hogeschool met Kenniscenter de Kempel leraren en scholen inspireren tot doorgaande professionalisering en onderwijsvernieuwing in een loopbaanlang leren. Kenniscenter de Kempel biedt diverse professionaliseringsmogelijkheden aan passend binnen de onderwijsdoelstellingen van De Kempel. Tot het aanbod behoren onder andere gecertificeerde opleidingen (master en post HBO), praktijkgerichte trainingen, coaching en teamscholingstrajecten op maat. Hiermee is Kenniscenter de Kempel één van de pijlers in de driehoek initieel, post-initieel en onderzoek. De kwaliteitsverbeteringen die voortkomen uit kennisdeling en samenwerking krijgen vorm doordat docenten van Kenniscenter de Kempel daar waar mogelijk ook docenten in de initiële opleiding zijn en/of deelnemen in een kenniskring.
Resultaten Via intern vastgestelde tarieven wordt geborgd dat contractactiviteiten minimaal kostendekkend worden uitgevoerd. Aandachtspunt hierbij zijn de voorinvesteringen die in het kader van onderwijsvernieuwing en professionalisering worden gemaakt. In 2014 heeft Kenniscenter de Kempel voor een groot aantal deelnemers een divers Post HBO opleidingsaanbod verzorgd. Ook hebben diverse trainingen, coach-trajecten en workshops plaatsgevonden voor leerkrachten en teams in het werkveld. Naast het open aanbod zijn in 2014 met een groot aantal besturen en scholen (meerjarige) in-company scholingstrajecten gestart. Bij een aantal van deze trajecten in nauwe samenwerking met partners zoals het expertisecentrum Nederlands. Daarnaast blijkt een duidelijke toename van het aantal besturen en scholen waarmee lang(er) lopende partnerships worden gestart. In september 2014 zijn ook twee veelbelovende projecten gestart: Het project ‘Samen Opleiden’ waarin de Kempel samen met zes besturen en zestien scholen de samenwerking versterkt tussen de lerarenopleiding en het werkveld op een aantal eigentijdse uitdagingen. En het project vierslagleren waarin ervaren en startende leraren in duo’s samenwerken en een impuls geven aan de schoolontwikkeling door het volgen van een Master Leren en Innoveren. Het project heeft daarnaast als doel om arbeidskansen te scheppen voor jonge, talentvolle leraren in de regio. Hiertoe heeft de Kempel samen met zes besturen een stichting Vierslagleren opgericht die als werkgever functioneert voor de startende leraar. Mede door dit initiatief zijn in september 2014 op De Kempel twee groepen van 18 studenten gestart met de Master Leren en Innoveren.
Kwaliteitszorg De Kempel hecht ook bij contractonderwijs aan kwaliteit. Het imago van de hogeschool is uitstekend en moet dat ook blijven. Teneinde dit te realiseren werkt Kenniscenter de Kempel samen met externe legitimerende partijen en houdt zij klanttevredenheidsonderzoeken. De klanttevredenheid bij de geregistreerde Post HBO-opleidingen laat met een gemiddelde score van 4 uit 5 weer een mooi resultaat zien.
35
5.
BEDRIJFSVOERING
• • • • •
Financiën Toekomstverwachting Personeel Huisvesting Duurzaamheid
36
Financiën Het resultaat Het resultaat over 2014 bedraagt zo’n € 832.000 en is toegevoegd aan het Eigen Vermogen. Na toevoeging van dit resultaat aan het Eigen Vermogen neemt dit toe tot circa € 13.336.000. Het resultaat is aanzienlijk hoger dan het begrote resultaat van € 243.000. Het operationeel resultaat valt € 516.000 hoger uit dan begroot en de financiële baten en lasten € 73.000. De toename van het resultaat binnen de operationele bedrijfsvoering heeft voor een aanzienlijk deel zijn oorsprong in een toename van de inkomsten (€ 723.000). Hiervan maakt de bijstelling in positieve zin van de reguliere Rijksbijdrage (student gebonden financiering en opslagen) een groot aandeel uit, te weten € 431.000. Ook de toekenning van het project Versterking Samenwerking heeft geleid tot extra inkomsten, zijnde € 155.000. Het geheel aan Rijksbijdrage en subsidies geeft een verschil ten opzichte van de begroting van € 604.000. De verwachtte terugloop in de instroom van studenten is achterwege gebleven waardoor de inkomsten van collegegelden hoger zijn dan begroot. De omzet van de “werk in opdracht van derden” geeft een stijgende lijn te zien. Met name de Masteropleiding “Leren en Innoveren” met een deel van het onderwijs op de eigen locatie heeft bijgedragen tot de toename van de opbrengsten. Uitbreiding van de onderwijsactiviteiten betekent tevens uitbreiding van het personeelsbestand. De personele lasten zijn hierdoor € 274.000 hoger dan begroot. De stijging van de huisvestingslasten is met name veroorzaakt door aanpassing van de dotatie aan de onderhoudsvoorziening. Na afronding van de renovatie van het kloostergebouw in 2014 is het onderhoudsplan geactualiseerd. Aanvulling tot het benodigde voorzieningsbedrag per ultimo 2014 is in het boekjaar ten laste van de exploitatie gebracht. Dit gaf een extra last van € 65.000. De overige instellingslasten sluiten met een voordelig verschil tussen begroting en realisatie van € 87.000. De post leermiddelen valt hierbij het meest in het oog door een lagere uitgaven van € 62.000. Door incidentele baten (€ 47.000) waaronder de uitkering vanuit het Waarborgfond HBO en de waardeverandering van de obligaties wijkt de post financiële baten aanzienlijk en in positieve zin af van de begroting. De balans De materiele vaste activa zijn ten opzichte van 2013 toegenomen. De investeringen in gebouw betreffen de renovatie van het kloostergebouw. De investeringen in de inventaris en apparatuur zijn voor het overgrote deel gedaan in de ICTomgeving en daarnaast in meubilair voor het kloostergebouw. In het boekjaar zijn onder de post financiële vaste activa voor € 446.000,- (€ 400.000 nominaal) waardepapieren aangekocht (AAA- en AA-status). 37
Het Eigen Vermogen is door het resultaat toegenomen naar € 13.336.000,-. Van dit bedrag behoort € 211.000 tot de bestemmingsreserve privaat. Binnen de onderhoudsvoorziening is het deel bestemd voor het kloostergebouw in 2014 volledig onttrokken ten behoeve van de renovatie van het kloostergebouw (577.000). Per 13 november 2014 is de verplichte aansluiting van de hogeschool bij het waarborgfonds HBO komen te vervallen. De voorziening Waarborgfonds is per die datum opgeheven. Het saldo is ten gunste van de exploitatie geboekt. Binnen de post kortlopende schulden is een aanzienlijk bedrag opgenomen als “vooruit ontvangen college- en cursusgelden”. Deze post heeft geen invloed op de liquiditeitspositie. De toename van de kortlopende schulden is mede het gevolg van een toename van de post “vooruit ontvangen subsidies OCW”. Financiële kengetallen De solvabiliteit geeft een indicatie van de mate waarin De Kempel aan haar lange termijn verplichtingen kan voldoen. De solvabiliteit wordt uitgedrukt als kengetal in de verhouding van het Eigen Vermogen ten opzichte van het Totale Vermogen. Doordat De Kempel een monosectorale hogeschool is, kan aangenomen worden dat er sprake is van een verhoogde kwetsbaarheid en daarom acht de Raad van Toezicht een minimale waarde van 40% noodzakelijk. Op grond van de balanscijfers per 31 december 2014 wordt ruimschoots voldaan aan deze norm. De liquiditeitsratio geeft de mate weer waarin de instelling aan haar korte termijn verplichtingen kan voldoen. Als kengetal wordt de current-ratio gehanteerd. Hierin wordt de verhouding weergegeven tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden. Een liquiditeit groter dan 1 wordt doorgaans als voldoende gekwalificeerd.
Solvabiliteit Current-ratio Financiële kengetallen
2014
2013
2012
2011
2010
69% 2,5
67% 3,4
71% 5,5
70% 4,9
67% 4,1
Treasury De Raad van Toezicht heeft een treasury-statuut vastgesteld waarin onder andere de navolgende doelstellingen zijn opgenomen: • Het verzekeren van duurzame toegang tot de financiële markten tegen defensieve en risicomijdende condities; • Het beheersen van financiële risico’s; • Het realiseren van adequate informatiestromen ter ondersteuning van het beleid. De overtollige liquide middelen worden risicomijdend belegd. De regeling “Beleggen en Belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek 2010” wordt gevolgd. De beleggingen in vastrentende waardes en aandelen met hoofdsomgarantie, ter waarde van zo’n 2,45 miljoen euro, worden via een hierin gespecialiseerde tussenpersoon gedaan. Op 1 belegging na hebben alle beleggingen een rating van AA of hoger. De belegging die hieraan niet voldoet, voldeed bij aankoop aan de eisen maar is daarna verlaagd naar rating A. De looptijden van de beleggingen variëren. De einddata bevinden zich verspreid tussen 2016 en 2024. 38
Financieel perspectief De cijfers 2014 geven een solide positie weer zowel balans-technisch als op het gebied van de staat van baten en lasten. Ook de begroting 2015 sluit met een positief resultaat van € 700.000. Baten Rijks- en overige bijdragen College-,cursus-en examengelden Baten werk in opdracht van derden Overige opbrengsten Financiële baten Totaal Begroting 2015 (x € 1.000)
6.152 1.359 858 302 164
Lasten Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten Rentelasten Resultaat
5.736 712 549 1.125 13 700 8.835
8.835
Toekomstverwachtingen De toekomst is onzeker. Toch is het in kaart brengen van de komende jaren van groot belang. Immers, vooruitzien is regeren. Zelfs met de wetenschap dat de toekomst niet te voorspellen is. Alhoewel de omvang van De Kempel leidt tot een overzichtelijk geheel is met name de monosectoraliteit van grote invloed op de toekomst. Het hebben van één opleiding kan namelijk leiden tot substantiële fluctuaties in de studentenaantallen en daarmee op termijn in de financiële huishouding. Een juiste prognose van de studentenaantallen is dan ook van evident belang en tegelijkertijd afhankelijk van vele, vaak onzekere factoren zoals goede naam van de opleiding, arbeidsmarktperspectief en overheidsinterventies (zie ook hoofdstuk 1, onderdeel governance). Voor de instroom 2015-2016 komt hierbij als extra onzekerheid het effect van de invoering van de toelatingsexamens voor de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en natuur & techniek. Waar vorig jaar nog werd uitgegaan van een dalende instroom richting 700 studenten wordt op basis van de instroom in 2014-2015, de stand van aanmeldingen voor het studiejaar 2015-2016 per 1 maart 2015 en de verbetering van het arbeidsmarktperspectief voor de komende jaren uitgegaan van een stabilisatie van de studentenpopulatie net boven de 750. Dit studentenaantal is tezamen met een aantal incidenteel gefinancierde projecten de basis voor de benodigde personeelsomvang. Het personeelsbestand kent mede door de lopende tijdelijke projecten een aanvaardbare flexibele schil en zal ook als zodanig in stand worden gehouden. Kengetal Personele bezetting (FTE, 31-12) Management Onderwijzend personeel Wetenschappelijk personeel Overige medewerkers Studentenaantallen (01-10) Kengetallen (* betreft een prognose)
2014
2015*
2016*
2017*
4,9 40,2 2,0 17,1 777
4,9 40,7 2,0 17,1 755
4,9 41,2 3,0 17,1 755
4,9 41,2 3,0 17,1 760
Met de renovatie van het kloostergebouw in 2014 is de huisvesting volledig op het gewenste kwalitatieve niveau. In de komende jaren zal dan ook geen sprake zijn van grote aanpassingen. De renovatie van het kloostergebouw heeft geleid tot de vrijval van een groot deel van de opgebouwde onderhoudsvoorziening voor dit gebouw. Inmiddels is een nieuw onderhoudsplan opgesteld en is een start gemaakt met de opbouw van de hierbij passende onderhoudsvoorziening. In de overige voorzieningen worden geen substantiële mutaties voorzien. De financieringsstructuur zal de komende jaren vergelijkbaar zijn met die van 2014. 39
De resultaten laten de komende jaren een dalende trend zien waarbij deze in 2015 en 2016 positief zijn en 2017 negatief. De posten, die deze dalende trend verklaren betreffen de rijksbijdrage, de overige overheidsbijdragen en de personele lasten. De rijksbijdrage daalt door een lichte daling van de bekostigde eenheden. De post overige overheidsbijdragen stijgt in 2016 door het project Vierslagleren en de hierbij behorende uitbreiding van twee naar vier groepen voor de Master Leren en Innoveren. In 2017 daalt deze post sterk door het teruggaan naar 2 groepen voor de Master Leren en Innoveren en het in 2016 afronden van het project Samen Opleiden. De post personele lasten is in 2015 en 2016 conform hetgeen nodig wordt geacht voor een goede uitoefening van de te verrichten activiteiten. In 2017 wordt bewust de personeelsomvang niet direct evenredig verminderd met de vermindering van activiteiten; de ontstane personele ruimte wordt dan aangewend om nogmaals een kwaliteitsimpuls te bewerkstelligen in zowel de bestaande opleidingsvarianten als wellicht in een nieuwe opleidingsvariant. Voor zowel 2015 als 2016 zullen extra investeringen worden gepleegd, die zullen leiden tot een extra kwaliteitsimpuls, ingegeven door de robuuste liquiditeit- en solvabiliteitpositie. In de eerste helft van 2015 worden de activiteiten die hierbij passen vastgesteld. Deze activiteiten zijn nog niet verwerkt in het geprognosticeerde resultaat van 2015 en -indien doorlopend- 2016. 2014
2015*
2016*
2017*
5857 176 1322 728 245 8327
5840 312 1359 858 302 8671
5715 398 1360 955 275 8703
5438 28 1380 885 230 7933
5527 634 595 944 7700
5736 712 549 1125 8122
6054 688 576 1020 8338
6064 705 576 1020 8365
Saldo baten en lasten 628 549 365 Saldo financiële baten en lasten 204 151 133 Incidentele baten en lasten TOTAAL RESULTAAT 832 700 498 Staat/raming van baten en lasten (bedragen * € 1000,- / * betreft een prognose)
-432 135 -297
BATEN Rijks- en overige bijdrage Overige overheidsbijdrage College-, cursus- en examengelden Baten werk in opdracht van derden Overige baten LASTEN Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten
2014
2015*
2016*
2017*
7345 2114 9459 9803 19262
6957 1814 8770 9952 18722
6513 1539 8051 10648 18699
6238 1414 7651 11024 18675
13336 14035 13206 13837 143 211 1627 1755 320 302 3979 2630 19262 18722 Balans per 31 december (bedragen * € 1000,- / * betreft een prognose)
14533 14321 225 1885 301 1980 18699
14236 14019 230 2123 316 2000 18675
ACTIVA Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Totale vaste activa Totale vlottende activa PASSIVA Eigen vermogen • Algemene reserve • Bestemmingsreserve privaat Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden
40
Personeel Arbo Het contract met Human Capital Care ziekte- en verzuimbegeleiding is in 2014 gecontinueerd. Medewerker onderzoek 2013 In 2013 is het tweejaarlijkse medewerker onderzoek gehouden. De respons van 85% is voldoende om dit onderzoek als betrouwbaar te kunnen aanmerken. Gekozen is om in 2013 in grote lijnen dezelfde onderwerpen te bevragen als in 2011. Binnen deze onderwerpen zijn een aantal vragen aangepast. Een score wordt als goed beschouwd indien een percentage van 80% (een totaal van “mee eens” en “meer mee eens dan oneens”) of hoger is behaald en in geval van een rapportcijfer, deze 7,5 of hoger is. In onderstaande tabel worden de resultaten per thema weergegeven en vergeleken met het vorige onderzoek.
Inhoud werk Arbeidsomstandigheden Werkklimaat Leidinggevend kader De Kempel als organisatie Mogelijkheden tot persoonlijke ontwikkeling Hogeschoolraad Eindoordeel werken bij De Kempel Medewerker onderzoek 2013
2013
2011
8,1 7,5 7,4 7,1 7,2 7,7 7,6 7,8
7,9 7,5 7,8 7,5 7,6 7,6 7,1 7,9
De daling in score bij enkele thema’s is aanleiding geweest voor een bespreking met een representatieve groep medewerkers. Deze bespreking heeft geleid tot conclusies welke in 2014 tot vervolgacties hebben geleid. Zo is voor het item functionele organisatiestructuur aangegeven dat het gevoel bestaat dat de organisatie platter kan en daardoor slagvaardiger kan opereren. Alhoewel de organisatiestructuur al redelijk plat is kan hier waarschijnlijk nog een slag in worden gemaakt en indien dit realistisch is zal dit met de pensionering in 2016 van de voorzitter van het College van Bestuur worden gerealiseerd. Voor het thema arbeidsomstandigheden is de beleving dat de werkdruk is toegenomen doordat hetzelfde werk met minder uren wordt gefaciliteerd dan voorheen wat dan weer ten koste gaat van bijvoorbeeld kennisuitwisseling. Een vergelijking in de tijd voor wat betreft de urentoekenning onderschrijft dit gevoel niet. Daarnaast is het binnenklimaat met name in de zomermaanden niet optimaal. In 2014 zijn hiertoe enkele aanpassingen doorgevoerd. In mei 2015 wordt een nieuw medewerker onderzoek afgenomen. De Kempel heeft voor het kunnen benchmarken gekozen om vanaf dan te participeren in het medewerker onderzoek dat loopt via onderzoeks- en adviesbureau Integron. Zij voeren onder de vlag van Zestor bij de meeste instellingen voor hoger onderwijs medewerker onderzoeken uit. Ziekteverzuim Het ziekteverzuim 1 over 2014 bedroeg 2,4% en is daarmee beduidend lager dan in voorgaande jaren. 1
Het verzuimpercentage wordt berekend door de som van het aantal verzuimde kalenderdagen per werknemer gerelateerd aan de betrekkingsomvang (en eventueel aan het arbeidsongeschiktheidspercentage) te delen door de som van het totaal aantal kalenderdagen van alle werknemers in het kalenderjaar (rekening houdend met de betrekkingsomvang). Zwangerschapsverlof is niet bij dit percentage inbegrepen.
41
Kalenderjaar 2012 2013 2014 Ziekteverzuim
Percentage 3,1 4,0 2,4
De ziekteverzuimgegevens naar verzuimpercentage, -duur 2 en -frequentie 3 per functiecategorie: Verzuimpercentage OOP OP Totaal Verzuimpercentage
Man
Vrouw
Totaal
0,39 1,38 0,95
5,55 3,38 3,95
2,28 2,50 2,42
Het verzuimpercentage is op hogeschoolniveau als volgt opgebouwd:
Als % van totale verzuimpercentage Verzuimpercentage
Kort verzuim < 8 kalenderdagen 0,51 21,1
Middellang verzuim 8 > x < 43 kalenderdagen 0,61 25,2
Lang verzuim > 43 kalenderdagen 1,30 53,7
De gemiddelde verzuimduur bedraagt: Functiecategorie OOP OP Totaal Gemiddelde verzuimduur
Man 3,3 12,5 8,7
Vrouw 69,6 5,7 27,6
Verzuimduur 46,4 7,7 21,4
De ziekmeldingsfrequentie bedraagt: Functiecategorie OOP OP Totaal Ziekmeldingsfrequentie
Man 0,48 0,58 0,53
Vrouw 1,29 0,94 1,04
Frequentie 0,81 0,80 0,81
Uit bovenstaande tabellen blijkt dat het ziekteverzuimpercentage net als in voorgaande jaren in grote mate wordt bepaald door lang verzuim. Dit lange verzuim is niet arbeid gerelateerd. De hoge gemiddelde verzuimduur wordt veroorzaakt door ziektegevallen die in 2013 gestart zijn en in 2014 eindigden. Personeelsomvang Bij de weergave van de personeelsomvang wordt 31 december als peildatum gehanteerd. De surveillanten zijn niet in onderstaande tabellen meegenomen. Onder het OP wordt het onderwijzend en onderzoekend personeel geschaard. Het overige personeel wordt als OOP beschouwd.
2
De gemiddelde verzuimduur is gebaseerd op de beëindigde gevallen binnen de verslagperiode. De duur van een verzuimgeval bedraagt het aantal kalenderdagen vanaf de aanvangsdatum van het ziekteverzuim tot de hersteldatum. Hierbij wordt rekening gehouden met nieuwe ziekmeldingen binnen vier weken na een herstelmelding. 3 De frequentie van ziekmelding geeft het gemiddeld aantal ziekmeldingen per werknemer in het kalenderjaar berekend op basis van het aantal personeelsleden (geen FTE).
42
OOP aantal 2010 13 2011 14 2012 15 2013 13 2014 11 Personeelsomvang OOP OP
Vrouwen FTE 7,7 7,8 7,9 8,3 7,9
Vrouwen
aantal 2010 33 2011 34 2012 31 2013 28 2014 34 Personeelsomvang OP
FTE 25,0 25,3 22,8 21,6 24,5
Mannen aantal FTE 16 13,9 18 14,0 17 14,1 17 14,0 17 14,1
aantal 29 32 32 30 28
Totaal
Mannen aantal FTE 19 17,3 19 17,5 19 17,5 19 18,0 19 17,7
aantal 52 53 50 47 53
FTE 42,3 42,8 40,3 39,6 42,2
45-54 21 16,6 7 5,8
> 55 10 9,2 12 8,7
FTE 21,6 21,8 22,0 22,3 22,0
Totaal
A. Leeftijdsopbouw Leeftijd < 24 Aantal OP 0 Aantal FTE OP 0 Aantal OOP 1 Aantal FTE OOP 0,1 Leeftijdsopbouw (peildatum 31-12-2014)
25-34 7 5,6 2 2
35-44 15 10,8 6 5,4
De gemiddelde leeftijd OOP is 50 jaar. De gemiddelde diensttijd bij de hogeschool is 11 jaar. Beide gemiddeldes zijn ongewogen. De gemiddelde leeftijd OP is 46 jaar, de gemiddelde diensttijd bij de hogeschool is 10 jaar. Beide gemiddeldes zijn ongewogen. B. Salarisschalen OOP Aantal FTE Schaal 1 t/m 5 11 6,3 Schaal 6 t/m 10 9 7,9 Schaal > 10 6 5,8 Salarisschalen OOP (peildatum 31-12-2014, exclusief College van Bestuur) OP Aantal Schaal 10 5 Schaal 11 27 Schaal 12 19 Schaal 13 1 Schaal 14 Schaal 15 1 Salarisschalen OP (peildatum 31-12-2014)
FTE 3,3 20,4 16,6 1,0 1,0
Geen van de medewerkers ontvangt een arbeidsmarkttoelage. C. OP-functies Functie Totaal aan FTE Percentage Docent A 3,3 7,8 Docent B 19,7 46,7 Hogeschooldocent 16,6 39,3 Associate lector 0,7 1,6 Lector 2,0 4,6 Totaal 42,2 100 OP-functies (uitgaande van de salarisschaal op peildatum 31-12-2014)
43
Aard van de arbeidsovereenkomsten Op 31 december 2014 hebben 71 personeelsleden een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en 10 personeelsleden een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Daarnaast maakt de hogeschool nog gebruik van een flexibele formatie bestaande uit 14 personen. Dit betreft de inzet van personen met de pensioengerechtigde leeftijd voor het surveilleren bij toetsen. IPB In het beleidsplan Wegwijzer IPB is voorzien in een tweejarige gesprekscyclus van functionerings- en beoordelingsgesprekken. Nadat in 2013 functioneringsgesprekken gehouden zijn, stonden in 2014 de beoordelingsgesprekken gepland. Alle geplande gesprekken zijn gevoerd. Daarnaast heeft in het voorjaar met het docerend personeel een jaartaakgesprek plaats gevonden. In dit gesprek wordt de concept jaartaak voor het aankomende studiejaar met de individuele docent besproken. Naar aanleiding van dit gesprek kan de jaartaak nog aangepast worden. In 2014 is in overleg met het medezeggenschapsorgaan gekozen om de docent gebonden informatie uit onderwijsevaluaties ook te gebruiken bij de beoordelingsgesprekken. In 2015 zal deze werkwijze, die past binnen het beleidsplan, met het orgaan geëvalueerd worden. Professionalisering De hogeschool ziet professionalisering als een belangrijk instrument voor ontplooiing van capaciteiten en realisatie van wensen van personeelsleden. Veranderende inzichten over leren en substantiële wijzigingen van onderwijsinhouden vragen om scholing teneinde de aanwezige professionaliteit te verbreden en te verdiepen. Door scholing kunnen medewerkers zich ook ontwikkelen in een richting die niet in alle gevallen direct als passend binnen het onderwijsbeleid van de hogeschool te omschrijven is maar die wel ligt in het verlengde van het belangstellingsgebied van betrokken werknemers. Ook in deze richting wenst de hogeschool als een goed werkgever te handelen. In 2014 is het professionaliseringsplan van kracht gegaan. Getotaliseerd jaarinkomen (€) 216.500
Budget out of pocket kosten (€) 108.250
Uitgaven out of pocket kosten (€) 105.000
Afwijking uitgaven tov het budget (€) 3.250
Besteding out of pocket kosten 2014
De uitgaven ten aanzien van professionalisering passen in het beeld van de afgelopen jaren; een aantal grote(re) individuele trajecten zoals bijvoorbeeld masteropleidingen en veel scholing in teamverband (bijvoorbeeld als sectie). Scholingsaanvragen van personeel worden niet of nauwelijks geweigerd door leidinggevenden. Met de Reviewcommissie Hoger Onderwijs en Onderzoek is afgesproken dat binnen De Kempel in 2016 75% van het docentenbestand een masteropleiding of gelijkwaardige (bepaalde 1e graad bevoegdheid of MO-B) heeft behaald. Een masteropleiding op een vakgebied dan wel op het gebied van didactiek of pedagogiek. Op 31 december 2014 bedraagt dit percentage 77,3%, drie master trajecten lopen nog. 44
Huisvesting In 2014 is het kloostergebouw gerenoveerd. Het verbouwde kloostergebouw biedt onderdak aan twee aan het onderwijs gelieerde organisaties en aan meettocreate. Daarnaast wordt een viertal lokalen gebruikt voor het geven van onderwijs.
Duurzaamheid De Kempel streeft naar 30 procent energie-efficiencyverbetering in de periode 2005-2020. Eind 2012 is het EnergieEfficiencyPlan voor de periode 2013-2016 in definitieve vorm opgeleverd. De maatregelen die in dit kader genomen zijn betreffen onder meer het terugbrengen van het aantal kilometers dat gemaakt wordt voor de stage door een gewijzigde opzet van de stage bezoeken (dit is met 50% gereduceerd) en het benadrukken van het inleveren van werkstukken in digitale vorm (met uitzondering van klassentoetsen worden alle toetsen inmiddels digitaal afgenomen). Verder wordt de afvalstroom (strikter) gescheiden waardoor een volumereductie van restafval heeft plaatsgevonden. Ook de ingehuurde schoonmaakorganisatie hanteert een beleidsplan waarin een milieubesparend schoonmaaksysteem bewerkstelligd wordt. Men streeft naar het gebruik van producten die naast de vereiste kwaliteit en effectiviteit ook het minst belastend zijn voor het milieu. De in 2013 geplaatste 242 zonnepanelen leveren in 2014 zo’n 17% van de gebruikte elektriciteit. Het gerenoveerde kloostergebouw is geïsoleerd en hier wordt gebruik gemaakt van HF-verlichting. Ook dit zal in de komende jaren moeten leiden tot een vermindering van het energieverbruik.
45
6.
JAARREKENING
• • • • • • • •
Toelichting algemeen Balans met vergelijkende cijfers voorgaand boekjaar Staat van baten en lasten met vergelijkende cijfers voorgaand boekjaar Kasstroomoverzicht Toelichting op de onderscheiden posten van de balans Niet uit de balans blijkende vorderingen Niet uit de balans blijkende verplichtingen Toelichting staat van baten en lasten
46
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2014 EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN 2014 VAN STICHTING DE KEMPEL ALGEMENE TOELICHTING De jaarrekening 2014 is opgesteld met inachtneming van de richtlijnen voor de jaarverslaglegging zoals opgenomen in de RJ-bundel. Voor het onderwijs is de sectorspecifieke aanvulling en bepaling (RJ660) mede van toepassing. Alle bedragen zijn in € x 1.000 (tenzij anders vermeld)
Waardering Tenzij anders vermeld worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde.
Vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgprijs onder aftrek van afschrijvingen. Op de materiële vaste activa wordt lineair afgeschreven op basis van de verwachte economische levensduur. In het jaar van investeren wordt naar rato afgeschreven. Op grond wordt niet afgeschreven. afschrijving afschrijving gebouw < 2000 : 30 jaar Inventaris/meubilair : 10 jaar gebouw > 2000 Infrastructuur ICT/AV : 07 jaar .- Casco : 30 jaar Overige apparatuur : 05 jaar .- installaties : 15 jaar Hardware : 03-04 jaar .- afbouw : 15 jaar vervoermiddelen jr 1t/m4 25-20-15-10% Verbouwingen worden afgeschreven tot het moment waarop de oorspronkelijke bouw is afgeschreven. Uitbreidingen worden overeenkomstig de bovenvermelde termijnen afgeschreven. Inventaris met een geringe aanschafwaarde ( < € 2.300) wordt direct ten laste van de exploitatie gebracht.
Financiële vaste activa De aandelen met beperkt risico (hoofdsomgarantie) worden gewaardeerd tegen reële waarde. Bij stijging van de reële waarde boven de nominale waarde zal de waardestijging via het vormen van een herwaarderingsreserve tot uitdrukking worden gebracht. De obligaties worden opgenomen tegen de gearmortiseerde kostprijs.
Grondslagen van resultaatbepaling Kosten en opbrengsten worden toegerekend aan het boekjaar waarin de prestatie is geleverd c.q. waarop de prestatie betrekking heeft. Grondslagen inzake pensioenen. Er is sprake van een toegezegde bijdrageregeling. Hierbij is een premiebijdrage toegezegd. Voor de pensioenregeling worden op verplichte basis premies betaald aan het pensioenfonds. Behalve de premiebetalingen zijn er geen verdere verplichtingen uit hoofde van deze regeling. Er is geen verplichting in geval van een tekort bij het pensioenfonds tot het voldoen van aanvullende bijdragen anders dan toekomstige premies. De premies worden verantwoord als personeelskosten als deze verschuldigd zijn. Vooruitbetaalde premies worden opgenomen als overlopende activa indien deze leiden tot een terugstorting of verrekening. Voor de pensioenvoorziening van het personeel is de stichting aangesloten bij het ABP (Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds). De dekkingsgraad bedroeg ultimo 2014 101,1%.
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode.
47
Stichting De Kempel Balans per 31 december 2014 na resultaatbestemming
(bedragen in € x 1.000)
Activa
31-12-2014
31-12-2013
Vaste Activa Immateriële vaste activa
-
-
Materiële vaste activa
7.345
5.721
Financiële vaste activa
2.114
1.684
Totaal vaste activa
9.459
7.405
Vlottende Activa Voorrraden Vorderingen
847
747
Effecten Liquide middelen
100 8.956
Totaal vlottende activa Totaal Activa
10.437 9.803
11.284
19.262
18.689
13.336
12.504
1.627
1.966
320
941
3.979
3.278
19.262
18.689
Passiva
Eigen Vermogen
Voorzieningen
Langlopende schulden
Kortlopende schulden
Totaal Passiva
48
Stichting De Kempel Staat van Baten en Lasten over 2014 (bedragen in € x 1.000)
werkelijk 2014
begroot 2014
werkelijk 2013
Rijksbijdragen
6.033
5.429
5.785
College-cursus-en examengelden
1.322
1.288
1.281
Baten werk in opdracht van derden
728
653
608
Overige baten
245
235
257
8.328
7.605
7.931
5.527
5.253
5.559
Afschrijvingen
634
650
654
Huisvestingslasten
595
559
622
Overige instellingslasten
944
1.031
935
7.700
7.493
7.770
628
112
161
BATEN
TOTAAL BATEN
LASTEN Personele lasten
TOTAAL LASTEN
SALDO BATEN-LASTEN
Gerealiseerde herwaardering
-
-
-
Financiele baten en lasten
204
131
215
Totaal resultaat
832
243
376
49
Stichting De Kempel Kasstroomoverzicht (bedragen in € x 1.000)
2014
2013
Kasstroom uit operationele activiteiten Saldo Baten en Lasten
628
161
Aanpassingen voor: -Afschrijvingen -Mutaties voorzieningen
634 -339
654 185
100 -100 700
95 -16 1.482
Verandering in vlottende middelen: -Effecten -Vorderingen -Schulden Totaal kasstroom uit bedrijfsoperaties
1.625
Ontvangen interest Betaalde interest Resultaat effecten
207 34 31
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
2.561 210 51 56
204
215
1.829
2.777
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in Materiële vaste activa Desinvesteringen in Materiele vaste activa Overige investeringen in Financiële vaste activa
-2.270 12
-732
-430
-271
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
-2.688
-1.003
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Nieuw opgenomen leningen Aflossing langlopende schulden
-621
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten
-334 -621
Overige balansmutaties
-
-334 -
Mutatie liquide middelen
-1.481
1.440
Beginstand liquide middelen
10.437
8.997
Mutatie liquide middelen
-1.481
1.440
8.956
10.437
Eindstand
50
TOELICHTING OP DE ONDERSCHEIDEN POSTEN VAN DE BALANS 1.2. Materiële vaste activa (bedragen in € x 1.000)
schoolgebouw Aanschafwaarde op 1 januari 2014
terrein/ voorziening
gebouw in aanbouw
inventaris/ apparatuur
totaal
867
247
1.657
9.724
14
1.945
311
2.270
-449
-449
6.953
Investeringen Ingebruikname activa
2.192
Desinvesteringen
-2.192
-
-
Aanschafwaarde op 31 december 2014
9.145
881
1.519
11.545
Afschrijvingen t/m 1 januari 2014 Afschrijvingen boekjaar Afschrijving desinvestering
2.916 363 -
47 8 -
1.040 263 -437
4.003 634 -437
Cum.afschrijving 31 december 2014
3.279
55
866
4.200
Boekwaarde 31 december 2014
5.866
826
653
7.345
De afschrijvingspercentages zijn vermeld onder de toelichting algemeen onder de noemer grondslagen en waardering.
1.3. Financiële vaste activa (bedragen in € x 1.000) Boekwaarde
investeringen
1-1-2014 en verstrekte leningen Effecten
Financiele vaste activa uitsplitsing
desinvestering resultaat en afgeloste
boekwaarde
deelnemingen
31-12-2014
leningen
1.684
446
16
2.114
1.684
446
16
2.114
Boekwaarde
investering
desinves-
1-1-2014
+
Obligaties
1684
446
16
2.114
Effecten
1.684
446
16
2.114
De obligaties worden opgenomen tegen de gearmortiseerde kostprijs.
51
teringen
Boekwaarde -
31-12-2014
De looptijd van de obligaties varieert van 2016 tot 2023 en zijn als volgt te verdelen op balansdatum: naar tijdsduur : >1jr en 5jr< >5 jaar tegen geamortiseerde kostprijs 878 1.236 tegen reële waarde 918 1.490 De obligaties zijn allen ingekocht onder de regeling beleggen en belenen. Bij aanvang van de transactie wordt het rente-, krediet- en kasstroomrisico van de obligaties beoordeeld. Hierbij wordt op basis van de rating van de obligaties bij aanvang van de transactie het risico bepaald. Vervolgens wordt op basis van rapportages van de vermogensbeheerder het risicoprofiel gemonitoord.
Vlottende activa (bedragen in € x 1.000)
31-12-2014 140 361 339 7 -
1.5. Vorderingen: Debiteuren Studenten (termijnen collegegeld) Overlopende activa Vorderingen op bestuurders Af: voorziening wegens oninbaarheid
31-12-2013 85 369 293 -
Vorderingen
847
747
Vooruitbetaalde kosten Verstrekte voorschotten Overige overlopende activa Overlopende activa
146 193 339
101 192 293
Ultimo 2014 is de bestuurders een variabele beloning toegekend welke niet past binnen de WNT. Deze toegekende beloning is inmiddels terugbetaald. 1.6 Effecten
Boekwaarde 1-1-2014
Aandelen (met beperkt risico) Obligaties Overig
investeringen
100 100
1.7 Liquide middelen: - Kasmiddelen - Tegoeden bank en girorekeningen
De liquide middelen staan geheel ter vrije beschikking.
52
desinvestering Boekwaarde
/herrubricering
31-12-2014
100 100
31-12-2014
31-12-2013
2 8.954 8.956
1 10.436 10.437
2.1. Eigen vermogen (bedragen in € x 1.000)
Algemene reserve: Bestemmingsreserve publiek Herwaarderingsreserve effecten
stand per bestemming
stand per 31-12-2014
resultaat
12.361
764
13.125
143
68
211
12.504
832
13.336
Bestemmingsreserve privaat:
Totaal
overige mutaties
1-1-2014
Bestemming resultaat boekjaar Het exploitatieresultaat 2014 is als volgt bestemd en verwerkt: - toevoeging aan de algemene reserve De Kempel - onttrekking private deel algemene reserve
€ €
764 68
2.3. Voorzieningen (bedragen in € x 1.000)
stand per
dotaties
onttrekking
vrijval
stand per
1-1-2014
31-12-2014
PersoneelsVoorzieningen
117
21
16
-
Overige Voorzieningen
1.849
267
596
15
1.505
totaal
1.966
288
612
15
1.627
kortlopende deel < 1jr
langlopende deel > 1 jr
PersoneelsVoorzieningen
2
120
Overige Voorzieningen
167
1.338
totaal
169
1.458
53
122
Specificatie Voorzieningen personeel stand per
dotaties
onttrekking
vrijval
stand per
1-1-2014
31-12-2014
Jubileumverplichtingen
117
21
16
-
122
Totaal pers.voorz.
117
21
16
-
122
kortlopende
langlopende
deel < 1jr
deel > 1 jr
Jubileumverplichtingen
2
120
Totaal pers.voorz.
2
120
Voorziening Jubileumverplichtingen De voorziening jubileumverplichtingen geeft de verplichtingen op de balansdatum weer van de lasten voor de eenmalige jubileumuitkeringen van het personeel in vaste dienst. Bij de bepaling wordt rekening gehouden met de navolgende variabelen:jubileumdiensttijd - leeftijd - salaris - jubileumdatum jubileumuitkering pensioendatum en de leefkans en uitdienstkans. De voorziening is berekend tegen contante waarde. Gerekend wordt met een jubileumuitkering van 50% bij een diensttijd van 25 jaar en 100% bij een diensttijd van 40 jaar. Daarnaast wordt gerekend met een jaarlijkse CAO-stijging van 3% en een rekenrente van 0,59%. De uitstroomkans wordt gesteld op 5%.
Specificatie overige voorzieningen stand per
dotaties
onttrekking
vrijval
stand per
1-1-2014
Onderhoud Profileringsfonds Waarborgfonds Totaal
1.805 29 15 1.849
31-12-2014
266 1
594 2
267
596
15 15
kortlopende deel < 1jr
langlopende deel > 1 jr
1.477 28
167
1.310 28
1.505
167
1.338
Egalisatie voorziening onderhoud gebouw De voorziening is bestemd voor de onderhoudswerkzaamheden van de gebouwen Deurneseweg 11 en D13 Het onderhoudsplan 2015-2024 dd. 19 februari 2015 is voorzien van een gesplitste onderhoudsrapportage en geeft zowel de gemiddelde jaarlijkse dotatie per onderdeel als ook de reeds benodigde gereserveerde middelen per 31 december 2014 weer. In 2014 heeft een volledige renovatie van het kloostergebouw (D13) plaatsgevonden. Van de totale renovatiekosten van € 2.768.700 is € 2.191.700 geactiveerd en € 577.000 tlv de voorziening onderhoud gebouw gebracht Conform de geactualiseerde rapportage is het preventief-en technischonderhoud opgenomen als dotatie aan de voorziening. De jaarlijkse dotatie bedraagt : 261.000 Om te komen tot de benodigde voorziening per 31-12-2014 is in 2014 een bedrag van 5.000 extra gedoteerd. Per 31 december 2014 bedraagt de theoretisch benodigde voorziening : € 1.477 De afwikkeling naar tijdsduur is: <1 jaar >1jr en 5jr< >5 jaar 167 442 € 868
54
Profileringsfonds/ Voorziening afstudeerregeling studenten Door wijziging in de WHW is de regeling (voorziening) financiele ondersteuning studenten gewijzigd in de regeling profileringsfonds. De regeling profileringsfonds vervangt vanaf 1 sept. 2010 de regeling financiele ondersteuning studenten. De voorziening is overeenkomstig omgezet. De gronden waarop een student aanspraak kan maken op ondersteuning is in de nieuwe regeling uitgebreid. Het betreft een langlopende voorziening waaruit studenten, die om bepaalde nader omschreven omstandigheden de studie niet tijdig kunnen afsluiten dan wel niet kunnen voldoen aan eisen betreffende de studievoortgang, een tegemoetkoming kunnen krijgen om zodoende de studie te voltooien. De voorziening is conform besluit College van Bestuur gemaximeerd op een bedrag van € 30.000.
Waarborgfondsvoorziening Bij schrijven van 27 juni 2014 van de Stichting Waarborgfonds HBO is bericht ontvangen dat het fonds voor geen enkele lening van een hogeschool meer borg staat, en dat de verplichte aansluiting kan komen te vervallen. De overeenkomst tot aansluiting is per bovenvermeld schrijven opgezegd. Per 13 november 2014 is het Koninklijk Besluit in de Staatscourant gepubliceerd en hiermede is ook de verplichte aansluiting bij het Waarborgfonds HBO officieel komen te vervallen. De aan het Waarborgfonds HBO afgegeven bankgarantie voor een bedrag van € 15.065 is door opheffing van de verplichte aansluiting komen te vervallen. De vrijval van de voorziening is in 2014 ten gunste van de exploitatie geboekt.
2.4. Langlopende schulden (bedragen in € x 1.000) stand per
aangegane
1-1-2014
leningen/verpl
aflossingen
herrubricering
stand per
nr.kortlopend
31-12-2014
looptijd > 1jr
looptijd > 5 jr
Kredietinstellingen Rabobank lening o/g 3,7% Rabobank lening o/g 4,1% Overige langl. Schulden
Totaal
838 87 925 16 941
16 16
350 87 437
200
288
200
87,5
200
200
437
200
288 32 320
88 32 120
200
Per oktober 2014 heeft een boetevrije aflossing plaatsgevonden ter grootte van € 300.000 Tevens wordt per januari 2015 een extra boetevrije aflossing gedaan van € 250.000. Het bedrag van deze extra aflossing is ondergebracht onder de post "kortlopende schulden" Gestelde zekerheden. Ter zekerheidstelling van de leningen o/g is aan de financier, Cooperatieve Rabobank Helmond u.a., een hypotheek verleend met als onderpand het schoolgebouw met bijgebouwen staande en gelegen aan de Deurneseweg 11 te Helmond. 2.5. Kortlopende schulden
31-12-2014
31-12-2013
300 288 354 67 11 2.959 3.979
100 232 248 75 19 2.604 3.278
(bedragen in € x 1.000)
Kredietinstellingen Crediteuren Belastingen en premies soc.verzekeringen Schulden inz.pensioenen Overige kortlopende schulden Overlopende passiva Kortlopende schulden
55
Uitsplitsing Loonheffing Omzetbelasting Belastingen en premies soc.verzekeringen
Vooruitontvangen collegegelden/cursusgelden Vooruitontvangen subsidies OCW Vooruitontvangen bedragen Nog te betalen kosten vakantiegeld/vak.dagen accountants- en administratiekosten vooruitontv.subsidie Nuffic/Europees platform Overige Overlopende passiva
350 4 354
246 2 248
989 1.577 154 17 195 18 9
1.081 909 30 359 199 16 10
2.959
2.604
Niet uit de balans blijkende vorderingen Op het ministerie van OCW staat een vordering open uit het jaar 1986 betreffende sociale lasten tot een bedrag van € 23.559. Het betreft een eeuwigdurende vordering welke eerst bij opheffing van de instelling met OCW zal worden verrekend.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen Van het ministerie van OCW is een liquiditeitsbijdrage ontvangen ter grootte van € 48.492. Deze schuld wordt eerst bij opheffing van de instelling met het ministerie verrekend.
Leasecontract inzake printers en copiers met een termijn van 48 maanden en een waarde van ca. € 41.000,-
Samengewerkt wordt in de federatie Interactum. Op basis van een begroting wordt een jaarlijkse bijdrage vastgesteld. Dit bedrag fluctueert.
56
Toelichting op de Staat van Baten en Lasten over 2014 BATEN Rijks-en overige bijdragen reëel 2014
begroot 2014
reëel 2013
5.188 346 189 135 5.858
4.757 341 185 132 5.415
5.149 321 196 88 5.754
163 12 175
14 14
31 31
6.033
5.429
5.785
Werkelijke opbrengst/ontvangen Gerestitueerde collegegelden
1.434 112
1.400 112
1.401 120
TE VERANTWOORDEN GELDEN
1.322
1.288
1.281
728
653
608
21 62 2 160 245
26 55 4 150 235
6 54 4 193 257
(bedragen in € x 1.000)
NORMATIEVE RIJKSBIJDRAGE Inschrijving&Graden + Onderwijsopslagen Prestatieafspraken voorwaardelijk en selectief Ontwerp en ontwikkeling Prestatieafspraak selectief CoEPM * OVERIGE SUBSIDIES OCW Overige subsidies OCW Overige overheidsbijdragen en subsidies
TOTALE RIJKSBIJDRAGEN * De kempel is penvoerder van CoEPM. De baten toekomend aan de Kempel bedragen in 2014 € 135
College-cursus en examengelden
Baten werk in opdracht van derden Post-HBO/nascholing
Overige baten Medegebruik Studentenbijdrage en bijdrage aktiviteiten Kopieerwerk Diversen OVERIGE TOTAAL
57
Personeelslasten reëel 2014
begroot 2014
reëel 2013
Lonen en salarissen Overige personele lasten Af: uitkeringen Personeelslasten
4.932 633 -38 5.527
4.624 641 -12 5.253
4.745 834 -20 5.558
Uitsplitsing: Bruto lonen en Salarissen Sociale lasten/ Pensioenpremie Lonen en salarissen
3.934 431 567 4.932
3.844 741 4.585
3.747 471 527 4.745
315 326 641
15 285 534 834
(bedragen in € x 1.000)
Dotaties/mutaties personele voorzieningen Personeel niet in eigen dienst Overig Overige personele lasten
20 323 290 633
Het personeelsbestand op 31 december is als volgt samengesteld:
2014
2013
aantal
fte.
aantal
fte.
• Docerend personeel
53
42,2
47
39,6
• Onderwijsbeheer personeel ( incl. CvB) • totaal excl. tijdelijke uitbreiding
28
22,0
30
22,4
81
64,2
77
62,0
58
Specificatie Afschrijvingen - Huisvestingslasten - Overige lasten (bedragen in € x 1.000)
Afschrijvingen Immateriële vaste activa Materiële vaste activa - Gebouwen - Apparatuur en inventaris
Huisvestingslasten Tijdelijke huisvesting Onderhoud en exploitatie Energie en water Schoonmaakkosten Heffingen/Wettelijke lasten Dotatie onderhoudsvoorziening
reëel 2014
begroot 2014
reëel 2013
371 263
380 270
377 277
634
650
654
49 94 78 81 27 266 595
45 78 123 85 28 201 559
77 111 130 76 27 201 622
412 38 192 21 66 1 29 185 944
437 45 255 24 67 1 42 161 1.031
420 41 208 21 42 1 38 164 935
16
19
16
Overige instellingslasten Administratie en beheer Reiskosten Leermiddelen Studentenvoorzieningen Apparatuur en inventariskosten Dotatie/vrijval afstudeerfonds Overige beheerslasten Diverse materiële lasten Totaal overige instellingslasten
Specificatie honorarium Onderzoek jaarrekening/bekostiging Andere controle opdrachten Honorarium fiscale adviezen Andere niet-controledienst Accountantslasten
27 43
59
3 19
19
Financiele baten en lasten (bedragen in € x 1.000)
Rentebaten Rente lasten Waardeveranderingen effecten
Saldo financiele baten-lasten
reëel 2014
begroot 2014
reëel 2013
255 34 -17 204
169 38
255 51 11 215
131
Onder de rentebaten is tevens opgenomen de uitkering vanuit het waarborgfonds HBO ad.
60
€ 48
7.
OVERIGE GEGEVENS • • • •
Voorstel bestemming resultaat Gebeurtenissen na balansdatum Controleverklaring Bijlagen
56
Overige gegevens Bestemming resultaat Conform art 23 lid 7 van de statuten wordt door de bestuursraad de jaarrekening vastgesteld. Bij vaststelling vindt tevens de resultaatbestemming plaats.
Het exploitatieresultaat 2014 is als volgt bestemd en verwerkt: - toevoeging aan de algemene reserve De Kempel - ten laste van private deel algemene reserve
€ €
764 68
Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich na balansdatum geen relevante gebeurtenissen voorgedaan welke nadere informatie geven over de feitelijke situatie per deze datum.
Bijlage 1 Gegevens van de rechtspersoon Naam instelling: Adres: Postcode: Plaats: Brin-nummer: telefoon: Fax: email: internetsite:
Stichting de Kempel Deurneseweg 11 5709 AH Helmond 08-OK 0492-514400 0492-516360
[email protected] www.kempel.nl
bevoegd gezagnummer: naam contactpersoon: telefoon: email:
50338-08OK A.H.M. Schweren 0492-514400
[email protected]
Samenstelling College van bestuur: Dhr. drs. T.H. v.d. Akker voorzitter College van Bestuur De heer v.d. Akker is als voorzitter verantwoordelijk voor onderwijs, onderzoek kwaliteitszorg, medezeggenschap,externe contacten en pr. De heer van de Akker heeft een contract voor onbepaalde tijd. maatschappelijke functies Voorzitter bestuur regionaal ExpertiseCentrum REC diRECt, cluster 4 voor Noord- en Midden-Limburg. Bestuurslid Stichting Remedial Teaching Helmond Bestuurslid Stichting LZK SO De Wijnberg Venlo Dhr.drs. R.J.G.M. Verbruggen Mlid College van Bestuur De heer Verbruggen is verantwoordelijk voor organisatie, financiën & beheer, HRM en ICT. De heer Verbruggen is is benoemd voor een periode van 4 jaar. Herbenoeming voor eenzelfde termijn is mogelijk. maatschappelijke functies geen
Samenstelling Raad van Toezicht per 31-12-2014 De Raad van Toezicht bestaat op 31 december 2014 uit vijf leden, te weten; Dhr. Ing. R.A.C. van Heugten voorzitter Mevr. Mr. L.Ritzema plaatsvervangend voorzitter, tevens voorzitter selectie-en remuneratiecommissie Dhr. Ch. Ermers secretaris, tevens lid auditcommissie Dhr. W. van Roosmalen lid, tevens voorzitter auditcommissie Dhr. N.v.d.Zanden lid, tevens lid selectie- en remuneratiecommissie
Hoofd- en nevenfuncties Ing. R.A.C. van Heugten Hoofdfunctie: Relevante nevenfuncties: benoeming: Benoemingstermijn tot:
Lid gedeputeerde Staten van Noord-Brabant sinds 11 dec. 2009 verantwoordelijk voor Mobiliteit en Financiën. Lid Raad van Toezicht Elkerliek Ziekenhuis , lid bestuur Stichting Gehandicaptenzorg gewest Helmond 1 juni 2013 1 juni 2017
mr. L. Ritzema Hoofdfunctie: Relevante nevenfuncties:
Herbenoeming: Benoemingstermijn tot: Ch. Ermers Hoofdfunctie: Relevante nevenfuncties:
Benoeming: Benoemingstermijn tot: W. v. Roosmalen Hoofdfuncties: Relevante nevenfuncties:
Herbenoeming: Benoemingstermijn tot: N. v.d. Zanden Hoofdfuncties: Relevante nevenfuncties:
Herbenoeming: Benoemingstermijn tot:
Advocaat Permanent lid van het Hof van Discipline voor de advocatuur, secretaris Stichting Tromp Muziek Biënnale Eindhoven, Bestuurslid BCTL (Brainport Centre of Technology and Law) in Eindhoven 1 januari 2013 1 januari 2017
geen Voorzitter Raad van Toezicht Jeugdzorginstelling Oosterpoort Noordoost Brabant,Voorzitter Raad van Toezicht Mondriaan College Oss Lid Commissie van Beroep ROC De Leijgraaf, Lid Raad van Toezicht Vluchtelingenwerk West-Oost Brabant & Bommelerwaard, voorzitter Rode Kruis afd. Maasland 1 juli 2012 1 juli 2016
Directeur Beleggingsmij. Neilkaro BV, Directeur Belegging en Beheersmij. Wijnen BV Directeur OCB (Opleidingscentrum Bouw) beheer BV Vice-voorzitter Stichting Bevordering Opleiding Bouw Regio Helmond, vice-voorzitter Stichting Stimulering Bouwopleiding Regio Helmond, vice-voorzitter Stichting nationaal Natuur en Bijaardmuseum, vice-voorzitter Stichting Someren Natuurlijk, vice-voorzitter Stichting Someren Promotie, Penningmeester Hartstichting afd. Someren, Secretaris Stichting Beleggingsfonds Wijlaars 1 januari 2014 1 januari 2018
Directeur Regionaal Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs Eindhoven en Kempenland Lid raad van toezicht Wilhelminaschool in Helmond, Masterclass docent Magistrum Adviseur digitale onderwijsuitgaven Kluwer 18 april 2011 18 april 2015
Bijlage E
Meerderheidsdeelnemingen (BV of NV) niet van toepassing
Beslissende zeggenschap (stichting of vereniging)
niet van toepassing
Overige verbonden partijen (minderheidsdeelnemingen en geen beslissende zeggenschap) Naam
Juridische vorm
Statutaire zetel
Interactum
Vereniging
Utrecht
Vierslagleren tussen Peel en Maas
Stichting
Helmond
code Eigen resultaat Deelname Consolidatie activiteit Vermogen jaar % j/n 31-12-2013 2013 4 59.721 59.721 N 4
14
N
Model G : Verantwoording subsidies van Stichting de Kempel G1 Subsidies zonder verrekeningsclausule Omschrijving
Toewijzing kenmerk
en
Datum
Bedrag v.d. toewijzing €
ontvangen t/m verslagjaar
De prestatie is ultimo verslagjaar afgerond
€
ja/nee
Lerarenbeurs N.B.
3/105/27577
18-7-2013
5.649
5.649
ja
Lerarenbeurs N.B.
4/632/80379
2-7-2014
5.659
5.659
nee
lerarenbeurs W.H.
4/606/77752
2-7-2014
7.074
7.074
nee
18-12-2013
1.600.000
800.000
nee
1.618.382
818.382
BVE versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2014/2/352679 592751-2 2013 (2013-2016)
Totaal
G2. Subsidies met verrekeningsclausule G2A Aflopend per ultimo verslagjaar N.V.T.
N.V.T.
Model: G
G2B Doorlopend tot een volgend verslagjaar
Stichting de Kempel
4.1 Vermelding Bezoldiging topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen
(bedragen * €1,--) Voorzitters- Ingangseinddatum clausule datum dienst- dienstvan verband verband toepassing?
taakomvang fte
Beloning
1 1
115.185 100.455 215.640
Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen
voorzieningen beloning betaalbaar op termijn
Uitkering wegens beëindiging v.h. dienstverband
Bestuurders T.A. v.d. Akker R.J.G.M. Verbruggen Totaal bestuurders
j n
01-09-11 01-10-11
j n n n n
1-06-13 1-07-12 1-01-13 1-01-10 18-04-11
2.000 2.000 4.000
18.566 16.723 35.289
Toezichthouders R.A.C. van Heugten drs.Ch. Ermers Mr. L. Ritzema W.M.G.C. van Roosmalen N. van de Zanden Totaal Toezichthouders
2.000 1.500 1.500 1.500 1.500 8.000
4.2 Vermelding gegevens van eenieder van wie de bezoldiging de toepasselijke norm te boven gaat Ingangseinddatum datum dienst- dienstverband verband
taakomvang fte
docent
1-8-1978
0,96
(bedragen * €1,--)
Representatiekosten Reiskosten binnenland Reiskosten buitenland Overige kosten Totaal
29-6-2014
Beloning
Belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen
Overzicht declaraties bestuursleden verslagjaar 2014 T.A. v.d. Akker
R.J.G.M. Verbruggen
555
2.451
72 627
2.451
voorzieningen beloning betaalbaar op termijn
Uitkering wegens beëindiging v.h. dienstverband
motivatie overschrijding van de norm
250.000
bestemd voor aanspraak op periodieke uitkering ter vervanging van gederfd of te derven loon.Werknemer maakt geen aanspraak op WW/BWOO
Model: WNT
functie