JAARVERSLAG EN JAARREKENING 2013
JAARVERSLAG EN JAARREKENING 2013
DE ZESTIEN GEMEENTEN Gemeente Aalsmeer
Drie Kolommenplein 1 Postbus 253
1430 AG Aalsmeer
Beemster
Wormerland
Zeevang
Purmerend
EdamVolendam
Tel 0297 - 387575
Fax 0297 - 387676
Gemeente
Amstelveen
Laan Nieuwer Amstel 1
Zaanstad
Postbus 4
OostLandszaan meer
Waterland
1180 BA Amstelveen Tel 020 - 5404911
Fax 020 - 5404559
Gemeente
Amsterdam
Amsterdam Amstel 1
Diemen
Postbus 202
1000 AE Amsterdam Tel 020 - 5529111
Haarlemmermeer
Amstelveen OuderAmstel
Aalsmeer Uithoorn
Fax 020 - 5523426
Gemeente Beemster
R. Middelburgstraat 1 Postbus 7
1462 ZG Middenbeemster Tel 0299 - 682121
Fax 0299 - 681771
Gemeente
Gemeente
Gemeente
D.J. den Hartoglaan 1
Kerkbuurt 14
Pierebaan 3
Diemen
Postbus 191
1110 AD Diemen
Tel 020-3144644
Fax 020-3144635
Oostzaan
Postbus 15
1510 AA Oostzaan Tel 075 - 6847777
Fax 075 - 6847778
Waterland
Postbus 1000
1140 BA Monnickendam Tel 0299 - 658585
Fax 0299 - 658599
Gemeente
Gemeente
Gemeente
W. v.d. Knoopdreef 1
Dorpsstraat 14
Koetserstraat 3
Edam/Volendam Postbus 180
1130 AD Volendam Tel 0299 - 398398
Fax 0299 - 368024
Ouder-Amstel Postbus 35
1190 AA Ouderkerk a/d Amstel Tel 020 - 4962121
Fax 020 - 4965374
Wormerland Postbus 20
1530 AA Wormer
Tel 075 - 6429000 Fax 075 - 6429100
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Raadhuisplein 1
Purmersteenweg 42
Bannehof 1, Zaandijk
Haarlemmermeer Postbus 250
2130 AG Hoofddorp Tel 023 - 5676543
Fax 023 - 5639550
Purmerend Postbus 15
1440 AA Purmerend Tel 0299 - 452911
Fax 0299 - 452124
Zaanstad
Postbus 1400
1500 AK Zaandam Tel 075 - 6559111
Fax 075 - 6552400
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Raadhuisstraat 1
Laan van Meerwijk 16
Raadhuisstraat 24
Landsmeer Postbus 1
1120 AA Landsmeer Tel 020 - 4877111
Fax 020 - 4826091
Uithoorn
Zeevang
Postbus 8
Postbus 1
Tel 0297 - 513111
Tel 0299 - 409409
1420 AA Uithoorn Fax 0297 - 513222
1474 ZG Oosthuizen Fax 0299 - 409429
HET DAGELIJKS BESTUUR 201 3 Dhr. E.E. van der Laan
Dhr. C.J. Loggen
Dhr. J.P.W. Groot
gemeente Amsterdam
Haarlemmermeer
Portefeuille Stadsregio: Economie
Burgemeester van de Voorzitter Stadsregio Amsterdam
Portefeuille Stadsregio:
Algemene en Bestuurlijke Aangelegenheden Dhr. M. Bezuijen
Wethouder gemeente Haarlemmermeer
Portefeuille Stadsregio: Verkeer
Wethouder gemeente Portefeuillehouder Stadsregio:
Wethouder gemeente Amstelveen
Verkeer
Dhr. D. Bijl
Dhr. P.F.C. Hilhorst
Vice-voorzitter Stadsregio Amsterdam
Amsterdam
Financiën / Personeel en Organisatie /
Wethouder gemeente Portefeuille Stadsregio: Jeugdzorg
Dhr. E.D. Wiebes
Wethouder gemeente Amsterdam
Portefeuille Stadsregio: Openbaar Vervoer
Dhr. R.J. Linnekamp
Wethouder gemeente Zaanstad Portefeuille Stadsregio:
Wonen, Verstedelijking, Ruimtelijke Ordening
Burgemeester Purmerend
Portefefeuille Stadsregio: Bestuurlijke toekomst Dhr. A. Joustra Secretaris
INHOUD 2013 Leeswijzer
0. Jaarverslag 2013
7
9
Gebeurtenissen 2013
10
Financiële karakteristiek van de Stadsregio
27
1. Programmaverslag 2013
29
00 Wat hebben we bereikt?
30
01 Openbaar Vervoer
39
02 Infrastructuur
44
03 Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid
49
04 Economie
57
05 Regionale Woningmarkt
67
06 Jeugdzorg
73
2. Paragrafen 2013
79
a. Lokale heffingen
80
b. Weerstandsvermogen
80
c. Onderhoud kapitaalgoederen
89
d. Financiering
90
e. Bedrijfsvoering en Communicatie
94
f. Verbonden partijen
101
g. Grondbeleid
101
3. Jaarrekening 2013
103
3.1 De programmarekening
104
3.1.1 Inleiding
104
3.1.2 Overzicht van baten en lasten voor resultaatbestemming
104
3.1.3 Resultaatbestemming
106
3.1.4 Samenstelling rekeningresultaat
106
3.1.5 Gerealiseerde algemene dekkingsmiddelen
107
3.1.6 Programma overschrijdende dekkingsmiddelen: de BDU
108
3.1.7 Reserves en vooruitontvangen middelen
110
3.2 Balans met toelichting
111
3.2.1 Balans Stadsregio Amsterdam per 31 december 2013
111
3.2.2. Toelichting op de Balans: Activa
112
3.2.3 Toelichting op de Balans: Passiva
118
3.2.3 a Reserves
118
3.2.3 b Vooruitontvangen middelen
122
3.2.4 Wet Normering Topinkomens (WNT)
126
3.2.5 Niet uit de balans blijkende langlopende verplichtingen
126
4. Bijlagen 2013
127
Bijlage 1: SiSa bijlage
128
Bijlage 2: Afkortingenlijst
130
5. Accountantsverklaring 2013
133
LEESWIJZER Zestien gemeenten samen voor bereikbaarheid, leefbaar-
heid en economische ontwikkeling is het motto van de
Stadsregio Amsterdam. Dat motto wordt elk jaar financieel
vormen dus het sluitstuk van de planning- en controlcyclus van een verslagjaar.
vertaald in de begroting en jaarstukken. In de jaarstuk-
In onderstaand schema ziet dit er als volgt uit, waarbij in
de Regioraad over het gevoerde beleid. De jaarstukken
de cyclus van andere jaren geagendeerd worden:
ken legt het dagelijks bestuur verantwoording af aan
een aparte kolom is aangegeven welke documenten uit
Overzicht 0.1: Documenten planning- en controlcyclus verslagjaar 2013 Regioraad
Document verslagjaar 2013
Documenten van andere jaren
Juni 2012
Begroting 2013
Actualisatie Begroting 2012 Jaarstukken 2011
Oktober 2012
Halfjaarrapportage 2012
December 2012
Werkplan 2013
Juni 2013
Actualisatie begroting 2013
Oktober 2013
Halfjaarrapportage 2013
Begroting 2014 Jaarstukken 2012
December 2013 Juni 2014
Werkplan 2014 Vaststellen Jaarstukken 2013
Actualisatie Begroting 2014 Begroting 2015
jaarrekening. De jaarrekening heeft twee hoofdstuk-
in relatie tot de baten en lasten. Na de inleidende
ting. De programmarekening geeft, met een aantal
jaarverslag met de beleidsgerichte verantwoording hoofdstukken Gebeurtenissen en Financiële hoofdpunten is het jaarverslag per programma opgenomen.
Hierin wordt per programma een antwoord gegeven op de volgende drie w-vragen:
1. Wat willen we bereiken in 2010-2014?
2. Wat hebben we daarvoor gedaan in 2013? 3. Wat heeft het gekost?
Na het verslag over alle programma’s volgen de verplichte paragrafen die het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) voorschrijft.
Het tweede deel van de jaarstukken bestaat uit de
ken: de programmarekening en de balans met toelich-
overzichten en een toelichting daarop, de baten en lasten vanuit verschillende invalshoeken weer.
Het eindresultaat van de baten en lasten komt tot
uitdrukking in de balans die de vermogenspositie van de Stadsregio weergeeft: wat is het eigen vermogen
en wat zijn de verplichtingen van de Stadsregio aan het eind van 2013.
Le e sw ij ze r
Het eerste deel van de jaarstukken bestaat uit het
7
8
JAARVERSLAG 2013
GEBEURTENISSEN 2013 JANUARI
Informatieavonden Amstelveenlijn
In januari vonden twee informatieavonden plaats in Buitenveldert
en Amstelveen over de gewijzigde plannen van de Amstelveenlijn.
De plannen werden tijdens de informatieavonden toegelicht en daarna konden de aanwezigen vragen stellen aan het projectteam van de Amstelveenlijn. Zo’n 80 mensen bezochten de avonden.
Gebeur tenissen
Actie voor veiliger openbaar vervoer
GVB, Connexxion en EBS hebben vrijdag 25 januari op de
Prins Hendrikkade en bij station Bijlmer ArenA in Amsterdam een 100-procentscontrole uitgevoerd. In totaal zijn ruim 2300 busrei-
zigers gecontroleerd op het bezit van een geldig vervoerbewijs.
Zestig personen hadden geen geldig vervoerbewijs. De vervoerders, politie en de Stadsregio werken samen om de sociale veiligheid in
10
en om het openbaar vervoer te vergroten. Deze gezamenlijke actie
was een initiatief van de vervoerders en de Stadsregio. De politie, in de vorm van het Veiligheidsteam Openbaar Vervoer (VOV), was aanwezig om de vervoerders te ondersteunen.
Opdrachtgeverschap ambulante jeugdzorg Amsterdam en Waterland
De gemeenten Amsterdam en Waterland hebben in het kader van
het opdrachtgeverschap ambulante jeugdzorg verzocht de inzet van 20% vrij besteedbaar budget te verlenen. Het gaat om een
bedrag van maximaal € 1.015.000,-. Bij het vaststellen van de defini-
tieve bedragen wordt de Rijkskorting van 2,65% en de compensatie
daarop vanuit de egalisatiereserve Jeugdzorg van de Stadsregio
Amsterdam verwerkt. Deze activiteit is onderdeel van de transitie jeugdzorg. In 2015 gaan de taken op het gebied van jeugdzorg over
naar de gemeenten. Stadsregio en gemeenten bereiden zich hier sinds enkele jaren op voor.
Brief naar minister over vorming vervoerregio
De Stadsregio heeft een brief gestuurd aan minister Plasterk over
de wens van gemeenten om met elkaar een vervoerregio te vor-
men. In de brief vraagt het dagelijks bestuur de minister om de
zestien gemeenten van de Stadsregio in de gelegenheid te stellen de voorgestelde vervoerregio te realiseren. Zij willen de provincies
en de omliggende gemeenten Almere, Haarlem en Velsen uitnodigen hier aan mee te werken.
Terughoudendheid nodig bij uitbreiding detailhandel
Er is maar in zeer beperkte mate ruimte voor meer detailhandel in de metropoolregio Amsterdam. Tot 2020 is nog ruimte voor on-
geveer 80.000 m2 winkelvloeroppervlak, in de 10 jaar daarna nog voor zo’n 100.000 m2. Dit blijkt uit het onderzoek
‘Metropoolregio Amsterdam. Ontwikkelingsmogelijkheden detailhandel’. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Kamer van
Koophandel Amsterdam, het Hoofdbedrijfschap Detailhandel, de
11
Stadsregio Amsterdam en de provincie Noord-Holland.
Pilot Samenwerking Verkeerscentrales
Op 1 februari startte de Pilot Samenwerking Verkeerscentrales.
De ondersteunende OV diensten van GVB, Connexxion en EBS wer-
ken hierbij actief samen door ondersteunend personeel ook aan de andere vervoerders beschikbaar te stellen. De pilot moet duidelijk
maken of op deze manier de veiligheid in het openbaar vervoer in de regio Amsterdam verder verbeterd kan worden. Tijdens de
pilot stelt de Stadsregio Amsterdam een extra assistentiewagen beschikbaar voor het OV-Zorgteam van GVB.
G e b e ur t e ni ss e n
FEBRUARI
GEBEURTENISSEN 2013 Meer efficiëntie door dagranddistributie in de regio
De Stadsregio deelt de positieve ervaringen van Amsterdam met
laden en lossen van vrachtverkeer tussen 19.00 uur en 7.00 uur met
de andere regiogemeenten. Op Stadsregio-niveau zijn al gedrags-
regels vastgelegd om de zogenoemde dagranddistributie in goede banen te leiden. Vervoerders kunnen het bevoorraden van verschil-
lende gemeenten combineren als dagranddistributie in meerdere gemeenten mogelijk is. Als het laden en lossen goed uitgevoerd
wordt, ervaren omwonenden minder overlast van vrachtverkeer,
wordt de regio beter bereikbaar, het verkeer veiliger én het levert schonere lucht op.
Gebeur tenissen
Woonruimte slachtoffers mensenhandel
Het dagelijks bestuur besluit in de regio tien woningen te realise-
ren (3 in de Haarlemmermeer, 3 in Zaanstad, 2 in Amstelveen en
2 in Purmerend) voor tijdelijke huisvesting van slachtoffers van mensenhandel, op naam van de Amsterdamse opvangorganisatie
HVO. De Stadsregio reserveert € 39.000,- voor de eenmalige financiering van de inrichting van deze woningen.
12
Per woning worden twee vrouwen gehuisvest.
Eerste schop in grond voor programma Bereikbaarheid Waterland
Half februari ging de eerste schop in de grond voor het aanleggen
van een extra invoegstrook op de Middenweg Broekermeer (N247). Deze rijstrook is net na de kruising van N235/N247 richting
Volendam. De belangrijkste onderdelen van de werkzaamheden zijn het verplaatsen van het pontje bij het Schouw en het verlengen
van de busbaan op de Kanaaldijk (N235). Eerder heeft de provincie Noord-Holland voor het project Bereikbaarheid Waterland een Twitteraccount geopend: @N235N247.
Voorkeursvariant Amstelveenlijn vastgesteld
MAART
De Regioraad van de Stadsregio Amsterdam heeft op dinsdag
12 maart de voorkeursvariant voor de Amstelveenlijn definitief vastgesteld. Eerder waren deze plannen al voorgelegd aan de gemeen-
teraden van Amsterdam en Amstelveen en de stadsdeelraad van
stadsdeel Zuid. Met de voorkeursvariant komt er een hoogwaardige
tramverbinding tussen Amstelveen Westwijk en Station Zuid en lijn 5 zal blijven rijden op het huidige traject tussen Binnenhof en Amsterdam CS. Daarnaast blijft er een metro rijden tussen Station Zuid en Station Amstel.
Groeiende waardering voor het openbaar vervoer in de regio Amsterdam
De waardering van klanten voor de kwaliteit van het openbaar
vervoer is in alle concessies in de stadsregio gestegen. Dit blijkt uit
een omvangrijk en onafhankelijk onderzoek dat het Kennisplatform Verkeer en Vervoer heeft uitgevoerd naar de mening van reizigers
over het openbaar vervoer. Met een gemiddelde waardering van 7,7 behoort het busvervoer in de Zaanstreek tot de top van ons land. Het spectaculairst was de toename van de waardering voor
13
de bus in de concessie Amsterdam. Deze steeg van 6,9 in 2011 tot
G e b e ur t e ni ss e n
7,5 in 2012.
Snelheidscampagne
Vanaf half maart tot en met half juni loopt de snelheidscampagne
van Veilig Verkeer Nederland. De Stadsregio verzorgt onder andere het campagnemateriaal voor de gemeenten. De afgelopen maanden hebben verschillende gemeenten acties gevoerd in het
kader van de snelheidscampagne verkeersveiligheid. Zo vroegen kinderen uit groep acht van de Gaandewegschool in Zwanenburg in het centrum van hun dorp passanten zich aan de snelheidsli-
miet te houden. Tegelijkertijd controleerde de politie één van de toegangswegen naar het dorp.
GEBEURTENISSEN 2013 Discussie R-nethalte Badhoevedorp
In maart 2013 hebben de gemeente Haarlemmermeer, de
Stadsregio Amsterdam en de provincie Noord-Holland een discussieavond voor bewoners georganiseerd over de locatie van de
R-nethalte in Badhoevedorp, onderdeel van het project HOV A9. Zo’n honderd belangstellenden kwamen hun ideeën delen met
aanwezig wethouder en portefeuillehouder Michel Bezuijen en
ambtenaren van de drie partijen. De halte wordt, conform de wensen
van de aanwezigen, gerealiseerd ter hoogte van de Pa Verkuijllaan.
Gebeur tenissen
APRIL
Kans op sociale huurwoning via loting
Woningzoekenden in de Stadsregio Amsterdam komen voortaan ook via loting in aanmerking voor een sociale huurwoning.
De corporaties bieden vanaf 15 april via WoningNet een deel van
hun vrijkomende woningen aan als zogenaamde ‘lotingwoning’.
Op de website van WoningNet worden twee soorten lotingwoningen aangeboden: lotingwoningen voor iedereen en lotingwoningen
14
voor doorstromers. Door het verloten van woningen via WoningNet krijgen ook huishoudens met een korte woon- of inschrijfduur een kans op de woningmarkt.
Grootschalig regionaal woononderzoek
Vanaf eind april starten gemeenten en woningcorporaties in
de regio’s Amsterdam, Almere en Haarlem voor het eerst een
gezamenlijk grootschalig regionaal woononderzoek. Doel hiervan is
om de woonsituatie, verhuiswensen en de verhuisbewegingen van de inwoners in beeld te brengen. De resultaten worden gebruikt om mede te bepalen wat er wáár in de regio gebouwd moet worden. Het regionaal woononderzoek is een initiatief van de
Stadsregio Amsterdam en de regionaal opererende corporaties
Ymere, Eigen Haard, De Key en de Alliantie. Eind 2013 worden de eerste uitkomsten verwacht.
Opruimactie paaltjes fietspaden
MEI
De Stadsregio start samen met Amstelveen, Aalsmeer, Haarlemmer-
meer, Oostzaan, Waterland, Wormerland en Zaanstad een project waarbij gevaarlijke obstakels op fietsroutes, zoals paaltjes, in kaart
worden gebracht en verwijderd. Vanaf juli haken ook de gemeenten
Amsterdam en Landsmeer aan. Vanaf april tot het begin van de
zomer kan iedere burger via een internetkaart dergelijke obstakels aanwijzen. In de tweede helft van het jaar worden deze obstakels verwijderd of op een andere manier vormgegeven.
Hier zal de Stadsregio subsidie voor beschikbaar stellen.
Toerisme in de regio rond Amsterdam
is miljarden industrie Het bedrag dat internationale toeristen van 2010 tot en met 2012 in de regio rond Amsterdam jaarlijks hebben besteed is € 1,1 miljard. Dat werd begin mei bekend gemaakt tijdens de kick-off voor het vierjarige vervolgproject ‘Amsterdam Bezoeken, Holland Zien’
2013-2016. Dankzij dit project trekken steeds meer toeristen vanuit
Amsterdam ook de regio in. Het percentage internationale bezoekers dat naast Amsterdam ook de regio bezoekt is gestegen van
15
18% in 2008 naar 23% in 2011.
G e b e ur t e ni ss e n
Nieuwe projecten Beter Benutten
Het programma Beter Benutten van de Metropoolregio
Amsterdam heeft drie nieuwe projecten toegevoegd. In Amsterdam
is een voorstel ontwikkeld om de op- en afritten van en naar de
A10 van de S108 en S109 te verbeteren. De provinciale weg N203 in
Zaanstad wordt tegelijkertijd met station Wormerveer aangepast op de kruispunten bij het station en het P+R terrein. De fietsroutes
naar het station en de oversteekplaatsen worden verbeterd en de
bushaltes worden vernieuwd. In de Provincie Flevoland wordt een bypass gerealiseerd van de Waterlandseweg.
GEBEURTENISSEN 2013 Regio doet mee met landelijk Techniekpact
In 2020 wordt een tekort aan technici op de arbeidsmarkt ver-
wacht van maar liefst 75%. Om dit tekort terug te dringen, sluit het kabinet in mei samen met werkgevers, onderwijs, werknemersorganisaties en de regio’s een Techniekpact. Het pact
bevat concrete afspraken over het verbeteren van de aansluiting tussen het onderwijs en de technieksector. Bedrijfsleven,
onderwijsinstellingen en overheid leveren ieder een bijdrage. Vanuit de Stadsregio is portefeuillehouder Jan-Willem Groot
namens de partijen in de Noordvleugel trekker van de regionale inbreng in het Landelijk Techniekpact.
Gebeur tenissen
Doorstroming sociale huurwoningen stagneert verder
Het aantal verhuringen in de sociale huursector is in 2012 met
19% gedaald, een (flink) stevigere daling dan voorgaande jaren. Ook neemt het aanbod van huurwoningen met een huur tot € 574 per maand snel af. Dit blijkt uit de rapportage
‘Woonruimteverdeling Stadsregio Amsterdam 2012’. Sinds 2002 is een dalende lijn te zien in het aantal verhuringen in de Stadsregio
16
Amsterdam. In 2012 heeft deze trend zich drastisch doorgezet. Slechts 10.253 woningen gingen naar een nieuwe huurder, ten
opzichte van 12.617 woningen in 2011 en 13.949 woningen in 2010.
Nieuwe fietsenstallingen bij R-nethaltes
Busstation Edam is sinds mei een nieuwe fietsenstalling met
360 overdekte fietsparkeerplaatsen rijker. De stalling heeft de
kwaliteit die voor R-net stations wordt beoogd. De gemeente Edam-Volendam verbetert de komende periode ook de fietsparkeervoorzieningen bij vrijwel alle andere R-nethaltes in de
gemeente. Ook in Amstelveen is hard gewerkt aan het reali-
seren van fietsenstallingen. In mei werden de laatste van de in totaal 1620 plekken gerealiseerd. In Zaanstad werden 100 fietsenstallingen geplaatst.
Bestuurders op zoek naar nieuwe investeerders voor woningbouw
Op initiatief van de Stadsregio Amsterdam kwamen gemeen-
tebestuurders bij elkaar. In gezelschap van diverse beleggers,
ontwikkelaars en investeerders bespraken zij hoe nieuwe partijen geïnteresseerd kunnen worden om in de woningbouw te
investeren. De behoefte aan woningen neemt in de toekomst verder toe maar de woningbouw blijft al enige tijd achter.
Het besef groeit dat de huidige crisis vraagt om andere werkwijzen om te kunnen voldoen aan de woningbehoeften in de regio en dat voor de huurmarkt naast de corporaties ook andere investeerders nodig zijn.
Inspraak Duinpolderweg
Belanghebbenden en belangstellenden konden van 24 mei t/m 5 juli 2013 reageren op de Notitie Reikwijdte & Detailniveau met betrekking tot de Duinpolderweg. De notitie beschrijft de bereikbaarheidsproblemen in de regio en de alternatieven voor
een nieuwe wegverbinding. Daarnaast wordt beschreven op welke milieueffecten de overgebleven alternatieven worden getoetst. De uitkomsten van het onderzoek worden gerapporteerd
17
in de Milieueffectrapportage (MER). Deze vormt de basis voor
besluitvorming over een voorkeursalternatief. Alle zienswijzen Reikwijdte en Detailniveau.
24 uurskaart voor regionaal OV
Toeristen kunnen vanaf 1 juni de Amsterdam & Regio Day Ticket
voor het OV in Amsterdam en de regio gebruiken voor zowel GVB, Connexxion als EBS. Voor € 13,50 kan de toerist 24 uur lang
in zowel Amsterdam als in de regio reizen. Voor veel bezoekers
aan Amsterdam zal het gebied hierdoor vergroot worden en kan men op één kaart doorreizen naar onder meer Volendam,
de Zaanse Schans of het Cobramuseum in Amstelveen. Bij dit gezamenlijke vervoersticket ontvangen de toeristen direct een handige OV-routekaart met alle bezienswaardigheden in Amsterdam en haar directe omgeving.
JUNI
G e b e ur t e ni ss e n
worden betrokken bij het vaststellen van de definitieve Notitie
GEBEURTENISSEN 2013 Woningtoewijzing verloopt goed
In opdracht van de Stadsregio is een steekproef uitgevoerd om te
toetsen of de manier waarop corporatiewoningen worden toegewezen, voldoet aan de gemaakte afspraken. WoningNet blijkt de juiste kandidaten te selecteren voor een woning en bij een foutieve
toewijzing wordt dit snel gecorrigeerd. Ook zijn er weinig klachten
over de manier van woningtoewijzing. De corporaties en gemeenten zijn tevreden over de resultaten van de steekproef en hebben zich
voorgenomen om deze steekproef elke vijf jaar te herhalen om de kwaliteit van de woningtoewijzing te waarborgen.
Gebeur tenissen
P+R terrein bij station Hoofddorp
Station Hoofddorp heeft vanaf eind juni met P+R terrein Beuken-
horst een goede overstapmogelijkheid van auto op trein en overig
openbaar vervoer. Met de opening van deze 300 P+R plaatsen bij
station Hoofddorp leveren Rijk, regio, gemeente en NS een bijdrage aan de bereikbaarheid van de regio. Bij de bouw van de parkeerga-
rage heeft duurzaamheid een belangrijke rol gespeeld. De parkeer18
garage heeft een sedumdak, ledverlichting en vijf oplaadpunten voor elektrische auto’s.
Investeringsagenda’s Weg en OV van start
Stadsregio Amsterdam start met het opstellen van de Investe-
ringsagenda’s Weg en OV over de periode 2014-2025. Doel van de Investeringsagenda OV is om het OV sneller, beter en goedkoper te maken, zodat meer reizigers sneller vervoerd kunnen worden tegen een lagere subsidie. Het doel is om een reizigersgroei van
30% te bereiken tegen 10% minder subsidie en gemiddeld 20%
kortere rijtijden. De concept investeringsagenda wordt met een uitgebreide consultatieronde voorgelegd aan betrokken partijen,
waarbij zij uitgenodigd worden hun reactie te geven. De Investeringsagenda OV en de Investeringsagenda Weg zijn onderling op elkaar afgestemd voor een optimaal resultaat.
Stadsregio uit zorgen over woningmarkt bij minister
JULI
Stadsregio Amsterdam heeft een brief gestuurd aan de minister
van Wonen en Rijksdienst. De brief spreekt waardering uit voor het
feit dat dit kabinet een begin maakt met structurele hervormingen op de woningmarkt, maar ook de zorgen over de gevolgen voor de
beschikbare investeringskracht, het prijsniveau, de toegankelijkheid en spreiding van betaalbare woningen in de regio.
Vervoerplan Amsterdam 2014: Meer OV voor minder geld
Het openbaar vervoer in Amsterdam moet het doen met fors minder exploitatiesubsidie, van 150 miljoen euro in 2011 naar circa 50
miljoen euro in 2024. Maar door slimme keuzes te maken, kan de
kwaliteit van het OV zelfs omhoog. GVB geeft in het vervoersplan ’Op weg naar een beter OV’ aan het openbaar vervoer ten minste 10% veiliger te kunnen maken, meer dan 20% sneller, met een derde meer reizigers en ten minste 40% minder exploitatiesubsidie.
Het streven is een hoogfrequent netwerk te bieden wat minder
19
gericht is op Amsterdam Centraal, maar juist betere verbindingen en Bijlmer ArenA) en de rest van de stad.
Startsein voor duizend oplaadpalen voor elektrisch
vervoer
Veel gemeenten vinden het moeilijk om de toenemende vraag naar
elektrische oplaadpunten bij te benen. De provincies Noord-Holland
en Flevoland hebben voor 200 palen de handen in een geslagen
met het bedrijfsleven. Op 5 juli namen bewoners in Almere en Haarlemmermeer de eerste twee nieuwe oplaadpalen voor elektrische auto’s in gebruik. Zij stonden via een live beeldverbinding in contact met een volle raadszaal van de gemeente Haarlemmer-
meer, waar het startschot werd gegeven voor de uitrol van nog
eens 1.000 oplaadpunten in de twee provincies. In de loop van 2013 wordt een Europese aanbesteding georganiseerd voor de overige 800 oplaadpunten.
G e b e ur t e ni ss e n
biedt tussen de andere OV-poorten (Station Zuid, Amstel, Sloterdijk
GEBEURTENISSEN 2013 AUGUSTUS
Europa’s grootste medische congres in Amsterdam
Zo’n 30.000 cardiologieprofessionals, specialisten en onderzoekers waren aanwezig op European Society of Cardiology (ESC). Het ESC
is het grootste medische congres binnen Europa en het belangrijkste cardiovasculaire congres ter wereld. Het congres is mede
voorbereid vanuit het project Clusters en Congressen dat moet leiden tot 35 extra zakelijke congressen.
Gebeur tenissen
Project OV-SAAL gaat door
Staatssecretaris Mansveld, regionale overheden en de spoorsector
kwamen overeen dat de spoorverbinding tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad verder wordt verbeterd. Met dit plan voor een hoogfrequente spoorcorridor zal vanaf 2023 elke 10 minuten een
intercity rijden en elke 10 minuten een sprinter. Het ‘spoorboekloos
rijden’ tussen Amsterdam en Flevoland wordt hiermee werkelijkheid. 20
Met de investering om te komen tot 16 treinen per uur is een bedrag gemoeid van in totaal ongeveer 500 miljoen voor extra maatregelen
voor onder andere een uitbreiding van de spoorinfrastructuur bij
Weesp en een betere regeling van de Vechtbrug. Deze aanvullende afspraken komen bovenop de maatregelen van 900 mln die al voor de korte termijn in de SAAL-corridor uitgevoerd worden.
Nieuwe app voor cultuurtoeristen
Arts Holland, de Nederlandse kunst- en cultuuretalage voor de internationale toerist, heeft een nieuwe app uitgebracht.
Met ‘Arts Holland Travel Guide’ app kunnen bezoekers in de vier
grote steden in de Randstad eenvoudig een route uit te stippelen op basis van persoonlijke interesses. Door eigen foto’s toe te voegen,
kan de reisbeleving worden gepersonaliseerd en gedeeld via social media. De app is ook offline te gebruiken zodat de toerist hoge
roamingskosten kan vermijden. De app is gratis te downloaden in
de iTunes App Store en is binnenkort ook voor Android beschikbaar. Stadsregio Amsterdam heeft financieel bijdragen aan deze app.
Doortrekken Amstelveenlijn naar Aalsmeer via Uithoorn
SEPTEMBER
De Amstelveenlijn staat al jaren in de belangstelling om te worden doorgetrokken naar plaatsen ten zuiden van Amstelveen.
De Stadsregio Amsterdam is na een ‘quickscan’ tot de conclusie ge-
komen dat een tramverbinding van Amstelveen via Uithoorn naar
Aalsmeer niet rendabel is. Voor het doortrekken zijn minimaal 6000 reizigers dagelijks nodig terwijl de scan op maximaal 3000 reizigers
komt. Dit maakt het aanleggen onrendabel. Het advies is om de busverbindingen te blijven verbeteren, maar ook om ruimte langs
de nieuwe N201 vrij te houden voor wanneer de demografische ont-
wikkelingen het wel mogelijk maken deze stap alsnog te zetten is. Het doortrekken van de Amstelveenlijn naar Uithoorn bleek wel kans
van slagen te kunnen hebben. Dit plan bevindt zich momenteel in
de verkenningsfase, waarbij het huidige OV-gebruik bekeken wordt. Stadsregio trekt investeerders huurwoningen aan
Een middensegment, met huren tussen de 700 en 900 euro, ont-
breekt in de stadsregio nagenoeg. Dit belemmert zowel de instroom op de woningmarkt van starters als de doorstroom van zogenaamde scheefwoners vanuit de sociale huur. Voor een betere doorstro-
ming op de woningmarkt zou het aanbod in het middensegment van huurwoningen flink moeten worden vergroot. De Stadsregio
heeft daarvoor samenwerking gezocht met beleggers en investeerders. Er zijn diverse bijeenkomsten geweest die hebben geleid tot
21
waardevolle informatie die gebruikt wordt voor een gezamenlijke
teerders. Er zijn namelijk veel mogelijkheden om in huurwoningen te investeren.
Stadsregio reageert op herinrichtingsplan
tramhaltes Leidseplein
De gemeente Amsterdam heeft een Voorlopig Ontwerp gepresenteerd
om het Leidseplein veiliger te maken. Het stroomlijnen van het drukke
tramverkeer speelt hier een belangrijke rol in. Vanwege de grote waar-
de die het Leidseplein heeft als OV-Knooppunt heeft de Stadsregio gebruik gemaakt van haar inspraakmogelijkheid om haar standpunt kenbaar te maken. De Stadsregio is van mening dat de zogenaamde
‘Molenwiekvariant’ de meeste oplossende waarde heeft; dit houdt in dat er 4 verschillende haltes in elke richting worden aangelegd,
allemaal voorbij de kruising. Zo kan men in noordelijke richting alleen in- en uitstappen op het terrassenplein, en in zuidelijke richting op de Leidsebrug. In oostelijke richting kan men in- en uitstappen voor ‘De Balie’, en in westelijke richting in de Marnixstraat.
G e b e ur t e ni ss e n
aanpak van de regio voor het aantrekken van beleggers en inves-
GEBEURTENISSEN 2013 Verkeersmodel VENOM volledig operationeel
Het door de Stadsregio Amsterdam ontwikkelde verkeersmodel
VENOM (Verkeerskundig Noordvleugel Model) is volledig operationeel. Het is in gebruik voor de hele Metropoolregio, inclusief de stad Amsterdam. Alle VENOM partners beschikken nu over dit instrument voor regionale weg- en openbaar vervoer studies.
Het biedt basisprognoses voor verschillende toekomstscenario`s. De Stadsregio beheert VENOM namens alle partners en houdt zich
bezig met de ontwikkeling, actualisatie en onderhoud. Ook ondersteunt de Stadsregio haar partners bij het toepassen van het model.
Gebeur tenissen
OKTOBER
Fileprobleem Noordkant Amsterdam aangepakt door rijk en regio
Stadregio Amsterdam, het ministerie van Infrastructuur en Milieu
en de provincie Noord-Holland en de Stadsregio Amsterdam gaan
samen een einde maken aan de verkeersknelpunten ten noorden van Amsterdam en de overlast van sluipverkeer in het gebied.
De plannen richten zich op de verbreding van en aanpassingen 22
aan de A7 en A8 tussen de Coentunnel en Purmerend en de inzet van mobiliteitsmaatregelen om de doorstroming op de A9 tussen
Alkmaar en Raasdorp te verbeteren. De aanpak voorziet daarnaast in het gezamenlijke plan voor de doortrekking van de A8 naar de A9 waarvan de capaciteit maximaal een 2x2 autoweg mag zijn.
Dit om verdere nieuwe filevorming ter hoogte van de brug bij Koog aan de Zaan en het Knooppunt Zaandam te voorkomen.
Dialoog met gemeenten vervoerregio
In juni is een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gezonden om de afschaffing van de Wgr-plus en de vorming van twee vervoerregio`s
mogelijk te maken. Dit heeft ingrijpende gevolgen voor de huidige Stadsregiogemeenten. De gemeenschappelijke regeling zal moeten
worden gewijzigd. De gemeenten worden gevraagd hiermee in te
stemmen, zodat deze klaar is voor de vervoerregio en de continuïteit van de samenwerking gewaarborgd is. Daarnaast ligt er een voorstel om de samenwerking uit te breiden naar het niveau van de
metropoolregio. De Stadsregio heeft aan meerdere gemeenteraden een toelichting gegeven op de plannen.
Omlegging A9 Badhoevedorp van start
In oktober startten de voorbereidingen voor de omleggen van de A9
Badhoevedorp. Met de omlegging van de A9 Badhoevedorp zorgen
Rijkswaterstaat en de regionale overheden voor een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid in Badhoevedorp.
Ook zal dit resulteren in een betere doorstroming op de A9 waar-
door Schiphol en de regio Amsterdam beter bereikbaar worden. Door het verwijderen van de A9 uit het hart van Badhoevedorp en de aanleg van een nieuw stuk snelweg circa 600 meter ten zuiden
van het dorp, wordt Badhoevedorp weer één dorp met meer ruimte
voor woningbouw, voorzieningen en nieuwe onderliggende infra-
structuur. Vanaf 2018 loopt de A9 tussen knooppunt Raasdorp en knooppunt Badhoevedorp ten zuiden van Badhoevedorp.
Hotelstrategie 2016-2022 opgesteld
De afgelopen jaren zijn er veel hotels bijgekomen, vooral in de
gemeente Amsterdam en Haarlemmermeer. De komende jaren wil de regio de hotelmarkt gericht verder laten groeien. Het huidige hotelbeleid voor de metropoolregio Amsterdam stamt uit 2006. Om de
hotelmarkt ook in de toekomst gezond te houden en te zorgen voor een goede spreiding van hotels over de regio hebben de gemeenten
via het bestuurlijk overleg PRES de hotelstrategie 2016-2022 opgesteld.
23
De strategie moet vraag en aanbod met elkaar in balans houden. Daarbij gaat het om het selectief inzetten van het juiste hotel op
NOVEMBER Doorstroomwoningen voor slachtoffers mensenhandel
Op vrijdag 1 november is de eerste sleutel van een doorstroomwo-
ning uitgereikt aan een slachtoffer van mensenhandel. Eberhard van
der Laan vroeg de Stadsregio in de zomer van 2012 om woningen
beschikbaar te stellen voor slachtoffers van mensenhandel. Omdat het gaat om mensen die afwachten of zij een verblijfsvergunning zullen krijgen, bleek passende huisvesting geen vanzelfsprekende
zaak. De wetgeving voorziet niet in woningen van zo’n tijdelijke aard. De Stadsregio is daarom samen met haar gemeenten en di-
verse corporaties op zoek gegaan naar een geschikte vorm, die werd gevonden in de doorstroomwoningen.
G e b e ur t e ni ss e n
de juiste plaats, en een accent op kwaliteit in plaats van kwantiteit.
GEBEURTENISSEN 2013 NOVEMBER
Verlenging Concessie Stad Amsterdam
De Stadsregio Amsterdam heeft met GVB en de gemeente
Amsterdam afspraken gemaakt over de uitvoering van het openbaar
vervoer tot en met 2024 in de gemeenten Amsterdam, Diemen,
Duivendrecht (gemeente Ouder-Amstel) en enkele uitlopers naar Amstelveen en Schiphol. Kern van de afspraken is: beter openbaar
vervoer met minder subsidie. De nieuwe afspraken moeten in de komende tien jaar leiden tot 35% meer reizigers tegen 300 miljoen
euro minder exploitatiesubsidie en tot circa 15% meer productiviteit
in beheer en onderhoud van de infrastructuur. De nieuwe concessie afspraken gelden vanaf dienstregelingsjaar 2014, dat ingaat op op 15 december 2013.
Gebeur tenissen
Nieuwe projecten Beter Benutten
Het programma Beter Benutten Metropoolregio Amsterdam maakt
onderdeel uit van het landelijke programma Beter Benutten van
het ministerie van Infrastructuur en Milieu. In deze regio gaat het om ongeveer 50 projecten met een totale omvang van circa 130 miljoen euro. De Stadsregio is programmamanager voor de
Metropoolregio Amsterdam. De Beter Benutten projecten zijn gericht 24
op het verbeteren van de bereikbaarheid van en in de regio. In het november werden er in samenwerking met het bedrijfsleven twee
nieuwe projecten aan het regionale Beter Benutten programma toegevoegd: ‘Beter Benutten Zuidas’ en ‘Lean and Green regio Amsterdam’ .
Hulpinpuls aan gemeenten
Gemeenten kampen met onvoldoende middelen om hun projecten van de grond te krijgen. Om verkeer- en vervoerprojecten sneller te kunnen realiseren heeft Stadsregio Amsterdam eenmalig een hulpimpuls van 10 miljoen extra beschikbaar gesteld. Het geld wordt verdeeld onder de 16 deelnemende gemeenten op basis van het inwonertal. Projectvoorstellen die Ingediend worden, moeten pas-
sen binnen het Regionale Verkeer- en Vervoerplan en gerealiseerd worden in 2015. Bij ingediende projecten zijn opvallend veel fiets- en
verkeersveiligheidsmaatregelen. Er kwamen zoveel voorstellen binnen dat de Stadsregio een reservelijst heeft gemaakt met projecten die door kunnen schuiven als er vrije ruimte ontstaat bijvoorbeeld als een project toch niet kan worden uitgevoerd.
Aandacht voor fietsverlichting op het Leidseplein
Samen met Team Alert en Halfords heeft Stadsregio Amsterdam op
ludieke wijze aandacht gevraagd voor de noodzaak om juist tijdens
de donkere maanden goede fietsverlichting te hebben. Aanhakend op de campagne ‘Ik wil je zien’ van de Fietsersbond werd er op elke
fiets rondom het Leidseplein een rood achterlichtje samen met een flyer gehangen met het doel van de actie. Met de flyer kon
vervolgens een voorlichtje of andere fietsverlichting met korting worden gekocht. Rode mannetjes en vrijwilligers gekleed in het rood
vroegen vooral aandacht van jongeren van 12 tot 24 jaar, omdat
deze groep het meeste risico loopt op ernstige ongelukken in de nacht. 38% van de fietsers in Nederland voert geen of onvolledige verlichting, wat zeer onveilig, maar bovenal onnodig is.
Opening Taurusavenue
DECEMBER
De Taurusavenue is een belangrijke route voor de regio en werd officieel geopend in december. Het knooppunt verbetert de bereikbaarheid van
werkgebieden en belangrijke economische clusters als Hoofddorp en
Schiphol. Het project Taurusavenue maakt deel uit van Beter Benutten, een programma waarin Rijk, regio en bedrijfsleven samenwerken om
met slimme oplossingen en beperkte infrastructurele maatregelen de bereikbaarheid te verbeteren. De Taurusavenue heeft in totaal 8.5 miljoen gekost. Beter Benutten draagt hier 2 miljoen aan bij.
25
G e b e ur t e ni ss e n
N201-run
Om de opening van de N201 in te luiden is een hardlooprun georganiseerd. Na afloop hiervan werd de nieuwe N201 binnen de stadsregio volledig opengesteld voor het verkeer. Er wordt alleen
nog gewerkt aan het tracé bij de Amstelhoek richting gemeente
De Ronde Venen. De N201 zorgt voor een betere bereikbaarheid van de regio via de regionale wegen, een betere leefbaarheid in de kernen van Aalsmeer en Uithoorn en voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen. Het project is een samenwerking van de
provincie Noord-Holland, gemeenten (Haarlemmermeer, Uithoorn, Aalsmeer, De Ronde Venen), de Stadsregio en het Rijk.
De Stadsregio levert een bijdrage van ongeveer € 112,5 miljoen.
GEBEURTENISSEN 2013 DECEMBER
Stadsregio scoort goed in OV-onderzoek
Het Kennisplatform Verkeer en Vervoer (Kpvv) heeft in het kader
van ‘Slimme en duurzame mobiliteit’, onderzoek gedaan naar het
OV-gebruik, de OV bereikbaarheid en de duurzaamheid van het OV. De MRA scoort is in bijna alle opzichten in de top 10 vertegenwoordigd. Zo vinden we bij de categorie ‘Duurzaam OV’, Amsterdam
op de tiende plaats terug. In de categorie ‘Bereikbaarheid met het OV’ staat Amsterdam op nummer 2, Purmerend op 6 en Diemen
op 8. In de categorie ‘Ov-gebruik’, (modal split) neemt Amsterdam de zelfs eerste plaats in. Diemen staat daar op de derde plaats en
Waterland op plaats 10. Alleen in de categorie ‘schone bussen’ is de stadsregio nog niet vertegenwoordigd.
Gebeur tenissen
Groei Hotelovernachtingen in de Regio
De cijfers voor hotelovernachtingen 2013 door internationale toe-
risten laten een stijging van 8,8% in de metropoolregio
Amsterdam (MRA), exclusief stad Amsterdam, zien ten opzichte van
2012. Voor de stad Amsterdam is deze stijging 5,7%. In de hele MRA
is een stevige groei te zien waarbij het opvallend is dat de regio harder groeit dan de stad. Een belangrijke doelstelling van het project
26
‘Amsterdam bezoeken, Holland Zien’, waarvoor Stadsregio
Amsterdam penvoerder en projectmanager is, is het spreiden van toeristen vanuit Amsterdam over de hele metropoolregio. Een andere
doelstelling is het aantal hotelovernachtingen in de MRA met 3% per jaar laten toenemen. De hotelovernachtingscijfers 2013 laten zien dat beide doelstellingen ruimschoots worden gehaald.
Financiële karakteristiek van de Stadsregio Algemene middelen en Doeluitkeringen De Stadsregio is in financieel opzicht een bijzondere
en 02 Infrastructuur bestaan hoofdzakelijk uit het
het rekeningresultaat en de vermogenspositie goed te
ven en wegbeheerders die infrastructuur aanleggen.
decentrale overheid. Het vergt enige toelichting om kunnen interpreteren. In vergelijking met gemeenten en
provincies zijn de algemene middelen in verhouding tot
de doeluitkeringen gering. Over de algemene middelen
heeft de Regioraad volledige beleidsvrijheid. De besteding van doeluitkeringen wordt beperkt door de voorwaarden
die de verstrekker stelt. In het geval van de Stadsregio is
verstrekken van subsidies aan openbaar vervoerbedrijIn programma 03 Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid worden de beschikbare middelen ingezet voor
projecten gericht op gebiedsontwikkeling en projecten, onderzoek en studie voor de beleidsontwikkeling op het gebied van verkeer en vervoer.
dat hoofdzakelijk de rijksoverheid.
2. de uitkeringen voor Jeugdzorg. Deze uitkeringen
De algemene middelen zijn tevens belangrijk, omdat ze
06 Jeugdzorg.
worden ingezet voor de begrotingsprogramma’s die gericht
worden geheel ingezet voor het programma
zijn op beleidsontwikkeling en regionale samenwerking,
De tabel op de volgende pagina laat het financiële karak-
05 Regionale Woningmarkt. Ook het ondersteunende
duidelijk af te leiden wat de verhouding is tussen alge-
namelijk de programma’s 04 Economie en
programma 07 Bestuur en communicatie wordt (deels)
De Stadsregio ontvangt twee belangrijke doeluitkerin-
gen die samen meer dan 95% van de inkomsten vormen. Deze doeluitkeringen zijn:
1. de Brede DoelUitkering verkeer en vervoer (BDU).
Deze doeluitkering wordt ingezet voor drie programma’s, namelijk: 01 Openbaar vervoer, 02 Infrastruc-
tuur en 03 Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid. De lasten van de programma’s 01 Openbaar vervoer
27
mene middelen en doeluitkeringen. Verklaringen voor afwijkingen tussen ‘werkelijk’ ten opzichte van begrote bedragen zijn te vinden bij de programma’s.
Fi na nci ë le karak te r i s ti e k van de St ads re gi o
uit de gemeentelijke middelen gefinancierd.
ter van de organisatie zien. Uit de tabel is onder andere
Tabel 0.2: Karakteristiek financiën Stadsregio, indeling naar soort kosten Bedragen na resultaatbestemming
Jaarrekening 2012
Vastgestelde begroting 2013
Gewijzigde begroting 2013
Jaarrekening 2013
3.206.262
3.204.000
3.235.000
3.234.988
Baten Gemeentelijke bijdrage Rijksbijdragen
Fina nciële ka ra k teristiek va n de Stadsregio
668.748.319
637.785.600
678.776.600
615.314.273
Werk voor derden
7.417.795
4.752.500
7.642.800
10.106.131
Rente
4.370.876
6.154.100
2.484.300
2.032.284
849.533
86.300
1.149.800
4.812.696
Onttrekkingen reserves Overige baten / voorgaande jaren Totaal baten
3.404.011
279.000
615.700
2.130.353
687.996.796
652.261.500
693.904.200
637.630.725
675.450.824
633.679.400
675.885.000
620.610.053
Lasten Subsidies uitvoering Projecten, onderzoek en studie
5.058.657
8.115.400
8.164.700
5.127.332
Personeel
5.751.473
5.720.100
6.814.000
6.402.282
Overige kosten bedrijfsvoering
1.333.625
3.127.500
3.037.500
1.631.743
9.206
1.619.100
3.000
2.635.471
687.603.785
652.261.500
693.904.200
636.406.881
Toevoegingen reserves Totaal lasten Resultaat
393.011
28
Rekeningresultaat Uit de tabel blijkt dat het rekeningresultaat een overschot is van € 1.223.846. Dit is een verbetering ten opzichte van
de begroting waar geen overschot begroot was. Ten op-
zichte van het rekeningresultaat van vorig jaar (namelijk € 393.011), is het resultaat voor 2013 verder gestegen. Een analyse van het rekeningresultaat is opgenomen
in paragraaf 3.1.4 Samenstelling rekeningresultaat van de programmarekening (zie blz. 106).
In de Raadsvoordracht wordt een voorstel gedaan om dit bedrag, te doteren aan de reserves van de Stadsregio Amsterdam.
1.223.846
1. PROGRAMMAVERSLAG 2013
00 Wat hebben we bereikt? In het Werkplan 2013 zijn voor elk van de 22 thema’s uit de regionale agenda 2010-2014 doelstellingen
geformuleerd. Voor 11 van deze doelstellingen geldt dat ze zo concreet zijn geformuleerd dat er een meetbare prestatie-indicator aangekoppeld kan worden. Deze prestatie-indicatoren zijn:
1. Maximaal acceptabele reistijd van deur-tot-deur per
afstandsklasse voor de auto en het openbaar vervoer (conform normen RVVP).
opgenomen.
In dit hoofdstuk worden deze prestatie-indicatoren verder uitgewerkt en worden meetgegevens toegevoegd.
Op basis van deze gegevens kunnen conclusies getrok-
ken worden in hoeverre de benoemde doelstellingen bereikt zijn.
de spits is op tijd).
marktaandeel halen van 70% in hoogstedelijke ge-
Doelstelling: Maximaal acceptabele reistijd van deur-tot-
vervoer (norm RVVP: 95% van de verplaatsingen in
3. Openbaar vervoer en fiets moeten in de spits een Wat hebben w e bereik t?
12de prestatie-indicator kerngegevens voor Jeugdzorg
1. Maximaal acceptabele reistijd van deur-tot-deur voor de auto en het openbaar vervoer
2. Betrouwbare reistijden voor de auto en het openbaar
bieden, 50% in grote kernen en 30% in kleine kernen.
4. De klanttevredenheid in het openbaar vervoer neemt jaarlijks toe in iedere concessie (gemeten in de jaar-
deur per afstandsklasse voor de auto en het openbaar vervoer (conform normen RVVP).
lijkse barometer).
De reistijden binnen de netwerkregio van en naar be-
nationale streefbeeld voor het aantal verkeersdoden
binnen aanvaardbare normen te blijven. Het streven is
5. Reductie van het aantal verkeersslachtoffers met het en ziekenhuisgewonden als uitgangspunt.
30
12. Naast bovengenoemde prestatie-indicatoren zijn als
6. Bij het openbaar vervoer vindt bij iedere aanbeste-
ding een daling plaats van de CO2 uitstoot en energieverbruik per materieel-kilometer en van overige
emissies (fijnstof, stikstof) via hogere euronormering van motoren.
7. Reductie van de knelpunten luchtkwaliteit, geluid en externe veiligheid met de wettelijke normen als uitgangspunt.
8. Een jaarlijkse afname van de leegstand van kantoren, bedrijven en winkels tot een marktconform niveau (frictieleegstand van 5%).
9. Het internationaal toerisme in de Metropoolregio
langrijke herkomst- en bestemmingsgebieden dienen om zoveel mogelijk verplaatsingen aan deze normen te laten voldoen. In 2009 en 2010 zijn reistijden gemeten op
21 representatieve herkomst- en bestemmingsrelaties in de ochtendspits, avondspits en dalperiode. In 2011 is op
37 trajecten gemeten waarvan er 17 overeen komen met de eerder gemeten trajecten van 2009 en 2010.
De onderstaande tabel geeft het percentage van deze
trajecten aan waarvan de gemeten gemiddelde reistijd voldoet aan de RVVP-norm.
Tabel 1.00.1: Percentage van de autotrajecten met een gemiddelde reistijd die voldoet aan de RVVP-norm
Amsterdam groeit met 3,5 % per jaar.
2009
2010
2011
Ochtend (7-9uur )
52%
62%
91%
Dalperiode (10-15 uur)
90%
90%
92%
Avondspits (16-18 uur)
33%
52%
74%
10. In 2015 bezoekt 20% van de bezoekers aan
Amsterdam een activiteit buiten de stad (2007: 14%)
11. Een evenwichtige regionale woningmarkt: vraag en
aanbod sluiten kwantitatief en kwalitatief goed op elkaar aan. Kwantitatief betekent dit de bouw van minimaal 150.000 woningen in de Metropoolregio Amsterdam tot 2030. Kwalitatief worden indicatoren in 2012 verder uitgewerkt.
Bron: Reistijdmetingen Stadsregio Amsterdam, uitgevoerd door ARS (2009-2010) en TomTom Traffic Stats (2011)
Voor 2012 en 2013 zijn er nog geen reistijdgegevens be-
proef met TomTom data is wel een kanttekening ge-
tijdgegevens beschikbaar komen. Wel is duidelijk dat
de 95%-norm (zoals die in de Nota Mobiliteit is gesteld
schikbaar. In de 2e helft van 2014 zullen nieuwe reisde filezwaarte op Rijkswegen in 2012 en 2013 verder is
gedaald. De verwachting is dat de forse daling van de
filezwaarte heeft geleid tot kortere reistijden en een grotere betrouwbaarheid van deur-tot-deur in deze jaren.
2. Betrouwbare reistijden voor de auto en het openbaar vervoer (norm RVVP: 95% van de verplaatsingen in de spits is op tijd). Doelstelling: Betrouwbare reistijden voor de auto en het openbaar vervoer (norm RVVP: 95% van de verplaatsingen in de spits is op tijd).
Door middel van een gezamenlijke proef met historische
plaatst door experts vanuit het Ministerie van I&M dat en doorvertaald naar het RVVP) op trajectniveau in stede-
lijk gebied waarschijnlijk niet realistisch is. De conclusie blijft echter wel overeind dat de betrouwbaarheid op veel
trajecten onder de maat is. De komende periode zal dit verder worden uitgewerkt, waarbij de doelstelling in het RVVP mogelijk zal worden aangepast tot een realistischer maar nog steeds ambitieus niveau.
3. Marktaandeel openbaar vervoer en Fiets Doelstelling: openbaar vervoer en fiets moeten in de spits samen marktaandelen halen van 70% in hoogstedelijke
gebieden, 50% in grote kernen en 30% in kleine kernen.
data van TomTom met het Ministerie van Infrastructuur
Dit is feitelijk een langere termijndoelstelling voor 2030
baarheid op de 21 RVVP-trajecten in 2010. Het streefbeeld
de gegevens voor de kleine kernen is dat de gegevens
en Milieu is een eerste indruk ontstaan van de betrouwdat 95% van de verplaatsingen op de weg in de spits op
tijd is (max. 10 minuten korter of langer dan de mediane
reistijd) wordt op geen enkel traject gehaald. Tijdens de
(afkomstig uit OV-Visie 2010-2030). Een kanttekening bij
voor deze gebieden gebaseerd zijn op relatief weinig enquêtes.
31
Figuur 1.00.2: Aandeel OV en fiets in Stadsregio Amsterdam in de periode 2006 t/m 2011 Wat h e b b e n we b e re i kt ?
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
2007
2008
2009
2010
2011
2012
58%
60%
59%
60%
56%
61%
37%
36%
38%
38%
38%
37%
31%
29%
33%
38%
32%
34%
Hoogstedelijk
Grote kernen
Bron: OVG / MON (CBS) 2007 t/m 2009 en OViN vanaf 2010
Kleine kernen
De doelstellingen voor hoogstedelijk (70%) en grote kernen
Het openbaar vervoer moet overal goed herkenbaar
kernen (30%) wordt wel gehaald.
vergelijking doorstaan met het OV in andere Europees
(50%) worden niet gehaald. De doelstelling voor kleine
zijn, het visitekaartje vormen van de Metropool, en de metropolen. De doelstelling daarbij is een jaarlijkse toe-
4. Klanttevredenheid openbaar vervoer
name van klanttevredenheid in iedere concessie tot het maximaal haalbare (gemeten in de jaarlijkse barometer).
Doelstelling: De klanttevredenheid in het openbaar vervoer neemt jaarlijks toe in iedere concessie (gemeten in de jaarlijkse barometer).
Tabel 1.00.3: Klanttevredenheid in het openbaar vervoer per concessiegebied in de periode 2007 t/m 2013 (algemeen oordeel)
Wat hebben w e bereik t?
Concessie
32
2009
2010
2011
2012
2013
Amsterdam bus
7,2
7,3
6,9
7,5
7,4
Amsterdam tram
7,1
7,1
7,1
7,3
7,2
Amsterdam metro
6,9
6,8
7,0
7,2
7,1
Amstelland-Meerlanden *)
7,4
7,3
7,3
7,6
7,6
Sternet Schiphol
7,5
7,5
7,4
Zuidtangent
7,5
7,1
7,4
7,5
7,5
Waterland
7,5
7,4
7,5
7,6
7,8
Zaanstreek
7,2
7,2
7,5
7,7
7,7
SRA gemiddeld
7,2
7,1
7,1
7,4
7,3
Landelijk cijfer gemiddeld
7,2
7,2
7,2
7,4
7,4
*) vanaf 2012 inclusief Sternet
De klanttevredenheid in het openbaar vervoer laat in
5. Verkeersveiligheid
In de concessie Waterland is de klanttevredenheid ge-
Doelstelling: reductie van het aantal verkeersslachtof-
Waterland op de vijfde plek van Nederland en zelfs op
keersdoden en ziekenhuisgewonden als uitgangspunt.
2013 een wisselend beeld zien ten opzichte van 2012. stegen naar een 7,8 (toename van 0,2). Daarmee staat de eerste plek als alleen wordt gekeken naar concessies
fers met het nationale streefbeeld voor het aantal ver-
met bus. Die plaats werd in 2012 bezet door de concessie
De nationale ambitie (vastgesteld door Nationaal
men (daarmee de tweede busconcessie van Nederland).
en 10.600 ernstige (ziekenhuis)gewonden voor
Zaanstreek, die in 2013 op nummer 7 terecht is gekoDaarentegen is er sprake van een lichte afname van de
klantentevredenheid in de concessie Amsterdam, voor zowel bus, tram als metro. De overige concessies zijn gelijk gebleven.
Mobiliteitsberaad) voor 2020 was maximaal 500 doden Nederland. Deze aantallen zijn geen einddoelen maar
tussenstops in het streven naar permanente verbetering van de verkeersveiligheid.
De doorvertaalde streefwaarde voor de Stadsregio in 2020
is 47 doden. In 2009 waren er 46 dodelijke slachtoffers in onze regio te betreuren.
gewonden zijn er geen recentere cijfers van voldoende
7. Luchtkwaliteit, geluid en externe veiligheid
wordt gewerkt. De verwachting is echter dat het aantal
Doelstelling: reductie van de knelpunten luchtkwaliteit,
De Stadsregio werkt aan het verbeteren van de verkeers-
als uitgangspunt.
Door veranderde registratie van verkeersdoden en
betrouwbaarheid. Aan een verbetering van de monitoring doden en ziekenhuisgewonden sindsdien gestegen is.
veiligheid door infrastructurele maatregelen, gedrag en
geluid en externe veiligheid met de wettelijke normen
handhaving.
Om de luchtkwaliteit in Nederland te verbeteren is het
6. CO2 uitstoot en energieverbruik OV
(NSL) opgezet. In dit programma werken de Rijksover-
Doelstelling: bij het openbaar vervoer vindt bij iedere aanbesteding een daling plaats vindt van de CO2 uitstoot en energieverbruik per materieel-kilometer en van
overige emissies (fijnstof, stikstof) via hogere euronor-
mering van motoren of zelfs zero-emissie voertuigen zoals elektrisch of waterstof.
In de afgelopen jaren heeft de Stadsregio bij elke concessieverlening maximale uitstootnormen gesteld conform de op dat moment geldende euronormeringen.
Bij elke concessieverlening waren extra gunningpunten
te verdienen bij schonere voertuigen dan de maximale uitstootnorm. Bij elke concessieverlening heeft de ver-
wagenpark; dit waren de schoonst verkrijgbare bussen
van dat moment (Zaanstreek en Waterland). In de concessie Amsterdam vond in 2013 vervanging van oudere
bussen door de schoonst mogelijke exemplaren plaats,
die voldoen aan de EURO-VI-norm, die in 2014 in is gegaan. Bij de start van de concessies Zaanstreek en EBS in 2011
en 2012 is een flinke vermindering van de CO2 uitstoot opgetreden ten opzichte van voorgaande concessies. Deze
uitstootvermindering zal echter afvlakken vanwege het feit dat het wagenpark voorlopig niet aan vervanging toe is.
De Stadsregio is in 2013 begonnen met het opstellen van een beleidskader duurzaam OV, waarin de bestaande
maximum-normen worden vervangen door een norm die uitgaat van een continue vermindering gedurende looptijd van de concessie.
heid en decentrale overheden samen om te zorgen dat
Nederland overal tijdig aan de Europese grenswaarden voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) voldoet.
Voor fijnstof gold 11 juni 2011 als uiterste datum, voor stikstofdioxide is dat 1 januari 2015.
Jaarlijks worden berekeningen uitgevoerd om na te gaan
of de aanpak van knelpunten op de goede weg zit. Voor
fijnstof bestaan vanaf 2011 geen knelpunten meer in de Stadsregio Amsterdam. Voor stikstofdioxide worden op basis van het huidige maatregelpakket nog enkele knelpunten in 2015 verwacht in de gemeente Amsterdam.
Dit heeft te maken met stijging in de achtergrondconcentratie van stikstofdioxide, soms in combinatie met een
33
toename in de intensiteit en stagnatie van het verkeer. Met aanvullende maatregelen werken de wegbeheerders eraan om in 2015 toch aan de grenswaarden voor stikstofdioxide te voldoen.
8. Werklocaties Doelstelling: een jaarlijkse afname van de leegstand van kantoren, bedrijven en winkels tot een marktconform niveau (frictieleegstand van 5%).
De Stadsregio is afgelopen jaar actief bezig geweest met de bestrijding van leegstand in kantoren en op bedrijventerreinen. Primair via Plabeka en het Project Bureau Herstructurering Bedrijventerreinen. Van Plabeka is de
Stadsregio co financier en actief inhoudelijk participant, en voor het PHB is de Stadsregio co financier en penvoerder. Daarnaast heeft de Stadsregio afgelopen jaar de se-
cretaris geleverd voor het Sloop- en Transformatiefonds voor leegstaande kantoren in de MRA.
Wat h e b b e n we b e re i kt ?
voerder schonere voertuigen ingezet dan het voorgaande
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit
Wat betreft leegstand in winkels heeft de Stadsregio een
we actief in verkenningen naar nieuwe initiatieven met
de stadsregio ook co financier en penvoerder is), en zijn
acquisitie strategie voor nieuwe retailketens.
rol in de Regionale Commissie Winkelplanning (waarvoor
betrekking tot detailhandel, zoals een winkelloods of een
Tabel 1.00.4: Cijfers leegstand kantoren (uit: Voortgangsrapportage Monitor Plabeka 2012-2013)
Totale leegstand kantoren in de MRA op 1-1-2012
18,7%
Totale leegstand kantoren in de MRA op 1-1-2013
18,9%
Toename
De leegstand in de kantoren is, mede door de aanhoudende economische crisis in het algemeen en die op de Wat hebben w e bereik t?
vastgoed markt in het bijzonder én het strcutureel wij-
voor een periode van 4 jaar financiering te krijgen van alle betrokken partijen (gemeenten, provincies, KvK).
zigende kantoorgebruik (‘het nieuwe werken’) dus licht
Daarnaast zijn we ook actief op de markt voor de zakelijke
het eerst dat de totale kantooroppervlakte in de MRA
de Stadsregio co financier, penvoerder en inhoudelijk
toegenomen in 2013. Tegelijkertijd is het dit jaar voor – dankzij actief transformatiebeleid – met 150.000 m2 is afgenomen.
Door goede afspraken in Plabeka verband en de werk-
zaamheden van het PHB was de uitgifte van nieuwe be34
0,2%
drijventerreinen in de MRA dit jaar weer lager dan vorig jaar (ongeveer 14 hectare).
Leegstand in winkels: geen betrouwbare cijfers over 20122013 beschikbaar.
9. Toerisme & Recreatie Doelstelling: het internationaal toerisme in de Metropoolregio Amsterdam groeit met 3,5 % per jaar.
bezoeker: via het project Clusters en Congressen (waar projectleider voor is) proberen we meer congressen naar
de Stadsregio te halen. Hierin hebben we het afgelopen
jaar een aantal grote successen geboekt, in de vorm van grote congressen die hebben toegezegd naar de MRA toe
te komen. Gezien het feit dat hier vaak nog geen definitieve contracten zijn getekend, kunnen we de namen van deze congressen nog niet noemen.
Cijfers over toename toerisme (cijfers over de eerste elf maanden van 2013, de meest recente): De cijfers voor de
Metropool zonder Amsterdam meegerekend laten een groei zien in hotelovernachtingen van 8,3%. Voor de stad
Amsterdam liggen die cijfers op 5,5%. In de gehele MRA
was dus sprake van groei, waarbij de regio het nog beter deed dan de stad Amsterdam.
op het gebied van Toerisme. Primair via twee sporen; het
10. Toerisme: bezoeken activiteiten buiten de stad
Toerisme en Congressen van de Amsterdam Economic
Doelstelling: in 2015 bezoekt 20% van de bezoekers aan
Voor ABHZ is de Stadsregio co financier, penvoerder en
Deze doelstelling behalen we primair via het project
De Stadsregio is ook afgelopen jaar weer erg actief geweest
leveren van een clusterondersteuner voor het cluster Board, en het project Amsterdam Bezoeken, Holland Zien. geven we inhoudelijk aansturing aan het project.
ABHZ is eind 2012 afgelopen; door het grote succes van het project en het enthousiasme bij de deelnemende partijen is besloten tot een vervolg voor ABHZ: de Stadsregio is hier
weer actief bij betrokken, en is er in geslaagd om opnieuw
Amsterdam een activiteit buiten de stad (2007: 14%).
Amsterdam Bezoeken, Holland Zien (zie ook hierboven).
Cijfers over 2012 zijn nog niet bekend, maar in 2011 bezocht 23% van de bezoekers aan Amsterdam ook de regio. Hier lopen we dus voor op de doelstelling voor 2015. In 2015
zal het volgende bezoekersonderzoek worden uitgevoerd.
11. Evenwichtige regionale woningmarkt
in woningbouwprojecten en daarom sterk in te zetten
Doelstelling: een evenwichtige regionale woningmarkt,
mogelijkheden, hobbels en valkuilen in de onderlinge
waar vraag en aanbod zowel kwantitatief als kwalitatief
goed op elkaar aansluiten. Kwantitatief betekent dit de bouw van minimaal 150.000 woningen in de
Metropoolregio Amsterdam in de periode tot 2030,
op het aantrekken van beleggers in (markt)huurwoningen naar de regio. In een aantal bijeenkomsten zijn de
samenwerking tussen gemeenten en beleggers verder inzichtelijk gemaakt. Dit heeft geleid tot een gezamenlijke
actieagenda voor het aantrekken van beleggers voor 2014.
waarvan 100.000 tot 2020. Dit betekent voor de gemeen-
Intentieverklaring betaalbare voorraad
tot 2020. De Stadsregio bouwt uiteraard niet zelf.
hebben de Stadsregio het Platform Woningcorporaties
ten van de Stadsregio Amsterdam een opgave van 67.300
In onderstaande tabel (volgt maandagochtend) is te zien dat de woningproductie binnen de Stadsregio vanaf 2007
onder invloed van de economische en financiële crisis (sterk) terugloopt en in 2012 lager lag dan in 2005.
Voor 2013 zijn de cijfers helaas nog niet beschikbaar, maar het beeld is dat de productie verder is gedaald
en de prognose voor 2014 is wederom een daling ten opzichte van 2013. Daarmee komt de realisatie van de bouwopgave tot 2020 onder grote druk. Platform regionale woningmarkt
In de afgelopen jaren is met succes een publiek/privaat platform gecreëerd waarbinnen gemeenten, corporaties
bijeen komen. Men bespreekt de belangrijke ontwikke-
Noordvleugel Randstad een intentieverklaring over de betaalbare voorraad huurwoningen in de regio afgesloten. De intentieverklaring is tot stand gekomen in aanvulling
op de gebruikelijke regionale afspraken over de toewij-
zingsregels voor sociale huurwoningen. Gemeenten en
corporaties willen ook verantwoordelijkheid nemen voor voldoende beschikbaarheid en spreiding van betaalbare
huurwoningen in de regio Amsterdam en daarin samen optrekken. Juist nu de betaalbare voorraad onder druk
staat (ook door de verhuurderheffing), is deze samenwerking van belang.
De intentieverklaring legt vier hoofdpunten vast waarvoor
gemeenten en corporaties zich samen zullen inspannen: • Het behoud van een substantiële voorraad betaal-
bare huurwoningen voor mensen met een laag tot modaal inkomen (tot € 34.000);
lingen op de (regionale) woningmarkt, inventariseert de
• Een evenwichtige regionale woningmarkt. Het uit-
paalt of en welke (gezamenlijke) maatregelen nodig en
sociale huurwoningen tussen de deelregio’s Noord,
gevolgen voor de (beoogde) nieuwbouwproductie en bemogelijk zijn om te helpen die productie vlot te trekken.
gangspunt daarbij is dat het verschil in de hoeveelheid Amsterdam en Zuid niet groter wordt;
Al naar gelang de actualiteit variëren periodiek de cen-
• Het beter benutten van de woningvoorraad. Dat kan
vooral in het teken van het vlottrekken van 25 prioritaire
contracten voor jongeren om de doorstroming op
trale thema’s die men daartoe aanwijst. Zo stond 2012
projecten (start bouw vóór 2015). Belangrijk nevenre-
bijvoorbeeld via flexibele huurprijzen en tijdelijke de woningmarkt te stimuleren;
sultaat was inzicht bij partijen in het belang van en de
• Het creëren van meer woningaanbod in het middens-
geheel van in- en doorstroom van de regionale woningmarkt
een middeninkomen kans op een woning te bieden
samenhang tussen de diverse locaties in het grotere
conform het zogenaamde roltrapmechanisme. Partijen kennen de betekenis van dit mechanisme voor een succesvol aanbod op de diverse locaties en hebben actuele kennis over wat de roltrapdoelgroepen kunnen betalen.
Voorjaar 2013 besloot het platform zich te richten op nieuwe partijen die nog willen en kunnen investeren
35
egment: dit is van belang om ook huishoudens met
en om doorstroming vanuit onder andere de sociale huursector te stimuleren. Dit aanbod is nu nog onvoldoende aanwezig.
Op basis van deze intentieverklaring kunnen gemeenten
en corporaties lokaal beleid en prestatieafspraken maken.
Wat h e b b e n we b e re i kt ?
en marktpartijen (ontwikkelaars en beleggers) periodiek
Voor het evenwicht in de betaalbare woningvoorraad
12. Jeugdzorg Toelichting:
Ten aanzien van alle onderstaande tabellen geldt dat
het hier gaat om nog niet door de accountant goedgekeurde cijfers.
Tabellen 1.00.8: Kerncijfers Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, periode 2011-2013 1. Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) Verrichting
Wat hebben w e bereik t?
Onderzoeken
Voorlopige realisatie 2013
Realisatie 2012
Realisatie 2011
Realisatie 2010
550
610
738
659
Consulten
1567
1576
1477
1384
Adviezen
3483
2963
3089
2993
Totaal
5600
5149
5304
5036
Het aantal onderzoeken is laag in vergelijking met het
toegang door het aansluitteam is ede oorzaak van het
oorzaakt door de wijze waarop het AMK vragers van
lijkt te zijn, wordt geen AMK onderzoek gedaan, maar
land en daalt in 2013 opnieuw. Deze daling wordt ver-
Advies en Consult ondersteunt. Zij kunnen vaak verder zonder een melding te doen. De echte meldingen leiden
36
dan ook vaak tot een onderzoek. Ook de geïntegreerde
lage aantal onderzoeken. Als er echt iets aan de hand
direct opgetreden. Het lage aantal onderzoeken vormt samen met een goede clienttevredenheid een maatstaf voor succes van deze beleidslijn.
2. Aanmelding kinderen/jongeren bij Bureau Jeugdzorg Verrichting
Voorlopige realisatie 2013
Realisatie 2012
Realisatie 2011
Realisatie 2010
Aanmeldingen
4.950
5.635
6.413
6.627
waarvan zorgmeldingen
2.100
2.337
2.188
2.031
In toenemende mate komen uitsluitend de zaken waarin dwang of drang moet worden toegepast bij BJAA terecht. Cliënten met enkelvoudige problematiek komen bijna
niet meer binnen bij BJAA. Zij worden in steeds grotere mate in de wijkteams geholpen.
3. Licht ambulante zorg Verrichting Licht ambulante zorg
Realisatie 2013
Realisatie 2012
Realisatie 2011
Realisatie 2010
0
0
0
21
Licht ambulante hulp wordt na 2010 niet meer ingezet door BJAA.
4. Justitiële taken: Jeugdbescherming (JB) en Jeugdreclassering (JR) Verrichtingen
Voorlopige realisatie 2013
Realisatie 2012
Realisatie 2011
OTS < 1 jaar
445
643
765
OTS > 1 jaar
975
1371
1511
Voogdij
409
423
454
1.830
2437
2730
Totaal JB
764
921
937
Samenloop
Reguliere jeugdreclassering
95
163
172
ITB Harde Kern
12
0
21
ITB Criem
72
49
49
Gedragsb. Maatregel Totaal JR
7
19
14
950
1152
1193
Toelichting
gelen opgeteld. Oplossing is om ITB te delen door 12 en
in maatregelen. Hier worden dus maanden en maatre-
voor 2013 de volgende voorlopige realisatie zien:
NB: ITB is weergegeven in maanden, de andere onderdelen
dit dan als maatregel te zien. Verrichtingen BJAA laten
Gezinsmanagement
Voorlopige realisatie 2013
Aantal gezinnen geen-justitie
2.317
Aantal gezinnen justitie
2.263
Totaal aantal gezinnen
4.579
37
5. Indicatiebesluiten Voorlopige realisatie 2013
Realisatie 2012
Realisatie 2011
Realisatie 2010
1.400
2499
2851
3355
via jeugdbescherming
350
1302
1801
2105
via derden
325
328
427
539
via jeugdhulp (en casemanagement)
AWBZ
1100
1104
1228
1378
Totaal
3.175
5233
6307
7377
Het geprognosticeerde aantal indicatiebesluiten is sterk
de daling moet tevens in ogenschouw worden genomen
(circa 44%). Dit is een direct gevolg van het werken met
met voorgaande jaren lastiger maakt.
afgenomen in vergelijking met voorgaande jaren
GGW waarmee vanaf 2013 door alle teams wordt gewerkt. Door de nieuwe methodiek,worden de krachten van het gezin aangesproken en blijkt er veel meer hulp mogelijk zonder indicaties en/of met laagdrempeliger hulp.
Wel wordt er meer GGZ hulp ingezet. Bij de verklaring van
dat de indicaties 2 jaar geldig zijn, wat de vergelijking
Wat h e b b e n we b e re i kt ?
Verrichting
6. Kindertelefoon Verrichting
Voorlopige realisatie 2013
Realisatie 2012
Realisatie 2011
66.383
55.281
54.542
8.444
8.604
10.603
74.827
63.885
65.145
tel. Contacten chatcontacten Totaal
De aantallen gelden voor de Stadsregio Amsterdam
ren laagdrempelig en anoniem te bereiken. Kinderen die
De kindertelefoon heeft een belangrijke functie om kinde-
in contact gebracht met een hulpverleningsinstantie.
& Flevoland (12,35 % van het landelijk totaal).
zich in een bedreigende situatie bevinden kunnen direct
Wat hebben w e bereik t?
7. Eigen Kracht Conferenties Voorlopige realisatie 2013
Realisatie 2012
Prognose 2012
Realisatie 2011
664
742
800
600
Aantal conferenties (gestart)
In 2013 is het aantal EK-c’s gedaald ten opzichte van 2012.
Alhoewel BJAA in alle gevallen van Dwang of Drang de
inzet van een EK-c overweegt, leidt wellicht de aanpak
van het GGW ertoe dat in minder gevallen tot deze inzet wordt overgegaan.
Tabel 1.00.9: Kerncijfers zorgaanbod 2009 t/m 2013: de gerealiseerde beëindigde zorgactiviteiten
38
Instelling
Altra
Prognose 2011
Realisatie 2011
Prognose 2012
Realisatie 2012
Prognose 2013 [1]
Voorlopige Realisatie 2013
2.642
2.784
2.527
2.873
2.685
2.664
Bascule
76
71
83
89
79
89
HVO-Querido
29
33
44
40
44
34
MOC
523
786
677
966
1.480
1.600
Spirit
4.031
5.196
4.157
4862
3.565
4.203
Totaal
7.301
8.870
7.488
8830
7.853
8.590
Tabel 1.00.10: Aantal unieke cliënten in de jeugdzorg in periode 2007 t/m 2013 2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
5.942
6.689
7.216
7.436
7.955
8.129
7.986
Toelichting:
om nadere studie. Wat in ieder geval opvalt is de stijging
gramma’s. De interpretatie van de cijfers van de stijging
delingsprogramma waardoor het MOC bij gelijk budget
In 2013 sprake is geweest van ombouw van jeugdzorgproin 2012 en vervolgens de daling in 2013 van het aantal
unieke cliënten in Jeugdzorg en de daling in 2013 van de
gerealiseerde beëindigde zorgactiviteiten vraagt daarom [1] Bron prognose 2013: Beschikkingen 2013.
bij MOC die het gevolg is van ombouw van het dagbehanveel meer jonge kinderen met hun specialistisch aanbod kan bereiken. De gerealiseerde productie van de Bascule in 2013 is inclusief 4 MTFC-P 2 programma’s.
01
OPENBAAR VERVOER
Portefeuillehouder: Budgethouder:
Openbaar Vervoer N. van Paridon
Wat hebben we daarvoor gedaan in 2013?
De Stadsregio heeft de ambitie om het openbaar ver-
In 2013 heeft de Stadsregio een aantal veranderingspro-
te maken voor de reiziger. Dit moet zich vertalen in een
op de manier waarop het openbaar vervoer de komende
voer (OV) in de Stadsregio Amsterdam ieder jaar beter vergroot marktaandeel van OV ten opzichte van de auto
en toegenomen klanttevredenheid. De ambitie is een aantrekkelijk openbaar vervoer, waarbij het OV als vi-
sitekaartje van de Metropoolregio wordt beschouwd
met een grotere betrouwbaarheid, hogere frequenties en kortere reistijden. Het openbaar busvervoer moet toegankelijk zijn voor alle reizigers, zowel in het materieel
cessen doorlopen die een relatief grote impact hebben jaren aangestuurd en gefinancierd wordt. Onderstaand een overzicht van de taken en projecten die in 2013 zijn uitgevoerd. In het Werkplan 2013 zijn een deel van deze
taken en projecten verder uitgewerkt en meer gedetailleerd gepresenteerd. De Regioraad heeft het werkplan vastgesteld in het najaar van 2012.
als op de haltes.
Wijziging concessie Amsterdam
Wat willen we bereiken in 2010 - 2014?
was de wijziging van de concessieafspraken met GVB
De Stadsregio Amsterdam bindt gemeenten. Zij werkt
aan een (Metropool)regio waar mensen prettig, wonen, werken en vlot hun bestemming bereiken. Voor het
onderwerp Bereikbaarheid is het Regionaal Verkeer en
programma van het RVVP bestaat uit 9 speerpunten, die uitgevoerd worden binnen de programma’s
Openbaar Vervoer, Infrastructuur en Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid.
De speerpunten die voor het programma Openbaar Vervoer van belang zijn, vindt u hieronder.
1.1 Marktaandeel OV: openbaar vervoer en fiets moeten
in de spits samen marktaandelen halen van 70% in hoogstedelijke gebieden, 50% in grote kernen en 30% in kleine kernen.
1.2 Klanttevredenheid OV: het openbaar vervoer is overal
met betrekking tot het openbaar vervoer in de concessie
Amsterdam. Op de terreinen financiën, beheer & onder-
houd, prikkels & indicatoren, sociale veiligheid en commercie op stations hebben gezamenlijke werkgroepen van GVB, gemeente Amsterdam en Stadsregio gewerkt aan voorstellen om het openbaar vervoer aantrekkelijker
te maken en effectiever te organiseren. Dit heeft geleid tot een wijziging op de convenant afspraken, die op
8 november 2013 getekend is door de portefeuillehouder
OV en directie van GVB. De inspanningen hebben geleid tot een indrukwekkende set afspraken, waaronder het commitment voor een 40% lagere subsidie en een reizigersgroei met ongeveer een derde tot aan 2024.
De uiteindelijke set gewijzigde afspraken kunnen als volgt worden samengevat: • “Meer voor minder”
* GVB presteert structureel beter; meer (tevreden) reizigers en efficiënter (marktconform) beheer en onderhoud
goed herkenbaar en vormt het visitekaartje van de
* GVB krijgt daartoe meer vrijheden op basis van het
OV in andere Europese metropolen. We streven naar
* GVB produceert structureel goedkoper en verwerft
Metropool, en kan de vergelijking doorstaan met het
een jaarlijkse toename van klanttevredenheid in iedere concessie (gemeten in de jaarlijkse barometer).
39
nieuwe Exploitatie PvE
meer reizigersinkomsten, hetgeen leidt tot verdere vermindering van de subsidie
Op e n b aar ve r vo e r
Vervoersplan (RVVP) het beleidskader. Het uitvoerings-
Het meest in het oog springende onderwerp voor 2013
• Sturing op output bij zowel exploitatie, B&O, als
Afspraken Connexxion m.b.t. de concessie Amstelland-
• Prikkels (in plaats van uitsluitend voorschriften) die
Via vervoersplan en besluiten van het Dagelijks Bestuur
sociale veiligheid, in combinatie met:
de vervoerder stimuleren de beleidsmatige doelen van de Stadsregio te realiseren
• Een ruimere scope, onder meer door het toevoegen
van de commerciële exploitatie van (metro)stations
• Uitgangspunt is een verlenging van de concessie tot 2024, mits GVB goed presteert.
Amstelland Meerlanden gerealiseerd. Deze verandering hebben betrekking op aanvullend vervoer voor Schiphol-Noordwest, Amstelveen (Keizer Karelpark), Schiphol-
Zuidoost en omleidingen als gevolg van werkzaamheden Paulus Potterstraat. Reguliere taken OV
het net beter wil laten aansluiten op de wensen van
op het gebied van openbaar vervoer doorlopende taken
de (potentiële) reizigers, heeft GVB een nieuwe visie en
missie geformuleerd die daar op hoofdlijnen goed op Openba a r ver vo er
zijn in 2013 een aantal veranderingen in de concessie
Naast het feit dat de Stadsregio het ov-net aantrekke-
lijker wil maken door investeringen in infrastructuur en
Naast bovenstaande ontwikkelingen, heeft de Stadsregio en verantwoordelijkheden, waaronder:
aansluit. GVB heeft de ambitie om de beste vervoerder
• Beheer van de verleende concessies;
de Stadsregio toe te kunnen. De gemeente Amsterdam
• OV marketing d.m.v. gerichte acties van het
van Nederland te worden en met minder subsidie van
wil langjarige financiële zekerheden omtrent het beheer en onderhoud van de railinfrastructuur en een goede
implementatie van de Noord/Zuid-lijn. De uitdaging is deze gezamenlijke ambities te realiseren ondanks sterk
40
Meerlanden
• (Toepassing) nieuw beleidskader Sociale Veiligheid; Marketingbureau
• Verdere uitrol van de productformule R-net
• Verbeteren reisinformatie, waaronder Dynamische Reis Informatie (DRIS);
teruglopende BDU-budgetten.
• Onderzoek introductie van gedifferentieerde tarieven
Vermijden rentelasten rollend materieel
• Instroom van nieuw metromaterieel voor de bestaande
In 2013 is doorgegaan met de andere vormen van financiering van rollende activa (metro’s, trams, bussen) van GVB. Door verdere verbeteringen in het integraal treasurybeleid
in het openbaar vervoer
metrolijnen, als ook het uitvoeren van andere delen van het AMSYS-project.
van de Stadsregio ontstaat steeds specifieker inzicht in de
Inhuur t.l.v. vacatureruimte
jaren in te schatten en daarop te anticiperen. Het effect
afdeling OV van de Stadsregio is dit jaar tijdelijke inhuur
mogelijkheden om de financieringsbehoefte over meerdere hiervan is dat er netto lagere rentelasten betaald hoeven te worden. In 2013 is begroot om €100 mln. via een investeringssubsidie aan GVB Activa B.V. te verstrekken voor deze
directe financiering. De exacte hoogte van het bedrag wat
door de Stadsregio beschikt kan worden aan GVB Activa
B.V. hangt af van de snelheid waarmee de investeringen
geaccepteerd worden door het GVB. In 2013 is uiteindelijk voor ongeveer €36 mln. direct geïnvesteerd in het M5 me-
tromaterieel, voor €13 mln. in M6 metromaterieel en voor €24 mln. in geactiveerde AMSYS investeringen. Door deze
nieuwe vorm van financiering wordt jaarlijks rond €2 mln.
aan rentekosten bespaard. Dit bedrag wordt daardoor vrijgespeeld en kan ingezet worden voor het openbaar vervoer.
Door het vertrek van een aantal medewerkers van de gezocht. Door het lage aantal medewerkers (ongeveer
10) heeft een vertrek relatief snel impact op de begroting die hiervoor gereserveerd staat. In 2013 zijn een aantal
nieuwe collega’s aangenomen die de werkzaamheden op kwalitatief hoog niveau kunnen voortzetten.
In de tussenliggende tijd zijn een aantal werkzaamheden door tijdelijke inhuur uitgevoerd.
Wat heeft het gekost? Tabel 1.01.1: Overzicht baten en lasten Programma 1: Openbaar Vervoer Jaarrekening 2012
Vastgestelde Begroting 2013
Gewijzigde Begroting 2013
Jaarrekening 2013
294.436.543
Baten 365.652.887
258.321.600
371.388.800
Rente
Inzet BDU Verkeer en Vervoer
1.460.078
1.819.600
650.900
570.822
Overige baten voorgaande jaren
3.314.117
0
0
2.067.002
Werk voor derden uitgevoerd Totaal Baten
5.703.545
4.257.200
5.806.500
8.865.381
376.130.626
264.398.400
377.846.300
305.939.748
Lasten Subsidies uitvoering
371.935.928
257.308.900
371.717.600
301.281.369
BDU wettelijke toevoeging rente
1.472.450
1.216.700
958.500
958.434
Overige lasten voorgaande jaren
-1.125.230
0
0
80.848
Projecten, onderzoek en studie
1.792.188
2.770.000
2.649.200
1.478.885
Personeel
1.436.867
1.495.100
1.842.300
1.640.860
630.795
0
0
0
376.142.999
262.790.700
377.167.600
305.440.395
- 12.372
1.607.800
678.700
499.353
Doorbelaste overhead Totaal Lasten Saldo B/L vóór Resultaatbestemming
41
Baten 12.372
0
307.600
1.929.919
12.372
0
307.600
1.929.919
Doorbelaste overhead
0
1.004.800
986.300
886.964
Toevoegingen reserves
0
603.000
0
1.542.308
Totaal Lasten
0
1.607.800
986.300
2.429.272
12.372
- 1.607.800
- 678.700
- 499.353
0
0
0
0
Lasten
Saldo Resultaatbestemming Saldo na resultaatbestemming
Toelichting op de financiële gegevens
Uitkering verkeer en vervoer is de verdeling van de BDU
BDU beschikking en inzet BDU
ma’s opgenomen. De nieuwe begrote inzet van de BDU
Het programma Openbaar Vervoer wordt vrijwel geheel gefinancierd met de Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer. In paragraaf 2.4 Overzicht inzet Brede Doel
over alle met de BDU gefinancierde begrotingsprogramvoor 2013 bij het programma Openbaar Vervoer is € 294,4
miljoen. In onderstaande tabel is aangegeven hoe deze inzet is berekend.
Op e n b aar ve r vo e r
Onttrekking Reserves Totaal Baten
Tabel 1.01.2: Inzet BDU Openbaar Vervoer
Aandeel in BDU beschikking 2013 bij: Inzet middelen voorgaande jaren
Jaarrekening 2012
Vastgestelde Begroting 2013
Gewijzigde Begroting 2013
Jaarrekening 2013
343.810.000
298.344.000
312.901.000
312.883.000
21.842.887
40.022.400
55.438.400
af: Bestemd voor komende jaren Inzet BDU
0 365.652.887
338.366.400
297.436.543
opgenomen als Vooruitontvangen rijksmiddelen. In de
Van dit bedrag is in 2013 € 297,4 miljoen ingezet voor het
jaar is gespaard aan BDU-middelen. De specificatie van
volgende tabel is aangegeven wat in de afgelopen vier
programma. Het restant van ruim € 17,5 miljoen wordt, in
het gespaarde bedrag over de verschillende projecten is
de lijn van de BDU regeling, gespaard voor bestedingen
te vinden in paragraaf 3.2.3 b Vooruitontvangen rijksmid-
in de jaren hierna. Dit niet bestede deel is op de balans Openba a r ver vo er
368.339.400
Zoals uit de tabel blijkt, is € 312,9 miljoen aan BDU middelen ontvangen voor het programma Openbaar Vervoer.
42
2.067.002 17.513.459
delen (zie blz.122).
Tabel 1.01.3: Ontwikkeling BDU middelen Openbaar Vervoer
Beginstand vooruitontvangen Beschikte BDU inclusief transfers Transfers tussen BDU programma’s Toegerekende rente
2010
2011
2012
2013
95.637.129
121.666.045
148.216.706
127.791.144
387.309.300
343.388.000
343.810.000
312.883.000
- 4.000.000
14.904.899
0
10.000.000
970.254
1.216.660
1.472.450
958.434
Correctie doorgevoerd in de beginbalans Totaal beschikbaar Af: Inzet BDU Eindstand vooruitontvangen
- 55.125 479.916.683
481.175.604
493.444.031
451.632.144
- 358.250.638
- 332.958.898
- 365.652.887
- 297.436.543
121.666.045
148.216.706
127.791.144
154.196.035
Programma specifieke toelichting Tabel 1.01.4: Specificatie post Subsidies uitvoering Openbaar Vervoer
Concessie Amsterdam
Jaarrekening 2012
Vastgestelde Begroting 2013
Gewijzigde Begroting 2013
Jaarrekening 2013
305.818.853
182.454.700
197.214.600
196.607.103 39.996.238
Concessie Amstelland /Meerlanden
38.619.863
38.800.700
40.579.600
Concessie Zaanstreek
10.660.154
11.082.200
11.569.200
11.479.246
Concessie Waterland
15.345.482
15.719.200
15.939.200
15.450.704
Innovatiefonds
348.771
0
2.000.000
248.126
OV chipkaart
200.072
5.226.000
2.665.000
337.475
OV overig Totaal Subsidies uitvoering
942.734
4.026.100
101.750.000
37.162.477
371.935.928
257.308.900
371.717.600
301.281.369
1. OV overig
In 2013 zijn voor het eerst directe investeringssubsidies uitgekeerd voor M6 metromaterieel en voor het OV gedeelte van de AMSYS investeringen.
Deze investeringssubsidies hebben als doel rentelasten te vermijden. Een deel van de gereserveerde gelden wordt ingezet om te voorkomen dat er leningen
plaats hoeven te vinden vanuit GVB aan de gemeente
Amsterdam. In 2013 lag het bedrag wat uiteindelijk geïnvesteerd kon worden lager dan verwacht, met name doordat de oplevering van metromaterieel vertraging op had gelopen.
2. Innovatiefonds en OV Chipkaart
In 2013 zijn minder projecten goedgekeurd dan
verwacht voor innovatiefonds en OV Chipkaart.
Deels zijn dit meevallers en deels gaat het hier om projecten die zijn uitgesteld.
Bestemmingsreserves
De gegevens over de bestemmingsreserves zijn
opgenomen in paragraaf 3.2.3 a Toelichting op de Balans: Passiva (zie blz. 118).
43
Op e n b aar ve r vo e r
02
INFRASTRUCTUUR
Portefeuillehouders: Budgethouder:
Verkeer en Openbaar Vervoer A. Colthoff
De Stadsregio heeft de ambitie om de bestaande netwer-
op OV-knooppunten.
2.3 Verbetering Knooppunten: Hoogwaardige regionale
het versterken van de samenhang tussen de netwerken.
chines. Het stelsel van multimodale knooppunten
Dit betekent onder meer het oplossen van knelpunten, zorg dragen voor een betere betrouwbaarheid, verbeteren
knooppunten die fungeren als geoliede overstapmabinnen de regio wordt verbeterd en uitgebreid.
van rijtijden en reistijden, verkorten overstaptijden en
2.4 Netwerk Fiets: Openbaar vervoer en fiets moeten
bestaande infrastructuur. Ten behoeve van de uitvoering
hoogstedelijke gebieden, 50% in grote kernen en 30%
zorgen voor betere reisinformatie en benutting van de
van het mobiliteitsbeleid (RVVP), verricht de Stadsregio
de volgende activiteiten als het gaat om infrastructuur: • Ontwikkeling van infrastructuurbeleid en betrokkenheid bij strategische discussies
I nfra struc tuur
auto-OV en fiets-OV en verbetering van de overstap
ken voor de auto, openbaar vervoer en fiets te verbeteren,
waardoor deze optimaal kunnen functioneren, alsmede
44
2.2 Ketenmobiliteit: Sterkere samenhang tussen de ketens
• Programmanagement van infrastructuurprogramma’s en subsidieverlening
• Voorbereiden van de uitvoering van infrastructuurprojecten
Wat willen we bereiken in 2010 - 2014?
in de spits samen marktaandelen halen van 70% in in kleine kernen.
2.5 Netwerk Weg: Reistijd: maximaal acceptabele reis-
tijden van deur-tot-deur (conform normen RVVP;
Betrouwbaarheid: 95% van de verplaatsingen in de
spits is op tijd (max. 10 minuten korter of langer dan de verwachte reistijd).
2.6 Verkeersveiligheid: Reductie van het aantal verkeersslachtoffers met het nationale streefbeeld voor het aantal
verkeersdoden en ziekenhuisgewonden als uitgangspunt.
De Stadsregio Amsterdam bindt gemeenten. Zij werkt aan
Wat hebben we daarvoor gedaan in 2013?
en vlot hun bestemming bereiken. Voor het onderwerp
Op het gebied van Infrastructuur heeft de stadsregio
(RVVP) het beleidskader. Het uitvoeringsprogramma van
De focus van deze werkzaamheden is dat er steeds meer
een (Metropool)regio waar mensen prettig, wonen, werken Bereikbaarheid is het Regionaal Verkeer en Vervoersplan
het RVVP bestaat uit 9 speerpunten, die uitgevoerd wor-
den binnen de programma’s Openbaar Vervoer, Infrastructuur en Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid.
De speerpunten die voor het programma Infrastructuur van belang zijn, zijn hieronder weergegeven.
2.1 Netwerk OV: Reistijd: maximaal acceptabele reistijden van deur-tot-deur conform normen RVVP);
Betrouwbaarheid: 95 % van de verplaatsingen in de
spits is op tijd (maximaal 5 minuten korter of langer dan de verwachte reistijd).
inzet gepleegd op verschillende taken en projecten.
(kwaliteits)verbeteringen optreden voor reizigers en weg-
gebruikers. Bijvoorbeeld door de verbetering van loopstromen op knooppunten, de aanleg van vrije bus- of
trambanen of een betere benutting van het wegennet door verkeersmanagementmaatregelen. Een aantal van die werkzaamheden zijn zichtbaar op korte termijn, andere
werkzaamheden zorgen voor een belangrijke basis voor
uitvoering op de langere termijn. Nu studeren is belangrijk zodat er over enkele jaren kan worden gestart met de
aanleg van bijv. een nieuwe OV-knoop. Voor projecten en taken kan de stadsregio initiatiefnemer en trekker
zijn of projectbegeleider en financier (bij projecten van bijv. provincie of gemeenten).
Onderstaand een aantal belangrijke taken en projecten
ringen voor de reiziger om de weg op een station of
opgenomen in het werkplan voor 2013 Een aantal projec-
• Verbetering OV-knooppunten: de stadsregio heeft
die in 2013 zijn uitgevoerd. Deze waren merendeels ook ten is er in de loop van 2013 bijgekomen, zodat optimaal
halte te vinden.
een bijdrage geleverd aan het MIRT-onderzoekSchip-
gebruik wordt gemaakt van actuele ontwikkelingen.
Het project Daalwijkdreef is daar een goed voorbeeld van. Om gebruik te maken van een tijdsklem in de uit-
voering is in 2013 met spoed een planstudie uitgevoerd. • Investeringsagenda’ Weg en ‘Investeringsagenda
hol Plaza, de ontwikkeling van de nieuwe OV-knoop Schiphol Noord en en Zuidas.
• Verbeteren fietsnetwerk en uitbreiding stallingen (Amsterdam CS en bij HOV knooppunten).
• Uitbreiding rijkswegen: een belangrijk doel dat in 2013
is bereikt is de afronding van het MIRT-onderzoek
OV’: voor het OV- en wegennetwerk is in 2013 een
Noordkant Amsterdam, met als resultaat een over-
belangrijke basis vastgesteld met de beide investe-
eenkomst tussen rijk en regionale partijen over de
ringsagenda’s. In deze agenda’s is opgenomen op welke plekken in de regio de stadsregio wanneer wil
uitbreiding van weginfrastructuur aan de noordkant van Amsterdam (A7-A8-A9). )
financieren in verbeteringen van beide netwerken.
• Uitbreiding regionale wegen: de stadsregio levert een
Het gaat om de Westelijke Tramlijnen, de Westtan-
Duinpolderweg, een nieuwe verbinding tussen de
• Diverse HOV studies: (plan)studie en uitvoering: gent, programma HOV A9, tramontsluiting
Gelderlandplein en Daalwijkdreef)
• Ombouw Amstelveenlijn: in 2013 is de voorkeursvari-
ant voor de Amstelveenlijn vastgesteld. Daarmee kan een volgende stap worden gezet in de uitvoering van
belangrijke bijdrage aan de totstandkoming van de Bollenstreek en Haarlemmermeer/Schiphol. )
• Programmamanagement van
infrastructuurprogramma’s: BDU en MIRT
• Verkeersmanagement: in 2013 is er veel energie ge-
richt op de Praktijkproef Amsterdam waarbij de regio
het ombouwproject. In 2014 kan de planuitwerking
samen met het rijk onderzoekt hoe toepassingen langs
starten.
• Uitwerking projecten in het kader programma Beter
tot een betere doorstroming van het autoverkeer.
• Subsidiëring van infrastructuurprojecten
Spoor (PHS).: namens de regio is de stadsregio samen
In 2013 is er ruim 91 miljoen vanuit het deelbudget Infra-
rijk te komen. In 2013 zijn belangrijke stappen gezet
jecten. Het gaat zowel om betaling van conform subsidie-
met de provincie trekker om tot afspraken met het
om tot een voorkeursvariant voor OV SAAL te komen.
• AMSYS: ICT/Telecom, Opstelvoorziening Metro en Werkplaats Diemen
• Knooppuntmanagement: In 2013 is wederom veel
energie gestoken in het programma knooppuntmanagement. Het aantal OV-knopen waar aan knooppuntmanagement wordt gedaan is steeds groter.
In 2013 is onder andere gewerkt aan Amsterdam CS, Amsterdam Zuid, Hoofddorp Spaarne ziekenhuis, Amsterdam Lelylaan en Krommenie-Assendelft.
• ‘Wayfinding’: in 2013 zijn belangrijke besluiten geno-
men over het programma wayfinding, zodat in 2014 de uitvoering van de maatregelen op ca. 80 OV-knopen
en –haltes kan plaatsvinden. Het gaat om verbete-
45
structuur besteed aan de uitvoering van infrastructuurprobeschikking gerealiseerde mijlpalen als ook eindafrekening
van projecten die zijn uitgevoerd en opgeleverd. Dit bedrag ligt hoger dan oorspronkelijk begroot en kan worden opgevangen vanuit het spaarsaldo dat beschikbaar is voor
infrastructuurprojecten. In de praktijk blijft de uitvoering van infrastructuur projecten (flink) achter bij de door de wegbeheerders geprognotiseerde kasritmes. In 2013 is het gelukt om tot een goed uitgavenpatroon te komen. Dit heeft
enerzijds te maken met de actievere opstelling vanuit de Stadsregio om samen met de wegbeheerders te kijken naar de mogelijkheden om tot realisatie van de afgesproken mijl-
palen te komen. Anderzijds zijn er diverse projecten die nu goed ‘op stoom’ zijn en dat betekent meer zekerheid wat
betreft het kasritme. Ook is er een ontwikkeling waarbij de
Inf ra st r u c t uur
Benutten
• Spoorzaken, o.a. OV SAAL en Programma Hoogfrequent
de weg en bij de weggebruikers zelf (in-car) leiden
wegbeheerders de planning van het projecten beter onder
waar het primair om moet gaan: uitvoeringsgerichtheid
van de risico’s die zich kunnen voordoen. Het is zaak dat
gebruiker. Ook het beschikbaar stellen van de eenmalige
controle hebben en er veel betere beheersing plaats vindt deze ontwikkeling doorzet, de Stadsregio werkt hier aan mee om tot betere grip te komen op de projecten en daarmee meer zekerheid over het uitgavenpatroon en daarmee ook
en daarmee een verbetering voor de OV-reiziger en weg-
‘Hulpimpuls’ heeft een positief effect gehad en heeft er voor
gezorgd dat projecten waarover lang is gesproken, een stap hebben gezet naar een DB besluit en daarmee uitvoering.
Wat heeft het gekost? Tabel 1.02.1: Overzicht baten en lasten Programma 2: Infrastructuur Jaarrekening 2012
Vastgestelde Begroting 2013
Gewijzigde Begroting 2013
Jaarrekening 2013
74.412.698
159.531.700
81.849.200
95.874.918
Baten Inzet BDU Verkeer en Vervoer Rente I nfra struc tuur
2.555.773
3.791.800
1.607.200
1.306.048
Overige baten voorgaande jaren
50.000
0
140.000
140.000
Werk voor derden uitgevoerd
90.000
0
0
0
0
0
73.300
73.333
77.108.471
163.323.500
83.669.800
97.394.299
70.442.669
154.196.000
76.100.000
91.271.084
BDU wettelijke toevoeging rente
3.227.787
2.912.000
2.380.300
2.381.884
Overige lasten voorgaande jaren
- 56.894
0
0
- 116.162
Projecten, onderzoek en studie
1.882.800
2.500.000
2.640.000
1.801.630
Personeel
1.385.223
1.403.900
1.709.200
1.680.899
898.900
0
0
0
77.780.485
161.011.900
82.829.500
97.019.335
-672.014
2.311.600
840.300
374.964
Vrijval Reserves
672.014
86.300
773.000
2.745.804
Totaal Baten
672.014
86.300
773.000
2.745.804
Doorbelaste overhead
0
1.431.800
1.613.300
1.450.800
Toevoegingen reserves
0
966.000
0
1.669.968
Totaal Lasten
0
2.397.900
1.613.300
3.120.768
672.014
- 2.311.600
- 840.300
- 374.964
0
0
0
0
Personeel Totaal Baten Lasten
46
Subsidies uitvoering
Doorbelaste overhead Totaal Lasten Saldo Baten en Lasten vóór Resultaatbestemming Baten
Lasten
Saldo Resultaatbestemming Saldo na resultaatbestemming
Toelichting op de financiële gegevens
In paragraaf 3.1.6 Programma overschrijdende dekkings-
BDU beschikking en inzet BDU
ma’s opgenomen. De inzet van de BDU voor 2013 bij het
middelen: de BDU (zie blz.88) is de verdeling van de BDU
over alle met de BDU gefinancierde begrotingsprogram-
Het programma Infrastructuur wordt vrijwel geheel gefinancierd met de Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer.
programma Infrastructuur was € 95,9 miljoen. In onderstaande tabel is aangegeven hoe deze inzet is berekend.
Tabel 1.02.2: Inzet BDU Infrastructuur Jaarrekening 2012
Vastgestelde Begroting 2013
Gewijzigde Begroting 2013
Jaarrekening 2013
87.471.000
81.424.000
101.815.500
101.815.500
0
78.107.700
0
140.000
- 13.058.302
0
- 19.966.300
- 6.080.582
74.412.698
159.531.700
81.849.200
95.874.918
Aandeel in BDU beschikking 2013 bij: Inzet middelen voorgaande jaren af: Bestemd voor komende jaren Inzet BDU
Zoals uit de tabel blijkt, is € 101,8 miljoen aan BDU mid-
balans opgenomen als Vooruitontvangen rijksmiddelen.
Van dit bedrag is in 2013 € 95,9 miljoen ingezet ten be-
vier jaar is gespaard aan BDU-middelen. De specificatie
delen ontvangen voor het programma Infrastructuur.
hoeve van het programma. Het restant van € 5,9 miljoen
wordt, in de lijn van de BDU regeling, gespaard voor be-
stedingen in de jaren hierna. Dit niet bestede deel is op de
In de volgende tabel is aangegeven wat in de afgelopen
van het gespaarde bedrag over de verschillende projec-
ten is te vinden in paragraaf 3.2.3 b Vooruitontvangen rijksmiddelen (zie blz. 122).
2010
2011
2012
2013
Beginstand vooruitontvangen
216.229.453
276.765.424
301.298.389
317.584.478
Beschikte BDU inclusief transfers
110.604.740
91.421.000
87.471.000
101.815.500
2.000.000
-1.204.899
0
10.180.657
Toegerekende rente Totaal beschikbaar
2.258.420
2.912.031
3.227.787
2.381.884
331.092.613
369.893.556
391.997.176
431.962.519
Af: Inzet BDU
-54.327.189
-68.595.167
-74.412.698
-95.874.918
Eindstand vooruitontvangen
276.765.424
301.298.389
317.584.478
336.087.600
De transfer van ruim € 10 miljoen betreft ontspits gelden uit het programma Ruimte en Mobiliteit.
In 2013 is de eindstand van de Vooruitontvangen rijksmid-
delen BDU Infrastructuur met ongeveer € 19,1 miljoen
toegenomen van € 317,6 miljoen eind 2012 tot € 336,7
miljoen eind 2013. Deze toename is vergelijkbaar met die van vorige jaar en houdt een rente inkomsten van
€ 1,4 miljoen in. Daarnaast is deze toename relatief gering gezien de hoogte van de BDU inkomsten 2013. Inderdaad
Inf ra st r u c t uur
Tabel 1.02.3: Ontwikkeling BDU middelen Infrastructuur
Transfers tussen BDU programma’s
47
bedragen in 2013 de aan Infrastructuur toegedeelde BDU
len voor Infrastructuur in 2018 volledig benut zou zijn.
in 2012 (zie tabel 1.02.3).
jaarlijkse BDU bijdrage voor Infrastructuur een ‘tekort’
middelen € 112 miljoen ten opzichte van € 87,5 miljoen
Het betekent ook dat in dat jaar zelfs na de inzet van de
Deze beperkte toename is te danken aan hoge bestedin-
zou ontstaan. Er is in de prognoses sprake van overplan-
gen, hoger dan ooit, van € 93,1 aan subsidies en studies.
ning aangezien de verwachte uitgaven zijn gebaseerd op
verkenningen en planstudies die nog verder uitwerking
Deze Vooruitontvangen post wordt ingezet voor uitgaven
behoeven. Indien nodig kan er te zijner tijd een nadere
in de komende jaren. Rekening houdend met de in het
prioriteitsstelling noodzakelijk zijn.
Uitvoeringsprogramma 2014 gemaakte reserveringen,
Programma specifieke toelichting
betekent dit dat de post Vooruitontvangen rijksmidde-
Tabel 1.02.4: Specificatie post Subsidies uitvoering Infrastructuur
I nfra struc tuur
Jaarrekening 2012
48
Vastgestelde begroting 2013
Gewijzigde begroting 2013
Jaarrekening 2013
Groot
19.675.004
3.200.000
15.000.000
24.184.286
Middelgroot
35.948.615
125.200.000
44.500.000
49.050.221
Kleine projecten
14.819.050
13.100.000
16.600.000
18.036.577
Overig Subtotaal Subsidies uitvoering
0
12.696.000
0
0
70.442.669
154.196.000
76.100.000
91.271.084
Voor het besteden van de BDU-middelen beheert Infra-
Er is uiteindelijk in 2013 meer uitgegeven dan verwacht
(verwachte) projectkosten wordt het project ingedeeld
(€ 93,1 miljoen uitgegeven ten opzichte van de begrootte
structuur 3 deelprogramma’s. Afhankelijk van de
in het programma kleine infrastructuurprojecten
(tot € 5 miljoen), middelgrote infrastructuurprojecten
(€ 5 - € 225 miljoen) of grote projecten waar ook altijd het Rijk bij betrokken is (meer dan € 225 miljoen).
Uit bovenstaande tabel blijkt er in 2013 in totaal € 21 miljoen meer is besteed aan Subsidies uitvoering dan in 2012 maar ook dat er in totaal € 15,2 miljoen meer is besteed
aan ‘Subsidies Uitvoering’ en ‘Onderzoek en studie’ samen
€ 78,7 miljoen) en ook veel meer uitgegeven dan in de
jaren daarvoor. Dit is deels te danken aan een betere inschatting van de projectuitgaven aan de zijde van de wegbeheerders, maar voor een belangrijk deel wordt dit
veroorzaakt door een betere planning, procesbewaking
en begroting maar ook een actievere betrokkenheid en
deskundige inbreng bij de projecten vanuit de Stadsregio.
dan was begroot, of te wel een overbesteding van 20 %.
Bestemmingsreserves
het antwoord op de 2e vraag). Deze extra uitgaven komen
men in paragraaf 3.2.3 a Toelichting op de Balans:
Deze overbesteding treft alle deelprogramma’s (zie ook ten laste van de gespaarde Vooruitontvangen bedragen.
Naast een overbesteding bij de post Subsidies uitvoering is er één onderbesteding te melden bij het programma Onderzoek en studie. Het budget Onderzoek en studie is niet volledig benut (€ 1,8 miljoen van de € 2,6 miljoen).
Dit verschil is gelijk aan die van de afgelopen jaren en wordt
deels veroorzaakt doordat een aantal studies zijn vertraagd, goedkoper zijn uitgevallen of zijn komen te vervallen.
De gegevens over de bestemmingsreserves zijn opgenoPassiva (zie blz. 118).
03 Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid Portefeuillehouders: Budgethouder:
Ruimte en Wonen; Verkeer J.C. de Neef
centra, binnensteden en bedrijven ten behoeve van bevoorrading.
De Stadsregio heeft de ambitie een goed samenspel te
3.3 Monitoring en onderzoek mobiliteit: Evaluaties op
en vervoermaatregelen. Daarbij staan bereikbaarheid,
dynamisch blijft en bijsturing kan plaatsvinden.
creëren tussen ruimtelijke ontwikkelingen en verkeerveiligheid en leefbaarheid van de omgeving centraal.
Deze samenhangende benadering wordt steeds meer in de projecten en in de werkwijze van de Stadsregio
Amsterdam opgenomen, conform de werkwijze van het MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport).
Wat willen we bereiken in 2010 - 2014? De Stadsregio Amsterdam bindt gemeenten. Zij werkt aan
een (Metropool)regio waar mensen prettig, wonen, werken en vlot hun bestemming bereiken. Voor het onderwerp Bereikbaarheid is het Regionaal Verkeer en Vervoersplan
Met regionaal verkeersonderzoek worden gerichte investeringen in de netwerken onderbouwd.
3.4 Leefbaarheid en Duurzaamheid: Het bereiken van minder CO2-uitstoot, lager energieverbruik en een betere luchtkwaliteit. Ook het reduceren van knelpunten met geluid en externe veiligheid. Het accent ligt
op dichtbevolkte woongebieden en op maatregelen met een hoge kosteneffectiviteit.
3.5 Ruimtelijke ontwikkeling rond knooppunten:
Het verhogen van het marktaandeel OV, kortere deur-
tot-deur reistijden OV en optimaal benutten van de potentie van knooppunten.
het RVVP bestaat uit 9 speerpunten, die uitgevoerd wor-
3.6 Gebiedsgericht Samenwerken: Meer samenhang tus-
structuur en Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid.
regionale en rijksprogramma´s door gebiedsgerichte
den binnen de programma’s Openbaar Vervoer, Infra-
De speerpunten die voor het programma Ruimtelijke
Projecten en Mobiliteitsbeleid van belang zijn, vindt u hieronder.
3.1 Prijsbeleid: Capaciteitsuitbreidingen alleen zijn niet
sen ruimtelijke thema’s en mobiliteit en tussen lokale, samenwerking en regionale beleidsontwikkeling.
Binnen dit thema wordt ook het Regionaal verkeersonderzoek en evaluaties op diverse beleidsonderdelen meegenomen zodat beleid actueel en dynamisch blijft en bijsturing kan plaatsvinden.
voldoende om de groei van vooral de spitsmobiliteit
3.7 Subsidieverlening: Hulpmiddel om de programma’s
tarieven vormen prikkels om de mobiliteit efficiënter
structuur en (deels) ruimtelijke projecten en mobi-
op te vangen. Naar plaats en tijd gedifferentieerde te spreiden.
3.2 Goederenvervoer: Het gaat hierbij om een vlotte door-
stroming en afwikkeling van het goederenvervoer per weg, het stimuleren van het vervoer over water en spoor en het bereikbaar houden van stedelijke
49
van de thema’s openbaar vervoer, netwerken infraliteitsbeleid tot uitvoering te brengen.
Ruimt elij ke p roj ec t en e n mob ili te it sb e leid
(RVVP) het beleidskader. Het uitvoeringsprogramma van
diverse beleidsonderdelen zodat beleid actueel en
Wat hebben we daarvoor gedaan in 2013?
de bereikbaarheid verbetert. In de Metropoolregio
Onderstaand een aantal belangrijke taken en projecten
en in- en uitvoegstroken, bereikbaarheidsmaatregelen
die in 2013 zijn uitgevoerd.
Regionaal Verkeer –en Vervoersplan (RVVP)
Het huidige RVVP loopt tot en met 2014. Het was de
Ru imt elijke projec t e n en mobilit e it sbeleid
bedoeling om in 2013 met de voorbereidingen voor een
nieuw beleidskader te beginnen. In 2013 is er nog geen
van HOV-knooppunten, aanpassingen aan kruispunten door het bedrijfsleven aan de Amsterdamse Zuidas en in Hilversum en aanpassing van VRI’s. In de Metropool-
regio Amsterdam draagt het ministerie een kleine €100 miljoen bij aan het maatregelenpakket van totaal circa €145 miljoen.
helderheid gekomen over de bestuurlijke toekomst zodat
Verkeeradvies
lager pitje zijn gezet. De geplande evaluatie van het RVVP
te werken aan de bereikbaarheid van bedrijfsterreinen
ook de voorbereidingen voor een nieuwe RVVP op een
zal eveneens plaatsvinden in het kader van het nieuwe beleidskader. In deze jaarrekening vindt u wel de meest recente kengetallen voor verkeer en vervoer terug.
Zoals gebruikelijk is in 2013 het jaarlijkse Uitvoeringsprogramma voor het volgende jaar (2014) vastgesteld. Verkeerskundig model VENOM
In 2012 is het verkeerskundig model voor de MRA (VENOM) in gebruik genomen voor regionale strategische
50
Amsterdam betekende dat in 2013 onder andere verbetering
studies voor weg en openbaar vervoer. In 2013 volgde ook de gemeente Amsterdam en daarmee is VENOM in 2013 volledig operationeel geworden. VENOM is in 2013
onder andere gebruikt voor de verkenning van de verlenging van de Amstelveenlijn, de Duinpolderwegstudie
en het MIRT studie Station Schiphol. Verder is VENOM
Bereikbaarheidsmakelaar Verkeeradvies is opgericht om in de Metropoolregio Amsterdam door het adviseren en
‘makelen’ tussen de vraag en het aanbod naar slimme en filevriendelijke bereikbaarheidsoplossingen. De vierjarige overeenkomst met Kamer van Koophandel en
Provincie Noord-Holland liep in 2012 af. Na een evaluatie
begin 2012 is voor één jaar verlengd. In 2013 is na een bestuurlijke interview ronde en een behandeling in het Platform Bereikbaarheid MRA besloten om de stichting en haar activiteiten na 2014 niet verder voort te zetten. Op 31 december 2013 is de stichting formeel ontbonden.
Partijen in de MRA zijn vanaf dat moment gestart met
het opnieuw vormgeven van de samenwerking rond mobiliteitsmanagement en gedragsbeïnvloeding, mede in relatie tot het nieuwe programma Beter Benutten.
benut voor de actualisatie van lokale verkeersmodellen.
Regionaal Netwerk Fiets en Ketenmobiliteit
model en is de OV-modellering verbeterd.
in het teken van het realiseren van fietsparkeervoorzie-
In 2013 is verder gewerkt aan de actualisatie van het
Beter Benutten
De Stadsregio heeft in 2013 het programmabeheer voor de MRA van het (rijks)programma Beter Benutten 1 uitge-
voerd. Het programma Beter Benutten 1 Metropoolregio Amsterdam maakt onderdeel uit van het landelijke programma Beter Benutten van het ministerie van
Infrastructuur en Milieu. Beter Benutten staat voor minder
files, groei op het spoor en meer gebruik van vaarwegen, zodat de economie kan groeien. Rijk, regio en bedrijfsle-
ven nemen samen in de acht drukste regio’s innovatieve maatregelen gericht op efficiënt gebruik en optimale
benutting van alle beschikbare Infrastructuur waardoor
Het jaar 2013 stond op het gebied van het fietsbeleid vooral ningen bij NS-stations en bij bus-, tram- en metrohaltes
die onderdeel uitmaken van R-net. In 2011 en 2012 is de
investeringsopgave geïnventariseerd. Deze opgave bestaat
het aanbieden van voldoende fietsparkeervoorzieningen maar ook het vervangen van fietsparkeerplaatsen die
niet voldoen aan de eisen van Fietsparkeur. In 2013 zijn
onder andere in Edam-Volendam en Waterland nieuwe
fietsparkeervoorzieningen gerealiseerd (samen ongeveer 350). Bij NS-Stations zijn extra fietsparkeervoorzieningen gerealiseerd bij station Muiderpoort (tot het eerste kwartaal van 2014 loopt het aantal nieuwe fietsparkeerplaatsen op tot 450) en is de fietsparkeerkelder van station
Amsterdam Amstel een gratis fietsparkeervoorziening
geworden waardoor de gratis capaciteit is toegenomen
In 2013 hebben de gemeenten in samenwerking met
Amsterdam Zuid, Amsterdam Sloterdijk en Amsterdam
Nederland en TeamAlert (een organisatie van en voor
met 1300 plaatsen. Voor stations Amsterdam RAI, CS worden plannen voorbereid.
Naast deze intensivering op het thema fietsparkeren wordt
ook ingezet op het realiseren van ontbrekende schakels uit het Regionaal Netwerk Fiets. In 2013 is onder andere voorzien in een de fietsbrug Huis van de Sport in
o.a. de politie en de campagneteams van Veilig Verkeer jongeren) wederom minimaal 3 verkeersveiligheidscam-
pagnes uitgevoerd . Zo is op ‘snelheid’, ‘de scholen zijn weer begonnen’, ‘fietsverlichting’ en de ‘BOB-campagne’
het publiek breed geïnformeerd en bij de campagnes betrokken.
Haarlemmermeer. Ook zijn er in 2013 een aantal zwakke
Voor verkeerseducatie is in 2013 verder ingezet op het
de Weteringschans in Amsterdam en de Purmersteenweg in
van 0-18 jaar van verkeerseducatiemateriaal. De in 2012
schakels verbeterd: voorbeelden zijn de Sarphatistraat en Purmerend. Voor het snelfietspad Zaandam – Amsterdam is in 2013 een Voorlopig Ontwerp (VO) uitgewerkt waarover overeenstemming is. Realisatie vindt plaats in 2014. Verkeersveiligheid
In 2013 is gestart met de doorvertaling van de landelijke
Beleidsimpuls Verkeersveiligheid (2012) met de focus op de kwetsbare doelgroepen fietsers, ouderen en jonge be-
stuurders. Onder meer is een inventarisatie gemaakt van gevaarlijke fietspaaltjes en is gestart met verwijdering van deze paaltjes. Hieraan hebben de gemeenten
aanbieden aan alle scholen en kinderopvanginstellingen
ontwikkelde monitor ‘VerkeersEducatieKaart’ heeft inzicht
gegeven in deelnemende scholen en de inspanningen
die nodig zijn om de verkeerseducatie te verbeteren. in 2013 is verkeerseducatie bij scholen en instellingen in steeds meer onderwijsprogramma’s opgenomen. In de gemeente Amsterdam is de verkeerseducatie aanbesteed
met een financiële bijdrage van de Stadsregio Amsterdam. Verder is ingezet op verkeerseducatie voor ouderen door het aanbieden van BROEM- en scootmobieltrainingen door de gemeenten Amstelveen en Haarlemmermeer.
Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Haarlemmermeer,
Goederenvervoer
Zaanstad deelgenomen.
alisatie van het kwaliteitsnet goederenvervoer voor de
Landsmeer, Oostzaan, Waterland, Wormerland en
2013 een belangrijk thema. Diverse gemeenten waaronder Haarlemmermeer, Amsterdam, Uithoorn en
Zeevang hebben hier in 2013 in geïnvesteerd. Daarnaast is de Stadsregio Amsterdam in een consortium van onder
andere TNO, de Vrije Universiteit, GGD Amsterdam een
onderzoek gestart of een verkeersveilige schoolomgeving bijdraagt aan een beter beweeggedrag van kinderen.
Voor het “Duurzaam Veilig” inrichten van 30 en 60 km/u
wegen zijn diverse projecten uitgevoerd, bijvoorbeeld in Haarlemmermeer, Amstelveen, Zaanstad en Purme-
In 2013 is binnen het thema goederenvervoer de actu-
MRA-regio afgerond. Ook is gewerkt aan verdere acties
voor het bereikbaar houden van stedelijke centra en bedrijven ten behoeve van bevoorrading en het bevorderen
van efficiencyverbeteringen voor en door vervoerders en verladers. Specifiek gaat het hierbij om:
• het regionaal afstemmen van venstertijden en voertuigbeperkingen, inclusief de ontheffingsverlening daarop
• het regionaal promoten van dagranddistributie onder vervoerders en verladers, waarbij vervoerders onder specifieke (geluids)voorwaarden buiten venstertijden,
en voor de ochtendspits (7.00 uur) of na de avondspits (19.00 uur), mogen bevoorraden
rend. Opvallend is dat veel wijken die in de jaren “70”
• het stimuleren van bundeling van goederenstromen
nog aanvullende maatregelen behoeven. De verwachting
door regionale overslagcentra (Logistieke Ontkoppel
conform de systematiek Duurzaam Veilig zijn ingericht, dat ‘Duurzaam Veilig’ rond 2015 zou zijn afgerond moet daarom bijgesteld worden.
(minder vrachtritten en ritkilometers), onder meer Punten)
Ruimt elij ke p roj ec t en e n mob ili te it sb e leid
Het verkeersveiliger inrichten van schoolzones was in
51
Duurzame mobiliteit
Stadsregio zijn er ook subsidiemogelijkheden voor duur-
zaamheid voor gekozen om duurzaamheid niet als een
in overkappingen, en duurzamer materiaalkeuzes bij de
De Stadsregio heeft er in 2010 in de Verkenning Duur-
zelfstandig beleidsonderwerp te beschouwen, maar via verschillende kernthema’s uit de Regionale Agenda
Via de verlening van OV-concessies werkt de Stadsregio
ëring van fiets en OV draagt de Stadsregio continu bij
voorgaande jaren al een forse vermindering van schadelijke
aan duurzame mobiliteit in de regio. Meestal gaat het Ru imt elijke projec t e n en mobilit e it sbeleid
uitvoering van projecten.
(Verkeer en Vervoer, Wonen, Economische Zaken) een plek te geven in het beleid. Via haar beleid en subsidi-
om langlopende acties, gericht op een gunstige modal split (b.v. vergroting van het aantal fietsparkeerplekken
bij OV-haltes) en vermindering van schadelijke uitstoot (b.v. verschoning van OV-concessies). De Stadsregio trekt
zelf acties op deze gebieden, en levert (financiële) bijdragen aan gezamenlijke regionale acties die door andere partijen worden getrokken.
Een goed voorbeeld van zo’n bijdrage aan een regionale
verder aan verschoning van het wagenpark, nadat in de uitstoot is bereikt. De proef met de brandstofcelbussen in de reguliere dienstregeling is verlengd. In de concessie
Amsterdam vond in 2013 vervanging van oudere bussen door de schoonst mogelijke exemplaren plaats, die voldoen aan de EURO-VI-norm, die in 2014 ingaat.
In 2013 begonnen met het opstellen van een beleidskader
duurzaam OV, waarin de bestaande maximum-normen worden vervangen door een norm die uitgaat van een continue vermindering gedurende looptijd van de concessie.
actie is de rol van de Stadsregio bij het stimuleren van
Het subsidieprogramma voor gemeentelijke maatregelen
en ambtelijke betrokkenheid neemt zij deel in het project
Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) is
elektrisch vervoer in de regio. Via een financiële bijdrage MRA-Elektrisch, samen met de gemeenten in de MRA,
52
zame toepassingen in bouwprojecten, zoals zonnecellen
provincie Noord-Holland, provincie Flevoland, netbeheer-
ter verbetering van de luchtkwaliteit (vanuit het in 2013 grotendeels afgerond.
ders, leasebedrijven. Het doel van het project is het rea-
Gebiedsgericht samenwerken
met elk twee aansluitingen) in de komende jaren, via een
se acties geweest. Op lokale schaal is het monitoren en
liseren van 1.000 nieuwe oplaadpunten (500 laadpalen gezamenlijke regionale aanbesteding. Daarnaast wordt praktische ondersteuning van gemeenten op het gebied
van elektrisch rijden aangeboden. In 2013 zijn de eerste
van de 1.000 laadpunten in gebruik genomen. De overige volgen in 2014 en de jaren daarna.
Een ander actueel voorbeeld van betrokkenheid bij een
innovatie op het gebied van duurzaamheid is een voorgenomen proef met bamboe geluidsschermen, samen met de provincie Noord-Holland en Ingenieursbureau
Amsterdam. Deze is in 2013 voorbereid en start naar verwachting in 2015.
Bij infrastructuurprojecten in het algemeen zien we een
trend ontstaan dat wegbeheerders direct bij de voorbereiding van projecten al expliciet aandacht aan duurzaamheid besteden, b.v. door specifieke normen op te nemen
in de uitvraag naar offertes voor een ontwerp. Vanuit de
Voor gebiedsgericht samenwerken zijn er in 2013 divervrijblijvend begeleiden van gemeentelijke plannen voor verkeer en vervoer en ruimte een waardevol element van
deze werkwijze: de mogelijkheden voor integratie van ge-
meenschappelijke belangen en cofinanciering vanuit de stadsregio worden hierdoor vroegtijdig verkend. In 2013 heeft begeleiding onder meer plaatsgevonden voor plan-
nen van de gemeenten Landsmeer en Over-gemeenten en is de Stadsregio Amsterdam betrokken geweest bij
het Verkeer- en Vervoerplan voor de Zuidoostlob en bij Mobiliteitsaanpak Amsterdam. Verder is het afstemmen
van de bereikbaarheid en ruimtelijke ontwikkeling op regionale schaal en het borgen van de ruimtelijk-regionale
inbreng in grote ontwikkelingsprojecten als de Zuidas,
Zaan-IJoevers, (Westflank)Haarlemmermeer, OV-SAAL van belang. In 2013 is de Gebiedsagenda voor de MRA-regio
samen met het rijk geactualiseerd. Verder is op het landelijk niveau de voorbereiding van de halfjaarlijkse MIRT
gesprekken tussen rijk en regio een van de acties voor
gebiedsgericht samenwerken. Een laatste project is de ruimtelijke ontwikkeling rond knooppunten: er is samen
met de MRA-partners gewerkt aan manieren om deze verder te versterken.
Wat heeft het gekost? Tabel 1.03.1: Overzicht baten en lasten Programma 3: Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid Jaarrekening 2012
Vastgestelde Begroting 2013
Gewijzigde Begroting 2013
Jaarrekening 2013
4.691.673
7.333.300
7.260.600
5.539.323
Inzet Luchtkwaliteit rijksbijdrage
512.058
100.000
31.900
-44.984
Rente
210.593
452.800
138.400
70.602
Baten en Lasten vóór resultaatbestemming Baten Inzet BDU Verkeer en Vervoer
Overige baten voorgaande jaren
3.817
0
240.400
276.030
297.653
248.800
194.200
184.114
5.715.793
8.134.900
7.865.600
6.025.085
3.726.141
4.193.600
4.166.200
3.658.870
BDU wettelijke toevoeging rente
300.639
417.700
207.600
207.575
Werk voor derden uitgevoerd Totaal Baten Lasten Subsidies uitvoering
- 61.150
0
0
- 139.201
593.935
2.010.000
1.949.200
1.007.048
Personeel
864.601
870.500
1.015.000
891.091
Doorbelaste overhead
381.675
0
0
0
5.805.839
7.491.800
7.338.000
5.625.384
- 90.046
643.000
527.600
399.701
Totaal Lasten Saldo B/L vóór Resultaatbestemming Resultaatbestemming Baten Vrijval Reserves
90.046
0
69.200
136.973
Totaal Baten
90.046
0
69.200
136.973
Doorbelaste overhead
0
608.000
596.800
536.674
Toevoegingen reserves
0
35.000
0
0
Lasten
Totaal Lasten Saldo Resultaatbestemming Saldo na resultaatbestemming
0
643.000
596.800
536.674
90.046
- 643.000
- 527.600
- 399.701
0
0
0
0
Ruimt elij ke p roj ec t en e n mob ili te it sb e leid
Overige lasten voorgaande jaren Projecten, onderzoek en studie
53
Toelichting op de financiële gegevens
Uitkering verkeer en vervoer. In paragraaf 3.1.6 Programma
BDU beschikking en inzet BDU
cierde begrotingsprogramma’s opgenomen. De inzet van
overschrijdende dekkingsmiddelen: de BDU (zie blz.108)
is de verdeling van de BDU over alle met de BDU gefinan-
Het programma Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbe-
de BDU voor 2013 bij het programma Ruimtelijke Projecten
leid wordt vrijwel geheel gefinancierd met de Brede Doel
en Mobiliteitsbeleid
Ru imt elijke projec t e n en mobilit e it sbeleid
Tabel 1.03.2: Inzet BDU Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid Jaarrekening 2012 Aandeel in BDU beschikking 2013
Inzet BDU
Jaarrekening Begroting 2013 5.921.500
6.025.000
5.921.500
0
1.308.300
1.339.100
276.030
-1.562.327
0
0
-658.207
4.691.673
7.333.300
7.260.600
5.539.323
Zoals uit de tabel blijkt, is ruim € 5,5 miljoen aan BDU mid-
deel is op de balans opgenomen als Vooruitontvangen
en Mobiliteitsbeleid. Dit bedrag is in 2013 vrijwel geheel
in de afgelopen vier jaar is gespaard aan BDU-middelen.
delen ontvangen voor het programma Ruimtelijke Projecten ingezet ten behoeve van het programma. Het restant van
€ 0,4 miljoen wordt, in de lijn van de BDU regeling, ge-
spaard voor bestedingen in de jaren hierna. Dit niet bestede 54
Gewijzigde Begroting 2013
6.254.000
bij: Inzet middelen voorgaande jaren af: Bestemd voor komende jaren
Vastgestelde Begroting 2013
rijksmiddelen. In de volgende tabel is aangegeven wat De specificatie van het gespaarde bedrag over de verschil-
lende projecten is te vinden in paragraaf 3.2.3 b Vooruitontvangen rijksmiddelen (zie blz.122).
Tabel 1.03.3: Ontwikkeling BDU middelen Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid 2010
2011
2012
2013
Beginstand vooruitontvangen
29.585.062
39.082.721
25.813.710
27.676.676
Beschikte BDU inclusief transfers
17.556.950
6.408.000
6.254.000
5.921.500
2.000.000
- 13.700.000
0
- 20.180.656
Transfers tussen BDU programma’s Toegerekende rente Totaal beschikbaar Af: Inzet BDU Eindstand vooruitontvangen
325.961
417.687
300.639
207.575
49.467.973
32.208.408
32.368.349
13.625.095
- 10.385.252
- 6.394.698
- 4.691.673
- 5.539.323
39.082.721
25.813.710
27.676.676
8.085.772
In 2013 is de eindstand van de Vooruitontvangen rijksmiddelen BDU Verkeer en Vervoer met ongeveer € 19,6 miljoen afgenomen van € 27,7 miljoen eind 2012 tot
Vervoer voor de directe financiering van rollend materieel in de concessie Amsterdam.
€ 8,1 miljoen eind 2013. Deze afname komt doordat het
De wet BDU schrijft voor dat elk jaar rente wordt toegevoegd
lende middelen naar het Programma Infrastructuur zijn
Financiering van de verplichte paragrafen
programma Ontspits is afgerond, en de daarbij vrijvalverschoven ten behoeve de Hulpimpuls Verkeer &
Vervoer en voor het project Wayfinding. Daarnaast is er € 10 mln overgeheveld naar het Programma Openbaar
aan de Vooruitontvangen BDU middelen. In paragraaf d (zie blz. 90) kunt u verder lezen over de financiering van de verschillende programma´s.
De Vooruitontvangen post kan onder andere worden inge-
zet voor uitgaven in komende jaren. Ook kan het gebruikt worden voor het opvangen van bezuinigingen, waarvoor niet tijdig andere maatregelen te nemen zijn. Van het to-
tale beschikbare bedrag is een bedrag van € 4,5 miljoen reeds bestuurlijk vastgelegd.
Programma specifieke toelichting
Tabel 1.03.4: Specificatie post Subsidies uitvoering Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid Jaarrekening 2012
Vastgestelde Begroting 2013
Gewijzigde Begroting 2013
Jaarrekening 2013
Nationale Databank verkeersgegevens
580.391
465.000
465.000
441.617
Luchtkwaliteit
512.058
100.000
31.900
- 44.984
Verkeersadvies
578.000
590.000
590.000
666.163
Gebiedsimplementatie Venom
43.033
0
0
0
119.001
81.400
122.000
132.357
Verkeer en Vervoer overig
633.721
0
0
407.863
Duurzaam Veilig projecten
1.259.937
2.957.300
2.957.300
2.055.854
Totaal Subsidies uitvoering
3.726.141
4.193.700
4.166.200
3.658.870
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat er in 2013 in totaal
middelen luchtkwaliteit is verlaagd. Het effect hiervan
Deze onderbesteding wordt grotendeels veroorzaakt door
in 2014 hierdoor hoger wordt.
€ 23.000,- minder uitgegeven is dan was begroot. de volgende over- en onderbestedingen:
1. Onderbesteding van € 23.000,- bij de Nationale Databank Wegverkeersgegevens
De verplichtingen ihkv het NDW aan de NDW organisatie als mede aan de Provincie Noord-Holland zijn nagekomen.
2. - € 44.984 op het budget van Luchtkwaliteit
In 2011 zijn een aantal terugbetalingen ontvangen op subsidies voor luchtkwaliteit die de Stadsregio in 2010
heeft verstrekt. Deze terugbetalingen zijn ontvangen
omdat bij vaststelling van de beschikte subsidie bleek dat lagere uitgaven zijn gedaan dan was bevoorschot.
Deze terugbetalingen zijn in 2011 als lasten voorgaande
jaren verantwoord en ten onrechte toegevoegd aan de
3. Overbesteding van ruim € 76.000 op het budget Verkeersadvies
In 2013 heeft het Dagelijks Bestuur een besluit ge-
nomen om de subsidie aan Verkeer Advies te gaan stoppen per 1 januari 2014. Zo ook de Provincie NH en
de Kamer van Koophandel. Verkeer advies is formeel op 31 dec. 2013 ontbonden. Het DB heeft daarbij wel
haar verantwoording genomen tav de liquidatie van Verkeer Advies en middelen daarvoor toegezegd.
In 2013 is het eerste voorschot uitbetaald. Vandaar deze overschrijding.
4. Overbesteding van € 10.000 op Venom
Voor diverse onderdelen heeft een kleine budgetoverschrijding voorgedaan.
algemene reserve. Door nu alsnog de terugbetalingen
5. Verkeer en Vervoer overig budget overschrijding van
omdat er in 2013 geen andere subsidies luchtkwaliteit
De laatste beschikkingen voor het programma
als verlaging van de uitgaven (negatieve uitgaven in 2013 zijn uitbetaald) op te nemen wordt de onjuiste
verwerking in 2011 hersteld. Dat de inkomsten ook ne-
gatief zijn betekent dat de inzet van vooruitontvangen
55
€ 408.000
Ontspits zijn betaald. Destijds niet begroot; budget was beschikbaar bij “vooruitontvangen middelen”.
Een onttrekking heeft plaats gevonden.
Ruimt elij ke p roj ec t en e n mob ili te it sb e leid
Dit heeft te maken dat er iets te ruim begroot is.
is dat het nog voor luchtkwaliteit beschikbare bedrag
6. Budget Duurzaam Veilig projecten onderbesteding van ongeveer € 900.000
Deels heeft dit te maken met iets mindere aanvragen vanuit de wegbeheerders. Anderzijds zijn een aantal kleinere uitvoeringsmaatregelen mbt
Campagnes geboekt bij de post Projecten onderzoek
en studie en niet onder Subsidies uitvoering verantwoord. Tenslotte heeft vaststelling van projectsub-
Ru imt elijke projec t e n en mobilit e it sbeleid
sidies uit voorgaande jaren geleid tot vrijval.
7. Onderbesteding post Projecten onderzoek en studie van ongeveer € 900.000
Vanwege bijdragen vanuit het Rijk via het programma Beter Benutten hoefde er minder bijgedragen te
worden uit eigen middelen voor diverse projecten en onderzoeken. Daarnaast is gereserveerd budget voor een actualisatie van het RVVP niet gebruikt.
Naar verwachting zal met de komst van de vervoerregio er een ambitiedocument opgesteld gaan worden.
Bestemmingsreserves 56
De gegevens over de bestemmingsreserves zijn opgenomen in paragraaf 3.2.3 a Toelichting op de Balans: Passiva (zie blz.118).
04 Economie Portefeuillehouder: Budgethouder:
Economie
J.C. de Neef
De Stadsregio speelt een belangrijke rol in het versterken
van de regionale economie. Samen met de partners in
de Amsterdam Economic Board werkt de Stadsregio aan het versterken van de kennis- en innovatiekracht van de
regio. Innovatiestimulering in brede zin en het versterken
van het ‘human capital’ door met onderwijsinstellingen en bedrijfsleven het (technisch) onderwijs in de regio
aantrekkelijker en beter te maken staan hierbij centraal.
Dit kan alleen succesvol, als er nauw wordt samengewerkt met/tussen bedrijfsleven, onderwijs/kennisinstellingen en overheden.
aan de overmaat aan werklocaties is doorbroken.
Inmiddels is sprake van diverse inspirerende voorbeelden van herstructurering en herontwikkeling van be-
drijventerreinen en transformatie van kantoren over de hele regio. Daarnaast is de afgelopen periode een kennisnetwerk opgebouwd waarin regio collega’s elkaar
steeds beter weten te vinden. Hierdoor kan efficiënter en effectiever geopereerd worden. Daarnaast is ook het Projectbureau Herstructurering Bedrijventerreinen (PHB)
actief gebleven bij het ondersteunen van gemeenten bij de herstructurering van verouderde terreinen. In 2013 is
het PHB – met financiering van de Stadsregio Amsterdam en de gemeente Zaanstad – een pilot transformatie detailhandel gestart.
Ook in het ruimtelijk-economisch domein levert de
Onderwijs en Arbeidsmarkt
zoals de herstructurering bedrijventerreinen, benutten
binnen het economisch beleid. Juist omdat in de toekomst
Stadsregio een bijdrage aan een sterk vestigingsmilieu, van economische kansen voor duurzaamheid in de
regio, een gezonde kantorenmarkt en een gevarieerde en sterke regionale detailhandelsstructuur.
regionale samenwerking tussen gemeenten, niet alleen binnen de Stadsregio, maar ook op Metropoolregio-schaal (MRA) en recentelijk ook met de Utrechtse regio. Amsterdam Bezoeken, Holland Zien
er voor verschillende sectoren dreigende tekorten zijn aan goed opgeleide mensen. Daarom wordt het steeds
belangrijker dat onderwijs en bedrijfsleven nauwer met elkaar samenwerken om dreigende mismatches te voor-
komen. Op basis van voorstellen vanuit de Amsterdam
Economic Board zijn diverse projecten ondersteund door de verschillende MRA-partners, met name om MBO op-
leidingen meer gericht te laten worden op de vragen vanuit het bedrijfsleven.
Op 6 mei 2013 was de officiële start van het toeristische
Tenslotte kunnen we constateren dat de samenwerking
2.0), als vervolg op het eerdere ABHZ-project 2008-2012.
Voorbeelden zijn de gemeenschappelijke hotelstrategie,
project ‘Amsterdam Bezoeken, Holland Zien 2.0’ (ABHZ Dit project – gericht op een betere spreiding van het toe-
risme over de Metropoolregio Amsterdam – is dermate succesvol gebleken, dat de Stadsregio met zijn partners in MRA een doorstart heeft gerealiseerd. Plabeka
Uit de jaarlijkse Plabeka-monitor blijkt dat het eerder ingezette regionale beleid ten aanzien van de reductie van nieuwbouwplannen voor kantoren en bedrijventerreinen
zijn vruchten begint af te werpen. Een verdere toename
57
op EZ terrein binnen de MRA steeds intensiever wordt. de samenwerking op het gebied van Europa en EU-subsidies en natuurlijk de samenwerking met de Amsterdam Economic Board!
Eco no mie
De Stadsregio draagt op EZ-gebied zorg voor een goede
Onderwijs – Arbeidsmarkt is inmiddels een centraal thema
Wat willen we bereiken in 2010 - 2014?
ken geconfronteerd met het verrassende aanbod.
4.1 Werklocaties: Realiseren marktconforme
653, maar op de lijst van UIA voor grote internationale
balans tussen vraag en aanbod van locaties voor
bedrijven, kantoren, winkels binnen de afgesproken regionale ruimtelijke kaders.
4.2 Toerisme & Recreatie: (Toeristisch Actieplan Metropoolregio Amsterdam -TAMA):
• Internationaal toerisme in de Metropoolregio Amsterdam groeit met 3,5% per jaar;
• In 2015 bezoekt 20% van de bezoekers aan Amsterdam een activiteit buiten de stad Amsterdam (2007:14%).
Econ omie
Wat hebben we daarvoor gedaan in 2013? In 2013 is de regionale EZ- samenwerking op verschillende
internationale bijeenkomsten is met 119% gestegen tot congressen kon de positie als gevolg van de grote we-
reldwijde concurrentie de plaats niet behouden blijven.
Op de ICCA lijst voor meetings zijn Amsterdam + Utrecht gestegen van een 10e naar een 7e plaats wereldwijd.
De Noordvleugel heeft per saldo haar positie op de in-
ternationale zakelijke meeting markt kunnen versterken. Het project werd met gedurende de looptijd verlengd tot eind 2012 en het project bleef binnen begroting. Clusters en Congressen in de MRA
In 2013 is binnen het project Clusters en Congressen in de MRA een goede slag geslagen; door de komst van de Amsterdam Economic Board zijn we goed in staat geweest om de kennis en ervaring uit de clusters te benutten om meer congressen aan te trekken.
gebieden geïntensiveerd. Onderstaand een overzicht van
De verschillende clusters hebben een lijst van 33 congressen
uitgevoerd op het gebied van Werklocaties en Toerisme
ken of we deze naar de regio Amsterdam kunnen halen.
een aantal belangrijke taken en projecten die in 2013 zijn 58
Concreet leverde dit de volgende resultaten op: het aantal
en Recreatie, als ook op de gebieden Onderwijs en Arbeidsmarkt en Duurzaamheid.
MICE Meets Metropolis (Meetings Incentives Conventions Exhibitions)
aangeleverd waarvan het goed zou zijn om te onderzoeInmiddels hebben 10 van deze congressen daadwerkelijk
toegezegd naar Amsterdam te zullen komen. Daarmee
komt het aantal congressen dat we (mede) dankzij dit project hebben kunnen binnenhalen al op 23 te staan.
In december 2012 is MICE Meets Metropolis afgerond en
Daarnaast zijn met een aantal congressen de onderhan-
overgemaakt. Het doel van het project was de noordvleugel
worden dat dit aantal nog verder op zal lopen.
in 2013 zijn de resterende cofinancieringen aan dit project
van de Randstad als geheel sterker te positioneren op de (inter)nationale MICE markt voor zakelijke bijeenkomsten en congressen. De meeste doelstellingen werden gerealiseerd: 297 bedrijven waren als projectparticipant
actief. Hieronder bevinden zich 84 % bedrijven die eerder
delingen in die mate ver gevorderd dat verwacht mag De betrokkenheid van de Board en een nieuwe invulling van de rol van Amsterdam inbusiness zorgen ervoor dat ook de waarde van de congressen voor de clusteropbouw is vergroot.
niet op de internationale MICE markt actief waren. In to-
Clustermanager
lende trainingen en netwerkworkshops. Gedurende de
toerisme & congressen van de Board. In 2013 heeft de
taal werden 302 deelnemers genoteerd voor de verschillooptijd van het project investeerden bedrijven 81 maal in promotie van hun (nieuwe) internationale product.
Er werden met promotie uitingen ca. 12.000 internatio-
nale planners bereikt. 304 planners van internationale
congressen werden tijdens persoonlijke verkoopgesprek-
De Stadsregio Amsterdam is ondersteuner van het cluster
Stadsregio eerst zelf de clusterondersteuning uitgevoerd. Medio 2013 is met financiële steun van de
Stadsregio een clustermanager Toerisme en Congressen bij de Board aangesteld. De clustermanager coördineert
onder meer de clusteractiviteiten en draagt zorg voor
het scheppen van draagvlak bij de betrokken partijen/
organisaties, verricht activiteiten op uitvoeringsniveau die van belang zijn voor de versterking van het cluster, waaronder bedrijfsbezoeken, en profileert het cluster in de regio en in binnen- en buitenland. Re Creative
Re Creative is een project, dat zich richt op het aanja-
gen van nieuwe activiteiten (in de creatieve en toeristische sector ) op de Nieuwe Hembrug in de Zaanstreek,
waarmee het Hembrugterrein zich in de komende jaren
NS bij een dergelijke dagkaart. Momenteel wordt onderzocht of en hoe dit vorm zou kunnen krijgen. Amsterdam Bezoeken, Holland Zien (ABHZ)
In mei 2013 hebben de deelnemende partijen van ABHZ gezamenlijk besloten het project met vier jaar te verlengen
(ABHZ 2013 – 2016). Mede door het succes van de eerste
fase van het project hebben zich bovendien een aantal
nieuwe gemeenten bij het project aangesloten (vooral in de IJmond en in de Gooi- en Vechtstreek).
prominent op de Metropoolregiokaart zet. Binnen het
In de eerste fase van ‘Amsterdam Bezoeken, Holland
activiteiten opgezet op het gebied van beeldende kunst,
leid tot een gezamenlijke promotie van de MRA als één
project Re Creative worden allerlei educatieve functies en
toerisme, evenementen, congressen en tentoonstellingen. De Stadsregio Amsterdam is penvoerder en co-financier van dit project.
Toeristische OV-chipcard
Een van de voorwaarden aan een betere spreiding van toeristen over de regio is dat deze toeristen de regio dan
ook gemakkelijker kunnen bereiken. In 2013 is een grote
slag geslagen op dat gebied; de Stadsregio speelt een
belangrijke (opdracht gevende) rol in het openbaarvervoer van de Stadsregio, en speelt daarnaast een belangrijke
Zien’ is veel basis werk verzet. Dit heeft onder meer getoeristisch gebied. In de tweede fase van het project
zal de ingezette lijn worden vastgehouden, maar met
meer focus. In 2013 is ingezet op het lokaal ‘laden’ van de ontwikkelde karakters door middel van toeristische marketing en productontwikkeling, het vergroten van de betrokkenheid van lokale en regionale promotieorga-
nisaties en het vergroten van de betrokkenheid van de
ondernemers. Ook was aandacht voor cijferverzameling ten behoeve van de Toeristische Barometer Metropool Amsterdam en deze actief uitdragen.
Platform Bedrijven en Kantoren (Plabeka)
gio kunnen bewegen om een gezamenlijke OV-chipkaart
regionale en lokale overheden in de Metropoolregio
binding te leggen, hebben we de vervoerders uit de respeciaal voor toeristen te ontwikkelen.
Voorheen was het zo dat de vervoerders afzonderlijk een dagkaart aanboden aan toeristen, waarmee de toerist alleen met de betreffende vervoerder kon reizen (en dus
moeilijk vanuit Amsterdam naar de regio kon reizen).
De toerist zou dan een reguliere OV chipkaart moeten aanschaffen, en hier saldo op moeten laden, om ver-
volgens met verschillende vervoerders te kunnen reizen (aanschaffen kaart, borg, saldo opladen, reizen, saldo
overhouden; een hoop rompslomp). Hier maakten toeristen nauwelijks gebruik van.
Nu hebben we een kaart weten te realiseren, waarmee
toeristen zowel met GVB, Connexxion als EBS kunnen reizen. Een volgende stap zou zijn het aanhaken van de
Plabeka is een informeel samenwerkingsverband van Amsterdam. Het doel van Plabeka is het creëren van voldoende ruimte en kwaliteit van werklocaties
(kantoren, bedrijventerreinen, zeehaventerreinen) voor een evenwichtige economische ontwikkeling om daarmee een bijdrage te leveren aan de versterking van de (inter-
nationale) concurrentiepositie van de Metropoolregio
en het verbeteren van het regionale vestigingsklimaat voor het bedrijfsleven. De jaarlijkse Plabeka monitor is
daarbij een gezaghebbende informatiebron gebleken, waarmee de resultaten van de Uitvoeringsstrategie 2011 kunnen worden gevolgd.
Tot In 2013 zijn de volgende resultaten behaald:
• Kwantitatieve match van de programmering
Ruim 75% van de totale planvoorraad aan kantoren
geschrapt dan wel gefaseerd en 30% van de plan-
Eco no mie
rol op het toeristisch dossier. Door hier een goede ver-
59
voorraad aan bedrijventerreinen
• Herstructureren, her ontwikkelen
In 2011 zijn afspraken gemaakt om 1,5 miljoen m2 aan leegstaande kantoren te transformeren en 1,5
miljoen m2 als kantoor te her ontwikkelen. De MRA
is met de feitelijke (ruimtelijke en economische) situatie, juridisch-planologische aspecten en planschade. Amsterdam Economic Board
beschikbaar gesteld. Inmiddels is sprake van diverse
regionaal budget, waar ook de provincie en andere MRA
inspirerende voorbeelden van herstructurering en her-
ontwikkeling van bedrijventerreinen en transformatie van kantoren over de hele regio. • Kennisdelen
De afgelopen periode is een kennisnetwerk opgebouwd waardoor efficiënter en effectiever geopereerd kan worden. In het netwerk worden expertise en kennis gedeeld over gronduitgifte, uitgangspunten bij grondprijsberekeningen en werd een serie kennisEcon omie
in de gemeente Zaanstad zijn, waarbij rekening gehouden
overheden heeft regionale kantoorloodsen aan het
Projectbureau Herstructurering Bedrijventerreinen
60
situatie en afgetast welke transformatiemogelijkheden er
ateliers georganiseerd. Daarnaast heeft Plabeka een MRA website ingericht waarop relevante publicaties en het programma van de ateliers te vinden zijn. Regionaal Detailhandelsbeleid
In het afgelopen jaar heeft de Regionale Commissie
Winkelplanning over 9 grootschalige detailhandelsontwik-
kelingen geadviseerd aan het DB Stadsregio. Daarnaast is
in het kader van het Regionaal Detailhandelsbeleid in beeld
Met de bijdrage van de Stadsregio Amsterdam aan het
gemeenten aan bijdragen, zijn diverse Board projecten
gefinancierd. Voorbeelden hiervan zijn projecten binnen de clusters ICT, logistiek en flowers.
Zo richt het project Seamless (Logistiek) zicht op het
efficiënter organiseren van de gehele keten van luchtvrachtafhandeling, waarin vervoerders, verladers, douane/
veterinaire controles etc. en luchtvaartmaatschappijen
via digitalisering papierwerk, stroomlijning procedures etc. Via dit project moet Schiphol de (weer) meest efficiënte luchtvracht-airport van EU zijn.
Via het project Open Data (ICT) wordt zoveel mogelijke
informatie die bij verschillende organisaties bekend is
(zoals bij vervoerbedrijven, parkeerbeheerders, toeristische attracties etc.) openbaar en bruikbaar beschikbaar
gesteld aan (commerciële) ontwikkelaars van diensten, zoals app-bouwers, websites etc.)
gebracht waar nieuwe kansen voor de regionale detailhan-
In Green Forensics werken universiteit van Amsterdam
buitenlandse detailhandelsketens. Tenslotte is het traject
om – gebruikmakend van DNA technologie – de bescher-
delsstructuur liggen door middel van het acquireren van
opgestart om te komen tot een bundeling van de Amsterdamse Commissie Winkelplanning, de Regionale Commissie
Winkelplanning en de provinciale adviescommissie. In 2014 moet hierover besluitvorming gaan plaatsvinden. Pilot Perifere Detailhandel Voorzieningen (PDV) locaties Zaanstad
De Stadsregio Amsterdam en de gemeente Zaanstad hebben aan PHB gevraagd de transformatiemogelijkheden van
(Swammerdam instituut) en de tuinbouw sector samen ming van patenten voor gewassen te optimaliseren én de bestrijding van ziekten te verbeteren. Dit kan doordat van
ieder gewas het DNA-profiel nauwkeurig wordt vastgesteld. Onderwijs en Arbeidsmarkt
In 2013 is de samenwerking op het gebied van onderwijs
en arbeidsmarkt verder geïntensiveerd door uitvoering te geven aan het Techniekpact.
PDV-locaties in de gemeente Zaanstad te onderzoeken.
Daarnaast levert de Stadsregio een bijdrage aan de onder-
oppervlak naar andere bestemmingen / functies kan een
wordt. Het doel van de monitor is het in één instrument
Deze transformatie van verouderd of leegstaand winkeloplossing bieden voor de duurzame vitaliteit van zulke
werklocaties. PHB heeft een analyse gemaakt van de huidige
wijs en arbeidsmarktmonitor welke in 2014 gerealiseerd bijeen brengen van relevante en actuele arbeidsmarkt-
informatie in de Metropoolregio Amsterdam, waaron-
der - naast cijfers over werkgelegenheid, vacatures en
Duurzaamheid
inzicht bieden in de voortgang op doelstellingen van het
zaamheid. In 2013 is de Uitvoeringsagenda Duurzaamheid
werkzoekenden onderwijsgegevens. Deze monitor moet
Nieuw in 2013 was de financiering van een aanjager duur-
arbeidsmarktbeleid, waarvan de hoofddoelstelling is: ‘Het
MRA opgesteld. Hierin zijn acties op vijf thema’s benoemd:
verbeteren van de kwantitatieve en kwalitatieve match
Gebouwde omgeving; Smartgrids; Warmtenetten;
tussen vraag en aanbod in geselecteerde sectoren/clusters,
Biobased economy, en Mobiliteit. Nadruk in
waarbij rekening wordt gehouden met de vraag van het
Uitvoeringsagenda ligt op het sterker verknopen en op-
bedrijfsleven en het aanbod van onderwijsinstellingen’.
schalen van lokale en deel regionale acties; waardoor men kan leren van elkaars resultaten en kennis en samen kansen benutten, zoals via het Energieakkoord.
Wat heeft het gekost?
Tabel 1.04.1: Overzicht baten en lasten programma 4: Economie Jaarrekening 2012
Vastgestelde Begroting 2013
Gewijzigde Begroting 2013
Jaarrekening 2013
1.200.596
246.500
1.568.700
983.303
11.090
279.000
0
- 24.150
126.001
0
0
0
1.337.687
525.500
1.568.700
959.153
Subsidies uitvoering
662.769
410.000
540.000
540.000
Overige lasten / lasten voorgaande jaren
- 10.608
0
0
0
Baten Penvoerderschap Overige baten / baten voorgaande jaren Werk voor derden uitgevoerd Totaal Baten
61
Lasten
Personeel Doorbelaste overhead Totaal Lasten Saldo Baten en Lasten vóór
193.538
395.600
258.600
254.588
1.228.596
525.500
1.568.700
983.303
292.458
251.400
273.100
268.354
104.244
166.100
163.000
146.579
2.470.997
1.748.500
2. 803.400
2.192.824
- 1.133.310
- 1.223.000
- 1.234.700
- 1.233.671
Resultaatbestemming Onttrekking reserves
0
0
0
0
Toevoeging reserves
0
0
0
0
Saldo Resultaatbestemming Saldo na resultaatbestemming
0
-0
-0
0
- 1.133.310
- 1.223.000
- 1.234.700
- 1.233.671
Eco no mie
Projecten, onderzoek en studie Penvoerderschap
Toelichting op de financiële gegevens
€ 1.000 lager is dan was begroot, waardoor er iets minder
Financiering programma
Programma specifieke toelichting
uit de algemene middelen waarvan de gemeentelijke
Penvoerdersprojecten
van baten en lasten blijkt dat de lasten bij dit programma
het kader van versterking van de economische structuur
Het saldo van het programma 04 Economie wordt gedekt
bijdrage het belangrijkste onderdeel is. Uit het overzicht lager zijn dan was begroot (ruim € 1.113.800 lager). Daar staat tegenover dat er ook minder baten zijn
ontvangen dan was begroot (ongeveer € 1.112.600 lager).
Dit wordt verklaard door lagere feitelijke uitgeven voor de
Penvoerdersprojecten (en daarmee ook lagere inkomsten). Per saldo komt het erop neer dat het tekort ongeveer
algemene middelen ingezet zijn.
De Stadsregio is penvoerder voor meerdere projecten in van de Metropoolregio Amsterdam. Penvoerderschap is aan de orde wanneer meerdere partijen samen werken
en bijdrage aan een project terwijl het budgetbeheer aan één van de deelnemende partijen gedelegeerd is.
De Stadsregio is penvoerder voor de volgende projecten:
Tabel 1.04.2: Penvoerderprojecten in de periode 2008 t/m 2014
Econ omie
Geraamde totalen per project
62
Uitvoeringsperiode maand-jaar
Totaal budget
Bijdrage derden
Inzet Stadsregio
32. Clusters en Congressen
05-2010 t/m 04-2014
737.470
637.470
100.000
33. Re Creative 1
01-2012 t/m 12-2014
750.000
650.000
100.000
34. MICE meets Metropolis 2
01-2008 t/m 12-2010
682.418
582.715
99.703
35. Amsterdam bezoeken, Holland zien
01-2009 t/m 03-2013
4.087.635
3.787.635
300.000
36a. Pilot herstruct bedrijfsterreinen (Noordanus) 3
10-2009 t/m 03 2011
705.250
655.250
50.000
36b. Proj. Herstructurering bedrijfsterreinen 2011 3
04-2011 t/m 12-2011
312.200
272.200
40.000
36c. Proj. Herstructurering bedrijfsterreinen 2012
01-2012 t/m 12-2012
210.500
180.500
30.000
36d. Proj. Herstructurering bedrijfsterreinen 2013
01-2013 t/m 12-2013
170.500
140.500
30.000
37. PRES Progr. regionale economische structuur
01-2009 t/m 05-2014
130.000
110.000
20.000
7.785.973
7.016.270
769.703
Totaal Penvoerderprojecten
1 Re Creative wijkt als penvoerdersproject af, omdat niet de Stadsregio maar de Gemeente Zaanstad het budgetbeheer uitvoert. 2 MICE is een toeristisch begrip dat staat voor meetings, incentives, congresses and exhibitions 3 Deze projecten zijn in 2012 financieel afgerond (zie tabellen 1.04.3 en 1.04.4).
In de periode 2008 t/m 2013 zijn de volgende baten en lasten voor deze projecten gerealiseerd. Tabel 1.04.3: Verloop baten Penvoerderprojecten in de periode 2008 t/m 2013 (inclusief bijdragen Stadsregio) Totaal begrote baten
Werkelijk 2008 t/m 2010
Werkelijk 2011
32. Clusters en Congressen
737.470
250.000
33. Re Creative
750.000
0
34. MICE meets Metropolis
Werkelijk 2012
Werkelijk 2013
Werkelijk Totaal
Nog te ontvangen inkomsten
127.610
76.000
0
750.000
76.000
529.610
207.860
0
750.000
0
682.418
507.491
0
0
20.468
527.959
154.459
4.087.635
1.440.490
1.206.473
395.319
888.031
3.930.313
157.322
36a. Pilot herstructurering bedrijventerreinen (Noordanus)
705.250
54.371
317.000
262.010
0
643.381
01
36b. Project herstructurering bedrijventerreinen 2011
312.200
0
0
276.200
0
276.200
02
36c. Project herstructurering bedrijventerreinen 2012
210.500
0
0
140.000
53.300
193.300
17.200
Project herstructurering bedrijventerreinen 2013
170.500
0
0
0
160.000
160.000
10.500
PRES Prog. regionale economische structuur
130.000
110.000
20.000
0
0
130.000
0
7.785.973
2.362.352
1.671.083
1.899.529
1.197.799
7.140.763
547.344
35. Amsterdam bezoeken, Holland zien
Totaal baten
1 Dit project is financieel afgerond, met een tekort van € 19.013. Dit tekort is verrekend met het overschot uit fase 2 (zie 2). 2 Dit project is financieel afgerond, met een overschot van € 17.188. Dit overschot is gebruikt om het tekort uit fase 1 (grotendeels) te compenseren.
63
Tabel 1.04.4: Verloop lasten Penvoerderprojecten in de periode 2008 t/m 2013 Werkelijk 2008 t/m 2010
Werkelijk 2011
Werkelijk 2012
Werkelijk 2013
Werkelijk Totaal
Nog te besteden lasten
32. Clusters en Congressen
737.470
0
4.628
165.347
146.281
316.302
421.168
33. Re Creative
750.000
0
0
300.000
0
300.000
450.000
34. MICE meets Metropolis
682.418
262.260
262.260
0
131.490
656.010
26.408
4.087.635
2.095.993
895.027
551.587
469.984
4.035.139
52.496
36a. Pilot herstructurering bedrijventerreinen (Noordanus)
705.250
409.862
252.532
0
0
662.394
01
36b. Project herstructurering bedrijventerreinen 2011
312.200
0
259.012
0
0
259.012
02
36c. Project herstructurering bedrijventerreinen 2012
210.500
0
0
83.929
34.714
118.643
51.857
36d. Project herstructurering bedrijventerreinen 2013
170.500
0
0
0
152.264
0
18.236
37. PRES Prog. regionale economische structuur
130.000
22.303
31.983
1.200
39.659
95.145
34.855
7.785.973
2.790.418
1.705.442
1.102.063
974.392
6.296.364
1.055.020
35. Amsterdam bezoeken, Holland zien
Totaal lasten
1 Dit project is financieel afgerond, met een tekort van € 19.013. Dit tekort is verrekend met het overschot uit fase 2 (zie 2). 2 Dit project is financieel afgerond, met een overschot van € 17.188. Dit overschot is gebruikt om het tekort uit fase 1 (grotendeels) te compenseren.
Eco no mie
Totaal begrote lasten
Uit bovengenoemde twee tabellen blijkt dat baten en
36 d. Project herstructurering bedrijventerreinen 2013
zijn. Deze tijdelijke verschillen worden verrekend met de
gesteld dat alle opbrengsten conform de begroting zijn
de lasten per project niet gelijkmatig in de tijd gespreid balanspost Vooruitontvangen middelen. Voor 2013 geldt dat voor deze penvoerderprojecten een bedrag van ruim
€ 493.500 is toegevoegd aan de Vooruitontvangen middelen (namelijk de ontvangen baten in 2013 van
€ 1.197.799 min de totale lasten in 2013 van € 704.252). Toelichting Penvoerderprojecten 32. Clusters en Congressen
Naar verwachting wordt dit project in 2014 financieel afgerond en zullen alle bijdragen binnen zijn en de uitgaven
Het project wordt in 2014 financieel afgerond.
Een eventueel saldo komt beschikbaar aan PHB-projecten in latere jaren.
37. PRES Platform regionale economische structuur
De totale uitgaven van het PRES programma regionale eco-
nomische structuur staat tot en met 2013 op € 95.145. Dit
budget betreft een doorlopend budget zonder einddatum. In de post Subsidies uitvoering zijn onder andere de
33. Re Creative
partijen opgenomen. In 2013 betrof dit een bedrag van
men voor 2013. In 2014 zal het resterende bedrag worden Econ omie
geïnd. Hier zijn dan ook geen bijzonderheden te melden.
conform de begroting zijn betaald.
Wat betreft Recreative zijn er geen wijzigingen te benoebetaald.
34. MICE Meets Metropolis
Het project is inmiddels afgerond en een verzoek tot vast64
Wat betreft de opbrengsten voor het PHB 2013 kan worden
stelling is bij het Ministerie ingediend. Na vaststelling
door het Ministerie zullen de nog openstaande bijdragen geïnd worden.
35. Amsterdam Bezoeken, Holland Zien 01-2009 t/m 12-2012
Het project Amsterdam Bezoeken Holland Zien 2009 – 2012 is inmiddels afgerond en het verzoek tot vaststelling
is bij het Ministerie ingediend. Zodra de SiSa controle is geweest volgt de vaststelling en kunnen de laatste
bijdragen van de Stadsregio aan projecten van andere € 444.052. Het onderstaande overzicht laat zien aan welke
projecten in 2013 een bijdrage is betaald, alsmede de uitvoeringsperiode van alle lopende projecten, het totaal
voor het project begrote bedrag, of er al in eerdere jaren bijdragen zijn gedaan en wat het restant is.
Toelichting projecten Cofinanciering 6. Bloomin Holland
In 2013 heeft het project Bloomin Holland € 15.000 aan financiering ontvangen. Het vaststellingsverzoek voor het project is eind 2013 binnen gekomen. De vaststelling van het project wordt verwacht in februari 2014, waarna ook het laatste bedrag wordt overgemaakt.
bedragen geïnd worden.
8. Fast Forward
36.a. Pilot herstruct bedrijfsterreinen (Noordanus) en
€ 10.000 open. Naar verwachting zal het project Fast
36.b. Project Herstructurering bedrijventerreinen 2011 Deze projecten zijn in 2012 financieel afgesloten.
In 2013 staat voor de financiering van Fast Forward nog Forward in 2014 worden afgerond en kan het openstaande bedrag worden overgemaakt.
36 c. Project herstructurering bedrijventerreinen 2012
9. Smart Gate
gesteld dat alle opbrengsten conform begroting zijn geïnd.
De bijdrage van de Stadsregio Amsterdam aan het pro-
Wat betreft de opbrengsten voor het PHB 2012 kan worden PHB 2012 is vrijwel afgerond en wordt in 2014
financieel afgerond. Een eventueel saldo komt beschikbaar aan PHB-projecten in latere jaren.
Het project Smart Gate is in 2013 afgerond en vastgesteld. ject is lager vastgesteld dan was begroot (vastgesteld op
€ 42.576, begroot op € 49.518). Hiermee valt een bedrag vrij van € 6.942.
Tabel 1.04.5: Verloop projecten Cofinanciering Uitvoeringsperiode maand-jaar
Begroot project
Uitgaven 2007 t/m 2011
Uitgaven 2012
Uitgaven 2013
Restant
2008 t/m 2011
100.000
80.000
20.000
0
0
04-2008 t/m 03-2011
150.000
90.000
0
0
60.000
01. Haven A’dam Pieken bereikbaarheid 02. AIM Cleantech Holland 03. AIM Living Lab
2008 t/m 2011
50.000
50.000
0
0
0
06. Bloomin Holland
12-2008 t/m 12-2010
150.000
60.000
60.000
15.000
15.000
08. Fast Forward
09-2009 t/m 10-2012
50.000
20.000
20.000
0
10.000
09. Smart Gate
11-2009 t/m 11-2013
42.576
19.807
22.769
0
0
10. THNK
11-2009 t/m 07-2012
150.000
57.368
86.052
6.580
88.000
22.000
20.000
0 0
11. E-FREIGHT
110.000 100.000
2011 t/m 2012
385.779
385.779
0
16. ARTS-Holland
09-2011 t/m 12-2013
100.000
40.000
55.000
5.000
17. SMART-Cargohub
11-2010 t/m 09-2013
80.000
0
80.000
18. Recreative
01-2012 t/m 12-2014
100.000
0
0
32. Bijdrage Clusters & Congressen
05-2010 t/m 04-2014
100.000
100.000
0
0
34. Bijdrage MICE
01-2008 t/m 12-2010
99.703
99.703
0
0
35. Bijdrage Adam bezoeken, Holland zien
01-2009 t/m 12-2012
300.000
300.000
0
0
36a. Bijdrage Pilot Herstructurering
10-2009 t/m 03-2011
50.000
50.000
0
0
37. Bijdrage PRES
01-2009 t/m 05-2014
20.000
20.000
0
0
39. Bijdrage aan Seamless
06-2012 t/m 05-2015
10.000
10.000
0
40. Bijdrage aan ABHZ 2013-2016
01-2013 t/m 12-2016
300.000
120.000
180.000
516.942
50.000
466.942
15. Bijdrage Economic Development Board MRA
99. Nog beschikbaar voor projecten
80.000
100.000
Totale uitgaven
2.965.000
1.026.878
648.548
444.052
845.522
Begroot
2.965.000
2.150.000
410.000
410.000
0
1.123.122
- 238.548
- 34.052
-845.522
Over- en onderbesteding per jaar
65
Eco no mie
2010 t/m 2012 04-2010 t/m 12-2012
12. GRID
10. THNK
17. SMART Cargohub
groot dan oorspronkelijk in de beschikking is toegezegd.
gegeven valt lager uit dan begroot (€ 70.050). In 2013 is
Bij de financiering van THNK is een hoger bedrag beHet bedrag van € 143.420 is in 2013 overgemaakt en het project is vastgesteld en wordt in 2014 financieel afgrond.. 11. E-FREIGHT
In 2013 is het verzoek tot vaststelling voor het project
E-Freight ingediend. Voor de cofinanciering van het project is een beschikking afgegeven voor € 110.000. in 2013 is
project is uitgesteld tot juni 2014. Wanneer het verzoek tot vaststellen is ingediend, kan worden overgegaan tot het overmaken van het openstaande bedrag van € 70.050.
Met het lager vaststellen dan begroot valt een bedrag van € 9.950 vrij.
39. Bijdrage aan Seamless
en kan het project worden afgerond.
in 2013 overgemaakt.
Een eenmalige bijdrage van € 10.000 aan dit project is
12. GRID
40. ABHZ 2013-2016
Het verzoek tot vaststelling is in 2013 ingediend en het
penvoerder van het project, EZ Amsterdam.
In 2013 is € 20.000 aan het project GRID overgemaakt. project is vastgesteld. Econ omie
de tussenrapportage ontvangen. De uitvoering van het
€ 88.000 (80%) overgemaakt. In 2014 zal de resterende
20% van de cofinanciering, € 22.000 worden overgemaakt
16. ARTS-Holland
De financiering van Arts Holland is in 2013 aangevuld
tot 95%. Dit betekent dat in totaal € 95.000 betaald is. 66
De bijdrage die voor het project SMART Cargohub is af-
Het project bevindt zich in de afrondende fase. In 2014 wordt het verzoek om vaststelling verwacht en kan de resterende 5% overgemaakt worden.
In 2013 is een voorschot van 40% overgemaakt aan de
99. Nog beschikbaar voor projecten
Van het begrote bedrag onder de post ‘nog beschikbaar voor projecten’ is het dagelijks bestuur voornemens
€ 400.000 cofinanciering beschikbaar te stellen aan de
Amsterdam Economic Board. Daarnaast wil het dagelijks bestuur € 50.000 cofinanciering beschikbaar stellen aan het project ‘Green Metropole’.
05 Regionale woningmarkt Portefeuillehouder: Budgethouder:
Ruimte en Wonen J.C. de Neef
Stadsregio heeft als ambitie een evenwichtige regionale
woningmarkt te creëren, waar vraag en aanbod goed op elkaar aansluiten.
De activiteiten komen voort uit de regionale agenda
5.2 Regelgeving Wonen: De Stadsregio heeft als wettelijk
taak regels te stellen voor de toewijzing van sociale huurwoningen en voor het behoud en samenstelling van de woonruimtevoorraad in de regiogemeenten.
Doel: Regels zo (her)formuleren dat ze bijdragen aan
het evenwichtig functioneren van de regionale woningmarkt.
(2010-2014) en uit wettelijke taken op het gebied van
5.3 Aandacht voor speciale doelgroepen: De Stadsregio
heid en aantrekkelijkheid van de woningmarkt voor
stellingen voor het huisvesten van verblijfsgerechtigde
wonen. De activiteiten zijn gericht op de toegankelijkdiverse bevolkingsgroepen nu en in de toekomst.
Met het gezamenlijke Actieprogramma Regionale
Woningmarkt 2011-2014 ‘De roltrap in beweging’ is hier
focus in aangebracht. Deze wordt ingegeven door de
werking van de verhuisdynamiek naar en in de regio,
ondersteunt gemeenten bij de realisatie van de taakasielzoekers, bij het huisvesten van slachtoffers van mensenhandel en voormalige zwerfjongeren.
Doel: Kwetsbare groepen hebben voldoende toegang tot de regionale woningmarkt.
lang dat deze verhuisdynamiek heeft voor de
Wat hebben we daarvoor gedaan in 2013?
Onderwerpen zijn onder meer een betere afstemming
5.1 Stimuleren Kwantiteit en Kwaliteit woningen
doelgroepen (middeninkomens, jonge professionals,
Op verzoek van onder meer de stuurgroep RRAAM is er
het zogenaamde roltrapmechanisme, en door het bearbeidsmarkt en economie, zowel regionaal als lokaal.
van het woningaanbod op de vraag van verschillende
het woningaanbod, regelgeving voor de woningvoorraad
en voor de toewijzing van sociale huurwoningen(woon ruimteverdeling) , en op het monitoren en analyseren van woningmarktontwikkelingen.
Wat willen we bereiken in 2010 - 2014? In de Regionale Agenda 2010-2014 zijn de volgende thema’s met doelstellingen voor dit programma benoemd:
5.1 Stimuleren Kwantiteit en Kwaliteit woningen: Doel:
het tijdig toevoegen aan de voorraad van woningen
van het juiste type, in de juiste woonmilieus, op de juiste plek. Hierbij geldt de Verstedelijkingsambitie
van de Metropoolregio Amsterdam als randvoorwaarde: ongeveer 300.000 woningen toevoegen tot 2040 waarvan tenminste 60% binnenstedelijk.
een monitor woningbouw Noordvleugel ontwikkeld die voor meerdere projecten (SMASH, NZKG) gegevens over
de ontwikkeling van vraag en aanbod in de woningmarkt in relatie tot de ruimtelijk-economische ontwikkeling (werkgelegenheid) zal verzamelen. Hierbij wordt zoveel
mogelijk gebruikt gemaakt van bestaande bronnen, zo-
als de monitor woningbouwcapaciteit van de Stadsregio met provincie NH.
Daarnaast is met het ministerie van BZK afgesproken
een agenda Rijk- Regio op te starten met als doel meer
beweging op de woningmarkt te creëren. In november zijn dit voornemen en de thema’s waarbinnen dit
wordt uitgewerkt door de minister en de noordvleugel
bestuurder bekrachtigd in het BO- MIRT. Vervolgens is de uitwerking van de thema’s naar concrete voorstellen
en pilots gestart tbv bestuurlijk overleg met de minister in februari 2014.
67
Regionale woningmarkt
doorstroomgezinnen, senioren), de betaalbaarheid van
Verstedelijking
Tijdens dit BO-MIRT is ook een nieuwe Gebiedsagenda
afronding van een project waarvoor zij nog een financieel
lijkingsopgaven als de woningbouw en ontwikkelingen
van maatschappelijk vastgoed en van woningen is in de
voor de Noordvleugel vastgesteld. Belangrijke verstedeals SMASH en RRAAM spelen daarin een prominente rol.
De Stadsregio draagt bij aan de kennisontwikkeling over de woningmarkt en de woningbouwplanning en levert
inbreng in de coördinatie en afstemming van deze lange
termijn ontwikkelingen, waarbij met name de integratie met de economische en bereikbaarheidsdossiers van be-
lang is. Tevens is gestart met een MIRT-onderzoek naar
De gemeenten in de Stadsregio is gevraagd om voor 1 april 2014 aanvragen voor kansrijke voorstellen in te
dienen. Na advies van de portefeuillehouder overleggen Ruimte en Wonen en EZ zal het DB in mei 2014 een besluit nemen over de aanvragen. Regionale Woningmarkt
Verduurzaming gebouwde omgeving
programma regionale woningmarkt steeds gewerkt aan
op het gebied van duurzaamheid in de Metropoolregio. Regionale woningmarkt
Stimuleringsimpuls € 300.000 gereserveerd.
de effecten van organische woningbouw
De Stadsregio is actief betrokken bij de samenwerking
68
steuntje in de rug kunnen gebruiken. Voor verduurzaming
Zij werkt samen met een aantal MRA-gemeenten, en met de Provincies Flevoland en Noord-Holland (Service-
punt Duurzame Energie) samen aan energiebesparing in de gebouwde omgeving, o.a. door kennis, ervaringen
Binnen de Stadsregio wordt in het kader van het actieactuele inzichten in de vraag naar en aanbod en betaalbaarheid van (nieuwe) woningen in deze sterk verander-
de markt. De crisis blijft voortduren evenals de ernstige stagnatie op de woningmarkt en het achterblijven van de woningproductie.
en ambities van betrokken partijen bij elkaar te bren-
Uit het jaarlijkse onderzoek in het kader van de woning-
kunnen worden vastgelegd, en lopende acties regionaal
voor nieuwbouw op de korte termijn nog vaak onvoldoende
gen, zodat gezamenlijk concrete acties voor deze thema’s kunnen worden opgeschaald. Op deze manier kunnen we in regionaal verband zo veel mogelijk profiteren van
de resultaten die we al bereiken, en de impact hiervan vergroten. Zo hebben het Servicepunt Duurzame
Energie en de Stadsregio eind 2013 het initiatief genomen
voor een gemeenschappelijke pilot in de Metropoolregio
met verduurzaming van maatschappelijk vastgoed, onder leiding van het Servicepunt. Deze pilot start in maart 2014 met een eerste bijeenkomst met MRA-gemeenten.
Het doel van de pilot is om met meerdere gemeenten
in een gezamenlijk leerproces ervaring op te doen met energiebesparende renovatie van maatschappelijk vast-
goed en met innovatieve constructies voor financiering en prestatiegaranties, zoals een ESCo.
Onder voorbehoud van instemming van de Regioraad op 4 maart 2014 heeft het Dagelijks Bestuur van de Stads-
regio onlangs uit de vrij beschikbare middelen voor 2014
een Stimuleringsimpuls Economie en Regionale Woningmarkt van € 900.000 ingesteld. Uitgangspunt van de Stimuleringsimpuls is dat gemeenten in de Stadsregio
op korte termijn aan de slag gaan met de uitvoering en
bouwplanning bleek dat de op stapel staande plannen aansluiten op de afgenomen financieringsmogelijkheden van woningzoekenden. Daarnaast neemt het investerings-
volume bij gemeenten en de traditionele bouwpartijen steeds sterker af en worden veel nieuwbouwplannen nog weer verder vooruitgeschoven.
Dit veroorzaakt een steeds grotere spagaat tussen het gewenste bouwtempo vanuit de woonbehoefteontwikke-
ling en de feitelijke productie. De opstap op de roltrap - de instroom (in de stad Amsterdam) vanuit heel Nederland,
maar ook uit het buitenland, van vooral jonge en goed opgeleide mensen - gaat nog steeds voort, waarbij velen
noodgedwongen hun heil zoeken in allerlei tijdelijke en vaak illegale woonoplossingen. Het vervolg van de roltrap
- de doorstroom binnen de stad en de uitstroom richting
regiogemeenten – stagneert echter verder. Hoelang de stad Amsterdam deze instroom nog kan absorberen, terwijl door- en uitstroom stagneren is onduidelijk.
De consequenties voor de gehele regio in economisch en demografisch opzicht kunnen op termijn groot zijn.
Het bestuurlijk overleg met de marktpartijen heeft zich daarom geconcentreerd op het aantrekken van beleg-
gers voor markthuurwoningen, met name voor het mid-
gebruik. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan
plaatsen het gat dat wordt geslagen door het wegval-
Het komende jaar zal nadere analyse plaatsvinden om
densegment. Enerzijds omdat beleggers op sommige len van investeringen van corporaties en ontwikkelaars
enigszins kunnen dichten. Anderzijds omdat met name in het stedelijke gebied de behoefte aan een toegankelijk
een gezamenlijke rapportage op hoofdlijnen.
verder in te zoomen op de woningmarktsituatie in diverse deelgebieden van de Stadsregio en op actuele thema’s.
huursegment veel groter is dan het aanbod, zeker in de
Provinciaal Actieprogramma wonen
strengere financieringsregels en de veranderde waarde-
woningmarkt is een subsidie aangevraagd uit het Woon-
huidige markt. Het kopen van woningen is immers door
ontwikkeling van koopwoningen voor minder mensen
een reële optie dan voorheen. Gelukkig zijn ook beleggers in toenemende mate geïnteresseerd om te investeren
in de Nederlandse markthuurwoningen. Omdat realisatie van woningen in dit segment zeer gewenst is heeft de Stadsregio Amsterdam een aantal stappen gezet om
enerzijds de kennis bij gemeenten over de werkwijze van beleggers te vergroten en vice versa en om elkaar
te leren kennen. In het najaar van 2013 zijn er daartoe
diverse bijeenkomsten georganiseerd zoals een atelier beleggers en diverse gebiedstafels. Deze serie van bijeen-
komsten hebben geleid tot een informatiedocument met
Voor een aantal projecten uit het programma regionale fonds van de provincie Noord-Holland. De subsidies zijn inmiddels verleend en bedragen 50% van de totale kosten.
Het gaat onder andere om een regionaal woonwensen- en
verhuisbewegingenonderzoek en de projectkosten van het regionaal bestuurlijk proces van gemeenten, corporaties en
marktpartijen inzake afstemming en stimuleren van wo-
ningbouwprojecten. In oktober heeft Bestuurlijk overleg van Stadsregio, gemeenten en de Provincie over de voortgang van de RAP plaatsgevonden en heeft de Gedeputeerde de
regio aangeraden om in 2014 expliciet aandacht te gaan besteden aan de vergrijzing en woon/zorg problematiek.
de belangrijkste wetenswaardigheden over beleggers.
Intentieverklaring betaalbare voorraad
lijke aanpak gericht op het aantrekken van beleggers.
geweest over de toekomst van de sociale woningvoorraad,
Daarnaast is er een voorstel gedaan voor een gezamenDit voorstel bestaat uit een aantal verschillende acties caties.nl , het maken van een investeringspropositie voor de Stadsregio het organiseren van netwerkbijeenkomsten tussen beleggers, bouwers en gemeenten, en de aanwe-
zigheid en gezamenlijke promotie op beurzen. en het
opzetten van een expertteam. Momenteel wordt deze acties verder uitgewerkt.
Regionaal woononderzoek
Medio 2013 is binnen de Stadsregio Amsterdam, de
gemeente Almere en de regio IJmond/Zuid-Kennemerland)
een groot enquêteonderzoek gestart naar woonwensenen verhuisbewegingen van huishoudens. Het onderzoek is een initiatief van de Stadsregio en enkele grote
regionale corporaties. Het heeft een schat aan gegevens opgeleverd waarmee beleidsvragen op zowel regionaal als lokaal niveau kunnen worden beantwoord. Iedere deelnemende gemeente en corporatie krijgt maart 2014 de beschikking over het volledige databestand voor eigen
69
die onder invloed van landelijk beleid onder druk staat. In het Convenant Woonruimteverdeling 2013 is de intentie
opgenomen om hierover afspraken te maken. Dit omdat gemeenten zich zorgen maken over de beschikbaarheid
en de spreiding van betaalbare woningen in de regio en
het tempo waarin ontwikkelingen zich voltrekken. Het resultaat van dit overleg is de Intentieverklaring betaal-
bare voorraad. Deze legt vier hoofdpunten vast waarvoor gemeenten en corporaties zich gezamenlijk willen inspan-
nen: behoud van een substantiële voorraad betaalbare
woningen, een evenwichtige regionale woningmarkt,
beter benutten van de voorraad door doorstroming en flexibiliteit en meer aanbod in middensegment. Daarnaast wordt de intentieverklaring benut om het belang van beleid van prioritaire gebieden - nieuwbouwprojecten die een bijdrage leveren aan de regionale roltrap - en het
gezamenlijk optrekken in vraagstukken rond duurzaamheid te onderstrepen. De intentieverklaring vormt een
regionaal kader voor de woningmarkt. Het benoemen van de gedeelde opgaven markeert niet alleen wat partijen
Regionale woningmarkt
zoals het opstarten van het digitale platform vestigingslo-
Gemeenten en corporaties zijn het afgelopen jaar in gesprek
met elkaar hebben bereikt, maar ook de start van een
nieuwe werkwijze waarbij lokale beleidsontwikkelingen mede in het licht van het regionale belang worden ge-
Monitor steekproef
tieafspraken die gemeenten en corporaties met elkaar
over woonruimteverdeling geëvalueerd. Daaruit is ge-
maken. Ondertekening staat gepland voor 14 maart 2014. 5.2 Regelgeving Wonen
De herziening van de afspraken en regelgeving op het
gebied van de toewijzing van sociale huurwoningen binnen de Stadsregio, is met de daadwerkelijke invoering van de lotingsmodule medio april, volledig afgerond.
Voor de toekomstige evaluatie van het loten is ook vast een evaluatiemodel opgesteld. Regionale woningmarkt
Daarom is het experiment na ruim een jaar beëindigd.
zien. Dit kader biedt een leidraad voor gemeenten wat betreft hun lokale beleid en geeft richting aan presta-
De herziening door het Rijk van de wettelijke grondslag voor deze regels, de Huisvestingswet, wordt voortdurend
In het voorjaar is de uitvoeringspraktijk van de afspraken
bleken dat de verdeling van de woningen op een eerlijke en goede manier verloopt. Wel is behoefte aan meer communicatie en afstemming tussen corporaties en gemeenten bij uitvoering en interpretatie van de afspraken.
Jaarrapportage woonruimteverdeling
Jaarlijks wordt een rapportage opgesteld over de vraag naar en toewijzing van vrijkomende sociale huurwoningen in in corporatiebezit in de regio en per gemeente. In 2013 kwam hieruit het beeld naar voren dat:
• De dynamiek in de sociale voorraad verder is afgenomen. De mutatiegraad was gemiddeld 3,7%.
uitgesteld. Hierdoor is op dit moment wat minder budget
Met name in Amsterdam en ook in regio Zuid is de
door ontstane financiële ruimte is besteed aan de kosten
• Het aandeel verhuringen aan voorrangskandidaten
nodig voor juridische ondersteuning dan begroot. De hiervoor het aanpassen van WoningNet, die zijn gedeeld met
70
stay voorzieningen om het zakelijk verblijf te faciliteren.
de corporaties, aangezien de wijzigingen voortkomen uit
doorstroming in 2012 verder gedaald.
daalt als gevolg van daling aantal stadsvernieuwingsurgenten.
de gezamenlijke wens tot beleidsaanpassing.
• Het aanbod huurwoningen met een huur tot
In 2013 zijn twee experimenten woonruimteverdeling beëin-
• 90% van de verhuringen aan huishoudens met inko-
digd. Het betreft het experiment solids en het experiment
inzake de minimale verblijfsduur short stay. Een solid is
€ 562 neemt vrij snel af
men tot € 34.085 wordt ruimschoots gehaald (94%)
een bestemmingsvrije ruimte die casco wordt verhuurd,
5.3 Huisvesting Speciale doelgroepen
maken is vrijstelling van de verordening nodig (onttrek-
steunt de Stadsregio nog altijd actief de regiogemeenten
mogelijk ook als sociale woonruimte. Om dit mogelijk te kingsvergunning) en ook vrijstelling van de afspraken van het convenant, aangezien de solids worden verloot en niet
via de reguliere woonruimteverdeling worden aangeboden. Aangezien de stichtingskosten van solids hoog zijn verwacht de initiatiefnemer geen nieuwe solids.
In het experiment short stay was de minimale verblijfstermijn voor short stay verlaagd van 7 nachten naar
5 nachten. Het experiment was ingesteld voor de periode van 1 jaar, met mogelijkheid van een jaar verlenging.
Hoewel niet meer als wettelijk toezichthouder, onderbij de realisatie van hun taakstellingen op het gebied van de huisvesting van verblijfsgerechtigde asielzoekers.
Nu door de stagnatie op de woningmarkt het aanbod van geschikte woningen heel sterk is afgenomen terwijl de
taakstellingen juist sterk stijgen komen veel gemeente
in de problemen met de haalbaarheid van de taakstelling. Op verzoek van de Stuurgroep wonen faciliteert de Stadsregio een zoekproces naar alternatieve oplossingen voor dit probleem.
Door de verkorting van de minimale verblijfstermijn neemt
Slachtoffers Mensenhandel
overlast toe. Bovendien zijn er inmiddels voldoende short
verzocht om ondersteuning bij de vormgeving van regi-
de overlap met het toeristisch verblijf toe en neemt ook de
Ook is de Stadsregio het laatste jaar een aantal malen
onale samenwerking op het gebied van de huisvesting
daklozen uit de maatschappelijke opvang in Amsterdam.
Stadsregio op verzoek van de burgemeester van
samenwerking bij de huisvesting van arbeidsmigranten
van andere speciale doelgroepen. Zo organiseerde de
ook over een rol bij het organiseren van regiogaal
Amsterdam de doorstroming van slachtoffers van men-
naar aanleiding van het traject dat Aalsmeer trekt rond
senhandel uit de maatschappelijke opvang in Amster-
Greenport is gesproken. Daar zich in korte tijd een aantal
dam naar doorstroomwoningen in de regiogemeenten.
verzoeken hebben voorgedaan aan de Stadsregio een
De stadsregio heeft eenmalig een bijdrage toegekend
rol te spelen in de organisatie van de huisvesting van
voor de inrichting van een deel van deze woningen.
diverse speciale doelgroepen is een korte visie op de rol van de Stadsregio in deze opgesteld.
Er is verkennend gesproken over verzoeken om onder-
Wat heeft het gekost?
steuning bij de huisvesting van de uitstroom van jeugdige
Tabel 1.05.1: Overzicht baten en lasten Programma 5: Regionale Woningmarkt Jaarrekening 2012
Vastgestelde begroting 2013
Gewijzigde begroting 2013
Jaarrekening 2013
9.206
15.000
3.000
2.369
Baten Rente BLS
24.988
0
235.100
250.646
Totaal Baten
34.193
15.000
238.100
253.016
0
0
0
0
Overigelasten voorgaande jaren
- 19.562
0
0
- 6.425
Projecten, onderzoek en studie
596.197
439.800
667.700
585.181
Personeel
304.569
299.000
361.300
346.356
Lasten Ruimt ordening overig
Doorbelaste overhead
154.202
0
0
0
1.035.405
738.800
1.029.000
925.113
- 1.001.212
- 723.800
- 790.900
- 672.097
Onttrekking Reserves
75.100
0
0
0
Totaal Baten
75.100
0
0
0
0
245.600
206.200
185.448
Totaal Lasten Saldo B/L vóór Resultaatbestemming Baten
Lasten Doorbelaste overhead Toevoegingen reserves
9.206
15.000
3.000
2.369
Totaal Lasten
9.206
260.600
209.200
187.817
65.894
- 260.600
- 209.200
- 187.817
- 935.318
- 984.400
- 1.000.100
- 859.914
Saldo Resultaatbestemming Saldo na resultaatbestemming
71
Regionale woningmarkt
Overige baten voorgaande jaren
Toelichting op de financiële gegevens Financiering programma
Het saldo van het programma 05 Regionale Woningmarkt wordt gedekt uit de algemene middelen waarvan
de gemeentelijke bijdrage het belangrijkste onderdeel is. Uit het overzicht van baten en lasten blijkt dat de lasten
bij dit programma een stuk lager zijn dan was begroot (ongeveer € 104.000 lager). Daar staat tegenover dat er ook meer baten zijn ontvangen dan was begroot (onge-
veer € 15.000 hoger). Daarmee komt het resultaat voor bestemming uit op € 120.000 lager dan de begroting. Regionale woningmarkt
De doorbelaste overhead is € 20.000 lager dan begroot waardoor het saldo na bestemming uitkomt op een tekort dat ongeveer € 140.000 lager dan de begroting.
Het gevolg hiervan is dat er minder algemene middelen ingezet zijn dan was begroot.
Programma specifieke toelichting 72
1. Overige baten/baten voorgaande jaren
Zowel voor het actieprogramma als voor onderzoek naar de regionale woningmarkt heeft de Provincie
Noord-Holland eind mei subsidies toegekend aan de Stadsregio vanuit het Woonfonds. Het budget is hierdoor verhoogd met € 175.500.
Daarnaast heeft de Provincie Noord-Holland bijge-
dragen aan het project Monitoring Woningbouwcapaciteit 2013 (€ 22.000). Voor hetzelfde project heeft de Provincie NH in 2013 ook haar bijdrage voor 2012 voldaan (€ 37.000).
2. Overige lasten/lasten voorgaande jaren
Dit betreft een kleine vrijval bij diverse projecten. 3. Projecten onderzoek en studie
De uitkering voor de inrichting van de doorstroomwoningen voor slachtoffers mensenhandel en het
opstarten van het digitale platform vestingslocaties. nl voor het aantrekken van beleggers, is uiteindelijk
niet meer in 2013 rond gekomen en doorgeschoven naar 2014.
06 Jeugdzorg Portefeuillehouder: Budgethouder:
Jeugdzorg
drs. C. Pollmann
Jeugdzorg is bedoeld voor jongeren tot 18 jaar met ern-
stige opvoedings- en opgroeiproblemen waarvoor (alleen)
bracht en een memorie van antwoord is aan de kamer
aangeboden. De bespreking in de Eerste Kamer heeft plaats gevonden op 11 februari 2014. De Kamer stemt op 18 februari.
ondersteuning van algemene voorzieningen zoals onder-
De nieuwe Jeugdwet heeft tot doel het jeugdstelsel te
niet of onvoldoende helpt. De jeugdzorg is ook bedoeld
Het voorstel voorziet in een bestuurlijke en financiële
wijs, jeugdgezondheidszorg of het maatschappelijk werk, voor hun ouders of opvoeders. Conform de Wet op de
Jeugdzorg (2005) functioneert er één Stichting Bureau Jeugdzorg in het gebied van de Stadsregio: Bureau Jeugd-
zorg Agglomeratie Amsterdam. Bureau Jeugdzorg stelt zorgvuldig vast of de cliënt of het cliëntsysteem (jeugdige
inclusief ouders en/of opvoeders) in aanmerking komt
voor hulp en zo ja, welke zorg het meest is aangewezen gezien de problemen die moeten worden weg genomen
of verminderd. Dit wordt vastgelegd in een indicatiebesluit dat recht geeft op één of meer zorgaanspraken. Stelselherziening van de Jeugdzorg
De Wet op de Jeugdzorg is volgens afspraak bij de invoe-
ring ervan na 5 jaar geëvalueerd. Het kabinet Rutte heeft Jeugdzorg opgenomen: Er komt één financieringssysteem voor het huidige preventieve beleid, de huidige vrijwillige
provinciale Jeugdzorg, de jeugd LVG (licht verstandelijk gehandicapten) en jeugd-GGZ.Alle taken op het gebied van Jeugdzorg worden gefaseerd overgeheveld naar de gemeenten. Het betreft hier: jeugd-ggz (zowel AWBZ als
decentralisatie van alle ondersteuning, hulp en zorg bij
opgroeien en opvoeden naar gemeenten. De gemeen-
ten worden verantwoordelijk voor het leveren van alle jeugdhulp. De hoofdgedachte achter deze decentrali-
satie is dat gemeenten een regierol kunnen vervullen waar het jeugdhulp betreft en dat dit de kwaliteit van de
jeugdhulp door maatwerk zal verbeteren. De verwachting
is dat gemeenten door intensivering van de preventie en ambulante jeugdhulp (die zich tot nu onvoldoende
heeft ontwikkeld) complexere (en duurdere) hulp kun-
nen voorkomen. In samenhang met deze decentralisatie wordt een omslag gemaakt van een stelsel gebaseerd op
een wettelijk recht op zorg (aanspraak) naar een stelsel op basis van een voorzieningenplicht voor gemeenten
(voorziening), op een wijze zoals eerder is gebeurd bij de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het wettelijke recht op jeugdzorg en individuele aanspraken op
jeugdzorg worden hierbij vervangen door een voorzienin-
genplicht waarvan de aard en omvang in beginsel door de gemeente worden bepaald (maatwerk).
Zorgverzekeringswet), provinciale Jeugdzorg, gesloten
Deze plannen van het kabinet sluiten goed aan bij de
voor licht verstandelijk gehandicapte jeugd. Preventie
sterdam. In 2010 zijn in dit kader binnen de stadsregio
Jeugdzorg, jeugdreclassering, jeugdbescherming en zorg en vrijwillige hulpverlening wordt in goede afstemming
met gedwongen hulpverlening georganiseerd door (samenwerkende) gemeenten.
Het wetsvoorstel voor de nieuwe Jeugdwet is op 17 oktober 2013 aangenomen door de Tweede Kamer. Geplande invoeringsdatum is 1 januari 2015. De Eerste Kamercom-
missie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
heeft op 23 december 2013 het voorlopig verslag uitge-
73
visievorming van gemeenten binnen de stadsregio Am-
Amsterdam al pilots gestart waarbij gemeenten expe-
rimenteren met het overnemen van wat in het huidige stelsel de Toegangstaken van Bureau Jeugdzorg zijn.
Eind 2010 is door gemeenten afgesproken dat zij 2011 zouden gaan gebruiken om hun eigen visie op het nieuwe
stelsel verder vorm en inhoud te geven. De gemeenten
hebben daarbij deels gemeenschappelijk opgetrokken en deels eigen routes gevolgd. In december 2011 heb-
ben de wethouders jeugd van de gemeenten binnen de
Jeugdzorg
in haar regeringsprogramma een stelselherziening van de
vereenvoudigen en efficiënter en effectiever te maken.
Stadsregio Amsterdam met elkaar afgesproken dat voor
Transitie
er al in 2012 ruimte wordt gemaakt om het inhoudelijk
voor de door Stadsregio Amsterdam gesubsidieerde instel-
die gemeenten die dat willen en er ook aan toe zijn,
en budgettair opdrachtgeverschap voor de ambulante Jeugdzorg op zich te gaan nemen. In 2012 is dit voorbereid
en in 2013 hebben een aantal gemeenten het opdrachtgeverschap ambulante jeugdzorg op zich genomen. In 2014 geldt dit voor vrijwel alle gemeenten. Wat willen we bereiken in 2010 - 2014?
6.1 Inkoopadvies Bureau jeugdzorg: effectieve en effici-
ënte inzet van subsidies aan zorgaanbieders en samenhang in vraag en aanbod op grond van 2-jaarlijks inkoopadvies.
6.2 Aanpak multiprobleemgezinnen: Kinderen kunnen zich zonder bedreiging verder ontwikkelen. De aan-
Jeugdzorg
pak houdt in dat Multiprobleemgezinnen eerder en
74
beter in beeld worden gebracht en voor ieder multi-
De transitie Jeugdzorg zal ingrijpende gevolgen hebben
lingen. De invoering van de wet betekent de aangekondigde beëindiging van de huidige subsidierelatie tussen de Stadsregio Amsterdam en de instellingen voor Jeugd
en Opvoedhulp (J&OH), Bureau Jeugdzorg, de William Schrikker Groep, het Joods Maatschappelijk Werk en het Advies en Klachtenbureau Jeugdzorg.
Het dagelijks bestuur heeft alle instellingen per brief d.d.
8 maart 2013 geïnformeerd over deze naderende beëindiging van de subsidierelatie en de meeste instellingen
hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Alle bezwaren zijn inmiddels ontvankelijk en ongegrond verklaard.
Het dagelijks bestuur heeft op 19 september 2013 het advies van de bezwaarcommissie overgenomen.
Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam is tegen dit besluit in beroep gegaan en deze procedure loopt nog.
probleemgezin één plan van aanpak wordt gemaakt
Met de invoering van de wet wordt ook de uitkerings-
nager.
Rijk schriftelijk meegedeeld aan de Stadsregio Amsterdam
en uitgevoerd onder één gemandateerde gezinsma-
6.3 Aansluitingsbeleid 5 domeinen: de juiste cliënten
zo snel mogelijk op de juiste plek met de juiste zorg.
Dit wordt bereikt met samenhangende werkafspraken
tussen de vijf verschillende domeinen: lokaal jeugd-
beleid, jeugd GGZ, Jeugd LVG, Veiligheidsketen en Onderwijs
Wat hebben we daarvoor gedaan in 2013? Nieuwe beleidsperiode
In 2013 is de nieuwe beleidsperiode in het kader van de
rijksjeugdzorg P&C cyclus gestart. Het beleidskader geldt
vanwege de transitie jeugd-zorg slechts voor twee jaren. Het beleidskader beschrijft de toekomstige ambities en
de wijze waarop hiernaar toe wordt gewerkt (transitie).
Maar het beleidskader gaat ook over de uitvoering van
relatie met de SRA beëindigd. Op 17 juli 2013 heeft het
dat zij de uitkeringsrelatie per 1 januari 2015 zal beëindigen. Het db van de Stadsregio heeft tegen dit besluit tot beëin-
diging een pro forma bezwaar ingediend. De reden hiervan is dat het db op dat moment niet kon inschatten of en in
welke mate frictiekosten bij jeugdzorginstellingen voor rekening van de Stadsregio Amsterdam zouden komen.
Door het indienen van een pro forma bezwaar blijft het
db van de Stadsregio in de procedure en kan het op een later moment alsnog het bezwaar van nadere gronden
voorzien en om behandeling vragen. In januari 2014 is het
bezwaarschrift van de Stadsregio Amsterdam vroegtijdig door de bezwaarcommissie van het Rijk in behandeling
genomen, een uitspraak wordt in het eerste kwartaal
verwacht. De Stadsregio Amsterdam heeft tijdens de zitting opnieuw om aanhouding gevraagd.
de jeugdzorg in de jaren 2013 en 2014: de ‘going concern’.
In 2013 is de voorbereiding op de transitie geïntensiveerd.
kader 2013 – 2014 gebaseerde Regionaal Uitvoeringsplan
voering bij jeugdzorg-instellingen en er hebben gesprek-
Op 10 december 2013 heeft de Regioraad het op het BeleidsJeugdzorg 2014 vastgesteld. Met de voorgenomen invoering van de Wet Jeugdzorg per 01-01-2015 is dit het laatste Uitvoeringsplan Jeugdzorg van de Stadsregio Amsterdam.
Er is onderzoek gedaan naar de gevolgen voor de bedrijfs-
ken plaats gevonden tussen gemeenten en instellingen om te komen tot afspraken waarmee zorg continuïteit is gewaarborgd en frictiekosten zoveel mogelijk worden
beperkt. Deze afspraken zijn opgenomen in drie Regionale
rangementen hebben daartoe geen aanleiding gegeven.
onder de Transitie plaats vindt staan beschreven in het
sproken voor de betrokken en inhoudelijke wijze waarop
Transitiearrangementen (RTA’s). De voorwaarden waar-
De Stadsregio Amsterdam heeft haar waardering uitge-
Transitieplan voor het nieuwe jeugdstelsel. Het Rijk, de
gemeenten en instellingen zich gecommitteerd hebben
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het
aan het vinden van gezamenlijke oplossingen. Vanuit de
Interprovinciaal Overleg (IPO) hebben dit Transitieplan
wijze waarop gemeenten de transitie en transformatie
Jeugd, een uitwerking van de Transitieagenda uit 2012,
vorm gaan geven, wordt tevens aan instellingen dui-
vastgesteld. Het plan beoogt een verantwoorde overgang
delijkheid geboden over mogelijke gevolgen voor hun
naar het nieuwe jeugdstelsel en beschrijft de activitei-
bedrijfsvoering in 2015. Gezien het onderliggende proces
ten, mijlpalen en verantwoordelijkheidsverdeling voor
is er alle reden om positief te zijn ten aanzien van de
wetgeving, overgangsmaatregelen, beleidsinformatie,
continuïteit van zorg en infrastructuur. De RTA’s in de
kwaliteit en toezicht.
huidige vorm laten echter ook nog veel open.
Het db heeft dan ook besloten de RTA’s op te nemen als
Verder geeft het plan aan hoe de ministers en de VNG
bijlagen bij het Regionaal Uitvoeringsplan jeugdzorg 2014
de transformatie van de zorg zullen ondersteunen en
om de verbinding met de going concern te markeren.
faciliteren. In dit kader hebben gemeenten vóór 31 okto-
Tevens heeft het DB de gemeenten gevraagd meer regie
ber 2013 in regionaal samenwerkingsverband transitie-
te nemen ten aanzien van de uitwerking van de ‘mens
arrangementen gemaakt, in overleg met de provincies,
volgt taak’-afspraken en regie te voeren op de volumes
verzekeraars en relevante aanbieders. Deze arrangementen
budgetgarantie per zorgvorm om onderlinge sterke ver-
moeten ertoe leiden dat de continuïteit van zorg en de
schuivingen te middelen. Tenslotte heeft het db om een
zorginfrastructuur is gegarandeerd en dat frictiekosten
zo ruim mogelijke termijn gevraagd ten aanzien van dui-
zo gering mogelijk zijn. De onafhankelijke Transitiecom-
delijkheid omtrent Inkoop 2015 per instelling, opdat er
missie Stelselherziening Jeugdzorg heeft gerapporteerd
zoveel mogelijk voorbereidingstijd is. Daarnaast houdt
of de gemaakte afspraken voldoen. Wanneer de commis-
de Stadsregio Amsterdam een deel van het stuurbudget
sie vaststelt dat de continuïteit van zorg niet voldoende
2014 beschikbaar om zorgcontinuïteit te ondersteunen tweede helft 2014. Dit om een goede landing van de
aanwijzing geven om hiervoor alsnog zorg te dragen en
nieuwe jeugdwet mogelijk te maken.
overmatige frictiekosten te voorkomen. De drie transitiear-
Tabel 1.06.1: Overzicht baten en lasten Programma 6: Jeugdzorg
Wat heeft het gekost?
Jaarrekening 2012
Vastgestelde Begroting 2013
Gewijzigde Begroting 2013
Jaarrekening 2013
222.732.159
211.820.400
217.567.500
216.927.725
728.612
628.600
628.600
780.180
18.232
50.000
50.000
569
Inzet vooruit ontvangen rijksmiddelen
0
0
0
0
Overige baten / baten voorgaande jaren
0
0
0
0
223.479.003
212.499.000
218.246.100
217.708.474
Baten Bestuurskosten Rente
Totaal Baten
Zie vervolg volgende pagina>>
Jeugdzorg
is geborgd, zal het Rijk aan de betreffende regio een
Doeluitkering Jeugdzorg
75
Jaarrekening 2012
Vastgestelde Begroting 2013
Gewijzigde Begroting 2013
Jaarrekening 2013
221.633.531
211.798.900
218.246.100
216.897.168
728.612
700.000
0
780.180
Lasten Subsidies uitvoering Bestuurskosten Rente
11.284
0
0
3.584
1.105.576
0
0
27.543
223.479.003
212.498.900
218.246.100
217.708.474
0
0
0
0
Onttrekking reserves
0
0
0
0
Toevoeging reserves
0
0
0
0
Saldo Resultaatbestemming
0
0
0
0
Saldo na resultaatbestemming
0
0
0
0
Toevoeging vooruitontvangen egalis.res Totaal Lasten Saldo vóór resultaatbestemming
Jeugdzorg
Resultaatbestemming
76
Toelichting op de financiële gegevens
Programma specifieke toelichting
Omdat de definitieve rijksbeschikking 2013 pas tegen
deeltelijke compensatie voor de instellingen voor de
het eind van het jaar is ontvangen is in het najaar van
2013 geen 2e herziene begroting Jeugdzorg 2013 opge-
steld. De afronding van 2013 heeft plaatsgevonden via een machtiging aan de portefeuillehouder Jeugdzorg (DB
5 december 2013). Uitgangspunt voor deze toelichting is de 1e Herziene begroting Jeugdzorg 2013, verwerkt in de
gewijzigde begroting 2013 van in totaal ruim € 215 miljoen. De totale lasten van Jeugdzorg zijn in 2013 uitgekomen op ruim € 218 miljoen. De overbesteding ten opzichte van de begroting bedraagt daarmee € 2,5 miljoen.
Daartegenover staan hogere baten voor bijna hetzelfde bedrag, namelijk: Bedrag (in miljoenen euro’s):
Op 6 december 2012 is besloten om in 2013 € 1 miljoen te onttrekken uit de egalisatiereserve jeugdzorg als gebudgetkorting van VWS van 2,65% in 2013. Daarmee is
de uiteindelijke budgetkorting verlaagd van 2,65% met
0.85% tot 1,80%. Vanaf 2014 is de resterende budget-
korting van 0,85% als nog in mindering gebracht op de
instellingsbudgetten. Op 4 april 2013 is besloten om BJAA een extra subsidie te verstrekken van € 3,1 miljoen voor het Project gezinsgericht Werken (GGW) in de vorm van
een voorfinanciering vanuit 2014 (begrotingswijziging
RR 18 juni 2013). Daarbij is een bedrag van € 1,3 miljoen voorgefinancierd door Justitie (verschuiving doeluitkering van 2014 naar 2013) en een bedrag van € 1,8 miljoen
door de Stadsregio door het inzetten van € 1,8 miljoen subsidie van BJAA uit 2014 in 2013. Op 4 juli 2013 is besloten de extra middelen van de Gemeente Amsterdam
€ 0,6
Bijdrage Gemeente Amsterdam t.b.v. project EKC
ten bedrage van € 637.980 te verlenen aan BJAA voor
€ 0,7
Onttrekking Vooruit ontvangen doeluitkering (oude jaren; justitie)
ten tot een onttrekking van € 701.740 als aanvullende
€ 0,4
Afwikkeling subsidies oude jaren
€ 0,5
Saldo (productie) daling doeluitkering justitie en stijging doeluitkering Jz (OVA).
van de justitietaken ten behoeve van BJAA.ten laste van
€ 0,3
Overige baten
€ 2,5
Toename baten t.o.v. de HB
Justitie verkregen in 2011 uit de balansposten Vooruit
de Eigen Kracht Conferenties. Op 25 april 2013 is beslosubsidie voor de tariefsverhoging en lumpsumbijdragen
de extra middelen van het Ministerie van Veiligheid en ontvangen BJAA en Justitie taken.
Bestuurskosten
Met ingang van 2005 is de jaarlijkse vergoeding voor de bestuurskosten Stadsregio Jeugdzorg vanuit het rijk met € 100.000 structureel verhoogd in verband met de
en in 2013 nogmaals met € 50.000; in totaliteit bedraagt deze toename daarmee € 250.000.
invoering van de Wet op de Jeugdzorg per 1-1-2005.
In de post Overige baten en Overige lasten
met € 100.000 voor de voorbereidingskosten transitie
De specificatie hiervan is als volgt:
Met ingang van 2012 is de jaarlijkse vergoeding verhoogd
(zie tabel hiervoor) zijn de bestuurskosten opgenomen.
Tabel 1.06.3: Specificatie van de Bestuurskosten 2013 Omschrijving
Inkomsten
Uitgaven
Gemeente Amsterdam / DMO
€ 530.180
€ 507.960
Ministerie van BZK / VWS
€ 250.000
€ 250.000
Bijdrage Stadsregio
€
€
Subtotaal
€ 780.180
0
0
€ 757.960 € 22.220
Dotatie aan balanspost: Vooruit ontvangen bestuurskosten Totaal
€ 780.180
€ 780.180
Exploitatieresultaat jeugdzorg.
Jaarverantwoording Bureau Jeugdzorg
bedraagt bijna nihil en dit saldo is toegevoegd aan de
tocol niet goed aansluit bij de uitvoeringspraktijk van
Het exploitatiesaldo doeluitkering jeugdzorg 2013
egalisatiereserve jeugdzorg. Het exploitatieresultaat voor en na bestemming bedraagt nihil.
jeugdzorg (218)
De mutatie van deze balanspost bedraagt (in miljoenen euro’s): € 2,7 miljoen
Stand per 1-1-2013
- 1,0 miljoen
Af: onttrekking
€ 1,7 miljoen
Stand per 31-12-2013.
Mogelijke bestemmingen voor de inzet van deze balanspost in 2014:
* Compensatie daling inkomsten Justitiële taken BJAA als gevolg GGW.
* Toekomstige transitiekosten.
De uiteindelijke bestemmingen zullen apart met een bestuurlijk besluit worden vastgesteld.
BJAA. Het betreft hier de vereisten van niet financiële
77
informatie en de kostenverdeelstaat. Dit behoeft de
vaststelling van de subsidie voor BJAA niet in de weg te
staan. De uitgaven van BJAA worden voor 93% gedekt uit de doeluitkering jeugdzorg en voor 1% met een bijdrage
voor EKC van de gemeente Amsterdam. De EKC bijdrage van de gemeente Amsterdam wordt door de Stadsregio
Amsterdam verstrekt op basis van een convenant tussen de Stadsregio Amsterdam en de gemeente.
De overige bijdragen voor BJAA komen van het Rijk 4%
en gemeenten 2%. De Stadsregio Amsterdam beschikt over adequate gegevens om de subsidie 2012 vast te kunnen stellen. De subsidie voor JB/JR, AMK en EKC worden
op basis van aantallen vastgesteld. De overige uitgaven van BJAA GGW zijn gerelateerd aan het aantal gezinsmanagers en gezinnen.
Jeugdzorg
Balanspost Vooruit ontvangen egalisatiereserve
Bij de verantwoording is gebleken dat het controlepro-
2. PARAGRAFEN 2013
a. Lokale heffingen De stadsregio int geen heffingen rechtstreeks van burgers.
In onderstaande tabel is aangegeven wat in 2013 de begrote
telijke bijdrage. Bij het bepalen van de gemeentelijke
is geweest, alsmede de aantallen inwoners waarop de
De enige lokale heffing van de Stadsregio is de gemeen-
en de werkelijke bijdrage per deelnemende gemeente
bijdrage wordt uitgegaan van het aantal inwoners per
gemeentelijke bijdragen zijn gebaseerd.
gemeente per 1 januari van het betreffende jaar.
Deze aantallen worden gepubliceerd door het CBS. Tabel 2.a.1: Begrote en werkelijke gemeentelijke bijdrage 2013 per deelnemende gemeente Aantal inwoners per 1 januari
Lo k a le heffingen
Werkelijk 2012
Werkelijk 2013
Werkelijk 2012
Begroot 2013
Werkelijk 2013
Aalsmeer
30.364
30.618
30.618
67.712
68.278
68.278
Amstelveen
83.363
84.379
84.379
185.899
188.165
188.165
Amsterdam
790.110
799.278
799.278
1.761.945
1.782.390
1.782.390
8.719
8.785
8.785
19.443
19.591
19.591
24.935
25.218
25.218
55.605
56.236
56.236
Beemster Diemen Edam-Volendam
28.700
28.754
28.754
64.001
64.121
64.121
Haarlemmermeer
143.943
144.153
144.153
320.993
321.461
321.461
10.334
10.454
10.454
23.045
23.312
23.312
9.097
9.141
9.141
20.286
20.384
20.384
Landsmeer
80
Begroot 2013
Bijdrage in €
Oostzaan Ouder-Amstel
13.232
13.249
13.249
29.507
29.545
29.545
Purmerend
79.266
79.482
79.482
176.763
177.245
177.245
Uithoorn
28.307
28.387
28.387
63.125
63.303
63.303
Waterland
17.010
17.091
17.091
37.932
38.113
38.113
Wormerland Zaanstad Zeevang Totaal
15.781
15.740
15.740
35.192
35.100
35.100
148.281
149.622
149.622
330.667
333.657
333.657
6.344
6.317
6.317
14.147
14.087
14.087
1.437.786
1.450.668
1.450.668
3.206.262
3.234.990
3.234.990
2,23
2,23
2,23
Bijdrage per inwoner
Uit de tabel blijkt dat in 2013 door de Stadsregio in totaal
zijn om onverwachte tegenvallers op te vangen mochten
Dit komt overeen met het bedrag dat begroot was
de Stadsregio zijn herschikking van de middelen binnen
€ 3.234.990 is geint aan gemeentelijke bijdragen. volgens de Halfjaarrapportage 2013.
b. Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen van een organisatie wordt bepaald door de weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s die de organisatie loopt. De weerstands-capaciteit
bestaat uit de middelen en mogelijkheden die beschikbaar
deze zich voordoen. De belangrijkste mogelijkheden voor
de begroting, de inzet van gespaarde BDU middelen die nog niet beschikt zijn en de inzet van reserves.
In de paragraaf weerstandsvermogen gaat het kunnen vormen van een goed beeld over de mate waarin de stadsregio de risico’s onder controle heeft. Daarbij staan drie zaken centraal:
• het benoemen van risico’s,
• het bepalen van de mogelijke financiële en beleidsmatige gevolgen en tenslotte
• de maatregelen om de negatieve effecten van een risico te beperken.
Er zijn vier mogelijke strategieën voor risicobeheersing: • Vermijden
• Reduceren
• Overdragen • Accepteren
De gekozen strategie bepaalt welk type maatregelen be-
schikbaar zijn. Bij wettelijke taken, zoals het opdrachtgeverschap voor het openbaar vervoer, is vermijden geen optie: het risico van het opdrachtgeverschap moet ge-
accepteerd worden. Maar vervolgens zijn er wel keuzes in de risicostrategie hoe het opdrachtgeverschap wordt uitgewerkt. Door de vorm van opdrachtverlening streeft
De programma-overschrijdende risico’s zijn: I.
Financieringswijze Stadsregio
III.
Waarderingsrisico beleggingsportefeuille
II. IV.
Organisatierisico
Renterisico BDU programma’s
Belangrijke programma specifieke risico’s zitten bij de programma’s V.
01 Openbaar vervoer,
VII.
04 Economie
VI. VIII.
02 Infrastructuur en 06 Jeugdzorg.
Deze paragraaf wordt afgesloten met een overzicht van
de weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s en maatregelen om de risico’s te beheersen.
I. Financieringswijze Stadsregio Het verkeer en vervoerbeleid, opgenomen in de begro-
de Stadsregio naar het overdragen van de risico’s wat
tingsprogramma’s 01 Openbaar Vervoer, 02 Infrastruc-
Bij de subsidieverlening voor infrastructuurprojecten is de
wordt gefinancierd uit de Brede Doel Uitkering verkeer en
betreft de reizigersopbrengsten naar de vervoerders.
strategie van de Stadsregio gericht op reduceren van het risico voor het realiseren van infrastructurele projecten:
de subsidieaanvrager blijft altijd verantwoordelijk voor de financiele risico’s bij de uitvoering van een project.
de risicostrategie behulpzaam kan zijn bij het opstellen van de maatregelen n het kader van risicobeheersing.
vervoer. De beschikte BDU uitkering 2014 is geraamd op € 379,4 miljoen. Programma 06 Jeugdzorg wordt gefinancierd met specifieke rijksuitkeringen voor de Jeugdzorg met een begrote bijdrage van € 212,8 miljoen. De overige programma’s 04 Economie, 05 Regionale woningmarkt, Bestuur en Communicatie en Bedrijfsvoering worden ge-
financierd met de gemeentelijke bijdrage (€ 3,2 miljoen).
Het Besluit Begroting en Verantwoording stelt dat het de
Deze verhouding tussen de drie financierings-bronnen
een voornamelijk (reken)technische operatie. (Staatsblad
dat de BDU en Jeugdzorg specifieke middelen zijn, be-
uitdaging is deze paragraaf niet te laten uitmonden in 2013-267 pagina 9). Daarom geeft deze paragraaf een beschrijving van de risico’s, waar dat zinvol is een indi-
catie van de omvang en de maatregelen die beschikbaar zijn om de risico’s te beheersen. Deze paragraaf geeft geen berekeningen over kansen op risico’s en geraamde
omvang. Dat type berekeningen leidt vaak tot discussie over hoogte van percentages en/of bedragen terwijl het
gaat om de keuze van maatregelen ten aanzien van risicobeheersing en het verwachte effect daarvan.
De Stadsregio heeft programma-overschrijdende risico’s en een aantal belangrijke programma specifieke risico’s.
81
(BDU, Jeugdzorg en gemeentelijke middelen) en het feit tekent dat de risico’s binnen een financieringsbron opgevangen moeten worden: BDU en jeugdzorg mogen niet aan andere beleidsdoeleinden besteed worden en kunnen dus geen algemeen dekkingsmiddel zijn.
De gemeentelijke middelen zijn te gering om risico’s bij de andere financieringsbronnen op te vangen. Maatregelen
Risicobeheersing per financieringsbron bestaat uit een financieel beheer. Adequate functiescheiding, nauwge-
zette uitvoering van de regelgeving, risicobesef bij de
beleidsafdelingen, risicomanagement en een adequate
We e r st an ds ve r mo g e n
Deze twee voorbeelden geven aan dat het benoemen van
tuur en 03 Ruimtelijke projecten en Mobiliteitsbeleid
interne controle zijn daarbij onmisbaar. Het kader voor
Maatregelen
Verordening en de Financiële Regeling.
raamde niveau gehandhaafd tot het moment dat dui-
het financieel beheer is vastgelegd in de Financiële
Door het rijk opgelegde bezuinigingen op de BDU kan
de Stadsregio alleen opvangen door verlaging van de
uitgaven bij de met de BDU gefinancierde programma’s. Bij risicobeheersing van de BDU programma’s Openbaar
de verkeer en vervoertaken als belangrijkste onderdeel,
belegd worden en er duidelijkheid is over de plaatsing van het personeel.
biliteitsbeleid worden de maatregelen beschreven die de vaststelling door de regioraad in oktober 2011 is gebleken
De Stadsregio belegt een deel van de gespaarde BDU
zuinigingen opgevangen konden worden. Het verwerken
van de financiële instrumenten van de BNG, het zoge-
Stadsregio kan nemen om de uitgaven te verlagen. Bij de
dat in financieel opzicht de door het rijk opgelegde bevan deze bezuinigingen heeft echter wel geleid tot verWeersta ndsvermo gen
delijk is waar de huidige taken van de Stadsregio, met
III. Waarderingsverschillen beleggingsportefeuille
Vervoer, Infrastructuur en Ruimtelijke projecten & mo-
sobering van het openbaar vervoersaanbod en beperking van de ambities voor subsidiering van infrastructuur.
II. Organisatie Stadsregio Het vorige kabinet had het voornemen om de Stadsregio’s
per 1 januari 2014 op te heffen. Dat is voor de Regioraad 82
De bestemmingsreserve sociaal plan wordt op het ge-
reden geweest om in oktober 2011 een bestemmingsreserve Sociaal Plan in te stellen. De reserve is ingesteld
middelen bij de Bank Nederlandse Gemeenten. Bij één heten Kapitaalmarktselectfonds, bestaat een koersrisico
doordat de marktwaarde, afhankelijk van de renteontwik-
keling, fluctueert. Eind 2011 was de marktwaarde lager dan de aanschafwaarde. De wet schatkistbankieren is 15
december 2013 ingegaan. Een gevolg van de invoering is
dat het Kapitaalmarktselectfonds in 7 jaar afgebouwd moet worden. De eerste stap is in 2013 gerealiseerd.
Daardoor vermindert het uitgezette vermogen en daarmee ook het koersrisico.
om de financiële gevolgen voor verplichtingen naar het
Maatregelen
niet ten laste komen van de gemeenten. De omvang van
beheerder van de beleggingsportefeuille. Indien de
personeel op te kunnen vangen zodat deze gevolgen deze bestemmingsreserve bedraagt twee maal de begrote
salariskosten van het huidige personeel opgenomen in de vaste formatie. Uitbreiding of vermindering van de
vaste formatie heeft gevolgen voor de omvang van de
bestemmingsreserve. Ultimo 2013 is het bedrag in de be-
stemmingsreserve Sociaal Plan € 13.119.314 ofwel 2% van de loonsom van personeel in dienst van de Stadsregio.
Het huidige kabinet houdt vast aan het voornemen de
stadsregio’s op te heffen maar lijkt genegen voor de grote steden een vervoersautoriteit in te stellen. Zolang echter
niet zeker is dat dit het geval wordt blijft het risico wat
betreft financiële verplichtingen voor het personeel van de Stadsregio voor de gemeenten bestaan.
De Stadsregio heeft periodiek overleg met de BNG als omstandigheden dat vragen, zoals tijdens de eurocrisis eind 2011 / begin 2012, is er frequenter overleg over de
ontwikkelingen op de kapitaalmarkt en mogelijk te ondernemen stappen.
Het financiële risico van waarderingsverschillen wordt volledig afgedekt met bestemmingsreserve koersverschil-
len. De hoogte van de bestemmingsreserve wordt nu gelijk gesteld op 4% van de aanschafwaarde van Kapitaal-
marktselect. Deze keuze is gebaseerd op het maximale
verschil dat er heeft bestaan tussen aanschafwaarde en marktwaarde van de portefeuille. Ultimo 2011 was het
verschil 3,77%. Dit percentage is voorzichtigheidshalve afgerond naar boven.
IV. Verplichte rentetoevoeging BDU programma’s
in de failliete boedel. Naast dit directe financieel risico
Met de invoering van de wet schatkistbankieren per 15
het niet aanvaardbaar dat bij een faillissement er geen
december 2013 vervalt de verplichte rentetoevoeging in
het kader van de BDU vanaf 2014. Daarmee vervalt ook het risico van de verplichte rentetoevoeging. Dit risico houdt in dat wanneer het rentepercentage op gespaarde BDU lager uitkomt dat de rente die verplicht toegevoegd
ontstaat er bij faillissement een risico in de continuïteit
van de dienstverlening. Maatschappelijk en politiek is openbaar vervoer meer zou zijn. De Stadsregio zal dus een calamiteitenplan beschikbaar moeten hebben om
het vervoer te regelen en de daarvoor benodigde middelen beschikbaar houden.
moest worden, de Stadsregio het verschil uit eigen mid-
Maatregelen
laatste jaar van de verplichte rentetoevoeging.
GVB failliet laat gaan wordt verwaarloosbaar geacht. Het
delen moest aanvullen. Dat is het geval voor 2013, het De gerealiseerde renteopbrengsten zijn, zoals te verwachten viel door de lage en dalende rente in 2013, onvoldoende voor de verplichte rentetoevoeging. Het verschil € 1,60
tussen de gerealiseerde rente van € 1,95 miljoen en de
verplicht toe te voegen rente van € 3,55 is onttrokken
aan de bestemmingsreserves van de BDU programma’s.
Het risico dat de gemeente Amsterdam het overheidsbedrijf streekvervoer wordt uitgevoerd door vervoerbedrijven die
een dochter zijn van een buitenlands bedrijf. Dat geeft
een hoger risico op dat financieel afgedekt kan worden met het fonds OV. Het Fonds OV is een vooruitontvangen post bij het programma OV die bedoeld is voor het opvangen van risico’s.
Nu het risico van de verplichte rentetoevoeging vanaf
In 2013 is verder gewerkt aan het beschikbaar hebben
BDU programma’s beschikbaar voor andere doeleinden
dien een streekvervoerder in surseance van betaling of
2014 is vervallen zijn de bestemmingsreserves bij de zoals een buffer voor opvangen van mogelijke bezuinigingen op de BDU.
van een calamiteitenplan dat moet verzekeren dat, in-
faillissement raakt, het aanbod van openbaar vervoer ongestoord beschikbaar blijft.
V. b. Openbaar Vervoer: Bezuinigingen in de BDU
Er is een kans dat een vervoerbedrijf, dat binnen de Stads-
Gezien de economische vooruitzichten moet rekening
gaat. De mogelijke gevolgen kunnen zijn dat de bediening
zuinigingen op de BDU. Verdere bezuinigingen op de BDU
regio Amsterdam het openbaar vervoer verzorgt, failliet
op straat in de betreffende concessie komt stil te vallen. Een ander gevolg kan zijn dat de
Stadsregio voor de middelen die zij betaalt aan een vervoerder geen product geleverd krijgt.
De vervoerbedrijven voor de streekconcessies worden per kwartaal bevoorschot. Voor de concessie
Amsterdam worden het GVB en DIVV maandelijks bevoor-
schot. In alle gevallen vindt de bevoorschotting halver-
wege de periode plaats. Daardoor is het directe financieel risico beperkt. In het slechtste geval (wanneer een ver-
voerbedrijf failliet gaat direct nadat de bevoorschotting is ontvangen) zit de helft van het bevoorschotte bedrag
gehouden worden met de mogelijkheid van verdere bekunnen leiden tot de noodzaak de bestaande contracten met de streekvervoerders te herzien waardoor het aanbod van openbaar vervoer vermindert. Maatregelen
In de overeenkomsten met de vervoerders is vastgelegd dat de Stadsregio de subsidiebijdrage kan verlagen wanneer
er minder inkomsten uit de BDU zijn. In dat geval worden
met de vervoerder afspraken gemaakt over aanpassing
van aanbod van vervoer bijvoorbeeld door verlaging van de frequenties in de dienstregeling.
We e r st an ds ve r mo g e n
V. a. Openbaar Vervoer: failliet gaan
83
V. c. Openbaar Vervoer: Onvoldoende prijscompensatie in de BDU
van toe te kennen subsidies voor projecten nodig maken.
De Stadsregio compenseert de vervoerders voor loon- en
Najaar 2011 heeft de Stadsregio een bezuinigingsope-
blijven. In 2013 heeft de minister van Infrastructuur en
oktober 2011 en verwerkt in het Uitvoeringsprogramma
prijsstijgingen zodat het aanbod van vervoer in stand kan
Milieu besloten met ingang van het verslagjaar 2014 de
BDU met hetzelfde percentage te verhogen als het per-
centage waarmee de begroting van het ministerie wordt verhoogd door het ministerie van Financien. Daardoor bestaat het risico dat de BDU met een lager percentage
ratie doorgevoerd die is vastgesteld in de regioraad van 2012. Beleidsmatig zijn bezuinigingen niet gewenst maar het bleek dat de beschikbare instrumenten van de Stadsregio om bezuinigingen op te vangen wel effectief zijn.
ontoereikende prijscompensatie worden wel de kaasplakje minder. Een aantal jaren ontoereikende prijscom-
De Stadsregio subsidieert infrastructuurprojecten die
groter worden.
trisico’s worden gedragen door de subsidie-aanvragers.
de vervoerders te compenseren. De gevolgen van een Weersta ndsvermo gen
en Vervoer Plan is hierbij een belangrijk instrument.
VI. b. Infrastructuur: overschrijdingen bij een infrastructuurproject
wordt verhoogd dan het percentage dat nodig is om
schaafmethode van bezuinigen genoemd: elk jaar een pensatie zal leiden tot structurele tekorten die elk jaar
Maatregelen
Met de meerjarenraming van de Stadsregio kunnen de 84
Het Uitvoeringsprogramma van het Regionaal Verkeer
gevolgen van onvolledige prijscompensatie zichtbaar ge-
maakt worden zodat tijdig maatregelen genomen kun-
door wegbeheerders, worden uitgevoerd. Alle projecZeker wanneer de subsidieaanvrager geconfronteerd
wordt met niet verwijtbare overschrijdingen is er een
grote waarschijnlijkheid dat de subsidieaanvrager een aanvullende bijdrage van de Stadsregio vraagt.
nen worden. Daarbij kunnen enkele scenario’s worden
Maatregelen
prijscompensatie, een variant met een jaarlijks achterblij-
ject waarbij de Stadsregio een maximale subsidiebij-
doorgerekend, bijvoorbeeld een variant met volledige vende prijscompensatie van 0,5% en een variant waarin de prijscompensatie 1% achterblijft.
VI. a. Infrastructuur: Bezuinigingen in de BDU Gezien de economische vooruitzichten moet rekening
gehouden worden met de mogelijkheid van verdere bezuinigingen op de BDU. Verdere bezuinigingen op de
BDU kunnen betekenen dat de Stadsregio de toegezegde
subsidiebedragen niet of op later beschikbaar kan stellen. Maatregelen
De subsidieaanvrager is verantwoordelijk voor een prodrage beschikbaar stelt. Daarmee loopt de Stadsregio
geen enkel financieel risico. Mocht bij een beleidsmatig
zeer gewenst project een niet verwijtbare overschrijding dreigen dan zal de bereidheid van de Stadsregio om de subsidie-aanvrager tegemoet komen groter zijn.
Voor een aanvullende bijdrage is echter altijd een besluit
van het dagelijks bestuur nodig waarin dan de financiering ook afdoende geregeld moet worden door herschikking bij andere projecten.
VI. c. Infrastructuur: andere werkwijze infrastructuur
In de subsidiebeschikkingen wordt een begrotings-voor-
De Stadsregio is van plan meer capaciteit bij de plan-
de voorwaarde dat de Stadsregio voldoende middelen
Met die inzet wordt beoogd meer zekerheid te verkrij-
behoud gemaakt. De subsidie wordt toegekend onder beschikbaar heeft. Bezuinigingen zullen herprioritering
ontwikkeling van infrastructuurprojecten in te zetten.
gen over planning van de projecten en daarmee over de
uitvoering. Meer zekerheid over de uitvoering zal ertoe
VII. Economie: penvoerderschap
ging in de uitvoering van projecten voorkomen wordt.
De Stadsregio voert in opdracht van mede-overheden
Deze beoogde werkwijze kent echter ook een aantal
den gefinancierd met en bijdrage van de deelnemende
leiden dat de gespaarde BDU vermindert doordat vertra-
risico’s. De Stadsregio kan plannen ontwikkelen tot en met een bestek dat geschikt is voor aanbesteding.
Maar uiteindelijk is het de subsidie-aanvrager die bepaalt of het werk daadwerkelijk wordt aanbesteed volgens de planning. Nu de subsidieaanvragers, zoals gemeenten en provincies, worden geconfronteerd met forse bezuinigingen, zal de kans op verschuivingen van projecten toenemen.
De subsidieaanvrager was verantwoordelijk voor de
gevolgen van onduidelijkheden in het programma van
eisen of in het bestek van de uit te voeren werken die blijken bij de realisatie. Met de nieuwe werkwijze zal de Stadsregio tenminste mede-verantwoordelijk worden gesteld.
en andere partijen projecten uit. Deze projecten worpartijen en de Stadsregio voert het project uit en heeft daarbij budgetverantwoordelijkheid. De Stadsregio is
verantwoordelijk voor overschrijdingen tenzij de Stadsregio de deelnemende partijen ervan weet te overtuigen dat er geen sprake is van verwijtbaar gedrag. Maatregelen
Voor de projecten penvoerderschap zal de Stadsregio altijd
moeten kunnen aantonen dat er sprake is van een goed budgetbeheer waarbij dreigende overschrijdingen tijdig
gemeld worden en bijsturing nog mogelijk is. De regels voor budget-beheer zoals vastgelegd in de Financiële
Verordening en de Financiële Regeling zijn toereikend
waarbij interne controle op de naleving een onmisbaar onderdeel is.
VII. Jeugdzorg
de middelen worden vastgelegd voor meerdere jaren, dat
zal het geval zijn bij de middelgrote projecten waar het
2.1. Risico’s voortvloeiend uit wettelijke regelingen
wordt, is er minder ruimte voor nieuwe ontwikkelingen.
2.1.1. Justitiële taken.
Maatregelen
2005 is ook de planning en financiering van de justitiële
ook in dat de planning minder flexibel wordt. Wanneer
grootste deel van de beschikbare middelen aan besteed
De risico’s zijn inherent aan een werkwijze waarbij er
een scheiding is tussen de partij die plannen ontwikkelt en de partij die plannen uitvoert. Door goede afstemming tussen de betrokken partijen kunnen die risico’s
beperkt worden. De Stadsregio zal daarbij zichtbaar
moeten maken dat zij heeft gedaan wat redelijkerwijs verwacht mag worden.
Mogelijke BTW risico’s die ontstaan doordat de
Stadsregio diensten levert aan de subsidie aanvrager in
de vorm van een programma van eisen of een bestekklaar project, zullen onderzocht worden voor het invoeren van de nieuwe werkwijze
Met de invoering van de Wet op de Jeugdzorg per 1 januari taken van Bureau Jeugdzorg overgedragen.
Dit betreft Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam
en de landelijk werkende instellingen William Schrikker
Groep en het Joods Maatschappelijk Werk. Voor deze laat-
sten voert de Stadsregio Amsterdam het penvoederschap. Het Ministerie van Justitie financiert jeugdbescherming en jeugdreclassering in principe op basis van een t-1
financiering. Daarbij is de gerealiseerde productie van het
voorgaande jaar bepalend; dit gebeurt op basis van de opgave van het 12-maandsgemiddelde van het voorafgaande
jaar. Met de zogenaamde aanvraag hardheidsclausule
- zoals die is neergelegd in artikel 73d, lid 1 van het “Uitvoeringsbesluit Wet op de Jeugdzorg” (vanaf 1-1-2009),
kan in de loop van een jaar een eventueel groot verschil tussen werkelijke productie en voorgenomen productie
85
We e r st an ds ve r mo g e n
Meer zekerheid over de planning van de uitvoering houdt
van het lopend jaar worden verkleind voor zover het mi-
versneld onder gemeentelijke regie te brengen.
landelijk gezien, beschikbaar heeft op haar begroting.
extra bij te dragen. Eventuele restanttekorten zullen door
nisterie van Justitie de daarvoor benodigde middelen, Echter, evenals voor 2013, heeft het Ministerie van Justitie
vooraf vastgesteld dat er ook voor 2014 geen extra gel-
den voor de hardheidsclausule in 2014 beschikbaar zijn. Omdat in de Wet op de jeugdzorg “zorgplicht” van toe-
passing is, kan het een en ander er toe leiden dat de Stadsregio deels het eventuele verschil tussen de kwanti-
ficering van de feitelijke groei (p x q) en financiering van rijkswege (op basis van output t-1 plus hardheidsclausule
Weersta ndsvermo gen
BJAA zelf of door de SRA opgevangen moeten worden. Op 19 december 2013 is in het Bestuurlijk Overleg
Rijk – IPO een tariefakkoord jeugdbescherming en jeugd-
reclassering bereikt. Op basis van de uitkomsten van het
kostprijsonderzoek zijn binnen de verschillende tarieven
enkele aanpassingen gedaan, om de losse tariefscomponenten beter te laten aansluiten bij de praktijk. Het macro budget blijft gelijk.
lopend jaar) voor eigen rekening moet nemen. Dit levert
2.1.4. Landelijk Werkende instellingen.
dalende trend van het aantal maatregelen.
Voor de beide landelijk werkende instellingen JMW en met
voor begrotingsjaar 2014 geen financieel risico gezien de
2.1.2. Bestrijding wachtlijsten jeugdzorg.
Bij de landelijke overeenkomsten tussen Rijk en IPO
hebben Provincies en Stadsregio’s zich gecommitteerd
aan de afweging dat bij elk kind op de wachtlijst voor jeugdhulp bekeken wordt of het wachten kan of dat er onaanvaardbare risico’s spelen. In dat laatste geval dient
86
Daarnaast is het Rijk (V&J) bereidt gevonden in 2014
direct zorg te worden geleverd.
Ook hier geldt vanuit de wettelijke “zorgplicht” dat
jeugdzorginstellingen claims bij de Stadsregio kunnen indienen voor het extra, dat wil zeggen bovenop de vastgestelde capaciteit, kunnen plaatsen van kinderen vanuit
hun wachtlijsten omdat het starten van zorg strikt noodzakelijk kan zijn, bijvoorbeeld om veiligheidsredenen, etc. Dit vormt een financieel risico, dat is ondervangen door het instellen van een calamiteitenbudget.
2.1.3. Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA)
BJAA heeft in 2013 het Generieke Gezinsgerichte Werken in alle teams geïmplementeerd. Deze nieuwe werkwijze laat al in 2013 aanzienlijke resultaten zien in de vorm van
een daling van het aantal kinderbeschermingsmaatregelen en het aantal uithuisplaatsingen in het kader van
Justitiële taken
name de WSG loopt de Stadsregio een extra financieel
risico (zie ook par. 2.1.1.) doordat het hier niet alleen de eigen (stadsregionale) capaciteit, maar juist de totale lan-
delijke capaciteit betreft. Met het Ministerie van Justitie
werd afgesproken, mede omdat de Stadsregio niet over
autonome middelen voor jeugdzorg beschikt, dat in het
voorjaar na het betreffende jaar tevens een zogenaamde nacalculatie ronde, op basis van het 12-maandsgemid-
delde van het voorafgaande jaar, mag worden ingediend. Hierbij geldt het voorbehoud van een bodem van 5% bij
een voortgaande groei (toename); alleen het meerdere kan voor nacalculatie in aanmerking komen. Het financiële risico voor de Stadsregio dan wel de uitvoerder jeugdzorg bedraagt in dit geval maximaal 5%. Zorgaanbod
Vanaf 2012 zijn de budgetten zorgaanbod van de 6 landelijk werkende instellingen (LWI) naar de 12 provincies en 3 stadsregio’s volledig gedecentraliseerd. Het totaal budget voor de LWI in de doeluitkering van de
Stadsregio daalde aanzienlijk t.g.v. van de systematiek
van het SCP verdelingsmodel. Dit betreft een afname met € 3,2 miljoen over 2 jaar verdeeld (2012-2013).
zo’n maatregel. Voor wat betreft de begroting van BJAA
Hierbij loopt de Stadsregio een extra financieel risico
(p x q) tot een daling aan de inkomstenkant.
bij deze voormalige LWI’s – dat altijd al groot was ten op-
leidt dit als gevolg van de financieringssystematiek
Gemeenten dragen bij aan het beperkt houden van het tekort door waar mogelijk zaken die BJAA kan afsluiten
omdat de afname van het stadsregionale cliëntenbestand
zichte van het relatieve aandeel – minder snel gerealiseerd kan worden dan de afname van de financiële middelen.
Ook is er sprake van langlopende pleegzorgplaatsingen.
De voormalige LWI’s zullen in 2014 een beroep (blijven) doen op aanvullende gelden van de Stadsregio. 2.1.5. Transitie jeugdzorg naar gemeenten.
Risico’s die de Stadsregio loopt bij het toekomstige transitieproces en waarvoor vanaf 2011/2012 gereserveerd wordt zijn:
teringssubsidies en de stand van zaken met betrekking tot het vestigen van hypotheken.
In 2013 heeft geen mutatie bij het voornoemd overzicht
plaatsgevonden. Ultimo 2013 bedraagt de balanspost Vooruit ontvangen (voorheen: Voorziening) Investeringsmiddelen: nihil.
* Eigen Kracht Conferenties (EKC)
2.2.2. Bestuurskosten en ambtelijke ondersteuning
* Landelijk Werkende instellingen (LWI)
steed aan de Gemeente Amsterdam, i.c. de
* Experimenten toegangstaken Bureau Jeugdzorg (BJZ) * Implementatie Gezinsgericht Werken (GGW) bij BJAA * Toekomstige transitiekosten
* Mogelijk claims met betrekking tot frictiekosten
Deze risico’s gekoppeld aan de stand van de egalisatiereserve jeugdzorg worden besproken in paragraaf 2.3. hierna.
2.2. Niet uit de balans blijkende rechten en plichten 2.2.1. Investeringssubsidies en vestiging hypotheken.
In voorgaande jaren zijn investeringssubsidies beschikbaar
gesteld uit subsidiemiddelen, zowel vanuit de stadsre-
gionale (vrijvallende) begrotingsmiddelen als vanuit zo-
genaamde desinvesteringsmiddelen (i.c. afkoopsommen lijk worden toegevoegd aan de doeluitkering jeugdzorg door het Ministerie van VWS. De mogelijkheid bestaat een hypotheek te vestigen op de betreffende panden om
Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) op basis van een overeenkomst van opdracht (2000). De ambtelijke
ondersteuning bij DMO wordt betaald uit de bijdragen bestuurskosten (2013) van:
• Gemeente Amsterdam (DMO) voor ruim € 500.000. • Ministerie van BZK (VWS) voor € 250.000.
Voor 2014 wordt deze overeenkomst gecontinueerd. Vanaf 1 januari 2015, met de ingangsdatum van de
Wet op de Jeugd, zou deze overeenkomst komen te vervallen als gevolg van de Transitie van de Jeugdzorg van
Provincies/Stadsregio’s naar de Gemeenten. Echter de
afronding van deze wettelijke taak zal nog deels in 2015 moeten worden gecontinueerd in verband met afwikkeling jaarrekening 2014. Eenzelfde exercitie vindt tenslotte
nog plaats in de jaarrekening 2015. Voor de doorlopende
kosten ambtelijke ondersteuning in 2015/16 zoeken de Provincies/ Stadsregio’s nog naar financiering bij het Rijk.
daarmee voor de toekomst meer zekerheden te verkrijgen. Er zijn nog geen hypotheken gevestigd.
2.3. Egalisatiereserve jeugdzorg en toekomstige verplichtingen.
Binnen de Jeugdzorg is een bedrag van € 4,5 miljoen aan
De Stadsregio Amsterdam heeft geen eigen middelen
tigen van een hypotheek via een hypotheekakte bestaat.
aanvullend te financieren. In principe moeten deze uit
investeringssubsidies verstrekt waar een recht op het vesDe huidige subsidiepraktijk is dat voorafgaand aan het
verlenen van een investeringssubsidie de Stadsregio een zogenaamde positieve/negatieve hypotheekverklaring van het bestuur van de uitvoerder verlangt. Daarbij ver-
klaart de uitvoerder dat hij medewerking zal verlenen tot het vestigen van een hypotheek op het betreffende pand en dat aan geen ander dan de Stadsregio Amsterdam dit recht zal worden verleend.
In bijlage 2 staat een overzicht van de verstrekte inves-
87
beschikbaar om financiële knelpunten in de jeugdzorg de doeluitkering jeugdzorg worden gefinancierd. In 2013 is een positief exploitatiesaldo van ruim
€ 1,8 miljoen gerealiseerd die toegevoegd is aan de egalisatiereserve jeugdzorg. De stand van deze
egalisatiereserve per 31-12-2013 bedraagt nu € 1,7 miljoen. Naast de egalisatiereserve is er in 2014 een bedrag van
1,8 miljoen vrije ruimte in de begroting 2014. Dit is het
gevolg van de kasschuif van BJAA die na overleg met de accountant is gedekt uit de exploitatie 2013.
We e r st an ds ve r mo g e n
van waarborghypotheken van instellingen) die afzonder-
De Stadsregio heeft de wettelijke taak jeugdzorg uitbe-
2.3.1. Eigen Kracht Conferenties (EKC)
€ 1,3 miljoen: Justitie verhoogt de doeluitkering jeugdzorg
Amsterdam samen op om de EKC te financieren
€ 1,8 miljoen: Stadsregio verhoogt de subsidie van
Tot en met 2013 trokken de Stadsregio en de Gemeente (2013: € 2.780.039 resp. € 637.980). Als de bijdrage van Amsterdam afneemt, zal de Stadsregio een aanvullend bedrag beschikbaar moeten stellen om deze beleidsprioriteit uit te voeren.
2.3.2. Experimenten toegangstaken Bureau Jeugdzorg (BJZ)
In het kader van de experimenten overdracht van de toegangstaken van BJZ naar de gemeenten ontstaan in een overgangsperiode extra aanloopkosten bij gemeenten
tot het moment van de financiële overdracht van Bureau Jeugdzorg naar gemeenten. Deze kosten spelen al vanaf Weersta ndsvermo gen
2012 en verder vooral in 2013 een rol, maar kunnen indien nodig ook in 2014 ingezet worden.
2.3.3.Voormalige Landelijk Werkende instellingen (LWI) Zoals gesteld in paragraaf 2.1.4. hiervoor, is de
Stadsregio in 2013 gekort met € 3,4 miljoen (t.o.v. het garantiebudget). Deze korting is bestuurlijk subsidietechnisch doorberekend aan de LWI (DB 23 juni 2011).
88
Hierbij zijn de subsidies aan Avenier, Leger des Heils en SGJ beëindigd en die van Pluryn-Hoenderloogroep
gehalveerd. Echter, met deze geplande subsidievermindering loopt de afname van het aantal geplaatste stads-
regionale kinderen in deze voormalige LWI geen gelijke pas, ondanks een terughoudend plaatsingsbeleid van
2013 ten laste van de doeluitkering 2014;
BJAA-jhv in 2013 ten laste van de subsidie 2014;
€ 3,1 miljoen: Totale begrotingswijziging 2013 ten laste van de begroting 2014.
In 2013 blijkt dat het GGW de beoogde resultaten al in ruime mate realiseert: minder vaak is een maatregel van
ondertoezichtstelling nodig, vaker lukt het om zonder Drang een veilige situatie voor het kind te realiseren.
Dit leidt echter tot een daling inkomsten justitiële taken
en tot een lastenverzwaren aan de kant van de jeugdhulp waar geen inkomsten tegenover staan:
€ 1,9 miljoen: Justitie aandeel a.g.v. een verwachte
productiedaling die leidt tot subsidievermindering; € 1,4 miljoen: VWS aandeel a.g.v. verschuiving van werkzaamheden van justitie naar jeugdhulp;
€ 3,3 miljoen: Voor dit begrotingstekort wordt in 2014
een extra bijdrage van het ministerie van V&J ontvangen (€950.000). Vanuit de doeluitkering jeugdzorg wordt conform eerdere toezegging aan het Rijk € 1,4 mln ingezet.
Het resterende bedrag van €950.000 wordt aangevuld vanuit onderbesteding 2013. Op deze wijze kan BJAA de werkwijze voortzetten. Tot deze aanpak is besloten in
nauw overleg met de regiogemeenten die alle 16 in 2015 en 2016 het GGW bij BJAA zullen gaan inkopen.
BJZ. Daarmee ontstaat een extra risico vanaf 2013 dat
2.3.5. Toekomstige transitiekosten.
een overschot aan geplaatste kinderen in hun instelling
in de voorbereiding op de Transitie Jeugdzorg. Gemeenten
deze LWI aanvullende claims zullen indienen op basis van
(t.o.v. het aantal dat betaald kan worden uit het beschik-
bare stadsregionale subsidiebudget). Een aantal van deze plaatsingen zijn meerjarig en lopen ook na 2013 door.
In 2014 wordt door gemeenten gezamenlijk opgetrokken worden hierbij ondersteund door een transitieteam. De rijksbijdrage voor transitie voorziet hier niet in voldoende mate
in. De SRA draagt bij aan de kosten van het transitieteam.
2.3.4. Implementatie Gezinsgericht Werken (GGW)
2.3.6. Toekomstige frictiekosten.
vonden over het project Implementatie Gezinsgericht
ten bij instellingen op. Getracht wordt deze frictiekosten
Medio 2013 heeft bestuurlijke besluitvorming plaatsgeWerken (GGW) bij BJAA. Daarbij zijn afspraken gemaakt
en ook uitgevoerd om over te gaan tot voorfinanciering
in 2013 ten laste van de doeluitkering jeugdzorg van 2014 en wel als volgt:
In het kader van de Transitie Jeugdzorg treden frictiekos-
zo laag mogelijk te houden door tijdige duidelijkheid over budgetten en inkoop door gemeenten in 2015. De SRA houdt
er rekening mee dat een deel van de doeluitkering 2014 ingezet moet worden om instellingen in het transitiepro-
ces en de beweging naar de omvang productie 2015 te moeten ondersteunen.
Overzicht van de weerstandcapaciteit
letter wordt aangegeven aan welke financieringsbron
De structuur van de begroting van de Stadsregio maakt
B Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer
paciteit noodzakelijk naar financieringsbron noodzakelijk.
G Gemeentelijke bijdrage
compartimentering van de risico’s en de weerstandsca-
Onderstaand overzicht is dan ook uitsluitend bedoeld om een overzicht van alle reserves te geven. Via een
de reserve gerelateerd is. De betekenis van de letters is:
J Jeugdzorg
N Niet aan één specifieke financieringsbron gekoppeld
Tabel 2.b.2: Weerstandsvermogen Werkelijk eind 2011
Werkelijk eind 2012
Werkelijk eind 2013
G. Algemene reserve
1.995.081
2.404.215
2.989.398
Totaal algemene reserve
1.995.081
2.404.215
2.989.398
B. Rentereserve Openbaar Vervoer
2.407.661
2.395.289
616.005
B. Rentereserve Infrastructuur
4.581.508
3.819.448
1.434.402
Subtotaal BDU reserves
6.989.169
6.214.737
2.050.407
G. Reserve Besluit Locatiegebonden Subsidies
662523
596.629
598.998
J. Reserve Jeugdzorg
85.834
85.834
85.834
Algemene reserve
Bestemmingsreserves
N. Reserve automatisering N. Reserve Koersverschillen
350.362
245.796
305.796
10.813.400
10.813.400
13.119.314
3.486.252
3.486.252
3.159.065
Subtotaal overige reserves
15.398.371
15.227.911
17.269.007
Totaal alle reserves
24.382.621
23.846.863
22.308.812
- 535.758
-1.538.051
Verschil met voorgaande jaar
De afname van de bestemmingsreserves wordt veroorzaakt door de verplichte rentetoevoeging bij de BDU pro-
gramma’s. Met ingang van 2014 is de verplichte rentetoe-
voeging aan de gespaarde BDU vervallen. Daarmee was 2013 het laatste jaar dat tegenvallende rente inkomsten
aangevuld moesten worden uit de bestemmingsreser-
ook dat deze bestemmingsreserves nu volledig binnen het betreffende programma vrij besteedbaar zijn.
De conclusie van deze paragraaf kan zijn dat de reserves toereikend zijn om de financiele risico’s te dekken.
ves om aan de verplichte rentetoevoeging in het kader
c. Onderhoud kapitaalgoederen
programma’s kunnen daarom vanaf 2014 volledig aan
De Stadsregio Amsterdam is gehuisvest in een gehuurde
Het vervallen van de verplichte rentetoevoeging betekent
van deze paragraaf dus niet aan de orde.
van de BDU te voldoen. Alle rente inkomsten bij de BDU de bestemmingsreserves worden toegevoegd.
kantoorruimte. Voor de huisvesting is het onderwerp
On de r ho ud k ap i ta al go e de r e n
N. Reserve Sociaal Plan
89
afgesloten. Periodieke ver-nieuwing is geregeld door een
Wettelijk kader, rendement en risico
ging automatiseringsapparatuur. De dotatie maakt het
Voor aantrekken van leningen of uitzetten van middelen
kapitaalgoederen heeft de Stadsregio Amsterdam niet.
Overheden (FIDO) en de Regeling Uitzettingen en
Voor de kantoorautomatisering is een onder-houdscontract jaarlijkse dotatie aan de bestemmingsreserve vervanmogelijk de apparatuur na 3 tot 4 jaar te vervangen. Andere
d. Financiering
belangrijkste.
De kasgeldnorm en de renterisiconorm bepalen de
inkomstenbron en keert deze middelen uit aan openbaar
De Stadsregio heeft tot nu toe niet te maken gehad met
vervoerbedrijven en aan wegbeheerders die infrastructuur aanleggen.
wettelijke voorwaarden voor het aangaan van leningen. deze voorwaarden omdat er geen leningen aangetrokken zijn.
De wet BDU biedt de mogelijkheid dat de jaarlijks door
Ook voor het uitzetten van middelen zijn er wettelijke
voor toekomstige uitgaven. Niet bestede middelen in
langer dan één jaar belegd worden bij financiële instel-
het rijk toegezegde middelen gespaard kunnen worden Fina nciering
Derivaten Decentrale Overheden (RUDDO) zijn de
De Stadsregio ontvangt middelen van het rijk, met de Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer als belangrijkste
90
zijn wettelijke regels. De wet Financiering Decentrale
een jaar hoeven dus niet terugbetaald te worden naar het rijk. De niet bestede middelen komen op de balans als vooruitontvangen doeluitkering.
Er zijn verschillende redenen waarom de door het rijk toegezegde BDU niet volledig besteed wordt in een jaar.
De Stadsregio als BDU ontvanger kan ervoor kiezen te sparen voor grote uitgaven. Een voorbeeld hiervan is de
investeringsbijdrage van de Stadsregio voor het nieuwe metromaterieel M5; het gaat om een bijdrage van in
totaal € 240 miljoen verdeeld over de jaren 2012 tot en
met 2015. Sparen van de BDU kan ook ontstaan doordat
eisen. Geld mag bijvoorbeeld alleen voor een periode
lingen die tenminste een AA rating voor de kredietwaardigheid hebben. Omdat de financiële markten complex
zijn en beleggen specifieke deskundigheid vraagt heeft de Stadsregio tot 1 augustus 2006 alle middelen op
rekening-courant basis bij de gemeente Amsterdam
belegd. Het rendement bij de gemeente Amsterdam was
en is weliswaar laag maar daar staat tegenover dat de middelen direct opeisbaar zijn, er geen koersrisico is,
er een 100% hoofdsomgarantie is en geen deskundig-
heid en ambtelijke capaciteit van de Stadsregio nodig was voor het financieringsbeleid.
wegbeheerders vertraging oplopen bij de realisatie van
Vanaf 1 augustus 2006 heeft de Stadsregio ook een pro-
bijdrage heeft toegezegd. Het gevolg is dat de toegezegde
de Bank Nederlandse Gemeenten. De BNG biedt beleg-
infrastructuurprojecten waarvoor de Stadsregio een
investeringsbijdrage niet volgens de planning besteed
kan worden maar gespaard wordt om in een later jaar bij realisatie van het infrastructuurproject de toegezegde subsidie alsnog uit te kunnen keren.
Voor de financieringspositie van de Stadsregio betekent
dit dat de Stadsregio geen leningen hoeft aan te trekken maar tijdelijk de gespaarde middelen belegt.
fessionele vermogensbeheerder ingeschakeld, te weten
gingsproducten aan die voldoen aan de wettelijke eisen en heeft deskundigheid voor beleggingsbeleid.
Door een deel van de gespaarde middelen uit te zetten in de beleggingsproducten wil de Stadsregio een hoger rendement halen.
Met de invoering van het schatkistbankieren per 16 de-
cember 2013 zijn de voorwaarden voor het treasurybeleid ingrijpend veranderd: gespaarde middelen die na juli 2012 zijn uitgezet gaan naar het rijk en fondsen waarin voor juli 2012 is belegd worden afgebouwd. Omdat het
bij schatkistbankieren gaat om beperking van het te-
kort van de hele overheid, de centrale en de decentrale overheden samen, is onderling lenen tussen decentrale overheden wel toegestaan.
Uitgangspunten treasurybeleid De invoering van schatkistbankieren en omvangrijke investeringen in het openbaar vervoer zijn voor het dagelijks bestuur reden geweest voor het verder ontwikkelen
van het treasurybeleid. De uitgangspunten hiervoor zijn
Deze uitgangspunten worden in 2014 verder uitgewerkt in een notitie over het treasurybeleid.
Schatkistbankieren en de BNG beleggingsfondsen In de wet schatkistbankieren, is bepaald dat het verplicht schatkistbankieren niet geldt voor beleggingen die voor
4 juli 2012 zijn verricht. Deze beleggingen mogen tot het einde looptijd worden aangehouden.
inmiddels geformuleerd:
Het Geldmarktselectfonds met deposito’s met een loop-
1. Realisatie, interne en extern
stappen worden afgebouwd.
tijd van minder dan 1 jaar moet in drie jaarlijks gelijke
voor het financieringsbeleid van de Stadsregio staat
realisatie per programma voorop, interne financiering
De Kapitaalmarktselectfondsen moeten in 7 jaar afge-
en externe financiering door uitlenen van middelen
de Kapitaal-marktselectfondsen is afgestoten.
van andere programma’s komt op de tweede plaats aan derden, komt op de laatste plaats
bouwd worden. 2013 Was het eerste jaar dat 1/7 deel van
Over de beleggingen in de Kapitaalmarkt selectfondsen blijft wel een koersrisico bestaan. Dus is het wijs beleid
2. Tijdelijke overheveling
incidentele tekorten van een beleidsprogramma kunnen gecompenseerd kunnen worden door tijdelijke overheveling van middelen uit andere beleidsprogramma’s
de bestemmingsreserve Koersverschillen niet vrij te laten vallen maar geleidelijk te verminderen in zeven jaarlijks gelijke stappen. De afname van de bestemmingsreserve
houdt dan gelijke tred met de afname van de beleggin-
gen. Voor 2013 is uitgegaan van een niveau van de be-
terugbetaling van tijdelijk overgehevelde middelen
geschiedt zo snel als mogelijk maar uiterlijk binnen tien jaar.
van de portefeuille. Eind 2011, op het hoogtepunt van de eurocrisis lag de marktwaarde op het laagste niveau,
te weten 3,77% lager dan de aanschafwaarde. Met een
niveau van 4% van de aanschafwaarde wordt een veilige waarde aangehouden voor de bestemmingsreserve.
4. Meerjarenraming
voorstellen voor interne of externe financiering worden gebaseerd op de meerjarenraming van de Stadsregio die in elk geval jaarlijks bij de vaststelling van het Uitvoeringsprogramma RVVP geactualiseerd wordt.
Over de beleggingen in de zogeheten Floating Rate
Notes, dit zijn deposito’s met een variabele rente, en over
de beleggingen in het Geldmarktselectfonds loopt de
Stadsregio gen enkel koersrisico. Deze beleggingen worden bij einde looptijd voor het nominale bedrag afgelost.
Tabel 2.d.3: Waarde BNG Kapitaalmarkt select fondsen Marktwaarde
Markt -/-
% van de
31-12-2012
Aanschafwaarde 31 dec 2013
31 dec 2013
Aanschafw
Aanschafw
Kapitaalmarkt select A
86.920.306
74.503.220
74.943.967
440.747
0,59 %
Kapitaalmarkt select B
5.511.833
4.724.433
5.002.706
278.273
5,89 %
92.432.139
79.227.653
79.946.673
719.020
0,91 %
Fido kapitaalmarkt
Totaal
Fi na nc i e r i ng
stemmingsreserve gelijk aan 4% van de aanschafwaarde
3. Terugbetaling
91
Opmerking: de Aanschafwaarde is de waarde van de
jaren van verkoop lager en in latere jaren hoger.
waarde is conform de rapportage 4e kwartaal 2013, zoals
hanteert de Stadsregio dus het voorzichtigheidsbegin-
beleggingen, zoals geboekt door de Stadsregio. De marktis gepubliceerd door BNG Vermogensbeheer.
Het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft voor
Schatkistbankieren en de BNG als bemiddelaar
dat financiele activa gewaardeerd moeten worden tegen
Het doel van schatkistbankieren is het verlagen van het
wordt hoofdzakelijk bepaald door de koers van Kapitaal-
overheden. Daarom is het decentrale overheden toege-
aanschafprijs inclusief aankoopkosten. De aanschafprijs
marktselect op moment van aankoop van de participaties in Kapitaalmarktselect.
EMUsaldo voor de overheid als geheel: rijk en decentrale
staan leningen aan andere decentrale overheden te verstrekken. De Stadsregio zal bij het uitlenen aan andere decentrale overheden gebruik maken van de
Omdat in meerdere jaren participaties zijn gekocht
verschilt de aanschafprijs per participatie. De BNG beFina nciering
sel: lasten nemen zodra ze bekend zijn, baten nemen wanneer ze gerealiseerd zijn.
Waardering BNG Kapitaalmarktselectfondsen
92
Met deze keuze voor berekening van het resultaat
rekent de aanschafwaarde van de portefeuille op basis
expertise van de BNG en de bemiddelende rol die de BNG kan spelen bij uitlenen aan andere decentrale overheden.
van de gemiddelde aankoopkoers en hanteert de gemid-
De portefeuille in 2013
schatkistbankieren.
De uitzettingen in van het Geldmarktselectfonds en de
De Stadsregio hanteert het uitgangspunt dat verkoop
de verplichte afbouw in het kader van schatkistbankieren.
delde aankoopkoers ook bij verkoop in het kader van
plaatsvindt in volgorde van aanschafwaarde: eerst de participaties met de hoogste aanschafwaarde. Daardoor
is het resultaat wat de Stadsregio neemt in de eerste
Kapitaalmarktselectfondsen zijn in 2013 afgenomen door Omdat er geen mogelijkheden waren voor rendabele en
zekere beleggingen zijn de gespaarde middelen uitgezet bij de gemeente Amsterdam.
Tabel 2.d.1: Samenstelling Portefeuille 2013 Stand ultimo 2012
Stand ultimo 2013
Resultaat 2013
Rendement In %
BNG: Geldmarkt Select
70.076.731
47.218.000
486.096
1,03 %
BNG: Kapitaalmarkt select A
86.920.306
74.503.220
866.844
1,16 %
BNG: Kapitaalmarkt select B
5.511.833
4.724.433
101.183
2,14 %
BNG: Floating Rate Notes
31.850.000
14.650.000
161.203
1,10 %
Totaal BNG
194.358.870
141.095.653
1.615.326
1,14 %
Amsterdam: rekening-courant
296.942.034
387.228.557
478.572
0,12 %
Totaal
491.300.904
528.324.210
2.093.898
0,40 %
Tabel 2.d.1.2: Samenstelling Resultaat Kapitaalmarkt A en B
BNG: Kapitaalmarkt select A BNG: Kapitaalmarkt select B Totaal Resultaat
Dividend
Resultaat bij verkoop
Totaal Resultaat
680.781
186.063
866.844
45.462
55.721
101.183
726.243
241.784
968.027
Geldmarkt select is een fonds voor kortlopende deposito’s tot maximaal een jaar waarover de Euribor rente plus opslag wordt ontvangen. De hoogte van de Euribor
Tabel 2.d.2: Resultaat portefeuille in procenten jaar
cumulatief
2007
3,50 %
4,96 %
2008
3,34 %
8,47 %
er is geen koersrisico en een 100% hoofdsomgarantie.
2009
6,03 %
15,02 %
De middelen staan vast voor de afgesproken periode
2010
0,65 %
15,77 %
(1, 3, 6, 9 of 12 maanden). Deze fondsen waren dermate
2011
0,23 %
16,03 %
aantrekkelijk dat ze in 2013 ‘ vol’ waren: er was geen
2012
4,05 %
20,73 %
plaats meer voor nieuwe beleggingen.
2013
1,18 %
22,15 %
rente is afhankelijk van de looptijd van het deposito.
Het rendement op Geldmarkt select is relatief laag maar
Kapitaalmarkt select zijn fondsen bedoeld voor middelen
Het cumulatief rendement op de totale portefeuille bij
Kapitaalmarkt select A belegt in obligaties van financiële
Juist het resultaat op de beleggingen bij de BNG heeft
die langer dan één jaar belegd kunnen worden.
instellingen met een gemiddelde resterende looptijd van gemiddeld 1,5 jaar. De obligaties van Kapitaalmarkt select B hebben een gemiddelde resterende looptijd van 2,5 jaar.
Beide Kapitaalmarktselectfondsen beleggen uitsluitend in obligaties die voldoen aan de wettelijke eisen zoals
tenminste een AA rating voor de kredietwaardigheid bij
aanschaf en een hoofdsomgarantie. De Kapitaalmarktselectfondsen van de BNG hebben een onbepaalde looptijd. Wanneer een obligatie aan het einde van de looptijd de hoofdsom uitkeert worden de vrijkomende middelen opnieuw belegd. De Kapitaalmarktselectfondsen lopen een ling van het belegde vermogen te veranderen.
Floating Rate Notes zijn obligaties met een variabele rente. Een variabele rente betekent dat tijdens de looptijd de koers van de obligatie minder gevoelig is voor
rentewijzigingen dan de Kapitaalmarktselectfondsen die obligaties met een vaste rente hebben.
Resultaat van de BNG portefeuille Rendement en risico zijn een niet te scheiden paar:
Een hoger rendement gaat gepaard met een hoger risico.
Het risico van de BNG portefeuille is echter ruimschoots gecompenseerd door het gerealiseerde rendement op de BNG portefeuille
het mogelijk gemaakt dat de Stadsregio een goede re-
servepositie heeft kunnen opbouwen. Begin 2006 waren
er geen bestemmingsreserves bij de BDU programma’s. Eind 2013 was het totaal van de rente-bestemmingsreserves bij de BDU programma’s € 2,05 miljoen, plus in totaal
€ 16,3 miljoen voor de bestemmingsreserve Sociaal Plan
( € 13,1 miljoen) en de bestemmingsreserve Koersverschillen Kapitaalmarkt Select (€ 3,2 miljoen), die ten laste
zijn gebracht van de bestemmingsreserves van de BDU programma’s.
Wat is het resultaat voor 2013? Zie tabel volgende pagina
93
Fi na nc i e r i ng
koersrisico, dat beperkt kan worden door de samenstel-
de BNG bedraagt 21,13% sinds 1 augustus 2006.
Tabel 2.d.4: Rentebaten en renteverdeling Jaarrekening 2012
Vastgestelde Begroting 2013
Rente baten BNG Geldmarkt select
1.201.998
1.152.000
706.300
486.096
Rente baten BNG Kapitaalmarkt select incl beheerdersfee
1.828.203
2.232.800
1.074.200
1.293.432
502.094
239.600
290.400
161.203
Rente baten BNG Floating rate notes Rente baten Kassabank
B edrijfsvo ering en co mmunica tie
Jaarrekening 2013
-385
400
-200
0
13.260
18.400
7.800
3.009
Rente baten RC gem Adam
1.252.123
1.290.400
735.700
475.565
Totaal Baten
4.797.293
4.933.600
2.814.200
2.419.304
Rente baten ING/Postbank 7 236 666
94
Gewijzigde Begroting 2013
BNG Beheerkosten incl verkoopkosten
426.417
330.000
330.000
387.020
Rente programma 01 Openbaar Vervoer
1.460.078
1.205.100
650.900
570.822
Rente programma 02 Infrastructuur
2.555.773
2.686.700
1.607.200
1.306.048
210.593
328.400
138.400
70.602
Rente programma 03 Ruimt pro. mobiliteit Rente programma 05 BLS Rente programma 97 Algemene middelen Totaal Lasten
9.351
293.400
3.000
2.369
135.082
90.000
84.700
82.442
4.797.294
4.933.600
2.814.200
2.419.304
In de gewijzigde begroting zijn de geraamde renteba-
Op het gebied van bedrijfsvoering zijn er veel projecten in
de werkelijk gerealiseerde rentebaten in 2013 zijn lager
• de integrale meerjarenraming wordt als belangrijk
ten verlaagd. Door de bijzonder lage rentestand en zijn dan de gewijzigde begroting. Vooruitlopend op de in-
voering van schatkistbankieren heeft het rijk bepaald
gang gezet. Enkele belangrijke resultaten zijn bijvoorbeeld:
stuurinstrument gezien voor een betere beheersing van de financiële positie van de Stadsregio;
dat uitzettingen vanaf juni 2012 automatisch moesten
• betere sturing op de uitvoering van de begroting en
Ook dat heeft de mogelijkheid voor het halen van een
• structureel budgetbeheer, formatiebeheer en
vervallen bij de invoering van het schatkistbankieren. redelijk rendement negatief beïnvloed.
e. Bedrijfsvoering en Communicatie
realisatie van het werkplan;
contractbeheer;
• het gerichter adviseren van de afdelingen op alle vraagstukken rond bedrijfsvoering.
Onderdeel A: afdeling bedrijfsvoering
Om het verbeterproces van de integrale bedrijfsvoering
Deze paragraaf gaat in op de activiteiten ter handhaving
projecten bewaakt in relatie tot de beschikbare capaci-
en verbetering van de bedrijfsvoering. Bedrijfsvoering
omvat een aantal onderdelen (financiën, juridische za-
ken, informatievoorziening, personeel en organisatie, ICT en huisvesting) die de organisatie ondersteunen om de
te kunnen voortzetten, wordt ieder jaar een werkplan
voor bedrijfsvoering opgesteld dat alle activiteiten en teit. De kwaliteit van de dienstverlening van de afdeling
Bedrijfsvoering is daardoor aantoonbaar op een hoger niveau gebracht.
kerntaken zo effectief en efficiënt mogelijk uit te kunnen
Financiën
zijn doelmatigheid, betrouwbaarheid en klantgerichtheid.
de ambtelijke organisatie te ondersteunen bij een gezond
voeren. De belangrijkste criteria voor de bedrijfsvoering
Het doel van de financiële bedrijfsvoering is het bestuur en
financieel beheer van de stadsregio en het leveren van
competenties en functiewaarderingen en een daarop
de eisen die het Besluit Begroting en Verantwoording
De cyclus is geactualiseerd met de invoering van ontwik-
financiële verantwoordingen. De Stadsregio volgt daarbij (BBV) aan provincies en gemeenten stelt. Door bezuinigingen op de BDU is het nog noodzakelijker geworden om de financiële positie van de Stadsregio te bewaken.
Er is met de beleidsafdelingen toegewerkt naar een op elk moment inzichtelijke en actuele meerjarenraming.
De komst van de Vervoerregio heeft er toe geleid dat
er extra aandacht wordt besteed aan de structuur van de administratie en de P&C documenten. Daarnaast
zijn de interne controles volgens plan uitgevoerd en de aanbevelingen van de accountant opgevolgd. Door de
versterking van de capaciteit en kwaliteit van de financiële functie is een betere beheersing van de financiële positie van de Stadsregio mogelijk. Door een inzichtelijke
meerjarenraming en goede afstemming tussen de verschillende programma’s zijn slimme oplossingen voor
financieringsbehoeften gevonden. Als neveneffect hiervan is een goede samenwerking ontstaan met de treasuryfunctie van de gemeente Amsterdam. Juridische zaken
De juridische functie in de organisatie is sterk in ont-
capaciteitsproblemen door ziekte. Op het gebied het
contractenbeheer is daarom extra capaciteit ingezet. De opdrachtverlening aan de externe juridisch adviseur
wordt gemonitord en de toename van de vraag om extern juridisch advies, met name voor OV is sterk toegenomen.
Dit vormt aanleiding voor een nadere analyse en evalu-
atie die in 2014 zal worden uitgevoerd. Er is een breed
juridisch overleg gestart waarbij de opdrachten worden besproken. Het takenpakket voor de juridische functie zal
naar verwachting voor de Vervoerregio verder toenemen. Personeel en organisatie
De Stadsregio heeft een kleine ambtelijke organisatie met
goed geschoolde medewerkers die tamelijk zelfstandig
kelgesprekken aan de hand van een persoonlijk ontwik-
kelplan en de mogelijkheid tot loopbaancoaching. Met de komst van de Vervoerregio zullen de HRM instrumenten opnieuw tegen het licht worden gehouden.
De ambtelijke organisatie van de Stadsregio kent een laag ziekteverzuim en een gering verloop van personeel. Naast
de vaste formatie wordt bij een aantal grote projecten
gebruik gemaakt van externe inhuur. Gelet op de plan-
nen van de regering om de WGRplus te laten vervallen, zijn de verschillende scenario’s om als Vervoerregio door te kunnen starten uitgewerkt en gepresenteerd aan de projectgroep en stuurgroep Vervoerregio. Om compe-
tenties bij medewerkers te versterken en kansen in de toekomst te kunnen benutten zijn twee ontwikkeltra-
jecten gestart: een traject voor de medewerkers en een
traject voor leidinggevenden. De ontwikkeling van de organisatie heeft hiermee een positieve impuls gekregen. Inkoop en inhuur
De Stadsregio spant zich continu in voor een (verdere) professionalisering van de Inkoop- en aanbestedingspraktijk. De Stadsregio heeft daarbij een aantal centrale
doelstellingen na waaronder rechtmatigheid, doelmatigheid en goed opdrachtgeverschap. Het inkoopbeleid
staat niet op zichzelf maar sluit zoveel mogelijk aan bij
het overige beleid van de Stadsregio. De belangrijkste component van de inkoop vormt de inhuur van externe
dienstverlening. De Stadsregio maakt voor de ondersteuning en voorbereiding van de projecten gebruik van externe
expertise die niet in de organisatie aanwezig is. Voor de inkoop van Human resources is beleid in voorberei-
ding waarbij zowel de kosten (marktconformiteit) als de contractverlening centraal staan. Hierbij worden ook de mogelijkheden onderzocht om in samenwerking met de partners in de regio expertise en inzet uit te wisselen.
opereren met directe contacten met bestuurders voor
Facilitaire zaken en ICT
ten waarmee zij samenwerken. Er is een systematiek
veelal gebruik van de diensten van anderen. Het betreft de
wie zij werken en met de ambtenaren van de gemeenvan functies, inclusief beschrijvingen, geformuleerde
95
De Stadsregio Amsterdam maakt voor de ondersteuning inkoop van (een deel van de) facilitaire dienstverlening, de
Be dr i jf svo e r in g e n c o mm un i ca ti e
wikkeling en heeft daarnaast te kampen gehad met
aansluitende functionering- en beoordelingsystematiek.
catering, de automatisering en de personeelsadministra-
Post- en archiefzaken
Nieuwe Werken ontwikkelt om na de verhuizing in 2014
het doel het bereiken van een niveau van informatiebe-
tie. In de afgelopen periode is het werkconcept rond Het naar de nieuwe locatie aan de Jodenbreestraat optimaal te
kunnen functioneren. Hierbij is zowel aan de huisvesting en
ICT als aan de werkwijzen aandacht besteed. Sinds enkele jaren is een DMS systeem (Decos) ingevoerd. De toename
van digitalisering heeft geleid tot een geslaagde pilot met het papierloos vergaderen met behulp van ipads. Door het
stroomlijnen van het bestuurlijke besluitvormingsproces
is verdere digitalisering van het vergaderproces en (uiteinB edrijfsvo ering en co mmunica tie
delijk) papierloos werken mogelijk geworden.
Voor de functie documentaire informatievoorziening is heer dat voldoet aan de wettelijke voorschriften.
Het (papieren) archief is goed op orde. Na de subsidiedossiers zijn dit jaar ook de concessiedossiers gestan-
daardiseerd en wordt het informatieproces steeds verder gedigitaliseerd. Ter voorbereiding op de verhuizing zijn
alle fysieke (werk)archieven opgeschoond. Daarnaast is de (digitale) informatiestructuur geactualiseerd.
Wat heeft het gekost?
Tabel 2.e.1: Overzicht baten en lasten Bedrijfsvoering Jaarrekening 2012
Vastgestelde Begroting 2013
Gewijzigde Begroting 2013
Jaarrekening 2013
Baten 17.250
0
0
5.265
Doorbelastingen
Overige baten voorgaande jaren
2.349.663
2.596.900
2.774.200
2.555.670
Totaal Baten
2.366.913
2.596.900
2.774.200
2.560.934
Lasten
96
Overige lasten voorgaande jaren
77.501
13.000
13.000
- 51.064
1.016.038
944.500
1.108.700
1.110.215
Algemene zaken
192.842
259.000
290.000
315.157
Huisvesting
509.515
569.700
551.800
508.531
Informatie en communicatie
284.941
165.000
280.000
198.354
Personeel en Organisatie
344.476
410.000
445.000
369.321
Personeel
Financien
46.167
175.800
175.800
50.421
Totaal Lasten
2.471.479
2.537.000
2.864.200
2.500.934
Saldo Baten en Lasten vóór Resultaatbestemming
- 104.566
59.900
- 90.000
60.000
Resultaatbestemming Baten Onttrekking Reserves
164.566
0
150.000
0
Totaal Baten
164.566
0
150.000
0
Toevoegingen reserves
60.000
59.900
60.000
60.000
Totaal Lasten
60.000
59.900
60.000
60.000
104.566
-59.900
90.000
- 60.000
0
0
0
0
Lasten
Saldo Resultaatbestemming Saldo na resultaatbestemming
Toelichting op de financiële gegevens
3. Onderbesteding van ongeveer € 43.000 bij
Financiering paragraaf
oorzaken. Ten eerste is er minder huur betaald dan
Huisvesting
De onderbesteding bij Huisvesting heeft twee
De netto lasten van de kostenplaats Bedrijfsvoering, dat
was begroot. Ten tweede is terughoudend omge-
wil zeggen het totaal van de lasten minus de overige
gaan met aanschaf van apparatuur en inventaris,
baten van Bedrijfsvoering, worden doorbelast naar de programma’s op basis van het aantal formatieplaatsen.
waardoor de begrote post van € 20.000 (bijna) niet tot besteding is gekomen.
De wijze van doorbelasten wordt later in deze paragraaf
4. Onderbesteding van ongeveer € 175.000 bij Personeel
over- en onderbestedingen bij de lasten.
De onderbesteding op Personeel en Organisatie wordt
Paragraaf specifieke toelichting
opleidings- en ontwikkelingskosten.
toegelicht. Eerst wordt een toelichting gegeven op de
en Organisatie
onder andere veroorzaakt door achterblijvende
Bij de lasten is een onderbesteding ontstaan van totaal ongeveer € 365.000. Deze onderbesteding wordt onder andere veroorzaakt door een:
1. Onderbesteding van bijna € 64.000 op de post
5. Onderbesteding van ongeveer € 125.000 op de post Financiën
De onderbesteding bij Financiën is ontstaan, doordat
er geen gebruik gemaakt hoefde te worden van de
overige lasten // lasten uit voorgaande jaren
Deze onderbesteding betreft uitgaven uit 2012 waar-
voor bij de Jaarrekening 2012 te veel restanten waren opgenomen.
2. Overbesteding van ongeveer € 25.000 bij
post onvoorzien van hetzelfde bedrag.
In 2010 was geconstateerd dat de lasten van enkele
facilitaire posten de laatste jaren fors gestegen zijn. De verklaring hiervoor kon gevonden worden in het
toegenomen aantal personen dat daarvan gebruik maakt
Algemene zaken
Onder algemene zaken vallen druk- en reprokosten, kantoorbehoeften, porti- en koeriersdiensten, juridi-
de volgende posten daarom ook in de komende periode kritisch bewaakt:
kosten. In 2013 zijn hiervoor meer kosten gemaakt dan was begroot.
Tabel 2.e.2: Te volgen facilitaire posten bedrijfsvoering voor de periode 2010 tot en met 2013 2010
2011
2012
2013
Druk- en reprokosten
57.908
54.512
52.174
50.255
Vergader- en representatiekosten
60.458
62.104
79.486
94.297
249.318
172.003
284.941
198.354
Informatie en automatisering
Uit bovenstaande overzicht blijkt dat de uitgaven voor
De uitgaven op de post informatie en automatisering zijn
ten opzichte van 2012. Dit komt door onder andere de groei
2013 flink gezakt. Door de mogelijke verhuizing zijn ver-
vergader- en representatie zich in 2013 licht zijn gestegen
van de Stadsregio en daarmee samenhangende behoefte aan meer vergader ruimte. Door toenemende digitali-
sering dalen de druk- en reprokosten en deze trend zal
zich naar verwachting verder doorzetten in de toekomst.
97
net een golf beweging, en net als 2011 zijn de kosten in nieuwingen uitgesteld. Echter in 2014 zullen er wel extra uitgaven zijn in verband met de genoemde verhuizing.
Be dr i jf svo e r in g e n c o mm un i ca ti e
sche ondersteuning en vergader- en representatie-
binnen de organisatie. Net als de afgelopen jaren worden
Doorbelasting lasten naar de programma’s
onderbesteding ontstaan aan de batenkant.
doorbelast worden naar de programma’s is door de on-
lager dan was begroot. In onderstaande tabel is de wijze
Doordat de totale lasten van Bedrijfsvoering (min baten)
Daardoor is de doorbelasting naar de programma’s ook
derbesteding aan de lastenkant er tevens een
van doorbelasten opgenomen.
Tabel 2.e.3: Doorbelasting lasten Bedrijfsvoering naar de programma’s
B edrijfsvo ering en co mmunica tie
Kostenverdeling
Basis 2013
Aandeel programma
Begroting 2013
Realisatie 2013
01 Openbaar vervoer
18,94
27,66%
630.795
986.300
886.964
02 Infrastructuur
30,98
45,25%
898.900
1.613.300
1.450.800
03 Ruimt. projecten en mobiliteit
11,46
16,74%
381.675
608.000
596.800
04 Economie
3,13
4,57%
104.244
166.000
163.000
05 Regionale woningmarkt
3,96
5,78%
154.202
206.200
185.448
100%
2.169.816
3.579.800
3.283.012
Totaal voor kostenverdeling
68,47
07 Bestuur en communicatie
19,7
Totaal voor kostenverdeling
88,17
Voor de verdeling van de lasten van bedrijfsvoering is
zijn voor informatie-uitwisseling tussen de organisatie
tijdelijke capaciteit volgens de Gewijzigde Begroting 2012
De Stadsregio neemt daarnaast ook deel in grotere samen-
uitgegaan van de vaste formatie opgehoogd met de
(opgenomen in de Begroting 2013). Voordeel hiervan is 98
Realisatie 2012
dat de flexibele schil ook wordt doorbelast.
De programma’s 01 Openbaar vervoer, 02 Infrastructuur, 03 Ruimtelijke projecten en Mobiliteitsbeleid worden be-
van de Stadsregio en de gemeenten van de Stadsregio.
werkingsverbanden. In het bijzonder levert de organisatie
van de Stadsregio een bijdrage aan de samenwerking in de Metropoolregio Amsterdam op het terrein van verkeer & vervoer, ruimtelijke ontwikkelingen en economie.
05 Regionale Woningmarkt en 07 Bestuur en Commu-
Wat willen we bereiken in 2010 - 2014?
delen, waaronder de gemeentelijke bijdrage. Uitgaande
7.1 Het leveren van facilitaire en personele ondersteuning
kostigd met BDU middelen. De programma’s 04 Economie, nicatie worden bekostigd met Algemene dekkingsmidvan bovengenoemde overzicht komt € 2.827.139 (88,17%)
van de lasten van Bedrijfsvoering ten laste van de BDU
en € 379.425 (11,8%) ten laste van de Algemene Middelen.
Onderdeel B: afdeling Bestuur en Communicatie Ondersteunen en organiseren van en communiceren over
voor een adequate besluitvorming van de Stadsregio Amsterdam.
7.2 Het uitvoeren van de communicatie ter bevordering van de deelname aan de beleidsvoorbereiding en de communicatie gericht op de bekendmaking, de
acceptatie en de uitvoering van het beleid.
de besluitvorming in de Stadsregio Amsterdam via de
7.3 Het behartigen van de belangen van de gemeenten
raadscommissies en raadssessies, het dagelijks bestuur
Metropoolregioverband en richting het Rijk.
periodieke vergaderingen van de Regioraad en de regioen van de overleggen van de portefeuillehouders.
Voor de Stadsregio als samenwerkingsverband van gemeenten is het van groot belang dat er goede mogelijkheden
van de Stadsregio in de samenwerking in
Wat hebben we daarvoor gedaan in 2013? Bijdrage besluitvormingsproces
Ook in 2013 is een bijdrage geleverd aan een adequaat besluitvormingsproces door het verzorgen en voorbereiden van de vergaderingen van de Regioraad, de raadssessies,
het dagelijks bestuur, de commissies en de portefeuil-
van de stadsregio onder andere door persberichten,
nieuwsbrieven en verslagen over activiteiten en besluiten van de stadsregio.
• Het ondersteunen van portefeuillehouders en
beleidsmedewerkers in de communicatie over be-
leidsprogramma’s en projecten (zowel inhoudelijk, als PR-matig).
lehoudersoverleggen. Tevens wordt ondersteuning ge-
Organiseren van bijeenkomsten en bestuurlijke
tie geleverd aan raadsleden en bestuurders over allerlei
In 2013 zijn diverse bijeenkomsten, workshops en confe-
boden aan de raadsleden in brede zin en wordt informaonderwerpen.
Daarnaast is er uitgebreid gecommuniceerd over de genomen besluiten van het dagelijks bestuur en de
regioraad in het algemeen en is er specifiek aandacht geweest voor beleid en projecten waar de Stadsregio bij betrokken is. Dit is enerzijds gericht op bevordering van
de deelname van betrokken partijen aan de beleidsvoor-
bereiding. Anderzijds is het gericht op het organiseren
van publiciteitsmomenten rondom officiële momenten (ondertekening van samenwerkingsdocumenten, bijeen-
komsten start- en oplevering van projecten, bijeenkomsten rondom beleidsthema’s etc.). In de communicatie is
altijd aandacht voor de rol en positie van de Stadsregio.
renties georganiseerd voor raadsleden en andere belang-
hebbenden en deskundigen. vVoorbeelden hiervan zijn de
organisatie van een bestuurlijke conferentie over de toekomst van de regionale samenwerking en een bijeenkomst
voor de burgemeesters van de toekomstige Vervoerregio
.Daarnaast is communicatieve ondersteuning verleend
aan onder meer: informatieavonden Amstelveenlijn, inspraakavonden Duinpolderweg, de conferentie Amsterdam Bezoeken Holland Zien, de erkeersveiligheidsbijeenkomst,
bijeenkomsten over Wonen, de ontwikkeling van een
digitaal platform voor de Amsterdam Economic Board en diverse persbijeenkomsten, zoals de ondertekening van de MIRT-noord overeenkomst, de eerste woning voor
slachtoffers van mensenhandel, het vervoerplan GVB en de nieuwe OV-afspraken met GVB.
regionale samenwerking in het algemeen (bv. in MRA-
Prestatie-indicatoren
de Stadsregio (afschaffen WGR+ en opzetten van een
indicatoren benoemd:
verband) en de ontwikkelingen m.b.t. de toekomst van Vervoerregio).
Uitvoeren van de communicatie
Voor het uitvoeren van de communicatie ter bevordering van de voorbereiding, acceptatie, uitvoering en bekend-
making van het beleid zijn in 2013 de volgende werkzaamheden uitgevoerd:
• Het publiceren en toegankelijk maken van openbare
stukken van de Stadsregio. Het gaat hierbij zowel om de geagendeerde stukken voor het dagelijks bestuur
en de regioraad, als om communicatie over de genomen besluiten (verslagen ed.).
• Het intern (binnen de gemeenten) en extern bekend-
maken van, en uitleg geven over, aangelegenheden
99
Om de prestaties te meten zijn de volgende prestatie• Het ontbreken van signalen (klachten en opmerkingen
van bestuurders) waaruit blijkt dat de vergaderfaciliteiten een belemmering vormen voor een adequate
besluitvorming. Er zijn geen signalen over de verga-
derfaciliteiten gekomen. Op een aantal kleine zaken die niet optimaal verliepen, is actie ondernomen.
• De mate waarin betrokkenen (bestuurders en ambte-
naren uit de gemeenten van de Stadsregio) via de door de Stadsregio uitgegeven middelen in staat gesteld worden zich over de besluitvorming in de Stadsregio te informeren..
• Aantal persberichten per jaar: Er zijn in 2013 vanuit
de Stadsregio 20 eigen persberichten uitgedaan en daarnaast nog diverse persberichten in samenwer-
Be dr i jf svo e r in g e n c o mm un i ca ti e
Tot slot is er ook aandacht voor communicatie over de
conferenties
king met partners zoals de provincie Noord Holland,
• Aantal abonnees op verslagen uit het DB en de
het ministerie van I&M. Rijkswaterstaat en de
Regioraad: Er zijn ruim 600 abonnees op de digitale
stadsregiogemeenten.
nieuwsbrieven “Nieuws uit het DB” (verschijnt al-
• Aantal uitgaven Regiojournaal per jaar:Er zijn in 2013
tijd direct na de DB-vergadering) en Nieuws uit de
10 Regiojournaals verschenen. In principe verschijnt
Regioraad” (verschijnt de dag na de Regioraad). In
het Regiojournaal maandelijks, afhankelijk van het
beide nieuwsbrieven worden de genomen besluiten
nieuwsaanbod. Tijdens het zomerreces verschijnt er
vermeld en, waar nodig, toegelicht.
geen Regiojournaal.
• Aantal bezoekers website: De website heeft een
• Aantal abonnees Regiojournaal: Het aantal abonnees
gemiddelde van 5.000 unieke bezoekers per maand.
van het Regiojournaal is 1200.De oplage is 1600 om-
De eerder genoemde 100.000 unieke bezoekers per
dat er ook losse exemplaren worden verspreid
jaar was gebaseerd op een verkeerde inschatting.
B edrijfsvo ering en co mmunica tie
(o.a. aan alle medewerkers van de Stadsregio).
10 0
Wat heeft het gekost?
Tabel 1.07.1: Overzicht baten en lasten Bestuur en Communicatie Jaarrekening 2012
Vastgestelde Gewijzigde Begroting 2013 Begroting 2013
Jaarrekening 2013
Baten en Lasten vóór resultaatbestemming Baten Doorbelastingen
0
859.300
791.400
650.794
Totaal Baten
0
859.300
791.400
650.794
Overige lasten / lasten voorgaande
-24.669
0
0
-6.477
Bestuur
109.681
198.600
127.000
61.851
Communicatie
163.274
205.000
160.000
130.915
Lasten
Personeel
451.718
455.700
504.400
464.506
Totaal Lasten
700.004
859.300
791.400
650.794
0
0
0
0
Saldo Baten en Lasten vóór Resultaatbestemming
Toelichting op de financiële gegevens
Programma specifieke toelichting
Financiering programma
Deze onderbesteding wordt grotendeels veroorzaakt
De netto lasten van de kostenplaats Bestuur en
Communicatie, dat wil zeggen het totaal van de lasten
Uit de bovenstaande tabel blijkt dat er in 2013 in totaal € 140.000,- minder uitgegeven is dan was begroot. door de volgende onderbestedingen:
minus de overige baten van Bestuur en Communicatie,
Voorgestelde Begrotingswijzigingen:
het aantal formatieplaatsen, opgehoogd met structureel
De onderbesteding op de post Bestuur is vooral ver-
worden doorbelast naar de programma’s op basis van tijdelijk personeel.
1. Bestuur kosten onderbesteding van € 65.000
oorzaakt doordat er minder beroep gedaan is op deze
post en meer activiteiten vanuit de projectbudgetten
zijn gefinancierd. Daarnaast zijn er geen nieuwe re-
latiegeschenken (huisstijluitingen) meer besteld om
geen overbodige voorraden te hebben als de huidige Stadsregio per 1-1-2015 zou ophouden te bestaan.
2. Communicatie kosten onderbesteding van € 30.000 De onderbesteding op de post Communicatie is veroorzaakt doordat een aantal geplande uitgaven (o.a.
voor de website) niet in 2013 zijn besteed. Daarnaast is er terughoudend geopereerd m.b.t. nieuwe infor-
matie- en promotiemateriaal (huisstijluitingen) om
geen overbodige voorraden te hebben als de huidige Stadsregio per 1-1-2015 zou ophouden te bestaan.
3. Personeel kosten onderbesteding van € 40.000
De onderbesteding op de post Personeelskosten is
veroorzaakt doordat het afdelingshoofd Communicatie & Bestuursondersteuning begin 2013 uit dienst
is getreden en pas in het najaar is opgevolgd door een nieuw afdelingshoofd. Hierdoor zijn de perso-
neelskosten een aantal maanden lager geweest dan begroot.
f. Verbonden partijen Verbonden partijen zijn partijen waarmee de Stadsregio
101
een bestuurlijke relatie heeft en er moet sprake zijn van neer er juridisch afdwingbare financiële verplichtingen bestaan. Zijn de verplichtingen niet juridisch afdwing-
baar dan wordt de partij genoemd bij het betreffende programma.
De Stadsregio Amsterdam kende in het verslagjaar geen verbonden partijen.
g. Grondbeleid De ontwikkeling van nieuwe woongebieden en bedrijfsterreinen wordt uitgevoerd door de gemeenten.
Omdat de Stadsregio Amsterdam zelf geen bouwter-
reinen ontwikkelt, is deze paragraaf niet van toepassing voor de Stadsregio Amsterdam.
V e rb o n de n p ar t i je n
een financieel belang. Er is een financieel belang wan-
3. JAARREKENING 2013
3.1 De programmarekening
In paragraaf 3.1.5 volgt het overzicht van de gerealiseerde
3.1.1 Inleiding
middelen van de Stadsregio zijn als aandeel van het re-
Het financieel verslag in de jaarrekening van de
Stadsregio volgt de indeling, die het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) voorschrijft.
de baten bestaat uit doeluitkeringen. De belangrijkste doeluitkering, de Brede Doel Uitkering (BDU) verkeer en
vervoer, wordt vervolgens behandeld in paragraaf 3.1.6. Ten slotte is in paragraaf 3.1.7 een overzicht opgenomen
Dit overzicht geeft inzicht in de afwijkingen per pro-
rijksmiddelen over de laatste 4 jaren. Deze paragraaf
gramma tussen de begroting en de jaarrekening.
Dit overzicht van baten en lasten is voor resultaatbestem-
ming, dat wil zeggen voor verrekening met de reserves. De pro gra mma rek ening
keningtotaal gering, omdat het belangrijkste deel van
Het financieel verslag begint in paragraaf 3.1.2 met het overzicht van de baten en lasten per programma.
In een totaalregel is de resultaatbestemming opgeno-
van het verloop van de reserves en vooruitontvangen
geeft daarmee een samenvattend beeld van de vermo-
genspositie van de Stadsregio over een langere periode.
men, in paragraaf 3.1.3 Resultaatbestemming wordt de resultaatbestemming per programma toegelicht.
3.1.2 Overzicht van baten en lasten voor resultaatbestemming
In paragraaf 3.1.4 is een analyse gemaakt van de samen-
In het overzicht van baten en lasten voor resultaatbestem-
ervoor gekozen om als invalshoek de economische cate-
kening per programma centraal. Dit overzicht van baten
stelling van het rekeningresultaat. In deze paragraaf is
goriegroep te nemen, omdat deze invalshoek nog niet op 10 4
algemene dekkingsmiddelen. De algemene dekkings-
een andere plek in het jaarverslag is opgenomen.
ming staan de afwijkingen tussen Begroting en Jaarreen lasten is voor resultaatbestemming, dat wil zeggen voor verrekening met de reserves.
Tabel 3.1.2: Baten en Lasten per programma vóór resultaatbestemming Jaarrekening 2012
Vastgestelde Begroting 2013
Gewijzigde Begroting 2013
Jaarrekening 2013
376.130.626
264.398.400
377.846.300
305.939.748
77.108.471
163.323.500
83.669.800
97.394.299
03 Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid
5.715.793
8.134.900
7.865.600
6.025.085
04 Werken en Economie:penvoerderschap
1.337.687
525.500
1.568.700
959.153
Baten 01 Openbaar Vervoer 02 Infrastructuur
05 Regionale woningmarkt 06 Jeugdzorg 97 Algemene dekkingsmiddelen
34.193
15.000
238.100
253.016
223.479.003
212.499.000
218.246.100
217.708.474
3.341.489
3.279.000
3.319.700
3.317.430
687.147.263
652.175.300
692.754.300
631.597.206
376.142.999
262.790.700
377.167.600
305.440.395
77.780.485
161.011.900
82.829.500
97.019.335
03 Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid
5.805.839
7.491.800
7.338.000
5.625.384
04 Werken en Economie
2.470.997
1.582.500
2.640.500
2.046.246
05 Regionale woningmarkt
1.035.405
738.800
1.029.000
925.113
223.479.003
212.499.000
218.246.100
217.708.474
879.850
0
0
0
Totaal Baten Lasten 01 Openbaar Vervoer 02 Infrastructuur
06 Jeugdzorg 07 Bestuur en Communicatie 97 Algemene dekkingsmiddelen
1.071.500
1.084.900
0
647.186.200
690.335.600
628.764.946
-447.316
4.989.000
2.418.811
2.832.259
0
859.300
791.400
650.795
99 Bedrijfsvoering
2.366.913
2.596.900
2.774.200
2.560.934
Totaal Baten
2.366.913
3.456.200
3.565.600
3.211.729
0
859.300
791.400
650.794
99 Bedrijfsvoering
2.471.479
2.537.000
2.864.200
2.500.934
Totaal Lasten
2.471.479
3.396.300
3.655.600
3.151.729
-104.566
60.000
-90.000
60.000
Saldo Baten en Lasten vóór resultaatbestemming Baten 91 Bestuur en Communicatie
Lasten 91 Bestuur en Communicatie
Saldo Baten en Lasten vóór resultaatbestemming
Uit bovenstaande overzicht blijkt dat er in 2013 aanzienlijk minder baten zijn gerealiseerd dan was begroot,
namelijk € 59,3 miljoen minder. Daar staat tegenover dat
ming dan was begroot (€ 2,8 miljoen hoger, inclusief Kostenplaatsen).
ook de lasten aanzienlijk lager zijn uitgevallen, namelijk
In het eerste deel met het Jaarverslag is per programma
aanzienlijk hoger positief saldo voor resultaatbestem-
dingen per programma zijn.
€ 59,7 miljoen lager. Per saldo heeft dit geleid tot een
toegelicht wat de redenen van de over- en onderbeste-
105
De p r o gr a mma r e ke n i ng
0 687.594.579
Totaal Lasten
Incidentele posten
De resultaatbestemming bestaat uit de verrekeningen
tussen structurele en incidentele posten.
voerd op basis van door de Regioraad vastgesteld beleid.
Er wordt in de baten en lasten geen onderscheid gemaakt
met reserves. Verrekeningen met reserves worden uitge-
Er is dus beleidsvrijheid voor de Regioraad in de resul-
3.1.3 Resultaatbestemming
taatbestemming.
Tabel 3.1.3: Opbouw resultaatbestemming Rekening 2013 baten
Rekening 2013 lasten
Saldo VOOR resultaat bestemming
Resultaat bestemming
Saldo NA resultaat bestemming
305.939.748
306.327.359
- 387.611
387.611
0
97.394.299
98.470.135
-1.075.836
1.075.836
0
6.025.085
6.162.058
- 136.973
136.973
0
04 Werken en Economie
959.153
2.192.824
- 1.233.671
0
- 1.233.671
05 Regionale woningmarkt
253.016
1.110.560
- 857.545
- 2.369
- 859.914
217.708.474
217.708.474
0
0
0
01 Openbaar Vervoer 02 Infrastructuur
De pro gra mma rek ening
03 Ruimtelijke projecten
06 Jeugdzorg 07 Bestuur en Communicatie 97 Algemene dekkingsmiddelen Rekeningtotalen 922 Algemene baten en lasten
106
91 Bestuur en Communicatie
0
0
0
0
0
3.317.431
0
3.317.431
0
3.317.431
631.597.206
631.971.410
-374.205
1.538.051
1.223.846
2.419.304
2.419.304
0
0
0
650.794
650.794
0
0
0
99 Bedrijfsvoering
2.560.934
2.500.934
60.000
- 60.000
0
Rekeningtotalen
3.211.729
3.151.729
60.000
- 60.000
0
- 314.205
1.538.051
1.223.846
Eindtotalen
Bij de Verkeer en Vervoerprogramma’s 01 Openbaar
Vervoer, 02 Infrastructuur en 03 Ruimtelijke Projecten en Mobiliteitsbeleid gaat de resultaatbestemming om een
beeld compleet en geeft het saldo na resultaatbestemming het rekeningresultaat weer.
deze programma’s. Dit rentetekort ontstaat als de toe-
3.1.4 Samenstelling rekeningresultaat
op grond van de wet BDU moet worden toegevoegd aan
Om een beeld te krijgen van de samenstelling van het
onttrekking aan de rentereserves van het rentetekort bij gerekende rente-inkomsten lager zijn dan de rente die de Vooruitontvangen middelen bij deze programma’s.
De resultaatbestemming bij programma 05 Regionale Woningmarkt betreft de onttrekking aan de
bestemmingsreserve Besluit Locatiegebonden Subsidies. Dit overzicht van baten en lasten is aangevuld met de
algemene dekkingsmiddelen. Daardoor is het financiële
rekeningresultaat zijn er twee invalshoeken. In de para-
graaf 3.1.5 wordt het rekeningresultaat vanuit de invalshoek per programma bezien. In deze paragraaf is ervoor
gekozen om als invalshoek de economische categorie te nemen. Ook hier gaat het weer om de verschillen tussen begroot en gerealiseerd. Dat werkt als volgt.
• zijn de gerealiseerde baten hoger dan de begrote
baten, dan is de bijdrage aan het rekeningresultaat
positief. De bijdrage aan het rekeningresultaat is
• is de gerealiseerde uitkomst gelijk aan de begrote uit-
aliseerd dan begroot
Omdat het rekeningresultaat alleen wordt bepaald door
het rekeningresultaat is positief wanneer de gerea-
over- en onderbestedingen van de programma’s opge-
negatief wanneer minder inkomsten worden gere• voor de lasten geldt het omgekeerde. De bijdrage aan liseerde lasten lager zijn dan de begrote lasten.
Een overschrijding van de begrote uitgaven leidt dus
tot een negatieve bijdrage aan het rekeningresultaat
komst dan is de bijdrage aan het rekeningresultaat nul.
het gebruik van de algemene middelen, zijn alleen de nomen die door de algemene middelen worden gefinan-
cierd, te weten: programma 04 Economie, 05 Regionale Woningmarkt en 07 Bestuur en Communicatie.
Tabel 3.1.4: Samenstelling van het rekeningresultaat over de periode 2009 t/m 2013 2009
2010
2011
2012
2013
Baten Gemeentelijke bijdrage
30.350
32.570
37.650
2.262
12
Rente opbrengsten
27.603
-23.087
10.714
54.433
2.889
0
-353.000
0
0
587.779
57.953
-343.517
48.364
56.695
590.680
104.217
134.012
125.866
160.914
0
Bijdrage uit de algemene reserve Hogere baten Lasten Bestuur en Communicatie Projecten, onderzoek en studie
1.503
64.922
- 31.047
86.531
-45.824
99.848
-4.371
13.855
19.689
Overhead
-3.936
28.172
67.320
43.207
37.174
Overige posten
30.525
21.631
107.032
149.386
1.671.131
Lagere lasten
183.211
285.167
360.769
336.316
1.814.525
Resultaat
241.164
-58.350
409.133
393.011
1.223.845
Uit bovenstaande overzicht blijkt dat het overschot uit 2013 van € 1.223.845 hoger is uitgekomen dan het overschot van € 393.011 uit 2012.
3.1.5 Gerealiseerde algemene dekkingsmiddelen De algemene dekkingsmiddelen van de Stadsregio be-
staan uit de gemeentelijke bijdrage, de rente over de Algemene reserve en de rente over het betalingsverkeer.
De volgende tabel geeft weer wat de herkomst van de algemene middelen is en hoe de algemene middelen besteed worden.
107
De p r o gr a mma r e ke n i ng
98.229
Personeel
Tabel 3.1.5: Herkomst en besteding algemene dekkingsmiddelen Jaarrekening 2012
Vastgestelde Begroting 2013
Gewijzigde Begroting 2013
Jaarrekening 2013
3.206.262
3.204.000
3.235.000
3.234.988
Herkomst Gemeentelijke bijdragen Rente Totaal baten
135.227
75.000
84.700
82.442
3.341.489
3.279.000
3.319.700
3.317.430
- 1.133.310
- 1.223.000
- 1.234.700
- 1.087.092
- 935.318
- 984.400
- 1.000.100
- 672.097
0
0
0
0
Besteding 04 Economie 05 Regionale woningmarkt 06 Jeugdzorg De pro gra mma rek ening
07 Bestuur en communicatie
- 879.850
0
0
0
0
-1.071.600
- 1.084.900
-334.395
- 2.948.478
- 3.279.000
- 3.319.700
- 2.093.584
393.011
0
0
1.223.846
97 Vrije ruimte Totaal lasten Resultaat verrekend met algemene reserve
De gemeentelijke bijdrage wordt bepaald door het aantal
€ 130.000 vast te leggen in een bestemmingsreserve ten
In 2013 was het bedrag per inwoner € 2,23. In 2013 is
Bestuur zal in overleg met de Stadsregio-gemeenten en
inwoners per gemeente maal het bedrag per inwoner. 108
door de Stadsregio evenveel ontvangen als begroot. In paragraaf a Lokale Heffingen (zie 57) is aangegeven hoe de gemeentelijke bijdrage is berekend.
behoeve van Economie: Pieken in de Delta. Het Dagelijks
de portefeuillehouders Economie en Regionale Woningmarkt met een nadere invulling komen.
Uit het overzicht van baten en lasten uit paragraaf 3.1.2
3.1.6 Programma overschrijdende dekkingsmiddelen: de BDU
middelen slechts een klein deel vormen van de totale
Ieder jaar ontvangt de Stadsregio van het Ministerie van
kunnen alleen worden ingezet voor programma’s waarin
Vervoer. Deze uitkering wordt ingezet voor de programma’s
(zie blz. 104) werd duidelijk dat de algemene dekkings-
baten van de Stadsregio. De algemene dekkingsmiddelen de regionale beleidsontwikkeling het kenmerkende is, te weten 04 Economie, 05 Regionale Woningmarkt en 07 Bestuur en Communicatie.
Uit bovenstaande overzicht blijkt dat het resultaat van de algemene dekkingsmiddelen € 1.223.846 bedraagt.
Voorstel is om in de voordracht aan de Regioraad tot vaststelling van de jaarrekening dat het dagelijks bestuur het voorstel doet om het positieve exploitatiesaldo € 1.223.846 als bestemmingsreserve te oormerken, hier-
van € 900.000 ten behoeve van een Stimuleringsimpuls Economie en Regionale Woningmarkt te gebruiken en
Infrastructuur en Milieu een BDU-uitkering Verkeer en 01 Openbaar Vervoer, 02 Infrastructuur en 03 Ruimtelijke
Projecten en Mobiliteitsbeleid. De Stadsregio bepaalt zelf zowel de verdeling over de programma’s als ook
welk deel van de beschikbare BDU daadwerkelijk wordt
ingezet per programma. In onderstaande tabel is aan-
gegeven hoeveel de beschikte BDU voor 2012 bedroeg, alsmede welk deel is ingezet.
Tabel 3.1.6: Beschikte en inzet Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer Jaarrekening 2012
Vastgestelde Begroting 2013
Gewijzigde Begroting 2013
Jaarrekening 2013
343.810.000
298.344.000
312.901.000
312.883.000
87.471.000
81.424.000
101.815.500
101.815.500
6.254.000
6.025.000
5.921.500
5.921.500
437.535.000
385.793.000
420.638.000
420.620.000
21.842.887
0
55.438.400
2.067.002
02 Infrastructuur
0
78.107.700
0
140.000
03 Ruimt. Projecten en Mobiliteitsbeleid
0
1.308.000
1.564.500
276.030
21.842.887
79.415.700
57.002.900
2.483.032
459.377.887
465.208.700
477.640.900
423.103.032
365.652.887
258.321.600
368.339.400
297.436.543
74.412.698
159.531.700
90.689.200
95.874.918
4.691.673
7.333.000
7.486.000
5.539.323
444.757.258
425.186.300
466.514.600
398.850.784
0
40.022.400
0
17.513.459
13.058.302
0
11.126.300
6.080.582
Baten Beschikte BDU 2013 01 Openbaar Vervoer 02 Infrastructuur 03 Ruimt. Projecten en Mobiliteitsbeleid Subtotaal beschikte BDU 2013 Inzet BDU voorgaande jaren 01 Openbaar vervoer
Subtotaal baten voorgaande jaren Totaal Baten Lasten Ingezette BDU in 2013 01 Openbaar vervoer 02 Infrastructuur 03 Ruimt. Projecten en Mobiliteitsbeleid Subtotaal ingezette BDU
01 Openbaar vervoer 02 Infrastructuur 03 Ruimt. Projecten en Mobiliteitsbeleid Subtotaal inzet voor komende jaren Totaal Lasten
1.562.327
0
0
658.207
14.620.629
40.022.400
11.126.300
24.252.248
459.377.887
465.208.700
477.640.900
423.103.032
0
0
0
0
Resultaat
Wanneer de beschikte BDU verschilt van de ingezette BDU dan zijn er twee mogelijkheden:
1. Indien de ingezette BDU lager dan de beschikte BDU dan
2. Indien de ingezette BDU hoger dan de beschikte BDU
dan wordt het tekort gedekt door gespaarde BDU middelen uit voorgaande jaren in te zetten.
wordt het restant gespaard voor uitgaven in
Uit bovenstaande overzicht blijkt dat in 2013 bij de program-
waardoor niet ingezette middelen niet terug betaald
liteitsbeleid de beschikte BDU hoger was dan de ingezette
komende jaren. De wet BDU biedt deze mogelijkheid hoeven te worden aan het Ministerie van
Infrastructuur en Milieu.
ma’s 02 Infrastructuur en 03 Ruimtelijke projecten en Mobi-
BDU, waardoor BDU-middelen gespaard konden worden. Deze gespaarde middelen zijn op de balans opgenomen als
De p r o gr a mma r e ke n i ng
Inzet voor komende jaren
109
Vooruitontvangen rijksmiddelen en kunnen ingezet worden
telkens vanuit een andere invalshoek. Bij de programma’s
was de beschikte BDU in 2012 lager dan de ingezette BDU.
van het programma: wat is er gebeurd op het beleid-
in komende jaren. Bij het programma 01 Openbaar Vervoer
in het jaarverslag is de invalshoek van de toelichting
Deze meer ingezette middelen zijn onttrokken uit de
sterrein. In de balans is een gedetailleerd overzicht van
Vooruitontvangen BDU spaarpot voor Openbaar Vervoer.
de toevoegingen en onttrekkingen van alle reserves en
voorzieningen opgenomen voor het verslagjaar en het
3.1.7 Reserves en vooruitontvangen middelen
daaraan voorafgaande jaar, ofwel 2013 ten opzichte van
2012. Deze paragraaf geeft een samenvattend beeld van
de vermogenspositie van de Stadsregio over een langere
Op drie plaatsen in de jaarrekening is een toelichting op
periode, te weten de laatste vier jaren.
reserves en vooruitontvangen rijksmiddelen opgenomen,
De pro gra mma rek ening
Tabel 3.1.7: Overzicht verloop reserves en vooruitontvangen middelen
110
Stand per 31-12-2010
Stand per 31-12-2011
Stand per 31-12-2012
Stand per 31-12-2013
Algemene Reserve Algemene Reserve
4.351.022
1.995.081
2.404.215
2.989.398
Totaal Algemene reserve
4.351.022
1.995.081
2.404.215
2.989.398
241.164
- 2.355.941
409.133
585.183
Wijziging t.o.v. voorgaand jaar Bestemmingsreserves 01 OV rente
6.482.774
2.407.661
2.395.289
616.005
02 Infrastructuur rente
8.633.359
4.581.508
3.819.448
1.434.402
03 Ruimt. Proj. en mobiliteitsbeleid
344.506
0
0
0
05 Regionale woningmarkt
651.719
662.523
596.629
598.998
06 Jeugdzorg Algemene reserve Sociaal Plan Koersverschillen
85.834
85.834
85.834
85.834
0
10.813.400
10.813.400
13.119.314 3.159.065
0
3.486.252
3.486.252
338.362
350.362
245.796
305.796
Totaal bestemmingsreserves
16.536.554
22.387.540
21.442.647
19.319.414
Wijziging t.o.v. voorgaand jaar
- 2.843.833
5.850.986
- 944.893
-2.123.233
Totaal reserves
20.887.576
24.382.621
23.846.862
22.308.812
Wijziging t.o.v. voorgaand jaar
- 2.602.669
3.495.045
- 535.759
-1.538.050
Vervanging ICT
Vooruitontvangen rijksmiddelen 01 Openbaar Vervoer
121.666.045
148.216.705
127.791.144
154.196.035
02 Infrastructuur
276.765.424
301.298.389
317.584.477
336.087.600
39.203.466
25.912.237
27.737.849
8.085.772
735.266
1.814.228
1.222.182
1.647.098
1.311.111
543.548
31.490
126.842
03 Ruimt. Proj. en mobiliteitsbeleid 04 Economie Pieken in de Delta 05 Regionale woningmarkt, Venom 06 Jeugdzorg Totaal vooruitontvangen Wijziging t.o.v. voorgaand jaar
2.323.940
7.023.602
4.313.420
2.864.001
442.005.252
484.808.709
478.680.562
503.007.348
49.891.607
42.803.457
- 6.128.147
24.326.786
Uit bovenstaande overzicht blijkt dat in 2013 de stand
alle programma’s. De lasten van Bestuur en Communica-
Dit betreft een toevoeging van € 585.183 als gevolg van
van bedrijfsvoering. Het deel van de personeelskosten
van de algemene reserve is veranderd naar € 2.989.398. herberekening van de bestemmingsreserve Sociaal Plan en vrijval € 3.004 van de bestemmingsreserve
Koersverschillen na herberekening van de hoogte van de benodigde reserve.
Het totaal aan reserves is gedaald met ruim € 2.100.000. Dit wordt veroorzaakt doordat de ontvangen rente in 2012
lager was dan er verplicht toegevoegd moest worden
aan de BDU. Dit verschil is onttrokken aan de verschil-
tie worden op dezelfde grondslag verdeeld als de lasten
ten laste van de algemene middelen is daardoor lager en dus ook het deel van de bestemmingsreserve Sociaal Plan
dat uit de algemene reserve gefinancierd moet worden. Het totaal aan vooruitontvangen rijksmiddelen is in 2013 voor weer gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar
(stijging van € 24,3 miljoen). De oorzaak hiervan zit in
programma 01 Openbaar en programma 2 infrastructuur.
lende rentereserves.
In het jaarverslag bij de verschillende programma’s zijn
Tevens heeft er een dotatie plaatsgevonden aan het so-
ontvangen rijksmiddelen verder toegelicht.
ciaal plan als gevolg van herberekening van de bestem-
de dalingen en stijgingen van de verschillende vooruit-
mingsreserve. De reden hiervan is als volgt. Met ingang
3.2 Balans met toelichting
niet uitsluitend uit de algemene middelen, i.c. de
3.2.1 Balans Stadsregio Amsterdam per 31 december 2013
van 2013 worden de lasten van Bestuur en Communicatie
gemeentelijke bijdrage, gefinancierd maar verdeeld over 3.2.1 Balans Stadsregio Amsterdam per 31 december 2013 ACTIVA
31-12-2012
31-12-2013
92.432.139
79.227.653
3.365.377
1.740.291
296.942.034
387.228.557
187.674
1.509.450
111
A1 Vaste activa
A2 Vlottende activa A221 Vorderingen op openbare lichamen A223 Rekening courant verhoudingen A224 Vorderingen op derden
101,926,731
61.868.469
A23 Liquide middelen
A225 Uitzettingen < 1 jaar
7.578.297
6.492.356
A29 Overlopende activa
7.138.561
3.740.619
509.570.814
541.807.395
Totaal Activa
Zie vervolg volgende pagina>>
Bal an s me t t o e l i c ht i ng
A13 Uitzettingen > 1jaar
PASSIVA
31-12-2012
31-12-2013
2.404.215
2.989.398
-
-
2.404.215
2.989.398
P1 Vaste passiva Algemene- en bestemmingsreserves P111 Eigen vermogen/algemene reserve P114 Resultaat vorig boekjaar
P112 Bestemmingsreserves P112 Bestemmingsreserve sociaal plan P112 Bestemmingsreserve koersverschillen
B a la ns met to elichting
3.041.035 13.119.314
3.486.252
3.159.065
21.442.647
19.319.414
393.011
1.223.846
P213 Overige schulden
1.945.085
2.394.779
P29 Overlopende passiva
4.705.293
12.872.610
P114 Resultaat lopend boekjaar P2 Vlottende passiva
P29.1 Vooruit ontvangen rijksmiddelen
Totaal Passiva
112
7.142.996 10.813.400
3.2.2. Toelichting op de Balans: Activa Waarderingsgrondslagen
1. De gehanteerde codering van de balansposten en de
toelichting daarop zijn volgens indeling van het CBS, inzake de informatievoorziening voor derden volgens het Besluit, Begroting en Verantwoording (BBV).
2. Valuta: alle in deze jaarrekening gehanteerde bedragen zijn in €, tenzij anders vermeld.
3. Door afrondingen kunnen er afwijkingen ontstaan tussen balanscijfers en de totaaltellingen van balansspecificaties. A1 Vaste Activa
• De Stadsregio Amsterdam bezit geen vaste activa als gebouwen, installaties of andere duurzame activa. Meubilair, computers, communicatieapparatuur en
vergelijkbare kosten worden in het jaar van aanschaf ten laste van de exploitatie gebracht.
478.680.563
503.007.348
483.385.856
515.879.958
509.570.814
541.807.395
• A1332 Uitzettingen > 1 jaar: De uitzetting in de
Kapitaalselectfonds bij het BNG Capital Management
(BCM) worden gewaardeerd op de verkrijgingsprijs
(historische kostprijs), conform de BBV artikel 67 punt 1 en 2. De marktwaarde wordt gecontroleerd door
de accountant van de BNG en de jaarverslagen van de fondsen worden gedeponeerd bij de Autoriteit Financiële Markten. In het kader van het verplichte schatkistbankieren wordt met ingang van 2013 deze
uitzetting in dit en de komende 6 jaren afgebouwd: ieder jaar wordt 1/7e deel aan participaties verkocht.
Voor het vaststellen van het te boeken koersresul-
taat bij verkoop worden eerst de participaties met de hoogste aankkoers afgeboekt. Het ontstane koersverschil is verantwoord in de renteverdeling over de programma’s. Met deze keuze voor berekening van
het resultaat hanteert de Stadsregio dus het voor-
zichtigheidsbeginsel: lasten nemen zodra ze bekend zijn, baten nemen wanneer ze gerealiseerd zijn.
Zie ook “2 paragrafen 2013 Financiering”.
A2 Vlottende Activa
• A221 Vorderingen op openbare lichamen: de vorde-
ringen zijn opgenomen voor hun nominale waarde, de Stadsregio hanteert een betaaltermijn van twee weken. Er zijn geen leningen u/g.
• A223 Rekening courant: de rekening courant betreft het saldo van de liquiditeitsverhouding met de gemeente Amsterdam en programma Jeugdzorg,
ondergebracht bij de afdeling DMO van de gemeente Amsterdam. De gemeente Amsterdam treedt op
als financier van de Stadsregio. Betalingen vanuit dit saldo worden gedaan op basis van declaratie.
Het saldo van de rekening courant gemeente
Amsterdam wordt door de Stadsregio Amsterdam
gezien als direct opeisbare liquiditeit. Het saldo met
programma Jeugdzorg betreft verrekeningen van BTW en financiële overheveling van budget.
• A224 Vorderingen op derden: de vorderingen zijn op-
genomen voor hun nominale waarde, de Stadsregio hanteert een betaaltermijn van twee weken.
• A225 Uitzettingen < 1 jaar: de gelden die zijn uitge-
zet bij het BNG Capital Management (BCM) in twee
1. De beleggingsfonds van Fido Geldmarkt select: dit fonds is gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs.
2. De Floating Rate Notes: dit zijn obligaties met
een markafhankelijke rente en deze obligaties wor-
den aangehouden tot einde looptijd. Aanhouden
tot einde looptijd is een reële optie, omdat het
om een relatief gering bedrag gaat in de totale
beleggingsportefeuille, te weten € 14,65 miljoen
op totaal € 141,2 miljoen bij de BNG waarbij de laatste obligaties vervallen in 2014. Omdat deze obligaties ook een hoofdsomgarantie hebben, zijn
deze obligaties gewaardeerd op hun nominale waarde.
• P111 Eigen Vermogen: de Algemene reserve is een weerstandsvermogen. Het wordt bepaald door de
weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s die de organisatie loopt. De weerstandscapaciteit bestaat
uit de mogelijkheden om financiële tegenvallers op
te vangen zonder dat er een directe noodzaak tot bezuinigen optreedt.
• P111 Bestemmingsreserve Sociaal Plan: Overeenkom-
stig het regioraadsbesluit van 11 oktober 2011 (in de Halfjaarrapportage 2011) is een bestemmingsreserve
aangelegd om de kosten van een sociaal plan bij ophef-
fing van de Stadsregio Amsterdam voor twee jaar te kunnen dekken. De vorming van deze bestemmings-
reserve is tot stand gekomen door onttrekkingen aan de algemene- en rentereserves van de programma’s.
• P112 Bestemmingsreserves: reserves ter dekking van
specifieke kosten en rentebuffers. Van de positieve
verschillen tussen de wettelijke verplichte rente en de werkelijke ontvangen rente zijn per programma
reserves gevormd. Toekomstige negatieve renteresultaten zullen ten laste worden gebracht van deze reserves.
• P114 Resultaat vorig boekjaar is het resultaat van
de Stadsregio Amsterdam over het vorige boekjaar, waarover door de regioraad het besluit is genomen om dit toe te voegen aan de algemene reserve.
• P114 Resultaat lopend boekjaar is het resultaat van de Stadsregio Amsterdam voor bestemming door de regioraad.
• P12 Voorzieningen: De Stadsregio Amsterdam heeft geen voorzieningen.
P2 Vlottende Passiva
• P213 Overige schulden: crediteuren: de crediteuren zijn
opgenomen voor hun nominale waarde, de looptijd is korter dan een jaar.
• A23 Liquide middelen: de direct opeisbare tegoeden
• P29 Overlopende passiva: de overige verplichtingen
het Programma Jeugdzorg, De Bank Nederlandse ge-
• P29.1 Vooruit ontvangen rijksmiddelen: In de toelichting
bij de Postbank van de Stadsregio Amsterdam en van meenten (BNG) en de beleggingsbanken KasBank en BNG/BCM.
• A29 Overlopende activa: de overige vorderingen van de Stadsregio. Er zijn geen leningen u/g.
113
van de Stadsregio. Er zijn geen leningen o/g.
is een specificatie opgenomen, waarin per programma verplichtingen en de per 31 december toe te kennen en te ontvangen rente zijn opgenomen. Het verschil
tussen de toe te kennen en de te ontvangen rente is
Bal an s me t t o e l i c ht i ng
fondsen:
P1 Vaste Passiva
verantwoord als een rentereserve per programma onder P112 Bestemmingsreserves.
Per 31 december 2013 was een bedrag van € 79.227.653
uitgezet bij twee fondsen van BCM: kapitaalmarkt Select Absoluut Rendement Tranche A en B.
A1332 Uitzettingen > 1 jaar bij BCM kapitaalmarkt
Tabel 3.2.2: A1332 Uitzettingen > 1 jaar bij BCM kapitaalmarkt (x € 1.000) Rente / Dividend Stand 31-12-2012
Toevoeging
Onttrekking
Dividend op Bank
Stand 31-12-2013
Abs.Rend.Tr. A
86.920.306
0
12.417.086
680.781
74.503.220
Abs.Rend.Tr. B
5.511.833
0
787.399
45.462
4.724.433
92.432.139
0
13.204.485
726.243
79.227.653
Fido kapitaalmarkt
B a la ns met to elichting
Totaal beleggingen
In het kader van het verplichte schatkistbankieren wordt met ingang van 2013 deze uitzetting in dit en de ko-
mende 6 jaren afgebouwd: ieder jaar wordt 1/7e deel Verkoop van participaties Abs.Rend.Tr. A
114
aan participaties verkocht. Het ontstane koersverschil is verantwoord in de renteverdeling over de programma’s:
Aantal participaties
Verkoop gem.koers
Verkoopwaarde
Koers resultaat
1.192,4931
12.417.086
12.603.150
186.063
Abs.Rend.Tr. B
72,5698
787.399
843.121
55.721
1.265,0629
13.204.485
13.446.271
241.784
Het interim dividend over 2013 voor Tranche A bedraagt € 680.781 en voor Tranche B € 45.462. Beide bedragen zijn
bijgeschreven op de kapitaalbeheerrekening bij de KasBank. Een vergoeding voor beheerdersfee krijgt de Stadsregio vergoed via de Kasbank, die door de Stadsregio wordt
aangemerkt als ontvangen rente. Aan beheerder BCM wordt beheerkosten betaald, die door de Stadsregio wordt aangemerkt als betaalde rente. Per saldo heeft de
Stadsregio over 2013 € 53.393 aan beheerkosten betaald: Beheerdersfee
Beheerskosten
Netto beheerskosten
- 325.403
378.796 53.393
A221 Vorderingen op openbare lichamen • De vordering op Publiekrechtelijke Lichamen betreft nog te ontvangen bijdragen/ doorbelastingen in programma 01 Openbaar Vervoer en 05 Regionale woningmarkt.
• Onder A221 is ook opgenomen de vordering terug te
ontvangen BCF/BTW over 2013, inclusief het deel van Jeugdzorg.
Tabel 3.2.3: Specificatie van de vorderingen op openbare lichamen Publiekrechtelijke lichamen 01 Openbaar Vervoer: <25.000
5.507
05 Regionale woningmarkt: >25.000
169.000
Totaal Publiekrechtelijke lichamen
174.507
97 Financieel - BCF/BTW over 2013
1.441.219
97 Financeel - BTW te vorderen GOVI
124.565 1.740.291
Totaal Vorderingen op openbare lichamen
A223 Rekening Courant Tabel 3.2.4: Specificatie van de Rekening courant
Rekening courant met Gemeente Amsterdam
387.228.557
Rekening courant Stadsregio Amsterdam met Jeugdzorg
- 416.225
Rekening courant Jeugdzorg met Stadsregio Amsterdam
416.225
Totaal Rekening courant
387.228.557
• Rekening courant Gemeente Amsterdam betreft het saldo van ontvangen rijksbijdragen die bij de gemeente
A224 Vorderingen op derden De Vorderingen op Derden betreft de onder andere de
ontvangen.
Sternetcontact.
Amsterdam heeft over 2013 0,13 % rentevergoeding • Rekening courant Stadsregio Amsterdam met Jeugd-
bijdrage in programma 01 Openbaar Vervoer: Schiphol
zorg en omgekeerd, bestaat uit door de Stadsregio met jeugdzorg te verrekenen BTW/BCF
BCF 2012
€ 188.980
€ 416.225
BCF 2013
€ 227.245
Tabel 3.2.5: Specificatie van de vorderingen op derden
Vorderingen < 50.000
116.776
01 Openbaar Vervoer Schiphol Sternetcontract 4 e kwartaal 2013
1.392.674
Totaal vorderingen op derden
1.509.450
Bal an s me t t o e l i c ht i ng
Amsterdam zijn ondergebracht. De Stadsregio
115
A225 Uitzettingen < 1 jaar bij BCM geldmarkt Tabel 3.2.6: Overzicht met verloop van de beleggingen in € x 1.000 Rente Stand 31-12-12
Toevoeging
Onttrekking
Terug in fonds
Fido geldmarkt
70.077
48.724
71.582
644
Floating Rate Note’s
31.850
10.000
27.200
101.927
58.724
98.782
Totaal Uitzettingen < 1 jaar
Op bank rekening
644
Berekend 31-12-13
Stand 31-12-13
189
47.218
161
-
14.650
161
189
61.868
B a la ns met to elichting
Tabel 3.2.7: Specificatie saldo per 31 december 2013
116
Bedrag inzet
Looptijd / Datum Vrijval
Rente percentage
Berekende rente 31-12-13
VLT 130228-140228 12M0.571
39.455.411
130228-140228
0.571
185.170
VLT 131129-141128 12M0.600
7.763.058
131129-141128
0.600
3.828
Totaal Deposito’s VLT
47.218.469
188.999
FRN 13jan14 RABO XS0729869460
2.400.000
13-1-2014
FRN 5mar14 PARIBAS XS0753297414
2.000.000
5-3-2014
FRN 19mei14 RABO XS0627162075
8.000.000
19-5-2014
750.000
4-8-2014
1.500.000
1-10-214
FRN 4aug14 RABO XS0439782177 FRN 01okt14 Eurohyp DE000EH1AAR8 Totaal Floating Rate Note’s (FRN’s)
14.650.000
Opmerkingen:
Fido geldmarkt: bij de expiratie valt de deposito vrij en
A23 Liquide middelen
door geschoven, inclusief de rente, en wordt hiermee de
Over het saldo van de Postbank heeft de Stadsregio
geschoven” als VLT 130228-140228 € 39.455.411
Het saldo van de Postbank bestaat uit het saldo van de
komt de rente beschikbaar. De deposito wordt vervolgens nieuwe inzet. Zo is VLT 120229-130228 € 38.811.633 “door-
inclusief € 643.777 rente. Over het uitstaande kapitaal
per 31 december wordt het te ontvangen bedrag rente
berekend tot en met het einde van het verslagjaar, dit is verantwoord in de kolom “Rente Berekend”.
Floating Rate Note’s (FRN’s): Coupons worden per kwar-
taal ontvangen en bijgeschreven op de belegingsbank van de BNG, de KasBank. Over de FRN’s wordt geen “te
ontvangen coupons” berekend over de periode “laatste ontvangstdatum” - t/m 31 december. Alle FRN’s worden in de loop van 2014 uitgeloot (Datum Vrijval).
Amsterdam over 2012 0,13% rentevergoeding ontvangen. Algemene Reserve, bijdrages van de zestien stadsregio
gemeenten en bijdrages van participanten in diverse projecten.
Tabel 3.2.8: Specificatie Liquide middelen
ING Stadsregio Amsterdam 7236666
2.022.858
Postbank Jeugdzorg 7235886
4.469.502
BNG rekening courant 28.50.68.628
-5
KasBank 22.37.10.253
0
Totaal Liquide middelen
Opmerkingen:
Ontvangsten op de BNG worden direct overgeboekt naar
de rekening courant van de Stadsregio met de Gemeente
6.492.355
wordt enig saldo op deze rekening direct overgeboekt naar de rekening courant met de Gemeente Amsterdam.
Amsterdam. Het negatieve saldo van de BNG betreft de
A29 Overlopende activa
worden aangezuiverd vanuit de rekening courant met
De overlopende activa betreffen verrekening van de zo-
gende maand.
projecten van de Stadsregio, vordering inzake BJAA, de
bankkosten over de maand december. De bankkosten de Gemeente Amsterdam, echter pas in de daarop vol-
De KasBank is de beleggingsbank van de BNG, via welke
bank de overboekingen van en naar het belegde fonds
van de Stadsregio worden geregeld. Met ingang van 2013
genaamde Bosgelden, nog te ontvangen bijdragen in bijdrage in Jeugdzorg GBM/Nazorg, de nog te ontvangen
rente per 31 december 2012 over de diverse liquide middelen, vooruit betaalde (bedrijfs-)kosten, waaronder de huur van het 1e kwartaal 2013 Weesperstraat 111.
117
Tabel 3.2.9: Specificatie overlopende activa Looptijd tot één jaar
Looptijd langer dan één jaar
01 Openbaar Vervoer Bosgelden Malus GVB 2 e helft 2012
2.417.829 215.482
Rechten < 50.000
17.500
04 Economie Plabeka Bijdragen in penvoerderij
43.565 -10.000
-9.000
08 Jeugdzorg AKJ vaststelling 2012 Nog te ontvangen rente inkomsten 2013
20.911 569
DMO/HKO vordering schuif 2013
52.500
Nog te ontvangen
89.440
Zie vervolg volgende pagina>>
Bal an s me t t o e l i c ht i ng
Rechten
Looptijd tot één jaar
Looptijd langer dan één jaar
80.000
98 BMC beheersfee 4e kwartaal
3.009
97 Algemene middelen: rente ING/Postbank 922 Algemene baten en lasten Berekende rente deposito’s en Kasbank/BNG
188.999 477.096
Rente rek. courant Gem. Amsterdam 99 Bedrijfsvoering Rechten < 50.000
18.743
B a la ns met to elichting
Totaal overlopende rechten
1.118.006
2.488.636
Totaal rechten (korter en langer dan 1 jaar samen)
3.606.642
Vooruit betaalde kosten 5.016
00 Overige posten < 50.000 01 Openbaar Vervoer: facturen < 50.000
16.529
03 Ruimtelijke ordening en mobiliteit < 50.000
31.760
99 Bedrijfsvoering:
11 8
Advisie remote server 2014
61.996
Facturen < 50.000
18.675
Totaal vooruit betaalde kosten
133.976
Totaal overlopende activa
3.740.618
3.2.3 Toelichting op de Balans: Passiva
De Algemene reserve dient als weerstandsvermogen voor
3.2.3 a Reserves
bijdrage van gemeenten. Zie voor een inventarisatie de
het opvangen van risico’s en is bestemd voor het voorkomen van grote fluctuaties in de benodigde financiële paragraaf b Weerstandsvermogen.
P111 Eigen Vermogen / Algemene reserve Tabel 3.2.10: Verloop van de Algemene reserve Saldo per Wijziging 31-12-‘12 ivm Sociaal Plan Algemene reserve
2.404.215
582.179
Wijziging ivm Rente BDU
Toevoeging ivm koers verschillen
Bij: Rente
Bij: Overig
Saldo per 31-12-‘13
0
3.004
0
0
2.989.398
De toevoeging van € 582.179 betreft een toevoeging aan
een hogere toevoeging uit de bestemmingsreserves bij
de algemene reserve als gevolg van herberekening van de
de BDU programma’s
bestemmingsreserve 97 Sociaal Plan. De reden hiervan is als volgt. Met ingang van 2013 worden de lasten van
De toevoeging van € 3.004 betreft vrijval van de bestem-
mene middelen, i.c. de gemeentelijke bijdrage,
de hoogte van de benodigde reserve.
Bestuur en Communicatie niet uitsluitend uit de alge-
mingsreserve 97 Koersverschillen na herberekening van
gefinancierd maar verdeeld over alle programma’s.
Opmerking:
De lasten van Bestuur en Communicatie worden op de-
zelfde grondslag verdeeld als de lasten van bedrijfsvoe-
• Overeenkomstig het besluit van de regioraad van 18
ring. Het deel van de personeelskosten ten laste van de
juni 2013 is het resultaat over 2012 van € 393.011 terug
algemene middelen is daardoor lager en dus ook het
betaald aan de 16 deelnemende gemeenten van de
deel van de bestemmingsreserve Sociaal Plan dat uit de
Stadsregio Amsterdam.
algemene reserve gefinancierd moet worden. Deze vrijval
P112 Bestemmingsreserves
voor de algemene middelen wordt gecompenseerd door Tabel 3.2.11: Verloop van de bestemmingsreserves Saldo per 31-12-‘12
Wijziging i.v.m. Sociaal plan
Wijziging i.v.m. Rente BDU
Toevoeging i.v.m. koers verschillen
Bij: Rente
Bij: Overig
Saldo per 31-12-‘13
01 Rente OV
2.395.289
-1.448.851
-423.890
93.457
0
0
616.005
02 Rente Infra
3.819.448
-1.439.242
-1.176.530
230.726
0
0
1.434.402
596.629
0
0
0
2.369
0
598.998
05 Reserve BLS 06 Jeugdzorg
0
0
0
0
0
85.834
245.796
0
0
0
0
60.000
305.796
Totaal programma specifiek
7.142.996
-2.888.093
-1.600.420
324.183
2.369
60.000
3.041.036
10.813.400
2.305.914
0
0
0
0
13.119.314
97 Sociaal Plan
3.486.252
0
0
-327.187
0
0
3.159.065
Totaal programma overschreidend
97 Koersverschillen
14.299.652
2.305.914
0
-327.187
0
0
16.278.379
Totaal Reserves
21.442.647
-582.179
- 1.600.420
- 3004
2.369
60.000
19.319.414
De hoogte van de benodigde reserves van 01 Rente OV
en 02 Rente Infra zijn herberekend, als gevolg waarvan
een vrijval heeft plaats gevonden, welke is toegevoegd aan de algemene reserve.
De toevoeging van de wettelijk verplichte rente van 0,75%
reserves 01 Rente OV en 02 Rente Infra aan te spreken. Zie ook 3.2.3 Vooruit ontvangen middelen.
Aan de 05 reserve BLS is de verplichte gerealiseerde rente toegevoegd.
aan de vooruit ontvangen rijksbijdrage van de BDU pro-
De stand van de bestemmingsreserve i.c. algemene
gen rente. Hierdoor is het noodzakelijk geweest om de
van de algemene reserve van voor 2005.
gramma’s was in 2013 hoger dan de werkelijk ontvan-
reserve Jeugdzorg is onveranderd. Dit betreft het restant
Bal an s me t t o e l i c ht i ng
85.834
99 Vervanging ICT
119
Aan de 97 Reserve vervanging ICT is de reguliere jaarlijkse dotatie van € 60.000 toegevoegd.
De 97 Reserve Sociaal plan is op basis van de personeels-
begroting herberekend. Dit heeft geleid tot een benodigde toevoeging van € 2.305.914.
De hoogte van de benodigde reserve 97 Koersverschillen is herberekend, als gevolg waarvan een vrijval heeft
B a la ns met to elichting
van € 900.000 ten behoeve van een Stimuleringsimpuls Economie en Regionale Woningmarkt te gebruiken en
€ 130.000 vast te leggen in een bestemmingsreserve ten behoeve van Economie: Pieken in de Delta. Het Dagelijks
Bestuur zal in overleg met de Stadsregio-gemeenten en
de portefeuillehouders Economie en Regionale Woningmarkt met een nadere invulling komen.
plaats gevonden, welke is toegevoegd aan de algemene
P213 Overige schulden: Crediteuren
02 Rente Infra
De schuld aan Publiekrechtelijke lichamen betreft de
P114 Resultaat lopend boekjaar
en overige uit te betalen facturen.
reserve, bestemmingsreserve 01 Rente OV en
120
€ 1.223.846 als bestemmingsreserve te oormerken, hier-
provincie Noord-Holland: voorschot GOVI partner 2013
Financieel gezien heeft 2013 voor de Stadsregio Amsterdam
De schuld van de Gemeenten Stadsregio Amsterdam
€ 1.223.846. Het resultaat is toegelicht in de programmare-
studie- onderzoekkosten en zijn verdeeld naar programma.
een positief resultaat (na bestemming) opgeleverd van kening (paragraaf 3.1). In de voordracht aan de Regioraad
tot vaststelling van de jaarrekening doet het dagelijks bestuur het voorstel om het positieve exploitatiesaldo
bestaat hoofdzakelijk uit te betalen facturen voor
De schuld aan derden bestaat uit te betalen studie- en onderzoekkosten verdeeld naar programma.
Tabel 3.2.12: Specificatie overige schulden: crediteuren
Publiekrechtelijke lichamen: 01 Openbaar Vervoer: <50.000 Prov.NH voorschot GOVI partner 2013 02 Infrastructuur < 50.000 Min. i & m Mirt onderzoek noordkant 06 R&M duurzaam veilig < 50.000 Totaal Publiekrechtelijke lichamen
19.976 717.733 25.500 142.508 9.835 915.552
Gemeenten Stadsregio Amsterdam: Gemeente Amsterdam 02 Infrastructuur < 50.000 Amstelveenlijn51
85.740 28.008
03 Verkeer & Vervoer < 50.000
23.595
04 Economie < 50.000
11.673
05 Regionale woningmarkt < 50.000
3.789
Regionale woningmarkt > 50.000
72.600
Totaal Gemeenten Stadsregio Amsterdam:
225.405
Derden: 01 Openbaar Vervoer Studie- en onderzoekkosten < 50.000
283.407
Studie- en onderzoekkosten > 50.000
96.800
Studie- en onderzoekkosten < 50.000
146
Amstelveenlijn51
11.712
Iba Daalwijkdreef
151.698
Datadisplay cluster IV termijn 4
262.719
03 Mobiliteit en Duurzaam Veilig Studie- en onderzoekkosten < 50.000
34.006
04 Economische zaken Studie- en onderzoekkosten < 50.000 05 Regionale woningmarkt: studie- onderzoekkosten < 50.000 07 Bestuur & communicatie: studie- onderzoekkosten < 50.000
219.432 57.898 1.452
99 Bedrijfsvoering < 50.000
60.656
Bedrijfsvoering > 50.000
75.015
Totaal Derden 08 Jeugdzorg: diverse crediteuren Totaal Overige schulden: crediteuren
1.254.941 -1.120 2.394.779
Bal an s me t t o e l i c ht i ng
02 Infrastructuur
121
3.2.3 b Vooruitontvangen middelen
Het overzicht van vooruitontvangen rijksmiddelen is de specificatie van balanspost P 29.1.
Tabel 3.2.13: Verloop vooruitontvangen middelen Saldo per 31-12-2012
Af: Onttrekkingen
Transfers
Bij: Wettelijke Rente
Bij: Toevoegingen
Saldo per 31-12-2013
89.082.571
296.056.050
-15.225.000
958.434
310.907.674
120.117.629
1.357.561
907.891
13 OV Chipkaart voorfinanc.
16.561.717
337.475
15 Vervanging tourniquettes
13.860.632
01 Openbaar Vervoer 01 Fonds OV 08 DIVV dynam. Busstations
16 Innovatiefonds 010702 BOS Purmerend
B a la ns met to elichting
010703 BOS Zaanstad
1 22
010704 BOS Haarlemmermeer Totaal Openbaar Vervoer
449.670 5.225.000
10.999.242 1.975.326
15.835.958
4.423.819
133.126
4.290.692
199.640
2.000
197.640
1.372.361
1.372.361
932.842
932.842
127.791.144
297.436.543
-10.000.000
958.434
312.883.000
154.196.035
02 Infrastructuur 48.949.223
22.649.153
-6.280.000
16.600.000
49.180.070
03 BDU - (middel)groot
02 BDU - klein
268.635.253
73.790.485
-3.900.657
2.381.885
85.780.221
286.907.531
Totaal Infrastructuur
317.584.476
96.439.638
-10.180.657
2.381.885
102.380.221
336.087.601
10.090.649
5.888.243
7.433.961
207.575
6.650.420
3.626.441
0
102.705
102.705
0
10.480.657
380.000
03 Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid 0401 Ruimt proj en mobiliteit 0408 Venom 0430 Ontspits 0431 Proef betaal rijden 0601 Duurzaam veilig Subtotaal V&V Beleid
10.100.657
4.459.331
2.646.039
2.646.039
27.676.676
6.370.948
0408 Venom bijdr. Derden
61.173
184.114
0103 Luchtkwaliteit
31.490
-35.235
27.769.339
6.519.826
20.180.657
04 Bijdragen van derden
1.222.182
1.103.303
Totaal Economie
1.222.182
1.103.303
Totaal V&V Beleid
0
4.459.331 20.180.657
0 207.575
6.753.125 183.058
8.085.772 60.117 66.725
207.575
6.936.183
8.212.614
0
1.528.219
1.647.098
0
1.528.219
1.647.098
04 Economie
Zie vervolg volgende pagina>>
Saldo per 31-12-2012
Af: Onttrekkingen
Transfers
Saldo per 31-12-2013
Bij: Toevoegingen
Bij: Wettelijke Rente
06 Jeugdzorg 03 Bestuurskosten
168.276
780.180
2.756.765
1.000.000
05 Rijksbijdrage
0
214.180.503
08 Calamiteiten
447.842
11 Klantvolgendbudget
237.749
12 BJAA
425.000
1.062.980
13 Justitie gelden
277.789
277.789
04 Voorz. Egalisatiereserve
14 projecten Totaal Jeugdzorg Totaal vooruit ontvangen middelen
3584
802.400
190.495
27.543
1.787.891
214.180.503
0
52.749
500.591 237.749
637.980
0 0
0
2.725
150.000
147.275
4.313.420
217.304.178
0
3584
215.851.474
2.864.001
478.680.561
618.803.489
0
3.551.478
639.579.078
503.007.348
Toelichting:
Het overzicht van vooruit ontvangen middelen geeft de
specificatie naar programma en daarbinnen naar spe-
• 02 Infra: zie “03 Ruimtelijke projecten en mobiliteits-
beleid – 0430 Ontspits”: het saldo van deze post is toegevoegd aan “02 Infa”
cifieke onderwerpen van het betreffende programma.
• 03 Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid: van
geven op welke wijze de nog beschikbare middelen zijn
aan “0401 Ruimt proj en mobiliteit”. 0430 Ontspits:
De specificatie per programma is bedoeld om weer te
besteed. De daadwerkelijke inzet is weergegeven in de
“0601 Duurzaam veilig” is € 2.646.039 toegevoegd het saldo van deze post is toegevoegd aan 02 Infa
• 03 Ruimtelijke projecten en mobiliteitsbeleid: vanuit
de inzet bij de programma’s. Inzet van vooruit ontvan-
toegevoegd aan “01 Openbaar Vervoer - “01 Fonds OV”.
vooruit ontvangen middelen is gelijk aan het bedrag van gen middelen moet altijd plaatsvinden via de begroting
hetgeen betekent dat de raad elke inzet van vooruit ontvangen middelen moet autoriseren.
Transfers binnen de BDU programma’s
“0401 Ruimtelijke Projecten en Mobiliteit” is 10.000.000
Rentetoevoeging bij de BDU programma’s
De wettelijk toe te voegen rente voor 2013 is 0,75% over het saldo per 1-1-2013.
In de kolom Transfers zijn de overheveling van budget-
Verdeling BDU binnen de programma’s
opgenomen:
op basis van de verdeelsleutels die in de begroting zijn
ten binnen programma’s voor specifieke doeleinden • 01 Openbaar Vervoer: bij “13 OV Chipkaart voorfi-
nanc” is een aflossing gerealiseerd van € 5.225.000. ten gunste van “01 Fonds OV”.
• 01 Openbaar Vervoer: aan “01 Fonds OV” is 10.000.000 toegevoegd vanuit “03 Ruimtelijke projecten en
mobiliteitsbeleid – 0401 Ruimetelijke Projecten en Mobiliteit”.
De BDU wordt verdeeld over de begrotingsprogramma’s
bepaald, te weten 76% voor 01 Openbaar vervoer, 22% voor 02 Infrastructuur en 2% voor 03 Ruimtelijke projecten en Mobiliteitsbeleid. 06 Jeugdzorg
Allereerst is er een toename te zien van € 2,7 miljoen door de omzetting van de Voorziening Egalisatiereserve naar de nieuwe balanspost Vooruit ontvangen Egalisatiereserve Jeugdzorg (218).
Bal an s me t t o e l i c ht i ng
kolom inzet. Het bedrag van de inzet in het overzicht van
123
De ontvangsten betreffen verder:
a. de doeluitkering jeugdzorg 2013, onderdelen BJZ en Zorgaanbod van de Ministeries VWS en Justitie;
b. bijdragen in de bestuurskosten (i.c. ambtelijke onder-
(ruim € 22.000).
Verdere onttrekkingen van de volgende balansposten:
c. een bijdrage van de Gemeente Amsterdam/DMO voor
lijk vastgesteld en betreft de gedeeltelijk compensatie
de Eigen Kracht Conferenties van BJAA.
De bijbehorende onttrekkingen betreffen:
a. bij de doeluitkering jeugdzorg de inzet van middelen in 2013;
b. bij de bestuurskosten ook de inzet van middelen in 2013
B a la ns met to elichting
aan de balanspost Vooruit ontvangen bestuurskosten
steuning) 2013 van de Gemeente Amsterdam/ DMO en het Ministerie van VWS (via BZK).
124
b. wat de bijdragen bestuurskosten betreft, toegevoegd
c. de voornoemde bijdrage voor de Eigen Kracht Conferenties van BJAA
* Egalisatiereserve jeugdzorg: € 1.000.0000 is bestuur-
van de rijkskorting van het Ministerie van VWS in 2013;
* Justitie gelden: € 0,7 miljoen is bestuurlijk vastgesteld en betreft de onttrekking voor de verhoging van de norm-
prijzen van justitie in 2013 (o.b.v. van voorfinanciering in 2011 en 2012).
Verdere dotaties aan de volgende balansposten:
* Calamiteitenbudget: ruim € 52.000. Het overschot van de gelijkluidende begrotingspost.
Het saldo van voornoemde ontvangsten en uitgaven is
P29 Overlopende passiva
a. wat de doeluitkering jeugdzorg betreft, toegevoegd
De overlopende passiva betreffen nog te betalen kosten
Egalisatiereserve jeugdzorg (ruim € 31.000) , inclusief
specifieke projecten en studie- en onderzoekkosten, ver-
in het algemeen:
aan de balanspost (nieuw) Vooruit ontvangen de toevoeging van de wettelijke rente;
en afwikkeling van verplichtingen met betrekking tot
deeld naar programma en vooruitontvangen bijdragen.
Tabel 3.2.14: Specificatie overlopende passiva Looptijd tot één jaar
Looptijd langer dan één jaar
Verplichtingen < 50.000
253.211
0
Verplichtingen >= 100.000
51.274
0
2.386.904
0
Afwikkeling verplichtingen 01 Openbaar Vervoer
Voorbereidingskosten M5/M6 B&O Zuidtangent EBS/exploitatie 3 weken december Gem.A’dam afrekening Amsys Bonus GVB 2e helft 2012
250.000
0
0
721.465
0
347.620
1.457.500
0
Dynamisering busstation CS Amsterdam
907.891
Aanpassing concessie Amsterdam 2012
3.000.000
02 Infrastructuur Verplichtingen < 50.000
116.557
0
Looptijd tot één jaar
Looptijd langer dan één jaar
33.368
0
2.747
0
Verplichtingen < 50.000
24.690
0
Verplichtingen < 100.000
292.689
0
198.000
0
64.415
0
523.340
0
Verplichtingen>=100.000
677.093
0
BJAA-inzetbaarheidplan
120.000
0
Bijdragen voor Gem.afschalen zaken BJAA
280.000
0
BJAA- GGW 2013
500.000
0
81.707
0
PwC accountantskosten 2013
20.365
0
Twijnstra ontwikkeltraject
22.496
0
11.264.247
1.069.085
03 Mobiliteit en Duurzaam Veilig Verplichtingen < 50.000 Mobiliteit Verplichtingen < 50.000 Duurzaam V. 04 Economie
05 Regionale woningmarkt Dso woonwens verhuisbeweging Verplichtingen Wonen < 50.000 06 Jeugdzorg Verplichtingen < 50.000
98 DBU Financieel: BCM beheerkosten
Totaal overlopende passiva Overlopende passiva Overlopende passiva looptijd korter dan één jaar
11.264.247
Overlopende passiva looptijd langer dan één jaar
1.069.085
Totaal
12.333.332
Overigen Afdracht loonheffing en fpu Opbouw eindejaarsuitkering + levensloop
363.761 2.377
Opbouw vakantiegeld
173.141
Totaal
539.278
Totaal overlopende passiva
12.872.610
Bal an s me t t o e l i c ht i ng
99 Bedrijfsvoering
125
3.2.4 Wet Normering Topinkomens (WNT)
punt gehanteerd. Stadsregio Amsterdam herkent de door
Bij de samenstelling van de in deze paragraaf opgenomen
tot externe niet-topfunctionarissen. In lijn met paragraaf
de Minister van BZK in zijn kamerbrief d.d. 27 februari
verantwoording uit hoofde van de WNT zijn de Beleidsregels toepassing WNT d.d. 27 februari 2014, inclusief de wijziging van 12 maart 2014, van het Ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als uitgangs-
2014 onderkende uitvoeringsproblemen met betrekking 6 van de (gewijzigde) Beleidsregels toepassing WNT legt de Stadsregio Amsterdam geen verantwoording af over externe niet-topfunctionarissen.
B a la ns met to elichting
Bezoldiging topfunctionarissen & gewezen topfunctionarissen - met dienstbetrekking
1 26
Naam
functie(s)
beloning
A. Joustra
Secretaris
153.404
belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen
voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn
Totale bezoldiging
duur van het dienstverband in het jaar (in dagen)
omvang van het dienstverband in het jaar (fte)
0
153.404
365
1
3.2.5 Niet uit de balans blijkende langlopende verplichtingen
daarmee voor de toekomst meer zekerheden te verkrij-
Met een contractenregister houdt de Stadsregio langlo-
Binnen de Jeugdzorg is een bedrag van € 4,5 miljoen aan
nomen. De in financieel opzicht belangrijkste langlopende
tigen van een hypotheek via een hypotheekakte bestaat.
pende verplichtingen bij die niet op de balans zijn opge-
verplichtingen zijn de met vervoerbedrijven afgesloten concessie-overeenkomsten voor de concessie Amsterdam,
Amstelland/Meerlanden, Waterland en Zaanstreek. In de
toelichting op de cijfers bij het programma 01 Openbaar
Vervoer in het programmaverslag is het totaal van de jaarlijkse uitgaven per concessie opgenomen.
Jeugdzorg: Investeringssubsidies en vestiging hypotheken. In voorgaande jaren zijn investeringssubsidies beschikbaar gesteld uit subsidiemiddelen, zowel vanuit de stadsre-
gionale (vrijvallende) begrotingsmiddelen als vanuit zo-
genaamde desinvesteringsmiddelen (i.c. afkoopsommen
gen. Er zijn nog geen hypotheken gevestigd.
investeringssubsidies verstrekt waar een recht op het vesDe huidige subsidiepraktijk is dat voorafgaand aan het
verlenen van een investeringssubsidie de Stadsregio een zogenaamde positieve/negatieve hypotheekverklaring van het bestuur van de uitvoerder verlangt. Daarbij ver-
klaart de uitvoerder dat hij medewerking zal verlenen tot het vestigen van een hypotheek op het betreffende pand en dat aan geen ander dan de Stadsregio Amsterdam dit recht zal worden verleend.
In bijlage 2 staat een overzicht van de verstrekte investeringssubsidies en de stand van zaken met betrekking tot het vestigen van hypotheken.
van waarborghypotheken van instellingen) die afzonder-
In 2013 heeft geen mutatie bij het voornoemd overzicht
door het Ministerie van VWS. De mogelijkheid bestaat
Investeringsmiddelen in totaal nihil.
lijk worden toegevoegd aan de doeluitkering jeugdzorg een hypotheek te vestigen op de betreffende panden om
plaatsgevonden. Ultimo 2013 bedraagt de Voorziening
4. BIJLAGEN 2013
SiSa bijlage verantwoordingsinformatie 2013 op grond van
SiSa
artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking sisa
128
I N D I C ATO R E N
129
Si S a
Na overleg met het ministerie Infrastructuur en Milieu is deze SiSa bijlage op het onderdeel E28 Regionale mobiliteitsfondsen met 0 ingevuld. Dit is gebeurd op basis van een bevestigingsmail dd 5 juni 2014 van het desbetreffende Ministerie. Hierin is aangegeven dat het mogelijk is om later een tweede aanlevering te doen indien aanlevering via de SISA bijlage niet mogelijk blijkt. Deze moet echter ook met goedkeuring van de Regioraad worden verstuurd. Het betreft hier de eindverantwoording over het fonds, Stichting BonRoute.
Bijlage 2: Afkortingenlijst Afkorting
Betekenis
AMSYS
Amsterdam Metro System
AROV
Actieprogramma Regionaal Openbaar Vervoer
BBROVA
Beter Benutten Regionaal Openbaar Vervoer Amsterdam
BBV
Besluit Begroting en Verantwoording
BCF
BTW Compensatiefonds
BDU
Brede Doeluitkering
BJZ
Bureau Jeugdzorg
BLS
Besluit Locatiegebonden Subsidies
BONRoute
Regionaal mobiliteitsfonds Bereikbaarheidsoffensief Noordelijke Randstad
BTW
Belasting over Toegevoegde Waarde
C
CIE
Commissie
D
DB
Dagelijks Bestuur
dIVV
Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer (van de Gemeente Amsterdam)
DRIP
Dynamisch Route Informatie Paneel
DRO
Dienst Ruimtelijke Ordening (van de Gemeente Amsterdam)
DVM
Dynamisch verkeersmanagement
EKC
Eigen Kracht Conferenties
EMTA
European Metropolitan Transport Authorites
EZ
Economische Zaken
GGB
Gebiedsgericht Benutten
GGM
Generiek Gezinsmanagement
GVB
Gemeentelijk Vervoerbedrijf (gemeente Amsterdam)
GVI
Geo en Vastgoedinformatie
HOV
Hoogwaardig Openbaar Vervoer
HSL
Hoge Snelheidslijn
IBA
Ingenieursbureau Amsterdam (gemeente Amsterdam)
ICT
Informatie- en Communicatietechnologie
J
JZ
Juridische Zaken of Jeugdzorg
K
KAR
Korte Afstandsradio
KPVV
Kennisplatform Verkeer en Vervoer
A
A fk o rtingenlijst
B
1 30 E
G
H
I
LWI
Landelijk Werkende Instellingen
M
MER
Milieu Effect Rapportage
MIP
Meerjaren Investeringsprogramma
MIRT
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MKB
Midden- en Kleinbedrijf
MOP
Meerjaren Ontwikkelingsplan
MT
Managementteam
OV
Openbaar Vervoer
OV SAAL
Openbaar Vervoer Schiphol Amsterdam Almere Lelystad
PHO
Portefeuillehouderoverleg
PHS
Programma Hoogfrequent Spoor
Plabeka
Platformen Bedrijven en Kantoren
PMB
Projectmanagement Bureau (gemeente Amsterdam)
PRES
Platform Regionaal Economische Structuur
R&M
Ruimte en Mobiliteit
RAR
Reizigers Adviesraad
RRAAM
Rijk- en Regioprogramma Amsterdam, Almere, Markermeer
RVVP
Regionaal Verkeer- en Vervoersplan
RWS
Rijkswaterstaat
SKVV
Samenwerkende Kaderwetgebieden Verkeer en Vervoer
SMASH
Structuurvisie Mainport Amsterdam Schiphol Haarlemmermeer
U
UVP
Uitvoeringsplan RVVP
V
V&V
Verkeer en Vervoer
VAT
Voorbereiding, Administratie en Toezicht
WGR+
Wet Gemeenschappelijke Regeling
WPV
Wet Personenvervoer
O
P
R
S
W
131
Af ko r ti nge n li jst
L
13 2
5. ACCOUNTANTSVERKLARING 2013
134 A cco unta ntsverk la ring
De accountantsverklaring is nog niet afgegeven en wordt op een later moment toegevoegd aan de Jaarstukken
135
Ac c o unt an ts ve r kl ar i ng
COLOFON Fotografie:
Arjen Vos
gemeente Purmerend
Miranda Smit
Debby Lieuw-On
provincie Noord-Holland Stephan Valenta Theo van Zoggel Team Alert
Graphic Dynamics
Vormgeving:
Graphic Dynamics, Laren
Procesbegeleiding:
media Liaison
Zestien gemeenten samen voor bereikbaarheid, leefbaarheid en economische ontwikkeling. De gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Diemen, Edam-Volendam, Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn, Waterland, Wormerland, Zaanstad en Zeevang vormen samen de Stadsregio Amsterdam.
Stadsregio Amsterdam Postbus 626, 1000 AP Amsterdam Telefoon 020-5273700 Internet www.stadsregioamsterdam.nl