JAARVERSLAG 2011 Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel --------------------------------------
[email protected] – www.kindinnood.be Laarbeeklaan 101 – 1090 Jette
je staat niet alleen
------------------------------------Inhoud ------------------------------------I.
VOORWOORD---------------------------------------------------------------------------------------- p. 3
II.
HET VERTROUWENSCENTRUM KINDERMISHANDELING BRUSSEL---------------------- p. 6
III.
MISSIE EN VISIE------------------------------------------------------------------------------------- p.8
IV.
CIJFERGEGEVENS
A. MELDINGEN----------------------------------------------------------------------------------- p. 11
B. KINDEREN-------------------------------------------------------------------------------------- p. 25
C. GEVOLGGEVING EN DIAGNOSTIEK------------------------------------------------------- p. 29
D. RISICO-INSCHATTING BIJ MELDING EN NA DIAGNOSTIEK------------------------- p. 34
V.
VISIEONTWIKKELING EN AANPAK VAN KINDERMISHANDELING IN DE BRUSSELSE MULTICULTURELE CONTEXT--------------------------------------------------------------------- p. 38
VI.
ONZE PARTNERS------------------------------------------------------------------------------------ p. 45
2 je staat niet alleen
------------------------------------I. Voorwoord ------------------------------------Geachte lezer,
In 2011 resulteerde het werk van de Kamercommissie “Seksueel misbruik binnen gezagsrelaties” in een aantal aanbevelingen, waarvan intussen enkele zijn omgezet in wet. De termijn waarbinnen de slachtoffers na hun meerderjarigheid klacht kunnen indien is opgetrokken naar 15 jaar en de aanpassing aan artikel 458 bis van het strafwetboek is realiteit geworden. Het begrip “slachtoffer” is uitgebreid en de voorwaarde dat de vertrouwelijke mededelingen rechtstreeks van het slachtoffer moeten komen is weggelaten. Het maatschappelijk landschap waarbinnen de vertrouwenscentra ageren verandert voortdurend. De tweedeling hulpverlening versus justitie wordt in vraag gesteld en raakvlakken worden onderzocht. In het voorjaar van 2011 lanceerde de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin een nieuw meldpunt “Geweld, misbruik en kindermishandeling”. Dit meldpunt dat begin maart 2012 realiteit werd positioneert zich als hét aanspreekpunt voor de burger. Hiermee wordt ook de traditionele profilering van de vertrouwenscentra kindermishandeling in vraag gesteld. Een oefening die de centra, raden van bestuur en directies samen met Kind & Gezin zullen moeten maken.
Door de grotere investering in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) steeg het aantal meldingen uit de eigen regio met meer dan een vierde en bereikten we een historisch hoogtepunt: nooit ontvingen we meer meldingen uit de hoofdstedelijke regio. Dat deze stijging te danken is aan de goede contacten en samenwerking met een aantal belangrijke partners blijkt uit de cijfers verder in dit jaarverslag. Het BHG blijft een bijzondere regio die zich in een aantal parameters onderscheid van de vijf Vlaamse provincies. In de eigen profilering dient VK Brussel hier rekening mee te houden. De voor een VK relevante eigenheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) ligt voornamelijk in het welvaartsprobleem, het multiculturele karakter van de bevolking en de taalkundige diversiteit. We geven enkele cijfers ter illustratie. Het gemiddelde inkomen in het BHG ligt 21% lager dan in Vlaanderen. Het bevolkingspercentage onder de armoedegrens bedraagt meer dan 26%, in Vlaanderen is dit nagenoeg 10% (Welzijnsbarometer 2010, Armoederapport, Observatorium voor Gezondheid en Welzijn). In 2009 was de werkloosheidsgraad er drie maal zo hoog als in Vlaanderen.
3 je staat niet alleen
In de 19 gemeenten van het BHG verbleven in 2008 ongeveer 295.000 mensen met een niet-Belgische nationaliteit. In gans Vlaanderen was dit voor dezelfde periode 354.000 (cijfers Brio). In het Nederlandstalig
kleuteronderwijs was 90% van de kleuters afkomstig van buiten het BHG, in
Vlaanderen is ongeveer 10% geografisch uit een andere regio afkomstig. In de eigenheid van het BHG liggen ook de mogelijkheden en de kansen om onze doelgroep, kinderen in mishandelings- en misbruiksituaties, nog beter te bereiken en hen een betere dienst- en hulpverlening te verschaffen. De investering in een aantal onderzoeks- en sensibiliseringsprojecten om dit doel te bereiken is niet altijd vanzelfsprekend. Werkdruk en nieuwe verwachtingen ten aanzien van de profilering van de vertrouwenscentra doorkruisen geregeld de goed uitgewerkte planning van de verschillende werkgroepen binnen ons centrum. Voor 2012 zullen we de investeringen in de samenwerking met belangrijke partners nog opdrijven en verbreden. Daarbij zal de aandacht gaan naar de allerkleinste en meest kwetsbare kinderen. Dit betekent onder andere inzetten op een goede samenwerking met de diverse diensten van het kinderziekenhuis van het UZ Brussel en een bestendiging van de goede contacten en de coaching van de regioverpleegkundigen van K&G. Onze samenwerking en contacten met de Brusselse kinderdagverblijven willen we stapsgewijs uitbouwen evenals onze betrokkenheid op het Lokaal Overleg Opvoedingsondersteuning. Daarnaast zullen we blijven investeren in een goede samenwerking met de Centra voor Leerlingenbegeleiding en zetten we in 2012 een nieuwe stap in het sensibiliseringsproject voor de Brusselse lagere scholen.
Het zoeken van een nieuwe huisvesting vraagt al geruime tijd veel energie. Naast de infrastructurele vereisten dient een VK tevens goed bereikbaar te zijn en zijn de grenzen van de financiële haalbaarheid zeker voor een kleine VZW snel bereikt. Ook het streven naar een ligging meer centraal in onze regio is een uitdaging. Tal van panden zijn bezocht en onderzocht en kregen om uiteenlopende redenen niet onze goedkeuring of bevonden zich buiten ons (financieel) bereik. Intussen barst de dienst hoe langer hoe meer uit de voegen en vraagt dit niet alleen van de medewerkers maar zeker ook van de gezinnen en kinderen bijzondere inspanningen. De komst naar een vertrouwenscentrum kindermishandeling vraagt doorgaans een grote inzet en zou in de best mogelijke materiële omstandigheden moeten verlopen.
VK Brussel dat is ook een enthousiast en gedreven team medewerkers dat zich binnen soms moeilijke omstandigheden blijft inzetten voor een professionele en kwaliteitsvolle hulpverlening. Ik ben hen daar zeer erkentelijk voor.
4 je staat niet alleen
Mijn oprechte dank gaat ook naar de collega’s en partners uit de diverse sectoren. Ook in 2011 betekende de samenwerking met hen een onmisbare meerwaarde zonder dewelke onze werking niet mogelijk zou zijn. Bovenal en namens alle medewerkers en bestuursleden ook heel veel dank aan alle gezinnen, ouders en kinderen, die ons in 2011 opnieuw het vertrouwen gaven.
Erik Van Dooren
5 je staat niet alleen
------------------------------------II. Het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel ------------------------------------In 2011 maakten volgende mensen de werking mogelijk:
de Raad van Bestuur: Prof. Dr. Benjamin Van Camp, voorzitter Dr. Jan Schots, ondervoorzitter Ingrid Steens, penningmeester Katelijne Delmal Monica Minner Lieve Pellens Chris Schotte Elly Van Assche Johan Van Der Sypt Frans Van Stappen
het team: Erik Van Dooren, directeur An Buckinx, secretaresse (tot 01/04/2011) Sarah Cornelis, hulpverlener Liselot Desmet, hulpverlener Karolien De Ruyck, hulpverlener Karolien François, hulpverlener (vanaf 01/09/2011) Johan Galle, hulpverlener Goedele Keymolen, hulpverlener Hilde Van Daele, secretaresse (vanaf 02/05/2011 tot 01/10/2011) Krista Vander Meûlen, secretaresse Deborah Van Tournhout, hulpverlener (tot 19/03/2011) Evi Verdoodt, hulpverlener
6 je staat niet alleen
de stagiaires: Steffi De Wolf, 2de bachelor maatschappelijk assistent, VUB Robert Lescornez, 3de bachelor maatschappelijk assistent, Hogeschool Gent Elke Michielsen, 2de master orthopedagoge, KUL Charlotte Wouters, 3de bachelor maatschappelijk assistent, VUB
7 je staat niet alleen
---------------------------------------III. Missie, visie ---------------------------------------Missie De missie van het VK Brussel wordt bepaald door het besluit van de Vlaamse Regering inzake de Vertrouwenscentra Kindermishandeling (zie: “Besluit van de Vlaamse Regering betreffende erkenning en subsidiëring van de vertrouwenscentra kindermishandeling” van 17/05/2002 en het “Ministerieel besluit betreffende de kwaliteitszorg in de vertrouwenscentra kindermishandeling” van 10/06/2002).
Het VK is hierbij een ankerpunt voor het melden van (vermoedens van) kindermishandeling. Het VK heeft vanuit deze opdrachten een aantal specifieke taken: • het geven van deskundig advies aan de melder (hulpverlener en/of andere), • coördinatie en ondersteuning van bestaande hulpverlening, • gerichte diagnostiek van kindermishandeling (door het VK, door anderen of samen met anderen), • het opstarten van hulpverlening door het VK, • het doorgeven van eigen deskundigheid en ervaring aan andere hulpverleners door middel van informatie, sensibilisering en vorming.
De missie is dus duidelijk gericht op het organiseren en het coördineren van hulpverlening inzake kindermishandeling in al zijn vormen.
Vanuit de maatschappelijke positie die het VK door haar missie inneemt, is het eveneens de taak om knelpunten aan de overheid te signaleren.
8 je staat niet alleen
Visie Kinderen groeien in onze maatschappij het best op in de liefdevolle en steunende omgeving van hun ouders. Kindermishandeling interfereert hiermee op drastische wijze en kan zorgen voor blijvende schade bij het kind als ze niet stopt. Het is de visie van het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK) dat verandering brengen in deze negatieve intrafamiliale interacties de verdere ontwikkeling van het kind binnen zijn gezin mogelijk kan maken.
De door ons gehanteerde definitie van mishandeling:
------------------------------------“Kindermishandeling- en verwaarlozing is elke vorm van actieve of passieve geweldpleging of verzuim dat kinderen overkomt, niet door ongeval maar door daden of nalatigheden van ouders, verzorgers, andere personen, instellingen of de maatschappij, en waarbij afwijkingen bij het kind ontstaan of redelijkerwijze mag verwacht worden dat ze zullen ontstaan of waarbij hun optimale ontwikkeling in het gedrang komt” (A. Koers).
------------------------------------De kerngedachte in de visie van het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling is dan ook pluridisciplinaire, confidentiële en vrijwillige doch aanklampende hulpverlening voor mishandelde kinderen en hun omgeving (ouders, familie, opvoeders) met als centraal uitgangspunt het kind en zijn veiligheid, zijn lichamelijke en geestelijke ontwikkeling, zowel op korte als op lange termijn.
Er wordt gedacht vanuit de positie van het kind, omdat men weet dat kindermishandeling zijn kansen op een normale ontwikkeling, zowel lichamelijk, als geestelijk, als maatschappelijk ernstig kan belemmeren. Er wordt echter ook gedacht vanuit de positie van zijn opvoeders (meestal zijn ouders) omdat zij verantwoordelijk zijn voor het opgroeien van hun kinderen. Wij delen deze verantwoordelijkheid met de ouders (of de opvoeders), wat betekent dat wij het kind centraal stellen. Wij proberen om de kinderen en hun ouders een nieuwe kans te bieden op een betere, gezondere en beschermende leefsituatie. Indien dit onmogelijk blijkt gaan de belangen van het kind voor op deze van hun omgeving.
9 je staat niet alleen
De kernelementen, die deze hulpverlening bepalen zijn: • vrijwilligheid • confidentialiteit • multidisciplinariteit • deskundigheid • verantwoordelijkheid • duidelijkheid • aanklampende houding
Het multidisciplinair aspect van het team van het VK moet een garantie betekenen voor onze cliënten, maar ook voor de leden van het team zelf dat deze kernelementen realiseert binnen een maatschappijkritisch, empathisch en humanistisch karakter.
Het VK Brussel legt ook een aantal accenten in zijn werking: • nauwe samenwerking met preventieve en curatieve gezondheidszorg, • de noodzaak aan een eigen diagnostische evaluatie van kind(eren) en hun context in een groot aantal van de aangemelde situaties, • het uitbreiden van deskundigheid door het volgen en organiseren van vorming, • hulpverlening voor de Nederlandstalige bewoners en hulpverleners van Brussel en voor die anderstaligen die kinderen hebben in het Nederlandstalig onderwijs • aanhoudend overleg met alle andere sectoren betrokken in de aanpak van kindermishandeling (hulpverlening en justitie).
10 je staat niet alleen
------------------------------------IV. Cijfergegevens ------------------------------------A. Meldingen Tabel 1: meldingen en gemelde kinderen over de voorbije werkingsjaren Aantal gemelde kinderen
Aantal meldingen
10/86 – 12/87
445
1988
366
1989
369
1990
411
1991
513
1992
590
1993
556
1994
706
1995
581
435
1996
710
542
1997
699
517
1998
622
457
1999
657
455
2000
678
506
2001
742
528
2002
868
621
2003
877
615
2004
887
622
2005
1091
746
2006
997
694
2007
1027
723
2008
969
708
2009
905
631
2010
965
666
2011
906
607
TOTAAL
17171
10073
11 je staat niet alleen
In 2011 werd er 607 keer gemeld bij het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel. In vergelijking met 2010 is dit een daling met ongeveer 6%. Het aantal gemelde kinderen bedroeg 906, een daling van nagenoeg 9%. Sedert 1995 werden er meer dan 10.000 kinderen bij VK Brussel gemeld. In tabel 2 wordt duidelijk dat deze daling te maken heeft met een beter afgrenzen van de regio en dat de meldingen uit Brussel zelf gestegen zijn. Meldingen uit andere regio’s vragen heel wat inspanningen op het vlak van onthaal, registratie en zorgzame doorverwijzing ten koste van de eigen regio. Voor het eerst in zijn geschiedenis kreeg VK Brussel meer meldingen uit de eigen regio dan van elders. Bovendien is het absolute aantal meldingen uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest groter dan ooit: in vergelijking met 2010 (ook een “recordjaar”) is dit een stijging met 26%!
Tabel 2: geografische indeling van de meldingen 2010
%
2011
%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
277
41.6
350
57.7
Provincie Vl.-Brabant
204
30.6
149
24.5
Provincie Antwerpen
35
5.3
17
2.8
Provincie Oost-Vlaanderen
42
6.3
43
7.1
Provincie West-Vlaanderen
15
2.2
17
2.8
Provincie Limburg
12
1.8
4
0.7
Wallonië
12
1.8
8
1.3
Onbekend
66
9.9
9
1.5
Buitenland
3
0.5
10
1.6
666
100
607
100
TOTAAL
Gezien de ligging van het centrum aan de rand van Brussel en de inbedding in het UZ is er altijd een grote verwevenheid geweest met de regio Halle-Vilvoorde. De grafiek op volgende bladzijde vat een aantal parameters samen. Duidelijk te zien is dat de meldingen uit Brussel vorig jaar exponentieel stegen en deze uit Halle-Vilvoorde aanzienlijk afnamen (rode en gele lijn).
12 je staat niet alleen
Grafiek 1: Evolutie aantal meldingen/kinderen 1995-2011 BXL - H-V 1200
400
350
Meldlingen Brussel/Halle-Vilvoorde
Totaal meldingen/kinderen
1000
300
800 250
600
200
150 400
100
200 50
0
0 1996
1997
1998
1999
Totaal meldingen
2000
2001
2002
2003
2004
Totaal kinderen
2005 Meldingen Brussel
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Meldingen Halle-Vilvoorde
13 je staat niet alleen
Tabel 3: meldingen per maand in 2011 Maand
2010
%
2011
%
Januari
44
6.6
48
7.9
Februari
40
6.0
50
8.2
Maart
68
10.2
60
9.9
April
47
7.1
27
4.5
Mei
44
6.6
71
11.7
Juni
72
10.9
53
8.7
Juli
55
8.3
29
4.8
Augustus
69
10.4
34
5.6
September
73
11.0
40
6.6
Oktober
48
7.2
70
11.5
November
49
7.4
65
10.7
December
55
8.3
60
9.9
TOTAAL
666
100
607
100
In het overzicht is duidelijk de invloed van de schoolvakanties te zien: paas – en zomervakantie hebben duidelijk impact op de instroom van meldingen.
Tabel 4: Hermeldingen 2010
2011
Aantal hermeldingen met 1 melding binnen 2011
19
13
Aantal hermeldingen met 1e melding voor 2011
56
42
Totaal
75
55
e
Vorig jaar daalde het aantal hermeldingen lichtjes van 11% naar 9% van het totaal. Er zijn uiteenlopende redenen voor een hermelding. Het kan zijn dat een melder na een eerste keer advies gekregen te hebben, nadien terugbelt met een concrete vraag om hulp. Het minst wenselijke is een hermelding omwille van een blijvende of nieuwe onveiligheid van een kind nadat er al hulpverlening werd opgestart.
14 je staat niet alleen
Vanaf 1 maart 2009 werd er een nieuw wachtsysteem opgezet om de permanentie buiten de kantooruren te regelen. Indien men belt na 17 uur ‘s avonds en voor 9 uur ’s ochtends krijgt men volgende boodschap te horen: “U bent verbonden met het antwoordapparaat van het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling te Brussel. Wenst u een afspraak te maken met één van onze medewerkers, hebt u een vraag of wenst u een melding te doen dan kan u ons op weekdagen bereiken tijdens de kantooruren van 9 tot 17 uur. Wenst u uitzonderlijk een dringende melding te doen of adviesvraag te stellen dan kunt u nu terecht op het nummer 0474/49 38 06. Vous êtes bien connecté avec la boîte vocale du Vertrouwenscentrum Kindermishandeling de Bruxelles. Si vous désirez un rendez-vous, si vous avez une question ou vous voulez signaler une suspicion de maltraitance, vous pouvez nous joindre au numéro 0474/49 38 06.”
Tabel 5: tijdstip meldingen 2010
%
2011
%
Binnen de kantooruren
605
90.8
581
95.7
Buiten de kantooruren
61
9.2
26
4.3
666
100
607
100
TOTAAL
In 2011 hadden we minder meldingen buiten de kantooruren. Een sluitende verklaring is moeilijk te geven. Mogelijk heeft deze daling te maken met het vertrouwd raken van een aantal melders met de beperkte mogelijkheden van deze wachtregeling (enkel adviesfunctie en doorverwijzing).
15 je staat niet alleen
Tabel 6: analyse wachtmeldingen AANTAL AARD VAN DE OPROEP
Regio Brussel
Andere regio Totaal
WERKTIJD
Dringende
Niet dringende
Meldingen
meldingen
10
18
8u35’
4
4
5u15’
14
22
Algemeen totaal
36
13u50’
Een vertrouwenscentrum kindermishandeling dient 7 dagen op 7, 24 uur per dag (telefonisch) bereikbaar te zijn. De meldingen buiten de kantooruren vormen slechts 6% van het totale aantal en en het merendeel ervan werd door de medewerker op het ogenblik van de melding als niet acuut ingeschat. Daarmee wordt aangegeven dat een dringend optreden omwille van een verontrusting inzake kindermishandeling niet nodig werd ervaren. Dit betekent echter niet dat de contactname inadequaat was: het geruststellen van een melder of het geven van een perspectiefvol advies kunnen immers zeer nuttig zijn. Het gros van de meldingen op VK Brussel is afkomstig van professionele melders (zie verder). Collega’s uit aanverwante sectoren die op de hoogte zijn van de werkingsuren van onze dienst. Dit verklaart mee de geringe bevraging van het wachtsysteem. Daarnaast wordt deze wacht ook af en toe gecontacteerd door cliënten die in een (dreigende) crisissituatie verkeren. Deze contactnames zijn in de tabel niet mee opgenomen.
16 je staat niet alleen
Tabel 7: meldende instanties (n = 607) 2010
%
2011
%
1. GEZONDHEIDSZORG 1.1 Preventieve gezondheidszorg K&G (huisbezoeken door regioverpleegkundigen, consultatie-
37
40
3
1
Huisarts
12
11
Thuisverpleging
1
-
Andere algemene gezondheidszorg
3
-
bureaus, ,…) Andere preventieve gezondheidszorg 1.2 Curatieve gezondheidszorg Algemene gezondheidszorg
Gespecialiseerde gezondheidszorg niet verbonden aan een ziekenhuis
-
CGG Algemeen
2
4
Daderhulp binnen CGG
4
1
CGG: convenant kindermishandeling
-
-
CGG: andere
-
-
CGG: kinderdienst
6
3
CGG: volwassendienst
-
1
Psychiater (volw) niet verbonden aan een ziekenhuis
-
-
Kinderpsychiater niet verbonden aan een ziekenhuis
1
2
Ander geneesheerspecialist, niet verbonden aan een ziekenhuis
1
6
Andere (privé-therapeut,…)
8
11
Ziekenhuizen
-
-
Psychiatrie (volw)
5
6
Kinderpsychiatrie
26
10
Forensische pediatrie
-
-
Ziekenhuisarts (geen psychiatrie, volw)
-
-
Ziekenhuisarts, verbonden aan VK-ziekenhuis
63
47
Sociale dienst van het ziekenhuis (volw)
3
5
Sociale dienst van het kinderziekenhuis / pediatrie
4
7
Ander ziekenhuispersoneel
10
6
SUBTOTAAL
189
28.4
161
26.6
17 je staat niet alleen
Tabel 7: meldende instanties, vervolg 2010
%
2011
%
2. JUSTITIELE INSTANTIES Jeugdrechtbank
1
2
Parket
1
2
onthaal op parketten, )
-
-
Federale politie
-
1
Lokale politie
3
3
Sociale dienst jeugdbrigade
-
2
Andere justitiële instanties
-
-
Advocaat
1
2
Gevangenis
-
1
SUBTOTAAL
6
Justitiehuizen (VOI-personeel, justitieassistenten, slachtoffer-
0.9
13
2.1
3. BIJZONDERE JEUGDZORG Comité voor Bijzondere Jeugdzorg
6
Bemiddelingscommissie voor bijzondere jeugdbijstand
-
-
Sociale dienst voor bijzondere jeugdbijstand jeugdrechtbank
-
2
Voorziening plaatsing/begeleiding
4
19
Niet residentiële voorziening bijzondere jeugdbijstand
6
5
SUBTOTAAL
16
4
2.4
30
5
18 je staat niet alleen
Tabel 7: meldende instanties, vervolg 2010
%
2011
%
4. WELZIJNSORGANISATIES 4.1 Algemeen welzijnswerk (AWW) CAW ingebouwd in mutualiteit
-
Tele-onthaal
1
-
Autonoom centrum voor AWW (CAW) (algemeen)
4
6
CAW: hulpverlening aan slachtoffers van misdrijven
2
-
CAW: hulpverlening aan (ex)-gedetineerden en nabestaanden
1
-
CAW: hulpverlening aan seksueel delinquenten
-
3
CAW: ambulante hulpverlening aan jongeren (JAC)
-
-
CAW: ambulante hulpverlening gezin, relaties en seksualiteit
2
1
CAW: crisisopvangcentrum (algemeen, minderjarigen,…)
-
-
CAW: residentiële opvang (algemeen, vluchthuizen, jongeren,…)
5
3
CAW: begeleid zelfstandig wonen
-
-
CAW: scheidingsbemiddeling
-
-
Ander algemeen welzijnswerk
1
-
OCMW
1
1
Mutualiteit
1
-
4.2 Algemene sociale dienstverlening
Andere telefonische hulpverlening (druglijn, zelfmoord,…)
-
-
Andere algemene sociale dienstverlening
6
1
Residentiële opvang van personen met een handicap (MPI,…)
36
15
Niet-residentiële dienstverlening aan personen met een handicap (revalidatiecentrum,…)
4
2
Centrum kinderzorg en gezinsondersteuning (CKG)
1
5
Kinder - en Jongerentelefoon
-
-
Kinderrechtswinkel
-
1
17
14
-
-
Diensten voor private gezinsplaatsing
-
2
Centra voor integrale gezinszorg (CIG)
2
-
Centra voor vluchtelingen
-
1
Eigen Vertrouwenscentrum Kindermishandeling
1
1
4.3 Dienstverlening aan gehandicapten
4.4 Hulpverlening aan kinderen in bijzondere leefsituaties
Ander vertrouwenscentrum Kindermishandeling Adoptiedienst
4.5 Dienstverlening t.a.v. specifieke groepen BGJG
-
-
Andere instelling voor bijzondere opvang (internaat,…)
2
-
Jeugdvereniging
4
2
Andere dienstverlening t.a.v. kinderen/jongeren (speelpleinwerking,…)
1
-
Child focus
2
1
Zelfhulpgroepen
-
-
Buurtwerk
1
-
-
Integrale jeugdhulpverlening (crisisnetwerk,…) SUBTOTAAL
95
2 14.3
61
10
19 je staat niet alleen
Tabel 7: meldende instanties, vervolg 2010
%
2011
%
5. VOORSCHOOLSE VOORZIENINGEN Kribbe - peutertuin
10
8
Onthaalgezin
-
-
Andere voorschoolse voorziening
-
-
SUBTOTAAL
10
1.5
8
1.3
6. SCHOOLSE EN BUITENSCHOOLSE VOORZIENING Gewoon onderwijs
20
Buitengewoon onderwijs
5
CLB
97
Andere schoolse voorziening
2
2
Buitenschoolse voorziening
1
1
SUBTOTAAL
125
23 3 133
18.8
162
26.7
7. PRIMAIRE OMGEVING VAN HET KIND Het slachtoffer van de mishandeling
6
Vader en moeder van het kind
2
Biologische moeder
69
7 53
Adoptiemoeder
-
-
Stiefmoeder
2
2
Partner van de biologische vader
-
-
Pleegmoeder
1
Biologische vader
26
21
Adoptievader
-
-
Stiefvader
3
1
Partner van de biologische moeder
1
-
Pleegvader
-
1
Grootouders behorende tot het gezin van het kind (inwonend)
1
Ander gezinslid (niet behorend tot de vorige categorieën)
3
2
Andere grootouders
22
23
Ander familielid (niet behorend tot de vorige categorieën)
18
9
Buren, personen uit omgeving van slachtoffer
19
13
Kennissen
27
18
Ander persoon uit primaire omgeving van het kind
8
4
SUBTOTAAL 8. PERSONEN UIT DE OMGEVING VAN DE DADER DIE NIET
208
31.2
154
25.4
4
0.6
4
0.6
13
1.9
14
2.3
666
100
607
100
BEHOREN TOT DE VORIGE CATEGORIEËN 9. ONBEKEND
TOTAAL
20 je staat niet alleen
In de tabel staan de cijfers die elk meer dan 5% vertegenwoordigen van het totaal aantal meldingen in kleur weergegeven.
Gezondheidszorg blijft voor het VK Brussel een belangrijke partner: 161 meldingen kwamen uit deze sector. Dit is een daling ten opzichte van 2010, dat weliswaar
uitzonderlijk was. De
regioverpleegkundigen van K&G en het UZ Brussel zijn opnieuw onze belangrijkste partners. Hierin zien we de invloed van de jarenlange investering die we samen met K&G doen inzake vroegdetectie van verontrustende situaties. De onderlinge afstemming met verschillende diensten binnen het UZ Brussel vraagt anderzijds eveneens een blijvende inzet. Ondanks de aanwezigheid van het VK binnen het ziekenhuis, een niet te miskennen meerwaarde inzake wederzijdse bereikbaarheid en aanspreekbaarheid, zijn het twee verschillende organisaties met elk hun eigen werkingsregels en interne logica. In tabel 8 op p.22 is te zien dat we ons tav de partners binnen gezondheidszorg onderscheiden van de andere vertrouwenscentra: verhoudingsgewijs krijgt VK Brussel uit deze sector nagenoeg dubbel zoveel meldingen.
In 2011 contacteerden CLB-medewerkers ons 133 keer met een vraag naar advies, coaching of een melding. Dit is een toename met 35% en maakte hen met meer dan 20% tot de grootste groep melders. Vanuit de eigen opdracht van het CLB om oog te hebben voor het welbevinden van de leerlingen en als partner binnen Integrale Jeugdhulp vormen VK en CLB een vanzelfsprekende partnerschap binnen de vroegdetectie en hulpverlening bij kindermishandeling. Het VK doet samen met “Triptiek”, het netoverschrijdend overlegplatform van de drie Brusselse CLB’s, heel wat inspanningen om deze samenwerking te optimaliseren en uit te breiden. Afgaand op de meldingscijfers werpen deze inspanningen hun vruchten af.
In totaal 154 meldingen bereikten ons vanuit de primaire omgeving van het kind met als grootste groep de biologische moeders die ook in 2011 opmerkelijk meer meldden dan de biologische vaders. Beide groepen samen zijn goed voor meer dan 48% van de meldingen uit de primaire omgeving. Daarnaast werden we 80 keer gecontacteerd door andere niet-professionelen die hun bezorgdheid over een kind uitdrukten. Dit blijft toch een aanzienlijk aantal en een belangrijk gegeven. Het gaat dan immers over kinderen die niet of onvoldoende opgemerkt werden door de professionele contexten en waarbij een burger de verantwoordelijkheid opneemt om zijn of haar bezorgdheid op zijn minst met een gespecialiseerde dienst te bespreken.
21 je staat niet alleen
Verdere nuancering is noodzakelijk. In tabel 8 worden de cijfers van VK Brussel afgezet tegenover de de vijf andere VK’s in Vlaanderen. Deze cijfers zijn afkomstig van K&G die in hun statistieken die meldingen opnemen die daadwerkelijk over kindermishandeling gaan. Alle meldingen over een andere problematiek, andere regio en andere leeftijd worden niet opgenomen. Ook al vragen dergelijke meldingen eveneens de inzet van VK-medewerkers en vereisen ze soms evenveel energie en tijd als een “reguliere” melding, voor het in kaart brengen van meldingen kindermishandeling zijn ze niet relevant.
Tabel 8: meldende instantie: vergelijking Vlaanderen vs. VK Brussel % Vlaanderen 2010
% Vlaanderen 2011
% Brussel 2010
% Brussel 2011
1.1
1.1
1.9
1.0
15.2
16.5
28.4
29.4
Justitiële instanties
1.2
1.1
0.9
2.3
Bijzondere Jeugdbijstand
6.5
5.8
2.4
4.9
12.2
13.2
14.3
11.2
1.5
1.6
1.5
1.6
Schoolse voorzieningen
19.4
19
18.8
34.8
Primaire omgeving van het kind
42.2
41.1
31.2
14.3
0.7
0.6
0.6
0.5
100.0
100.0
100.0
100.0
Onbekend Gezondheidsorganisaties
Welzijnszorg Voorschoolse voorzieningen
Persoon uit omgeving van de dader TOTAAL
Als we enkel de meldingen van kindermishandeling uit het Brusselse bekijken dan zien we dat in 2011 slechts 14,3 % afkomstig was van burgers. In de rest van Vlaanderen is dit percentage nagenoeg drie keer zo hoog. We vermoeden dat dit onder andere te maken heeft met de anonimiteit van de grootstad en met de culturele diversiteit, zo uitgesproken voor de Brusselse regio. We stellen ons de vraag in welke mate ook taal hierin een rol speelt: in Brussel zijn velen het Nederlands niet machtig, zeker niet als ze van elders afkomstig zijn. Contact opnemen met een Nederlandstalige dienst kan dan een zekere barrière vormen. Ook al ontvangen we mensen zoveel mogelijk in hun eigen taal, bij de melding zelf blijft dit naast het Nederlands toch “beperkt” tot drie dominante westerse talen (Frans, Engels en Duits). In onze contacten met gezinnen merken we dat de term “kindermishandeling” een cultureel gekleurde lading heeft waarbij er een grote schroom aanwezig is om deze te gebruiken. Contact opnemen met een centrum dat deze term in zijn naam heeft staan, is mogelijk eveneens drempelverhogend. Tevens weten we uit onderzoek dat onze Belgische instellingen voor burgers met een allochtone achtergrond niet altijd even doorzichtig zijn en vele 22 je staat niet alleen
diensten niet gekend zijn. Mogelijk moeten we ons eigen centrum daarbij rekenen. Dit zijn slechts een aantal hypothesen waarin we een mogelijke verklaring zien voor het minder bereiken van primaire omgevingen in vergelijking met Vlaanderen. Verder onderzoek is nodig.
Aangezien het aandeel meldingen uit de primaire omgeving voor Brussel zo laag ligt, betekent dat de andere categorieën een hoger percentage vertonen. Daarbij is duidelijk hoe opvallend meer gezondheidsorganisaties en schoolse voorzieningen beroep doen op VK Brussel. Deze “intermediairen” zijn voor VK Brussel belangrijke partners in detectie en hulpverlening bij kinderen in verontrustende situaties. Omgekeerd brengen zij het VK ook dichter bij deze gezinnen die zonder hen niet tot dit soort aangepaste hulpverlening en ondersteuning zouden komen. Intussen tonen ook de voorlopige ervaringen met het meldpunt 1712 aan dat het bereiken van de Brusselse burger moeilijker ligt dan in andere regio’s.
Tabel 9: gemeld daderschap 2010
%
2011
%
Intrafamiliaal daderschap
451
67.7
425
70
Extrafamiliaal daderschap
105
15.8
79
13
Daderschap onbekend
59
8.8
55
9
Intra- en extrafamiliaal daderschap
16
2.4
14
2.4
Niet van toepassing (geen Kindermishandeling)
35
5.3
34
5.6
TOTAAL
666
100
607
100
De VK’s hebben een traditie om zich voornamelijk te richten op intrafamiliale kindermishandeling. Geregeld worden we gecontacteerd voor verontrustende situaties die zich buiten het familiale kader afspelen.
Het gaat dan bijv. om adviesverlening of zorg aan slachtoffers van extrafamiliale
geweldsituaties maar ook van meldingen uit scholen en voorzieningen waar jongeren verblijven en waar er zich een problematiek tussen jongeren afspeelt. Dit zijn doorgaans complexe situaties omwille van de vele betrokkenen en de specifieke verantwoordelijkheden: de jongeren zelf en hun gezinnen, de onmiddellijk betrokken opvoedingsverantwoordelijken binnen de voorzieningen en de verschillende niveaus binnen het beleid. Naast het inhoudelijke hulpverlenende werk worden wij gevraagd om organisatorisch mee te denken over initiatieven ter beveiliging en voorkoming en zijn we een partner om vorming aan te bieden. Ook in de opvang en begeleiding van betrokken opvoeders en onderwijsmensen kan het VK gevraagd worden een rol te spelen. Dit engagement sluit niet uit dat het aangewezen is dat er tevens een melding bij het parket gebeurt. 23 je staat niet alleen
In de loop van 2012 wordt het stappenplan “Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag” voor scholen gefinaliseerd. Tevens wordt er ten aanzien van de kinderdagverblijven een stappenplan uitgewerkt over hoe omgaan met verontrustende situaties kindermishandeling.
Tabel 10: vraag van de melder bij de melding 2010
%
2011
%
Enkel melding
17
2.5
3
0.5
Enkel advies
253
38
239
39.4
Ondersteuning / coördinatie van de hulpverlening
41
6.2
75
12.4
Actief optreden, opstarten hulp
349
52.4
270
44.5
Instellen expertise
-
-
-
-
Andere
6
0.9
20
3.2
TOTAAL
666
100
607
100
Adviesvragen en vragen naar actief optreden van het VK maken samen meer dan 85% uit van de contactnames. Een adviesvraag kan binnen een meldingsgesprek evolueren naar afspraken over het actief opnemen van zorgverantwoordelijkheid door het VK. Omgekeerd gebeurt het ook dat een oorspronkelijke vraag naar een tussenkomst van het VK evolueert naar advies aan de melder over andere en meer adequate interventies in de gemelde situatie. In vergelijking met 2010 is er voornamelijk een verschuiving naar iets meer vragen naar ondersteuning en coördinatie. In deze dossiers werkt het VK met de aanwezige hulpverlening in een gezin zonder daarom zelf een rechtstreeks aanbod te doen naar deze families. De gezinnen zijn bij deze vorm van onrechtstreeks interveniëren van de betrokkenheid van het VK op de hoogte. Vorig jaar meldden we al dat de contactnames waarin enkel een situatie gemeld wordt, zonder vraag om hulp worden geregistreerd, jaar na jaar afnemen: afgelopen jaar 0.5% van de meldingen, in 2010 2,5%, in 2009 4,8% en in 2008 was dit nog 5,9%. Meestal wordt er bij deze contactnames met het VK weinig informatie gegeven, is de veiligheidsinschatting van betrokken kinderen zeer beperkt en kan het VK weinig ondernemen. Vermoedelijk heeft deze dalende trend ook te maken met het verhoudingsgewijs groter wordend aantal meldingen door professionelen: particuliere melders zijn immers meer geneigd om verontrusting bij een VK “te deponeren” in de hoop dat er iets mee zal gebeuren.
24 je staat niet alleen
B. Kinderen Tabel 1: aangemelde vorm van mishandeling (n = 906) 2010
%
2011
%
220
22.8
242
26.7
Gefalsificeerde geïnduceerde aandoening
4
0.4
1
0.1
Niet-accidenteel (intra) craniaal letsel
3
0.3
-
0.0
117
12.2
85
9.4
Emotionele mishandeling
83
8.6
96
10.6
Getuige van geweld
50
5.2
73
8.1
Emotionele verwaarlozing
68
7
59
6.5
Seksueel misbruik: incest
68
7
48
5.3
Seksueel misbruik: extrafamiliaal
70
7.3
45
5
Seksueel misbruik: onbekend of het incest is
17
1.8
21
2.3
111
11.5
108
12
Onbekende, Onduidelijke, andere problematiek
93
9.6
85
9.4
Verwerkingsproblematiek
15
1.6
5
0.7
*onbekend welke mishandeling)
7
0.7
-
0.0
*Lichamelijke mishandeling
2
0.2
5
0.7
*emotionele mishandeling
-
-
1
0.1
*seksueel misbruik -incest
2
0.2
5
0.7
*seksueel misbruik -geen incest
35
3.6
27
3
965
100
906
100
Lichamelijke mishandeling
Lichamelijke verwaarlozing
Risico
Grensoverschrijdend gedrag door minderjarige zelf
TOTAAL
Bij een melding geeft een melder doorgaans een eigen visie over de aard van de mishandeling en inschatting van de ernst. Bovenstaande tabel toont hoe de aangemelde problematiek door de melder werd beschreven. Het gaat hier tevens om problematiek per kind en niet per melding (er kan binnen één melding bijv. sprake zijn van verschillende kinderen met elk een onderscheiden problematiek). De meldingen fysiek geweld namen in 2011 nog toe en vormen meer dan een kwart van het totaal! Bij het emotioneel geweld zien we dat het aandeel van getuige zijn van intrafamiliaal geweld toeneemt. In tabel 2 worden een aantal vormen gegroepeerd en de evolutie over de voorbije jaren in kaart gebracht. De lichamelijke en emotionele vormen van kindermishandeling en verwaarlozing kennen 25 je staat niet alleen
wat schommelingen overheen de jaren maar de grote tendensen blijven behouden. De meldingen van seksueel misbruik op ons centrum kennen sedert 2000 een dalende trend. Aan een verklaring hiervoor durven we ons niet wagen. Het lijkt weinig waarschijnlijk dat seksueel grensoverschrijdend gedrag op kinderen in de realiteit in die mate is afgenomen. Twee mogelijke hypotheses zijn dat dergelijke situaties sneller gemeld worden bij justitie dan vroeger en/of dat er een verband is met het verhoudingsgewijs beperkt aantal meldingen uit de natuurlijke omgeving van kinderen. Seksueel misbruik is overwegend een intrafamiliaal gegeven waar derden niet zo gemakkelijk zicht op hebben.
Tabel 2: Evolutie van het aantal meldingen per aangemelde vorm van mishandeling Lichamelijke mishandeling
Lichamelijke %
verwaarlozing
Emotionele %
mishandeling
Emotionele %
verwaarlozing
Seksueel %
misbruik
%
2000
148
29.1
39
7.7
54
10.6
62
12.2
205
40.4
2001
146
26.1
65
11.6
75
13.4
53
9.5
220
40.4
2002
212
35.6
79
13.3
60
10.1
41
6.9
203
34.1
2003
187
28.3
88
13.3
110
16.6
57
8.6
219
33.1
2004
206
32.3
71
11.1
74
11.6
56
8.8
231
36.2
2005
245
32.6
91
12.1
108
14.4
85
11.3
223
29.7
2006
227
31.7
98
13.4
145
20.3
70
9.8
176
24.6
2007
248
34.3
86
11.9
97
13.4
66
9.1
225
31.2
2008
256
38.4
77
11.4
116
17.4
68
10.2
150
22.5
2009
191
30.8
70
11.3
145
23.4
47
7.6
167
27.0
2010
229
31.0
117
15.8
133
18.0
68
9.2
192
25.9
2011
248
35.0
85
12.0
169
23.9
59
8.3
146
20.7
26 je staat niet alleen
Tabel 3 toont voor de aangemelde vorm van mishandeling de verschillen tussen Brussel en Vlaanderen. In deze tabel zijn voor VK Brussel de meldingen uit andere regio’s uitgefilterd zodat de eigenheid van de meldingen uit het BHG beter tot uiting komen. Lichamelijke mishandeling wordt ons merkbaar meer gemeld: in Vlaanderen ongeveer één op vijf, in Brussel meer dan één op drie! De meldingen uit de eigen regio van emotionele mishandeling zijn verhoudingsgewijs verdubbeld en bevinden zich op het niveau van Vlaanderen. In onderstaande tabel zien we in Brussel voor 2011 het relatief gering aantal meldingen i.v.m. met seksueel misbruik .
Tabel 3: aangemelde vorm van mishandeling vergelijking Vlaanderen vs. VK Brussel % Vlaanderen 2010
% Vlaanderen 2011
% Brussel 2010
% Brussel 2011
Lichamelijke mishandeling
21.8
20.3
32.5
35
Lichamelijke verwaarlozing
16.8
18.1
17.2
12
Emotionele mishandeling
21.3
22.4
12.2
24
Emotionele verwaarlozing
12.0
11.9
9.9
8.3
Seksueel misbruik
28.1
27.3
28.2
20.7
TOTAAL
100
100
100
100
27 je staat niet alleen
Tabel 4: leeftijdscategorie van de aangemelde kinderen 2010
%
2011
%
Ongeboren
2
0.2
6
0.6
<1 jaar
28
2.9
38
4.2
1 - <3 jaar
98
10.2
98
10.8
3 - <6 jaar
167
17.3
176
19.4
6 - <9 jaar
203
21
133
14.7
9 - <12 jaar
169
17.5
127
14
12 - <15 jaar
124
12.8
127
14
15 - <18 jaar
79
8.3
96
10.6
+18 jaar
54
5.6
49
5.5
Verlengd minderjarig
1
0.1
-
-
Onbekend
40
4.1
56
6.2
TOTAAL
965
100
906
100
Iets meer dan 30% van de meldingen betrof kinderen jonger dan 6 jaar, een zeer kwetsbare en ook weinig mondige groep. In vergelijking met 2010 zijn meldingen van kinderen in het lager onderwijs aanzienlijk afgenomen. 49 personen (5,5%) waren op het tijdstip van de melding ouder dan 18 jaar, onze hulpverlening beperkt zich in deze gevallen tot een gepaste doorverwijzing waar nodig en mogelijk.
28 je staat niet alleen
C. Gevolggeving
In eenzelfde dossier kunnen verschillende interventies van het VK plaatsvinden: een dossier kan starten bij adviesverlening en via een aanvankelijk coördinerende tussenkomst overgaan naar behandeling. De gevolggeving wordt steeds per kind geregistreerd.
Tabel 1: Aard van de opvolging bestaat voornamelijk uit… 2010
2011
betrokken niet hulpverleners
291
288
Advies aan, ondersteuning van de hulpverleners
401
597
- Bij de diagnosestelling
4
12
- Bij de behandeling
84
109
- Bij de diagnosestelling en behandeling
313
476
Coördinatie van de hulpverlening
284
301
- Met tussenkomst in het gezin door het centrum
114
148
- Zonder tussenkomst in het gezin door het centrum
170
153
andere betrokken niet-hulpverleners(s)
154
206
- Op korte termijn; crisisopvang
47
60
- Op lange termijn; begeleiding
11
25
- Op korte en lange termijn
96
121
Advies aan, ondersteuning van een lid of leden van de familie en/of andere
Behandeling: het centrum werkt met een lid of leden van de familie en/of
Hulpverleners maken meer en meer gebruik van de adviserende en ondersteunde functie van VK Brussel. Zo’n advies kan gaan van een enkelvoudige contact tot een meer procesmatige begeleiding doorheen een traject. Wanneer de interventie van het VK
beperkt blijft tot
adviesverlening dan blijft de verantwoordelijkheid over de opvolging bij de adviesvrager. Deze “zorgverantwoordelijk” kan op zichzelf ook onderwerp uitmaken van overleg tussen het VK en de hulpverlener, bijvoorbeeld wanneer wij de mening zijn toegedaan dat een tussenkomst door het VK zelf noodzakelijk is gezien de ernst en/of complexiteit van de verontrusting kindermishandeling (en omgekeerd). Tegelijk nam ook het aantal dossiers toe waarin het VK actief tussenbeide kwam en in behandeling voorzag, dit nam met een derde toe.
29 je staat niet alleen
Tabel 2: wij verwijzen door naar… 2010
2011
1. GEZONDHEIDSZORG Kind en Gezin (huisbezoeken door regioverpleegkundigen, consultatiebureaus)
7
6
Andere preventieve gezondheidszorg
-
3
Huisarts
5
2
CGG algemeen
5
17
Daderhulp binnen C.G.G
2
1
C.G.G Convenant Kindermishandeling
7
-
C.G.G. andere
2
-
18
8
C.G.G. volwassendienst
8
3
Andere privétherapeut
2
2
Psychiater niet verbonden aan een ziekenhuis
-
2
12
8
Ziekenhuisarts (geen psychiatrie, volwassenen)
1
2
Ziekenhuisarts, verbonden aan het VK-ziekenhuis
4
8
Sociale dienst kinderziekenhuis/pediatrie
3
2
Sociale dienst van het ziekenhuis/volwassenen
-
1
Ander ziekenhuispersoneel
3
1
1
14
29
6
Justitiehuizen (V.O.I.-per personeel, justitieassistenten, slachtofferonthaal op de parketten
3
3
Federale Politie
4
1
36
23
Sociale dienst politie, jeugdbrigade
3
3
Andere Justitiële instanties
-
2
Advocaat
9
5
66
53
Sociale dienst voor bijzondere jeugdbijstand bij de jeugdrechtbank
6
11
Voorziening voor plaatsing en begeleiding : gemeenschapsinstellingen voor bijzondere
4
3
11
2
C.G.G.kinderdienst
Kinderpsychiatrie
2.JUSTITIËLE INSTANTIES Jeugdrechtbank Parket
Lokale Politie
3. BIJZONDERE JEUGDZORG Comité voor bijzondere jeugdzorg en bureau voor bijzondere jeugdbijstand
jeugdbijstand, pleeggezinnendiensten en andere residentiële voorzieningen Niet-residentiële voorzieningen voor BJB (dagcentrum, thuisbegeleidingsdienst, begeleid zelfstandig wonen
30 je staat niet alleen
Tabel 3: wij verwijzen door naar… , vervolg 2010
2011
4. WELZIJNSORGANISATIES Autonoom centrum voor algemeen welzijnswerk (C.A.W.) (algemeen)
12
14
C.A.W. : Hulpverlening aan slachtoffers van misdrijven
9
1
C.A.W. : Hulpverlening aan seksueel delinquenten
6
2
Ambulante hulpverlening gezin, relaties en seksualiteit
4
8
C.A.W. : Crisisopvangcentrum (algemeen, minderjarigen)
4
-
C.A.W. : Scheidingsbemiddeling
4
-
Residentiële opvang (algemeen, vluchthuizen)
-
2
O.C.M.W.
3
6
Andere sociale dienstverlening (vb. Sociaal huis)
-
3
Dienstverlening aan gehandicapten
1
-
Residentiële opvang van personen met een handicap (vb. MPI¦)
2
1
Niet-residentië«le dienstverlening aan personen met een handicap (vb. revalidatiecentrum, COS)
1
2
Centrum kinderzorg en gezinsondersteuning (C.K.G.)
9
6
Kinderrechtswinkel
1
1
420
278
Diensten voor private gezinsplaatsing
-
4
Centra voor integrale gezinszorg (CIG)
-
3
Eigen Vertrouwenscentrum Kindermishandeling
-
16
SOS enfants
-
2
Dienstverlening den aanzien van specifieke groepen
5
7
Opvoedingswinkel
-
1
Child Focus
5
1
Integrale jeugdhulpverlening (vb. crisisnetwerk)
7
4
Kribbe, Peutertuin
1
1
Andere voorschoolse voorzieningen
-
1
-
1
13
16
-
1
777
573
Ander Vertrouwenscentrum Kindermishandeling
5. VOORSCHOOLSE VOORZIENINGEN
6. SCHOOLSE EN BUITENSCHOOLSE VOORZIENINGEN Buitengewoon onderwijs C.L.B. Andere schoolse en buitenschoolse voorzieningen TOTAAL
Een doorverwijzing kan op ieder moment gebeuren. Het kan net zo goed deel uitmaken van vrijblijvend advies op het moment van een contactname als dat het behoort tot aanklampende begeleidingsafspraken met een gezin na een traject op het VK en waarbij het VK follow-up doet. 31 je staat niet alleen
Een bijzondere doorverwijzing is deze naar het parket: in 2011 gaven we zes maal het advies een klacht in te dienen bij het parket. De in het strafwetboek onder artikel 458bis voorziene mogelijkheid om het beroepsgeheim te schenden bij kindermishandeling werd door ons in 13 dossiers noodzakelijk geacht. Dit gaat dan steeds om situaties waarin wij er niet in slaagden om voor de betrokkenen kinderen binnen het kader van vrijwillige hulpverlening veiligheid te bewerkstelligen. Doorverwijzingen naar een ander vertrouwenscentrum kindermishandeling bedroegen in 2010 nog 420 kinderen, afgelopen jaar 278. Dit heeft te maken met de terugval van meldingen van buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
32 je staat niet alleen
Tabel 4: Problematiek van mishandeling na diagnose (n= 169) 2010
%
2011
%
Lichamelijke mishandeling
36
21.3
21
16.7
Lichamelijke verwaarlozing
10
5.9
9
7.1
Emotionele mishandeling
16
9.5
10
7.9
*Getuige van geweld
12
7.1
25
19.8
Emotionele verwaarlozing
21
12.4
18
14.3
Gefalsificeerde geïnduceerde aandoening
3
1.8
-
0.0
Seksueel misbruik (onbekend incest of niet)
1
0.6
2
1.6
Seksueel misbruik (incest)
9
5.3
2
1.6
Seksueel misbruik (extrafamiliaal)
8
4.7
4
3.2
Risico
16
9.5
8
6.3
Onbekende, onduidelijke, andere problematiek
25
14.8
22
17.5
Niet-accidenteel (intra) cranieel letsel
1
0.6
-
0.0
Verwerkingsproblematiek
3
1.8
-
0.0
Grensoverschrijdend gedrag door minderjarige zelf
2
1.2
1
0.8
*seksueel misbruik (geen incest)
6
3.5
3
2.4
*Lichamelijke mishandeling
-
-
1
0.8
169
100
126
100
TOTAAL
Het getuige zijn van geweld, een categorie die samen met de introductie van het e-dossier begin 2010 werd ingevoerd, is na diagnostiek de meest voorkomende vorm van mishandeling. Emotionele vormen van mishandeling en verwaarlozing werden
in 42% van de gevallen
geconstateerd. Lichamelijke mishandeling en verwaarlozing werd in nagenoeg één op vier onderzochte situaties als voornaamste problematiek weerhouden. In 17,5% van de onderzochte situaties was er sprake van een ander probleem (bijvoorbeeld echtscheidingsstrijd of een psychiatrische problematiek) of durfden we ons niet uitspreken over de mishandeling. We betreuren dat het registratiesysteem beiden categorieën samen neemt omdat een goed uitgevoerde diagnostiek die aantoont dat er een ander probleem is wel degelijk een meerwaarde kan betekenen voor het betrokken kind en het gezin, daar waar dit bij blijvende onduidelijkheid niet het geval is.
33 je staat niet alleen
D. Risico-inschatting bij melding en na diagnostiek Voor elk aangemeld kind, gebeurt er op de dagelijkse briefing aan de hand van de melding een risicoinschatting via een schaal met vijf categorieën. Deze schaal is een Nederlandstalige herwerking van een door Kevin Brown ontwikkelde risico-inschatting (‘Preventing Family Violence’, Browne, K. & Herbert, M., John Wiley & Sons Ltd. (UK), ISBN 0471941409). Dit risico-inschattingsinstrument ondersteunt de teammatige evaluatie van de melding, het verloop van de hulpverlening en het opstellen van prioriteiten in de werking. Het wordt soms ook gebruikt in dialoog met de melder om samen de ernst van de mishandeling verder te objectiveren. In de toekomst zal bekeken worden hoe dit instrument zich verhoudt ten aanzien van het nieuwe risicotaxatieinstrument, ontwikkeld in opdracht van K&G. De finaliteit van het eigen instrument richt zich op de ernst van de melding, daar waar het nieuwe instrument een veel bredere en fijnere inschatting maakt, maar ook meer tijdsinvestering vraagt in het gebruik.
CATEGORIE 00: GEEN MISHANDELING, VERWERKINGSPROBLEMATIEK, ONDUIDELIJKE PROBLEMATIEK De melder stelt een vraag buiten de opdracht van het VK of heeft een vraag naar hulp bij verwerking van vroegere mishandeling.Tevens: situaties waar er mogelijk mishandeling is maar waar de melder aangeeft dat er ook alternatieve verklaringen zijn voor de ongerustheid.
CATEGORIE 0: RISICO-SITUATIE, Situaties waarbij de melder een ongerustheid aangeeft over mogelijk te gebeuren mishandeling, bijvoorbeeld omwille van een problematiek in de context. De ernst van het risico zelf wordt niet ingeschat.
CATEGORIE I: MINDER ERNSTIG Kleine incidenten van niet frequente aard met weinig of geen blijvende beschadigingen – hetzij fysiek, seksueel of psychisch. *Fysiek: bv. Oppervlakkige verwondingen beperkt tot een bepaalde plaats zoals lichte schrammetjes, kleine lichte kneuzingen, oppervlakkige brandwonden (eerstegraads), kleine striemen. *Seksueel: bv ongepaste seksuele aanrakingen, voorstellen en/of exhibitionisme. *Emotioneel: bv occasioneel verbale bedreiging, minachten, vernederen, tot zondebok maken, verwarrend klimaat. *Verwaarlozing: occasioneel onthouden van liefde en affectie, gewicht parallel met of net onder het derde percentiel zonder organische oorzaak.
34 je staat niet alleen
CATEGORIE II: ERNSTIG Meer frequente en/of meer schadelijke incidenten, die niet noodzakelijk ernstige blijvende gevolgen hebben of levensbedreigend zijn. *Fysiek: bv oppervlakkige verwondingen van uitgebreide of van meer ernstige aard en kleine onderhuidse verwondingen, zoals grote kneuzingen, brede striemen, rijtwonde, kleine hematomen en lichte brandwonden. *Seksueel: bv seksueel contact zonder penetratie van ongepaste aard, zoals strelen, masturbatie. *Emotioneel: bv frequente verbale bedreiging, minachting en vernedering, occasionele verwerping. *Verwaarlozing: frequent onthouden van liefde en affectie, gewichtsstagnatie zonder medische oorzaak.
CATEGORIE III: HEEL ERNSTIG Aanhoudende of zeer frequente mishandeling en/of minder frequente incidenten met mogelijks zeer ernstige fysieke of psychische schade. *Fysiek: bv grote en diepe weefselbeschadigingen en gebroken beenderen (zoals botbreuk, ontwrichting, subdurale hematomen, ernstige brandwonden en beschadigingen van de organen. *Seksueel: bv frequente seksuele contacten zonder penetratie van ongepaste aard, zoals strelen, masturbatie, seksuele interactie met een poging tot of effectieve orale, anale of vaginale penetratie. *Emotioneel: bv frequente verwerping, occasioneel onthouden van voedsel en drank, gedwongen isolatie. Gefalsificeerde/geïnduceerde aandoening. *Verwaarlozing: bv frequente afwezigheid van een ouderfiguur of verzorger, failure to thrive zonder organische oorzaak.
CATEGORIE IV: LEVENSBEDREIGEND Lange termijn of ernstige psychische of fysieke schade die levensbedreigend is (met inbegrip van betrokkenen die niet tijdig hulp zoeken of slachtoffers die zichzelf pijnigen). *Fysiek: bv doelbewuste of aanhoudende verwondingen die tot de dood kunnen leiden. *Seksueel: penetratie (oraal, anaal, vaginaal) over een lange periode *Emotioneel: bv aanhoudende verwerping, destructieve omgang, langdurige gedwongen isolatie en beperking van de bewegingsvrijheid. Levensbedreigend. Gefalsificeerde/geïnduceerde aandoening. *Verwaarlozing: bv chronisch lichamelijk en affectief onthouden van levensnoodzakelijke verzorging. Aanhoudende afwezigheid van de ouderfiguur of verzorger, gewichtsverlies onder percentiel 3 zonder medische oorzaak.
35 je staat niet alleen
Opmerkingen: Categorie kan zwaarder wegen: •
Wanneer er sprake is van bedreiging.
•
Wanneer het kind jonger is.
•
Wanneer het kind minder weerbaar is.
•
Wanneer er samenhang is van meerdere vormen.
•
Wanneer er meerdere daders zijn.
•
Wanneer het contact met ouder- of steunfiguur belemmerd of verhinderd wordt.
Grafiek 1: Risico-inschatting bij melding
In totaal werden 677 kinderen aangemeld waarbij we de gemelde problemen minimum als ernstig inschatten, waarvan 24 meldingen zelfs levensbedreigend. Bij 88 gemelde kinderen (9,5%) ging het bij de contactname over een ander probleem.
36 je staat niet alleen
Onderstaande tabel geeft een overzicht van meldingen in 2011 waarvan de diagnoses intussen werden afgerond (sommige dossiers lopen verder door in 2012 en konden daardoor niet in de analyse worden opgenomen). Deze tabel maakt een groepsanalyse: per categorie wordt de instroom vergeleken met de uitstroom. Bij meldingen die als “minder ernstig” te categoriseren zijn is er geen diagnostiek gebeurd omdat een interventie van een VK niet nodig geacht wordt. Wat de “middencategorieën” II en III betreft waarvoor een diagnostisch proces werd doorlopen (driekwart van de meldingen) zien we dat de melder een vrij adequate beschrijving van de mishandeling heeft gedaan, in deze categorieën is er weinig verschuiving. Na diagnose worden weinig risicosituaties weerhouden. Na diagnose gaat het in bijna één op vijf situaties om een ander probleem of om een onduidelijke problematiek. Dat het VK in deze laatste categorie toch negen keer een diagnostisch proces is opgestart heeft te maken met de subgroep “onduidelijke problematiek”: het kan in sommige situaties nuttig zijn om klaarheid te brengen omtrent een aanslepende maar onduidelijke verontrusting.
Tabel 1: Risico-inschatting na diagnose
0: Risico-situatie I: Minder ernstig: kleine incidenten van niet
Bij melding
% bij melding
Na diagnose
% na diagnose
12
13.3
4
4.4
0
0
0
0
42
46.7
41
45.6
20
22.2
24
26.7
7
7.8
4
4.4
9
10
17
18.9
90
100
90
100
frequente aard met weinig of geen blijvende beschadigingen – hetzij fysiek, seksueel of psychisch II: Ernstig: meer frequente en/of meer schadelijke incidenten, die niet noodzakelijk ernstige blijvende gevolgen hebben of levensbedreigend zijn III: Heel ernstig: voortdurende of zeer frequente mishandeling en/of minder frequente incidenten met mogelijks zeer ernstige fysieke of psychische schade IV: Levensbedreigend: chronisch zwaar geweld, ernstige psychische of fysieke schade met levensbedreigende situaties 00: 'Geen mishandeling, ander probleem'; 'verwerkingsproblematiek', onduidelijke problematiek TOTAAL
37 je staat niet alleen
------------------------------------V. Visieontwikkeling en aanpak van kindermishandeling in de Brusselse multiculturele context ------------------------------------A. Enkele cijfergegevens
De populatie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kenmerkt zich onder meer als een uitgesproken en specifieke mix is van meertaligheid en multiculturaliteit. Het werkingsgebied van VK Brussel valt volledig samen met deze regio waardoor deze specificiteit zich voortdurend in werking en organisatie manifesteert. Dankzij het e-dossier kunnen we registreren aan welke taal- en bevolkingsgroepen wij op de één of andere wijze hulp bieden. Deze registratie is om meer dan één reden minder evident dan het lijkt. Is nationaliteit relevant, of kiezen we voor herkomst of culturele achtergrond? Hoe bepalen we de culturele achtergrond van kinderen én die van hun ouders? Hoe gaan we binnen dit registratiesysteem om met de culturele achtergrond van kinderen met ouders uit twee verschillen culturen? De hulpverlening die geboden wordt door het VK is bedoeld voor kinderen én hun gezin die een link hebben met het Nederlandstalig circuit zoals bijvoorbeeld de school. Zijn deze kinderen dan ook het Nederlands voldoende machtig in heel beladen thema’s? De taal op school kan heel anders zijn dan die op straat of thuis. Na invoering van het e-dossier begin 2010 werd er gezocht naar antwoorden op deze vragen en kwamen we tot een consensus die het resultaat was van zowel pragmatische overwegingen als bevindingen uit literatuurstudie. De realiteit blijft echter bijzonder complex en is moeilijk in cijfers te vatten. Zo noteren we voor kinderen het land van geboorte en als taal deze die ze op school gebruiken, in regel het Nederlands. Voor vele kinderen in Brussel is dit echter hun tweede of derde taal. En alhoewel in België geboren is de dominante cultuur van het gezin deze van de oorsprong van de ouders.
38 je staat niet alleen
Tabel 1: Herkomst van de Brusselse gemelde kinderen Herkomst ingedeeld volgens
Aantal Brusselse gemelde
Aantal niet-Brusselse gemelde
werelddeel
kinderen
kinderen
n
%
n
%
Afrika
54
9.7
7
2.0
Azië
23
4.1
3
0.9
Europa
387
69.5
283
84.5
Turkije
24
4.3
1
0.3
Noord-Amerika
0
0
0
0
Zuid-Amerika
3
0.5
0
0
Andere
0
0
1
0.3
Onbekend
73
11.9
47
12
TOTAAL
564
100
342
100
Bij VK Brussel worden zowel kinderen uit de eigen regio gemeld (564) als van daarbuiten(342). Een vergelijking van deze twee groepen geeft een indicatie over de eigenheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het verschil tussen beide regio’s betreffende kinderen geboren in Europa bedraagt 15%. Het aantal Brusselse kinderen waarvan de herkomst onbekend is betreft in hoofdzaak adviesvragen waarbij de herkomst niet altijd consequent bevraagd werd.
Zoals hoger aangegeven: veel van de Brusselse kinderen worden geregistreerd als afkomstig uit België of een ander Europees land, want daar geboren, maar groeien op in een gezin met een andere cultuur. Hierover geeft de tabel op de volgende bladzijde meer duidelijkheid.
39 je staat niet alleen
Tabel 2: Herkomst van ouders van Brusselse gemelde kinderen. n
%
Afrika
95
26.6
Azië
13
3.6
Europa
238
66.4
Turkije
11
3.1
Noord-Amerika
0
0,0
Zuid-Amerika
1
0.3
Andere
0
0,0
Totaal
358
100,0
Van de in totaal 564 gemelde kinderen uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben er 358 de Belgische nationaliteit, d.i. 63,5%. De ouders van deze in België geboren kinderen hebben zelf voor ongeveer één derde een andere afkomst. Afgezet tegen het totaal van de Brusselse gemelde kinderen betekent dit dat 60% van deze kinderen opgroeien in een gezin waarbij beide ouders een andere culturele achtergrond hebben.
Gezien het totaal aandeel van kinderen met een Europese nationaliteit 69,5% bedraagt, betekent dit dat 6% van de Brusselse gemelde kinderen in een ander Europees land geboren zijn. Opvallend is de ondervertegenwoordiging van deze niet-Belgische Europese gezinnen, statistisch nochtans de grootste groep niet-Belgen in Brussel. Naar een omsluitende verklaring blijft het voorlopig zoeken: mogelijk speelt taal hierin een rol (dominantie van het Frans in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?), vinden deze groepen andere wegen naar vormen van hulpverlening, is er nood aan sensibilisatie en signaaldetectie…? Uit het armoederapport blijkt een grote link te bestaan tussen armoede en mensen met een andere herkomst in de Brusselse populatie, maar dan wel met abstractie van de gegoede Europese inwijkelingen. Armoede is een belangrijke risicofactor bij kindermishandeling en maakt gezinnen kwetsbaarder voor tal van psycho-sociale problemen.
40 je staat niet alleen
Het is duidelijk dat VK Brussel een uiterst heterogene groep bereikt. De opsplitsing autochtoon en allochtoon is veel te arm. In hetzelfde gezin kunnen meerdere culturele achtergronden samenleven en via een nieuwe generatie verwesteren. Dit vertaalt zich ondermeer in het hanteren van verschillende omgangstalen binnen één gezin waarbij we amper kunnen spreken van een moedertaal. De culturele betekeniskaders betreffende omgangsvormen en gezinsverhoudingen hebben hun invloed op hoe er over opvoeding gedacht en gesproken wordt. Voor de gezinnen is er geregeld sprake van culturele aliënatie en is er tussen de generaties zelf ook
niet
zelden
vervreemding.
Dit
alles
heeft
grote
impact
op
de
moeilijke
mishandelingproblematiek en vergt specifieke hulpverleningsvaardigheden. Bovendien dienen we culturele diversiteit niet als een statisch, maar als een dynamisch gegeven te bekijken. De klassieke migratiestromen veranderen en in Brussel ervaren we dit als eerste en in een hoog tempo. Met sommige van die culturen hebben we meer voeling, anderen lijken veel minder toegankelijk.
41 je staat niet alleen
B. Verslag werkgroep Brusselse multiculturele omgeving 2011. De belangrijkste activiteiten van de werkgroep waren: - opstart van het tevredenheidsonderzoek - finalisatie van het vignettenonderzoek - planning van de opstart van het vignettenonderzoek.
1.
De opstart van het tevredenheidsonderzoek.
In 2010 werd gewerkt aan het uitwerken van de vragenlijsten rond tevredenheid van de cliënten (jongeren en ouders). Gezien het multiculturele karakter van onze doelgroep werden deze vragenlijsten vertaald in het Engels, Frans, Arabisch en Turks. Voor deze vertalingen werd het sociaal vertaalbureau ingeschakeld.
Met het team werden afspraken gemaakt over de procedure voor de bevraging. Wanneer een dossier afgesloten wordt waarin cliëntcontact was, wordt aan de cliënten gevraagd of ze willen meewerken aan het onderzoek. Indien dat het geval is, tekenen de cliënten voor akkoord, en wordt aangegeven welke gezinsleden meewerken en in welke taal de vragenlijst wordt opgestuurd. De vragenlijsten verschillen voor ouders en kinderen en bij de kinderen ook naargelang de leeftijd, en dit omwille van de verstaanbaarheid. Vervolgens worden die vragenlijsten per post opgestuurd (1 maand na afronding van de gesprekken op het VK), en die kunnen na invulling gratis en anoniem terug gestuurd worden. Eind december 2010 en begin januari 2011 werd dit meermaals besproken met het voltallige team tijdens de voorziene teamvergaderingen.
De secretariaatsmedewerker beheert de administratieve afhandeling van dit onderzoek, en hanteert daarbij een sleutel die de anonimiteit moet garanderen, maar anderzijds ook moet toelaten om verdere gegevens na te gaan. In 2011 zijn 31 vragenlijsten verstuurd en zijn er 7 teruggekomen. Meermaals belt ze om alle deelnemers te herinneren aan het invullen en opsturen van de vragenlijst. De volledige procedure van akkoord tot ontvangen van de vragenlijsten staat uitgewerkt in een schema, waarop de stand van zaken van elk akkoord te volgen is.
Aangezien de medewerking van het hele team cruciaal is, de teamleden vragen immers het akkoord van de families telkens een dossier afgesloten wordt, wordt geregeld op teamvergadering herinnerd aan de afspraken en de loop van het onderzoek (8 maart, 5 april, 26 april, 20 september, 11 oktober). 42 je staat niet alleen
In 2012 loopt de bevraging verder en zal naar methoden gezocht worden om de respons te vergroten.
2.
De finalisering van het vignettenonderzoek.
De bedoeling van het vignettenonderzoek is om na te gaan of een verschil in afkomst of geslacht invloed heeft op het oordeel van mishandelingsituaties bij onderwijzend personeel van het basisonderwijs. Aan de hand van een aantal criteria die al in 2010 werden vastgelegd zijn verhalen geschreven over een ernstige mishandelingsituatie. Zo een verhaal noemen we een vignet. Aan elk vignet worden dezelfde vragen gekoppeld. Die door het onderwijzend personeel beantwoord worden. Drie vormen van mishandeling komen aan bod (fysieke mishandeling en verwaarlozing, emotionele mishandeling en verwaarlozing, en seksueel misbruik), en 4 culturele origines (Westers, Oost-Europees, Turks-Magrebijns en Afrikaans) alsook beide geslachten. Deze origines zijn gekozen omdat ze in Brussel het meest vertegenwoordigd zijn. Er worden ook drie leeftijdscategorieën apart bekeken (kleuters, 6-9 jaar en 10-12 jaar).
De vignetten werden door het team van het vertrouwenscentrum beoordeeld op hun ernst, om te komen tot gelijkwaardige ernst. Dit gebeurde door een individuele bevraging van alle teamleden op vier momenten in het najaar en is gestart op 8/11.
Deze vragenlijst wordt aangeboden binnen een sensibilisatiecampagne die zich richt tot alle Nederlandstalige basisscholen in het Brussels Hoofdstedelijk gewest. Daarin zit ook een uitgebreid informatiepakket over kindermishandeling (definiëring en vormen, signalen en gevolgen, en aanpak binnen de school, CLB en het VK), allemaal afgestemd op deze doelgroep. De campagne, inclusief vignettenonderzoek, werd voorgesteld op triptiek op 13 december 2011.
3.
De planning van de opstart van het vignettenonderzoek.
Eind 2011 werden afspraken gemaakt met een eerste school om als testcase voor de bevraging en sensibilisering te fungeren. Dit leidde tot bijsturing van onderzoek en sensibiliseringsaanbod. Samen met de CLB’s worden in 2012 de scholen benaderd met het bijgestuurde sensibiliseringsprogramma. Hier wordt onder meer gebruik gemaakt van een folder (zie in bijlage).
Beide onderzoeken gebeuren onder supervisie van twee professoren van de VUB, Christiaan Schotte en Johan Vanderfaeillie. Samen met de directeur van het VK en de projectmedewerkers, Karolien De Ruyck, en Johan Galle, vormen zij de stuurgroep van het project. Die stuurgroepen kwam in 2011 drie keer samen: 4 april 2011, 18 november 2011 en 20 december 2011. 43 je staat niet alleen
In de loop van 2011 werd ook Liselot Desmet aan de projectgroep toegevoegd, zowel om onderzoek en sensibilisering mee vorm te geven als dat zij een belangrijke rol zal spelen in de concrete uitvoering. Hieronder vindt u de organisatie van de projectwerking:
Projectgroep Doel: exploratie, planning, uitwerking van concrete projecten, uitwisseling van informatie, etc. Vergadering: wekelijks Kern: •
Johan Galle
•
Karolien De Ruyck
•
Liselot Desmet
Stuurgroep Doel: sturing en wetenschappelijke onderbouw van het project Vergadering: driemaandelijks
Stuurgroepleden: •
Prof. Chris Schotte UZ Brussel, Diensthoofd Klinische Psychologie VUB, Faculteit Psychologie & Educatiewetenschappen, Vakgroep Sociale en Persoonlijkheidspsychologie
•
Prof. J. Vanderfaeillie UZ Brussel, Referentiecentrum Autisme en Referentiecentrum Chronisch Vermoeidheidssyndroom VUB, Faculteit Psychologie & Educatiewetenschappen, Vakgroep Orthopsyhologie
•
Karolien De Ruyck VK Brussel, Klinisch Psychologe
•
Johan Galle VK Brussel, Maatschappelijk Assistent
•
Erik Van Dooren VK Brussel, Directeur
44 je staat niet alleen
VII. Onze partners ------------------------------------A. Samenwerking en vertegenwoordiging Ook in 2011 waren er de inspirerende contacten en was er een boeiende en constructieve samenwerking met diverse partners. Onze welgemeende dank en appreciatie voor de vele collega’s uit de diverse sectoren met wie we, onder soms moeilijke omstandigheden, dergelijke samenwerking tot stand konden brengen!
Kind en Gezin
Sectoroverleg In het sectoroverleg bespreken de Centrale Administratie van Kind en Gezin en het forum de thema’s uit het ontwikkelingsplan voor de vertrouwenscentra en wordt er ingegaan op actuele ontwikkelingen in het veld. Belangrijke thema’s in 2011 waren de decretale verankering van de vertrouwenscentra, de opdracht als gemandateerde voorziening Maatschappelijke Noodzaak binnen de Integrale Jeugdhulp en natuurlijk de aanloop tot het meldpunt 1712. De discussie omtrent het statuut van het VK-dossier werd gefinaliseerd in de definiëring als multidisciplinair dossier. Het sectoroverleg 2011 vond plaats op 25 februari, 25 maart, 24 juni, 26 augustus, 30 september, 3 oktober, 28 oktober, 25 november, 23 december en werd bijgewoond door Erik Van Dooren.
Werkgroep registratie VK elektronisch dossier De ontwikkeling van het elektronisch dossier (“e-dossier”) verliep onder het management van de stuurgroep met daarin de vertegenwoordiging van K&G, het forum van directeurs en de mensen van de firma Trasys . De werkgroep richtte zich op de concrete ontwikkeling en vormgeving van het e-dossier. In 2011 richtten de activiteiten zich vnl. op het bijwerken van het e-dossier op basis van de feedback uit de 6 centra. VK Brussel werd hierin vertegenwoordigd door Krista Vander Meûlen. De werkgroep e-dossier vergaderde op 14 maart, 26 mei en 7 oktober 2011
45 je staat niet alleen
Werkgroep Website De website van de zes VK heeft voortdurend onderhoud en aanpassing nodig. In deze werkgroep die samenkwam op 4/03/11 en 7/10/11 werden we vertegenwoordigd door Krista Vander Meûlen. U vindt deze site op www.kindermishandeling.be
Coachingsopdracht regioverpleegkundigen K&G Brussel Al meer dan 10 jaar is het VK zeer geregeld aanwezig bij casusbespreking in de drie Brusselse regio’s. Deze coaching wordt ingevuld door Evi Verdoodt (opvolgster Sarah Cornelis voor BrusselZuid), Goedele Keymolen (Brussel-Centrum) en Johan Galle (Brussel-Noord). Naast het verhogen van de expertise bij de regioverpleegkundigen en het beter leren kennen (en appreciëren) van de wederzijdse werking blijven deze contacten ook drempelverlagend naar samenwerking. In de analyse van de cijfers gaven we al aan dat dit werk ook resulteert in een verhoging van de expertise van de regioverpleegkundigen. Deze coachingsopdrachten gingen door : -
Brussel Zuid: 2 mei, 7 november, 12 december 2011
-
Brussel Centrum: 2 mei, 20 juni, 19 september, 17 oktober, 7 november 2011
-
Brussel Noord: 14 maart, 30 mei, 26 september 14 november 2011
Overleg met K&G over coaching van de regioverpleegkundigen vond plaats op 08/02/2011 bij Erik Van Dooren, Sarah Cornelis en Goedele Keymolen
Collegae Vertrouwenscentra Het Forum Maandelijks is er een overleg tussen de directies van de 6 vertrouwenscentra onder voorzitterschap van Paul Vandenbossche, directeur VK Oost-Vlaanderen. De besproken onderwerpen zijn talrijk en bestrijken het brede pallet van de werking van de centra. Deze vergaderingen gingen door op VK Antwerpen (met dank voor de verzorgde ontvangst) alsook in de centrale gebouwen van K&G te Brussel en vonden plaats op: 21 januari, 17 februari, 25 februari, 25 maart, 26 maart, 29 april, 27 mei, 24 juni, 26 augustus, 16 september, 28 oktober, en 23 december 2011.
46 je staat niet alleen
Werkgroep vorming 2011 Alle VK’s hebben een opdracht tot vorming en worden hier geregeld voor gevraagd. Doelstelling van de werkgroep is knowhow uit te wisselen en eigen overkoepelende initiatieven te ontwikkelen. Een concreet voorbeeld van dit laatste was het uitwerken van de VK-dag 2011. VK Brussel wordt in deze werkgroep vertegenwoordigd door Johan Galle. Vergaderingen gingen door op: 6 juni, 15 september 2011
Meldpunt 1712 In 2011 besliste de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin dat er een centraal meldpunt “Geweld, misbruik en kindermishandeling” zou komen. Dit meldpunt dat in maart 2012 onder het nummer 1712 van start is gegaan richt zich specifiek op de burger en is bereikbaar tijdens de kantooruren tussen 9u en 17u. Achter het algemene nummer bevinden zich regionaal georganiseerde meldkamers, samengesteld uit het VK van de regio en een CAW . Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dit een samenwerkingsverband tussen VK Brussel en CAW Archipel. Ter voorbereiding van de gehele operatie werd er een “Taskforce Meldpunt” opgericht met vertegenwoordiging van de Vlaamse Overheid, bevoegde administraties, de CAW en de VK. Voor Brussel werd er op initiatief van CAW Archipel en VK Brussel een regionale stuurgroep opgericht met vertegenwoordiging van CAW Mozaïek en het Brussel Meldpunt Ouderenmisbehandeling. Diverse vergader- en overlegmomenten bereidden in 2011 de concrete opstart voor: •
Taskforce 1712, Brussel, op 27 oktober, 10 november, 25 november, 8 december, 22 december 2011, Erik Van Dooren
•
Stuurgroep meldpunt, Brussel, op 13 december, 30 december 2011, Erik Van Dooren en Karolien De Ruyck
•
Overleg Caw ivm meldpunt, Brussel, op 21 oktober, 7 november, 23 november 2011, Erik Van Dooren, Karolien De Ruyck
Integrale Jeugdhulp Na een periode waarin het netwerk Integrale Jeugdhulp van Brussel zich met heel wat interne moeilijkheden geconfronteerd zag, werd er in 2010 een nieuwe dynamiek gestart en verliep het proces van afstemming en samenwerking in 2011 vlot en constructief. Integrale Jeugdhulp blijft veel energie en inzet vragen van een kleine voorziening zoals de onze.
47 je staat niet alleen
In 2011 waren we bij het proces betrokken via volgende kanalen en initiatieven: •
Netwerkstuurgroep Crisisjeugdhulpverlening Brussel, Erik Van Dooren, op 17 januari, 9 mei, 12 september 2011, Johan Galle, 24 oktober, 19 december 2011
•
Netwerkstuurgroep Rechtstreeks Toegankelijke Jeugdhulp, Brussel, Erik Van Dooren, op 18 maart 2011
•
Netwerkstuurgroep Rechtstreeks Toegankelijke Jeugdhulp Asse-Halle-Vilvoorde, via vertegenwoordiging
•
Platform K&G Vlaams-Brabant en Brussel, Erik Van Dooren, 24 januari, 18 februari, 14 oktober 2011
Brussel In dit jaarverslag is al eerder ingegaan op de complexe maar boeiende eigenheid van Brussel. Een verdere positionering van het VK binnen het Brusselse hulpverleningslandschap is nodig en vraagt een actief engagement. Onze betrokkenheid op Brussel manifesteert zich voornamelijk via de netwerken Integrale Jeugdhulp. Daarnaast is het VK ook lid van de Brusselse Welzijnsraad, vertegenwoordigd Evi Verdoodt het VK in het Lokaal Overleg Opvoedingsondersteuning, hadden Sarah Cornelis en Karolien De Ruyck diverse informele en formele contacten met Brusselse kinderdagverblijven en is er geregeld overleg met Triptiek (overlegplatform van de drie Brusselse CLB). We participeerden actief bij en waren aanwezig op: •
Algemene Vergadering Brusselse Welzijnsraad, Brussel, 10 mei 2011, Erik Van Dooren
•
Mini-Mabo, overleg “wat te doen bij vermoeden van Kindermishandeling”, overleg stappenplan voor crèches, Brussel, 23 maart 2011, Sarah Cornelis en Karolien De Ruyck
•
Overleg Triptiek op 6 april, 22 juni, 12 oktober, 16 november 2011, Johan Galle, Karolien De Ruyck, Erik Van Dooren
•
Lokaal overleg opvoedingsondersteuning, VGC, Brussel, 2 maart, 17 mei 2011, Evi Verdoodt
•
Overleg VGC en Kabinet Grouwels, Brussel, 14 februari 2011, 3 mei 2011, Johan Galle, Erik Van Dooren
•
Overleg CGG’s: evaluatie samenwerking, Brussel, 28 september 2011, Erik Van Dooren
48 je staat niet alleen
I.T.E.R.
I.T.E.R. is een ambulant centrum voor daderhulp aan plegers van zedenfeiten. Het is een samenwerkingsverband tussen C.A.W. Archipel-Groot Eiland en C.G.G.Z. Ahasverus en de leerprojecten. Met veel respect voor ieders positie in de hulpverlening is er een intense casusgebonden samenwerking en doorverwijzing. Daarnaast is het VK vertegenwoordigd in het “Sectoroverleg Volwassenen” door Johan Galle en in het “Sectoroverleg Jongeren” door Sarah Cornelis. Sectoroverleg ITER, op 18 november 2011, Karolien De Ruyck.
Kinderrechtencommissariaat Op 1 december 2009 startte het kinderrechtencommissariaat een onderzoeksproject rond kindermishandeling met als doelstelling: het bekomen van de nodige incidentie- en prevalentiecijfers om een degelijk beleid op te starten rond deze problematiek. Het onderzoek bestaat uit een kwalitatief deel (bevraging van kinderen en jongeren binnen focusgroepen) en een kwantitatief gedeelte (afname van vragenlijst). Het onderzoek werd in 2010 uitgevoerd waarbij Erik Van Dooren in de stuurgroep van het onderzoek de vertrouwenscentra vertegenwoordigde. Voordien was VK Brussel in de voorbereidende fase als expertengroep betrokken bij de ontwikkeling van de vragenlijst. Stuurgroep KRC, Erik Van Dooren, 30 maart, 4 mei, 25 mei, 28 juni 2011 Voorstelling dossier ‘Geweld in Vlaanderen”, Brussel, 23 september 2011, Erik Van Dooren
B. Kennismaking, overleg, vieringen, debatten •
Lunchdebat, ‘Partnergeweld en kinderen, De Markten, 23 maart 2011, Johan Galle
•
Intersectorale Focusgroep, Brussel, 28 april 2011, Johan Galle
•
Studiebezoek Palestijnse delegatie, 3 mei 2011, Johan Galle, Karolien De Ruyck
•
Overlegproject LiNK Asse, 19 september, 24 oktober 2011, Goedele Keymolen
•
Klankbordgroep met Vlaamse hulpverlening, 28 september 2011, Johan Galle
•
Opening ‘De Overmolen’, Brussel, 9 december 2011, Erik Van Dooren
•
Regionale Stuurgroep overleg MaNo, Brussel, 31 maart, 5 mei 2010, Erik Van Dooren
49 je staat niet alleen
C. Gevolgde opleidingen, workshops, studiedagen •
“Experiëntiële
cliënt-centered
kinder–
en
jongerentherapie”,
FMS
Gent,
3-jarige opleiding (2008-2011), Sarah Cornelis •
“Klinische psychodiagnostiek, optie kinderen”, Vlaamse interuniversitaire samenwerking, 2jarige opleiding (2009-2011), Karolien De Ruyck
•
Opleiding “Systeemtheoretische psychotherapie”, Interactie-Academie, Antwerpen, 4jarige opleiding (2011-2015), Evi Verdoodt
•
Studiedag “Geweldloos verzet in gezin en klas”, Brussel, vzw Opvang, 21 januari 2011, Liselot Desmet en Evi Verdoodt
•
Colloquium “Justitie en Welzijn. Beroepsgeheim: hinderpaal of hefboom?”, Leuven, 10 februari 2011, Johan Galle
•
Seminarie “Culturele competenties: Introductie tot de medische antropologie”, Brussel, 18 februari 2011, Evi Verdoodt, Liselot Desmet en Karolien De Ruyck
•
Symposium “Hoe werken aan een effectieve en efficiënte hulp- en dienstverlening? Perspectieven vanuit Europa, de wetenschap en de praktijk”, Brussel, 15 maart 2011, Erik Van Dooren
•
Seminarie “Culturele competenties: het Afrikaanse do re mi van gezondheid en ziekte”, Brussel, 18 maart 2011, Johan Galle, Karolien De Ruyck en Goedele Keymolen
•
Lunchdebat “Partnergeweld en kinderen”, Brussel, VIVA-SVV, 23 maart 2011, Erik Van Dooren
•
Seminarie “Culturele competenties: het Marokkaanse abc van gezondheid en ziekte”, 29 april 2011, Evi Verdoodt, Sarah Cornelis en Johan Galle
•
Opleiding aan VUB: “Neuropsychologische diagnostiek”, Brussel, 29 april 2011, Karolien De Ruyck
•
Bijscholing “Kennismaking met islamitische visies op relaties en opvoeding”, Brussel, 5, 12 en 19 mei 2011, Karolien De Ruyck
•
“Interne opleiding voor nieuwe medewerkers”, Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Antwerpen, 6 mei 2011, Liselot Desmet, 10 mei 2011, Evi Verdoodt
•
Congres “Aanpak Huiselijk geweld en Kindermishandeling 2011”, Ede Nederland, Congresso, 9 en 10 mei 2011, Liselot Desmet
•
Opleidingsdag “ASS en seksuele ontwikkelingrelevantie tav SGOG”, Antwerpen, 7 juni 2011, Sarah Cornelis
•
Congres “Kinder en jeugdpsychiatrie en –psychotherapie” Leuven, 22 september 2011, Sarah Cornelis en Karolien De Ruyck 50 je staat niet alleen
•
Studiedag: “Geweld gemeld en geteld”, Vlaams Parlement, Brussel, 29 september 2011, Karolien De Ruyck
•
Vorming “T Zitemzo ...met de bekwaamheid van minderjarigen, ...met het ouderlijk gezag”, Gent, 4 oktober 2011, Karolien François
•
Studiedag “Samenspraak”, IJH Vlaams Brabant, 17-18 oktober 2011, Erik Van Dooren, Karolien De Ruyck, Liselot Desmet, Goedele Keymolen, Sarah Cornelis, Evi Verdoodt, Karolien François, Johan Galle
•
Studiedag met Elisabeth Fivaz (LTP), Kortenberg, 28 oktober 2011, Liselot Desmet
•
Symposium ‘Internet child abuse’, Antwerpen, 17 november 2011, Sarah Cornelis
•
Vorming Morele Dilemmatraining (DRP), 16 december 2011, Erik Van Dooren, Liselot Desmet
D. Opleidingen, workshops en infosessies georganiseerd door VK Brussel •
Informatienamiddagen
studenten,
4
keer
per
schooljaar,
telkens
op
een
woensdagnamiddag. Studenten kunnen zich hiervoor vooraf inschrijven en op voorhand hun vragen doorsturen. •
Voorstelling VK Brussel aan dagcentrum ’t Vlot, Brussel, 18 januari 2001, team
•
Vorming
Kindermishandeling
aan
studenten
ManaMa
Verpleegkunde,
Erasmus
Hogeschool, Brussel, 15 maart 2011, Goedele Keymolen •
De Ark, coaching, 28 maart 2011,Johan Galle en Evi Verdoodt
•
Informatiedag “ Hulpverleningssysteem in België”, Jadwiga Leigh, Student in Social Work aan de Universiteit van Salford UK, 31 maart 2011, Johan Galle
•
Minor Ndako Koala, coaching, Groot-Bijgaarden, 26 april 2011, Sarah Cornelis en Karolien De Ruyck
•
Gastcollege “Psychosociale problemen” voor 1e Bachelor Psychologie, VUB, 5 april 2011, Johan Galle
•
Introductie aan nieuwe medewerkers K&G, Brussel, 10 juni 2011, Johan Galle
•
Vorming “Spreken met ouders in geval van verontrusting”, MANO, IJH , Jette, 26 oktober 2011, Johan Galle en Sarah Cornelis
•
Vorming “Spreken met kinderen in geval van verontrusting”, MANO, IJH, Jette, 10 november 2011, Johan Galle en Sarah Cornelis
51 je staat niet alleen
•
Voorstelling VK-werking aan spoedartsen en assistenten UZ- Brussel, Brussel, 10 november 2011, Erik Van Dooren
•
Vorming kindermishandeling voor 2e Master psychologie VUB, Brussel, 14 november 2011 Johan Galle
•
Vorming aan studenten postgraduaat Pediatrie, Brussel, 15 december 2011, Goedele Keymolen, Evi Verdoodt
•
Opleiding aan verantwoordelijken van kinderdagverblijven, Brussel, 8 december 2011, Sarah Cornelis, Evi Verdoodt
•
Vorming aan studenten volwassenonderwijs, Brussel, 8 december 2011, Liselot Desmet
E. MEDIA Interview VT4, “Vlaanderen Vandaag”, 23 februari 2011, Erik Van Dooren
F. Giften In 2010 kregen we bijkomende maar broodnodige steun van: Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het aanstellen van twee deeltijdse medewerkers in het project “Visieontwikkeling en aanpak van kindermishandeling in de Brusselse multiculturele context”. Provincie Vlaams-Brabant ter ondersteuning van het onderzoek gedeelte van het bovengenoemde
project:
“Preventie
en
herkenning
van
ernstige
problematische
opvoedingssituaties in het onderwijs”.
We zijn deze schenkers bijzonder erkentelijk voor het in ons gestelde vertrouwen!
52 je staat niet alleen
Met de steun van
Brusselse Hoofdstedelijke Regering
© Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel 2011
53 je staat niet alleen