Jaarverslag 2009 www.pclede.be
Inhoudsopgave 1 Inleiding
3
2 Basisgegevens
4
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
Historiek Missie en kritische doelstellingen 2.2.1 Missie en visie van het centrum 2.2.2 Kritische doelstellingen Doelgroepen 2.3.1 Psychiatrisch ziekenhuis 2.3.2 Psychiatrisch verzorgingstehuis Officiële samenwerkingsverbanden Partner in een aantal zorgvernieuwingsprojecten Raad van Bestuur Organogram
4 6 6 7 7 7 10 12 13 13 14
3 Beleidsdomeinen
16
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
16 19 19 20 27 28 29 30 30 30
Algemeen beleid: nieuw beleidsplan 2010-2014 ‘Excellente mensgerichte zorg’ Medisch en therapeutisch beleid 3.2.1 Medisch beleid 3.2.2 Therapeutisch beleid 3.2.3 Verpleegkundig en paramedisch beleid Personeelsbeleid Vormingsbeleid Pastoraal en ethisch beleid 3.5.1 Pastoraal beleid 3.5.2 Ethisch beleid
4 Belangrijke gebeurtenissen en hoogtepunten
32
32 34 35 38 40 42 44 44
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
Nieuwe overeenkomst in verband met erkenning, exploitatie en eigendom Het elektronische patiëntendossier Lilly Reintegration Award: Eén, twee, … drie? Open Monumentendag: ‘Goede zorgen … goed besteed’ Sluiting van wasserij en naaikamer Masterplan ziekenhuis en psychiatrisch verzorgingstehuis geactualiseerd Bouw van aanleunflats voor ex-psychiatrische patiënten Verlenging erkenning van het PVT
5 Samenvatting van het jaarverslag van de vzw Provincialaat der Broeders van Liefde
45
5.1 5.2
45 45 49 49
Geestelijke gezondheidszorg 5.1.1 Algemeen 5.1.2 Instellingsnieuws Ouderenzorg
Een mens wordt gered doordat hij een eerste stap zet. En dan nog een volgende stap. Het is steeds dezelfde stap, maar je moet hem wel zetten. Antoine de Saint-Exupéry
1I Inleiding In 2009 werd een belangrijke bladzijde omgedraaid in de geschiedenis van het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods. Nadat in juni 2008 de laatste zusters Maricolen het klooster te Lede hadden verlaten, werd in het voorjaar van 2009, tussen de vertegenwoordigers van diverse bij eigendom en beheer betrokken VZW’s, een definitieve regeling bereikt voor het toekomstige beheer van eigendom en exploitatie van het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods. Dit akkoord maakt de weg vrij voor de verdere uitbouw en vernieuwing van het centrum.
Het strategisch plan dat in 2008 werd geformuleerd, werd in 2009 vertaald in een nieuw beleidsplan 2010-2014 met als titel “excellente menswaardige zorg”. Excellente menswaardige zorg dient te worden geleverd in een helende omgeving. Het masterplan voor de modernisering van de campus te Lede werd dan ook geactualiseerd. Architectuur en een huiselijk interieur kunnen o.i. een bijdrage leveren aan gezondheid en herstel. Hedendaagse en menswaardige technologie zijn hierbij bijzondere hulpmiddelen. In 2009 werd het project IZOPROC, wat staat voor “informatisering van de zorgprocessen”, opgestart. Hierbij wordt na een grondige analyse en doorlichting van het zorg- en behandelproces een geïnformatiseerd en integraal patiëntendossier gecreëerd. Op vlak van zorgvernieuwing werden de therapeutische projecten, het transversaal overleg, het voedingsproject gecontinueerd en werd ook het project kwaliteit en patiëntveiligheid verder geïmplementeerd. In samenwerking met de VDAB en een aantal partners uit de geestelijke gezondheidszorg in de regio werd ook het project “Tender” opgestart. Tijdens de maand juni 2009 werd het Psychiatrisch Verzorgingstehuis gevisiteerd door de inspecteurs van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid. Het PVT bekwam van het Vlaams Agentschap een nieuwe erkenning tot 2013. Het was trouwens een belangrijk jaar voor het Psychiatrisch Verzorgingstehuis want ook het VIPA verleende een principieel akkoord voor de realisatie van de nieuwbouw PVT te Dendermonde. Ter gelegenheid van Open Monumentendag op 13 september 2009 opende ons centrum zijn deuren. We mochten heel wat enthousiaste bezoekers ontvangen. Op 9 oktober 2009 namen we met diverse projecten deel aan de Lilly Reintegration Award en de viering van de werelddag van de geestelijke gezondheid. Werken aan een positieve beeldvorming en een inclusief beleid werden hiermee vertaald in concrete acties op het terrein en blijven belangrijke opdrachten voor de toekomst. In dit jaarverslag vindt u verder ook nog heel wat basisgegevens en cijfermateriaal terug over de dagelijkse werking en de belangrijkste beleidsdomeinen. Een aantal hoogtepunten en gebeurtenissen van het afgelopen jaar worden uitvoerig beschreven. We voegen ook een korte samenvatting toe uit het jaarverslag van de VZW Provincialaat der Broeders van Liefde. Wij willen onze dank en appreciatie uiten naar alle medewerkers die zich het afgelopen jaar dagelijks met hart en ziel hebben ingezet voor het welbevinden van onze patiënten en bewoners alsook aan al diegenen die een bijzondere bijdrage hebben geleverd bij het tot stand komen van dit jaarverslag. If you can dream it, you can do it. Veel leesgenot De directie. 3
2I Basisgegevens 2.1 Historiek Nadat de zusters Maricolen in 2008 hun klooster te Lede verlaten hebben, werd in 2009 opnieuw een belangrijke bladzijde omgedraaid in de geschiedenis van het Psychiatrisch Centrum. In de loop van dit jaar hebben de zusters en hun vertegenwoordigers zich immers teruggetrokken uit de bestuursorganen van de diverse VZW’s die betrokken zijn bij de eigendom en het bestuur van het Psychiatrisch Centrum. De Zusters Maricolen waren de stichters van het centrum. We geven hier een beknopt overzicht van de historiek vanaf de stichting tot heden.
De stichting van de Zusters Maricolen in 1663
Van krankzinnigengesticht naar ziekenhuis
Een vrome begijn uit Dendermonde, Anna Puttemans, en de jonge prior van de karmelieten Pater Herman a Sancto Norberto stichtten op 19 maart 1663 in Dendermonde “een familie van vrome jonge dochters” die later zouden uitgroeien tot de Zusters Maricolen. Zij vonden hun inspiratie in het leven en het werk van Theresia van Avilla, de hervormster van de Karmelieten. Aanvankelijk richtten de Zusters Maricolen zich in Dendermonde vooral naar de opvang en zorg van oudere vrouwen. Later waren ze ook actief in de Burgerlijke Godshuizen. Tussen 1804 en 1856 waren ze ook actief betrokken in de krankzinnigenzorg van de Stedelijke Overheid te Dendermonde. Ook het huidige Woon- en Zorgcentrum Huize Mariatroon in de Brusselsestraat te Dendermonde werd opgericht door de Zusters Maricolen.
Met het verschijnen van de wet op de ziekteverzekering (1963), de wet op het beheer van de goederen van de patiënten (1964) en de ziekenhuiswet zou er heel wat veranderen. Algemeen kan men stellen dat de psychiatrische ziekenhuizen vanaf 1960 een ware metamorfose ondergingen. Het is in deze periode dat het ziekenhuis ook zijn huidige naam krijgt. Het ziekenhuis in Lede had in haar bestaan al verschillende namen gehad zoals “Maison de santé à Lede”, “Gezondheidshuis” en “Krankzinnigengesticht”. In 1966 koos men resoluut voor de naam “Psychiatrisch Ziekenhuis Zoete Nood Gods”. De naam verwijst naar de bijzondere verering sinds 1414 van Onze Lieve Vrouw te Lede als de “Zoete Nood Gods”.
De oprichting van het Psychiatrisch Ziekenhuis te Lede
Vanaf de stichting is er een nauwe samenwerking geweest tussen de Zusters Maricolen en de Broeders van Liefde. De Broeders van Liefde zijn steeds nauw betrokken geweest in het beheer van de VZW Psychiatrisch Ziekenhuis Zoete Nood Gods en hadden er meerdere bestuursmandaten. Op 1 juli 1997 werd overeengekomen om de volledige exploitatie van het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods over te dragen aan de VZW Provincialaat der Broeders van Liefde. Op 26 november 1999 kreeg het ziekenhuis opnieuw een erkenning voor opname van patiënten in het kader van de wet op de bescherming van de persoon van de geesteszieke.
Op 26 juni 1845 kochten de zusters Maricolen een kasteel van de familie Hellinkx (cfr. Hellinckxwegel) te Lede. De zusters openden hier in Lede op 28 december 1845 een gesticht waar zij zich inzetten voor de krankzinnigen. Men begon met 12 mannelijke patiënten die van Dendermonde naar Lede werden overgebracht. Lang zouden deze hier niet blijven want kort na hun aankomst werden ze overgebracht naar de Broeders van Liefde in Gent. Men opteerde ervoor om vanaf dan enkel nog vrouwelijke patiënten op te nemen. Op 19 mei 1848 werd de eerste vrouwelijke patiënt opgenomen. De officiële goedkeuring voor het gesticht dateert van 9 november 1856. Pas in 1989 werd beslist om opnieuw mannelijke patiënten op te nemen. Momenteel worden ongeveer evenveel vrouwen als mannen opgenomen.
De overdracht van het ziekenhuis te Lede aan de Broeders van Liefde
5
In de loop van de maand juni 2008 hebben de laatste twee zusters het klooster te Lede verlaten. Het kloostergebouw was veel te groot geworden voor de nog aanwezige zusters en niet meer aangepast aan de stijgende zorglast. De meeste zusters vonden intussen een nieuw onderkomen in het Woon- en Zorgcentrum Avondzon te Erpe-Mere. Sinds een aantal jaren zijn dus diverse VZW’s betrokken bij het bestuur van het Psychiatrisch Centrum. Op 18 maart 2009 werd tussen de VZW Beheer Zusters Maricolen van Dendermonde, de VZW Psychiatrisch Ziekenhuis Zoete Nood Gods en de VZW Provincialaat der Broeders van Liefde een definitief akkoord bereikt in verband met eigendommen en exploitatie van het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods. De erkenning van zowel het ziekenhuis als het PVT werd definitief overgedragen aan de VZW Provincialaat der Broeders van Liefde.
Het ziekenhuis kan in de toekomst ook beschikken over de terreinen en gebouwen van het klooster van de Zusters Maricolen. De Zusters Maricolen en hun vertegenwoordigers hebben zich teruggetrokken uit de beheersorganen van de diverse VZW’s en zijn vervangen door leden en bestuurders uit de VZW Provincialaat der Broeders van Liefde.
Terug naar Dendermonde Op 8 april 2009 verleende het VIPA een principieel akkoord voor de bouw van een psychiatrisch verzorgingstehuis te Dendermonde. De stad Dendermonde heeft op 18 september 2009 de bouwvergunning afgeleverd. Niets staat nu nog de realisatie van dit project en de terugkeer naar Dendermonde in de weg. De cirkel is rond. Voor een uitgebreide historiek verwijzen wij graag door naar onze website www.pclede.be (Psychiatrisch Ziekenhuis / Algemeen / Historiek / Historiek uitgebreid onderaan de webpagina).
2.2 Missie en kritische doelstellingen 2.2.1 Missie en visie van het centrum “Vanuit de christelijke inspiratie van onze stichters vormen we een authentieke leef- en werkgemeenschap waar respect, dienstbaarheid, transparantie, innovatie, creativiteit en geborgenheid dragende krachten zijn en waar de kwaliteit van leven groeit dankzij deskundige en professionele begeleiding. Wij zorgen voor psychiatrische patiënten, volwassenen en ouderen, met zowel acute als langdurige en complexe problematiek, ongeacht hun oorsprong, geslacht, overtuiging of financiële draagkracht. Kansarmen en minderbedeelden, mensen met bedreigde ontwikkelingsmogelijkheden of beperkte functioneringskansen en personen die maatschappelijk uit de boot dreigen te vallen, verdienen onze bijzondere aandacht. Een mensgerichte organisatie, een holistische mensvisie, een aangepaste omgeving met aandacht voor ruime toegankelijkheid, vormen hiervoor het kader. We verstrekken zorg op maat met het oog op het herstel van het psychisch evenwicht of het dragelijk maken van psychische stoornissen voor patiënten, bewoners en hun leefomgeving opdat aldus patiënten competenties
verwerven of ontwikkelen die de basis vormen voor hun emancipatie en hun maatschappelijk geïntegreerd functioneren. We doen maximaal beroep op de medeverantwoordelijkheid en de zelfredzaamheid van de patiënt en zijn omgeving om zo gebruik te maken van de minst ingrijpende behandeling om ten aanzien van de vastgestelde problematiek het gewenste effect zo maximaal mogelijk te bereiken. Onze zorg voldoet aan de vereisten van doelmatigheid, doeltreffendheid, continuïteit, maatschappelijke aanvaardbaarheid en is practice of evidence based. We dragen ook zorg voor elkaar en stimuleren onze medewerkers om zich professioneel continu verder te bekwamen. Wij werken actief samen met andere zorgactoren in de regio bij de uitbouw van instellingsoverschrijdende zorgprogramma’s door het creëren van zorgcircuits en netwerken zonder hierbij onze eigen identiteit te verliezen.”
2.2.2 Kritische doelstellingen • Centraal stellen van de patiënt of de bewoner en zijn omgeving, uitgaand van een maximale participatie, integratie en vermaatschappelijking. • Christelijk geïnspireerd volgens de waarden van de Stichter en de spiritualiteit van de congregatie. • Aanbieden van een optimale zorg binnen een goede personele en materiële omkadering en met oog voor de toegankelijkheid en de financiële leefbaarheid. • Bieden van zorg op maat met openheid voor nieuwe noden en actieve inzet naar de meest zwakke groepen.
• Bouwen aan een goed gestructureerde en mensgerichte werk- en leefgemeenschap waarbij het welzijn van iedere medewerker, bewoner en patiënt belangrijk is. • Actief samenwerken met andere zorgactoren bij de uitbouw van zorgprogramma’s en zorgnetwerken. • Positief beïnvloeden van het beleid inzake geestelijke gezondheidszorg. • Positief beïnvloeden van de beeldvorming rond de persoon met een geestesziekte en rond de geestelijke gezondheidszorg.
• Aanbieden van een kwaliteitsvolle en vernieuwende zorg in een geest van dienstbaarheid.
2.3 Doelgroepen Er is een aanbod voor diverse doelgroepen. De belangrijkste daarbij zijn: • Schizofrenie en andere psychotische stoornissen. • Stemmingsstoornissen. • Stoornissen door middelengebruik. • Dementie en andere cognitieve stoornissen. • Eetstoornissen.
2.3.1 Psychiatrisch ziekenhuis Het Psychiatrisch Ziekenhuis richt zich naar volwassenen en ouderen met diverse acute of chronische psychiatrische aandoeningen en biedt intensieve specialistische behandeling en begeleiding. Het Psychiatrisch Ziekenhuis heeft de volgende afdelingen:
• Egidius
• Esperanza 2
• Esperanza 0
• Providentia
• Esperanza 1
• Theresia
Afdeling Egidius Opname en behandeling van patiënten (volwassenen) met alcohol/verslavingsproblemen. • Functies: opname, diagnostiek, ontwenning en behandeling, ontslagvoorbereiding. • Verblijfsduur: maximum 3 maanden. • Capaciteit: 20 A en 10 T. • Beschermingsgraad: open.
• Emmaüs (daghospitaal)
Stuurgroepleden: • Psychiater: dr. Herman Van Wesemael • Hoofdverpleegkundige: mevr. Sigrid Van Lierde • Maatschappelijk werker: dhr. Dirk Van Herreweghe • Psychologe: mevr. Elke Roose • Ergotherapeut: dhr. Lieven Van Lierde
7
Afdeling Esperanza 0 Crisisopname en intensieve behandeling van patiënten (volwassenen) met diverse, acute psychiatrische aandoeningen inclusief gedwongen opnames. • Functies: opname en crisisopvang, diagnose en indicatiestelling, kortdurende intensieve zorg en behandeling, doorverwijzing, ontslagvoorbereiding. • Capaciteit: 24 A. • Verblijfsduur: crisisbedden: enkele dagen, afdeling: maximum 45 dagen. • Beschermingsgraad: gesloten. Stuurgroepleden: • Psychiater: dr. Geert De Bruecker • Hoofdverpleegkundige: dhr. Pieter De Backer • Maatschappelijk werker: mevr. Sofie Lalmant • Psychologe: mevr. Barbara Vaneeckhout • Ergotherapeut: mevr. Nele Dedeurwaerder
Afdeling Esperanza 1 Opname en behandeling van patiënten (volwassenen) met acute psychiatrische aandoeningen. • Functies: opname, diagnostiek, kortdurende behandeling, ontslagvoorbereiding. • Klinische doelgroep: volwassenen vnl. met stemmings-, angst- en persoonlijkheidsstoornissen, inclusief borderline. • Capaciteit: 23 plaatsen (16A + 6T + 1 an). • Verblijfsduur: 3 maanden tot maximum 1 jaar. • Beschermingsgraad: open. Stuurgroepleden: • Psychiater: dr. Elke Lievens • Hoofdverpleegkundige: mevr. Vanessa Deroubaix • Maatschappelijk werker: mevr. Nicky D’Hauwe • Psychologe: mevr. Greta Van Damme • Ergotherapeut: dhr. Peter Van den Berghe
Afdeling Esperanza 2 Opname en behandeling van ouderen met diverse psychiatrische aandoeningen (gerontopsychiatrische aandoeningen, met uitsluiting van dementiële beelden en cerebro-organische aandoeningen). • Functies: opname, diagnosestelling, (voortgezette) behandeling, activering, training, resocialisatie en rehabilitatie, ontslagvoorbereiding. • Capaciteit: 23 T-bedden.
• Verblijfsduur: 3 maanden tot maximum 2 jaar. • Beschermingsgraad: open. Stuurgroepleden: • Psychiater: dr. Elke Lievens • Hoofdverpleegkundige: mevr. Leen Ruyssinck • Maatschappelijk werker: mevr. Cindy Renneboog • Psychologe: mevr. Roos Crabbe • Ergotherapeut: mevr. Sara Schockaert
Afdeling Providentia Deze zorgeenheid bestaat uit twee units namelijk: Unit 1: voortgezette behandeling van patiënten (volwassenen) met diverse, langdurige en complexe psychiatrische aandoeningen. • Klinische doelgroep: chronisch psychiatrische patiënten waarvan enkelen met aanhoudend storend gedrag. Een aantal patiënten verblijven hier in afwachting van een transfer naar een meer aangepaste voorziening: PVT, rustoord, Vlaams Fondsvoorziening, enz. • Functies: behandeling, begeleiding, activering, training, ontslagvoorbereiding, … • Capaciteit: 17 T. • Verblijfsduur: maximum 2 jaar. • Beschermingsgraad: open. Stuurgroepleden: • Psychiater: dr. Gerda Dewaelheyns • Hoofdverpleegkundige: dhr. Paul De Leeuw • Maatschappelijk werker: dhr. Stijn Claus • Psychologisch assistente: mevr. Soen Bauters • Psychologe: mevr. Roos Crabbe • Ergotherapeute: mevr. Sabine De Schepper Unit 2: voor opname en voortgezette behandeling van patiënten (volwassenen) met een eetstoornis. Klinische doelgroep: patiënten met eetstoornissen voornamelijk anorexia nervosa en boulemia nervosa. • Functies: opname, observatie, behandeling, voedingsmanagement, activering, training, ontslagvoorbereiding, … • Verblijfsduur: maximum 3 maanden. • Capaciteit: 13 T-bedden + 1 t nacht. • Beschermingsgraad: open.
Stuurgroepleden: • Psychiater: dr. Fransiska Vermeersch • Hoofdverpleegkundige: dhr. Paul De Leeuw • Maatschappelijk werker: dhr. Stijn Claus • Psychologe: mevr. Stefanie De Winter • Ergotherapeute: mevr. Carmen De Bundel
Afdeling Theresia Afdeling voor opname en behandeling van patiënten (ouderen) met psychogeriatrische en psycho-organische aandoeningen. • Klinische doelgroepen: vnl. ouderen met dementiële en andere cerebro-organische aandoeningen en/of ouderen met ernstige geronto-psychiatrische aandoeningen die nood hebben aan een gesloten afdeling. • Functies: opname, diagnose- en indicatiestelling, behandeling, training, verzorging, ADL-begeleiding, ontslagvoorbereiding. • Verblijfsduur: maximum 3 maanden. • Capaciteit: 22 Sp. • Beschermingsgraad: gesloten. Stuurgroepleden: • Psychiater: dr. Geert De Bruecker • Hoofdverpleegkundige: dhr. Jan Van Wijmeersch • Maatschappelijk werker: mevr. Cindy Renneboog • Psychologe: mevr. Greta Van Damme • Ergotherapeute: mevr. Marieken Eeckhout
Afdeling Emmaüs Afdeling voor opname en voortgezette behandeling van volwassenen in dagziekenhuis, opgesplitst in vijf afzonderlijke zorgeenheden: 1. Module: acute psychiatrische problemen. • Klinische doelgroep: volwassenen met o.a. stemmingsstoornissen, schizofrene stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. • Verblijfsduur: van enkele weken tot maximum 1 jaar. • Capaciteit zorgeenheid 1: 20 plaatsen. • Beschermingsgraad: open.
2. Module: alcohol/verslaving. • Functies: behandeling, activering, training, ontslagvoorbereiding. • Klinische doelgroep: volwassenen met alcohol en medicatieverslaving. • Verblijfsduur: van enkele weken tot max. 1 jaar. • Zorgeenheid 2: 20 plaatsen. • Beschermingsgraad: open. 3. Module: chronisch en complex. • Klinische doelgroep: chronisch psychiatrische patiënten, sommigen met sociaal-maatschappelijke verwikkelingen. • Functies: behandeling, activering, training, resocialisatie. • Verblijfsduur: van enkele weken tot max. 1 jaar. • Zorgeenheid 3: 20 plaatsen. • Beschermingsgraad: open. 4. Module: rehabilitatie. • Klinische doelgroep: chronisch psychiatrische patiënten. • Functies: rehabilitatie. • Verblijfsduur: van enkele maanden tot 2 jaar. • Zorgeenheid 4: 20 plaatsen. • Beschermingsgraad: open. 5. Module: ouderen. • Klinische doelgroep: ouderen met diverse geronto-psychiatrische aandoeningen. • Functies: behandeling, verzorging, begeleiding, activering, ontslagvoorbereiding… • Verblijfsduur: van enkele maanden tot 1 jaar. • Zorgeenheid 5: 10 plaatsen. • Beschermingsgraad: open. Stuurgroepleden: • Psychiater: dr. Fransiska Vermeersch • Hoofdverpleegkundige: dhr. Gerit De Saedeleer • Maatschappelijk werker: mevr. Leen Van Langenhoven • Psycholoog: dhr. Ivan Klinckaert • Ergotherapeut: dhr. Guy Vermeulen
9
2.3.2 Psychiatrisch verzorgingstehuis Het Psychiatrisch Verzorgingstehuis heeft de volgende afdelingen:
• Nieuwemeers A
• Caritas
• Nieuwemeers B
• Sancta-Maria
Het PVT is een residentiële voorziening voor zowel mannen als vrouwen met gestabiliseerde psychiatrische problemen. De klemtoon in de PVT-werking ligt op het aanbieden van een aangename en huiselijke woonomgeving, op het optimaal aanspreken van de resterende capaciteiten van de bewoners, op activering, vorming en begeleiding en het aanbieden van zinvolle dag- en ontspanningsactiviteiten. Afdeling Nieuwemeers Hier verblijven 60 bewoners verdeeld over 2 afdelingen. Deze afdeling biedt huisvesting, begeleiding en verzorging van volwassenen en ouderen met gestabiliseerde chronische psychiatrische aandoeningen. • Nieuwemeers A Een afdeling voor 28 mannen en vrouwen met gestabiliseerde chronisch psychiatrische aandoeningen. Twintig bewoners met bijkomende somatische problemen, verblijven in patio 1 (verzorgingsunit) en 8 bewoners verblijven in patio 2. Stuurgroepleden: • Psychiater: dr. Gerda Dewaelheyns • Hoofdverpleegkundige: mevr. Hilde Van Wesemael • Maatschappelijk werker: mevr. Anne-Marie Perreman • Nieuwemeers B Hier verblijven 32 volwassen bewoners (24 bewoners in socio-woningen, 8 bewoners in een patio) met een gestabiliseerde psychiatrische aandoening. Stuurgroepleden: • Psychiater: dr. Gerda Dewaelheyns • Hoofdverpleegkundige: dhr. Hubert De Sutter • Maatschappelijk werker: mevr. Anne-Marie Perreman • Ergotherapeute: mevr. Cindy Cornelis
Afdeling Caritas Deze afdeling biedt huisvesting, begeleiding en verzorging van volwassenen met chronische psychiatrische aandoeningen, waarvan een aantal met persistent storend gedrag. Momenteel verblijven hier 32 chronisch psychiatrische patiënten. Het is de bedoeling om op korte termijn voor een aantal van deze bewoners een nieuwbouw te realiseren op de campus van Huize Mariatroon te Dendermonde.
Stuurgroepleden: • Psychiater: dr. Elke Lievens • Hoofdverpleegkundige: mevr. Magda Borms • Maatschappelijk werker: dhr. Jeroen Haesebeyt • Ergotherapeute: mevr. Simonne Adam
Afdeling Sancta-Maria Hier verblijven 43 verstandelijk gehandicapten, voornamelijk vrouwen. Er worden geen nieuwe bewoners met een verstandelijke handicap opgenomen, zodat deze afdeling op termijn een uitdovend karakter heeft. Sinds begin 2008 is de opsplitsing in twee units opgeheven en dit vanuit de voortdurende afbouw. De afdeling bestaat nu uit twee leefgroepen, namelijk: Leefgroep A staat in voor het verblijf en de behandeling van volwassenen met een matige tot ernstige verstandelijke handicap, waarvan sommigen bijkomende gedrags- en/of psychische moeilijkheden of soms ook nog lichamelijke stoornissen hebben. Leefgroep B staat in voor de huisvesting, begeleiding en verzorging van volwassenen en ouderen met een lichte en matige verstandelijke handicap waarvan sommigen met bijkomende psychische of gedragsstoornissen of meervoudige handicaps.
Stuurgroepleden: • • • • •
Psychiater: dr. Gerda Dewaelheyns Hoofdverpleegkundige: dhr. Marc Smekens Maatschappelijk werker: dhr. Jeroen Haesebeyt Orthopedagogen: mevr. An Degreef en mevr. Veerle De Vreeze Ergotherapeute: mevr. Nicole De Smet
11
2.4 Officiële samenwerkingsverbanden • Overlegplatform Popov GGZ, Oude Abdij, Drongenplein 26, 9031 Drongen • Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg Zuid-Oost-Vlaanderen, Langestraat 12, 9300 Aalst • Beschut wonen VZW Reymeers, Reymeersstraat 13a, 9340 Lede • Dagactiveringscentrum SAVA, Dwarsstraat 1, 9340 Lede •
Ouderenzorg Woon- en zorgcentrum Huize Mariatroon, Brusselsestraat 90, 9200 Dendermonde Expertisecentrum dementie De Meander, Kerkstraat 115, 9200 Dendermonde VZW Residentie het Prieelshof, Oordegem VZW Huize Rozenwater, Wetteren
•
Algemene ziekenhuizen Algemeen Stedelijk Ziekenhuis, Merestraat 80, 9300 Aalst AZ Sint-Blasius, Kroonveldlaan 50, 9200 Dendermonde Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis, Moorselbaan 164, 9300 Aalst
•
Psychiatrische centra (apotheekwerking) Psychiatrisch Centrum Caritas, Caritasstraat 76, 9090 Melle Psychiatrisch Centrum St.-Jan-Baptist, Suikerkaai 81, 9060 Zelzate Psychiatrisch Centrum Dr. Guislain, Francisco Ferrerlaan 88a, 9000 Gent
• Poliklinische diensten Medische Beeldvorming MCLL cvba, Kapitteldreef 37, 9830 Sint-Martens-Latem VZW Medische Staf Stedelijk Ziekenhuis, Merestraat 80, 9300 Aalst: labo
2.5 Partner in een aantal zorgvernieuwingsprojecten • Het dagactiviteitencentrum Sava, VZW Reymeers, Dwarsstraat 1, 9340 Lede • Project activering, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu • Project Psychiatrische zorg in de thuissituatie ‘Lotus- De Monding’, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu • Project Zorgtrajectbegeleiding voor ouderen met ernstige en complexe psychiatrische problemen • Deelname Therapeutisch project nr. 9: ’Onderzoek naar de kritische succesfactoren en de mogelijke ICT-toepassingen bij de uitbouw van een zorgcircuit voor ouderen met ernstige en langdurige stemmingsstoornissen’, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu Partners: - Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg Zuid-Oost-Vlaanderen, Langestraat 12, 9300 Aalst - Beschut Wonen, VZW Reymeers, Reymeersstraat 13a, 9340 Lede - PVT Nieuwemeers, Reymeersstraat 13a, 9340 Lede - VZW Rustoord Sint-Jozef, Bruulstraat 17, 9450 Haaltert - WZC Denderrust, Alfons De Cockstraat 12a, 9310 Herdersem - WZC St.-Vincentius, Aaigemdorp 68,9420 Aaigem - WZC Huize Mariatroon, Brusselsestraat 90, 9200 Dendermonde - WZC St.-Antonius, Rootjesweg 77, 9200 Grembergen - PZT ‘Lotus-De Monding’, Reymeersstraat 13a 9340 Lede • Partner in het therapeutisch project nr. 78 ‘Multizorgbenadering en -behandeling van alcoholmisbruik en -verslaving bij vrouwen’, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu • Project Ontslagmanagement, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu • Project ‘Informatieverzameling betreffende therapeutische projecten GGZ in het kader van het transversaal overleg.’ • Project ‘Tender Zorgbegeleiding binnen activering van werkzoekenden in kader van meerbanenplan: engagement.’ • Zorgvernieuwingsproject: - Voedingsproject: pilootproject inzake het aanstellen van een voedingsverantwoordelijke en een voedingsteam in het kader van het nationaal Voedings- en Gezondheidsplan voor België
2.6 Raad van Bestuur • Gedelegeerd bestuurder: Dhr. Raphaël De Rycke • Voorzitter: Eerwaarde Broeder Veron Raes • Secretaris: Eerwaarde Broeder Frits Swinnen • Penningmeester: Eerwaarde Joris De Roeck • Leden: Eerwaarde Broeder Luc Maes Eerwaarde Broeder Julius Cocquyt Eerwaarde Broeder Frans Van Hoorde Eerwaarde Broeder Victor Quets Eerwaarde Broeder Michel Paquet Eerwaarde Broeder Lucien De Priester Dhr. Hendrik Delaruelle Dhr. Koen Oosterlinck Dhr. Luk De Staercke
13
2.7 Organogram
VZW Provincialaat Der Broeders van Liefde Organogram Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods Voorzitter: E. H. Veron Raes Arbeidsgeneeskundige dienst en preventieadviseurs IDEWE
Algemeen directeur Marc Vandergraesen
Aalmoezenier Pastoraal werker
Directiecomité Algemeen directeur: Hoofdgeneesheer: Hoofd verpl. departement: Administratief directeur: Coördinator PVT/Adjunct hoofd verpl.depart.:
Medisch departement Hoofdgeneesheer
De heer Marc Vandergraesen Dokter Geert De Bruecker De heer Dirk Eeckhaut De heer Michel Sinove De heer Koen Van Wauwe
Team ziekenhuishygiëne Geneesh. ziekenhuish.: Bea Janssens Verpl. ziekenhuish.: Hubert De Sutter
Departement Patiëntenzorg Hoofd van het verpleegkundig departement
Opnamecoördinator Ontslagmanager
Geneesheren diensthoofden • A-dienst: dr. Van Wesemael • T-dienst: dr. Vermeersch • Sp-dienst: dr. De Bruecker
Geneesheren
Apotheker: Danny Vrijders
Polikliniek
Personeel apotheek
PVT-afdelingen
Hoofdverpleegkundigen • Sancta-Maria: Marc Smekens • Nieuwemeers A: Hilde Van Wesemael • Nieuwemeers B: Hubert De Sutter • Caritas: Magda Borms
• • • •
Verplegend personeel Paramedisch personeel Verzorgend personeel Logistieke assistenten
Middenkader
Ziekenhuisafdelingen
Hoofdverpleegkundigen • Esperanza 0: Pieter De Backer • Esperanza 1: Vanessa Deroubaix • Esperanza 2: Leen Ruyssinck • Providentia: Paul De Leeuw • Emmaüs: Gerit De Saedeleer • H. Theresia: Jan Van Wijmeersch
• • • •
Verplegend personeel Paramedisch personeel Verzorgend personeel Logistieke assistenten
Centrale diensten: • Kinésitherapie • Bewegingstherapie • Muziektherapie
Administratief departement Administratief en financieel directeur
Technische dienst
Voedingsdienst
Huishoudelijke dienst
Hoofd technische dienst
Hoofd voedingsdienst
Hoofd huishoudelijke dienst
• Technische dienst • Distributie • Tuin
Hoofd Boekhouding en loonadministratie
Boekhouding
Loonadministratie
Facilitair departement Hoofd facilitair departement
• • • • •
Diëtiste Koks Distributie voeding Schoonmaakpersoneel Cafetaria
• • • • • • • • • •
• Schoonmaakpersoneel
Veiligheidsmedewerker
Aankoopdienst Algemeen secretariaat Dienst informatica Directiesecretariaat Kapsalon Magazijn Management assistente administratief departement Medisch secretariaat Onthaal Patiëntenadministratie 15
3I Beleidsdomeinen 3.1 Algemeen beleid: nieuw beleidsplan 2010-2014 ‘Excellente mensgerichte zorg’ Nadat in 2008 binnen directie en raad van bestuur een strategische analyse gemaakt werd, werd in 2009 zowel op niveau van de instelling als geheel als binnen elke afdeling een swotanalyse uitgevoerd. Missie, visie, besluiten uit swot- en strategische analyses dienen vertaald te worden in een concreet beleidsplan omvattend strategische en operationele doelen, timing en planning, uitvoering en bijsturing. Via de uitvoering van dit beleidsplan willen we een netwerk van GGZ-zorg realiseren waarbij cliënten en medewerkers centraal staan. Het netwerk dient een geolied systeem te zijn van vraaggestuurde interne en externe zorgtrajecten waarin:
• mensen voorop staan en waarin iedere medewerker zich zorg- of hulpverlener voelt alsook een houding van vriendelijkheid en compassie normaal is; • bijzondere aandacht wordt gegeven aan de meest kwetsbare en de meest zorgbehoevenden waaronder mensen in armoede en kwetsbare allochtonen; • persoonlijke aandacht wordt gegeven aan de hele mens en dat betekent zorgen voor fysieke, emotionele, spirituele en sociale behoeften; • begrip heerst over het feit dat psychisch ziek zijn een ernstige levensveranderende ervaring is voor patiënten en familie en/of zijn omgeving; • familie, vrienden en dierbaren vitaal zijn voor herstel of de kwaliteit van leven; • we de zelfredzaamheid van de mensen versterken en waarderen en hen stimuleren om eigen verantwoordelijkheid of de verantwoordelijkheid van mensen uit hun omgeving op te nemen; • waardering en omkadering voor het vrijwilligerswerk aanwezig is; • veilige, toegankelijke, betaalbare, transparante ethische verantwoorde en vakbekwame zorg een evidentie is; • zorg zoveel mogelijk evidence en/of practice based is, met speciale aandacht voor monitoring wetenschappelijk
•
• • •
•
•
onderzoek, innovatie en waarin de medewerkers zich voortdurend vervolmaken; informatie toegankelijk en zinvol is zodat individuen zo veel mogelijk zeggenschap behouden over hun lichaam, gezondheid en hun leven en actief betrokken zijn bij hun eigen veiligheid; continuïteit van zorg en zorg op maat gewaarborgd zijn; de fysieke omgeving goed is ingericht omdat dit belangrijk is voor stressreductie en welbevinden; we residentiële zorg bieden zo lang als nodig doch ook niet langer dan nodig en we onze cliënten en hun omgeving stimuleren om zo snel mogelijk zo zelfstandig mogelijk in de vertrouwde thuisomgeving te verblijven. We willen de huidige aanbodgerichte GGZ-hulpverlening van diensten en instellingen verder transformeren naar voorzieningoverschrijdende zorgprogramma’s voor leeftijdsdoelgroepen; er ook aandacht besteed wordt aan het milieu en de relatie tussen milieu en gezondheid met aandacht voor duurzaamheid; er een permanent streven is naar een beheersing van de kosten met bijzondere aandacht voor efficiëntie en effectiviteit en dit vanuit een goed en deugdelijk bestuur.
17
Het netwerk wil uitgroeien tot een lerende organisatie, een omgeving waarin de mens voorop staat, cliënten actieve deelnemers zijn en professionals en vrijwilligers van harte zorg geven zoals cliënten en medewerkers die willen krijgen. De cliënt van de toekomst verwacht immers mensgerichte zorg. Ook zorgverleners kiezen steeds meer voor een werkomgeving waarin ze hartelijke en competente zorg mogen bieden zowel voor de cliënt als voor elkaar. De sleutelwoorden voor ons toekomstig beleid zijn adequate probleemdetectie en vraagverduidelijking, vernieuwing en versterking van een kwaliteitsvolle, resultaat- en cliëntgerichte hulp-, zorg-, en dienstverlening, sectoroverschrijdende samenwerking en ontkokering. Onze steunpilaren hiertoe zijn sterke, efficiënte en effectieve partners in de mantelzorg, het vrijwilligerswerk, het werkveld en de overheid. Het na te streven effect is een kwaliteitsvol aanbod van hulp en zorg voor volwassenen en ouderen met diverse ernstige GGZ-problemen in de regio zuid Oost-Vlaanderen. We zullen, in overleg met de GGZ-partners van de regio, ernstig onderzoeken of we een deel van het huidige budget kunnen aanwenden voor verdere aanpassing van het bestaande aanbod in de geestelijke gezondheidszorg dat meer aangepast is aan de zorgvragen van de personen met ernstige psychische en/of psychiatrische problemen. De nadruk zal hierbij liggen op vroegdetectie, ambulante intensieve behandelteams voor zowel acute als chronische problemen (FACT en AOT) en rehabilitatieteams die werken rond recovery en sociale inclusie. We hechten hierbij bijzonder belang aan een verbetering van de samenwerking tussen de intramurale en extramurale voorzieningen. Ondanks het feit dat ongeveer een vierde van de bevolking in Vlaanderen ooit te kampen krijgt met psychische problemen hangt hier rond nog steeds een taboe. Daarom willen we ons blijven inzetten voor het bespreekbaar maken van psychische problemen en voor de destigmatisering van de problematiek van de geestelijke gezondheidszorg. We willen daarbij aandacht hebben voor de belangenbehartiging van psychiatrische patiënten en voor het “gezinsvriendelijker” maken van de geestelijke gezondheidszorg met name voor de familieleden van personen met ernstige psychische problemen. Het uitgewerkte beleidsplan werd uitgewerkt en kan schematisch worden ingevuld in het schema van excellente, mensgerichte zorg volgens Planatree. In dit model, waarin de patiënt op de eerste plaats komt, steunt op drie grote peilers namelijk 1. professionele geïnspireerde en integrale zorg, 2. een helende omgeving en 3. een gezonde lerende organisatie. Voor elke peiler hebben we meerdere doelstellingen en een concreet actieplan geformuleerd. De concrete doelstellingen vindt u in onderstaand schema.
Professionele geïnspireerde en integrale zorg 1. Menselijke interactie, liefdevolle bejegening, presentie en empathie. 2. Eigen keuze en verantwoordelijkheid door informatie en educatie, empowerment. 3. Evidence based medische behandeling, continuïteit en zorg op maat. 4. Gezond eten, drinken en bewegen. 5. Zingeving en spirituele begeleiding. 6. Transparant, toegankelijk, betaalbaar, kwaliteitsvol, ethisch verantwoord. 7. Aandacht voor de meest kwetsbare en zorgbehoevenden. 8. Innovatie en zorgvernieuwing als weg naar maatschappelijk aanvaardbare zorg. 9. Inclusief en gericht op integratie.
Helende omgeving 10. Hedendaagse en menswaardige technologie als hulpmiddel. 11. Architectuur en huiselijk interieur leveren bijdragen aan gezondheid en herstel. 12. Vrienden, familie, vrijwilligers en gemeenschap spelen een positieve rol. 13. Vraaggestuurde zorg en voorzieningsoverstijgende zorgprogramma’s creëren.
Gezonde lerende organisatie 14. Tevreden cliënten. 15. Tevreden, deskundige en gemotiveerde medewerkers. 16. Gezonde financiële resultaten, effectiviteit en efficiëntie. 17. Goede marktpositie en positieve relaties met belanghebbenden. 18. Milieuvriendelijk en duurzaam. 19. Goed en deugdelijk bestuur. Voor elke actieplan zijn één of meerdere verantwoordelijken aangeduid en werd ook een strikte timing omschreven. De verantwoordelijken bereiden volgens de planningsdata de dossiers voor, richten hiervoor indien nodig ad hoc werkgroepen op, creëren een draagvlak voor implementatie. Vóór implementatie worden de voorbereide dossiers ter goedkeuring voorgelegd aan het voltallige directiecomité. Vanaf de implementatie worden er zesmaandelijkse voortgangsrapporten opgesteld en neergelegd op het directiecomité en/of raad van bestuur. De voortgang van het beleidsplan wordt twee maal per jaar geëvalueerd op het directiecomité telkenmale in juni en december van elk werkjaar. Bijsturing en actualisatie van het beleidsplan gebeurt telkens na de bespreking in december waarbij we ons steeds zullen focussen op het hoofddoel met name excellente mensgerichte zorg.
3.2 Medisch en therapeutisch beleid 3.2.1 Medisch beleid Naast de onmiddellijke betrokkenheid in de zorg participeert de medische staf actief in de stuurgroepwerking van de verschillende afdelingen, en op niveau van het ziekenhuis vanuit de medische raad en op de overlegmomenten met de directie in de planning op lange termijn van doelgroepen en infrastructuur (het masterplan van de instelling). Er wordt ook meegewerkt aan de implementatie van het elektronisch patiëntendossier, waarbij de afdeling verslavingsproblematiek als piloot fungeert voor het ontwikkelen van de instellingsspecifieke toepassingen, behandelplannen en formulieren.
Op vlak van wetenschappelijk onderzoek wordt nog steeds samengewerkt met het research centrum van het OnzeLieve-Vrouw Ziekenhuis te Aalst en met de industrie in het kader van fase I onderzoek in psychofarmaca. Daarnaast werd samengewerkt met het Dr. Guislain instituut en de universiteit van Gent, afdeling regeltechniek en automatisatie, voor het indienen van een onderzoeksproject bij het IWT over de toepassing van neurofeedback en “Virtual Reality” voor de behandeling van angststoornissen. Eveneens in samenwerking met het Dr. Guislain instituut werden de voorbereidende besprekingen met de industrie afgerond voor een onderzoeksproject rond de toepassing van robotgestuurde repetitieve transcraniële stimulatie in onder andere therapie refractaire auditieve hallucinaties bij schizofrenie.
Naar buiten toe werden aan collegae psychiaters de resultaten gepresenteerd van het nog steeds lopende project rond cognitieve training bij schizofrenie, waarbij de tot hiertoe behaalde resultaten zeer bemoedigend lijken. Met de lokale scholen werd meegewerkt, door middel van een presentatie, aan het project voor drugpreventie bij jongeren. Naar de huisartsen uit de regio toe tenslotte werden presentaties gegeven over kritische lezing van studies over psychofarmaca. Door leden van de medische staf werd ook meegewerkt aan de publicatie van de VVP “Praktijkadvies Event Related Potentials in de psychiatrie”. Er werd ook meegewerkt aan het onderzoek gepresenteerd in poster op de MMN conferentie in Boedapest “MMN: emotional dimension of distractor task in a simple duration mismatch paradigm”. 19
3.2.2 Therapeutisch beleid In 2009 werd het gevoerde therapeutische beleid verder gezet, zonder wijzigingen aan te brengen aan de bestaande doelgroepen. In dit jaar werd het project met betrekking tot de afdelingsvisie afgerond. De stuurgroep van elke afdeling kreeg de opdracht om na te denken over hun werking en over de doelgroep die ze bedienen. Daarnaast werd hen gevraagd de vragen van de verschillende (andere) doelgroepen die op hun afkomen te analyseren, hun afdelingswerking neer te schrijven in hun afdelingsvisie en hieraan een afdelings- en vormingsbeleidsplan te koppelen. De bevindingen die door de verschillende stuurgroepen naar voren werden geschoven, werden uitgebreid besproken met de directie. Uit deze besprekingen werden een aantal vragen en voorstellen opgenomen in de uitwerking van het beleidsplan Psychiatrische netwerk Lede 2010-2014. Het beleidsplan kan u nalezen in hoofdstuk 3 van dit jaarverslag.
Enkele cijfers Het aantal medische opnames is weinig veranderd t.o.v. het vorige jaar. Dit jaar realiseerden we 605 medische opnames. Van deze 605 opnames was 41% (n=249) een eerste opname binnen de voorziening. Dit is vergelijkbaar met de vorige jaren. In 2009 zien we voor de hoofddiagnoses een gelijkaardig patroon als in 2008. Het grootste deel van de opnames (33%) is ten gevolge van een vorm van middelenmisbruik en wel voornamelijk alcoholmisbruik (27%). In 2009 werd dan ook verder werk gemaakt van de uitbouw van het zorgcircuit alcoholverslaving en dit ondermeer d.m.v. participatie in het therapeutisch project ‘multizorgbenadering en -behandeling van alcoholmisbruik en -verslaving bij vrouwen’. Dit therapeutisch project situeert zich o.a. in het arrondissement Aalst en Oudenaarde. Het is in nauwe samenwerking met o.a. de ontwenningskliniek “De Pelgrim” en het “CGG Zuid-Oost-Vlaanderen”. Wat de overige hoofddiagnoses betreft, zien we eveneens een zelfde beeld als in 2008. De tweede grootste groep (24%) is de diagnostische groep van de stemmingsstoornissen. In vergelijking met het vorige jaar kan een stijging van 16% naar 18% worden waargenomen voor depressie. Dit heeft mogelijk te maken met onze leidende rol binnen het therapeutisch project ‘uitbouw van een zorgcircuit voor ouderen met ernstige en langdurige stemmingsstoornissen’. Binnen dit project wordt er o.a. gewerkt rond een goede doorverwijzing. De uitdaging voor de komende jaren is dan ook om het therapeutisch project verder te kunnen uitbouwen ondanks het strakke administratieve keurslijf en de zware werkbelasting die hiermee gepaard gaat. De derde grote diagnostische groep (20%) zijn de patiënten met schizofrenie en aanverwante psychotische stoornissen. Het is voor deze groep belangrijk om binnen ons centrum, naar de toekomst toe, inspanningen te blijven ondernemen om de behandeling en begeleiding van deze doelgroep verder uit te bouwen. Zo wordt er o.a. gewerkt aan de verdere uitbouw van cognitieve therapie, aan de implementatie van psycho-educatie en aan het vormen van medewer-
kers in het motiveren van patiënten. Ook de verdere doorstroming naar PVT is een beleidspunt dat dient verder opgenomen te worden. De overige diagnostische groepen liggen een stuk lager, m.n. 7% voor eetstoornissen en 6% voor dementie en cognitieve stoornissen.
Therapeutisch beleid 2010 Een volgend groot project dat nu voor de deur staat is het verder uitbouwen van de interne en externe zorgtrajecten en dit voor volgende grote clusters: kortdurende opname, langdurige en complexe opname, ouderen en verslavingszorg. In 2010 zullen dan ook de eerste stappen gezet worden naar de verdere uitbouw van deze zorgtrajecten.
3.2.2.1 Uitkomstenmanagement in de geestelijke gezondheidszorg De Vlaamse overheid gaf in 2006 de opdracht aan de Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheidszorg (VVGG) om wetenschappelijke ondersteuning te bieden aan zorgverstrekkers bij het meten van behandelingsresultaten. Het doel van de opdracht was om o.a. een antwoord te verkrijgen op volgende vragen: • Wat zijn de uitkomsten van een behandeling in de geestelijke gezondheidszorg? • Hoe kunnen de verschillende soorten uitkomsten gemeten worden? • Wat doen de zorginstellingen en de overheid met deze resultaten? Sinds 2009 participeert onze instelling aan dit onderzoeksproject waarbij volgende concrete doelstellingen werden omschreven: meetbare verbeteringen van klinische resultaten bereiken. Feedback krijgen over de efficiëntie van een behandelmethode voor een bepaalde doelgroep. Een grotere tevredenheid en betrokkenheid bij de patiënten realiseren en in het algemeen verbetering van de levenskwa-
liteit van de patiënt bekomen. Het project werd opgestart op twee pilootafdelingen namelijk Esperanza 1 en Egidius. We bespreken hier in het kort de eerste ervaringen. Op de afdeling Esperanza 1 werden in 2009 reeds 19 patiënten opgenomen in het pilootproject. Deze patiënten volgden een behandelplan op basis van een cognitief-gedragsmatige invalshoek waarbij ze in een reeks sessies worden begeleid omtrent hun probleem van depressie. Van deze 19 patiënten voltooiden 7 patiënten niet alle sessies om redenen van vroegtijdig ontslag. De overige 12 patiënten volgden deze sessies wel tot het einde en werden in het pilootproject opgenomen. Zowel bij de aanvang als bij het afsluiten van de sessies werden ze gescreend met behulp van sceeningsinstrumenten zoals de MADRS, de BDI en de HONOS testen. De BDI werd door de patiënt zelf ingevuld, de MADRS en de HONOS werden afgenomen door de psychologe. Wat meet men concreet? HONOS staat voor Health of the Nation Outcome Scales: Dit instrument brengt het sociaal functioneren en de geestelijke gezondheidstoestand in kaart door te screenen op gedragsproblemen, beperkingen, symptomatologie en sociale problemen. Bij een volgende screening worden de resultaten vergeleken met de vorige resultaten. Gescreende symptomen zijn: agressief gedrag, zelfverwonding, cognitieve problemen, hallucinaties, depressieve stemming, sociale contacten, woonomstandigheden, dagbesteding. MADRS is een letterwoord voor Montgomery Asberg Depression Rating Scale: Dit instrument is gebaseerd op een klinisch interview dat zich beweegt van ruim gestelde vragen over symptomen naar meer gedetailleerde vragen. Gescreende symptomen zijn: somberheid, gespannenheid, slaap, eetlust, concentratieproblemen, moeheid, gevoelloosheid, pessimisme en suïcidale gedachten. BDI staat voor Beck Depression Inventory: Beck verwijst naar de naam van de auteur. Deze vragenlijst is een depressie-vragenlijst. Hier worden een aantal kapstokken aangereikt die de onderzoeker op het spoor van een aanwezige depressie kan zetten. Er is aandacht voor de aanmeldingsklacht, het uitsluiten van andere diagnosen, het somatische, de cognities van de patiënt, de stemming, interesseverlies, gewichtsverlies, slapeloosheid, remming, vermoeidheid, gevoelens van waardeloosheid, besluiteloosheid, suïcidale gedachten. Het geeft ons een beeld van de vermoedelijke diagnose van depressie en de ernst van de depressie. Deze schaal wordt ook gebruikt door vele huisartsen. Door het afnemen van de bovenstaande vragenlijsten, vóór en na de groepssessies, kunnen we zien of er een aantoonbare verbetering is in de klinische resultaten. Via het verschil tussen de resultaten op de pre- en postmetingen kunnen we een antwoord geven op de vraag of de groepssessies
bijdragen tot het genezingsproces van de patiënt. Uit de statistische verwerking van de testresultaten blijkt een significante verandering in het gedrag van de patiënten. Ze hebben meer inzicht in hun probleemsamenhang, ze zijn zich meer bewust van de aanwezigheid van automatische gedachten en ze kunnen deze ook meer uitdagen. Verder is er bij hen ook een verhoging van hun activiteitenniveau waar te nemen. Bij een mondelinge bevraging brachten de medewerkers die betrokken waren bij de groepssessies meer tevredenheid en een grotere jobsatisfactie. Zij hebben nu ook meer kennis over het cognitief-gedragstherapeutisch model voor stemmingsstoornissen. Hun vaardigheden voor het geven van psycho-educatie en het leiden van groepssessies zijn hierdoor ook uitgebreid. Dit zijn competenties die voordelig zijn in de begeleiding van de hun toegewezen patiënten. Op de afdeling Egidius werden 17 patiënten betrokken bij het project. Men heeft gekozen om met de MATE-nl 2.01 (Meten van Addicties voor Triage en Evaluatie) aan de slag te gaan. Dit is een vragenlijst die vooral confronterend is voor de patiënt op gebied van: de gedragingen van de patiënt i.v.m. de huidige verslaving en de historiek van de verslaving (bijvoorbeeld vallen), de gevolgen van de verslaving op sociaal gebied (bijvoorbeeld werkverlies), de gevolgen op lichamelijk gebied (bijvoorbeeld kortademigheid), de gevolgen op de persoonlijkheid (bijvoorbeeld impulsiviteit), uitlokkende factoren (bijvoorbeeld ‘welke mensen duwen u naar de verslaving?’ ), tijdsgebruik (bijvoorbeeld 8 uur per dag drinken), omgaan met angst (bijvoorbeeld overdreven reageren bij angst). Men krijgt zo een algemeen beeld van de patiënt met zijn sterktes en zwaktes. Als er indicaties zijn voor een bijkomende problematiek, worden andere testen afgenomen, zodat de behandeling hierop kan afgestemd worden. Bij de afname van de testen botste men soms op een aantal problemen. De patiënten moeten immers hun middelengebruik van de maand voor opname beschrijven, maar een aantal van hen komt rechtstreeks van een algemeen ziekenhuis naar de afdeling, zodat men geen accuraat beeld meer kan weergeven van het gebruik. Anderen onderbreken soms plotseling de behandeling waardoor de testing onafgewerkt is. Verder zou het ook nuttig zijn om een follow-up meting te doen zes weken na het ontslag van de patiënt. Voor beide afdelingen is het momenteel nog wat te vroeg om reeds algemene conclusies te formuleren.
3.2.2.2 Elodis In 2007 was de afdeling Emmaüs de laatste afdeling die overschakelde op infomedic. Vanaf dat moment zijn er nog een aantal aanpassingen geweest aan het programma op basis van de ervaringen van de gebruikers. Een probleem dat zich echter bleef voordoen, is dat het noodzakelijk blijft om een aantal documenten af te drukken en te ondertekenen. Het 21
gaat hier onder andere over de voorschriften voor de artsen, de verpleegkundige nota’s voor de verpleegkundigen en de validatie van de voorschriften voor de apotheker. Al snel werd de omslachtigheid en de traagheid van dit gebruik als een knelpunt benoemd door heel wat gebruikers. Vanuit de vzw Provincialaat van de Broeders van Liefde werd, om aan deze verzuchting tegemoet te komen, intussen ingestapt in een project van de FOD rond het zoeken naar een oplossing voor intra-muros elektronische handtekening in gezondheidszorginstellingen, ELODIS genaamd (Electronic Or Digital Signature Implementation System). Deze elektronische handtekening houdt in dat binnen “infomedic” een klik op de knop gelijk staat aan een handgeschreven handtekening. Enerzijds heeft dit als doel om zo papierloos mogelijk te werken en anderzijds om de efficiëntie en het gebruiksgemak van het programma te doen toenemen. Dit alles resulteert in een Elodis-richtlijn: binnen de gezondheidszorginstellingen is een elektronische handtekening voldoende indien aan (informatica)technische en vooral procedurele zaken voldaan zijn.
apotheek voor productbeheer, facturatie en distributie, bij verpleegkundigen voor klaarzetten, toedienen en aanmaken van verpleegkundige nota’s en bij zorgkundigen voor toedienen. In de praktijk verandert er weinig aan de werking van “infomedic”. Het programma zal steeds aangeven wanneer een gebruiker een elektronische handtekening zet, door de bevestigingsknop in een rode kleur weer te geven. De grootste aanpassing is dat documenten uit “infomedic” die een handtekening nodig hebben niet meer afgedrukt moeten worden. Een uitzondering hierop is het maken van een voorschrift voor verdovende medicatie. Naast dit element blijft de werking van het programma identiek. Het werken met het programma zal wel licht wijzigen. Zo zal o.a. het bevestigen van bijleveringen door de arts niet meer gebeuren door de stapel afgeprinte documenten te ondertekenen, maar wel door binnen het programma de te valideren bijleveringen op te zoeken en af te vinken.
Eind november 2009 is de opdracht gegeven om ELODIS te activeren binnen het PC Zoete Nood Gods. Vooraleer er effectief opgestart kon worden, moesten er enkele praktische en technische handelingen uitgevoerd worden, namelijk: • Informatieverstrekking. Aan alle gebruikers werd er informatie verschaft, persoonlijk bij de artsen en bij de apotheker en via een informatiesessie op de afdelingen. • Verificatie van de beroepskwalificatie van de zorgverstrekkers. Er werd een systematische verificatie uitgevoerd van de beroepskwalificatie van de zorgverstrekkers die bevoegd zijn om binnen de instelling in infomedic te werken. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het visumnummer dat door de Provinciale Commissie wordt toegekend aan zorgverleners. Dit visumnummer wordt verzameld bij de loonadministratie. Dit unieke nummer wordt tevens gebruikt als registratiecode binnen Elodis. Het opvragen van het visumnummer zal in de toekomst moeten blijven gebeuren bij indiensttreding van nieuwe in infomedic werkende medewerkers. • Het laten ondertekenen van het akkoord (protocol 3) door alle gebruikers die nu en in de toekomst zullen werken met ELODIS. • Het verkrijgen van een certificaat voor TTS (trusted time stamping), zodat elke handeling binnen “infomedic” onwijzigbaar wordt en gekoppeld is aan een tijdstip. Dit certificaat is nog niet ontvangen, maar zal nadien retrograad worden geactiveerd.
Al vele jaren tracht ons centrum een voorname rol te spelen binnen de sector GGZ en dit binnen de regio Zuid-OostVlaanderen. Naast het uitvoeren van zijn kernopdrachten – het behandelen en begeleiden van psychiatrische patiënten – participeert het ook aan zorgvernieuwingsinitiatieven en/ of verleent het zijn expertise aan voorzieningen indien hierom gevraagd wordt. In de loop van 2009 werd het centrum aangezocht om deel te nemen aan het zorgbegeleidingstraject, ook wel het ‘Tenderproject’ genoemd. In dit project wenst men langdurige werkzoekenden met niet-arbeidsmarktgerelateerde problemen intensief te gaan begeleiden met als doel drempels weg te werken die een traject naar tewerkstelling of arbeidszorg verhinderen.
Op 1 februari 2010 waren deze voorbereidende handelingen afgerond, waardoor ELODIS kon opstarten. Met de uitzondering van enkele gebruikers, loopt ELODIS op elke afdeling en bij elke gebruikersgroep. ELODIS loopt bij de artsen voor voorschriften, bevestiging van verpleegkundige nota’s (en bijleveringen) en revisie van medicatieplannen, bij de
3.2.2.3 Het Psychiatrisch Centrum stapt in het ‘Tenderproject’
Situering en doelstellingen van het project zorgbegeleiding Al vele jaren tracht de VDAB langdurig werklozen terug aan het werk te krijgen. Zo werd de laatste tijd veel geïnvesteerd in activerings- en trajectbegeleiding door toedoen van de diensten van de Gespecialiseerde trajectbepalings- en begeleidingsdienst (GTB). Ondanks die inspanningen heeft men vastgesteld dat er een aantal langdurig werkzoekenden kampen met zogenaamde niet-arbeidsmarktgerelateerde problemen. Het gaat om problemen allerhande die op zich niets met de arbeidsmarkt of met de positie van de werkzoekenden op de arbeidsmarkt te maken hebben maar die de inschakeling van deze doelgroep bemoeilijkt of zelfs verhindert. Een relatief grote subgroep van deze werkzoekenden kampt met wat we noemen ernstige medische, mentale, psychische en/of psychiatrische problemen. Afgekort spreken we over MMPP-problematiek. Naast deze problematiek kunnen er zich ook nog allerhande sociale problemen voordoen.
23
Naar aanleiding van deze vaststellingen werd door de VDAB externe partners aangezocht die deze doelgroep zou kunnen ondersteunen en dit via het luik ‘zorgbegeleiding’. Die partners staan in voor de opvang van de aanwezige MMPP-problematiek(en) en voor het wegwerken van eventuele andere sociale randproblemen en dit door het organiseren van arbeidsattitude en arbeidsvaardigheden bevorderende modules. Onder dit laatste kunnen we verstaan: trainingen omtrent het arbeidstempo en cursussen voor het wegwerken van o.a. ongeletterdheid, rekenen en sociale vaardigheden. Op deze manier wordt een permanente link tussen arbeid, zorg en welzijn gecreëerd en krijgt de werkzoekende een integrale begeleiding waarin deze aspecten op maat aangepakt worden in voorbereiding van een verdere begeleiding naar tewerkstelling in het normale arbeidscircuit, het beschermde circuit of minimaal arbeidszorg. Zoals gezegd staan de partners zorg in voor behandeling van de MMPP-problematiek en voor de aanpak van sociaal-economische, sociale en/of psychosociale drempels op weg naar werk. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de behandeling van de MMPP-problematiek en het bieden van ondersteuning bij het wegwerken van bepaalde drempels. Dit laatste wordt ook wel empowerment genoemd.
Beschrijving van het proces van toeleiding naar de zorgpartners In de toeleiding van deze werkzoekenden naar de zorgpartners hebben de trajectbegeleiders van GTB een centrale rol. Zij nemen zowel de taak van activering, inclusief zorgbegeleiding als de trajectbegeleiding van de werkzoekenden op zich en garanderen een goede aansluiting met de toeleiding en het vervolgtraject. Hoe verloopt dit nu zeer praktisch? Vooreerst ontvangt GTB een aantal individuele dossiers ‘activeringsbegeleiding’ van de diensten voor Gespecialiseerd Arbeidsonderzoek en/of de dienst voor Gespecialiseerde Screening van de VDAB. Op basis van deze dossiers doen zij bijkomend onderzoek. Zo gaat men na of er een bepaalde MMPP-problematiek aanwezig is. Zo ja, wordt de cliënt geïnformeerd dat er een samenwerking is met een aantal partners zorgbegeleiding en wordt overlopen welke acties dienaangaande kunnen overwogen worden. Indien de cliënt akkoord gaat, zorgt de trajectbegeleider van GTB voor de dispatching naar de zorgbegeleiding. Hierbij kan enkel persoonsgerichte behandeling gevraagd worden en/of empowerende acties en dit bij een regionale zorgpartner(s). De trajectbegeleider maakt hierbij afspraken m.b.t. de duurtijd, evaluatie en terugkoppeling. Indien de trajectbegeleider twijfels heeft over de inhoud van de zorgbegeleiding kan ze afspreken met de (regionale) zorgcoördinator. Vanaf dan is het werk voor de zorgpartner. Binnen een maximale
periode van 18 maanden zal de cliënt begeleid worden. Op het einde van deze periode zal de zorgpartner een verslag (activeringsverslag) overmaken aan GTB. Dit verslag - een multidisciplinair document - bevat een advies voor de verdere begeleiding van de werkzoekende, waarbij de keuze bestaat tussen verschillende pistes gaande van toeleiding naar het gewone arbeidscircuit tot niet toeleidbaar, zelfs niet naar (minimaal) arbeidszorg. Nadat het advies afgeleverd werd door de zorgpartner en het aanvaard wordt door de VDAB, kunnen GTB en de partner zorg in onderling overleg verdere afspraken maken omtrent een activeringsstage.
De rol van het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods binnen dit project Het centrum heeft ervoor geopteerd om een actieve rol op te nemen binnen dit project. De keuze om hier vol in mee te stappen is ondermeer te vinden in de missie van de voorziening. In de missie lezen we het volgende: ‘Wij zorgen voor psychiatrische patiënten, volwassenen en ouderen, met zowel acute als langdurige en complexe problematiek, ongeacht hun oorsprong, geslacht, overtuiging of financiële draagkracht. Kansarmen en minderbedeelden, mensen met bedreigde ontwikkelingsmogelijkheden of beperkte functioneringskansen en personen die maatschappelijk uit de boot dreigen te vallen, verdienen onze bijzondere aandacht’. Deze actieve rol werd verder vorm gegeven door het opnemen van de rol van regionale penhouder (administratieve opdracht) en de rol van regionale zorgcoördinator. Concreet betekent dit dat men mee instaat voor de toeleiding van minstens 68 dossiers op jaarbasis en dit naar de verschillende zorgpartners uit de regio. In het bijzonder de regio Zuid-Oost-Vlaanderen. Deze opdracht van zorgcoördinator wordt binnen ons centrum tijdens de pilootfase toebedeeld aan de opnamecoördinator. Naast het opnemen van deze administratieve en coördinerende rol heeft men er eveneens voor gekozen om ook een behandeling aan te bieden aan cliënten met een MMPPproblematiek. Aan mevr. Soen Bauters, klinisch psychologe, werd gevraagd – en dit in nauw overleg met dr. De Bruecker, hoofdgeneesheer, – om deze cliënten intens te begeleiden. Afhankelijk van de aanwezige problematiek kunnen eveneens specifieke deskundigen mee ingeschakeld worden. We verwachten dat we dit werkjaar ongeveer een 20-tal cliënten dienen te begeleiden. De andere 48 cliënten zullen wellicht toegeleid worden naar andere zorgpartners uit de regio. Verder wensen we nog mee te geven dat naast het eigen centrum ook de vzw Reymeers haar engagement uitgedrukt heeft om actief deze kwetsbare doelgroep mee te begeleiden. Zij is eveneens ingestapt als zorgpartner.
3.2.2.4 Kwaliteitsprojecten In 2009 werd de ‘stuurgroep kwaliteit’ gewijzigd in ‘stuurgroep kwaliteit, patiëntveiligheid en Kwadrant’. Dit vooral omdat ons kwaliteitsbeleid en het thema van patiëntveiligheid altijd maar meer met elkaar verstrengeld raakten. Daarnaast koos de directie ervoor om de Kwadrantprojecten regelmatiger te evalueren en bij te sturen. Belangrijk bij het kwaliteitsbeleid is dat het zorgdepartement de volle aandacht bleef krijgen van het beleid. Net als alle voorgaande jaren werd er in het zorgdepartement terug een beleidsplan uitgewerkt. Binnen dit beleidsplan kreeg het werken vanuit een afdelingsvisie heel wat aandacht. Naast de afdelingsvisie werd er van de stuurgroepen verwacht om een eigen afdelingsbeleidsplan (met vormingbeleidsplan) uit te werken. Nagenoeg alle afdelingen hebben dit jaar een dergelijk beleidsplan uitgewerkt wat een belangrijke stap is in het operationaliseren van het kwaliteitsbeleid op afdelingsniveau. In 2009 (en 2010) had onze instelling zich als doel gesteld om het bestaande agressiebeleid up te graden. In eerste instantie werd het grote proces dat agressiepreventie en -beheersing heet, zo duidelijk en volledig mogelijk in kaart gebracht. Daarnaast was het eveneens onze bedoeling om de meerdere kleine (sleutel)processen ook te benoemen en deze op korte termijn uit te werken. De onderstaande zaken werden daarom eveneens aangepakt:
• Alle vormingen dienen gegeven te worden volgens de noden op verschillende afdelingen. • Alle procedures rond agressie werden geactualiseerd en doorgegeven aan de medewerkers. • Het clustersysteem m.b.t. de interventieploeg werd verder uitgewerkt. Een eerste fase werd afgerond. • De automatisering van het registratieproces werd centraal opgestart en in de loop van 2010 dient dit afgerond. • Slachtofferhulp/opvang medewerkers: in november 2008 werd al een training gegeven door Idewe rond opvang en begeleiding van personeel na agressie. Er werden een aantal methodieken gegeven hoe dit op te volgen. Een interne procedure werd dit jaar uitgewerkt. Het voedingsbeleid in onze voorziening heeft momenteel vier actuele luiken waarbij continu aan de kwaliteitsverbetering wordt gewerkt: • De communicatie over het voedingsgebeuren. • Het project ondervoeding (pilootproject FOD inzake aanstellen, …). • Het project ‘Energie’. • De HACCP normering op de afdelingen. Al van bij de aanvang van het project werd één van onze diëtisten aangesteld als algemeen voedingsverantwoordelijke (overkoepelend) maar sinds september 2008 werd er ook voor gekozen om op elke afdeling een ‘referentiepersoon voeding en gezonder leven’ aan te stellen. Onze voorziening probeert nu eveneens middelen vrij te maken om vanaf 2010 een diëtist voor 50% op de afdelingen zelf in te schakelen. 25
Wij streven er ook naar om de interdisciplinaire communicatie (arts, verpleegkundigen, therapeuten, logistiek assistenten, directie en staf ) te kunnen versterken en ons eveneens te focussen op de externe communicatie met het netwerk na ontslag (huisarts, familie, andere voorzieningen, ...). In het voorbije jaar werden hiertoe al enkele aanpassingen gedaan. Door de combinatie van deze projecten konden een aantal organisatorische en structurele keuzes, gezonder leven toegankelijker maken voor mensen binnen de GGZ. Bij het invoeren van een elektronisch patiëntendossier wilden wij ons niet beperken tot een computerversie van het nu al bestaande papieren patiëntendossier. Het programma had namelijk als doel om de zorgprocessen binnen het centrum te ondersteunen. Het implementeren van het EPD werd in 2009 aangevat op een pilootafdeling (Egidius). Dit bood de mogelijkheid om de technische, inhoudelijke en procedurele knelpunten aan te pakken alvorens er werd overgegaan naar andere afdelingen. Het gebruik van het elektronisch patiëntendossier is van toepassing op iedereen die deelneemt aan de zorg en behandeling van de patiënt. Het ganse multidisciplinaire team wordt hierin dus betrokken (inclusief de opnamecoördinator). In de loop van 2010 zal dit project afdeling per afdeling uitgebreid worden.
geïnformatiseerde ‘tool’) te kunnen voorstellen. Binnen ons kwaliteitsbeleid achten we het verder belangrijk dat zaken die ingevoerd worden ook werkbaar en uitvoerbaar moeten zijn. De link met de werkvloer moet zeker benadrukt worden. Het kwaliteitshandboek moet leesbaar zijn voor iedereen, medewerkers, patiënten en bewoners. In datzelfde kader zal er eind maart 2010 (voor directie) en begin april 2010 (voor het basispersoneel) nog een infosessie worden georganiseerd waarop feedback zal gegeven worden over de metingen en de resultaten van 2009. Momenteel ligt het kwaliteitshandboek ter inzage aan de receptie. Indien patiënten informatie wensen, kunnen ze steeds beroep doen op de kwaliteitscoördinator.
3.2.2.5 Vormingsdagen depressie bij ouderen in kader van therapeutisch project In deze bijdrage geven we nog eens een korte schets van het tot stand komen van het therapeutisch project. Hoe kunnen zorgcircuits en netwerken via deze projecten worden uitgebouwd en hoe leidde dit project in 2009 tot de organisatie van een dubbele vormingsdag rond depressie bij ouderen? Een terugblik in de tijd.
2004 Vanaf 2007 werd het thema ‘patiëntveiligheid’ (onder impuls van de WHO en de EU) door de FOD Volksgezondheid naar voor geschoven. De federale overheid benadrukte wel dat dit patiëntveiligheidsbeleid gekaderd dient in het algemene kwaliteitsbeleid van de instellingen. Dit gebeurde onder de vorm van een jaarlijks hernieuwbaar contract. Ook in 2009 tekende onze voorziening terug in op dit contract. Een eerste doelstelling hierbij was tegen juni 2009 een veiligheidsmanagementsysteem uit te werken binnen de instelling. Hierbij werden twee prioriteiten gesteld namelijk ten eerste diende er een registratiesysteem ‘melden van bijzondere gebeurtenissen’ uitgewerkt te worden (op basis van de taxonomie van de wereldgezondheidsorganisatie). Dit luik dient tegen eind 2010 volledig uitgewerkt. In een tweede luik van dit contract verbond het ziekenhuis zich ertoe om een bestaand of een nieuw proces in multidisciplinair verband te analyseren en te (her)ontwikkelen. In onze instelling werd gekozen voor het proces van agressiepreventie en -beheersing (cfr supra). In een derde luik tenslotte werd van ons verwacht om stapsgewijs een multidimensionele indicatorenset voor het sturen van het beleid op het vlak van kwaliteit en patiëntveiligheid te gaan ontwikkelen, aan te passen en te implementeren. Bij de systematische evaluatie van onze indicatoren hielden we twee belangrijke subdoelen voor ogen. Ten eerste wilden we zoveel mogelijk evolueren van structuur- naar procesindicatoren om uiteindelijk de resultaatindicatoren op de eerste plaats te stellen. En vervolgens was het de bedoeling om de indicatorenset zo grafisch mogelijk (via
Binnen de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid wordt overeengekomen dat projecten kunnen opgestart worden die op termijn moeten leiden tot een uitbreiding en betere organisatie van het zorgaanbod in de geestelijke gezondheidszorg.
2005 Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Demotte schetst het kader waarbinnen zorgcircuits en netwerken via Therapeutische Projecten uitgebouwd kunnen worden. Met de opstart van die projecten wil de federale overheid het overleg rond de patiënt organiseren en/of coördineren binnen een doelgroep die bepaald wordt volgens leeftijdscategorie en pathologie.
2006 PC Zoete Nood Gods dient een aanvraagdossier in om een therapeutisch project binnen de cluster Ouderen te starten. Meer specifiek wil men zich richten naar ouderen met langdurige en ernstige stemmingsstoornissen. Ook het Centrum Geestelijke Gezondheidszorg Zuid Oost-Vlaanderen, IBW Reymeers, PVT Nieuwemeers en PZT Lotus stappen mee in het project als partners uit de geestelijke gezondheidszorg. Vanuit de residentiële bejaardenzorg kunnen we rekenen op de medewerking van WZC Huize Mariatroon (Dendermonde), Rustoord Sint-Jozef (Haaltert), WZC Denderrust (Herdersem), WZC Sint-Antonius (Grembergen) en WZC Sint-Vincentius (Aaigem). De reguliere thuiszorg wordt vertegenwoordigd door het Oost-Vlaams overkoepelend orgaan OVOSIT, dat meteen de administratieve
eindverantwoordelijkheid op zich neemt. Wanneer de overheid haar fiat geeft, krijgt het project het nummer 9 toegewezen en de officiële titel: ‘Onderzoek naar de kritische succesfactoren en de mogelijke ICT-toepassingen bij de uitbouw van een zorgcircuit voor ouderen en ernstige en langdurige stemmingsstoornissen.’ Men richt zich daarbij tot mensen ouder dan 60 jaar uit de regio Aalst-Ninove-Dendermonde.
gedeelte in de namiddag met keuze uit drie workshops. Op die manier hoopt men voldoende te kunnen inlichten over het ontstaan, het herkennen en de behandeling van stemmingsstoornissen in het algemeen en depressie in het bijzonder. Om zo veel mogelijk mensen de kans te geven deze dag bij te wonen, wordt ervoor gekozen de dag twee maal te laten doorgaan.
2007
Studiedag 12 mei 2009 en 3 september 2009
De inclusie- en overlegvergaderingen nemen een voorzichtige start. Men leert elkaars werkterrein kennen en al gauw blijkt dat ontmoetingen tussen diensten uit verschillende sectoren een nieuwe kijk biedt op de problemen waarmee zorgverleners te kampen hebben in de omgang met patiënten, cliënten en bewoners. Vooral de partners uit de residentiële bejaardenzorg merken op dat zij weinig kennis hebben van stemmingsstoornissen. Het overleg met mensen uit de geestelijke gezondheidszorg beleven zij daarom als een echte meerwaarde.
Als inleiding werden de ontwikkelingen van de afgelopen jaren binnen de geestelijke gezondheidszorg kort geschetst. De projectcoördinator gaf een stand van zaken van de ervaringen binnen het Therapeutisch Project. Lut Van Hauwermeiren, seniorenconsulente binnen WZC Denderrust, trok daarna de dag op gang met een depressiequiz die de voorkennis bij de deelnemers peilde, waarna wat meer theoretische kennis werd aangereikt over het herkennen van een depressie bij ouderen. Ook dr. De Bruecker droeg zijn steentje bij: hij getuigde over de ontwikkelingen in de begeleiding van personen met stemmingsstoornissen. ’s Namiddags kon gekozen worden tussen drie uiteenlopende workshops. Guido De Meyer, psycholoog bij CGG Zuid-Oost-Vlaanderen, had het over begeleidingsvaardigheden in het omgaan met personen met een depressie. Leen Ruyssinck, hoofdverpleegkundige gaf meer uitleg over psychofarmaca bij stemmingsstoornissen en de projectcoördinator leidde een groepsgesprek over het hoe en waarom van goede communicatie binnen een team. Er werd afgesloten met een korte evaluatie waaruit bleek dat deze eerste vormingsdagen zeker de verwachtingen van de talrijk opgekomen deelnemers hadden ingelost.
2008 Langzamerhand gaan er stemmen op om aan het tekort aan kennis en vaardigheden in het begeleiden van mensen met stemmingsstoornissen in een thuis(vervangend) milieu iets te doen. Men stelt de vraag of er een algemene vormingsdag georganiseerd kan worden voor de basismedewerkers, zodat zij sneller stemmingsstoornissen kunnen detecteren en er adequaat kunnen op inspelen. Een werkgroep Vorming wordt opgestart en de noden worden in kaart gebracht.
Begin 2009 De vormingsdag krijgt concreet gestalte. Er wordt geopteerd voor een theoretisch luik in de voormiddag en een praktisch
3.2.3 Verpleegkundig en paramedisch beleid In opvolging van de uitwerking van een strategisch beleid voor het verpleegkundig en paramedisch beleid, werd er in 2009 eveneens een beleidsplan uitgeschreven voor zowel het ziekenhuis als het PVT waarin een aantal doelstellingen vooropgesteld werden. Onderstaand geven we een kort overzicht van de belangrijkste realisaties:
hoofdstuk 4, punt2. Hiervoor werd er ook een beleidsmedewerker informatisering zorgprocessen aangetrokken met de opdracht het Regasdossier te implementeren op alle afdelingen. In 2010 zal dan ook op meerdere afdelingen de invoering van het elektronisch patiëntendossier opgestart worden.
Opstart van het elektronisch patiëntendossier Regas. Nadat een aantal psychiatrische centra van de Broeders van Liefde proefgedraaid hadden met Regas en dit op verschillende afdelingen, stelde het PC Zoete Nood Gods zich kandidaat voor een volledige uitrol binnen de voorziening. In 2009 is dan ook gestart met het implementeren van Regas. Er werd gekozen om te starten op de afdeling Egidius. Voor meer info omtrent dit project verwijzen we naar
Visitatie binnen het PVT/uitbouw zorgfunctie activering. In het kader van de verdere verlenging van de erkenning voor PVT, vond in 2009 een visitatie plaats binnen het PVT. Ter voorbereiding van deze visitatie werd er eveneens ruimte gemaakt om de eigen werking kritisch te bekijken, bestaande procedures te toetsten op hun doelmatigheid en doeltreffendheid, het opname- en ontslagbeleid opnieuw te evalueren,… Daarnaast werd de werking van de stuurgroe27
pen geëvalueerd, werd er – om de samenwerking tussen de verschillende PVT- afdelingen te bevorderen – overkoepelende stuurgroepen opgericht, werd er aanvang genomen met het verder uitbouwen van de zorgfunctie activering door het opstarten van de dienst activering-vrije tijd. Komend jaar zal dit alles verder uitgebouwd worden en zal er ook aanvang genomen worden met de voorbereidingen voor de opstart van het PVT op de nieuwe campus te Dendermonde. Uitschrijven van de afdeling- en vormingsbeleidsplannen. In 2008 werden de stuurgroepen begeleid in het uitschrijven van een afdelingsvisie. Het werken rond deze afdelingsvisie was enerzijds nodig ter voorbereiding van de verdere uitbouw van het interne zorgcircuit (samenwerking en afstemming tussen de afdelingen onderling) als bij de afstemming met diverse externe partners i.h.k.v. de netwerkvorming. Daarnaast werd er ook werk gemaakt van het uitbouwen van de eigen afdelingswerking. In 2009 werden de teams verder begeleid bij het uittekenen van hun jaarlijkse afdelings- en vormingsbeleidsplan. In het najaar werden deze dan ook integraal besproken en dit tijdens de jaarlijkse ontmoeting directie en stuurgroepleden. Opzet is nu dat iedere stuurgroep op het einde van het jaar zijn afdelings- en vormingsbeleidsplan opmaakt en dit voorlegt en toelicht op de ontmoeting met de directie. Daarnaast zal er ook op basis van de goedgekeurde beleidsplannen een evaluatie gehouden worden in hoeverre de vooropgestelde doelen behaald zijn geworden. Aanpassen van de onthaal-en afdelingsbrochures. In opvolging van het werken omtrent de afdelingsvisie werd er dit jaar ook ruimte gemaakt om de onthaal-en afdelingsbro-
chures te herschrijven. Aan de stuurgroepen werd gevraagd deze teksten te herzien en aan te passen. In samenwerking met het administratief departement werden de nieuwe brochures gefinaliseerd in het najaar van 2009. Verdere integratie van zorgkundigen binnen het multidisciplinaire team. In opvolging van het KB van 16.02.06 werd er verder werk gemaakt van de inschakeling van deze zorgverleners binnen het departement. In het bijzonder werd er aandacht gegeven aan de invulling van het begrip ‘gestructureerde equipe’ en het ‘toezicht’. Tevens werden hierbij een aantal procedures uitgeschreven en/of herzien. Herziening van de omkadering. Bij de uittekening van de afdelingsvisie met daarbij de bespreking van het behandelprogramma, werd het vraagstuk van de optimale bestaffing besproken. Immers een behandelaanbod valt of staat met de aanwezigheid van voldoende deskundig en gekwalificeerd personeel. Doorheen de besprekingen werd er dan ook werk gemaakt omtrent het bepalen van minimum en maximale bestaffing en de vereiste kwalificatie. Opzet is nu om jaarlijks de kwalificatie te herbekijken waarbij er rekening wordt gehouden met het wettelijk kader, het gewenste kader vanuit behandelperspectief bekeken, het aangeboden behandelprogramma, … Dit betekende in 2009 dat er een aantal medewerkers van afdeling veranderd zijn. Hiervoor werd ook de nodige begeleiding voorzien. Naast bovengenoemde actiepunten, werd er eveneens ingestapt in een aantal nieuwe of lopende projecten. We verwijzen hiervoor o.a. het uitkomstenmanagement, de kwaliteitsprojecten, … die u terug kunt vinden in hoofdstuk 3 en 4 van dit jaarverslag.
3.3 Personeelsbeleid In 2009 werden gemiddeld 261,38 fulltime-equivalent (FTE) personeelsleden tewerkgesteld. In hoofden bedraagt dit 382 personeelsleden. Binnen het departement zorg (ziekenhuis en PVT) werden192,56 FTE ingezet. Als verpleegkundige, zorgkundige of logistiek assistent werden 148,01 FTE tewerkgesteld. Het centrum telde 39,32 FTE paramedici, waarvan: • • • • • •
4,44 FTE psychologen 0,74 FTE psychologisch assistenten 16,01 FTE ergotherapeuten 2,10 FTE bewegingstherapeuten 1,06 FTE kinesisten 8,49 FTE medewerkers sociale dienst
• • • •
1,47 FTE pastorale medewerkers 2,5 FTE diëtisten 1,51 FTE orthopedagogen 1 FTE muziektherapeut
Binnen de facilitaire diensten werd 49,20 FTE ingezet, waarvan: • • • •
13,97 FTE binnen de voedingsdienst 20,67 FTE binnen de huishoudelijke dienst 10,15 FTE binnen de technische dienst 4,41 FTE binnen de wasserij
Binnen de administratie werd 19,62 FTE ingezet.
3.4 Vormingsbeleid Het PC Zoete Nood Gods streeft naar een evidence based behandeling en begeleiding van de opgenomen psychiatrische patiënten en bewoners. Om de deskundigheid van de medewerkers continu op peil te houden, meer nog, verder te verhogen, voorziet de organisatie in heel wat vormingsinitiatieven welke zijn samengebundeld binnen een centraal vormingsbeleid. Een beknopt overzicht wat dit betekende voor 2009.
In 2009 werd er een vormingsbudget voorzien en uitgegeven van circa € 15 000. Dit vormingsbudget werd voor ongeveer 90% aangewend om medewerkers te ondersteunen bij het volgen van ‘externe’ vormingen. Dit omvatte zowel langdurige opleidingen van enkele medewerkers (bijvoorbeeld een 8-tal medewerkers van het PVT volgden de langdurige opleiding ‘Rehabilitatie werkt’); het aanbieden van vorming aan de startende hoofdverpleegkundigen; het bekostigen van de jaaropleiding projectmanagement van de kwaliteitscoördinator als het ondersteunen van heel wat medewerkers bij het volgen van kortdurende opleidingen. Het overige budget werd gebruikt om bijvoorbeeld boeken, educatief materiaal aan te schaffen. Verder werden er ook heel wat kosteloze vormingen aangeboden voornamelijk door de eigen referentiepersonen binnen de voorziening. Volledigheidshalve geven we nog mee dat in het opgebruikte budget de vervoersonkosten van de medewerkers van en naar de vorming niet opgenomen werden. Wat de inhoud van de externe vormingen betreft, zien we dat de verschillende behandelteams ook dit jaar gekozen hebben voor thema’s die aansloten bij de behandeling/ begeleiding van hun doelgroep. Thema’s als eetstoornissen, rehabilitatie, agressie, de patiënt centraal, … scoorden dan ook hoog. Wat de inhoud van de eigen interne vormingen betreft, werden er heel wat medewerkers verder opgeleid door de eigen referentiepersonen. Zo werden de nieuwe medewerkers verder geschoold in infomedic (medicatiebeheer); werden de medewerkers van de afdeling Egidius opgeleid om te kunnen werken in Regas (geïnformatiseerd patiëntendossier); kregen alle medewerkers de kans zich opnieuw in te schrijven in de brandpreventieopleiding; konden een aantal medewerkers zich al inschrijven in de vernieuwde opleiding omtrent omgaan met verbale agressie; werd de thematiek van MRSA nogmaals onder de aandacht gebracht, … Een vormingsproject waar heel wat energie naartoe ging, was de uitvoering van het project 569: de coaching van medewerkers in de begeleiding van toegewezen psychiatrische patiënten. Dit project – ondersteund door het Sociaal Fonds voor de Privé-ziekenhuizen – werd op de verschillende ziekenhuisafdelingen uitgevoerd door de psychologen.
Wat de organisatie van de vorming betreft, wordt er al enkele jaren niet meer gewerkt met een VTO-comité ziekenhuis en VTO-comité PVT. De aansturing van de vorming vanuit de basis gebeurt nu zowel vanuit de afdelingshoofdenvergaderingen. Het vormingsbeleid is een vast maandelijks agendapunt op het overleg met de afdelingshoofden. Daarnaast is het de taak van de stuurgroepen om een eigen vormingsbeleidsplan op te maken. Dit wordt teruggekoppeld aan het departementshoofd/ directie. Gekoppeld aan het afdelingsbeleidsplan van de afdeling kunnen bepaalde vormingsaanvragen nu beter beoordeeld worden. Wat de evaluatie van het vormingsgebeuren in 2009 betreft, blijkt dat de aangeboden vormingen als positief beoordeeld werden en is er de vraag naar verdere opvolging van het geleerde. We stellen wel vast dat – verhoudingsgewijs en dit vooral binnen de eigen interne vormingen – er nog iets teveel vormingsuren gaan naar de ‘verplichte vormingen’ zoals hef- en tiltechnieken, omgaan met agressie, brandpreventie, …. De uitvoering van het project 569 heeft er alleszins toe bijgedragen dat meerdere medewerkers ondersteund werden in het (nog beter) begeleiden van psychiatrische patiënten. Ten tweede stellen we wel nog vast – op basis van de vormingsuren – dat bepaalde medewerkers heel wat vormingen volgen en andere met moeite hun verplichte vorming halen. In de toekomst zullen we dit nog intenser moeten opvolgen. Zoals reeds aangegeven, zijn we in 2009 gestart met het werken met afdelings- en vormingsbeleidsplannen. In het najaar werden deze voor het eerst besproken op de ontmoeting directie-stuurgroep. Bedoeling is nu om de stuurgroepen te ondersteunen bij het uitvoeren van het vormingsbeleidsplan. In juni 2010 voorzien we een eerste grondige evaluatie.
29
3.5 Pastoraal en ethisch beleid 3.5.1 Pastoraal beleid De 'stuurgroep identiteit, spiritualiteit en pastoraal' werkt het algemeen kader uit van het pastoraal beleid in het centrum. Gestoeld op o.a. de visietekst ‘Pastoraat in de geestelijke gezondheidszorg bij de Broeders Van Liefde’ en het hele proces rond christelijke identiteit dat binnen de congregatie van de Broeders van Liefde loopt, waren de beleidslijnen van de pastorale dienst in 2009 de volgende: • patiëntgericht pastoraat als prioriteit van het pastorale zorgaanbod • sterke christelijke identiteit • een uitgesproken vrijplaatspositie • een selectieve structurele – niet inhoudelijke – integratie Het pastoraal aanbod naar de cliënten uit zich op individueel en op groepsniveau. De pastores investeren hun tijd in zo veel mogelijk aanwezig te zijn op de afdelingen. Daar proberen zij een pastoraat van de ontmoeting waar te maken, waarin het gesprek fungeert als vrije ruimte waarbinnen de pastor een spiegel vormt waartegenover de patiënt zich bewust kan worden van zijn/haar persoonlijke overtuiging en/of geloofsbeleving. Vanuit het perspectief van de pastorale dienst is deze vrije ruimte bovendien een plaats van Godsontmoeting, een plaats waar God de mens in al zijn kwetsbaarheid barmhartig tegemoet treedt. Dit aanbod wordt regelmatig geëvalueerd en sinds 2009 gebeurt een registratie van individuele gesprekken en groepsactiviteiten.
In 2009 waren de concrete doelstellingen van de Pastorale Dienst: • Op alle afdelingen het pastorale zorgaanbod voorstellen aan zoveel mogelijk mensen. • Het aanbieden van individuele pastorale begeleiding aan ieder die dit wenst, op aanvraag van de patiënt, op initiatief van de pastor of via doorverwijzing van het team. • Het aanbieden op alle afdelingen van groepsactiviteiten – zinbeleving of liturgie – op wekelijkse, tweewekelijkse of maandelijkse basis, of n.a.v. bijzondere gebeurtenissen of religieuze feesten. • Sacramentele begeleiding op aanvraag (bijvoorbeeld) bij ziekte of overlijden. • Het liturgisch aanbod bestaat uit de dagelijkse eucharistieviering, alsook de startviering voor de advent, de kerststallentocht, de asdagviering, Goede Weekvieringen, Mariaviering, bedevaarten en de gedachtenisviering voor de overledenen. • Eén van de liturgische hoogtepunten was de inzegening van de nieuwe kapel/stille ruimte op 2 februari ‘09. Ten aanzien van het personeel voeren de pastores een attentiebeleid n.a.v. geboorte, huwelijk, pensioen en overlijden. Ook werden bijdragen geleverd aan het personeelstijdschrift. Vorming wordt op aanvraag georganiseerd. De solidariteitsactie van de Broeders van Liefde ‘Smile Simalia’ werd gesteund.
3.5.2 Ethisch beleid Enerzijds werd de implementatie van het gereviseerde advies “Uitwisselen van informatie bij het samenwerken in de geestelijke gezondheidszorg” bewerkstelligd: het advies werd besproken binnen de werkgroep Kwadrant. Aan de leden werd gevraagd het advies te bespreken met de medewerkers van onze voorziening. Anderzijds werd in de begeleidingscommissie ethiek een nieuw advies uitgewerkt met als thema: de langdurige psychiatrische zorg. Voor het afbakenen van deze doelgroep zijn er drie criteria: de diagnose, de duur en de beperkingen. Ten eerste lijden deze cliënten aan een ernstige psychiatrische problematiek, meestal met een diagnose als psychotische stoornis, stemmingstoornis, persoonlijkheidsstoornis of psycho-organische stoornis. Vervolgens is deze stoornis van lange duur of blijvend. Zorg voor deze cliënten kan als langdurig beschouwd worden vanaf een periode van twee jaar zorgverlening. Ten slotte leidt de stoornis tot ernstige en langdurige beperkingen in het sociaal en psychisch
functioneren. Deze cliënten hebben nood aan zorg om zich in de samenleving staande te houden. Deze zorg omvat een hele gradatie van intensieve behandeling tot minimaal noodzakelijke ondersteuning. Vermaatschappelijking van langdurige psychiatrische zorg is geen doel op zich, maar een middel om het doel van kwaliteit van zorg te bereiken. En kwaliteit van zorg is op zijn beurt een middel om het doel van kwaliteit van leven van de cliënt te bereiken. Vanuit ethisch perspectief is het belangrijk de verhouding tussen doel en middel en de rangorde van de doeleinden voor ogen te houden. De vermaatschappelijking van zorg houdt in dat cliënten een zorgcircuit kunnen doorlopen dat bestaat uit een aantal op elkaar aansluitende modules in verschillende voorzieningen. Dit is pas mogelijk als de betrokkenen op geregelde tijdstippen de kwaliteit van zorg in een bepaalde zorgvorm evalueren en daaruit de passende conclusies trekken. De kritische evaluatie is vanuit
ethisch standpunt zeer belangrijk. Inhoudelijk houdt ze rekening met de rangorde van doelen en middelen: ze vertrekt vanuit kwaliteit van leven om de kwaliteit van zorg te evalueren en van daaruit de beste zorgvorm te kiezen. Procedureel sluit ze de drie betrokken partners in: cliënt, naastbetrokkenen en zorgverleners voeren een trialoog. Daarom is deze kritische evaluatie vanuit ethisch perspectief beslissend. We kunnen besluiten dat in dit advies de ethische reflectie op langdurige psychiatrische zorg en de vermaatschappelijking van die zorg, centraal staat. De ethische optie drukt zich uit in de rangorde van doeleinden: de keuze van de zorgvorm waarin plaats en duur een belangrijke rol spelen, is een middel om de kwaliteit van zorg te verhogen, en dit is op zijn beurt een middel om het doel van kwaliteit van leven te bereiken. Deze ethische optie impliceert dat er geregeld een kritische evaluatie is van de zorgverlening in de trialoog
tussen cliënt, naastbetrokkenen en zorgverleners. De evaluatie van kwaliteit van leven, kwaliteit van zorg en de gekozen zorgvorm is beslissend voor de verdere zorg aan de cliënt. Dit heeft consequenties voor het zorgbeleid. Er is nood aan een evenwichtig zorgaanbod. Daarin wordt de langdurige psychiatrische zorg verder ontwikkeld in de thuissituatie en verder gespecialiseerd in de voorzieningen. Dwingende economische motieven in verband met plaats, duur en betaalbaarheid bij de keuze van de zorgvorm zijn ethisch onverantwoord. Uiteindelijk is er in de maatschappij meer bereidheid nodig om cliënten met een langdurige psychiatrische problematiek de plaats te geven waarop ze recht hebben. Dit advies zal in 2010 afgewerkt en geïmplementeerd worden na goedkeuring van de bestuursraad GGZ en de raad van bestuur van de VZW Provincialaat der Broeders van Liefde. 31
4I Belangrijke gebeurtenissen en hoogtepunten 4.1 Nieuwe overeenkomst in verband met erkenning, exploitatie en eigendom In de inleiding van dit jaarverslag alsook in de historiek hebben we reeds kort verwezen naar het grote belang van het tot stand komen van een nieuwe overeenkomst tussen de verschillende VZW’s die betrokken zijn bij het beheer van de instelling.
Zowel vanuit het VIPA als het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid werd immers aangedrongen op een duidelijkere regeling in verband met eigendom en exploitatie wilde het centrum in de toekomst nog erkend blijven alsook kunnen genieten van subsidies voor de verdere realisatie van het masterplan van het ziekenhuis en het PVT. De erkenning is zowel voor het ziekenhuis als voor het PVT een essentiële vereiste voor de exploitatie en het voortbestaan van het centrum. Het grootste gedeelte van de terreinen alsook een aantal gebouwen is immers eigendom van de VZW Beheer Zusters Maricolen van Dendermonde. Tussen deze VZW en de VZW Psychiatrisch Ziekenhuis Zoete Nood Gods bestond er sinds 31 oktober 1988 een erfpachtovereenkomst. De nieuwe gebouwen (Nieuwemeers, Esperanza, keuken en wegeninfrastructuur) werden door deze tweede VZW gerealiseerd met subsidies van het VIPA. Deze VZW was ook eigenaar van een gedeelte van de terreinen gelegen achter Esperanza alsook van enkele huizen die verhuurd werden aan de VZW Reymeers voor het initiatief beschut wonen. In 1997 sloot deze VZW een gebruiksovereenkomst met de VZW Provincialaat der Broeders van Liefde, die op dat ogenblik de exploitatie van de instelling overnam.
De nieuwe overeenkomst van 18 maart 2009 neemt alle onzekerheid en onduidelijkheid weg. De erkenning wordt definitief overgedragen aan de VZW Provincialaat der Broeders van Liefde die ook verder zal instaan voor de exploitatie van het centrum. Deze VZW zal in de toekomst ook instaan voor de verdere realisatie van bouwwerken in uitvoering van het masterplan voor het ziekenhuis en het PVT. De twee oude VZW’s namelijk de VZW Beheer Zusters Maricolen van Dendermonde en de VZW Psychiatrisch Ziekenhuis Zoete Nood Gods blijven bestaan alsook de erfpachtovereenkomst tussen deze twee VZW’s. De VZW Psychiatrisch Ziekenhuis Zoete Nood Gods zal de terreinen en bestaande gebouwen via een langlopende gebruiksovereenkomst ter beschikking stellen van de VZW Provincialaat der Broeders van Liefde, die optreedt als exploitant van het centrum. De Zusters Maricolen hebben zich teruggetrokken uit alle VZW’s en zijn vervangen door vertegenwoordigers van de VZW Provincialaat der Broeders van Liefde waardoor er op bestuurlijk vlak eenheid komt en een ruimere integratie binnen de groep van de Broeders van Liefde wordt gerealiseerd. Deze nieuwe organisatiestructuur werd intussen goedgekeurd door Zorg en Gezondheid alsook door het VIPA.
33
4.2 Het elektronische patiëntendossier Op dit moment zijn we binnen de Broeders van Liefde bezig om geleidelijk aan instelling per instelling te laten overstappen van het papieren patiëntendossier naar het elektronische patiëntendossier. Op zich een logische keuze, gezien de toenemende informatisering van de maatschappij, de stijgende mogelijkheden van computers en het feit dat we hiertoe worden aangemoedigd door de overheid. In het KB van 3 mei 1999 wordt het immers aanbevolen om het patiëntendossier of bepaalde elementen daaruit in elektronische vorm te beheren.
Centraal is er binnen de Broeders van Liefde gekozen om voor de ontwikkeling van dit elektronische patiëntendossier beroep te doen op de Nederlandse firma “Regas”. Samen hebben zij het computerprogramma waarbinnen het elektronische patiëntendossier draait, aangepast aan onze noden, aan de geestelijke gezondheidszorg en aan de Belgische situatie. Regas is de naam van dit programma, een programma waar in de niet zo verre toekomst onze ganse instelling op zal werken. Binnen de Broeders van Liefde zijn wij niet de eerste instelling die de overstap naar Regas maakt. Er zijn al drie ziekenhuizen die als pilootinstellingen op enkele afdelingen met Regas werken. Deze pilootinstellingen zijn PC St-Alexius (Grimbergen) en PK Broeders Alexianen (Tienen) voor ziekenhuisafdelingen en PC Ziekeren (St.-Truiden) voor PVT-afdelingen. In de fase die nu aanbreekt, zal het PC Zoete Nood Gods de eerste instelling zijn die de definitieve en volledige, zij het geleidelijke overstap naar Regas maakt. Hoewel het voor velen nog verre toekomstmuziek lijkt, komt het papierloos werken binnen de instelling met rasse schreden dichterbij. Het is enorm belangrijk te weten dat Regas niet gezien wordt als louter een computerversie van het nu al bestaande papieren patiëntendossier. Het programma heeft namelijk als doel om de zorgprocessen te ondersteunen. Om deze functie te kunnen garanderen, is het nodig om Regas aan te passen aan de noden en de specificiteit van onze instelling. Het centrum heeft immers een andere patiëntenpopulatie, een andere personeelssamenstelling, een andere cultuur en een andere manier van werken dan collega instellingen. Regas is een computerpakket dat elke instelling de mogelijkheid biedt om de inhoud van Regas zelf vorm te geven. Uiteraard heeft het programma Regas binnen elke instelling dezelfde functies, maar de inhoud van het elektronische patiëntendossier kan sterk verschillen. Daarenboven is ook elke afdeling verschillend, waardoor het mogelijk is en vaak noodzakelijk is om aanvullende documenten te maken voor specifieke afdelingen. Regas is geen afgesloten geheel waar alle informatie die daar wordt aangemaakt binnen blijft en alle andere informatie buiten wordt gehouden. Zo communiceert Regas met de andere programma’s die in onze instelling gebruikt worden, namelijk met Izoproc/infomedic en met het programma
voor de patiëntenadministratie (ATD). Dit wil o.a. zeggen dat een patiënt die opgenomen wordt binnen ATD automatisch een nieuw dossier krijgt binnen Regas en dat zijn of haar dossier automatisch gevuld wordt met de informatie uit ATD. Dit wil bijvoorbeeld ook zeggen dat wanneer men in het dossier van een patiënt aan het werken is, men gemakkelijk het medicatieplan van deze patiënt kan raadplegen via Infomedic. Aan de andere kant is er een verbinding tussen Regas en de buitenwereld. Het is namelijk zo dat op dit moment documenten via een scanner rechtstreeks op de juiste plek in het elektronische patiëntendossier geplaatst worden. Zo kan een protocol van een onderzoek, belangrijke briefwisseling, maar ook een deel van het papieren patiëntendossier of van het archief via de scanner in Regas worden ingevoerd. Dit uiteraard alleen bij patiënten die op dit moment een elektronisch dossier hebben. Iedereen die binnen Regas werkt, heeft zijn eigen gebruikersnaam en een eigen luik binnen het elektronische patiëntendossier. Afhankelijk van de functie en van de afdeling mogen er andere documenten aangemaakt, ingevuld en gelezen worden. Zo zal de maatschappelijk assistent wel kunnen schrijven in het sociaal administratief dossier, maar kan de verpleegkundige dit niet. Informatie binnen Regas kan ook automatisch worden weergegeven in andere documenten. De administratieve gegevens van de huisarts die door de maatschappelijk assistent worden bevraagd, kunnen bijvoorbeeld automatisch in het luik van de arts geplaatst worden. Het is ook mogelijk om observaties of belangrijke bevindingen te delen met andere teamleden of om deze toe te voegen aan de agenda van de patiëntenbespreking. De eerste en op dit moment enige afdeling die werkt met het elektronische patiëntendossier is de afdeling Egidius. Op 16 juni 2009 hebben zij de spits afgebeten. Na een uitgebreide piloot- en evaluatiefase, zal de werking van het elektronisch patiëntendossier geëvalueerd worden om dan in de loop van het voorjaar 2010 over te gaan tot de uitrol van een volgende afdeling. De tweede afdeling die zal opstarten is de afdeling Esperanza 0. In het najaar van 2010 wordt de opstart van een derde afdeling gepland. Eerst zullen alle ziekenhuisafdelingen uitrollen alvorens er wordt overgegaan tot het opstarten van de PVT-afdelingen.
4.3 Lilly Reintegration Award: Eén, twee, … drie? Op 9 oktober 2009 namen wij deel aan de negende uitreiking van de Lilly Reintegration Award en de viering van de werelddag van de geestelijke gezondheid. De organisatie van dit evenement is in handen van de firma Eli Lilly en de Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheidszorg (VVGG). Zoals elk jaar viel deze viering tijdens het Internationaal Filmfestival van Vlaanderen te Gent en werd dit evenement ook hieraan gekoppeld.
In de namiddag werd zoals steeds een ‘Reïntegratie-beurs’ georganiseerd. Bedoeling is hier de voorgestelde projecten beter te leren kennen en bovendien kan elke bezoeker een stem uitbrengen voor de publieksprijs van de Reintegration Award. Tijdens het avondgedeelte (in Kinepolis Gent) vond de prijsuitreiking plaats en werd er zoals steeds een film over de geestelijke gezondheid vertoond. De hoofdprijs ging dit jaar naar het St.-Amandus ziekenhuis te Beernem met het project ‘Het Stripverhaal’. Hoofddoelstelling van dit project is om de leerlingen van de omliggende scholen een rondleiding te geven in het psychiatrisch ziekenhuis en zo een aantal taboes rond psychiatrie te doorbreken. Na de prijsuitreiking was er nog een receptie met de mogelijkheid tot interactie met de projectindieners. In 2007 nam ons ziekenhuis een eerste keer deel aan deze Lilly Reintegration Award en dit jaar hebben we zowaar twee projecten ingediend. Volgend jaar misschien drie? Op de afdeling Providentia nam men deel met het beeldvormingsproject “Een eetstoornis, van Bondgenoot tot Vijand” en op de afdeling Caritas heeft men het project “Binnenste Buiten” ingediend. Hieronder vindt u een korte samenvatting van beide projecten.
Beeldvormingsproject “Een eetstoornis van Bondgenoot tot Vijand” (Providentia) 1. Projectvoorstelling Het beeldvormingproject krijgt een plaats binnen de dagelijkse therapeutische werking van de afdeling Providentia en dient gekaderd te worden in de zorgfunctie ‘indicatiestelling en begeleiding’. Het project is een groepsgerichte activiteit. Het beeldvormingproject is een betekenisvolle momentopname van een veel breder en langdurig proces dat onder meer volgende doelen nastreeft: • het denken loskoppelen van eten • het stimuleren en ondersteunen van de persoonlijke ontplooiing van de patiënten • onderlinge betrokkenheid vergroten (gezamenlijk werken aan een gemeenschappelijk doel) • eigen mening formuleren, opkomen voor eigen mening • verantwoordelijkheid leren nemen wat het gevoel van succes doet toenemen • rekening houden met elkaar en ieders gemaakte keuze • plezier van samenwerken aan iets tastbaars • trots kunnen zijn op wat wordt verwezenlijkt • destigmatiseren van het psychiatrische gebeuren 35
2. Organisatie
3. Reïntegratie
Binnen het kader van het algemene beeldvormingsproject nemen de patiënten het initiatief om specifieke deelprojecten rond beeldvorming op te zetten en uit te werken. Het specifieke project “Een Eetstoornis Van Bondgenoot tot Vijand” werd opgezet door eetstoornis- en ex-eetstoornispatiënten van de afdeling Providentia. Het doel van dit specifieke project is om via de publicatie van een boek waarin teksten, fotomateriaal en kunstwerken van eetstoornispatiënten gebundeld worden, familie, vrienden en hulpverleners duidelijk te maken wat het betekent om te moeten leven met een eetstoornis. Hierdoor kunnen deze wellicht meer inzicht krijgen in en begrip opbrengen voor patiënten met een eetstoornis. De patiënten kozen er bewust voor om eetstoornissen te belichten vanuit de beleving van de patiënt en niet vanuit professioneel oogpunt. De patiënten willen hun eigen ervaringen delen met de buitenwereld en iets anders uitbrengen dan enkel de mening van beroepsdeskundigen.
Door derden vertrouwd te maken met de ervaringen van eetstoornispatiënten kunnen deze de eetstoornisproblematiek wellicht beter begrijpen en kunnen vele stigma’s rond eetstoornissen uit de wereld geholpen worden. Immers, eetstoornissen is een onderwerp dat in de media vaak wordt belicht, maar soms is de grens met sensatie bijzonder klein. Eetstoornispatiënten worden vaak geconfronteerd met onbegrip. Derden denken vaak dat een eetstoornis enkel eten betreft, en vergeten hierbij vele andere aspecten die een eetstoornis met zich brengt. Met de publicatie van een werk waarin eetstoornispatiënten open en eerlijk hun ervaringen delen met anderen willen deze patiënten een taboe doorbreken. De belangrijkste troef van het project is ongetwijfeld de medewerking en de creativiteit van de patiënten zelf. Door hun gevoelens en gedachten in foto’s, teksten, gedichten, en andere kunstwerkjes te verwerken proberen ze hun ervaringen met derden te delen. De confrontatie met hun eetstoornis maakte het een emotioneel moeilijk en zwaar project. De patiënten hopen hun inspanningen bekroond te zien met de publicatie van hun werk zodat ze hun ervaringen daadwerkelijk kunnen delen met iedereen die daar interesse voor heeft, maar momenteel zijn we nog op zoek naar eventuele financiële steun van zowel binnen als buiten de instelling. Voor de patiënten was deelnemen aan de Reintegration Award een bevestiging dat ze ondanks hun eetstoornis best heel wat kunnen bereiken.
De patiënten vergaderen wekelijks een uur rond het project. Alles is in handen van de patiëntengroep. De begeleiding – momenteel een verpleegkundige - heeft enkel een coachende taak. Het boek zou de titel ”Een Eetstoornis van Bondgenoot tot Vijand” krijgen. Het project onderscheidt zich van andere projecten doordat het via kunst, fotografie, gedichten en teksten van eetstoornispatiënten de gevoelens en gedachten van deze patiënten op papier zet. Bovendien beperkt het project zich niet tot het werk van anorexiapatiënten, maar omvat het ook het werk van patiënten met andere eetstoornissen die op de afdeling behandeld worden. Er werd geprobeerd om de mensen die deelnamen aan het project en met ontslag gingen, blijvend te betrekken bij het project. Zij werden niet meer uitgenodigd op de wekelijkse vergaderingen. Maar om zowel hen als andere ex-patiënten (verder) te betrekken bij het project werd in maart 2009 door de patiënten een terugkomavond voor ex-patiënten en het personeel georganiseerd. Via een zelfgemaakte PowerPointpresentatie stelden de huidige patiënten het project voor. Verder werd het reeds verzamelde materiaal tentoon gesteld en kon dit materiaal ingekeken worden. Op die avond kon iedereen die dit wenste ook eigen materiaal meebrengen en voorleggen aan de groep. Tijdens een receptie met een hapje en een drankje kon men rustig van gedachten wisselen over hoe men het project verder zou uitbouwen. Dit moment was voor velen behoorlijk confronterend. Voor mensen in opname was de confrontatie met hun eetstoornis plots zeer groot. Voor mensen met ontslag was het behoorlijk moeilijk om terug te keren naar een wereld waarin ze veel hadden moeten doorstaan. Op de terugkomavond was de coach enkel aanwezig als ondersteuning. De coach kreeg hierbij wel versterking van de psycholoog van de afdeling om mensen die het moeilijk kregen op te vangen. Dit bleek zeker niet overbodig.
Project “Binnenste Buiten” (Caritas)
Men kan maar een goede kwaliteit van leven bereiken indien men goed geïntegreerd is in de maatschappij en kan participeren aan het maatschappelijke gebeuren. Dit vergt echter dat bewoners over voldoende financiële armslag beschikken. Ontspannings- en vrijetijdsactiviteiten zijn immers zelden gratis. Zoveel alledaagse zaken die wij als vanzelfsprekend beschouwen, ervaren vele bewoners als
een grote hap uit hun persoonlijke budget. Het gevolg daarvan is dat bewoners zich isoleren binnen de afdeling om hun kosten te drukken. Als team vinden wij het belangrijk dat bewoners op een ontspannen manier binnen de maatschappij kunnen participeren, zonder dat hun financiële zorgen hen dit beletten. De financiële drempel verkleinen is belangrijk om mensen te motiveren om deel te nemen aan het dagelijkse leven zoals iedere andere burger. Daarnaast zijn we ons bewust van de mogelijkheden die bewoners hebben om zelf initiatief te nemen om hun financiële situatie te verbeteren en zich op een creatieve en gelijkwaardige manier te integreren in de maatschappij. Vanuit dit gedachtegoed is het project “Binnenste Buiten” ontstaan en gestart eind 2008. Het project bestaat uit een reeks van verschillende activiteiten die wij samen met de bewoners organiseren en uitvoeren. Vele activiteiten spelen zich af buiten de afdeling en zijn erop gericht om de integratie te ondersteunen en te bevorderen. Uit deze reeks van activiteiten hebben we één activiteit gekozen die we wilden voorstellen namelijk sterzingen.
In de streek van Aalst is het gebruikelijk om tijdens de kerstperiode van huis tot huis kerstliederen te zingen. Dit sluit aan bij het heemkundig erfgoed van de regio. Als team zagen we hierin een kans om op een creatieve manier hieraan deel te nemen waarbij integratie en anonimiteit van de bewoners op de eerste plaats stonden. Samen met de bewoners zongen we twee uur kerstliederen onder muzikale begeleiding met als resultaat een opbrengst van € 200. De opbrengst ging integraal naar de bewoners waardoor we kleine uitgaven konden bekostigen. In de toekomst willen we samen met de bewoners activiteiten blijven organiseren binnen het project “Binnenste Buiten” zodat bewoners actief deelnemen aan het maatschappelijke leven. Door de financiële resultaten van deze activiteiten kunnen we de bewoner in kleinere uitgaven ondersteunen maar in de toekomst hopen we ook grotere projecten van de bewoners te ondersteunen.
37
4.4 Open Monumentendag: ‘Goede zorgen … goed besteed’ De schijnwerpers van Open Monumentendag op 13 september 2009 waren gericht op het thema ‘zorg’. Zorg voor zieken, armen, kinderen, ouderen en doden is van alle tijden en heeft een indrukwekkend scala aan onroerend erfgoed in alle mogelijke dimensies met zich meegebracht: van bedevaartsoorden en bejaardentehuizen over grafmonumenten en kruidtuinen tot vakantiekolonies en ziekenhuizen.
Het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods stelde dit jaar de oude kloosterkapel van de Zuster Maricolen als tentoonstellingsruimte ter beschikking van de culturele raad van Lede om er een tentoonstelling te organiseren. Vanuit het Psychiatrisch Centrum werd het nieuwe masterplan voorgesteld. Bezoekers konden ook een wandeling maken in de tuinen van het centrum.
De culturele raad van Lede organiseerde een tentoonstelling over de restauratiewerken aan vier kerken namelijk de restauratie van de Sint-Martinuskerk (in kapel van PC Zoete Nood Gods), de Sint-Denyskerk te Impe, de Sint-Martinuskerk te Oordegem en de Sint-Pharaïdiskerk te Smetlede. Heel wat externe bezoekers konden op die manier ons centrum weer wat beter leren kennen. Ook de samenwerking met de culturele raad van Lede verliep zeer vlot.
39
4.5 Sluiting van wasserij en naaikamer Op 15 februari 2009 werden de wasserij en de naaikamer van ons centrum definitief gesloten. Duizenden stuks linnen werden jaarlijks gewassen. De meeste personeelsleden van de wasserij en de naaikamer kregen een nieuwe betrekking aangeboden in het onderhoud en/of de nieuwe wasserette zodat deze sluiting op een sociaal aanvaardbare wijze kon verlopen.
In het boek 150 jaar psychiatrische zorg van dhr. E. Vinck lezen we dat in 1949 oude gebouwen werden gesloopt voor een nieuwe wasserij. Een complex in paviljoenstijl werd toen gebouwd. De strijkplaats had hier eveneens een onderkomen. De droogplaats die zich op de eerste verdieping bevond, werd in 1970 omgevormd tot een naaikamer. Midden de jaren ‘80 werd de wasserij gesloten en opteerde men, zoals de meeste andere ziekenhuizen, ervoor om zowel het ziekenhuislinnen als het wassen van persoonlijke kledij van patiënten uit te besteden. De wasserij Friswit nam de machines en het ziekenhuislinnen over. Voor een aantal patiënten bleek het uitbesteden van hun persoonlijke kledij echter een te dure zaak. Eind jaren tachtig werd dan ook beslist om opnieuw te starten met een eigen wasserij. Aanvankelijk begon men terug met de kledij van de bewoners, later volgde het volledige pakket ziekenhuislinnen, inclusief gordijnen en beroepskledij. Bijna twintig jaar later heeft de directie beslist om de wasserij opnieuw te sluiten. Er zijn hiervoor meerdere redenen: • Na twintig jaar zijn de meeste toestellen totaal versleten en aan vernieuwing toe. Ook de stoomketel heeft de laatste keuring niet doorstaan en was aan vervanging toe. • Op vlak van hygiënereglementering voldeed het huidige concept niet meer aan de gangbare normen. De inrichting van een nieuwe wasserij zou een zware kost betekenen. De directie opteert ervoor om de schaarse middelen te investeren in de infrastructuur bestemd voor directe patiëntenzorg. • De uitbating van een wasserij behoort niet tot de kernactiviteiten van een ziekenhuis. Meer en meer ziekenhuizen hebben reeds lang de beslissing genomen om deze activiteit uit te besteden.
• De uitbating van een wasserij is vrij belastend voor het milieu voornamelijk wat betreft het gebruik van energie, water en vooral de lozing van het vervuilde waswater. De inrichting van een nieuwe wasserij impliceerde ook de aanleg van een rietveld of andere vorm van waterzuivering. • Het aantal patiënten die hun was uitbesteden, daalde jaarlijks voornamelijk door het wegvallen van de uitdovende PVT-bewoners zodat de uitbating op termijn deficitair dreigde te worden. • Het sorteren van de persoonlijke patiëntenwas is een vrij arbeidsintensieve bezigheid en bezorgde ook het afdelingspersoneel nog extra werklast. Vanaf 1 februari 2009 is de firma Initial uit Lokeren gestart met het onderhoud van het ziekenhuislinnen en de beroepskledij. Het personeel van een aantal afdelingen zal vanaf dan ook geen witte schorten meer dragen. Leveringen van linnen gebeuren rechtstreeks aan de afdelingen op maandag, woensdag en vrijdag. De stocks en het verbruik worden nauwkeurig bijgehouden zodat vergelijkingen tussen afdelingen mogelijk zijn. Vanaf 15 februari 2009 wordt ook het wassen van persoonlijke kledij van bewoners uitbesteed. Bewoners en patiënten zijn uiteraard vrij om al of niet op dit aanbod in te gaan. De persoonlijke was zal aan de bewoners en patiënten worden geleverd via een pakketsysteem, kasklaar, hetgeen een belangrijke tijdsbesparing zal betekenen voor het personeel van de afdeling. Zij dienen immers geen linnen meer te sorteren. Tevens werd een kleine wasserette opgericht zodat minder kapitaalkrachtige bewoners en patiënten de mogelijkheid hebben om zelf hun was te doen. Ook glasgordijnen, overgordijnen en vloerdoeken zullen nog in eigen beheer gewassen worden. De gebouwen van de wasserij krijgen geen nieuwe bestemming meer. In het kader van de uitvoering van het masterplan zullen ze gesloopt worden.
41
4.6 Masterplan ziekenhuis en psychiatrisch verzorgingstehuis geactualiseerd Op 18 maart 2009 werd tussen de VZW Beheer Zusters Maricolen van Dendermonde, de VZW Psychiatrisch Ziekenhuis Zoete Nood Gods en de VZW Provincialaat der Broeders van Liefde een definitief akkoord bereikt in verband met de eigendom, erkenning en exploitatie van het Psychiatrisch Centrum Zoete Nood Gods te Lede. Het afsluiten van deze overeenkomst maakt de weg vrij voor de verdere realisatie van het masterplan voor het psychiatrisch verzorgingstehuis en een actualisatie en realisatie van het masterplan van het psychiatrisch ziekenhuis. Het masterplan voor het Psychiatrisch Verzorgingstehuis Het feit dat de VZW Provincialaat der Broeders van Liefde nu definitief en onherroepelijk de erkenning van het psychiatrisch verzorgingstehuis verworven heeft, maakt de verdere uitvoering van het masterplan PVT mogelijk. Het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) verleende onmiddellijk na het bereiken van bovengenoemde overeenkomst op 8 april 2009 het principieel akkoord voor de bouw van 42 bedden met een permanent karakter te Dendermonde. De kostenraming voor dit project bedraagt € 3 978 334,34 inclusief BTW en algemene kosten. De stad Dendermonde heeft op 18 september 2009 de bouwvergunning afgeleverd. De opening van de aanbesteding had plaats op 18 november 2009. Na nazicht van de diverse biedingen door de architect werden de ruwbouwwerken nog voor het einde van het jaar aan de laagst biedende aannemer gegund. Met de bouwwerken zal vermoedelijk en afhankelijk van de weersomstandigheden begin 2010 gestart worden. De opening van het nieuwe PVT Dendermonde is voorzien voor de tweede helft van 2011. Op dat ogenblik zullen 42 bewoners en een 30-tal personeelsleden kunnen verhuizen naar de nieuwbouw. Bewoners zullen gerekruteerd worden uit de afdelingen Caritas en Nieuwemeers B. Het nieuwe gebouw omvat twee leefeenheden met éénpersoonskamers en studio’s, alsook de nodige leef-, eet-, en hobbyruimten die kleinschalig wonen mogelijk maken. Daarnaast zijn er ook een gemeenschappelijke cafetaria, verpleeglokalen, vergaderruimten en burelen. Het gebouw vertoont een open karakter. Het heeft twee bouwlagen en de bebouwde oppervlakte bedraagt 65 m²/bed of in totaal 2 730 m².
Samenwerking met Huize Mariatroon De nieuwbouw wordt gerealiseerd op een terrein grenzend aan de campus van Huize Mariatroon, op de hoek van de Zuidlaan en de Molenstraat. Er zal trouwens nog meer bouwbedrijvigheid zijn op de campus Mariatroon aangezien ook het Woon- en Zorgcentrum (WZC) op 27 januari 2009
een principieel akkoord van het VIPA heeft bekomen voor de realisatie van een nieuw WZC bestaande uit een rusthuis met 98 woongelegenheden en een centrum voor kortverblijf met 6 woongelegenheden. De kostenraming voor dit project bedraagt € 13 009 697,40 inclusief BTW en algemene kosten. Door deze nieuwbouw zal het WZC in de toekomst over meer éénpersoonskamers beschikken. Hierdoor zal de capaciteit van het centrum binnen een drietal jaar stijgen van 75 naar 104 woongelegenheden. Tussen de directie van het WZC Mariatroon en het PVT Zoete Nood Gods wordt momenteel onderzocht of op termijn oudere zorgbehoevende bewoners van het PVT Nieuwemeers en/of het uitdovend PVT Sancta-Maria kunnen worden gehuisvest in het nieuw te bouwen WZC te Dendermonde. De start van de bouwwerken van de eerste fase van de nieuwbouw is gepland in de tweede helft van 2010. De opening van de nieuwbouw wordt verwacht in de loop van 2012. Indien in dit nieuw op te richten WZC een unit voor oudere zorgbehoevende verstandelijk gehandicapten kan gecreëerd worden dan zou dit op termijn een oplossing kunnen geven voor de definitieve afbouw en sluiting van het uitdovende PVT Sancta-Maria te Lede.
Actualisatie van het masterplan van het Psychiatrisch Ziekenhuis Zoete Nood Gods Aangezien het Psychiatrisch Centrum in de toekomst ook kan beschikken over de terreinen waar zich momenteel het kloostergebouw bevindt, werd beslist om werk te maken van een actualisatie van het masterplan. Na overleg met de Raad van Bestuur en de Medische Raad werden, in het licht van de toekomstige zorgstrategie, reeds een aantal eerste krijtlijnen getrokken. Thema van het masterplan is ‘het ziekenhuis in het park’. Het nieuwe masterplan geeft naast een beschrijving van de huidige en toekomstige doelgroepen ook een beschrijving van de reeds gerealiseerde projecten enerzijds en beschrijft anderzijds de nog te realiseren infrastructuurprojecten en dit over een termijn van ten minste 10 jaar. Samengevat komen we tot volgende grote lijnen:
Volgende gebouwen zijn reeds gerealiseerd en zullen in de toekomst behouden blijven: • Nieuwbouw keuken, cafetaria. • De nieuwe wegen en nieuwe parking achter Esperanza, nieuwe parking en fietsenstalling voor Providentia. • De afdeling Esperanza voor 69 T-bedden zal na de realisatie van het masterplan volgende doelgroepen huisvesten: • Esperanza 0: afdeling voor opname en behandeling van patiënten met een langdurige en complexe problematiek vnl. eetstoornissen. • Esperanza 1: afdeling voor opname en behandeling van volwassenen met acute psychiatrische aandoeningen in open context. • Esperanza 2: afdeling voor voortgezette behandeling van ouderen met gerontopsychiatrische aandoeningen.
Volgende projecten dienen nog gerealiseerd te worden: • Afwerking gebouw centraal magazijn en technische dienst Dit project zal in 2010 met eigen middelen worden gerealiseerd. In een eerste fase zal de oude dienstingang en hangar aan de Reymeersstraat worden afgebroken en zal de gevel aan de straatkant worden verfraaid. Rond het magazijn wordt een nieuwe groenzone gerealiseerd. De bouwvergunning voor dit eerste project werd door de gemeente Lede afgeleverd op 8.09.2009. Begin van de werken wordt voorzien tegen maart 2010, ingebruikname tegen eind 2010. Intussen wordt in overleg met OVAM een oplossing gezocht voor het probleem van de historische bodemvervuiling in de zone tussen keuken, Caritas en oude technische dienst. Tijdens de lopende sanering, die werd uitgevoerd door de firma Greensan, kwam immers een bijkomende en aanzienlijke historische bodemverontreiniging met oude dieselolie aan het licht. Hierdoor kan de huidige sanering niet gecontinueerd worden en dient bij OVAM een nieuw bodemsaneringsproject ingediend te worden. • Nieuwbouw opnameafdeling en afdeling psychogeriatrie Het volgende project dat met VIPA-middelen zal gerealiseerd worden is een nieuwe opnameafdeling voor 60 A-bedden + 1 a-nacht ter vervanging van de afdeling Egidius (wisselafdeling) en Providentia. Dit nieuwe gebouw zou worden gelokaliseerd in de zone waar nu het oude gebouw van Dymphna, de oude technische dienst en de oude wasserij zich bevinden. Het gebouw zal twee opname-units bevatten namelijk:
1. Crisisopname en behandeling van volwassenen met ernstige en acute psychiatrische aandoeningen in gesloten, semi-gesloten en open units. Dit is de doelgroep die zich momenteel bevindt op afdeling Esperanza 0. 2. Opname en behandeling en voortgezette behandeling van volwassenen met alcohol en medicatieverslaving. Dit is de doelgroep die zich momenteel in de wisselafdeling Egidius bevindt. Dit project omvat ook de realisatie van een nieuwbouw voor 22 bedden Sp-psychogeriatrie ter vervanging van het huidige gebouw Theresia. Dit nieuwe gebouw zou worden gelokaliseerd in de zone waar zich nu de feestzaal en het oude kloostergebouw bevinden. De start van de werken voor afbraak van de oude gebouwen en de bouw van deze twee nieuwe gebouwen is voorzien tegen 2012. De ingebruikname van deze nieuwe infrastructuur is voorzien tegen 2014.
43
• Nieuwbouw daghospitaal Emmaüs, resterende therapiegebouwen en administratief complex, resterende parking en wegeninfrastructuur In een laatste project zal men met VIPA-middelen overgaan tot de bouw van een nieuw dagziekenhuis ter vervanging van het oude gebouw van Emmaüs. Dit gebouw zal gelokaliseerd worden in de tuin in de zone waar zich nu nog het gebouw van Sancta-Maria bevindt. Dit oude gebouw zal na de afbouw van de PVT-bewoners met een uitdovend statuut immers geen functie meer hebben. De nieuwe administratie inclusief medisch-technisch blok, apotheek, kleine stille ruimte en onthaal zal gelokaliseerd worden aan de Reymeersstraat in de zone waar zich nu Providentia en de polikliniek bevinden. De realisatie van dit project is voorzien in de periode 2016-2019.
Stedenbouwkundige voorwaarden Dit masterplan zal uiteraard maar kunnen gerealiseerd worden indien het VIPA hiervoor het licht op groen zet en de stedenbouwkundige diensten de nodige vergunningen afleveren. De gemeente Lede leverde eind 2009 een stedenbouwkundig attest (vroegere attest nr. 2) af voor realisatie van dit masterplan. Het geactualiseerd masterplan werd intussen reeds besproken met de raad van bestuur en de medische raad en zal in de loop van 2010 ingediend worden bij het VIPA voor aanvraag tot het bekomen van een principieel akkoord voor de realisatie van een nieuwe opnameafdeling en een nieuwbouw psychogeriatrie.
Na realisatie van deze nieuwe gebouwen zijn er nog resterende afbraakwerken van de oude afdeling Emmaüs, oude therapiecomplex, het zwembad en het gebouw Providentia.
4.7 Bouw van aanleunflats voor ex-psychiatrische patiënten De VZW Reymeers, een erkend samenwerkingsverband tussen het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg Zuid-Oost-Vlaanderen en het Psychiatrisch Ziekenhuis Zoete Nood Gods staat in voor de organisatie en coördinatie van het initiatief beschut wonen.
Momenteel begeleidt het team van de VZW Reymeers een zestigtal bewoners die gehuisvest worden in een twintigtal woningen, gelokaliseerd in Lede en Aalst. De VZW Reymeers is tevens participant binnen een netwerk activering alsook binnen het project voor psychiatrische zorg voor patiënten in de thuissituatie. Het samenwerkingsverband wil zijn aanbod verder uitbreiden en differentiëren en zal hiervoor in de loop van 2010 tien nieuwe aanleunflats of studio’s bouwen. Deze flats zullen gelokaliseerd worden op het terrein naast de nieuwe parking, t.h.v. de Guido Gezellestraat. In de loop van 2009 werden de plannen en lastenboeken door de architecten gefinaliseerd en werden prijsoffertes bij diverse aannemers gevraagd. Ook het dossier voor het bekomen van de bouwvergunning werd ingediend bij de gemeente Lede. Het gaat om eenpersoonsflats voorzien van slaaphoek, kookruimte en individuele badkamer. In het gebouw wordt ook een gemeenschappelijke ontmoetingsruimte voorzien. Momenteel wordt onderzocht binnen de strategische commissie of binnen deze flats een bijzondere doelgroep kan ondergebracht worden. We denken hier concreet aan
een groep van chronisch psychiatrische patiënten met langdurig en complexe problematiek die momenteel reeds lang verblijven op ziekenhuisafdelingen. Er zal onderzocht worden of deze doelgroep, mits een hogere omkadering, kan begeleid worden in deze aanleunflats. Hiervoor zal tussen het ziekenhuis en het initiatief beschut wonen een zorgvernieuwingsproject worden uitgewerkt. De werken zullen in april 2010 van start gaan, de ingebruikname is gepland tegen mei 2011. De kostprijs van dit project wordt geraamd op € 600 000.
4.8 Verlenging erkenning van het PVT Op 6 mei 2009 dienden we een aanvraag in bij het Vlaams Agentschap Inspectie voor het bekomen van een verlenging van de erkenning van het psychiatrisch verzorgingstehuis. Mevrouw Lucrèce Laurier en mevrouw Veerle De Waele, beiden inspecteur bij het Vlaams Agentschap brachten een aangekondigd bezoek aan het PVT. Voor de inspectie werd voor het eerst gebruik gemaakt van het nieuw referentiekader opgesteld door het Vlaams Agentschap voor de inspectie van het PVT. De opdracht van de inspectie bestaat erin op ten behoeve van het Agentschap Zorg en Gezondheid een objectief beeld te geven over de mate waarin de voorziening zich conformeert aan de gestelde voorwaarden. Het Agentschap Zorg en Gezondheid is immers bevoegd voor de erkenning van de psychiatrische verzorgingstehuizen.
Het inspectiebezoek verliep in een zeer opbouwende en constructieve sfeer. Heel wat documenten en procedures werden overlopen. Tevens werd door de inspecteurs een bezoek gebracht aan alle PVT-afdelingen. Op 4 september 2009 werd een uitgebreid inspectieverslag aan het PVT bezorgd. Dit verslag bevat een aantal vaststellingen van gegevens en elementen die door de voorziening werden getoond en die voor de inspectie worden beschouwd als nuttige achtergrondinformatie. Daarnaast worden sterke punten beschreven alsook non-conformiteiten, tekortkomingen en aanbevelingen. Sterke punten zijn punten die door de inspecteur als een meerwaarde voor het PVT worden beschouwd en meer doen dan enkel aan de norm beantwoorden. Non-conformiteiten zijn elementen die door het team als niet conform de norm of de wetgeving zijn. Tekortkomingen zijn aspecten waarvoor het PVT onvoldoende scoort, los van de erkenningsnormen. Aanbevelingen zijn niet dwingend en zijn eerder te lezen als aanbevelingen van de inspectie om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Het Agentschap Zorg en Gezondheid zal op basis van het verslag van de inspectie de definitieve kwalificatie van de vaststellingen alsook met betrekking tot sommige nonconformiteiten de uiteindelijke termijnen bepalen tegen wanneer de instelling gevolg moet gegeven hebben aan de opmerkingen. Non-conformiteiten en tekortkomingen zullen steeds het voorwerp uitmaken van een opvolging. In het inspectieverslag werden heel wat sterke punten vermeld zoals de participatie van het PVT in projecten en werkgroepen, de integratie van de huisartsen in het PVT, de werking van de nachtdienst, de huiselijke en gezellige sfeer zelfs in oude gebouwen, de opnameprocedure, de werking van de bewonersvertegenwoordigers, het zorgplan op Caritas, de verzorgde website enz. Zorg en gezondheid omschreef volgende non-conformiteiten en tekortkomingen met de termijnen om aan de opmerkingen te voldoen: • De vervaldagen en identificatie van de medicatie moeten controleerbaar zijn tot net voor de toediening van de medicatie. Hiertoe worden de blisters niet versneden en
wordt medicatie niet uit de blisters gehaald. Termijn: onmiddellijk. • Er dient specifiek voor het PVT ook een arbeidsovereenkomst voor de psychiaters te zijn waarin jobtime, functie en takenpakket met het PVT beschreven worden. Het klaarleggen van medicatie gebeurt enkel door verpleegkundigen. De procedure voor het klaarleggen van de medicatie dient door iedereen consequent gevolgd te worden. Termijn: 6 maanden. • Er dient nagedacht te worden over een nieuwe procedure m.b.t. informatiedoorstroming. Geen termijn. Intussen zijn al deze non-conformiteiten en tekortkomingen reeds weggewerkt. De instelling verkreeg dan ook een verlenging van erkenning van het PVT voor 102 bedden met permanent karakter en 33 bedden met uitdovend karakter en dit tot en met 31 december 2013.
45
5I Samenvatting van het jaarverslag van de vzw Provincialaat der Broeders van Liefde 5.1 Geestelijke gezondheidszorg 5.1.1 Algemeen Reeds meerdere jaren zijn ook de Broeders van Liefde vragende partij om de sector van de geestelijke gezondheidszorg verder te vernieuwen om nog meer zorg op maat te kunnen bieden, in antwoord op de vele zorgvragen bij personen die met geestelijke gezondheidsproblemen kampen. Het voorbije jaar werd op diverse fora wel verder gereflecteerd over het wenselijke algemeen reglementair kader voor deze vernieuwing en over de zorgstrategische plannen voor de psychiatrische centra. Door het voorlopig nog uitblijven van dat algemeen kader, kon in 2009 slechts een beperkt aantal stappen in die richting gezet worden:
• In de uitbouw van het zorgcircuit forensische psychiatrie kwamen in 2009 – bovenop het al in de verleden ontwikkelde zorgaanbod – volgende nieuwe elementen gerealiseerd worden: - Na vele jaren werken zonder specifieke erkenning en financiering werd voor de behandelunits voor seksueel delinquenten in het P.C. Sint-Amandus te Beernem en het P.C. Ziekeren te Sint-Truiden een overeenkomst afgesloten met de FOD Volksgezondheid. Dankzij deze bijkomende middelen en de reconversie van 2 T-bedden naar 12 plaatsen geïntegreerd wonen kan dit deel van het zorgcircuit verder op een kwalitatieve manier ontwikkeld worden. - V oor de medium security eenheden te Bierbeek en Zelzate werd een verdere opwaardering van 5 T-bedden tot crisisbedden en de opstart van een outreachteam overeengekomen. - Ten slotte werd met de FOD Volksgezondheid een overeenkomst afgesloten voor de oprichting van een medium security behandeleenheid voor geïnterneerden in het C.P. Saint-Martin te Dave. Naast de verhoogde omkadering voor 20 bestaande T-bedden gaat hiermee ook de creatie van 15 PVT for en 5 plaatsen geïntegreerd wonen gepaard. • De uitbouw van een zorgcircuit voor personen met een verstandelijke beperking én ernstige psychiatrische problemen kon – tevens dankzij bijkomende middelen van de federale overheid – een outreachteam op punt gezet worden voor de P.C. Sint-Kamillus te Bierbeek,
Saint-Bernard te Manage en Dr. Guislain te Gent i.s.m. P.C. Caritas te Melle. Dankzij deze projecten kan de expertise van de behandeleenheden voor deze doelgroep ook ter beschikking gesteld worden van andere structuren waarin deze patiënten verblijven, en dit al dan niet gekoppeld aan een tijdelijke opname in het ziekenhuis. • VDAB-tender: verschillende psychiatrische centra van de Broeders van Liefde schreven zich in het voorbije jaar in voor de realisatie van dit project. De VDAB wil in het kader van dit project met de welzijns- en gezondheidszorg samenwerken om een aangepaste activerings- en zorgbegeleiding aan te bieden aan werkzoekenden, die het door een niet-arbeidsmarkt gerelateerd probleem (vb. ernstige psychiatrische problemen) moeilijk hebben met het vinden van een job. Eind 2008 werd besloten dat de psychiatrische centra zouden werken met de software van het Nederlandse bedrijf Regas B.V. voor de ontwikkeling van het elektronisch patiëntendossier. In 2009 gingen meerdere instellingen over tot de implementatie van dit pakket of de voorbereiding hiervan. Het pakket biedt vertrekkende van het behandelplan vele mogelijkheden op het vlak van de aanmaak van formulieren, de aansturing van de werkprocessen en de communicatie binnen en met het multidisciplinaire team. Het laat elke voorziening toe het elektronisch patiëntendossier op te bouwen in functie van de eigen werking, zorg op maat te bieden en de kwaliteit van de zorg te verhogen.
47
Alle psychiatrische centra van de Broeders van Liefde zetten in 2009 hun participatie aan het project patiëntveiligheid van de FOD Volksgezondheid voort. Via het opzetten van een adequate methode voor de melding en de analyse van bijzondere gebeurtenissen probeert men de veiligheid van patiënten en van medewerkers te verhogen. Deze methode zal als eerste ontwikkeld worden voor de risico’s inzake brandveiligheid, arbeidsongevallen en agressie. Het bezoek van Prinses Mathilde op 16 maart stond in het teken van intersectorale samenwerking tussen zorg en onderwijs binnen de organisatie van de Broeders van Liefde. In opvolging van dit bezoek besliste de raad van bestuur intersectoraal overleg (de zogeheten ‘rondetafels’) te organiseren om te zoeken naar het antwoord op de vraag hoe het komt dat gedrags- en emotionele stoornissen bij kinderen en jongeren exponentieel toenemen. Een zestigtal medewerkers met bijzondere ervaring en expertise op het vlak van een aantal specifieke domeinen werden uitgenodigd zich te buigen over de oorzaken van de steeds maar toenemende zorgvragen bij deze jongeren en hiervoor ook mogelijke oplossingen of aanbevelingen voor het beleid te formuleren. De problematiek werd er in vier werkgroepen benaderd vanuit telkens een andere invalshoek: de sociologische, de existentiële, de medisch-biologische en de psychologisch-pedagogische context. De rapporten van deze werkgroepen zullen in 2010 de basis vormen voor een syntheserapport dat men kenbaar wil laten maken aan de politici en beleidsverantwoordelijken. Het ethisch advies omtrent ‘het uitwisselen van informatie bij het samenwerken in de geestelijke gezondheidszorg’ vormde in maart het voorwerp van een bespreking tijdens een seminarie met afgevaardigden van diverse instanties en verenigingen. Een zorgvuldig gebruik van het ‘gedeeld beroepsgeheim’ in de samenwerking, zowel in het eigen centrum als in een extern netwerk, staat daarbij centraal. De geformuleerde voorwaarden voor dit gedeelde beroepsgeheim zowel binnen een zorgteam als binnen een ruimer zorgnetwerk werden er instemmend onthaald. Het advies werd in november ook voorgesteld en besproken tijdens een studienamiddag voor alle geïnteresseerden.
Het in 2008 opgerichte wetenschappelijk adviescomité werkte in 2009 een draaiboek uit om het wetenschappelijk onderzoek in onze voorzieningen te stimuleren. Daarvoor kon vooral gebouwd worden op de ervaringen die men hierrond de voorbije jaren opdeed in het U.P.C. Sint-Kamillus te Bierbeek en de P.K. Broeders Alexianen te Tienen. In het kader van het tevens in 2008 opgestarte ‘Fonds Wetenschappelijk Onderzoek GGZ Broeders van Liefde’ werd eind 2009 financiële steun toegezegd aan zes onderzoeksprojecten rond diverse thema’s. Dat de zorg steeds meer verankerd wordt in netwerken die de eigen voorziening overstijgen bleek ook weer in de diverse samenwerkingsprojecten die in de loop van 2009 werden opgestart of verder uitgewerkt: • Het overleg tussen het P.C. Ziekeren en het P.Z. Sancta Maria, beide gelegen in Sint-Truiden, werd zowel op niveau van directie, artsen als raad van bestuur verder gezet. In dit project staat de gezamenlijke ontwikkeling van een zorgstrategisch plan voorop, incl. projecten inzake delocalisatie van psychiatrische ziekenhuisdiensten naar campi van algemene ziekenhuizen. • De directies van het P.C. Sint-Amedeus te Mortsel en het P.C. Br. Alexianen te Boechout werken op vraag van de raad van bestuur ook voor het eerst aan een gemeenschappelijk zorgstrategisch plan. • Er werd een ‘memory of understanding’ afgesloten door de 4 psychiatrische centra van de Broeders van Liefde uit de provincie Vlaams-Brabant met het ambulant centrum GGZ Passant. • Met de Dienst Vreemdelingenzaken werd een overeenkomst afgesloten betreffende de samenwerking in het kader van de hulpverlening aan vluchtelingen en asielzoeker. In het Centraal Overleg GGZ werden er afspraken gemaakt voor de invoering van een nieuwe regeling inzake de vergoeding voor het woon-werkverkeer in het algemeen en de fietsvergoeding in het bijzonder.
5.1.2 Instellingsnieuws • De Vlaamse regering startte een procedure op om de volledige campus van het U.P.C. Sint-Kamillus te Bierbeek te laten erkennen als beschermd monument. Gezien de verdere werking van de voorziening door dergelijke beslissing in het gedrang gebracht wordt, werden op verschillende niveaus acties ondernomen tegen dit voornemen. Streefdoel is om de zorg voor de infrastructuur als monument te verzoenen met de zorg voor de patiënten en bewoners, nog steeds de hoofdbestemming van deze infrastructuur. • Het P.C. Dr. Guislain te Gent sloot een overeenkomst met de vzw Vijvens betreffende een samenwerking in het kader van de toekomstige overname van campus De Kruiskouter voor de ontwikkeling van nieuwe projecten in de ouderenzorg.
• In maart 2009 werd met de congregatie van de Zusters Maricolen een overeenkomst afgesloten waarbij na de overdracht van de exploitatie van het P.C. Zoete Nood Gods te Lede ook de zakelijke rechten op de terreinen en gebouwen overgedragen werden naar de Broeders van Liefde. Dankzij deze overeenkomst beschikt de voorziening opnieuw over de nodige zekerheden voor het verder uitbouwen van haar zorgaanbod. Het eerst voorziene project is de nieuwbouw van een PVT in Dendermonde op gronden palend aan het Woon- en zorgcentrum Huize Mariatroon. • Het bouwdossier voor het Nakuurhome Papiermoleken werd wegens een negatieve beslissing geannuleerd – verplicht om ander project uit te werken op de huidige campus.
5.2 Ouderenzorg Het Vlaams Parlement keurde het woonzorgdecreet goed. In dit decreet worden bestaande en nieuwe vormen in de thuiszorg, de thuiszorgondersteunende en -aanvullende zorg en de residentiële ouderenzorg gecombineerd. Het decreet heeft drie prioritaire doelstellingen:
• het bieden van zorg op maat van de gebruiker en het creëren van een kwaliteitsvol zorgcontinuüm door het correct en individueel aangepast inzetten van zelfzorg, mantelzorg en professionele zorg (keuze voor minst ingrijpende zorg); • de regelgeving voor zorg, wonen en welzijn actualiseren en beter op elkaar afstemmen, met als doel de samenwerking tussen thuiszorg, residentiële zorg en thuiszorgondersteunende zorg te vergemakkelijken en aan te moedigen; • en het verhogen van de kwaliteit van wonen en zorg door passend in te spelen op de individuele fysieke en psychische noden van de zorgvrager, met voldoende aandacht voor sociale inclusie en het welbehagen van de zorgbehoevende.
Als organisatie kunnen we deze doelstellingen onderschrijven. Een goede integratie van de verschillende zorgvormen is in het belang van zorgbehoevende ouderen. • Rekening houdend met de spanning tussen de thuiszorgsector en de residentiële zorgsector enerzijds en de commerciële en de social profit-sector anderzijds is het belangrijk dat onze woon- en zorgcentra hun zorgaanbod kunnen differentiëren en ook de stap naar buiten (willen) zetten. Zo is het strategisch belangrijk naar kandidaatbewoners voor het woon- en zorgcentrum zelf nog alternatieven voor mogelijke opname aan te reiken. • Ook hier zullen nieuwe projecten vaak in samenwerking met andere actoren in de thuiszorg en in de residentiële zorg opgestart en uitgebaat moeten worden. (cf. sectoren GGZ en welzijn)
49
Vroegere afdeling Dymphna
51