Jaarverslag 2007 Streeklaboratorium GGD Amsterdam
Colofon Redactie en Tekst I. Linde, K. Adams, S. Bruisten, C. Signet, D. Abma, A. Speksnijder Fotografie Afdeling Communicatie Gegevensverzameling en vormgeving M.S. van Rooijen
Streeklaboratorium, GGD Amsterdam
Jaarverslag 2007 Colofon ................................................................................ 5 Uitgelicht: Hoofd streeklab ................................................ 8 Uitgelicht: Arts-microbioloog ............................................. 8 Het Streeklaboratorium ...................................................... 9 Administratie ..................................................................... 10 Kwaliteit ............................................................................. 11 Klinische bacteriologie ..................................................... 14 MGIT 960 ........................................................................... 17 Serologie / Virologie ......................................................... 18 Moleculaire diagnostiek ................................................... 23 Research, onderwijs, projecten ........................................ 26 Wetenschappelijke bijeenkomsten en publicaties ......... 31 Stagiaires ........................................................................... 33 Bijlage Bacteriologie ........................................................ 34 Bijlage Serologie............................................................... 42 Bijlage Moleculaire diagnostiek....................................... 44
5
Colofon
Jaarverslag 2007
Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid en Bijzonder Instituut voor de Virologie GGD Amsterdam Het jaarverslag van het Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid Amsterdam wordt verzonden aan B&W van Amsterdam en op verzoek aan inzenders en alle andere geïnteresseerden. Het complete verslag is te lezen en te downloaden op de web pagina van het Streeklaboratorium: www.streeklaboratorium.nl Ook is het op verzoek toesturen van een papieren versie mogelijk. Dit verzoek kan telefonisch: 020-555.5275 of per email:
[email protected] Of per post: Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid GGD Amsterdam 1000 CE Amsterdam Overname van de inhoud of gedeelten daarvan is, met bronvermelding, toegestaan.
6
7
Arjen Speksnijder, hoofd streeklaboratorium
Voorwoord Het jaar 2007 stond in het teken van kwaliteit en samenwerking. Naar aanleiding van de veranderingen en inspanningen op het gebied van logistiek en automatisering was een achterstand opgelopen in het onderhoud van het kwaliteitsysteem. Daarom is een systeem-audit door het extern adviesbureau Kerteza uitgevoerd. Een traject is ingezet om gezamenlijk met Kerteza te komen tot een nieuw elektronisch handboek en een revisie van de procedures. Daarnaast is er in 2007 meer structuur gekomen in de medische supervisie. Verdere samenwerking met OLVG heeft in afstemming met de OR plaatsgevonden. Vanaf juli 2007 is vanuit het OLVG Marjolein Damen als arts-microbioloog aangetrokken die de GGD als aandachtsveld kreeg. Ter versterking verwelkomen we begin 2008 Alje van Dam als artsmicrobioloog op het Streeklaboratorium die ook via het OLVG wordt aangetrokken. De slagader van het lab is de Chlamydia en Gonorroe diagnostiek. De toename van het aantal aanvragen en de modernisering van de detectiemethoden hebben het Streeklaboratorium ertoe bewogen om de lopende methodiek te vervangen door een volautomatische detectierobot (Tigris). Deze Tigris is in de zomer van 2007 ingehuisd en heeft nogal logistieke uitdagingen met zich meegebracht en ook de validatie van het gehele proces heeft veel extra inspanning gevergd van diverse mensen. Maar
het heeft ertoe geleid dat alles klaar stond eind 2007 om de soa-polikliniek hiermee te bedienen, met enorme dank aan alle betrokkenen. Op wetenschappelijk gebied is de samenwerking met de VU voortgezet door het mede indienen van een ZonMW project op het gebied van Chlamydia typering. Daarnaast is een promotieplaats geprolongeerd voor Syfilisonderzoek en zijn R&D gelden van de GGD vastgelegd voor onder andere de invulling van een post-doc positie voor hepatitis C onderzoek. Ook was het Streeklaboratorium met succes betrokken bij het indienen van een ZonMW hepatitis B project. Het aantal verrichtingen is in 2007 weer toegenomen. Een belangrijke verschuiving heeft plaatsgevonden van het traditionele kweekwerk richting automatische detectie en PCR. Van de analisten wordt hierdoor meer flexibiliteit verwacht en een inzet op een breder taakpakket. Dit moet in de toekomst meer vorm krijgen. Kwaliteit, studentenbegeleiding en projectuitvoering zijn aspecten die buiten de routine steeds meer een belangrijke rol spelen. Met dank aan alle medewerkers voor hun inzet. dr. A.G.C.L. Speksnijder, moleculair microbioloog hoofd Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid en Bijzonder Instituut voor Virologie GGD Amsterdam
8
Uitgelicht: Hoofd streeklab
Arjen Speksnijder, hoofd streeklaboratoirum Arjen Speksnijder werd in juli 2007 verwelkomd als nieuw hoofd van het Streeklaboratorium. Hij is moleculair microbioloog. Als projectmanager in Wageningen had hij veel te maken met detectietechnologie en geavanceerde technologie om bepaalde stoffen of afwijkingen op te sporen. “Het aardige is,” zegt hij, “dat detectietechnologie in de plantenwereld veel creatiever wordt toegepast dan wanneer getest wordt met menselijk materiaal. Maar juist omdat er méér van afhangt, zet ik mijn expertise nu in voor humane toepassingen. Ik denk dat ik iets kan toevoegen aan de kwaliteit van onderzoek en diagnostiek op het Streeklaboratorium.”
Uitgelicht: Arts-microbioloog Marojein Damen, arts-microbioloog Daarnaast is er sinds zomer 2007 medische supervisie vanuit onze samenwerking met het OLVG. Marjolein Damen is arts-microbioloog met als specialisatie het virologische werkveld. Ter versterking verwelkomen we begin 2008 Alje van Dam als arts-microbioloog op het Streeklaboratorium vanuit onze samenwerking met het OLVG. Marjolein Damen is sinds april 2007 als arts-microbioloog verbonden aan het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis te Amsterdam en van daaruit voor een belangrijk deel van haar tijd gedetacheerd op het Streeklaboratorium. Zij is bij Sanquin (toen nog CLB) gepromoveerd op moleculaire diagnostiek van hepatitis C virus en vervolgens in het AMC verder opgeleid tot arts-microbioloog. De combinatie van OLVG en GGD Streeklaboratorium maakt een goede mix van algemene klinische microbiologie en verdieping van het aandachtsgebied virologie en virologische diagnostiek mogelijk. Een uitdaging voor de komende tijd is om naast de efficiënte serologie en moleculaire diagnostiek, ook de expertise van de klassieke viruskweek te behouden, door deze techniek op slimme wijze complementair te laten zijn aan de moderne methoden.
9
Het Streeklaboratorium Het Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid en Bijzonder Instituut voor de Virologie behoort tot het cluster Infectieziekten. Tot dit cluster behoren ook de afdelingen Algemene Infectieziekten, waaronder het Vaccinatiebureau en Hygiëne en Preventie, en de afdeling TBC bestrijding, de soa-polikliniek en de afdeling Onderzoek en Research.
Het cluster Infectieziekten houdt zich bezig met de bestrijding van infectieziekten bij de bevolking van Amsterdam en omgeving. De meest voorkomende ziekten zijn; tuberculose, malaria, dysenterie, chlamydia, gonorroe, syfilis en hepatitis A, B en C. De diagnostiek die het Streeklaboratorium aanbiedt, is een zeer compleet pakket wat betreft infecties veroorzaakt door bacteriën, virussen, gisten, schimmels en parasieten. Het Streeklaboratorium is onderverdeeld in de afdelingen: Administratie Kwaliteit Klinische bacteriologie Serologie/Virologie Moleculaire diagnostiek Research
10
Administratie
Douwe Abma, Hoofd administratie
De Administratie De Administratie is de ondersteunende afdeling van het streeklaboratorium. Wij zijn het begin (in ontvangst nemen en uitpakken van de monsters, invoeren van de gegevens in lab informatiesysteem) en het eind (versturen van de uitslagen) van het primaire proces op het streeklaboratorium. Naast de onderdelen van het primaire proces doen wij allerlei ondersteunende taken zoals het bijhouden van verlof, het doen van bestellingen en het coderen van facturen. Hieronder volgt het verslag van één van de medewerkers over haar dagtaak van die dag.
Dan zet ik alles op volgorde en daarna zet ik het bloed achter het juiste serumbuisflesje. Tijdens het op volgorde zetten en het scannen van de buizen heb ik nog een kleine onderbreking voor het tien voor elf rondje. Dit is een kort afdelingsoverleg waar de laatste vaktechnische nieuwtjes worden besproken. De analisten nemen daarna de monsters mee voor onderzoek. Als het ochtendprogramma is afgelopen kan ik beginnen met wat anders. De ene keer is dat scannen van formulieren, de andere keer is dat invoeren. Ook doe ik nog kleine klusjes voor ik met pauze ga om half twaalf.
Als ik daarna weer mag beginnen, herhaal ik mijn ochtendritueel stickeren, Sissy Herrebrugh op volgorde zetten en scannen. Wanneer Mijn naam is Sissy Herrebrugh en ik werk ik daarmee klaar ben, ga ik invoeren. In op het streeklaboratorium bij de admini- de vrije momenten die ik heb kan ik nog meer kleine klusjes doen. Bijvoorbeeld stratie. Dat is hartstikke leuk! ’s Ochmappen wegbergen of de NAW-controle tends begin ik met het bestickeren van de serumbuisflesjes!!! Al snel worden de doen. Deze verschillende taken die ik kan doen, maken mijn werk afwisselend en soa-polikliniek monsters (geen echte dat vind ik erg fijn! Het samenwerken monsters hoor, maar gewoon buisjes met mijn collega’s maakt het werk met viezigheid erin) binnen gebracht door Rinus, onze facilitair medewerker. Ik natuurlijk ook fijn en de dag schiet dan vaak snel op. Voor ik het weet is het dan pak het Tigris materiaal (urine en al vijf uur en is het tijd om naar huis te chlamydia buizen) en het bloed uit de kisten en vul deze weer met lege rekken. gaan.
Interview
11
Kwaliteit
Clyde Viegas, kwaliteitsmedewerker Inleiding Het jaar 2007 stond in het teken van de CCKL audit die medio 2008 zal plaatsvinden met als uiteindelijke doel de CCKL heraccreditatie. Het behalen van de accreditatie in 2004 was een belangrijk moment voor het Streeklaboratorium. Het behoud van deze accreditatie in 2008 is dan ook van groot belang.
Meldingen Binnen elke organisatie is het van belang dat geluiden vanuit de werkvloer worden gehoord en actie wordt ondernomen daar waar nodig is. Het Streeklaboratorium registreert deze geluiden door middel van een meldingsformulier waarop zowel interne als externe klachten, afwijkingen en verbeterpunten Na de accreditatie van 2004 is er op kunnen worden geregistreerd. Registraverschillende vlakken binnen het Streektie van meldingen maakt het mogelijk om laboratorium, met name op het gebied deze te analyseren, trends te ontdekken van organisatie en digitalisering veel en verbetertrajecten op te stellen en uit gewijzigd. Het kwaliteitshandboek, de te voeren. procedures en analysevoorschriften Het ontvangen van meldingen is voor het moeten aan deze wijzigingen worden Streeklaboratorium een teken dat haar aangepast. In juli 2007 is door adviesbu- medewerkers betrokken zijn, streven reau Kerteza een systeemaudit uitgenaar verbetering en gericht zijn op voerd waardoor verbeterpunten aan het openheid en transparantie. Meldingen licht zijn gekomen. In 2007 is een plan worden dan ook niet gezien als iets van aanpak gemaakt en is met de uitvoe- negatiefs, maar als een mogelijkheid tot ring daarvan begonnen. verbetering. Medewerkers van het Streeklaboratorium worden daarom Interne audits gestimuleerd om dit formulier te gebruiEen belangrijk onderdeel van elk ken, ook als een melding reeds is verholkwaliteitssysteem is het verrichten van pen. zelfbeoordelingen - interne audits. Interne audits zijn een belangrijk middel Toelichting op meldingen: om te bepalen in welke mate er volgens de norm wordt gewerkt. Een bijkomstig- Administratie heid van interne audits is dat medewerDe meldingen betreffende de Adminikers een indruk krijgen hoe het is om stratieve fase zijn met name gericht op geaudit te worden. Dit kan een nuttige invoer fouten (78 meldingen). Dit heeft ervaring zijn in het geval van een externe geresulteerd in 5 geregistreerde externe audit van bv. CCKL. klachten. Inmiddels is besloten een softwareIn het auditplan 2007 waren 8 audits pakket aan te schaffen dat een derde gepland. Van de 8 geplande interne controle uitvoert via de verzekeraars. audits zijn er 7 uitgevoerd. De audit Hierdoor worden niet alleen NAWbetreffende GLIMS-automatisering is niet gegevens gecontroleerd maar ook de uitgevoerd, omdat de betreffende verzekeringsgegevens. Het pakket zal in procedures nog niet volledig waren 2008 operationeel zijn. vastgelegd. Eén van de 7 uitgevoerde audits, de systeem audit, is uitgevoerd Onderzoek door Kerteza. De voornaamste uitkomst De meldingen betreffende de van deze audit was dat het kwaliteitsonderzoeksfase betreffen met name het handboek moest worden geactualiseerd niet correct volgen van de procedures op basis van de 4de praktijkrichtlijn van (11 meldingen) en het onbetrouwbaar CCKL, de invoering van GLIMS en de functioneren van apparaten (8 meldinwerkzaamheden en bevoegdheden van gen). de arts-microbioloog.
12
Meldingen onregelmatigheden 2007 -AAND #ATEGORIE !DMINISTRATIE 0REANALYTISCH /NDERZOEK 2APPORTAGE &ACILITAIR /VERIG 4OTALEN
4OTAAL !ANTAL
JAN FEB MRT APR MEI JUN JUL AUG SEPT OKT NOV DEC
Rapportage De meldingen betreffende de rapportage fase zijn met name gericht op het verkeerd invoeren van uitslagen (16 meldingen) en een te lange doorloop tijd. GLIMS Ook in 2007 waren er veel meldingen met betrekking tot GLIMS (46 meldingen). Om de verbeteringen met betrekking tot GLIMS te beheren is er een GLIMS-to-do-lijst in het leven geroepen. Alle, door het hoofd van het Streeklaboratorium, geautoriseerde verbeteringen aan GLIMS komen op deze lijst te staan. Kwaliteitsinformatiesysteem (KIS) In de loop van 2006 heeft het Streeklaboratorium ervoor gekozen om een groot deel van de kwaliteitsdocumentatie, o.a. het kwaliteitshandboek, de werkvoorschriften, formulieren en logboeken, te digitaliseren in KIS. Het succes van KIS wordt mede bepaald door de toegankelijkheid en actualiteit ervan. Met name dat laatste was één van de grootste uitdagingen met het oog op de CCKL audit van 2008. Binnen het Streeklaboratorium worden alle werkvoorschriften, naast de tussentijdse wijzigingen, minstens één keer per twee jaar gereviseerd. Vanaf 2006 is er een achterstand ontstaan in het revisieproces. Aan het einde van 2007 was het grootste deel van deze achterstand weggewerkt. De resterende achterstand zal begin 2008 worden weggewerkt.
Interne controles Interne controles zijn onderdeel van het primaire proces en worden standaard meegenomen bij elke analyse. De uitkomsten worden periodiek geanalyseerd en waar nodig worden verbetermaatregelen getroffen. Moleculaire biologie In de moleculaire diagnostiek worden met elke run 3 soorten controles meegenomen: positieve controles, negatieve controles en run controles (b.v. het Zeehond herpesvirus PhHV). In 2007 is te zien dat op enkele uitschieters na de waardes voor HSV2, VZV en PhHV een beperkte spreiding laten zien. Klinische microbiologie Interne kwaliteitscontroles zijn uitgevoerd en de belangrijkste correctieve acties zijn: Het aanpassen van de procedures betreffende de uitvoering van de Helicobacter pylori ELISA aan de hand van afwijkingen in de meegenomen interne controle. Het wijzigen van de procedures en het vernietigen van een aantal buisjes Ampicilline ROSCO tabletten voor de resistentie van Haemophilus influenzae naar aanleiding van foutieve bevindingen in zowel externe als interne kwaliteitscontroles.
13
Serologie/Virologie De uitvoering van interne controles heeft in 2007 geleid tot 39 meldingen variërend van operator fout (12) en apparaatstoring (2) to een fout in de procedure (3). De genomen acties varieerde van run herhalen (27) en het contacteren van de firma (2) tot het aanpassen van de SOP (3). ARBO en Milieu RI&E Het uitvoeren van een Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) is in de Arbeidsomstandighedenwet vastgelegd en daarmee een wettelijke verplichting voor alle bedrijven en instellingen. Daarmee beoogt de wetgever dat elk bedrijf een beleid voert dat gebaseerd is op de aanwezige risico’s en de gevaren op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn. In de periode januari t/m juni 2007 is er op het Streeklaboratorium een RI&E uitgevoerd door de arbocoördinatoren van de GGD en een arbeidshygiënist en een veiligheidskundige van KLM Health Services. Input voor de RI&E is als volgt verkregen, via een: Vragenlijst Groepsgesprek Rondgang: beoordeling van de werkplekken Medewerkers Tevredenheid Onderzoek (MTO) De voornaamste knelpunten hadden betrekking op: Klachten/problemen met binnen milieu (hoge temperatuur, onvol doende frisse lucht, droge lucht). Bouwkundige en/of inrichtings problemen m.b.t vrieskastenruimte, leidingenschacht, stopcontacten, elektrische bedrading, behuizing bacteriologisch laboratorium. Opslag m.b.t. logistiek in diverse ruimtes. Incidenteel zeer zware (80 kg) gas flessen verwisselen.
(Gevoel van) onveiligheid bij avond-/ weekenddiensten. De bevindingen zijn in een plan van aanpak verwerkt. In 2007 is aantal zware gasflessen verminderd en is een transportkar voor flessen aangeschaft. Het alleen werken is beperkt tot de zondag, waarbij een portier aanwezig is zolang de medewerker aanwezig is. De klimaatpunten en bouwkundige aanpassingen kostten meer tijd.
Interview Kwaliteitsmedewerker Clyde Viegas Quote kwaliteit: “Een kwaliteitsnorm is een instrument om de mate van kwaliteit te bepalen. Echter, om de kwaliteit binnen een organisatie te verbeteren is het van belang om de gedachte achter de norm te begrijpen. Zodra men begrijpt waarom iets gedaan moet worden, is men eerder geneigd dit te doen. Het overbrengen van deze gedachte is één van de kerntaken van een kwaliteitsfunctionaris.”
14
Klinische bacteriologie
Ineke Linde, Hoofdanalist Algemeen Voor de afdeling bacteriologie was 2007 een spannend jaar vanwege het feit dat een deel van de bacteriologische diagnostiek van de ziekenhuizen in Almere en Lelystad per 1-1-2007 overgenomen werd door het microbiologisch laboratorium van het OLVG. Voor het personeelsbestand had dit uiteraard consequenties, maar dit leidde dankzij een natuurlijk verloop in 2006 niet tot problemen. Wel verdwenen enkele technieken samenhangend met materialen die enkel in de kliniek afgenomen kunnen worden zoals: liquorkweken, bloedkweken en Helicobacter pylori-kweek uit maagbiopten en zien we bijvoorbeeld een sterke daling in de hoeveelheid MRSA kweken die veel te maken hebben met ziekenhuisproblematiek. Het verdwijnen van de ziekenhuisdiagnostiek betekende voor de analisten ook dat de wekelijkse bereikbaarheidsdiensten verdwenen, het werken bij nacht en ontij op het laboratorium was dus verleden tijd, de weekenddiensten zijn wel gebleven, onder andere voor de kweken van de soa-polikliniek. Vanwege de strenge eisen en onze expertise kregen we in de loop van het jaar de tuberculosediagnostiek terug van de polderziekenhuizen, uitgebreid met de TBC diagnostiek voor het OLVG. Dit houdt in dat we momenteel één van de grootste TBC laboratoriumafdelingen in het land zijn en daar zijn we best trots op! Verder kregen we incidenteel verzoeken van externe laboratoria om wegens personeelstekort of technische problemen tijdelijk kweken van hen over te nemen zoals MRSA kweken van het Boven IJ ziekenhuis en tuberculosekweken van het Academisch Medisch Centrum (AMC). Al met al betekent dit voor de productiecijfers van de bacteriologieafdeling dat er een enorme verschuiving heeft plaatsgevonden op de verschillende onderdelen, waardoor het
lastig is cijfermatig conclusies te trekken qua hoeveelheid positieve isolaten ten opzichte van vorige jaren. Dit zal zich naar verwachting in 2008 stabiliseren. Ontwikkelingen en onderzoeken klinische bacteriologie Faecesdiagnostiek Clostridium difficilé cytotoxine De gouden standaard voor het aantonen van Clostridium difficilé cytotoxine A + B is door middel van Cytopathologisch effect (CPE) op VERO cellijnen. Dit houdt in dat iedere gekweekte Clostridium difficilé stam uit faeces geënt moet worden op een vantevoren aangelegde VEROcellijn, waarna na 24 uur de cellen beoordeeld worden op specifieke afwijkingen veroorzaakt door het aanwezige cytotoxine. Deze techniek is niet alleen tijdrovend, maar ook het aflezen van CPE is een vaardigheid die veel ervaring vereist. Zodoende hebben we een ELISA uitgetest voor het aantonen van CD toxine A + B die evt de toxinetest op cellijnen zou kunnen vervangen. Helaas, de ELISA resultaten waren wel een stuk sneller bekend, maar onvoldoende bevredigend om op deze techniek over te gaan, met name laag positieve monsters werden gemist. Triple Faeces Test De Triple Faeces Test oftewel TFT voor het aantonen van parasieten in faeces is dit jaar ook aangeboden aan de huisartsen, waarbij we direct een verdubbeling zien in het aantal Diëntamoeba fragilis isolaten. De TFT test bestaat uit een set van 3 faecespotjes, twee hiervan zijn gevuld met het conserveringsmiddel SAF, 1 potje is zonder conserveringsmiddel. Het potje zonder conserveringsmiddel wordt gebruikt voor de gebruikelijke parasitologische diagnostiek, van de 2 monsters in SAF worden preparaten gemaakt en gekleurd met een speciale kleuring, waarbij de meeste parasieten, maar met name Diëntamoeba fragilis goed zichtbaar worden. Diëntamoeba fragilis is een parasiet die
15
met name een rol kan spelen bij kinderen met darmklachten. Mogelijk is de toename in het totaal aantal gevonden parasieten van 26,7% in 2006 naar 38.3 % in 2007 ook te wijten aan de invoer van de TFT voor huisartsen. Tuberculosediagnostiek Op aanvraag werd sinds lange tijd TBC PCR onderzoek gedaan op verse materialen. Dit werd oorspronkelijk één keer per week uitgevoerd, maar is dit jaar gezien de hoeveelheid materialen en als service naar de klanten toe, uitgebreid naar twee keer per week.
dit een toename van 10,8 %, maar gezien de kleine aantallen kunnen hieruit geen conclusies getrokken worden betreft resistentie ontwikkeling. Resistentiepatronen van deze stammen zijn bevestigd door het RIVM.
Neisseria gonorrhoeae Het aantal screeningskweken op Neisseria gonorrhoeae van de soapolikliniek is dit jaar opnieuw toegenomen met 4%. Er is echter een afname in het aantal positieve isolaten te zien van 11%. Deze daling is mogelijk het gevolg van de succesvolle behandeling van positieve GO-patiënten met ceftriaxon, Als primaire kleuring voor het aantonen een middel wat qua gevoeligheid in het van TBC bacteriën (Mycobacteriën) laboratorium overeenkomt met wordt de auraminekleuring gebruikt Dit cefotaxime en waartegen momenteel in is een fluorescentiekleuring waarbij Nederland nog geen resistentie gevonMycobacteriën fluoresceren bij een den is. bepaalde golflengte. Auraminekleuring is In 2007 bedroeg het aantal patiënten van een eenvoudige kleuring, waarbij de de soa-polikliek bij wie Neisseria fluorescerende bacteriën goed zichtbaar gonorrhoeae gekweekt werd 1037. Van zijn tegen een donkere achtergrond. Ter deze patiënten was 74% man, 26% bevestiging hiervan wordt van ieder vrouw. Gonococcen bij mannen werden positief preparaat tevens een klassieke gekweekt uit de urethra bij 62%, uit het Ziehl-Neelsen kleuring gedaan, waarbij proctum bij 41% en uit de keel bij 10%. de Mycobacteriën, die zuurvast zijn, een Bij 30% van de mannelijke gonorrhoerode kleur krijgen tegen een blauwe patiënten werd de gonococ uitsluitend achtergrond. Vanwege problemen met uit het proctum gekweekt, bij 5% uitsluide Ziehl-Neelsen kleuring (te zwakke tend uit de keel. Bij vrouwelijke rood kleuring van de zuurvaste staafjes) gonorrhoe-patiënten werd de gonococ hebben we een aantal kleurstoffen van gekweekt uit de cervix bij 56%, uit het verschillende firma’s uitgetest om uitein- proctum bij 49%, uit de urethra bij 16% delijk over te gaan op de meest duideen uit de keel bij 8%. Uitsluitend uit lijke kleurstoffen ter verbetering van de proctum werd gekweekt bij 29%, uit kwaliteit. urethra bij 10% en uit de keel bij 2%. Bij mannen met verdenking op gonorrhoe is Resistentie ontwikkeling Mycobacterum dus de keelkweek duidelijk van additiotuberculose nele waarde. Bij vrouwen met deze Verspreid over de inzenders werden dit verdenking kan vaker een urethrakweek jaar 7 INH resistente Mycobacterium overwogen worden. tuberculosis stammen gevonden, één van Bij de resistentieontwikkeling valt verder deze stammen was eveneens op dat het percentage penicilline resisstreptomicine resistent en 1 stam bleek tente stammen, niet betalactamaseresistent te zijn voor INH, Rifampicine, gemediëerd enorm gedaald is, terwijl het Pyrazinamide, Ethambutol, percentage betalactamase producerende Streptomycine en Clarithromycine. stammen vrijwel hetzelfde is gebleven Vergeleken bij het jaar daarvoor, waarin (zie figuur volgende pagina). Verder zien geen INH resistentie gevonden werd, is we een verschuiving van de MIC’s van
16
penicilline en tetracycline naar de intermediaire regio (zie figuur bijlage bacteriologie). Voor ciprofloxacin is dit ook enigszins het geval. Dit effect zou eveneens een gevolg kunnen zijn van de voorkeurbehandeling met ceftriaxon ipv met één van deze middelen. Hierdoor neemt het aantal dubbelresistenties, dwz het aantal isolaten wat voor meer dan één antibioticum resistent is, procentueel af van 27,3 % in 2006 naar 12,8 % in 2007. In de grafieken (zie figuur bijlage
bacteriologie) is logaritmisch de MIC ontwikkeling weergegeven van penicilline, ciprofloxacin, tetracycline en cefotaxim. De stijgende lijn voor MIC’s van ciprofloxacin zet door en helaas zien we ook een lichte stijging ontstaan in de MIC’s van cefotaxim. Voor penicilline en tetracycline blijft de gemiddelde MIC vrijwel gelijk. Voor azithromycine zijn er te weinig MIC data, omdat in 2007 slechts incidenteel MIC bepalingen uitgevoerd werden.
Neisseria gonorrhoeae resistenties mei 2006 - 2007 45 % Resistent (betalactamase -) % Resistent (betalactamase +)
Percentage resistent
40
% Resistent (totaal)
35 30 25 20 15 10 5 0 06 006 006 006 006 006 007 007 007 007 007 007 007 007 007 007 007 007 06 06 2 2 2 2 20 i 20 i 20 2 2 2 2 2 r 2 er 2 er 2 er 2 r 2 er 2 er 2 er 2 li l ri ri rt ni ei n ril u us be us be u b b b b Ju J M M ua rua aa Ap Ju J st st ob ob M kt kt em em em cem em cem Jan eb gu gu t t v u u O O p p F e ov e o A A e e D N D N S S ei
Maand
100,0
90,0
80,0
Percentage
70,0
60,0 Sensitief Matig gevoelig Resistent
50,0
40,0
30,0
20,0
10,0
0,0 Peni '06
Peni '07
Tetra '06
Tetra '07
Cipro '06
Cipro '07
Antibiotica
Cftx '06
Cftx '07
Azi '06
Azi '07
17
TBC afdeling laboratorium
MGIT 960 Interview Neeltje Zeeman Sinds mei 1999 wordt er op het TBClaboratorium gebruik gemaakt van de MGIT 960 voor het kweken van Mycobacteriën, de verwekkers van de ziekte tuberculose. De MGIT 960 is een in vitro diagnostisch instrument, ontworpen en geoptimaliseerd voor de snelle detectie van Mycobacteria in klinische materialen. Voorheen werden Mycobacteriën alleen op vaste voedingsbodems gekweekt, waarbij het 4-6 weken duurde alvorens de kweek positief werd. Met het gebruik van vloeibare media is de kweektijd teruggebracht tot 10 - 14 dagen. Alle materialen voor onderzoek op Mycobacteriën worden in ons laboratorium geënt op een vaste voedingsbodem en in een vloeibaar MGIT-medium. Het MGIT-medium (Middelbrook medium + supplementen) bevat een fluorescerende sensor die reageert op de concentratie zuurstof in het kweekmedium. De MGIT 960 bevat fotodetectoren die het fluorescentieniveau meten, dat correspondeert met de hoeveelheid verbruikte zuurstof door de eventueel aanwezige Mycobacteriën. Het MGIT-medium wordt na beënting mbv een barcode ingescand en in één van de drie lades van de MGIT 960 geplaatst.
Het instrument meet vervolgens het fluorescentieniveau in de MGIT-buizen ieder uur. Een rij van Light Emitting Diodes (LEDs) brandt onder de buizen, waardoor de fluorescerende sensors geactiveerd worden. De fotodetectoren in het apparaat lezen de fluorescentie af en slaan de gegevens op in een bijbehorend softwareprogramma. Indien een kweek positief wordt, geeft het instrument dit aan dmv een rood lampje op de display, de analist signaleert dit en haalt de positieve buis uit het apparaat waarna de kweek verder manueel afgehandeld wordt. Indien de kweek negatief blijft, wordt deze na 6 weken automatisch door de MGIT 960 stopgezet en als negatief doorgegeven, waarna de analist de buis verwijdert uit het apparaat. De MGIT 960 wordt niet alleen gebruikt voor het aankweken van Mycobacteriën in klinische materialen, maar ook voor het bepalen van de gevoeligheid van een gekweekte stam voor een aantal antibiotica. Het gaat hierbij om een snelle gevoeligheidsbepaling voor de drie soorten antibiotica die het meest gebruikt worden nl: INH, Rifampicine en Pyrazinamide. Het gebruik van de MGIT 960 heeft er onder meer toe bijgedragen dat de kweek van Mycobacterium tuberculosis met de daarbij behorende gevoeligheidsbepaling sneller bekend is, zodat bij eventuele resistentie de therapie tijdig aangepast kan worden.
18
Serologie / Virologie
Karin Adams, Hoofdanalist De afdelingen serologie en virologie zijn grotendeels geïntegreerd en worden aangestuurd door één hoofdanaliste. De taken worden onderverdeeld in 4 categorieën: Conventionele virologische kweken (+ CBR /IFA) Bloedgroepbepaling/zwangerschapspakket Diagnostiek van infectieziekten d.m.v. antistof/antigeen testen Chlamydia trachomatis/Neisseria gonorrhoeae (CT/NG) diagnostiekduplex PCR De afdeling is in grote mate geautomatiseerd en maakt gebruik van Axsyms immuno-analyzers, Cobas Amplicor stations t.b.v. CT/NG PCR, Tecan pipeteerrobots, de miniVIDAS en de DSX ELISA-automaat.
Deze stammen worden doorgestuurd naar het RIVM voor typering. Via de typering kan er worden nagegaan welke stammen circuleren. Het vaccin wordt elk jaar aangepast met behulp van deze informatie zodat de influenza virussen die naar alle waarschijnlijkheid de ernstigste en wijdverspreide ziekte veroorzaken onderdeel uitmaken van het vaccin voor het volgende jaar. Tevens speelt het lab. een rol in het ontdekken van “nieuwe virussen”. Op dit gebied wordt samengewerkt met de Virus Discovery groep uit het AMC waar de zogenaamde VIDISCA (Virus Discovery Assay) techniek is ontwikkelt (zie ook www.virusdiscovery.com). Zo zijn inmiddels de hier gevonden HRV-AMS323; HEV-AMS573+721 en HCoV-NL63 beschreven.
Conventionele virologische kweek Het streeklaboratorium van de GGD is nog een van de weinige medische microbiologische labs. met een eigen virologische kweekafdeling. Waarom nog een virologisch lab. in stand houden? Het Streeklaboratorium van de GGD vind het van belang om een zo volledig mogelijk pakket aan te bieden op het gebied van virale diagnostiek. Om een virale diagnose te kunnen stellen is het soms nodig om meerdere methoden te combineren zoals PCR, kweek en/of serologie. In het respiratoire seizoen worden influenza virussen gekweekt.
Interview Ruth Simon Ruth Simon is analiste op de conventionele virologische kweek, zij vertelt: Mijn naam is Ruth Simon en ik werk sinds mei 2001 bij het Streeklaboratorium van de GGD Amsterdam. Ik ben momenteel 5 dagen in de week werkzaam op de afdeling virologische kweken. Hier doen we onderzoek naar de aanwezigheid van virussen in patiëntenmateriaal zoals b.v. longweefsel, sputum, urine, faeces en liquoren. Virussen kan je niet zien. Alleen onder een electronenmicroscoop zijn ze zichtbaar. Onder een lichtmicroscoop is wel het effect dat de virussen in bepaalde cellen veroorzaken zichtbaar. Virussen worden in bepaalde jaargetijden vaker gevonden. In de warme zomermaanden vind je bij kleine kinderen en bij bejaarden het enterovirus dat diarree en hersenvliesontsteking kan veroorzaken en in de koude wintermaanden het influenza virus dat griep veroorzaakt. Incidenteel wordt er wel een virus gekweekt dat we niet kunnen determineren. Hierin werken we nauw samen met een onderzoeksgroep in het AMC die een methodiek heeft ontwikkelt voor het
19
opsporen van onbekende virussen. Sommige virussen kunnen binnen 1 dag opgekweekt worden zoals het herpessimplex virus dat een koortslip veroorzaakt. Andere virussen hebben een 1 week of langer nodig om te groeien zoals het varicella zoster virus dat bij kinderen waterpokken en bij oudere mensen gordelroos veroorzaakt. Ik werk in een leuk team en doe dit werk met veel plezier. In de media is de belangstelling ook groot voor virussen. Je hoort weleens over een virusuitbraak of de angst voor een virusuitbraak die in het buitenland al voor een epidemie gezorgd heeft. Daarom is werken op onze afdeling elke dag een uitdaging. Bloedgroepbepaling/zwangerschapspakket Het Streeklaboratorium verricht de prenatale screening voor verloskundigepraktijken uit Amsterdam en omgeving. Met het preventieprogramma prenatale screening worden een aantal ernstige aandoeningen bij de on- en pasgeborene voorkomen. Het streeklaboratorium werkt volgens het draaiboek “Prenatale screening infectieziekten en erytrocytenimmunisatie” uitgegeven door het Centrum voor Bevolkingsonderzoek van het RIVM. Het pakket houdt in: AB0 bloedgroep- en RhD-antigeen bepaling Testen op aanwezigheid van irregulaire antistoffen Testen op aanwezigheid van HBsAg Testen op aanwezigheid van antistoffen tegen HIV Testen op aanwezigheid van antistoffen tegen syfilis(lues)
RhD-antigeen bepaling uit navelstrengbloed van pasgeborenen. Direct na de geboorte neemt de verloskundige bij de moeder, die eerder in de screening Rhesus D negatief bevonden was, bloed af uit de navelstreng. Dit bloed kan door de vader/familielid naar het laboratorium gebracht worden (ook op zaterdag en zondag tussen 9.00-10.00). Het onderzoek wordt direct verricht, indien positief wordt aan de betrokkene een ampul anti-RhD-immunoglobuline meegegeven die door de verloskundige aan de moeder wordt toegediend. Diagnostiek van infectieziekten d.m.v. antistof/antigeen testen Antistof/antigeen testen worden voornamelijk verricht met behulp van (auto)immunoanalysers. Er wordt gebruik gemaakt van de volgende technieken: ELISA (Enzyme Linked Immuno Sorbent Assay), MEIA (Microparticle Enzyme Immunoassay) en ELFA (Enzyme Linked Fluorescent immunoAssay). Hiermee wordt onder andere Hepatitis A, B, C, HIV, CMV, VZV, EBV, Bof, Mazelen, Kinkhoest en Borrelia gediagnosticeerd.
Sinds 2002 is op de Axsym de HIV Ag/Ab combo test beschikbaar. Dit is een test waarbij de antistofbepaling tegen HIV gecombineerd uitgevoerd wordt met HIV p24 antigeen detectie. Deze test heeft als voordeel de HIV infecties in een vroeg stadium op te sporen en zo het diagnostisch window te verkleinen. In juni 2002 is deze test op het Streeklaboratorium Amsterdam al uitgetest, echter omdat de prijs van de test toen 33% hoger lag dan de gangbare test werd besloten deze niet in te voeren. In 2007 is hier nogmaals kritisch naar gekeken en is er In de bijlage Serologie staat een tabel een acceptabele prijs uitonderhandeld. In met productiecijfers van serologie en een mei 2007 is deze test in gebruik genotabel met productiecijfers van virologie men. weergegeven. Deze tabellen geven de Er zijn 403 (1,3%; 2006: 255, 0,9%) HIVaantallen ingezonden monsters over de positieven gevonden die bevestigd zijn in jaren weer. de Line-immuno-blot. Hiervan waren 399 HIV-type I, 1 HIV-type II, 2 dubbelinfecties Het streeklaboratorium verricht ook HIV type I en II en 1 HIV-infectie waarvan
20
het type niet bepaald kon worden.
Vandaar dat ik heel blij was dat ik bij de GGD op de serologie afdeling kon In juli 2007 is er betreffende de Borrelia beginnen. diagnostiek besloten om de in gebruik De serologie had al in mijn studietijd zijnde ELISA’s voor IgG/IgM te vervangen mijn belangstelling. Nu ik daadwerkelijk door de C6 Lyme ELISA kit van firma in dit aandachtsgebied actief ben, valt Immunetics. Uit literatuurstudies bleek mij vooral op wat voor enorme vooruitnamelijk dat deze test een betere sensiti- gang er is geboekt in de techniek van viteit en specificiteit bezit. Na evaluatie/ onderzoeken. Er worden veel meer validatie van deze test werd die in apparaten en computers gebruikt dan in september 2007 in gebruik genomen. mijn studententijd. Toen werd er vooral Gedurende deze periode zijn er 172 handmatig gewerkt. serummonsters op Borrelia C6 getest. Ik sta soms ook versteld wat een appaHiervan waren 31 monsters positief, raat allemaal kan. Zo werk ik nu met een waarvan er 17 bevestigd konden worden apparaat dat volautomatisch aan de in de IgG blot. hand van antistoffen uit het bloed van een patiënt kan afleiden welke ziekte die patiënt heeft. Het apparaat heet de DSX, Interview het is een automatisch ELISA systeem Gera Dieben-Meulens gebouwd door Dynex Technologies. Het is niet alleen het vakgebeid dat mij Gera Dieben-Meulens, analiste op de aanspreekt. Wat ik ook erg leuk vind is sub-afdeling serologie vertelt meer over dat bij de GGD mensen van verschillende het werken met analysers: afkomst werken. Dat zorgt voor leuke Sinds 1 januari van dit jaar ben ik in verhalen en een gemoedelijke sfeer. dienst bij de GGD op het streeklaboratorium in Amsterdam. Ik werk daar als medisch analiste op de afdeling CT-NG diagnostiek Hij is er de Tigris! serologie. In 2006 was al duidelijk dat met de Voordat ik bij de GGD kwam, was ik in toenemende aantallen CT/NG aanvragen dienst bij het AMC. Ik werkte daar als de huidige methodiek (Cobas amplicor bacteriologisch analiste. Sinds mijn van firma Roche) niet meer toerijkend afstuderen, ben ik op dat terrein werkwas. In 2007 werd bekend dat het zaam. Ik heb het altijd met veel plezier gedaan, maar ik was toe aan iets nieuws. Streeklaboratorium was geselecteerd als één van de drie locaties in Nederland om te participeren in het CSI-project (Chlamydia Screening Implementation), zie ook de website www.chlamydiatest.nl), waarmee de monsterstromen nog méér zouden toenemen.. Er werd een traject gestart om te onderzoeken welke systemen er op het gebied van Chlamydia trachomatis/Neisseria gonorrhoeae diagnostiek verkrijgbaar waren. Dit heeft in augustus 2007 geleid tot de aanschaf van een volautomatisch systeem, de Tigris, van firma Gen-Probe. De Gen-Probe Aptima Assays zijn tweede generatie Nucleic Acid Amplification Tests (NAATs) die drie verschillende
21
bericht worden. Wat zijn de voordelen van de Tigris? Er is een zelf-afnameset beschikbaar voor zowel mannen (urine) als vrouwen technieken combineert: Target Capture, (vaginaalswab). Transcription-Mediated Amplification en Afgenomen materialen in Gen-probe Hybridization Protection, kortweg TMA transportmedium zijn 1 maand stabiel bij genoemd (en dus géén PCR). kamertemperatuur, dit vergemakkelijkt het transport. De levering van het apparaat heeft de Gebaseerd op taget-capture rRNA nodige voeten in aarde gehad. Door de techniek wat leidt tot grotere gevoeliggrootte van het apparaat, in één stuk, heid en specificiteit t.o.v. commerciële moest het naar binnen gehesen worden. PCR technieken. Dit hield in: een hijskraan huren, vergunPakt de Zweedse variant op ning aanvragen, straat afzetten, bewo(Chlamydia trachomatis met deletie op ners informeren (auto’s elders parkeren) plasmide). en toegang creëren tot het laboratorium Volautomatisch systeem vanaf (5e verdieping). Gelukkig werd dit alles monsterindentificatie tot resultaatanalyse goed gecoördineerd door het facilitair en resultaatexport in Glims. bedrijf. In 8-urige werkdag kunnen 500 á 600 Na een trainings- en validatie periode samples geanalyseerd worden. Operator hands-on time ± 2 uur per werd de Tigris per 1 januari 2008 officieel in gebruik genomen voor de routine. De dag. overgang vond in eerste instantie plaats voor de monsters van de soa-poli. En er Vooralsnog werden de monsters in 2007 werd een plan van aanpak opgesteld om getest met behulp van Cobas amplicors, een PCR techniek. In de bijlage Serologie geleidelijk de overgang naar externe zijn productie en resultaat cijfers weergeinzenders plaats te laten vinden. In het jaarverslag van 2008 zal hierover meer geven.
22
worden. Het inwerken van analisten kon beginFred Zethof nen, een belangrijk moment om kennis en enthousiasme over te brengen. De Wat maakt het werken met de Tigris zo conclusie is dat iedereen na een korte leuk? inwerkperiode in staat is met de Tigris Aan het woord Fred Zethof, aandachtste werken en dit als zeer prettig eranalist van de Tigris: vaart. Als een van de eersten werd ik door Natuurlijk traden er ook “kinderziekfirma Gen-probe getraind op het appates” op. De internationale contacten raat. Dit nam slechts 3 dagen in beslag leveren veel informatie op die nu en in daar het een gebruiksvriendelijk en weinig onderhoud benodigd apparaat is. de toekomst gebruikt kunnen worden Het leuke van het werken met de Tigris is bij het optimaliseren van het analyseproces. de effectieve werkwijze waardoor een veel grotere productie verwerkt kan
Interview
23
Moleculaire diagnostiek
Sylvia Bruisten, medisch moleculair microbioloog Algemeen De jaarlijkse stijging in aantal aanvragen voor moleculaire diagnostiek zette ook in 2007 door. In totaal waren er bijna 5500 ‘handmatige PCRs’ uitgevoerd, een stijging van 8,3% ten opzichte van 2006. Daarnaast werden er in de routine ook veel meer automatische PCRs uitgevoerd, met de Cobas Amplicor duplex PCR van Roche. Het aantal Chlamydia trachomatis aanvragen steeg met 2,7% tot het aantal van 41.900 en het aantal Neisseria gonorrhoeae aanvragen steeg met maar liefst 29% to 23.805 aanvragen. Dat betekende ook meer handmatige PCRs’in de vorm van een gestegen aantal typeringstesten op LGV (611, waarvan 14,6% LGV pos) en bevestigingstesten voor Neisseria gonorrhoeae (1005, waarvan 43% pos) . In 2007 is er uitgebreid onderzocht welke geautomatiseerde amplificatietechniek het meest geschikt zou zijn voor de vervanging van de Cobas Amplicor test op CT/NG. Zie voor een verslag hiervan het onderdeel van de afdeling Serologie. In 2007 waren er nieuwe routinematige PCR’s beschikbaar voor de detectie en genotypering van hepatitis virussen: te wten hepatitis A virus en hepatitis C virus. Daarnaast was aanvraag mogelijk voor handmatige PCRs voor het aantonen van alfa- herpes infecties (HSV-1, HSV-2 en VZV), syfilis (Treponema pallidum), MRSA en kinkhoest bacteriën (Bordetella pertussis en B. parapertussis), enterovirussen, norovirus van genogroepII en voor de aanwezigheid van 10 verschillende virussen en bacteriën bij een acute respiratoire infectie (ARI). Op researchbasis waren er PCR’s beschikbaar voor de virussen hepatitis B (HBV), hMPV, Coronavirussen OC43, 229E en NL63 en humaan Parechovirus Herpes virus bepalingen Een nieuw record werd in 2007 gevestigd voor het aantal ingezonden liquoren (18% meer tov 2006) als voor blaasjesvocht materialen (16% meer) die getest moesten worden op herpes. In het aantal
aanvragen door de SoaPolikliniek van de GGD Amsterdam was er juist een daling van 8% in het aantal herpes diagnostiek aanvragen. In deze SoaPoli groep is het aandeel HSV-1 verder gestegen naar 20% en het aandeel HSV-2 positieven steeg ook, naar bijna 30%. Daarbij was er in 2007 één geval van een HSV-1 + HSV-2 dubbelinfectie (0.1%). Het aandeel varicella zoster virus positieven onder de Soapoli bezoekers bleef stabiel rond 1%. Ook onder andere patiënten (van o.a. huisartsen en niet-soa poli’s) bleef de varicella zoster virus prevalentie rond 5% hangen. Ook bleef in deze populatie het aandeel HSV-1 positieven gelijk op 18,7% terwijl er een lichte stijging te zien was van het aandeel HSV-2 positieven (19,8% in 2007). Er lijkt dus in alle populaties (hoog en laag risico) een lichte stijging van genitale herpes infecties, zowel door HSV-2 als door HSV-1 veroorzaakt. Syfilis en zachte sjanker De in Nederland unieke real time PCR voor Treponema pallidum (verwekker van syfilis) met het PolA gen als target op genitale zweervochten werd ook in 2007 vooral uitgevoerd op aanvragen van patiënten van de soa-polikliniek. Het aandeel positieven bleef in deze populatie gelijk op 11,8%. Ook inzenders vanuit ziekenhuizen (polikliniek dermatologie) lieten een stabilisatie zien in het aandeel positieven van rond 7%. Dit is in lijn met de diagnoses die in de soa-polikliniek werden gesteld, waar na een stijging in het aantal primaire syfilis patiënten van 2000 tot 2005 nu een stabilisatie is waargenomen. Op verzoek van de inzender kan er een Haemophilus ducreyi (veroorzaker van zachte sjanker) PCR test worden uitgevoerd. Net als in voorgaande jaren, en in lijn met wereldwijde prevalentie cijfers voor HD, waren alle 56 HD-PCR testen negatief in 2007. Enterovirus diagnostiek op liquoren In 2007 werd er een record aantal liquoren (n=266) ingestuurd voor onderzoek op neurotrope virussen. In lijn met
24
het landelijke beeld, en zoals te volgen in de Virologische Weekstaten van het NWKV/RIVM werd er gedurende een lang seizoen en met hoge frequentie enterovirus gevonden in liquor materialen. Dit resulteerde in ons laboratorium in 13,2% enterovirus-PCR positieven, een even hoog percentage als in 2006. Kinkhoest diagnostiek en acute respiratoire infecties Het aantal aanvragen voor kinkhoest diagnostiek schommelt jaarlijks, afhankelijk van eventuele uitbraak situaties. In 2007 was er een lichte stijging (390 totaal) ten opzichte van 2006 maar het aandeel kinkhoest positieven bleef gelijk op ruim 13,3% in 2007. Er waren geen positieven voor Bordetella parapertussis gevonden in 2007. Sinds 2003 wordt de acute respiratoire infecties (ARI) diagnostiek als een multiplex nested PCR aangeboden aan inzenders als routinetest. De ARI-DNA test screent op adenovirussen, Mycoplasma pneumoniae en Chlamydia pneumoniae en de ARI-RNA test is voor de diagnose van influenza A en influenza B virus, pan-enterovirus, rhinovirus, parainfluenza virus types 1 en 3 en respiratoir syncytieel virus (RSV). Swabs (droge stokken) van neus en/of keel worden direct met PCR getest. Een spoelsel wordt op het Streeklaboratorium eerst getest op RSV, met een directe immuno-fluorescentie (DFA) sneltest. Als deze test negatief blijkt wordt het spoelsel aangeboden voor de multiplex ARI-PCR. Het gemiddeld aantal ARI aanvragen was in 2007 licht gestegen ten opzichte van 2006. Wederom betrof het grootste aandeel positieven een rhinovirus, namelijk 25,6%. Op de tweede plaats stond nu RSV positief (8,7%) en voor adenovirus vonden we 5,4% positief. In 16 gevallen werd er meer dan 1 pathogeen gevonden en in 14/16 gevallen was er een rhinovirus gevonden in deze (vooral) dubbelinfecties. Tijdens het influenza seizoen kwam wederom vooral
het influenza A virus uit de multiplex PCR (2,9% influenza A; 0% influenza B in 2007), maar de piek bleef veel lager dan in 2006. Echte klinische testen op vogelgriep virus (Inflenza A, type H5N1) werden niet op het GGD Streeklaboratorium uitgevoerd, alleen testen op kwaliteitsmonsters; helaas was de gevoeligheid van deze real-time PCR testen nog niet optimaal. Norovirus diagnostiek Het aantal aanvragen voor norovirus diagnostiek fluctueert sterk van jaar tot jaar, afhankelijk van het voorkomen van uitbraken. In 2007 waren er vrij veel aanvragen maar het aandeel positieven was bijzonder hoog met 63%. Het jaar 2007 was ook landelijk en zelfs op europees nivo bekend om langdurige en hardnekkige uitbraken van norovirus (zie de Virologische Weekstaten, NWKV, RIVM, Osiris 2007). MRSA De logistiek op het laboratorium was in 2007 onveranderd: eerst een kweek op de afdeling klinische bacteriologie en na typering aldaar een bevestigings duplex PCR op het SA442 gen van Staphylococcus aureus en het MecA gen op reinkweken om vast te stellen of het daadwerkelijk om een MRSA stam gaat. Opvallend is dat in 2007 deze bevestiging in 94% positief was, wat een enorme stijging is ten opzichte van voorgaande jaren. De verklaring is waarschijnlijk gelegen in het feit dat er in 2006 een uitbraak in een verpleeghuis in Flevoland was waarbij de bestaande logistiek werd vergeleken met de mogelijkheid om een directe duplex real-time PCR uit te voeren op aankweekmedia die overnacht hebben gestaan (de zogenaamde directe PCR). Daarbij zijn er in 2006 een fors aantal screenings PCR’s uitgevoerd (zie ook jaarverslag 2006). Deze aanpak van een directe PCR bleef in 2007 een discussiepunt en zou vooral van nut zijn voor de ziekenhuispopulatie van bijv het OLVG. Genoemde directe PCR is wel de gebruikelijke test op
25
MRSA in andere (ziekenhuis)laboratoria in Nederland.
werd de real-time PCR op het Omp gen uitgevoerd op de afdeling moleculaire diagnostiek. Van de 611 materialen met Hepatitis A en hepatitis C, inclusief een indicatie voor het LGV type werden typerings PCR er 89 positief bevonden. Hieruit is niet Op aanvraag werden enkele feces en rechtstreeks het aandeel LGV positieven serum monsters (totaal 10) getest op te berekenen omdat er ook materialen hepatitis A virus RNA; alle waren negabinnenkwamen op het Streektief. laboratorium van buiten de GGD. Deze Ook werden er 38 aanvragen voor HCV materialen waren bekend Ct positief en RNA gedaan, en uitgevoerd met de werden op aanvraag alleen getest op Cobas amplicor PCR of met een in-house LGV genotype. Vanuit de soa-polikliniek ontwikkelde HCV core PCR. Indien waren er 51 LGV positief (49 in 2006). positief werd ook het HCV genotype Ongeveer 14,6% van de verdachte Ct bepaald met deze HCV core PCR. Van de positieve monsters werd ook echt LGV 38 waren er 36 RNA positief (94%). positief bevonden. Genotypes 1A (39%) en 3A (36%) kwaIndien gewenst kan er op het Streekmen het meest frequent voor. Twee laboratorium een uitgebreide genotypemonsters van de 36 bleken niet typeerring op het Omp gen worden uitgevoerd baar voor HCV. met PCR-RFLP en/of sequentie analyse. LGV serovartypering van Chlamydia trachomatis In heel 2007 werd nog de duplex PCR voor Chlamydia trachomatis (Ct) en Neisseria gonorrhoeae (Ng) uitgevoerd met de commerciële Cobas Amplicor (=CA) test van firma Roche, door medewerkers van de afdeling Serologie van het Streeklaboratorium. In 2007 zijn er routinematig 41.908 Ct bepalingen uitgevoerd, en daarnaast nog eens 2210 testen in het kader van de validatie testen van de self-swab. Dit is een project in samenwerking met de SoaPolikliniek. Van de routinematige geteste monsters was 7,8% positief voor Ct, een lichte daling ten opzichte van 2006. Voor het aantonen van Ct subtypes L1, L2 en L3 die klinisch geassocieerd zijn met Lymfogranuloma venereum (LGV)
Gonorrhoe bevestigings PCR De invoering en het gebruik van de Amplicor duplex PCR heeft ertoe geleid dat er sinds 2004 een bevestigings PCR op Neisseia gonorrhoeae (Ng) positieve CA monsters wordt uitgevoerd. Deze real time Taqman PCR heeft de opa genen als target. Het aantal Ng real time testen in 2007 was 23.805 (ruim 29% meer dan in 2006). Hiervan werden 1005 monsters initieel Ng positief bevonden en getest met de Taqman opa PCR. Hiervan konden 427 (42,5%) worden uitgegeven als bevestigd positief. De prevalentie van Ng in 2007 was 1,8%. In 2007 werden ook een aantal extra Ng testen gedaan in het kader van het selfswab onderzoek: zie het jaarverslag van de Soa-polikliniek.
26
Research, onderwijs, projecten
Wetenschappelijk onderzoek In 2007 waren er 3 lopende promotieprojecten. Dankzij extra financiering uit GGD R&D projecten en een toegekend nieuw ZonMW project zijn alle in 2006 lopende moleculaire epidemiologie studies verlengd.
Lopende promotieprojecten 0ROJECTTITEL
-OLECULAIRE%PIDEMIOLOGIEVANHEPATITIS#VIRUS
5ITVOERDER 0ROMOTOR CO PROMOTOREN ,OOPTIJD
$RS4H*7VANDE,AAR 0ROF$R2!#OUTINHO $R-0RINS $R3-"RUISTEN OKTOBERkDECEMBER DECEMBER DECEMBER ''$3TREEKLABORATORIUM ''$2$PROJECTGELD :ON-7'RANTSNR
&INANCIER
Project 1: HCV en mannen die seks hebben met mannen (MSM) Internationaal samenwerkingsverband naar de overdracht van HCV bij HIV-positieve MSM. In totaal werden 226 MSM geïncludeerd uit Engeland (n=107), Nederland (n=58), Australië (n=25) Duitsland (n=24) en Frankrijk (n=12). Fylogenetische analyse legt een Europees netwerk van HIV-positieve MSM bloot waarbinnen hoofdzakelijk moeilijk te behandelen HCV stammen (1a en 4d) zich snel verspreiden. Moleculaire klok analyses laten zien dat het merendeel van HCV transmissie heeft plaatsgevonden na 1996. Dit is in lijn met stijging van seksueel risicogedrag en de opkomst van andere SOA na de introductie van succesvolle HIV antivirale therapie (HAART). De onbekendheid van HCV bij MSM en de ernst van HIV/HCV coïnfectie vereist routinematige HCV screening bij HIV-positieve MSM en actieve voorlichting en preventiemaatregelen.
Project 2: HCV en injecterende druggebruikers Injecterende druggebruikers (IDU) hebben via het delen van naalden een hoog risico om HCV op te lopen. Retrospectieve longitudinale screening van 59 HCV seroconverters uit de Amsterdamse cohortstudies laat zien dat 41% van deze IDU meerdere HCV infecties over de tijd oploopt. HCV herinfectie en HCV superinfectie treedt dus veel vaker op dan verwacht binnen deze groep, en spreekt eerder berichten tegen over het bestaan van partiële HCV immuniteit als gevolg van een bestaande of eerder geklaarde HCV infectie. Project 3: Moleculaire Epidemiologie van HCV genotype 4 in Amsterdam Hepatitis C genotype 4 (HCV-4) vindt zijn oorsprong in Centraal Afrika en het Midden Oosten, maar is de laatste jaren een opkomend genotype in Nederland. Infecties met HCV-4 zijn moeilijk te behandelen (SVR 50-70%), maar krijgt nog weinig aandacht in de genotype specifieke ontwikkeling van nieuwe HCV-medicatie. Fylogenetische analyse van 120 Amsterdamse patiënten geïnfecteerd met HCV-4 onthult 9 verschillende HCV-4 subtypes, waarvan twee niet verder gesubtypeerd kunnen worden. Drie verschillende epidemiologische risicoprofielen kunnen worden onderscheiden: (i) immigratie vanuit Afrika, hoofdzakelijk Egypte, (ii) injecterend druggebruik en (iii) homoseksuele mannen.
27
Thijs van de Laar, onderzoeker in opleiding
“Hepatitis C virus” Sinds 1 oktober 2003 ben ik werkzaam als onderzoeker in opleiding (OIO) bij het Streeklaboratorium van GGD Amsterdam. In de afgelopen 4 jaar heb ik onderzoek gedaan naar de verspreiding van hepatitis C onder verschillende hoogen laag risicogroepen in Amsterdam. Niet iedereen die hepatitis C oploopt, wordt geïnfecteerd met hetzelfde virus. De specifieke virusvariant waarmee iemand geïnfecteerd is, kan in het laboratorium met behulp van virustypering worden bepaald. Zo’n virustypering, een soort vingerafdruk van het virus, geeft informatie over hoe, waar en wanneer iemand hepatitis C heeft opgelopen. Zodra twee verschillende personen geïnfecteerd zijn met twee sterk op elkaar lijkende virusvarianten is het aannemelijk dat men elkaar niet lang geleden direct, of indirect via een tussen-
persoon, heeft geïnfecteerd. Door virustypering te combineren met het risicogedrag dat iemand met hepatitis C heeft gerapporteerd, kun je inzicht krijgen op welke manier een virus zich verspreidt in bijvoorbeeld een stad als Amsterdam. Ikzelf heb bewust gekozen voor een baan bij de GGD. Wetenschappelijk onderzoek wordt direct gekoppeld aan een maatschappelijk vraagstuk; breed en toegepast onderzoek met als doel verbetering van de volksgezondheid. Om gemotiveerd te blijven is voor mij naast de wetenschappelijk uitdaging, de vraag waaróm ik iets doe, en of dit in gewone mensentaal over te brengen is aan anderen die niks van het vakgebied weten, erg belangrijk. Deze combinatie heb ik gevonden bij het Streeklaboratorium van GGD Amsterdam.
Foto: Claudia Otten
28
0ROJECTTITEL
-OLECULAIRE%PIDEMIOLOGIEVANHEPATITIS"VIRUS
5ITVOERDER 0ROMOTOR CO PROMOTOREN ,OOPTIJDPROMOTIETRAJECT VERVOLGTRAJECT &INANCIER
$RS2VAN(OUDT 0ROF$R2!#OUTINHO $R.(4-$UKERS $R3-"RUISTEN JANUARIkMEI MEIkMEI :ON-7'RANTSNR ''$3TREEKLABORATORIUM
De risicogroep vaccinatie campagne tegen hepatitis B in Amsterdam is geëvalueerd. In deze studie hebben we de serummonsters van patiënten met een acute HBV infectie van 1992-2003 die bewaard zijn gebleven bij de GGD Amsterdam gesequenced. We hebben hierbij 6 jaar voor de start van de pilot van de HBV vaccinatiecampagne gericht tegen hoog risicogroepen met behulp van moleculaire epidemiologie vergeleken met 6 jaar na de start, samen met de vaccinatiedata. Het artikel hierover is in 2007 gepubliceerd in Vaccine. Een studie die beoogde om de virustypen van acuut geinfecteerden te vergelijken met die van chronisch geinfecteerden in Nederland is ook in 2007 afgerond. Er werden sera verzameld van 117 acute (52% van de aangegeven gevallen) en 137 chronische (15% van de aangegevenen) HBV positieven, van september 2005 tot juni 2006. Deze werden getypeerd door sequentie analyse van de S-regio. Acute HBV bleek vooral op te treden door seksueel contact, waarvan in 33% door homoseksueel contact en 27% heteroseksueel. Onder de chronische HBV gevallen was de meest waarschijnlijke infectieroute door verticale transmissie (58%). Deze mensen liepen HBV op in een hoog endemisch land. Genotypes A-F werden gevonden. Genotype A werd significant vaker gevonden in acute (68%) dan in chronische HBV patiënten (30%, p<0.001) en werd vooral gevonden bij homoseksuele mannen. Genotype D was meer prevalent in chronische dan in acute HBV patiënten (38% versus 22%, p=0.003). Dit was ook het geval voor andere genotypen dan A. Clusteranalyse op sequenties van acute patiënten leverde een groot genotype A cluster op met vele identieke stammen, vooral afkomstig van Nederlandse homoseksuele mannen. In chronische HBV patiënten werden meer subclusters gevonden en minder identieke stammen. In deze studie is er wel een vertekening (bias) omdat er slechts een kleine subset van het aantal chronische HBV geïnfecteerden kon worden getest. Desondanks denken we dat er meer sequentiediversiteit gevonden kan worden onder de chronische HBV dragers, met vooral genotype D. Dit zou een weerspiegeling kunnen zijn van de migranten populatie in Nederland. Lang niet alle HBV infecties worden gemeld, omdat bij de meeste patiënten de infectie asymptomatisch verloopt. Dit zou wel eens een vertekening van het beeld kunnen geven van het aantal HBV infecties onder homomannen in Amsterdam. Daarom hebben we samen met het RIVM, met behulp van coalescentie analyse de genotype A sequenties van Amsterdamse homomannen geanalyseerd. Hieruit bleek dat er in 1999 een daling heeft plaatsgevonden van het aantal nieuwe HBV infecties onder homomannen in Amsterdam. We kunnen alleen (nog) niet zeggen hoe groot deze daling is. Daarnaast zijn de betrouwbaarheidsintervallen erg groot.
29
In 2007 is de virusbrede cohortscreening op anti-HBc onder druggebruikers afgerond. Onder deze groep was een sterke daling in incidentie waarneembaar, van 5.9/ 100 PY tot 1993 naar 0/100 PY in 2002. Het HBV-DNA van alle anti-HBc seroconverters is gesequenced en, op een paar uitzonderingen na, waren alle druggebruikers geïnfecteerd met HBV genotype D, dat specifiek geacht werd te zijn voor injecterende druggebruikers. In onze studie echter, zaten in het cluster van dit specifieke subtype, zowel spuiters als niet-spuiters. In januari 2004 is het project ‘Molecular epidemiology as a tool to track the spread of HBV in the community’ van start gegaan. Gedurende 3 jaren zijn er nu data verzameld samen met het RIVM, de GGD Rotterdam en het Erasmus MC. Dit resulteerde in een nationale databank die naast sequenties van het S-gen van het hepatitis B virus (HBV) ook de bijbehorende epidemiologische data van de patiënten bevat waaronder leeftijd, geslacht, (seksueel) risicogedrag en reisgedrag- 6 maanden voorafgaand aan het begin van de infectie. In 2007 zijn er 220 gevallen van acute hepatitis B gerapporteerd bij de GGD-en in Nederland en er zijn ruim 100 monsters gesequenced. Genotype A was net als in vorige jaren het meest voorkomende genotype (63%). De belangrijkste bron van besmetting was via seksueel contact (68%), waarvan net iets meer dan de helft via homoseksuele contacten. Over de moleculaire epidemiologie van hepatitis B in Nederland in 2004 is in 2007 een artikel gepubliceerd in de Journal of Medical Virology. De resultaten van deze landelijke moleculaire epidemiologie studie van 2004 tot 2008 zal ook in een internationaal tijdschrift worden gepubliceerd (manuscript in bewerking).
Figuur: Incidentie (2007) en verdeling van genotypen (2004-2007) van acute HBV patiënten per regio Uit ‘Incidentie en moleculaire epidemiologie hepatitis B virus, Nederland, 2004-2007; F. Koedijk et al, Briefrapport 210011001/2008, RIVM.
30
-OLECULAIRE%PIDEMIOLOGIEVANSYFILIS
5ITVOERDER 0ROMOTOR CO PROMOTOR ,OOPTIJD &INANCIÄN
$RS)NG2(EYMANS 0ROF$R2!#OUTINHO $R3-"RUISTEN DECEMBERkDECEMBER 3TREEKLABORATORIUMEN2$EN
De afgelopen jaren is er met name onder mannen die seks hebben met mannen (MSM) een duidelijke toename waargenomen in de incidentie van vroege infectieuze syfilis. Deze toename lijkt veroorzaakt te zijn door een stijging van risicovol seksueel gedrag. De huidige voorlichting, preventie en behandeling van de index-cliënten is blijkbaar niet adequaat om deze mondiale trend teniet te doen. Om de transmissieketens te doorbreken is een studie opgezet ter identificatie en definiëring van de syfilis transmissienetwerken met behulp van moleculaire typeringstechnieken en epidemiologische gegevens. In de periode 2002-2005 werden van patiënten met een genitale zweer (ulcus) en een bevestigde diagnose vroege infectieuze syfilis vragenlijsten afgenomen met betrekking tot seksueel risicogedrag en partnercontacten tot 6 maanden voor de diagnose. Van de DNA isolaten die positief waren voor de syfilis bacterie Treponema pallidum werd het centrale deel van het tprK gen getypeerd. In totaal voldeden 205 patiënten (211 isolaten) aan de inclusie criteria, namelijk een ulcus en een bevestigde diagnose vroege infectieuze syfilis. Clusteranalyse onthulde 14 unieke sequenties en 32 clusters waarvan 10 grote clusters (7-23 patiënten) met daarin hoofdzakelijk homoseksuele mannen (88%). Echter, deze 10 clusters vertoonden geen onderscheid ten opzichte van de overige clusters voor wat betreft patiënten-en epi-data. Het gebrek aan discriminerende moleculaire clusters kan mogelijk worden verklaard door het grote aandeel MSM, het ziekteverloop van syfilis en de grote heterogeniteit van het tprK gen. We kunnen dan ook concluderen dat het heterogene tprK gen een ongeschikte kandidaat is voor het identificeren en definiëren van syfilis transmissienetwerken.
31
Wetenschappelijke bijeenkomsten en publicaties Congressen en symposia in 2007 Voorjaarsvergadering NVMM, Arnhem, 11-12 april Dutch annual virology symposium 9 maart NIHES, 12-16 maart NWKV vergaderingen januari, juni, oktober WMDI vergaderingen maart, juni, september ISSTDR congres, Seattle, USA, 29 juli-1 augustus ESCV congres Nürnberg, BRD, 1-5 september Najaarsvergadering NVMM, Brugge,15-16 november 1st NCHIV, Amsterdam, 28 november
dr S. Bruisten dr S. Bruisten drs. R. Heijmans dr S. Bruisten dr S. Bruisten drs. T. vd Laar, drs R. Heijmans, dr S. Bruisten dr. S. Bruisten drs. R. van Houdt dr. S. Bruisten drs. T. van de Laar
Voordrachten en posterpresentaties 2007 TJW van de Laar, M. Prins. Hepatitis C Virus: opkomende Soa bij HIV positieve homomannen binnen en buiten Nederland. Workshop ‘Leidt serosorten tot nieuwe SOA bij MSM?’; 11e Nationaal congres HIV Soa Aids, Amsterdam, 30 november 2007. R. Heijmans, J.J. van der Helm, H.J.C. de Vries, H Fennema, RA Coutinho, S.M. Bruisten. Clinical use of real-time PCR to diagnose primary syphilis. ISSTDR 29 juli-1 aug Seattle, USA 2007 en Najaarsvergadering NVMM ,14-15 nov. 2007 Brugge, België (poster) R. van Houdt et al. Differences in genotypes distribution between acute and chronic hepatitis B in the Netherlands. 29 jul-1 aug ISSTDR, Seattle, USA 2007 (poster) Van der Helm et al. Assessment of self-collected anal swabs for diagnosis of Chlamydia trachomatis and Neisseria gonorrhoeae by PCR in MSM and women reporting anal sex. Seattle USA, 29 juli-1 aug 2007 (poster) Thijs van de Laar, Sylvia Bruisten, Maria Prins, Gerrit van Santen, Roel Coutinho. Different HCV transmission patterns in drug users and homosexual men; ESCV congres Nürnberg, BRD, 1-5 september (poster) TJW van de Laar , M. Danta, M.Vogel, H. Götz, D. Brown, A. Baumgarten, S. Neifer, S.Pol, G. Dusheiko, J. Rockstroh, S. Bruisten en R. Coutinho. HCV spreads among Men who have sex with men: Evidence of a European transmission network. 17th ISSTDR congres Seattle, USA 29 juli-1 augustus (oral) R van Houdt, (oral). TJW van de Laar, AK van der Bij, M Prins, SM Bruisten, K Brinkman, TA Ruys, JTM van der Meer, HJC de Vries, JW Mulder, M van Agtmael, S Jurriaans, KC Wolthers en RA Coutinho. Stijgende hepatitis C virus incidentie bij mannen die seks hebben met mannen in Amsterdam: bewijs voor seksuele transmissie van HCV. NVMM 16 november (oral) Publicaties Bruisten S.M., G.M.S. Tjon, J.A.R. van den Hoek, C.J. Wijkmans, H.M. Götz, R.A. Coutinho. Moleculaire epidemiologie van hepatitis A in Nederland: het nut van typeren. Ned Tijdschrift voor Geneeskunde 151: 2779-2786, 2007. Van Houdt R, Sonder GJB, Dukers NHTM, Bovee LPMJ, van den Hoek JAR, Coutinho RA, Bruisten SM. Impact of a targeted hepatitis B vaccination program in Amsterdam, the Netherlands. Vaccine 25 (14):2698-2705, 2007.
32
Tjon G, Xiridou M, Coutinho RA, Bruisten SM. Different transmission patterns of hepatitis A virus for two main risk groups as evidenced by molecular cluster analysis. J Med Virol 79:488-494, 2007. Van Houdt R, Bruisten SM, Koedijk FDH, Dukers NHTM, Op de Coul ELM, Mostert MC, Niesters HGM, Richardus JH, de Man RA, van Doornum GJJ, van den Hoek JAR, Coutinho RA, van de Laar MJW, Boot HJ. Molecular epidemiology of acute hepatitis B in the Netherlands: a nationwide survey. J Med Virol 79, 895-901, 2007. van de Laar TJW, van der Bij AK, Prins M, Bruisten SM, Brinkman K, Ruys TA, van der Meer JTM, de Vries HJC, Mulder J-W, van Agtmael M, Jurriaans S, Wolthers KC, Coutinho RA. Rise in HCV incidence among men who have sex with men in Amsterdam most likely caused by sexual transmission. JID 196:230-238, 2007. Stene-Johansen K, Tjon G, Schreier E, Bremer V, Bruisten S, Ngui SL, King M, Pinto RM, Aragonès L, Mazick A, Corbet S, Sundqvist L, Blystad H, Norder H, Skaug K. Molecular epidemiological studies show that hepatitis A virus is endemic among active homosexual men in Europe. J Med Virol. 79(4):356-65, 2007. Overig Onderwijs Dr. S.M. Bruisten, gastcollege Real-time PCR, HLO Leiden januari 2007 Dr. S.M. Bruisten, NIHES epidemiologie cursus, GGD Amsterdam, 16 maart 2007 Dr. S.M. Bruisten, Lesprogramma moleculaire biologie, ROC Midden Nederland, april 2007 Drs T.J.W van de Laar, gastcollege moleculaire epidemiologie, Course Infectious Diseases for PhD students, AMC Amsterdam, december 2007
33
Stagiaires De samenvattingen van de stageverslagen zijn op verzoek beschikbaar. Geen studenten medische biologie in 2007
Studenten HLO
0ROJECTTITEL
6ERGELIJKINGDETECTIETECHNIEKENVOOR-23!"$'ENE/HM
3TAGIAIRE "EGELEIDERS 3TAGEPERIODE
,ARISA4OLMACIOVA (OGESCHOOL5TRECHT -ARIÄTTE&RANZEN )NEKE,INDE $R3-"RUISTEN TOT
0ROJECTTITEL
3TAGE
3TAGIAIRE "EGELEIDERS 3TAGEPERIODE
4ASSJANI5ITTERLOO (OGESCHOOL5TRECHT -ARIÄTTE&RANZEN )NEKE,INDE $R3-"RUISTEN TOT
0ROJECTTITEL
0#2DIAGNOSTIEKVAN4RICHOMONASVAGINALISIN.35MANNEN
3TAGIAIRE "EGELEIDERS 3TAGEPERIODE
#HRISTIANA#ARNEIRO (OGESCHOOL)N(OLLAND!LKMAAR!MSTERDAM *UDITH-ERKS )NEKE,INDE $R3-"RUISTEN TOT
Studenten MLO
0ROJECTTITEL
(#6BEPALINGMETDRIEDBLOTSPOTS
3TAGIAIRE "EGELEIDERS 3TAGEPERIODE
$EEQA(IRSI 2/#-IDDEN.EDERLAND 5TRECHT -ARJA0OSPIECH +ARIN!DAMS $R3-"RUISTEN TOT
34
Bijlage Bacteriologie Productie Bacteriologie producties
0ATHOGENEDARMBACTERIÄN 0ARASITOLOGISCHONDERZOEK -YCOLOGISCHONDERZOEK +WEEKOPMYCOBACTERIEN +WEEKOP-23! +WEEKOP.GONORRHOEAETOTAAL +WEEKOP.GONORRHOEAESOA POLIKLINIEK +WEEKOP4RICHOMONAS "ANALEBACTERIOLOGISCHEKWEEK "LOEDKWEKEN
Positieve bevindingen Bloeduitstrijk op parasieten -ALARIA
!ANTAL
!ANVRAGEN )SOLATEN
0LASMODIUMFALCIPARUM 0LASMODIUMVIVAX 0LASMODIUMMALARIAE
ESBL %3",
!ANVRAAG 'EISOLEERD 5NIEK
%NTEROBACTERCLOACAE %SCHERICHIACOLI +LEBSIELLAOXYTOCA +LEBSIELLAPNEUMONIAE 3TENOTROPHOMONAS MALTOPHILIA 0ROTEUSMIRABILIS
35
MRSA -23!
!ANVRAAG 'EISOLEERD 5NIEK #LUSTER
Helicobacter pylori ELISA (0YLORI%,)3!
!ANVRAAG 'EÈSOLEERD
Helicobacter pylori kweek (0YLORI+WEEK
!ANVRAAG 'EÈSOLEERD
Legionella antigeen ,EGIONELLAANTIGEEN
!ANVRAAG 'EÈSOLEERD
Legionella kweek ,EGIONELLAKWEEK
!ANVRAAG 'EÈSOLEERD
Positieve isolaten haemolytische streptokokken groep A 0OSITIEFISOLAAT (3!
36
Faeces kweek )SOLAAT #AMPYLOBACTERCOLI #AMPYLOBACTERJEJUNI #AMPYLOBACTERLARI #AMPYLOBACTERSPECIES #AMPYLOBACTERTOTAAL #LOSTRIDIUMDIFFICILÂ %SCHERICHIACOLI/ Salmonella senftenberg (E) Salmonella hadar (C) Salmonella braenderup 3ALMONELLAENTERITIDIS 3ALMONELLAGROEP" 3ALMONELLAGROEP# 3ALMONELLAGROEP$ 3ALMONELLAGROEP% 3ALMONELLATYPHIMURIUM 3ALMONELLATOTAAL 3HIGELLABOYDII 3HIGELLADYSENTERIAE 3HIGELLAFLEXNERI 3HIGELLASONNEI 3HIGELLASPECIES 3HIGELLATOTAAL 9ERSINIAENTEROCOLITICA 9ERSINIAFREDERIKSENII 9ERSINIATOTAAL
!ANTALGEÈSOLEERDAANVRAGEN
37
Parasitologische onderzoeken )SOLAAT
!MOEBOÈDEVORMEN !SCARISLUMBRICOIDES "LASTOCYSTISHOMINIS #HILOMASTIXMESNILI #RYPTOSPORIDIUMPARVUM #RYPTOSPORIDIUMSPECIES $IENTAMOEBAFRAGILIS %NDOLIMAXNANA %NTAMOEBACOLI %NTAMOEBADISPAR %NTAMOEBAHARTMANNI %NTAMOEBAHISTOLYTICA %NTAMOEBA HISTOLYTICA$ISPAR %NTEROBIUSVERMICULARIS 'IARDIALAMBLIA )ODAMOEBABUTSCHLII 0HUMANUSCAPITIS 2ETORTAMONASINTESTINALIS 3ARCOCYSTISSPECIES 3CHISTOSOMAHAEMATOBIUM 3CHISTOSOMAMANSONI 3TRONGYLOIDESSTERCORALIS 4AENIASAGINATA 4AENIASOLIUM 4AENIASPECIES 4RICHOMONASHOMINIS 4RICHURISTRICHIURA 4OTAALPOSITIEFAANVRAAG
!ANTALPOSITIEVEN 2007
2006 4 4 519 5 3 41 8 66 117 10 7 4 0 0 166 19
4 2 458 1 0 13 17 61 95 12 7 1 2 4 121 15
38
Schimmel isolaten gevonden $ERMATOPHYTENKWEEK
)SOLAAT
!CREMONIUMSPECIES #ANDIDAPARAPSILOSIS %PIDERMOPHYTON FLOCCOSUM &USARIUMSPECIES -ICROSPORUMAUDOUINII -ICROSPORUMCANIS 3COPULARIOPSISBREVICAULIS 3COPULARIOPSISSPECIES 4RICHOPHYTON MENTAGROPHYTES 4RICHOPHYTONRUBRUM 4RICHOPHYTONTONSURANS 4OTAALAANVRAAG /VERIGESCHIMMELKWEEK !SPERGILLUSFLAVUS !SPERGILLUSFUMIGATUS !SPERGILLUSNIGER !SPERGILLUSSPECIES !SPERGILLUSTERREUS
TBC isolaten Mycobacteriën behorend tot het Mycobacterium tuberculosis complex -YCOBACTERIUM 5NIEKEPATIÄNTEN -TUBERCULOSIS -AFRICANUM -BOVIS 4OTAALAANVRAAG
!ANTAL
39
Atypische Mycobacteriën -YCOBACTERIUM
!ANTAL
-AVIUM -FORTUITUMCOMPLEX -GORDONAE -INTRACELLULAIRE -KANSASII -MUCOGENICUM -XENOPI /VERIGEA TYPISCHEMYCOBACTERIÄN
Resistenties Mycobacterium tuberculosis
!NTIBIOTICA 4OTAALRESISTENTIE PROFIEL
2
)
3
2
)
3
)SONIAZIDE 0YRAZINAMIDE 2IFAMPICINE %THAMBUTOL 3TREPTOMYCINE !MIKACINE
40
MIC-waarden Neisseria gonorrhoeae isolaten
cefotaxim
ciprofloxacin
41
penicilline
tetracycline
42
Bijlage Serologie Productie Serologie producties
'RAVIDAAANVRAAGSCREENINGZWANGEREN ,UES SEROLOGIEEXCLGRAVIDA 2HESUSFACTORNAVELSTRENGBLOED )G' ANTISTOFFENTEGEN"ORRELIABURGDORFERI %)! # TEST"ORRELIABURGDORFERI )MMUNOBLOTTING)G'ANTISTOFFENTEGEN "ORRELIABURGDORFERI )G' ANTISTOFFENTEGEN4OXOPLASMA%)! (ELICOBACTER)G' ANTISTOFFEN )G' ANTISTOFFENTEGEN"ORDETELLAPERTUSSIS !NTISTOFFENTEGEN"RUCELLA"ANG AGGLUTINATIE )G' ANTISTOFFENTEGENRUBELLAVIRUSDMV %,)3! )G' ANTISTOFFENTEGENHIVINCL ZWANGEREN !NTISTOFFENTEGEN%PSTEIN"ARRVIRUS%)! )G' ANTISTOFFENTEGENCYTOMEGALOVIRUS 4OTAAL ANTISTOFFENTEGENHEPATITIS ! VIRUS ("6 SEROLOGIEEXCLZWANGEREN !NTISTOFFENTEGEN(#6 #HLAMYDIATRACHOMATIS.!!4 .EISSERIAGONORRHOEAE.!!4
NVT
43
Virologie producties
%,)3!OPADENOVIRUS ANTIGEEN %,)3!OPROTAVIRUS ANTIGEEN !NTIGEENCOMBO2OTA NVT !NTIGEENCOMBO!DENO NVT !BSTEGENPARVOVIRUS)F !BSTEGENPARVOVIRUS)F SERUMBANKPROJECT !BSTEGEN-YCOPLASMA PNEUMONIAEPARTIKELAGGLUTINATIE 7EEFSELKWEEKOPVIRUSDIVERS 7EEFSELKWEEKOPRESPIRATOIRE VIRUSSEN 3NELKWEEKOPVIRUSSEN #"2COMPLEMENTBINDINGSREACTIES )&!IMMUNOFLUORESCENTIEASSAY BOFMAZELEN6:6#HLAMYDIASPP EXLPARVO "OF )G'%LISA NVT -AZELEN)G'%LISA NVT 6:6)G'%LISA NVT $IRECTEIMMUNOFLUORESCENTIETEST 236 3NELTEST236 In 2006 inclusief weefselkweek op herpes
1
44
Bijlage Moleculaire diagnostiek
Herpes PCR niet soa-polikliniek .IETSOA POLIKLINIEK
)NZENDINGEN ,IQUOREN "LAASJESVOCHTSWABS 5ITSLAGEN (36POSITIEF (36POSITIEF (36POSITIEF 6ARICELLAZOSTERVIRUS 'EENHERPES
!ANTAL PATIÄNTEN
!ANTAL PATIÄNTEN
!ANTAL PATIÄNTEN
Het totaal is geen 100% vanwege ontbrekende materialen (code MNO)
1
Herpes PCR soa-polikliniek 3OA POLIKLINIEK
(36POSITIEF (36POSITIEF (36POSITIEF 6ARICELLAZOSTERVIRUS 'EENHERPES
!ANTAL !ANTAL !ANTAL PATIÄNTEN PATIÄNTEN PATIÄNTEN
Het totaal is geen 100% vanwege ontbrekende materialen (code MNO)
1
Syfilis PCR 0OSITIEF4REPONEMAPALLIDUM .IETSOA POLIKLINIEK 3OA POLIKLINIEK
Enterovirus PCR 0#2OPENTEROVIRUSLIQUOR #LIÄNTEN %NTEROVIRUSPOSITIEF
45
Kinkhoest PCR 0#2OPKINKHOEST !ANVRAGENTOTAAL 5ITSLAGPOSITIEFVOOR "ORDETELLAPARAPERTUSSIS "ORDETELLAPERTUSSIS
Acute respiratoire infecties (ARI) 0#2OP!2)
!ANVRAGEN2.!PATHOGENEN !ANVRAGEN$.!PATHOGENEN 5ITSLAGPOSITIEF )NFLUENZA!VIRUS )NFLUENZA"VIRUS 0ARAINFLUENZAVIRUSTYPE 0ARAINFLUENZAVIRUSTYPE 2HINOVIRUS 2ESPIRATOIRSYNCYTIEELVIRUS236 %NTEROVIRUS !DENOVIRUS #HLAMYDIAPNEUMONIAE -YCOPLASMAPNEUMONIAE 'EENPATHOGEENGEVONDEN 'EMIDDELDTOTAAL!2)AANVRAGEN
Dubbelinfecties ARI 2007 $UBBELINFECTIES
!DENOVIRUS -YCOPLASMAPNEUMONIAE !DENOVIRUS 0ARAINFLUENZAVIRUSTYPE 2HINOVIRUS !DENOVIRUS 2HINOVIRUS !DENOVIRUS 2ESPIRATOIRSYNCYTIEELVIRUS #HLAMYDIAPNEUMONIAE 2HINOVIRUS )NFLUENZA!VIRUS 2HINOVIRUS -YCOPLASMAPNEUMONIAE 2HINOVIRUS 0ARAINFLUENZAVIRUSTYPE 2HINOVIRUS 2HINOVIRUS 2ESPIRATOIRSYNCYTIEELVIRUS 4OTAAL
!ANTALGEVALLEN
46
Norovirus 0#2OPNOROVIRUS0#!,
!ANVRAGENTOTAAL 0OSITIEFVOORNOROVIRUS
Meticilline resistente Staphylococcus aureus "EVESTIGINGS0#2OP -23! !ANVRAGENTOTAAL 5ITSLAGEN 'EEN3TAPHYLOCOC 'EEN-EC!GEN3! 3TAPHYLOCOCEN-EC! POSITIEF-23! 3TAPHYLOCOCNEGATIEF -33% 4OTAAL
wegens MRSA uitbraak grote hoeveelheid monsters direct op PCR MRSA getest
1
PCR op hepatitis A (EPATITIS!0#2
0OSITEVEN AANVRAGEN
&AECES 3ERUM
PCR op hepatitis C (EPATITIS#TYPERING
! !" ! !! ! .IETTYPEERBAAR .EGATIEF 4OTAAL
!ANTAL
47
Chlamydia trachomatis (Ct) CobasAmplicor-screening en serovar
!ANTAL 2OUTINE
#TTOTAAL #TPOSITIEF 3EROVARTYPERING TOTAAL ,'6POSITIEF #TDUBIEUS #TGEREMD
!ANTAL 2OUTINE
!ANTAL /NDERZOEK
1 Onderzoek uitgevoerd in het kader van zelfswab studie soa-poli; hiervoor zijn mensen dubbel getest (zowel in routine als in onderzoek)
Neisseria gonorrhoeae CobasAmplicor-screening en bevestigings PCR .GTOTAAL .GPOSITIEF "EVESTIGINGPOSITIEF VAN.'POSITIEF .GGEREMD NEGATIEF
!ANTAL 2OUTINE
!ANTAL 2OUTINE
!ANTAL /NDERZOEK
1 Onderzoek uitgevoerd in het kader van zelfswab studie soa-poli; hiervoor zijn mensen dubbel getest (zowel in routine als in onderzoek)