Jaarplan 2014
1
Jaarplan 2014 Florijn College
1. Toelichting jaarplan .......................................................................................................................................................... 3 2. Ontwikkelingen .................................................................................................................................................................. 4 2.1 Demografische en economische ontwikkelingen ................................................................................................... 4 2.2 Wet en regelgeving en context onderwijsinstelling ............................................................................................... 4 2.3 Meerjarenperspectief en strategische ontwikkelingen ROC West-Brabant ..................................................... 5 3. Speerpunten ....................................................................................................................................................................... 6 3.1 Rijk onderwijs ................................................................................................................................................................. 6 3.2 Doelgericht studeren .................................................................................................................................................... 6 3.3 Verhogen basiskwaliteit ................................................................................................................................................ 6 3.4 Duurzame inzetbaarheid .............................................................................................................................................. 7 4. Onderwijsproces ............................................................................................................................................................... 8 4.1 Onderwijskwaliteit en kwaliteitsborging ................................................................................................................... 8 4.2 Resultaatgericht werken ............................................................................................................................................... 8 4.3 Ontwikkelingen in onderwijs........................................................................................................................................ 9 4.4 Focus op Vakmanschap .............................................................................................................................................. 10 4.5 Organisatie ..................................................................................................................................................................... 10 5. Personeel .......................................................................................................................................................................... 11 6. Financiën ........................................................................................................................................................................... 13
2
Jaarplan 2014 Florijn College 1. Toelichting jaarplan Dit jaarplan 2014 geeft, behalve een vooruitblik op de te realiseren doelstellingen voor 2014, een inzicht in de context waarbinnen we deze doelstellingen gaan realiseren en de ontwikkelingen die daarbinnen plaatsvinden; wat zijn mogelijke obstakels bij het realiseren (risico’s) van ons plan en hoe kunnen we die beperken(kansen en mogelijkheden benutten)? In dit jaarplan geven we enerzijds onze focus als Florijn College op onze missie en kernwaarden weer in relatie tot voortgang en ontwikkeling. Anderzijds leggen we de verbinding met de strategische doelen en focuspunten van ons ROC, ‘Onderwijs met passie 2’ en ontwikkelingen waar we als MBO mee te maken hebben. De focus op het verbeteren van de (basis)kwaliteit blijft ook in 2014 hoge prioriteit behouden. Borging van verbeteringen staat daarbij centraal. De ervaringen met meer praktijkgericht en loopbaangericht onderwijs zijn en blijven, leidend in het aantrekkelijker vormgeven van opleidingen. Meer maatwerk en flexibiliteit, meer regie bij de student over zijn/haar leerproces. Werken in een digitale structuur is daarbij onmisbaar. In 2013 zijn we in de volle breedte gaan werken volgens het “Bring Your Own Device” principe. Voortdurend zijn we bezig met het aanpassen van onze leeromgeving en onze logistieke processen. Het realiseren van genoemde speerpunten kan niet zonder ruimte te maken voor en aandacht te besteden aan verdere ontwikkeling, toekomstgericht en toekomstvast, van de professionaliteit van al onze medewerkers, op individueel niveau en in onze opleidingsteams. Onze inzet is gericht op, wat we noemen, duurzame inzetbaarheid. Immers: de koers die we hebben ingezet met ons onderwijs vraagt om ontwikkeling van handelingsrepertoire (zowel pedagogisch als didactisch). Verdere digitalisering laat marginaal gebruik van digitale middelen niet meer toe. (Studie)loopbaanbegeleiding doet een beroep op feedback en reflectievaardigheden. Duurzame inzetbaarheid heeft eveneens een relatie met teamontwikkeling. Voor 2014 ligt het accent op kwaliteitsrijk en resultaatgericht werken. In 2014 wordt RSA geëffectueerd. Daadwerkelijke effecten voor het primair proces op ons college worden zichtbaar. Het is van belang positieve ervaringen op te doen met de nieuwe organisatie van ondersteunende diensten en de veranderde werkwijze die deze meebrengt. Wanneer in 2014 gestart wordt met de 2de tranche RSA wordt nog duidelijker dat er een andere organisatie met andere verhoudingen tussen lijn en staf dan voorheen ontstaat. De begroting van 2014 laat een negatief resultaat zien van -/- € 302.352,-. Dat betekent dat we ook in 2014 nog te maken gaan krijgen met maatregelen in relatie tot formatiereductie.
3
2. Ontwikkelingen 2.1 Demografische en economische ontwikkelingen Uit de prognoses studentenaantallen1 blijkt voor 2014 vooralsnog geen forse terugloop van studentenaantallen BOL. De afgelopen twee jaar zien wij het aantal studenten dat zich aanmeldt vanuit de richting Dordrecht/Rotterdam toenemen (opwaartse spiraal doordat we nu in de voorlichtingsrondes ook actief scholen uit die regio bezoeken op hun verzoek). Vooral de afdeling (Internationale) Groothandel is het afgelopen jaar gegroeid. De (basis)opleiding Commercieel Medewerker Binnendienst komt niet alleen in de ‘Gouden Lijst’ voor als kansrijk maar ook in andere onderzoeken naar arbeidsmarktperspectief springt deze er gunstig uit. Onderzoek van de Ecabo 2 laat een gunstig perspectief zien voor de Financieel administratieve beroepen (niveau 3-4), voor Financiële Dienstverlening (Bank en Verzekeringswezen) en Juridische beroepen Personeel en Arbeid. Minder gunstig is het perspectief voor Secretariële beroepen (alle niveaus), Administratief medewerker niveau 2 en Medewerker Marketing & Communicatie niveau 4 (waarvan een groot deel van de studenten doorstroomt naar HBO). Wat betreft de handelsopleidingen3; Detailhandel trekt aan qua werkgelegenheid maar onderzoek geeft wel weer dat deze branche een zandlopermodel wordt (weinig tot geen middensegment functies, wel hogere en lagere segmentfuncties). Voor Groothandel is juist een ontwikkeling naar behoefte aan hogere functies zichtbaar. Verwachting is wel dat aantal studenten dat voor Detailhandel of Groothandel kiest gaat afnemen. Voor het Florijn College is dat (nog) niet herkenbaar. Ten aanzien van de BBL zien we dat met name BBL Bedrijfsadministratie en Secretarieel terugloopt in aanmeldingen. Het niet hebben van een (leer)werkplek is daar debet aan. Het arbeidsmarktperspectief voor niveau 2 binnen deze BBL opleidingen, is ongunstig. We hebben voor schooljaar 2013-2014 dan ook het besluit genomen om niet te starten met een BBL-traject. Daar waar we de mogelijkheid tot flexibele trajecten hebben kunnen vormgeven, zien we dat het ook mogelijk is om BBL studenten te laten aansluiten. Ten aanzien van bedrijfsgroepen die we uitvoeren, ligt de vraag vooral in de richting van trajecten Commercieel medewerker. Ook dit bevestigt het hierboven geschetste kansrijke perspectief voor deze opleiding. 2.2 Wet en regelgeving en context onderwijsinstelling De onzekerheid over het wel of niet doorgaan van maatregelen en het uitstellen ervan (o.a. Focus op Vakmanschap en in het bijzonder de nieuwe Kwalificatiedossiers) heeft ons doen besluiten niet te veel energie te stoppen in anticiperen op zaken die we niet zeker weten. We draaien het liever om; wat voor ontwikkeling zetten we in ons primair proces in, die mogelijk gaan helpen (bijvoorbeeld als er verruiming van BOU regelgeving komt, als we met minder formatie het werk moeten doen, als verminderde bekostiging nadelig is voor lange verblijfsduur in het MBO). De vraag die we onszelf stellen is of flexibilisering en individuele leertrajecten (en de onderwijslogistiek die hierbij hoort) niet juist gunstig kunnen uitpakken. Op verkorting van de studieduur is reeds geanticipeerd. De komst van entreeopleidingen en de toelatingseisen voor de niveau 2 opleidingen (niet meer drempelloos) zullen zeker consequenties hebben voor de intake en het aannameproces. De invoering van Passend Onderwijs vraagt om aandacht voor het nadenken over en beschrijven van ondersteuningsprofielen per team. Verdere professionalisering op het omgaan met studenten met speciale behoeften en het managen van verschillen tussen studenten blijft noodzakelijk.
1
Prognose studentenaantallen, E. Stukker september 2013 Perspectief op werken en leren 2013-2017 3 Onderzoek UWV 2
4
Ontwikkelingen binnen het HBO (rondom inschrijving en studieadvies) en VMBO (de eerste pilots met het anders inrichten van de bovenbouw) vragen in elk geval, in het kader van de aansluiting, aandacht voor bijvoorbeeld te ontwikkelen keuzedelen in de nieuwe kwalificatiestructuur. 2.3 Meerjarenperspectief en strategische ontwikkelingen ROC West-Brabant De daadwerkelijke start van het Servicecentrum en Bedrijfsvoering geeft onrust en leidt af van andere zaken. De (deels vermoede) impact die deze organisatieverandering zal hebben op het werk van de teams en de achterblijvende diensten vraagt om een ‘shift’ in denken die energie kost. Snelle successen zijn daarom van belang. De formatieontwikkeling (Florijn én ROC breed) houdt ons bezig. De instroom van jonge medewerkers is gering, het perspectief is beperkt én de omvang van de broodnodige flexibele schil is behoorlijk afgenomen. Pas vanaf 2015/2016 neemt de uitstroom toe. Dit biedt weer meer mogelijkheden voor instroom. De al enige tijd geleden ingezette actie om zoveel mogelijk stagiaires vanuit de lerarenopleiding een leerplek te bieden, zetten we door. Duurzame inzetbaarheid wordt, onder andere in het licht van formatieontwikkeling en in/door/uitstroom, een thema om aandacht aan te besteden (zie ook hoofdstuk 3 speerpunten).
5
3. Speerpunten Hoofdaccent van onze activiteiten ligt in 2014 op ons primair proces en de medewerkers. 3.1 Rijk onderwijs Praktijk in de school (Verdere) Integratie van praktijkopdrachten binnen opleidingsprogramma. Transfer concept van Flash naar opleiding Financiële Beroepen en Secretarieel (opnieuw inrichten opleidingsprogramma’s, inrichten fysieke en virtuele/digitale leeromgeving, integreren Fast, werven praktijkopdrachten, organisatorische aanpassingen). Keuzemogelijkheden Open opdrachten en keuzeopdrachten binnen ieder vakgebied ontwikkelen. Digitale structuur ontwikkelen om keuzemogelijkheden en afwisselende werkvormen te ondersteunen. Uitwisseling van onderwijsproducten binnen en buiten de school. Professionaliseren op ontwikkelen en uitvoeren. Voortgang: overgang van locatie Oosterhout gerealiseerd, vernieuwde onderwijsconcepten BA en SEC geïmplementeerd; digitale structuren zijn ingericht in It’s Learning. Activiteiten 2014 en 2015: implementatie van nieuwe praktijkopdrachten in het onderwijs; plan van aanpak open opdrachten en keuzemogelijkheden opstellen; deskundigheidsbevordering op nieuwe didactiek en maatwerk. 3.2 Doelgericht studeren Versterken studieloopbaanbegeleiding Ontwikkelen gezamenlijke visie en uitgangspunten. Visie en uitgangspunten vertalen naar kader voor werkwijze. Professionaliseren in lijn met visie, uitgangspunten en kader voor studieloopbaanbegeleiding. Voortgang: visie en kader voor SLB beschikbaar; geanticipeerd op veranderingen ‘Passend onderwijs’, relatie met project Keuzeprocessen, aantal scholingstrajecten gestart. Activiteiten 2014: verdere professionalisering, mogelijk onderzoeksproject op thema didactiek en feedback. 3.3 Verhogen basiskwaliteit Inzichtelijk maken van verwachtingen en verantwoordelijkheden aan de hand van toezichtkader van de inspectie en wettelijke vereisten van de accountant. Ontwikkelen van sturings- en beheerinformatie voor teams (“TIS”). Waar nodig en mogelijk processen verbeteren en vereenvoudigen om basiskwaliteit beheersbaar te maken en houden. Cyclisch werken door onder begeleiding implementatie van alle functionaliteiten in Yucan (zelfevaluatie, verbeteracties, teamjaarplan). Halfjaargesprekken met teams gericht op voortgang en resultaat. Voortgang: eisen toezichthouders inzichtelijk gemaakt en gekoppeld aan teamproducten; structuur opgezet voor kwaliteitsborging op teamniveau, implementatie gestart; nieuwe aanpak voor invullen en onderhouden Yucan gestart. Activiteiten 2014: proces Yucan afronden met alle teams; kwaliteitscyclus rond maken. Verbeterplan rondom examenprocessen ligt klaar en is ingezet. 6
3.4 Duurzame inzetbaarheid Dit speerpunt geeft een bredere context aan de lading die we onze beleidsvoornemens als Florijn College ten aanzien van medewerkers geven. Uiteraard is er een directe relatie met de speerpunten één en twee rondom de (door)ontwikkeling van ons onderwijs. Met name: maatwerk en flexibiliteit vraagt om andere didactiek, onderwijslogistiek en organisatie. de onvermijdelijke toename van digitalisering en de student die binnenkomt als “digital native” maakt dat docenten niet meer kunnen volstaan met marginaal gebruik maken van deze ontwikkelingen. Dit afgezet tegen de voorlopig nog toenemende vergrijzing (substantiële uitstroom niet voor 2016-2017). (studie)loopbaanbegeleiding vraagt om meer dan het aanleren van gesprekstechniek, namelijk om het vermogen continu in gedrag en houding de student te bevragen en te voorzien van feedback gericht op (talent)ontwikkeling. Duurzame inzetbaarheid heeft eveneens een relatie met teamontwikkeling. Afgelopen jaren hebben we sterk ingezet op teamvorming als proces, zeggenschap krijgen over en verantwoordelijkheid nemen voor de werkzaamheden die er in het primair proces gedaan moeten worden. Voor komend jaar ligt het accent op kwaliteitsrijk en resultaatgericht werken (relatie speerpunt Basiskwaliteit). Met behulp van goede informatie en ondersteuning systematisch werken aan verbetering (structuur is klaar en ingezet) en monitoring op resultaten brengt rust en het gevoel “in control” te zijn. Het verbeterplan rondom examenprocessen ligt klaar en is ingezet. In 2014 gaat het vooral om systematische evaluatie, borging en het monitoren van beoordeling en afname. Daarnaast is er een scholingsaanbod voor assessoren. We concretiseren benodigde deskundigheidsbevordering in teamplannen (in relatie tot verbeterpunten) maar ook in relatie tot ontwikkeling Rijk Onderwijs (speerpunt 1) en Studieloopbaanbegeleiding (imperatief). Onder de noemer DeskundigTijd wordt kennisdeling tussen collega’s gestimuleerd (peer-topeer learning). We implementeren de (nieuwe) gesprekkencyclus, waarin ontwikkeling en (duurzame) inzetbaarheid centraal staan. Tenslotte is op individueel niveau ziekteverzuim van medewerkers onderzocht en besproken om meer maatwerk te kunnen leveren in het terugdringen van verzuim.
7
4. Onderwijsproces 4.1 Onderwijskwaliteit en kwaliteitsborging Het verhogen van de basiskwaliteit is als speerpunt (zie paragraaf 3) en actiecluster opgenomen in ons meerjarenperspectief (2013-2015)4. Doel van dit actiecluster is: “voldoen aan de harde eisen die er door het ministerie worden gesteld, helderheid over verwachtingen en verantwoordelijkheid voor teams, vanuit een gezamenlijk verantwoordelijkheidsgevoel verhogen en vasthouden van de kwaliteit.” Anders gezegd: we sturen op resultaat (noodzaak en urgentie), zorgen voor de juiste stuurinformatie en proberen een aantal processen te vereenvoudigen om de werklast zo laag mogelijk te houden. Hiervoor zijn de volgende activiteiten gepland: - Inzichtelijk maken van verwachtingen en verantwoordelijkheden aan de hand van toezichtkader van de inspectie en wettelijke vereisten van de accountant. - Ontwikkelen van stuur- en beheers informatie voor teams (“TIS”). - Waar nodig en mogelijk processen verbeteren en vereenvoudigen om basiskwaliteit beheersbaar te maken en houden. - Cyclische werken door implementatie van alle functionaliteiten in Yucan (zelfevaluatie, verbeteracties, teamjaarplan). - Halfjaargesprekken met teams gericht op voortgang en resultaat. - Om de bovenstaande stappen te realiseren, is er een werkgroep kwaliteitszorg opgericht (bestaande uit de directeur, stafmedewerker Onderwijs & Innovatie en projectleider kwaliteitszorg/auditor). Daarnaast is er in ieder team een ‘probleemeigenaar Yucan’ benoemd. Deze vertegenwoordigers uit de teams vullen en onderhouden Yucan onder begeleiding van de werkgroep Yucan en houden de verbeterprojecten op de agenda van de teams. - Als onderdeel van de basiskwaliteit besteden we nog specifieker aandacht aan de controle op en borging van de examenprocessen door de examencommissie die hierop toeziet5. Door sturing en structuur te geven zoals hierboven beschreven, wordt het risico van “het niet verder komen” en het niet “rondmaken” van de cirkel beperkt. Risico zien we vooral in de druk op verbetercycli (te kort dus neiging om cosmetische verbeteringen door te voeren in plaats van structurele), het realistisch houden van resultaten die verbeteringen op moeten leveren, het creëren van permanente ontevredenheid (“het is nooit goed”), de nadruk op verbeteren gaat ten koste van experimenteren (“de rups wordt een dikkere rups maar geen vlinder”). 4.2 Resultaatgericht werken De afgelopen jaren zijn er, zowel op niveau van teams als staf als management, veel inspanningen verricht om het aantal voortijdig schoolverlaters terug te dringen. Er wordt intensief en structureel toegezien op aan-, en afwezigheid. Een begeleiding-, en zorgstructuur die staat, draagt bij aan het terugdringen van verzuim en schoolverlaten. De gerichtheid op voorkomen van uitval van de teams en het daarbij behorende gedrag is goed te noemen. Er is door diverse teams veel gedaan aan deskundigheidsbevordering op het gebied van omgaan met en begeleiden van studenten met (meervoudige) problematiek en/of beperkingen. Verbetering zien we vooral, zoals in hoofdstuk drie bij de speerpunten al aangegeven, in het verder professionaliseren van de studieloopbaanbegeleiding. We zijn er vervolgens van overtuigd dat het aanbieden van meer flexibiliteit en maatwerk in het onderwijs ten goede komt aan de keuzes die studenten maken, hetzij voor een studie binnen ons Florijn College hetzij voor een studie daarbuiten.
4
De planning op activiteitenniveau van alle actieclusters wordt bijgehouden in het document “2013-2015_Speerpunten planning”
5
Zie scan examentaken, verbeterplan, eigen interne audit examencommissie
8
De mogelijkheden van flexibele instroom willen we in 2014 verder onderzoeken en vormgeven. Een voorbeeld hiervan is een pilot in het actief benaderen van en samenwerken met Matchpoint. Studenten die zich van daaruit willen oriënteren, actief benaderen op belangstelling voor economisch onderwijs, het vormgeven aan een oriëntatietraject op onze locatie en (tussentijdse)instroom mogelijk maken. 4.3 Ontwikkelingen in onderwijs In hoofdstuk 3 Speerpunten is beschreven waar onze energie op gericht is als het over de ontwikkeling van ons onderwijs gaat. Het nut en de noodzaak om maatwerk te leveren is in alle teams op de agenda komen staan evenals het besef dat het impact heeft op het totale onderwijsproces ( van het programma tot manier van begeleiden, inrichting van de leeromgeving en de onderwijs-logistieke processen). Oplossingen om te versnellen of vertragen zijn nog niet overal operationeel evenals het aanbieden van alternatieven en keuzemogelijkheden. Daarnaast zien we een gestage toename van het aantal praktijkopdrachten voor onze studenten vanuit instellingen en bedrijven maar moeten ook consequent effort blijven steken in het werven ervan. Maatwerk en flexibilisering hebben ook consequenties voor de manier van denken en werken van de teams. Werkenderwijs en met ondersteuning door management en O&I/Onderwijskwaliteit doorlopen teams dit proces van professionalisering. Het BYOD principe hebben we integraal doorgevoerd; dat helpt ook mee om flexibeler te werken. De noodzaak van stabiel werkende programma’s, web-based leermiddelen en materialen die overal werken, wordt daarmee wel groter. Ook de afhankelijkheid van de wijze waarop onze digitale structuur en de toegang daartoe is vormgegeven, neemt toe. Dat brengt ook kwetsbaarheid mee. Daarnaast vraagt het van docenten om in deze ontwikkeling mee te kunnen. Het BYOD principe brengt met zich mee, vinden wij, dat naast het zo veel mogelijk beschikbaar hebben en maken van een digitale leeromgeving en, zoals hierboven aangegeven, web- based programma’s, dat teams opnieuw goed hebben moeten kijken naar schoolkosten (bv. boekenlijst). Een exercitie die we hebben opgepakt en uitgebreid naar het doorlichten van alle vormen van kosten die we bij studenten in rekening brengen. Hier lag ook een andere prikkel aan ten grondslag. Inspectieonderzoek had immers najaar 2012 uitgewezen dat we behalve onvoldoende transparant (verplicht, vrijwillig, leermiddelen opleiding gebonden of niet) in de schoolkosten ook onterecht zaken in rekening brachten bij studenten. Het nieuwe, transparante model (gebaseerd op de voorgeschreven richtlijnen) is intussen gemaakt en geïmplementeerd. Consequentie is wel (m.i.v. schooljaar 2013-2014) dat we een aantal kosten zelf gaan dragen als Florijn. Deze omslag, ook in denken wat er kan en niet (bv. excursies en activiteiten) zijn we nu aan het maken. De gevolgen hiervan voor de begroting zijn niet gering (zie paragraaf 6 Financiën). Het verder vormgeven aan begeleiding in de zin van loopbaanbegeleiding is voor ons onlosmakelijk verbonden met de ontwikkelingen die we in ons onderwijs hebben ingezet. Professionalisering in deze lijn van begeleiden is gestart in de onderwijsteams. We benoemen de volgende risico’s die we op het vlak van onderwijs zien; - De consequenties van RSA leiden intussen ook bij onderwijsteams tot onrust die afleidt van vernieuwing en verbetering. - Het gevoel, in combinatie met de formatiereductie die heeft gespeeld en nog speelt, dat het tot meer werk(druk) voor de teams gaat leiden of dat er zaken blijven liggen, heeft nog de overhand. Snelle, in het primair proces, merkbare successen zijn daarom belangrijk. - De onduidelijkheid over maatregelen voortkomend uit Focus op Vakmanschap geeft (meer) onrust (dan nodig). De komst van de nieuwe kwalificatiedossiers komt daar nog bovenop. De neiging om alvast met zaken aan de gang te gaan, is groot. Dit wordt nog eens ondersteund door de aandacht ervoor van “buitenaf”: op eigen ROC niveau en in contacten die docenten hebben bij bijvoorbeeld kenniscentra. 9
Wij proberen dit risico te handelen door enerzijds op terughoudendheid te sturen (niet voorop willen lopen), daarnaast door heel actief alle informatie te volgen met teams te bespreken en te koppelen aan wat we al doen (gevreesde consequenties te ontdoen van emoties en reëel te maken). 4.4 Focus op Vakmanschap - In de volle breedte en op alle niveaus wordt deelgenomen aan de pilots voor Centrale examinering Nederlands en Rekenen. De nadruk blijft in 2014 liggen op het ontwikkelen van examens en het professionaliseren van constructeurs en assessoren. In de opmaat naar centrale examinering voor Engels (niveau 4) is een soortgelijk traject ingezet. Met name het op Florijn niveau in een digitale omgeving examens van goede kwaliteit beschikbaar te maken voor alle opleidingen begint substantieel vorm te krijgen. - Verkorting van niveau 4 opleidingen is niet aan de orde. De intensivering van onderwijstijd heeft voor de BBL opleidingen al aandacht gekregen. Voor de BOL opleidingen is de maatregel rondom intensivering (1000 uur in het eerste leerjaar) aangepast door de minister. Een eerste exercitie programmering onderwijstijd (op basis van de huidige planning van uren) geeft bij een aantal opleidingen geen grote te verwachten aanpassingen te zien. Verruiming van BOU gaat, zo verwachten wij, ons juist helpen om te voldoen. - De notitie Passend Onderwijs in het MBO6 geeft inzicht in structuur, maatregelen en consequenties van de invoering hiervan in 2014. Het aanpassen van de intakeprocedure, OOK en het vormgeven aan de ondersteuningsprofielen per team is onderwerp van gesprek binnen ons college. - Entreeopleidingen: consequenties worden ROC breed in beeld gebracht. Op basis hiervan wordt beleid gemaakt en wordt de organisatie hierop ingericht. Voor ons betekent het in elk geval veranderingen in het intakeproces. - Macrodoelmatigheid: Binnen het Florijn College is er op dit moment geen sprake van opleidingen die te weinig studenten trekken. Het arbeidsmarktperspectief is (nog) goed te noemen. Daar waar dat niet het geval is, zijn al maatregelen genomen om deze opleiding niet aan te bieden (zie verder hoofdstuk 2 Ontwikkelingen). Voor 2014 zijn we van plan om de opleidingsportefeuille met het Zoomvliet College te bekijken. Aanbod om bijvoorbeeld het beperkt aantal studenten Financiële Dienstverlening over te nemen wordt in samenspraak bezien. De aantrekkelijkheid voor studenten van Breda als opleidingsplaats versus Roosendaal speelt bij het bekijken en inrichten van de opleidingenportefeuille zeker een rol. Keuzes die hierin gemaakt gaan worden moeten tevens bezien en ondersteund worden in ROC verband. 4.5 Organisatie Zoals we in de toelichting (pag. 1) al aangaven, leidt de herinrichting van de organisatie als gevolg van RSA tot veranderingen in de organisatie en in de werkwijze van en voor alle medewerkers. Het gewenningsproces aan “dienstverlening op afstand” en meer standaardisatie zal tijd vragen. Dit brengt, zeker in de overgangsfase, risico’s met zich mee. Voor zowel management, staf als voor onderwijsteams is het van belang positieve ervaringen op te doen met de nieuwe organisatie van ondersteunende diensten. Wanneer in 2014 gestart wordt met de 2de tranche RSA wordt nog duidelijker dat er een andere organisatie met andere verhoudingen tussen lijn en staf dan voorheen ontstaat. Het belang van goedwerkende en stabiele systemen wordt, bij toenemende afhankelijkheid hiervan, steeds groter. Problemen met de stabiliteit en goed werkende functionaliteiten van Edictis, als voorbeeld, brengen veel extra werk met zich mee. De aangekondigde herinrichting informatie en applicatie architectuur gaat zeker helpen. 6
Passend Onderwijs in het MBO ROC West Brabant, september 2013
10
5. Personeel Op pagina 5 (hoofdstuk 3 Speerpunten) hebben we onze focus op duurzame inzetbaarheid van medewerkers uiteengezet en toegelicht. Gezien de nog beperkte uitstroom van medewerkers de komende 2 jaar, blijft het onze opdracht om aandacht te hebben voor inzetbaarheid en ontwikkeling van de ouder wordende groep medewerkers. Onze ervaring met ziektevervanging in 2013 heeft ons geleerd dat het, met name voor onze beroepsgerichte onderwijsprogramma’s, niet meevalt om snel over nieuwe medewerkers die meteen inzetbaar zijn te kunnen beschikken. Weinig tot geen ervaring in het beroepsonderwijs vormt een struikelblok bij bevoegde docenten. Bij mensen uit het bedrijfsleven is het starten als instructeur of opleider met de daarbij behorende salarisschaal vaak een belemmering. Sinds een aantal jaren werken we structureel samen met vooral Fontys om in elk geval te proberen binding te creëren met studenten die stage lopen met het oog op toekomstige mogelijkheden. Dat dat werkt hebben we intussen gelukkig ook al mogen ervaren.
Personele ontwikkeling in cijfers Formatie 2013 (uit: S&B-rapport oktober 2013) 2013: Totaal 105,73 FTE (incl. inhuur derden) 2012: 116,5 FTE Waarvan 76,2 % Direct personeel 23,8 % Indirect personeel 2012: 74,5% 25,4% En waarvan 89,10% Vast personeel 10,9% Tijdelijk personeel 2012: 85% 15% En waarvan 5,3866 FTE Bapo op grond van de cao (2012: 5,1 FTE) 1,0766 FTE Extra seniorenverlof o.g.v. ROC-beleid (2012: 1 FTE) 2,4905 FTE Onbetaald verlof (o.a. opname levensloop) (2012: 2,6 FTE)
Formatie 2014 Totaal FTE 99,3726 Corresponderend met begroting 2014, incl. FTE 1,25 stagiaires 2013: Totaal 109,4 FTE
FTE t.b.v. vervanging In de begroting 2014 is FTE 1 aan extra formatie voor ziektevervanging opgenomen. Met name voor het primaire proces bedoeld. En FTE 0,1 voor vervanging zwangerschapsverlof, 3 maanden FTE 0,4, ook binnen het primaire proces. Geen extra formatie voor vervanging in het secundaire proces opgenomen omdat er i.v.m. RSA nog maar weinig OOP-Z – formatie werkzaam is op het college. FTE voor stagiaires FTE 0,4167 betaalde afstudeerstagiaires FTE 0,5 m.u.v. de 2 zomermaanden FTE 0,8334 voor 2 * 0,5 LIO m.u.v. de 2 zomermaanden Uitstroom ten gevolge van RSA is als volgt begroot; Finance & Control FTE 1,1 gemiddeld op jaarbasis P&O FTE 1,15 gemiddeld op jaarbasis Deelnemersadministratie FTE 2,4 gemiddeld op jaarbasis TOTAAL
FTE 4,65 gemiddeld op jaarbasis 11
Begrote verwachte uitstroom uit de vaste formatie FTE 1,2916 op grond van natuurlijk verloop / vervroegd pensioen 2 * FTE 1 en 1 * FTE 0,5 in de loop van 2014 FTE 0,3750 op grond van uitbesteding repro(formatie) FTE 0,5 in loop van 2014 FTE 1,6666 TOTAAL Begrote verwachte Instroom anders dan voor vervanging FTE 0,375 vacature Afdelingsmanager FTE 1 op grond van pensioen in de loop van 2014 FTE 0,3667 vacature stafmedewerker Facilitair FTE 0,4 op grond van vervroegd pensioen in de loop van 2014 FTE 0,0833 vacature Docent Juridisch FTE 0,2 op grond van vervroegd pensioen in de loop van 2014 FTE 1,1458 vacatures primair proces FTE 1,35 als vervolg van ingezette voorfinanciering wegens toename studentenaantallen, ingezet miv schooljaar 13-14, met doorwerking in 14-15 FTE 1,9708 TOTAAL gemiddeld op jaarbasis
Niet inzetbare FTE Voor niet inzetbare FTE op grond van BAPO, extra seniorenverlof en onbetaald verlof wordt vooralsnog uitgegaan van dezelfde situatie als voor 2013; zie hierboven.
Formatie 2015 Nu reeds verwachte uitstroom op grond van pensioen primair proces FTE 2,55 FTE 1,9250 naar rato van het jaar 2015 secundair proces FTE 2,95 FTE 2,3667 naar rato van het jaar 2015
12
6. Financiën De begroting van 2014 laat een negatief resultaat zien van -/- € 302.352,-. Op hoofdlijnen is dit tekort verklaarbaar door: - Voorfinanciering in relatie tot toename studentaantallen (T-2) - Afname studentbijdragen (schoolkosten) in relatie tot wettelijk kader en daarmee toename van kosten die we als college moeten dragen - De afroming voor RSA (4%) geeft voor ons een ongunstig effect van € 75.000,Om tot een positief resultaat te komen voor de jaren na 2014 blijven ook het komende jaar bezuinigingen noodzakelijk. Om op de nullijn te komen, is nog verdere formatiereductie in onderwijsteams noodzakelijk. De opdracht om kwaliteit (en liefst nog verbetering ervan) te realiseren, vraagt in dit kader aandacht. Het toegenomen aantal studenten is, gezien de prognoses, immers niet blijvend van aard. Afgezet tegen de verwachte verdere afname van projectgelden (onder andere Taal en Rekenen) en de beperkte uitstroom van medewerkers op basis van leeftijd, blijft de opgave om zuinig aan te doen, staan. Een vooruitblik naar 2015 en 2016 laat, bij min of meer gelijkblijvende omstandigheden, een positief resultaat zien. Effecten van de verdere invulling van RSA en de eventuele effecten van een nieuwe bekostigingssystematiek (als deze wordt doorgevoerd) konden nog niet worden meegenomen. De afname van studentbijdragen levert, zoals hierboven aangegeven, een negatieve bijdrage aan het resultaat. Een gegeven waarop we onvoldoende hebben kunnen anticiperen. 2014
2015
2016
7.715.714 255.000 25.150 7.995.864
8.193.806 79.000 3.150 8.275.956
8.067.389 79.000 3.150 8.149.539
0 0 4.655 0 233.989
0 0 4.655 0 233.989
0 0 4.655 0 233.989
Som der baten
8.234.508
8.514.600
8.388.183
Lasten Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten Som der lasten
6.818.578 136.227 382.926 1.199.129 8.536.860
6.517.877 131.957 382.926 1.195.579 8.228.339
6.508.740 118.866 382.926 1.196.419 8.206.951
Resultaat na belasting -/- effect RSA
-302.352 75.000
286.261 -
181.232 -
-/- 227.352
286.261
181.232
Baten (Normatieve) rijksbijdrage OC&W Geoormerkte subsidie OC&W Overige subsidies OC&W Totaal Rijksbijdragen OC&W Gemeentelijke bijdragen Overige overheidsbijdragen Cursus-, les- en examengelden Baten werk i.o.v. derden Totaal overige baten
Resultaat
13
Investeringsbegroting Inventaris Meubilair onderwijs Overig meubilair Hard- en software Overig onderwijs inventaris Overig inventaris algemeen Vervoermiddelen Totaal Investeringsvraag inventaris Huisvesting - verbouwingen Totaal Investeringsvraag
2014
2015
2016
18.000 12.000 0 40.000 5.000 15.000 90.000
18.000 12.000 0 40.000 5.000 0 75.000
0 0 0 0 0 15.000 15.000
0
0
0
90.000
75.000
15.000
14