V r i j e s c h o o l D e Zw a n e r i d d e r Ar b o r e t u ml a a n 1
6703 BD Wageningen t e l . 0 3 1 7 – 4 1 2 0 2 7
V r i j e S c h o o l D e Zw a n e r i d d e r Wa g e n i n g e n
jaarfeesten bundel
uitgave 2005
Vrije School De Zwaneridder december 2005
Wageningen
Inhoudsopgave 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Inleiding 4 Het jaar rond met de jaarfeesten 6 Sint Michael 9 Sint Maarten 15 Advent 22 Sinterklaas 28 Kerstmis en Driekoningen 35 Maria Lichtmis en Carnaval 42 Palmpasen 47 Pasen 51 Pinksteren 55 Sint Jan 60
jaarfeestenbundel – inleiding
jaarfeestenbundel – inleiding
4
1 Inleiding
Deze bundel bevat de artikelen die in de periode april 2003 tot februari 2004 als achtergrondinformatie over de jaarfeesten bij het weekbericht van De Zwaneridder verschenen zijn. De artikelen bevatten achtergrondinformatie, liedjes, knutselideeën en recepten. De artikelen zijn bedoeld voor de ouders. Ze kunnen helpen het feest vorm te geven zodat onze kinderen er in kunnen stappen en de beelden en sfeer kunnen beleven. We leggen het feest niet uit, maar vieren het en geven onze kinderen op die manier de betekenis mee. Voor de teksten is gebruik gemaakt van de volgende bronnen: 1. Christiane Kutik, Leven met het jaar, Christofoor 1998 2. Joke en Ko Lankester, De acht jaarfeesten, De Kern, Baarn, 2002 3. Aantekeningen van de jaarfeestencursus van Juul van der Stok, De Zwaneridder schooljaar 2000/2001 4. Aantekeningen van de lezingen van Frans Lutters, De Zwaneridder najaar 2003 5. Artikelen over de jaarfeesten van Trudy van Dijk, verschenen bij weekberichten in de schooljaren 1998/1999 en 1999/2000 6. Diana Monson en Maren Briswalter, Winterlicht, Christofoor 7. Diana Monson en Maren Briswalter, Lentefeest, Christofoor 8. Ineke Verschuren, Daar wordt aan de deur geklopt, Christofoor 9. Diverse uitgaven uit de serie Jaarfeesten in het gezin, Zonnejaargroep, Vereniging voor Vrije Opvoedkunst 10. Emil Bock, De jaarfeesten als kringloop door het jaar, Christofoor
Andere boeken die meer informatie geven over de jaarfeesten zijn en deels gebruikt zijn voor de knutselideeën en liedjes : 11.Elsa Beskow, Het jaar rond, Christofoor 12.Henk Sweers e.a., Jaarfeesten, Jonas Boek 13.Marieke Anschütz, Omgaan met de jaarfeesten, Christofoor 14.B. Barz, Jaarfeesten vieren met kinderen, Christofoor, 15.M. van Leeuwen-Zier en J. MoeskopsGroenewoud, De seizoenentafel, Christofoor 16.Carol Petrash, Met het oog op de natuur, Christofoor 17.T h o m a s e n P e t r a B e r g e r , Seizoenenknutselboek, Christofoor 18.Ineke Verschuren, Midden in de winternacht, Christofoor, 2003 19. Spreuken, gedichten en liedjes voor kinderen (red. A.W. Boogert), Christofoor De jaarfeesten worden georganiseerd door de jaarfeestengroep (circa 4 ouders) en het college (1 of 2 leerkrachten per feest). Zij zetten het feest op en verzorgen de informatie. Dit is een levend proces. Elk jaar kan gekozen worden voor een ander accent, een kleine variantie. Zo blijven de feesten vertrouwd, maar toch verrassend. Ongeveer 10 dagen voor een feest komt er bij het weekbericht een bijlage met een uitnodiging en praktische informatie. Bij elk feest is ondersteuning van meer ouders voor de praktische uitvoering gewenst. Deze hulp zal via de klasseouders of het weekbericht gevraagd worden. De sfeer die de jaarfeesten en de perioden daartussen oproepen wordt ondersteund door de
jaartafels in de hallen en klassen. Ook deze worden door ouders verzorgd en zijn belangrijk voor de sfeer en de uitstraling van de school. Ook de boekentafel, waar veel van bovenstaande titels te krijgen zijn, kan de verdieping in de jaarfeesten ondersteunen. We hopen dat deze informatie uitnodigt om met elkaar het jaar in te stappen en de feesten te beleven. Laat de sfeer – zeker het eerste jaar dat je onze school bezoekt – rustig op je inwerken. Maar schroom niet om te vragen als er dingen onduidelijk zijn. Wij hebben er zin in en we hopen dat we met de inzet van velen de feesten elk jaar weer enthousiast kunnen vieren. Want: een plek waar de jaarfeesten enthousiast gevierd worden straalt iets uit! De jaarfeestengroep 2003/2004
5
j a a r f e e s t e n b u n d e l – h e t j a a r r o n d me t d e j a a r f e e s t e n
6
j a a r f e e s t e n b u n d e l – h e t j a a r r o n d me t d e j a a r f e e s t e n
2 Het jaar rond met de jaarfeesten Op de Zwaneridder – en andere vrije scholen – vieren we ieder jaar de jaarfeesten. Een aantal is algemeen bekend en wordt ook op andere scholen gevierd: Sint Nicolaas – Kerstmis – Pasen – Pinksteren.
jaarfeesten. Zo ontstond naast seizoensbewustzijn een individueel bewustzijn. Daarmee zijn de jaarfeesten algemeen Christelijke feesten geworden, niet verbonden met een bepaald kerkgenootschap. Het zijn oorspronkelijk feesten van het noordelijk halfrond. De sfeer van de natuur op het noordelijk halfrond tijdens een feest past bij de religieuze boodschap die het feest met zich mee draagt.
Andere hebben buiten de vrije school een regionaal karakter: Sint Maarten – Driekoningen – Carnaval. Ook zijn er feesten die buiten de vrije school (vrijwel) niet meer gevierd worden en een verrassing zijn voor hen die de school nieuw binnen stappen: Sint Michaël – Maria Lichtmis – Sint Jan.
Gedurende het jaar kunnen we de veranderingen in de natuur beleven. Van midwinter tot midzomer groeien de planten uit, vogels zingen en jonge dieren worden geboren. Van midzomer tot midwinter trekt het leven zich weer terug in de aarde: zaden vallen op de grond, sommige dieren gaan in winterslaap. Als we ons de aarde voorstellen als een levend wezen kunnen we dit uitgroeien/naar buiten treden en weer samentrekken/naar binnen keren beleven als een adembeweging. In de jaarfeesten proberen we dit in- en uitademen te verbinden met ons innerlijk ritme waarin rust en actievere perioden elkaar afwisselen. De inademing vindt plaats van midzomer tot midwinter, de uitademing van midwinter tot midzomer.
Al deze feesten helpen ons mee te gaan met het ritme van de seizoenen en dit bewust of onbewust te beleven. Ze kunnen ons een houvast in het leven geven, zodat we ons verbonden voelen en vertrouwen hebben in het heden en in de toekomst. De jaarfeesten zijn ontstaan uit oude rituelen om markante punten in het zonnejaar te vieren. Ze stammen uit een tijd dat mensen zeer nauw verbonden waren met het hemelse, de goden. In de loop van de tijd werd het belang van de feesten minder. Met de opkomst van het Christendom hebben ze een nieuwe impuls gekregen. Betekenisvolle Christelijke gebeurte-
nissen en personen zijn gekoppeld aan de oude
We beginnen ons schooljaar na de zomerrust, als de aarde weer inademt. Het is de tijd om vruchten te plukken van de groeikracht. We hebben allemaal een moment gehad dat we denken “hé de zomer is voorbij”: de ochtend-
7
nevel, ander licht, vroeger donker, een goudgeel berkenblaadje op het pad. Het is niet alleen tijd om de vruchten van de natuur (appels, peren, kastanjes) te plukken. Het is ook tijd om onze eigen vruchten te plukken en een nieuw schooljaar of een nieuwe cursus te beginnen. Het eerste feest dat we dan vieren is Sint Michaël (29 september), het oogstfeest van de bovengrondse gewassen en het begin van de herfst. Bij het Christelijk aspect gaat het om het overwinnen van de draak in jezelf en het ontdekken van je eigen goddelijke krachten. Hiervoor is moed nodig. Het wordt gevierd met een maaltijd (per klas) van de meegebrachte oogst en voor de lagere school het verslaan van de draak.
In november komt het eerste licht binnen en trekken mensen zich terug in huis. We vieren dan ons eerste lichtfeest, Sint Maarten (11 november) als aanloop naar Kerstmis. Het is ook het feest van de oogst van de wortels en knollen. Hierna is het werk op het land klaar en kunnen we de winter in gaan. Het is ook de tijd om de balans op te maken: hebben we (letterlijk en figuurlijk) genoeg om de winter door te komen of moeten we nog bedelen. Maar ook: wat kunnen we missen en delen met onze medemens. Op school vieren we het met het maken van lampionnen van knollen, het lopen van een optocht en het kijken naar het Sint Maartenspel. Dit alles in het donker,
hetgeen het een heel indrukwekkend feest maakt.
Vier zondagen voor Kerstmis begint de Adventstijd. Dit is op school een belangrijke periode met een aparte ingetogen sfeer. Na alle beweging van de herfst komen we tot rust om enkele weken later het Kerstfeest te kunnen vieren. Veel kaarsen, weinig licht en veel zingen, onder andere bij het begin van de week door een ouderkoor . Meestal valt Sint-Nicolaas in de eerste Adventsweek. Naast het bezoek van Sinterklaas en Zwarte Piet aan de klassen en het uitpakken van de cadeautjes, wordt het Sint Nicolaasspel opgevoerd. Voor kleuters en klas 1/2 alleen het eerste deel, voor klas 3 t/m 6 het hele spel. Hierin worden Sint Nicolaas en de Adventstijd met elkaar verbonden. Wereldvreemd of een verrijkende aanvulling op het Sinterklaasfeest, daarover zijn de meningen verdeeld. Aan het eind van de Adventstijd vieren we Kerstmis met een kerstmaaltijd in de klas en het opvoeren van kerstspelen. Dit is het enige feest dat ook met peuters en kleuters als Christelijk feest gevierd wordt en waar het oude midwinterfeest slechts zijdelings aan de orde is. Na de kerstvakantie
vieren we in de lagere klassen nog
j a a r f e e s t e n b u n d e l – s i n t mi c h a ë l
j a a r f e e s t e n b u n d e l – h e t j a a r r o n d me t d e j a a r f e e s t e n
3 Sint Michaël
8
Driekoningen en wordt het Driekoningenspel opgevoerd. Het duurt even voor je na het midwinterpunt ontdekt dat het voorjaar in aantocht is. Maar er komt een moment dat je de uitademing van de aarde voelt. De knoppen zwellen, de bollen komen boven de grond en het is al weer iets langer licht. Het is dan tijd voor Maria Lichtmis (2 februari), het laatste lichtfeest aan het eind van de kersttijd. In plaats van Carnaval vieren we op school een winterfeest (voor de voorjaarsvakantie). Verkleden en spelletjes doen zijn de belangrijk-
ste onderdelen van het feest. Daarna kunnen we echt gaan genieten van de groeikracht van de aarde. Met Palmpasen versieren we palmpaastakken en lopen we een optocht. Een week later is het Pasen, het beginvan-het-voorjaar-feest, de opstanding uit de “dode” aarde. We vieren dit onder andere met een paasmaaltijd in de klassen. Als de natuur op z’n uitbundigst is en voor ons gevoel de zomer begint, vieren we Pinksteren. Dit is het feest van de verbintenis tussen hemel en aarde: de bomen groeien tot in de hemel.
We spreken onze gemeenschapszin en onze eigen scheppingskrachten aan. We vieren het met pinksteroptochten en dansen rond de meiboom. Dit is een van de grotere feesten met kinderen én ouders. Aan het eind van de inademing van de zomer vieren we Sint Jan (vrijdag rond 24 juni). We gaan met de hele school naar buiten voor een picknick, muziek maken, dansen en over het vuur springen. We genieten van het zomerlicht en plukken de vruchten van alle groeikracht van het voorjaar (aardbeien, kersen, bessen). Hierna is het tijd voor de zomerrust. We mogen alle beweging van het voorjaar loslaten en de indrukken van het jaar laten bezinken. Een week na Sint Jan is dan een mooi moment om de zomervakantie te beginnen.
een trosje druiven of eikels en kastanjes, mooie bladeren om de tafel te versieren. De natuur wordt mistig, geheimzinnig. Het wordt tijd voor kabouters en spinnen, gedachtenspinsels en mystiek. Onze voorouders zagen in de binnendrijvende witte wolken van de nazomer de verschijning van Michaël, de aartsengel van de herfst. Dit brengt ons bij het christelijk aspect van ons feest. Wie is Michaël, wat wil hij ons vertellen en hoe zit het met dat ijzeren zwaard en die draak? Na de zomer gaan we nu op weg naar de herfst. De fietstochten naar school beginnen koud, soms mistig en het wordt vroeg donker. Het licht is zachter, de felheid van de zomerzon is eraf. De natuur begint aan haar inademing. Het tot inkeer komen na de zomer kun je waarnemen aan de groei van de zonnebloem. De zonnebloem heeft een krachtige naar de zon gerichte groei. Als de bloem helemaal vol is buigt ze naar de aarde. Dit is geen knakken, de steel blijft krachtig.
Het graan is geoogst, de appels zijn rijp en in de voorraadkast staan weer potten met bessenen bramenjam. We kunnen de herfst in met een rijke oogstmaaltijd. Bij de kleuters wordt hier hard voor gewerkt. De rijpe graankorrels worden uit de aren gepeuterd, het graan wordt gewogen en gemalen en voor het Michaëlsfeest wordt er een brooddraak van gebakken. De geur van warme appelmoes ruik je door de hele school. En als het eindelijk feest is nemen de kinderen iets mee voor de oogstmaaltijd: een potje jam, een paar glimmende appels of noten,
In de Openbaring van Johannes wordt verteld dat er een strijd in de hemel plaatsvond. Michaël en zijn engelen vochten tegen de draak en zijn aanhangers. “En de grote draak, de oude slang, die ook duivel en satan wordt genoemd en die de wereld verleidt...werd overwonnen en uit de hemel in de diepte gestort.” Hiermee overwon de aartsengel Michaël de machten van de duisternis. De feesttijd van Michaël is een oproep aan de mensen deze machten te herkennen en een halt toe te roepen.
9
j a a r f e e s t e n b u n d e l – s i n t mi c h a ë l
j a a r f e e s t e n b u n d e l – s i n t mi c h a ë l
10
paard en verslaat de draak. Joris is de gestalte waarin Michaël op aarde werkt, de prinses het symbool voor de mens op weg en de draak voor het oprukkend kwaad. Wij hebben alle elementen van het verhaal in ons: de draak, de prinses, de koning (die wel in haar plaats wil sterven, maar dat niet doet) en Joris.
Michaël met zwaard en weegschaal
Sedert de middeleeuwen, toen de ridders zich inzetten voor de verbreiding van het christendom, is de legende van Joris bekend. Dit verhaal wordt in alle klassen verteld (niet bij de peuters). Het is een historisch verhaal dat rond 300 n.Chr. in Capadocië (Turkije) speelt. Een draak houdt een hele stad in zijn macht. Iedere dag moet er iemand geofferd worden. Op een dag is de dochter van de koning aan de beurt. De koning komt er niet onderuit zijn dochter te offeren. Maar als het zover is komt Joris op zijn
Het Michaëlsfeest is het zinnebeeld dat de mens met zijn bewustzijn wakker moet zijn om het kwaad in de wereld te doorzien en te bevechten. De krachten van de geest in iedere mens worden op dit feest aangesproken. Maar je kunt de Michaëlstijd ook gebruiken om de draak in jezelf te overwinnen en de god in jezelf te ontdekken. Het is een uitnodiging om van jezelf een hoger ontwikkeld mens te maken. Het vraagt moed om naar jezelf te kijken: kritisch waar dat nodig is, je minder leuke kanten onderkennen. Doe het niet vol schuldgevoelens, maar liefdevol: dat hoort bij mij, zo ben ik dus ook! Probeer het met humor te doen. Dat kan je helpen het probleem te aanvaarden en “lichter” te maken. Sta open voor tekens op je weg, niet alles is toevallig. Op
veel afbeeldingen zie je Michaël met een lans, terwijl de draak onder zijn voet ligt. Hij kijkt meestal niet naar de draak, maar heeft de blik vooruit, op de toekomst gericht. Hij heeft met zijn voet de draak onder controle. Dit beeld werkt in op onze onderpool, het gebied van de wil. Michaël is ook degene die bij de hemelpoort de zielen weegt. Daar komen de afbeeldingen van Michaël met de weegschaal vandaan. Maar we kunnen dit beeld ook gebruiken om onze eigen balans te zoeken. Dit beeld van Michaël werkt in op ons middengebied: in- en uitademing en ritme. Waarom vieren we het feest van Sint Michaël in de herfst? We kunnen met de kracht van ons zelfbewustzijn een daad stellen tegen het afster-
ven in de natuur. Michaël geeft hierin het voorbeeld door met zijn zwaard van kosmisch ijzer
j a a r f e e s t e n b u n d e l – s i n t mi c h a ë l
j a a r f e e s t e n b u n d e l – s i n t mi c h a ë l
12
13
de draak (het zwavelwezen) te overwinnen. Dit beeld kunnen we herkennen in de mens: de mens heeft in het bloedplasma groei- en stofwisselingskrachten, waardoor het bewustzijn dof is (de zwavelkant) en in de rode bloedlichaampjes ijzer, dat het ons mogelijk maakt helder te denken. We kunnen de werking van het ijzer gaan beleven als mogelijkheid tot vrijheid, initiatief en wilskracht. Michaël wijst de mens de weg van het dierlijke naar de hogere mens. Dit beeld van Michaël werkt in op onze bovenpool, het hoofd. Het roept ons op vanuit ons innerlijk te leren en niet volgens vaste regels.
leven nu in de vijfde. In elke periode zijn zeven aartsengelen om de beurt ruim 300 jaar leidend. De periode waarin Michaël leidend is wordt gekenmerkt door veel beweging (vernieuwingen, oorlogen, omwentelingen, spanning), individualiteit, grote (geestelijke) leiders en een sterke Christusverwachting. De vorige Michaëlsperiode (599 tot 245 v. Chr.) wordt gekenmerkt door het opkomen van het denken (Gautama Buddha, Confucius, Pythagoras, Socrates, Plato, Aristoteles, oud-testamentische profeten). In de Michaëlsperiode waarin we nu leven (sinds 1872) gaat het meer om het loskomen van het verstarde denken. Alles komt tot waarheid, mensen worden kritischer en gaan weer meer op zoek naar het spirituele. Ze vragen zich af waar het werkelijk om gaat in deze tijd. Maar het is ook een periode van grote brandhaarden in de wereld.
Boekentips
Prentenboeken: De boom die door het dak groeide – Thomas Berger en Marjan Zeyl Het appeltulbandje – Nienke van Hichtum en Marjan Zeyl Okke, Nootje en Doppejan – Elsa Beskow Korte verhalen/sprookjes: In: De drie bruioftsgaven – Ineke Verschuren: Joris en de draak, Solvej en de draak, Stan Bolivan (ook als apart prentenboek) In : Leven met het jaar – Christiane Kutik e.a.: Het zwaard van licht, Kleine Sjang en zijn vlieger Grimm: De ijzeren kachel, IJzeren Hans, Roodkapje Leesboeken 10+: De brief voor de koning – Tonke Dragt Mio, mijn Mio – Astrid Lindgren
Het vliegeren in de Michaëlstijd heeft waarschijnlijk zijn oorsprong in het Duits, waar Drache zowel draak als vlieger betekent. We kunnen het gebruiken om het krachtenspel tussen hemel en aarde te voelen en ons bewust te worden van de herfstwind. Tot slot speelt Michaël een rol in de cultuurperioden die in de antroposofie worden onderscheiden. Het gaat te ver om dit helemaal uit te leggen. Kort gesteld komt het er op neer dat er in de na-atlantische tijd zeven cultuurperioden van circa 2150 jaar worden onderscheiden. We
Na deze misschien wat taaie uiteenzetting is het natuurlijk gewoon feest. Maak iets moois of lekkers van de rijkdommen van deze tijd, laat je vlieger op en geniet van de laatste zomerzon, zodat je gesterkt de winter in kunt!
Recept Brooddraak
j a a r f e e s t e n b u n d e l – s i n t ma a r t e n
j a a r f e e s t e n b u n d e l – s i n t mi c h a ë l
4
14
...11 november is de dag dat mijn lichtje branden mag. November en lichtje, daar draait het de komende tijd om. Wat brengt deze maand en waarom is het zo fijn dat we ons lichtje mogen laten branden?
A l s i k aan m i jn w e r k w i l g aan
November: nevels boven de velden, omgeploegde akkers met zwarte kraaien erboven, de bladeren vallen en de sterrenhemel wordt weer zichtbaar. De dood lijkt te gaan overheersen op aarde. Maar de bomen worden niet kaal voor de nieuwe knoppen gevormd zijn. En als we met Sint Michaël genoeg plannen hebben gemaakt zullen we niet zo snel in een depressie meegetrokken worden.
Voor onze Keltische en Germaanse voorouders was 1 november een magisch moment in het jaar. In de nevels zagen ze de gestorvenen op weg naar hun dierbaren op aarde. In de nacht van 31 oktober op 1 november stond de poort naar de wereld van de geesten open. Het was het moment om je tegen de andere wereld te wapenen of om er mee in contact te komen. In deze nacht werd het vuur in de haard brandend gelaten terwijl de mensen sliepen. Zetels en etenswa ren werden rond het ha a rdvu u r geplaatst om de voorouders te ontvangen. Wie niet hoefde ging niet naar buiten en wie naar buiten moest, keek niet achterom als hij voetstappen hoorde. Tegelijk was het de nacht voor vrijheden die anders niet getolereerd werden, zoals verkleed als spook of geest rondtrekken om grappen uit te halen. In angelsaksische landen wordt dit nog gevierd als Halloween (=Heilige avond). De eerste dagen van november wa ren voor de Germa nen het moment om hen die gestorven waren te gedenken. Op 1 november feestte men ter ere van de gevallenen, op 2 november voor hen die in bed gestorven waren en op 3 november werden de geesten met veel lawaai losgemaakt om werkelijk “over te gaan”. Gekerstend zijn deze drie dagen Allerheiigen (ter ere van alle heiligen zonder eigen naamdag), Allerzielen (ter ere van alle niet-heilige gestorvenen) en Sint Hubertus.
j a a r f e e s t e n b u n d e l – s i n t ma a r t e n
j a a r f e e s t e n b u n d e l – s i n t ma a r t e n
16
17
Ik loop hier met mijn lantaren 1 november was bij de Germanen ook het begin van het nieuwe jaar. De oogst van de knollen was binnen en de wintervoorraden werden aangelegd. De laatste biet werd uitgehold en aan de dakrand gehangen. Het vee kwam weer op stal en het werd tijd om de balans op te maken. Wat moet er verkocht (=achtergelaten) worden omdat het overtollig is en te duur om de hele winter te voeren? Welk vee is oud of zwak en moet geslacht (= geofferd) worden? Wat moet er bewaard worden om de winter door te kunnen komen? Maar ook: heb ik genoeg om de winter door te komen of moet ik gaan bedelen bij een rijk man? Het is in deze tijd van het jaar dat we Sint Maarten vieren. De heilige Maarten werd in 316 in Panonië (Hongarije nabij de grens met Oostenrijk) geboren. Toen hij twaalf jaar was liep Maarten van huis weg om zich te laten onderwijzen in de Christelijke leer. Zeer tegen
zijn zin werd hij op zijn vijftiende soldaat in het romeinse leger omdat zijn vader militair rechter was. Met dit leger trok hij onder andere naar Frankrijk. Hier speelt het verhaal waardoor hij bekend geworden is. Met een klein groepje komt Maarten in de buurt van Amiens. Het regent en het is koud. Ze moeten zich haasten om voor het sluiten van de poorten binnen te zijn. Maarten blijft een beetje achter. Als hij bij de poort komt blijft zijn paard staan. Maarten ziet een arme man die slechts in wat lompen gekleed is en bibbert van de kou. Maarten heeft geen geld meer, maar wil de man toch helpen. Hij snijdt zijn mantel in tweeën en geeft de arme man de helft. Dan rijdt hij snel de stad in. Die nacht wordt Maarten wakker door een helder licht dat in zijn kamer schijnt. Christus verschijnt aan hem in de gestalte van de arme bedelaar. Hij heeft de helft van Maartens mantel om zijn
Sint Maarten reed door weer en wind schouders. Dit maakt zoveel indruk op Maarten dat hij zich de volgende dag laat dopen, het leger verlaat en de rest van zijn leven aan het christelijk geloof wijdt. Tegen zijn wil wordt hij in 371 tot bisschop van Tours gekozen. Bij het delen van de mantel is het goed om een paar dingen te beseffen. De romeinse soldaten kregen de mantel niet zomaar van het leger. Ze moesten er voor betalen waardoor de mantel echt iets van henzelf was. Maar Maartens
mantel was ruim, het was een officiersmantel. Maarten gaf dus een overschot weg. Een halve mantel was ook genoeg om warm te blijven. Maarten schenkt een halve mantel en hij krijgt er iets voor terug. Christus schenkt hem een halve zielemantel. Het is goed om in deze tijd iets van jezelf te delen waar je ruim genoeg van hebt en te merken dat je er iets (voldoening) voor terug krijgt. Probeer niet door te rennen op je paard, maar stap even af om je medemens echt te zien en te laten meedelen.
j a a r f e e s t e n b u n d e l – s i n t ma a r t e n
j a a r f e e s t e n b u n d e l – s i n t ma a r t e n
18
H e t sc h
Maarten beschermheilige van boeren, slachters en wijnbouwers. De most wordt wijn en op 11 november wordt de eerste wijn ter ere van Sint Maarten gedronken. Sint Maarten is (ruim) 40 dagen voor Kerstmis en het eerste lichtfeest aan het begin van de grote kersttijd. We brengen het licht van buiten (zon/zomer) naar binnen (in onze knol, een aardegewas) om ons voor te bereiden op het kerstfeest. We versieren onze knol bijvoorbeeld met sterren en de maan, die we nu tussen de kale takken weer aan de hemel zien staan. De pompoenen met enge gezichten horen bij Halloween.
Si nt-Mar ti nus Bi ssc h o p
Wanneer we langs de deuren gaan delen we ons lied en licht met de ander en krijgen we er iets lekkers voor terug. Vaak gaan er klassen
naar een bejaardenhuis om daar hun licht en gezang te schenken. Passend in deze tijd van het jaar is Sint
Hoe kunnen we naast ons Sint Maartensfeest op school vorm geven aan deze tijd? We kunnen de Wichtelman (kabouter) in ons
huis laten komen. De Wichtelman is een echte huiskabouter die iedereen ongemerkt helpt of kleine verrassingen bezorgt. Het gaat niet om cadeautjes of snoep, maar om bijvoorbeeld een opgeruimde kamer, kruiken in bed, gedekte tafels, gepoetste schoenen, een briefje met “smakelijk eten” in je broodtrommel. Met Sint Maarten maak je briefjes met op elk briefje de naam van een gezinslid/klasgenoot en dan trek je lootjes. Met Sinterklaas of op kerstavond (bekijk zelf hoe lang het leuk is) onthult iedereen voor wie hij de Wichtelman was. Een andere manier om het licht van de zon te bewaren is het planten van bollen. De aarde zal ze omhullen tot na Maria Lichtmis, het einde van de grote kersttijd. Knollen hollen Ik zie me nog staan, als 8-jarige in de keuken
j a a r f e e s t e n b u n d e l – s i n t ma a r t e n
j a a r f e e s t e n b u n d e l – s i n t ma a r t e n
20
21
bij mijn ouders. Op het aanrecht lagen een voederbiet, een mes en een oude lepel. De juf had via de oom van een klasgenoot voor ieder kind een voederbiet geregeld en dat jaar zouden we met een echte ouderwetse knol Sint Maarten lopen. Heel bijzonder voor een stadskind op een gewone openbare school. Het was een enorm karwei, maar toen het – voor mijn gevoel na een paar dagen - eindelijk af was, was ik apetrots en ik kreeg veel complimenten van de mensen waar ik langs de deur kwam. Dit gevoel van trots moeten we zeker de eerste klassers die het voor het eerst zelf doen niet ontnemen. We kunnen hen en alle anderen die een knol gaan uithollen wel een beetje helpen. Er is beter gereedschap dan een oude lepel te krijgen! Kies een kleine knol (koolraap, pastinaak, rode biet, dikke winterpeen, voederbiet). Voor een peuter of kleuter is het snel te zwaar. Een pastinaak is gemakkelijk vast te houden. Van de knol moet eerst een deksel van 2-3 cm afgesneden worden. Dit doe je natuurlijk met een stevig kartelmes. Voor het uithollen kan ik een appelguts (1) of een bierdopje op een stokje (2) erg aanbevelen. Je kunt er snel veel massa mee verwijderen. Voor het dun maken van de wanden (1/2 cm) is een meloenbolletjesschepje (3) of een bierdopje erg handig. Om het vuur te laten branden moeten er gaten in de deksel zitten. Hiervoor kun je een appelboor (4) gebruiken. Voor de versiering zijn kleine gutsjes (voor linoleumsneden) praktisch, maar het kan ook met een aardappelschilmesje. Het is handig om de versieringen aan te brengen vóór de knol volledig uitgehold is. Draag je knol in de hand of knutsel er met ijzerdraad een handvat aan. Doe je het voor het eerst? Ook gereedschap kun
je delen. En even kijken bij iemand die het vaker gedaan heeft helpt een heleboel. Om de knol te bewaren kun je hem het beste ’s nachts in een teil met water leggen. Tip voor de ouders: neem lucifers en een extra waxinelichtje mee! Dan houden we alle lichtjes brandend.
N.B. wanneer je voor thuis een pompoen uitholt is het slim om de deksel punten te geven (5).
Snijd de raap/peen in blokjes, voor zover het nog niet fijn is na het uithollen. Met peen erbij
Ster geflonker Sint Maartensoep 500g koolraap of raap/winterpeen, geschild gewogen 2 dl water een klontje boter 1 10
laurierblad korianderbolletjes
2 licht gekneusde jeneverbessen 1/2 theelepel zout 1 prei bouillon rode paprika peterselie selderijblad evt. zure room/ vilii
bron: Christiane Kutik, Leven met het jaar/ Vreni de Jong, Wat eten we vandaag?
krijgt de soep een zachtere smaak. Breng het water met de boter, kruiden en het zout aan de kook en laat de groente hierin gaar koken (circa 1/2 uur). Doe dit zo snel mogelijk na het uithollen, anders krijgt je soep een sterke, scherpe smaak. Verwijder het laurierblad en pureer de groente. Smoor een in dunne ringen gesneden prei glazig, voeg de raappuree er aan toe en kook dit nog een paar minuten. Maak de soep hierna met bouillon op de gewenste dikte. Garneer de soep met dunne schijfjes rauwe wortel, stukjes paprika, peterselie en selderijblad. Eventueel kun je zure room of vilii (1/2 dl) toevoegen (niet meekoken!).
jaarfeestenbundel – adv ent
jaarfeestenbundel – adv ent
22
5 Advent Advent betekent letterlijk “dat wat komt” en is daarmee de voorbereidingstijd voor Kerstmis. Het is de tijd van verwachting. We staan open voor wat uit de hemel tot ons komt. De adventstijd begint op de vierde zondag voor Kerstmis. Dit is een lange tijd, zodat we ook heel langzaam aan deze tijd kunnen werken. Om te beginnen één kaarsje, dat uitgroeit tot het grote licht van kerstmis. De Germanen zagen deze tijd als een nieuw begin. De strijd van Michaël is beëindigd. De aarde is weer helemaal aarde. Vaak hangt en staat er nog van alles in de kamer van de herfst (of nog eerder). Ruim dat eens op, zodat je echt met een schone, nieuwe kamer kunt beginnen. Kaal na de herfst. Toch weer een nieuw begin.
Na alle bruine, oranje en rode kleuren van de herfst is de kleur van de advent blauw: de kleur van de verwachting. De aardetafels worden helemaal opnieuw opgebouwd. In de antroposofie worden in de mensheidsontwikkeling zeven grote cultuurperioden onderscheiden. De vier perioden die al verstreken zijn worden gespiegeld in de vier rijken: het mineralenrijk, het plantenrijk, het dierenrijk, de individuele mens. Door op de aardetafels elke week een rijk meer te brengen doorlopen we als het ware de geschiedenis van de mensheid tot de geboorte van het Christuskind. Het lijkt misschien wat kaal de eerste week, maar je wordt niet afgeleid
23
door een overvloed aan indrukken en het wordt elke week meer. De adventskrans – vroeger jaarkrans genoemd – is rond als symbool voor vergankelijkheid. Maar ook van de zekerheid dat alles zal terugkeren, de kring van het leven. De kaarsen hadden vroeger vier verschillende kleuren met verschillende betekenis: groen -> lente -> aarde rood -> zomer -> vuur blauw -> herfst -> water geel -> winter -> lucht Op school gebruiken we kaarsen in één kleur, gemaakt van bijenwas. Bij de adventstuin wordt de spiraalvorm gebruikt. In de (kleuter)klas liggen op de grond in de vorm van een spiraal dennentakken of mos. In het midden van deze spiraal staat een kaars. De ruimte is verduisterd en onder het zingen van adventsliedjes gaan de kinderen om beurten naar de kaars in het midden van de spiraal en steken hun kaarsje (in een appel) daaraan aan. Deze adventstuin is het beeld voor de adventstijd waarin we naar binnen gaan, verinnerlijken (inwikkelende spiraal) op onze weg naar het kerst-(Christus)-licht (de kaars in het midden van de spiraal). In de Adventstijd vallen een aantal heiigendagen: Sint Barbara, Sint Nicolaas en Sint Lucia. Sint Barbara – 4 december – wordt zover ik
weet niet echt gevierd. Ik heb gelezen dat je barbaratakken kunt snijden. Met Sint Barbara snijd je een tak van een kersenboom en leg je deze tot de volgende ochtend in het water. Als de tak met Kerstmis bloeit is dat een teken dat we het volgend jaar geluk zullen hebben. Bovendien herinneren de takken je eraan dat de natuur niet dood is, maar uitrust en dat het leven spoedig terugkeert. Over Sint Nicolaas, dat wel veel gevierd wordt, is elders meer geschreven. Het licht dat we in onszelf ontsteken door dit feest enthousiast te vieren en te krijgen wat we voor onze ontwikkeling nodig hebben, opent voor ons de mogelijkheid dat ook in ons hart het kerstkind geboren kan worden. Sint Lucia – 13 december – is door juf Heidi enige jaren geleden bij ons op school geïntroduceerd. In Zweden wordt het nog algemeen gevierd. Het is het feest van de heilige Lucia. Volgens een oude legende was Lucia een Napolitaans meisje dat weigerde voor de Romeinse keizer te offeren. Voor ze, na veel martelingen sterft, schenkt ze haar blind geworden broertje het licht uit haar ogen. Een zweedse legende vertelt dat de heilige Lucia eens in een lichtende gestalte op een Zweedse burcht verscheen om de jonge edelvrouw die haar naam droeg te helpen. De jonge Lucia had zoveel aan de armen gegeven dat ze haar thuiskomende echtgenoot spijs noch drank kon voorzetten. De lichtende gestalte doet dit in haar plaats. Ieder jaar op de ochtend van de 13e december, de sterfdag van de heilige Lucia, wekt de jongste dochter in een lang wit gewaad
met een kroon met vier brandende kaarsen op het hoofd, haar vader en moeder en brengt hun warme drank en saffraanbrood. De overige kinderen helpen haar als sterrenkinderen. Voorlezen voor kinderen vanaf ca. 8 jaar: de legende van de Luciadag - Selma Lagerlöf – in: Kerstvertellingen - Selma Lagerlöf / Een ster over de grens, Ineke Verschuren, Christofoor (uitverkocht). Op school is de adventstijd een bijzondere periode met een ingetogen sfeer. De adventstijd begint met de adventsbijeenkomst op de eerste adventszondag. Een door ouders georganiseerde ochtend met een gezamenlijke viering met een verhaal en muziek en daarna diverse knutselactiviteiten. Een combinatie van een
jaarfeestenbundel – adv ent
jaarfeestenbundel – adv ent
24
25
moment van aandacht en samen bezig zijn. Geen verplicht schoolonderdeel, maar van harte aanbevolen!
Op de maandagen daarna worden de “adventszondagen” met de kinderen gevierd. De hal van de school wordt gevuld met zang door een
ouderkoor als de kinderen binnen komen. Voor kleuters zijn er banken om rustig op te gaan zitten en te luisteren. De lagere schoolklassen
Over sterren, over zonne
lopen er langs als ze van het plein de school binnen komen en als ze vanuit de klas naar de ridderzaal lopen voor de gezamenlijke viering.
jaarfeestenbundel – adv ent
jaarfeestenbundel – adv ent
26
27
Laat je verrassen en laat de sfeer op je inwerken. Kom gerust luisteren, we zingen tot ongeveer tien voor negen. Wat kunnen we thuis doen in de adventstijd? Een zelfgemaakte adventskalender spreekt jonge kinderen erg aan. Het wordt zo zichtbaar dat kerstmis steeds dichterbij komt. Wij lezen elke avond na het eten een verhaal voor, terwijl de kaarsen op tafel nog branden. De rest van het jaar doen we dat niet, alleen daarom al is het bijzonder. Er zijn een aantal boeken die zich hiervoor goed lenen. - Maria’s kleine ezel en de vlucht naar Egypte – Gunhild Sehlin – Christofoor, de tocht van Nazareth naar Bethlehem verteld vanuit het perspectief van de ezel. Je moet het zelf in dagporties verdelen, voor jonge kinderen vertellen en de vlucht naar Egypte bij kleuters voor later bewaren. - Het licht in de lantaarn – Georg DreissigChristofoor, een adventskalender in korte verhalen die aansluiten bij de gang door de vier rijken, vanaf ca. 4 jaar, helaas uitverkocht - Vrolijk kerstfeest, lief kerstkind – Sigrid Heuck en Daniele Winterhager – Christofoor, 24 adventskalenderverhalen in luchtige sfeer, vanaf ca. 6 jaar
- Het mooiste geschenk – 24 adventsverhalen verzameld door Brigitte Weninger – De vier windstreken, losse verhalen van diverse auteurs, mooi geïllustreerd, vanaf ca. 6 jaar. - Het mysterie – Jostein Gaarder, een reis terug door de tijd, voorlezen va na f k la s 5 /6 . Knutselen is ook iets dat voor mijn gevoel echt bij de adventstijd hoort. Buiten is het donker en dan is het fijn al vast iets voor kerstmis te maken: een transparant, een kaars, kerstkaarten. Als het maar iets is waar je warm voor loopt. Het gaat er tenslotte niet om zoveel mogelijk kerstballen en kerstverlichting op je af te laten komen. Het gaat er om dat je licht van binnen gaat schijnen. Als je dat lukt kom je de wat kale januarimaand goed door. Laten we de adventstijd gebruiken om van al onze kleine lichtjes een groot licht maken waarmee we kerstmis kunnen vieren.
Adventkalender
jaarfeestenbundel – sinterklaas
jaarfeestenbundel – adv ent jajaarfeesten bundel – si nterklaas
28
6 Sinterklaas Sinterklaas: een bisschop, een natuurgod en een feest
De oorsprong van Sint Nicolaas De Bisschop
Sint Nicolaas wordt omgeven door legendes. Te veel om hier integraal op te nemen. De meest vormende voor de huidige beleving van Sint Nicolaas worden hier kort aangehaald. Algemeen wordt aangenomen dat de wieg van Sint Nicolaas in Klein-Azië stond (huidige Turkije). Volgens de legende zou Nicolaas omstreeks 270 in Patara geboren zijn en in 340 als bisschop van Myra in Lycië zijn overleden. Het beeld dat van de heilige bisschop is ontstaan zou terug te voeren zijn op een samenvoeging van twee personen: 'de bisschop van Myra' en 'Nicolaas van Sionita', abt van een klooster en bisschop van Pinara, dat niet ver van Myra lag. De oudheid van zijn verering dateert van de zesde eeuw, ontstaan in het Byzantijnse Rijk. Met de uitbreiding van het Christendom groeit ook de verering van Sint Nicolaas.
baard. De bisschop van Myra wordt vergezeld door een morenknecht. De legenden van Nicolaas van Myra gaan over een mens, die de verdrukten helpt. In Rusland ondergaan ze een verandering: de Russische legenden vertellen over de barmhartige Nicola als een wezen dat in de hemel woont, een engelachtige verschijning die zich door de lucht kan verplaatsen. Verkleed als eenvoudige oude man wandelt de heilige Nicola over de aarde om zijn gelovigen te helpen. Daarom krijgt hij de ook de bijnaam Vadertje Nicola.
Van wonderdoener naar barmhartige
De legenden vertellen over Nicolaas die strijdt voor gerechtigheid, tegen armoe en onderdrukking, die 's nachts drie meisjes stilletjes een bruidsschat bezorgt, die kinderen uit de dood laat herrijzen en die schepen uit de nood helpt. In de legende van het vermeerderen van het graan ligt zelfs een vergelijking met de daden van Jezus Christus. Op iconen verschijnt Sint Nicolaas afgebeeld als een rijzige gestalte met een lang breed voorhoofd en een krullende
Wodan en Sint Nicolaas
Met de uitbreiding van het Christendom over het Europa van de vroege Middeleeuwen, ontstaat een vermenging van culturen. De heersende Germaanse tradities en feesten, gestoeld op een nauwe verbinding met de natuur, krijgen een Christelijk tintje. In de tijd dat de christenen het geboortefeest van de Verlosser vierden, kenden de Germanen al vele jaren het Joelfeest, een
29
30
31
midwinterzonnewendefeest, waarbij ook de god Wodan (of Odin) werd geëerd. Al voor de geboorte van het Kerstkind heeft een verschuiving plaatsgevonden van het Joelfeest naar een feest ter ere van Wodan. Dit feest vond plaats in de nacht van 5 op 6 december. Hier lijkt dan ook de basis te liggen voor de viering van het huidige Sinterklaasfeest op 5 december. Wodan was een natuurgod; hij was verbonden met de winden en de storm. Hij was de god van de vruchtbaarheid en beschermde de oogst, maar ook de god van de wijsheid en de uitvinder van het runenschrift. Hij bracht de zielen van de overledenden met zijn achtvoetig paard Sleipnir, dat door de lucht kon vliegen, naar de wereld van de geesten. Wodan was een grote, rijzige gestalte met een witte baard. Hij droeg een wijde rode mantel en een breedgerande hoed. In zijn hand hield hij een speer. Hij werd vergezeld door twee zwarte raven en twee wolven, die over de wereld vlogen en Wodan bericht gaven over de goede en slechte daden van de mensen. In de Germaanse mythologie is het de opdracht van Wodan om mensen taal (runentekens) en individualiteit te brengen. Als Wodan deze taak heeft volbracht en plaats maakt voor het Christendom, wordt hij verslonden door de Fenriswolf. Dit is in de 3e eeuw na Christus. De Vikingen voelen zich door deze gebeurtenis wanhopig en gaan zwerven richting het zuiden. Daar komen ze in aanraking met de Nicolaasverering. Ze nemen deze mee naar het noorden en brengen daarin de elementen van de Wodanverering waarvan ze nog geen afstand konden doen.
gekruide koeksoort figuren uit te beelden als een soort offergaven. Noten en erwten waren ook symbolen van de vruchtbaarheid. Als we naar Sint Nicolaas en de gebruiken daar omheen kijken, dan valt de gelijkenis met het beeld van Wodan op. Hier is duidelijk de vermenging van de Germaanse cultuur met de legenden van Nicolaas zichtbaar. In de viering van Sint Nicolaas als feest in Europa kreeg ook de duivel, die in de Middeleeuwen geen onbekende was, zijn plaats. Veel benamingen die de knecht van Sint Nicolaas kreeg, duiden op zijn oorsprong als duivel (Zwarte Piet). Plaatselijke tradities hebben er in de loop der tijden voor gezorgd dat het Sint Nicolaasfeest z'n specifieke trekjes heeft gekregen. Denk daarbij aan het vervoer per boot, dat specifiek Nederlands is. Wij zouden de komst van Sint Nicolaas met de stoomboot kunnen verbinden met ons volk als zeevarende natie. Bovendien is Sint Nicolaas beschermheiige van de zeevarenden. Voor zijn komst uit Spanje is geen met feiten te staven verklaring gevonden. Wel kan nog worden gedacht aan een link met het franse woord voor luchtkasteel: chateau d’Espagne.
De beelden en symbolen rond de Sinterklaastijd
Sinterklaas en Zwarte Piet hebben veel attributen om zich heen die je ook terugvindt bij Wodan. Maar Sinterklaas is ook omringd door Christelijke symbolen, samenhangend met de bisschop van Myra. Zwarte Piet
Rond de verering van Wodan speelden tal van gebruiken, zoals het oude gebruik om met een
Deze donkere figuur speelt voor kinderen een minder grote rol dan Sinterklaas. Voor ons vol-
Strooien van pepernoten Roe van Zwarte Piet Schimmel (het paard) Marsepeinen varken Schoorsteen Sinterklaaslekkernijen Nachtelijke bezoeken Het zetten van de schoen Wortel voor het paard Zingen en dichten Chocolade- en banketletters Kadootjes Het grote boek
het brengen van vruchtbaar zaad door de goden levensroede, die werd gemaakt van hazelaars- of berketakken; alles wat hiermee werd aangeraakt werd vruchtbaar Wodan werd ook wel schimmelrijder genoemd in dezelfde lijn werd Wodan ook wel everzwijnrijder genoemd in de ons omringende landen voor de Germanen was het gat in het dak van de woning de verbinding met de geestelijke wereld; dit werd later de schoorsteen offers om de goden gunstig te stemmen Wodan inspireerde de mens via zijn nachtbewustzijn en 's nachts spiegelt ons hogere ik de daden van overdag we bouwen dagelijks met onze daden aan ons karma en ons karma vinden wij terug in onze schoen (lot) er werd ook geofferd aan het paard Wodan gaf ons onze taal, die wij nu zingend naar Sinterklaas omhoog heffen. Wodan veroverde voor ons de mede Odroenir (die de geest in beweging zet), die ons aan kan zetten tot dichten Wodan gaf zijn volk het schrift, de letters je probeert zo goed te zijn als Sinterklaas en geeft als een soort plaatsvervanger van de Sint je naaste een kadootje symbool van de kennis over de goede en slechte daden van de mensen
wassenen echter symboliseert hij het lagere menszijn in ons: duister en zwart, omdat we het niet kennen. Het is onbekend, donker ter rein. Kleine kinderen zijn soms bang voor Zwarte Piet omdat ze ook nog geen duisternis in zichzelf kennen: de wereld is goed, is een Sint-Nicolaaswereld. Sinterklaas en Zwarte Piet zijn beeld voor ons hogere en lagere IK. Opvallend is de verandering die Zwarte Piet in Nederland heeft ondergaan in een levendige, kleurrijke helper van Sinterklaas. Vinden wij de gevaarlijke zwarte kanten minder belangrijk dan het levende, kleurrijke initiatief? Juist door de tolerantie en acceptatie van onze eigen onbe wuste zwarte kanten kunnen de kleurrijke en
levendige kanten van Piets kwaliteiten meer tot hun recht komen en kan Zwarte Piet vriend én helper zijn. En waarom komt hij met al zijn onrust juist in de adventstijd? De advent valt in december, de maand van inkeer, maar ook de maand van de tegenstellingen: licht en donker, goed en kwaad, rood en groen, jong en oud. Op die manier zou je ook Sinterklaas en Zwarte Piet tegenover of naast elkaar kunnen zetten in de advent en helpt Zwarte Piet de goede Sint in een niet los te denken tweemanschap. Het wezen van Sint Nicolaas
Het is een wonder dat Sinterklaas steeds heden, verleden en toekomst in zich verenigt. Je laat
jaarfeestenbundel – sinterklaas
jaarfeesten bundel – si nterklaas
32
33
iets uit het verleden klinken in het heden en wijzen naar de toekomst. Vooral een gedicht is daartoe geëigend. Nog meer beleef je dat, wanneer je je verdiept in het Sinterklaaswezen zelf. We zien het Germaanse aspect van Wodan die met zijn wapperende mantel door de lucht rijdt en af toe bij de mensen naar binnen kijkt. Maar ook zien we het Christelijke aspect van de met liefde en medelijden vervulde Sint Nicolaas, die de mens helpt op zijn levenspad. Daarbij vinden we ook nog een aspect dat naar de toekomst wijst. Hij schudt ons ieder jaar wakker om een poging te doen 'levende beelden' in ons op te roepen van onze medemens en met warmte, enthousiasme, fantasie, humor en creativiteit een verrassing te maken. Hij is het die ons wil opwekken uit ons 'ingezouten', starre bestaan.
Borstplaat
Sinterklaas helpt ons het kind-in-ons beweeglijk en werkelijk levend te maken. Deze impulsen van Zwarte Piet en Sinterklaas geven ons de mogelijkheid op weg te gaan naar geestelijke ontwikkeling in de verinnerlijkende sfeer van de adventstijd. Tot slot nog een idee voor pakjesavond. Om van de pakjesavond meer te maken dan zo snel mogelijk de buit vergaren (wat het bij jonge kinderen snel wordt), is het leuk om een spel te maken, waarin de gebeurtenissen van het afgelopen jaar verwerkt zijn. Al spelende komen er momenten om pakjes (in huis te zoeken en) uit te pakken. Voor wie deze creativiteit te veel wordt heeft Jingo een Sinterklaasspel op de markt gebracht (o.a. verkrijgbaar bij Van de Peppel).
Het Sint Nicolaasspel
Op Vrije School “de Zwaneridder” bestaat al jarenlang de traditie om op 5 december voor de kinderen het Sint Nicolaasspel op te voeren. Eerst wordt het opgevoerd voor de beide kleuterklassen, klas 1 en 2 en vervolgens zien de klassen 3, 4, 5, 6 hetzelfde spel, echter uitgebreid met een tweede bedrijf. Het bijzondere van dit spel is, dat er een verbinding wordt gelegd met de adventstijd. Het is het verhaal van de Heilige Nicolaas, die zich gereed maakt om naar de aarde af te dalen omdat daar in de 5e decembernacht op zijn komst wordt gewacht. Op zijn tocht ontmoet hij in hemelsferen Maria en de sterrenkinderen (gespeeld door klas 3 en 4). Maria is bezig een kleed te weven voor het Kerstkind. Van iedere ster ontvangt zij daartoe een gouden sterrendraad. Iets ontbreekt echter nog aan het wordende stralenkleed en dat is datgene wat de kinderharten kunnen geven; “hun daden, hun liefde, hun goede gedachten, want daarin schuilen sterrenkrachten.” Wanneer nu Sint Nicolaas naar de aarde gaat en de kinderen geschenken brengt, ze dankbaar, vrolijk en blij maakt, belooft hij Maria die dankbaarheid als gave mee te nemen zodat Maria het gouden stralenkleed voor het Kerstkind kan voltooien. De sterrenkinderen mogen mee om Sint Nicolaas te helpen. Ze laten hun sterrenkroon in de hemel achter en worden door zon en maan bijgestaan om de weg naar de aarde te gaan. Beelden, zo ook deze van het Sint Nicolaasspel spreken direct tot de ziel van de kinderen. Ze zijn vanzelf-sprekend. De jongere kinderen zien het spel zoals hier-
voor omschreven, leven als het ware in de wereld van Sint Nicolaas, de wereld van het goede en de wijsheid. Zwarte Piet is daar op de achtergrond. De wereld is goed, is als het ware een Sinterklaaswereld. Dat ieder mens ook schaduwkanten heeft is herkenbaar voor grotere kinderen vanaf circa 9 jaar en beleefbaar in de beelden van het tweede bedrijf waarin Zwarte Piet, de duivel en Sint Nicolaas spelen. Sint Nicolaas vraagt Zwarte Piet hem te helpen bij zijn taak. Piet, de kleurig geklede gestalte met zwart gezicht, vindingrijk, fantasierijk, bruisend van levenskracht, ondeugende grappen makende acrobaat, wordt door de duivel (geheel pikzwarte verschijning) uitgedaagd bij hem in dienst te komen in plaats van bij Sint Nicolaas. Er volgt wat “gebakkelei” tussen hen beide en uiteindelijk is Piet de duivel te slim af en weet hem in de zak te stoppen. Die zak wordt leeggeschud en door Piet gevuld met goede gaven. Vervolgens gaat Piet als helper van Sint Nicolaas mee op weg. Samen bezoeken zij alle afzonderlijke klassen na de opvoering van het Sint Nicolaasspel en de goede gaven worden uitgedeeld. Vanaf klas 3-4 trekken de kinderen lootjes en maken surprises en gedichten voor elkaar. Dat komt niet vanzelf, je moet daar iets voor doen. Er wordt beweeglijkheid gevraagd je in te leven in die ander en aan die waarneming vorm te geven door middel van gedichten en surprises. Wat geef je in die schoen, waarmee die ander z’n levenspad gaat? Op deze wijze hiermee bezig te zijn geeft hartewarmte en vreugde. Met de kwaliteiten van Zwarte Piet en de wijs-
j a a r f e e s t e n b u n d e l – k e r s t mi s e n d r i e k o n i n g e n
jaarfeesten bundel – si nterklaas
7 Kerstmis en Driekoningen
34
heid van Sint Nicolaas hebben we in de adventstijd de mogelijkheid inderdaad op weg te gaan naar Kerst en onze harten te openen
voor wat komen gaat... de geboorte van het Kerstkind.
Afsluitend een gedicht van Juul van der Stok ('99) Onze Sinterklaas bestaat! Mensen luister nu eens even naar de wijze oude Sint die ieder jaar weer komt gevaren naar het zich ontwikkelende kind. Niet 't kind nog jong van jaren, maar het kind in ieder mens, dat een verdere ontwikkeling koestert als zijn diepste wens. Denk je werkelijk dat men feest viert voor iets dat niet meer bestaat, geloof je alleen maar in de bisschop die natuurlijk is verjaard? Waarom toch op deze bodem van ons drassig Hollands land, is dit feest zo diep geworteld houdt het ondanks alles stand? Toen de Germanen gingen varen droef in godenschemering, omdat het gesprek met dierbare goden definitief verloren ging, vonden zij in 't warme zuiden verering voor Sint Nicolaas, hebben die mee omhoog genomen gezet op Wodans godenplaats en al die dierbare tradities van strooien, schoenen, paard en wind weer vastgekoppeld aan die bisschop omdat men Wodan niet meer vindt.
Nu zul je zeggen, wacht eens even die bisschop is al eeuwen dood, en Wodans missie is ten einde waarom komt dan nog steeds die boot? Wáárom leeft sinds honderd jaren dit volksfeest hier weer heftig voort, is het verhaal van de germanen wel tot het einde toe gehoord? Weet je toen de Fenriswolf Wodan helemaal verslond trad 'de zwijgende God' naar voren die nú spreekt op eigen grond. Widar wil zijn vader wreken bestrijdt de Fenriswolf met vlijt om de mensen te bevrijden in deze donkere koude tijd. Laat in deze eeuw iets leven van een nieuw en krachtig licht, in 't Nicolaasfeest is dat beleefbaar als een tastend aangezicht. Willen wij dat gaan ervaren 'schoorsteen vegen' steeds maar weer, nooit meer zeggen "hij bestaat niet" want hij is er iedere keer!
Sint Nicolaas, Schutspatroon van mensen op weg
De adventstijd loopt naar zijn einde. Kerstmis is in aantocht. Hopelijk hebben we kans gezien de onheilige onrust van menselijke bedrijvigheid een beetje los te laten. Hebben we plaats gemaakt voor de heilige onrust van de voorpret, de kinderlijke hoop op de betovering van het kerstfeest? De onrust van de verwachting? Deze heilige onrust hebben we nodig om onze ziel ontvankelijk te maken voor het licht uit hemelhoogten. Kerstmis is het feest van het midden, het hart. Het is een feest dat in de gevoelsfeer moet komen.
tiever, lichter, meer op de toekomst gericht feest. De drie koningen nodigen je uit om de beslotenheid te verlaten en iets uit te dragen/te geven van wat je gekregen hebt. De uitdagingen van het nieuwe jaar komen ons tegemoet en dat vraagt om een koninklijke houding. Rudolf Steiner zag de drie koningen als ingewijden die in de ster de lichtende aura van de ziel van Christus zien. Ze voorzagen niet alleen de geboorte van een mens. Ze zagen verder in de toekomst hoe eens de ziel van Christus in deze mens intrek zal nemen. Dat is de reden waarom de dag van de drie koningen ook wel Epifanie (=verschijning) genoemd wordt.
Kerstmis en Driekoningen. Waarom samen en toch twee feesten? Beide feesten worden verbonden door de 13 heilige nachten. Soms wordt gesproken over 12 heilige dagen. Dan is de dag na Kerstmis de eerste dag. Met Kerstmis gedenken we de geboorte van de mens Jezus ruim tweeduizend jaar geleden. Naast het beeld van Maria, Jozef en het ezeltje hebben we het beeld van de hemel die voor het oog van de herders open gaat. Het goddelijk licht openbaart zich aan hen en Gods zoon wordt op aarde geboren. Het is een feest met een terugblik, met warmte en intimiteit. De sfeer van de herders die met elkaar rond een vuur bij hun schapen waken, hoort bij de eerste helft van de kersttijd. Op 6 januari worden twee gebeurtenissen herdacht: de aanbidding door de drie koningen en het feit dat Jezus 30 jaar later door Johannes de Doper in de Jordaan tot Christus gedoopt werd. Door deze tweede gebeurtenis die zich 30 jaar later heeft afgespeeld kunnen we een krachtige voorwaartse beweging ervaren. Het een objec-
In de Oudheid was 6 januari de dag van het Osirisfeest. De zonnegenius Osiris is door zijn duistere tegenstander Seth in stukken gehakt; in ieder mens ligt een stuk van hem begraven. Maar eens in de toekomst – zo wisten de oude volkeren – zal Osiris opstaan. Namelijk wanneer de ster van de liefde die nog in hogere
35
jaarfeesten bundel –kerstmis en d riekon i ngen
j a a r f e e s t e n b u n d e l – k e r s t mi s e n d r i e k o n i n g e n
36
37
werelden straalt, naar de aarde zal afdalen, zodat alle aardse hartstochten van de mensen geadeld zullen worden door de hemelse liefde. De drie koningen uit de Oriënt zagen in de verschijning van de ster de vervulling van de verwachting die zij in hun Osirisfeest levend hadden gehouden Onze jaarwisseling valt in het midden van de 12 heilige dagen. Het is het evenwichtspunt in de kersttijd, de overgang van het verleden (kerstmis/oude jaar) naar de toekomst (driekoningen/nieuwe jaar). Na nieuwjaar gaan de dagen echt lengen, de sfeer wordt helderder. De meest knusse tijd is voorbij, het wordt tijd weer meer naar buiten te treden. In de bijbel staat nergens dat Jezus in de winter geboren is. Waarom vieren we het dan in deze tijd van het jaar? We vieren Kerstmis in het middernachtelijk uur van het jaar, De zon staat op haar laagst, de fysieke licht- en warmtewerking van de uiterlijke zon zijn het kleinst. Juist op dit moment is echter de geestelijke zonnekracht van waaruit het licht van Christus tot ons komt het krachtigst. (Een mooie verhandeling hierover is geschreven door Emil Bock in “De jaarfeesten als kringloop door het jaar”). De datum van het Kerstfeest valt enkele dagen na de kortste dag. Heel plat kun je dit zien als een poging van de kerk het feest los te maken van het heidense midwinterfeest. Maar je kunt het ook beleven als een rijping van het moment. Je gaat door het midwinterpunt heen, laat het even bezinken en dán is het Kerstmis. Waken in de Kerstnacht is een bijzondere belevenis. Probeer wat je dan beleeft vast te houden. Daarvoor zijn de eerste en de tweede kerstdag.
In ons beeld van in- en uitademing van de aarde zijn we nu bij het einde van de inademing van de aarde. De aarde is alleen aarde, alle levenskracht is opgezogen, opgenomen. De akkers en tuinen zijn kaal en geploegd of omgespit en liggen open om de levenskrachten uit de hemel te ontvangen. Omdat de levenskracht in de aarde is opgenomen vindt de ontmoeting kosmos-aarde niet ergens in de atmosfeer plaats zoals in de zomer, maar heel dichtbij ons. In het beeld van Moeder Maria die haar hemelse kind baart kunnen we ook deze ontmoeting van de kosmos en de aarde zien. Omdat de ontmoeting met het hemelse zo heel dichtbij ons is, is het ook de tijd om zelf geestelijk geïnspireerd te worden. Om te denken over wat geweest is en hoe de nieuwe tijd moet worden.
De kerstspelen
Elk jaar worden op onze school en/of andere vrije scholen in de buurt de Oberufer kerstspelen opgevoerd. Het zijn middeleeuwse spelen die eeuwen achtereen van vader op zoon doorgegeven werden en door de Oberufer boeren van oorsprong Duitse immigranten in BovenHongarije - gespeeld werden. In de negentiende eeuw zijn de spelen opgetekend en Rudolf Steiner heeft ze bewerkt en van muziek laten voorzien. Het taalgebruik is ouderwets en het spel vrij statisch, maar de beelden zijn sterk en zitten vol oude wijsheden. Het Paradijsspel gaat over de zondeval in het
Paradijs, traditioneel herdacht op “Adam-enEva-dag” (24 december). De zondeval wordt door de geboorte van Christus weggenomen, zoals de engel in het Paradijsspel al verkondigd heeft. Deze geboorte wordt uitgebeeld in het Kerstspel (Herdersspel) en het Driekoningenspel. Het Kerstspel is geschikt voor kinderen vanaf5 jaar en wordt in alle klassen door de kinderen nagespeeld. De andere spelen zijn voor oudere kinderen en zijn niet elk jaar bij ons op school te zien. Voor wie er meer over wil lezen: Karl Julius Schröer, Rudolf Steiner e.a., Kerstspelen Achtergrond en betekenis van de kerstspelen uit Oberufer, Vrij Geestesleven, 1979.
Hoewel de kerk vele pogingen heeft gedaan de geboorte van Jezus boven alle heidense gebruiken te stellen en deze uit te roeien met de viering van Kerstmis, is dit niet goed gelukt. Eigenlijk sluit bovenstaand verhaal heel mooi aan bij allerlei feesten en gebruiken die er bij verschillende volkeren al bestonden.
De Germanen kenden het Joelfeest, waarschijnlijk afgeleid van hjul=wiel. Het was een groot feest van 12 dagen vanaf het midwinterpunt. Het was de tijd tussen de tijden. De kalender stopte bij het begin van de joeltijd en de nieuwe begon pas daarna. De mensen vierden dat de zon na stilstand op het laagste punt weer in beweging komt en dat de geesten die bij het begin van de winter naar de aarde gekomen zijn weer vertrekken. In het noorden van Europa waar de winters donkerder en kouder
zijn was (en is) het Joelfeest belangrijker dan in het zuiden. Een algemeen voorkomend joelgebruik is alles wat bewegen en met name draaien kan eerst enkele uren of dagen stil te houden en daarna weer in beweging te brengen. Dus niet spinnen
in de joeltijd, niet rond breien, niet op wagens rijden en vaak niet op het land werken, niet het huis vegen en niet bakken. Soms werd het wiel na Sint Thomas (21 december) weer in beweging gezet, soms pas na Kerstmis, Nieuwjaar of Dertiendag (6 januari).
j a a r f e e s t e n b u n d e l – k er s t mi s e n d r i e k o n i n g e n
j a a r f e e s t e n b u n d e l – k e r s t mi s e n d r i e k o n i n g e n
38
39
Het afschieten van vuurwerk en het slepen met losse voorwerpen (melkbussen, vuilnisbakken e.d.) tijdens de nieuwjaarsviering zijn ook pogingen om de geesten te verdrijven en de sluimerende natuurkrachten weer te wekken. De Joeltijd werd afgesloten met de dag van Vrouw Percht (Vrouw Holle), de hoedster van de zielen, de oermoeder die de zielen van de gestorvenen meeneemt naar haar rijk. In delen van Midden-Europa was het de gewoonte om op kerstavond de tafel ook voor Vrouw Percht te dekken. In de kerstnacht kwam zij om het voedsel en de drank op tafel te heiligen. Het kerstmaal moest overvloedig zijn, want de Joeltijd is een keerpunt in het jaar en als dat slecht begint zul je het hele jaar honger lijden.
Ook de Romeinen kenden een 12-daags feest in het midden van de winter, de Saturnalia (1723 december) en Larentalia (23-29 december). De Saturnalia waren gewijd aan Saturnus, oorspronkelijk niet de god van de tijd en dood (vgl. Griekse Kronos), maar de vegetatiegod die overvloed schenkt, de levenskracht die de dood overwint. De Larentalia waren gewijd aan Acca Larentia, de beschermvrouwe van de goede geesten van de overledenen. De feesten waren erop gericht de levenskracht van het graan op te wekken en over het dode punt van het jaar heen te helpen. Het was een periode met omkering van normen en waarden (slaven werden door hun meesters bediend), een tijd buiten de tijd, een plaats buiten de ruimte. Een moment dat alles anders was. Het was een periode om bij elkaar op bezoek te gaan en kleine geschenken te geven. In het begin van de derde eeuw na Chr. kenden de Romeinen een feest ter ere van Sol Invictus,
de zonnegod, die zich op 25 december als god verjongde en als het ware herboren werd. De kerstboom is in de tijd van de Verlichting populair geworden. De mensen gingen meer rationeel denken (meer kopkrachten) en kregen behoefte aan het tot bloei brengen van het gevoel. De kerstboom kun je zien als een levensboom. Je brengt iets dat niet kan bloeien – door de versiering – tot bloei. Je brengt de levensboom tot leven. Je kunt de boom ook zien als de boom uit het Paradijs. En aangezien de verlossing van de zondeval door het eten van de appel in het paradijs bij de geboorte van Jezus een feit is geworden, mogen we nu weer van de boom eten. Dit jaar toch kerstkransjes in de kerstboom? Op de jaarfeestenavond ontstond ook een discussie over het binnen halen van de boom. Doen we het nu, omdat het zo gezellig is. Of wachten we tot kerstavond als het echt Kerstmis is?
Na zo’n lang verhaal wordt het tijd voor wat praktische ideeën om vorm te geven aan de komende tijd. Frans Lutters heeft in zijn lezing het idee aangedragen om een Kerstvakantieboek te maken. In de periode van de heilige dagen schrijf je elke dag op wat je de afgelopen nacht gedroomd hebt. Door het op te schrijven krijgt de droom meer diepte en kunnen er details, beelden opvallen die je eerst niet gezien had. Hij heeft ons verzekerd dat er een droom zal komen die later van betekenis blijkt te zijn. Ook kun je elke dag terugkijken op een van de maanden van het afgelopen jaar (van achter naar voren). Wil je het helemaal mooi maken dan teken je ook nog over de dingen die je overdag meemaakt. Of je plakt er een kaart bij die je aanspreekt.
Kerstboomkoekjes
j a a r f e e s t e n b u n d e l – k er s t mi s e n d r i e k o n i n g e n
j a a r f e e s t e n b u n d e l – k e r s t mi s e n d r i e k o n i n g e n
40
41
- Een ganzenbordspel maken met gebeurtenissen van het afgelopen jaar. Met oudere kinderen kun je het op de avond zelf maken. - Lood gieten. Verwarm op een oude lepel (daarna niet meer voor eten gebruiken) een klein stukje lood tot het gesmolten is. Dit kan boven een kaars (niet met je neus erboven, lood is giftig). Als het lood gesmolten is gooi je het in een keer in een emmer koud water. Kijk of je in de vorm iets ontdekt, een voorspelling voor het nieuwe jaar. Denk er niet te veel over na. Het moet een spel blijven. - De vuile was buiten hangen. Iedereen mag op briefjes de vervelende dingen van het afgelopen jaar opschrijven. Alle briefjes worden aan een lijntje boven een teil water gehangen. Op het water drijven bootjes van walnootdoppen met een kaarsje. Laat de bootjes varen door te blazen. De vlammetjes branden de briefjes op.
- Gesprekken voeren met twee handpoppen, een oude wijze die terug kijkt op het oude jaar en een jonge jolige die vooruit kijkt naar het nieuwe jaar. Oude gebruiken met Driekoningen zijn: - het bakken van een koek met drie bonen erin. Wie een boon vindt mag die dag koning zijn. - Het langs de deuren trekken van groepen kinderen waarvan er drie als koning verkleed
zijn. Ze dragen een lampion als ster en zingen voor een kleine vergoeding. - Om de beurt over drie kaarsjes op de vloer van de kelder van het huis springen. Het licht komt uit het donker van de aarde. -De Kerstboomnaar buiten. Als je er slingers met vruchten in had, zijn deze nu voor de vogels. Speel met de ideeën, want juist in het spel ontstaat de geestkracht. Ik wens iedereen een heel goede Kersttijd toe!
j a a r f e e s t e n b u n d e l – ma r i a l i c h t mi s e n c a r n a v a l
j a a r f e e s t e n b u n d e l – ma r i a l i c h t mi s e n c a r n a v a l
42
8 Maria Lichtmis en Carnaval Vonden jullie het ook zo donker die eerste schooldag na de kerstvakantie? Het was al twee weken na de kortste dag en we moesten nog met licht aan de berg op fietsen. Maar het lengen van de dagen begint ’s middags en pas begin februari is de zon op als we naar school gaan. Vroeger werkten de handwerkslieden vanaf Maria Lichtmis alleen nog maar bij daglicht. De hele maand januari moeten we proberen ons te laten leiden door het innerlijk licht dat met Kerstmis in ons geboren is. Maria Lichtmis (2 februari) is het laatste lichtfeest. Het feest is 40 dagen na Kerstmis. Bij de Joden is dat de dag dat een vrouw na een bevalling voor het eerst naar de tempel gaat om zich te reinigen en een schaap en een duif te offeren. In de Middeleeuwen werd Maria Reiniging vooral een lichtfeest waarbij in de kerk kaarsen werden gewijd en aangestoken. Hieraan ontleent het feest zijn naam. De brandende kaarsen werden in processie de kerk rondgedragen en meestal werd ook om de kerk of om de parochie heen gelopen. De lichtmiskaarsen werden na de processie mee naar huis genomen om met kaarsvet boven de deur in huis en stallen een kruis aan te brengen, zodat de Heiland mens en dier het hele jaar zou beschermen. Met dit feest sluiten we de grote kersttijd die we met Sint Maarten zijn begonnen af. Met Sint Maarten brachten we ’s avonds met onze lampion het licht naar binnen. Met Maria lichtmis is het een mooi gebruik om het licht ’s ochtends naar buiten te brengen. Steek al je stompjes nog één keer aan en laat ze in de tuin
43
opbranden (of uitwaaien). We kunnen het licht missen en brengen het naar de voorzichtig ontluikende natuur. Let de komende tijd eens op die natuur. De echte lente is er nog lang niet, maar de voorboden zijn er al of komen snel. De vogels beginnen weer te zingen, de hazelaar wacht op een droge, zonnige dag en in de luwte bloeit het eerste sneeuwklokje. Je kunt het zoeken naar voorjaarsboden stimuleren door plaatjes van je voorjaarsboden op te hangen. Dit kan op een kalender of nog mooier op een spiraal met voor elke dag een vakje. En je kunt het vroege voorjaar in huis halen met een paar takken met katjes of een schaal met bollen. Een prentenboekentip voor de komende tijd: Sybille von Olfers – Het verhaal van de wortelkindertjes. Op het Lichtmisfeest werden in Nederland en Vlaanderen traditioneel pannenkoeken gegeten. Daarom werd deze dag ook wel O.L. Vrouwschud-de-panne genoemd. Tijdens de Reformatie werd de Lichtmisviering in NoordNederland afgeschaft en raakte het feest in onbruik. De pannenkoeken, gebakken van het meel van het vorige jaar, drukken vruchtbaarheid en overvloed uit. Overvloed bij het zaaien geeft overvloed bij het oogsten. De Kelten vierden in deze tijd Imbolc (spreek
Maria Lichtmis
uit: immolk), een ploeg-, zaai- en reinigingsfeest. Alle Indo-Europese stammen kenden een dergelijk feest. Het Ploeg- en Zaaifeest heeft te maken met rituele reiniging en met het opwekken van de sluimerende levenskracht van de natuur. Het ploegen werd door alle IndoEuropese stammen als een heilige handeling ervaren. De ploeg werd gezien als een bezield wezen waaraan wijn of bier en brood geofferd werden. De akker maakte deel uit van Moeder aarde, die bij alle stammen oorspronkelijk de belangrijkste plaats innam onder de goden. Het ploegen werd gezien als een rituele handeling waarmee de ploeg het lichaam van de godin opensnijdt. Dit maakte enorme krachten los. Door de voor rond de akkers van het dorp te trekken werd heel het gezamenlijk grondgebied
gereinigd en afgeschermd van de buitenwereld. Nadat de voor was getrokken en voordat met het eigenlijke ploegen werd begonnen vierde de hele gemeenschap feest ter ere van Moeder Aarde en van de Hemelgod die haar met zijn zaad zou bevruchten. Vaak werd de voor tijdens de feesten een tweede en een derde keer geploegd. In 745 verbood de kerk de heidense ploeggebruiken, maar in de Baltische staten zijn ze nooit helemaal verdwenen.
In alle voor-christelijke culturen was een vrouwengestalte symbool bij de feesten in deze tijd van het jaar. Voor de Kelten was Imbolc verbonden met Brigid (Sint Brigitta is 1 februari), een godin die te maken had met de vruchtbaarheid van het land. Ze werd gezien als Moeder
j a a r f e e s t e n b u n d e l – ma r i a l i c h t mi s e n c a r n a v a l
j a a r f e e s t e n b u n d e l – ma r i a l i c h t mi s e n c a r n a v a l
44
45
Aarde zelf. Een van de gebruiken die aan de verering van Brigid verbonden is, is het maken van een kruis van het laatste graan van de vorige oogst. Dit kruis werd in huis of in de stal opgehangen en bleef daar het hele jaar tot er het volgende jaar een nieuw was gemaakt. Het vlechten van het kruis is een magische handeling die de levenskracht van het oude graan activeert zodat deze op het nieuwe jaar en op de nieuwe oogst overgedragen zal worden. In Ierland en Engeland wordt het Brigittakruis nog steeds gemaakt. Brigid of Bride wordt ook wel de Keltische Maria genoemd. Van haar wordt gezegd dat ze in een droombeleving in de Kerstnacht het pasgeboren kind heeft mogen verzorgen.
Een wortelkindje
Boekentip: De legende van Bride van de eilanden – F. MacLeod – Christofoor. En van de heidense gebruiken rond Maria Lichtmis komen we vanzelf bij de oorsprong van Carnaval. De Germanen kenden uitgebreide februarifeesten waarbij de magische kracht die aan de doden werd toegeschreven, werd ingeroepen om de akkers te reinigen en weer vruchtbaar te maken. Om de doden daarbij behulpzaam te zijn werd de wereld opnieuw op haar kop gezet. Normen en waarden werden omgekeerd en mensen trokken afschrikwekkende kleren aan en zetten maskers op om boze geesten te verjagen. Hierbij maakten ze met pannen, koebellen en andere attributen een geweldig kabaal.
Al in de vierde eeuw heeft de kerk een poging ondernomen de uitbundige februarifeesten in te dammen door een vastentijd in te stellen. Eerst waren het enkele dagen, maar in de zevende eeuw waren het er al 40 geworden (vanaf de zaterdag voor Pasen 40 dagen terug tellen, de zondagen niet meegeteld). Aswoensdag was de eerste dag van de vastentijd. Vastenavond (Vette Dinsdag) was de laatste gelegenheid om je te buiten te gaan aan dans, zang, drank en eten. Later werd dit een hele week. Nu wordt er meestal drie etmalen voor Aswoensdag feest gevierd.
De tijd tussen Driekoningen en het begin van de Lijdenstijd gold in de middeleeuwen als een tijd om je te bevrijden van onvolkomenheden en slechte eigenschappen. Door zich te verkleden en maskers te dragen, probeerde men dit tot uitdrukking te brengen. In onze tijd speelt de angst voor demonen of de vreugde over het beginnende voorjaar nauwelijks meer een rol. De carnavalstijd geeft de
j a a r f e e s t e n b u n d e l – p a l mp a s e n
j a a r f e e s t e n b u n d e l – ma r i a l i c h t mi s e n c a r n a v a l
9
46
Palmpasen is de zondag voor Pasen. Het is de dag die ons herinnert aan de intocht van Jezus in Jeruzalem. Veel mensen waren naar die stad getrokken om er het joodse Paschafeest te vieren. Ze hadden gehoord over de vele wonderen die Jezus had verricht en kwamen hem nu jubelend tegemoet om hem als de langverwachte koning binnen te halen. Ze zwaaiden met palmtakken, als symbool voor de zon. De wortelkindertjes
mens echter wel de gelegenheid uit het vaste patroon van alle dag te stappen en als het ware in de huid van een ander te kruipen. Achter een beschermend masker kan men de ander voor de gek houden of eens onverbloemd de waarheid zeggen. Drie etmalen volledig uit je bol gaan, alle grenzen doorbreken. De onderwereld en wat daar leeft in mensen heeft zich uitgebreid gemanifesteerd. En dan kom je weer terug op aarde. De maskers gaan weer af (of op?) en het gewone leven begint weer. Heeft het genoeg opgeruimd? Kun je nu ruimte geven aan je innerlijke gevoelens?
Aswoensdag, als begin van de vastentijd, was bedoeld om de heidense gebruiken rond het reinigen en weer vruchtbaar maken van de akker te kerstenen. Kerkgangers kregen een askruisje op hun hoofd. Deze as was voor boetedoening en niet om vruchtbaarheid over te brengen, zoals de as van het joelblok die men over de akkers strooide (Het joelblok was
meestal een stuk eikenhout dat men met kerstmis in de open haard of op het dorpsplein brandde om de kracht van het hout te activeren). Toch nam de priester hiervoor de as van de takken die de vorige lente de palmpaas gesierd hadden. Voor het gewone volk was de as net zo magisch geladen als de as van het midzomervuur of het joelblok. Bij ons op school wordt het winterfeest gevierd. Met verkleden en spelletjes kruipen we even in een andere wereld, zonder de uitbundigheid van het Carnaval van beneden de grote rivieren.
Palmprocessies, als herdenking van de intocht, zijn al in de vierde eeuw opgetekend. De populariteit die dit feest al snel genoot is mede te danken aan het feit dat het aansloot bij het heidense gebruik om de vruchtbaarheid van de lente op te wekken door met groene takken rond te lopen. In ons land werd vaak buxus genomen in plaats van de hier niet voorkomende palmboom. De altijd groene buxus is symbool voor eeuwig leven. Vanaf het eind van de zevende eeuw werden de palmtakken voor de processie in de kerk gewijd. Na de processie werd in elk van de vier hoeken van een akker een palmpasentak gestoken. Vaak sprak de boer dan een magische bezwering uit, want aan de takken werd een grote kracht toegeschreven. In de loop van de eeuwen ontstond de gewoonte om de takken te versieren met linten, gekleurd papier, vruchten, bloemen en brooddeegfiguren. Voor kleuters en peuters nemen we een stok met daar omheen een zonnerad van geel karton dat draait rond de stok. Het symboliseert de bewegende zon en als je er van opzij naar kijkt is het toch een kruis. Vanaf klas 1 bestaat de
j a a r f e e s t e n b u n d e l – p a l mp a s e n
j a a r f e e s t e n b u n d e l – p a l mp a s e n
48
49
P al m p ase n, p al m p ase n, v e r si e r je g r o e n tak
Pallem, pallem maandag
palmpasenstok uit een kruis van twee stokken. Bovenop de stok komt een broodhaantje van wit- of lemairebrood (volkorenhaantjes zijn te los en vallen te gemakkelijk van de stok). De haan is vanouds het symbool voor potentie en vruchtbaarheid. Ook is hij symbool voor het hogere ik. Hij kraait op het moment dat je wakker moet zijn. Je moet je haan wel voeden, anders gaat hij dood. Ook was het slachten en eten van een haan een onderdeel van veel lentefeesten door de eeuwen heen. Aan de palmpasenstok horen ook vruchten die ons doen denken aan de natuur die weer tot
leven komt. Rozijnen, gedroogde abrikozen, gedroogde pruimen en gedroogde appeltjes zijn hiervoor heel geschikt. Popcorn is een handige lichte versiering. Wees niet te royaal: de stok wordt snel te zwaar om langere tijd te dragen! En als je thuis bent... de kettingen met vruchten zitten er vaak nog wel grotendeels aan, maar de haantjes zijn onderweg al lekker opgeknabbeld. Wanneer je een haan van papier met mooi gekleurde veren maakt, is je stok weer mooi!
Palm, palm pasen, dat is geen Jan Klaassen
Haantje op een stokje
jaarfeesten bundel – pasen
jaarfeesten bundel – palm pasen
10Pasen
50
Pasen, lente! Na de winter ontluiken de knoppen en komen de bloemen weer boven de grond. En in deze sfeer vieren we het feest van de opstanding, de kracht om door te gaan door de dood heen. Groot is het verschil tussen het kerstfeest, dat inmiddels ruim achter ons ligt, en het paasfeest. Niet alleen door de sfeer en de tijd van het jaar. Ook door de manier waarop het door kinderen beleefd en gevierd kan worden. Bij het kerstfeest spreekt het Christelijk verhaal ook jonge kinderen erg aan. We vieren het met de gehele school, op dezelfde wijze. Het opstandingsverhaal is eigenlijk pas voor oudere kinderen te begrijpen. Met peuters en kleuters vieren we het lentefeest.
Pallem paas, mijn broodhaas is de baas
Pallem pallem pasen
Elk jaar is het weer spannend welk lentegevoel het paasfeest zal oproepen. Dat ligt niet alleen aan het weer, maar ook aan de beweeglijke datum van pasen. Hebben we een vroege pasen, misschien nog met sneeuw; of hebben we een late pasen en kan de korte broek al aan? Pasen valt op de eerste zondag na de eerste volle maan nadat de zon het lentepunt gepasseerd is. Wat is er zo bijzonder aan deze datum? Het gaat om het evenwicht tussen zon en maan. De zon is met haar licht en warmte
de bron van al het leven op aarde. De maan is ontstaan uit een afsplitsing van de nog hete vloeibare aardklomp. In de astronomie wordt ze gezien als een afvalprodukt van de schepping. Ze laat ons zien hoe een te grote afzondering uit de samenhang van de schepping tot de dood moet leiden. In de eerste helft van het jaar neemt de baan van de zon steeds verder toe. De zon komt steeds hoger aan de hemel te staan. De baan van de maan wordt iedere maand een beetje kleiner. De maan komt steeds lager aan de hemel te staan. Na het lentepunt klimt de zon boven de maan uit, het licht straalt over de duisternis. Door daarna te wachten op de zondag na volle maan, vieren we het paasfeest op de dag van de zon, bij afnemende maan. Zo kan geen zons- of maansverduistering ons feest verstoren. Wil je het actief beleven? Kijk vanaf het lentepunt elke avond naar de maan. Een leuk verhaal is “De Paasmaan” (in: Christiane Kutik e.a. Leven met het jaar, blz. 52-55). De Germanen vierden bij het lentefeest de verschijning van Ostara (vgl. Pasen in het Duits en Engels: Ostern en Easter), de wederkerende witte godin die de aarde haar levenskracht en vruchtbaarheid teruggeeft. De paasvuren, die in het oosten van het land nog steeds een gebruik
jaarfeesten bundel – pasen
jaarfeesten bundel – pasen
52
53
zijn, zijn bedoeld om de winter te verjagen. Vroeger was het gebruik om een in stro of vacht gehulde pop, als symbool voor de winter, in dit vuur te verbranden. Aan water, in stilte geput op paasmorgen, werd een heilige en geneeskrachtige werking toegekend. En dan de symbolen die iedereen aan het paasfeest verbindt: het ei en de haas. Het ei wordt in alle culturen verbonden met vruchtbaarheid en het doorgeven van levenskracht. Het zoeken van eieren is een magische handeling om de levenskracht van de lente op te wekken. Ook het schilderen van eieren is een magische handeling. De kracht van het voorwerp wordt hierdoor geactiveerd. Het wordt al duizenden jaren gedaan. Toch maar niet eerst uitblazen voor we ze in de paastak hangen? De haas werd al door de Grieken vereerd om zijn grote voorplantingsvermogen, zijn snelheid en zijn ontembare wildheid. Het is een dier dat je vaak alleen ziet, dat niet wegkruipt in zijn hol, maar in een ondiep kuiltje in het veld woont. Een haas heeft ook een grote offerbereidheid. Als een haas vlucht voor
en moe wordt, zal een tweede haas (als hij in de buurt is) voor hem in het spoor gaan. Voor zonsopgang verstopt de haas zijn eieren (het nieuwe leven) in de ontluikende natuur. En vind je het gouden ei? Dan mag je dat begraven om voor die plek zegen, vruchtbaarheid of genezing te vragen. En als je eieren gaat zoeken, let dan ook op de jonge blaadjes die uit de knoppen komen, het speenkruid, het klein hoefblad. Zijn er al bosanemoontjes? En zie je nog een glimp van de haas in de ochtendnevel boven de velden?
jaarfeesten bundel – p i nksteren
jaarfeesten bundel – pasen
11 Meiboomdans en Pinksteren
54
Bij Pinksteren gaat het om de verbinding tussen hemel en aarde. Na het ontluiken van de natuur met Pasen toont de natuur nu haar uitbundigheid. Alle bomen zijn weer groen en er zijn volop bloemen. Met een enorme groeikracht is alles uit de aarde opgekomen en richting hemel gegroeid. Moeder Aarde toont zich als een bruid en maakt zich op voor de bevruchting. De mannelijke Hemelgod bewerkstelligt met kosmische krachten de bevruchting en bedauwt met zijn water de vruchtbare Aarde. Aan meiregen en –dauw worden nog steeds bijzondere krachten toegekend. Van mijn moeder leerde ik het liedje: “Meiregen maakt dat ik groter word, groter word. Groot worden vind ik zo fijn!” Bij veel heidense volkeren werd het pinksterfeest al gevierd met een pinksterbruid getooid met bloemen. Op school wordt de bruiloft tussen hemel en aarde verbeeld met een echte bruiloftsoptocht in de kleuterklassen en in klas 1/2.
De meiboom die wij ook met het pinksterfeest verbinden werd traditioneel op de eerste mei opgezet. Hij werd vroeger met veel ceremonie in het bos uitgezocht, gekapt en naar het dorp gebracht. Hij symboliseert de levensboom die, in het midden van de gemeenschap, een verbinding tussen hemel en aarde wil zijn. Het is een lange den met rechte stam die van zijn takken werd ontdaan. Alleen bovenin bleef nog een stukje van de kruin over. Tenslotte werd de schors van de stam gehaald om de duivel niet de gelegenheid te geven in de vorm van een klein diertje tussen schors en stam naar boven te lopen. Vaak werd boven in de meiboom een krans met vele kleurige linten bevestigd. De linten hield men vast terwijl men om de boom Christja Mees-Henny
danste. Soms waren de linten alleen wit (reinheid, onschuld) en rood (vuur, kracht, liefde, bloed). Het dansen was om met elkaar een eenheid te vormen, samen te gaan. In sommige streken werd de stam met zeep ingesmeerd. Boven in de boom werden dan lekkere dingen gehangen en de jongens hielden een wedstrijd wie langs de gladde stam tot in het topje kon klimmen. Alles in de top was voor degene die de top wist te bereiken.
Bloemen en takken waren belangrijk bij het meifeeest. In sommige streken wachtten de meisjes vol spanning op de eerste mei, omdat de jonge mannen dan een “blije mei” voor hun meisje konden maken. Een blije mei is een (denne)tak versierd met papieren bloemen,
55
jaarfeestenbundel – pinksteren
jaarfeesten bundel – p i nksteren
56
57
Papieren bloemen Materiaal:
- Gekleurd crêpepapier of zijdevloeipapier - Groen crêpepapier of zijdevloeipapier - dun ijzerdraad, garen of plakband - lijm - dode takjes voor de bloemstelen Vouw een strook papier ter breedte van de gewenste bloemhoogte en vouw deze dubbel en dubbel tot de breedte overeen komt met de breedte van de bloembladeren. Knip de ronding van de bloembladen of knip het papier een stuk-
je in voor een “franjebloem”. Vouw de strook uit en plooi de strook rond de tak. Maak de bloem aan de tak vast met (ijzer)draad of plakband. Knip nu een dunne strook groen papier en enkele groene bladeren. Wikkel de strook rond de tak en wikkel daarbij een paar bladeren vast. Begin en eind van de strook met een drupje lijm vast plakken. Je kunt meerkleurige bloemen maken door twee of meer stroken papier, tegelijk of na elkaar om de tak te plooien. Gebruik je eigen creativiteit! Hier is onze fiere pinksterblom
witte duifjes, bruidsuikers e.d. Zet hem voor haar slaapkamerraam en ga zitten wachten... Wie van de jongens durft? Er zijn veel wedstrijdelementen te ontdekken in de tradiotionele meitijd, bijvoorbeeld wie het eerst zijn vee naar de zomerweiden heeft gedreven. Het was belangrijk om niet als laatste te eindigen want dan was je de luilak. De luilak werd in het water geduwd of op een met bloemen en brandnetels (!) versierde stoel rond het dorp gesjouwd. Je kon je straf afkopen door op
luilakbollen te trakteren. Nu gaat het bij luilakken (Noord-Holland) om het wekken van de ander door om 3 of 4 uur ‘s nachts mensen uit hun bed te pesten. Ook de bellenstok van de bruidsjonkers heeft deze wekkende betekenis.
de 40 dagen daarna nog veel konden leren van Christus. Er wordt verteld dat Christus in deze 40 dagen de meeste leringen heeft gedaan. Na deze 40 dagen ervaren ze de Hemelvaart en
Ook bij het Christelijk feest gaat het om de verbinding tussen hemel en aarde, de gemeenschapszin en het aanspreken van eigen scheppingskrachten. De discipelen waren voor de kruisiging in een hoger bewustzijnsniveau gebracht zodat ze in
blijven de discipelen met een enorm verdriet achter. Vergelijk het met het (onverwacht) verbreken van een vriendschapsband bij het overlijden van een dierbare. Maar na dit verdriet komt er een moment dat je ervaart dat die dierbare nog heel even dichtbij of zelfs in je is. Dit heeft een functie bij het aanvaarden van het
verlies. Dit is de ervaring die de discipelen met Pinksteren hadden. Het opstandingslichaam verwijdt zich en verwijdert zich niet van de mens, maar omhult de wereld. De Heilige Geest is een kracht om de leerlingen te wekken en bewust te maken van alles wat hen onderwezen is en waarmee ze de wereld in moeten. Het maakt bewust wat onbewust is. Ze komen terug uit het hogere bewustzijn waar ze in gebracht zijn. De heilige Geest is een helende geest met een enorme kracht. De Handelingen
jaarf ees te nb un de l – pi nks ter en
jaarfeestenbundel – pinksteren
58
der Apostelen vertellen ons dat het plotseling enorm begon te waaien en dat er vlammen uit de hemel neerdaalden. Vanaf dat ogenblik konden de apostelen in alle talen van de wereld spreken. Een aantal gezegden in onze taal wijst naar deze gebeurtenis: in vuur en vlam raken, de geest krijgen, het schiet me te binnen. Het gaat om een kracht tussen de twee werelden waar wij deel van uitmaken. Pinkstermomenten kunnen er dus iedere dag zijn: een kort moment waarop je de materiële zaken (aarde) verbindt met de wezenlijke waarden (hemel) van het leven. We willen dit uitbundig vieren op school. Met veel witte duiven (en ander vogels) als symbool
Kom mee naar buiten allemaal
voor de boodschapper tussen hemel en aarde. En met veel papieren bloemen als symbool voor vergankelijkheid en het aanspreken van ons eigen bewustzijn en onze scheppende krachten. We hopen dat onze witte of andere lichte kleding helend zal werken en spreken onze gemeenschapszin aan door samen de grondsteenlegging te herdenken en te dansen rond de meiboom. En wie zich echt wil helen gaat natuurlijk met hemelvaart al dauwtrappen: met je blote voeten door het natte gras. Vertrekken voor de vogels zingen zodat je de vogels hoort wakker worden en je de zon ziet opkomen boven de laaghangende nevel. Kijk naar de hemelvaart van de leeuwerik en de vormen van de wolken.
jaarfeestenbundel – sint jan
60
jaarfeestenbundel – sint jan
12 Sint Jan
61
Rivier de Rhône Op 24 juni is het de naamdag van Sint Jan, ofwel Johannes de Doper. Het is het gekerstende midzomerfeest, een half jaar na Kerstmis. Met Sint Jan komt er een einde aan de groeikracht van het voorjaar. De zachte lichte lenteblaadjes worden stug en donkergroen en ritselen veel meer in de wind. Sommige bomen, onder andere de eik, lopen nog één keer uit. Je kunt nog een keer kleine takjes met jonge blaadjes zien die rupsenvraat compenseren. Ze worden het Sint Jans-lot genoemd. Na de uitademing van de natuur in het voorjaar komt er een moment van rust en rijpen. Het is nu een goed moment om naar buiten te gaan, om op vakantie te gaan en alle ervaringen van het afgelopen (school)jaar een plek te geven. Zo worden we in de zomer geestelijk herboren en kunnen we nieuwe ideeën krijgen om in augustus/september weer fris aan de slag te gaan. We worden ons bewust dat de bomen niet eindeloos tot in de hemel groeien, maar dat de weg naar binnen begint. We doen krachten op voor het ingaan van de winter. Dit hoeft niet op één dag, we kunnen er de weken na Sint Jan ook nog voor gebruiken.
Bij het oude heidense midzomerfeest braken in de natuur alle magische krachten los. De druïden probeerden tijdens het zomerzonnewende-feest iets van de wijsheid van de goden in zich op te nemen. Shakespeare beschrijft in zijn Midzomernachtsdroom hoe de natuurwezens die nacht vrij spel met de mensen hebben. Een andere bron meldt dat in deze nacht de heksen hun sabbat hielden en dat tijdens deze nacht het onmogelijke mogelijk werd. In Engeland kent men de uitdrukking “Midsummer madness” voor situaties waarin alles uit de hand loopt. Een mooi voorleesverhaal in deze sfeer is “De Midzomernacht” uit “De wonderbare avonturen van Kleine Dot” (Tamara Ramsey, Christofoor, ook opgenomen in “Leven met het jaar”, Christiane Kutik e.a., Christofoor). Het vuur dat in de midzomernacht brandt, heeft magische krachten en kan elke wens in vervulling laten gaan.Tijdens het feest dansen we rondom het vuur (een oeroude manier om kracht op te wekken) en als het in kracht afneemt springen we over of door de vlammen om een beroep te doen op de voorspoedige werking.Voor de half verkoolde resten en as had
De zevensprong
jaarfeestenbundel – sint jan
jaarfeestenbundel – sint jan
63
men de volgende dag allerlei bestemmingen. Het werd onder andere over de akkers verspreid om het land vruchtbaar te maken of op de balken van het dak gelegd om het huis te beschermen tegen blikseminslag. Het vuur is het tegenbeeld van het kaarsvlammetje dat vroeger op Driekoningen in een turf gestoken in de kelder stond om er overheen te springen. Het grote, naar de kosmos waaierende vuur tegenover het kleine verborgen vlammetje in de aarde. Zoals de hele natuur omhoog streeft, zenden wij onze vraag naar boven om een half jaar later antwoord te krijgen in de donkere wintertijd. In de Middeleeuwen doofde men op Sint Jansdag het haardvuur om daarna van het grote
Sint Jansvuur nieuw vuur mee terug te nemen naar de schoongemaakte stookplaats. Aan diverse kruiden die in deze tijd bloeien werden geneeskrachten toegekend, helemaal als ze door het vuur geschroeid of over het vuur heen gegooid waren. Ze werden dan op het hoofd of om de gordel gedragen en aan huizen en stallen bevestigd en het vee werd ermee aangeraakt om voorspoed en gezondheid te bewerkstelligen. En op deze dag gedenken we ook de geboorte van Johannes de Doper. Zoals de zaadvorming In het midden van de zomermaand
jaarfeestenbundel – sint jan
jaarfeestenbundel – sint jan
64
Bloemenkransen
Zomer canon voor het leven op aarde de voorbereiding op de winter is en het zaad zijn leven offert voor de nieuwe plant, zo is de geboorte en het leven van Johannes de Doper de voorbereiding op de geboorte van Jezus. Het is de opdracht voor Johannes om de mens niet meer alleen naar boven te laten kijken en op de godheid te vertrouwen, maar om hem om zich heen te laten kijken en zich bewust te worden van zijn eigen verantwoordelijkheid. Als middel had hij de doop in de Jordaan. Niet met een paar druppels op het hoofd, maar door een lange onderdompeling zodat je een bijna-dood-ervaring krijgt
Hoor je ’t zingen van het vuur
met een terugblik op je leven. Ook Jezus heeft hij in de Jordaan gedoopt. Vanaf dit moment is het universele Christuswezen aanwezig. En het is er nog steeds: in de mensen om ons heen. We kunnen nu in de uitbundige natuur “rijkdommen” verzamelen om in de Adventstijd kerstversieringen mee te maken. Ook is het een mooie oude gewoonte om op Sint-Jansdag een bos veldbloemen te plukken, deze te drogen en in de kribbe van het kerststalletje te leggen, opdat het kerstkind er warm en omhuld in mag liggen.
Verzamel een flinke bos grassen met lange, niet te stugge stengels en mooie halmen. Je kunt de krans vlechten of in elkaar draaien. Als je de krans vlecht wordt hij steviger, als je de krans draait kun je meer spelen met de halmen en ze uit laten steken. Bij een gedraaide krans moet je er rekening mee houden dat de krans bij het drogen losser en dus groter wordt. Maak de krans, met name voor jonge kinderen, niet te dik (zwaar). Draag de krans direct op het hoofd (passen!) of rond de bol of op de rand van een hoed. Vlechten: neem drie dunne bundels gras en maak een stevige vlecht. Je kunt de vlecht langer maken door al vlechtende nieuw gras toe te voegen. Maak er met binddraad een ronde krans van.
Johanneslied
Draaien: neem een bundel gras en draai hem in elkaar, zodat je bundel steviger wordt. Voeg nieuw gras toe om de krans groter te maken. Mooie halmen kun je laten uitsteken. Gebruik binddraad om de krans vast te maken. Als je graskrans af is kun je hem versieren met bloemen. Pluk ze in de tuin (b.v. Roos, Vrouwenmantel) of in de berm (b.v. Sint-Janskruid, Duizendblad, Knoopkruid, Kamille, Margriet, Jacobskruiskruid). Het is nu bloementijd! Bloemen van bomen (Vlier, Liguster) worden snel slap. Je kunt je krans een poosje vers houden door hem te bewaren in een teil met een laagje water. En na het feest? Dan zoek je een mooie plek waar je bloemen die de Sint-Janskrachten hebben opgenomen van betekenis kunnen zijn.
De jaarfeestenbundel is een uitgave van Vrije School de Zwaneridder te Wageningen. De bundel is bedoeld voor intern gebruik aan de bundel werkten mee: Jeannette Klaassen, Paméla Zeylstra, Ineke Jansonius, Herman Dijenborgh, Jan Huijs en Marnix Bras