J A A R V E R S L A G 2 0 10
kantoor ‘De Deel’
:
Kampweg 2, 3981 EX Bunnik
telefoon
:
030 6570700
e-mail
:
[email protected]
Heft men de blik omhoog, dan ziet men geen grenzen.
Oosterse wijsheid
2
Voorwoord In 2010 kwamen 15.160 asielzoekers, vluchtelingen in Nederland aan. Zij werden opgevangen in een asielzoekerscentrum in afwachting van een voorlopige verblijfsvergunning. Zij die werden toegelaten kregen een woning aangeboden of zochten zelf een woning. Vanaf het moment dat vluchtelingen een woning hebben, dragen gemeenten de verantwoordelijkheid voor hun opvang en inburgering. In de praktijk zijn het de lokale vluchtelingenwerkgroepen bestaande uit vrijwilligers en een coördinator, die de opvang en begeleiding van de vluchtelingen uitvoeren. Gemeenten hebben de taak een subsidie te verstrekken aan de werkgroepen ten behoeve van de coördinatie en de aansturing van de vrijwilligers en ter ondersteuning van de noodzakelijke uitvoerende werkzaamheden. Deze verantwoordelijkheid van gemeenten sluit aan op de jaarlijkse taakstelling die gemeenten wettelijk hebben om een toegewezen aantal vluchtelingen in hun gemeente op te nemen, te huisvesten en de mogelijkheid te bieden in te burgeren. Het nationale beleid ten aanzien van de opvang van vluchtelingen vloeit voort uit de betrokkenheid die vele samenlevingen al eeuwen voelen bij mensen die vanwege ernstige vrijheidsbeperkingen en onderdrukking niet meer veilig zijn in hun land van herkomst. Uiteindelijk zijn dergelijke verantwoordelijkheden als rechten en verplichtingen vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, in Europa vertegenwoordigd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Waarom in een voorwoord deze verwijzing? Omdat lokaal vluchtelingenwerk een verstrengeling is van bovengenoemde universele rechten en verplichtingen van landen met lokaal gemeentelijk beleid en vrijwilligerswerk. Dit vrijwilligerswerk, de begeleiding van vluchtelingen bij de inburgering in onze gemeenschap, is feitelijk een verplichting van iedere lokale overheid. Waarom voeren vrijwilligers deze taak uit en wordt dit werk niet gedaan door betaalde functionarissen? Het antwoord laat zich raden: dit soort werk vereist een grote inzet en onregelmatig veel tijd maar bovenal daadwerkelijke betrokkenheid van burgers op nieuwe mede-burgers die vaak ernstig getraumatiseerd zijn. Het sluit aan op het gevoel van verantwoordelijkheid in een samenleving om er, ook als niet-betaalde werker, te zijn voor je mede-burgers die het moeilijk hebben. Daarom is vluchtelingenwerk ook typisch lokaal werk. Je moet weten wat er in je dorp omgaat, je moet plaatselijk mensen kennen, je moet het met elkaar doen. Alleen dan kun je de vluchteling die hier komt vertrouwen bieden, het gevoel geven welkom te zijn. Maar wat is dan de taak van de lokale overheid? Het is al eerder aangegeven: vluchtelingenwerk als vrijwilligerswerk kan alleen maar uitvoerbaar zijn wanneer de lokale overheid voldoende faciliteiten biedt om het te kunnen realiseren: een professionele coördinator is een eerste voorwaarde om vrijwilligers te kunnen aansturen en ondersteunen, inclusief hun noodzakelijke deskundigheidsbevordering. Vluchtelingen Werkgroep Bunnik gaat er van uit dat onze lokale overheid deze taak, deze verantwoordelijkheid ten volle blijft nemen, juist ook in tijden van heroriëntatie en bezuinigingen. Vluchtelingenwerk raakt de kern van een menswaardige samenleving. Rob de Coole (voorzitter)
3
Inhoudsopgave
Voorwoord
3
Inleiding
5
Hoofdstuk I
Algemene informatie
6
Hoofdstuk II
Vluchtelingen, de eerste periode in onze gemeente
11
Hoofdstuk III
Integreren, hoe doe je dat?
15
Hoofdstuk IV
Syrië, wieg der beschaving
16
Hoofdstuk V
Financiën
18
Medewerkers
19
4
Inleiding Voor u ligt het verslag van onze activiteiten in 2010. Zoals gebruikelijk vindt u de algemene informatie over ons werk in hoofdstuk 1. In dit hoofdstuk komt ook de samenwerking met onze regionale partners aan bod. In 2010 heeft Vluchtelingen Werkgroep Bunnik aandacht besteed aan het opstellen van een werkboek voor cliënten en begeleiders. Ook de takenlijst is weer up-to-date. Het werkboek en de takenlijst zijn van belang voor een goede begeleiding. In hoofdstuk 2 leest u over de eerste periode nadat een vluchteling in Bunnik aankomt, een intensieve tijd voor vluchtelingen en hun begeleiders. Aan een familie die begin 2010 aankwam, is gevraagd hoe het nu, een jaar na aankomst, met hen gaat. Daarover leest u in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 geeft een korte indruk van de rijke historie van Syrië waarvandaan een Bunniks oud-vluchtelingengezin komt. In het laatste hoofdstuk treft u een kort financieel overzicht aan. Het jaarverslag eindigt met een overzicht van medewerkers en bestuursleden. De foto’s in het verslag zijn gemaakt door Rob de Coole.
5
I
Algemene informatie
Vluchtelingen in de gemeente Bunnik De doelstelling van Stichting Vluchtelingen Werkgroep Bunnik (VWGB) is het bieden van persoonlijke begeleiding, steun, belangenbehartiging bij hun maatschappelijke inburgering en participatie in de gemeente Bunnik. VWGB geeft uitvoering aan deze doelstelling met een bestuur dat richting geeft aan het beleid van de organisatie en een team van vrijwilligers dat het werk uitvoert onder leiding van de coördinator. De uitgangspunten van het beleid zijn onveranderd gebleven, de accenten in de wijze waarop de werkzaamheden worden verricht verschilt elk jaar afhankelijk van het aantal te huisvesten vluchtelingen en de wijzigingen in wet -en regelgeving. De algemene begeleidingsperiode duurt 3 jaar, maar er zijn grote verschillen in de behoefte aan begeleiding van de individuele vluchtelingen. Voor de meeste vluchtelingen is 3 jaar voldoende, sommigen hebben aan minder begeleidingstijd genoeg, anderen hebben na 3 jaar nog steeds behoefte aan begeleiding bij diverse problemen. Weer anderen ondervinden na verloop van langere tijd moeilijkheden die voortkomen uit het gegeven dat zij als vluchteling naar Nederland kwamen.
Aantal vluchtelingen onder begeleiding De vluchtelingen die anno 2010 in begeleiding waren, zijn afkomstig uit de volgende landen: Azerbeidzjan, Turkije, Somalië, Angola, Tjetjenië, Congo en Burundi.
totaal aantal cliënten, onder begeleiding van Vluchtelingen Werkgroep Bunnik
1 januari 2010
man
vrouw
kinderen onder de 16 jaar
totaal
8
7
10
25
beëindiging begeleiding
min
2
4
9
15
start begeleiding
plus
8
6
5
191
14
9
6
29
31 december 2010
1
Er zijn 17 vluchtelingen gehuisvest in het kader van de taakstelling huisvesting statushouders.
6
Dit schema geeft aan dat in 2010 19 vluchtelingen cliënt zijn geworden van VWGB en dat 15 oudvluchtelingen per 31 december geen cliënt meer waren van VWGB. Een aantal van 19 nieuwe vluchtelingen in één jaar is relatief hoog in Bunnik. Het veroorzaakt een grote werklast voor de vrijwillige begeleiders en de coördinator. Wat niet terug te zien is in dit schema, is de begeleidingsduur die een cliënt nodig heeft. In hoofdstuk II wordt dieper ingegaan op de begeleiding die door VWGB geboden wordt.
Taakstelling huivesting vluchtelingen Het aantal cliënten van VWGB heeft veel te maken met de taakstelling huivesting vluchtelingen die een gemeente in Nederland elk half jaar krijgt opgelegd. De gemeente Bunnik heeft in 2010 een taakstelling gekregen van 5 vluchtelingen per half jaar. Met een achterstand uit 2009 van 8 personen, had de gemeente in 2010 de verplichting om 18 vluchtelingen te huisvesten. Het aantal te huisvesten vluchtelingen hangt af van de verwachting van de landelijke overheid ten aanzien van het aantal vluchtelingen dat een verblijfsvergunning ontvangt in een betreffend half jaar. De coördinator onderhoudt contacten met de woningcorporaties en met het COA, het Centraal Orgaan huisvesting Asielzoekers om deze taakstelling uit te voeren. Dit heeft geleid tot het huisvesten van 17 vluchtelingen in 2010 in het kader van de taakstelling huisvesting. In de loop van het jaar zijn 2 vluchtelingen op andere wijze cliënt geworden.
Het team De vluchtelingen worden begeleid door een team van vrijwillige medewerkers. Zij voeren aan de hand van een lijst met taken, werkzaamheden uit die samenhangen met de komst van een vluchteling of van een heel gezin in onze gemeente. Daarnaast zijn er activiteiten die variëren van meegaan naar het ziekenhuis tot hulp bij problemen met buren, van het oplossen van betalingsachterstanden tot het begeleiden naar een rechtszaak bij gezinshereniging. Het bieden van hulp en begeleiding aan vluchtelingen maakt dat je met allerlei verwachte en onverwachte situaties te maken kunt krijgen. Het contact met de coördinator en het delen van ervaringen en het zoeken naar oplossingen in de maandelijkse teamvergaderingen is daarom van groot belang. Voor een nieuwe begeleider geldt dat je in de eerste maanden van deze vrijwilligerstaak ontdekt of het werk bij je past. Dit jaar hebben wij afscheid genomen van Vera van Brande. Zij trad in 2009 toe tot het team, maar na een inwerkperiode bleek dat dit werk haar minder ligt dan verwacht. Zij blijft wel beschikbaar voor diverse hand- en spandiensten. Aan het einde van 2010 is kennisgemaakt met 2 nieuwe aspirant-teamleden, zij zullen vanaf 2011 als maatschappelijk begeleiders meedraaien. Dit is een zeer welkome en plezierige versterking van het team. Het team komt elke maand onder leiding van de coördinator bijeen om de recente ontwikkelingen op het gebied van inburgering, de ervaringen met de sociale dienst, de regionale samenwerking en allerlei voorkomende zaken te bespreken. Uiteraard krijgen specifieke cliëntzaken ook veel aandacht. Daarnaast bespreken wij met elkaar hoe onze houding als begeleider behoort te zijn in bepaalde situaties. Het is belangrijk om als team van elkaar advies te ontvangen en onze benadering van praktische zaken rond de begeleiding goed op elkaar af te stemmen.
Het bestuur Het bestuur heeft zich in 2010 vooral beziggehouden met de reguliere zaken, zoals algemeen beleid, wet en regelgeving, de samenwerking met de gemeente en de regionale samenwerking. Daarnaast was het regelmatig nodig om beslissingen te nemen ten aanzien van financiële
7
noodsituaties van individuele vluchtelingen. Dit jaar hebben binnen het bestuur twee wijzigingen plaatsgevonden. Na twee termijnen van vier jaar hebben wij afscheid genomen van Hans Fraza. Hans heeft met zijn kennis van wet- en regelgeving een grote bijdrage geleverd aan het algemene beleid. Ook is hij de laatste jaren intensief betrokken geweest bij het tot stand komen van de samenwerkingsovereenkomst tussen de werkgroepen De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Bunnik. Wij danken Hans voor zijn jarenlange inzet. Hanan Shamoun, een oud-cliënte van Vluchtelingenwerk, is in 2010 toegetreden tot het bestuur. Zij zal zich, samen met Mieneke van Eijnsbergen, bezighouden met communicatie en voorlichting. Wij heten Hanan van harte welkom. Het bestuur kwam in 2010 zeven keer voor vergadering bijeen. Er vond regelmatig werkoverleg plaats tussen de coördinator en de afzonderlijke bestuursleden. Dit jaar zijn wij ook toegekomen aan een themabijeenkomst, voor het eerst samen met de besturen en teamleden van de werkgroepen uit De Bilt, Utrechtse Heuvelrug en Wijk bij Duurstede. Deze bijeenkomst is door alle betrokkenen als zeer positief ervaren en zal naar alle waarschijnlijkheid in 2011 weer plaatsvinden.
Regionale samenwerking De samenwerking tussen de 4 regionale groepen - Vluchtelingen Werkgroep Bunnik, Wijk bij Duurstede, Utrechtse Heuvelrug en Steunpunt Vluchtelingen De Bilt - vindt vooral plaats op coördinatorenniveau. Gezamenlijk werden in 2010 afspraken gemaakt met de consulenten inburgering en inkomen van de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug, de RSD. Aan de website is gezamenlijk gewerkt en ook is de deskundigheidsbevordering van de teamleden ter hand genomen. Afvaardigingen van de vier besturen kwamen onder leiding van de voorzitter van VWGB in 2010 met de vier coördinatoren twee keer bijeen. De vaste onderwerpen zijn de actuele speerpunten van de coördinatoren, afstemming van de lokale werkgroepen ten aanzien van hun eigen gemeenten, die met elkaar verantwoordelijk zijn voor de RSD waar vluchtelingen veelvuldig mee te maken hebben, en de positiebepaling van de vier stichtingen t.o.v. Vluchtelingenwerk Nederland. Er is in 2010 een poging ondernomen op initiatief van de vluchtelingenwerkgroep in Maarssen, om op uitvoerend niveau te komen tot een vorm van samenwerking met vluchtelingenwerkgroepen elders in het land, die evenals onze vier stichtingen, geen lid meer zijn van de landelijke vereniging, Vluchtelingenwerk Nederland. Dit initiatief bleek niet haalbaar te zijn.
Deskundigheidsbevordering vrijwilligers Op 9 juni vond een studiedag plaats voor alle begeleiders van de vier gezamenlijke vluchtelingenwerkgroepen. Het thema ‘de begeleiding van cliënten’ stond centraal. Vragen als, hoe onderzoek je welke mogelijkheden de cliënt heeft, hoe kunnen deze mogelijkheden zo optimaal mogelijk benut worden, en hoe biedt een coachende aanpak handvatten voor de begeleiders, kwamen aan de orde. Het Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling, Alleato te Utrecht, was ingehuurd om aan dit thema uitvoering te geven. Helaas leverde dit niet het gewenste resultaat op. In het najaar nodigden de coördinatoren de heer Hans Kaldenbach uit. Hij is bekend vanwege zijn trainingen, lezingen en publicaties over cultuurverschillen (www.hanskaldenbach.nl). Hij verzorgde een bijzonder plezierige en leerzame avond voor begeleiders, coördinatoren en bestuursleden over gedrag dat logisch lijkt, maar vanuit een ander perspectief, een andere cultuur, helemaal niet zo logisch is. Hij begon de avond met het geven van een hand en liet de deelnemers ervaren wat er precies gebeurt, wat de verwachtingen zijn en hoe je er anders mee kunt omgaan. De avond bood diverse eye-openers en was voor alle deelnemers leerzaam.
8
Ontwikkeling website In 2009 is het gezamenlijke beeldmerk ontwikkeld en het vervolg daarop was de ontwikkeling van een website. Er werd een raamwerk gemaakt dat door de coördinatoren nader werd ingevuld. In 2010 hebben de samenwerkende groepen de basisgegevens op de website gezet.
Barbecue en culturele maaltijd Zoals gebruikelijk organiseert VWGB twee maaltijden per jaar. Vooral de barbecue is ieder jaar weer een succesvolle en geanimeerde bijeenkomst die door de huidige cliënten, maar ook door oud-cliënten goed wordt bezocht. De taalcoaches, die contact hebben met vluchtelingen, zijn ook altijd van de partij. Dit jaar bracht wethouder Eijbersen in het kader van zijn ‘inburgering’ als wethouder een bezoek aan de barbecue. Hij sprak vooral met de vluchtelingen.
Contacten met de raadsleden en de RSD In 2010 heeft de coördinator gesproken met raadsleden van het CDA, de VVD en P21. De bedoeling van deze gesprekken was om de raadsleden te informeren over het vluchtelingenwerk en onze ervaringen met de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug (RSD). Deze dienst voert niet alleen de Wet Werk en Bijstand uit, maar ook de Wet Inburgering. Naar aanleiding van deze gespreksronde heeft op verzoek van P21 de toenmalige wethouder een gesprek georganiseerd met de samenwerkende vluchtelingenwerkgroepen en de directeur van de RSD. Aan de hand van een gespreksnotitie zijn enkele concrete afspraken gemaakt, o.a. over de bereikbaarheid. Een afspraak om 2x per jaar overleg te hebben met inkomensconsulenten is niet gerealiseerd. Overleg met de consulenten van bureau inburgering vindt wel 2x per jaar plaats. In algemene zin zijn de contacten in 2010 met de RSD verbeterd. Dit is o.m. het gevolg van een omslag in het denken over klantgericht werken bij de RSD.
9
Coalitie voor de Mensenrechten ‘Mensenrechten en concrete dilemma’s’ stond als thema centraal op de jaarlijkse bijeenkomst van de Coalitie voor de Mensenrechten. In de uitwerking van dit thema werd specifieke aandacht besteed aan de rechten van vrouwen. Na het welkom door de voorzitter van de Coalitie, Rob de Coole, was er het openingswoord van burgemeester Hans Martijn Ostendorp. Vervolgens belichtte mevrouw Martha Meijer in haar inleiding de vele dilemma’s rond mensenrechten ten aanzien van de maatschappelijke positie van vrouwen. Mw. Meijer was jarenlang directeur van de organisatie Aim for Human Rights. Onder leiding van mw. Ted Strop discussieerden de aanwezigen over verschillende stellingen.
Overige activiteiten Elk jaar leveren wij een bijdrage aan de dodenherdenking op 4 mei die gehouden wordt op het Fort bij Rijnauwen. Vluchtelingen Werkgroep Bunnik legt elk jaar een krans bij het monument. In 2010 vroeg de organisatie speciale aandacht voor de oorlog in Somalië. Twee Somaliërs legden namens VWGB de krans neer. Er zijn in Nederland veel vluchtelingen uit Somalië en een aantal daarvan heeft huisvesting gekregen in Bunnik. Elk jaar voor de kerstdagen komen alle vluchtelingen die leven van een minimum inkomen in aanmerking voor een kerstpakket van de LIONS te Bunnik. Ze zijn blij met de grote, goedgevulde pakketen. Het ROC heeft in het najaar enkele cursussen in Bunnik georganiseerd die gericht zijn op spreken in de praktijk en emailen in het Nederlands. Een aantal vluchtelingen en migranten heeft aan deze cursus meegedaan. De gemeente Bunnik heeft na de zomer een groot aantal fietswrakken uit het stationsgebied verwijderd. Een van de teamleden meende dat deze oude fietsen ten goede konden komen aan vluchtelingen via Werkartaal, een reïntegratiebedrijf in Zeist. Hierover is contact gezocht met de wethouder, maar door miscommunicatie heeft dit helaas geen vervolg gekregen. Wel is de toezegging gedaan dat bij een volgende verzamelronde de fietswrakken in overleg met VWGB een bestemming voor de vluchtelingen in Bunnik zullen krijgen.
10
II
Vluchtelingen, de eerste periode in onze gemeente en daarna.
Aankomst in Nederland De meeste vluchtelingen die in de gemeente Bunnik worden gehuisvest, kwamen 1 à 2 jaar eerder in Nederland aan. Het merendeel komt op eigen initiatief maar sommigen komen als uitgenodigde vluchteling. Zodra zij in Nederland aankomen en om asiel gevraagd hebben, gaan zij naar het Aanmeldcentrum in Ter Apel. In het Aanmeldcentrum wordt de asielaanvraag in behandeling 2 genomen. In 2010 zijn in ongeveer 15.000 aanvragen ingediend , waaronder die voor gezinshereniging. In 2010 zijn door de IND in totaal 19.820 beslissingen genomen, waaronder aanvragen van voorgaande jaren. Daarvan zijn er 8.700 ingewilligd en 11.120 (!) afgewezen. In december 2010 was er nog een voorraad van 5.150 af te handelen asielaanvragen. Als de asielaanvraag als kansrijk wordt beoordeeld wordt de asielzoeker overgeplaatst van het Aanmeldcentrum naar een asielzoekerscentrum (AZC) elders in het land. Gedurende de periode in het AZC komt het vaak voor dat een vluchteling diverse malen verhuist op last van het COA, het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers. Na toekenning van een verblijfsvergunning gaat een vluchteling op zoek naar een woning of men krijgt een woning aangeboden door het COA. Sommigen vinden een woning via kennissen, vrienden of familieleden.
Aankomst in Bunnik Zoals eerder beschreven krijgt elke gemeente in Nederland jaarlijks een aantal vluchtelingen toegewezen: de ‘taakstelling huisvesting statushouders’. Vluchtelingen die graag in Bunnik willen wonen, melden zich met enige regelmaat bij de coördinator. Zij houdt bij wie zich aanmeldt. Vanuit VWGB is er regelmatig contact met de woningaanbieders Portaal en SSH over de huisvesting van statushouders. Wordt er een geschikte woning aangeboden dan wordt er met de betreffende kandidaat contact gelegd en wordt de koppeling met de woningcorporatie tot stand gebracht. Lukt het niet via het informele circuit om statushouders in een woning te plaatsen, dan volgt plaatsing van een aangeboden woning op een landelijke site van de COA waarop vluchtelingen in een AZC kunnen inloggen. Zodra een koppeling voor een woning in Bunnik tot stand is gekomen, regelt VWGB de verdere afspraken met de diverse partijen. Deze afspraken bestaan uit het bekijken van de woning, het ondertekenen van het huurcontract, de inschrijving bij burgerzaken en het aanvragen van de uitkering bij de Regionale Sociale Dienst te Zeist. Indien mogelijk worden al deze afspraken op één dag gepland, de zogenaamde ‘regeldag’. Op deze dag start feitelijk de begeleidingsperiode door de teamleden van VWG Bunnik.
Wat komt er bij kijken In 2010 is door de vier samenwerkende regionale coördinatoren een Werkboek Cliënt en een Werkboek Begeleiders ontwikkeld. Het Werkboek Cliënt bestaat naast een korte toelichting uit een takenlijst van meer dan 50 grote en kleine taken, die gedurende de eerste weken moeten worden uitgevoerd. Daarnaast is een Stappenplannen ontwikkeld. Vanaf de ‘regeldag’ ontvangt de vluchteling hulp bij alle voorkomende zaken. De begeleiders werken een lange lijst met diverse taken af. Dit gaat van het aanvragen van huurtoeslag bij de belastingdienst tot het uitleggen van dagelijkse zaken over winkels en plaatselijke weekmarkten.
2
bron: immigratie en naturalisatiedienst: http://www.ind.nl/organisatie/cijfers-en-rapportages/archief/cijfers2010.aspx?cp=110&cs=46664
11
Maar ook onderwerpen zoals het aanmelden bij Bureau Inburgering en het regelen van tegemoetkoming studiekosten voor kinderen vanaf 16 jaar vragen aandacht. Een groot deel van de eerste twee weken wordt besteed aan de inrichting van de woning. Een medewerker van VWGB heeft zich daarop toegelegd. Een vluchteling heeft vaak niet meer bij zich dan een tas met kleding en wat persoonlijke spullen. Het inrichtingskrediet dat een vluchteling ontvangt bij het aanvragen van de uitkering is onvoldoende om een woning in te richten. Daarom wordt veel geshopt bij kringloopzaken en tweedehands winkels. Ook wordt wel gebruik gemaakt van geschonken goederen door inwoners uit onze gemeente. Een verhuizing is een stressvolle gebeurtenis. Het is daarom belangrijk om in de eerste periode voldoende vrijwilligers beschikbaar te hebben, die elkaar ondersteunen bij alle voorkomende zaken. Het is voor de vluchteling een spannende periode. Voor de vrijwilliger is het iedere keer weer een boeiende uitdaging om in te spelen op de steeds weer andere situaties van de te huisvesten vluchtelingen en het geheel naar tevredenheid af te ronden. Ook voor de vrijwilliger een spannende periode waarin veel tijd en energie wordt gevraagd en die de vrijwilliger emotioneel niet altijd onberoerd laten. In Nederland worden alle afspraken vastgelegd in formulieren, brieven en documenten. Het vastleggen van gegevens gebeurt steeds meer via internet met een inlogcode, een DIGIDcode of een persoonlijke wachtwoord. Dit is een geheel andere werkwijze dan veel vluchtelingen gewend zijn. In Somalië, een land zonder centraal gezag, hechten de inwoners weinig belang aan schriftelijke communicatie. Dat betekent dat brieven die ontvangen worden van bijv. de RSD, vaak niet geopend en niet gelezen worden. Het op een juiste wijze omgaan met administratieve zaken komt in de gehele begeleidingsperiode regelmatig aan de orde. Ook het begrijpen van administratieve en financiële handelingen, die steeds meer via internet plaatsvinden, vragen voortdurend om hulp en uitleg. Het financiële systeem in Nederland met pinnen en internet betalingen is tamelijk abstract geworden. De inkomsten en uitgaven bestaan allang niet meer uit concreet geld; het is zo dat je geld ontvangt en uitgeeft zonder het ooit gezien te hebben. Dat vraagt om een denkwijze waar Nederlanders in meegegroeid zijn maar dat geldt niet voor vele vluchtelingen. De begeleiders ervaren grote verschillen tussen de vluchtelingen onderling. Deze verschillen zorgen ervoor dat een begeleidingsperiode niet goed is af te bakenen in 2, 3 of meer jaren.
Computers Vluchtelingen Werkgroep Bunnik vindt het noodzakelijk om voor elke vluchteling/gezin een computer te regelen. In 2010 ontvingen wij via Fortis Foundation 5 laptops. Via een ander bedrijf ontvingen wij computers tegen een kleine betaling. Deze computers zijn voor de vluchtelingen van bijzonder groot belang.
Inburgering De vluchteling wordt binnen 2 weken na zijn aankomst aangemeld bij Bureau Nieuwkomers. Ook dit is een onderdeel van de Regionale Sociale Dienst. De consulenten van Bureau Nieuwkomers dragen er zorg voor dat alle nieuwkomers, migranten èn vluchtelingen, geplaatst worden in een traject om de Nederlandse taal te leren. Er wordt een test afgenomen waarbij wordt gekeken naar het huidige taalniveau en naar de leermogelijkheden van de nieuwkomers. Aan de hand van de test wordt een nieuwkomer geplaatst in een alfabetiseringstraject, een inburgeringstraject. Deze trajecten werden in 2010 uitgevoerd door het ROC, het Regionaal Opleidingen Centrum en door een commerciële aanbieder. In 2010 bestond de verplichting nog om een deel van de trajecten door een ROC te laten uitvoeren. Deze verplichting vervalt in 2011.
12
De vluchtelingen in de gemeente Bunnik volgen een taaltraject in Zeist of in Wijk bij Duurstede. Een groot probleem voor vele vluchtelingen in 2010 was de beperkte mogelijkheid voor kinderopvang, vooral voor kinderen vanaf 1,5 jaar. Het duurt soms maanden tot meer dan een half jaar voordat er kinderopvang gevonden was. Voor alleenstaande moeders een onoverkomelijk probleem. Een ander probleem voor veel vluchtelingen is het niet kunnen fietsen. Het openbaar vervoer tussen Zeist en Bunnik is er niet, men moet met de bus via Utrecht of met de trein via Driebergen. Leren fietsen is dus erg belangrijk, maar vluchtelingen ontvangen alleen een vergoeding om een fiets aan te schaffen als zij op de fiets naar school gaan. Het argument dat ‘fietsen’ een belangrijke bijdrage voor inburgering is om ergens te komen, wordt niet door de RSD gehonoreerd. In 2010 gingen de meeste vluchtelingen naar taalles. Deze lessen werden gegeven op 3 dagdelen gedurende 3 uur per dagdeel. In totaal heeft een vluchteling 9 uur per week Nederlandse les behalve in vakantieperiodes, die in de zomer zelfs bijna 3 maanden duurt. Voor de meeste vluchtelingen is het aanbod van taallessen onvoldoende. Daarom worden vluchtelingen gestimuleerd om vrijwilligerswerk te aanvaarden.
Gilde Samenspraak In 2009 ontving de gemeente Bunnik een overheidsbijdrage om een taalproject voor nieuwkomers, waaronder vluchtelingen, tot stand te brengen. Via de website: www.hetbegintmettaal.nl melden vrijwilligers, taalmaatjes zich aan. In Bunnik is een taalproject actief onder verantwoordelijkheid van het Gilde. Dit project is uitgegroeid tot een organisatie met meer dan 30 vrijwilligers die allen als taalcoach 1 of meer ‘anderstaligen’ op weg helpen. Vluchtelingen maken vanaf de start dankbaar gebruik van dit aanbod.
Na het eerste begeleidingsjaar Na een intensief eerste jaar zijn meestal de belangrijkste zaken op orde. Het huis is ingericht, de kinderen gaan naar school, de ouders volgen taallessen en de financiële zaken zijn geregeld, wat niet wegneemt dat vele vluchtelingen van tijd tot tijd financiële problemen hebben. Zij weten hoeveel ze per maand ontvangen maar het uitgavenpatroon is vaak nog erg zoeken naar wat wel en niet kan, zeker voor gezinnen met kinderen. Dat gaat niet gemakkelijk en het gaat niet vanzelf. Daarover leest u meer in het interview in hoofdstuk 3. e
e
Wat biedt VWGB in het 2 en 3 begeleidingsjaar? Allereerst worden met een vluchteling en vooral met een gezin op regelmatige tijden afspraken gemaakt om de financieel administratieve zaken op orde te houden of weer te brengen. Het traject op school wordt gevolgd. Er wordt hulp geboden bij gezinshereniging. Er wordt bemiddeld tussen instanties en vluchtelingen, soms ook tussen buren en vluchtelingen. Vooral wordt ingegaan op vragen die vluchtelingen zelf inbrengen. Vanwege het vertrouwelijke contact dat is gegroeid en de laagdrempeligheid kan van alles op tafel komen. Waar nodig wordt doorverwezen naar professionele organisaties, vooral bij psychische problemen en bij opvoedingsvragen.
Jeugdsportfonds In 2010 is de mogelijkheid gekomen om gebruik te maken van een financiële bijdrage van het Jeugdsport Fonds. Dit is in gang gezet door de Rotary in Bunnik. In 2010 zijn 5 kinderen via VWGB aangemeld. Het Jeugdsport Fonds kan een goede aanvulling zijn op het minimuminkomen van gezinnen. In 2011 zal vooral aandacht besteed worden aan het leren zwemmen van kinderen. Een tweede sport kan eventueel betaald worden uit het gemeentelijke participatiefonds.
13
Eindgesprekken In 2010 is gestart met het voeren van eindgesprekken met cliënten door de begeleider en de coördinator. In deze gesprekken worden aan het einde van de begeleidingsperiode alle losse eindjes samengevoegd en worden afspraken gemaakt over de afronding van de begeleiding. Desondanks blijkt dat problemen die samenhangen met de vlucht of zich vreemdeling voelen in Nederland juist pas na enkele jaren weer terugkomen. Een aantal vluchtelingen doet dan na de begeleidingsperiode van 3 jaar weer een beroep op VWGB. Maar zij komen soms ook met vragen in verband met de overkomst van een partner, kinderen of een verhuizing. Andere vragen hebben betrekking op het zoeken naar werk of opvoedingsproblemen. Het blijkt vaak dat zij vanwege de vluchteling gerelateerde problemen niet of nauwelijks terecht kunnen bij reguliere instanties ter plaatse. Door de band die zij in de voorliggende jaren hebben gekregen met VWGB en de mensen die zij daar kennen, is de weg dan snel weer gevonden. Uiteraard wijst VWGB hen dan weer op andere instanties maar op het moment dat zij voor de deur staan, stuur je hen niet weg en besteed je aandacht aan de vragen en problemen.
Ugarit, Syrië, de vindplaats van het kleitablet met het eerste bekende alfabet ter wereld. (1400 voor Chr.)
14
III
Integreren, hoe doe je dat?
Een interview met een gezin. Hanan Shamoun, nieuw bestuurslid, voorheen vluchtelinge en Mieneke van Eijnsbergen, al jaren bestuurslid van VWGB gingen op bezoek bij een familie om te horen hoe het met hen gaat na hun eerste ervaringen in de gemeente. Bijna een jaar wonen ze nu in één van onze dorpen, een Somalisch gezin, vader, moeder en vijf kinderen van 19 tot 6 jaar. Daarvoor hebben ze één jaar in een AZC doorgebracht. Het was voor ons als bezoekers niet moeilijk hun huis te vinden dankzij de satellietschotel aan de gevel en het zesjarige zoontje dat boven voor het raam op de uitkijk stond. Samen met zijn traditioneel geklede zus ontving hij ons aan de voordeur, een beetje verlegen maar ook stralend. Tijdens ons gesprek met de moeder en de oudste zoon verscheen hij ook regelmatig in de kamer, hoewel het al laat op de avond was. Maar het gebeurt ook niet elke dag dat er bezoek komt. Daar moet je bij zijn! De zusjes hebben we niet meer gezien. Het bleek dat moeder nog geen Nederlands spreekt noch begrijpt. De oudste zoon heeft tijdens het verblijf in het AZC taalles gehad en kan goed vertellen en ook vertalen. Hij gaat nu samen met zijn twee zusjes naar een school in Utrecht om te bepalen op welk niveau zij straks een opleiding kunnen volgen. Bovendien heeft hij een bijbaantje, waar hij contact heeft met collega’s. Hij is best tevreden met zijn leven op dit moment. Moeder daarentegen heeft het heel wat moeilijker. Zij komt nauwelijks de deur uit, behalve drie keer in de week om naar taalles te gaan. Af en toe gaat zij in verband met gezondheidsklachten voor controle naar Amersfoort. Vader was helaas niet aanwezig. We begrepen dat hij wel wat Nederlands begrijpt en spreekt en ’s avonds een cursus volgt. Hij haalt en brengt de jongste zoon regelmatig naar school. Bij bezoeken aan het gemeentehuis of de sociale dienst wordt hij bijgestaan door een van de begeleiders van VWGB, die samen met een ander ook bij de inrichting van het huis heeft geholpen. En dan de jongste zoon: hij zit in groep 3 van een basisschool. Hij heeft geen vriendjes, niet op school en niet in de buurt. Boodschappen worden gedaan door vader en de oudste kinderen. De buren zeggen vriendelijk goedendag, maar daar is niet echt contact mee. Ook met de enkele landgenoten in onze gemeente is weinig contact. Hoewel zij zeggen op dit moment tevreden te zijn met hun situatie, erg blij zijn met hun eigen woning, is duidelijk dat zij eenzaam zijn en in zichzelf gekeerd leven. Hoe doorbreek je dit isolement en wanneer zijn zij daar zelf aan toe? Duidelijk is, dat integreren in de Nederlandse samenleving voor hen nog een lange weg is. En dat is niet verwonderlijk als je bedenkt dat dit gezin zo’n twee jaar geleden nog op het platteland van een arm Afrikaans dorp leefde.
15
IV
Syrië, wieg der beschaving
Syrië is het land van herkomst van Hanan Shamoun. Sinds februari van dit jaar is zij bestuurslid van VWG Bunnik. Nu haar land vanwege interne strijd in het middelpunt van de belangstelling staat, wil zij graag enkele aspecten van de culturele en historische rijkdom van haar geboorteland belichten.
Geschiedenis De centrale ligging van Syrië op een vruchtbaar kruispunt tussen twee continenten bepaalt voor een groot deel de oeroude geschiedenis. In Mesopotamië, het oostelijke deel van de Vruchtbare Halve Maan, woonden al mensen in steden rond 4000 v. Chr. Zij bedachten het schrift en ontwikkelden een wetgeving, literatuur en een godsdienst. Vandaar dat over de Vruchtbare Halve Maan wordt gesproken als de bakermat van onze beschaving. Omdat het gebied in het oosten en zuiden niet door een natuurlijke grens wordt beschermd, was het een komen en gaan van steeds andere volkeren. Al vroeg ontspon zich een uitgebreid netwerk van handelsroutes, die zich uitstrekten tot in China. Heel bekend is de Zijderoute.
Huidige naam van Syrië Syrië (Arabische Suriyah), officieel Al Jumhuriyah al. Arabiyah al. Suriyah (Syrische Arabische Republiek). De republiek Syrië in Zuidwest-Azië wordt in het noorden begrensd door Turkije, in het oosten door Irak, in het zuiden door Jordanië en Palastine, en in het westen door Libanon en de Middellandse Zee. Syrië wordt ook wel aangeduid als Gateway, de weg tot de geschiedenis, de wieg van de beschaving. Syrië heeft een rijkdom aan historie, oude steden en archeologie. Om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van onze beschaving, ook van de huidige religies, is kennis van de geschiedenis van Syrië waardevol.
Twee hoofdsteden, Damascus en Aleppo Damascus, de hoofdstad van Syrië, is de ‘oudste continu bewoonde stad ter wereld’. Terwijl de hele wereld wat jaartelling betreft nu in het derde millennium verkeert, is Damascus als stad al in het zesde millennium! Damascus is een uitzonderlijk voorbeeld van tijdloosheid en universaliteit van een grote stad. Een antieke èn moderne hoofdstad met nog altijd een beslissende invloed in de Arabische wereld en in het Middellandse-Zeegebied. Damascus wordt vermeld in de vroegste historische teksten, de Egyptische geschriften van de 19e eeuw voor Christus en in de archieven van Mari, daterend uit de 25e eeuw voor Christus. In legendes en in poëzie wordt gesproken over ‘Dimachq ach-Sham’, de ‘stad van Sem’, zoon van Noach. Ook is er een legende waarin beschreven is, dat wanneer Christus terugkeert naar de aarde hij zijn weg vindt door de hoogste minaret van de Omajjaden moskee in Damascus. Damascus is een stad met de charmes van zeer oude wijken, archeologische opgravingen en van westerse moderne architectuur. De oude en nieuwe cultuur naast elkaar. Damascus was vroeger een vestingstad vermeld in Egyptische teksten van de achttiende dynastie op de Assyrische tabletten en het wordt ook genoemd in Genesis. Damascus is eveneens de economische hoofdstad van Syrië, waar banken en andere toonaangevende handels- en industriële bedrijven hun hoofdkantoor hebben. Damascus dankt haar ligging aan de rivier Barada. Deze aanvankelijk smalle stroom vanuit Libanon, verbonden met een honderdtal kleinere beekjes en watervallen, slingert door het landschap neerwaarts en is de bron van groene oevers, akkervelden en boomgaarden, vanwaar Damascus van oudsher haar voedsel krijgt.
16
Van de andere antieke en hedendaagse steden in Syrië is Aleppo het vermelden zeker waard. De stad is bekend vanwege de eerder genoemde handelsroutes waaronder de Zijderoute. In de tijd van de handelscaravans (‘khans’, binnenplaatsen met magazijnen en werkplaatsen van handelaren) ontstonden kilometerslange, smalle overdekte straatjes waar handelaren en ambachtslieden samenkwamen en nog steeds komen, met hun verschillende beroepen, specialiteiten en ambachten. Deze overdekte Souks zijn ook nu nog het centrum van het dagelijkse handelsleven van de inwoners van Aleppo. Aleppo is vermeld in Hettitische documenten uit het tweede millennium voor Christus, het was toen het centrum van het welvarende koninkrijk, genaamd "Yamhad". De Citadel domineert Aleppo, het is een meesterwerk van Arabische militaire architectuur. Het was eeuwenlang de residentie van vorsten en de zetel van de regeringen. De majestueuze ingang van de Citadel is nog geheel in tact. Deze korte beschrijving van Syrië en haar twee historische steden, die van grote betekenis zijn geweest voor de ontwikkeling van de Europese en Arabische culturen, heeft geen andere pretentie dan het oplichten van een tip van de sluier van een historisch rijk land waar nu strijd is.
Palmyra, een archeologische oase in de woestijn, met als hoogtepunt het Romeinse theater.
17
V
Financiën
Uitgaven Hier volgt een overzicht van de uitgaven, die in het jaar 2010 door de Stichting Vluchtelingen Werkgroep Bunnik zijn gedaan voor de uitvoering van haar doelstelling. Personeelskosten van de beroepskracht / coördinator van de stichting Huisvestingkosten inclusief huur vergaderruimte Kosten voorlichting en P.R.-activiteiten Kantoorkosten, inclusief contributies en abonnementen Kosten van de door de Stichting uit te oefenen taken/activiteiten: - maatschappelijke begeleiding - sociaal-culturele activiteiten Algemene kosten organisatie, zoals accountants-, bank- en assurantiekosten, kosten vrijwilligers etc.
€ € € €
34.549,-1.800,-2.111,-1.343,--
€ €
3.990,-2.093,--
€
8.834,--
Inkomsten De bovengenoemde kosten werden hoofdzakelijk door overheidsgelden gedekt. Met ingang van 1998 ontvangt de Stichting jaarlijks een budgetsubsidie van de gemeente Bunnik. In de op 24 juni 2008 vastgestelde Beleidsregels Subsidieverstrekking gemeente Bunnik 2008, is de subsidie aan de Stichting opgenomen in Artikel 3.3. In een door een registeraccountant beoordeeld Financieel Jaarverslag wordt elk jaar rekening en verantwoording afgelegd aan de Gemeente over de conform de uitvoeringsovereenkomst bestede subsidiegelden. Daarnaast ontving de Stichting in het jaar 2010 ter ondersteuning van het vluchtelingenwerk een bedrag aan giften van € 2.606,-- van particulieren en plaatselijke kerkelijke instellingen. Dit bedrag werd samen met de ontvangen rente op de spaarrekening toegevoegd aan het Noodfonds. Dit Noodfonds is bestemd voor extra kosten, met name ten behoeve van gezinshereniging van (voormalige) cliënten en wordt daarvoor ook regelmatig aangesproken. Per ultimo 2010 was de omvang van het Noodfonds € 15.119,--. Ook worden er ten laste van het Noodfonds voorschotten of tijdelijke, kortlopende, leningen aan cliënten verstrekt wanneer zij in financiële problemen verkeren of niet tijdig door de gemeente van de zaken worden voorzien die zij nodig hebben voor hun dagelijkse levensonderhoud en woninginrichting.
18
Medew erkers Vluchtelingen Werkgroep Bunnik
Bestuur: voorzitter secretaris penningmeester regionale en juridische zaken bestuurslid PR en Voorlichting bestuurslid / notulist
Rob de Coole Madeline Westers Hans Flipse Hans Fraza Hanan Shamoun Mieneke van Eijnsbergen
Coördinator:
Anneke Visscher
(tot 1 november 2010) (vanaf 1 februari 2011)
Team: maatschappelijk begeleiding:
Cabrini van Aalst (vanaf 1 januari 2011) Hermy Castelijn Peter van Dalen Hanneke de Raaij Lies Roeleveld (vanaf 1 januari 2011) Maarten van Vreumingen Johan Westra
hulp bij huisvestingszaken:
Jaap van Aalst
19