JAARVERSLAG
2014
FENEX, Nederlandse Organisatie voor Expeditie en Logistiek
Postbus 54200 3008 JE Rotterdam | T 088 45 67 400 | F 088 45 67 200 | E
[email protected] | I www.fenex.nl
2 | FENEX JAARVERSLAG 2014
INHOUD 4
EXPEDITIESECTOR GROEIT GESTAAG DOOR
De omzet van de expeditiesector stijgt alweer vijf jaar op rij. De afgelopen drie jaar is er sprake van een gestage groei. Vooral de kleinere bedrijven hebben hun omzet verder zien groeien ten opzichte van 2012.
6
ROL EN FUNCTIE ZAL VERANDEREN
Logistieke- en expeditiebedrijven vervullen een belangrijke sleutelrol binnen de logistieke keten. Handel en industrie krijgen te maken met ontwikkelingen zoals steeds complexer wordende wet- en regelgeving, security, duurzaamheid, technologische ontwikkelingen en ICT en een steeds krapper wordende arbeidsmarkt. »» p.4
9
KRACHTENBUNDELING FENEX EN TLN
Bestaande functies in de logistieke keten ontwikkelen zich en veranderen fundamenteel. De traditionele functiescheiding, zoals tussen wegvervoerders en expediteurs, vervaagt. Wegvervoerders ontwikkelen zich steeds vaker richting logistiek dienstverleners, die naast vervoer ook opslag, waarde toevoegende activiteiten en in een aantal gevallen ketenregie uitoefenen.
12 JURIDISCH ADVIES Met de krachtenbundeling is besloten de juridische dienstverlening van TLN en FENEX te integreren. Steeds meer leden van FENEX doen een beroep op het team Rechten en Voorwaarden op tal van juridische onderwerpen.
15 TRANSPORTVERZEKERING ONLINE »» p.6
Tijdens het transport kan het voorkomen dat er schade optreedt. De aansprakelijkheid van vervoerders en expediteurs is veelal beperkt. Dit kan betekenen dat de ladingbelanghebbende niet volledig gecompenseerd wordt voor de geleden schade.
16 PLAATSINGEN FENEX-LEDENLIJST FENEX plaatste, om bij te dragen aan promotie van haar leden, in het verslagjaar weer integrale ledenlijsten in diverse vakgidsen. In het Rotterdam Transport Handboek gaat de plaatsing vergezeld van het FENEX-bedrijfsprofiel en een bladwijzer..
17 EEN GROTERE EN CENTRALERE ROL
»» p.12
Door internationale ontwikkelingen is de taak van de Douane de afgelopen decennia enigszins veranderd. Naast de van oudsher fiscale taken (innen van invoerrechten en belastingen) heeft de Douane in het kader van ‘veiligheid’ bij grensoverschrijdende goederen een grotere en centralere rol gekregen.
FENEX JAARVERSLAG 2014 | 3
22 ONTWIKKELINGEN IN DE NEDERLANDSE ZEEHAVENS Er zijn in 2014 veel ontwikkelingen geweest in de Nederlandse Zeehavens. De twee nieuwe containerterminals op Maasvlakte II, APMT terminals MVII en RWG, werkten toe naar hun commerciële start. De zomermaanden kenmerkten zich door congestie in Rotterdam.
26 RAAD VOOR OPSLAG EN DISTRIBUTIELOGISTIEK In het verslagjaar is de Raad voor Opslag en Distributielogistiek eenmaal bij elkaar geweest. De Raadsvergadering vond plaats na afloop van de Gezamenlijke Raadsbijeenkomst op woensdag 13 mei in De Meern.
28 COMMISSIE TRANSPORT GEVAARLIJKE GOEDEREN
»» p.16
FENEX geeft onder meer uitvoering aan deze beleidsterreinen door deel te nemen aan de Commissie Transport Gevaarlijke Goederen (CTGG, een samenwerkingsverband van vijftien brancheorganisaties) en het Platform Arbo, Gevaarlijke stoffen en Milieu van Deltalinqs (Platform AGM). In beide overlegorganen worden ontwikkelingen in regelgeving en beleid behandeld.
29 ACN-FENEX SECTORRAAD EXPEDITEURS De ACN-FENEX Sectorraad Expediteurs is dit verslagjaar vier maal bijeen geweest. ACN voert het secretariaat. Recent is Thierry Huizing bij ACN in dienst getreden. .
31 STERKE UITSTROOM UIT DE SECTOR VERWACHT Als gevolg van de vergrijzing wordt voor de komende jaren een sterke uitstroom uit de sector verwacht. Hoewel het aantal leerlingen en studenten aan logistieke opleidingen nog groeit, blijven inspanningen nodig deze studenten te interesseren en te behouden voor de sector.. »» p.22
33 GROOTSTE EN MEEST TOONAANGEVEND In internationaal verband zijn de expediteurs verenigd in de FIATA, the International Federation of Freight Forwarders Associations, gevestigd in Zürich en opgericht in 1926. Bij de FIATA zijn de nationale organisaties voor expediteurs uit 150 landen aangesloten.
35 EUROPESE UNIE HEEFT STEEDS MEER INVLOED Sinds 1958 vertegenwoordigt CLECAT, de Europese Organisatie voor Expeditie en Logistiek, de belangen van de nationale organisaties in Brussel. FENEX hecht hier veel waarde aan aangezien de Europese Unie steeds meer invloed heeft op de markten waarop de expediteur zich beweegt.. »» p.35
4 | FENEX JAARVERSLAG 2014
Algemeen
Expeditiesector groeit gestaag door De omzet van de expeditiesector stijgt alweer vijf jaar op rij. De afgelopen drie jaar is er sprake van een gestage groei. Expeditiesector groeit gestaag door Vooral de kleinere bedrijven hebben hun omzet verder zien groeien ten opzichte van 2012.
De omzet van de expeditiesector stijgt alweer vijf jaar op rij. De afgelopen drie jaar is Ondanks de betere marktomstandigheden is erhun bij de meeste de crisisjaren de totale omzet van de sector tot 2012 de er Na sprake vansteeg een gestage groei. Vooral kleinere bedrijven hebben omzet met dubbele cijfers. In 2012 stagneerde deze groei echter en bedrijven nog altijd weinig ruimte voor nieuwe investeringen. verder zien groeien ten opzichte van 2012. kwam uit op 2,5%. In 2013 en 2014 steeg de totale omzet van Druk op de marges en de interpretatie van wet- en regelgeving de sector gestaag met respectievelijk 5% en 7,5%.
Na de crisisjaren steeg de totale omzet van de leden geeftdubbele aan dat de omzet in 2014 de Ongeveer sector60% totvan2012 met cijfers. In is gestegen ten opzichte van 2013. Terwijl 80% van de leden 2012 stagneerde deze groei echter en kwam de verwachting had dat de omzet in 2014 zou stijgen. Voor uit 2015 op verwacht 2,5%. In 201390% envan 2014 steeg de totale ongeveer de leden een stijging van de omzet. van omzet de sector gestaag met respectievelijk 5% en 7,5%.
alsmede de regeldruk vanuit de overheid worden door de ledenondernemingen genoemd als belangrijkste knelpunten. Een verdere automatisering en het doorontwikkelen van ICT oplossingen worden door expediteurs genoemd als belangrijkste ontwikkeling voor 2015. 25%
omzetontwikkeling sector 21%
20% Categorieën
De expeditiesector bestaat uit veel MKB-bedrijven. Teneinde de 15% ontwikkelingen te kunnen weergeven, zijn de expeditie Ten aanzien van het resultaat na belasting behaalde 83% van diverse 11% de ledenondernemingen in 2014 een positief resultaat. Dit is ondernemingen in de volgende categorieën ingedeeld: 7,50% 10% Ongeveer 60% van de Daarentegen leden geeft aan twee procent meer dan in 2013. boekten 15% dat van 5% bedrijvenin een2014 negatiefisresultaat. Dit zijn meer dan 2,50% ontwikkeling de de omzet gestegen tenbedrijven opzichte 5% Werknemers ontwikkeling ontwikkeling omzet resultaat kostenstijging jaar hiervoor. vande vier 2013. Terwijl 80% van de leden de
verwachting dat de omzet in 2014 In 2014 zag ruimhad 60% van de bedrijven het resultaat stijgenzou ten stijgen. 2015 ongeveer opzichteVoor van 2013, terwijlverwacht 34% het resultaat zag dalen. 90% van de leden een stijging van de omzet. Net als voorgaande jaren was er in algemene zin sprake van een stijging van kosten, maar de stijging was het laagst sinds 2010.
0% minder dan 11 -5%
met 11 tot 25
-10%
met 26 tot 50
-15%
met 51 tot 100
Resultaat na belasting
boven het
onder het
boven het gemiddelde 2013 2014
onder het gemiddelde
boven het gemiddelde
onder het gemiddelde
onder het gemiddelde
onder het gemiddelde
gemiddeld
onder het gemiddelde
onder het gemiddelde
onder het gemiddelde
gemiddelde 2009 2010
-13%
gemiddelde 2011 2012
onder het het onder het Ten aanzien vanboven het resultaat na gemiddelde gemiddelde gemiddelde belasting behaalde 83% van de Noot: De resultaten komen voort uit een enquête de ledenondernemingen in onder2014 een ledenondernemingen. Voor een representatief beeld zijn de positief resultaat. Dit is twee procent categorieën met 101 tot 200 en meer dan 200 medewerkers dit jaar samengevoegd.. meer dan in 2013. Daarentegen boekten 15% van de bedrijven een Omzetontwikkeling De negatief omzetstijging in resultaat. 2014 (gemiddeld Dit 7,5%) was het grootst zijn meer bij de categorie tot 11 medewerkers. Dit is ook de categorie bedrijven dan de vier jaar hiervoor. met de meeste bedrijven. De gemiddelde omzetgroei zonder In 2014 zag isruim 60% de bedrijven de kleinste bedrijven nabij de 5%. van De overige categorieën het resultaat stijgen ten opzichte van realiseerden een omzetontwikkeling rond laatstgenoemd gemiddelde. hierop het is de categorie 11-25.zag In 2013, Uitzondering terwijl 34% resultaat tegenstelling tot de twee voorgaande jaren behaalden deze dalen. meer dan 100
bedrijven gemiddeld de laagste omzetontwikkeling.
Net als voorgaande jaren was er in algemene zin sprake van een stijging van kosten, maar de stijging was het laagst sinds 2010. Ondanks de betere marktomstandigheden
FENEX JAARVERSLAG 2014 | 5
de bedrijven met minder dan 11 medewerkers het meest achterblijven. Ongeveer 60% van de respondenten geven aan het resultaat in 2014 te hebben zien stijgen ten opzichte van 2013. Kostenontwikkeling Uit de enquête blijkt dat de kosten in 2013 ten opzichte van 2014 zijn gestegen, maar minder dan de afgelopen vier jaar. De kosten zijn het minst gestegen bij ondernemingen met 11 tot 25 medewerkers gevolgd door de categorieën 51 tot 100 en met meer dan 100 medewerkers. De kostenstijging bij de ondernemingen met 26 tot 50 medewerkers lag rond het gemiddelde. De ondernemingen met minder dan 11 medewerkers werden geconfronteerd met de grootste kostenstijgingen, terwijl deze categorie in 2013 de kosten het minst zag stijgen.
door
Alle categorieën ondernemingen verwachten een stijging van de omzet in 2015 ten opzichte van 2014 van gemiddeld 6,5%. Hiermee zijn bedrijven positiever dan de eerder geuite verwachtingen voor de jaren 2012, 2013 en 2014 (toen 5%). De categorieën tot 11 en 26 tot 50 medewerkers zijn het meest positief. De verwachtingen van de overige categorieën liggen onder het gemiddelde. De bedrijven met 51 tot 100 medewerkers zijn het minst positief voor het komend jaar.
Ontwikkeling resultaat Voor wat betreft de ontwikkeling van het resultaat na alweer vijf jaar op rij. De afgelopen drie jaar is belastingen in 2014 ten opzichte van 2013, presteerde de oral de categorie kleinere hebben hun de omzet met bedrijven 11 tot 25 medewerkers en daarna bedrijven 12. met meer dan 100 medewerkers (ver) boven het gemiddelde. De overige categorieën scoren onder het gemiddelde, waarbij
van s. In wam otale met
n dat chte n de zou 90%
omzetontwikkeling sector Omzetontwikkeling sector 25%
21%
20% 15%
11%
10% 2,50%
5% 0% -5%
2009
2010
2011
2012
5%
2013
7,50%
2014
-10% -15%
-13%
Ten aanzien van het resultaat na
Uit de cijfers blijkt dat loonkosten nog steeds een aanzienlijke kostencomponent zijn. De factor arbeid is immers belangrijk in de expeditie- en logistieke sector gezien de aard van de bedrijvigheid. Het aandeel van de loonkosten in de totale kosten is licht gestegen ten opzichte van voorgaand jaar. Evenals in 2012 en 2013 is het aandeel van de loonkosten in de totale kosten bij de categorieën 11 tot 25 en 51 tot 100 toegenomen. In 2014 geldt dit ook voor de ondernemingen met minder dan 11 medewerkers. Bij de overige categorieën lag dit aandeel op hetzelfde niveau als in 2013 en 2012. Het aandeel kosten voor bedrijfsruimte is even groot gebleven als in de afgelopen drie jaren. Investeringen Ongeveer de helft van de bedrijven geeft in de enquête aan in 2014 geen noemenswaardige of slechts vervangende investeringen te hebben gedaan. De bedrijven die wel hebben geïnvesteerd, hebben dat zoals afgelopen jaren voornamelijk in IT gedaan. Een kleiner deel geeft nog aan te hebben geïnvesteerd in materieel. Dit komt overeen met hetgeen bedrijven vorig jaar als verwachting hadden aangegeven. De verwachtingen voor 2015 tonen een zelfde beeld. Een aantal bedrijven meldt wel te zullen investeren in personeel. Knelpunten en belangrijke ontwikkelingen Uit de jaarlijkse enquête onder de ledenondernemingen blijkt dat de druk op de marges wederom als belangrijkste knelpunt voor de bedrijfsvoering wordt beschouwd, maar minder vaak dan voorgaande jaren. De interpretatie van wet- en regelgeving alsmede de regeldruk vanuit de overheid wordt dit verslagjaar vaker genoemd als een van de grootste knelpunten. In de top vijf van belangrijkste knelpunten komen verder voor het achterblijven en/of schommelingen in volumes, de concurrentie van andere logistiek dienstverleners in binnen- en buitenland en het vinden van goed gekwalificeerd personeel. Een verdere automatisering en het doorontwikkelen van de software wordt door de ledenondernemingen gezien als de belangrijkste ontwikkeling in 2015. Andere ontwikkelingen die door leden worden genoemd zijn; het opzetten van nieuwe diensten, de positie van de Nederlandse mainports en het omgaan met de economische situatie.
6 | FENEX JAARVERSLAG 2014
Hoogtepunten 2014
Rol en functie zal veranderen Logistieke- en expeditiebedrijven vervullen een belangrijke sleutelrol binnen de logistieke keten. Handel en industrie krijgen te maken met ontwikkelingen zoals steeds complexer wordende wet- en regelgeving, security, duurzaamheid, technologische ontwikkelingen en ICT en een steeds krapper wordende arbeidsmarkt. Dit leidt er tevens toe dat de rol en de functie van de expediteur en logistiek dienstverlener binnen de supply chain verandert. Als Kring van TLN streeft FENEX ernaar door haar activiteiten blijvend een klimaat te scheppen waarin leden de werkzaamheden deskundig, doelmatig en onder de meest gunstige omstandigheden kunnen verrichten. De acties binnen de topsector Logistiek, de opening van Maasvlakte II, de naderende invoering van het nieuwe Europese Douanewetboek, het verminderen van de lastendruk, de samenwerking tussen het onderwijs en het bedrijfsleven en de herziening van algemene voorwaarden staan hoog op de agenda. Hieronder volgt een korte opsomming van de hoogtepunten van FENEX over het verslagjaar 2014. Betrokkenheid bij Topsector Logistiek TLN en FENEX zijn actief in stuurgroepen en werkgroepen van
alle actielijnen van de topsector. De actielijn kernnetwerk is ondergebracht in een van de MIRT onderzoeken (2 corridor studies). En de actielijn wet- en regelgeving, waarvan TLN voorzitter Arthur van Dijk de trekker is, is ondergebracht in de Maatwerk Aanpak Regeldruk Logistiek (MAR-L) met een looptijd van twee jaar. De Topsector Logistiek is zich steeds meer bewust van de kansen en mogelijkheden om cross-overs (samenwerking) te zoeken met de overige acht Topsectoren. Binnen de actielijn Buitenlandpromotie, waarvan ook Arthur van Dijk trekker is, wordt bijvoorbeeld samengewerkt met de Topsector de ‘creative’ industrie. In de actielijn Trade Facilitation & Border Management wordt gestreefd naar vernieuwde toezichtsconcepten, waarbij inspectiediensten en bedrijfsleven nog beter samenwerken en procedures worden vereenvoudigd en gestroomlijnd. Het Neutraal Logistiek Informatie Platform (NLIP) stelt zich als doel informatie door
FENEX JAARVERSLAG 2014 | 7
de hele keten op een slimme wijze aan te leveren en te delen. TLN en FENEX introduceren de nieuwe Logistieke Services Voorwaarden 2014 In april 2014 zijn de Logistieke Services Voorwaarden 2014 (LSV 2014) gelanceerd; deze voorwaarden moeten de veelgebruikte VAL en PD voorwaarden gaan vervangen. De LSV bieden vele voordelen. Zo wordt met één set algemene voorwaarden voor logistieke activiteiten meer uniformiteit in de keten aangebracht. Zeker nu logistiek dienstverleners steeds vaker elkaars klant zijn. Dit vereenvoudigt het onderhandelingsproces, het draagt bij aan een bredere kennis van de voorwaarden en de algehele acceptatiegraad neemt toe. Memorandum of Understanding APMT-FENEX Tijdens het FENEX diner heeft FENEX een Memorandum of Understanding ondertekend met APM Maasvlakte 2 met hierin KPIs over doorlooptijden op de terminals en afspraken over de inrichting van slottijden en informatie-uitwisseling. Start Ketendigitalisering 2.0 FENEX start het project Ketendigitalisering 2.0. In dit project zal een groep van twaalf Zeehavenexpediteurs over een periode van twee jaar werken aan digitale verbetermogelijkheden die de regie van expediteurs op informatiestromen versterken. Onderzoek havenaanloop en doorvoerkosten Mede dankzij aanhoudende lobby van FENEX laat het ministerie van Infrastructuur en Milieu onderzoek uitvoeren naar de havenaanloop en doorvoerkosten van Nederlandse mainports ten opzichte van andere zee- en luchthavens in Europa. Hierin zal onder andere gekeken worden naar de hoogte van inspectiekosten. Implementatie regelgeving verifiëren container gewicht Per juli 2016 zal het internationaal verplicht worden het gewicht van een container te verifiëren voordat deze aan boord van een schip geladen kan worden. Dit kan zowel door containers daadwerkelijk te wegen als wel door het gewicht aan te tonen aan de hand van een gecertificeerde calculatieprocedure. FENEX heeft zitting in een werkgroep van het ministerie van Infrastructuur en Milieu die zich bezighoudt met de implementatie van deze regelgeving. De insteek hierbij is de lasten voor het bedrijfsleven beperkt te houden. Implementatie Rotterdam Rules Op 11 december 2008 zijn de Rotterdam Rules (Convention of Contracts for the International Carrying of Goods Wholly or Partly by sea) aangenomen. Nederland heeft dit verdrag op 23 september 2009 ondertekend. FENEX heeft zitting in een werkgroep die zich bezighoudt met de vertaling van dit verdrag naar Nederlandse wetgeving. SmartGate Schiphol Het programma Schiphol SmartGate Cargo is een unieke samenwerking van de publiek-private sector. Het doel is het realiseren van een veiligere, snellere, efficiëntere en goedkope vrachtafhandeling op Schiphol. Onderdeel hiervan is de bouw van een Joint Inspection Center. Op 11 november 2014 is de
eerste paal in de grond gegaan en het JIC zal naar verwachting in 2016 klaar zijn. Groei eLink zet door Het doel van eLink is goederen sneller aan en af te leveren op Schiphol, met zo min mogelijk papier en zonder wachttijden bij de afhandelaars. In 2014 is het percentage eLink zendingen gegroeid tot ongeveer 35%. Dit resultaat is mede te danken aan ACN en de ACN/FENEX sectorraad Expediteurs. IATA-FIATA Air Cargo Program Na velen jaren (moeizaam) onderhandelen is in maart van dit verslagjaar een helder zicht op afronding. In plaats van acht verschillende regionale programma’s komt er één wereldwijd “single Principal to Principal program” dat evenwichtig door airlines en expediteurs gemanaged en gefinancierd zal worden. Bij de discussie en totstandkoming heeft ACN/FENEX een actieve bijdrage geleverd. Invoering nieuw douanesysteem voor invoer FENEX heeft een zeer belangrijke bijdrage geleverd bij de implementatie van het nieuwe aangiftesysteem van de Douane (AGS). Zo heeft de voorgestelde implementatiestrategie ervoor gezorgd dat de problemen tot een minimum beperkt konden blijven en de logistiek zo veel mogelijk ongehinderd haar doorgang heeft kunnen vinden. Verder zijn ook alle functionele wensen bij het systeem die door leden zijn aangedragen via FENEX door de Douane opgepakt en ingewilligd. Daarnaast zijn de leden uitgebreid geïnformeerd en geadviseerd. Nieuwe AEO voordelen Dit verslagjaar heeft de Douane twee nieuwe AEO voordelen geïntroduceerd welke door FENEX zijn voorgesteld en uitgewerkt. Het eerste voordeel behelst dat uitgaande controles in een groupageloods in Rotterdam kunnen plaatsvinden in plaats van op de terminal. Dit voorkomt extra kosten en beperkt het risico dat de container het uitgaande zeeschip mist. Het tweede voordeel houdt in dat bedrijven zelf de hoogte van de zekerheidstelling mogen bepalen voor het maandkrediet bij invoer. Dit betekent een verlaging van de kosten voor bankgaranties. ‘Work in Progress’, bedrijfsleven en Douane maken samen verbeterplan In een gezamenlijk verbetertraject tussen de Douane en
8 | FENEX JAARVERSLAG 2014
het bedrijfsleven is ervoor gezorgd dat controles sneller en efficiënter uitgevoerd en verwerkt worden en dat er minder ‘nutteloze’ controles zijn. Ook is ervoor gezorgd dat controles door bedrijven zelf uitgevoerd kunnen worden zoals bij Smartgate op Schiphol. Verder heeft het project eraan bijgedragen dat de samenwerking tussen de verschillende inspectie- en handhavingsdiensten (zoals Douane, NVWA, ILT) is verbeterd. Zekerheidstelling bij fiscale vertegenwoordiging Door een succesvolle lobby van FENEX heeft de staatssecretaris van Financiën het besluit genomen dat de zekerheidstelling voor het optreden als fiscaal vertegenwoordiger wordt beperkt tot maximaal 5% met een maximum van € 500.000,-. De fiscale vertegenwoordiging, vooral aangeboden door expediteurs, is een unique selling point om buitenlandse ondernemers voor Nederland te laten kiezen als land om goederen ten invoer aan te geven. Inspiratiebundel AEO gepresenteerd Om de status van AEO te krijgen, moet een bedrijf aan een groot aantal criteria voldoen. Voor zowel het bedrijf als de Douane als handhaver kan het een ‘zoektocht’ zijn om de juiste maatregelen te vinden om aan deze open criteria te voldoen. De inspiratiebundel AEO bevat 56 voorbeelden uit de praktijk van hoe 15 koplopers aan de voorwaarden voldoen. Deze bundel is ontwikkeld onder de actielijn Douane, door TNO, de Douane, enkele koepelorganisaties (waaronder FENEX) en 15 bedrijven. Invoering Union Customs Code Sinds oktober 2013 is Verordening 952/2013 inzake het nieuwe Europese Douanewetboek (UCC) definitief. Sindsdien vinden in Brussel de onderhandelingen plaats over de zogenaamde uitvoeringsbepalingen. Zowel op internationaal gebied (via CLECAT) als nationaal is FENEX het afgelopen jaar intensief betrokken geweest bij die onderhandelingen. Het doel is een zo optimaal mogelijke implementatie voor het bedrijfsleven en ervoor te zorgen dat Nederland haar vooruitstrevende positie kan behouden. FENEX cursussen met 60% gegroeid Door een uitbreiding van het cursusaanbod en de cursuslocaties is het aantal cursisten aan FENEX cursussen sterk gegroeid. Naast de reguliere cursussen worden steeds vaker in-company trainingen verzorgd. Het achterliggend doel van het aanbieden van cursussen is dat de branche over voldoende gekwalificeerd personeel kan beschikken. Grote belangstelling voor nieuwe cursussen Twee nieuwe cursussen zijn ten behoeve van de leden geïntroduceerd, Fiscale Vertegenwoordiging en Inleiding Douane. De cursussen zijn ontwikkeld in samenwerking met aangesloten bedrijven. Cursus Expediteur opnieuw voor vier jaar geaccrediteerd De cursus Expediteur die door FENEX in samenwerking met het Scheepvaart en Transport College wordt georganiseerd, is
door de internationale expediteursorganisatie FIATA opnieuw voor vier jaar geaccrediteerd. Ingebruikname Exhibit bij permanente tentoonstelling EIC Ten behoeve van de permanente tentoonstelling van het Educatief Informatie Centrum Mainport Rotterdam is een exhibit vervaardigd met als doel scholieren en studenten te interesseren voor de logistieke sector. Kwalificatiedossiers Havenlogistiek afgerond Binnen de Paritaire Commissie Haven, op- en overslag zijn de kwalificatiedossiers Havenlogistiek afgerond. Minor Customs Management in International Business voor HBO-studenten In samenwerking met onder andere TLN en FENEX heeft Fontys Hogeschool in Venlo een douane-minor ontwikkeld. Ook diverse leden zijn hierbij betrokken. De minor Customs Management in International Business staat open voor logistieke hbo studenten. TLN en FENEX zijn blij met deze stap aangezien kennis van Douane van essentieel belang is voor de activiteiten van expediteurs en logistiek dienstverleners. Deze minor zorgt ervoor dat HBO- studenten weer met meer kennis van Douane afstuderen.
FENEX JAARVERSLAG 2014 | 9
Organisatie
Krachtenbundeling FENEX en TLN Bestaande functies in de logistieke keten ontwikkelen zich en veranderen fundamenteel. De traditionele functiescheiding, zoals tussen wegvervoerders en expediteurs, vervaagt. Wegvervoerders ontwikkelen zich steeds vaker richting logistiek dienstverleners, die naast vervoer ook opslag, waarde toevoegende activiteiten en in een aantal gevallen ketenregie uitoefenen. TLN en FENEX hebben op deze ontwikkeling ingespeeld door een bundeling van hun kennis, dienstverlening en belangenbehartiging. De krachtenbundeling zorgt voor een krachtiger signaal naar overheid en politiek en versterkt bovendien de slagkracht van de sector. Sinds 1 januari 2013 is deze krachtenbundeling een feit. FENEX is een zelfstandige vereniging binnen TLN en is als Kring in de TLN structuur opgenomen. Via deze wijze worden ook de specifieke expediteursbelangen behartigd. FENEX leden hebben ook zitting in diverse besturen van TLN, zoals de ledenraad. FENEX houdt kantoor in Rotterdam. Algemene ledenvergaderingen Twee ledenvergaderingen vonden dit verslagjaar plaats. De voorjaarsvergadering werd gehouden op woensdag 13 mei in AC Hotel De Meern. Tijdens de vergadering werd onder meer
aandacht besteed aan de financiën 2013 en de herziening van de Voorwaarden voor Logistieke Activiteiten. Na afloop van de ledenvergadering werd door de heer Frank Heijmann, hoofd handelsrelatie van de Douane, een inleiding houden over de vastgestelde handhavingvisie van Douane Nederland voor de jaren 2014-2020. De Douane geeft hiermee het antwoord hoe zij controles op een efficiënte en effectieve wijze zullen inzetten waarbij rekening wordt gehouden met de kennis en kunde van (betrouwbare) bedrijven en ketens. In de middag werd
vervolgens de Gezamenlijke Raadsbijeenkomst gehouden waarbij alle Raden van FENEX tegelijk bijeenkwamen. De najaarsvergadering werd gehouden op maandag 15 december in het Hulstkampgebouw te Rotterdam. Na afloop van de vergadering werd door de heer Dominique Willems, beleidsadviseur bij FENEX, ingegaan op de veranderende rol van de douanedienstverlener. FENEX-diner Aansluitend aan de ledenvergadering vond het FENEX-diner plaats. Dit event organiseert FENEX eenmaal in de twee jaar. De heer Allard Castelein, President-Directeur (CEO) van het Havenbedrijf Rotterdam N.V., en mevrouw Aly van Berckel, Algemeen Directeur Douane, hebben hun medewerking aan het FENEX-diner verleent. Onder de enthousiaste en energieke leiding van journalist en presentator Rens de Jong, bekend van BNR Nieuwsradio, gingen de eregasten en de voorzitter van FENEX met elkaar het gesprek aan. Ruim 200 personen woonden het FENEX-diner bij. Bestuur In de organisatiestructuur is FENEX een zelfstandige vereniging met een eigen bestuur. Tijdens de najaarsvergadering in 2014 is de heer Crezee benoemd tot bestuurslid van FENEX. Voorts zijn de heren Punselie en De la Houssaye herbenoemd voor een periode van drie jaar. De heren Ewalds, Maessen en Looman zijn voor een derde maal herbenoemd. Op basis van de statuten van FENEX is dit in een uitzonderlijk geval mogelijk. De leden achtten het van belang dat de bestuursleden die betrokken waren bij de totstandkoming van de krachtenbundeling met TLN nog een paar jaar bij dit proces betrokken blijven. Lidmaatschap In het verslagjaar werd het lidmaatschap beëindigd van 4
10 | FENEX JAARVERSLAG 2014
ledenexpeditie-ondernemingen. In 2014 traden 10 bedrijven toe als lid van de Vereniging. Daarnaast onderging het ledenbestand wijzigingen als gevolg van herstructureringen, overnames en afsplitsingen van bedrijfsactiviteiten. Ledenbestand De Vereniging telt per 1 juni 2015 361 ledenexpeditieondernemingen. Deze gegevens zijn in onderstaand overzicht verwerkt. Aantal medewerkers
Aantal bedrijven
Percentage
185
51,3
11 - 25
87
24
26 - 50
44
12,2
51 - 100
19
5,3
101 - 200
9
2,5
17
4,7
361
100
< 11
>200
Geassocieerd lidmaatschap Het FENEX-lidmaatschap staat in principe uitsluitend open voor ondernemingen die in Nederland onafhankelijke diensten verlenen op het gebied van expeditie en logistiek. Echter ook organisaties/ondernemingen die in de zakelijke dienstverlening opereren en nauwe relaties hebben
met de logistieke sector, hebben belangstelling voor de dienstverlening van FENEX en de contacten met de leden. Deze bedrijven kunnen opteren voor een geassocieerd lidmaatschap. Dit geassocieerd lidmaatschap betekent zowel voor deze organisaties/ondernemingen als voor de leden van de Vereniging een wederzijdse toegevoegde waarde. Bij de Vereniging zijn 19 organisaties/ondernemingen als geassocieerd lid ingeschreven. Raden Binnen FENEX functioneren thans vier Raden, te weten: de Raad voor Zeehavenlogistiek, de Raad voor Opslag en Distributielogistiek, de Raad voor Douanelogistiek en de ACN/ FENEX Sectorraad Expediteurs / Raad voor Luchtvrachtlogistiek. In onderstaand overzicht zijn de binnen de Vereniging functionerende Raden (opgebouwd uit reeds bestaande specialismen/activiteiten) opgenomen, vermeld met de aantallen vertegenwoordigde ledenondernemingen. Raad voor Zeehavenlogistiek Raad voor Opslag en Distributielogistiek Raad voor Douanelogistiek Raad voor Luchtvrachtlogistiek
230 125 195 83
Deze Raden behandelen de op hun terrein behorende specifieke onderwerpen. Gezamenlijke Raadsbijeenkomst Op 13 mei 2014 heeft FENEX wederom een Gezamenlijke Raadsbijeenkomst georganiseerd, waarbij alle Raden (Douanelogistiek, Opslag en Distributielogistiek, Zeehavenlogistiek en Luchtvrachtlogistiek) van FENEX tegelijk bijeenkwamen. Alle directieleden van de ledenondernemingen en daarnaast de vertegenwoordigers in de Raden waren uitgenodigd aan deze bijeenkomst deel te nemen. De bijeenkomst begon met een voor alle genodigden algemeen gedeelte. Dit deel stond in het teken van Papierloos Transport: van topsector doelstelling naar een merkbaar voordeel voor ondernemers. TLN en FENEX hebben gewerkt aan de berichtenstandaard voor de transportopdracht, de vrachtbrief en de factuur en aan een communicatieplatform om de elektronische uitwisseling van gegevens in de praktijk zo eenvoudig mogelijk te maken. Er werd ingegaan op vragen als: Hoe kunnen administratieve kosten verlaagd worden? Welke mogelijkheden zijn er om met bedrijven in de keten berichten uit te wisselen? Hoe gaat de elektronische vrachtbrief werken? Wat heeft men daarvoor nodig en waar vindt men de juiste apps voor zijn/haar bedrijf? Na afloop van het algemene deel werden separaat de Raadsvergaderingen gehouden met tal van onderwerpen en gastsprekers. De middag werd afgesloten met een borrel. De bijeenkomst werd bijzonder goed bezocht. Commissies, Stuurgroepen en Werkgroepen Ter voorbereiding van het beleid van het bestuur en de Raden
FENEX JAARVERSLAG 2014 | 11
bestuursleden van FENEX. Dit is gedaan om een directe verbinding te leggen tussen FENEX en de Stichting FENEXGarantiefonds. Op deze wijze heeft FENEX zeggenschap over de doelstelling en het vermogen van het FENEX-Garantiefonds. Daarnaast wordt er een onafhankelijke commissie ingesteld, waarin eveneens EVO en FENEDEX vertegenwoordigd zijn. Deze commissie heeft tot taak de aanspraken op het FENEXGarantiefonds te beoordelen. De onafhankelijkheid van deze commissie ten opzichte van het bestuur van het FENEXGarantiefonds is in deze opzet gewaarborgd.
en ter advisering van het bestuur over specifieke onderwerpen kent de Vereniging naast de verschillende Stuurgroepen van de Raden, de volgende Commissies, Stuurgroepen en Werkgroepen: Commissie Juridische Aangelegenheden, Commissie Opleidingen, Financiële Commissie, Stuurgroep Public Relations, Werkgroep BTW/Fiscale Vertegenwoordiging, Werkgroep Duurzaamheid, Werkgroep Gevaarlijke Stoffen, Arbo en Milieu en een aantal ad hoc Werkgroepen op specifieke onderwerpen. Financiële Commissie Tijdens de ledenvergadering van 15 december 2014 werden tot leden van de Financiële Commissie, belast met het nazien van de door het bestuur op te stellen rekening van ontvangsten en uitgaven alsmede van de balans van de Vereniging, benoemd de heren Gerard van der Werff (OTX B.V.) en Cuno Vat (Neele-VAT Logistics B.V.) Tot plaatsvervangende leden werden benoemd de heren Louis Kanters (Rebes Int. Shipping & Forwarding Company B.V.) en Remko Pétillon (Falcon Logistics B.V.). FENEX-Garantiefonds Het FENEX-Garantiefonds behoort tot één van de belangrijke pijlers ter profilering van het imago van de georganiseerde expediteur. Het FENEX-Garantiefonds heeft als doel te voorkomen dat de opdrachtgevers van een gefailleerde FENEX-expediteur worden gedupeerd wanneer zij door de vervoerders worden aangesproken om voor de tweede maal vrachtkosten te betalen. In het verslagjaar heeft er een statutenwijziging plaatsgevonden van het FENEX-Garantiefonds. De wijziging houdt in dat het bestuur van de Stichting voortaan zal bestaan uit een aantal
12 | FENEX JAARVERSLAG 2014
Juridisch
Juridisch advies Met de krachtenbundeling is besloten de juridische dienstverlening van TLN en FENEX te integreren. Steeds meer leden van FENEX doen een beroep op het team Rechten en Voorwaarden op tal van juridische onderwerpen. Zo werden er individuele juridische adviezen verstrekt, voor individuele bedrijven brieven geschreven en waar nodig werden leden doorverwezen naar juridische specialisten of instanties die behulpzaam kunnen zijn. Vanuit dit team worden tevens meer algemene diensten en producten ontwikkeld. Herziening Nederlandse Expeditievoorwaarden Van algemeen belang zijn de bestaande branchevoorwaarden. FENEX biedt verschillende sets algemene voorwaarden. Wellicht de bekendste zijn de Nederlandse Expeditievoorwaarden. Deze zijn van toepassing op het totaal aan werkzaamheden dat de expediteur ten behoeve van zijn opdrachtgever kan uitvoeren. Deze algemene voorwaarden regelen de rechtsverhouding tussen de expediteurs en hun opdrachtgevers. De voorwaarden beogen een redelijke verhouding tussen de rechten en plichten van partijen vast te stellen. In 2014 is gestart met de herziening van de huidige versie uit 2014. In 2015 wordt hier nader vorm aan gegeven. TLN en FENEX introduceren Logistieke Services Voorwaarden 2014 Vervoerders, expediteurs en logistiek dienstverleners kunnen vanaf begin 2014 voor afspraken die zij onderling of met hun opdrachtgevers maken, een nieuwe set algemene voorwaarden gebruiken. Voor afspraken over logistieke diensten maakten expediteurs, vervoerders en logistiek dienstverleners tot voor kort gebruik van twee verschillende sets algemene voorwaarden: de Voorwaarden voor Logistieke Activiteiten 1995 (VAL) en de PD voorwaarden 2000 (Physical Distribution). Bij gebruikers van deze voorwaarden bestond echter de wens om te komen tot één algemene set met logistieke voorwaarden die door iedereen in de logistieke keten kan worden gebruikt. FENEX en TLN hebben daarop samen met vertegenwoordigers uit ledenondernemingen en met input van verzekeraars, de handen ineen geslagen en de Logistieke Services Voorwaarden (LSV 2014) ontwikkeld. Daarbij is gestreefd naar evenwichtige voorwaarden, waarin naast de belangen van de logistiek dienstverlener ook gelet wordt op de belangen van de opdrachtgever. Nieuwe standaard De verwachting is dat met de introductie van de nieuwe LSV 2014, het gebruik van de VAL 1995 en PD 2000 geleidelijk zal
verminderen. De LSV wordt daarmee de nieuwe standaard. Contracten die op basis van een van de bestaande voorwaarden zijn afgesloten, blijven uiteraard ongewijzigd. Ook als logistiek dienstverleners er toch de voorkeur aan geven om gebruik te blijven maken van de PD 2000 of de VAL 1995 voorwaarden blijft dat mogelijk. Voordelen LSV De LSV biedt vele voordelen. Zo wordt met één set algemene voorwaarden voor logistieke activiteiten en het daarbij behorende raamcontract meer uniformiteit in de keten aangebracht. Zeker nu logistiek dienstverleners steeds vaker elkaars klant zijn. Dit vereenvoudigt het onderhandelingsproces, draagt bij aan een bredere kennis van de voorwaarden en de algehele acceptatiegraad neemt toe. Arbitrage In het verslagjaar zijn bij FENEX twaalf arbitrages aanhangig gemaakt. Hiervan zijn inmiddels vier arbitrages ingetrokken wegens een minnelijke schikking. In zeven arbitrages is verzocht de benoeming van arbiters aan te houden. De overige in 2014 aanhangig gemaakte arbitrage is bij de betreffende arbitragecommissie in behandeling. Met betrekking tot de arbitrages die aanhangig zijn gemaakt vóór het verslagjaar hebben zich in 2014 de volgende ontwikkelingen voorgedaan: ingetrokken: 1 zaak uit 2013 vonnis: 1 zaak uit 2011; 2 zaken uit 2012 Reeds geruime tijd is geschillenbeslechting door middel van de ‘FENEX arbitrage’ een welbekend fenomeen binnen de logistieke sector en fungeert FENEX over het algemeen naar volle tevredenheid als arbitrage-instituut. Toch is in de loop der tijd een aantal zaken gesignaleerd met betrekking tot de huidige arbitrageregeling, die wellicht verbetering/aanpassing behoeft. Met het oog op de voorgestane herziening van de Nederlandse Expeditievoorwaarden en daarop volgend de Nederlandse Opslagvoorwaarden, zijn eventuele aanpassingen
FENEX JAARVERSLAG 2014 | 13
Aan dit onderzoek hebben ook AON en TVM meegewerkt. Hierover is een publicatie verschenen. Onderzocht is in welke mate de logistieke sector zich bewust is van het belang van risicomanagement en welke verbeteringen mogelijk zijn.
van de arbitrageregeling relevant. Voor de nieuwe Logistieke Services Voorwaarden 2014 is ervoor gekozen om de buitengerechtelijke geschillenbeslechting - indien toepasselijk - te laten plaatsvinden volgens het reglement van de stichting Transport and Maritime Arbitration Rotterdam-Amsterdam (TAMARA). Checklist expeditietaken EVO heeft vorig jaar in het overleg met FENEX en ACN aangegeven de duidelijkheid in logistieke contracten te willen vergroten. Volgens EVO zijn verladers zich vaak niet bewust van de strekking en reikwijdte van een logistieke overeenkomst. Daardoor is het vergelijken van aanbiedingen door verschillende aanbieders vaak moeilijk. Het is de bedoeling dat er een checklist zal worden opgesteld die tot doel heeft aan te geven welke dienstverlening kan worden overeengekomen. Het bestuur van FENEX heeft aangegeven dat een inhoudelijk goede checklist van toegevoegde waarde kan zijn zowel voor de expeditiesector als voor opdrachtgevers. In een vervolgoverleg tussen EVO, ACN en FENEX is hier verder over gesproken. Partijen waren het met elkaar eens dat het belangrijk is om eerst de vraag naar expeditiedienstverlening te concretiseren. Dit kan verwezenlijkt worden door een aantal kernvragen te stellen die duidelijk maakt naar welke dienstverlening een verlader op zoek is. Nadat dit is geconcretiseerd, zal inzichtelijk gemaakt worden wat de (juridische) consequenties van de gekozen dienstverlening zijn. Gedurende het verslagjaar is hier voor luchtvrachtexpeditie en zeevrachtexpeditie uitwerking aan gegeven. Komend verslagjaar zal dit ook gedaan worden voor douane-, en opslag en distributielogistiek. Onderzoek Risicomanagement ABN-AMRO, TLN en FENEX hebben gezamenlijk een onderzoek gedaan naar hoe leden omgaan met risicomanagement.
ICT Het belang van ICT wordt door de sector volledig onderkend. ICT wordt gezien als een strategisch onderdeel van de dienstverlening en is een onmisbaar instrument bij de bedrijfsvoering. Met beheersing van informatie wordt de regie over de logistieke keten behouden. In het verleden is besloten onderwerpen op het gebied van ICT daar te behandelen waar ze inhoudelijk de meeste raakvlakken hebben. Zo wordt binnen de Raad voor Zeehavenlogistiek en de Raad voor Douanelogistiek aandacht besteed aan Portbase. De activiteiten van Portbase worden brancheoverschrijdend binnen Deltalinqs besproken. In dit verband heeft FENEX twee zetels in de Raad van Advies van Portbase. Daarnaast heeft FENEX een regulier overleg (drie à vier keer per jaar) met Portbase over activiteiten die specifiek worden ontwikkeld voor expediteurs. De ondersteuning die Cargonaut biedt voor de Nederlandse luchthavens wordt behandeld in de ACN/FENEX Raad voor Luchtvrachtlogistiek. Binnen de Raad voor Douanelogistiek worden ontwikkelingen met betrekking tot Digipoort en de verschillende douanesystemen gevolgd. Zo heeft FENEX het afgelopen jaar veel tijd gestoken in de ontwikkeling en implementatie van het nieuwe aangiftesysteem van de Douane (AGS). Ook voor 2014 zal AGS de nodige tijd en aandacht vergen van FENEX en de leden. Naar de toekomst toe zal de nieuwe Union Customs Code wijzigingen en/of nieuwe mogelijkheden tot gevolg hebben. Neutraal Logistiek Informatie Platform Het Neutraal Logistiek Informatie Platform (NLIP) wordt, als één van de acties van de Topsector Logistiek, ontwikkeld om de logistiek in Nederland weer een voorsprong te geven. Met het NLIP wordt informatie door de hele keten op een slimme wijze aangeleverd en gedeeld. De vernieuwing is dat de gegevens die bedrijven onderling uitwisselen, worden gecombineerd met de gegevens die bedrijven aan overheden melden en de gegevens die overheden aan bedrijven leveren. Steeds worden gegevens eenmalig bij de bron geleverd in het ICT-Platform, waardoor deze gegevens (waar nodig geanonimiseerd of geaggregeerd) veel eerder en van hogere kwaliteit beschikbaar komen voor andere partijen in de logistieke keten. Dat maakt de Nederlandse logistieke sector efficiënter en concurrerend. Het NLIP draagt bij aan een betrouwbaarder product. De voorspelbaarheid in het complexe logistieke proces wordt met het NLIP aanzienlijk vergroot. Dat betekent: • minder wachttijden • minder administratieve lasten • efficiëntere planning • snellere afhandeling • minder of efficiëntere inspecties • een hogere beladingsgraad • een betere service • milieubewustere logistiek • klantenbinding • verbeterde veiligheid
14 | FENEX JAARVERSLAG 2014
Ketendigitalisering 2.0 In 2014 vond de kick-off plaats van het project Ketendigitalisering 2.0. Het doel van dit project is om de regie op informatiestromen van zeehavenexpediteurs te versterken. Dit project is een vervolg op het project Ketendigitalisering dat in 2013 is afgerond. Bij dit laatste project lag de nadruk op het doorvoeren van verbeteringen in ketendigitalisering die eenvoudig en snel te realiseren waren. Na afloop van het project werd door de deelnemende FENEXleden de ambitie uitgesproken om samen te blijven werken op het gebied van ketendigitalisering. FENEX heeft hiertoe een Denktank ingericht die vijf verbeterpunten heeft geïdentificeerd die de regie van een expediteur op informatiestromen kunnen versterken: De vergelijking die voor de hand ligt, is met de huidige Port Community Systemen (PCS) van Portbase en Cargonaut en het overheidsportaal Digipoort (voorheen OTP). Een deel van de functionaliteiten en activiteiten van voornoemde platformen dient als basis voor het NLIP. Een belangrijk verschil is echter gelegen in de scope. Bij een PCS en Digipoort is dit beperkt tot het lucht-/zeehavenproces respectievelijk de informatie uitwisseling tussen de overheid (onderling) en het individuele bedrijf. Dit in tegenstelling tot de brede scope van het NLIP, namelijk: Alle goederenstromen van, naar, via en in Nederland, uitgevoerd door een logistiek dienstverlener (eigen of ingehuurd). Gezien de scope van het NLIP zijn TLN en FENEX actief en intensief betrokken bij de ontwikkeling van het NLIP. Beide organisaties hebben zowel zitting in de Stuurgroep, de Klankbordgroep en de Kerngroep. Papierloos Transport Vorig jaar heeft TLN de officiële aftrap gegeven voor het project ‘Papierloos Transport’. Dit project sluit aan op de doelstellingen van het NLIP. Door het vaststellen van berichtenstandaarden voor transportopdrachten – vrachtbrieven en facturen en het ontwikkelen een communicatie-platform ter ondersteuning van de informatie-uitwisseling in de sector heeft TLN de randvoorwaarden gecreëerd voor alle ondernemers in de sector om elektronisch berichten met elkaar uit te wisselen. FENEX levert een actieve bijdrage om de leden te wijzen op het belang en de kansen van Papierloos Transport. Een aantal leden van FENEX maakt hier inmiddels naar tevredenheid gebruik van en profiteert van de voordelen samen met diens vervoerders. TransFollow, de digitale vrachtbrief Een van de elementen gerelateerd aan Papierloos Transport is TransFollow. TransFollow is een online platform gebaseerd op de nieuwe digitale vrachtbrief die gebruikers online kunnen inbrengen, uitwisselen, tekenen en volgen. Het vervangt hiermee de 80 jaar oude papieren vrachtbrief. Het is ontwikkeld door Beurtvaartadres en in 2014 gebouwd. TLN is als aandeelhouder en kenniscentrum nauw betrokken bij de ontwikkeling hiervan.
1. Integraal verbeteren één op één verbindingen datacommunicatie 2. Digitaal uitwisselen zeevrachttarieven 3. Verbeteren betalingsproces expediteur - rederij 4. Verbeteren informatie-uitwisseling demurrage en detention 5. Ontwikkelen planningstool modaliteitskeuze De projectdeelnemers willen voor bovengenoemde verbeterpunten digitale toepassingen ontwikkelen die branche breed ingevoerd kunnen worden. Kort samengevat is de strategie hierbij om in dit project de technische standaarden voor toepassingen te ontwikkelen, beheermogelijkheden in kaart te brengen en een plan van aanpak voor de branchebrede uitrol van een toepassing op te stellen. Hierna is het aan de markt om deze toepassingen daadwerkelijk in te voeren. Dit ligt buiten de scope van dit project. In 2015 zal een vervolg gegeven worden aan dit project. Hiervoor zal financiering gezocht worden via het Topconsortium voor Kennis en Innovatie (TKI) Logistiek. De Hogeschool Rotterdam zal ook een belangrijke rol gaan spelen in dit project. Dit onder andere doordat er verschillende stagiaires hun afstudeerproject zullen volgen in Ketendigitalisering 2.0.
FENEX JAARVERSLAG 2014 | 15
Verzekeringen
Transportverzekering Online Tijdens het transport kan het voorkomen dat er schade optreedt. De aansprakelijkheid van vervoerders en expediteurs is veelal beperkt. Dit kan betekenen dat de ladingbelanghebbende niet volledig gecompenseerd wordt voor de geleden schade. Om risico’s te voorkomen, sluit een ladingbelanghebbende vaak zelf een goederentransportverzekering af. Als extra service kan een expediteur deze verzekering verzorgen. Het voordeel voor een expediteur als de klant een transportverzekering heeft, is dat de commerciële relatie minder onder druk komt te staan op het moment dat er schade ontstaat. FENEX heeft exclusief voor de leden, in samenwerking met Aon Risk Services, een goederentransportverzekering ontwikkeld die gemakkelijk kan worden afgesloten. Via de FENEX-website kunnen leden wereldwijd goederen in opdracht van en namens de klant online verzekeren. De voordelen van deze verzekering zijn: - Gebruiksvriendelijk en online af te sluiten (24 uur per dag en 7 dagen in de week) - Voor de klant een verzekering op maat - Zelf direct verzekeringscertificaten uitprinten - Scherpe tarieven en een uitgebreide dekking ten opzichte van soortgelijke producten Collectieve verzekering douanevervoer Met twee grote mainports en een groot aantal (Europese) distributiecentra wordt er in Nederland een groot aantal aangiften voor de regeling douanevervoer opgemaakt. Een groot deel van de aangiften wordt opgemaakt door expediteurs. Zo beschikken zij over de benodigde kennis, vergunningen en elektronische systemen. Als aangever van douanevervoer loopt de expediteur wel het risico van de niet-aanzuivering van de door hem uitgemaakte documenten. FENEX heeft ten behoeve van de leden een collectieve verzekering ontwikkeld teneinde de ledenexpediteurs in de gelegenheid te stellen zich in te dekken tegen dit risico. Collectieve verzekering invoeraangiften Naast de collectieve verzekering douanevervoer heeft FENEX ten behoeve van haar leden een verzekering afgesloten teneinde de ledenexpediteurs in de gelegenheid te stellen zich in te dekken tegen de financiële risico’s met betrekking tot invoeraangiften. De door FENEX afgesloten collectieve verzekering dekt het financieel nadeel dat voor de verzekerde deelnemer ontstaat, indien hij met betrekking tot aangiften voor het vrije verkeer door hem verricht, wordt aangesproken
door douaneautoriteiten of andere overheidsinstanties tot betaling van rechten, belastingen, heffingen accijnzen en administratieve boeten. Daarnaast dekt de verzekering ook de proceskosten en kosten van rechtsbijstand. Deze verzekering kent een dekking voor de documenten die in eigen naam en voor eigen rekening zijn gemaakt, maar ook voor de aangiften die zijn gedaan als direct vertegenwoordiger. Collectieve verzekering fiscale vertegenwoordiging Het verleggen van de omzetbelasting bij invoer via een Nederlandse fiscaal vertegenwoordiger, biedt buitenlandse ondernemers een groot liquiditeitsvoordeel. De fiscaal vertegenwoordiger wordt hiermee aansprakelijk voor de verschuldigde belasting en zal een deugdelijke administratie moeten voeren om aan te tonen wat er met de goederen is gebeurd. Binnen de collectieve verzekering invoer bestaat de mogelijkheid van dekking van het financieel nadeel dat voor de expediteur ontstaat, indien hij door de Belastingdienst wordt aangesproken.
16 | FENEX JAARVERSLAG 2014
Public Relations en communicatie
Plaatsingen FENEX-ledenlijst FENEX plaatste, om bij te dragen aan promotie van haar leden, in het verslagjaar weer integrale ledenlijsten in diverse vakgidsen. In het Rotterdam Transport Handboek gaat de plaatsing vergezeld van het FENEX-bedrijfsprofiel en een bladwijzer. Daarnaast is in het Jaarboek 2014 Rotterdam Port Information een FENEX-profiel opgenomen. Aan de FENEX-leden werd de mogelijkheid geboden om tegen een gereduceerd tarief het FENEX-logo bij hun vermelding te plaatsen. De ledenlijst is ook opgenomen in de Transport Guide (www.transportguiderotterdam.nl). Profilering Om de georganiseerde expeditiesector te promoten, werkt FENEX mee aan de invulling van thema’s in vakbladen en handboeken. Daarnaast heeft FENEX ook dit jaar weer diverse persberichten en interviews gegeven aan de vakmedia. Voorts verleent FENEX het ‘logo’ aan bepaalde evenementen en brengt deze onder de aandacht van leden. Zo is FENEX onder meer als mediapartner opgetreden voor het Douanecongres. Bedrijfsbezoeken Begin 2013 zijn de bedrijfsbezoeken door FENEX overgedragen aan het team Relatiebeheer van TLN. Met ingang van 1 januari 2015 is de heer Paul Wassing aangewezen om als
relatiebeheerder op te treden voor de leden van de Kring FENEX. Tijdens deze bedrijfsbezoeken kunnen leden ideeën en onderwerpen aan de orde stellen die zij graag behandeld willen zien. Daarnaast worden actuele onderwerpen besproken. Ook kunnen leden specifieke vragen stellen met betrekking tot onderwerpen die hun individuele bedrijf raken en ontvangen zij op allerlei terreinen advies. Daarnaast wordt op maat informatie verstrekt over de diensten en producten van TLN en FENEX.
FENEX JAARVERSLAG 2014 | 17
Douanelogistiek
Een grotere en centralere rol Door internationale ontwikkelingen is de taak van de Douane de afgelopen decennia enigszins veranderd. Naast de van oudsher fiscale taken (innen van invoerrechten en belastingen) heeft de Douane in het kader van ‘veiligheid’ bij grensoverschrijdende goederen een grotere en centralere rol gekregen. De taak van de Douane is het voorkomen dat risicovolle producten of zendingen de EU worden binnengebracht of uitgaan. Over de taakstelling is geen enkele discussie mogelijk, maar bij de uitvoering treft het bedrijfsleven in de Nederlandse Douane daadwerkelijk een partner. Niet alleen biedt Nederland een goed douaneklimaat en een groot aantal vereenvoudigingen zoals de fiscale vertegenwoordiging, maar door de open houding van de Douane wordt er gezamenlijk met het bedrijfsleven continu gezocht naar verbeteringen met als doelstelling de positie van Nederland in de afhandeling van goederenstromen te versterken.
niet significant.
Naar de toekomst toe is het voor Nederland van groot belang deze gunstige positie te handhaven en waar mogelijk te verbeteren. Hiertoe bieden Europese ontwikkelingen nieuwe kansen, maar brengen ook beperkingen met zich mee. Hoewel harmonisatie voor handel en industrie een goede zaak kan zijn, constateert FENEX dat de huidige richting betekent dat Nederland afzakt naar een Europees gemiddelde. Dit kan alleen gekeerd worden door nog meer samen op te trekken, anderen te overtuigen en vast te houden aan ‘onze’ gezamenlijke visie. Dit geldt vooral in de discussie over de nieuwe Europese Douanewetboek en de uitvoeringsverordeningen. Daarnaast is het van belang dat de Nederlandse Douane voldoende slagkracht overhoudt om te blijven innoveren. Immers een moderne handhaving en een betrouwbare logistiek gaan hand in hand.
In tegenstelling tot de International LPI beoordelen respondenten in de Domestic LPI logistieke kenmerken van het land waarin zij actief zijn. Het gaat hier om meer specifieke indicatoren, waarmee vooral douane-gerelateerde diensten worden beoordeeld. Opmerkelijk zijn de goede scores van Nederland in vergelijking met Duitsland op Customs indicatoren. Nederlandse respondenten lijken het meest tevreden over de competenties en kwaliteit van de eigen douanediensten. Douaneprocessen worden in ruime mate beoordeeld als efficiënt. Daarmee zijn de Nederlandse respondenten veel positiever dan de respondenten uit Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.
Topsector Logistiek en Douane Het Strategisch Platform Logistiek (SPL) streeft als onderdeel van de internationaliseringagenda naar een eerste plaats voor Nederland in de Logistics Performance Index (LPI) in 2020. In de meest recente index van 2014 staat Nederland nog op plaats twee, achter Duitsland. Naast Duitsland bestaat de top vijf met België en het Verenigd Koninkrijk uit nog twee voor Nederland belangrijke handelspartners en concurrenten voor de functie van logistieke hub in Europa. De scores in de top blijven in de loop van de jaren redelijk constant; gemiddeld scoort Nederland over de periode 2007-2014 een derde plaats achter Duitsland en Singapore. De verschillen in de top zijn
Van de zes componenten scoort Nederland het beste op Logistics competence (met de Customs Broker, douaneexpediteur apart benoemd) en is daarop (samen met Duitsland) het best presterende land. De onderlinge verschillen op Customs en Infrastructure zijn groter. Daarin heeft Nederland een duidelijke voorsprong op België en het Verenigd Koninkrijk, maar ook een achterstand op Duitsland.
DINALOG concludeert dat Nederland zeer goed scoort op de LPI en de andere logistieke indices. In de LPI behaalt Nederland zelfs een mondiale tweede plaats en gezien de niet-significante verschillen in de top is dat in feite het hoogst haalbare; het is slechts een kwestie van stuivertje wisselen. Een hogere ranking op de LPI zou daarom geen doel op zich moeten zijn. Eerder zou het doel moeten zijn hoge scores vast te houden. Gezien het grote belang dat er toch aan deze indices wordt gehecht en de hoge mate van perceptie is beïnvloeding toch van belang. FENEX zal zich namens haar leden blijven inspannen om deze goede ranking te behouden op douanegebied. Invoering nieuw Europees Douanewetboek (UCC) Sinds oktober 2013 is verordening 952/2013 voor het nieuwe Europese Douanewetboek, de Union Customs Code (de UCC)
18 | FENEX JAARVERSLAG 2014
door het nieuwe Aangiftesysteem (AGS). Aanvankelijk was de ingebruikname van AGS2 (invoer) gepland in 2013. Het systeem bleek echter niet gereed te zijn, waardoor de invoeringsstrategie herzien moest worden.
definitief. Sindsdien vinden in Brussel de onderhandelingen plaats over de zogenaamde uitvoeringsbepalingen, de Implementing Act en de Delegated Act (IA en DA). In mei 2016 zal het UCC geïmplementeerd worden. Op sommige punten zal een overgangsperiode gelden, maar in de basis is mei 2016 een harde datum. Op Europees niveau is FENEX betrokken bij het wetgevingstraject via de CITI (Customs and Indirect Taxation Institute) van CLECAT. CLECAT heeft weer zitting in de Trade Contact Group (TCG). De TCG is vergelijkbaar met het nationale Overleg Douane Bedrijfsleven. Het wetgevingstraject is het komende jaar nog een doorlopend proces. Op nationaal niveau is FENEX betrokken geweest bij het overleg met het ministerie van Financiën via VNO-NCW. Nederland levert als lidstaat in de EU commentaren op de wetsvoorstellen. Doorgaans zijn de Nederlandse standpunten gelijk aan die van het bedrijfsleven. Op die manier versterken de lobby’s van het bedrijfsleven en Nederland als lidstaat elkaar. Hoewel de Douane in feite geen partij is in het wetgevingstraject, wordt er met de Douane al wel gesproken over de implementatie, teneinde dit zo goed mogelijk te laten verlopen. Ook wordt op de punten waar de wetgeving zo goed als zeker is en op een aantal belangrijke onderwerpen die grote impact zal hebben, gekeken naar een optimale facilitatie voor het bedrijfsleven. Daarvoor is de Consultgroep UCC opgericht die valt onder het ODB.
Implementatie AGS2 definitief Sinds oktober 2013 is AGS2 (invoer) in gebruik. In de eerste maanden is het systeem door een aantal bedrijven ‘getest’ en vanaf 14 februari was het voor alle bedrijven mogelijk om aan te sluiten. Een snelle en volledige invoering bleek echter niet mogelijk. De Douane en het bedrijfsleven hebben daarop een aantal randvoorwaarden afgesproken voordat AGS verplicht kon worden gesteld, te weten: • Een technisch goed functionerend en presterend AGS en DTV. • Alle soorten (invoer)aangiften en aangifte scenario’s moeten mogelijk zijn. • Alle voor aangevers noodzakelijke informatie zoals (SAG) OGA, ondernemersinfo, etc. moet beschikbaar zijn. • Er moet een acceptabel aantal foutberichten zijn (er is voldoende gewenning aan AGS). • Er moet goede communicatie zijn voor aangevers (FAQ, weetjes, helpdesk, etc.). Eind januari 2015 kon worden geconcludeerd dat de Douane aan deze voorwaarden voldeed. In overleg met het bedrijfsleven (waaronder FENEX) is besloten DSI eind maart 2015 af te sluiten voor aangevers. Uit navraag onder de leden is gebleken dat de meeste bedrijven succesvol zijn overgestapt. Voor enkele bedrijven is gezorgd dat ze Sagitta nog kunnen gebruiken. Terugkijkend is FENEX tevreden over de wijze waarop de Douane AGS2 heeft geïmplementeerd. Weliswaar is de implementatie niet geheel vlekkeloos verlopen en was er een moeizame start, maar door het maken van goede afspraken zijn problemen in de logistiek beperkt tot een minimum. Vooral het verzoek van FENEX om DSI en AGS gelijktijdig te kunnen gebruiken, heeft geleid tot een succesvolle implementatie.
De communicatie over de UCC is dit jaar ook een belangrijk onderwerp geweest. De komst van de UCC leidt tot een aantal grote verandering, zoals het wegvallen van de vrije zone op Schiphol, maar vooral ook tot heel veel kleine. Zo zal iedere vergunning door de Douane opnieuw afgegeven moeten worden, moet het Handboek Douane aangepast worden, etc. Ook over de informatievoorziening en communicatie heeft overleg plaatsgevonden over hoe dit zo goed mogelijk gedaan kan worden. In 2015 zal het een en ander concreet worden en zullen leden geïnformeerd en betrokken worden.
Implementatie AGS3 (uitvoer) In het najaar van 2014 heeft een vergadering plaatsgevonden tussen de Douane en het bedrijfsleven over de zogenaamde “lessons learned” bij AGS. In die vergadering heeft FENEX diverse verbeter- of aandachtspunt ingebracht zoals vooraf een realistische planning en implementatiestrategie, een mogelijkheid om testaangiften te versturen, meer aandacht voor de kwaliteit van software en een betere informatievoorziening richting gebruikers. Begin 2015 zijn de eerste concept specificaties van AGS3 verstrekt aan FENEX. In afstemming met de leden zal FENEX de wensen en opmerkingen verzamelen en kenbaar maken aan de Douane. Verwacht wordt dat de implementatie van AGS3 zal starten in het vierde kwartaal van 2015.
Douane implementeert een nieuw aangiftesysteem (AGS) Na decennia van trouwe dienst worden de aangiftesystemen Sagitta Invoer (DSI) en Sagitta Uitvoer (DSU) vervangen
Ontwikkeling AGS4 (GPA, domproc plaatsing, etc.) De ontwikkelingen in AGS4 zijn sterk afhankelijk van de onderhandelingen die in 2014 hebben plaatsgevonden met betrekking tot de nieuwe Europese douanewetgeving.
FENEX JAARVERSLAG 2014 | 19
Hierdoor is het lastig om de concrete realisatie vast te stellen. In het traject met de UCC is inmiddels wel duidelijk geworden dat de wet nog steeds een mogelijkheid biedt (AEO faciliteit) om bij inschrijving in de administratie, op verzoek, ontheffing te verlenen van de verplichting om de goederen aan te brengen. Dit houdt dus in dat het niet verplicht is om in alle gevallen een melding te verrichten. Deze ontheffing kan worden toegestaan indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a) de aangever is een geautoriseerd marktdeelnemer voor douanevereenvoudigingen; b) de aard van de goederen en de goederenstroom van de betrokken goederen dit rechtvaardigen en bekend zijn bij de douaneautoriteit; c) het toezichthoudende douanekantoor heeft toegang tot alle informatie welke zij nodig acht om, indien nodig, haar recht te kunnen uitoefenen de goederen te controleren, indien nodig; d) op het moment van de inschrijving in de administratie zijn de goederen niet langer onderhevig aan verboden of beperkingen, tenzij in de vergunning anders is bepaald. Verder geeft de wet aan dat het toezichthoudende douanekantoor in specifieke situaties evenwel kan verzoeken om de goederen aan te brengen. In het kader van de invoering van de UCC wordt nagegaan hoe dit geïnterpreteerd kan worden (bepalen beleidsvrijheid). Deze uitkomst is bepalend voor de verdere (technische) invoering van AGS4. In 2015 zal hierover meer duidelijkheid komen. FENEX blijft zich inzetten voor een maximale facilitatie en vereenvoudigingen voor de leden. Authorised Economic Operator (AEO) Het jaar 2014 was een bewogen jaar met betrekking tot de Authorised Economic Operator (AEO) status. Sinds 2008 heeft de Douane aan meer dan 1.400 bedrijven een AEO certificaat verstrekt. Zes jaar na de invoering is de Douane gestart met het toetsen c.q. monitoren van bedrijven op deze status.
bedrijven helpen om op slimme en effectieve wijze invulling te geven aan hun interne beheersing. Ook biedt de bundel meer informatie over hoe de Douane aankijkt tegen monitoring en praktijkvoorbeelden van beheersmaatregelen die andere bedrijven genomen hebben. De Inspiratiebundel AEO vormt daarmee een praktisch hulpmiddel om de interne beheersing alsmede het monitoren naar een hoger plan te tillen. Nieuwe AEO voordelen Dit verslagjaar heeft FENEX met succes een tweetal nieuwe AEO-voordelen voorgesteld, welke door de Douane zijn gerealiseerd, te weten: Controles van groupagezendingen bij uitgaan Groupage van verschillende zendingen in een container levert niet alleen een logistiek voordeel op, maar is ook belangrijk in het kader van CO2 reductie. Echter, als er tien zendingen in een container zitten, wordt de kans op controle tien keer zo groot. Het moment waarop controles aan de grens gedaan werden bij zeevracht was het meest tijdskritische; vlak voordat de goederen worden geladen in het uitgaande zeeschip. Ook al wordt maar een zending geselecteerd voor de controle, dan missen ook de andere negen zendingen de boot met alle kosten en ontevreden klanten van dien. Het nieuwe AEO voordeel zorgt ervoor dat de controles niet vlak voor vertrek op de terminal gedaan hoeven te worden, maar dat deze in de loods van de groupeur kunnen plaatsvinden voordat de goederen samengepakt worden in een container. Het betekent voorspelbare logistiek zonder verdere douanevertraging en zonder extra kosten voor controle op de terminal. Het voordeel is in een pilot geweest in 2014 en zal na een wetswijziging vanaf juli 2015 voor alle bedrijven toegankelijk worden.
Toetsing en inspiratiebundel AEO De ervaring van leden over het verloop van het toetsingsproces is divers. Sommige leden zijn tevreden, terwijl anderen dit als problematisch en zwaar hebben ervaren. Tijdens de bijeenkomst van de Raad voor Douanelogistiek in mei is vastgesteld dat er sprake is van een mate van willekeur. Naar aanleiding hiervan is FENEX in gesprek gegaan met de Douane. In overleg zijn bepaalde ‘eisen’ verzacht, voornamelijk voor douane-expediteurs. Hoewel FENEX voorstander is van het open normenkader van de AEO, blijkt dat zowel bedrijven als douanemedewerkers soms moeite hebben bij het bepalen van de juiste en afdoende maatregelen. Een praktisch hulpmiddel om de interne beheersing en het monitoren te verbeteren ontbrak. TNO, de Douane en enkele koepelorganisaties (waaronder FENEX) hebben de handen ineen geslagen. Samen met vijftien bedrijven (waarvan zeven FENEX-leden) is er een Inspiratiebundel AEO ontwikkeld. De Inspiratiebundel AEO kan
Het zelf mogen bepalen van de hoogte van het maandkrediet bij invoer Invoeraangiften worden voor meer dan 90% gedaan door logistiek dienstverleners. Indien bedrijven regelmatig invoeraangiften doen, dan is het verplicht om - voor de afdracht van invoerrechten en andere belastingen - een krediet te hebben bij de Douane. Dat kan makkelijk oplopen tot honderdduizenden euro’s of zelfs miljoenen. Meestal worden daarvoor kostbare bankgaranties gebruikt. Tot juli
20 | FENEX JAARVERSLAG 2014
2014 bepaalde de Douane de hoogte van het krediet en dat kon leiden tot hoge kosten voor de bankgaranties en het risico dat een ondernemer zijn activiteiten op het gebied van invoer moest staken als een bankgarantie niet kon worden verkregen. Sinds juli mogen AEO gecertificeerde bedrijven zelf de hoogte bepalen. De hoogte van het krediet kan dan door de ondernemer worden vastgesteld op een niveau dat realistisch is, waardoor de kosten voor de dure bankgaranties verlaagd worden. Verbetertraject Douane “Work in Progress” Sinds medio 2013 werkt de Douane samen met het bedrijfsleven om verbeteringen in de douaneprocessen aan te brengen. De verbeterpunten staan beschreven in het werkprogramma ‘Work in Progress’ van het Overleg Douane-Bedrijfsleven (ODB). Dit project heeft in 2014 diverse resultaten opgeleverd. Zo is er door het opstellen van een standaardregeling nu een lijn getrokken in de aanrij- en responstijden bij fysieke opname in het proces Aangiftebehandeling. Op 1 september 2014 is de werkwijze ingevoerd. De al eerder gemaakte afspraken die gelden voor het luchthaventerrein van Schiphol en in de haven van Rotterdam blijven gehandhaafd. Hieronder een drietal voorbeelden van doorgevoerde verbeteringen: Toezichtsdag Om de controledruk bij de bedrijven te verlagen, is geëxperimenteerd met het houden van diverse controles op een dag. Doel: na deze dag kan een toezichtluwe periode volgen. Uit de experimenten blijkt dat door deze ‘Toezichtsdag’ de samenwerking tussen het bedrijf en de Douane verbetert. Dat geldt ook voor de samenwerking binnen de Douane tussen de processen Fysiek Toezicht en Klantmanagement. Verder blijkt dat bij de invulling van de Toezichtsdag veel behoefte is aan maatwerk. Daarom wordt de Toezichtsdag als een werkvorm gebruikt en niet als een vastomlijnd product. Controles in de actualiteit Aan het verzoek om een Controle na Invoer (CNI) binnen een jaar na het afwerken van de aangifte te houden, voldoet de Douane in de meeste gevallen. Gemiddeld wordt een CNI binnen een jaar afgedaan. Afhankelijk van de situatie kan het voor beide partijen aantrekkelijker zijn om iets over die termijn heen te gaan. Dan kunnen namelijk meerdere aangiftes tijdens een bezoek worden gecontroleerd. Erkenning AEO-certificaat De Douane werkt in verschillende samenwerkingstrajecten aan de erkenning van het AEO-certificaat door andere handhavers. Zo trekken de Douane en de Koninklijke Marechaussee gezamenlijk op bij het doen van een veiligheidsonderzoek bij aanvragen voor het ‘AEO-certificaat’ en de status ‘Erkend Luchtvracht Agent/Bekende Afzender’. De Douane gaat door met haar inspanningen om het AEO-certificaat erkend te krijgen bij andere handhavers. En er wordt onderzocht welke erkenningen en certificaten afgegeven door andere handhavers ook door de Douane erkend kunnen worden. Gevolg: vereenvoudigde onderzoeken om een AEO-certificaat
verleend te krijgen en minder soortgelijke onderzoeken door verschillende handhavers bij het bedrijfsleven. In de eerste helft van 2014 waren verbeteringen in het aangifte- en controleproces duidelijk merkbaar. Helaas is het serviceniveau, bij met name de aangiftebehandeling in Rotterdam, aan het einde van het jaar teruggevallen naar een ongewenst niveau. Dit heeft te maken met diverse oorzaken, zoals de invoering van AGS, veranderende werkwijzen en werkdruk. Desalniettemin maakt FENEX zich zorgen over het grillig verloop van de dienstverlening. FENEX is van mening dat dit met hoge prioriteit moet worden opgepakt door de Douane. Beschikbaarheid Douanesystemen Begin 2012 zijn er tussen de Douane en het bedrijfsleven afspraken gemaakt om de beschikbaarheid van de douaneinformatiesystemen aanzienlijk te verbeteren en te verhogen. Dit was destijds hard nodig omdat het bedrijfsleven heel veel last had van uitval en ongepland onderhoud van de systemen. Het streven was om in 2014 een beschikbaarheid van 98% te realiseren. De doelstelling is niet gehaald. Sterker nog, het percentage is gedaald in 2014 (nu 96,2%) ten opzichte van 2013 (97,6%). Op basis van de mid-term review wordt de herziene ambitie voor 2015 en 2016 respectievelijk 97,3% en 98%. FENEX heeft aangegeven dat het onacceptabel is dat het niveau naar beneden bijgesteld wordt op een niveau dat onder het behaalde resultaat van vorig jaar ligt en kan niet akkoord gaan met dergelijke lage beschikbaarheidscijfers. In 2015 zal FENEX zich sterk inzetten om het gewenste niveau weer te behalen. Douanevervoer vanaf de tweede Maasvlakte De Douane Rotterdam Haven voert sinds enkele jaren een actie om aangevers meer gebruik te laten maken van de vereenvoudigde procedure (TA) bij douanevervoer vanaf de Rotterdamse haven naar het binnenland. De normale procedure transit kost de Douane veel capaciteit, omdat daarbij mensen aan de poorten van de terminals nodig zijn om bijvoorbeeld aangiften geldig te maken en zegels te plaatsen. De nieuwe terminals op de tweede Maasvlakte (RWG en AMPT II) willen een zo optimaal mogelijk proces, met minimaal oponthoud aan de poorten en minimale menselijke handeling.
FENEX JAARVERSLAG 2014 | 21
Het plan van de Douane om aangevers meer gebruik te laten maken van de TA leek daarop aan te sluiten. En men wilde het gebruik van de normale procedure niet meer toestaan. Dit is gelegenheidshalve ook zo gecommuniceerd door de terminals, Douane Rotterdam Haven of Portbase. FENEX heeft (samen met VRC en EVO) geen bezwaren tegen een capaciteitsbesparing bij de Douane of tegen een zo optimaal mogelijk proces op de terminal. Het verplicht gebruik van de TA bij transit vanaf de haven leidt voor aangevers echter niet tot efficiëntere processen, levert extra risico’s op en is met de voorgestelde werkwijze simpelweg juridisch niet juist. Daarom zijn AMPT, RWG, Douane, EVO, VRC en FENEX in 2014 gezamenlijk gestart met het ontwerpen van een nieuwe transitprocedure voor vervoer naar het achterland. De nieuwe werkwijze komt er kort gezegd op neer dat er onder TA een vooraangifte transit gedaan kan worden. Zo kan de aangever op het moment dat hem het beste schikt de aangifte opmaken en indienen, zonder dat de aangifte in vervoer wordt gezet, de borg wordt afgeschreven, het risico onterecht op hem komt te rusten, er een onnodig lange geldigheidstermijn is en kan er tegelijkertijd tot de goederen arriveren nog de modaliteit gewijzigd worden of een aangifte worden geannuleerd. Bij aankomst van de goederen op de terminal of bij vertrek vanaf de terminal (het juiste moment wordt nog gezocht) wordt door een bericht van de terminal aan de Douane, eventueel via Portbase, de aangifte geldig gemaakt. Zo kan de Douane haar capaciteit besparen, hebbe de terminals een zo optimaal mogelijk proces en behouden de aangevers de voordelen van de normale procedure.
Op dit moment is het echter niet duidelijk wanneer bovenstaande oplossing (technisch) door de Douane gerealiseerd kan worden. Tot die tijd pleit FENEX voor een overgangstermijn. Hiervoor is echter de medewerking nodig van de Douane en de betreffende terminals. In de eerste helft van 2015 zal er duidelijkheid komen over het nieuwe proces. Invoering van een container vrijgavebericht In 2014 is onderzoek gedaan naar de overlap tussen de processen Binnenbrengen en Invoer (mismatches). Ook is
gekeken naar de aansluiting tussen het proces Binnenbrengen en andere opvolgende douaneregelingen. Het onderzoek heeft tot de conclusie geleid dat geen tot weinig overlap is tussen de processen Binnenbrengen en Invoer. Daardoor is het ook lastig en onbetrouwbaar om gegevens die in het proces Binnenbrengen zijn aangeleverd te (her)gebruiken in het proces Invoer. Daarnaast is de huidige Nederlandse werkwijze van achteraf matchen van de aangiften onhoudbaar en is er binnen de EU weinig draagvlak voor deze systematiek, omdat alleen Nederland en Italië deze (niet binnen de wet passende) werkwijze hanteren. Naast deze problematiek bestaat er bij het bedrijfsleven (met name terminals) de behoefte om te controleren of een aangiftenummer ook daadwerkelijk bestaat. Dit om te voorkomen dat goederen vanaf een RTO of entrepot weggevoerd worden zonder dat er een geldige aangifte is, met als risico dat de RTO of entrepot administratie niet gezuiverd worden. Om de bovenstaande problemen gezamenlijk op te lossen, wordt momenteel gewerkt aan een zogenaamd Container Vrijgave Bericht (CVB). Met de komst van het CVB wordt een container vanaf een terminal alleen vrijgegeven als er een geldige opvolgende douaneregeling is, die matcht met de voorgaande aangifte binnenbrengen. Geen match betekent geen vrijgave. FENEX stelt zich op het standpunt dat de huidige systematiek naar tevredenheid werkt, omdat dit een minimale administratieve last en minimaal logistiek oponthoud betekent. FENEX heeft er echter begrip voor dat de huidige werkwijze onhoudbaar is en staat in principe positief tegenover de voorgestelde werkwijze, mits er geen volledige afschrijving vooraf (op gewicht) plaats zal vinden en er goede faciliteiten zijn voor het doen van een voorafaangifte. Verder heeft FENEX de volgende wensen/eisen: - Goede zichtbaarheid van de status van vrijgave en/of reden blokkade. - Businessrule in douaneaangifte vak 40 “voorafgaande regeling”. - Marge voor de voorlopige vergelijking op gewicht wordt bepaald in het ODB. - Ontwikkelen automatisch aanbrengbericht voor voorafaangifte (ook voor Transit, zie douanevervoer tweede Maasvlakte). - Koppeling douanesystemen ten behoeve van een betere risicoanalyse, om onnodige controles te voorkomen. Begin 2015 moet de impactanalyse van de Douane gereed zijn en wordt het onderwerp verder behandeld.
22 | FENEX JAARVERSLAG 2014
Zeehavenlogistiek
Ontwikkelingen in de Nederlandse Zeehavens Er zijn in 2014 veel ontwikkelingen geweest in de Nederlandse Zeehavens. De twee nieuwe containerterminals op Maasvlakte II, APMT terminals MVII en RWG, werkten toe naar hun commerciële start. De zomermaanden kenmerkten zich door congestie in Rotterdam. Hier had voornamelijk de binnenvaart last van. Schaalvergroting in de lijnvaart zorgt ervoor dat steeds grotere schepen naar de haven van Rotterdam komen. Mede vanwege het feit dat het aankomststijdstip van deze schepen onvoorspelbaarder wordt, brengt dit druk op de landzijdige afhandeling met zich mee. Tijdens het FENEX-diner gaf de directeur van het Havenbedrijf Rotterdam, Allard Castelein, dan ook terecht aan dat dat havens zich in de gehele keten dienen te onderscheiden en niet alleen aan de waterkant. Boven beschreven ontwikkelingen hebben de volle aandacht van de Raad voor Zeehavenlogistiek. Een belangrijk resultaat van deze Raad is het Memorandum of Understanding dat met APM Terminals MVII werd afgesloten. Hierin staan verschillende wederzijdse prestatieafspraken opgenomen die uiteindelijk tot een efficiëntere landzijdige afhandeling moeten leiden. De mainport van Rotterdam is de belangrijkste zeehaven van Europa. Gedurende het verslagjaar nam de goederenoverslag in de Rotterdamse haven toe met 1% tot 445 miljoen ton. Wel was er per ladingsoort sprake van grote variatie. Droog- en nat massagoed namen respectievelijk af met 0,7% en 2,1%. De overslag van containers nam met 5,8% toe (in TEU). Tevens werd er 12,1% meer breakbulk overgeslagen in de haven van Rotterdam. Raad voor Zeehavenlogistiek De Raad voor Zeehavenlogistiek is gedurende het verslagjaar eenmaal bijeengekomen. Tijdens de Raadsvergadering van 13 mei presenteerde FENEX de prioriteiten van de Raad voor Zeehavenlogistiek voor 2014. Ook werd er een update gegeven over het samenwerkingsproject APMT-FENEX. FENEX gaf tevens een toelichting op het nieuwe project Ketendigitalisering 2.0. Tenslotte gaf Portbase een toelichting op de informatieprocessen van de nieuwe terminals op Maasvlakte II. Deze informatiestromen zullen volledig via Portbase lopen. Stuurgroep Zeehavenlogistiek De stuurgroep is in 2014 driemaal bijeengekomen. De onderwerpen die tijdens de vergaderingen van de stuurgroep zijn besproken worden hieronder toegelicht.
Memorandum of Understanding APMT-FENEX Containerterminals vormen voor expediteurs een belangrijke schakel in de logistieke keten. De performance van een containerterminal heeft een grote impact op de logistieke afhandeling en de planning van expediteurs en achterlandvervoerders. Door beter informatie uit te wisselen, afspraken te maken over afhandelingsprocessen en (douane) procedures te stroomlijnen en vereenvoudigen, ontstaan voor zowel expediteurs als terminals efficiencyvoordelen. De ontwikkeling van de nieuwe terminal op Maasvlakte II bood een uitgelezen gelegenheid om verbeteringen door te voeren. Een belangrijk onderwerp binnen de Stuurgroep Zeehavenlogistiek was dan ook het samenwerkingsproject met APM Terminals MVII. De samenwerkingsovereenkomst omvat afspraken over: - de inrichting van slotmanagement en daarmee samenhangend het versnellen van de afhandeling; - het digitaal aanleveren en delen van informatie via Portbase; - het stroomlijnen van procedures voor de landzijdige modaliteiten binnenvaart, weg en spoor; - het vereenvoudigen van douaneprocedures; - het proactief en volledig communiceren over vertragingen en verstoringen; - het ontwikkelen van een achterlandportal, waarmee de expediteur gemakkelijker de intermodale verbinding kan kiezen die het beste aansluit op een specifieke import- of exportcontainer.
FENEX JAARVERSLAG 2014 | 23
In het Memorandum of Understanding worden tevens KPI’s vastgelegd en zijn afspraken vastgelegd over de monitoring hiervan. Hierdoor ontstaat een structurele samenwerking die moet leiden tot een steeds meer betrouwbare en voorspelbare havenlogistiek. Het is voor het eerst dat een terminal en een expediteursorganisatie dergelijke afspraken maken en schriftelijk vastleggen. Het Memorandum of Understanding legt dan ook de basis voor een nieuwe relatie tussen terminaloperator en expediteur. Convenant slottijden APM Terminals MVII, AZV en FENEX Als onderdeel van het samenwerkingsproject met APMT zijn er in 2014 ook gesprekken gevoerd tussen deze stuwadoor, de AZV en FENEX over het inrichten van slottijden. Gezamenlijk is gekeken naar het proces van het aanvragen van slots, de omvang van een slot en bijbehorende turn around times. Over deze onderwerpen zijn afspraken gemaakt die zijn vastgelegd in een convenant slottijden. De drie betrokken partijen zijn ook overeengekomen om het effect van slotmanagement na de ‘go live’ van de terminal te blijven monitoren. Hierdoor kan bepaald worden of slotmanagement tot snellere turn around times leidt en of de omvang van een slot bijgesteld dient te worden. Tariefsverhoging NVWA Begin 2014 zijn de tarieven van de NVWA enorm verhoogd.
Deze verhoging is veroorzaakt doordat is bepaald dat de tarieven van de NVWA volledig kostendekkend dienen te zijn. Door Europese regelgeving geldt al sinds jaar en dag een retributiestelsel waardoor het importerend bedrijfsleven de kosten draagt voor controles van de NVWA. Desondanks heeft het bedrijfsleven sinds 1 maart jl. te maken met een forse tariefsverhoging. Deze verhoging hangt samen met het Verbeterplan NVWA dat na diverse incidenten met voedselveiligheid en -kwaliteit is opgesteld. Een deel van de financiering van dit verbeterplan is, door de definitie van kostendekkende tarieven aan te passen, bij het importerende bedrijfsleven neergelegd. Echter vonden deze incidenten plaats in andere sectoren dan de importsector. Het Verbeterplan NVWA richt zich ook maar in zeer beperkte mate op de importsector. FENEX heeft zich in 2014 in diverse media dan ook zeer kritisch uitgelaten over de tariefsverhoging. Hierbij is aangegeven dat de verhoging tot een verstoring van het internationale speelveld leidt wat ladingverlies tot gevolg kan hebben. Het importerend bedrijfsleven heeft via het Agrarisch Import Platform (AIP) een brandbrief gestuurd naar het ministerie van Economische Zaken. Hierin is aangegeven dat de maatregel meer schade veroorzaakt dan dat het opbrengt en er gekeken zou moeten worden naar efficiencyverbeteringen. Benchmarkonderzoek havenaanloop en doorvoerkosten Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft Buck Consultants International (BCI) in 2014 opdracht gegeven tot een benchmarkonderzoek naar aanloop- en doorvoerkosten van supply chains in Noordwest-Europa. Het ministerie heeft dit initiatief genomen mede naar aanleiding van het signaal van FENEX dat de tariefsverhoging van de NVWA tot ladingverlies zal leiden. In dit onderzoek zal dan ook nadrukkelijk gekeken worden naar inspectiekosten. Het onderzoek zal niet met conclusies komen over de organisatorische inrichting van inspectiediensten, maar zich hoogstwaarschijnlijk beperken tot conclusies met betrekking tot de verschillen in kosten. Het rapport wordt 2015 openbaar gemaakt waarna een Kamerdebat zal volgen. FENEX is betrokken bij de uitvoering van het onderzoek. In 2015 zal FENEX nadat de uitkomsten van het onderzoek openbaar zijn ook actief de lobby richting de politiek voeren. Samenwerking ECT In de zomermaanden van 2014 was er sprake van congestie op de ECT Delta terminal. De vertragingen werden veroorzaakt door een samenloop van omstandigheden. Zo was er sprake van een toename in het ladingaanbod, voeren deep sea schepen out of window en was er sprake van een tijdelijk tekort aan kadecapaciteit dat werd veroorzaakt door een investeringsprogramma van de ECT. Gedurende deze congestieperiode hebben ECT en FENEX diverse malen contact gehad. ECT stuurde hiernaast weekly updates naar FENEX. In deze updates werd een globale schets
24 | FENEX JAARVERSLAG 2014
gegeven van de operationele performance van de drie ECT terminals (City, Delta en Euromax) van de afgelopen week. Ook werd aangegeven wat er de komende week verwacht werd qua drukte en performance. Tijdens deze gesprekken kwam naar voren dat ECT en FENEX meer willen samenwerken. Met name op het gebied van informatie-uitwisseling valt er voor beide partijen voordeel te behalen. De Stuurgroep Zeehavenlogistiek heeft aangegeven dat deze informatie-uitwisseling wel onderdeel moet uitmaken van een havenbrede oplossing via het Port Community System. Hierover hebben diverse vervolggesprekken plaatsgevonden. Dit zal in 2015 voortgezet worden. IMO regelgeving omtrent het verifiëren van het gewicht van containers Binnen de International Maritime Organisation (IMO) is, op voorspraak van onder andere de Nederlandse overheid, voorgesteld de verplichting tot het verifiëren van het gewicht van containers aan te scherpen. Hiermee zal de problematiek van overboord slaande containers opgelost moeten worden. Concreet is voorgesteld dat: I. Het gewicht van een beladen container geverifieerd wordt door iedere container wereldwijd te wegen op een gecertificeerde en gecalibreerde weegbrug; II. Het gewicht van de beladen container door de verlader geverifieerd en aangetoond wordt aan de hand van een gecertificeerde calculatie procedure. Belangrijk is dat expediteurs die daadwerkelijk containers laden voor hun klanten (te denken valt aan groupeurs of
expediteurs die als Europees distributiecentrum optreden) als verlader aangemerkt worden. FENEX heeft zich tegenstander getoond van de voorgestelde regelgeving. Desondanks is de voorgestelde regelgeving in 2014 definitief aangenomen binnen de IMO. Dit houdt in dat de weegverplichting per 1 juni 2016 ingaat. FENEX heeft in 2014, samen met andere brancheverenigingen, deelgenomen aan een overleg van het ministerie van Infrastructuur en Milieu waarin implementatie van deze aanstaande regelgeving besproken wordt. De insteek van het ministerie is om de administratieve lasten voor het bedrijfsleven beperkt te houden. Dit kan bereikt worden door de gecertificeerde calculatie procedure te koppelen aan ISO/ AEO certificatie. Hierdoor zal het opgegeven gewicht van gecertificeerde bedrijven als correct beschouwd worden. Rotterdam Rules Het ministerie van Veiligheid en Justitie is druk bezig om de Rotterdam Rules in de Nederlandse wetgeving te implementeren. Hiervoor is een commissie samengesteld waarvan FENEX deel uitmaakt. Het doel van de commissie is in principe van technische aard. Er moet namelijk gekeken worden of de huidige (zee)wetgeving strijd oplevert met de Rotterdam Rules. Met andere woorden: het schrappen van huidige wettelijke bepalingen indien deze reeds zijn opgenomen in de Rotterdam Rules of indien bepalingen strijd opleveren met de Rotterdam Rules. Hierover heeft de commissie al een eerste concept ingeleverd. Een vraag die door het ministerie aan de commissie werd gesteld, is of de Rotterdam Rules ook van toepassing moesten worden verklaard op tijd- en
FENEX JAARVERSLAG 2014 | 25
reisbevrachtingsovereenkomsten. De commissie is tot de conclusie gekomen dat de Rotterdam Rules van regelend recht van toepassing zouden moeten zijn op de tijd- en reisbevrachting. Partijen mogen dan in hun overeenkomst afwijken van de Rotterdam Rules. Doen partijen dit niet, en is Nederlands recht op de overeenkomst van toepassing, dan zijn de Rotterdam Rules van toepassing. Een ander punt waar de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) mee kwam, is het moment waarop de Rotterdam Rules worden geratificeerd (voor Nederland in werking gaan treden). De KVNR vond dat dit moet plaatsvinden nadat de Verenigde Staten en China de Rotterdam Rules hebben geratificeerd. FENEX heeft zich bij dit standpunt aangesloten. Het moment waarop geratificeerd zal gaan worden, zal echter later aan de orde komen (nadat de Goedkeuringswet is aanvaard door het Parlement). Hierover is dus nog geen advies gegeven Ontwikkelingen stikstof richtlijn (NECA) In 2014 heeft FENEX diverse stakeholders overleggen van het ministerie van Infrastructuur en Milieu bijgewoond omtrent de laatste ontwikkelingen binnen de IMO over NECA’s. In een NECA mogen schepen 75% minder stikstof (NOx) uitstoten. Deze eis is alleen van toepassing op nieuwe schepen. Uit onderzoek bleken de economische kosten beperkt terwijl de baten voor milieu en volksgezondheid aanzienlijk zijn. Landen kunnen bij de IMO een aanvraag indienen om een bepaald vaargebied (zoals de Noordzee of de Oostzee) tot een NECA uit te roepen. De IMO toetst dit aan vooraf vastgelegde criteria en neemt een besluit over de aanvraag. De Noordzeelanden hadden een aanvraag voor een NECA bij de IMO in voorbereiding. Deze aanvraag is opgeschort nadat binnen de IMO een voorstel van Rusland werd aangenomen waardoor nieuwe schepen pas vanaf 2021 aan NECA bepalingen hoefden te voldoen. Inmiddels is er een definitief compromis bereikt binnen de IMO. Belangrijkste uitgangspunten van het compromis zijn dat de ingangsdatum van 1 januari 2016 voor bestaande NECA’s (bijvoorbeeld de Noord-Amerikaanse NECA) blijft bestaan. Voor nieuwe NECA’s geldt de datum van definitieve aanname binnen de IMO als ingangsdatum. Echter, er kan voor gekozen worden om een latere ingangsdatum aan te nemen, wat landen enige flexibiliteit geeft. Aanvraag voor een eerdere ingangsdatum is niet mogelijk waardoor de normen niet zullen gelden voor schepen die voor de ingangsdatum van een NECA zijn gebouwd. De Noordzeelanden zullen in begin 2015 in overleg treden over mogelijke vervolgstappen voor een NECA-aanvraag. FENEX zal dit dossier blijven volgen. Regulier overleg VRC-FENEX Het reguliere overleg tussen de VRC en FENEX heeft vorig jaar tweemaal plaatsgevonden. Belangrijke gespreksonderwerpen waren het facturatieprotocol, het hergebruiken van containers, de mogelijkheden voor een automatisch betalingssysteem en de verhouding tussen de detentionvrije periode en de modaliteitkeuze.
Regulier Overleg AZV-FENEX FENEX heeft vorig jaar eenmaal overleg gehad met de Alliantie Zeecontainervervoerders (AZV); een deelmarkt van TLN. Gespreksonderwerpen waren het hergebruik van containers, vertragingen op de terminals en het convenant slottijden dat gezamenlijk met APM Terminals MVII is afgesloten. Gesprekken FENEX diverse (keten)partijen Naast bovengenoemde partijen heeft FENEX zitting in diverse gremia en contact gehad met verschillende (keten) partijen. Belangrijke gremia waar FENEX vanuit de Raad voor Zeehavenlogistiek zitting in heeft zijn: - - - - - - -
Deltalinqs Commissie Logistiek Grenscontroles NVWA Clusteroverleg invoer derde landen Deltalinqs Commissie Veterinaire Controles CLECAT Maritime Institute FIATA Working Group Sea Comité van Noordzee Expediteurs Cluster 3 van Maatwerk Aanpak Regeldruk Logistiek
Belangrijke gesprekspartners in 2014 waren: - Havenbedrijf Rotterdam - RWG - EVO
26 | FENEX JAARVERSLAG 2014
Opslag en distributielogistiek
Raad voor Opslag en Distributielogistiek In het verslagjaar is de Raad voor Opslag en Distributielogistiek eenmaal bij elkaar geweest. De Raadsvergadering vond plaats na afloop van de Gezamenlijke Raadsbijeenkomst op woensdag 13 mei in De Meern. Tijdens deze vergadering zijn presentaties verzorgd door Gezond Transport “Veilig werken met gassen in zeecontainers” en door Jeroen van Velzen, juridisch adviseur TLN/FENEX “Van de regisseur van het vervoer, naar de allround logistiek makelaar en hoe dit (standaard) vast te leggen”. Logistieke Services Voorwaarden 2014 Vervoerders, expediteurs en logistiek dienstverleners kunnen voor afspraken die zij onderling of met hun opdrachtgevers maken, een nieuwe set algemene voorwaarden gebruiken. Voor afspraken over logistieke diensten maakten expediteurs, vervoerders en logistiek dienstverleners gebruik van twee verschillende typen voorwaarden: de Voorwaarden voor Logistieke Activiteiten 1995 (VAL) en de PD voorwaarden 2000 (Physical Distribution). Beide voorwaarden hebben echter veel overeenkomsten. Daarom bestond de wens van gebruikers om te komen tot één algemene set met logistieke voorwaarden die door iedereen in de logistieke keten gebruikt kan worden. FENEX en TLN hebben daarop samen met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en verzekeraars, de handen ineen geslagen en de LSV 2014 ontwikkeld. Daarbij is gestreefd naar evenwichtige voorwaarden zodat zowel de belangen van de logistiek dienstverlener als die van de opdrachtgever tot hun recht komen. Masterclass: expeditie en merkgoederen Vanwege de centrale rol in de goederenketen zijn expediteurs een bron van informatie voor merkhouders in hun strijd tegen namaak en ongeautoriseerde parallelimport. De afgelopen jaren heeft een aantal ontwikkelingen plaatsgevonden. Zo is er een nieuwe Europese verordening gepubliceerd en heeft de Hoge Raad een uitspraak gedaan, welke voordelig was voor de expediteur. In het verslagjaar hebben FENEX en RWV advocaten, in samenwerking met de Douane, een masterclass georganiseerd over merkgoederen en de positie van de expediteur. In deze masterclass werd de rol van de Douane bij de bestrijding van namaak besproken en werden praktische handvatten voor de expediteur aangereikt. Cybercrime steeds grotere bedreiging voor goederenstromen De sector transport en logistiek is sterk afhankelijk van
computers en systemen voor de planning en het vervoer van producten. Maar computersystemen, netwerken en innovatieve oplossingen in de ICT - zoals apps en tablets - zijn gevoelig om door criminelen, maar ook door concurrenten gekraakt te worden. Gegevens van klanten die misbruikt worden, goederen die zoekraken of verkeerd worden afgeleverd, kunnen het imago van het bedrijf schaden. Criminelen stelen complete ladingen van Nederlandse bedrijven door zich via systemen voor vrachtuitwisseling voor te doen als logistiek dienstverleners en bestaande accounts van dat platform worden overgenomen. De lading komt niet op het originele bestemmingsadres aan. In alle transportmodaliteiten komt cybercriminaliteit voor. Zo worden ook in de scheepvaart valse transportdocumenten opgemaakt, nadat verzenders en/of opdrachtgevers zijn geïnfecteerd met een computervirus. De containers veranderen zo ongemerkt van bestemming. Ten behoeve van de awareness van leden, werd tijdens het verslagjaar door TLN/FENEX, Verbond van Verzekeraars en EVO een preventiebijeenkomst georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst werd onder meer ingegaan op: Zijn uw gegevens
FENEX JAARVERSLAG 2014 | 27
Logistieke Sector (WLS) opgericht. Het blijkt een effectief middel te zijn in criminaliteit- en fraudebestrijding en heeft getoond een preventieve werking te hebben. Het WLS kan tevens dienen als een van de maatregelen die ervoor zorgt dat het (toekomstig) personeel betrouwbaar en integer is en dus geen veiligheidsrisico vormt. Vergroten van slagkracht Ondernemers in de sector die zijn aangesloten bij het WLS en het raadplegen bij het aannemen van vaste of flexibele medewerkers of bij het huren van charters, worden direct gewaarschuwd als er iets aan de hand is met de betreffende persoon. Het gevolg hiervan is dat mensen die iets op hun kerfstok hebben, afgesneden zijn van toegang tot andere bedrijven in de sector. Hoe meer bedrijven deelnemen, des te effectiever deze poortwachter is. Verder is het van belang dat het WLS beschikt over een verklaring van rechtmatigheid van het College bescherming persoonsgegevens (CBP). Dit verslagjaar hebben de organisaties voorbereidingen getroffen om de verklaring te laten hernieuwen. Commissie Duurzaamheid Er is veel informatie beschikbaar op het gebied van duurzaamheid. Om de leden hierin wegwijs te maken, heeft de commissie Duurzaamheid besloten een infosheet “duurzaamheid” op de online kennisbank van FENEX te plaatsen. Deze infosheet tracht het inzichtelijk te maken waar welke informatie gevonden kan worden en kan dan ook als doorverwijsdocument beschouwd worden. Net zoals het onderwerp duurzaamheid zelf zal de infosheet in ontwikkeling blijven.
goed beveiligd? Hoe beschermt u uw data, goederen, medewerkers en informatie? Ook het Waarschuwingsregister Logistiek, screening van personeel en ladingdiefstal kwamen aan de orde. Waarschuwingsregister Logistieke Sector Zo’n 80% van de fraude en criminaliteit waarmee logistieke bedrijven worden geconfronteerd, vindt zijn oorsprong binnen het bedrijf. Voorbeelden zijn diefstal van goederen, geld of bijvoorbeeld brandstof en het informeren van ‘handlangers’ buiten het bedrijf over ladingen en routes. Een groot deel van de schade die dit oplevert, komt direct voor rekening van de ondernemer zelf. Daarnaast zijn er verschillende ‘veiligheidsprogramma’s’ (zoals AEO en luchtvrachtbeveiliging) waarbij aandacht moet worden gegeven aan (toekomstig) personeel. Werkgevers in de sector doen er dus verstandig aan om sollicitanten niet op hun woord of CV te geloven, maar zelf enig onderzoek te doen. Sommige bedrijven beperken zich tot het vragen van een VOG. In de VOG worden alleen eventuele veroordelingen opgenomen, maar ontslag wegens diefstal of fraude dat niet tot een veroordeling heeft geleid, staat er niet in. Met als doel ondernemers te waarschuwen voor medewerkers die een potentieel risico vormen voor het bedrijf hebben ACN, EVO, FENEX en TLN in 2008 het Waarschuwingsregister
28 | FENEX JAARVERSLAG 2014
Gevaarlijke stoffen / arbo / milieu
Commissie Transport Gevaarlijke Goederen FENEX geeft onder meer uitvoering aan deze beleidsterreinen door deel te nemen aan de Commissie Transport Gevaarlijke Goederen (CTGG, een samenwerkingsverband van vijftien brancheorganisaties) en het Platform Arbo, Gevaarlijke stoffen en Milieu van Deltalinqs (Platform AGM). In beide overlegorganen worden ontwikkelingen in regelgeving en beleid behandeld. Binnen de CTGG houden diverse werkgroepen zich bezig met specifieke onderwerpen. Via de CTGG en het Platform AGM zijn er contacten met de diverse ministeries en inspecterende instanties zoals de regionale uitvoeringsdienst (DCMR), de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Inspectie SZW) en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Commissie Transport Gevaarlijke Goederen (CTGG) De jaarlijkse voorlichtingsdag vervoer gevaarlijke stoffen van de CTGG vond in het verslagjaar plaats op 28 november in Den Haag. Op het programma stonden onder meer de wijzigingen in de vervoerswetgeving (ADR/ADN/IMDG), de modernisering van het EV beleid en een forumdiscussie over ketensamenwerking.
Platform Arbo, Gevaarlijke stoffen en Milieu (AGM) Deltalinqs Binnen het Platform AGM zijn dit verslagjaar veel verschillende onderwerpen behandeld waaronder de Havenbeheersverordening Rotterdam, PGS richtlijnen, ADR Truckparkings en Green Award zee- en binnenvaart.
FENEX JAARVERSLAG 2014 | 29
Luchtvrachtlogistiek
ACN-FENEX Sectorraad Expediteurs De ACN-FENEX Sectorraad Expediteurs is dit verslagjaar vier maal bijeen geweest. ACN voert het secretariaat. Recent is Thierry Huizing bij ACN in dienst getreden. Hij zal onder meer douaneprojecten gaan doen, fungeren als eerste aanspreekpunt voor de bij ACN aangesloten expediteurs en het secretariaat van de ACN-FENEX Sectorraad Expediteurs op zich nemen. Schiphol SmartGate Cargo De Douane (namens de hele Rijksoverheid), Schiphol Group, home carrier AF-KL-MP Cargo en ACN werken in het project Schiphol SmartGate Cargo aan herinrichting van het totale controleproces voor de in- en uitgaande goederenstroom op Schiphol. Belangrijkste elementen: ombouw Douane Scan 2 tot Joint Inspection Center (JIC), mogelijkheden voor exportovereenstemmingscontrole op de tweede linie en nucleaire detectie aan de toegangspoorten van de afhandelaars. De eerste paal van het JIC is op 11 november 2014 in de grond gegaan, naar verwachting zal het JIC medio 2016 klaar zijn. Er zal voldoende capaciteit zijn om in de toekomst een groter percentage te scannen dan momenteel in Europa verplicht is. De exportovereenstemmingscontrole kan onder bepaalde voorwaarden op de tweede linie, anders moet het bij de afhandelaar. Expediteurs die aan de voorwaarden voldoen, hebben drie opties: met de geselecteerde zending naar het JIC, in een ‘remote’ scan in de eigen loods of door een mobiel team van de Douane. Rhenus en FFF nemen deel aan een proef met “remote scannen”. IATA-FIATA Air Cargo Program Het FIATA Airfreight Institute (AFI) en IATA hebben in het Cargo Agency Modernization Program (CAMP) na vele jaren onderhandelen overeenstemming bereikt. In plaats van acht verschillende regionale programma’s (waaronder het European Air Cargo Program) komt er één wereldwijd “single Principal to Principal program” dat evenwichtig door Airlines en Forwarders gezamenlijk gemanaged en gefinancierd zal worden. Daarbij is een significante reductie van de administratieve kosten bereikt. Het zal in 2015/2016 uitgerold worden en begin 2017 formeel van start gaan. Namens FENEX/ ACN heeft Wim Sonneveldt aan het nieuwe programma meegewerkt.
eFreight en eLink eFreight is een wereldwijd initiatief van IATA, waaraan ACN al vele jaren meewerkt. De overgang van papieren documenten naar digitale gegevensuitwisseling verloopt traag, maar vordert wel. De IATA doelstelling om eind 2014 wereldwijd
25% van alle zendingen (op de routes waar dat toegestaan is) met een elektronische luchtvrachtbrief (eAWB) te doen, is in januari 2015 gehaald. De eAWB target voor 2015 is 45%. Bij de luchtvracht vanuit Nederland is het aandeel eAWB 45%. eLink is ontwikkeld door ACN en Cargonaut in samenwerking met de Douane en Schiphol Group en met steun van SADC. Het doel is om goederen sneller aan en af te leveren, met zo min mogelijk papier en zonder wachttijden bij de afhandelaars. Na een impasse in de ontwikkeling gaat het nu goed met eLink. Het % zendingen stijgt nog steeds. Het ligt al enige tijd rond de 30-35% en zal waarschijnlijk verder stijgen door de toetreding van diverse nieuwe deelnemers.
30 | FENEX JAARVERSLAG 2014
Milkrun initiatief Een groot deel van de kosten van de on airport trucking wordt veroorzaakt door wachttijden bij de afhandelaars. Enkele grote expediteurs willen dat oplossen met een “milkrun”. De partijen die in 2013 aan een ACN milkrun project hebben deelgenomen, waren allemaal erg enthousiast. Met een afhandelaar is afgesproken om een proef met losse importvracht te gaan doen in Q2 van 2015. Binnenkomende zendingen worden in opdracht van de betreffende afhandelaar afgeleverd bij de tweede linie, in plaats dat de expediteurs een truck sturen. Het proces in het warehouse van de afhandelaar kan dan ook veel efficiënter. Er zijn grote voordelen te behalen op het gebied van milieu, snelheid en kosten. Wanneer een flink aantal grote partijen meedoet, moet dit een succes kunnen worden. Belangrijk is om vóór aankomst van de truck te kunnen plannen met welke truck de zending meegaat. Er is wel volume nodig om dit succesvol te kunnen doen. Onderzoeksproject ’48 uur tijdwinst’ / IATA IATA heeft in 2014 doelstelling afgekondigd om de wereldwijde door2door doorlooptijd van luchtvracht, die gemiddeld ca. zes-zeven dagen is, met 48 uur in te korten. ACN doet onderzoek naar de mogelijkheden hiervoor. Uit de eerste resultaten blijkt dat de doorlooptijden van zendingen via Schiphol in veel gevallen aanzienlijk korter zijn dan ca. zes dagen.
FENEX JAARVERSLAG 2014 | 31
Opleidingen / scholing / arbeidsmarkt
Sterke uitstroom uit de sector verwacht Als gevolg van de vergrijzing wordt voor de komende jaren een sterke uitstroom uit de sector verwacht. Hoewel het aantal leerlingen en studenten aan logistieke opleidingen nog groeit, blijven inspanningen nodig deze studenten te interesseren en te behouden voor de sector. De groei in studenten is niet beperkt gebleven tot het regulier onderwijs. Ook het aantal cursisten aan FENEX-cursussen is de laatste jaren sterk gegroeid. Naast een opleiding in het regulier onderwijs blijft kennisverdieping en verbreding noodzakelijk. Douane cursussen / Fiscale Vertegenwoordiging Tijdens het verslagjaar was de vraag naar douane cursussen onverminderd groot. Dit resulteerde in de start van twee groepen Declarant in januari en september en drie groepen Assistent Declarant. Ook voor de cursus Inleiding Douane, die eind 2013 voor de eerste maal werd aangeboden, bleek veel belangstelling. De cursus, waar de nadruk ligt op de processen van de internationale logistiek en handel en hoe Douane daarin kan passen, wordt als reguliere en in-company training aangeboden. Met ingang van 2015 is de cursus Inleiding Douane voor transportbedrijven geïntroduceerd. Grote belangstelling bestond tevens voor de cursussen Fiscale Vertegenwoordiging en Introductie Fiscale Vertegenwoordiging. Beide cursussen zijn ontwikkeld voor medewerkers van expeditiebedrijven die direct betrokken zijn bij fiscale vertegenwoordiging en BTW op logistieke diensten. Ontwikkelingen Naast een toenemende vraag naar de reguliere cursussen is ook de vraag naar opfris- en verdiepingsmodules toegenomen. Naast de opfriscursus Tarief is in het verslagjaar de cursus Douanewaarde ontwikkeld. Door de leden werd regelmatig belangstelling uitgesproken voor taaltrainingen voor expeditie/logistiek medewerkers, met name Engels en Duits. Inmiddels is de opfriscursus Engels voor (expeditie) medewerkers ontwikkeld, de cursus is begin 2015 opgenomen in het cursusaanbod. Vanuit de achterban komt steeds vaker de vraag FENEXcursussen op meerdere plaatsen in het land aan te bieden. In het verslagjaar zijn diverse cursussen aangeboden in Hengelo, Zwolle, Venlo en Amsterdam. De intentie bestaat continuïteit hierin aan te brengen en waar mogelijk het aanbod te vergroten.
FIATA accreditatie cursus Expediteur De cursus Expediteur die FENEX in samenwerking met het STC aanbiedt, dient iedere vier jaar door FIATA te worden geaccrediteerd om aan cursisten die het FENEX diploma Expediteur hebben behaald ook het FIATA diploma in Freight Forwarding te mogen afgeven. In maart van het verslagjaar is de cursus opnieuw voor vier jaar geaccrediteerd. De leden van de FIATA working Group Validation/Revalidation waren zeer positief over de opzet van de cursus, die werd toegelicht tijdens een presentatie in Zurich. E-learning Ladingzekering Door TLN/FENEX is een E-learning module Ladingzekering ontwikkeld. De training is in principe bedoeld voor chauffeurs, maar is ook geschikt voor warehouse medewerkers die medeverantwoordelijk zijn voor het laden en zekeren van goederen. De training kan in het kader van de Europees verplicht gestelde nascholing gevolgd worden en telt mee voor de Code 95. De in-company training bestaat uit in totaal zeven E-learning modules en een praktijkgedeelte van een dagdeel.
32 | FENEX JAARVERSLAG 2014
Educatief Informatie Centrum Mainport Rotterdam Het Educatief Informatie Centrum Mainport Rotterdam (EIC) stelt zich onder meer als doel het bevorderen van kennis over het Rotterdamse haven- en industriegebied, het informeren over opleidingen en werken in de haven en het verbeteren van het imago van het haven- en industriegebied. In maart van het verslagjaar is de nieuwe FENEX exhibit op de permanente tentoonstelling van het EIC officieel in gebruik genomen. De exhibit, in de vorm van een touchscreen, betreft twee logistieke casussen waarbij de scholier in de functie van de expediteur treedt en aan de hand van vragen het vervoer regelt van een bepaald product. Minor (Bachelor): Customs Management in International Business In november 2014 is door KennisDC Logistiek Limburg en Fontys Hogeschool Techniek en Logistiek de Minor Customs Management in International Business gepresenteerd. De Minor is gestart in februari 2015 en duurt een half jaar. De Minor kan gevolgd worden door studenten van alle bachelor opleidingen met als doel studenten beter voor te bereiden op de internationale business praktijk. Het programma van de Minor is gebaseerd op drie onderdelen: Douanewetgeving, Supply chain management en IT systemen. In beginsel is de Minor alleen toegankelijk voor dagstudenten van bachelor opleidingen. Gewerkt wordt aan de mogelijkheid de Minor ook aan te bieden voor deeltijd studenten.
Young International Freight Forwarder of the Year Award De Young International Freight Forwarder of the Year Award (Yiffy Award) is een initiatief van de wereldorganisatie van expediteurs FIATA en de TT Club met als doel opleiding en training in de sector te stimuleren en zo de vakbekwaamheid en de kwaliteit van de dienstverlening te bevorderen. FENEX heeft in het verslagjaar een kandidaat voorgedragen, werkzaam bij een van de aangesloten leden en in het bezit van het FENEX-diploma Expediteur. Helaas behoorde de Nederlandse kandidaat niet tot de winnaars. Ook voor 2015 heeft FENEX een kandidaat voorgedragen. Beroepsonderwijs FENEX heeft zitting in de paritaire commissie beroepsonderwijs bedrijfsleven havens op- en overslag. De doelstelling van een paritaire commissie is overeenstemming te bereiken over de inhoud van kwalificatiedossiers. Tijdens het verslagjaar zijn de kwalificatiedossiers MBO Havenlogistiek herzien en goedgekeurd. Het betreft de kwalificaties Medewerker, Coördinator en Manager Havenlogistiek. Het kwalificatiedossier voor het middelbaar beroepsonderwijs geeft weer wat de beginnende beroepsbeoefenaar moet kennen en kunnen aan het einde van de MBO opleiding. Veel MBO leerlingen met de opleiding Coördinator of Manager Havenlogistiek vinden een baan in de expeditie sector. Met ingang van augustus 2015 worden de paritaire commissies omgevormd naar sectorkamers en vormen ze een onderdeel van Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB).
Masteropleiding Customs and Supply Chain Compliance Tijdens het verslagjaar is gewerkt aan de nieuwe modulaire opzet van de Masteropleiding Customs and Supply Chain Compliance van Rotterdam School of Management, Erasmus University (RSM). Deze unieke Masteropleiding die is ontwikkeld in zeer nauwe samenwerking met de brancheorganisaties (waaronder FENEX), de Douane en RSM, behandelt de nieuwste kennis en inzichten op het gebied van Douane, belastingen, handelswetgeving en compliance. Het programma bestaat uit drie pijlers: Internationale douane- en handelsregelgeving, Supply Chain Management en Informatiesystemen en compliance, en heeft tot doel de kennis te vergroten van het Europese Douanerecht, internationale logistieke ketens en informatiemanagement. De opleiding moet bijdragen aan het vergroten van de voorsprong die de Nederlandse logistieke sector heeft ten opzichte van het buitenland.
FENEX JAARVERSLAG 2014 | 33
FIATA
Grootste en meest toonaangevend In internationaal verband zijn de expediteurs verenigd in de FIATA, the International Federation of Freight Forwarders Associations, gevestigd in Zürich en opgericht in 1926. Bij de FIATA zijn de nationale organisaties voor expediteurs uit 150 landen aangesloten. Hiermee is FIATA de grootste en meest toonaangevende non-gouvernementele organisatie in de logistiek. In totaal vertegenwoordigt FIATA op deze wijze circa 40.000 expeditiebedrijven. FIATA heeft een consultatieve status bij verschillende organen van de Verenigde Naties en wordt erkend door vele overheidsen particuliere organisaties wereldwijd. De werkzaamheden van de FIATA vinden plaats binnen een drietal instituten; • Multimodal Transport Institute (MTI) • Customs Affairs Institute (CAI) • Air Freight Institute (AFI) Voorts wordt het FIATA-bestuur ondersteund door adviesorganen op het gebied van juridische aangelegenheden, beroepsopleidingen, public relations, zeevaart aangelegenheden, gevaarlijke stoffen etc. Het werk van de FIATA is gericht op het optimaal functioneren van de internationale expeditiesector. Daartoe vindt intensief overleg plaats met een groot aantal internationale organisaties die zich bezighouden met transport en logistiek. Bijzondere vermelding verdient de totstandkoming van de specifieke expediteursdocumenten. FIATA World Congress 2014 Het FIATA World Congress 2014 werd gehouden van 15
tot en met 19 oktober 2014 in Istanbul. Het aantrekkelijke congresprogramma en de gelijktijdige tentoonstelling trokken meer dan 1.000 deelnemers. Het congres was goed georganiseerd en werd door de bezoekers zeer gewaardeerd. De bijeenkomsten van de verschillende “Institutes”, “Advisory Bodies” en regionale ‘Committees’ werden allemaal goed bezocht. In 2015 wordt het FIATA Congress georganiseerd in Taipei. Tijdens het FIATA congress in Istanbul is mevrouw Fortunate Nompumelelo Mbowen uit Zuid-Afrika uitgeroepen tot winnaar van de “2014 Young International Freight Forwarder of the Year Award”. De Duitser Christian Hensen deed als winnaar van de regio Europa hieraan mee. De Award is een initiatief van de wereldorganisatie FIATA en de TT Club met als doel opleiding en training in de sector te stimuleren en zo de vakbekwaamheid en de kwaliteit van de dienstverlening te bevorderen. De Nederlandse kandidaat heeft zich vanwege persoonlijke omstandigheden helaas moeten terugtrekken. Voor de award van 2015 heeft FENEX wederom een kandidaat voorgedragen.
34 | FENEX JAARVERSLAG 2014
Multimodal Transport Institute, Airfreight Institute en Customs Affairs Institute Gedurende het verslagjaar is het Multimodal Transport Institute tweemaal bijeengekomen. Verschillende onderwerpen zijn besproken. Binnen de Working Group Sea kwamen consolidatie in de lijnvaart en de aankomende regelgeving omtrent het verifiëren van het gewicht van containers ter sprake. Onderling werd overlegd hoe verschillende landen deze regelgeving van plan zijn te implementeren. Ook werd een toelichting gegeven over voor de sector relevante regelgeving in China. In de Working Group Rail Transport werd een update gegeven over de zesde FIATA / UIC rail market place seminar. Het thema van deze seminar was “Strategic interchange between Sea and Rail freight – what’s new?”. De Working Group stelde vast dat het seminar zowel qua opkomst, organisatie en inhoud een groot succes was. Volgend jaar zal het market place seminar plaatsvinden in Antwerpen. Binnen de Working Group Road Transport werd er gesproken over problemen met stiltstaande trucks tussen de Turkse en Iraanse grens. Deze problematiek komt voort uit de bekoelde relatie tussen beide landen. Tijdens het Customs Affairs Institute werd ingegaan op onderwerpen die door de World Customs Organisation worden behandeld en die een impact hebben op de activiteiten van expediteurs, het doorontwikkelen van het WCO Datamodel (harmoniseren data voor douane- en aanverwante aangiften) en SAFE framework of Standards (harmoniseren veiligheidsprogramma’s als AEO en CTPAT). In het bijzonder ging aandacht uit naar e-commerce en hoe douanewetgeving en beleid de snelle opkomst ervan kan ondersteunen. In dit verslagjaar stond de relatie tussen IATA/airlines en FIATA/expediteurs centraal. Een belangrijk thema dit jaar was het moderniseren van het agentenprogramma. In dit verband hebben FIATA en IATA de afgelopen jaren het “Cargo Agency Modernization Program” (CAMP) ontwikkeld. Belangrijkste wijziging voor de expediteurs is dat de acht regionale programma’s vervangen worden door één Global Agency Program. Het gaat uit van gelijke verhoudingen en gemeenschappelijke besluitvorming en doet recht aan de verandering van de status van de expediteurs in vele landen van “agent die commissie krijgt” naar een volwaardige rol als logistiek dienstverlener die de keten beheert voor de verlader. Van de activiteiten die FIATA onderneemt, is een Annual Report verschenen (http://fiata.com/fileadmin/user_upload/ documents/Annual_Reports/Annual_Report_2013-2014.pdf).
FENEX JAARVERSLAG 2014 | 35
CLECAT
Europese Unie heeft steeds meer invloed Sinds 1958 vertegenwoordigt CLECAT, de Europese Organisatie voor Expeditie en Logistiek, de belangen van de nationale organisaties in Brussel. FENEX hecht hier veel waarde aan aangezien de Europese Unie steeds meer invloed heeft op de markten waarop de expediteur zich beweegt. Op een groot aantal terreinen is Brussel zelfs de bepalende factor. FENEX participeert actief in allerlei gremia van CLECAT. Op 6 november 2014 werd door CLECAT het jaarlijkse Freight Forwarders Forum georganiseerd. Dit event vond dit jaar plaats in Brussel. Politici, beleidsmakers en ondernemers gingen met elkaar in discussie over EU initiatieven die een impact hebben op de logistieke sector. Het thema was “Envisioning the Future of Logistics: Challenges and Solutions Explored”. Activity Report 2014 Binnen CLECAT functioneren de volgende Institutes: • Customs and Indirect Taxation Institute • Rail Logistics Institute • Road Logistics Institute • Air Logistics Institute • Maritime Logistics Institute • Transport and Supply Chain Security Institute Van de activiteiten die CLECAT onderneemt, is een CLECAT Activity Report 2014 verschenen (http://www. fenex.nl/overfenex/Documents/CI013GAa_draft%20 Activities%20Report%202014%20CLECAT.pdf). Dit rapport geeft overzichtelijk weer welke onderwerpen in Brussel in behandeling zijn en welke worden besproken in de verschillende Institutes van CLECAT.
36 | FENEX JAARVERSLAG 2014
Bijlagen
Functie- en taakverdeling van het FENEX bestuur per mei 2015 R.J. Vat Voorzitter Bestuur FENEX-Garantiefonds Bestuur TLN Bestuur Deltalinqs Raad van Advies van Nederland Distributieland (NDL) R. Neele Vice-voorzitter R.L.J. Ewalds Secretaris/Penningmeester Bestuur FENEX-Garantiefonds Bestuur TLN Raad voor Douanelogistiek (plv vz) Penningmeester bestuur CLECAT Raad van Commissarissen Beurtvaartadres H.C. Cleton Raad voor Opslag en Distributielogistiek (vz) Ledenraad TLN Bestuur TLN Kring Logistiek en Supply Chain J. Crezee Bestuur FENEX-Garantiefonds R. de la Houssaye Opleidingen Raad voor Zeehavenlogistiek (plv vz) Ledenraad TLN Commissie Duurzaamheid R. Koopman ACN/FENEX Sectorraad Expediteurs ACN Stuurgroep Expediteurs Ledenraad TLN J. Kusters Bestuur FENEX-Garantiefonds Raad voor Zeehavenlogistiek (plv vz) Stuurgroep Public Relations (vz) Raad van Advies Portbase P.J. Looman Raad voor Opslag en Distributielogistiek (plv vz) J.J.J. Maessen Raad voor Douanelogistiek (vz) Ledenraad TLN D. Mulder ACN/FENEX Sectorraad Expediteurs M. Punselie Gevaarlijke stoffen en milieu Commissie Duurzaamheid Stuurgroep Maatwerkaanpak Reguldruk Logistiek
FENEX JAARVERSLAG 2014 | 37
Raden, Stuurgroepen, Commissies en Werkgroepen binnen FENEX
Vertegenwoordiging FENEX is vertegenwoordigd in de volgende instellingen:
Raden Raad voor Zeehavenlogistiek Raad voor Opslag en Distributielogistiek Raad voor Douanelogistiek ACN/FENEX Sectorraad Expediteurs
Externe vertegenwoordiging nationaal - Air Cargo Netherlands (ACN) - Agrarisch Import Platform - Bedrijfstak Commissie Havens Scheepvaart- en Transportcollege - Commissie Onderwijs Bedrijfsleven Op- en Overslag (COB) - Commissie Transport Gevaarlijke Goederen (CTGG) - Deltalinqs - Logistieke Alliantie - Maatwerkaanpak Regeldruk Logistiek (Mar-L) - Nederland Distributieland (NDL) - Neutraal Logistiek Informatie Platform (NLIP) - Overleg Douane-Bedrijfsleven - Overlegorganen Goederenvervoer - Rotterdam Port Promotion Council (RPPC) - Scheepvaart en Transport College - Stichting samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven - Stichting FENEX-Garantiefonds - Stichting Waarschuwingsregister Logistiek (WLS) - Topsector Logistiek - Trade Compliance & Border Management (TC&BM) - Tijdschrift voor Arbitrage (TvA) - Vereniging VNO/NCW - Portbase Adviesraad
Stuurgroepen Stuurgroep Zeehavenlogistiek Stuurgroep Opslag en Distributielogistiek Stuurgroep Douanelogistiek ACN/FENEX Stuurgroep Luchtvrachtexpediteurs Stuurgroep Public Relations Commissies Financiële Commissie Commissie Juridische Aangelegenheden Commissie Opleidingen Werkgroepen Werkgroep BTW/Fiscale Vertegenwoordiging Werkgroep Gevaarlijke Stoffen, Arbo en Milieu Werkgroep Duurzaamheid
Externe vertegenwoordiging internationaal - CLECAT - European Organistation for Forwarding and Logistics - FIATA - Fédération Internationale des Associations de Transitaires et Assimilés - ICC - International Chamber of Commerce - CNE - Comité van Noordzeehaven Expediteurs
Postbus 54200 3008 JE Rotterdam | T 088 45 67 400 | F 088 45 67 200 | E
[email protected] | I www.fenex.nl