Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân
2013-2017
Wurkje foar Fryslân 1
Inhoud Blz.
2 Investeringsagenda
Voorwoord
4
1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Uitgangspunten 1.3 Afwegingskader 1.4 Financieel kader
6 6 6 9 11
2 Provinciale inzet 2.1 Profiel van de Friese economie 2.2 Bredere context 2.3 Visie op economische structuurversterking 2.4 Hoe willen we dat bereiken? 2.5 Investeringsdoelstellingen en indicatoren
14 14 16 19 21 21
3 Strategische thema’s 3.1 Economische structuurversterking 3.2 Versterken menselijk kapitaal 3.3 Kwaliteit Leefomgeving
24 24 50 54
4 Nadere invulling en uitvoering 4.1 Juridische kaders 4.2 Bevoegdheden GS en PS 4.3 Sturing en verantwoording 4.4 Plankosten 4.5 Raadplegen maatschappelijk middenveld 4.6 Risico’s
62 62 63 63 64 65 66
Bijlage : Aanvalsplan Woningmarkt
68
Wurkje foar Fryslân 3
College van Gedeputeerde Staten
Voorwoord
Versterken menselijk kapitaal
We investeren in onderwijs, kennis, innovatie en creativiteit. Investeren in een leven lang leren is structuurversterkend voor de economie en voor de mienskip. We willen Fryslân neerzetten als een sterke innovatieve regio waar bedrijfsleven, overheid en onderzoek/onderwijs elkaar makkelijk vinden. Daarbij willen we zorgen voor een perfecte aansluiting van MBO, HBO, UCF en bedrijfsleven.
Wurkje foar Fryslân, mei inoar,
mei hert en siel foar Fryslân
n
n
Verbeteren kwaliteit leefomgeving
De hoofdmoot van het thema kwaliteit leefomgeving is verbetering van de woningmarkt. Het aanvalsplan Woningmarkt is in overleg met de betrokken partijen tot stand gekomen. Met dit aanvalsplan beperken we de economische schade als gevolg onder andere banenverlies. Daarnaast streven we een duurzame herstructurering van de woningmarkt na. Hierdoor kan een nieuw evenwicht ontstaan. Naast het aanvalsplan woningmarkt zetten we in het thema leefomgeving in op het behoud van karakteristieke bebouwing en reserveren we financiële ruimte voor onze Friese iconen; Thialf, de Afsluitdijk en KH18. Dit programma maakt een verschil voor de mienskip. We laten een hoge ambitie zien en gaan uit van eigen kracht. Daarbij houden we ruimte voor volgende Colleges en zorgen we ervoor dat onze Nuonreserve ook de volgende generaties kan worden ingezet.
Met veel genoegen bieden wij u de investeringsagenda Wurkje foar Fryslân aan. Deze investeringsagenda gaat de komende jaren een impuls geven aan de Friese economie. Met de inzet van onze Nuon reserve willen we de mensen weer aan het werk krijgen. Dat doen we door rechtstreeks mogelijkheden te bieden aan bedrijven, instellingen en ondernemers, van onderop, iepen mienskip. Onze middelen zetten we duurzaam in met een structureel effect. We gaan de middelen zo in zetten dat we een deel van het geld op termijn terug ontvangen en opnieuw in kunnen zetten.
We willen het vestigingsklimaat in onze provincie verbeteren door te zorgen voor een sterke economische basis in de provincie. We investeren hiermee in de kracht van onze provincie: ‘minsken’, ‘wurk’ en ‘omjouwing’. In ons coalitieakkoord is een behoorlijke ambitie neergelegd. We investeren al volop in de economie, ruimtelijke ordening en taal en cultuur. Duurzaamheid en innovatie zijn hierbij onze uitgangspunten. Deze investeringsagenda geeft hier een extra impuls aan. We realiseren een kwaliteitsslag en zetten met Wurkje foar Fryslân een ‘plus’ op ons reguliere beleid. We zetten in op drie thema’s: economische structuurversterking, versterken menselijk kapitaal en verbeteren kwaliteit leefomgeving.
n
Economische structuurversterking
Economische structuurversterking realiseren we door te focussen op een aantal kansrijke economische clusters. Door deze clusters te versterken worden nieuwe marktkansen gecreëerd. Daarbij sluiten we aan bij Culturele Hoofdstad 2018. Dit geeft een enorme economische spinoff en zet onze provincie internationaal op de kaart. Naast de clusters investeren we in de regionale economie door het realiseren van financieringsmogelijkheden voor bedrijven en het stimuleren van starters op de markt.
4 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 5
hoofdstuk De basis op orde brengen doen we met regulier beleid. De Economische Beleidsvisie (‘Groen, Slim en Grensverleggend’) die in september 2012 door uw Staten is vastgesteld, is hiervoor het uitgangspunt. In de loop van 2013 en in 2014 zijn en worden de uitvoeringsprogramma’s bij deze beleidsvisie aan uw Staten aangeboden. Met dit programma Wurkje foar Fryslân zetten we daar een plus op. We gaan dit samen doen met de mienskip.
1
Dat betekent dat ons geld niet bedoeld is voor het dichten van gaten in de begroting, voor de interne huishouding (exploitatie) van de provincie en andere overheden of voor het in stand houden van externe organisaties. Omdat we met onze grote wegenprojecten en Het Friese Merenprogramma de Friese infrastructuur op orde hebben gebracht, kiezen we er ook voor om met dit programma geen wegen of vaarwegen te financieren, tenzij er sprake is van een unieke kans op structuurversterking.
Inleiding
De kern van het programma Wurkje Foar Fryslân is een verdere versterking van de economische structuur. Een sterke economische structuur is nodig om te zorgen dat Fryslân op de lange termijn haar concurrentiepositie verbetert en minder gevoelig is voor perioden van laagconjunctuur. Hierbij is het hebben van een lange adem noodzakelijk en tevens moeten keuzes worden gemaakt om focus aan te brengen in de economische stimulering. Sterker maken wat al sterk is of sterk(er) kan worden. 1.2.2
1.1 n
Aanleiding
Op 24 april 2013 stelden uw Staten de nota Wurkje foar Fryslân vast. In Fryslân slaat de crisis hard om zich heen met grote gevolgen voor de inwoners van onze provincie. De overheid kan niet lijdzaam toezien hoe dit proces zich in Fryslân voltrekt. Door de verkoop van onze Nuonaandelen hebben wij een vermogen tot onze beschikking dat we gaan inzetten om de Friese economie een stimulans te geven. Hierdoor kunnen we als provincie een verschil maken in deze moeilijke tijd. Bij de Kadernota 2014 hebben wij uw Staten de verschillende scenario’s voor de inzet van de Nuonreserve aangeboden. Uw Staten hebben bij de Kadernota 2014 besloten de investeringsagenda de omvang te geven van € 300 mln. Daarnaast hebben wij de thema’s voor de investeringsagenda Wurkje foar Fryslân benoemd en uitgangspunten vastgesteld. Daarnaast wordt door middel van balansverkorting structurele ruimte gecreëerd in de begroting. Deze structurele ruimte gaan we de komende jaren ook binnen het kader van Wurkje foar Fryslân inzetten.
1.2 n
Uitgangspunten
1.2.1
Schaalsprong in kwaliteit
We streven er steeds naar om met Wurkje foar Fryslân een schaalsprong te stimuleren in de kwaliteit van de economische structuur, het menselijk kapitaal en de leefomgeving. Onderwerpen waarin wij als provincie een verschil kunnen maken. Uiteraard houden we hierbij zoveel mogelijk vast aan de uitkomsten van de takendiscussie in uw Staten.
6 Investeringsagenda
Duurzaam investeren
Met de inzet van onze middelen willen we een langdurig maatschappelijk effect bereiken. Om dat te realiseren streven we naar duurzame inzet van ons vermogen. Om de middelen duurzaam in te kunnen zetten moeten we ons realiseren dat het gaat om een investeringsagenda. Onze middelen moeten andere partijen stimuleren ook te investeren. Wij zijn dan in principe geen hoofdinvesteerder. Maar dragen bij aan financieringen waar er een substantiele eigen bijdrage is van andere partijen. Met iedere geïnvesteerde provinciale euro lokken we daardoor een investering uit (multipliereffect). Voor de totale investeringsagenda gaan we uit van een multiplier van minimaal 2. Elke door ons geïnvesteerde euro levert tenminste één euro extra op uit bedrijfsleven, kennisinstellingen en/of andere overheden. De multiplier zal in de praktijk per instrument of project verschillend zijn. We willen het geld op een verantwoorde wijze inzetten zodat toekomstige generaties er ook van kunnen profiteren. We doen dit door de middelen gedeeltelijk revolverend te besteden. Dat betekent dat een gedeelte van de middelen die we in projecten stoppen ook weer terug komt. Doordat we middelen op die manier vaker uit kunnen geven, kunnen we een groter effect bereiken. In de paragraaf over het financieel kader komen we hier op terug. 1.2.3
Initiatieven van onderop
We kiezen ervoor om geen eenzijdig investeringsprogramma neer te leggen waarbij we zelf aan het stuur zitten. Deze investeringsagenda wordt gezamenlijk uitgevoerd met bedrijven, instellingen, medeoverheden en de mienskip. Dat betekent dat we een meer faciliterende en verbindende rol op ons nemen. Het verbinden van duurzame initiatieven door het creeëren van netwerken op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen is daar een goed voorbeeld van. Dit vergt een omslag in
Wurkje foar Fryslân 7
de manier waarop wij projecten financieren maar ook hoe er door de buitenwereld naar de provincie als financier wordt gekeken. In maart hebben wij de inwoners van Fryslân gevraagd om ons ideeën aan te reiken voor de investeringsagenda. Deze ideeën hebben voor ons als inspiratie gediend. Wij zijn de inwoners van Fryslân dankbaar voor de wijze waarop zij in dit proces met ons hebben meegedacht. Het heeft ons inzicht gegeven in de behoeftes die in de Friese mienskip leven. De aankondiging van onze investering in de mienskip heeft veel los gemaakt. De vele reacties en ideeën hebben ons op weg geholpen, en stellen ons voor een dilemma. De ideeën die wij hebben ontvangen staan niet altijd in lijn met het eerder genoemde investeringsdenken. Veel ideeën gaan namelijk uit van een volledige of substantiële bijdrage door de provincie, zonder dat hier een financieel rendement tegenover staat.
1.3 n
Afwegingskader
In de Kadernota 2014 hebt u het afwegingskader vastgesteld op basis waarvan wij deze investeringsagenda hebben vormgegeven. De afgelopen maanden hebben wij het afwegingskader gebruikt bij de eerste beoordeling van de bijna 600 ingediende ideeën. Het gebruik van het afwegingskader heeft ons aanleiding gegeven scherp te kijken naar de rol van de provincie, de noodzaak van overheidsinterventie, de mogelijkheden van schaalsprong, effectvergroting e.d. Ten slotte heeft het afwegingskader ons ook inzicht gegeven in de haalbaarheid van randvoorwaarden zoals revolverendheid en multiplier en de haalbaarheid van doelstellingen zoals werkgelegenheid.
We hebben ervoor gekozen om u deze investeringsagenda voor te leggen met een structuurversterkend effect voor ogen. Dat heeft tot gevolg dat wij niet voor ieder idee een passende maatregel en/of instrument hebben kunnen formuleren. Wij zullen de indieners van ideeën zoveel mogelijk ondersteunen bij het uitwerken van hun projectvoorstellen. 1.2.4
Verwerking motie
Naast de hierboven beschreven uitgangspunten hebben uw Staten bij de behandeling van de nota Wurkje foar Fryslân een motie aangenomen waarin u een aantal uitgangspunten hebt geformuleerd voor deze investeringsagenda. U gaf aan dat de in te zetten middelen een dynamiek versterkend effect moeten hebben. Ze moeten leiden tot een bijna autonoom ontstaan van spin off en doorontwikkeling van projecten. Daarnaast moet de manier waarop de middelen worden ingezet leiden tot projectconstructies van gezamenlijke verantwoordelijkheid, van gedeeld eigenaarschap en van samen optrekken. Aan deze uitgangspunten geven we uitvoering door als provincie niet meer automatisch de rol van financier op ons te nemen. We investeren en werken samen met andere partijen waardoor er automatisch een gedeelde verantwoordelijkheid ontstaat. Doordat wij deze investeringsagenda bottom up uit willen voeren hebben ontvangende en uitvoerende partijen een groter (financieel) belang dat de projecten ook daadwerkelijk tot uitvoering komen. Dit vergroot ook de kans dat projecten zich door ontwikkelen en een zo groot mogelijke spin off realiseren.
Het afwegingskader bestaat uit drie zeven:
Als provincie pakken we ook meer de regisserende rol. We brengen partijen bij elkaar en verbinden initiatieven met elkaar om een zo groot mogelijk effect te bereiken. Hierdoor leggen we een goede basis om onze middelen structuurversterkend in de mienskip te kunnen zetten.
De eerste zeef is de beoordeling van de bijdrage van het projectidee aan de thema’s van de investeringsagenda. Zoals aangekondigd in de Kadernota 2014 hebben we de drie thema’s verder uitgewerkt. Door de beschouwing van de ideeën konden wij de thema’s aanscherpen en de ‘plus’ op het reguliere beleid bepalen. Wij hebben de ideeën geclusterd en bekeken of projecten konden worden opgewaardeerd naar maatregelen. Op basis daarvan hebben wij het eerste instrumentarium vormgegeven.
Dit gedachtegoed vertalen wij in criteria bij de uitwerking van de instrumenten zoals subsidieregelingen en kredietverleningen.
8 Investeringsagenda
1.3.1
De beoordeling van de projecten binnen de thema’s.
Wij hebben de afgelopen maanden veel ideeën ontvangen vanuit de mienskip. We naderen de 600 ideeën, dat vinden we een positief signaal. Uit de eerste screening blijkt dat een groot aantal projectideeën betrekking heeft op (recreatieve)infrastructuur of herinrichting van de openbare ruimte. Wij zijn van mening dat we daarmee niet de gewenste plus op het reguliere beleid kunnen realiseren. We willen immers niet meer van hetzelfde. Op basis van de resterende 60% van de ideeën bestaat de
Wurkje foar Fryslân 9
indruk dat er voldoende ideeën zijn die kwalitatief het nodige perspectief bieden om de doelstellingen van het NUON-programma te realiseren. Wij zullen de indieners van deze relevante ideeën zoveel mogelijk wijzen op de financieringsmogelijkheden en ondersteunen bij het opstellen van een projectaanvraag.
1.3.2
De beoordeling van de kwaliteit en waarde van het project.
In de tweede zeef vindt de beoordeling van een project plaats op de aspecten: coherentie, legitimiteit, effectiviteit, efficiëntie en samenhang. We hebben ervoor gekozen om uw Staten in deze investeringsagenda en in het uitvoeringsprogramma geen besluiten voor te leggen over individuele projecten. Wij zijn van mening dat we een groter effect kunnen bereiken wanneer we op basis van instrumenten de beste projecten kunnen selecteren. Om de juiste afweging te kunnen maken zal per instrument ook beschreven worden hoe projecten tegen elkaar worden afgewogen. Wij hebben de mienskip gevraagd om met ons mee te denken over de inrichting van het investeringsprogramma. Daarvoor hebben we de input die wij hebben ontvangen ook gebruikt. Wij hebben de Nuonmiddelen niet opengesteld als een subsidieregeling. De ontvangen projectideeën beschouwen we daarom ook niet als subsidieaanvragen. We organiseren voor alle indieners van ideeën een informatieavond waar we uitleggen hoe de investeringsagenda is vorm gegeven en welke maatregelen we hebben geformuleerd. We informeren alle indieners van ideeën zoveel mogelijk over instrumenten op basis waarvan zij bijvoorbeeld een subsidie of kredietaanvraag in kunnen dienen voor het project. Voor een aantal subsidieregeling kan al in 2013 een aanvraag worden ingediend. Op onze website houden we een overzicht bij van de planning van de verschillende regelingen. Wij zullen bovendien alle indieners hierover persoonlijk informeren. 1.3.3
1.4 n
Financieel kader
1.4.1
Besluiten bij Kadernota 2014
Bij de Kadernota 2014 hebben wij uw Staten verschillende scenario’s voorgelegd voor de inzet van de Nuonreserve. U hebt gekozen voor ‘scenario 5’. Dat besluit hebben wij verwerkt in de begroting 2014. Kort gezegd heeft dit besluit de volgende strekking: • inzet Nuonreserve van € 300 mln. in het kader van Wurkje foar Fryslân, waarvan de helft revolverend; • versnelde afschrijving van € 498 mln. (balansverkorting), inclusief € 10 mln. die beschikbaar is gesteld naar aanleiding van de motie verkeersveiligheid (kleine infrastructurele maatregelen); • extra buffer van € 100 mln. omdat het bijvoorbeeld onduidelijk is wat er na 2016/2017 gebeurt met de uitwerkingen van met name het btw-compensatiefonds. Als gevolg van dit besluit leggen wij u nu een investeringsagenda voor met een omvang van € 300 mln. Jaarlijks zullen we uw Staten een uitvoeringsprogramma voorleggen. De uitgaven die op basis van deze investeringsagenda worden gedaan zullen we verantwoorden in programma 11 van de begroting. Programma 11 zal jaarlijks worden gevuld met middelen uit de Nuonreserve. De structurele ruimte die voornamelijk ontstaat vanwege de balansverkorting worden als baten opgenomen in programma 11. We hebben ervoor gekozen om deze middelen deze collegeperiode niet in te zetten maar dit over te laten aan een nieuw college. Deze ruimte loopt op tot ruim € 15 mln. in 2020. De rendementsderving van de inzet van de Nuonreserve komt ten laste van de structurele ruimte van programma 11. Ten slotte zetten we een deel van de middelen revolverend in. De revolverende middelen, worden ook als baten opgenomen in programma 11.
Onderlinge samenhang
In de derde zeef kijken we naar de onderlinge samenhang van de projecten. Zo ontstaat een integraal samenhangende en doelgerichte investeringsagenda. Wij hebben het afwegingskader gebruikt om de maatregelen die wij aan u voorleggen af te wegen op basis van de verwachte werkgelegenheidseffecten, de te realiseren multiplier en de mate van revolverendheid. Dit heeft geleid tot een verdeling van de middelen over de verschillende thema’s. Wij hebben gekozen voor een evenwichtige verdeling tussen de thema’s. We zien de versterking van menselijk kapitaal als een belangrijke voorwaarde voor innovatie en structuurversterking. Daarvoor zetten we naast de investering in economische speerpunten (€ 120 mln.) en de kwaliteit leefomgeving (€ 135 mln.), € 45 mln. in op een hoogwaardige kennisinfrastructuur en de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Wij gebruiken het afwegingskader bij het bepalen van de nieuwe instrumenten binnen het uitvoeringsprogramma.
10 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 11
1.4.2
Gevolgen van eerdere besluiten
Bij de Kadernota 2014 hebben uw Staten enkele besluiten genomen die vooruitlopen op de investeringsagenda. Daarnaast hebben uw Staten door middel van een aantal moties en amendementen zelf quick wins voorgesteld waarmee een direct effect op de Friese werkgelegenheid kan worden gerealiseerd. Hieronder schetsen wij de financiële gevolgen van uw besluitvorming bij de Kadernota 2014. Project
Bijdrage
Revolverendheid
Revolverendheid
(€ mln.)
(%)
(€ mln.)
quick win
0,7
0%
-
quick win
6,0
0%
-
quick win
1,7
0%
Nieuw Thialf
vooruitlopend
30,0
0%
-
Investeringsagenda
vooruitlopend
15,0
0%
-
vooruitlopend
10,7
0%
-
initiatiefvoorstel
11,85
0%
-
Programma trainees
amendement 2
5,0
0%
-
Kredietbank
amendement 1
5,0
80%
4,0
Digitaliseren cultureel
amendement 4
5,0
0%
-
€ 95 mln.
4%
€ 4 mln.
Verbeteren binnenhaven
Besluit
Drachten Subsidieregeling Toerisme Natuurlijk Fryslân Stagnerende projecten recreatie en toerisme
Heerenveen Investeringsagenda Smallingerland Verbetering energieprestatie bestaande woningen
doel. De middelen vallen niet in één keer terug. De periode waarin de middelen terugvallen, loopt tot 2030. Op 24 april jl. hebben uw Staten de nota Financieringsinstrumenten vastgesteld. Deze nota geeft het kader voor de inzet van de verschillende instrumenten. Bij de uitvoering van deze investeringsagenda is deze nota leidend.
erfgoed Totaal
1.4.3. n
Revolverend
We willen onze middelen in het kader van Wurkje foar Fryslân duurzaam investeren. Onderdeel daarvan is dat een deel van de middelen die we inzetten op termijn ook weer terugkomt. Deze middelen zijn ‘revolverend’. In de theorie wordt onderscheid gemaakt tussen de begrippen nominaal revolverend (het geld komt terug, zonder rekening te houden met inflatie), reëel renderend (het geld komt terug met inflatiecorrectie) en marktconform renderend (het geld komt terug, inclusief rente). Binnen dit programma bedoelen we met revolverend ‘nominaal’ revolverend. Dat betekent dat de middelen terugkomen zonder rekening te houden met inflatie. Als we het geld dat we revolverend investeren in de fondsen FSFE en Breedband optellen bij de e 115 mln. die we revolverend inzetten vanuit Wurkje foar Fryslân, dan wordt meer dan 50% van onze totale investering revolverend. Daarbij streven wij ernaar dat deze middelen (gedeeltelijk) terugvloeien binnen een periode 10 jaar. Dit doen we door de inzet van een mix van verschillende revolverende instrumenten zoals leningen, participaties, garanties e.d.; eventueel ondergebracht in een daarvoor opgericht fonds. De middelen moeten vrijvallen vanaf 2016, zodat de gelden opnieuw kunnen worden ingezet voor een dan vast te stellen
12 Investeringsagenda
In de nota Financieringsinstrumenten zijn de vier instrumenten beschreven die wij als provincie in kunnen zetten. Dit zijn subsidies, leningen, garantstellingen en participaties. Bij het verstrekken van een subsidie kunnen wij onze middelen maar een keer inzetten. Door middel van het verstrekken van een lening of een garantie kunnen we onze middelen revolverend inzetten. Beide instrumenten vallen ook onder de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht. We spreken dan van een kredietsubsidie (leningen) of een garantiesubsidie (garantie). Wanneer er sprake is van een participatie dan investeert de markt zelf onvoldoende en wensen wij borging van het publieke belang door actieve en permanente betrokkenheid. Wanneer wij middelen revolverend inzetten dan lopen wij – net als alle andere geldverstrekkers – risico. We bekijken per project of de risico’s die we lopen acceptabel zijn; dat is maatwerk. Per project bekijken we ook of de middelen renderend zijn. Bedragen die we terug ontvangen komen via programma 11 weer terug in de begroting. Mochten we constateren dat we een bedrag niet (volledig) terug ontvangen, dan dekken we dit risico af uit de extra buffer van € 100 mln. Afhankelijk van het instrument dat we inzetten, vloeien de middelen die we revolverend inzetten terug in programma 11. Het is ook mogelijk om middelen die in een fonds zitten terug te laten vloeien in het fonds en opnieuw in te laten zetten door de fondsbeheerder. Dit is afhankelijk van de afspraken die we met de fondsbeheerder maken. Hierbij is leidend of de middelen worden ingezet totdat een bepaald doel is bereikt of dat de middelen voor een bepaalde periode in een fonds worden gezet en daarna terugvloeien. Ten slotte is het nog mogelijk dat de middelen wel revolveren binnen het fonds, maar niet meer terugkomen bij de provincie (bijvoorbeeld het cultuurfonds voor monumenten Fryslân).
Wurkje foar Fryslân 13
hoofdstuk
Net als de Nederlandse economie als geheel, heeft de Friese economie de laatste jaren last gehad van de economische crisis. Fryslân scoort op de meeste economische indicatoren zelfs nog iets slechter dan het landelijke gemiddelde. In onderstaande tabel worden enkele kernindicatoren van de economie in Fryslân tussen 2008 (begin van de crisis) en 2012 weergegeven en vergeleken met Nederland als geheel.
2
Tabel 2
Fryslân
Aantal vestigingen en arbeidsplaatsen in Fryslân en Nederland 2008-2012 Fryslân
Sector
Nederland
Vestigingen 2012
Banen 2008
Banen 2012
Groei 2008-2012
% Banen 2012
% Banen 2012
Landbouw en Visserij
5.860
17.340
13.180
-4.160
5%
3%
Industrie
3.070
38.340
35.660
-2.680
12%
10%
150
2.540
2.710
170
1%
1%
Bouw
5.870
21.830
18.930
-2.900
7%
6%
Handel
9.930
48.000
47.660
-340
17%
18%
Vervoer en Opslag
1.500
12.690
12.420
-270
4%
5%
Horeca
2.240
12.630
12.100
-530
4%
4%
Informatie en Communicatie
1.740
4.180
4.390
210
2%
3%
640
10.440
9.580
-860
3%
3%
Nutsbedrijven
Financiële instellingen
9.290
31.240
32.380
1.140
11%
15%
Overheid
Zakelijke diensten
170
13.860
13.370
-490
5%
5%
Onderwijs
1.960
21.270
20.750
-520
7%
7% 16%
Zorg
4.240
46.230
52.040
5.810
18%
Overige diensten
5.310
10.890
11.900
1.010
4%
4%
Totaal
51.960
291.470
287.070
-4.400
100%
100%
14 Investeringsagenda
Groei 2008-2012
287.070
-1,5%
-0,3%
46.540
51.960
11,6%
15,6%
Werkzame beroepsbevolking
285.000
273.000
-4,2%
-1,5%
Totale beroepsbevolking
297.000
293.000
-1,3%
1,2%
25%
29%
16,0%
6,1%*
€ 27.800
€ 28.500**
2,5%
4,3%***
6,9%
8,7%
26,1%
11,7%****
* ** *** ****
Tabel 1
Groei 2008-2012
291.470
Werkloosheid
Fryslân heeft in 2012 bijna 650.000 inwoners. Het aantal vestigingen van bedrijven en instellingen is bijna 52.000, met in totaal ruim 287.000 arbeidsplaatsen. Vergeleken met het Nederlands gemiddelde, kent Fryslân relatief veel banen in de landbouw, industrie en zorg.
2012
Werkgelegenheid
BRP per capita
Profiel van de Friese economie
2008
Nederland
Vestigingen
Hoogopgeleide beroepsbevolking
Provinciale inzet
2.1 n
Ontwikkeling economische indicatoren Fryslân en Nederland 2008-2012
Nationaal toename van 33% tot 35% Betreft het jaar 2011 BRP per capita Nederland 2011: € 36.000 Werkloosheid Nederland 2012: 6,7%
Bronnen: CBS, 2013; LISA, 2013; Staat van Fryslân, 2013
De totale werkgelegenheid in Fryslân bedroeg in 2012 circa 287.000 banen; dit betekent een daling van 1,5% sinds 2008. In dezelfde periode daalde de totale werkgelegenheid in Nederland als geheel met 0,3%. De Zorgsector is met 18% van het aantal banen de grootste sector wat betreft werkgelegenheid, gevolgd door Handel (17%), Industrie (12%) en Zakelijke Diensten (11%). Het aantal bedrijfsvestigingen in Fryslân is tussen 2008 en 2012 met 11,6% gegroeid tot circa 52.000 vestigingen. In dezelfde periode is het aantal vestigingen in Nederland als geheel gegroeid met 15,6%. Handel was met 19% van alle vestigingen in 2012 de grootste sector in Fryslân, gevolgd door zakelijke diensten (18%), bouw (11%), landbouw en visserij (11%) en overige diensten (10%). Veruit de meeste bedrijven zijn MKB-bedrijven (minder dan 250 werkzame personen); in 2012 bevonden zich in Fryslân slechts 73 bedrijven met meer dan 250 werkzame personen. Voor 60% van de bedrijven en instellingen binnen het MKB geldt dat er slechts één persoon voor minimaal 15 uur werkzaam is. Het Friese MKB is goed voor 81,5% van de fulltime banen in Fryslân, terwijl dit in Nederland als geheel 74,9% is. Zowel de totale als de werkzame beroepsbevolking in Fryslân zijn tussen 2008 en 2012 gedaald. Het aandeel hoogopgeleiden in de totale beroepsbevolking nam tussen 2008 en 2012 wel redelijk sterk toe, van 25% tot 29% (in Nederland van 33% tot 35%). Het Bruto Regionaal Product (BRP) van Fryslân bedroeg in 2011 circa € 18,4 miljard (3,1% van het Nederlands Bruto Binnenlands Product (BBP)). Per hoofd van de bevolking is dat ongeveer € 28.500,-, terwijl het BBP per hoofd van de bevolking in Nederland als geheel ongeveer € 36.000,- bedroeg, een verschil van ruim 20%.
Bron: LISA, 2013
Wurkje foar Fryslân 15
De werkloosheid in Fryslân lag in 2012 op 8,7% (begin 2013 zelfs 10%), terwijl ze in 2008 nog 6,9% bedroeg. De werkloosheid in Nederland als geheel bedroeg in 2012 6,7% (begin 2013 7,7%) en groeide ook minder hard dan in Fryslân. Het aantal vacatures in Fryslân is tussen februari 2012 en februari 2013 met 19% afgenomen (van 1362 tot 1102). De meeste vacatures bevonden zich in de ‘middelbare beroepen’ (o.a. technische industrieberoepen en economisch-administratieve beroepen). Van het totale bedrag aan Research & Development (R&D) investeringen, vindt slechts 1,3% in Fryslân plaats. Fryslân loopt dus niet voorop wat betreft het innovatievermogen in Nederland, de provincie is ‘innovation follower’. R&D investeringen in deze index worden berekend op basis van de locatie van het hoofdkantoor. Dit betekent dat voor Fryslân de R&D investeringen die bijvoorbeeld door Philips in Drachten worden gedaan niet meegerekend worden. Dit geldt echter voor iedere provincie. In Nederland als geheel draagt export ongeveer 30% bij aan het Bruto Binnenlands Product. Met een aandeel van 29% zit Fryslân iets onder dit gemiddelde, maar deze export wordt sterk gedomineerd door een beperkt aantal grote bedrijven in de agrofood en elektronische industrie. Het aandeel bedrijven dat exporteert ligt met 7,1% aanzienlijk onder het nationale gemiddelde van 10,2%. Kortom, de Friese economie is de afgelopen jaren op bijna alle indicatoren verslechterd. Ook in vergelijking met Nederland als geheel, loopt de Friese economie achter.
2.2 n
Bredere context
In de vorige paragraaf beschreven we dat de Friese economie is verslechterd. Ook in vergelijking met Nederland als geheel. Naast het profiel van de Friese economie is het van belang om de (inter)nationale context te schetsen waarbinnen deze investeringsagenda wordt opgesteld. Ontwikkelingen op Europees, nationaal en NoordNederlands niveau hebben geleid tot de focus op voldoende bedrijfskapitaal, innovatievermogen, keuzes voor die speerpunten die al sterk zijn en het versterken van de kennisinfrastructuur en het onderwijs. Hieronder worden deze ontwikkelingen benoemd 2.2.1
Europese context en nationale context
Europa De Europese Unie (EU) zet in haar Europa2020-strategie in op slimme, duurzame en inclusieve groei. Binnen de wereldeconomie kan Europa vooral concurreren via kennis en innovatie (slimme groei). Gezien het beslag op schaarse hulpbronnen en milieu zal de groei zoveel mogelijk duurzaam moeten zijn (duurzame groei). Bovendien moeten zoveel mogelijk mensen van de groei profiteren en dient armoede te worden geminimaliseerd (inclusieve groei). De EU richt zich daarbij op het behalen van vijf kerndoelen: • Werkgelegenheid; • Innovatie; • Energietransitie; • Menselijk kapitaal; • Armoedebestrijding. Om deze doelen te behalen worden uiteenlopende instrumenten ingezet, zoals Horizon2020, de Europa2020-strategie, het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en
de Structuurfondsen. Bij deze structuurfondsen valt onder andere te denken aan het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds (ESF), het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP), INTERREG en een aantal fondsen voor MKB-financiering. Bij de uitwerking van deze investeringsagenda zijn bijna alle kerndoelen waar de EU zich op richt meegenomen in het bepalen van de doelstellingen van Wurkje foar Fryslân. Daardoor kunnen we (beter) aanhaken op welke Europese programma’s en fondsen voor cofinanciering kunnen worden ingezet op instrument en projectniveau. Het gaat hierbij veelal om substantiële middelen, waarbij rekening moet worden gehouden met allerlei voorwaarden en aanzienlijke administratieve lasten om de gelden binnen te halen. Nationaal Enkele jaren geleden heeft het Rijk het regionaal-economisch beleid gedecentraliseerd naar de provincies. Daarmee zijn programma’s als Pieken in de Delta verleden tijd. Wel kan Fryslân gebruik blijven maken van de resterende middelen uit het Ruimtelijk Economisch programma en Regiospecifiek pakket (resp. REP- en RSP-gelden) en het Waddenfonds. Daarnaast wordt specifiek ingezet op stimulering van negen internationaal onderscheidende en perspectiefvolle topsectoren. Binnen deze topsectoren zijn kennis en innovatie roadmaps1, human capital agenda’s en internationaliseringsagenda’s opgesteld, die momenteel onder leiding van Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) worden uitgevoerd. Bovendien zijn twee sectordoorsnijdende thema’s benoemd die op meerdere topsectoren betrekking hebben, namelijk ICT en Biobased Economy. Uitgangspunt bij het topsectorenbeleid is meer vraagsturing vanuit het bedrijfsleven. In de praktijk zijn echter nauwelijks Friese bedrijven en/of kennisinstellingen aangehaakt op het topsectorenbeleid. 2.2.2
Noord-Nederlandse context
Voor de verschillende noordelijke speerpunten zijn er clusterorganisaties die o.a. werken aan netwerkvorming, projectontwikkeling en promotie, zoals Energy Valley, Water Alliance, Sensor Universe, Healthy Ageing Netwerk Noord-Nederland en (recent) Agrofood/Biobased Economy. Deze worden veelal gefinancierd uit middelen van bedrijfsleven, kennisinstellingen, provincies/gemeenten en EFRO. Een voorwaarde voor toekomstige financiering uit EFRO is het hebben van een Research and Innovation Strategy for Smart Specialization (RIS3). Grote maatschappelijke uitdagingen vormen de inhoudelijke focus van de RIS3: gezondheid, demografie en welzijn, voedselzekerheid, energietransitie en schone, veilige watervoorziening. Deze uitdagingen, gekoppeld aan het regionale DNA – sterke clusters als Agrofood, Watertechnologie, Energie, Healthy Ageing en Slimme (sensor) systemen & Materialen, de sterk toepassingsgerichte aanpak, de menselijke maat en tekorten in human capital – leiden tot een focus op: 1. Noord-Nederland als proeftuin (Living Lab Region) voor allerlei innovatieve toepassingen; 2. Samengestelde behoeften, samengestelde oplossingen: cross overs om complexe maatschappelijke uitdagingen aan te pakken.
1 Door bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden gezamenlijk opgestelde programma’s (‘routekaarten’) waar onderzoek en ontwikkeling binnen een topsector (of thema daarbinnen zich de komende jaren op moet gaan richten.
16 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 17
2.2.2
Provinciale en gemeentelijke context
De provincie Fryslân heeft haar economische beleidsvisie gebaseerd op drie uitgangspunten: • Duurzaamheid: naar een ‘biobased economy’; • Kennis en innovatie; • Grensverleggende netwerken. In de economische beleidsvisie worden een aantal specifieke gemeente overstijgende thema’s (duurzame energie, recreatie & toerisme, watertechnologie, Agro-food en Zorgeconomie) in het bijzonder ondersteund . Naast deze vijf prioritaire thema’s richt de provincie Fryslân in de economische beleidsvisie haar aandacht op een aantal meer algemene onderwerpen die van invloed zijn op het economisch klimaat van onze provincie, te weten: het arbeidsmarktbeleid, de bereikbaarheid, de cultuur, de natuur & het landschap, de werklocaties, de woningbouw en op regiopromotie & acquisitie. Binnen Fryslân zijn er verschillen in bedrijvigheid. Vanuit een ruimtelijkeconomische optiek kan Fryslân verdeeld worden in stedelijke gebieden en plattelandsgebieden. De vier grote gemeenten Leeuwarden, Heerenveen, Smallingerland en Súdwest-Fryslân (de F4) hebben een groot en toenemend economisch gewicht binnen de provincie. Opgeteld zijn zij goed voor meer dan 60%van de Friese werkgelegenheid en twee derde van het bruto regionaal product. Twee derde van de ‘hightech’ banen zijn in de F4 te vinden en binnen de F4 zijn de financiële instellingen, het onderwijs en de zorg goed vertegenwoordigd. Elke gemeente heeft een duidelijk en onderscheidend economische profiel. De profielen vullen elkaar goed aan en kunnen daarmee als basis dienen voor de onderlinge samenwerking en positionering: • Leeuwarden: Een sterke nadruk op de zakelijke en financiële diensten, een concentratie van onderwijsinstellingen en rijksdiensten en een omvangrijke zorgsector. Leeuwarden is de Nederlandse hoofdstad voor watertechnologie en zet in op een versterking en profilering van agribusiness en de foodsector. • Heerenveen: Innovatief maakprofiel, met sterke vertegenwoordiging van handel, transport en logistiek, waarbij sport en healthy lifestyle een beeldbepalende en kansrijke tak van bedrijvigheid is. • Smallingerland: Innovatief maakprofiel, met sterke vertegenwoordiging van handel, transport en logistiek, met goede papieren als het gaat om het vervullen van een innovatieve (hightech) ontwikkelfunctie (innovatiecluster rondom Philips). • Súdwest Fryslân: Heeft een grote maak- en handelscomponent. Daarnaast wordt het economisch profiel van deze gemeente gekenmerkt door water (toerisme en recreatie, sport, riool- en waterzuiveringstechnologie en scheepsbouw), door de vrijetijdseconomie en wellness Aan de andere kant de meer op het platteland georiënteerde gemeenten, waar de landbouw en de industrie relatief goed vertegenwoordigd zijn. De dienstensector neemt in de plattelandsgemeenten een kleiner aandeel in. Ook zien we dat juist de toeristische sector voor de meer perifeer gelegen gebieden van Fryslân van groot belang is en een motor voor werkgelegenheid en bestedingen.
18 Investeringsagenda
2.3 n
Visie op economische structuurversterking
Hiervoor beschreven wij al dat een schaalsprong in de kwaliteit van de economische structuur voor de lange termijn centraal staat in deze investeringsagenda. In deze paragraaf lichten we onze visie op de economische structuurversterking toe. Economische structuurversterking definiëren we als een duurzame vergroting van het verdienvermogen, de concurrentiekracht en de samenhang van het regionale bedrijfsleven. Het verdienvermogen wordt bepaald door de productiviteit. In de regel hangt de productiviteit samen met het opleidingsniveau. Sectoren met veel hoger opgeleiden kennen over het algemeen een hogere productiviteit en toegevoegde waarde dan sectoren met veel lager opgeleiden. Innovatie leidt er toe dat de productiviteit en toegevoegde waarde van een bedrijf toeneemt. Bedrijvigheid met een hoge toegevoegde waarde zet bovendien een keten in beweging, doordat men via toeleveranciers en dienstverleners zorgt voor omzet en banen elders in de economische keten. De concurrentiekracht heeft betrekking op het marktaandeel van de bedrijvigheid, ofwel het aandeel dat het Friese bedrijfsleven van de totale afzet in een specifieke markt voor haar rekening neemt. Het aandeel van Fryslân in het Bruto Binnenlands Product (BBP)is 3,1%. Dat is minder dan op basis van het aandeel in de bevolking (3,9%) kan worden verwacht. Vergroting van het marktaandeel is mogelijk door meer producten en diensten buiten de provincie af te zetten. De samenhang heeft betrekking op de inbedding van een bedrijf in een cluster van kennis, ontwikkeling, toeleveranciers, producenten en dienstverleners in de regio. Deze inbedding in een regionaal systeem zorgt ervoor dat bedrijven continu worden uitgedaagd om gezamenlijk te werken aan vernieuwing van producten, processen en markten en aldus schaal- en synergie-effecten bereiken. Bovendien is een bedrijf door deze samenwerking sterker verankerd in de regio, waardoor ze minder snel zal vertrekken als zich elders een marktkans voordoet. De concurrentiekracht, het verdienvermogen en de samenhang van de regionale economie worden niet alleen bepaald door bedrijven en instellingen, maar ook door de mensen die er werken. De aanwezigheid van (hoogwaardige) kennis wordt een steeds belangrijke factor voor de economische dynamiek en het innovatievermogen van een regio. Ontwikkelde landen als Nederland concurreren niet zozeer op kosten, maar op het menselijk kapitaal (kennis, creativiteit en productiviteit van mensen). Eén van de belangrijkste knelpunten waar het bedrijfsleven in de huidige economische crisis mee kampt, is het vinden van voldoende financiering. Vooral jonge, innovatieve en sterk groeiende bedrijven hebben moeite om voldoende middelen te genereren. Een regio kan niet overal goed in zijn, dus het is zaak de middelen te focussen op een beperkt aantal sterke en/of kansrijke economische clusters. Deze clusters moeten bij voorkeur zijn ingebed in de historie van de Friese economie, bijdragen aan de oplossing van belangrijke maatschappelijke problemen, substantiële nieuwe marktkansen bieden, en perspectief hebben op een aanzienlijke groei van de werkgelegenheid. De ontwikkeling van deze clusters en het opbouwen van duurzame concurrentiekracht vergt langjarige investeringen in samenhangende programma’s.
Wurkje foar Fryslân 19
Op basis van het belang en de potentie voor Fryslân zijn in het verleden de volgende speerpunten geselecteerd: 1. Agro-food; 2. Duurzame energie; 3. Toerisme; 4. Watertechnologie; 5. Gezondheidseconomie/Healthy Ageing. De historie en mate waarin de provincie deze speerpunten stimuleert, verschilt per speerpunt. Bovendien zijn niet voor al deze speerpunten de ‘ingrediënten’ voor verdere ontwikkeling hetzelfde. Bijvoorbeeld bij watertechnologie is de afgelopen jaren sterk geïnvesteerd in het ontwikkelen van een excellente kennispositie (Wetsus) en ligt de komende tijd de nadruk op het omzetten van deze kennis in meer business en export. Bij toerisme is niet zozeer kennisontwikkeling van belang, maar gaat het vooral om meer samenwerking in aanbod en marketing om meer toeristen aan te trekken en ze langer te binden. Echter, een regionale economie kan alleen floreren als ook de basis op orde is. De economische clusters moeten ingebed zijn in een breder systeem van bedrijven en instellingen. Zo zijn bijvoorbeeld de maakindustrie en installatiebranche in Fryslân sterk aanwezig. Zij zijn niet alleen belangrijk vanwege hun algemene bijdrage aan de Friese economie, maar ook vanwege hun bijdrage aan innovaties in speerpuntsectoren als watertechnologie, energie en agrofoodsector. De kwaliteit van de leefomgeving is een belangrijke vestigingsplaatsfactor. Fryslân is een prachtige provincie, met veel water, natuurschoon en cultuur(historie). Op allerlei manieren wordt gewerkt aan behoud en verbetering van de leefomgeving en hierin hebben wij de afgelopen jaren fors geïnvesteerd. Binnen dit thema zetten we selectief in op onderwerpen die bijdragen aan crisisbestrijding op korte termijn en een beter economisch perspectief op de langere termijn. We hebben er voor gekozen om maatregelen te definiëren die direct een impuls geven aan de bebouwde omgeving. Zo willen we een boost geven aan de woningmarkt die op dit moment volledig op slot zit. En een aantal gerichte investeringen in de bebouwde omgeving ondersteunen, zoals uitbouw van onze Friese iconen (Thialf, de Afsluitdijk en KH18) en het behoud van onze karakteristieke gebouwen.
2.4 n
Hoe willen we dat bereiken?
Deze investeringsagenda bevat enerzijds maatregelen om op korte termijn de werkloosheid terug te dringen. Anderzijds gaat het erom op lange termijn de economische structuur van Fryslân substantieel en duurzaam te versterken. Daartoe zetten we in op vijf fundamentele randvoorwaarden: 1. 2. 3. 4. 5.
Vergroten van het innovatievermogen (kennisintensiteit, arbeidsproductiviteit) van met name het MKB, waarbij de provincie zich vooral richt op het scheppen van randvoorwaarden voor samenwerking, kennisuitwisseling en (co)financiering van bedrijfsinstrumenten. Beschikbaarheid van bedrijfsfinanciering (kapitaal) voor situaties waarbij de markt tekort schiet, zoals voor jonge en startende ondernemingen, groei en export. Hierbij gaat de provincie niet zelf ‘bankje’ spelen, maar de drempel voor het MKB tot de financiële sector verlagen. Versterking van het menselijk kapitaal (gekwalificeerd arbeidsaanbod) en de kennisinfrastructuur (onderzoek en ontwikkeling), waarbij de primaire verantwoordelijkheid ligt bij bedrijfsleven en onderzoeks- en onderwijsinstellingen, maar de provincie ondersteuning biedt in de vorm van afstemming, stimulering, advies en (soms) cofinanciering. Vergroten van het organiserend vermogen van bedrijven, kennisinstellingen en overheden (triple helix), waarbij de provincie een stimulerende en coördinerende rol vervult. Het vergroten van de aantrekkelijkheid van de woon- en leefomgeving door onder meer goed voor onze beeldbepalende panden te zorgen en een kwaliteitsslag in de woningvoorraad te stimuleren.
Onze inzet op deze randvoorwaarden is niet alleen financieel. We investeren bijvoorbeeld ook in het vormen van netwerken om onze middelen zo duurzaam mogelijk in de mienskip te laten landen.
2.5 n
Investeringsdoelstellingen en indicatoren
Deze investeringsagenda omvat uiteenlopende thema’s en doelen. We kiezen voor het bepalen van een beperkt aantal programmadoelen en indicatoren, die indicatief zijn voor wat we in het betreffende thema willen bereiken2. Hoofddoelen 1. Werkgelegenheidstoename Toename van 1.600 tijdelijk arbeidsjaren t/m 2016 en 2.500 - 5.0003 vaste arbeidsjaren t/m 2020. 2. Revolverendheid Van het totaal ingezette kapitaal van € 300 mln. wordt in 20304 minimaal € 115 mln. terug ontvangen.5 3. Multiplier Het totaal ingezette kapitaal van € 300 mln. heeft in 2020 minimaal € 300 mln. aan externe cofinanciering (privaat & publiek) opgeleverd. 2 Vergelijk de rode lijst die we kennen in het Natuurbeleid, waarbij de situatie van een bepaald soort indicatief is voor de stand van zaken van de natuur in het gebied. 3 Het gaat om behoud en creatie van 2.500-5.000 arbeidsplaatsen bruto, waarbij geen rekening is gehouden met verdringing van bestaande arbeidsplaatsen, toename van arbeidsproductiviteit, etc. (leidend tot een lager netto aantal arbeidsplaatsen), noch met de extra werkgelegenheid die voortkomt uit de investeringen van derden (multiplier). Bron: BCI Global 2013. 4 Wij verwachten dat we middelen na ongeveer 15 jaar terug zullen vloeien (onder andere door bijzondere beheersituaties). 5 Betreft 50% van totale investeringen, exclusief Thialf en investeringsagenda’s Heerenveen en Smallingerland, waarover al in eerder stadium is besloten en die niet revolverend zijn.
20 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 21
Economische Structuurversterking
1. Innovatievermogen Stijging op de innovatie-index van score 72 in 2012 naar het nationaal gemiddelde van 100 in 2020 (Bron ING). 2. Bedrijfskapitaal Er is in 2020 aan 500 bedrijven voor in totaal € 100 mln. aan financiering (leningen, participaties, garanties, etc.) verstrekt. 3. Export Toename van het aandeel exporterende bedrijven van 7% in 2012 naar 10% in 2020 (Bron CBS). Menselijk Kapitaal 1. Werkloosheid De werkloosheid is afgenomen van 10 % in 2013 tot 5% in 2020 (Bron UWV). 2. Arbeidsmarkt-Onderwijs 15 tot 20 trajecten van bedrijfsleven en onderwijsinstellingen gericht benodigde opleidingstrajecten en competentieverbetering via bedrijfsvraagstelling in de periode 2014 - 2017 (inspanningsindicator). 3.
Kwaliteit onderwijs De posities van NHL, Stenden en Van Hall op de hogescholenbarometer zijn verbeterd ten opzicht van begin 2014 (Bron: Studie in Cijfers) én uit de gegevens MBO aansluiting onderwijsarbeidsmarkt blijkt dat de match in Fryslân is verbeterd ten opzichte van begin 2014 – meetmoment 2017.
Kwaliteitsverbetering van de leefomgeving 1. Opwaardering van de bebouwde omgeving Restauratie, herbestemming en onderhoud van 100 karakteristieke panden en kleinschalige bouwwerken in de periode 2014- 2017. 2. Aanvalsplan woningmarkt Kwaliteitsverbetering van tenminste 1250 woningen. 3. Aanvalsplan woningmarkt De doorstroming op de woningmarkt is verbeterd, de verhuismobiliteit laat een groei van 500 personen zien ten opzichte van 2012.
22 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 23
hoofdstuk
3
Strategische thema’s
3.1 n
Economische structuurversterking
In deze investeringsagenda stimuleren we de economische structuur langs drie sporen, namelijk via versterking van de speerpuntprogramma’s, verbetering van de toegang tot bedrijfsfinanciering en meer algemene stimulering van het MKB. 3.1.1 Speerpuntprogramma’s Een investering van € 300 mln. lijkt veel, maar heeft in economische opzicht maar een betrekkelijk klein effect. Ter vergelijking: in 2010 bedroegen de totale Friese investeringen € 3,2 miljard in activa (bron: CBS). Dat betekent simpelweg dat in het investeringsprogramma keuzes moeten worden gemaakt. In de economische beleidsvisie (2012) hebben we ingezet op vijf speerpuntsectoren, die aansluiten op de kwaliteiten van onze provincie en de nodige economische massa en potentie hebben. In deze investeringsagenda willen we meer focus in de keuze voor de speerpunten aanbrengen. We leggen vooral de nadruk op die speerpuntsectoren waarin we het meeste effect denken te kunnen bereiken door via een clusteraanpak het innovatievermogen en de marktpositie van bedrijven duurzaam te versterken. Sterker maken wat al sterk is door gericht mee te investeren in maatregelen waar met beperkte investeringsomvang toch verschil kan worden gemaakt, in drie prioritaire sectoren: 1. Agrofood; 2. Watertechnologie; 3. Recreatie & Toerisme. Bij de keuze voor de bovenstaande drie speerpuntsectoren is gekeken naar een aantal eigenschappen en randvoorwaarden die de (economische) potentie onderbouwen en een clusteraanpak legitimeert.
24 Investeringsagenda
In de sectoren agrofood en recreatie & toerisme is er sprake van een substantiële werkgelegenheidsbijdrage (9% resp. 7%, oftewel 26.000 resp. 20.000 arbeidsplaatsen). Deze sectoren zijn beide belangrijke dragers van de ruimtelijke karakteristiek en spreiding over de provincie. Fryslân wordt in ruimtelijke zin gewaardeerd en geassocieerd met landbouw en de toeristische dragers de wadden, Elfsteden en water. In beide sectoren is sprake van een zichtbare kennisinfrastructuur, inclusief gerichte MBO/HBO opleidingen bij Van Hall Larenstein en Stenden Hogeschool. Op het gebied van innovatie en valorisatie is de Dairy Campus het nationale en internationale centrum voor onderzoek, innovatie, educatie en training in de agrofood sector. Het European Tourism Future Institute (ETFI) is het kennis- en expertisecentrum van de school of Leisure and Tourism management en heeft in 2012 de status van Centre of Expertise gekregen. Dit biedt kansen om verder uit te groeien tot een internationaal onderzoeksinstituut op het gebied van tourism, leisure & hospitality. Zowel in de landbouw als in de toerismesector is in de afgelopen 15 jaar fors geïnvesteerd. Dit getuigt van een (politiek) gedragen ambitie om juist in deze sectoren de concurrentiekracht duurzaam te vergroten. De keuze om in dit kader prioriteit te geven aan deze twee sectoren, sluit aan op het vigerende beleid en plannen. Met de oprichting van het onderzoeksinstituut Wetsus, de watercampus en het waterapplicatiecentrum, is de basis gelegd voor een volwaardig cluster op het gebied van watertechnologie en is er sprake van een kennisinfrastructuur voor onderwijs, onderzoek en innovatie. In termen van werkgelegenheid is het een relatief jonge en daarom kleine sector (3.200-3.500 arbeidsplaatsen). Wel is het voor de toekomst een economische kansrijke sector met een duidelijke groeiverwachting. Met de keuze voor watertechnologie als prioritaire sector draagt het programma WFF, bij aan de versterking van de structuurversterking en een samenhangend cluster in de watertechnologie. De sectoren duurzame energie en zorgeconomie/healthy ageing zijn eveneens sterke sectoren met een behoorlijk aandeel in de Friese werkgelegenheid. Echter, wij beschouwen in de investeringsagenda deze sectoren niet als speerpuntsectoren, waar met structuurversterkende maatregelen en een clusteraanpak prioriteit aan wordt gegeven. Wij zullen met WFF in deze sectoren vooral duurzaamheid en innovaties stimuleren: Duurzame energie is in Fryslân een kleinere sector (8.100 voltijd banen), met weinig samenhang en nauwelijks een gerichte kennisbasis. De kennisbasis zit vooral in Groningen en bij ECN. Wel willen we met het Fonds Skjinne Fryske Energie (FSFE) en met de keuze voor de verduurzaming van de woningvoorraad fors investeren om particulieren in Fryslân te stimuleren duurzaam energie te produceren en energie te besparen. De zorgsector/healty ageing is weliswaar een grote sector (51.000 arbeidsplaatsen), maar kent in Fryslân nog geen echt economisch cluster met een eigen kennisbasis die kan worden gevaloriseerd. Bovendien is er geen sprake van een cluster van innovatieve bedrijvigheid wat als aanjager en katalysator kan fungeren. Er ligt in het zorgdomein wel een uitdaging om in de toekomst de beschikbaarheid en betaalbaarheid van voldoende en kwalitatieve zorg in Fryslân te waarborgen. De zorgsector zien wij echter niet als een nieuw economisch stuwend domein. De opgave binnen WFF is vooral het stimuleren van innovatieve zorgconcepten via bestaande netwerken en het ondersteunen van incidentele innovaties.
Wurkje foar Fryslân 25
De kracht van een economisch speerpunt is afhankelijk van de volgende elementen: • Massa, diversiteit en dynamiek aan stuwende bedrijvigheid (inclusief innovatie vermogen, ondernemerschap en aantrekkelijkheid voor bedrijven van buitenaf); • Onderscheidende kennispositie (publieke en private R&D, zowel generiek als in bepaalde technologische niches/specialisaties); • Open innovatieklimaat (mate waarin bedrijven en kennisinstellingen samenwerken aan innovaties, aanwezigheid van ondersteunende R&D-faciliteiten en aanjaag organisaties); • Beschikbaarheid van voldoende, gekwalificeerde kenniswerkers en vakmensen; • Kansen voor marktontwikkeling (via proeftuinen/demo’s, aanwezigheid van lead users, inclusief overheid als launching customer en exportmogelijkheden); • Toegankelijkheid tot financiering in alle fases van bedrijfsontwikkeling; • Faciliterende infrastructuur, zoals toplocaties, breedband en aantrekkelijke woon- en leefomgeving.
heid van goed geschoold personeel in Fryslân voor de agrofoodsector en aanpalende sectoren is dan ook van groot belang. Naast de zuivelsector is er de kleinere, maar tevens sterke akkerbouwsector, met de pootaardappel als belangrijkste gewas en de aanwezigheid van de hele keten van toelevering en afzet Ook de glastuinbouw is het vermelden waard, niet zozeer vanwege de omvang (ca. 115 ha), maar vanwege de werkgelegenheid in Noordwest Fryslân en de forse uitbreidingsplannen van een aantal ondernemers. De agrofood sector in Fryslân is een belangrijke motor van de Friese export. Een kwart van de uitvoer wordt gerealiseerd door de landbouw, de voedingsmiddelenindustrie en de verbonden groothandel en transport. Er liggen groeikansen voor het internationaal vermarkten van agribusiness producten en kennis. Het bedrijfsleven is hierin leidend. Uitdagingen
Een deel van deze elementen is reeds op orde. In deze agenda zoeken we naar aanvullingen om het programma meer robuust te maken. Budget incidentele financiering Naast de inzet van maatregelen en instrumenten voor de speerpuntsectoren is er een overkoepelend budget binnen de speerpuntsectoren voor incidentele financiering van uitzonderlijke projecten die het verschil kunnen maken en een unieke kans bieden voor economische structuurversterking. Hiervoor is een budget beschikbaar van ‡ 9 mln. 3.1.1.1
Agrofood
Uitgangssituatie Fryslân heeft een eeuwenlange traditie in de landbouw en daarbinnen een sterke zuivelsector opgebouwd. De provincie telt ca. 6.500 agrarische bedrijven en 270 vestigingen in de voedingsmiddelenindustrie. De landbouw is beeldbepalend voor het Friese landschap door de aanwezigheid van veel melkvee en karakteristieke boerderijen. Van de nationale melkproductie en verwerking vindt 40% in NoordNederland plaats. Ook wat betreft werkgelegenheid is de agrofoodsector van groot belang. Ruim 9% van de werkenden in Fryslân is in 2012 werkzaam in de landbouw, voedingsmiddelenindustrie of toelevering. Hoewel er in de landbouw en de voedselverwerkende industrie de afgelopen 10 jaar sprake is van een dalende werkgelegenheid, wordt de komende jaren weer groei verwacht. Onder meer door de komst van de kaas- en weifabrieken van Aware en Fonterra, een nieuwe fabriek voor baby- en kindervoeding van Ausnutria Hyproca, investeringsplannen bij Friesland Campina en ontwikkelingen rondom de Dairy Campus/Newtonpark. De komende jaren wordt een bedrag tussen de € 0,5 miljard en € 1 miljard geïnvesteerd in de zuivelverwerkende industrie. De geplande investeringen zijn van groot belang voor Friese toeleveranciers die ingeschakeld worden om de nieuwbouw of uitbreidingsinvesteringen te realiseren, zoals ingenieurs-, bouw- en installatiebedrijven en machinefabrieken die gespecialiseerde productiesystemen leveren. Door de komst van de grote zuivelverwerkende fabrieken in Heerenveen en de forse uitbreiding van Friesland Campina in Leeuwarden is er een grote aanzuigende werking op goedgeschoold personeel (o.a. procesoperators). De structurele beschikbaar-
26 Investeringsagenda
• Een groot deel van de export is gericht op Europa, maar andere groeimarkten (BRICS-landen, Turkije e.d.) lijken op termijn kansrijker. Daarbij gaat het niet alleen om export van land- en tuinbouwproducten, maar ook om export van agrokennis. Door de afschaffing van de melkquota zullen melkprijzen meer fluctueren. Vanwege aanhoudende schaarste blijven voerkosten ook de komende jaren hoog. Gevolg is dat de rendementen onder druk blijven staan. De uitdaging is meer toegevoegde waarde uit de producten te halen en de export kansen te vergroten. • Consumenten stellen steeds hogere eisen aan voedselveiligheid, duurzame productie en afstemming met de omgeving. Producenten kunnen zich onderscheiden op het gebied van voedselveiligheid door 100%-controles. Bij duurzame productie en afstemming met de omgeving gaat het onder meer om een goede ruimtelijke inpassing, reductie van inputs (energie, grondstoffen, water, vervoer, e.d.), terug dringing van emissies en sluiten van kringlopen. Uitdaging bij de produktontwikke ling en vermarkting, is meer te onderscheiden op innovatie, kwaliteit en duurzaam heid, dan op volume6. Een groot deel van de Friese agrofood sector bestaat uit MKB- en Agrobedrijven. De innovatiekracht van Fryslân wordt voor een groot deel bepaald door deze sector. Door wegvallen van de middelen voor toegepast onder zoek en valorisatie valt er een gat in de financiering van valorisatie. • Leeuwarden heeft de kans om zich te ontwikkelen tot het internationale kennis- en expertisecentrum voor onderwijs, onderzoek en innovatie in het domein van Agro & food business7. • Om de toename en kwaliteit van de innovaties te verhogen, zal het organiserend vermogen van de sector moeten worden vergroot. • Het melkveehoudersbestand vergrijst. Opvolgers en hun familie stellen zich zake lijker op en banken gaan korter financieren, zodat bedrijfsovernames steeds moei lijker realiseerbaar zijn. Uitdaging is de dynamiek in de sector te behouden. Ook het bedrijfskapitaal om doorgroei te realiseren wordt steeds schaarser8.
6 Stimulering van innovaties en cross over toepassingen met andere sectoren is generiek uitgewerkt in hfdst.3.1.2. bedrijfsfinanciering 7 De kennisinfrastructuur is uitgewerkt in hfdst 3.2 Menselijk Kapitaal 8 Voldoende financiering/kapitaal voor het MKB is generiek uitgewerkt in hfdst 3.1.2. bedrijfsfinanciering
Wurkje foar Fryslân 27
Ambities
Fryslân heeft de potentie om uit te groeien tot een internationaal brandpunt in de agrofood sector, met name de zuivel. In 2030 is Fryslân uitgegroeid tot een volwaardig cluster met een onderscheidende kennispositie en volop ondernemerschap en innovatie in de hele keten van toelevering, primaire productie, verwerking, detailhandel, consument en dienstverlening. Bedrijven en medewerkers vestigen zich graag in Fryslân. Internationaal zijn we toonaangevend voor onderwijs, onderzoek en innovatie op het gebied van agrofood en zuivel in het bijzonder. Ook hebben we een groeiende reputatie op het gebied van waardevermeerdering van gewassen en producten. Het “merk” Fryslân en Frisian Farming and Dairy wordt internationaal geassocieerd met kennis en kwaliteit en met gezond en veilig voedsel. Fryslân loopt in de “groene” economie voorop in duurzame zorg voor dier, natuur, landschap en milieu. Huidig beleid Het huidige beleid omvat de landbouwagenda en het uitvoeringsprogramma agrofood. Onder het motto “Landbouw in Fryslân anno 2020: modern en groen” zet de landbouwagenda in op een duurzaam renderende en duurzaam producerende landbouw, alsmede op een landbouw die meer diversifieert. De provincie ondersteunt dit door in het omgevingsbeleid de landbouw de ruimte te bieden, als regisseur van het landelijk gebied randvoorwaarden te scheppen waarbinnen de landbouw zich kan ontwikkelen, en het stimuleren en ondersteunen van de ontwikkeling en toepassing van kennis en innovaties. Binnen de agrofood is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in uitbouw van de kennisinfrastructuur en kennisvalorisatie/innovatie (Dairy Campus) en versterking van het organiserend vermogen (Innexus, Food Circle, clusterorganisatie Agrofood/Biobased Economy). In de uitvoeringsagenda agrofood staan verdere vergroting van het innovatief vermogen bij bedrijven en de beschikbaarheid van goed gekwalificeerd personeel centraal. Plus van WFF De investeringen in het kader van Wurkje foar Fryslân bouwen hierop voort en richten zich op verdere versterking van de concurrentiekracht van het MKB via uitbouw van de export, en versterking van relevante netwerkinitiatieven. De faciliteiten voor innovatie en kennisvalorisatie krijgen binnen WFF extra aandacht. Doelstellingen • Vergroting van de internationale zichtbaarheid/export; • Uitbreiding van het innovatieve vermogen van ondernemingen, onderzoek en onderwijs door een toename van valorisatieprojecten; • Vergroten van de kennisvalorisatie in bestaande regionale netwerken. Maatregelen • Stimulering, ondersteuning en financiering van gerichte marketing- en exportactiviteiten van het MKB. Met een internationaal programma een aantal jaren actief en zichtbaar zijn in strategisch gekozen landen en sectoren; • Uitbreiding van de onderzoeksfaciliteiten voor het ontwikkelen van prototypes, proefopstellingen en opschalingsfacilities, afgestemd op de vraag van het bedrijfsleven;
• Aanjagen en (mede)financieren van bestaande en passende netwerkinitiatieven zoals Innexus, Food Circle en Food Future en blijvende participatie in regionale en nationale netwerken. Instrumenten Maatregel
Instrument
Financiële omvang
Stimulering, ondersteuning en financiering van marketing-
Subsidie en/of kre-
@ 5 mln.
en exportactiviteiten van het MKB en de beschikbaarheid
dietsubsidie en/of ga-
van faciliteiten en financiering om een met een internatio-
rantiesubsidie t.b.v.
naal programma een aantal jaren actief en zichtbaar te zijn
exportstimulering.
in strategisch gekozen landen en sectoren. @ 5 mln.
Uitbreiding van de onderzoeksfaciliteiten voor het ont-
Subsidie en/of kre-
wikkelen van prototypes, proefopstellingen en opschaling,
dietsubsidie t.b.v. on-
afgestemd op de vraag van het bedrijfsleven.
derzoeksfaciliteiten.
Aanjagen en (mede)financieren van bestaande en passende
Subsidie t.b.v. cluster-
netwerkinitiatieven zoals bijvoorbeeld Innexus, Food Circle
en netwerkvorming.
@ 2 mln.
en Food Future en blijvend participeren in regionale en nationale netwerken.
Beoogde financiering € 12 mln. 3.1.1.2 Watertechnologie Uitgangssituatie In Noord-Nederland zijn ongeveer 125 vestigingen actief in watertechnologie9. Het totaal aantal arbeidsplaatsen bedraagt 3.200-3.500 en de omzet is ca. € 700 mln. Binnen Noord-Nederland is de grootste concentratie van watertechnologievestigingen te vinden in Fryslân, namelijk ca. 75 vestigingen, met 1.500 banen. De noordelijke watersector is de afgelopen jaren aanzienlijk gegroeid, zowel qua omzet als qua startups. De belangrijkste behoeften om marktkansen te benutten, zijn financiële middelen, samenwerking met andere bedrijven, en meer kennis van markt en gebruikers. De helft van de bedrijven heeft momenteel vacatures en twee derde verwacht de komende vijf jaar een groei van de werkgelegenheid. Noord-Nederland en met name Fryslân beschikt over een uitgebreide kennisinfrastructuur op het gebied van watertechnologie. In het toptechnologische instituut Wetsus werken 16 kennisinstellingen. Ook in laboratoria van drinkwaterbedrijven wordt hoogwaardig onderzoek naar waterkwaliteit verricht. Binnen de hogescholen Van Hall Larenstein (VHL) en Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL) bestaan gerichte opleidingen en toegepast onderzoek op het gebied van watertechnologie. Ter ondersteuning van het MKB hebben beide hogescholen het Centre of Expertise Watertechnology (CEW) opgericht. Bij VHL is een Water Applicatie Centrum gevestigd dat faciliteiten biedt aan bedrijfsleven en onderwijs- en kennisinstellingen. Voor startups en jonge bedrijven is nabij VHL een Business en Science Centre ontwikkeld, waarin inmiddels 15 bedrijven zijn gevestigd. Daarnaast zal het omliggende gebied verder worden uitgebouwd tot Watercampus. Bovendien is onder meer door het Friesland College een Centrum voor Innovatief Vakmanschap (CIV) Water opgericht, dat de ontwikkeling van mbo’ers voor de Nederlandse en internationale watersector ondersteunt.
9 Bron: BBO/Grontmij, Watertechnologie in Noord-Nederland, december 2012.
28 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 29
Uitdagingen • • • •
Het verwerven van een groter aandeel van de wereldmarkt voor schoon drinkwater, industriewater en afvalwaterzuivering. Belangrijke aandachtspunten bij de verbetering van de concurrentiepositie zijn de beperkte omvang van de thuismarkt, voldoende bedrijven met kritische massa10, de verkorting van de time-to- market en versterking van focus, samenwerking en branding; Knelpunten op de arbeidsmarkt zijn met name onvoldoende instroom van technici, het niet aansluiten van kennis en vaardigheden van afgestudeerden op de behoefte, onvoldoende mensen die beta- en gammakennis combineren en onvoldoende samenwerking op brancheniveau; 11 De belangrijkste knelpunten bij innovatie zijn de hoge financiële risico’s12, financiering van export, onvoldoende kennisvalorisatie, beperkte mogelijkheden voor referenties in Nederland en versnippering van de sector; Een andere belangrijke uitdaging voor de watertechnologiesector is het stimuleren van cross overs met andere speerpuntsectoren. Door substantieel hergebruik van energie en grondstoffen uit afvalwater, toepassing van innovatieve concepten voor waterbesparing, ontzilting in de landbouw, ontwikkeling van nieuwe toeristische activiteiten op basis van demo’s.13
Ambities De ambitie is om Nederland te ontwikkelen tot de Europese Watertechnologie Hub, met de Water Campus in Leeuwarden als kristallisatiepunt. Het is de bedoeling het bestaande netwerk uit te bouwen tot meer dan 150 bedrijven en 30 universiteiten/ instellingen uit binnen- en buitenland. Samen willen we structureel werken aan ontwikkeling en vermarkting van nieuwe watertechnologieën. We willen wereldleider worden op het terrein van innovatieve watertechnologie. Dit betekent een groei van het aantal kenniswerkers op en rond de Watercampus Leeuwarden van de huidige 300 tot 2000 in 2020 en een forse toename van werkgelegenheid bij toeleverende industrie en dienstverlening. Daarmee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het nationale topsectorenbeleid, de grote maatschappelijke uitdagingen van de EU en de Millenniumdoelen van de Verenigde Naties op het gebied van voldoende en veilig water en sanitatie.
• Valorisatie van kennis; • Vergroting van de internationale zichtbaarheid; • Versterken van de verbinding met andere sterke en kansrijke sectoren; • Continuering doorlopende leerlijn. Via deze actielijnen zullen ook de Friese maakindustrie en toeleveranciers van goederen en diensten sterker aan het watertechnologiecluster worden verbonden. Financiering van de ontwikkeling van prototypes (in de vorm van subsidies) is mogelijk uit o.a. Noordelijke innovatie en ondersteuningsfaciliteit (NIOF) en Fryslân Fernijt en van groei/commercialisatie (in de vorm van risicodragend vermogen) via o.a. het Doefonds i.o., NOM en nationale fondsen. Ter ondersteuning van marktontwikkeling zijn de afgelopen jaren tal van demo’s en pilots ontwikkeld, zoals onder andere Waterschoon Sneek (decentrale sanitatie en hergebruik op wijkniveau), Pilot Blue Energy bij de Afsluitdijk, en verduurzaming van de waterketen gericht op zelfvoorziening op de Waddeneilanden. Ook is gewerkt aan ontwikkeling van financieringsfaciliteiten voor innovatie en marktontwikkeling, zowel subsidies (o.a. via Fryslân Fernijt) als risicodragende mogelijkheden (op nationaal, Noord-Nederlands, via NOM, en provinciaal niveau), maar het gewenste pakket staat nog niet in de steigers. De Water Alliance draagt zorg voor het benodigde organiserend vermogen door partijen te verbinden en de aanwezige kracht en faciliteiten te promoten naar doelgroepen in binnen- en buitenland. Plus van WFF Om een groter markaandeel te verkrijgen en de opgebouwde kennis om te zetten is business, is vooral een extra inzet op internationale promotie en export nodig. Potentiële klanten willen goed lopende praktijkvoorbeelden van nieuwe technieken of concepten zien. Het beschikken over faciliteiten voor demo’s is daarbij een belangrijk. Maar ook de actieve zoektocht naar leads en business cases is net zo belangrijk. Daarnaast zullen de faciliteiten voor kennisuitwisseling tussen bedrijven, onderwijsen onderzoeksinstellingen blijvend moeten worden ondersteund. Doelstellingen
Huidige beleid De provincie Fryslân en gemeente Leeuwarden hebben een langjarig commitment uitgesproken om het cluster verder te ontwikkelen tot Europese Watertechnologie Hub. Dit blijkt uit de financiering van Wetsus tot 2020 (onder voorwaarden), de uitbouw van de Watercampus Leeuwarden, de Samenwerkingsagenda provincie-gemeente en de reservering van REP-regiogelden voor het valorisatieprogramma watertechnologie tot 2020. De uitbouw van het cluster watertechnologie richt zich op de structuurversterking met als actielijnen:
• •
Vergroting van de internationale zichtbaarheid/export, onder andere door verbetering van de toegankelijkheid tot met name de industrie/landbouw/publieke markten in onder meer Oost-Europa en de toerisme/landbouw/publieke markten in Zuid-Europa (substantiële EU-middelen waarvan 10% kan worden besteed aan Centers of Excellence in overige lidstaten) en ontwikkeling van grootschalige voorbeeld-/icoonprojecten voor deze markten. Het onverminderd verder uitbouwen van het watertechnologie cluster is een belangrijke succesfactor voor het realiseren van het doel om meer kenniswerkers aan te trekken in zowel onderzoek, maar zeker ook in de zich vestigende en groeiende bedrijven in de regio.
10 Behoud en uitbreiding van bedrijvigheid met kritische massa is uitgewerkt in hfdst 3.1.3. Stimuleren MKB 11 De aansluiting arbeidsmarkt-onderwijs is uitgewerkt in hfdst 3.2 Menselijk Kapitaal 12 Voldoende financiering/kapitaal voor innovaties is generiek uitgewerkt in hfdst 3.1.2. bedrijfsfinanciering 13 Stimulering van cross over toepassingen met andere sectoren is generiek uitgewerkt in hfdst 3.1.2. bedrijfsfinanciering
30 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 31
Maatregelen
• Ondersteuning van de internationale zichtbaarheid en export om toegang te krijgen tot de watermarkt in geselecteerde landen, via missies, propositie ontwikkeling, demo’s, proof of concepts. Maar vooral bedienen we het MKB met concrete business cases; • Ondersteuning van grootschalige demo’s voor nieuwe technieken/concepten, demosites voor decentrale concepten op bijvoorbeeld de Watercampus, maar ook cross overs met bijvoorbeeld de agrofood op Dairy Campus; • Ondersteuning/borging kennisuitwisseling tussen bedrijven, onderwijs en onderzoeks/kennisinstellingen door bijvoorbeeld de Water Alliance en/of het Water Applicatie Centrum.
jachthavens. Het aantal toeristische overnachtingen van buitenlandse gasten is in de periode 2000-2012 – met een kleine 1 miljoen – ongeveer gelijk gebleven (25% van het totaal aantal overnachtingen). Vergeleken met het Nederlandse gemiddelde van 32% valt hier nog wat te winnen. De Friese evenementen zijn populair. Het aanbod van toeristische-recreatieve attracties en voorzieningen in Fryslân is kleinschalig en beantwoordt onvoldoende aan de behoefte van de consument. De kennisinfrastructuur omvat onder meer gespecialiseerde opleidingen bij hogeschool Stenden en het daaraan verbonden expertisecentrum European Tourism Futures Institute (ETFI). De afgelopen jaren is de werkgelegenheid in de sector teruggelopen. De markt voor verblijfsaccommodaties is grotendeels verzadigd. De bezettingsgraad en gemiddelde verblijfsduur lopen terug. Er lijkt enkel nog ruimte te bestaan voor vernieuwend aanbod in het luxe hotel- en campingsegment. Mede door het overwegend kleinschalige karakter van de meeste bedrijven innoveert de sector relatief weinig, lopen de investeringen terug en daalt de kwaliteit van het aanbod.
Instrumenten
Uitdagingen
Naast de activiteiten die vanuit het reguliere beleid worden gefaciliteerd en gefinancierd, zijn de belangrijkste maatregelen onder WFF:
Maatregel
Instrument
Financiële omvang
Ondersteuning van de internationale zichtbaarheid en ex-
Subsidie en/of
@ 3 mln.
port om toegang te krijgen tot de watermarkt in geselec-
kredietsubsidie t.b.v.
teerde landen, via missies, propositieontwikkeling, demo’s,
internationale acquisi-
proof of concepts, maar vooral het MKB te bedienen met
tie en propositieont-
concrete business cases.
wikkeling
Ondersteuning van grootschalige demo’s voor nieuwe tech-
Subsidie t.b.v onder-
nieken/concepten, demosites voor decentrale concepten
zoek, haalbaarheid en
op bijvoorbeeld de watercampus, maar ook cross overs met
realisatie van demon-
bijvoorbeeld de Agrofood op Dairy Campus.
stratiefaciliteiten
Ondersteuning/borging kennisuitwisseling bedrijven,
Subsidie t.b.v. cluster-
onderwijs en onderzoeks-/kennisinstellingen door bijvoor-
en netwerkvorming.
@ 4 mln.
• Verhogen van de toegevoegde waarde, met name gezien het relatief korte seizoen; • Stimuleren van samenwerking binnen de sector ten behoeve van gezamenlijke productontwikkeling en gerichte promotie; • Versterken van de kennisinfrastructuur en het innovatief vermogen van de bedrijven;15 • Economische/maatschappelijke kansen door de status van Leeuwarden als Culturele Hoofdstad 2018. Ambities
@ 5 mln.
beeld de Water Alliance c.q. de watercampusorganisatie.
Beoogde financiering € 12 mln. 3.1.1.3 Toerisme en Recreatie Uitgangssituatie De toeristische omzet in Fryslân is volgens de jaarlijkse Toerisme Monitor ruim € 1 miljard. Fryslân staat vijfde op de lijst van provincies als het gaat om economische betekenis van toerisme voor de provincie. De economische betekenis van de toerisme- en recreatiesector is voor onze provincie bijna twee keer zo hoog dan gemiddeld in Nederland. Het gaat om meer dan 1.600 bedrijven14 en bijna 7% van de werkgelegenheid. De toerist die Fryslân bezoekt kiest het vaakst voor een verblijf op de Waddeneilanden. Dit bijzondere Nederlandse UNESCO erfgoed is een internationale toeristische trekker van formaat. Daarnaast is Fryslân een belangrijke watersportprovincie. Rond de € 1,2 mln. overnachtingen worden doorgebracht in de 225 Friese
14 Betreft hotels/pensions, logies/ontbijt, kampeerterreinen, recreatiewoningen, groepsaccommodaties, jachthavens en boten- verhuur, maar niet overige horeca, sportaccommodaties, benzinestations, etc. die deels van toerisme en recreatie profiteren.
In 2030 bevindt Fryslân zich in de top 3 van de meest bezochte bestemmingen in Nederland. Het toeristisch marktaandeel van Fryslân in Nederland is de magische grens van 10% gepasseerd. Fryslân heeft zich met slimme campagnes goed geprofileerd. Ook een groeiend aantal buitenlandse bezoekers weet onze provincie te vinden. Het huidige doelgroep potentieel is niet meer beperkt tot de 500 km straal rondom Fryslân. Voor de komende 4 jaar staat Fryslân met Culturele Hoofdstad 2018 als katalysator voor de uitdaging om aantrekkelijker te worden voor buitenlandse markten. Fryslân wordt tot op heden vooral bezocht door toeristen binnen de 500 km straal, met name Duitsland en België. Massatoerisme past niet bij het karakter van onze provincie. Fryslân onderscheidt zich door optimalisering van niches: een unieke bestemming met een rijke historie en cultuur, een prachtig landschap, veel stedenschoon en een kwalitatief hoog en gevarieerd aanbod van toeristische voorzieningen (o.a. voor watersport) en accommodaties. We willen dit aanbod verder uitbouwen en vermarkten met de Unesco status van de Waddeneilanden, Zuid-West Fryslan met Sneek als kern van de Friese Meren, de Elf Steden, Harlingen als nieuwe bestemming voor cruisetoerisme en gezamenlijke, vernieuwende activiteiten (onder andere via Culturele Hoofdstad 2018). Het academisch klimaat is fors toegenomen door verbreding en verbetering van de kennisinfrastructuur en de strategische samenwerking in het centre of expertise Leisure, Tourisme & Hospitality. Er ligt een uitdaging om Fryslân/Leeuwarden als Culturele Hoofdstad 2018 te ontwikkelen tot de toeristische kennishoofdstad van ons land. De vrijetijdseconomie versterkt het leefklimaat en de quality of life, waardoor onze provincie nog aantrekkelijker wordt voor bedrijven, bewoners en bezoekers. 15 De ontwikkeling van kennisinfrastructuur is opgenomen in hoofdstuk 3.2 Menselijk Kapitaal en zie voor innovatieondersteuning hoofdstuk 3.1.2. Bedrijfsfinanciering
32 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 33
Huidige beleid De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd in de toeristische basisinfrastructuur. Via het Friese Merenproject zijn de infrastructuur en voorzieningen voor watersport sterk verbeterd. Momenteel wordt gewerkt aan het verzilveren hiervan door het stimuleren van bestedingen aan wal, ecologie/mitigatie en duurzaamheid. In het programma Fryslân Toeristische Topattractie zijn de kaders voor vermarkting van onze ‘unique selling points’ uitgewerkt, namelijk de Elfsteden, Grenzeloos Varen (Friese Merenproject), Wadden en Friese Wouden. Om innovatie en verduurzaming van toeristische bedrijven te bevorderen is de Subsidieregeling Toerisme Natuurlijk Fryslân (STINAF) opgezet, waarvan alle middelen inmiddels zijn besteed. Daarnaast werken we aan stroomlijning van de regiomarketing via Fryslân Marketing, Marrekrite en VVV Fryslân. In het kader van Culturele Hoofdstad 2018 werken wij met de gemeente Leeuwarden aan een spraakmakend programma en een festivalkalender met (inter)nationale topevenementen die brede doelgroepen aanspreekt. Leeuwarden streeft ernaar om jaarlijks 5% meer bezoekers naar Fryslân te trekken aan de hand van aantrekkelijke voorstellingen en internationale evenementen. Wij zien het programma Culturele Hoofdstad 2018 als de katalysator om meer internationale bezoekers te trekken en Fryslân/Leeuwarden verder te ontwikkelen op cultureel, toeristisch en maatschappelijk gebied.
• Ondersteuning van (sleutel)projecten die bijdragen aan Culturele Hoofdstad Leeuwarden 2018. • Ondersteunen unieke projecten die structuurversterkend zijn voor Fryslân (bijvoorbeeld Harlingen als haven voor grotere cruiseschepen). Instrumenten Maatregel
Instrument
Financiële omvang
Stagnerende obstakelvrije projecten financieren
Subsidie PMJP regeling.
@ 1,66 mln.
Subsidieregeling t.b.v. innovatieve en duurzame
Subsidie en kredietsubsidie
€ 5 mln.
toeristische producten en voorzieningen
Stinaf 2 regeling.
Ondersteunen van samenwerkingsinitiatieven
Subsidie t.b.v. samenwer-
tussen ondernemers, onderzoek en onderwijs
kingsinitiatieven ondernemers,
voor werkgelegenheidsimpuls op korte termijn
€ 1 mln.
onderzoek en onderwijs. Ondersteunen (sleutel) projecten die bijdragen
Subsidie en/of kredietsubsidie
aan Culturele Hoofdstad Leeuwarden 2018 en
evenementen.
€ 4 mln.
internationale marketing. pm
Ondersteunen unieke projecten die structuurver-
Subsidie en/of kredietsubsidie
sterkend zijn voor Fryslân (bijvoorbeeld Harlin-
en/of garantiesubsidie t.b.v. in-
gen als haven voor grotere cruise- schepen).
cidentele structuurversterkende projecten (zie 3.1.1.4).
Plus WFF Beoogde financiering Op korte termijn valt winst te boeken door ondersteuning van stagnerende projecten die direct kunnen worden uitgevoerd. Daarnaast is de subsidieregeling voor innovatie en verduurzaming van toeristische bedrijven (STINAF) in 2009 volledig benut en wordt met WFF een vervolg mogelijk gemaakt. Om de bestaande versnippering tegen te gaan en het innovatievermogen te verhogen, is een extra impuls voor samenwerking tussen toeristische bedrijven en onderzoeks- en onderwijsinstellingen wenselijk. Aanzienlijke (inter)nationale kansen liggen in de status van Leeuwarden als Culturele Hoofdstad 2018 en uitbouw van de haven van Harlingen met faciliteiten voor cruiseschepen.
€ 11,7 mln. voor het speerpunt R&T. 3.1.1.4
Budget incidentele financiering
Naast de inzet van maatregelen en instrumenten voor de speerpuntsectoren is er een overkoepelend budget binnen de speerpuntsectoren voor incidentele financiering van uitzonderlijke projecten die het verschil kunnen maken en een unieke kans bieden voor economische structuurversterking. Hiervoor is een budget beschikbaar van € 9,0 mln.
Doelstellingen • Impuls voor het realiseren van kwaliteitsverbetering en verduurzaming van toeristische verblijfsaccomodaties; • Versterking van de samenwerking binnen de toeristische sector, gericht op kwaliteitsverbetering, een meer samenhangend aanbod, uitbouw van kennis en innovatie, en gerichte marketing voor specifieke doelgroepen; • Maximale economische spinoff behalen uit culturele hoofdstad 2018; • Unieke structuurversterkende projecten in de toerisme en recreatiesector faciliteren.
Maatregel
Instrument
Financiële omvang
Unieke structuurversterkende projecten mogelijk
Kredietsubsidie
@ 9,0 mln.
maken.
Maatregelen • Uitvoeren van obstakelvrije, stagnerende projecten gericht op korte termijn werkgelegenheidsimpuls; • Verdere verbetering van de kwaliteit en duurzaamheid van toeristische bedrijven; • Ondersteunen van samenwerkingsinitiatieven tussen ondernemers, onderzoek en onderwijs.
34 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 35
3.1.2 Bedrijfsfinanciering
Uitdagingen
Uitgangssituatie
Er blijkt vooral behoefte aan aanvullende financiering vanuit de overheid voor:
Banken zijn dankzij de financiële en economische crisis en hogere eisen (Basel III) terughoudender geworden met het verstrekken van bedrijfsfinanciering. Banken zoeken meer zekerheden, stappen pas later in en stellen hogere eisen. Vanuit de economische structuurversterkingsgedachte ligt de rol van de (provinciale) overheid van oudsher rond de stimulering van innovatie en starters. Door de relatief hoge risico’s die hiermee samenhangen en het ontbreken van zekerheden kunnen vooral jonge en innovatieve bedrijven moeilijk in hun kapitaalbehoefte voorzien. Dit komt tot uitdrukking in het relatief beperkte aantal starters in Fryslân. Door het veranderende financiële klimaat en strengere kredieteisen van banken, ontstaat bij bedrijven ook in toenemende mate behoefte aan financiering van gewoon werkkapitaal. Het betreft hier enerzijds werkkapitaal om als financieel gezond bedrijf op “korte termijn” de uitstaande verplichtingen te kunnen voldoen16. En anderzijds werkkapitaal om investeringen die op de lange termijn waarde hebben voor het bedrijf gefinancierd te krijgen.17 Aanvullend is het voor nieuwe of bestaande ondernemers steeds lastiger om in het huidige economische en financiële klimaat een bedrijf over te nemen. Regelmatig geven jonge, snel groeiende bedrijven of bedrijven van elders aan bezig te zijn met een nieuwe vestigingsplaats, waarbij Fryslân wordt afgewogen tegen andere locaties. Eén van de factoren die bij deze afweging een rol speelt, is de beschikbaarheid van lokale faciliteiten en financiering. Deze bedrijven kunnen uiteraard gebruik maken van de beschikbare fysieke infrastructuur en financiële instrumenten. In uitzonderlijke gevallen is een extra impuls gewenst om een toonaangevend bedrijf te behouden of binnen te halen, bijvoorbeeld door (met revolverend middelen) innovatieve activiteiten te faciliteren. Uit een recente brief van minister Kamp van Economische zaken aan de Tweede kamer over ondernemingsfinanciering18 blijkt dat het totale uitgezette financiering aan het bedrijfsleven nog steeds stijgt, terwijl deze daalt bij het MKB.19 Voor leningen tot €250.000,- is de daling het sterkst namelijk 11% in de laatste drie jaar (2010-2012). Daarbij is het rekeningcourantkrediet stelselmatig verkleind. Ook in 2013 zijn de leningsvoorwaarden voor het MKB bij het gros van de financiers weer verder aangescherpt.
Type kapitaal
Type investering
Belang overheid
Risicokapitaal
Innovatie
Structuurversterking
Starters
Structuurversterking
Crisis financiering
Behoud (gezonde) bedrijven in zwaar weer
Bedrijfsovername
Bedrijfscontinuïteit
Exportfinanciering
Marktuitbreiding
Werkkapitaal
Uitbreidingskapitaal
Het Rijk pretendeert de hele keten te bedienen, maar de middelen zijn beperkt (hoewel deze in de begroting voor 2014 wel zijn verhoogd)20. Zowel Rijk als EU zijn op zoek naar regionale samenwerking. Wurkje foar Fryslân streeft economische structuurversterking na, zowel op korte als op lange termijn. • Op de korte termijn ligt er een uitdaging om concurrerende bedrijven, welke momenteel tijdelijk in financieel zwaar weer verkeren, te behouden voor de Friese economie; • Voor de lange termijn ligt de uitdaging om zoveel mogelijk kansrijke bedrijfs investeringen los te weken, door financiële middelen naar Fryslân te halen. Ambities We streven naar een gezond en competitief bedrijfsleven. Hierbij zetten we in op een goed investerings- en financieringsklimaat voor het bedrijfsleven op de lange termijn. Ambities hierbij zijn: 1. Het voorkomen van onnodige schade en verlies van werkgelegenheid door het ontbreken van tijdelijke financiering (crisis maatregel); 2. Het opzetten van een robuuste financieringsstructuur, waarbij de provincie aanvullend financiert op het bestaande aanbod in de markt (goed bedrijfsklimaat); 3. Meer effect te bereiken met dezelfde middelen, door het aantrekken van financiering van marktpartijen, Rijk en EU.
De grootste kansen op een multiplier van het in te zetten fondsvolume voor bedrijfsfinanciering zit in investeringen waarin de markt graag op investeert maar zekerheid zoekt bij overheden. Kansen die zich voordoen: • Vanuit het Rijk liggen hier mogelijkheden voor vroege fase financiering, MKB plus regeling en latere fase financiering zoals Dutch Venture Initiative maar ook rond de recente beweging met pensioen
16 Bijvoorbeeld door wijzigingen in betalingstermijnen of beperkte kredietruimte die men krijgt van banken, voorinvesteringen
fondsen en verzekeraars.
die men voor een order moet doen, maar niet meer door de opdrachtgever worden vooruitbetaald, ook bij export, toename
• Vanuit de markt kredietunies en crowdfunding
van voorraad, en doen van kleine investeringen/onderhoud
• Vanuit EU liggen er onder meer kansen rond horizon 2020, Europees Investeringsfonds (EIF)/Europese
17 Denk hierbij aan innovatie van nieuwe producten, diensten of markten, uitbreidingsinvesteringen en project financiering in een aparte entiteit.
investeringsbank (EIB), Joint Technologie Initiatives (JTI). • Sectorale investeringsfondsen (watertech, agrofood, life sciences, etc.)
18 Bron: Ministerie van Economische Zaken, rapportage ondernemersfinanciering, 25 juni 2013 (kamerstuk 33121 nr. L, 19 Bron: Bron: Stuurgroep Kredietverlening 23 mei 2013, Den Haag
20 Zie brief van minister Kamp over stimulering ondernemingsfinanciering aan Tweede Kamer van 17-9-2013
36 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 37
Huidige beleid
De invloed van de Provincie op de ontwikkeling van de regionale economie is beperkt, maar niet onbelangrijk. Het gaat vooral om het creëren van de juiste randvoorwaarden, het stimuleren van samenwerking, het aanjagen van initiatieven en het ontsluiten en ontwikkelen van financieringsinstrumenten. Met als stelregel: subsidies waar nodig en investeringen waar mogelijk.
Financiering: • Doefonds i.o. • Energiefonds i.o. • NOM-finance
: financiering van innovatie (aanjaag- en schaa sprongfonds); : fonds voor energieprojecten (slechts beperkt sprake van bedrijfsfinanciering); : financiering start, groei, turnaround, overname.
Plus van WFF We gaan niet investeren vanuit winstoogmerk maar kiezen voor een financieringsrol met focus op witte vlekken in het aanbod. Hierbij is de provincie geen commerciële financier, maar versterkt het marktpartijen om marktfalen aan te pakken. Voor innovatie bevordering ligt de rol van de overheid bij het gericht investeren in de “Valley of Death”
Het huidige beleid is met name gericht op de stimulering van innovatie. Met WFF versterken we de inzet op innovatie, duurzaamheid en kennisvalorisatie door o.a. STINAF 2. We investeren ook fors en revolverend in de beschikbaarheid van werkkapitaal.
(zie figuur).
Doelstellingen • Behoud en uitbreiding van bedrijven en werkgelegenheid door verstrekking van kredieten aan circa tenminste 500 ondernemers. • Fryslân heeft een aanzuigende werking op bedrijven in de watertechnologie en agro/food. • Inzet grotendeels in revolverende middelen. • Qua multiplier wordt op fondsniveau het aantrekken van tenminste € 50 mln. aan fondsvolume van derden voor bedrijfsfinanciering voorzien. De fondsen i.o Fryslân Fermijt (innovatiefonds) en het Doefonds (aanjaag/opschalingsfonds) kan de Provin-
Maatregelen
cie bijdragen in de lacune van het aanbod rondom de ‘aanjaagfinanciering’ van bedrijven (van goed idee, via eerste marktintroductie, tot aan eerste winstgevendheid). Doel van de innovatiefinanciering is om bedrijven zodanig te ondersteunen dat ze met een goed plan, gevoed met eerste bewijzen, de stap richting andere financiers kunnen maken.
Voorbeeld: Financiering van witte vlekken van MKB innovatie investeringen Tegelijkertijd vraagt investeren in bedrijven ook specifieke kennis en kunde. Het gaat hierbij om het kunnen beoordelen van een bedrijf en de beoogde investering. Daarnaast gaat het om het toevoegen van waarde en vervolgens weer tijdig ontdoen van het belang. In de praktijk wordt vaak gekozen voor een externe uitvoeringsorganisatie (bijv. fondsbeheerder). Op projectniveau is het van belang dat de investering samen met andere partijen onder gelijke voorwaarden plaats vindt. Zo hebben zij een financiële prikkel hebben om de juiste investeringsbeslissingen te nemen. Naast investeringen in de basiskennisinfrastructuur, clusterorganisaties en structuren voor kennisvalorisatie hebben we samen met SNN en NOM enkele subsidie- en financieringsregelingen voor het MKB. Dit zijn: Subsidie: • Fryslân Fernijt 4 i.o. • STINAF 2 i.o. • NIOF (via SNN) • Tender 2013 (via SNN)
: innovatieprojecten bedrijven/kennis; : innovatie en verduurzaming toerisme; : advieskosten innovatie/vermarkting en HRM; : innovatie noordelijke speerpunten.
• Investeren (€ 5 mln. 80% revolverend) in levensvatbare bedrijven die geen kredietfaciliteit kunnen krijgen bij banken en/of institutionele belegger. • Investeren (€ 10 mln. 65% revolverend) in meer grootschalige innovatieve bedrijfsinvesteringen en/of duurzame doorgroeiinvesteringen. De financiering is aanvullend op een eigen investering en/of vreemd vermogen. Een aanvullende provinciale bijdrage in de vorm van een subsidie, lening of borgstelling, maakt de totale financiering rond. • Investeren (€ 5 mln. 80% revolverend) in vestiging en verankering van toonaangevende bedrijven van buitenaf of van snel groeiende lokale bedrijven, die zich in Fryslân willen vestigen, in met name watertechnologie en agrofood. • Reservering (€ 30 mln. 100% revolverend) voor inbreng in enkele fondsinitiatieven van derden21 voor Friese bedrijfsfinanciering: o Maximale impact door geen strikte voorschriften vooraf: • Werken met een richtinggevende visie en kaders waarop partijen kunnen aanhaken/intekenen. • Bij voorbaat geen harde budgetschotten plaatsen, op welke witte vlekken in het aanbod het budget wordt ingezet. • Inzet laten afhangen van initiatieven vanuit de markt en proactief inspringen op kansen die zich voordoen.
21 Bijvoorbeeld twee fondsen met provinciale inbreng van € 10 mln. tot € 20 mln. per fonds.
38 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 39
o Richting gevende kaders hierbij zijn (niet limitatief): • Gericht op investeringen in Friese structuurversterking/bedrijfsfinanciering. • Anderen in de lead, met provincie als belangrijke mede fondsfinancier. • Vanuit de provincie financiële inzet met enkel revolverende middelen, zijnde leningen, participaties, garantiestellingen, etc. • Multiplier op fondsniveau van 2-3 keer de eigen middelen. o Een vooraf ingestelde terugvaloptie: • Reservering geld voor periode van 3 jaar. • Indien middelen in deze periode niet besteed zijn (bestemd in fondsen met derden), dan worden de gereserveerde middelen niet langer ingezet voor nieuwe fondsontwikkelingen, maar voor het aanvullen/versnellen van eigen provinciale fondsvormingstrajecten die nu nog volop in ontwikkeling zijn. • Mocht eind 2017 blijken dat dit niet aan de orde is, dan zullen de middelen vrij vallen voor nieuwe beleidsinzet. De totale bedrijfsfinancieringsstructuur die zo ontstaat, is samengevat in onderstaand figuur.
Instrumenten Maatregel
Instrument
Financiële omvang
Investeren (‡ 5 mln. 80% revolverend) in
Kredietsubsidie regeling t.b.v. MKB
€ 5 mln. (1e tranche)
levensvatbare bedrijven die geen krediet-
kredieten.
faciliteit kunnen krijgen bij banken en/of institutionele beleggers. Investeren in meer grootschalige innova-
Meerwaardebeding, subsidie en/of
tieve bedrijfsinvesteringen en/of duurzame
kredietsubsidie en/of garantiesubsi-
doorgroeiinvesteringen.
die en/of participatie voor innovatie
€ 10 mln.
en duurzame(door)groei. (Strategische innovatiefaciliteit) Investeren in vestiging en verankering.
Kredietsubsidie en/of , garantiesub-
€ 5 mln.
sidie en/of participatie bedrijfsvestiging. (Prime Movers Faciliteit) Fund of Funds reservering voor uitlokken
Fund of Funds reservering voor
andere fondsen van marktpartijen, EU en/
uitlokken andere fondsen van
of Rijk
marktpartijen, EU en/of Rijk
€ 30 mln.
Beoogde financiering € 50 mln. 3.1.3
Stimuleren MKB
Naast onze speerpuntsectoren zetten we ook in op het MKB in bredere zin. We hebben daarbij specifiek aandacht voor de sectoren duurzame energie en zorgeconomie. Voor deze sectoren willen we specifiek duurzaamheid en innovaties stimuleren. Hieronder werken we onze doelstellingen en maatregelen voor het MKB in brede zin en de beide sectoren duurzame energie en zorgeconomie uit. 3.1.3.1
MKB Breed
Uitgangssituatie Het MKB in Fryslân is relatief klein en blijft achter qua dynamiek (starters), innovativiteit en export. Bevordering van ondernemerschap vindt vooral plaats door onderwijsinstellingen (bewustwording), Kamer van Koophandel (KvK) (voorlichting, advisering) en ondernemersorganisaties, op lokaal niveau vaak ondersteund door gemeente (voorlichting, bedrijfshuisvesting). Op dit vlak is niet echt een aanvullende rol voor de provincie weggelegd. Innovatiestimulering gebeurt door Syntens (wordt KvK), Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij (NOM), cluster- en brancheorganisaties, ondersteund door diverse programma’s van het Rijk (via Agentschap.nl). De provincie speelt hierbij een rol via het faciliteren van speerpuntprogramma’s en het verlagen van de drempel tot financiering van witte vlekken in de innovatieketen. Exportbevordering gebeurt door KvK, World Trade Centre (WTC) en Samenwerkend platform Internationalisering Noord-Nederland (SPINN), samen met nationale organisaties, maar zou kunnen worden geïntensiveerd. Daarnaast is het voor de dynamiek van de Friese economie van belang om vestiging van bedrijven makkelijker te maken. Hierbij spelen vooral gemeenten en (voor bedrijven van elders) de NOM een rol. De huidige aanpak is vaak ad hoc en versnipperd en stroomlijning en een meer proactieve opstelling zijn wenselijk.
40 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 41
Uitdagingen • Verder verhogen van het innovatievermogen van het MKB, ook buiten de speerpunt- sectoren, onder andere in de circulaire economie en door het stimuleren van cross overs; • Vergroten van de export vanuit het Friese MKB; • Beter faciliteren van het vestigingsklimaat binnen Fryslân.
Onze rol hierbij is partijen bij elkaar te brengen en initiatieven waar nodig te faciliteren met kennis, fysieke infrastructuur en financiering. Exportbevordering wordt beschouwd als een taak van de Kamer van Koophandel en WTC, op nationaal niveau aangevuld door o.a. het Nationaal Centrum voor Handelsbevordering (NCH) en het netwerk van Ambassades en Consulaten. De Kamer van Koophandel is bezig met een reorganisatie (samengaan met Syntens en schaalvergroting) en bezuinigingen, waarbij de taken minder intensief worden uitgevoerd.
Ambities Het in samenwerking met andere partijen verhogen van de concurrentiekracht door het bevorderen van het innovatievermogen, het internationaal ondernemen en het vestigingsklimaat van het Friese MKB. Zo kunnen de achterstanden die op deze terreinen ten opzichte van het landelijk gemiddelde bestaan worden ingelopen.
Om voor bedrijven en publieke instellingen van binnen en buiten Fryslân aantrekkelijker te worden, is een meer gestructureerde en proactieve aanpak van betrokken organisaties wenselijk om het vestigingsklimaat te versterken. Fryslân streeft naar uitbreiding en behoud van bedrijven en investeringen met focus op agrofood en watertechnologie. Deze investeringsbevordering vergt vooral coördinatie tussen partijen die hierbij een rol spelen.
Huidige beleid Plus van WFF Via algemene initiatieven voor verbetering van het vestigingsklimaat (o.a. arbeidsmarkt, breedband en voldoende ruimte), ondersteuning van clusterorganisaties, ontwikkeling van open innovatiefaciliteiten, stimuleringsprogramma’s als Fryslân Fernijt en regiopromotie en lobby werken we aan verhoging van de economische dynamiek en versterking van de economische structuur. Op het vlak van stimulering van cross overs, export en bedrijfsinvesteringen is onze rol nog bescheiden en is een extra impuls wenselijk. Zoals in de RIS3 voor Noord-Nederland is aangegeven, worden voor het oplossen van belangrijke maatschappelijke uitdagingen en nieuwe economische impulsen grote kansen gezien in cross overs tussen uiteenlopende sectoren. Een van de vormen van dergelijke cross overs is het sluiten van kringlopen, waarbij de reststoffen van de ene sector de grondstoffen voor een andere sector vormen. Dit sluiten van kringlopen vergt samenwerking tussen zeer uiteenlopende bedrijven die elkaar niet van nature weten te vinden. Bovendien is vaak aanvullende kennis nodig om bijvoorbeeld reststromen te bewerken, zodat ze beter aan kwaliteitseisen of milieuregels voldoen. Dit sluiten van kringlopen biedt nieuwe economische kansen, leidt vaak tot kostenbesparing voor bedrijven en vergroot de duurzaamheid van productieprocessen door besparing van grondstoffen en energie. Met de Friese grondstoffenagenda zetten we hier op in en spelen we een actieve rol door partijen met elkaar in contact te brengen en bepaalde kringlopen te faciliteren. Een andere vorm van cross overs betreft de biobased economy. Hierbij gaat het er om meer waarde te halen uit biomassa. De biobased economy maakt gebruik van cascadering, waarbij eerste gekeken wordt of de biomassa kan worden ingezet voor hoogwaardige toepassingen (farmaceutische producten, cosmetica, fijnchemie), stapsgewijs gevolgd door toepassingen met een lagere toegevoegde waarde per hoeveelheid product, zoals voeding en veevoer, bioplastics en polymeren, bulkchemie en biofuels en tot slot als brandstof. Dit betekent dat de biomassa wordt uitgesplitst in verschillende onderdelen (eiwitten, koolhydraten, vezels, etc.) die elk hun eigen toepassingen hebben. Op deze wijze ontstaan cross overs tussen de agrarische sector en chemie, farmacie, energie, etc. In Noord-Nederland zijn tientallen voorbeelden van dergelijke cross overs projecten bezig en de NOM heeft van de drie provincies opdracht gekregen om jaarlijks een aantal projecten richting de markt te brengen.
42 Investeringsagenda
Door de kleinschaligheid heeft het MKB vaak minder mogelijkheden voor zelfstandige R&D, voor markt- en productinnovaties en voor export. De kennisinstellingen spelen een belangrijke rol, door in te spelen op een betere valorisatie van de beschikbare kennis. Door een betere afstemming van de marktvraag op het kennisaanbod kan voor de kennisinstellingen zelfs extra bedrijfsmatige spin off opleveren. Door de sterke gerichtheid op de economische speerpuntsectoren Agrofood, Watertechnologie en Recreatie & Toerisme willen we de innovatie in het stuwende MKB stimuleren. Uiteraard profiteren vooral de MKB bedrijven die behoren tot de speerpuntsectoren, maar daarnaast zijn er ook uitstralingseffecten naar het bredere MKB, via toeleverings- en uitbestedingsrelaties. Daarnaast willen we ook bijdragen aan innovatiestimulering van het brede MKB, gericht op onder andere hergebruik en verwaarding van grondstoffen en materialen, biobased producten en toepassingen. De provincie heeft momenteel een beperkte rol in dit economische domein wat op Noordelijk niveau een hoge ambitie kent. De komende tijd gaan we gericht onderzoeken waar het een meerwaarde kan hebben op de reeds aanwezige bestaande inzet en financieringsmogelijkheden. Dit geldt ook voor enkele interessante business cases die zijn ingediend. Tot op heden is de rol van de provincie in het internationaal ondernemen beperkt gebleven tot deelname en gastheerschap in een aantal handelsdelegaties. Vanwege het belang van export voor (stuwende) groei van de bedrijvigheid en het effect op innovatie en structuurversterking, wil de provincie het internationaal ondernemen verder stimuleren en ondersteunen. Dit geldt ook voor het versterken van het vestigingsklimaat voor nieuwe en bestaande bedrijven. De provincie is voornemens om op dit vlak een actievere rol te gaan spelen in de activiteiten voor het behoud en uitbreiding van bedrijfsinvesteringen. Doelstellingen • Faciliteren van de ontwikkeling van projecten voor hergebruik van grondstoffen, sluiten van kringlopen en cross overprojecten (high tech, biobased, etc.) gericht op de ontwikkeling van concrete business cases. • Verhogen van het aantal exporterende bedrijven. • Proactieve en meer gestroomlijnde aanpak om de aantrekkelijkheid van Fryslân als vestigingsplaats voor bestaande en nieuwe bedrijven te versterken
Wurkje foar Fryslân 43
Maatregelen • • •
Bijeenbrengen van interessante partners en faciliteren van de ontwikkeling van concrete business cases voor hergebruik van grondstoffen, sluiten van kringlopen of nieuwe cross over projecten; In samenwerking met ondernemersorganisaties, WTC Leeuwarden, Kamer van Koophandel, regionale en nationale organisaties ontwikkelen van een consistente aanpak voor generiek internationaal ondernemen (export en handelsmissies). Economische missies en instrumentontwikkeling voor exportstimulering worden in afstemming en samenhang bepaald, zodat voor het gehele Friese MKB de drempel voor export verder wordt verlaagd; In samenwerking met relevante partners ontwikkelen van een samenhangende aanpak voor het verbeteren van het Friese vestigingsklimaat, inclusief benodigde communicatiemiddelen, ontvangsstructuur (‘rode loper’) en propositieontwikkeling (aanbod van faciliteiten, toegang tot financiering, etc.).
Instrumenten Maatregel
Instrument
Financiële omvang
Stimulering cross overs (her-
Subsidie en/of kredietsubsidie t.b.v. hergebruik,
€ 5 mln.
gebruik, sluiten kringlopen en
kringloopsluiting of cross overprojecten.
biobased projecten) Internationaal ondernemen
Subsidie en/of kredietsubsidie t.b.v. exportstimule-
€ 2 mln.
ring en handelsmissies. Bevordering vestigingsklimaat
Subsidie en/of kredietsubsidie t.b.v. bevordering
€ 3 mln.
vestigingsklimaat, acquisitie en verankering.
Beoogde financiering € 10 mln. 3.1.3.2
Duurzame energie
Uitgangssituatie In de Provinciale Werkgelegenheidsenquête 2012 gaf 7% van de bedrijven aan in enige mate actief te zijn in de duurzame energiesector. Het aantal energie gerelateerde banen in Fryslân bedraagt ca. 2.000, een groei van 50% in de afgelopen 10 jaar. Fryslân wil een prominente rol spelen in de transitie naar een duurzame energievoorziening, zowel vanuit de zorg voor de leefomgeving als vanuit het besef dat deze transitie grote economische kansen biedt. Tot op heden is dit speerpunt niet zozeer benaderd als economisch cluster, maar vooral als transitieopgave. De transitie van de Friese samenleving naar duurzame vormen van energievoorziening heeft naar verwachting een economische groei tot gevolg voor de bedrijven in dit segment. De transitie naar een duurzame energievoorziening staat nog in de kinderschoenen. Het is voor iedereen nog een zoektocht, waarbij kennisontwikkeling essentieel is. De kennisinfrastructuur op energiegebied in Fryslân is beperkt. Er bestaan relevante opleidingen bij NHL, Stenden, Van Hall Larenstein en ROC’s. In de marktontwikkeling is de afgelopen jaren het accent gelegd op het stimuleren van energiebesparing, met name in woningen (100.000 woningenplan, waarbij per jaar 3.000 woningen energiezuiniger worden gemaakt) en op duurzame mobiliteit.
44 Investeringsagenda
Bij de productie van duurzame energie ligt de nadruk op de inzet van restwarmte, biogas, zonneenergie en windenergie. Daarnaast wordt gekeken naar de mogelijke inzet van nieuwe energiebronnen, zoals geothermie en blue energy. Voor de financiering van deze initiatieven wordt een revolverend Energiefonds van ‡ 90 mln. in het leven geroepen. Het organiserend vermogen van de energiesector in Fryslân beperkt zich tot een aantal lokale initiatieven voor decentrale productie en besparing, terwijl duurzame energie een belangrijke grondstof is voor producten en diensten. indien ruim voorhanden en betaalbaar is duurzame energie een vestigingsfactor van formaat. Op noordelijk niveau stimuleert Energy Valley projectontwikkeling en marketing van de kracht van de regio. Uitdagingen • De grote uitdaging voor Nederland en Fryslân is transitie richting een meer duurzame energievoorziening te versnellen. Mede dankzij haar enorme gasvoorraad heeft Nederland relatief weinig geïnvesteerd in hernieuwbare energiebronnen en bedraagt het aandeel duurzame energie slechts 4%. • In 2023 wordt er in Nederland ruim € 20 miljard in het stimuleren van duurzame energie gestoken. De EU-energiefondsen zijn nog vele malen groter. Een deel van deze fondsen kan in Fryslân neerstrijken. Dit zijn renderende investeringen met economische kansen (en werkgelegenheid) voor de Friese bedrijven in dit segment. • Recent hebben onder leiding van de SER vertegenwoordigers van bedrijfsleven, natuur- en milieuorganisaties, financiële instellingen, belangenverenigingen en overheid het Energieakkoord voor duurzame groei gesloten. Hierin zijn concrete doelen voor de komende jaren geformuleerd. De strategie bestaat uit tien pijlers, die elkaar onderling versterken en zo een integraal pakket vormen. De provincie Fryslân wil een substantiële bijdrage leveren aan de doelen van het nationale Energieakkoord. Ambities In het Uitvoeringsprogramma Duurzame Energie 2014-2020 heeft de provincie de volgende ambities geformuleerd: • • • •
20% energiebesparing in 2020 t.o.v. 2010, uitgedrukt in Petajoule (PJ); 16% duurzame energie productie in 2020, uitgedrukt in PJ; 4.000 banen die gerelateerd zijn aan duurzame energie in 2020 (verdubbeling t.o.v. huidige situatie); 100% onafhankelijk van fossiele brandstoffen in 2050.
Huidige beleid Het huidige beleid is met name gericht op energiebesparing, o.a. in de woningvoorraad, maatschappelijk vastgoed, zakelijk vastgoed, landbouw, mobiliteit en circulaire economie, alsmede stimulering van de productie van duurzame energie, vooral wind, zonnestroom, biomassa, warmte en ondersteuning van lokale en kleinschalige initiatieven. Ter financiering van deze initiatieven wordt het Funs Skinne Fryske Enerzjy (FSFE) in het leven geroepen, een revolverend fonds van € 90 mln. Gezien de grote maatschappelijke uitdagingen die gemoeid zijn met de energietransitie enerzijds en de spilfunctie die de provincie als tussenlaag kan spelen anderzijds, heeft de provincie meerdere rollen, namelijk:
Wurkje foar Fryslân 45
• Stimuleren: aanjagen en coördineren van initiatieven van derden; • Reguleren: bevoegd gezag op het gebied van ruimtelijke ordening, vergunningverlening, etc; • Faciliteren: organisatorisch, planologisch en financieel mogelijk maken van initiatieven;22 • Opdrachtgever: via duurzaam inkopen, aanbesteding van infrastructurele projecten, eigen vastgoed, etc.
afbakening. Uit een exploratieve analyse (Bureau Van Werven, januari 2012) blijkt dat Noord-Nederland ongeveer 10.000 vestigingen heeft, waarvan 3.500 in de provincie Fryslân. In totaal werken in deze vestigingen zo’n 148.000 mensen (19,2% van het totaal aantal arbeidsplaatsen), waarvan 51.000 in Fryslân (18% van het totaal aantal arbeidsplaatsen). De toegevoegde waarde van de sector in Noord-Nederland is € 5,2 miljard, waarvan Fryslân circa € 1,8 miljard voor haar rekening neemt. De afgelopen 10 jaar zijn aantal vestigingen, arbeidsplaatsen en toegevoegde waarde van dit cluster fors toegenomen.
Plus van WFF Naast de reguliere activiteiten ter stimulering van duurzame energieproductie (FSFE) willen we de opschaling en uitrol van bestaande technieken voor energiebesparing een impuls geven. Er is ook aandacht voor ontwikkeling van innovatieve technieken voor met name hergebruik van grondstoffen. Doelstellingen • Verbetering energieprestatie van 10.000 woningen; • Groei van de werkgelegenheid (prognose 600 arbeidsjaren); • Stimuleren energietransitie en innovatievermogen in de hele bouwkolom; • Stimuleren initiatieven voor energiebesparing in de circulaire economie Maatregelen • Particuliere woningbezitters worden gestimuleerd in energiebesparende maatregelen (Initiatiefvoorstel VVD, 3 juli 2013). • Stimulering van innovatie business cases gericht op energiebresparing d.m.v. kringloopsluiting en hergebruik van grondstoffen. Instrumenten Maatregel
Instrument
Financiële omvang
Particulieren woningbezitters wor-
Subsidie t.b.v. duurzame energiebesparing
€ 11,85 mln.
den gestimuleerd in energiebespa-
voor particuliere woningbezitters.
rende maatregelen. Stimulering innovatieve technieken
Subsidie en/of kredietsubsidie t.b.v.
in energiebesparing, hergebruik/
innovatieve projecten voor duurzame
sluiten van kringlopen en duurzame
energiebesparing d.m.v. kringloopsluiting
energieproductie.
en hergebruik.
€ 1,15 mln.
Beoogde financiering € 13 mln. 3.1.3.3 Zorgeconomie Uitgangssituatie De zorgeconomie omvat de commerciële activiteiten rond de gezondheidszorg. Sinds een aantal jaren legt Noord-Nederland hierbij het accent op gezond ouder worden (‘healthy ageing’). De omvang van deze sector wordt sterk bepaald door de precieze
22 Ook speelt de provincie een rol in het faciliteren dat voldoende arbeidskrachten beschikbaar zijn. Deze rol is in hoofdstuk 3.2 Menselijk kapitaal uitgewerkt.
46 Investeringsagenda
De kennisinfrastructuur in Fryslân omvat onder meer de drie hogescholen, initiatieven vanuit zorginstellingen en private bedrijven. Van Hall Larenstein (VHL) is gespecialiseerd in groene en rode life sciences, onder andere in snelle detectie van ziekteverwekkers en gezonde voeding. Samen met de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL) biedt men onderwijs op het gebied van Life Sciences. Ook hogeschool Stenden biedt onderwijs op het gebied van Life Sciences. In samenwerking met de andere drie hogescholen in Noord-Nederland heeft Hanzehogeschool Groningen een Center of Expertise Healthy Ageing (CoE HA) opgezet. Op MBO-niveau bieden o.a. Friese Poort en Friesland College relevant onderwijs. Een belangrijk initiatief vanuit een zorginstelling is LIMIS vanuit Medisch Centrum Leeuwarden. Private kennis op het gebied van healthy ageing wordt o.a. ontwikkeld door Friesland Campina en de 13 bedrijven verenigd in Innexus (gezonde voeding) en bij Philips Consumer Lifestyle in Drachten (healthy lifestyle en medische hulpmiddelen). Een publiek-privaat initiatief op het gebied van gezonde leefstijl is Sportstad Heerenveen. Focus binnen de kennisontwikkeling ligt op (bio-)medische- en thuistechnologie, voeding en gezondheid, alsmede gezonde leefstijl en preventie. Recent is Fryslân door de commissie Kaljouw, die vanuit het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de opdracht heeft gekregen om een nieuwe beroepen- en opleidingsstructuur rondom zorg op te stellen, als proefregio aangewezen. Bij de kennisontwikkeling wordt nauw samengewerkt met andere instellingen in Noord-Nederland, de Universiteit Twente en andere bedrijven, kennis- en zorginstellingen in binnen- en buitenland. Uitdagingen • Fryslân is één van de meest vergrijsde provincies en staat voor de uitdaging om desondanks de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg te borgen. Dit kan onder meer door actief in te spelen op het veranderende zorglandschap, met kernbegrippen als extramuralisering, marktwerking, ontschotting, decentralisatie en nieuwe financieringsconstructies. Enerzijds is er een gebrek aan geschikte en betaalbare locaties voor de zorg terwijl in onze provincie veel leegstand te zien is in kantoorruimte en verouderde panden. Herbestemming van leegstaande ge bouwen tot woonzorgfuncties is kansrijk en vormt in vele gevallen een aantrekkelijk alternatief voor nieuwbouw23 (Bron: Zorg en leegstand BNA Onderzoek & TU Delft); • De verhouding tussen eerste, tweede en derde lijns zorg wijzigt. Dit betekent dat de beroepenstructuur verandert. Uitdaging is op korte en lange termijn voldoende gekwalificeerd personeel te hebben voor de toekomstige vraag;24 • Het bestaan van netwerken (zoals Healty Ageing Netwerk Noord-Nederland (HANNN), Limis Innovatie en Kenniscentrum (LIMIS) en Centre of Excellence Healthy Ageing (CoE HA)) en van cross overs met o.a. agrofood (food & health via Innexus en Dairy Campus) is belangrijk voor het organiserend vermogen in de sector. Het is een uitdaging om de breedte en spin off van deze netwerken verder uit te bouwen. 23 Herbestemming van bestaande gebouwen voor zorg is uitgewerkt in hfdst 3.2 kwaliteit leefomgeving 24 De aansluiting arbeidsmarktonderwijs is uitgewerkt in hfdst 3.2 Menselijk Kapitaal
Wurkje foar Fryslân 47
• De samenwerking tussen het Friese bedrijfsleven en de kennisinstellingen in Noord-Nederland is van belang bij het uitbouwen van kennisclusters/centra.25 • Tot slot is een belangrijke uitdaging meer economische spin off te genereren uit de aanwezige kennis door vernieuwende initiatieven sneller naar de markt te brengen en bredere toepassingsmogelijkheden te zoeken voor bestaande innovaties in bijvoorbeeld sectoren als wonen, watertechnologie (reiniging van medisch afvalwater), agrofood, recreatie en toerisme en vervoer.26 Ambitie De ambities voor de zorg en healthy ageing zijn tweeledig. Vanwege de toenemende vergrijzing in onze provincie is het van essentieel belang dat een adequaat, toegankelijk, betaalbaar en kwalitatief zorgaanbod in Fryslân beschikbaar blijft. Daarnaast bieden de ontwikkelingen in healthy ageing nieuwe kansen. Noord-Nederland is recent door de EU uitgeroepen tot een voorbeeldregio voor actief en gezond ouder worden. Er liggen dus kansen om met name in de healthy ageing, meer economische spin off te genereren door het aanjagen en opschalen van bestaande en nieuwe)innovaties. Het ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen waarin nieuwe zorgconcepten worden uitgetest, vormen hier onderdeel van.
Doelstellingen • Meer innovatie en kennisvalorisatie in de zorg via uitbreiding en verankering van de netwerken en de kennisuitwisseling tussen bedrijven en kennisinstellingen op het terrein van zorgeconomie en healthy ageing Maatregelen • Samen met bedrijven, kennisinstellingen, zorgaanbieders en –verzekeraars, gemeenten en ondersteuningsorganisaties (HANNN, LIMIS, CoE HA, e.d.) uitbouwen van kenniscentra in specifieke niches (waaronder cross overs) met als doel de valorisatie van de ontwikkelde kennis.
Huidige beleid Het rijksbeleid en –wetgeving is bepalend voor het Nederlandse zorgdomein. De verzekerbare zorg wordt bepaald door de zorgverzekeringswet en financiering door zorgverzekeraars. Voor de onverzekerbare zorg is de AWBZ het uitgangspunt. De WMO is het wettelijke en financieel kader voor onbetaalde vrijwillige en informele zorg. In 2015 wordt een groter deel van het sociale domein gedecentraliseerd naar de gemeenten, die daarmee meer taken op het vlak van zorg en welzijn krijgen, terwijl de daarvoor beschikbaar gestelde middelen niet evenredig toenemen. Het huidig provinciale beleid is aanvullend op gemeentelijk beleid en beperkt zich vanuit zorg- en welzijnsperspectief tot het afstemmen en ondersteunen van initiatieven voor toegankelijke zorg en het behoud en de versterking van de leefbaarheid. In de economische beleidsnota zijn de speerpunten: innovatie in medische technologieën, voeding en gezondheid (agrofood) en preventie en gezonde levensstijl. In deze nota besteden we aandacht aan de aansluiting onderwijsarbeidsmarkt. Momenteel worden vanuit economisch perspectief initiatieven gefaciliteerd voor netwerkvorming, kennisoverdracht en innovatieprojecten, alsmede cross overs met o.a. agrofood, watertechnologie en serious gaming. Er is geen sprake van een uitvoeringsprogramma of specifieke doelfinanciering.
Instrumenten Maatregel
Instrument
Financiële omvang
Samen met bedrijven, kennisinstellingen, zorgaan-
Subsidie en/of krediet-subsi-
€ 2 mln.
bieders en –verzekeraars, gemeenten en onder-
die t.b.v. cluster- & netwerk-
steuningsorganisaties (HANNN, LIMIS, CoE HA, e.d.)
vorming en valorisatie door
uitbouwen van kenniscentra in specifieke niches
samenwerkingsinitiatieven
(waaronder cross overs) met als doel de valorisatie
tussen ondernemers, onder-
van de ontwikkelde kennis.
zoek en/of onderwijs.
Beoogde financiering € 2 mln.
Economische structuurversterking
Plus van WFF
input € 120 miljoen - revolverend 49%
Tot op heden is de inzet van de provincie op het gebied van zorgeconomie en healthy ageing relatief bescheiden. De provincie is met name vanuit economisch perspectief voornemens een meer proactieve rol te spelen door uitbouw van kennisuitwisseling ter stimulering van innovatie.
Meer financieringsfaciliteiten
stimulering MKB
input € 45 miljoen
input € 50 miljoen
input € 25 miljoen
revolverend 33%
revolverend 89%
revolverend 0%
herinzetbaar € 44,5 miljoen
herinzetbaar € 14,8 miljoen
25 De kennisinfastructuur is uitgewerkt in hfdst 3.2 Menselijk Kapitaal 26 Stimulering van cross over toepassingen met andere sectoren is generiek uitgewerkt in hfdst 3.1.2. bedrijfsfinanciering
48 Investeringsagenda
Meer
Versterking speerpunten
herinzetbaar € 0 miljoen
Agrofood
Toerisme
Watertechnologie
Budget financiering incidentele projecten
Kredietbank
Financieringsinstrumenten
Duurzame energie
Zorgeconomie
Projecten MKB breed
12
11,7
12
9,0
5
45
13
2
10
N.B. De bovengenoemde bedragen zijn minus 3% plankosten.
Wurkje foar Fryslân 49
3.2 n
Versterken menselijk kapitaal Ambities
3.2.1 Kwaliteit beroepsbevolking Uitgangssituatie Als gevolg van de economische crisis is de werkloosheid de afgelopen jaren sterk toegenomen tot circa 30.000 nietwerkende werkzoekenden (NWW) begin 2013. Met ruim 10% van de beroepsbevolking ligt de werkloosheid aanzienlijk boven het landelijk gemiddelde van 7,7%. De meeste NWW’ers hebben geen startkwalificatie of zijn middelbaar opgeleid. Circa 4.500 NWW zijn jonger dan 27 jaar. Ongeveer eenderde van de NWW’ers behoort tot de beroepsgroep ‘technische en industrieberoepen’. Het aantal bij het UWV aangemelde vacatures in Fryslân neemt af en de meeste hebben betrekking op de technische beroepsgroep. Er is dus duidelijk sprake van een kwalitatieve mismatch. Verder blijkt uit recente UWV-gegevens dat het steeds langer duurt voordat werkloze jongeren weer aan de slag komen. Had aanvankelijk ca. 50% na drie maanden weer een baan, vorig jaar was dat percentage 42 % en in 2013 komt dat uit op 28%. De groep tussen zes en twaalf maanden werkloos is toegenomen van 14 naar 27%. Het opleidingsniveau van de beroepsbevolking is de afgelopen jaren toegenomen, maar vergeleken met het landelijk gemiddelde beschikt Fryslân over meer middelbaar en minder hoger opgeleiden. Dit hangt mede samen met de onderwijskeuze: van de Friese leerlingen tussen 18 en 23 jaar volgt 30% hoger onderwijs tegenover 36% op landelijk niveau. Binnen deze keuze voor hoger onderwijs kiezen Friese leerlingen vaker voor het HBO (27% t.o.v. 23% landelijk), maar minder voor het WO (3% t.o.v. 13% landelijk). Fryslân is één van de meest vergrijsde provincies van Nederland. Weliswaar beschikken we over een relatief hoog aantal jongeren, maar het aantal 65+’ers neemt snel toe en in de helft van de kernen is de laatste jaren al sprake van krimp. Dit heeft gevolgen voor de vitaliteit en leefbaarheid in deze kernen. Op langere termijn leiden vergrijzing en ontgroening tot tekorten op de arbeidsmarkt, met het gevaar dat bedrijven niet in hun arbeidsbehoefte kunnen voorzien en inkrimpen of wegtrekken. Een belangrijke opgave voor de toekomst is het op peil houden van het arbeidsaanbod. Zowel de speerpuntsectoren als de rest van de bedrijven kunnen alleen gedijen als er voldoende aanbod is van gekwalificeerd personeel. Bovendien neemt onder invloed van de vergrijzing de vraag naar zorgpersoneel toe, tenzij andere oplossingen worden gevonden. Daarnaast gaan de komende 10 jaar circa 37.000 mensen met pensioen en is dus sprake van een substantiële vervangingsvraag.
Huidige beleid Het bestrijden van de werkloosheid is niet onze primaire taak. Wel kunnen we een bijdrage leveren in het terugdringen van de werkloosheid. Voorwaarde is dat er goede initiatieven komen van het bedrijfsleven. Goed gekwalificeerde arbeid is in onze kenniseconomie een steeds belangrijkere factor. Om onze economische ambities waar te maken en de concurrentiepositie van het Friese bedrijfsleven te behouden en te versterken, hebben we in Fryslân goed opgeleide arbeidskrachten nodig. Nu en in de toekomst. Met partijen als werkgeversorganisaties, brancheorganisaties, vakbonden, onderwijsinstellingen en individuele bedrijven overleggen we veelvuldig over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Onze rol is faciliterend en bovenregionaal. Met het huidige economisch beleid zijn we gebiedsoverstijgend in gaan zetten op vijf prioritaire economische speerpuntsectoren met duurzaamheid, innovatie en kennisnetwerken als voorwaardelijke uitgangspunten. We hebben gewerkt aan het stimuleren en afstemmen van initiatieven vanuit het bedrijfsleven en het onderwijs om de aansluiting tussen economie en arbeidsmarkt te verbeteren. We dragen substantieel bij aan de versterking van de Friese kennisinfrastructuur; denk aan Wetsus, Dairy Campus, University Campus Frys-lân en – in het recente verleden - de Kenniscampus. Plus van WFF Met WFF willen wij een impuls geven aan het realiseren van een zo gezond mogelijke Friese arbeidsmarkt, op korte en lange termijn. Onze focus ligt op het bijdragen aan de werkloosheidsbestrijding, aan voldoende en juist opgeleid personeel voor het bedrijfsleven en het behouden en versterken van onze kennisinfrastructuur.
Gezien deze uitdagingen is de opgave in deze investeringsagenda:
Doelstellingen
• Verbetering van de kwaliteit van de beroepsbevolking en van de aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
1. 2. 3.
Uitdagingen De belangrijkste uitdagingen waar de Friese arbeidsmarkt voor staat, zijn: • Terugdringing van de (jeugd)werkloosheid; • Verbetering en borging van afstemming van vraag- en aanbod tussen arbeidsmarkt en onderwijs; • De onderwijs- en onderzoeksinfrastructuur in de provincie verder versterken.
50 Investeringsagenda
Het aantal werklozen in Fryslân moet worden teruggedrongen. Fryslân en Leeuwarden in het bijzonder hebben de ambitie toonaangevend te zijn voor onderwijs, onderzoek en innovatie op het gebied van Watertechnologie, Agrofood en Recreatie en Toerisme (vrije tijdseconomie). De competenties van de beroepsbevolking moeten beter en structureel beantwoorden aan de huidige en toekomstige eisen van het Friese bedrijfsleven. Het onderwijs moet die eisen maximaal faciliteren. Op die manier wordt bijgedragen aan verbetering van de economische prestaties en het innovatief vermogen van het Friese bedrijfsleven.
Zoveel mogelijk werkzoekenden aan het werk hebben door het stimuleren van tijdelijke en structurele werkgelegenheid; De kwaliteit van de arbeidsmarkt sluit zo nauw mogelijk aan op de huidige en toekomstige wensen van het bedrijfsleven; Het beschikken over een hoogwaardige kennisinfrastructuur leidend tot verbetering van de innovatie en kennisvalorisatie tussen bedrijfsleven en onderwijs.
Wurkje foar Fryslân 51
Maatregelen
Instrumenten
Om deze doelstellingen te realiseren worden in WFF-kader de volgende maatregelen ondernomen.
Maatregel
Instrument
Financiële omvang
Het realiseren van werkervaringsplaatsen voor pas afgestu-
Provinciaal project en
€ 5 mln.
deerde jongeren met perspectief op een dienstverband
regeling Traineeships
Realiseren van projecten die er toe bijdragen dat werklo-
Subsidie
€ 5 mln.
Subsidie
€ 5 mln.
Subsidie
€ 15 mln.
Subsidie
€ 5 mln.
Subsidie of opdracht
€ 5 mln.
1. Werkgelegenheid: a. Het realiseren van werkervaringsplaatsen voor pas afgestudeerde jongeren met perspectief op een dienstverband; b. Realiseren van projecten die er toe bijdragen dat werklozen aan het werk komen; 2. Arbeidsmarkt en bedrijfsleven: a. Het realiseren van trajecten en bijzondere projecten waarmee op korte en lange termijn gezorgd wordt voor voldoende gekwalificeerd personeel; 3. Hoogwaardige kennisinfrastructuur: a. Het realiseren van trajecten waardoor het onderwijs structureel aansluit op ontwikkelingen/innovatiebehoeftes van het bedrijfsleven; b. Het bevorderen van samenwerking tussen de opleidingsorganisaties (MBO/HBO/WO) in Fryslân. 4. Het digitaal beschikbaar stellen van de ‘big data’ uit de cultuur- en erfgoedsector.
3.2.2
Op 3 juli hebben uw Staten - bij amendement - € 5 mln. beschikbaar gesteld voor het project Digitalisering cultureel erfgoed. Wij hebben er voor gekozen dit project onder te brengen onder Menselijk Kapitaal. Op basis van het amendement is de maatregel in dit kader:
Bovenop de inzet van maatregelen en instrumenten voor menselijk kapitaal is er een overkoepelend budget incidentele financiering van uitzonderlijke projecten die het verschil kunnen maken en een unieke kans bieden voor de kwaliteit van menselijk kapitaal. Hiervoor is een budget beschikbaar van € 5 miljoen.
zen aan het werk komen Het realiseren van trajecten waarmee op korte en lange termijn gezorgd wordt voor voldoende gekwalificeerd personeel Het realiseren van trajecten waardoor het onderwijs structureel aansluit op ontwikkelingen/innovatiebehoeftes van het bedrijfsleven Het bevorderen van samenwerking tussen de opleidingsorganisaties (MBO/HBO/WO) in Fryslân Het digitaal beschikbaar stellen van de ‘big data’ uit de cultuur- en erfgoedsector
Budget incidentele financiering
Maatregel
Instrument
Financiële omvang
Budget financiering incidentele projecten
Subsidie
€ 5 mln.
Boogde financiering € 45 mln.
Menselijk kapitaal input € 45 miljoen / revolverend 5% Kwaliteit beroepsbevolking input € 45 miljoen / revolverend 5% herinzetbaar € 2,5 miljoen Trainees /
Digitaliseren cultureel
Werkervaringsplaatsen
erfgoed
Arbeidsmarkt – bedrijfsleven
Budget financiering
en hoogwaardige
incidentele projecten
kennisinfrastructuur 5
52 Investeringsagenda
5
30
5
N.B. De bovengenoemde bedragen zijn minus 3% plankosten.
Wurkje foar Fryslân 53
3.3.1.2
Investeringsagenda’s Heerenveen en Smallingerland
Op 24 april 2013 hebben uw Staten een motie aangenomen met de strekking ‘concreet invulling te geven aan de investeringsagenda’s van Smallingerland en Heerenveen’. Hieronder lichten wij deze investeringen toe. Deze investeringen hebben een positief effect voor Fryslân. We merken hierbij wel op dat deze investeringen niet getoetst zijn aan het afwegingskader. 3.3.1.3
3.3 n
Kwaliteit Leefomgeving
3.3.1
Onderdeel van het ´Ynvestearingsplan foar superfluch ynternet yn Fryslân´ zijn de Breedband startup projecten. Vooruitlopend op het fonds Breedband worden kansrijke startup projecten gefinancierd. In de periode december 2013 t/m zomer 2014 wordt gestart met de selectie en de uitvoering van de startup projecten en het uitvoeringsgereed maken van het breedbandfonds en het breedbandloket. Hiervoor is een bedrag van € 3,35 mln. nodig. In het Statenvoorstel voor het ´Ynvestearingsplan foar superfluch ynternet yn Fryslân´ stellen wij voor om van dit bedrag € 1,85 mln. in te zetten vanuit deze investeringsagenda. Dit bedrag is opgebouwd € 1,5 mln. subsidies en € 350.000,- procesgeld.
Opwaarderen gebouwde omgeving 3.3.2
Het onderdeel opwaarderen van de gebouwde omgeving delen we op in twee onderdelen. Allereerst gaan we hier in op de besluiten die uw Staten op 3 juli jl. genomen hebben over Thialf (Fries icoon) en de investeringsagenda’s Heerenveen en Smallingerland. En het nog te nemen besluit over de breedband startup projecten. Binnen het onderdeel opwaarderen van de gebouwde omgeving is ook een budget voor financiering van incidentele projecten gereserveerd. Dit budget is bedoeld voor uitzonderlijke projecten die een bijdrage leveren aan de opwaardering gebouwde omgeving en de economische structuurversterking. Hierbij kan gedacht worden aan projecten in kader van de Afsluitdijk en Culturele Hoofdstad 2018. Hiervoor is een budget beschikbaar van € 7.8 mln. De quick wins binnen dit onderdeel “Binnenhaven Drachten” en “Extra middelen voor de monumentenregeling” komen uitgebreid aan de orde in het uitvoeringsprogramma Wurkje foar Fryslân. 3.3.1.1
Friese iconen: Thialf, Afsluitdijk en Culturele Hoofdstad 2018
Op 19 december 2012 hebben uw Staten besloten om € 50 mln. beschikbaar te stellen voor een nieuw Thialf. Van die € 50 mln. wordt € 20 mln.gedekt uit de REPmidde-len. Uw Staten hebben op 26 juni jl. besloten om de resterende € 30 mln. te financieren uit deze investeringsagenda Wurkje foar Fryslân. In de nota Wurkje foar Fryslân gaven we al aan dat wij Thialf beschouwen als een icoon voor Fryslân waarmee we perspectief kunnen bieden. Daarom verdient dit project een plaats in deze investeringsagenda. De twee andere Friese iconen Afsluitdijk en Culturele Hoofdstad 2018 dragen ook bij de economische structuurversterking van Fryslân. Gedurende de looptijd van WFF zal voor deze Friese iconen nader worden bezien voor deze Friese iconen voor welke sleutelprojecten een bijdrage vanuit Wurkje foar Fryslân mogelijk is.
54 Investeringsagenda
Breedband start up projecten
Verbetering woningmarkt
Met de behandeling van de Kadernota is een motie aangenomen over de verduurzaming en herstructurering van de bestaande woningvoorraad (incl. behoud van karakteristieke bebouwing). Deze motie is vertaald in het aanvalsplan woningvoorraad en een regeling om karakteristieke panden te behouden. 3.3.2.1
Aanvalsplan woningmarkt
Voor meer gedetailleerde uitwerking van dit onderdeel wordt verwezen naar het aanvalsplan woningmarkt welke als bijlage is toegevoegd bij het investeringsprogramma Wurkje foar Fryslân. Uitgangssituatie De woningbouw in Fryslân wordt hard geraakt door de financieeleconomische crisis en de crisis op de woningmarkt. Bewoners zijn onzeker over werk, inkomen en financiering en wachten met bouw- en verhuisplannen op betere tijden. De bouwbranche, van oudsher een belangrijke economische sector voor Fryslân, krimpt door reorganisatie en faillissementen. In het huursegment staat de vermogenspositie van corporaties onder druk. Vanaf 2014 moeten corporaties over de OZB waarde van hun woningbezit een verhuurdersheffing aan het rijk afdragen. De verwachting is dat de Friese corporaties deze heffing niet volledig kunnen compenseren door de huren te verhogen. Door afname van de investeringsmiddelen bij de corporaties is de verwachting dat de herstructurering en nieuwbouw van sociale huurwoningen achterstand oploopt. Ook de vraag naar huurwoningen boven de liberalisatie grens stijgt, terwijl het aanbod achterblijft. Particuliere beleggers investeren op dit moment nog weinig in dit segment.
Wurkje foar Fryslân 55
Uitdagingen
• Er is sprake van een sterke daling van het aantal nieuwbouw woningen, sinds 2008 is het aantal opgeleverde nieuwbouw woningen in Fryslân terug gelopen met 40%, van gemiddeld 2000 woningen p/j naar 1200 woningen in 2012. De verwach ting is dat dit aantal in 2013 nog lager zal zijn als gevolg van de invoering van de verhuurdersheffing, waardoor corporaties minder sociale huurwoningen bouwen. Dit terwijl vanwege huishoudensgroei en de vervangingsvraag er een behoefte blijft aan 1700 nieuwe woningen per jaar de komende jaren; • Er is onvoldoende aanbod van huurwoningen boven de liberalisatiegrens, terwijl de behoefte hieraan zal toenemen, met name in specifieke segmenten als jongeren en ouderen met een zorgbehoefte; • Stagnering doorstroming in vooral het koopsegment, sinds 2007 is het aantal verkochte woningen gedaald met 50% en het aantal te koop staande woningen is gestegen + 60%. Dit blijkt ook uit het feit dat het aantal verleende omgevings vergunningen voor woningen is afgenomen, terwijl de voorraad verleende vergunningen is toegenomen; • De noodzakelijke herstructurering van bestaande woningen komt onvoldoende van de grond, jaarlijks moeten ca. 2.500 – 3.000 bestaande woningen worden geherstructureerd, vooral in het segment goedkope koopwoningen bestaan onderhoudsachterstanden. Op dit moment worden ca. 1.500 woningen per jaar aangepakt; • Ruim 20% van het aantal banen in de bouw is verdwenen. Het aantal arbeids plaatsen bij Friese bouwbedrijven (> 2fte) is tussen 2008 en 2013 gedaald van ruim 13.000 arbeidsplaatsen naar ruim 10.000 arbeidsplaatsen, een teruggang van bij- na 25%. Een deel van de uitstroom komt weer aan het werk, maar met name buiten de bouwsector (74%). Kennis, kunde en vakmanschap in de bouwsector verdwijnt hierdoor. Dit terwijl die kennis in Fryslân nodig blijft vanwege de toekomstige herstructureringsopgave; • Hieraan gerelateerd is er de uitdaging van structuurverbetering in de Friese bouwsector, wil deze concurrerend blijven ten opzichte van andere regio’s. Opleidingsplaatsen worden momenteel niet ingevuld en de noodzakelijke innovatie komt onvoldoende van de grond; • Energielasten zijn sinds 1989 met ruim 150% gestegen (sinds 2006: 30%) Ook in de toekomst zullen de energielasten bij ongewijzigd beleid een steeds groter aandeel van de woonlasten vormen. Dit geldt met name voor het goedkope segment woningen die de slechtste energieprestatie hebben. Door stijging van de energie lasten komt de betaalbaarheid op de woningmarkt steeds mee onder druk te staan; • Bij de ontwikkeling van de woningbouw spelen demografische ontwikkelingen, met name de vergrijzing (over ruim 15 jaar is 1 op de vier mensen ouder dan 65+) en de afname van de (groei) van de bevolking, een belangrijke rol in het type woning wat nodig is en het aantal woningen wat gebouwd moet worden. Het accent verschuift van nieuwbouw naar renovatie, sloop en vervangende (levensloopbestendige) nieuwbouw en bouw voor speciale doelgroepen (ouderen). Ambitie De ambitie is de negatieve korte termijn effecten zoveel mogelijk te verzachten op weg naar een nieuw evenwicht op de woningmarkt en daarbij de noodzakelijke herstructurering in de sector op langere termijn zoveel mogelijk te stimuleren. Daarnaast is de ambitie om door middel van opleiding en innovatie structuurverbete-
56 Investeringsagenda
ring en continuïteit in de Friese bouwsector te bevorderen. De inzet van de provincie Fryslân is om in samenwerking met partijen (provincie, gemeenten, corporaties, bouwers, banken en makelaars) een pakket aan aanvullende maatregelen te ontwikkelen die op korte termijn de meest urgente uitdagingen in de woningmarkt aanpakken en tegelijkertijd bijdragen aan structurele vernieuwingen in dezelfde woningmarkt. Huidige beleid Op het gebied van de woningmarkt heeft de provincie een aantal taken en rollen. Zij regisseert en programmeert de Friese woningmarkt. In dat verband stelt zij prognoses op, maakt ze regionale programma afspraken over woningbouw en is er afstemming over gemeentelijke herstructurerings- en uitbreidingsplannen. Daarnaast faciliteert de provincie op dit onderwerp door kennis te ontwikkelen en te delen op het gebied van wonen, zoals bevolkingsontwikkeling en huishoudensontwikkelingen, wonen en zorg en particulier en collectief opdrachtgeverschap. Ook stimuleert zij stedelijke vernieuwing en energiebesparing middels een investeringsfonds stedelijke vernieuwing 3 (ISV3) en het verstrekken van een duurzaamheidslening. De woningmarkt is in transitie en op weg naar een nieuw evenwicht. Dit is een autonoom proces waarin rolverdelingen tussen rijk en regio, tussen corporaties, vrije sector en zorg en ook tussen provincie en gemeenten in verandering is. Het oplossen van de problemen op de woningmarkt door alleen provinciale maatregelen is niet reëel. De inzet van de provincie is om op provinciaal niveau tijdelijke aanvullende maatregelen te nemen om negatieve korte termijn effecten van deze transitie zo veel mogelijk te verzachten en de woningmarkt die nu op slot zit weer in beweging te krijgen naar een nieuw en duurzaam evenwicht door gerichte maatregelen en inzet van instrumenten. De rol van overheden, waaronder provincie, zal daarbij minder liggen op regie, toetsing en aansturing en meer op het scheppen van voorwaarden waarbinnen de woningmarkt zichzelf kan herstellen naar een nieuw evenwicht. Samengevat is het huidige beleid van de provincie op het gebied van wonen: • Programmering Friese woningvoorraad en begeleiding krimp volgens beleidsopgave Demografische Ontwikkelingen 2010-2020 (Fan mear nei Better); • Voorzien in kennis (kengetallen) en informatie betreffende de Friese woningmarkt. • Stimuleren stedelijke vernieuwing (ISV3). Voor 2012-2015 is € 36 mln. beschikbaar voor projecten op het gebied van stedelijke vernieuwing; • Stimuleren energiebesparing en duurzame energie. In het Fûns Skjinne Fryske Enerzjy is in totaal € 90 mln. beschikbaar, waaronder middelen voor uitvoering van de provinciale notitie Sinnestroom 2012-2015; • Recent is daaraan in het kader van de Kadernota behandeling toegevoegd een duurzaamheidspremie (€ 11,85 mln.) voor integrale verbetering van de energieprestaties van particuliere woningen; • Monumentenregeling. Plus van WFF Op basis van de hiervoor beschreven situatie komen we tot de volgende doelstellingen en maatregelen die een ‘plus’ moeten geven op het reguliere beleid.
Wurkje foar Fryslân 57
Doelstellingen/prioritaire opgaven Voor de woningmarkt zijn de volgende doelstellingen/prioritaire opgaven geformuleerd: 1. Verbeteren kwaliteit bestaande woningvoorraad; 2. Zorgen voor continuïteit in de bouw- en installatiesector; 3. Bevorderen doorstroming; 4. Stimuleren financierbaarheid woningen; 5. Stimuleren voldoende aanbod geliberaliseerd huuraanbod; 6. Inspelen op veranderende behoefte (doelgroepen). Wurkje foar Fryslân kan met name door de inzet van revolverende middelen een impuls geven aan de hiervoor geschetste opgaven. Juist voor de woningmarkt ligt daarbij minder het accent op eenmalige subsidies en meer op instrumenten die bijdragen aan een betere structurele financierbaarheid in deze sector. Maatregelen
Instrumenten Maatregel
Instrument
Financiële omvang
Stimuleren kwaliteitsverbetering van goedko-
Renovatielening
€ 5 mln.
Lostrekken van rendabele bouwprojecten in
Financieringsregeling bijzondere
€ 20 mln.
de geliberaliseerde huur en voor bijzondere
huurprojecten
pe koopwoningen waardoor deze aantrekkelijker worden voor de potentiele koper.
doelgroepen (w.o. zorg) buiten het reguliere aanbod van de corporaties. Corporatieregeling
€ 20 mln.
Herbestemmingsregeling
€ 2 mln.
Inzetten op verzamelen en uitwisselen van
Regionale informatiedagen wonen
€ 0,5 mln.
kennis en informatie voor de particuliere
(particuliere markt) en informatie
markt en zakelijke markt
campagne ‘beleggen in de Friese
Inzetten op kwaliteitsverbetering en verduurzaming van corporatiebezit door middel van het vrijmaken van vastgelegd kapitaal van corporaties in grond en vastgoed. Stimuleren herbestemming en functiewijziging van bestaande panden (bedrijfspanden, kantoren) naar een woonfunctie in de geliberaliseerde huur en voor bijzondere doelgroepen (w.o. zorg) buiten het reguliere aanbod van de corporaties
In het aanvalsplan Woningmarkt is een aantal maatregelen opgenomen die een impuls kunnen geven aan de Friese woningmarkt en invulling kunnen geven aan de prioritaire opgaven: 1. Stimuleren kwaliteitsverbetering van goedkope koopwoningen waardoor deze aantrekkelijker worden voor de potentiële koper. Dit bevordert doorstroming vanuit de huursector en brengt daarmee verhuisketen op gang. 2. Lostrekken van rendabele bouwprojecten in de geliberaliseerde huur en voor bijzondere doelgroepen (w.o. zorg) buiten het reguliere aanbod van de corporaties met als doel een snelle realisatie en bundeling tot een voor beleggers interessante schaalgrootte. 3. Inzetten op kwaliteitsverbetering en verduurzaming van corporatiebezit door middel van het vrijmaken (herfinanciering) van vastgelegd kapitaal van corporaties in grond en vastgoed. 4. Stimuleren herbestemming en functiewijziging van bestaande panden (bedrijfs panden, kantoren) naar een woonfunctie in de geliberaliseerde huur en voor bijzondere doelgroepen (w.o. zorg) buiten het reguliere aanbod van de corporaties. 5. Inzetten op verzamelen en uitwisselen van kennis en informatie over wonen, energie en financiering voor bewoners, onder meer door het samen met gemeenten organiseren van regionale infodagen Wonen. Voor de zakelijke markt een informatiecampagne ‘Beleggen in de Friese huurmarkt’ ten behoeve van het interesseren van particuliere beleggers in het Friese huursegment. 6. Inzetten op snel te realiseren projecten die passen in de voorgaande maatregelen maar die versneld kunnen worden opgepakt met uitvoering begin 2014.
huurmarkt’ (zakelijke markt) Inzetten op snel te realiseren projecten die
Projectfinanciering snelle projecten
€ 13,4 mln.
passen binnen voorgaande maatregelen.
3.3.2.2
Behoud karakteristieke bebouwing
Uitgangssituatie Ons cultureel erfgoed is van groot belang voor de ruimtelijke kwaliteit en identiteit van Fryslân, het bevordert de leefbaarheid en de economie. Buiten de rijksmonumenten is er in Fryslân een groep van ongeveer 2400 gemeentelijke monumenten en karakteristieke panden en 300 karakteristieke kleinschalige bouwwerken in het landschap (bv. gemaaltjes, bruggen, sluisjes) aanwezig. De inschatting is dat 25% in matige of slechte staat is. Veel komt leeg te staan of wordt gesloopt wegens functieverlies. Acht gemeenten hebben gemeentelijke monumenten aangewezen en 19 gemeenten hebben geen specifiek gemeentelijk monumentenbeleid. Uitdagingen • Aanpak van gemeentelijke monumenten en karakteristieke panden door gemeenten stagneert door financiële krapte; • Daardoor raken deze panden in verval met als gevolg dat de ruimtelijke kwaliteit verslechterd; • De werkgelegenheid in de bouw- en restauratiesector staat onder druk door de economische crisis; • Het restauratieambacht komt onder druk te staan. Er is te weinig instroom van jonge vakmensen voor het restauratievak. Ambities • De ambitie is het culturele erfgoed als drager van het Friese landschap te behouden en te ontwikkelen; • Het behoud van kennis en werkgelegenheid in het restauratieambacht.
58 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 59
Instrumenten
Huidige beleid
Behoud van Cultureel Erfgoed is een provinciale kerntaak en vastgelegd in het Coalitieakkoord, de Nota Erfgoed, provinciale Streekplan en ontwerpstructuurvisie Grutsk op ‘e romte. Instandhouding van karakteristieke gebouwen is relatief duur. Het is redelijk dat de overheid gelet op het maatschappelijke belang hierin bijdraagt zodat investeringen op gang komen. Omdat gemeenten dit vanwege hun financiële situatie vaak niet kunnen is het redelijk dat de provincie dit knelpunt wegneemt. De regelingen die de provincie kent op het vlak van monumenten en karakteristieke bebouwing zijn: • De Stimuleringsregeling Monumenten (subsidie) richt zich met name op restauratie en herbestemming van rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten voor zover gemeenten zelf ook bijdragen. Dat laatste is een probleem waardoor relatief weinig gebruik wordt gemaakt van subsidie van gemeentelijke monumenten. Omdat voor rijksmonumenten het subsidieplafond altijd fors wordt overschreden is bij de Kadernota voor de periode 2013-2015 € 3,65 mln. aan de regeling toe gevoegd voor rijksmonumenten (quick win monumenten). • Het Cultuurfonds voor Monumenten Fryslân is een revolverend fonds dat wordt beheerd door het Nationaal Restauratiefonds (NRF) en ondersteund wordt door de provincie. Het is bedoeld voor Friese karakteristieke niet-rijksmonumentale monumenten. Deze kunnen een laagrentende lening afsluiten. Bij de Kadernota is besloten het fonds met € 0,55 mln. te voeden. Dit is een relatief bescheiden bedrag dat niet voldoende is om dit fonds structureel te laten revolveren (quick win monumenten).
Maatregel
Instrument
Financiële omvang
Stimuleren van restauratie, herbestem-
Aanpassen en aanvullen stimulerings-
€ 2,0 mln.
ming van gemeentelijke monumenten
regeling monumenten (subsidie).
en karakteristieke gebouwen (niet zijnde woningen of rijksmonumenten) en kleinschalige bouwwerken (inzet jongeren randvoorwaardelijk) Stimuleren van restauratie, herbestem-
Opplussen cultuurfonds voor monu-
ming van karakteristieke gebouwen (wo-
menten Fryslân (revolverend investe-
ningen, niet zijnde rijksmonumenten)
ringsfonds).
Stimuleren actief beleid voor gemeentelij-
Opzetten actuele inventarisatie van
ke monumenten
karakteristieke panden in alle Friese
€ 2,0 mln.
€ 0,1 mln.
gemeenten en ondersteunen gemeentelijke beleidsvorming.
Beoogde financiering verbetering woningmarkt • In totaal € 65 miljoen.
Kwaliteit leefomgeving input € 135 miljoen
Plus WFF
revolverend 40%
Op basis van de hiervoor beschreven situatie komen we tot de volgende doelstellingen en maatregelen die een ‘plus’ geven op het reguliere beleid.
Opwaardering gebouwde omgeving
Verbetering woningmarkt
input € 70 miljoen
input € 65 miljoen
Doelstellingen • Er aan bijdragen dat Fryslân nog steeds de mooiste provincie van Nederland is; • Een kwaliteitsimpuls voor de karakteristieke bebouwde omgeving; • Stimuleren van de economie; werkgelegenheid, toerisme/recreatie en vestigingsfactoren; • Behoud kennis in het restauratievak. Maatregelen Naast de activiteiten die vanuit het reguliere beleid reeds worden gefaciliteerd en gefinancierd, zijn de maatregelen onder WFF: • Stimuleren van restauratie, herbestemming en onderhoud van 100 karakteristieke gebouwen en kleinschalige bouwwerken in de periode 2014 t/m 2017 middels een investeringsimpuls en het wegnemen van een financieel knelpunt bij gemeenten; • Inzetten op behoud van het restauratieambacht door de verplichte inzet van jongeren als leerling (in totaal 75 jongeren); • Stimuleren van gemeentelijk monumentenbeleid.
60 Investeringsagenda
revolverend 0%
revolverend 83%
herinzetbaar € 0 miljoen
herinzetbaar € 54 miljoen
Binnenhaven Drachten
Extra middelen monumentenregeling
Budget financiering incidentele projecten
Thialf
Investeringsagenda Heerenveen
Investerings-agenda Smallingerland
Breedband start-up projecten
Motie verduurzaming en herstructurering van de bestaande woningvoorraad (inclusief behoud van karakteristieke bebouwing)
0,66
4,2
7,8
30
15
10,7
1,85
€ 65 miljoen • Renovatieregeling 5 • Financieringsregeling bijzondere huurprojecten 20 • Corporatieregeling 20 • Herbestemmingsregeling 2 • Informatie en marketing 0,5 • Financiering snelle projecten 13,4 • Behoud karakteristieke bebouwing 4,1 Totaal
65
N.B. De bovengenoemde bedragen zijn minus 3% plankosten.
Wurkje foar Fryslân 61
hoofdstuk
4
Nadere invulling en uitvoering Wij menen dat wij met het in hoofdstuk 3 beschreven investeringsprogramma een
Wij vragen uw Staten om bij deze investeringsagenda de kadersubsidieverordening Wurkje foar Fryslân vast te stellen. Op basis van deze kaderverordening geven uw Staten ons College de bevoegdheid om nadere regels te stellen voor het verstrekken van subsidies in het kader van Wurkje foar Fryslân. Ons College kan daardoor op slagvaardige en rechtmatige wijze uitvoering geven aan dit investeringsprogramma.
4.2 n
Bevoegdheden GS en PS
Uw Staten stellen deze investeringsagenda vast, inclusief de voorgestelde maatregelen. Na uw besluitvorming op 6 november werken wij deze maatregelen verder uit in een jaarlijks bij de begroting aan te leveren uitvoeringsprogramma. In dit uitvoeringsprogramma stellen uw Staten per maatregel de omvang, de doelstellingen met betrekking tot de effecten, de revolverendheid en het multipliereffect en de wijze waarop wij deze maatregel uit willen voeren vast. We vragen uw Staten om ons college het mandaat te geven om deze maatregelen uit te werken tot instrumenten, deze instrumenten vast te stellen en besluiten te nemen die strekken tot uitvoering van deze instrumenten. De volgende instrumenten leggen we ter vaststelling terug bij uw Staten: • Instrumenten die tot gevolg hebben dat middelen in het beheer van derden worden gesteld (fondsen); • Instrumenten met een omvang groter dan € 5 mln.
4.3 n
Sturing en verantwoording
evenwichtig en gedegen programma aan u voorleggen, dat mede door de grote potentiele spinoff een enorm impuls zal geven aan de Friese economie. Het samenstellen van het programma is één, nu gaat het erom de juiste projecten te selecteren en deze op effectieve en efficiënte wijze tot uitvoering te brengen.
4.1 n
Juridische kaders
Uw Staten stellen deze investeringsagenda vast. Jaarlijks zullen wij uw Staten bij de begrotingsbehandeling een uitvoeringsprogramma voorleggen waarin wij deze investeringsagenda vertalen naar concrete instrumenten. Wij willen onze middelen slagvaardig inzetten en waken ervoor om de uitvoering van dit programma niet te laten verzanden in voorwaarden en regels. Om een effectieve uitvoering van het programma mogelijk te maken is het echter wel noodzakelijk dat per maatregel de beste projecten worden geselecteerd. Om de middelen duurzaam in te kunnen zetten is het ook noodzakelijk dat eisen worden geformuleerd met betrekking tot multiplier en revolverendheid. Bij het verstrekken van (al dan niet terugkerende) financiering zijn wij gebonden aan Europese en nationale wet- en regelgeving. Daarnaast houden wij ook rekening met provinciale regelgeving zoals de Algemene subsidieverordening. Eerder beschreven wij al dat de Nota financieringsinstrumenten bij de vertaling van deze investeringsagenda naar maatregelen steeds gevolgd zal worden. In paragraaf 1.4.3 beschreven wij ook dat naast de reguliere subsidies ook een garantie of een lening onder de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht wordt verstrekt en dus de vorm heeft van een subsidiebeschikking.
62 Investeringsagenda
Wij rapporteren over de voortgang van dit programma via de reguliere planning en control cyclus in programma 11 van de begroting. Programma 11 uit de begroting is breder dan dit programma Wurkje foar Fryslân. In programma 11 maken we de inzet van de hele reserve die we hebben verkregen door de verkoop van de Nuon-aandelen inzichtelijk. Dat betekent dat ook de projecten die u in de periode tot 2013 vanuit de Nuon-reserve op basis van de Nuon-criteria hebt gefinancierd inzichtelijk worden in programma 11. Daarnaast is programma 11 het ontvangende programma voor de middelen die vrijvallen naar aanleiding van de balansverkorting. Deze middelen kunnen ook in het kader van het programma Wurkje foar Fryslân worden weggezet door toekomstige Colleges. Ieder jaar bij de begroting stellen we op basis van het uitvoeringsprogramma Wurkje foar Fryslân voor welke middelen vanuit de Nuon-reserve worden opgenomen in programma 11. Daarna maken we onderscheid tussen maatregelen die worden uitgevoerd binnen een ander begrotingsprogramma en maatregelen die vanuit programma 11 rechtstreeks worden ingezet richting bijvoorbeeld een fondsbeheerder. Telkens wanneer middelen via programma 11 worden ingezet in een ander begrotingsprogramma maken wij dit inzichtelijk zowel in programma 11 als in het ontvangende begrotingsprogramma. In programma 11 verantwoorden we alle uitgaven en rapporteren we over de resultaten van het programma. Dat doen we op het niveau van de maatregelen die wij in deze investeringsagenda hebben benoemd. Ook voor de middelen die we via
Wurkje foar Fryslân 63
andere programma’s uitzetten vindt in programma 11 de verantwoording plaats. In programma 11 halen we bij wijze van spreken ‘het net op’ zodat de inzet en het resultaat van de Nuon-middelen door de hele begroting heen in één programma inzichtelijk wordt. Daarnaast is programma 11 ook het ontvangende programma voor middelen die terug worden ontvangen uit revolverende maatregelen.
zijn voor de (technische) voorbereiding van projecten deel uitmaken van het betreffende projectbudget. Verder is als uitgangspunt gehanteerd dat reguliere ondersteuning uit de staande provinciale organisatie niet ten laste komt van de plankosten, tenzij een onevenredig beroep wordt gedaan op afdelingen of personen. Als voorbeeld kan hier worden genoemd de afdeling subsidiezaken.
Na 3 jaar rapporteren we over de doelstellingen op het programmaniveau zoals we die in paragraaf 2.5 hebben benoemd.
Voorgesteld wordt deze werkwijze voor de periode 2014 t/m 2017 te hanteren en voor de jaren daarna opnieuw vast te stellen op basis van de dan geldende inzichten.
4.4 n
Plankosten
4.5 n
We vertalen deze investeringsagenda zo als gezegd jaarlijks naar uitvoeringsmaatregelen en uitvoeringsinstrumenten. Dat betekent dat er fondsen moeten worden opgericht, regelingen worden gemaakt, verdienmodellen, uitvoeringsovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten worden opgesteld. We benoemden al dat we met dit programma een omslag willen maken van het meer traditionele subsidie denken naar investeren. Gelet op het investeringsvolume is niet alleen meer capaciteit nodig om de middelen verantwoord in te zetten, er zijn ook mensen nodig met kennis en kunde over met name het revolverend inzetten van middelen en fondsvorming en beheer. Om met marktpartijen te onderhandelen en afspraken te maken is het noodzakelijk te beschikken over een zekere basiskennis op dit terrein. Daarom zal naast het aantrekken van externe deskundigheid, ingezet worden op het opleiden van provinciale medewerkers om voldoende expertise op te bouwen. Voorbereidingskosten om van ideeën naar uitvoerbare projecten te komen bedragen in de praktijk 5-15% van de uitvoeringssom, bij technische werken ligt dit soms nog hoger tot op 20%. Voor de financiering van de ontwikkel- en aanjaagfase van het programma WFF rekenen we slechts met een deel van deze kosten, nl. de kosten (3%) van de programmaorganisatie en de benodigde externe expertise. De programmaorganisatie Wurkje foar Fryslân is een kleine, slagvaardige organisatie van ongeveer 5 fte. Deze organisatie is nodig om processen te initiëren en aan te jagen en de voortgang van het programma te bewaken. Het budget voor de plankosten zal daarnaast ingezet worden voor het inzetten van procesbegeleiders om maatschappelijke initiatieven te ondersteunen en te faciliteren om van initiatief naar plan en project te komen. Het volume van de plankosten hebben we gerelateerd aan een inschatting van het kasritme van de provinciale investeringen voor de komende jaren. Plankosten Wurkje Foar Fryslân 2013
2014
2015
2016
2017
sub-
2018
2019
2020
2012
2022
tot. Investering WFF
10
40
50
50
40
190
40
30
20
10
10
300
0,3
1,2
1,5
1,5
1,2
5,7
1,2
0,9
0,6
0,3
0,3
9
in € mln. plankosten per jaar 3%
De plankosten zijn alleen berekend over het provinciale aandeel van € 300 mln. De werkelijke investeringen zullen veel hoger zijn, we willen immers een multipliereffect. Het zou reëel zijn de plankosten over de totale investering te berekenen. We gaan er echter vanuit dat de samenwerkende partijen hun deel van de plankosten grotendeels voor eigen rekening nemen en dat de voorbereidingskosten die nodig
64 Investeringsagenda
Raadplegen maatschappelijk middenveld
Om het draagvlak te vergroten en toegang te krijgen tot netwerken en nieuwe ideeën, is in de Kadernota voorgesteld een klankbordgroep met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties in te stellen, die advies geeft bij de ontwikkeling van het programma en jaarlijks de voortgang van de uitvoering monitort. In deze notitie wordt dit voorstel verder uitgewerkt. De rol van deze klankbordgroep is: • In het beginstadium adviseren over: - Het uitgewerkte afwegingskader; - De investeringsagenda WFF; - Het uitvoeringsprogramma WFF. • Tijdens de uitvoering van het programma jaarlijks: - De voortgang van de uitvoering van WFF te monitoren. De leden van de klankbordgroep zijn afkomstig uit relevante instituties, maar zitten op persoonlijke titel in deze groep, zonder last of ruggespraak met hun achterban. Selectiecriteria voor de leden zijn: • Helikopterview (bredere blik dan louter de belangen van de eigen organisatie); • Kennis en ervaring van uiteenlopende thema’s van WFF (economische structuurversterking, menselijk kapitaal en kwaliteit leefomgeving); • Maatschappelijk gezag; • In principe geen directe ontvanger van WFF-middelen. Naast de klankbordgroep hebben wij bij de voorbereiding van deze investeringsagenda ook tweemaal gesproken met een afvaardiging van de SER Noord- Nederland. Hieronder geven wij kort een aantal reacties van onze externe adviseurs weer. • Waardering voor de structuur (korte termijn, lange termijnimpuls en gekozen thematiek) van het programma; • Waak voor versnippering van de middelen als gevolg van besluitvorming voorafgaand aan de investeringsagenda, breng focus aan en maak keuzes; • Economie volgt infrastructuur, al veel gebeurd in Fryslân (Haak om Leeuwarden, knooppunt Joure etc.). Pleidooi voor Friese financiering van de spoorlijn Heerenveen – Groningen; • Waardering voor de extra aandacht in het programma voor bedrijfsfinanciering, de terughoudendheid van banken wordt onderschreven; • Probeer in het programma ook aansluiting te vinden bij economische projecten die op de schaal van Noord-Nederland effect hebben; • Probeer het programma zo beschrijven dat het aansluiting biedt voor mogelijkheden op nationale en Europese fondsen (bijv. RIS 3).
Wurkje foar Fryslân 65
4.6 n
Risico’s
Organisatie Uw Staten verwachten een snelle inzet van de beschikbare middelen, het is goed daarbij te bedenken dat dit de organisaties voor een meervoudige uitdaging plaatst: • De uitvoering van het investeringsprogramma vergt een andere denk- en werkwijze van de organisatie en vraagt om expertise die nu in de organisatie onvoldoende aanwezig is, denk hierbij aan de voor de provincie nieuwe instrumenten als borgstellingen, participaties, garanties, kredietfaciliteiten en de vorming van fondsen. Dat betekent een omslag in denken en aantrekken van expertise in combinatie met opleiding van eigen mensen voor de ontwikkeling van het programma en het langjarig beheer. • Het uitgangspunt is dat de provinciale maatschappelijke organisaties en markt partijen uitnodigt om samenwerkingsinitiatieven aan te gaan en met voorstellen te komen terwijl de provinciale organisatie “slechts” de rol heeft dergelijke initiatieven te ondersteunen en te faciliteren, i.p.v. zelf het initiatief te nemen. Dit vergt een type provinciaal medewerker die processen kan ondersteunen en faciliteren. Dit vereist competenties waarover niet een ieder beschikt. Via de instroom van trainees bouwen wij een pool van mensen op die in de toekomst deze rol kunnen vervullen, maar zeker in de beginfase zal inhuur van procesondersteuners onvermijdelijk zijn. • Het op een verantwoorde manier inzetten van € 300 mln. extra in een korte periode vraag een extra inspanning van de organisatie bovenop “de regulier werkzaamheden”. Daarvoor zetten we zoals in paragraaf 4,5 aangegeven extra plankosten in voor het programmateam WFF om processen aan te jagen en te ondersteunen. Bestuurlijk Het reguliere economische beleid is geregeld in de nota ‘Groen, Slim en Grensverleggend’. Door de investeringsagenda Wurkje foar Fryslân worden concrete accenten gelegd die ook doorwerken in het reguliere beleid. Dit vergt ook de nodige inspanning van de bestaande beleidsafdelingen en programma’s om het programma WFF te ondersteunen en uit te voeren. Voor het succes is goede aansluiting van beide van groot belang. Om hiervoor capaciteit vrij te maken zullen wij waar nodig een proces van herprioritering van ambities en taken binnen afdelingen en programma’s doorvoeren. Op basis van deze investeringsagenda zullen wij het reguliere beleid herijken zodat het reguliere beleid en de ‘plus’ vanuit Wurkje foar Fryslân elkaar zoveel mogelijk kunnen versterken. Dit kan er toe leiden dat we begin volgend jaar met een aanscherping komen van de nota Economie.
Juridisch De middelen uit deze investeringsagenda zetten we weg binnen de kaders van de nota financieringsinstrumenten die uw Staten in april 2013 hebben vastgesteld. Op programmaniveau hebben we nog niet gekeken naar de staatssteun aspecten. Dat doen we bij de uitvoering. Dat kan betekenen dat voorgestelde instrumenten in de uitvoering worden aangepast om te kunnen voldoen aan wet- en regelgeving. Als blijkt dat wij met een voorgesteld instrument vanwege juridische kaders geen uitvoering kunnen geven aan een vastgestelde maatregel, dan komen wij over de uitvoering van de betreffende maatregel terug bij uw Staten. Financieel Het revolverend inzetten van middelen is natuurlijk niet volledig zonder risico’s. Er is altijd het risico dat het geld dat we wegzetten niet of in mindere mate terugkomt. Op voorhand wordt bij ieder project waarbij geld revolverend wordt ingezet een risicoanalyse gemaakt als basis voor afspraken met de beheerder. In algemene zin geldt dat geld dat niet wordt terugontvangen wordt afgedekt uit de buffer van ‡ 100 mln. die we hiervoor bovenop het weerstandsvermogen hebben gereserveerd. Hierover zullen wij uw Staten rapporteren. Governance Governance gaat over de beheersing van de relaties met (externe) partijen. Wanneer wij middelen wegzetten bij een fondsbeheerder dan moeten we afspraken maken over de inzet van de middelen, rapportages, etc. Deze afspraken kunnen per project verschillen. Bij majeure projecten zorgen we zoveel mogelijk voor een vast team medewerkers ter beheersing van de provinciale en organisatorische risico’s. Zoals toegezegd doen wij uw Staten voor 1 januari 2014 de nota deelnemingenbeleid toekomen waarin wij verder op dit onderwerp ingaan en komen wij zoals is afgesproken in het breed audit overleg in januari 2014 met een notitie over de governance voor situaties waarin wij externe partijen uitvoeringstaken geven.
Resultaten en effecten Wij hebben ernaar gestreefd om voor dit programma gewenste resultaten te formuleren die wij zoveel mogelijk af kunnen dwingen met onze investeringen. Bij het bereiken van deze resultaten zijn wij afhankelijk van externe factoren. Het verloop van de economische crisis kan bijvoorbeeld van grote invloed zijn op de resultaten die wij in paragraaf 2.5 hebben benoemd. Daarnaast zullen niet alle resultaten zichtbaar worden gedurende de looptijd van deze investeringsagenda, het zogenaamde naijleffect.
66 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 67
Het aanvalsplan is opgesteld in nauw overleg met een groot aantal partijen die actief zijn op de Friese Woningmarkt, waaronder corporaties, zorginstellingen, bouwers, banken en makelaars. De scope van dit plan is breed. We kijken naar de totale Friese woningmarkt: naar bestaande en nieuwe woningen, sociale woningbouw en particulier bezit. De maatregelen voor de gewenste impuls aan de woningmarkt moeten passen binnen het afwegingskader voor de besteding van de Nuon gelden (Wurkje foar Fryslân).
Bijlage : Aanvalsplan Woningmarkt
Probleemstelling: Welke maatregelen kunnen we samen met andere partijen ontwikkelen die de meest urgente opgaven op de Friese woningmarkt op korte termijn aanpakken en die ook op langere termijn effect hebben.
Versie 03-10-2013
Leeswijzer
1. n
Achtereenvolgens behandelen we: • Het proces dat we met partijen hebben doorlopen (hoofdstuk 2); • De feitelijke situatie en ontwikkelingen op de woningmarkt (hoofdstuk 3); • De belangen en opgaven die de verschillende partijen onderkennen (hoofdstuk 4); • Het afwegingskader in relatie tot de analyse en het wegingskader Wurkje foar Fryslân voor de inzet van Nuon gelden (hoofdstuk 5). • Het samenhangend pakket maatregelen (hoofdstuk 6); • Uitwerking per maatregel (hoofdstuk 7)
Inleiding
De woningbouw in Fryslân wordt hard geraakt door de financieeleconomische crisis en de crisis op de woningmarkt. Bewoners zijn onzeker over hun werk, inkomen en financiering, en wachten met bouw- en verhuisplannen op betere tijden. De bouwbranche, van oudsher een belangrijke economische sector voor Fryslân, krimpt door reorganisaties en faillissementen.
2. Het gevolg is dat de nieuwbouw van woningen sterk is gedaald, de doorstroming in met name het koopsegment stagneert, de noodzakelijke herstructurering van bestaande woningen onvoldoende van de grond komt en ruim twintig procent van het aantal banen in de bouw is verdwenen. De negatieve effecten zijn economisch, volkshuisvestelijk, sociaal, milieukundig en ruimtelijk van aard.
n
Het gevolgde proces
Dit aanvalsplan hebben we opgesteld met behulp van een groot aantal partijen die betrokken zijn bij de Friese woningmarkt. Hierbij hebben we de volgende stappen gezet: 8 mei 2013
Begin 2013 hebben PS ons gevraagd om te onderzoeken op welke wijze de verschillende partijen, waaronder de provincie, een zo effectief mogelijke impuls aan de Friese woningmarkt kunnen geven teneinde de negatieve effecten van de crisis te verzachten. Het doel is enerzijds om op korte termijn economische schade als gevolg van o.a. banenverlies zoveel mogelijk te beperken. Anderzijds is op langere termijn het doel de Friese woningvoorraad op een duurzame wijze te herstructureren naar een nieuw evenwicht, zowel kwantitatief als kwalitatief. Eind 2013 willen PS een besluit nemen over een samenhangend pakket maatregelen aanvullend op de huidige provinciale inspanningen. Met dit aanvalsplan werken we deze opdracht uit zoals dit begin 2013 door PS is gevraagd. Op 3 juli 2013 hebben PS een motie aangenomen om binnen het kader van de NUON middelen € 65 mln. vrij te maken voor verduurzaming en herstructurering van de Friese woningmarkt (inclusief behoud van karakteristieke bebouwing). Daarnaast hebben PS € 11.85 mln. via een initiatiefvoorstel beschikbaar gesteld voor een subsidieregeling voor het verbeteren van de energieprestatie van de bestaande woningvoorraad.
Informerende Sta-
Informerende bijeenkomst over actuele ontwikkelingen op de
tencommissie
woning- en hypotheekmarkt, het nationaal woonbeleid (incl. de gevolgen van het landelijke Woonakkoord), demografische ontwikkelingen en zorg, vraag en aanbod, herstructurering, werkgelegenheid, energie. Inleidingen door: • Prof. H. Priemus (algemene, wetenschappelijke invalshoek); • Mevr. S. Hoekstra (corporaties) • Mevr. N. Ketelaar (gemeenten) • Dhr. E. Schot (bouwsector) • Mevr. G. Dijken (banken).
12 juni 2013
Sectorbijeenkomst
In beeld brengen van belangen, rollen en urgente opgaven in de woningmarkt vanuit het perspectief van corporaties, bouwbedrijven, banken/ zakelijke dienstverlening, zorgorganisaties.
10 juli
Sessie provinciale
Provinciale trainees hebben met de blik van de ‘jongere
trainees
generatie’ een analyse gemaakt van de Friese woningmarkt en mogelijke maatregelen gepresenteerd.
29 augustus 2013
Bijeenkomst
In beeld brengen van belangen, rollen en maatregelen vanuit
gemeenten
het perspectief van gemeenten.
8 oktober 2013
Gedeputeerde Staten
GS behandeling
8 oktober 2013
Statencommissie
Informerende Statencommissie
30 oktober 2013
Statencommissies
Begrotingsbehandeling gezamenlijke commissies
1 november 2013
Woontop
Presentatie voorgestelde provinciale inzet voor de woning-
6 november 2013
Provinciale Staten
markt
68 Investeringsagenda
Besluitvorming Aanvalsplan Friese Woningmarkt
Wurkje foar Fryslân 69
Tijdens het gehele proces heeft afstemming plaatsgevonden met de provinciale Investeringsagenda Wurkje foar Fryslân. In deze agenda ontwikkelen we voorstellen voor de besteding van provinciale Nuon middelen. Het wegingskader van dit programma is leidend voor de toekenning van middelen. Met het opstellen van het aanvalsplan woningmarkt geven we invulling aan motie 37 van PS van 3 juli 2013 over de verduurzaming en herstructurering van de Friese woningmarkt. Daarin vragen PS aandacht voor de volgende aspecten: • verduurzaming van zowel sociale huurwoningen als particuliere woningen met als resultaat een verlaging van woonlasten; • herstructurering van de bestaande woningvoorraad met als doel kwaliteits verbetering en transformatie; • ontwikkelingen in en gevolgen van demografie en zorg; • bevordering van de doorstroming; • wegnemen van financieringsbelemmeringen; • behoud/ herbestemming van karakteristieke panden;
3.
n
Ad 1. Demografische ontwikkelingen
De groei van bevolking en huishoudens is in de afgelopen jaren afgenomen. Deze groei zal in de toekomst verder afnemen en stabiliseren (afbeelding 1); in sommige delen van Fryslân neemt de bevolking af (krimp). Door ontgroening en vergrijzing verandert de samenstelling van de bevolking. Er is meer behoefte aan woningen geschikt voor ouderen en eengezinshuishoudens, en minder behoefte aan gezinswoningen (bijlage 1). De extramuralisering van de zorg zal ertoe leiden dat ouderen langer zelfstandig blijven wonen. Sommige (delen van) verzorgingstehuizen kunnen overtollig worden. Door de demografische ontwikkelingen zullen de omvang en aard van woningbouw in de toekomst meer worden bepaald door kwaliteitsverbetering en de vervangingsvraag, en veel minder door de uitbreiding van de woningvoorraad. Daarnaast is de verwachting dat de trend van “betalen voor bezit” naar “betalen voor gebruik” zal toenemen. Dit zorgt voor een relatief grotere vraag naar huurwoningen in relatie tot koopwoningen.
Feiten en ontwikkelingen
Algemeen De crisis op de woningmarkt is vooral een reactie op de woningbouwhausse in de afgelopen 10-20 jaar. Vanaf 2008 begonnen de huizenprijzen te dalen, verslechterde de vermogenspositie van banken, en nam het aantal verhuizingen af. Door de restschuld op hun woning kunnen sommige bewoners hun woning moeilijk verkopen. In combinatie met de scherpere eisen die banken stellen aan hypotheken (bijlage 6), krijgen veel huishoudens de financiering van hun gewenste woningen niet meer rond. Als gevolg van de financieeleconomische crisis zijn bewoners nog onzekerder over de betaalbaarheid van hun woonlasten. De doorstroming in met name de koopsector is hierdoor sterk gedaald. In het huursegment staat de vermogenspositie van corporaties onder druk. Vanaf 2014 moeten corporaties over de OZB waarde van hun woningbezit een verhuurdersheffing aan het rijk betalen. De verwachting is dat corporaties (voorlopig) deze heffing niet volledig kunnen compenseren door de huren te verhogen. Corporaties stellen hun bouwplannen uit of af en trekken zich terug uit de kleine kernen. Tegelijkertijd heeft Fryslân te maken met demografische veranderingen. De bevolking in Fryslân zal de komende jaren nauwelijks meer groeien. In bepaalde regio’s zal de bevolking krimpen. De bevolkingssamenstelling verandert door vergrijzing en ontgroening. Dit zijn structurele ontwikkelingen waarmee ook op lange termijn, als de woningmarkt een nieuw evenwicht heeft gevonden, rekening moet worden gehouden. De ontwikkelingen op de Friese woningmarkt kunnen aan de hand van vijf thema’s worden geïllustreerd: 1. Demografische ontwikkelingen 2. Vraag en aanbod op de woningmarkt 3. Herstructurering bestaande woningvoorraad 4. Werkgelegenheid in de bouw- en installatiesector 5. Energie en woonlasten
70 Investeringsagenda
Afbeelding 1: mutaties bevolking en huishoudens Ad 2. Vraag en aanbod op de woningmarkt en groei woningvoorraad Sinds 2008 is het aantal opgeleverde nieuwbouwwoningen in Fryslân met zo’n 40% teruggelopen, van gemiddeld 2.000 woningen p/j naar ca. 1.200 woningen in 2012 (afbeelding 2). Dit aantal is zo’n 500 woningen lager dan de woningbehoefte27. Op dit moment is er nog geen sprake van een woningtekort omdat mensen hun woonplannen bij- of uitstellen. Als de economische situatie verbetert kan de vraag naar nieuwe woningen echter urgent worden. Opvallend is dat de nieuwbouw van huurwoningen tot 2012 stabiel is gebleven (bijlage 2). De komende jaren zal waarschijnlijk ook het aantal nieuwe huurwoningen afnemen omdat corporaties minder investeringsmiddelen hebben en voor andere doelgroepen bouwen.
27 Dit is vooral de vraag naar extra woningen als gevolg van de toename van het aantal huishoudens (tot 2030) en vervangingsvraag
Wurkje foar Fryslân 71
aanpak aantal woningen p/j incl. woonomgeving
totale investering door partijen
huidige inspanning
1.500 – 2.000
€ 160 mln.
gewenste inspanning
2.500 – 3.000
€ 200 – 300 mln.
Afbeelding 4: huidige en gewenste inspanning woningherstructurering in Fryslân28 Ad 4. Werkgelegenheid in de bouw- en installatiesector De geschetste ontwikkelingen hebben hun weerslag in de Friese bouwsector, van oudsher een belangrijke drager en aanjager van de economie en werkgelegenheid in Fryslân.
Afbeelding 2: mutaties woningvoorraad en woningbehoefte Fryslân Opvallend is dat waar de nieuwbouw van koopwoningen meer dan gehalveerd is, de nieuwbouw van huurwoningen tot 2012 stabiel is gebleven op zo’n 700 woningen per jaar (afbeelding 3). Dit aantal zal naar verwachting sterk dalen als gevolg van de ontwikkelingen in de corporatiesector (doelgroepen, verminderende vermogenspositie door verhuurdersheffing etc.). In de bestaande koopvoorraad is het aantal verkochte woningen in Fryslân vanaf 2007 met 50% gedaald terwijl het aantal te koop staande woningen is gestegen (+ 60%). De doorstroming in het koopsegment stagneert. Dit blijkt ook uit het feit dat het aantal verleende omgevingsvergunningen voor woningen is afgenomen, terwijl de voorraad verleende vergunningen is toegenomen (bijlage 2). De vraag naar vrije huurwoningen boven de liberalisatiegrens (huur € 680- € 1000 p/m) stijgt. Dit is het gevolg van de strengere toewijzingsregels voor sociale huurwoningen (inkomen maximaal € 34.200), de gewenste flexibiliteit die sommige bewoners willen, en beperkte financiële en hypothecaire mogelijkheden om een woning te kopen (bijlage 6). Het aanbod in dit geliberaliseerde huursegment is echter beperkt. De druk op de geliberaliseerde huurmarkt in Fryslân is groot (bijlage 3). Deze zit voornamelijk in de stedelijke centra; in Leeuwarden zijn in een jaar 380 particuliere woningen verhuurd terwijl 545 koopwoningen zijn verkocht. Particuliere beleggers investeren op dit moment echter nog weinig in dit segment in Fryslân. Naast het imago van Noord Nederland als een perifere regio heeft dat te maken met de beperkte omvang van afzonderlijke woningbouwprojecten (bijlage 3).
Afbeelding 5: werkgelegenheid in de bouw in Friesland Het aantal arbeidsplaatsen bij Friese bouwbedrijven (> 2 fte banen) is tussen 2008 en 2013 gedaald van ruim 13.000 arbeidsplaatsen naar ruim 10.000 arbeidsplaatsen, een teruggang met bijna 25% (afbeelding 5). Een deel van de uitstroom komt weliswaar weer aan het werk (ca. 74%), maar met name buiten de bouwsector. Een aantal bouwvakkers is voor zichzelf begonnen waardoor het aantal ZZP’ers in de bouw is toegenomen. In deze categorie zit echter veel verborgen werkloosheid. Bovendien verdwijnen de kennis, kunde en het vakmanschap op de grotere bouwbedrijven. Minder jongeren kiezen voor een opleiding in de bouw. Ad 5. Energie en woonlasten
Ad 3. Herstructurering bestaande woningvoorraad Jaarlijks moeten ca. 2.500-3.000 bestaande woningen geherstructureerd worden. Met name in het segment goedkope koopwoningen bestaan onderhoudsachterstanden. Op dit moment worden ca. 1.500 woningen per jaar aangepakt. Het niveau van herstructurering in Fryslân moet omhoog om de woningvoorraad aantrekkelijk, duurzaam en waardevast te houden. Door krimp van de bevolking in sommige delen van Fryslân wordt de opgave nog urgenter. Het accent verschuift van nieuwbouw naar renovatie, sloop en vervangende nieuwbouw.
72 Investeringsagenda
De energielasten zijn sinds 1989 met ruim 150% gestegen (sinds 2006: 30%). Ook in de toekomst zullen de energielasten bij ongewijzigd beleid een steeds groter aandeel van de woonlasten vormen. Dit geldt met name voor het goedkope segment woningen die de slechtste energieprestaties hebben. Door stijging van energielasten komt de betaalbaarheid op de woningmarkt steeds meer onder druk te staan (bijlage 4).
28 Uit: Provinciaal beleidskader Stedelijke vernieuwing 2012-2015, GS 24-1-2012.
Wurkje foar Fryslân 73
Investeren in energiemaatregelen bij woningen zorgt naast energiebesparing (duurzaamheidsdoelen) ook voor aanzienlijk lagere woonlasten. Uit de bespaarde woonlasten kunnen de investeringskosten worden terugbetaald. Door uit te gaan van woonlasten in plaats van huursom kunnen verhuurders (met name corporaties) de investeringen in energiebesparing terugverdienen. Ook banken zouden bij het verstrekken van hypotheken de woonlasten kunnen meenemen in de woonquote. Het duidelijk labelen van woningen vergemakkelijkt de overgang naar zo’n woonlastenbenadering. Op landelijk niveau is onlangs het Energieakkoord duurzame groei afgesloten tussen werkgevers, vakbeweging, natuur- en milieuorganisaties, overheid, maatschappelijke organisaties en financiële instellingen. Er komt o.a. een revolverend fonds met een overheidsbijdrage van €150 mln., gericht op energiebesparing voor verhuurders en eigen woningbezitters. Dit revolverend fonds wordt aangevuld met middelen vanuit de markt tot een totaal van ca. € 600 mln. Dit fonds zal al in 2013 van start gaan met het gedeelte voor eigenaarbewoners (incl. eigenaren van monumenten). Verder stelt het rijk € 400 mln. subsidie beschikbaar voor verhuurders in de sociale huursector t.b.v. investeringen in energiebesparing voor de periode 2014-2017; dit bedrag komt in 2018 en 2019 ter beschikking aan verhuurders. Met financiële partijen en diverse koepelorganisaties is overeenstemming bereikt over het aantrekkelijk maken van investeringen in energiebesparing en hernieuwbare energie. De Nederlandse Vereniging van Banken en het Rijk zullen samen een Expertisecentrum Financiering opzetten. Onderzocht zal worden hoe provincies en gemeenten die een actieve financieringsrol in de energietransitie willen spelen, kunnen participeren in dit Expertisecentrum zodat de inzet van hun financiële middelen geoptimaliseerd kan worden. Samenvatting en conclusies De woningmarkt is in transitie naar een nieuw evenwicht. Dit is een autonoom proces. Wanneer gedurende deze transitie onherstelbare schade in Fryslân dreigt op te treden, kan er reden zijn om op provinciaal niveau aanvullende maatregelen te nemen. Tijdens de informerende Statencommissie op 8 mei 2013 gaven de inleiders vergelijkbare signalen af: • Er zijn diverse factoren verantwoordelijk voor de huidige woningmarktcrisis, zoals de financieeleconomische situatie, Europese en nationale maatregelen of het uitblijven daarvan (bijlage 5), en de reacties van bewoners daarop. Slechts op een beperkt aantal factoren hebben partijen in Fryslân invloed. Richt je daarop; • Faciliteer een zachte overgang naar een nieuw evenwicht, waarbij huren (zowel in de sociale als in de particuliere sector) een grotere plaats inneemt ten opzichte van eigen woningbezit; • Leg een relatie tussen de toekomstige zorgbehoefte van en leefbaarheid voor de Friese bevolking, waarvan over twintig jaar één op de vier mensen ouder is dan 65 jaar; • Volg de trend van ‘betalen voor bezit’ naar ‘betalen voor gebruik’ en leg daarmee meer nadruk op woonlasten in plaats van op waarde van bezit; • Faciliteer juist in deze crisisperiode het terugdringen van energiewoonlasten; • De kernopgaven hebben betrekking op verduurzaming, wonen en zorg, leefbaarheid en innovatie in de bouw- en woningmarkt. • Stel de woonconsument weer centraal en denk klantgericht. Alleen dan is een aantrekkelijk en toekomstbestendig woningaanbod mogelijk dat mensen in beweging brengt.
De inleiders op 8 mei onderkenden hierbij duidelijk de spanning tussen de kernopgaven voor de Friese woningmarkt en de beperkte financieringsmogelijkheden. Bestaande taken en rollen provincie In de huidige situatie heeft de provincie al een aantal rollen en taken op de woningmarkt en voert zij regelingen uit die verband houden met de opgaven in het Aanvalsplan: • Regisseren en programmeren Friese woningbouw en begeleiding krimp: opstellen van prognoses, maken van regionale programmaafspraken over woningbouw, en afstemmen van gemeentelijke herstructurerings- en uitbreidingsplannen. Speciale aandacht gaat uit naar de gevolgen van bevolkingskrimp in bepaalde gebieden, en het stimuleren en uitvoeren van maatregelen op allerlei terreinen om de leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit in krimpgebieden op peil te houden; invulling van de provinciale inzet volgens de Beleidsopgave Demografische Ontwikkelingen 2010-2020 (Fan mear nei Better) vindt plaats via de Streekagenda’s; • Kennis ontwikkelen en kennis delen: We hebben gegevens over diverse onder werpen op het gebied van wonen, zoals bevolkings- en huishoudenontwikke lingen, wonen en zorg, particulier en collectief opdrachtgeverschap. Deze kennis ontwikkelen we verder. Via het organiseren van bijeenkomsten, (digitale) kennis platforms en in bilaterale contacten wisselen we die kennis uit en ondersteunen we partijen op de woningmarkt; • Stimuleren stedelijke vernieuwing: In 2000-2010 heeft de provincie in het kader van het Investeringsbudget Stedelijke vernieuwing (ISV29) ruim ‡ 38 mln. subsidie gegeven aan diverse stedelijke vernieuwingsprojecten. Met deze projecten waren in totaal ruim € 950 mln. aan investeringen door andere partijen gemoeid; dit gaf een multiplier van 25. Voor 2012-2015 is € 36 mln. beschikbaar. De verdeel criteria staan in de verordening ISV. Projectsubsidiëring is mogelijk voor gemeentelijke projecten gericht op: o verbeteren van woonomgeving/ openbaar gebied (max. € 300.000,- per project); o verbeteren van particuliere en corporatie woningen met een WOZ-waarde < € 250.000,- (max. € 12.000,-- per woning en maximaal € 300.000,- per project); o hergebruik of herbestemming van leegstaande of vrijkomende panden of locaties tot een maximum van € 300.000,- per project. De gemeentelijke cofinanciering dient minimaal gelijk te zijn aan de provinciale projectsubsidie. Daarnaast is ISV subsidie mogelijk voor projecten voor bodemsanering en sanering van verkeerslawaai. • Stimuleren energiebesparing en duurzame energie: De provincie kan aan huis eigenaren een duurzaamheidslening verstrekken voor energiemaatregelen bij hun woning. Er komt een provinciale subsidie voor het integraal verbeteren van de energieprestaties van particuliere woningen. Voor het resterende deel van de investering (na aftrek van de subsidie) kan men dan goedkoop lenen via het rijksfonds uit het Energieakkoord. Verder stimuleert de provincie de toepassing van zonne-energie door subsidie voor concrete projecten. In het Fûns Skjinne Fryske Enerzjy is in totaal € 90 mln. beschikbaar, waaronder middelen voor uitvoering van de provinciale notitie Sinnestroom 2012-2015.
29 Dit zijn gedecentraliseerde rijksmiddelen die het Rijk aan de provincie ter beschikking heeft gesteld voor het stimuleren van de stedelijke vernieuwing. De provincie verdeelt deze middelen over de Friese gemeenten. Leeuwarden heeft als enige gemeente in Fryslân rechtstreeks ISV middelen van het Rijk ontvangen.
74 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 75
4.
n
Belangen en opgaven
Op de sectorbijeenkomst van 12 juni 2013 is een vertegenwoordiging van de Friese woningmarktsector gevraagd om hun belangen op de woningmarkt aan te geven en de urgente opgaven in beeld te brengen. Ook de deelnemers van deze bijeenkomst onderkenden dat op de woningmarkt uiteindelijk een nieuw evenwicht zal ontstaan tussen vraag en aanbod van woningen; dit evenwicht zal op een ander niveau liggen dan voor de crisis. Maatregelen zullen in de eerste plaats tot doel moeten hebben om in de aanloop naar dat nieuwe evenwicht, onherstelbare schade30 te voorkomen. In hoofdlijnen komt dat neer op de volgende urgente opgaven per deelsector: Urgente opgaven volgens dienstensector31 • Breng de doorstroming op de startersmarkt voor koopwoningen weer op gang, en denk meer klantgericht; • Financierbaarheid is momenteel het grootste knelpunt; • Stel klant en koper weer centraal door impulsen in het koopsegment te introduceren: starterslening, premie op doorstroming, restschuldfinanciering en duurzaamheidsfinanciering; • Eigen rol dienstensector: startersmanifestaties organiseren en meer klantgericht werken: niet beginnen bij de bouw, maar beginnen bij de eindgebruiker. Voorbeeld: het Drents Woningmarktoffensief met startersdagen op gemeentehuizen; • Gewenste rol overheden: (tijdelijke) vliegwielfunctie via stimuleringsregelingen, startersleningen, garanties, borgstelling financierbaarheid, meer flexibiliteit in ruimtelijke plannen. Urgente opgaven volgens bouwsector32 • Zorgen voor de continuïteit van de regionale bouwbedrijven. Dan gaat het om het behoud van arbeidsplaatsen, maar ook om het behoud van kennis en kunde en het weer aantrekken van jongeren in de bouw (voldoende opleidingsplaatsen); • Aanpak van de teruglopende kwaliteit van de bestaande woningvoorraad en van de lage energieprestatie van met name goedkope koopwoningen. Innovatie in de bouw op het gebied van renovatie en vernieuwbouw is nodig. En betrek de bewoner met zijn/ haar wensen vroeg in het bouwproces; • Het realiseren van huurwoningen boven de liberalisatiegrens (huur € 650-€1000 p/m). Er zijn momenteel diverse bouwprojecten die niet van de grond komen omdat beleggers hierin financieel niet willen participeren, ondanks het rendementsperspectief. Er is behoefte aan een meefinancierende partij en aan clustering van kleine projecten tot een volume dat voor beleggers wel interessant is. Hier liggen ook kansen voor herbestemming van leegstaande panden (zoals oude kantoren en bedrijfsgebouwen) naar een woonfunctie: • Verbeteren van de toegang van starters tot de woningmarkt in relatie tot de financiering en de kwaliteit van bestaande starterswoningen; • Behoefte aan maatregelen die makkelijk en snel uitvoerbaar zijn, en snel effect hebben.
Urgente opgaven volgens zorginstellingen en corporaties • Aanpassen van de woningvoorraad aan de toekomstige situatie waarin ouderen langer zelfstandig in huis blijven wonen en de zorg ‘aan huis komt’. Corporaties mogen en kunnen echter niet in het vrije woonsegment investeren. Het zorgstelsel is ook nog niet uitgekristalliseerd. Er liggen momenteel om die reden bouw projecten voor dit segment stil. Bouwers, corporaties en zorginstellingen zijn voor deze projecten op zoek naar een derde (meefinancierende) partij. Ook hierin zijn particuliere beleggers op dit moment onvoldoende geïnteresseerd; • Aanpak van de lage energieprestatie van goedkope huurwoningen. Op 29 augustus 2013 heeft een vervolgbijeenkomst plaatsgevonden met de Friese gemeenten, waarin eveneens de vraag naar de urgente opgaven centraal heeft gestaan. Urgente opgaven volgens gemeenten De Friese gemeenten herkennen zich grotendeels in de door sectororganisaties geschetste opgaven, maar geven tegelijkertijd ook aan daar zelf een beperkte rol in te kunnen spelen en wijzen op het onderscheid tussen maatregelen voor de korte en lange termijn. Er is specifiek gewezen op de navolgende opgaven: • Zorgen voor doorstroming in het middensegment; • Verlagen van de eis m.b.t. gemeentelijke cofinanciering bij ISV-projecten. Prioritaire opgaven Op basis van de analyse en de urgente opgaven die de sectororganisaties onderscheiden, komen we tot een clustering van zes prioritaire opgaven: 1. Verbeteren kwaliteit bestaande woningvoorraad Het aantal woningen dat wordt geherstructureerd en nieuw gebouwd loopt op dit moment achter bij de renovatie- en vervangingsvraag op basis van instandhouding van de huidige woningvoorraad. Het gevolg is dat de kwaliteit van de woningvoorraad achteruit gaat, zowel technisch, energetisch als functioneel. Kwaliteitstekorten treden met name op in de goedkope voorraad huur- en koopwoningen. Corporaties investeren vanwege de onzekere financiële situatie steeds minder in renovatie en vervanging van woningen. Hierbij speelt mee dat investeringen in energiemaatregelen door corporaties in geringe mate kunnen worden terugverdiend via de huuropbrengsten. Eigenaren van goedkope koopwoningen hebben vaak onvoldoende financiële mogelijkheden om te investeren in kwaliteits- en energiemaatregelen. Uitstel van ingrijpen leidt tot onevenredige kosten om deze achteruitgang te ondervangen en zet de betaalbaarheid van met name het goedkope segment onder druk. Kernopgave: Aantal woningen dat wordt geherstructureerd met min. 1/3 verhogen, met extra aandacht voor energiezuinigheid (verduurzaming). Uitvoerende partijen: Corporaties, particuliere verhuurders, particuliere eigenaren, banken. Mogelijke rol provincie: Stimuleren woningherstructurering via aanvullende financiering, financieringsconstructies en informatievoorziening.
30 Voorbeelden zijn verpaupering en verkrotting van gebieden bij het uitblijven van regulier onderhoud of het wegvallen van kennis en kunde binnen de Friese bouwsector 31 Makelaars, banken, architecten 32 Bouw- en installatiebedrijven
76 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 77
2. Zorgen voor continuïteit in de bouw- en installatiesector.
Er is sprake van een groot aantal faillissementen, reorganisaties en bedrijfsbeëindigingen in de bouw- en installatiebranche. De uitstroom van arbeidsplaatsen leidt naast banenverlies tot het verdwijnen van kennis, kunde en vakmanschap. Hoewel voor de lange termijn rekening moet worden gehouden met een structureel lager niveau van nieuwbouw, zal bouwcapaciteit nodig blijven. Woningrenovatie en vernieuwbouw worden belangrijker. Bouwbedrijven zullen moeten innoveren om hierop in te kunnen spelen. Hiervoor is het nodig dat voldoende grote bouwbedrijven overblijven en dat jongeren blijven kiezen voor een opleiding in de bouw en daarin voldoende uitdaging en kansen worden geboden om kennis en ervaring op te doen. Wanneer de woningmarkt weer aantrekt kan in dat geval een belangrijke sector voor de werkgelegenheid in Fryslân behouden blijven en nieuw perspectief krijgen. Kernopgave: Een innovatieve en concurrerende bouw- en installatiesector die de bouwopgave van de toekomst aan kan pakken. Uitvoerende partijen: Bouw- en installatiebedrijven, corporaties, gemeenten, banken. Mogelijke rol provincie: Indirect via stimuleren woningherstructurering en doorstroming, stimuleren van scholing en innovatie en via informatievoorziening. 3. Bevorderen doorstroming De doorstroming op vooral de koopwoningmarkt stagneert. Sommige huishoudens kunnen de restschuld niet financieren. Andere huishoudens wachten tot de huizenprijzen weer stijgen. Vooral in het cruciale middensegment stokt de doorstroming doordat potentiële kopers wachten op verkoop van de eigen woning voordat ze een koopbesluit nemen. Aan de onderkant van de woningmarkt komen overwegend slecht onderhouden woningen beschikbaar; de noodzaak tot grondig opknappen van deze woningen schrikt kopers af. Het duurdere huursegment stagneert als gevolg van de beperkte uitstroom naar koopwoningen. Het op gang brengen van de doorstroming is met name van belang voor de goedkope koopvoorraad. De koper in dit segment laat veelal een huurwoning achter en brengt in het koopsegment de verhuisketen tot stand.
nodigde eigen geld voor woningaankoop niet op kunnen brengen. Hetzelfde geldt voor doorstromers met een lager of middeninkomen. Kernopgave: Herstel evenwicht tussen reële woonwensen van bewoners en woonlasten. Uitvoerende partijen: Banken, rijksoverheid, bouwers, corporaties. Mogelijke rol provincie: Beperkt. Loopt grotendeels via maatregelen van banken en rijk. Bouwers kunnen goedkoper bouwen. Een woonlastenbenadering kan woonkosten verlagen. De provincie kan een ondersteunende rol vervullen, en de energiezuinigheid van woningen (lagere woonlasten) stimuleren.
5. Stimuleren voldoende aanbod geliberaliseerd huuraanbod Er is onvoldoende woningaanbod in het vrije middeldure huursegment, terwijl maatregelen in de sociale huursector om het ‘scheef wonen’ te beperken leiden tot een groeiende vraag naar huurwoningen tussen € 650 en ca. € 850 per maand. Voor een koopwoning krijgen huishoudens met een bruto jaarinkomen tussen € 34.000 (grens voor sociale huur) en ca. € 45.000 de financiering vaak niet rond, mede in verband met de noodzaak tot modernisering en verduurzaming van het aanbod in dit segment. Dit betekent dat deze huishoudens nauwelijks een alternatief hebben. Hierdoor stagneert de doorstroming extra. Daarnaast is sprake van een toenemende groep bewoners die flexibel wil wonen en zich daarom niet richt op de koopmarkt. Deze bewoners zijn aangewezen op de particuliere huurmarkt. Particuliere investeerders vinden het momenteel niet aantrekkelijk om in Noord Nederland in dit particuliere huursegment te investeren. Voor woningcorporaties valt dit segment buiten de primaire doelgroep. Kernopgave: Vergroten geliberaliseerd huuraanbod dat aansluit op de vraag. Uitvoerende partijen: Beleggers, banken, bouwers, gemeenten. Mogelijke rol provincie: Faciliteren en stimuleren dat projecten voor geliberaliseerde huurwoningen tot stand komen
6. Inspelen op veranderende behoefte Kernopgave: Wegnemen belemmeringen die doorstroming stagneren. Uitvoerende partijen: Banken, rijksoverheid, corporaties, beleggers. Mogelijke rol provincie: Beperkt. Moet grotendeels via marktwerking en landelijke maatregelen plaatsvinden. De provincie kan hierin wel een ondersteunende rol vervullen.
4. Stimuleren financierbaarheid woningen De financiering van woningen is voor veel huishoudens een knelpunt. Banken stellen hogere eisen aan betaalbaarheid en aflossing van hypotheken en aan het maximale hypotheekbedrag (bijlage 5). De leencapaciteit is hierdoor teruggelopen. Veel bewoners hebben een lager inkomen of zitten met een restschuld van hun huidige woning. Met name de betaalbare koop (tot € 170.000 v.o.n.) is minder bereikbaar voor huishoudens met een lager of middeninkomen. Er zijn ideeën om de maximale hypotheek terug te brengen tot 80-90% van de woningwaarde, vooruitlopend op een structureel lagere waarde van koopwoningen. Sommige starters zullen het be-
De bestaande woningvoorraad is onvoldoende geschikt of geschikt te maken voor ouderen en gehandicapten die zorg nodig hebben. De vergrijzing leidt tot een stijgende behoefte aan levensloopbestendige woningen waar ouderen lang in kunnen blijven wonen. Gecombineerd met de veranderende financiering van de zorg, met als doel om ouderen langer zelfstandig te laten wonen, zal de behoefte aan dit soort woningen samen met zorgvoorzieningen toenemen. Woningbouwcorporaties kunnen hierin op dit moment onvoldoende voorzien. Ook zorginstellingen kunnen over het algemeen niet zelfstandig deze woningen financieren. Beleggers zijn tot nu toe huiverig om in Fryslân in dit segment te investeren. Daarnaast speelt de vraag welke invulling gegeven kan worden aan vrijkomende capaciteit binnen de intramurale zorg (verpleeghuisplaatsen). Kernopgave: Vergroten aanbod wonenzorg dat aansluit op de vraag. Uitvoerende partijen: Beleggers, zorginstellingen, banken, bouwers, gemeenten. Mogelijk rol provincie: Faciliteren en stimuleren dat projecten voor wonenzorg tot stand komen.
78 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 79
6. Inspelen op veranderende behoefte
6.
De bestaande woningvoorraad is onvoldoende geschikt of geschikt te maken voor ouderen en gehandicapten die zorg nodig hebben. De vergrijzing leidt tot een stijgende behoefte aan levensloopbestendige woningen waar ouderen lang in kunnen blijven wonen. Gecombineerd met de veranderende financiering van de zorg, met als doel om ouderen langer zelfstandig te laten wonen, zal de behoefte aan dit soort woningen samen met zorgvoorzieningen toenemen. Woningbouwcorporaties kunnen hierin op dit moment onvoldoende voorzien. Ook zorginstellingen kunnen over het algemeen niet zelfstandig deze woningen financieren. Beleggers zijn tot nu toe huiverig om in Fryslân in dit segment te investeren. Daarnaast speelt de vraag welke invulling gegeven kan worden aan vrijkomende capaciteit binnen de intramurale zorg (verpleeghuisplaatsen).
n
Dit aanvalsplan is bedoeld om bovenop diverse lopende maatregelen een extra impuls te geven aan de Friese woningmarkt. Deze extra impuls is aanvullend en werkt versterkend op reeds lopende maatregelen als: • ISV 3, waarbij momenteel door provincie wordt verkend in hoeverre de criteria voor ISV 3 kunnen worden verruimd zodat meer projecten sneller kunnen worden uitgevoerd in de huidige woningmarktcrisis; • De duurzaamheidspremie voor integrale verbetering van de energieprestaties van bestaande woningen (VVD initiatiefvoorstel d.d. 3 juli 2013). De verwachting is dat deze regeling in oktober kan worden geopend. De regeling sluit aan op de maatregelen in het onlangs gesloten, landelijke Energieakkoord; 6.2 Pakket Maatregelen aanvalsplan Op basis van de analyse van de huidige situatie, lopende ontwikkelingen, consultatie van betrokken partijen en de hiervoor geschetste opgaven, komen we tot een samenhangend pakket maatregelen die invulling geven aan de prioritaire opgaven en daarmee een impuls kunnen aan de Friese woningmarkt en invulling kunnen geven aan de prioritaire opgaven bovenop de al in gang gezette maatregelen.
Afwegingskader
Bij de keuze van de maatregelen wordt uitgegaan van de criteria in de nota Wurkje foar Fryslân en de Kadernota 2014. Dit vormt het brede kader voor de investeringsagenda waarmee we in de periode 2013-2017 een forse impuls aan de Friese economie en aan de Friese mienskip willen geven. Dat doen we door € 300 mln. uit de Nuon-reserve vrij te maken. Daarnaast houden we rekening met de aandachtspunten die PS ons hebben meegegeven voor dit aanvalsplan.
Bijzonder aandachtspunt wordt gevormd door de opgave ten aanzien van scholing en innovatie in de bouwsector als randvoorwaarde voor de continuïteit binnen de sector en de structuurversterking van de Friese bouwsector (hoofdstuk 5, opgave 2). Waar van toepassing wordt de inzet van opleidingsplaatsen en innovatie als voorwaarde verbonden aan projecten welke gebruik maken van de provinciale maatregelen in het kader van het aanvalsplan Woningmarkt34. Daarbij behoeft het niet alleen te gaan om inzet bij de feitelijke uitvoering van maar kan dit ook inzet bij de voorbereiding en uitwerking betreffen. Bij de uitwerking van de maatregelen vindt nadere aanduiding plaats waar sprake is van de inzet van opleidingsplaatsen. Dit hangt samen met het uitvoeringsvolume van maatregelen en projecten en speelt met name bij maatregelen gericht op professionele partijen. In bijlage 6 zijn voorbeelduitwerkingen voor de verschillende maatregelen opgenomen.
Maatregelen moeten passen binnen de volgende uitgangspunten: • Impuls voor verbetering kwaliteit en duurzaamheid leefomgeving en economische structuurversterking. Directe investeringen in bijv. de bouwsector hebben effecten op de korte termijn, maar dragen ook bij aan structuurversterking en groei op lange termijn. Onder leefomgeving valt een transformatiefonds t.b.v. opwaardering en verduurzaming van de gebouwde omgeving (woningbouw, vrijkomende publieke gebouwen, zorginstellingen etc.) en een Aanvalsplan woningmarkt. • Passen binnen een gezamenlijke aanpak door partijen; • Op de korte termijn de werkgelegenheid in de bouw/ installatiebranche vergroten waarbij de multiplier zo groot mogelijk is. Ook op de langere termijn moet de werking van de woningmarkt positief beïnvloed worden; • Lokaal beïnvloedbaar zijn, een tijdelijk karakter hebben en niet marktverstorend werken; • Aanpak van de meest urgente opgaven waarbij de focus ligt op het stimuleren en begeleiden van ontwikkelingen in de gewenste richting. De woningmarkt zit in een fase van transitie naar een nieuw evenwicht. Dit is hoofdzakelijk een autonoom proces. Deze transitie moet zo ‘pijnloos’ mogelijk verlopen waarbij negatieve effecten beperkt blijven (‘zachte landing’); • Op programmaniveau min. 50% van de middelen revolverend/ renderend inzetten33
33 Voor de inzet van maatregelen in de woningmarkt is op basis van de invulling van de overige agenda’s en maatregelen een revolverendheid van ca. 80% noodzakelijk teneinde op programmaniveau op 50% uit te komen.
80 Investeringsagenda
Maatregelen
6.1 Afbakening maatregelen aanvalsplan
Kernopgave: Vergroten aanbod wonenzorg dat aansluit op de vraag. Uitvoerende partijen: Beleggers, zorginstellingen, banken, bouwers, gemeenten. Mogelijk rol provincie: Faciliteren en stimuleren dat projecten voor wonenzorg tot stand komen.
5.
n
1. Renovatieregeling goedkope koopwoningen Het instellen van een regeling (combinatie van lening en subsidie) voor renovatie en modernisering van goedkope bestaande koopwoningen ten behoeve van potentiële kopers. Doel is de kwaliteitsverbetering van goedkope koopwoningen waardoor deze aantrekkelijker worden voor potentiële kopers. Dit bevordert doorstroming vanuit de huursector en brengt daarmee de verhuisketen op gang. In de uitvoering kan deze regeling worden gekoppeld aan de hierboven genoem de duurzaamheidspremie. Deze regeling werkt aanvullend op de regelingen en leningen met betrekking tot energiebesparing zoals opgenomen in het Energie akkoord en startersleningen.
34 Naar analogie van aanbestedingseisen in het kader van Social Return kan de inzet van opleidingsplaatsen worden
gekoppeld aan de omvang van uit te voeren werken, bij voorkeur op basis van een opleidingsplan als EMVI criterium bij
aanbestedingen of tenders.
Wurkje foar Fryslân 81
2. Participatieregeling bijzondere huurprojecten Het instellen van een financieringsregeling in de vorm van een lening voor huur projecten in de geliberaliseerde huur en voor bijzondere doelgroepen (w.o. zorg) buiten het reguliere aanbod van de corporaties. Doel is het lostrekken en bundelen van rendabele bouwprojecten tot een voor beleggers interessante schaalgrootte ten behoeve van snelle realisatie van de projecten. Deze regeling sluit aan op de instelling van de Nederlandse Investerings Instelling (NII) zoals opgenomen in de miljoenennota ten behoeve van verbreding van finan cieringsmogelijkheden voor rendabele investeringen onder meer door bundeling van expertise maar ook door vorming van de benodigde schaalgrootte en standaardisatie 3. Corporatieregeling Het vrijmaken van vastgelegd kapitaal van corporaties in grond en vastgoed ten behoeve van de inzet in kwaliteitsverbetering en verduurzaming van de sociale huurvoorraad. Uitwerking vindt plaats in periode tot medio 2014 in samenwerking met de Friese corporaties teneinde recht te doen aan de verscheidenheid in de Friese corporatiesector en te komen tot een evenwichtige inzet van de gebudgetteerde middelen. De regeling sluit aan op onder meer de reservering van € 400 mln. in de miljoenennota voor energiemaatregelen door de corporaties. 4. Herbestemmingsregeling bestaande panden Het instellen van een subsidieregeling voor de herbestemming en functiewijziging van bestaande panden (bedrijfspanden, kantoren, etc.) naar een woonfunctie in de geliberaliseerde huur en voor bijzondere doelgroepen (w.o. zorg) buiten het reguliere aanbod van de corporaties. De regeling werkt aanvullend op de afschaffing van de integratieheffing (miljoenennota 2013) alsmede op maatregel 2 uit het aanvalsplan. 5. Kennis & informatie, marketing en samenwerking Het verzamelen en uitwisselen van kennis en informatie over wonen, energie en financiering voor bewoners, onder meer door het samen met gemeenten organiseren van regionale infodagen Wonen. Voor de zakelijke markt een informatiecampagne ‘beleggen in de Friese huurmarkt’ opzetten om particuliere beleggers te interesseren voor het investeren in het Friese huursegment . 6. Projectfinanciering “urgente projecten” Vooruitlopend op de uitwerking van de andere maatregelen, middelen inzetten voor een snelle realisatie van urgente en gewenste projecten gericht op kwaliteitsverbete ring en verduurzaming van woningen, of op het realiseren van aanvullend huur aanbod binnen het afwegingskader uit hoofdstuk 5. Daarbij gaat het om projecten waarvan de voorbereiding heeft plaatsgevonden (inhoudelijk en procedureel) en uitvoering plaats kan vinden op korte termijn. Met dit pakket maatregelen wordt invulling gegeven aan de urgente opgaven zoals aangereikt vanuit de verschillende partijen binnen de Friese woningmarkt. Tevens biedt het pakket aanknopingspunten voor de verschillende doelgroepen in de woningmarkt (huur, koop, zorg, starters etc.)
In de onderstaande tabel is per maatregel weergegeven aan welke opgave een bijdrage wordt geleverd en is onderscheid gemaakt naar de termijn waarop uitvoering plaats kan vinden, budgettering, revolverendheid en multiplier waar het gaat om de opgewekte investeringen van derden (zie ook bijlage 6). Relatie tussen maatregelen en prioritaire opgaven / tijd / financiële consequenties
Renovatieregeling goedkope koopwoningen
1
2
3
4
5
6
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
Participatieregeling bijzondere huurprojecten Corporatieregeling
+
+
+
Herbestemmingsregeling
+
+
+
Informatie en marketing
+
+
Projectfinanciering urgente projecten
+
+
+
7
tijd (binnen ½ jaar uitvoer-baar)
budget
mate revolverendheid
multiplier
Effect arbeids plaatsen
opleidingsplaatsen
+
€ 5.0 mln.
75%
4
220
-
+
€ 20.0 mln.
90%
4
900
160
+
+
€ 20.0 mln.
100%
1 tot 435
220 900
40 160
+
+
+
€ 2.0 mln.
0%
5
110
20
+
€ 0,5 mln.
0%
p.m.
p.m.
-
+
€ 13,4 mln.
80%
4
550
25 125
€ 60,0 mln.
90%
2.000 – 2.700
245 465
+ +
+
+
+
+
Totaal
Prioritaire opgaven: 1 = Verbeteren kwaliteit bestaande woningvoorraad 2 = Zorgen voor continuïteit bouw- en installatiesector 3 = Bevorderen doorstroming 4 = Stimuleren financierbaarheid woningen 5 = Stimuleren voldoende aanbod geliberaliseerde huurwoningen 6 = Inspelen op veranderende woningbehoefte 7 = structuurverbetering
Voor de uitvoering van de maatregelen kan onderscheid worden gemaakt in maatregelen welke op korte termijn (< 6 maanden) zijn in te zetten en maatregelen welke in de komende periode nader uitgewerkt dient te worden in samenspraak met andere betrokken partijen. Op korte termijn uitvoerbaar Maatregel 1: renovatielening Maatregel 2: herbestemmingsregeling Maatregel 5: Informatie en marketing Maatregel 6: Projectfinanciering urgente projecten Nader uit te werken Maatregel 2: participatieregeling bijzondere huurprojecten Maatregel 3: corporatieregeling Uitvoering van de maatregelen en verdere uitwerking is voorzien binnen de projectorganisatie voor Wurkje Foar Fryslân, waar van toepassing aangevuld met expertise van buiten, dan wel in samenwerking met derden (Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland, Woningcorporaties etc.)
Uitwerking en implementatie van de maatregelen moeten worden uitgevoerd binnen de daarvoor geldende wettelijke kaders (bijvoorbeeld staatssteun, aanbesteding etc.). In bijlage 6 zijn voorbeelden gegeven per maatregel. 35 Afhankelijk inzet corporaties
82 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 83
Bijlage 2:
n
Vraag en aanbod (stagnatie doorstroming)
Het aantal verhuizingen is na 2008 afgenomen; de Friese ontwikkeling wijkt daarin niet af van de landelijke ontwikkeling. Ondanks de afname van het aantal verhuizingen is het aantal huishoudens dat (op termijn) wil verhuizen toegenomen. In 2012 waren landelijk 14 procent meer huishoudens die willen verhuizen dan in 2009. Bewoners stellen zij hun verhuisplannen uit, maar niet af. Passend bij deze ontwikkeling is de sterke daling van het aantal verkochte woningen in de afgelopen vijf jaren. Het dalend aantal verkopen ligt niet aan een gebrek aan woningaanbod, er worden juist steeds meer woningen te koop aangeboden. De leegstand loopt niet verder op, maar daalt ook niet substantieel.
BIJLAGEN
Bijlage 1:
n
vraag naar wonen met zorg zal sterk toenemen
Toename vraag Wonen met zorg in absolute aantallen Fryslân 2011-2020: • Vraag naar Beschut Wonen (ZZP 1-3; verzorgingshuizen): -1.317 • Vraag naar Beschermd Wonen (ZZP 5-8; verpleeghuizen): +672 • Vraag naar Intramuraal overig (ZZP 9+10; verpleeghuizen): +188 • Vraag naar Verzorgd Wonen (zorgwoning/aanleunwoning): +2.028 • Vraag naar Overige Geschikte woningen: +9.633 Totale vraag Wonen met zorg 2011-2020: +11.204 Toename vraag Wonen met zorg in absolute aantallen Fryslân 2011-2040: • Vraag naar Beschut Wonen (ZZP 1-3; verzorgingshuizen): -645 • Vraag naar Beschermd Wonen (ZZP 5-8; verpleeghuizen): +2.918 • Vraag naar Intramuraal overig (ZZP 9+10; verpleeghuizen): +745 • Vraag naar Verzorgd Wonen (zorgwoning/aanleunwoning): +4.286 • Vraag naar Overige Geschikte woningen: +16.977 Totale vraag Wonen met zorg 2011-2040: +24.281 Bron: Fortuna 2012 ABF Research
Deze cijfers illustreren dat de komende 10 tot 30 jaar door de vergrijzing de behoefte aan woningen voor ouderen en gehandicapten in combinatie met dienstverlening, welzijn en zorg sterk zal toenemen. Dit geldt met name voor de categorie verzorgd wonen en overige geschikte woningen (12.000 tot ruim 21.000 extra woningen tot 2040). Het betreft zelfstandige woningen in de nabijheid van zorg. De veranderende financiering van de zorg (AwbZ en WMO) versterkt deze vraag: ouderen moeten langer zelfstandig blijven wonen, maar wel met de zekerheid dat zorg in de nabijheid aanwezig is. Dit gaat al vanaf 2014 spelen. Er is veel behoefte aan aantrekkelijke, levensloopbestendige woonvormen zoals appartementen, studio’s, en stadswoningen in 20 tot 50 wooneenheden.
84 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 85
Bijlage 3:
n
Particuliere huurwoningen
In combinatie wijzen deze ontwikkelingen op een mismatch op de Friese woningmarkt: het woningaanbod sluit onvoldoende aan op de vraag qua prijs, woningtype en locatie van de woning. Deze mismatch kan per woonsegment verschillen en is afhankelijk van verschillende factoren. De gemene deler hiervan is dat bewoners hun woonwensen niet kunnen realiseren en in ieder geval uitstellen tot men betere mogelijkheden ziet.
Het aantal verleende bouwvergunningen is afgenomen, maar de voorraad verleende bouwvergunningen is toegenomen. Dit past in het beeld van stagnatie in de woningbouw: er kunnen woningen gebouwd worden, maar ze worden op dit moment niet gebouwd vanwege de economische crisis en de onzekerheid op de woningmarkt. Hierdoor worden bouwplannen uitgesteld en is er een stuwmeer aan nieuwbouwplannen ontstaan.
Figuur: relatieve verschil gevraagde en (potentieel) aangeboden huurwoningen ten opzichte van de totale voorraad per provincie naar prijssegmenten (percentage) (Bron: Woononderzoek Nederland 2012).
De vraag naar woningen is vooral gericht op de huursector (landelijk +189.000, een toename van 20%). In absolute aantallen zijn de verschillen tussen aanbod en vraag het grootst bij huurwoningen tot de liberalisatiegrens en dan vooral bij meergezinswoningen. Relatief gezien richt de vraag zich meer dan voorheen op woningen met een huur boven de liberalisatiegrens. In 2012 worden landelijk 75.000 woningen meer in dat prijssegment gevraagd dan in 2009 (+73 procent). In totaal maakt de vraag naar de duurste huurprijscategorie nu 16 procent van de totale vraag naar huurwoningen uit. Er zijn zowel meer (semi-) starters en meer doorstromers in de huursector als meer instromers uit de koopsector die aangeven een huurwoning in de vrije sector te zoeken. De druk op de geliberaliseerde huurmarkt is het grootst in de provincies waar deze markt nu nog zeer beperkt in omvang is, waaronder Fryslân. De hoge percentages zijn voornamelijk het gevolg van de geringe omvang van de bestaande particuliere huurwoningvoorraad in die gebieden.
86 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 87
Bijlage 4:
n
Energie en woonlasten
De kosten voor energie vormen de belangrijkste bijkomende woonuitgaven. De kosten voor energie zijn ten opzichte van 2006 fors gestegen (gemiddeld met ruim 30%)36. Deze stijging is niet iets van de laatste tijd; ten opzichte van 1998 betaalt een huishouden in 2009 gemiddeld meer dan 2,5 keer aan gas en elektra37. In 15 jaar zijn de energieprijzen ruim drie keer zo snel gestegen als de prijzen van andere goederen en diensten, zoals de grafiek hieronder laat zien. De energieprijzen zijn in januari 2012 bijna 120% hoger dan vijftien jaar geleden; tussen januari 1997 en januari 2012 nam de consumentenprijsindex (CPI) met 35% toe.
Uit bovenstaand kaartje blijkt dat woningbeleggers het afgelopen jaar het meest investeerden in Noord- en Zuid Holland. In de noordelijke provincies Groningen, Friesland en Drenthe werd in 2011 nog voor € 40 mln. geïnvesteerd in woningen. In 2012 daalde dit tot €13 mln. Kennelijk vinden particuliere beleggers Noord Nederland niet aantrekkelijk om te investeren in particuliere woningbouw. Dit kan ook met imago te maken hebben. Vooral particuliere huurwoningen in het middeldure segment laten beleggers links liggen. Terwijl - zoals hiervoor aangegeven - er wel vraag is naar zulke woningen door huishoudens die niet (meer) voor een corporatiewoning in aanmerking komen.
De energieprijzen zullen ook op de lange termijn waarschijnlijk blijven stijgen. Dit komt met name door de groei van nieuwe economieën (China, India, Zuid Amerika) die de vraag naar energie opstuwen. Als gevolg van nieuwe winmethoden en het goedkoper worden van duurzame vormen van energieopwekking, zal de prijsstijging naar verwachting wel afzwakken. Over het energieverbruik van woningen in Fryslân is het volgende bekend: • In Fryslân staan 275.000 woningen, waarvan 30% een energielabel heeft. Het energieverbruik van de Friese woningvoorraad bedraagt in 2010 ca. 520 miljoen m3. Om 20% besparing (conform EU beleid) te bereiken, moet in 2020 het verbruik zijn gedaald naar 420 miljoen m3 (een afname met 100 miljoen m3). • Dit betekent 3.000 woningen per jaar aanpakken = in 10 jaar 30.000 woningen aanpakken. Gemiddeld moeten deze woningen dan ruim 3.000 m3 per woning minder energie verbruiken; dit komt neer op energieneutraal maken. Energieneutraal maken kost € 20.000 - € 30.000 per woning. Dit is erg kostbaar. • Voor de korte termijn is het reëler en effectiever om meer woningen aan te pakken, en tegelijkertijd met de markt te werken aan betaalbare concepten voor energieneutraal renoveren; de energiebesparing per woning bedraagt dan een tot twee labels. Dit kan door extra stimuleringsmaatregelen in 2013-2015 gericht op het aanpakken van 10.000 particuliere woningen: - 5.000 woningen worden 15% zuiniger (1 label) = 5.000 x 450m3 = 2,3 miljoen m3; - 5.000 woningen worden 30% zuiniger (2 labels)= 5.000 x 900 m3 = 4,5 miljoen m3; - totaal extra besparing ca. 7 miljoen m3.
36 Woonlastenbeleid Metropoolregio, RIGO december 2012. 37 Het wonen overwogen, De resultaten van het WoonOnderzoek Nederland 2009, VROM/CBS/ABF-research 2010.
88 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 89
Bijlage 5:
n
Nationale maatregelen m.b.t. woningmarkt en hypotheken
Het rijk houdt de hypotheekrenteaftrek (voorlopig) in stand. Wel zijn naar aanleiding van de financiële crisis de regels voor hypotheekverstrekking aangescherpt. Vanaf 1 augustus 2011 hanteren banken en verzekeraars strengere regels bij het afsluiten van nieuwe hypotheken; deze regels staan in de Gedragscode Hypothecaire Financieringen. Banken sluiten geen volledig aflossingsvrije hypotheken meer af. Huizenkopers moeten tijdens de looptijd van de hypotheek minimaal de helft van de woningwaarde aflossen. De hoogte van de hypothecaire lening kan niet meer dan 110 procent van de woningwaarde bedragen. Deze maatregelen beschermen kopers tegen te hoge woonlasten en verkleinen het risico op een restschuld bij (gedwongen) woningverkoop. Het kabinet Rutte II heeft de regels voor nieuwe hypotheken verder aangescherpt. Vanaf 1 januari 2013 is belastingaftrek van hypotheekrente alleen mogelijk voor het deel van de lening dat wordt afgelost. Door deze aanscherpingen en de voortdurende discussie over de hypotheekrenteaftrek, is de consument onzeker over de toekomst van de aftrek. Deze onzekerheid stimuleert niet om nu een woning te kopen. De Nationale Hypotheekgarantie (NHG) biedt hypotheeknemers en hun banken tot een bepaald bedrag de zekerheid dat de hypotheek wordt afbetaald; de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen beheert de NHG. Het rijk kan met de NHG de betaalbaarheid van koopwoningen bevorderen en op die manier de koopmarkt stimuleren. Zowel consumenten als banken profiteren met deze garantstelling van een verlaagd risico. Door dit lagere risico kan een korting op de hypotheekrente plaatsvinden. Dit levert voor bewoners lagere maandlasten op. In 2009 heeft het rijk de NHG-grens verhoogd van € 265.000 naar € 350.000; vanaf 1 juli 2012 is de NHG weer verlaagd naar € 320.000. De maatregel moet een stimulans voor de koopwoningmarkt opleveren doordat een groter deel van de koopwoningmarkt binnen bereik van meer huishoudens komt. Het aandeel NHG-hypotheken onder de recent verhuisde eigenaarbewoners is bijna verdubbeld: van 33 procent in 2009 tot 61 procent in 2012. De tijdelijke verlaging van de overdrachtsbelasting van 6% naar 2% heeft net na de invoering op 15 juni 2011 tot een kortstondige opleving van de verkoop van woningen geleid. Sinds 1 juli 2012 kunnen corporaties bij huishoudens met een inkomen > € 43.000 p/j een extra huurverhoging doorvoeren van 5% per jaar, bovenop de inflatiecorrectie. Het doel hiervan is dat huishoudens met een hoger inkomen eerder uit een corporatiewoning verhuizen. Dit zorgt voor een afname van het aantal ‘scheefwoners’. Verder heeft het kabinet voorgesteld dat corporaties 75% van hun huurwoningen aan de zittende huurder te koop moeten aanbieden. Het idee daarachter is dat een groter aanbod van (betaalbare) koopwoningen leidt tot prijsdaling van bestaande koopwoningen. Dit kan de gewenste doorstroming bevorderen (toename van het aantal transacties).
90 Investeringsagenda
Met het staatssteunbesluit corporatiesector wil de Europese Unie oneerlijke concurrentie tussen sociale verhuurders (corporaties) en particuliere verhuurders voorkomen. Corporaties moeten hun woningen, die voor een deel met publieke middelen zijn gefinancierd, overwegend verhuren aan huishoudens die onvoldoende inkomen hebben om een particuliere woning te bewonen. Dit betekent dat corporaties maximaal 10% van hun sociale huurwoningvoorraad mogen toewijzen aan huishoudens met een bruto jaarinkomen van meer dan ca. €€34.200 (prijspeil juli 2013). Het staatssteunbesluit zal tot gevolg kunnen hebben dat meer corporatiewoningen beschikbaar komen voor huishoudens met lage inkomens; daaronder bevinden zich veel starters.
Wurkje foar Fryslân 91
Ad 1: renovatieregeling goedkope koopwoningen
Een tweede segment waar sprake is van huurvraag maar weinig aanbod, betreft de combinatie van wonen en zorg. Met de invoering van de WMO en de ontkoppeling van
doelstelling
Bevorderen van doorstroming
wonen en zorg voor een belangrijk deel van de doelgroep, ontstaat een tekort aan ge-
Kwaliteitsverbetering van bestaande woningen
schikt, aangepaste woningen buiten de verzorgingscentra. In het verleden werden deze
doelgroep
Kopers van bestaande goedkope woningen
Toelichting
In het bestaande goedkope koopaanbod is in een groot aantal gevallen sprake van een
woningen gerealiseerd door de zorginstellingen in combinatie met de corporaties. In de nieuwe situatie stopt de rol van de corporaties en zijn zorginstellingen aangewezen op andersoortig huuraanbod.
achterblijvende energetische en bouwkundige kwaliteit. Dat betekent dat een deel van de kopersdoelgroep weliswaar de woning kan financieren, maar vervolgens wordt ge-
Het is echter moeilijk om beleggers te interesseren om te investeren in huurprojecten bui-
confronteerd met hoge kosten om de woning te moderniseren en te verduurzamen. Dit
ten de Randstad. Deels komt dit voort uit onbekendheid met de regio en imago redenen,
weerhoudt de koper daadwerkelijk tot aankoop over te gaan en daarmee de doorstroom,
maar met name de beperkte omvang van afzonderlijke projecten speelt daarbij een rol
vaak vanuit huurwoningen, op gang te brengen. Dit blokkeert tevens de verhuisketen
en niet zozeer de rendementsverwachting. Bij de gewenste omvang gaat het in totaal om
omdat de doorstroom van de huidige eigenaar (de verkoper) naar de volgende woning
minimaal ca. € 100 miljoen. Uitgaande van gemiddelde stichtingskosten van ca. € 150.000
stokt. De provinciale duurzaamheidpremie / lening voor verbetering energieprestaties
per woning komt dit neer op ca. 700 eenheden.
woningen en de maatregelen in het landelijke Energieakkoord38 richten zich met name op verduurzaming (energiegericht) van woningen, maar niet op modernisering of bouwkun-
De voorliggende maatregel is gericht op het samenvoegen van afzonderlijke (renderen-
dige aanpassingen. Deze zijn echter wel vaak noodzakelijk in dit deel van het koopseg-
de) huurprojecten tot een totaalomvang die aantrekkelijk is voor (institutionele) beleg-
ment.
gers om in te investeren.
Voorgesteld wordt om een renovatieregeling aanvullend op de duurzaamheidregelingen in te voeren om op deze wijze de doorstroming te stimuleren en de kwaliteit van het
Daartoe kunnen projecten voor deelfinanciering worden voorgedragen, waar sprake is
bestaande aanbod te verbeteren. Inzet kan plaatsvinden op basis van een provinciale
van een rendabele businesscase, maar in de financiering het laatste deel (achtergesteld)
“starterslening”, zoals uitgevoerd door de SVN.
vermogen ontbreekt.
De met uitvoering samenhangende kosten bedragen 0,5% per jaar op basis van het daad-
Afhandeling van aanvragen voor een lening kan plaatsvinden in de vorm van tenders in
werkelijk uitgezette kapitaal. Inzet is mogelijk op korte termijn. Uitwerking
Projecteisen
2 tranches. Uitwerking
• Nieuwbouwprojecten huurwoningen buiten het reguliere aanbod van de corporaties
• Bestaande koopwoningen met een WOZ-waarde < € 150.000 ten tijde van de aanvraag
(zorg, geliberaliseerd, bijzondere doelgroepen)
• Koper is de aanvrager
• Projecten met minimaal 10 eenheden
aanbod
• Met een rendabele business-case bij voorkeur op basis van een gesloten huurovereen-
• Lening ten behoeve van modernisering / renovatie van max. € 20.000, waarvan 25%
komst
subsidie
• Start bouw uiterlijk 1 juli 2014 voor de eerste tranche
• Laagrentende lening
• Inzet van opleidingsplaatsen (2 opleidingsplaatsen op jaarbasis per € 1.0 mln. project-
• Aflossing naar analogie van startersleningen
kosten39)
• Aanvraag voorafgaand aan koop Ambitie
Projecteisen
• Zicht op overname/aflossing na 5 jaar
• Renovatie en doorstroom vanuit de huur van 250 woningen • Op gang brengen van verhuisketen voor ca. 500 woningen
Aanbod
Risico
Betalingsonmacht van de lening nemer voor rente en aflossing.
• Maximaal 25% van de projectkosten als achtergestelde lening met een maximum van
Financieel
• 250 woningen x maximale aanvraag € 20.000 = € 5.0 mio
€ 2.5 mio per project • Rentevoet marktconform met evt. afslagen binnen wettelijk kader
• Aandeel subsidie maximaal 250 x 25% van € 20.000 = € 1.25 mio
• Looptijd 5 jaar
• Revolverend: 75%
• Tender in 2 tranches van € 10.0 mio.
• Multiplier investeringen: 4 Effecten
• Kwaliteitsverbetering bestaande voorraad
Ambitie
Uitvoering
Via Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten
• Realisatie van 700 woningen buiten het reguliere aanbod van de corporaties (zorg, geliberaliseerde huur, bijzondere doelgroepen)
• Doorstroom vanuit de huur van 250 woningen; verhuisketen voor ca. 500 woningen. Risico
• Onvoldoende geschikte projecten • Uitblijven aflossing/overname na 5 jaar • Wegvallen huurvraag • Juridisch: staatssteun
Ad 2: Participatieregeling bijzondere huurprojecten Financieel Doelstelling
Lostrekken geliberaliseerde huurprojecten en bijzondere doelgroepen (m.n. zorg)
Doelgroep
Bouwers - ontwikkelaars
Toelichting
Binnen de Friese woningmarkt zijn een aantal sectoren te onderscheiden die niet of nau-
• Opgewekte investering = € 80 mio; multiplier: 4 • Revolverend 90% i.v.m. risicoreservering uitval binnen projecten (10%) Effecten
voor het sociale huuraanbod van de corporaties, maar die ook niet kopen. In de praktijk
• Toevoeging huuraanbod voor bijzondere doelgroepen • Arbeidsplaatsen in de bouw ca. 1.10040
welijks worden bediend, waar wel sprake is van (een groeiende) vraag. Voorbeelden zijn de huurders welke met de invoering van een inkomensgrens niet in aanmerking komen
• Max. inzet 20 mio in 2 tranches van € 10 mio op basis van tenders
• 200 opleidingsplaatsen Uitvoering
Fondsbeheerder extern of eigen dienst
moet dan worden gedacht aan de inkomenscategorie (net) boven de € 35.000/jaar, mensen met tijdelijke contracten en mensen die zich niet langdurig kunnen of willen binden aan een woonplaats. Deze categorie is aangewezen op geliberaliseerde huurwoningen. Dit geldt eveneens voor studentenhuisvesting.
38 Revolverend fonds voor verhuurders en eigen woningbezitters, en subsidie voor energiebesparing in de sociale huursector
92 Investeringsagenda
39 Naar analogie van social return maatregelen (vertaling van 5% van de aanneemsom naar mensjaren inzet van mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt obv een rekeneenheid van e 25.000 per mensjaar) wordt uitgegaan van 2 opleidingsplaatsen (jaarbasis) per e 1,0 mln. projectkosten. 40 Arbeidsplaats is een tijdelijke fulltime arbeidsplaats zijnde een mensjaar in de bouw
Wurkje foar Fryslân 93
Ad 3: Corporatieregeling doelstelling
Het vrijmaken van vastgelegd vermogen van corporaties ten behoeve van inzet in de kwa-
Ad 4: herbestemmingsregeling bestaande panden doelstelling
Herbestemming en functiewijziging van bestaande panden (bedrijfspanden, kantoren,
liteitsverbetering en verduurzaming van sociale huurwoningen (herstructurering).
etc.) naar een woonfunctie in de geliberaliseerde huur en voor bijzondere doelgroepen
doelgroep
Corporaties
(w.o. zorg) buiten het reguliere aanbod van de corporaties.
Toelichting
Financiering van herstructureringsprogramma’s van corporaties staat onder druk van
doelgroep
Eigenaren/exploitanten van bestaande panden zonder woonfunctie.
heffingen en stelselwijzigingen in de sociale huursectoren. Het vermogen van corporaties
Toelichting
Naast het geconstateerde tekort aan woningen voor bijzondere doelgroepen (waaronder
zit daarbij vast in grond en stenen. Corporaties hebben moeite met het aantrekken van
geliberaliseerde huur en combinaties met zorg) is op een groot aantal plaatsen sprake
financiële middelen voor de uitvoering van hun herstructureringsprogramma’s (vervan-
van leegstand van kantoor- en bedrijfspanden welke in beginsel geschikt zijn voor herbe-
ging, verbetering, verduurzaming) door onder meer eisen ten aanzien van de aan te
stemming naar een woonfunctie voor de genoemde doelgroepen.
houden buffers (weerstandsvermogen) en de solvabiliteit.
In de praktijk blijkt deze herbestemming te stuiten op een aantal problemen, deels van
Voorbeelden van het vrijmaken van middelen zijn onder meer de verkoop van corpora-
technische aard (de meerkosten van bouwkundige aanpassingen voor de woonfunctie)
tiebezit, maar ook het herfinancieren van (af te zonderen) onderdelen van de verhuurde
en deels van bedrijfseconomische aard (afwaardering van de boekwaarde bij functiewij-
vastgoedportefeuille (bijv. Maatschappelijk Vastgoed als MFC’s, scholen, woningen etc.)
ziging). Uitwerking
De vrijkomende middelen zijn geoormerkt voor kwaliteitsverbetering en verduurzaming van sociale huurwoningen. Uitwerking
Reserveren van € 20 mln. voor een corporatieregeling welke in de komende 6 maanden in samenwerking met de Friese Corporaties verder dient te worden uitgewerkt binnen de navolgende randvoorwaarden.
Aanbod • Subsidie 20% van de verbouwkosten, max € 200.000 per project • Meer flexibiliteit in ruimtelijke plannen
Voorwaarden • Revolverend 100% • Verplichting aan corporaties tot inzet van de vrijkomende middelen (€ 20 mln.) in
kwaliteitsverbetering en duurzaamheidsmaatregelen voor hun kernvoorraad
• Inzet van opleidingsplaatsen (2 opleidingsplaatsen op jaarbasis per € 1.0 mln. projectkosten) Risico’s
• afhankelijk van verdere uitwerking.
financieel
• € 20 mln.
effecten
• Kwaliteitsverbetering, verduurzaming kernvoorraad sociale huurwoningen • Arbeidsplaatsen in de bouw 220 – 880 (afhankelijk eigen inzet corporaties,
Ambitie
Herbestemming van 10 panden
Risico’s
De regeling betreft een subsidie. Risico’s op niet terugontvangen zijn niet van toepassing.
financieel
• 10 panden = € 2,0 mio. subsidiebijdrage (maximaal) • Opgewekte investering € 10 mio (maximaal) • Revolverend 0% • Multiplier : 5
effecten
• Eigen dienst i.s.m. corporaties
• Toevoeging aanbod bijzondere doelgroepen • Aanpak leegstaande kantoor- en bedrijfspanden ca.
multiplier 1 tot 4)
• Arbeidsplaatsen in de bouw ca. 110
• Opleidingsplaatsen 40 – 160 (afhankelijk eigen inzet corporaties) Uitvoering
Projecteisen • Bestaande panden zonder woonbestemming • Herbestemming tot woonfunctie in de vorm van een huurproject buiten het reguliere aanbod van de corporaties (zorg, geliberaliseerd, bijzondere doelgroepen) • Inzet van opleidingsplaatsen (2 opleidingsplaatsen op jaarbasis per € 1.0 mln. projectkosten
• Opleidingsplaatsen 20 Uitvoering
Intern ambtelijk
Ad 5a: Expeditie Fryslân doelstelling
Imagoverbetering Fryslân t.b.v. beleggersinvesteringen
doelgroep
(institutionele) beleggers
Toelichting
Institutionele beleggers richten zich op dit moment met name op de Randstad, deels vanuit inhoudelijke overwegingen deels uit onbekendheid met de mogelijkheden elders. Praktisch gezien zal de focus zich hierbij richten op de stedelijke gebieden. Naar analogie van het uitvoeren van handelsmissies naar het buitenland of de werkwijze van reisorganisaties, verdient het aanbeveling om in samenhang met de maatregel ’participatieregeling huurprojecten’ voor deze doelgroep een handelsmissie richting Friesland te organiseren met voldoende gewicht, waarin de navolgende onderdelen aan de orde komen: • marktvraag • aanbod • rol provincie
Uitwerking
• 2 daagse missie • onder bestuurlijke leiding (CdK/Gedeputeerde) • samen met Fries bedrijfsleven • met concrete beleggingsprojecten / aanbod • toelichting financiële rol provincie en mogelijkheden • aantrekkelijk nevenprogramma (inhoud gerelateerd)
financieel
• budget € 200.000 • revolverend 0%
Uitvoering
94 Investeringsagenda
Intern ambtelijk
Wurkje foar Fryslân 95
Ad 5b: Infodagen Wonen/ Startersdagen doelstelling
Ad 6: Projectfinanciering urgente (pilot)projecten
- Infodagen wonen/ Startersdagen gebruiken als “kick Off” voor de start van de
doelstelling
Uitvoering gerede projecten op korte termijn tot uitvoering brengen
doelgroep
Corporaties – Gemeenten - Bouwers - ontwikkelaars
Toelichting
Vooruitlopend op de uitwerking van de andere maatregelen, middelen inzetten voor
uitvoering Aanvalsplan Woningmarkt, januari 2014.
- Positief signaal afgeven richting de Fryske Mienskip. - Verbeteren consumenteninformatie over woningmarkt en verduurzaming woningen,
een snelle realisatie van urgente en gewenste projecten gericht op kwaliteitsverbete-
bundelen regelingen.
ring en verduurzaming van woningen, of op het realiseren van aanvullend huuraanbod
- Stimuleren doorstroom op woningmarkt in Fryslân en daarmee werkgelegenheid
binnen het afwegingskader uit hoofdstuk 5. Daarbij gaat het om projecten waarvan de
creëren. doelgroep
voorbereiding heeft plaatsgevonden (inhoudelijk en procedureel) en uitvoering plaats
Primair: Woonconsumenten,
kan vinden op korte termijn.
Secundair:
Uitwerking
- Gemeenten
• Projecten welke passen binnen één van de maatregelen als genoemd onder de punten
- Makelaars VDM, NVM en Vastgoed Pro
- Bouwend Nederland
• Uitvoering op korte termijn
- Notarissen
• Inzet van opleidingsplaatsen (2 opleidingsplaatsen op jaarbasis per € 1.0 mln.
- Banken
projectkosten
- Verkopers van starterswoningen - Energie coaches
Aanbod
- Groene installateurs
• projectfinanciering max. 25% van de projectkosten
In Fryslân staan ruim 11.000 woningen te koop, waarvan 3.140 starterswoningen onder
• beoordeling op basis van samenhang met overige maatregelen in combinatie met
de € 150.000,-. Bijna 2.000 daarvan staan in Noord Fryslân. Om de verkoop een stimu-
lans te geven, zodat de doorstroom op gang kan komen, wil de provincie startersdagen organiseren in navolging van de startersmanifestatie in Drenthe. De startersmanifestatie
financieel
en was goed voor een economische “spin off” van € 1,2 mio. Tevens hebben de verschillende partijen tijdens de sectorbijeenkomsten aangegeven behoefte te hebben aan een coördinatorinitiatiefnemer om de verschillende partijen bij elkaar te brengen met als doel
een risicoanalyse per project.
• Max. inzet € 13,4 mln. • Opgewekte investering € 50 mio; multiplier: 4
in de provincie Drenthe leverde binnen drie weken tijd de verkoop van 150 woningen op
• Revolverend: 80% risico
• Afslag 20% i.v.m. risico en stimuleringsbijdragen
effecten
• Versnelling uitvoering projecten • Arbeidsplaatsen ca. 550
de consument op de kopersmarkt te faciliteren. Daarnaast zal de provincie tijdens deze
• Opleidingsplaatsen ca. 245 - 465
startersdagen het verduurzamen van diezelfde woning stimuleren. Uitwerking
1 tot en met 5
• Afgeronde inhoudelijke en procedurele voorbereiding
- Hypotheekverstrekkers
Toelichting
Projecteisen
uitvoering
• In januari 2014 op een zaterdag alle gemeentehuizen openstellen voor de
Intern ambtelijk apparaat
startersmanifestatie. • Mogelijke uitzondering hierop kunnen de eilanden vormen • Tijdens deze dag worden potentiële kopers van een starterswoning tot ca. € 200.000
in de gelegenheid gesteld om in één dag alles te regelen voor de aankoop. Men kan
woningen bezichtigen, onderhandelen, kopen en een koopakte opstellen. Daarnaast
verstrekt de gemeente informatie over de mogelijke regelingen. Alle
vertegenwoordigers (gemeenten, notarissen, makelaars, installateurs en hypotheek-
verstrekkers) zijn deze dag aanwezig met een stand in het betreffende gemeentehuis.
• De provincie doet een aanbod voor het verduurzamen van de woningen door het
aanbieden van een energiepakket dat zou kunnen bestaan uit een gratis energie-
besparingsadvies en een aanbod voor zonnepanelen (passend bij het VVD initiatief-
voorstel of bestaande duurzaamheidsregelingen).
• Om mensen in staat te stellen goed over de aankoop na te denken duurt het aanbod
van de startersmanifestatie 3 weken.
• Provincie zorgt voor coördinatie startersdag en bovenlokale communicatie met
bijbehorende middelen.
• Gemeenten stellen hun gemeentehuis beschikbaar en zorgen voor communicatie
binnen de gemeente
• In samenwerking met Makelaarsorganisaties. financieel
• budget € 300.000 • revolverend 0%
Uitvoering
96 Investeringsagenda
Intern ambtelijk i.s.m. gemeenten, makelaars, marketingbureaus
Wurkje foar Fryslân 97
98 Investeringsagenda
Wurkje foar Fryslân 99
Colofon Provincie Fryslân, oktober 2013 Vormgeving: Camerik Voortman, communicatie- en pr-adviseurs Foto: Hoge Noorden, Provincie Fryslân
100 Investeringsagenda