INTRODUCTIEDOSSIER MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN
BSG juli 2002
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Algemeen Organisatie BZ Stavenstructuur Ondersteuning bewindslieden Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) Informatiestromen
3 3 5 6 6 8
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Ministerraad en interdepartementale afstemming Ministerraad en onderraden (CoRIA en REIA) Parlement Interdepartementale coördinatie en afstemming Concordaat met het ministerie van Economische Zaken
10 10 11 11 11
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Directoraten-generaal en thema's Secretaris-generaal (S/PLVS) Voorzitterschappen: Raad van Europa, OVSE, Europese Unie Directoraat-generaal Europese Samenwerking (DGES) Directoraat-generaal Politieke Zaken (DGPZ) Directoraat-generaal Internationale Samenwerking (DGIS) Directoraat-generaal Regiobeleid en Consulaire Zaken (DGRC) Task Force International Criminal Court (DGICC)
12 12 13 13 14 16 18 19
4 4.1 4.2 4.3
Directoraat-generaal Europese Samenwerking (DGES) Directie Integratie Europa (DIE) Directie Economische Samenwerking (DES) Directie West- en Midden-Europa (DWM)
20 20 21 22
5 5.1 5.2 5.3 5.4
Directoraat-generaal Politieke Zaken (DGPZ) Directie Politieke Zaken (DPZ) Directie Veiligheidsbeleid (DVB) Directie Mensenrechten en Vredesopbouw (DMV) Directie Verenigde Naties + Internationale Financiële Instellingen (DVF)
24 24 25 25 27
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
Directoraat-generaal Internationale Samenwerking (DGIS) Afdeling Informatie Management (AIM) Directie Culturele Samenwerking, Onderwijs en Onderzoek (DCO) Directie Duurzame Economische Ontwikkeling (DDE) Directie Milieu en Ontwikkeling (DML) Directie Sociale en Institutionele Ontwikkeling (DSI) Centrum tot bevordering van de Import uit Ontwikkelingslanden (CBI) SNV Nederlandse Ontwikkelingsorganisatie (SNV)
31 31 31 33 33 34 36 36
7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7
Directoraat-generaal Regiobeleid en Consulaire Zaken (DGRC) Directie Zuid-Oost Europa (DZO) Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten (DAM) Directie Sub-Sahara Afrika (DAF) Directie Azië en Oceanië (DAO) Directie Westelijk Halfrond (DWH) Directie Consulaire Zaken (DCZ) Directie Personenverkeer en Vreemdelingenzaken (DPV)
37 37 38 38 39 41 42 43
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
1
8
45
Centrale diensten ressorterend onder S / PLVS ACD / BSG / AVT / CFD / DDI / DHB / DJZ / DKP / DVL / FEZ / HDPO / HDIO / ICT / IOB / ISB / VDB Bijlagen a. Ambtelijke Stavenstructuur b. Ambtelijke interdepartementale voorportalen / adviesraden c. Postennet d. Afkortingen
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
51 53 56 59
2
1. Het ministerie van Buitenlandse Zaken 1.1 Organisatie van BZ Het ministerie van Buitenlandse Zaken is de spil in de communicatie tussen de Nederlandse regering en de regeringen van andere landen en tussen de Nederlandse regering en internationale organisaties. Het ministerie coördineert het buitenlands beleid van de Nederlandse regering en voert dit uit. Het ministerie opereert zowel vanuit het departement in Den Haag als vanuit 156 ambassades, permanente vertegenwoordigingen en beroepsconsulaten verspreid over de hele wereld. Doelstellingen van buitenlands beleid zijn het bevorderen van de betrekkingen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en andere landen en het bevorderen van een rechtvaardige wereld waarin vrede en veiligheid, welzijn en menselijke waardigheid zijn gewaarborgd. In brede zin richt het beleid zich op vijf hoofddoelstellingen: § Internationale ordening; § Vrede, veiligheid en stabiliteit; § Europese integratie; § Duurzame armoedebestrijding; § Nederlandse bilaterale betrekkingen. Departement in Den Haag §
Organogram
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
3
§ Politieke en ambtelijke leiding De coördinatie van het buitenlands beleid en de algemene leiding van het ministerie van Buitenlandse Zaken berusten bij de minister van Buitenlandse Zaken (M). De minister van Buitenlandse Zaken wordt in de uitoefening van zijn taak bijgestaan door twee staatssecretarissen (R en T). De staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking (R) en de staatssecretaris van Europese Zaken (T). De ambtelijke organisatie van het departement kent onder de bewindslieden vijf lagen: § Secretaris-generaal (S) en de plaatsvervangend secretaris-generaal (PLVS); § Directeuren-generaal; § Directies; § Afdelingen; § Medewerkers. De ambtelijke top van het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt gevormd door de secretaris-generaal (S) en zijn plaatsvervanger (PLVS), de directeuren-generaal voor Europese Samenwerking (DGES), Politieke Zaken (DGPZ), Internationale Samenwerking (DGIS) en Regiobeleid en Consulaire Zaken (DGRC). Daarnaast is voor de taskforce Internationaal Strafhof een directeur-generaal aangesteld (DGICC). Het beraad van de secretaris-generaal en de directeuren-generaal ziet toe op de hoofdlijnen van het beleid en de goede afstemming van werkzaamheden. § Regiodirecties De hoofdtaak van de regiodirecties is het, in overleg met de posten, ontwikkelen en uitvoeren van een samenhangend en effectief beleid ten aanzien van landen en regio's. Dat wil zeggen dat alle facetten van het Nederlandse buitenlandbeleid in relatie tot landen en regio's bij deze directies samenkomen, teneinde een afgestemd, integraal Nederlands beleid ten aanzien van deze landen en regio's mogelijk te maken. § Themadirecties De themadirecties bundelen de kennis en expertise op één of meer terreinen (thema's) van het buitenlands beleid. Voorbeelden van thema’s zijn: veiligheidsbeleid, milieu, onderwijs, gezondheid, economische ontwikkeling, mensenrechten en humanitaire hulp. De kennis van themadirecties wordt gekoppeld aan de landenkennis van de regio's. § Forumdirecties De Nederlandse inbreng in een aantal multilaterale organisaties valt onder de verantwoordelijkheid van zogenaamde forumdirecties. De forumdirecties hebben te maken met de afstemming van thema's, de vorming van het Nederlandse beleid ten aanzien van een aantal internationale organisaties en de aansturing van de Nederlandse vertegenwoordigingen bij internationale organisaties. § Centrale dienstonderdelen De taak van de centrale (hoofd)directies en diensten is de optimale ondersteuning van de organisatie. Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland Nederland heeft over de hele wereld vertegenwoordigingen: ambassades, consulaten en permanente vertegenwoordigingen bij internationale organisaties. Deze vertegenwoordigingen worden aangeduid als ‘posten’ of ‘missies’. § Bilateraal/multilateraal Het postennetwerk valt uiteen in bilaterale en multilaterale posten. Bilateraal zijn de vertegenwoordigingen bij de autoriteiten van andere landen. Het gaat dan om Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
4
ambassades, consulaten-generaal en consulaten. Multilaterale posten zijn de vertegenwoordigingen bij internationale organisaties, bijvoorbeeld de EU en de VN. § Kerntaken De kerntaken van de Nederlandse vertegenwoordigingen zijn politiek, economie en handel, ontwikkelingssamenwerking, Europese samenwerking, consulaire zaken en persen culturele zaken. Het zwaartepunt van de werkzaamheden verschilt per land en per (soort) post. § Ambassades (111) De ambassades kunnen voor alle kerntaken worden ingezet. Afhankelijk van de omvang van de post zijn de medewerkers van een ambassade belast met een of meer van deze werkzaamheden. Op de grotere ambassades zijn er aparte afdelingen voor politieke zaken, economie en handel, ontwikkelingssamenwerking, consulaire zaken, etc. § Consulaire posten (31) Consulaire posten houden zich voornamelijk bezig met belangenbehartiging op het terrein van handel, consulaire zaken, cultuur en voorlichting. In de structuur van het postennetwerk vallen de consulaten onder de hoofdpost. Dat is altijd een ambassade. De consulaten dragen bij aan een grotere spreiding van de Nederlandse presentie in de regio. Dat kan om uiteenlopende redenen gewenst zijn: grootte van het desbetreffende land, omvang van de Nederlandse gemeenschap in het land, havensteden of economische groeicentra. Een consulaire post staat onder leiding van een beroepsconsul of consul-generaal (een uitgezonden medewerker van het ministerie). Naast de 31 beroepsconsulaire posten zijn er ongeveer 360 honoraire consulaten (onbezoldigd). § Permanente vertegenwoordigingen (16) Permanente vertegenwoordigingen zijn ‘ambassades’ bij internationale organisaties als de EU, de NAVO, de VN en de OESO. Zij vormen de schakel tussen Den Haag en een internationale organisatie. 5 PV’s zijn ondergebracht bij bilaterale ambassades § Bijzondere vertegenwoordigingen (3) Er zijn drie bijzondere vertegenwoordigingen, die om politieke redenen zijn ontstaan en (nog) niet één van de bovengenoemde reguliere vormen hebben gekregen. Het betreft de vertegenwoordiging bij de Palestijnse Autoriteit in Ramallah, Palestijnse Gebieden, het ambassadekantoor te Bonn, Duitsland, en de Nederlandse Vertegenwoordiging te Kabul, Afghanistan. § Economische steunpunten (16) Naast bovenstaande vertegenwoordigingen zijn er economische steunpunten. Deze steunpunten zijn uitsluitend gericht op handelsbevordering. Economische steunpunten vormen een aanvulling op het postennet en hebben een privaatrechtelijke status. Dit betekent dat het geen officiële vertegenwoordigingen van het Koninkrijk der Nederlanden zijn.
1.2 Stavenstructuur De besluitvorming door de politieke en ambtelijke leiding dient op een snelle, efficiënte en heldere wijze te worden bekendgemaakt aan de medewerkers van Buitenlandse Zaken. Een heldere besluitvorming en een goede communicatie van de leiding met haar medewerkers worden ondersteund door de stavenstructuur. In bijlage A, 'Ambtelijke stavenstructuur', wordt beknopt een overzicht van bestaande staven aangegeven. Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
5
1.3 Ondersteuning bewindslieden Secretariaten bewindspersonen De secretariaten van de bewindspersonen bestaan uit een of twee particulier secretarissen en twee secretaresses. Zij dragen zorg voor de agenda, correspondentie en de logistieke voorbereiding van verplichtingen en reizen van de bewindspersonen en hun interne en externe contacten (inclusief die met het Koninklijk Huis, Hoge Colleges van Staat en de Staten-Generaal). De secretariaten spelen voorts een rol bij de stroomlijning van de informatievoorziening van de bewindslieden. De particulier secretaris begeleidt de bewindspersoon tijdens parlementaire verplichtingen en dienstreizen. Media Directeur DVL en zijn plaatsvervanger coördineren de media- en communicatiestrategie t.b.v. de bewindpersonen. Dit betreft de woordvoering, de publieksvoorlichting en de wekelijkse briefing voor de geaccrediteerde pers. Elk bewindspersoon kan beschikken over een woordvoerder die deel uitmaakt van de afdeling persvoorlichting. De directie voorlichting (DVL) informeert de bewindspersonen daarnaast over berichten in de binnenlandse en buitenlandse media die voor het departement van belang zijn. Dit gebeurt tweemaal daags met een persoverzicht en verder op ad hoc basis. Ook tijdens dienstreizen van de bewindspersonen wordt zorggedragen voor een optimale nieuwsvoorziening. Bewindspersonen kunnen gebruik maken van speechschrijvers bij DVL.
1.4 Homogene Groep Internationale Samenwerking Om de samenhang van het buitenlands beleid in brede zin tot uitdrukking te brengen zijn alle uitgaven in het kader van de Nederlandse presentie in het buitenland met ingang van 1997 ondergebracht in de 'Homogene Groep Internationale Samenwerking' (HGIS). Deze uitgaven betreffen niet alleen de begroting van Buitenlandse Zaken, maar ook de buitenlandse uitgaven van andere departementen. De minister van Buitenlandse Zaken coördineert de HGIS en in de huidige opzet heeft de minister voor Ontwikkelingssamenwerking coördinerende bevoegdheid van de 0,8% ODA in de HGIS. Door het bundelen van de uitgaven wordt beter zichtbaar wat de financiële gevolgen zijn van een bepaalde prioriteit binnen het totaal van de beschikbare middelen. Hieronder wordt ingegaan op de besluitvorming over en de omvang en samenstelling van de HGIS voor het begrotingsjaar 2002. Besluitvorming HGIS De besluitvorming over de verdeling van de middelen in de HGIS vindt plaats in de ministerraad, waarbij M als coördinerend minister optreedt. De besluitvorming wordt interdepartementaal voorbereid in de CoRIA, ambtelijke voorportaal voor de MR De uitkomsten van de verdeling in de HGIS worden na de besluitvorming in de ministerraad vertaald naar de begrotingen van de verantwoordelijke ministers. De gelden van de HGIS staan dus op diverse begrotingen. Het grootste deel van de HGIS staat op de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken; voor 2002 was dat 77 % van de HGIS. Omvang homogene groep Om uitdrukking te geven aan de betrokkenheid van Nederland bij de internationale ontwikkelingen is de omvang van de HGIS (het saldo van uitgaven en ontvangsten) op dit moment gekoppeld aan de omvang van het Bruto Nationaal Product (BNP). Het Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
6
indexatiecijfer van de HGIS is 1,1% BNP, waarvan 0,8% bestemd is voor zuivere ontwikkelingshulp (ODA=Official Development Assistance) en 0,3% voor de overige aan het buitenlandbeleid gerelateerde uitgaven, zoals steun aan Midden- en Oost-Europa, vredesoperaties, exportprogramma's, de kosten van het postennetwek en internationaal cultuurbeleid (non-ODA). Homogene Groep Internationale Samenwerking, periode 2002 – 2006 (x miljoen EUR)
uitgaven ontvangsten saldo
2002 5.316,3 57,4 5.258,9
2003 5.364,9 55,7 5.309,2
2004 5.577,5 55,5 5.522,0
2005 5.770,9 56,2 5.714,7
2006 5.974,5 56,2 5.918,3
Uitgaven 2002 Het buitenlands beleid kan worden gegroepeerd naar vijf hoofddoelstellingen, die op hun beurt zijn onderverdeeld in 15 beleidsthema’s. De middelen van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) zijn als volgt verdeeld over de 15 beleidsthema’s.
Uitgaven in 2002 (in EUR x 1000) I. Internationale ordening 1. Internationale ordening II. Internationale vrede, veiligheid en stabiliteit 2. Vrede, veiligheid en conflictbeheersing 3. Humanitaire hulp 4. Goed bestuur, mensenrechten en vredesopbouw III. Europese Integratie 5. Europese Integratie IV. Duurzame armoedevermindering 6. Bilaterale ontwikkelingssamenwerking 7. EU-fondsen 8. Internationale financiële instellingen 9. VN-instellingen 10. Samenwerking met maatschappelijke organisaties 11. Samenwerking op het terrein van internationaal onderwijs 12. Samenwerking met het bedrijfsleven V. Bilaterale Betrekkingen 13. Bilaterale betrekkingen o.g.v. politiek, economie, milieu 14. Asiel, migratie en consulaire dienstverlening 15. Internationaal cultuurbeleid 16. Overige uitgaven Totaal
HGIS
w.v. ODA 248.736
24.875
200.002 202.558 59.246
0 197.848 26.092
31.874
0
1.599.625 411.034 322.221 229.603 569.239 135.549 246.203
1.493.518 298.814 316.466 222.628 568.785 129.619 193.065
271.283 179.202 14.030 595.931 5.316.336
20.248 167.327 0 172.802 3.832.087
Zuivere ontwikkelingshulp Binnen de HGIS bestaat onderscheid tussen uitgaven voor zuivere ontwikkelingshulp (ODA) en de overige uitgaven (non-ODA). De ODA bedraagt in 2002 0,8% van het BNP, de non-ODA 0,3% BNP. ODA is zuivere ontwikkelingshulp, berekend volgens de normen van de Commissie voor Ontwikkelingshulp (DAC=Development Assistance Committee) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
7
(OESO). Op enkele uitzonderingen na maken de ODA-uitgaven deel uit van de HGIS. De ODA-uitgaven zijn terug te vinden op de begrotingen van diverse HGIS-ministeries. Het grootste deel van de ODA-uitgaven staat op de begroting van Buitenlandse Zaken (85 %).
1.5
Informatiestromen
Departement De beleidsdirecties leggen belangrijke beleidsontwikkelingen per memorandum aan de bewindspersonen voor om te informeren, aanwijzingen te krijgen en besluiten te vragen. De memoranda volgen een ambtelijke lijn die doorgaans op directeursniveau start en via de betrokken directeur-generaal, de secretaris-generaal, de bewindspersonen bereikt. De opsteller van het memorandum bepaalt wie door middel van kopieverlening op de hoogte dient te zijn. Dossiers voor ministerraad, belangrijke ontmoetingen, dienstreizen en parlementaire vergaderingen bereiken tijdig de bewindslieden. Alle stukken voor de ministerraad worden voorzien van een commentaar. Alle dossiers en stukken naar de bewindspersonen worden via de secretaris-generaal geleid. Het bureau secretaris-generaal (BSG) controleert de stukkenstroom op inhoud, vorm, kwaliteit en tijdigheid. De onder BSG vallende Parlementaire Informatie Dienst (PID) overziet de parlementaire verplichtingen van de bewindspersonen en informeert de politieke leiding, in nauwe samenwerking met de particulier secretarissen, over kwesties betreffende het parlement. PID draagt ook zorg voor controle op inhoud en vorm van alle brieven aan het parlement. Postennet Dagelijks berichten de posten - vaak met codeberichten - het ministerie over belangrijke ontwikkelingen in de wereld en het verloop van internationale bijeenkomsten. De secretariaten van de politieke leiding selecteren en ordenen de in- en uitgaande berichten toegesneden op de relevantie voor de bewindspersonen. Begrotingscyclus De begrotingscyclus bestaat uit de begrotingsvoorbereiding, de uitvoering en de verantwoording. Eenmaal per jaar neemt de ministerraad besluiten over de verdeling van de begrotingsmiddelen in het kader van de Voorjaarsnota/Kaderbrief. De besluitvorming heeft zowel betrekking op de binnenlandse uitgaven als op de HGIS-uitgaven (Homogene Groep Internationale Samenwerking). Input voor deze jaarlijkse besluitvorming vormen de beleidsbrieven van de ministeries die in maart worden ingediend bij Financiën. Het HGIS-deel van de beleidsbrieven wordt ook naar de minister van BZ gestuurd, omdat hij de verdere besluitvorming ter voorbereiding op behandeling in de ministerraad coördineert. Na de besluitvorming over de Voorjaarsnota/Kaderbrief is het loket in principe dicht. Nieuwe claims of tegenvallers voor de begroting zullen moeten wachten tot volgend jaar (uitzonderingen daargelaten). Wel is er de mogelijkheid om gedurende de uitvoering wijzigingen in het lopende jaar door te voeren. Dit vindt plaats via de zogenaamde plusmin exercitie (non-ODA: eens per jaar) en via de uitvoeringsgesprekken met de bewindspersoon voor OS (ODA-deel: meerdere malen per jaar). De hieruit voortvloeiende wijzigingen worden bij Najaarsnota en in de zgn. Decemberbrief verwerkt. Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
8
Na afloop van het jaar wordt de financiële verantwoording van BZ opgesteld. Deze bestaat uit de Slotwet, Rekening en de Saldibalans. De rekening wordt beoordeeld door de Accountantsdienst. Op de derde woensdag in mei biedt de minister van Financiën het financieel jaarverslag van het Rijk en alle financiële verantwoordingen van de verschillende departementen aan de Kamer. Hierna volgt per departement een AO over de verantwoording van het betreffende ministerie. Jaarplancyclus In het kader van de herijking van het buitenlands beleid is in 1997 het beheer van een groot deel van de budgetten voor Ontwikkelingssamenwerking en de bedrijfsvoering gedelegeerd naar de posten. Tegelijkertijd is de jaarplancyclus ingevoerd. Zowel de posten als de directies stellen jaarverslagen, jaarplannen en tussenrapportages op. Het jaarplan is het instrument voor directies en posten om duidelijke doelen te stellen en resultaten te evalueren. De beleidslijnen worden in de Memorie van Toelichting uitgezet. In de jaarplannen worden deze beleidslijnen op directie of post niveau geoperationaliseerd. De jaarplannen bevatten een concrete invulling van het beleid en de budgetten. Begrotingscyclus 2002 in beeld
Voorbereiding
Uitvoering
Verantwoording
Begroting 2003
Begroting 2002
Begroting 2001
Maart / april
Voor 1 juni
Voor maart
Kaderbrief 2003
Voorjaarnota 2002
Februarinota 2001 (voorlopige rekening)
Begin mei
1e suppletore begroting 2002
Voor 3e woensdag in mei
Totalenbrief 2003
Juli
Jaarverslagen ministeries, Financieel jaarverslag van het Rijk Slotwet 2001
Eventueel julibrief 2003 Augustus
Augustusbrief 2003 (belastingen en premies)
Voor 1 september
Miljoenennota (inclusief vermoedelijke uitkomsten 2002) Ontwerpbegroting 2003
3e dinsdag september
Prinsjesdag November / december
Najaarsnota 2002 2e suppletore begroting 2002 Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
9
2.
Ministerraad, parlement en interdepartementale afstemming
2.1 Ministerraad en onderraden (REIA) De samenstelling en positie van de ministerraad (MR) zijn geregeld in artikel 45 van de Grondwet. Het reglement van orde voor de ministerraad is hier een nadere uitwerking van. Rijksministerraad De rijksministerraad wordt gevormd door de leden van de ministerraad, de gevolmachtigd minister van de Nederlandse Antillen en de gevolmachtigd minster van Aruba. Ministers van de regeringen van de Nederlandse Antillen en Aruba kunnen naast de gevolmachtigd minister met raadgevende stem deelnemen aan de vergaderingen van de rijksministerraad. De rijksministerraad beraadslaagt en besluit over alle aangelegenheden van het Koninkrijk die de Nederlandse Antillen en/of Aruba raken. Dit zijn onder andere Nederlanderschap, buitenlands beleid en defensie voor zover zij de andere landen van het Koninkrijk raken. Onderradenstelsel Uit het oogpunt van taakverdeling en werkbesparing is besloten om gecompliceerde en technische kwesties niet direct te bespreken in de ministerraad maar eerst voor te leggen aan een onderraad of een ministeriële commissie. Het belangrijkste verschil is dat onderraden, in tegenstelling tot ministeriële commissies, een permanent karakter hebben. Voor BZ is de Raad voor Europese en Internationale Aangelegenheden (REIA) van belang. De MP is voorzitter van de REIA en alle andere onderraden; de voorbereiding vindt plaats onder verantwoordelijkheid van een daartoe aangewezen coördinerend minister, voor de REIA is dit M. De taken van de REIA bestaan uit de voorbereiding van de besluitvorming door de ministerraad over: § de hoofdlijnen van het internationale beleid § alle belangrijke interne en externe vraagstukken betreffende de EU, WEU, NAVO en VN. § instructies voor delegaties naar belangrijke internationale vergaderingen of conferenties § verdragen § hoofdlijnen van het defensiebeleid, inclusief belangrijke investeringsbeslissingen § deelname NL aan vredesoperaties § vaststelling landenbeleid § hoofdlijnen OS-beleid en het hulpverleningsbeleid aan de Nederlandse Antillen en Aruba § verdeling van de gelden binnen de HGIS, alsook de verwerking van tegenvallers of majeure beleidsintensiveringen binnen de HGIS. De REIA vergadert in twee samenstellingen; wanneer de agenda Europese aangelegenheden betreft vergadert de Raad in de REIA-EA samenstelling. Wanneer de agenda internationale aangelegeneheden betreft vergadert de Raad in de REIA-IA samenstelling. REIA/EA: MP, M, R, T, MinBZK, MinGSI, MinOCenW, MinDEF, MinJust, MinFIN, MinVROM, MinVenW, MinEZ, MinLNV, MinSZW, MinVWS en StasEZ REIA/IA: MP, M, R, T, MinFIN, MinDEF, MinEZ, StasEZ en StasBZK.
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
10
2.2 Parlement De communicatie met het parlement is intensief. Via schriftelijke vragen, commissieverzoeken, mondelinge vragen, plenaire debatten en algemene overleggen wordt de Kamer geïnformeerd. Debatten over bijvoorbeeld de geannoteerde agenda Algemene Raad, begrotingsbehandeling, Staat van de Unie komen regelmatig voor. Daarnaast worden bewindslieden naar de Kamer geroepen om over urgente en actuele kwesties met de Kamer te overleggen. Ten behoeve van deze activiteiten worden de bewindslieden ondersteund door de meest betrokken DG’s en directies. De parlementaire informatie dienst (BSG/PID) zorgt voor toezicht op, coördinatie en stroomlijning van de communicatie met het parlement.
2.3 Interdepartementale coördinatie en afstemming Vrijwel ieder vakdepartement ontplooit ook buitenlandse activiteiten. Het is van belang dat het buitenlands beleid van de Nederlandse overheid als geheel - door samenspel tussen alle betrokkenen - samenhang en slagkracht vertoont. Het instrument hiervoor is een effectieve coördinatie door het ministerie van BZ. Voor wat betreft ministers en staatssecretarissen zijn buitenlandse activiteiten geregeld in het blauwe boek. De CoRIA, voorgezeten door DGRC en in geval van HGIS besluitvorming door S, heeft de taak op ambtelijk interdepartementaal niveau de vergaderingen van de REIA (en in voorkomende gevallen direct de MR) in de samenstelling voor de behandeling van internationale aangelegenheden (REIA/IA) voor te bereiden. In de wekelijkse bijeenkomsten van de CoCo, voorgezeten door T, wordt het Nederlandse standpunt met betrekking tot de voorbereiding van reguliere EU-raden op ambtelijk niveau voorbereid. De besluitvorming over het Nederlandse standpunt vindt (soms via CoCoHan en REIA/EA in geval van een Europese Raad of belangrijke beleidsdossiers) plaats in de ministerraad. De ICER is belast met de coördinatie van het Nederlandse standpunt over de juridische aspecten van Europees beleid, wetgeving en rechtspraak in de voorbereidingsfase (Vonderwerpen), en de coördinatie van een inhoudelijk, organisatorisch en procedureel adequate uitvoering van het Europees recht in Nederlands beleid, wetgeving, rechtspraak en rechtspraktijk (U-onderwerpen). De coördinatie commissie internationale milieuaangelegenheden (CIM) is belast met de interdepartementale coördinatie van het milieubeleid.
2.4 Concordaat met het ministerie van Economische Zaken De samenwerking tussen de ministeries van Buitenlandse Zaken en Economische Zaken is sinds 1955 vastgelegd in een concordaat. Dit concordaat is tot stand gekomen vanuit de gedachte van één Buitenlandse Dienst die naast diplomatieke en consulaire belangen ook de economische belangen behartigt. Deze zomer wordt een nieuw Concordaat tussen EZ en BZ afgerond waarin de eerder overeengekomen samenwerking tussen BZ en EZ verder word geïntensiveerd en gestroomlijnd, waardoor de uitwisseling van ambtenaren tussen beide ministeries wordt vereenvoudigd, de deelname aan elkaars staven wordt vastgelegd en de bepalingen over instructiebevoegdheid worden geactualiseerd. Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
11
3
Directoraten-generaal en thema’s
Organogram
3.1 Secretaris-generaal (S/PLVS) Secretaris-Generaal: mr Frank A.M. Majoor Plv Secretaris-Generaal: drs Karel P.M. de Beer De Secretaris-Generaal (S) staat aan het hoofd van de ambtelijke organisatie. Met zijn plaatsvervanger stuurt hij de centrale dienstonderdelen aan, die ondersteunende taken uitvoeren. In hoofdstuk 9 worden de activiteiten van deze directies beschreven. S is verantwoordelijk voor de laatste toets op de kwaliteit van vorm en inhoud, tijdigheid, alsook de politiek-strategische toets, voordat een stuk onder ogen van een bewindspersoon komt. Daarnaast toetst S of een dossier überhaupt naar een bewindspersoon wordt doorgeleid of dat het in de lijn kan worden afgedaan. Bureau secretaris-generaal Hoofd: drs Robert E. de Groot BSG geeft ondersteuning aan de politieke en ambtelijke top en coördineert de aangelegenheden die voor de top van het ministerie van belang zijn, zoals parlementaire contacten en advisering van de ministerraad. Bijzondere functies: AMAD, drs Fred Racké De Ambassadeur in bijzondere dienst (AMAD) verricht in opdracht van de departementsleiding bijzondere opdrachten en bijzondere vormen van bilateraal overleg. AMAD kan de politieke en ambtelijke top vertegenwoordigen bij belangrijke evenementen (inhuldigingen, ambtsaanvaardingen, staatsbegrafenissen e.d.) Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
12
AMAD/OS, drs Bram van Ojik De Ambassadeur in Algemene Dienst voor Ontwikkelingssamenwerking (AMAD-OS) onderhoudt, in opdracht van R, externe contacten met maatschappelijke organisaties, politieke partijen en het bedrijfsleven. Hij draagt middels deze contacten bij aan zichtbaarheid en verankering van het Nederlandse OS-beleid en hij adviseert de politieke- en ambtelijke leiding over beleidsvraagstukken die de relatie met genoemde instellingen betreffen.
3.2 Voorzitterschappen: Raad van Europa, OVSE, Europese Unie Het komende jaar bekleedt Nederland het voorzitterschap van de Raad van Europa en van de OVSE. In de tweede helft van 2004 zal Nederland het voorzitterschap van de Europese Unie vervullen. Eén en ander brengt een aanzienlijke hoeveelheid ambtelijke en politieke werkzaamheden met zich mee. Wat de Raad van Europa betreft, gaat het onder meer om verankering van recent toegetreden landen binnen de organisatie, met bijzondere aandacht voor mensenrechten, democratisering en ontwikkeling van de rechtstaat. In OVSE-kader zal hieraan aandacht worden besteed, vooral vanuit de invalshoek van conflictpreventie. Hopelijk kan enige beweging worden gebracht in de problematiek van de ‘bevroren conflicten’ in de Kaukasus en Centraal-Azië. De Task Force OVSE is reeds per augustus 2002 ingericht als ook de versterking van de PV OVSE te Wenen. Wat het EU-voorzitterschap betreft, is het nog moeilijk aan te geven hoe de politieke agenda eruit zal zien. Op dit moment spitst de EU zich toe op institutionele ontwikkeling en uitbreiding. Ten behoeve van de voorbereiding op het Nederlandse EUvoorzitterschap (najaar 2004) zijn een interdepartementale en een interne (BZ) werkgroep opgericht, die beide worden voorgezeten door DIE.
3.3 Directoraat-generaal Europese Samenwerking (DGES) DGES drs Thom J.A.M. de Bruijn mr drs Marnix Krop (vanaf november 2002) plv DGES mr Ed Kronenburg De taken van het Directoraat-generaal Europese Samenwerking kunnen als volgt worden samengevat: § de initiëring en coördinatie van het Europese beleid; § bilaterale relatie tot de (kandidaat)lidstaten van de EU, die een reflectie dient te zijn van het steeds meer ‘binnen-Europees’ karakter van de betrekkingen met deze landen. § het tot stand brengen van een coherent buitenlandbeleid t.a.v. de thema’s transport, milieu, energie, technologie en onderzoek alsmede t.a.v. regionale organisaties (Raad van Europa, OESO, Benelux). Met name door de rol van coördinator van het Europese beleid staat het DGES (m.n. de Directie Integratie Europa -DIE- en de Directie Economische Samenwerking –DES-, OESO en Milieucoördinatie) midden tussen de andere Haagse departementen. DIE en DES (voor wat betreft het Europese transport- en milieubeleid) vormen de schakel tussen Den Haag en de Permanente Vertegenwoordiging (PV) bij de EU in Brussel. De regiodirectie West- en Midden-Europa (DWM) is na een reorganisatie van zomer 2001 binnen het DGES geplaatst vanwege de nauwe samenhang tussen de bilaterale Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
13
betrekkingen met de landen in deze regio en de relaties die Nederland onderhoudt met de lidstaten en kandidaat-lidstaten van de EU. Daarnaast wordt vanuit deze directie het beleid inzake de Benelux gestalte gegeven. Om recht te doen aan de nauwe verwevenheid van de bilaterale relaties met de kandidaatlidstaten en de toetredingsonderhandelingen die de Commissie voert met deze landen, is een Task Force Uitbreiding EU opgericht die is samengesteld uit medewerkers van DIE en DWM. Daarnaast functioneert een aparte afdeling ondersteuning pre-accessie, waarin de Nederlandse inbreng bij de ondersteuning van het toetredingsproces wordt gecoördineerd. In verband met de Conventie over de Toekomst van Europa is binnen DIE een Taskforce opgericht die zich toelegt op de voorbereiding van de Nederlandse positie en op de ondersteuning van de regeringsvertegenwoordiger. Per september 2002 wordt een aparte planningseenheid (Forward Strategy Unit) opgericht binnen het DGES die zich zal toeleggen op strategische middellange termijn planning op met name de Europese samenwerking en integratie. Ook deze eenheid zal zich zeer sterk interdepartementaal profileren en opereren. Onder (plv)DGES ressorteert tevens per september 2002 de Task Force Raad van Europa. Thema’s Als belangrijkste thema’s voor de komende periode gelden de uitbreiding van de EU, Conventie voor de toekomst van Europa, die in 2003 of 2004 zal uitmonden in een Intergouvernementele Conferentie (IGC) (mogelijk onder Nederlands voorzitterschap), de voorbereiding van het Nederlands voorzitterschap van de tweede helft van 2004 (zie onder 3.7), de voorbereiding op het voorzitterschap van de Raad van Europa van november 2003 tot juni 2004.
3.4 Directoraat-generaal Politieke Zaken (DGPZ) DGPZ mr Hugo H. Siblesz plv DGPZ drs Herman A. Schaper DGPZ is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de advisering aan de politieke leiding op het gebied van buitenlandspolitieke aangelegenheden. Dat betreft voor een belangrijk deel de vaststelling van de Nederlandse inbreng in de belangrijke multilaterale politieke fora en de Nederlandse opstelling in bilaterale politieke kwesties. In het bijzonder moet worden gedacht aan het gemeenschappelijk buitenlandse, veiligheids- en defensiebeleid (GBVB) van de Europese Unie, het politieke en veiligheidsbeleid binnen de NAVO en het politieke en veiligheidsbeleid zoals dat in de Verenigde Naties wordt gevoerd. Maar ook de OVSE en de Raad van Europa hebben de aandacht. Belangrijke thema’s betreffen conflictpreventie, crisisbeheersing en mensenrechten. DGPZ stuurt een aantal directies aan: DVB en DPZ. DVF en DMV vallen behalve onder DGPZ ook onder DGIS (zie 3.4). DGPZ kan ook rechtstreeks gebruik maken van de regiodirecties. DGPZ begeleidt M regelmatig op buitenlandse reizen en bij ontvangsten van hoge buitenlandse bezoekers. Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
14
DGPZ is de Nederlandse vertegenwoordiger in het Politieke en Veiligheids Comité (Political Security Committee, PSC) van de EU, dat, behalve in een permanente configuratie in Brussel, ook nog regelmatig in de samenstelling van ‘politieke directeuren’ bijeenkomt. In dit PSC vindt voorbereiding van besluitvorming binnen het GBVB plaats, onder meer voorafgaand aan bijeenkomsten van de Algemene Raad (AR) van ministers van Buitenlandse Zaken van de EU. De werkzaamheden van DGPZ liggen op het gebied van de (dagelijkse) politieke actualiteit en op het terrein van de politiek strategische beleidsvoorbereiding op langere termijn. Wat het eerste betreft, valt te denken aan het reageren op dagelijkse gebeurtenissen, wat betreft het tweede aan de politieke betrekkingen met andere landen, maar ook aan de Nederlandse bijdrage aan het Midden-Oosten Vredesproces, het voormalig Joegoslavië, beleid t.a.v. de NAVO en EU, OVSE en VN. Thema’s De uitbreiding van de NAVO, waarover nog dit jaar besluiten worden genomen, is evenzeer een ontwikkeling van historische en geostrategische betekenis. Ook in de NAVO vindt een heroriëntatie plaats op de belangrijkste taken, ook in het licht van recente veiligheidspolitieke ontwikkelingen. De uitbreidingen van EU en NAVO brengen nu al een hernieuwde belangstelling voor de ‘nieuwe buren’ met zich mee (de zgn. ‘wider Europe’ discussie), waaronder de relatie van beide organisaties met Rusland. Terrorisme De gebeurtenissen op 11 september 2001 werken ook nog na in de vaststelling van politieke prioriteiten voor de toekomst. In VN, NAVO en EU-verband wordt verder gewerkt aan de uitvoering van agenda’s die in het najaar van 2001 als gevolg van de aanslagen tot stand zijn gekomen. Het is van belang dat de bestrijding van terrorisme standvastig wordt voortgezet en een element van toetsing vormt in de kwaliteit van de betrekkingen met derde landen. Crisisbeheersing Het is uiteraard moeilijk voorspelbaar welke rol Nederland in de toekomst zal willen en kunnen spelen op het gebied van crisisbeheersing. Het vorige kabinet heeft besloten dat Nederland een leidende rol in de crisisbeheersingsoperatie in Macedonië op zich neemt. Afhankelijk van de ontwikkelingen, zou de EU die NAVO-operatie kunnen overnemen. Zo’n stap valt samen met de snelle ontwikkeling van het EVDB in de afgelopen periode, het aanzienlijke ambitieniveau van de EU in die regio en met het opzetten van permanente arrangementen tussen de EU en de NAVO. Regionaal beleid De afgelopen periode ging de meeste aandacht uit naar de Balkan, Afghanistan en het Midden-Oosten. Dat is ook voor de nabije toekomst aannemelijk. Traditioneel vragen ook Indonesië en Suriname relatief veel aandacht. Afrika vraagt in toenemende mate aandacht. Bijzondere functie Mensenrechtenambassadeur (MRA) mw Renee V.M. Jones-Bos MA De MRA is ingesteld voor: § versterking van de integratie van mensenrechten in het totale Nederlandse buitenlandbeleid § het uitdragen van het mensenrechtenbeleid in binnen- en buitenland Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
15
3.5 Directoraat-generaal Internationale Samenwerking (DGIS) DGIS drs Ron Keller plv DGIS drs Joan A. Boer DGIS is verantwoordelijk voor de initiëring, coördinatie, budgettaire beheer en uitvoering van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid vanuit de taakopdracht van duurzame armoedebestrijding. Het voeren van een beleidsdialoog met samenwerkingslanden en het uitdragen van Nederlandse standpunten in multilaterale fora zijn hierbij belangrijke instrumenten. De coherentie van het Nederlands en Europees beleid in het algemeen vanuit het perspectief van ontwikkelingslanden is een ander belangrijk werkterrein. DGIS stuurt een aantal directies rechtstreeks aan: DDE, DML, DSI, DCO, agentschap CBI en de stafafdeling AIM. De directies DVF en DMV vallen onder gezamenlijke verantwoordelijkheid van DGIS en DGPZ. Er zijn twee projectdirecteuren voor monitoring & evaluatie en coherentie. De OS-middelen worden besteed via drie kanalen: - Bilaterale samenwerking: samenwerking met de overheden van een beperkt aantal landen binnen bepaalde sectoren. - Multilaterale samenwerking: via de VN, IFI's, andere multilaterale instellingen en de EU. - Particulier kanaal: via de medefinancieringsorganisaties en NGO's ("maatschappelijk middenveld"). De bilaterale hulp wordt geconcentreerd op de zogenaamde 19+3-landen en de 18 zogenaamde GMV-landen, waar het thema goed bestuur, mensenrechten en vredesopbouw aanleiding vormt voor bilaterale hulp. 19 landen waarmee Nederland meerjarig structureel en bilateraal samenwerkt zijn: Bangladesh, Benin, Bolivia, Burkina Faso, Eritrea, Ethiopië, Ghana, India, Jemen, Macedonië (de Republiek), Mali, Mozambique, Nicaragua, Rwanda, Sri Lanka, Tanzania, Oeganda, Vietnam en Zambia. 3 landen met een speciale tijdelijke status om historische en politieke redenen: Egypte, Indonesië en Zuid-Afrika. 18 landen, waar het thema goed bestuur, mensenrechten en vredesopbouw aanleiding vormt voor een langdurige rechtstreekse bilaterale hulp zijn: Albanië, Armenië, Bosnië-Herzegovina, Cambodja, China, Colombia, El Salvador, Georgië, Guatemala, Guinee-Bissau, Honduras, Kenia, Moldavië, Namibië, Nepal, Pakistan, Palestijnse Gebieden en Zimbabwe. 12 landen waar het thema milieu aanleiding vormt voor een langdurige rechtstreekse bilaterale hulp zijn: Brazilië, China, Colombia, Ecuador, Filippijnen, Guatemala, Kaapverdië, Mongolië, Nepal, Pakistan, Peru en Senegal 12 landen waar het bedrijfslevenprogramma aanleiding vormt voor een langdurige rechtstreekse bilaterale hulp zijn: Bosnië, Ecuador, Guatemala, Moldavië, China, El Salvador, Ivoorkust, Nigeria, Colombia, Filippijnen, Jordanië en Peru
Nederland levert een grote budgettaire inspanning aan ontwikkelingssamenwerking (EUR 3,5 miljard in 2002) en houdt zich, als één van de weinigen, aan internationale afspraken over hulpvolumes (waaronder de 0,7% ODA en de 0,1% milieu). Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
16
De nationale OS-agenda wordt in toenemende mate bepaald door de groeiende internationale consensus over ontwikkelingssamenwerking. In VN-verband zijn de Millennium Ontwikkelingsdoelen afgesproken, een aantal concrete doelen die vóór 2015 gehaald moeten worden. Ook over de instrumenten en uitgangspunten van OS bestaat steeds meer internationale overeenstemming, zoals onder meer is weergegeven in de slottekst van de recente Financing for Development conferentie. Deze zogenaamde Monterrey consensus zal internationaal leidend zijn gedurende de komende periode. Op basis van 30 jaar ‘lessons learned’ is armoedebestrijding wereldwijd herontdekt als taakopdracht en is in Monterrey onder meer overeenstemming bereikt over het hulpvolume en het belang van ‘ownership’ en ‘good governance’ voor de effectiviteit van de hulp. Door de internationale consensus is sprake van intensievere samenwerking van donoren. Thema's De sectorale benadering en de institutionele kaders De Stuurgroep Sectorale Benadering begeleidt directies en posten bij de overgang naar een sectorale benadering. Sectorale Benadering houdt in dat Nederland de bilaterale steun concentreert in een beperkt aantal sectoren om een grotere effectiviteit te bereiken. Met betrekking tot de institutionele kaders moet een balans worden gevonden tussen ‘ownership’ en het uitoefenen van invloed ter versterking van de kaders. Effectiviteit OS-inspanningen Onze relaties met ontwikkelingslanden, multilaterale instellingen en NGO's worden steeds meer gekenmerkt door het streven naar verhoging van effectiviteit van OSmiddelen. Hierin past dat ‘goed presteren’ beloond wordt met meer financiële armslag. Deze trend is nadrukkelijk ook bij andere donoren zichtbaar en sluit aan bij de afspraken die in Monterrey zijn gemaakt. Deze zakelijke, resultaatgerichte benadering is ook van belang voor de handhaving van het draagvlak voor OS. Coherentie Coherentie in het Nederlands beleid, vanuit het oogpunt van ontwikkelingslanden, is al sinds de jaren zeventig onderdeel van het Nederlands beleid. Ook voor het bereiken van de Millennium ontwikkelingsdoelen is een coherent armoedebestrijdingsbeleid noodzakelijk op nationaal en internationaal vlak. Dit raakt andere terreinen met gevolgen voor ontwikkelingslanden, waaronder financieel-monetair beleid, handel, landbouw, migratie, milieu, voedselveiligheid en vrede- en veiligheid. Coherentie impliceert te voorkomen dat OS-doelstellingen worden ondermijnd door beleid op deze terreinen en vice versa. Synergie en win-win situaties gericht op duurzame armoedebestrijding zijn het doel. De Coherentie Eenheid zal op directieoverstijgende coherentiedossiers (zoals landbouw, markttoegang voor ontwikkelingslanden, relatie octrooibescherming en gezondheidszorg, etc.) projecten initiëren, ondersteunen en daarop toezicht houden. Per coherentiedossier wordt een projectteam samengesteld met medewerkers van de Coherentie Eenheid en betrokken directies. Planning, monitoring en evaluatie Nationale en internationale rapportageverplichtingen maken het optuigen van een informatiesysteem, in samenhang met een versterkte monitorings- en evaluatiefunctie, onontbeerlijk. Het projectteam Planning, Monitoring en Evaluatie (PM&E) beoogt de inhoudelijke planning, monitoring en evaluatie binnen DGIS en de posten te versterken door de wil en noodzaak om meer resultaatgericht en bedrijfsmatiger te kunnen werken. Daartoe wordt een eenvoudig instrumentarium ontwikkeld. Het projectteam begeleidt de introductie van het instrumentarium en ziet toe op het gebruik ervan. Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
17
3.6 Directoraat-generaal Regiobeleid en Consulaire Zaken (DGRC) DGRC drs Peter P. van Wulfften Palthe plv DGRC drs Rob de Vos In 2001 heeft een reorganisatie binnen het departement geleid tot de vorming van het Directoraat-Generaal voor Regiobeleid en Consulaire Zaken (DGRC). Binnen DGRC worden vijf taken samengebracht: § de geïntegreerde aansturing van het postennetwerk § de functionele aansturing van de regiodirecties § de aansturing van het internationaal cultuurbeleid § het aansturen van de activiteiten op het gebied van asiel, migratie en consulaire zaken § het waarborgen van de synergie met het landenbeleid Met de herijking van het buitenlands beleid zijn de voorwaarden geschapen voor meer ‘samenhang, samenspel en slagkracht’ in het Nederlandse buitenlandbeleid in brede zin. Door de introductie van één centrale Haagse regiostructuur is de coördinatie van het beleid versterkt en is de samenwerking tussen de departementen verbeterd. De regiodirecties van BZ zijn daarin de spil en vormen het eerste aanspreekpunt voor de Nederlandse vertegenwoordigingen in het buitenland. DGRC draagt zorg voor de functionele aansturing van deze regiodirecties. Dit betekent dat DGRC verantwoordelijk is voor de interne organisatie, bedrijfsvoering en de cohesie tussen de directies. De regiodirecties staan ten dienste van -en zijn rechtstreeks toegankelijk voor- DGPZ, DGES, DGIS en DG Buitenlands Economische Betrekkingen (DGBEB van het ministerie van Economische Zaken) voor de invulling van hun specifieke verantwoordelijkheden op het terrein van het buitenland- en veiligheidsbeleid, de Europese samenwerking, ontwikkelingssamenwerking en de buitenlandse economische politiek. Het aansturen van het internationaal cultuurbeleid sluit goed aan bij de taken van DGRC op het terrein van het postennet en de interdepartementale coördinatie. Het internationaal cultuurbeleid wordt aangestuurd door DGIS en DGRC samen, ieder conform hun taakvelden. Personenverkeer, migratie en consulaire zaken hebben steeds nadrukkelijker invloed op het Nederlands buitenlandbeleid. De grote migrantengemeenschappen in Nederland hebben invloed op de bilaterale relaties met de landen van herkomst. Het beheersen van de instroom van migranten heeft ook effect op deze relaties. Optimale consulaire bijstandsverlening aan alle Nederlanders in het buitenland is voor BZ een belangrijke taak. Opgesomd bestaat het takenpakket van DGRC uit: § De functionele aansturing van de regiodirecties. § Aansturing van de Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken. § Aansturing van de Directie Consulaire Zaken. § Aansturing van het internationaal cultuurbeleid. § Aanspreekpunt en beheer van het postennetwerk, o.m. middels het voorzitterschap van de Commissie Postennetwerk. § Een interdepartementaal coördinerende rol als voorzitter van de CoRIA. § Centraal aanspreekpunt voor andere ministeries, lagere overheden, bedrijfsleven, academische wereld en NGO’s voor het landen en regiobeleid. § Coördinatie van de jaarplancyclus.
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
18
3.7 Task force International Criminal Court (DGICC) DG task force ICC drs Edmond H. Wellenstein Den Haag is aangewezen als zetel voor het Internationaal Strafhof. Dit Strafhof treedt per 1 juli 2002 in werking, nu meer dan zestig staten verdragspartij bij het Internationaal Strafhof zijn geworden. De vestiging in Den Haag van het Internationaal Strafhof vergt de volgende inspanningen: § aanpassing van relevante wetgeving § voorzien in tijdelijke huisvesting en in nieuwbouw § adequate beveiliging van gebouwen, woonhuizen en personen § zetelovereenkomst tussen gastland en strafhof § informatie naar en communicatie met geïnteresseerde groepen uit de samenleving De voorziening in tijdelijke huisvesting en in het bijzonder de bouw van het nieuwe strafhof is complex, tijdrovend en kostbaar. Nederland heeft -als gastland- aangeboden de eerste 10 jaar huur voor zijn rekening te nemen (EUR 45 miljoen), en middelen beschikbaar te stellen voor de financiering van de start van het Hof (EUR 18 miljoen). M is binnen het kabinet verantwoordelijk voor de realisering van de vestiging in Den Haag van het Internationaal Strafhof. Om dit proces in goede banen te leiden is binnen het ministerie een task force Internationaal Strafhof gecreëerd -onder leiding van een Directeur-generaal- ressorterend onder S. De realisering van het project Internationaal Strafhof geschiedt in nauw overleg met de ministeries van Justitie, BZK, VROM/Rijksgebouwendienst en de Rijksbouwmeester, Financiën en met de gemeente Den Haag.
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
19
4
Directoraat-generaal Europese Samenwerking (DGES)
4.1 Directie Integratie Europa (DIE) Directeur: drs Pieter de Gooijer Plv directeur: drs Derk J. Oldenburg Aantal formatieplaatsen: 49 Doelstelling en instrumenten Doelstelling van DIE is het tot stand brengen van een samenhangend Nederlands beleid ten aanzien van de Europese Unie. Dit geschiedt hoofdzakelijk door: § coördinatie van de interdepartementale ambtelijke voorbereiding van de Nederlandse inbreng in het Europese besluitvormingsproces. DIE verzorgt de Nederlandse inbreng in het Europese besluitvormingsproces in Brussel en Den Haag, door intra- en interdepartementale coördinatie van: § het wekelijkse PV instructie-overleg (ten behoeve van het Coreper in Brussel); § de wekelijkse Coördinatie Commissie voor Europese Integratie en Associatieproblemen (CoCo; voorgezeten door de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken), die de mandaten voor alle Raadsformaties en grote Europese dossiers voorbereidt ten behoeve van de ministerraad; § de Coördinatie Commissie op Hoog Ambtelijk Niveau (CoCoHAN), die op ad hoc basis bijeenkomt voor onderwerpen met een langere termijnkarakter en die de (ministeriële) Raad voor Europese en Internationale Zaken (REIA/EA) voorbereidt; § enkele andere fora zoals de Commissie Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC), implementatie van de Europese regelgeving in nationale wetgeving, etc. Hierbij ziet DIE toe op de coherentie en samenhang van standpunten die Nederland in Europees verband (en daarbuiten) inneemt. In dit kader verzorgt DIE ook de redactie van de ‘Staat van de Unie’ met het algehele Nederlandse beleid ten aanzien van de Europese integratie, die jaarlijks op Prinsjesdag wordt gepubliceerd. §
beleidsontwikkeling met betrekking tot specifieke Europese dossiers. De bewindslieden van BZ zijn eerstverantwoordelijk voor de werkzaamheden o.a. de Algemene Raad. Hieronder valt tevens de beleidsadvisering en assistentie van de bewindspersonen over EU-aangelegenheden die onderwerp zijn van nationaal (m.n. parlement) of internationaal overleg. DIE coördineert tenslotte ook de voorbereidingen voor de Europese Raad (van Staatshoofden en Regeringsleiders).
Tijdens de Europese Raad van Sevilla (21 en 22 juni 2002) is het aantal Raadsformaties teruggebracht van zestien naar negen om in het vooruitzicht van de uitbreiding de werking van de Europese Raad te verbeteren. De lijst van Raadsformaties is als volgt: § Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (met inbegrip van EVDB en OS) § Economische en Financiële Zaken (met inbegrip van Begroting) § Justitie en Binnenlandse Zaken (met inbegrip van civiele bescherming) § Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken § Concurrentievermogen (Interne Markt, Industrie en Onderzoek, met inbegrip van Toerisme) § Vervoer, Telecommunicatie en Energie § Landbouw en Visserij § Milieu § Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur (met inbegrip van de audiovisuele sector)
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
20
Verschillende ministers kunnen als lid aan een zelfde raadsformatie deelnemen; de agenda en het vergaderrooster worden daarop afgestemd. Wat de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen betreft, laat elke regering zich in de verschillende zittingen van deze nieuwe formatie naar keuze vertegenwoordigen door een minister of staatssecretaris. Organisatie DIE bestaat uit twee afdelingen: § de afdeling Intern (DIE/IN) houdt zich bezig met alle ‘interne’ zaken van de EU, zoals institutionele onderwerpen, de EU-begroting, de interne markt - op welke gebieden BZ eerstverantwoordelijk is - en coördinatie en inhoudelijke inbreng op het gebied van de EMU, landbouw, visserij, justitie en binnenlandse zaken, gezondheid, sociale zaken, etc. Binnen DIE/IN wordt een aparte task-force gevormd ter voorbereiding van het debat over de toekomst van Europa en de IGC in 2004; §
de afdeling Extern (DIE/EX) houdt zich bezig met alle ‘externe’ zaken van de Unie, zoals de externe betrekkingen, het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB), het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB), ontwikkelingssamenwerking - op welke gebieden BZ eerstverantwoordelijk is - en coördinatie en inhoudelijke inbreng op handelspolitiek gebied. Binnen DIE/EX bestaat een aparte task-force die zich richt op de uitbreiding van de EU.
4.2 Directie Economische Samenwerking (DES) Directeur: drs Michiel I. van der Zee Plv Directeur: drs Jan Huber Aantal formatieplaatsen: 27 Inleiding DES is een gecombineerde thema- en forumdirectie. Thematische werkzaamheden worden verricht op het gebied van verkeer en infrastructuur, milieu en natuur, energie, technologie en onderzoek. Als forumdirectie coördineert DES de activiteiten ten behoeve van de internationale organisaties OESO, Raad van Europa en de Benelux Economische Unie. De werkzaamheden zijn vooral coördinerend van aard. Teneinde de nauwe banden met andere ministeries te bestendigen zijn met VenW en VROM samenwerkingsafspraken gemaakt. In het kader van de herpositionering van het DGES wordt een reorganisatie van de directie voorbereid, die in de zomer van 2003 zijn beslag zal krijgen. De reorganisatie voorziet in een nieuwe directie met de naam Directie Milieu, OESO en Transport (DMT) en twee afdelingen: Afdeling Milieu en Energie (DMT/MI) en Afdeling Transport en OESO (DMT/TO). Om de coherentie van het takenpakket van de directie te vergroten worden de taken m.b.t. de Raad van Europa en de Benelux overgebracht naar DWM. Verkeersadviseur/Afdeling Verkeer en Infrastructuur (VADV/DES/VA) De werkzaamheden van de Verkeersadviseur en de Afdeling Verkeer en Infrastructuur bestaan uit het begeleiden van de buitenlandspolitieke aspecten van de internationale beleidsterreinen van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. VADV/DES/VA verzorgt de coördinatie tussen BZ (inclusief OS), VenW, Financiën, EZ, Justitie en het betrokken bedrijfsleven en anderen, zoals de gemeentelijke havenbedrijven en Amsterdam Airport Schiphol. Belangrijkste oogmerk vormt het bevorderen van liberalisering respectievelijk het verkrijgen van markttoegang op het terrein van wegvervoer, scheepvaart, binnenvaart, Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
21
spoorvervoer en luchtvaart, alsmede post en telecommunicatie (met inbegrip van satellietcommunicatie). Afdeling Milieu- en Natuuraangelegenheden (DES/MN) De Afdeling Milieu en Natuur is de beleidsmatige afdeling verantwoordelijk voor het internationale milieu- en natuurbeleid en belast met de interdepartementale coördinatie voor het internationale milieu- en natuurbeleid. Voor dit laatste doel is door de ministerraad de Coördinatie Commissie Internationale Milieuaangelegenheden (CIM) ingesteld, waarvan DES/MN het secretariaat voert. Afdeling Energie, Technologie & Onderzoek (DES/ET) De afdeling Energie, Technologie & Onderzoek (DES/ET) voert werkzaamheden uit op de volgende terreinen: § Kernenergie § Arctica en Antarctica § Energie § Onderzoek en Ontwikkeling Afdeling Interregionale en Regionale Organisaties (DES/IR) De afdeling Interregionale en Regionale Organisaties zorgt voor de algemene coördinatie van de Nederlandse inbreng in de Raad van Europa (RvE), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en de Benelux. De Raad van Europa richt zich op de kwaliteitsverbetering en handhaving van de pluriforme democratie in Europa, effectieve bescherming van mensenrechten en bevordering van concrete samenwerking tussen lidstaten op diverse beleidsterreinen. Nederland bereidt zich voor op het voorzitterschap van de Raad van Europa in de periode november 2003 - mei 2004.
4.3 Directie West- en Midden-Europa (DWM) Directeur: mr Ed Kronenburg (tevens Plv DGES) Plv Directeur: drs Jos Douma Aantal formatieplaatsen: 17 DWM valt organisatorisch onder het DGES en is tevens regiodirectie voor de landen onder haar verantwoordelijkheid. Voor bilaterale politieke kwesties bestaat een relatie tot DGPZ. DWM bestaat uit twee afdelingen: West-Europa en Midden-Europa. West-Europa (DWM/WE) Ten aanzien van de bilaterale betrekkingen wordt steeds meer aandacht gegeven aan oriëntatie op - waar mogelijk - gezamenlijke inbreng bij multilaterale besluitvorming, met name in de EU. Ten aanzien van zeven landen (Duitsland, België, Frankrijk, Luxemburg, het Verenigd Koninkrijk, Italië en Spanje) bestaat daartoe sinds eind 1998 een politiek kader ter intensivering van de bilaterale betrekkingen. De aard en intensiteit van de betrekkingen verschilt, de doelstelling is vergelijkbaar. In Cyprus en Malta wordt in de tweede helft van 2002 een ambassade geopend. Midden-Europa (DWM/ME) DWM/ME is verantwoordelijk voor de behartiging van de bilaterale relaties met de tien Midden-Europese landen waarmee wordt onderhandeld over toetreding tot de Europese Unie: Estland, Letland, Litouwen, Polen, Slowakije, Tsjechië, Hongarije, Slovenië, Roemenië en Bulgarije. Binnen de ‘Task Force Uitbreiding’ is DWM/ME samen met Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
22
DIE belast met de coördinatie van de Nederlandse positie in het uitbreidingsproces van de EU. Met alle toetredende landen beoogt Nederland de betrekkingen te intensiveren, opdat goed kan worden samengewerkt bij besluitvorming in EU-kader. Met enkele landen zijn bijzondere betrekkingen opgebouwd. Zo vindt vanaf eind 1998 regelmatig breed beleidsoverleg plaats met Polen (‘Utrecht Conferentie’) op alle EU-relevante beleidsterreinen op zowel politiek als ambtelijk niveau. Met Tsjechië, Slowakije en Hongarije worden sinds voorjaar 2000 ‘seminars’ georganiseerd tussen jaarlijks wisselende vakdepartementen. Sinds februari 2002 zijn thematische partnerschappen voorzien met Roemenië en Bulgarije. Daartoe zijn in voorjaar 2002 Memoranda of Understanding afgesloten en zijn mogelijkheden voor samenwerking geïnventariseerd. Met Estland, Letland, Litouwen en Slovenië is intensieve bilaterale afstemming over EUrelevante zaken ‘als gelijkgezinden’ voorzien. Al deze landen ontvangen steun in het kader van het Matra Programma (verantwoordelijkheid van DZO). Vanwege de nauwe relatie met zowel de bilaterale betrekkingen als het toetredingsproces is de afdeling Midden-Europa nauw bij de uitvoering van dit programma betrokken. DWM/ME is met de afdeling Oost-Europa van DZO verantwoordelijk voor besteding van macro-steun aan de landen binnen haar regio, die deel uitmaken van de Nederlandse kiesgroep bij IMF, WB en EBRD (in Midden-Europa, Bulgarije en Roemenië).
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
23
5
Directoraat-generaal Politieke Zaken (DGPZ)
5.1 Directie Politieke Zaken (DPZ) Directeur : drs Jaap L. Werner Plv.Directeur/ tevens Europees Correspondent mr Joep S. Wijnands Aantal formatieplaatsen : 10 Taken § DPZ draagt coördinerende verantwoordelijkheid met betrekking tot het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de EU (GBVB) § ondersteunen van DGPZ op het terrein van het GBVB, op het terrein van algemeen buitenlandspolitieke aangelegenheden en bij zijn verantwoordelijkheden als lid van het SG/DG-beraad; § Beleids- en begrotingsverantwoordelijkheid voor het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB). DPZ wordt -als DGPZ ondersteunende directie- veelvuldig betrokken bij een veelheid aan taken, vaak met een ad hoc (politiek actueel) karakter. Voorbeelden van activiteiten van DPZ: § betrokken bij alle fasen van de voorbereiding van het Tweede Pijler-gedeelte van de Algemene Raad en de Europese Raad. § DPZ is verantwoordelijk voor de instructieverlening, twee maal per week, met betrekking tot het permanente Politiek en Veiligheidscomité (Engels PSC, Frans COPS). § DPZ bereidt daarnaast het COPO voor (PSC in samenstelling van politieke directeuren dat op ad-hoc basis bijeenkomt). § DPZ bereidt het Gymnich-overleg voor. Dit is de informele bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken die twee maal per jaar plaatsvindt. Beleidsontwikkelingen De aanstelling medio 1999 van een Hoge Vertegenwoordiger voor het GBVB (nu: Javier Solana), de komst van het Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) en de instelling te Brussel begin 2001 van een permanent Politiek en Veiligheidscomité hebben geleid tot een versterking van het GBVB en een duidelijker Europees politiek profiel. Met name op de Balkan heeft de Unie onder aanvoering van HV Solana, in hechte samenwerking met Commisaris Patten, door een coherente inzet van alle beleidsinstrumenten die de EU ter beschikking heeft een effectieve rol kunnen spelen. Het intergouvernementeel buitenlands beleid is echter nog niet tot volle wasdom gekomen en heeft ook nog niet op alle fronten geloofwaardigheid verworven. De komende periode (uitbreiding, conventie, IGC) zal op dit terrein een aantal ingrijpende organisatorische en institutionele beslissingen genomen moeten worden. In het kader van de HGIS beschikt M over eigen fondsen in de vorm van het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) dat door DPZ wordt beheerd. De fondsen worden aangewend voor eenmalige, kortlopende activiteiten -met een duidelijk Nederlands profiel en een katalyserend karakter- die een duidelijke band hebben met de Nederlandse prioriteiten op het gebied van buitenlands beleid.
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
24
5.2 Directie Veiligheidsbeleid (DVB) Directeur: drs Maurits R. Jochems Plv Directeur: mr H.Gajus Scheltema Aantal formatieplaatsen: 40 DVB is een forum- en themadirectie. DVB behandelt de thema's internationale vrede en veiligheid in brede zin. DVB treedt op als een forumdirectie ten aanzien van NAVO, EU (EVDB), OVSE en ontwapenings CD-Genève. De nadruk ligt op beleidsvoering en coördinatie. De laatste jaren is daarnaast meer aandacht besteed aan projectbeheer. DVB bestaat uit vier afdelingen: § afdeling Veiligheids- en Defensiebeleid (DVB/VD), § afdeling Conflictpreventie, Vredesoperaties, Militaire en Civiele Samenwerking (DVB/CV), § afdeling Wapenbeheersing en Wapenexportbeleid (DVB/WW), § afdeling Nucleaire Aangelegenheden en Non-proliferatie (DVB/NN). De doelstelling van DVB is de ontwikkeling en bewaking van een samenhangend en slagvaardig beleid op het gebied van internationale vrede en veiligheid in ruime zin. DVB initieert en coördineert de Nederlandse inbreng op veiligheidsvlak in bondgenootschappelijk en Europees (EVDB) kader. Dit betreft zaken als de Navo uitbreiding, de relatie Navo-Rusland, terrorismebestrijding, de bondgenootschappelijk en Europese capaciteiten discussie, de operationalisering en het EVDB en de relatie EUNAVO. DVB coördineert en, waar nodig, initieert de politiek-militaire aansturing van de Nederlandse inbreng bij en deelname aan risisbeheersing en bij vredesoperaties en ad hoc operaties zoals Enduring Freedom. Tevens bereidt DVB in overleg met Defensie en andere betrokken directies de toetsing voor van deelname aan vredesoperaties aan de hand van de criteria voor de inzet van Nederlandse militairen (het zgn. toetsingskader). DVB is primair verantwoordelijk voor de activiteiten op het gebied van conflictpreventie in OVSE-verband. DVB behandelt daarnaast de vooral ook binnenlandspolitiek gevoelige materie betreffende het wapenexportbeleid en de exportcontrole regimes. DVB is eerst verantwoordelijke voor conventionele wapenbeheersing en het beleid ten aanzien van wapenbeheersing en ontwapening betreffende o.m. biologische, chemische en nucleaire massavernietigingswapens.
5.3 Directie Mensenrechten en Vredesopbouw (DMV) Directeur: drs Jan Berteling Plv. Directeur: mr drs. A.Simon Tuinstra Aantal formatieplaatsen: 58 DMV draagt bij aan verbetering van ‘human security’ in alle stadia van samenlevingsopbouw. Dit gebeurt vooral door: § bevorderen van (de naleving van) mensenrechten; § bevorderen van democratisering en goed bestuur; § helpen voorkomen van (uitbreiden van) gewelddadige conflicten; § helpen opbouwen van samenlevingen na conflicten; § financieren van humanitaire hulp bij noodsituaties; § bevorderen van (de effectiviteit van) internationale samenwerking op al deze terreinen. Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
25
Nederland speelt internationaal een vooraanstaande rol op het gebied van mensenrechten en vredesopbouw, beleidsterreinen op het snijvlak van buitenlandse zaken en ontwikkelingssamenwerking. DMV functioneert op het departement op dat snijvlak en ziet toe op een coherente aanpak van beleid en hulp op bovenstaande terreinen waarbij politieke en ontwikkelingssamenwerking aspecten onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Afdeling Humanitaire Hulp (DMV/HH) In situaties van humanitaire nood door natuurrampen of conflicten alloceert DMV/HH noodhulpfondsen. Daarbij worden steeds de internationale humanitaire hulpprincipes gehanteerd: § het humanitair imperatief, dat wil zeggen dat hulp uitsluitend wordt gemotiveerd door de humanitaire plicht om menselijk lijden van de meest kwetsbaren in getroffen gebieden te verlichten; § onpartijdigheid; § onafhankelijkheid proportionaliteit; § versterking van al bestaande lokale capaciteit en zelfredzaamheid; § onbelemmerde toegang tot de getroffen bevolking. DMV/HH werkt daarnaast aan de verdere ontwikkeling en optimalisering van het Nederlandse en internationale hulpbeleid, door nauwe samenwerking met en medeaansturing van VN- en (inter)nationale hulporganisaties. Bij onvoldoende capaciteit van noodhulporganisaties is civiele inzet van militaire capaciteit voor hulpverlening een apart aandachtspunt. Afdeling Vredesopbouw en Goed Bestuur (DMV/VG) In situaties van (beginnende) stabiliteit richt DMV/VG zich op het helpen versterken van de capaciteit van overheid en samenleving om duurzame vrede en een goed functionerend bestuur te realiseren. Een proces van duurzame ontwikkeling kan alleen plaatsvinden bij vrede, waarbij de conflicten op niet-gewelddadige wijze worden opgelost. Goed bestuur is daarbij niet alleen essentieel voor samenlevingsopbouw, maar tevens een onmisbare voorwaarde voor succesvolle ontwikkelingssamenwerking. DMV/VG ontwikkelt Nederlands beleid en ondersteunt internationaal beleid op deze terreinen. Voor praktische toepassing: een coherente inzet van voor vredesopbouw en goed bestuur belangrijke beleidsinstrumenten - variërend van buitenlandspolitieke tot ontwikkelingssamenwerkinginstrumenten - waarbij de (interne) veiligheids- en justitiële sector speciale aandacht krijgen. In samenwerking met DMV/HH steunt DMV/VG daarnaast in een aantal (post-) conflictlanden conflictbeheersing en postconflict ontwikkeling richting duurzame vrede en stabiliteit. Afdeling Mensenrechten (DMV/MR) Doel is bescherming van mensenrechten van individu en groep in de samenleving, waarbij vrijheid, gerechtigheid en waardigheid voor eenieder centraal staan. Los van insisteren op de geldigheid van internationaal humanitair recht in gewelddadige conflictsituaties zal in situaties van grote humanitaire nood door natuurrampen of conflicten de inzet voor (naleving van) mensenrechten meestal slechts beperkt kunnen zijn. In situaties van (weder)opbouw van de samenleving richting duurzame stabiliteit wordt inzet ten behoeve van respect voor mensenrechten steeds beter mogelijk. DMV/MR draagt bij aan wereldwijde bescherming en bevordering van mensenrechten door: Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
26
§ § §
toezicht op naleving van mensenrechtennormen steun aan kwetsbare groepen (samen met DMV/HH) versterking van de rechtsstaat (samen met DMV/VG)
5.4 Directie Verenigde Naties en Internationale Financiële Instellingen (DVF) Directeur: mr Karel Chr. van Kesteren Plv. Directeur: drs Gerard P.M.H. Steeghs Aantal formatieplaatsen: 60,5 DVF is een forumdirectie met een breed werkterrein en grote budgettaire verantwoordelijkheid. Het werkterrein omvat: § coördinatie van de Nederlandse inbreng in VN-organisaties en internationale financiële instellingen § inbreng van de Nederlandse OS-optiek in deze organisaties § macro-georiënteerde programmahulp en schuldverlichting DVF streeft bij de multilaterale werkzaamheden naar rationalisatie en versterking van de multilaterale structuur - vooral de OS-architectuur - die wordt gekenmerkt door een grote mate van versnippering. Maar bijvoorbeeld ook bij onderwerpen als terrorisme en vredesoperaties. De multilaterale vergaderagenda en de omvangrijke programmahulp bepalen in belangrijke mate het werkprogramma van DVF. Afdeling Politieke en Juridische Zaken (DVF/PJ) DVF/PJ coördineert de Nederlandse inbreng bij de behandeling van politieke, juridische en veiligheidsonderwerpen in VN-kader (zowel Veiligheidsraad als Algemene Vergadering). DVF/PJ coördineert in het bijzonder de Nederlandse inzet in de Eerste Commissie -ontwapening en internationale veiligheid (in overleg met DVB/NN) -, Vierde Commissie - speciale politieke aangelegenheden en dekolonisatie -, en Zesde juridische - Commissie. DVF/PJ is eerste aanspreekpunt voor: § alle zaken met betrekking tot VN-vredesoperaties, zowel insitutioneel als beleidsmatin. De afdeling coördineert de inbreng in de ‘multinational standby high readiness brigade for UN operations’ (SHIRBRIG). § onderwerpen als VN-sanctieregimes, het anti-corruptiebeleid en de terrorismebestrijding in VN-kader § de aan de VN gerelateerde hoven en tribunalen DVF/PJ coördineert op het terrein van de humanitaire hulp de inbreng ten aanzien van UNHCR, UNRWA en de activiteiten met betrekking tot UNDCP. Op het terrein van de mensenrechten draagt DVF/PJ zorg voor de Nederlandse rapportageverplichtingen betreffende verdragen als het BUPO, CERD, CAT en ECOSUL. Afdeling Macro-economische Analyses en Samenwerking (DVF/AS) DVF/AS is verantwoordelijk voor de beleidsvorming en advisering aan posten en departement op macro-economisch gebied, in het bijzonder in relatie tot de allocatie van macro-georiënteerde programmahulp. DVF/AS is verantwoordelijk voor de coördinatie en inhoudelijke begeleiding van aan macrohulp verwante dossiers als de relatie tussen macrohulp en sectorale benadering, HIPC, Club van Parijs, ‘public finance management’, PRSP-coördinatie en DAC-coördinatie.
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
27
'Development Assistance Committee' van de OESO Het Development Assistance Committee (DAC) is het enige internationale orgaan, waar donorlanden onderling overleggen over effectiviteit, kwaliteit en kwantiteit en over beleidscoherentie voor ontwikkeling. Het DAC registreert de geldstromen naar de ontwikkelingslanden en neemt eens in de twee à drie jaar een ‘examen’ (peer review) af, waarbij het hulpverleningsbeleid van het DAC-land wordt beoordeeld. In VN-verband is afgesproken, dat donorlanden streven om 0,7 % van hun BNP te bestemmen voor ontwikkelingshulp. Deze norm wordt alleen gehaald of overschreden door Denemarken - 1.06%, Noorwegen - 0,80%, Zweden - 0,80%, Nederland - 0,84% en Luxemburg - 0,71% (cijfers 2000). Het gemiddelde van alle DAC-leden samen is 0,22%. Afdeling Coördinatie en Institutionele Zaken (DVF/CI) DVF/CI coördineert de inbreng in de gespecialiseerde organisaties (‘Specialized Organisations’) van de VN en houdt zich zowel bezig met de reguliere begrotingen als met vrijwillige bijdragen aan deze instellingen. Het gaat hierbij om de ILO, WHO, FAO, UNESCO, IAEA, UNCTAD, UNIDO, WFP en IFAD. Met ILO, WHO en FAO bestaan gezamenlijke partnerschapprogramma’s. Daarnaast coördineert DVF/CI de Nederlandse inzet in de Vijfde Commissie - management en budgettaire aangelegenheden - van de AVVN. Afdeling VN-fondsen en Sociale Zaken (DVF/FS) DVF/FS coördineert het beleid ten aanzien van: § de VN-fondsen en programma’s van grote VN-instellingen als UNDP, UNICEF en UNFPA, maar ook om betrekkelijk kleine VN-organisaties als UNEP, UNIFEM en UNCDF. Nederland heeft recent met UNDP, UNICEF en UNDG een partnerschapprogramma afgesloten waarbij gezamenlijk overeengekomen thema’s extra aandacht krijgen door een specifieke bijdrage van Nederland. DVF/FS beheert ook de vrijwillige bijdragen aan deze instellingen. § de Nederlandse inzet in ECOSOC en in de Tweede Commissie - economische ontwikkeling en milieu - van de AVVN en de hieraan gerelateerde organen als de ‘Commission on Sustainable Development’ en milieuverdragen. § de Nederlandse inbreng bij de VN op het gebied van vrouwen, gender en sociale ontwikkeling. Dit komt tot uiting in het opstellen van instructies voor de Derde Commissie - economische en sociale ontwikkeling - van de AVVN voor de ‘Commission for Social Development’ en de ‘Commission on the Status of Women’. § de follow-up van de Sociale Top en de Vrouwentop Afdeling Internationale Financiële Instellingen (DVF/IF) DVF/IF coördineert het beleid ten aanzien van Internationale Financiële Instellingen (IFI’s) werkzaam op het terrein van ontwikkelingssamenwerking. Dit zijn de Wereldbank-groep (WB), het IMF en 4 regionale ontwikkelingsbanken: AfDB, AsDB, IDB en EBRD. Het werk met betrekking tot de IFI’s bestaat uit: § het leveren van bijdragen - en het coördineren van bijdragen van thema- en regiodirecties en 19+3 posten - aan de totstandkoming van het Nederlandse beleid ten aanzien van de IFI's § informeren van Nederlandse bewindvoerders ten behoeve van interventies in de Raden van Bewindvoerders § toespraken van de (Plv) Gouverneur § financiering van speciale fondsen § partnerschapprogramma's (met WB en IFC) § strategische detachering Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
28
De beïnvloeding van IFI's richt zich vooral op dwarsdoorsnijdende thema’s als: § armoedebestrijding en aansluiting op de eigen armoedebestrijdingsstrategieën van de ontvangende landen § ‘ownership’ § gendergelijkheid § donorcoördinatie en harmonisatie van procedures Bijdragen aan Multilaterale Organisaties 20012003 Opgesteld d.d. 17/04/02 Begr.artikel Omschrijving
1.1 3.5 3.4
6.3 7.1 8.1 8.2 8.3 8.4
Realisatie KBE Organisatie Directie 2001 NLG Euro
Internationale apparaatskosten (via FEZ/BZ) Wereldvoedselprogramma 814 VN 808 Vluchtelingenprogramma's 810 Multilaterale 777 schuldverlichting Europees 824 Ontwikkelingsfonds VN-Ontwikkelingsfonds 800 VN-Kinderfonds (incl Gavi) 806 VN-Bevolkingsfonds 804 VN-Vrouwenfonds 825
VN-Aidsprogramma VN-Kapitaalfonds VN-Milieufonds GEF Facility/Montreal Protocol 8.9 Verwoestingsverdrag 8.10 VN-IFAD 8.11 Gemeensch. Grondstoffenfonds 8.5 8.6 8.7 8.8
8.12 Spec. multilaterale activiteiten VN Partnership Programma FAO Partnership Programma ILO Partn. Progr. WHO (incl Gavi) Partnership Programma UNDGO 8.13 Multi. deskundigenprogramma 9.1 WB Partn. Progr. (inc.
803 802 815 813 713 820 830
Raming 2002 Euro
2003 Euro
VN+OESO
DES
45.939
20.846
23.007
23.007
WFP UNHCR
DVF DVF
60.000 90.000
27.227 40.840
27.227 40.900
27.227 40.900
UNRWA DVF Wereldbank DVF
38.363 14.000
17.408 6.353
11.798 1.815
11.798 1.815
EOF
DIE
95.619
43.390
65.045
124.021
UNDP UNICEF UNFPA Unifem/Instr aw UNAIDS UNCDF UNEP GEF
DVF DVF DVF DVF
185.000 95.866 172.000 8.500
83.949 40.386 78.050 3.857
93.025 47.300 60.538 3.789
93.025 44.700 58.538 3.789
DVF DVF DVF DML
51.500 16.000 11.000 39.438
23.370 7.260 4.992 17.896
17.924 7.260 7.392 19.579
17.924 7.260 8.268 20.278
DVF DVF DDE
393 32.999 454
178 14.974 206
258 11.823 408
258 9.400 408
IFAD
997 805
VN
DDE DVF
108 18.549
49 8.417
8.673
6.300
860 809 811 812
VN FAO ILO WHO
DVF DVF DVF DVF
76.637 7.500 25.617 198.000
34.776 3.403 11.624 89.848
18.150 8.473 14.098 31.800
25.385 6.807 11.500 31.800
859
UNDGO
DVF
5.000
2.269
6.807
6.807
436
VN
DSI
43.413
19.700
20.000
20.000
807
Wereldbank DVF
154.989
70.331
74.943
49.169
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
29
GAVI) 822 9.2 IMF PRGF faciliteit 438 9.30 Spec. multilaterale acticiteiten IFI's Spec. multilaterale 439 acticiteiten IFI's Partnership Programma IFC 440 12.03 Bijdrage Inter. Trade Centre 719 Fin kap. Wereldbank Fin kap. IFC 912 Fin IDA 918 Fin Regionale ontw. banken/fondsen EU-toerekeningen (via FEZ/BZ) Totaal Multilaterale uitgaven Totaal beschikbare middelen in %
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
IMF IFI's
DVF DVF
IFI's
DVF
IFC (ITC-CBI) IBRD IFC IDA RB
DVF CBI DVF DVF DVF DVF
EU
DIE
22.500
10.210
10.210 2.324
10.210 2.272
5.332
9.529
3.000
1.361
11.345 1.361
11.400 1.361
283.271 130.473
128.543 59.206
81.146 64.868
136.293 62.858
282.070 127.998 213.311 217.551 2.208.198 998.920 1.011.929 1.101.858 7.602.800 3.450.000 3.600.000 3.800.000 29% 29% 28% 29%
30
6
Directoraat-generaal Internationale Samenwerking (DGIS)
DVF en DMV vallen behalve onder DGPZ ook onder DGIS (zie 5.3 en 5.4). DGIS kan ook rechtstreeks gebruik maken van de regiodirecties. 6.1 Afdeling Informatie Management (AIM) Hoofd: drs Fritz Meijndert Plv. Hoofd: drs Gijs T.C. Luyendijk Aantal formatieplaatsen: 6 AIM ondersteunt, als stafbureau onder de DGIS-leiding, op indirecte wijze de hoofddoelstelling van het Nederlandse buitenlands beleid die gericht is op duurzame armoedevermindering. Hoofd AIM is coördinator informatiebeveiliging voor het DGIS en voorzitter van de OESO/DAC Statistische Werkgroep. De reguliere werkzaamheden van de afdeling zijn: § waarborgen van de integriteit van het OS management-informatiesysteem (kwaliteitscontrole MIDAS/Piramide); § algemene en specifieke rapportages over de uitvoering van de Nederlandse OS, waaronder de jaarlijkse rapportage aan het Development Assistance Committee (DAC) van de OESO; § bijdragen aan en verwerken van internationale ontwikkelingen van beleidsinformatie; § advisering ten aanzien van ontwikkelingen op het gebied van informatie management ontwikkelingssamenwerking.
6.2 Directie Culturele Samenwerking, Onderwijs en Onderzoek (DCO) Directeur: dr Ad Koekkoek Plv Directeur: drs Pieter J. Bierma Aantal formatieplaatsen: 50 DCO is belast met de aspecten cultuur, onderwijs en onderzoek van het buitenlandse beleid. De directeur DCO is tevens Ambassadeur voor Internationale Culturele Samenwerking. De thema's waarvoor DCO verantwoordelijk is, vinden hun tegenhangers bij het ministerie van OCenW. Binnen OCenW is een directie Internationaal Beleid ingesteld, die de internationale relaties en inspanningen van het departement op de terreinen onderwijs en onderzoek coördineert. De aard van de werkzaamheden van DCO verschuift van direct uitvoerende taken naar themavoering. De uitvoering van het beleid wordt bij voorkeur gedelegeerd of uitbesteed. DCO is belast met de coördinatie van het proces van kennismanagement binnen het DGIS, met als doel de kennis, deskundigheid en informatie die nodig is voor beleidsontwikkeling te bevorderen. Afdeling Internationaal Cultuurbeleid (DCO/IC) Voor wat betreft ICB valt DCO onmder gedeelde verantwoordelijkheid van DGRC en DGIS. Bij de herijking is besloten tot een intensivering van het internationaal cultuurbeleid. De intensivering richt zich op de ondersteuning van: § projecten waarmee Nederland zich kan profileren als internationale ontmoetingsplaats en vrijhaven voor kunst en cultuur en projecten op het gebied van Nederlands cultureel erfgoed overzee. § projecten in landen waarmee Nederland bijzondere historische banden heeft. § projecten ter verbetering van de culturele infrastructuur, onder meer op de posten. Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
31
Afdeling Onderzoek en Communicatie (DCO/OC) Onderzoekprogramma Het beleid voor onderzoek en ontwikkeling kenmerkt zich door: § de relevantie van onderzoek voor beleid en uitvoering in het Zuiden. § versterking van onderzoekscapaciteit in ontwikkelingslanden. § verspreiding en bevordering van het gebruik van onderzoeksresultaten. Communicatieprogramma Het communicatiebeleid richt zich op bevordering van pluriformiteit van vrije nieuwsgaring en het gebruik van moderne informatie- en communicatietechnologie (ICT). Het ‘International Institute for Communication and Development’ (IICD) vervult een belangrijke rol in de uitvoering van het Nederlandse bilaterale ICT-beleid. In de nieuwe overeenkomst 2002 –2006 staan capaciteitsontwikkeling, vraaggerichtheid en ‘ownership’ centraal. In de Stichting Communicatie Ontwikkelingssamenwerking (SCO) worden de activiteiten gebundeld van een aantal Nederlandse organisaties op mediaterrein in ontwikkelingslanden. ‘Ownership’ staat centraal. SCO richt zich op versterking van de traditionele media zoals radio, tv en krant. Afdeling Onderwijs en Ontwikkelingslanden (DCO/OO) Hoger Onderwijs Het Nederlandse internationaal onderwijsbeleid is gericht op duurzame capaciteitsopbouw en kennisontwikkeling ten behoeve van armoedevermindering. Het gaat daarbij vooral om versterking van hoger onderwijs en scholing van professioneel middenkader in ontwikkelingslanden. § Internationale onderwijsprogramma's In het ‘Beleidskader nieuwe Internationaal Onderwijsprogramma's’ (2001) staan drie nieuwe internationale onderwijsprogramma's. § één programma voor institutionele versterking van hoger onderwijs- en trainingscapaciteit § twee beurzenprogramma's voor de vermindering van kwantitatieve en kwalitatieve tekorten aan geschoold middenkader. § Samenwerking Internationale Instituten (SII) Daarnaast bestaat het programma SII, dat is gericht op Zuid-Zuid samenwerking t.b.v. landenoverstijgende activiteiten van internationaal opererende instellingen. Doel is via regionale samenwerking het hoger onderwijs in ontwikkelingslanden institutioneel te versterken. Basisonderwijs De internationale afspraken van wereldconferenties Onderwijs in Jomtiem en Dakar zijn basis voor het Nederlandse beleid. § Het behoud en de verbetering van de kwaliteit en de relevantie van basisonderwijs. § Het bevorderen van gelijke kansen voor met name kansarme bevolkingsgroepen om deel te nemen aan onderwijs. Basisonderwijs moet hen de relevante basisvaardigheden en kennis geven voor een productief, vreedzaam en rechtvaardig bestaan. § Het terugdringen van de genderongelijkheid in de deelname aan het onderwijs en het bevorderen van rechtvaardige genderverhoudingen in de maatschappij.
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
32
Twee van de acht Millennium Development Goals zijn afgeleid van de afspraken gemaakt in Dakar en gaan over basisonderwijs: § Basisonderwijs voor iedereen. In 2015 moeten alle kinderen, waar ook ter wereld, jongens en meisjes, in staat zijn het basisonderwijs te volgen en af te maken. § Gendergelijkheid bevorderen en vrouwen weerbaarder maken. Genderverschillen in basis- en voortgezet onderwijs uitbannen in 2005 en op alle andere niveaus niet later dan 2015.
6.3 Directie Duurzame Economische Ontwikkeling (DDE) Directeur: Bram J. van Overbeeke Plv Dir: drs Hans A.. Fortuin Bezetting: 34 fte DDE is ingesteld in 2001 en daarmee werden de activiteiten voor het bevorderen van economie en werkgelegenheid in ontwikkelingslanden, met uitzondering van macrosteun en schuldvermindering, in één directie samengebracht. De directie is het OS-contactpunt voor het Nederlands bedrijfsleven met belangen in ontwikkelingslanden (individuele bedrijven en VNO/NCW, MKB, FME, ONRI etc). De directie is voornamelijk op drie beleidsvelden actief: § verbeteren van de integratie van ontwikkelingslanden in de wereldeconomie op een manier die leidt tot armoedevermindering, onder andere door het versterken van de inbreng van die landen bij onderhandelingen over het verruimen van de wereldmarkt, het afbouwen van handelsbelemmeringen voor ontwikkelingslanden in de rijke landen, en het vergroten van kansen en kennis in ontwikkelingslanden op handelsgebied. § verbeteren van die onderdelen van de ‘enabling environment’ in ontwikkelingslanden die direct van belang zijn voor de private sector die uiteindelijk handelskansen moet benutten en die werkgelegenheid moet creëren: financiële sector, vestigingsbeleid, infrastructuur (relaties met directies die goed bestuur, goed financieel beleid, onderwijs en gezondheidszorg bevorderen, waarbij speciale aandacht wordt besteed aan het geven van ruimte aan de private sector, waar dat op die terreinen mogelijk lijkt). § stimuleren van privaat ondernemerschap in ontwikkelingslanden zowel door het bieden van faciliteiten aan lokale ondernemers die in het land zelf nog onvoldoende zijn ontwikkeld als door het verminderen van risico’s van buitenlandse investeerders.
6.4 Directie Milieu en Ontwikkeling (DML) Directeur: mr Sweder E.J.M. baron van Voorst tot Voorst Plv. directeur: ir Paul A.G. Hassing Formatieplaatsen: 25 De hoofddoelstelling van DML is bij te dragen aan duurzame armoedebestrijding vanuit een ecologisch perspectief. DML streeft naar een volledige integratie van het thema milieu in alle componenten van het Nederlandse OS programma. Daartoe werkt DML samen met multilaterale organisaties en de Milieuconventies, ondersteunt DML de Nederlandse ambassades en financiert DML in deze context multilaterale, bilaterale en particuliere activiteiten. Afdeling Biodiversiteit en Bossen (DML/BD) Het werkterrein van DML/BD is het bevorderen van het behoud en het duurzaam gebruik van biologische diversiteit en natuurlijke hulpbronnen. Daarbij gaat het vooral om: Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
33
§ §
twee mondiale verdragen; Verdrag inzake Biologische Diversiteit (CBD) en het Verdrag ter Bestrijding van Woestijnvorming (CCD) vanuit een brede biodiversiteitsvisie een vier specifieke thema's uit te werken: § tropische bossen (als invulling van het Regeringsstandpunt Tropische Bossen), § waterrijke gebieden (wetlands), § woestijnbestrijding en § landbouwbiodiversiteit.
Afdeling Internationaal Milieubeleid, Instrumenten en Waterbeheer (DML/MI) DML/MI is belast met de volgende beleidsterreinen: § Internationaal milieubeleid § Instrumenten van beleid inzake armoedebestrijding en milieu § Integratie van armoedebestrijding, oftewel sociale duurzaamheid, en ecologische duurzaamheid § Waterbeheer § De stedelijke milieuproblematiek § Multilaterale bijdragen: Global Environment Facility en Montreal Fonds Afdeling Klimaat en Energie (DML/KM) DML/KM houdt zich bezig met de volgende beleidsterreinen: § Klimaatverandering. § Energie § Ozon
6.5 Directie Sociale en Institutionele Ontwikkeling (DSI) Directeur: dr Harry Buikema Plv. directeur: dr A.P.Rob Visser Vanuit DSI worden transversale thema’s als gender, kinderen, ouderen, HIV/AIDS en Institutionele Ontwikkeling ‘aangestuurd’ en op de agenda van andere directies en de posten gezet. Naast de integratie in het apparaat van bovengenoemde transversale thema’s staan twee “sectoren” centraal: § gezondheid en voeding § water (inclusief drinkwater/sanitatie) Afdeling Maatschappelijke Samenwerking en Institutionele Ontwikkeling (DSI/MY) DSI/MY is verantwoordelijk voor de financiering van een aantal medefinancieringsprogramma’s met maatschappelijke organisaties: § Medefinancieringsprogramma –breed (MFP) § Thematische Medefinanciering (TMF) § Gemeentelijke internationale samenwerking (GOS) § Personele Samenwerking met Ontwikkelingslanden (PSO) § Vakbondsmedefinancieringsprogramma (VMP) § Nationale Commissie Internationale Samenwerking en Duurzame Ontwikkeling (NCDO) § Duurzame Ontwikkelingsverdragen (DOV’s) Afdeling Water Support Unit (DSI/WU) DSI/WU is na het 2e Wereld Water Forum (WWF) opgericht en stelt zich de volgende doelen: § verder ontwikkelen en bevorderen van het concept geïntegreerd waterbeheer.
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
34
§ § § § §
identificeren van ‘wateractiviteiten’ conform Nederlandse beleidsuitgangspunten, die tijdens het 2e WWF door Nederland additioneel ter beschikking zijn gesteld ten behoeve van verbeterd waterbeheer. coördinatie van beleid met betrekking tot waterbeheer in nauwe samenwerking met de deskundigen in thematische directies (DSI, DML, DDE) en in consultatie met themadeskundigen op de posten. ondersteuning van de posten bij de implementatie van het dit beleid. follow-up van het 2e WWF en de link naar het 3e WWF in Japan. ondersteuning van de Prins van Oranje in zijn werkzaamheden op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en waterbeheer.
Afdeling Armoedebestrijding en Institutionele Ontwikkeling (DSI/AI) DSI/AI houdt zich bezig met specifieke taken op het terrein van: § armoedebestrijding § institutionele ontwikkeling § technische assistentie. Afdeling Sociaal Beleid (DSI/SB ) DSI/SB heeft als doelstelling bij te dragen aan de hoofddoelstelling van armoedevermindering door sociale ontwikkeling. Daarbij richt DSI/SB zich vooral op twee van de door de DAC geformuleerde elementen van armoede namelijk ‘Menselijke Ontwikkeling (Human Development)’ en ‘Sociaal-Culturele Ontwikkeling (Social Development). De nadruk ligt op : § vergroten van de toegang van armen tot vier van de vijf basis sociale voorzieningen: § basisgezondheid § reproductieve gezondheid § voeding § drinkwater & sanitatie. § bestrijden van de HIV/AIDS epidemie en verminderen van de gevolgen daarvan. § bevordering van sociale veiligheid en vermindering van sociale uitsluiting, met nadruk op kinderen en ouderen. § sport en ontwikkelingssamenwerking. Afdeling Vrouwen en Ontwikkeling (DSI/VR) DSI/VR is voor het gehele buitenlandbeleid van BZ aanspreekpunt voor gendervraagstukken. Dat wil zeggen dat niet uitsluitend wordt bijgedragen aan de hoofddoelstelling armoedebestrijding, maar met name ook aan vrede, veiligheid en stabiliteit. Het beleid sluit aan bij de internationale afspraken. Naast de Millennium Ontwikkelingsdoelen ‘promote gender equality and empower women’, ‘improve maternal health’ en ‘ensure that boys and girls alike complete schooling’ zijn met name de zeven aandachtsgebieden in het slotdocument van de vierde VN-wereldvrouwenconferentie in Beijing in 1995: § rechtsgelijkheid, -verwezenlijking en -bescherming van vrouwen § bijdrage van vrouwen aan conflictpreventie, -oplossing en wederopbouw § armoedebestrijding, micro-economie en bevordering van sociaal beleid (onderwijs, gezondheid en werkgelegenheid) vanuit een genderperspectief § bestrijding van geweld tegen vrouwen § deelname van vrouwen aan (politieke) besluitvorming en goed bestuur § effecten van macro-economische veranderingen op de positie van vrouwen § kwalitatieve en kwantitatieve verbetering van reproductieve gezondheid en rechten van vrouwen.
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
35
6.6 Centrum tot bevordering van de Import uit Ontwikkelingslanden (CBI) Directeur: drs Ton Lansink (vanaf zomer 2002) Plv. Directeur: mw. drs. H.M. Barbarra Joziasse Aantal fte: 17 Het CBI, opgericht in 1971 en gevestigd in het WTC Rotterdam, is sinds januari 1998 het eerste (en enige) agentschap van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Doelstelling is om het concurrentievermogen van ondernemers in een aantal ontwikkelingslanden te versterken op de internationale, en met name op de West-Europese markt. De activiteiten worden ontplooid in Rotterdam, op vakbeurzen in Europa en in de doelgroeplanden zelf. CBI richt zich op bevordering van de importen van producten en diensten uit een aantal landen uit de lagere en laagste inkomenscategorieën. Daartoe organiseert het CBI programma’s in vijf hoofdcategoriëen van activiteiten: § marktinformatie § bedrijfsbemiddeling § langjarige sectorale exportpromotieprogramma’s § human resource development (Trainingen en kennisoverdracht) § programma’s ter ondersteuning van Business Support Organisaties.
6.7 SNV Nederlandse Ontwikkelingsorganisatie (SNV) SNV is recentelijk volledig verzelfstandigd en maakt geen onderdeel meer uit van het ministerie.
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
36
7
Directoraat-generaal Regiobeleid en Consulaire Zaken (DGRC)
7.1 Directie Zuidoost en Oost-Europa (DZO) Waarnemend Directeur: Jan Lucas van Hoorn Plv Directeur: vacature Aantal formatieplaatsen: 36 DZO is verantwoordelijk voor een samenhangend en effectief beleid ten aanzien de regio Zuidoost en Oost-Europa. DZO coördineert de beleidsuitvoering en is eerste aanspreekpunt voor de bilaterale posten in de regio, ook ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking met de Centraal-Aziatische republieken, Georgië, Armenië, Moldavië, Macedonië, Albanië en Bosnië-Herzegovina. DZO coördineert, samen met andere departementen, de betrekkingen met de landen in de regio en is budgethouder voor het Matra-programma (maatschappelijke transformatie Midden- en Oost-Europa). DZO bestaan uit drie afdelingen: Oost-Europa (OE), West-Balkan (WB) en de afdeling Matra (UM). Afdeling Oost-Europa en Centraal-Azië (DZO/OE) Met Rusland wordt constructief samengewerkt op basis van het Gemeenschappelijk Actieprogramma 2001-2003 dat een breed interdepartementaal kader biedt voor alle bilaterale activiteiten. In het kader van NAVO en EU is de intensivering en verbreding van de samenwerking met Rusland een topprioriteit. Daarbij wordt ook in de aanloop naar het OVSE-voorzitterschap extra geïnvesteerd in de relatie met Rusland. Afdeling Westelijke Balkan (DZO/WB) De stabiliteit op de Westelijke Balkan blijft ook de komende periode een topprioriteit. Als de internationale gemeenschap toegeeft aan de kop opstekende Balkanmoeheid ontstaat een risico van duurzame instabiliteit. De acute problemen en het grootschalig geweld zijn - gelukkig - grotendeels een zaak van het verleden. Gerichte nazorg is noodzakelijk. Nederland geeft inhoud aan haar voortdurende betrokkenheid door omvangrijke concrete - bilaterale assistentie waaronder het OS-programma aan Macedonië (EUR 45 miljoen), Bosnië-Herzegovina (EUR 30 miljoen), Albanië (EUR 6 miljoen) en Kosovo (EUR 16 miljoen). Kroatië ontvangt Matra-steun voor de opbouw van de civil society. Nederland draagt actief bij aan het bewerkstelligen van een verbetering van de politieke en veiligheidssituatie door onder andere de voortdurende aanwezigheid van een Nederlands SFOR-contingent in Bosnië (ruim 1000 man). Door middel van het Stabilisatie- en Associatieproces, dat landen geleidelijk voorbereid op mogelijk kandidaat-lidmaatschap van de EU (Macedonië en Kroatië hebben al een Stabilisatie- en Associatieakkoord getekend), maar ook op politiek- en veiligheidsterrein. Nu gaat het om een NAVO-troepenmacht (Task Force Fox) ter bescherming van de OVSE- en EUwaarnemers die toezien op de uitvoering van het Ohrid-akkoord; Nederland zal in deze NAVO-operatie vanaf zomer 2002 (voor maximaal 6 maanden) fungeren als 'lead nation' met een bijdrage van circa 400 man. Afdeling Maatschappelijke Transformatie (DZO/UM) Het Matra-programma is gericht op versterking van de democratie, pluriformiteit en goed bestuur door ondersteuning van de Maatschappelijke Transformatie in Midden- en OostEuropa. Ondersteunende doelstellingen zijn de versterking van bilaterale betrekkingen en de bevordering van de uitbreiding. De groep van 15 voor Matra kwalificerende landen valt uiteen in 11 kandidaat-lidstaten (Polen, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Estland Letland, Litouwen, Roemenië, Bulgarije, Slovenië en Turkije), een potentiële kandidaatlidstaat (Kroatië) en drie 'nieuwe buren' van de uitgebreide Europese Unie. Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
37
7.2 Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten (DAM) Directeur: dhr. Michiel den Hond Plv Directeur: Jhr. Willem R. Beelaerts van Blokland Aantal formatieplaatsen: 22 DAM bestaat uit drie afdelingen: Afdeling Midden-Oosten (DAM/MO) Het werkterrein van DAM/MO wordt in aanzienlijke mate beheerst door het conflict in het Midden-Oosten, dat vrijwel permanent op internationale en nationale agenda staat. Nederland wil een effectieve bijdrage leveren aan het weer op gang brengen van het vredesproces (MOVP). Nederland onderhoudt goede betrekkingen met zowel Israël als de Palestijnen. Nederland stemt het beleid ten aanzien van het MOVP af met de EUpartners in het kader van het GBVB en wordt, complementair aan de inspanningen van de VS, gezocht naar wegen om het vredesproces weer in gang te zetten. Concrete doelstellingen zijn: veiligheid voor Israël en bevordering van de economische ontwikkeling van de Palestijnse gebieden. Afdeling Golfstaten (DAM/GO) Na een tijdelijke verkoeling in 1997 zijn de bilaterale betrekkingen met Iran weer verbeterd. Nederland voert met EU-partners een beleid van ‘constructive engagement’, waarbij een kritische dialoog wordt gevoerd met de hervormingsgezinde regering van president Khatami. Nederland steunt het streven naar verbetering van de humanitaire situatie van de Iraakse bevolking in het kader van VR-resolutie 986 (olie-voor-voedsel). Nederland verleent ook, in aanvulling op de hulpprogramma's van VN en de Europese Commissie, bilaterale humanitaire hulp. Nederland is voor instandhouding van het VN-sanctieregime, zolang niet alle voorraden massavernietigingswapens zijn vernietigd en Irak daarmee heeft voldaan aan alle VR-resoluties. De terugkeer van VN-wapeninspecteurs naar Irak staat daarbij centraal. Het belang van goede relaties met de landen van de golfregio, met name het Koninkrijk Saoedi-Arabië en Jemen (OS-relatie), is door de aanslagen van 11 september 2001 onderstreept. Het gaat hierbij vooral om samenwerking in VN-kader: strijd tegen het terrorisme en het gevaar van proliferatie van massavernietigingswapens. Afdeling Noord-Afrika (DAM/NA) De bilaterale relatie met Marokko, het herkomstland van ongeveer 300.000 nieuwe Nederlanders, heeft onder druk gestaan vanwege tekortschietende regelingen met betrekking tot de controle op de rechtmatigheid van sociale zekerheidsuitkeringen. Er is in mei 2002 overeenstemming bereikt over een verdrag dat deze zaken regelt. Ook is de kou vanwege interpretatieverschillen over het zgn. WOTS verdrag, dat strafuitzitting in Nederland regelt van Nederlanders die in Marokko tot gevangenisstraf zijn veroordeeld, uit de lucht.
7.3 Directie Sub-Sahara Afrika (DAF) Directeur: drs Roel van de Geer plv Directeur: drs Wieke Piët Aantal formatieplaatsen: 23 Afrika kampt met een aantal bloedige conflicten, zowel tussen staten als binnen staten, met een gebrek aan politieke stabiliteit, een gebrek aan institutionele capaciteit zowel in de publieke als de particuliere sector, met stagnerende economische ontwikkeling, onvoldoende afnemende armoede en achterblijvende sociale sectoren. Aids, andere Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
38
ziekten en oorlog eisen dagelijks grote aantallen slachtoffers. Een perspectief op verbetering van de situatie ontbreekt. Grondoorzaak van de problemen lijkt te zijn dat Afrikaanse staten niet effectief en vaak zelfs obstruerend werken voor het op gang brengen van ontwikkeling. Zij falen in hun rol bij te dragen aan het verbeteren van de leefomstandigheden van de bevolking. De gebeurtenissen in de VS van 11 september 2001 hebben internationaal geleid tot een hernieuwd besef van de noodzaak het ontwikkelingsproces in Afrika te versnellen. Ook op het continent zelf pleiten velen thans voor urgente actie. Het New Partnership for African Development (NEPAD) is een Afrikaans initiatief gericht op de ontwikkeling van een samenhangende visie op de prioriteiten die Afrika zelf in de komende periode dient te stellen. De internationale gemeenschap is hierover in dialoog met NEPAD. Ook andere Afrika-brede initiatieven, bijvoorbeeld de African Capacity Building Foundation (ACBF), kunnen in beginsel op steun van donoren rekenen. Het Nederlandse beleid ten aanzien van Sub-Sahara Afrika is op hoofdlijnen neergelegd in de Afrika Notitie, die in 1999 door de ministerraad werd goedgekeurd. Het Afrikabeleid is een geïntegreerd beleid, dat wil zeggen dat politieke, economische en ontwikkelingsinstrumenten in samenhang worden bezien en vormgegeven. Om de ontwikkeling van Afrika te bevorderen en de armoede te verminderen, heeft het Afrika-beleid twee samenhangende hoofddoelstellingen: zowel de bevordering van veiligheid en stabiliteit, als de bevordering van goed bestuur en goed beleid. Nederland draagt langs verschillende wegen met ontwikkelingssamenwerking bij aan de ontwikkeling van Afrika: bilateraal, multilateraal en via particuliere organisaties. De omvang van de Nederlandse bilaterale hulp aan Afrika bedroeg in 2001 bijna EUR 700 miljoen. In absolute cijfers behoren Burkina Faso, Mali, Ghana, Tanzania, Oeganda, Mozambique, Zambia en Zuid-Afrika tot de grote ontvangers. Aan landen als Soedan, Somalië, Liberia, Sierra Leone, Rwanda en de DR Congo gaf en/of geeft Nederland omvangrijke humanitaire hulp en/of steun op het gebied van conflictpreventie en vredesbevordering.
7.4 Directie Azië en Oceanië (DAO) Directeur: drs Robert Milders Plv Directeur: mw drs Margriet M. Bot Aantal formatieplaatsen: 26 DAO tracht de bilaterale betrekkingen met de landen in de regio, geografisch gezien het gebied van Afghanistan tot en met de eilandstaten in de Zuid-Pacific, te bevorderen door formulering en coördinatie van beleid en door bijdragen te leveren voor (inter)nationaal overleg. Daarnaast is de bevordering van regionale samenwerking (ASEAN, ASEM, APEC en SAARC), als mechanisme om de economische welvaart en de veiligheid in de regio te versterken, een doel. In de regio spelen verschillende conflicten en tegenstellingen tussen landen en gebiedsdelen (India / Pakistan, China / Taiwan, Noord-Korea / Zuid-Korea) en conflicten en tegenstellingen binnen landen (Afghanistan, Birma, Indonesië, Kambodja en Sri Lanka). In samenwerking met onder meer de EU en VN streeft Nederland politieke, economische en sociale stabiliteit na. De mensenrechtensituatie is in verschillende landen in Azië zorgwekkend. DAO is budgethouder voor de Azië-faciliteit (ODA) en het Programma Bilaterale Samenwerking Indonesië (PBSI); voor beide is EUR 2.269.000 beschikbaar. De AziëIntroductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
39
faciliteit beoogt het bevorderen en verdiepen van betrekkingen met China door middel van Human Resources Development (HRD) activiteiten. Het PBSI beoogt een duurzame bijdrage te leveren aan het proces van maatschappelijke transformatie in Indonesië, door steun aan activiteiten gericht op de opbouw van capaciteit op de terreinen goed bestuur, onderwijs en milieu. DAO bestaat uit drie afdelingen: Afdeling Zuid-Azië (DAO/ZZ) Met India, Bangladesh en Sri Lanka onderhoudt Nederland een structurele bilaterale OSrelatie. Zwakke sociale indicatoren en een snelle bevolkingsgroei zijn kenmerkend voor de hele regio waartoe ook Afghanistan, Pakistan, Nepal, Bhutan en de Maldiven behoren. Hoewel het merendeel van de landen in de regio democratisch wordt bestuurd is de parlementaire controle nog zwak ontwikkeld en bestaat er een grote afstand tussen de politieke en economische elite en de bevolking. Nederland draagt met de deelname aan de International Security Assistance Force (ISAF) en de aanzienlijke humanitaire- en wederopbouwhulp voor Afghanistan wezenlijk bij aan het herstel van vrede en de reconstructie. Afdeling Zuidoost-Azië en Oceanië (DAO/ZO) Het aantreden van een democratisch gekozen regering in Indonesië in oktober 1999 luidde het begin in van een nieuwe dynamiek in de bilaterale betrekkingen met dit grote en strategisch gelegen land. De Nederlandse regering tracht het ingrijpende politieke en economische hervormingsproces in woord en daad te ondersteunen. De structurele ontwikkelingsrelatie met Indonesië (in 2001 EUR 79 miljoen) is gebaseerd op Indonesische prioriteiten in de sectoren goed bestuur, basisonderwijs en waterbeheer. Indonesië en Nederland zijn overeengekomen de hulp zo veel mogelijk via multilaterale organisaties te leiden. De transitie naar een pluralistische, meer democratische rechtsstaat met een transparante, marktgeoriënteerde economie verloopt ook onder president Megawati stroef. Voor Nederland belangrijke zorgpunten zijn de voortdurende conflicten in Aceh, Papua en de Molukken; de moeizaam verlopende juridische hervormingen en de vervolging en berechting van mensenrechtenschendingen. Afdeling Oost-Azië (DAO/OA) Sinds het begin van de jaren negentig kent China een sterke welvaartsgroei. Onder de vlag van de socialistische markteconomie moderniseert het land in rap tempo, waarbij de politieke hervormingen naijlen. De private sector heeft nu ook een door de communistische regeringspartij erkende positie als economische motor. De economische en politieke betekenis van China in de regio en in de wereld groeit snel. De toetreding van China tot de WTO in 2001 is hiervan de meest recente uiting. Nederland speelt graag in op het enorme Chinese ontwikkelingspotentieel op economische en andere terreinen. Nederland hecht grote waarde aan de EU-China mensenrechtendialoog (die in september 1997 is hervat) en aan het hieraan gekoppelde samenwerkingsprogramma. De ontwikkelingssamenwerking is geconcentreerd op de sectoren milieu, mensenrechten en het bedrijfslevenprogramma.
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
40
7.5 Directie Westelijk Halfrond (DWH) Directeur: mw.drs Marion Kappeyne van de Coppello Plv Directeur: drs Hans.W.G. Jansing Aantal formatieplaatsen: Het werkterrein van de DWH omvat de betrekkingen met de landen in Noord-, Middenen Zuid-Amerika alsmede het Caribisch gebied. De betrekkingen met deze regio hebben een speciale dimensie vanwege de twee Rijksdelen - de Nederlandse Antillen en Aruba en Suriname. De verhouding met de VS is vanwege de betrokkenheid bij alle regionale en mondiale vraagstukken ook belangrijk. Sinds de aanslagen in de VS op 11 september 2001 heeft deze verhouding een nieuwe dimensie gekregen. DWH bestaat uit de volgende vier afdelingen: Afdeling Koninkrijkszaken (DWH/AK) Op grond van het Statuut voor het Koninkrijk zijn de buitenlandse betrekkingen van de Nederlandse Antillen en Aruba een Koninkrijksaangelegenheid, wat met zich meebrengt dat M op buitenlandspolitieke kwesties van deze koninkrijksdelen kan worden aangesproken. Beide landen hebben een grote mate van vrijheid om op voor hen belangrijke terreinen ook internationaal zelfstandig op te treden, maar de eindverantwoordelijkheid voor de eenheid van het buitenlandbeleid blijft aan M. Die verantwoordelijkheid komt bijvoorbeeld duidelijk tot uitdrukking bij het sluiten van verdragen. T houdt zich ook met regelmaat bezig met de Rijksdelen overzee vanwege de verdragsrelatie van de Antillen en Aruba met de EU. De landen vallen onder de regeling Landen en Gebieden Overzee (LGO) op grond waarvan onder andere rijst en suiker tariefvrij kunnen worden geïmporteerd in de EU. Afdeling Noord-Amerika (DWH/NM) De relatie met de Verenigde Staten is als gevolg van 11 september 2001 in vele opzichten geïntensiveerd. Op het gebied van justitie, binnenlandse zaken en defensie wordt in toenemende mate samengewerkt met de VS. Afdeling Midden-Amerika en de Cariben (DWH/MC) De samenwerking met Midden-Amerika en de Cariben richt zich op de thema’s veiligheid en stabiliteit, goed bestuur, verduurzaming van democratische processen, economische ontwikkeling, armoedebestrijding en het bevorderen van regionale integratie. Met Nicaragua bestaat een duurzame ontwikkelingsrelatie. In Guatemala, El Salvador, Honduras en Cuba worden thematische programma’s (GMV / milieu / bedrijfsleven) gefinancierd. Voor het overige zijn in het kader van de exit-strategie de OS-programma’s afgesloten. Het Duurzaam Ontwikkelings Verdrag met Costa Rica wordt afgebouwd. Suriname Sinds het aantreden van de regering Venetiaan II (augustus 2000) zijn de bilaterale betrekkingen met Suriname genormaliseerd en is er sprake van een zakelijke en open beleidsdialoog. Over en weer hebben bewindslieden bezoeken gebracht. President Venetiaan is tijdens zijn bezoek aan Nederland (augustus 2001) ontvangen door MP en H.M. de Koningin. Nederland heeft op verzoek van de Surinaamse regering in 2001 concrete ondersteuning geboden aan het macro-economische stabilisatieproces door resterende garantiemiddelen onder het Onafhankelijkheidsverdrag (EUR 177 miljoen) in te zetten. De Surinaamse regering heeft haar ontwikkelingsbeleid voor de middellange termijn vastgelegd in het Meerjaren Ontwikkelingsplan 2001-2005 dat eind vorig jaar door het Surinaamse parlement is aangenomen. Ook voor de financiering van een deel van deze beleidsIntroductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
41
voornemens kan de Surinaamse regering, ter aanvulling van de eigen begrotingsmiddelen, putten uit de verdragsmiddelen. Deze zullen - conform de sectorale benadering - worden ingezet in de zes sectoren waarover in juni 2001 overeenstemming is bereikt: gezondheidszorg, onderwijs, bestuur, milieu, de agrarische sector en volkshuisvesting. Op korte termijn zal een startfonds worden ingesteld ter financiering van prioritaire activiteiten in de betreffende sectoren. Afdeling Zuid-Amerika (DWH/ZM) De samenwerking met de Zuid-Amerikaanse landen richt zich op verschillende thema’s. Zo hebben de relaties met de landen van de MERCOSUR (Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay) vooral een handelseconomisch karakter terwijl bij de Andeslanden stabiliteit, veiligheid en OS centrale thema's zijn. De EU heeft zich sinds juni 1999 gecommitteerd aan het, op termijn, tot stand brengen van een WTO-conform vrijhandelsakkoord met de MERCOSUR en met Chili. Het akkoord tussen de EU en Chili is afgerond.
7.6 Directie Consulaire Zaken (DCZ) Directeur: mr C.W. Andreae Plv. Directeur: mw drs Annemiek J.G.M. Ruigrok Aantal formatieplaatsen: 75 DCZ is opgericht op 1 september 2001, toen de voormalige directie DPC werd opgesplitst in DCZ en DPV (Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken). DCZ behandelt alle zaken betreffende belangenbehartiging van Nederlanders in of met betrekking tot het buitenland, terwijl DPV zich richt op buitenlanders die Nederland willen binnenkomen. DCZ heeft een belangrijke aansturende functie ten aanzien van de posten bij de uitvoering van taken op consulair gebied. Het publiciteitsgevoelige karakter van deze consulaire werkzaamheden - één van de kerntaken van het departement – vergt aandacht. DCZ bestaat uit drie afdelingen en twee ondersteunende eenheden (automatisering en opleidingen) die ook werkzaamheden verrichten ten behoeve van DPV. Afdeling Consulair-Maatschappelijke Zaken (DCZ/CM) DCZ/CM is enerzijds verantwoordelijk voor het formuleren van het beleid over de verlening van consulaire bijstand aan Nederlanders in het buitenland en anderzijds de uitvoering daarvan in nauwe samenwerking met de posten. Het gaat hierbij om hulp aan Nederlanders die hun problemen niet zelf kunnen oplossen zoals bij bijvoorbeeld beroving, ongeluk, ziekte, overlijden, vermissing, ontvoering, gijzeling, psychische problemen, etc. Bijzondere aandacht heeft de begeleiding van de in het buitenland gearresteerde en gedetineerde Nederlanders. Hun aantal neemt nog steeds toe: 1600 in 1998 – 2100 per mei 2002. Daarnaast is de afdeling verantwoordelijk voor de coördinatie van activiteiten bij calamiteiten in het buitenland waarbij Nederlanders zijn betrokken, zoals aardbevingen, vliegrampen, etc. DCZ/CM stelt ook reisadviezen coördineert de uitvoering van evacuaties van Nederlanders uit crisisgebieden. Afdeling Consulair-Juridische Zaken (DCZ/CJ) DCZ/CJ is verantwoordelijk voor beleidsformulering op consulair-juridisch terrein en de behartiging van de consulair-juridische belangen van Nederlanders in of met betrekking tot het buitenland. De afdeling bestaat uit de volgende secties: Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
42
§ § § §
Nationaliteitsrecht – hieronder vallen ook naturalisatieverzoeken ingediend in het buitenland; Personen- en familierecht Reisdocumenten – beleidsformulering en toezicht op de uitvoering ten aanzien van afgifte van Nederlandse reisdocumenten op de posten, naast afgifte van diplomatieke en dienstpaspoorten. Internationale rechtshulp, vooral in landen waar geen verdragsrelatie mee bestaat.
Afdeling Bezwaar en Beroep Consulaire Zaken (DCZ/BC) DCZ /BC is verantwoordelijk voor de afhandeling van bezwaarschriften die door particulieren en of hun advocaten worden ingediend tegen besluiten van onze posten op consulair terrein. Per jaar worden circa 1500 bezwaarschriften ingediend (1100 legalisatiezaken en 400 visumzaken). Het gaat vooral om visumweigeringen en weigeringen van onze posten om documenten uit de 5 probleemlanden te legaliseren (zie bij DPV/FB). Daarnaast worden ook bezwaarschriften (enkele tientallen per jaar) ingediend tegen weigering van afgifte van Nederlandse paspoorten (meestal wegens verlies Nederlandse nationaliteit) of vreemdelingenpaspoorten.
7.7 Directie Personenverkeer en Vreemdelingenzaken (DPV) Directeur: drs Bart von Bartheld Plv. Directeur: mr Leoni M.Cuelenaere Aantal formatieplaatsen: 130 DPV richt zich op vreemdelingen die naar Nederland willen komen. Het werk wordt uitgevoerd in nauwe samenwerking met posten en andere departementen, met name Justitie. DPV combineert beleidsontwikkeling en -uitvoering op een aantal gevoelige en binnenlands- en buitenlandspolitieke thema’s, hetgeen DPV ook in het midden van de publieke en media-aandacht plaatst. Afdeling Vreemdelingen- en Visumzaken (DPV/VV) DPV/VV is mede verantwoordelijk voor de ontwikkeling, de voorbereiding en de uitvoering van het visumbeleid (verlening 400.000 visa per jaar). DPV/VV instrueert de Nederlandse posten en neemt deel aan internationaal overleg in bijvoorbeeld Benelux- en EU-verband. Daarnaast levert de afdeling een bijdrage aan de totstandkoming en uitvoering van (visum)sancties in internationaal kader (EU-sancties, sancties vastgesteld door de Veiligheidsraad) en bij bilaterale problemen. DPV/VV coördineert bij visumverlening en ziet erop toe dat in het visumverleningsproces een correcte afweging plaatsvindt van buitenlandspolitieke belangen. De afdeling Asiel- en Migratiezaken (DPV/AM) DPV/AM is verantwoordelijk voor de BZ-bijdrage aan de hele keten van activiteiten binnen de nationale asielprocedure. Hoofdtaak daarbij is het leveren van informatie aan de staatssecretaris van Justitie om een goede en zorgvuldige beoordeling van asielverzoeken te waarborgen en het landgebonden asielbeleid vast te stellen. De informatie bestaat uit politieke analyses -algemene ambtsberichten 50 in 2001 - van de belangrijkste landen van herkomst en individuele ambtsberichten - 1500 in 2001 - bij individuele asielverzoeken. Verbonden met ambtsberichten is het afdoen van WOBverzoeken en van inzageverzoeken door de vreemdelingenrechter. DPV/AM draagt ook bij aan de formulering en uitvoering van het terugkeerbeleid en de daaruit voortvloeiende terugkeerregelingen. Dit omvat ook het tot stand brengen van Benelux Terug- en Overnameovereenkomsten.
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
43
Afdeling Fraude Bestrijding (DPV/FB) DPV/FB houdt zich primair bezig met de bestrijding van documentfraude ten behoeve van Nederlandse instanties als IND en SVB. Daarbij gaat het voornamelijk om identiteitsfraude bij buitenlandse brondocumenten als geboorteakten, huwelijksakten, verklaringen van ongehuwd zijn die een post vaak vanwege gezinshereniging ter legalisatie krijgt aangeboden. De posten legaliseren circa 100.000 documenten per jaar. DPV/FB legaliseert ook circa 40.000 documenten per jaar voor gebruik in het buitenland. Afdeling Justitiële en Politiële Samenwerking (DPV/JP) DPV/JP is belast met de EU-component van het asiel- en migratiebeleid, het EUvisumbeleid, de Schengensamenwerking en terrorismebestrijding. DPV/JP bereidt de High Level Working Groep asiel en migratie (HLWG) inhoudelijk voor. De HLWG behandelt integraal en pijleroverstijgend migratievraagstukken in EUkader. Daarbij wordt zowel de situatie in landen van oorsprong van migranten, integratie van ‘derdelanders’ in landen van bestemming en het vraagstuk van terugkeer (inclusief EU-terug- en overname-overeenkomsten) in aanmerking genomen. Actieplannen ten aanzien van Afghanistan, Albanië en regio, Irak, Marokko, Sri Lanka, Somalië worden geïmplementeerd.
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
44
8.
Centrale diensten resorterend onder S/PlvS
ACD (Accountantsdienst) Directeur: Plv. Directeur:
drs Emile J.F.A. de Haas RA Hans J. Lieffers RA
ACD vervult binnen het ministerie een controlerende en adviserende taak met betrekking tot het financieel beheer. AVT (Directie Vertalingen) Directeur: Aantal formatieplaatsen:
mw. Marion Alhadeff 31
AVT vertaalt van en uit vreemde talen voor het eigen departement, andere ministeries, een aantal Hoge Colleges van Staat en het Koninklijk Huis. Het werk bevat onder meer vertaling van verdragen, beleidsdocumenten, regelingen, beschikkingen, publicaties en wetsteksten als ook het vertalen en corrigeren van redevoeringen en correspondentie voor de bewindspersonen en ambtelijke top. CFD (Centrale Facilitaire Dienst) Directeur: dhr. Jan F. Staallekker Plv. Directeur: drs Jan A.M. Poulisse Aantal formatieplaatsen: 171 CFD is verantwoordelijk voor de huisvesting van het departement, het beheer, onderhoud en de inventaris van het gebouw in Den Haag, de telefooncentrale, reproductie van stukken, vervoer, posttransport, bewaking en bedrijfshulpverlening, catering, groenvoorziening, schoonmaak en milieuzorg, kantoorbehoeften, dienstreizen en internationale verhuizingen van medewerkers van het ministerie. DDI (Directie Documentaire Informatievoorziening) Directeur: dhr Jaap Veerman Plv. Directeur: mw Maud K.M.A.M. van Es Aantal formatieplaatsen: 38 DDI is gericht op het - ter ondersteuning van de primaire processen van BZ - verlenen van diensten op het gebied van archief, bibliotheek, documentatie en kennismanagement, departementbreed en aan de posten in het buitenland. Op het gebied van de documentaire informatievoorziening (DIV) is DDI onder meer belast met de volgende taken: § beleidsvoorbereiding inzake DIV § toezicht op de documentaire informatievoorziening, ook in digitale vorm, opdat voldaan wordt aan de wettelijke bepalingen en departementale kaders § ondersteuning, advisering, coördinatie en begeleiding van het lijnmanagement bij de inricht van de DIV De DDI kent vier afdelingen: Beleidsontwikkeling, Advies, Semi-statisch archief en Documentair informatiecentrum. DHB (Directie Huisvesting Buitenland) Directeur: drs Peter H. van Exel Plv. Directeur: drs Gerben Planting DHB is verantwoordelijk voor huur, onderhoud, bouw en koop van ambassadegebouwen (kanselarijen, residenties en personeelswoningen) in het buitenland. Verder verzorgt Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
45
DHB de installaties in deze gebouwen, zoals netwerken, klimaatbeheersing, beveiliging en telefoon. Daarnaast draagt DHB zorg voor het beheer van de roerende goederen op de posten, zoals dienstauto's en inventarissen. DJZ (Directie Juridische Zaken) Directeur: mr Victor J.M. Koningsberger Plv. Directeur: mr Mees Diepenhorst Aantal formatieplaatsen: 85 DJZ behandelt juridische vraagstukken op alle terreinen van het recht waarmee het ministerie te maken heeft. Daartoe behoren o.a. het opstellen van de BZ-wetgeving; het coördineren van alle Wob- en Ombudsmanzaken; het optreden namens de bewindslieden voor de bestuurs- en civiele rechter, alsmede namens het Koninkrijk voor de Europese en internationaal-rechterlijke colleges (o.a. in Luxemburg en Straatsburg); het coördineren van de voorbereiding , totstandkoming, goedkeuring en bekendmaking van de verdragen van alle departementen. Afdeling Bestuursrecht (DJZ/BR) § Opstellen van de wettelijke regelingen op het terrein van BZ § Vertegenwoordigen van de bewindslieden in procedures voor de bestuursrechter § Coördineren van de behandeling van Ombudsmanzaken en openbaarheidszaken (op grond van de Wet openbaarheid van bestuur - Wob). Afdeling Civielrecht (DJZ/CR) § Zorgen voor model- en maatwerkcontracten § Behandelen van civielrechtelijke geschillen § Behandelen van schadeclaims van burgers op staten. Afdeling Europees Recht (DJZ/ER) § Optreden namens het Koninkrijk in procedures o.a. het Gerecht van eerste aanleg en het Hof van Justitie van de EG § Vervullen van het secretariaat van de Interdepartementale (coördinatie)Commissie Europees Recht (ICER) § Behandelen van staatssteunzaken. DJZ/ER treedt in zaken van àlle departementen op voor de gerechten in Luxemburg. De afdeling treedt verder op als vraagbaak op het terrein van het Europees recht voor de hele rijksoverheid. Daartoe is het Expertisecentrum Europees Recht (ECER) in opbouw. Afdeling Internationaal Recht (DJZ/IR) § Participeren in onderhandelingen over verdragen, mede ter codificatie van het internationale recht § Coördineren van de voorbereiding van de verdragen op de terreinen van alle ministeries § Optreden namens het Koninkrijk in procedures voor internationaal-rechterlijke instellingen (w.o. het Internationaal Gerechtshof en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens). DJZ/IR treedt op in zaken van àlle departementen voor het Hof in Straatsburg. Verder vormt de afdeling een vraagbaak voor de hele rijksoverheid op het terrein van het internationaal recht (Expertisecentrum Internationaal Recht - ECIR). Afdeling Verdragen (DJZ/VE) § Coördineren van de parlementaire goedkeuringsprocedure van verdragen § Zorgen voor de bekendmaking van de teksten van verdragen en van andere verdragsgegevens in het Tractatenblad Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
46
§ Optreden namens het Koninkrijk als depositaris van een aantal verdragen. DJZ/VE treedt op bij alle verdragen op de terreinen van alle departementen. De afdeling vormt ook voor de Nederlandse Antillen en Aruba een vraagbaak op het terrein van het verdragsrecht cq de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking van verdragen. DKP (Directie Kabinet en Protocol) Directeur: jhr mr J.Pieter de Savornin Lohman Plv. Directeur: mr John Groffen Aantal formatieplaatsen: 23 DKP verricht taken ten behoeve van het Koninklijk Huis, de buitenlandse diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen en de internationale organisaties in Nederland. DKP is daarnaast verantwoordelijk voor de logistiek bij bezoeken van staatshoofden, regeringsleiders en ministers van Buitenlandse Zaken, evenals bezoeken van de secretarissen-generaal van de NAVO, VN en OESO, en bezoeken van de voorzitter van de Europese Commissie en die van het Europees parlement. Verder ziet DKP toe op de naleving van de Verdragen van Wenen voor diplomatiek verkeer en consulaire betrekkingen. DKP draagt tevens zorg voor ceremoniële zaken en decoraties. DVL (Directie Voorlichting en Communicatie) Directeur: mr Cees J. Kole Plv. Directeur: drs Jan Jaap Kleinrensink Aantal formatieplaatsen: 63,5 DVL is verantwoordelijk voor de voorlichting en communicatie over het buitenlands beleid en ontwikkelingssamenwerking van Nederland, alsmede de voorlichting over en de beeldvorming van Nederland in het buitenland. Daarnaast is DVL verantwoordelijk voor de interne communicatie op het ministerie van Buitenlandse Zaken (departementen en posten). FEZ (Centrale Directie Financieel-Economische Zaken) Directeur: mw mr Marjolein H. Gunkel Plv. Directeur: Frank C.M.A. Schrover Aantal formatieplaatsen: 106,5 FEZ is als concerncontroller verantwoordelijk voor een goed financieel beheer op het ministerie van Buitenlandse Zaken. Omdat het financieel beheer binnen het ministerie is gedecentraliseerd, richt het beleid van FEZ zich vooral op de verantwoordelijke directies en posten. Afgezien van het beschikbaar stellen van managementinstrumenten en duidelijke beheersregels wordt ook ondersteuning geboden bij het verhogen van de kwaliteit van de financiële medewerkers. Hiernaast is FEZ mede verantwoordelijk voor de coördinatie van de planning- en controlcyclus. Deze bestaat uit de externe begrotingscyclus (relatie met ministerie van Financiën) en de interne jaarplancyclus. Tenslotte is FEZ verantwoordelijk voor een goed functionerende financiële administratie en –informatievoorziening.
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
47
HDPO (Hoofddirectie Personeel en Organisatie) Directeur: drs Ronald van Roeden Plv. Directeur: mw Hermien G. van Triest Aantal formatieplaatsen: 180 HDPO houdt zich bezig met het ontwikkelen, uitvoeren, evalueren en controleren van het personeelsbeleid, alsmede adviestaken op het terrein van personeel en organisatieontwikkeling. HDIO (Hoofddirecteur Informatiseringsontwikkeling) Directeur: Jan Flippo HDIO coördineert als lid van de departementsleiding vraagstukken van informatievoorziening en communicatie, houdt zich bezig met de ontwikkeling van de departementale strategie op deze terreinen en de daarvan afgeleide beleidskaders en plannen, alsmede de integrale sturing van alle informatie- en communicatievoorzieningsprojecten en -processen van het ministerie. Voorts coördineert HDIO de departementale vraag naar en het aanbod van informatie- en communicatietechnologie. Daarnaast is HDIO eindverantwoordelijk voor de binnen het departement lopende programma’s en projecten op het gebied van informatievoorziening en communicatie.
ICT (Directie Informatie- en Communicatietechnologie) Wnd. Directeur: drs Ferdinand Lahnstein Plv. Directeur: Cor J.L Sebel Aantal formatieplaatsen: 119 (na reorganisatie 161) ICT ontwikkelt en beheert de wereldwijde geautomatiseerde informatie- en communicatienetwerk en ICT-infrastructuur van het Ministerie en ondersteunt het gebruik ervan. Voorts biedt ICT netwerkdiensten aan andere ministeries en internationale organisaties aan. IOB (Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie) Directeur: drs Rob D. van den Berg Plv. Directeur: dr Henri E.J. Jorritsma Aantal formatieplaatsen: 17 IOB evalueert en toetst het beleid en de uitvoering van de beleidsterreinen uit de homogene groep buitenlanduitgaven en geeft hierover onafhankelijke adviezen aan de bewindspersonen. ISB (Inspectie en Evaluatie Bedrijfsvoering) Directeuren / Inspecteurs drs. Edo Hofland, drs. Pieter .J.Th Marres, mr. Erik .F.Ch. Niehe, mr. Joop W. Scheffers. Aantal formatieplaatsen 11 ISB is belast met de doorlichting van de organisatie, de beleidsuitvoering en de bedrijfsvoering van de posten. Voorts beoordeelt ISB het functioneren van het postennetwerk in zijn geheel en is tevens belast met de begeleiding van de zelfdoorlichting van dienstonderdelen in Den Haag.
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
48
VDB (Veiligheidsdienst Buitenlandse Zaken) Directeur: Ron Geraets Aantal formatieplaatsen: 19 De Veiligheidsdienst Buitenlandse Zaken (VDB) heeft als primaire taak de integrale zorg voor de veiligheid van het ministerie. Tevens ontwikkelt en bewaakt VDB de strategische koers inzake het veiligheids- en beveiligingsbeleid. Daarnaast fungeert VDB als centraal punt van expertise en coördinatie met betrekking tot veiligheid en beveiliging. De taken van VDB zijn de volgende: § Het formuleren, toetsen en aanpassen van het interne veiligheids- en beveiligingsbeleid voor het departement en de posten. § Het uitdragen van het veiligheids- en beveiligingsbeleid aan de medewerkers van het ministerie. § Het opstellen van dreigingsanalyses voor de posten en het departement. § Het (on)gevraagd adviseren van posten, dienstonderdelen en de departementsleiding inzake veiligheid en beveiliging. § Het doen van bijzondere onderzoeken naar (veiligheids) incidenten en integriteitsschendingen. Naast het reguliere veiligheidsbeleid, heeft VDB nog twee aandachtsgebieden in haar takenpakket: incidenten- en crisismanagement. Bij incidentenmanagement kan het gaan om veiligheidsincidenten, integriteitsproblemen, diefstal of molest. Crisismanagement omvat het adequaat managen van de veiligheidsaspecten die samenhangen met grootschalige internationale gebeurtenissen met een grote mate van politieke, maatschappelijke of economische turbulentie. SPL (Strategische Beleidsplanning) Directeur: mr Maarten W.J. Lak Plv. Directeur: drs Willem G. van Hasselt Aantal formatieplaatsen: 14 De eenheid Strategische Beleidsplanning (SPL) identificeert en analyseert strategische vraagstukken en de toekomstproblematiek van het Europese -, buitenland- en ontwikkelingsbeleid. SPL signaleert ontwikkelingen en verkent onzekerheden die op de langere termijn van invloed kunnen zijn op het buitenlandbeleid als geheel. Het vergaart deze inzichten vooral buiten het ministerie en deelt deze inzichten vooral binnen BZ, ten behoeve van strategische planning en operationele directies en doet suggesties voor alternatieven, met als doel samenhang en consistentie van het beleid te vergroten. Deze eenheid is onafhankelijk en staat onder leiding van de Adviseur Strategische Beleidsplanning. SPL geeft beleidsmatige ondersteuning aan de ambtelijke en politieke top, onder meer door het coördineren van de beleidsinbreng voor de Memorie van Toelichting op de Begroting, en het voorbereiden van de beleidsinbreng voor parlementaire begrotingsdebatten van de bewindspersonen.
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
49
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
50
BIJLAGE A Ambtelijke Stavenstructuur Stavenstructuur BZ
1. SG/DG-beraad Doel: het bewerkstelligen van een gecoördineerde voorbereiding en uitvoering van beleids- en beheeractiviteiten. Het SG/DG-beraad ziet toe op de hoofdlijnen van het beleid en de goede afstemming van werkzaamheden.
Leden: S, PLVS, DG’s of plaatsvervangers, HDPO, HDIO, FEZ, DGBEB of plaatsvervanger. Voorzitter: S of PLVS Secretariaat: BSG (mw drs Marit E. Maij MBA) Overige deelnemers: afhankelijk van het onderwerp worden directies soms uitgenodigd het beraad bij te wonen. Tijdstip: wekelijks op vrijdag van 11.00 – 13.00 uur
2. Ochtendberaad Doel: snelle informele ambtelijke informatie-uitwisseling en coördinatie met betrekking tot de belangrijkste actuele beleidszaken. Leden: S, PLVS, DG’s of plaatsvervangers, BSG en DVL Voorzitter: S of PLVS Secretariaat: geen Tijdstip: maandag t/m vrijdag van 9.30 tot 10.00 uur.
3. DG-staven Doel: gecoördineerde voorbereiding en uitvoering van beleids- en beheersaangelegenheden binnen de DG's. § DGIS Leden: DGIS, Plv. DGIS, DGIS/SC I, DGIS/SC II, AMAD-OS, RS, SPL, DCO, DDE, DSI, DML, DMV, DVF, IOB, DIE/EX, DVL, FEZ, FEZ/BZ, Plv. DGRC, CBI, H. Pelgröm Voorzitter: DGIS of plvDGIS Secretariaat: DGIS Tijdstip: Iedere maandag van 10.00 – 12.00 uur
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
51
§ DGPZ Leden: DGPZ, DPZ, DWH, DAM, DAF, DVB, DVF, DWM, DZO, DMW, DAO, MRA, DVL, DKP, DIE, DES, DPV, DCZ. Voorzitter: DGPZ of Plv. DGPZ Secretariaat: DGPZ Tijdstip: Iedere woensdag van 12.00 – 13.00 uur Tevens een beperkte staf op maandag en vrijdag van 09:00 tot 09:30 § DGRC Leden: DGRC, DPV, DCZ, DCO, DVL, SPL, DAF, DAM, DAO, DWH, DWM, DZO Voorzitter: DGRC of Plv. DGRC Secretariaat: DGRC, verslag wordt gemaakt door secretaresse DGRC Tijdstip: iedere maandag van 11.15 – 12.30 uur § DGES Leden: SPL, DES, DIE, DWM, DVL, DJZ, DPZ, VADV, DGES-AP, Coördinator DGES. S, PLVS, HDIO, HDPO, OR, PS, RS, TS, DGRC, DGPZ, DGIS (worden uitgenodigd maar nemen zelden deel aan de staf), Voorzitter: DGES of plv. DGES Secretariaat: coördinator DGES (jhr mr Herman D.N Quarles van Ufford) Tijdstip: iedere maandag van 10.15 – 11.15 uur § DGICC Directeur-generaal ICC is voorzitter van de Task Force ICC dat een interdepartementaal karakter draagt.
5. Directiestaven: Wekelijks (bij voorkeur op maandag of dinsdag) vindt aan de hand van een agenda een directie-overleg plaats onder leiding van een directeur. De directeur beslist wie van zijn medewerkers hierbij aanwezig dienen te zijn. De verslagen worden dezelfde dag nog elektronisch verspreid naar de DG en naar andere daarvoor in aanmerking komende directies.
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
52
BIJLAGE B (Ambtelijke) interdepartementale voorportalen/adviesraden Coördinatiecommissie voor Internationale Aangelegenheden (CoRIA) Voorzitter: Secretaris: Leden:
Directeur-generaal Regiobeleid en Consulaire Zaken van BZ drs. Robert C.A. Farla alle ministeries zijn lid van de CoRIA
De CoRIA heeft tot taak het voorbereiden van de vergaderingen van de Raad voor Europese en Internationale Aangelegenheden in de samenstelling voor de behandeling van internationale aangelegenheden (REIA/IA). Bijgevoegd zijn de instellingsbesluiten van REIA en CoRIA. Dit betreft de besluitvorming over: § § § § § § § § §
de hoofdlijnen van het internationaal beleid alle belangrijke interne en externe vraagstukken betreffende de WEU, de NAVO en de VN de instructies voor delegaties naar belangrijke internationale vergaderingen of conferenties verdragen de hoofdlijnen van het defensiebeleid, met inbegrip van belangrijke investeringsbeslissingen de Nederlandse deelneming aan vredesoperaties de vaststelling van het landenbeleid de hoofdlijnen van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid en het hulpverleningsbeleid aan de Nederlandse Antillen en Aruba de verdeling van de geleden binnen de homogene groep internationale samenwerking (HGIS), alsook de verwerking van tegenvallers of majeure beleidsintensiveringen binnen de homogene groep.
Coördinatiecommissie voor Europese Integratie- en Associatieproblemen (CoCo) Voorzitter: Secretaris: Leden:
T plaatsvervangend directeur DIE alle ministeries zijn lid van de CoCo
In de wekelijkse bijeenkomsten van de CoCo wordt het Nederlandse standpunt met betrekking tot EU-besluitvorming op ambtelijk niveau vastgesteld. De besluitvorming over het Nederlandse standpunt vindt (soms via CoCoHan en REIA/EA) plaats in de ministerraad. Vaak betreft het voorbereiding van de verschillende ministerraden in de EU (zowel de Algemene Raad als vakraden) alsmede concrete Commissievoorstellen of notities ten aanzien van een specifiek onderwerp van Europees beleid.
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
53
Coördinatiecommissie voor Europese Integratie- en Associatieproblemen op Hoog Ambtelijk niveau (CoCoHan) Voorzitter: Secretaris: Leden:
T directeur DIE alle ministeries zijn lid van de CoCoHan
In de CoCoHan worden onderwerpen met een lange termijn karakter en onderwerpen ter voorbereiding van de werkzaamheden van de (ministeriële) REIA/EA (Raad voor Europese en Internationale Aangelegenheden / Europese Aangelegenheden) of direct ten behoeve van behandeling in de ministerraad besproken. Interdepartementale Commissie Europees Recht (ICER) gezamenlijk voorzitterschap DGES en DG wetgeving van Justitie ICER-H: Europees Hof van Justitie - voorzitter hoofd DJZ ER ICER-I: implementatie Brusselse regelgeving - voorzitter Justitie ICER-N: notificatieproblemen - voorzitter Justitie Voor overige werkzaamheden worden ad hoc werkgroepen ingesteld. De commissie is belast met de coördinatie van het Nederlandse standpunt over de juridische aspecten van Europees beleid, wetgeving en rechtspraak en de coördinatie van een inhoudelijk, organisatorisch en procedureel adequate uitvoering van het Europees recht in Nederlands beleid, wetgeving, rechtspraak en rechtspraktijk.
Coördinatiecommissie voor Internationale Milieuvraagstukken (CIM) Voorzitter: Secretaris: Leden:
hoofd DES/MN DES/MN Alle ministeries zijn lid.
De commissie is het ambtelijke voorportaal van de Raad voor Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne (RROM) en heeft als taak de ambtelijke interdepartementale coördinatie betreffende: § totstandkoming van een internationaal milieubeleid § taakverdeling tussen de verschillende internationale organisaties die zich met milieuvraagstukken bezig houden § standpunten van de Nederlandse delegaties naar de verschillende internationale organisaties en van de Nederlandse standpunten in bilateraal verband.
Interdepartementaal overleg Burgerluchtvaart (voortzetting Commissie Burgerluchtvaartoverleg) BZ overlegt met DG Luchtvaart van Verkeer en Waterstaat met de volgende taken: § het bespreken van relevante actuele ontwikkelingen op het gebied van de internationale burgerluchtvaart, mede met het oog op het totstandkomen in voorkomende gevallen van een gecoördineerde stellingname en het in dit kader ontwerpen van adviezen of instructies voor Nederlandse posten.
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
54
§
het informeren van de Nederlandse diplomatieke posten over verloop en uitkomst van het beraad om een slagvaardig beleid op het terrein van de internationale luchtvaart te bevorderen.
Staatscommissie voor het Internationaal Privaatrecht Voorzitter: Secretaris:
prof. mr A.V.M. Struycken mw. E.N. Frohn
Ingesteld bij koninklijk besluit van 20 februari 1897 (Staatscourant. 1897, nr.2) tevens verankerd in het statuut (Statuut van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht) van 31 oktober 1951 (Stb. 1953, nr. 80). De commissie heeft tot taak: § de nodige voorstellen doen aan Hare Majesteit tot het nemen van maatregelen ter bevordering der codificatie van het internationaal privaatrecht § de ministers van Buitenlandse Zaken en Justitie desgevraagd adviseren omtrent onderwerpen van internationaal privaatrecht en de daarmede verband houdende wettelijke voorzieningen.
Adviescommissie inzake Volkenrechtelijke Vraagstukken Voorzitter: Secretariaat:
prof. dr. K.C. Wellens mr. A. van Woudenberg en drs. W. van Reenen
De commissie heeft tot taak de minister van BZ in voorkomende gevallen van advies te dienen in volkenrechtelijke vraagstukken.
Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) Voorzitter: Secretaris:
mr. F. Korthals Altes drs. F. Van Beuningen
De AIV heeft tot taak het adviseren van BZ, Defensie en OS over internationale vraagstukken. De raad kent vier permanente commissies: mensenrechten, vrede en veiligheid, ontwikkelingssamenwerking en Europese integratie.
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
55
BIJLAGE C Postennet
Ambassades 1. Abidjan, Ivoorkust 2. Abu Dhabi, Verenigde Arabische Emiraten 3. Abuja, Nigeria 4. Accra, Ghana 5. Addis Abeba, Ethiopië 6. Algiers, Algerije 7. Almaty, Kazachstan 8. Amman, Jordanië 9. Ankara, Turkije 10. Asmara, Eritrea 11. Athene, Griekenland 12. Bagdad, Irak 13. Bamako, Mali 14. Bangkok, Thailand 15. Beiroet, Libanon 16. Belgrado, Joegoslavië 17. Berlijn, Duitsland 18. Bern, Zwitserland 19. Boedapest, Hongarije 20. Boekarest, Roemenië 21. Bogotá, Colombia 22. Brasilia, Brazilië 23. Bratislava, Slowakije 24. Brussel, België 25. Buenos Aires, Argentinië 26. Canberra, Australië 27. Caracas, Venezuela 28. Colombo, Sri Lanka 29. Cotonou, Benin 30. Dakar, Senegal 31. Damascus, Syrië 32. Dar es Salaam, Tanzania 33. Dhaka, Bangladesh 34. Dublin, Ierland 35. Guatemala, Guatemala 36. Hanoi, Vietnam 37. Harare, Zimbabwe 38. Havanna, Cuba 39. Heilige Stoel, Italië 40. Helsinki, Finland 41. Islamabad, Pakistan 42. Jakarta, Indonesië
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
43. Kairo, Egypte 44. Kampala, Uganda 45. Khartoem, Sudan 46. Kiev, Oekraïne 47. Kigali, Rwanda 48. Kingston, Jamaica 49. Kinshasa, Democratische Republiek Congo 50. Kuala Lumpur, Maleisië 51. Koeweit, Koeweit 52. Kopenhagen, Denemarken 53. La Paz, Bolivia 54. Lima, Peru 55. Lissabon, Portugal 56. Ljubljana, Slovenië 57. Londen, Verenigd Koninkrijk 58. Luanda, Angola 59. Lusaka, Zambia 60. Luxemburg, Luxemburg 61. Madrid, Spanje 62. Managua, Nicaragua 63. Manilla, Filipijnen 64. Maputo, Mozambique 65. Mexico, Mexico 66. Montevideo, Uruguay 67. Moskou, Rusland 68. Muscat, Oman 69. Nairobi, Kenia 70. New Delhi, India 71. Nicosia, Cyprus (te openen zomer 2002) 72. Oslo, Noorwegen 73. Ottawa, Canada 74. Ouagadougou, Burkina Faso 75. Paramaribo, Suriname 76. Parijs, Frankrijk 77. Peking, China 78. Port of Spain, Trinidad en Tobago 79. Praag, Tsjechië 80. Pretoria, Zuid-Afrika 81. Quito, Ecuador 82. Rabat, Marokko 83. Riga, Letland
56
84. 85. 86. 87. 88. 89. 90. 91. 92. 93. 94. 95. 96. 97. 98. 99. 100. 101. 102. 103. 104. 105. 106. 107. 108. 109. 110. 111.
Riyad, Saudi-Arabië Rome, Italië Sana’a, Jemen San José, Costa Rica Santiago, Chili Santo Domingo, Dominicaanse Republiek Sarajevo, Bosnië-Herzegovina Seoul, Zuid-Korea Singapore, Singapore Skopje, Macedonië Sofia, Bulgarije Stockholm, Zweden Tallinn, Estland Tbilisi, Georgië Teheran, Iran Tel Aviv, Israël Tirana, Albanië Tokio, Japan Tripoli, Libië Tunis, Tunesië Valetta, Malta (najaar 2002) Vilnius, Litouwen Warschau, Polen Washington, Verenigde Staten van Amerika Wellington, Nieuw-Zeeland Wenen, Oostenrijk Windhoek, Namibië Zagreb, Kroatië
Beroepsconsulaire posten 1. Antwerpen (CG), België 2. Barcelona (CG), Spanje 3. Chicago (CG), Verenigde Staten van Amerika 4. Djedda (CG), Saudi-Arabië 5. Dubai (C), Verenigde Arabische Emiraten 6. Düsseldorf (CG), Duitsland 7. Frankfort a/d Main (CG), Duitsland 8. Guangzhou (CG), China 9. Hamburg (CG), Duitsland 10. Ho Chi Minh Stad (CG), Vietnam 11. Hongkong (CG), China 12. Houston (CG), Verenigde Staten van Amerika 13. Istanboel (CG), Turkije 14. Kaapstad (CG), Zuid-Afrika 15. Karachi (CG), Pakistan 16. Lagos (CG), Nigeria 17. Los Angeles (CG), Verenigde Staten van Amerika 18. Miami (CG), Verenigde Staten van Amerika 19. Milaan (CG), Italië 20. Montreal (CG), Canada 21. Mumbai (CG), India 22. München (CG), Duitsland 23. New York (CG), Verenigde Staten van Amerika 24. Osaka/Kobe (CG), Japan 25. Rio de Janeiro (CG), Brazilië 26. Sao Paulo (CG), Brazilië 27. Shanghai (CG), China 28. St. Petersburg (CG), Rusland 29. Sydney (CG), Australië 30. Toronto (CG), Canada 31. Vancouver (CG), Canada C = Consulaat CG = Consulaat Generaal
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
57
Posten bij internationale organisaties 1. Bangkok (PV ESCAP)*, Thailand 2. Brussel (PV NAVO), België 3. Brussel (PV EU, PV WEU), België 4. Den Haag (PV OPCW), Nederland 5. Genève (PV VN en andere internationale organisaties), Zwitserland 6. Genève (Delegatie Ontwapening), Zwitserland 7. Kingston (PV ISBA)*, Jamaica 8. Madrid (PV WTO)*, Spanje 9. Nairobi (PV UNEP, Habitat)*, Kenia 10. New York (PV VN), Verenigde Staten 11. Parijs (PV OESO), Frankrijk 12. Parijs (PV UNESCO), Frankrijk 13. Rome (PV FAO, WFP, IFAD), Italië 14. Straatsburg (PV Raad van Europa), Frankrijk 15. Wenen (PV VN, IAEA, UNIDO)*, Oostenrijk 16. Wenen (PV OVSE), Oostenrijk PV= Permanente Vertegenwoordiging * ondergebracht bij de ambassade
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
Andere Vertegenwoordiging 1. Ramallah (Vertegenwoordiging bij de Palestijnse Autoriteit), Palestijnse Gebieden 2. Bonn (Ambassadekantoor), Duitsland 3. Kabul (Nederlandse Vertegenwoordiging), Afghanistan Naast bovenstaande posten zijn er nog: · Consulaten onder leiding van een honorair consul (360). · Economische steunpunten: 1. Ahmedabad, India 2. Chengdu, China 3. Chennai, India 4. Hangzhou, China 5. Jinan, China 6. Krakau, Polen i.o. 7. Kunming, China i.o. 8. Lille, Frankrijk 9. Lyon, Frankrijk i.o. 10. Monterrey, Mexico 11. Nanjing, China 12. Porto Alegre, Brazilië 13. Recife, Brazilië 14. Shenyang, China 15. Tianjin, China 16. Wuhan, China
58
BIJLAGE D Lijst van Afkortingen
ABCZ
Adviescommissie Bezwaarschriften Consulaire Zaken
ABM-Verdrag
Anti Ballistic Missile Verdrag
ACBF
African Capacity Building Foundation
ACD
Accountantsdienst
ACM
Adviescommissie Mensenrechten Buitenlands Beleid
ACS
Landen in Afrika, in het Caribisch gebied en in de Stille Oceaan, waarmee de Europese Unie de overeenkomst van Lomé heeft gesloten
ADB
Ambassade Doelbijdragen
ADEA
Association for the Development of Education in Africa
AfDB
African Development Bank
AfDF
African Development Fund
AIM
Afdeling Informatie Management
AIV
Adviesraad Internationale Vraagstukken
AIVD
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (voorheen BVD)
ALA
Azië en Latijns-Amerika
AMvB
Algemene Maatregel van Bestuur
A&O-fonds
Arbeidsmarkt- en opleidingsfonds
APEC
Asian Pacific Economic Organization
APP
Ambassade Projecten Programma
ARF
Asian Regional Forum
AsDB
Asian Development Bank
AsDF
Asian Development Fund
ASEAN
Association of South East Asian Nations
ASEM
Asia-Europe Meeting
ASP
Academisch Samenwerkingsprogramma
AVT
Directie Vertalingen
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
59
AVV
Adviesraad Vrede en Veiligheid
AVVN
Algemene Vergadering der Verenigde Naties
AZ
Algemene Zaken (ministerie van)
BAD
Bilateraal Assistent-deskundige
BIB-Beraad
Bijzondere Informatie Beveiligings Beraad
BIO
Beurzen Programma voor IO-instellingen
BKG’s
Broeikasgassen
BNC
Beoordeling van Nieuwe Commissievoorstellen
BNP
Bruto Nationaal Product
BSG
Bureau Secretaris-Generaal
BUPO
Burger Politiek rechten
BZ
Buitenlandse Zaken (ministerie van)
BZK
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ministerie van)
CAT
Convention Against Torture and other Cruel, Inhuman on Degrading Treatment or Punishment
CAVV
Commissie voor Advies over Volkenrechtelijke Vraagstukken
CBD
Verdrag inzake Biologische Diversiteit
CCD
Verdrag ter Bestrijding van Woestijnvorming
CBI
Centrum voor Bevordering van Import uit Ontwikkelingslanden
CDB
Caribische Ontwikkelingsbank
CDF
Comprehensive Development Framework
CDM
Clean Development Mechanism
CDO
Commissie voor Duurzame Ontwikkeling
CERN
Europese Organisatie voor Kernfysisch onderzoek
CERD
International Convention on the Elimination of all Forms of Racial Discrimination
CFD
Centrale Facilitaire Dienst
CFK
Chloorfluorkoolwaterstof(fen)
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
60
CGIAR
Consultative Group on International Agricultural Research
CICP
United Nations Centre for International Crime Prevention
CIM
Coördinatie Commissie voor Internationale Milieuvraagstukken
CIMIC
Civil and Military Co-operation
CITES
Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora
CJTF
Combined Joint Task Force
CNV
Christelijk Nationaal Vakverbond
CoCo
Coördinatie Commissie voor Europese Integratie en Associatieproblemen
CoCoHAN
Coördinatie Commissie op Hoog Ambtelijk Niveau
CoCon
Comité Consulaire
COREU-netwerk
Correspondance européenne
Coreper
Comité Représentant Permanent
CoRIA
Commissie voor Internationale Aangelegenheden
CSD
Commission on Sustainable Development
CSE
Verdrag inzake Conventionele Strijdkrachten in Europa
CSR
Civil Service Reform
CTBT(O)
Comprehensive Nuclear Test Ban Treaty (Organization)
CVIN
Comité Verenigde Inlichtingendiensten Nederland
CW
Chemische Wapens
DAC
Development Assistance Committee
DAD
Gedetacheerd Assistent-deskundige
DAF
Directie Sub-Sahara Afrika
DAM
Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten
DAO
Directie Azië en Oceanië
DAP
Drug Action Programme
DBZV
Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
61
DCI
Defence Capabilities Initiative
DCO
Directie Culturele Samenwerking, Onderwijs en Onderzoek
DCZ
Directie Consulaire Zaken
DDE
Directie Duurzame Economische Ontwikkelingen
DDI
Dienst Documentaire Informatievoorziening
Def
Defensie (ministerie van)
DES
Directie Economische Samenwerking
DIE
Directie Integratie Europa
DFI
Direct Foreign Investment
DGBEB
Directoraat-Generaal Buitenlands Economisch Beleid
DGES
Directoraat-Generaal Europese Samenwerking
DG ICC
Directoraat-Generaal International Criminal Court
DGIS
Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking
DGPZ
Directoraat-Generaal Politieke Zaken
DGRC
Directoraat-Generaal Regiobeleid en Consulaire zaken
DHB
Directie Huisvesting Buitenland
DJZ
Directie Juridische Zaken
DKP
Directie Kabinet en Protocol
DML
Directie Milieu en Ontwikkeling
DMV
Directie Democratisering, Mensenrechten en Vredesopbouw
DOV
Duurzaam ontwikkelingsverdrag
DPV
Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingen Zaken
DPZ
Directie Politieke Zaken
DSI
Directie Sociale en Institutionele Ontwikkeling
DVB
Directie Veiligheidsbeleid
DVL
Directie Voorlichting en Communicatie
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
62
DVF Instellingen
Directie Verenigde Naties en Internationale Financiële
DWH
Directie Westelijk Halfrond
DWM
Directie West- en Midden-Europa
DZO
Directie Zuidoost- en Oost-Europa
EAPR
Euro-Atlantische Partnerschapsraad
EBN
Europese Beweging Nederland
EBRD
European Bank for Reconstruction and Development
ECA
Economische Commissie voor Afrika
ECE
Economische Commissie voor Europa
ECHO
European Committee Humanitarian Office
ECIP
European Committee Investment Partners
ECLAC
Economic Committee for Latin America and the Caribbean
ECOMOG
West-Afrikaanse Vredesmacht
ECOSOC
Economic Community and Social Council
ECOWAS
Economic Community of West African States
EDI
Economic Development Institute
EEG
Europese Economische Gemeenschap
EG
Europese Gemeenschappen
EIB
Europese Investeringsbank
EMU
Economische en Monetaire Unie
ENARP
Onderzoeksprogramma in Ethiopië
EOF
Europees Ontwikkelings Fonds
EPRD
European Programme for Reconstruction and Development
ER
Europese Raad
ESAF
Enhanced Structural Adjustment Facility
ESCAP
Economic and Social Commission for Asia and the Pacific
EU
Europese Unie
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
63
EUMM
European Union Monitoring Mission
EVDB
Europees Veiligheids- en Defensiebeleid
EVDI
Europese Veiligheids- en Defensie Identiteit
EVRM
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
EZ
Economische Zaken (ministerie van)
FAC
Food Aid Convention
FAO
Food and Agricultural Organization of the United Nations
FEZ
Centrale Directie Financieel-Economische Zaken
FILOM
Financiering Lokale Medewerkers
Fin
Financiën (ministerie van)
FION
Federatie Internationaal Onderwijsinstellingen Nederland
FMO
Financieringsmaatschappij Ontwikkelingslanden
FNV
Federatie Nederlandse Vakbeweging
FPP
Foster Parents Plan
FRY (FRJ)
Former Republic of Yugoslavia
FSO
Fonds voor Speciale Operaties
FYROM
Former Yugoslav Republic of Macedonia
GATT
General Agreement on Tariffs and Trade
GAVIM
Goed bestuur, Armoedevermindering, Vrouwen en ontwikkeling, Institutionele ontwikkeling en Milieu
GBVB
Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid
GEF
Global Environment Facility
GGF
Gemeenschappelijk Grondstoffen Fonds
GI
Gemeentelijke Initiatieven
GMIS
Geïntegreerde Management Informatie Systemen
GMV
Goed bestuur, Mensenrechten en Vredesopbouw
GNW
Ad hoc Group on Nuclear Weapons in the Former Soviet Union
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
64
GOA
Geologisch, Oceanografisch en Atmosferisch Onderzoek
GOM
Gemeenschappelijk Overleg Medefinancierings organisaties
GOS
Gemenebest van Onafhankelijke Staten
GOS
Gemeentelijke Ontwikkelings Samenwerking
GPA
Global Programme on Aids
GSO
Gemeentelijke Samenwerking Ontwikkelingslanden
HBO
Hoger Beroeps Onderwijs
HCNM
High Commissioner for National Minorities
HDIO
Hoofddirecteur Informatiseringsontwikkeling
HDPO
Hoofddirectie Personeel en Organisatie
HGIS
Homogene Groep Internationale Samenwerking
HIPC
Heavily Indebted Poor Countries
HLTF
High Level Task Force (NAVO-orgaan; speciale werkgroep op hoog niveau)
HPI
Hoofdafdeling Personele Zaken en Internationale Samenwerking
HRD
Human Resources Development
IAEA
International Atomic Energy Agency
IAP
Incidentele Activiteiten Posten
IB-beraad
Algemene Informatie Beveilings Beraad
IBO
Interdepartementaal Beleidsonderzoek
IBRD
International Bank for Reconstruction and Development
IBTA
Investeringsbevordering en Technische Assistentie
ICAO
International Civil Naviation Organization
ICB
Internationaal Cultuurbeleid
IICD
International Institute for Communication and Development
ICER
Interdepartementale Commissie Europees Recht
ICPD
International Conference on Population and Development
ICRC
Internationaal Comité van het Rode Kruis
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
65
ICT
(Directie) Informatie- en communicatietechnologie
IDA
International Development Association
IDB
Interamerican Development Bank
IDLI
International Development Law Institute
IDPAD
Indo Dutch Programme on Alternatives in Development
IEFR
International Emergency Food Reserve
IFAD
International Fund for Agricultural Development
IFC
Internationale Financieringsmaatschappij
IFI
Internationale Financiële Instellingen
IFOR
Implementation Forces
IGC
Intergouvernementele Conferentie
IHS
Institute for Housing and Urban Development Studies
IIC
Inter-Amerikaanse Investeringsmaatschappij
IIEP
International Institute for Educational Planning
ILO
International Labour Organization
IMF
International Monetary Fund (Internationaal Monetair Fonds)
IMO
International Maritime Organization
IND
Immigratie- en Naturalisatiedienst
INSTRAW
International Research and Training Institute for the Advancement of Women
IntEnt
International Entrepreneurship
IO
Internationaal Onderwijs
IOB
Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie
IOI
International Ocean Institute
IOM
Internationale Organisatie voor Migratie
IOV
Inspectie Ontwikkelingssamenwerking te Velde
IPCC
Intergovernmental Panel on Climate Change
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
66
IPEC
International Programme on the Elimination of Child Labour
IPKD
Interdepartementale Post- en Koeriersdienst
IPM
Intergrated Pest Management
IPR
Interparlementaire Benelux Raad
IRA
Immediate Response Account
ISAF
International Security Assistance Force
ISB
Inspectie en Evaluatie Bedrijfsvoering
ITC
International Trade Centre
ITF
Interim Trust Fund
IUCN
International Union for the Conservation of Nature
IVO
Initiatieven voor versterking en hervorming van het onderwijs in ontwikkelingslanden
IWN
Interdepartementale Werkgroep Notificatie
JASON
Stichting Jong Atlantisch Samenwerkings Orgaan Nederland
Jus
Justitie (ministerie van)
KAP
Kleine Ambassade Projecten
KB-fonds
Kleinbedrijf-fonds
KEDO
Korean Peninsula Energy Development Organization
KFOR
Kosovo Force
KIT
Koninklijk Instituut voor de Tropen
KNIP
Kleine Ambassadeprojecten PIN
KPA
Kleine Plaatselijke Activiteiten
LCL
Laag Concessionele Leningen
LCP
Lokale Culturele Projecten
LEISA
Local Input Sustainable Agriculture
LGO
Landen en Gebieden Overzee
LIFE
Local Initiative Facilities for the urban Environment
LNV
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (ministerie van)
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
67
MAD
Multilateraal Assistent-deskundige
MAI
Multilateraal Verdrag inzake Investeringen
MARPOL
Marine Pollution
MATRA
(Programma) Maatschappelijke Transformatie
MCS
Micro Credit Summit
MEDA
Maatregelen ter ondersteuning van de hervorming van de economische- en sociale structuren in de derde landen van het Middellandse Zeegebied
MENA
Midden-Oosten en Noord-Afrika Bank
MER
Milieu Effect Rapportage
MERCOSUR
Vrijhandelsovereenkomst tussen Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay (ook wel: Verdrag van Asuncion)
MFO
Medefinancieringsorganisatie
MFP
Medefinancieringsprogramma
MIDAS
Management Inhoudelijk Documentair Activiteiten Systeem
MIGA
Multilateral Investment Guarantee Agency
MILIEV
Milieu en Economische Verzelfstandiging
MKB
Midden- en Kleinbedrijf
MNEPR
Multilateral Nuclear Environmental Programme in Russia
MNF
Maritieme Nucleaire Strijdkrachten
MOL
Minst Ontwikkeld Land
MOVP
Midden Oosten Vredesproces
MTCR
Missile Technology Control Regime
MVV
Machtiging tot Voorlopig Verblijf
NAFTA
North American Free Trade Agreement
NAR
Nationale Adviesraad inzake Ontwikkelingssamenwerking
NAVO
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
NBI
Nationaal Bureau voor Informatiebeveiliging
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
68
NCDO
Nationale Commissie voor internationale samenwerking en Duurzame Ontwikkeling
NCH
Nederlands Centrum voor Handelsbevordering
NCM
Nederlandse Credietverzekeringsmaatschappij
NCW
Nederlandse Christelijke Werkgeversorganisatie
NEDA
Netherlands Development Assistance
NEI
Nederlands Economisch Instituut
NEPAD
New Partnership for Africa’s Development
NFP
Netherlands Fellowships Programme
NGO
Niet-Gouvernementele Organisatie
NGR
Nieuwe Generatie Reisdocumenten
NIMF
Nederlands Investerings Matching Fonds
NIO
Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden
NIRP
Nederlands Israëlische Onderzoeksprogramma
NLTP
Netherlands Logistic and Transport Platform
NMD
National Missile Defence
NME
Natuur en Milieu Educatie
NMIK
United Nations Mission in Kosovo
NMP4
Nationaal Milieubeleidsplan 4
NOVIB
Nederlandse Organisatie voor Internationale Bijstand
NPG
Nucleaire Planninggroep
NPV
Non Proliferatieverdrag
NTA
New Transatlantic Agenda
NUFFIC operation
Netherlands Universities Foundation for International Co-
OAE
Organisatie van Afrikaanse Eenheid
OCHA
Office for the Co-ordination of Humanitarian Affairs
OC&W
Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen (ministerie van)
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
69
ODA
Official Development Assistance
OESO
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
OLAF
Observatoire pour la lutte anti-fraude
ONRI
Orde van Nederlandse Raadgevende Ingenieurs
OPBW
Organization for the Prohibition of Biological Weapons
OPCW
Organization for the Prohibition of Chemical Weapons
OPEC
Organization of Petroleum Exporting Countries
ORET
Ontwikkelingsrelevante Exporttransacties
OSPAR pollution
Oslo and Paris conventions for the prevention of maritime
OVSE
Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (ook: OCSE: Organization for Security and Co-operation in Europe)
PCAP
Programma Culturele Ambassade Projecten
PBSI
Programma Bilaterale Samenwerking Indonesië
PEM
Parallelle Economische Missie
PHARE
EU-hulpprogramma voor bijstand aan Midden- en Oost-Europa
PIM
Projectgroep Integraal Management
PIN
Programma Internationaal Natuurbeheer
PIOFAH
Personeel, Informatievoorziening, Financiën, Andere Middelen en Huisvesting
PIVO
Programma Institutionele Versterking Onderwijs
PLO
Palestinian Liberation Organization
PMC
Post Ministeriële Conferentie
POBB
Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid
POPM
Particuliere Ontwikkelings Participatiemaatschappijen
PRGF
Poverty Reduction and Growth Facility
PRSP
Poverty Reduction Strategy Papers
PSC
Political Security Committee
PSD
Private Sector Development
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
70
PSI
Programma Samenwerking Indonesië
PSO
Programma Personele Samenwerking met Ontwikkelingslanden
PSOM
Programma samenwerking Opkomende Markten
PUGA
Programma Uitzending Gemeenteambtenaren
PUM
Project Uitzending Managers
PV
Permanente Vertegenwoordiging
RAMSAR
Convention on Wetlands of International Importance, especially as Waterfowl Habitat
RAWOO
Raad van advies voor het Wetenschappelijk Onderzoek in het kader van Ontwikkelingssamenwerking
RBD
Regiobeleidsdocument
RDBZ
Reglement Dienst Buitenlandse Zaken
REIA (/EA)
Raad voor Europese en Internationale Aangelegenheden (/Externe Aangelegenheden)
RNTC
Radio Nederland Training Centre
RPED
Regional Program on Enterprise Development
RROM
Raad voor Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne
RSTZ
Regionale Steunpunten Technische Zaken
RTR
Regeringsstandpunt Tropisch Regenwoud
RvE
Raad van Europa
RWTI
Raad voor Wetenschaps-, Technologie- en Informatiebeleid
SAARC
South Asia Association for Regional Co-operation
SACEUR
Supreme Allied Commander Europe
SADC
Southern African Development Community
SAIL
Stichting Samenwerkingsverband Instituten van Internationaal Onderwijs Landbouwuniversiteit Wageningen
SANPAD
South Africa Netherlands Research Programme on Alternatives in Development
SAVVN
Speciale Algemene Vergadering der Verenigde Naties
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
71
SBP
Speciale Beurzen Programma
SCO
Stichting Steun Communicatie Ontwikkelingssamenwerking
SDF
Special Development Fund
SDR
Special Drawing Rights
SFOR
Stabilisation Forces
SHIRBRIG
Standby High Readiness Brigade for UN operations
SII
Samenwerking Internationale Instellingen
SIR
Studie in de regio
SNIP
Systeem Nieuwe Integrale Personeelsbegroting
SNV
Nederlandse Ontwikkelingsorganisatie
SPL
Strategische Beleidsplanning
SPP
SAIL Projecten Programma
SSP
Sectorspecialisten
STAGE
Stageprogramma lokaal bestuur ontwikkelingslanden
STEP
Stroombeleid, Talentmanagement en Ervaringsplaatsen
SUP
Suppletiedeskundige
SZW
Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ministerie van)
TACIS
EU-hulpprogramma voor technische bijstand aan de landen van de voormalige Sovjet-Unie
TAIEX
Technical Assistance Information Exchange Office
TANESA
Onderzoeksprojecten in Tanzania
TMF
Thematische Medefinanciering
TOOL
Technologie Overdracht Ontwikkelingslanden
TPO
Handelsbevorderende organisatie
TSP
Tinbergen Scholarship Programma
UBP
Universitaire Beurzen Programma
UMP
Urban Management Programme
UNAIDS
VN-Aidsprogramma
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
72
UNCDF
United Nations Capital Development Fund
UNCED
United Nations Conference on Environment and Development
UNCLOS
United Nations Convention on the Law of the Sea
UNCTAD
United Nations Conference on Trade and Development
UNDAF
United Nations Development Assistance Framework
UNDCP
United Nations International Drug Control Programme
UNDG
United Notions Development Group
UNDGO
United Nations Development Group Office
UNDP
United Nations Development Programme
UNEP
United Nations Environment Programme
UNESCO
United Nations Educational, Scientific Cultural Organization
UNFICYP
United Nations Force in Cyprus
UNFPA
United Nations Fund for Population Activities
UNGPC
United Nations Global Programme against Corruption
UNHCR
United Nations High Commissioner for Refugees
UNICEF
United Nations International Children’s Emergency Fund
UNIDO
United Nations Industrial Development Organization
UNIFEM
United Nations Development Fund for Women
UNMAS
United Nations Mine Action Service
UNRISD
United Nations Research Institute for Social Development
UNRWA
United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East
UNSAS
United Nations Standby Arrangements System
UNSCOM
United Nations Special Commission
UNTAES
United Nations Transitional Administration in Eastern Slavonia
UNTSO
VN-organisatie voor Toezicht op het Bestand in Palestina
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
73
USZO
Stichting Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs
VBO
Voorlichting en Bewustwording Ontwikkelingssamenwerking
VBTB
Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording
VDB
Veiligheidsdienst Buitenlandse Zaken
VerYBZ
Vereniging voor Young Buitenlandse Zaken
VMDO
Voorlichting en Meningsvorming Duurzame Ontwikkeling
VMP
Vakbondsmedefinancieringsprogramma
VN
Verenigde Naties
VNG
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
VNO/NCW
Vereniging Nederlandse Ondernemers/Nederlands Christelijke Werkgevers
VROM (ministerie van)
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
V&W
Verkeer & Waterstaat (ministerie van)
VWS
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ministerie van)
VPO
Programma Voedselzekerheid en Voedselverbetering
VR
Veiligheidsraad
VSNU
Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten
VU
Vrije Universiteit
WB
World Bank (Wereldbank)
WEOG
West European and Other Countries Group
WEU
West-Europese Unie
WFP
World Food Programme
WHI
Wet op Herverzekering van Investeringen
WHO
World Health Organization
WOB
Wet Openbaarheid van Bestuur
WOTS-verdrag
Wet Overdracht ten Uitvoerlegging Strafvervolging
WTO
World Trade Organization
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
74
WWC
World Water Council
Introductiedossier 2002 Ministerie van Buitenlandse Zaken
75