HANDBOEK IRAN ZAKEN DOEN MET IRAN
Ministerie van Buitenlandse Zaken i.s.m. het Ministerie van Financiën
Laatst bijgewerkt 20 juli 2015
Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend
Inhoudsopgave Handboek Iran Introductie en disclaimer ................................................................................................. 3 Hoofdstuk 1 – Definities en afkortingen ........................................................................... 6 Hoofdstuk 3 – Beperkingen voor uitvoer (export) ....................................................... 11 3.1 Verbod uitvoer militaire goederen .................................................................... 11 3.2 Verbod uitvoer repressiemiddelen .................................................................... 11 3.3 Verbod uitvoer telecommunicatie- en internettechnologie ............................... 11 3.4 Verbod uitvoer dual-use goederen ................................................................... 11 3.5 Vergunningplicht uitvoer dual-use goederen .................................................... 13 3.6 Verbod uitvoer goederen voor aardolie, aardgas en petrochemische industrie . 13 3.7 Verbod uitvoer edelmetalen en diamanten ....................................................... 14 3.8 Verbod uitvoer goederen voor de bouw, het onderhoud of ombouw van schepen ......................................................................................................................... 15 3.9 Verbod uitvoer van software voor integratie industriële processen .................. 15 3.10 Verbod uitvoer grafiet en bewerkte en onbewerkte metalen ............................ 15 3.11 Een aanvraag of melding bij de CDIU indienen ................................................. 16 3.11.1 Indelingsverzoek .............................................................................................. 16 3.11.2 Ontheffingsverzoek, vergunningaanvraag of sondage ...................................... 16 3.11.3 Melding............................................................................................................. 17 3.11.4 Wat kunt u verwachten? ................................................................................... 18 3.12 Goederen niet op de bijlagen, wel zorgen ......................................................... 18 Hoofdstuk 4 – Beperkingen voor invoer (import) ........................................................ 20 4.1 Verbod invoer dual-use goederen ..................................................................... 20 4.2 Verbod invoer aardolie, aardolieproducten en aardgas .................................... 20 4.3 Verbod invoer petrochemische producten ........................................................ 20 4.4 Verbod invoer edelmetalen en diamanten ........................................................ 21 Hoofdstuk 5 – Beperkingen voor investeringen ........................................................... 22 5.1 Verbod investeringen dual-use producerende bedrijven................................... 22 5.2 Vergunningplicht investeringen dual-use producerende bedrijven ................... 22 5.3 Verbod investeringen in olie- en gas- en petrochemische industrie .................. 22 Hoofdstuk 6 – Beperkingen op geldovermakingen en financiële diensten ................... 24 6.1 Financiële ontheffing of melding ...................................................................... 24 6.2 Waar dient u verder op te letten? ..................................................................... 25 6.3 Wat kunt u verwachten? ................................................................................... 26 6.4 Wat valt onder “levensmiddelen, … en humanitaire doeleinden”? .................... 26 Hoofdstuk 7 – Beperkende maatregelen olietankers en scheepsindustrie ................... 29 7.1 Verbod op het leveren van bepaalde diensten met betrekking tot olietankers en vrachtschepen .............................................................................................................. 29 7.2 Verbod om schepen ter beschikking te stellen die ontworpen zijn voor vervoer of opslag van olie en petrochemische producten .......................................................... 29 Hoofdstuk 8 – Gesanctioneerde personen en bedrijven in Iran ................................... 30 8.1 Bedrijven en personen op bijlage VIII en IX .................................................... 30 8.2 Bedrijven en personen NIET bijlage VIII en IX (indirect ter beschikking stellen) ......................................................................................................................... 30 8.3 Uitzonderingen en veranderingen lijsten .......................................................... 31 Hoofdstuk 9 – Doorwerking Amerikaanse sancties ..................................................... 32 Hoofdstuk 10 – Visa aanvragen ..................................................................................... 33 Hoofdstuk 11 – Veelgestelde vragen .............................................................................. 34 Hoofdstuk 12 – Contactgegevens en adressen ............................................................... 36 Bijlagen ............................................................................................................. 37
2
Introductie en disclaimer 2012: Verzwaring sancties tegen Iran Op 15 oktober 2012 zijn de EU-lidstaten overeengekomen om de sancties tegen Iran van 23 januari 2012 (Raadsbesluit 2012/35/GBVB) verder te verzwaren, dit is weergegeven in Raadsbesluit 2012/635/GBVB. De sancties zijn vastgelegd in EU verordening 267/2012 (hierna de Iran verordening) van de Raad, van 23 maart 2012, en EU Verordening 359/2011 (hierna de Iran mensenrechtenverordening) van de Raad, van 12 april 2011 (let op, de wijzigingsverordeningen zijn hier niet genoemd!). Bedrijven moeten rekening houden met maatregelen op de uit- en invoer van goederen en technologieën, inclusief software, het leveren van diensten voor bepaalde goederen, financiële maatregelen, investeringsbeperkingen, beperkingen op het transport van goederen naar en van Iran, beperkingen op geldovermakingen naar en van personen en bedrijven in Iran, en beperkingen op het doen van zaken met personen en bedrijven die in de bijlagen van de Iran verordening zijn genoemd. 2015: Alomvattend nucleair akkoord met Iran en verlichting sancties Op 14 juli 2015 hebben de E3+3 en Iran een alomvattend akkoord over het nucleaire programma van Iran bereikt. Sanctieverlichting is voorzien in drie stappen en is gekoppeld aan de uitvoering van het akkoord door Iran. Op de korte termijn betekent het dat er geen directe verandering is in de sancties of andere restrictieve maatregelen tegen Iran. Alle bestaande sancties uit 2012 blijven van kracht totdat de IAEA heeft geverifieerd dat Iran aan alle afgesproken voorwaarden uit het nucleair akkoord heeft voldaan. Eind dit jaar is daar op zijn vroegst meer over te zeggen. Pas als aan de afgesproken voorwaarden is voldaan, zullen de eerste sancties worden verlicht. Het gaat dan om VNsancties (nucleair) en een deel van de VS- en EU-sancties. De verwachting is dat deze eerste stap begin 2016 zou kunnen plaatsvinden. Als Iran zich houdt aan zijn afspraken en de sancties worden opgeheven, zal de overheid de bedrijven- en financiële sector helpen om de mogelijkheden te benutten die zich zullen voordoen en handel en investeringen tussen Nederland en Iran promoten. Sanctieverlichting in drie stappen Sanctieverlichting is gekoppeld aan de uitvoering van het akkoord door Iran. Een nieuwe VNVR-resolutie zal alle voorgaande VNVR-resoluties tegen Iran ongedaan maken en bepalingen m.b.t. gevoelige technologie- en activiteiten – opnieuw instellen. Onder het akkoord zullen de huidige sancties in drie stappen worden verlicht. VNsancties (nucleair) en VS- en EU-sancties t.a.v. de financiële en verzekeringssector, de olie- en gassector, de scheep- en transportsector, goud en edelmetaal en automobiel sector (alleen VS) worden verlicht of opgeschort zodra het IAEA heeft geverifieerd dat Iran aan zijn verplichtingen uit het akkoord heeft voldaan (verwachte duur: op zijn vroegst eind van het jaar). Ook zullen dan een deel van de personen en entiteiten van de sanctielijst worden geschrapt. De VNVR zal specifieke restricties, inclusief restricties betreffende overdracht van proliferatiegevoelige goederen, instellen. 8 jaar na dato (of nadat het IAEA heeft kunnen concluderen dat het nucleaire programma van Iran volledig vreedzaam is) zullen (vrijwel) alle resterende EU- en VS-sancties (waaronder dual use goederen, wapenembargo en onderwijsregeling) definitief worden opgeheven. De resterende personen/entiteiten op de sanctielijst zullen worden gedelist.
3
10 jaar na dato zal de VNVR de speciale restricties betreffende de overdracht van proliferatiegevoelige goederen opheffen en de EU zal de laatste sancties opheffen. Als Iran het akkoord niet uitvoert zoals afgesproken zullen sancties automatisch weer worden ingesteld (‘snap-back’). VNVR-resolutie zal naar verwachting ook restricties m.b.t. conventionele wapens en ballistische raketten, vrachtinspecties en bevriezing van tegoeden herbekrachtigen. De afspraken m.b.t. conventionele wapens en ballistische raketten maken geen onderdeel uit van het JCPOA, maar er lijkt een overeenkomst te zijn gesloten dat de restricties t.o.v. conventionele wapens 5 jaar van kracht zullen blijven en de restricties t.o.v. ballistische rakketten 8 jaar. Precieze afspraken zullen blijken uit de VNVR-resolutie. EU-mensenrechtensancties blijven in stand. VS sancties over terrorisme, mensenrechten en ballistische raketten zullen onaangetast blijven.
Meer informatie: Meer informatie over het nucleair akkoord met Iran en de gevolgen voor de sancties kunt u vinden op onderstaande website: http://eeas.europa.eu/top_stories/2015/150714_iran_nuclear_deal_en.htm In dit Handboek vindt u informatie over de aard van de maatregelen, aanwijzingen voor bedrijven, en relevante verwijzingen. Dit Handboek is bedoeld voor Nederlandse personen en bedrijven, ook als zij transacties buiten Nederland verrichten, en andere personen en bedrijven die geheel of gedeeltelijke zakelijke transacties verrichten in Nederland. Dit Handboek is – hoewel met zorg tot stand gekomen – geen wetgeving en is niet noodzakelijkerwijs volledig, en verwijst daarom vaak naar artikelen van de Iran verordening. Voor de uitgebreide en complete tekst verwijzen we naar de Iran verordening zelf. De Iran verordening is van toepassing op het grondgebied van de Europese Unie, met inbegrip van haar luchtruim, aan boord van vlieg- of vaartuigen die onder de rechtsmacht van een lidstaat vallen, op alle zich op of buiten het grondgebied van de Unie bevindende natuurlijke personen die onderdaan van een lidstaat zijn, op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen, en op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie verrichte zakelijke transacties. Als u dit Handboek Iran raadpleegt, let dan goed op de datum van de versie die u leest. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken probeert dit document zo duidelijk en actueel mogelijk te maken. De laatste versie zal altijd te vinden zijn op de website http://www.rijksoverheid.nl/sancties. Als u na het doornemen van het Handboek nog aanvullende vragen heeft, kunt u contact opnemen met de Centrale Dienst voor In- en Uitvoer (CDIU). De contactgegevens van CDIU en andere relevante instanties vindt u achterin dit Handboek. Tot slot verwijzen we u graag naar de centrale website voor exportcontrole van strategische goederen, waar u naast het Handboek Strategische Goederen en Diensten, ook de verwijzingen naar alle relevante wetgeving kunt vinden: www.rijksoverheid.nl/exportcontrole.
4
5
Hoofdstuk 1 – Definities en afkortingen Alle relevante definities zijn opgesomd in artikel 1 van de Iran verordening, die te vinden is in bijlage 2 bij dit Handboek Iran. Voor dit handboek zijn de belangrijkste definities: Diensten als tussenhandelaar: o het onderhandelen over of regelen van transacties met het oog op de aankoop, verkoop of levering van producten voor tweeërlei gebruik door een derde land van/aan een ander derde land, of o
het verkopen of aankopen van goederen en technologie in derde landen met het oog op de overbrenging ervan naar een ander derde land;
Dual-use goederen: (ook wel producten voor tweeërlei gebruik genoemd) producten, met inbegrip van programmatuur en technologie, die zowel een civiele als een militaire bestemming kunnen hebben, met inbegrip van alle goederen die voor niet-explosieve doeleinden gebruikt kunnen worden en op enige manier bijdragen in de vervaardiging van nucleaire wapens of andere nucleaire explosiemiddelen. Economische middelen: activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden vormen, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen; Goederen: Goederen, artikelen, materieel, uitrusting, apparatuur, technologieën, programmatuur, software. Geldovermaking: o i) transactie die door een betalingsdienstaanbieder langs elektronische weg wordt uitgevoerd voor rekening van een betaler met de bedoeling bij een betalingsdienstaanbieder gelden beschikbaar te stellen voor een begunstigde, ongeacht of de betaler en de begunstigde een en dezelfde persoon zijn. De termen "betaler", "begunstigde" en "betalingsdienstaanbieder" hebben dezelfde betekenis als in Verordening (EG) nr. 64/2007 in Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt ( 1 ); o ii) transactie langs niet-elektronische weg zoals contanten, cheques of betalingsopdrachten met de bedoeling gelden beschikbaar te stellen voor een begunstigde, ongeacht of de betaler en de begunstigde een en dezelfde persoon zijn. Iraanse persoon, entiteit of lichaam: o de staat Iran en elke overheidsinstantie van Iran; o een natuurlijke persoon die in Iran verblijft of woont; o een rechtspersoon, entiteit of lichaam met officiële zetel in Iran; o een rechtspersoon, entiteit of lichaam, in of buiten Iran, die of dat direct of indirect in bezit is van of onder zeggenschap staat van een of meer van de bovengenoemde personen of lichamen. Technische bijstand: alle technische bijstand in verband met reparaties, ontwikkeling, vervaardiging, assemblage, testen, onderhoud of enige andere technische dienstverlening; technische bijstand kan worden verleend in de vorm van instructies, advies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten; met inbegrip van mondelinge vormen van bijstand. Tussenhandeldiensten: o i) het onderhandelen over of regelen van transacties met het oog op de verwerving, verkoop of levering van goederen en technologie, of van financiële en technische diensten, ook van een derde land aan een ander derde land, of o ii) het verkopen of aankopen van goederen en technologie, of van financiële en technische diensten, ook als zij zich in derde landen bevinden, met het oog op de overbrenging ervan naar een ander derde land;
6
Verder zullen in dit Handboek de volgende afkortingen of verwijzingen worden gebruikt: Het Iran raadsbesluit: Raadsbesluit 2012/35/GBVB, van 23 januari 2012 (inclusief de wijzigingsbesluiten van latere datum). De Iran verordening: EU verordening 267/2012 van de Raad, van 23 maart 2012, betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 961/2010 (inclusief de wijzigingsverordeningen van latere datum). De Iran mensenrechtenverordening: EU verordening 359/2011 van de Raad, van 12 april 2012, betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten, en lichamen in verband met de situatie in Iran (inclusief de wijzigingsverordeningen van latere datum). De Dual-use verordening: Verordening (EG) No. 428/2009 van 5 mei 2009 (inclusief de wijzigingsverordeningen van latere datum), te vinden via www.rijksoverheid.nl/exportcontrole. Artikel XX: De in dit Handboek Iran genoemde artikelen en bijlagen refereren naar de Iran verordening tenzij anders vermeld. Bijlage XX: De in dit Handboek Iran genoemde bijlagen refereren naar bijlagen van de Iran verordening tenzij anders vermeld. CDIU: Centrale Dienst voor In- en Uitvoer in Groningen. Eindgebruikerverklaring/ End User Statement (EUS): Een eindgebruikerverklaring is een document waarin wordt verklaard dat de desbetreffende goederen (type en hoeveelheid vermelden) in het land van bestemming zullen worden ingevoerd voor eigen gebruik of voor gebruik door aldaar gevestigde afnemer(s) (naam en adres opgeven). Daarbij dient te worden vermeld voor welk gebruik de goederen bestemd zijn. Een voorbeeld van een eindgebruikerverklaring vindt u op de website: www.rijksoverheid.nl/exportcontrole. Min BZ: Ministerie van Buitenlandse Zaken.
7
Hoofdstuk 2 – Opsomming huidige sancties Beperkingen voor (in)directe verkoop, levering, overdracht aan of uitvoer naar Iran van in de bijlagen genoemde goederen en technologieën: Bijlage I, verbod volgens art.2.1, ontheffing mogelijk volgens art.6(d), art.6(e) of art.7; Bijlage II, verbod volgens art. 2.1, ontheffing mogelijk volgens art.7; Bijlage III, vergunning noodzakelijk volgens art.3.1; Bijlage VI, verbod volgens art.8.1, oude contracten uitgezonderd volgens art.10; Bijlage VI bis, verbod volgens art.8.1, oude contracten uitgezonderd volgens art.10; Bijlage VI ter, verbod volgens art.10bis.1, oude contracten uitgezonderd volgens art.10c; Bijlage VII, verbod volgens art.15.1(a), verbod geschorst volgens art.15.3 voor producten vermeld op bijlage XII; Bijlage VII bis, verbod volgens art.10quinquies.1, oude contracten uitgezonderd volgens art.10f; Bijlage VII ter, verbod volgens art.15bis.1, oude contracten uitgezonderd volgens art.15quater.
Beperkingen voor de aanschaf, de invoer of het vervoer uit Iran van de in de bijlagen genoemde goederen en technologie: Bijlage I , verbod volgens art.4; Bijlage II, verbod volgens art.4; Bijlage IV, verbod volgens art.11.1, overgangsperiode oude contracten art.12, vervoersverbod geschorst volgens art.11.3 voor producten vermeld op bijlage XI; Bijlage IV bis, verbod volgens art.14bis.1, uitzondering art.14bis.2; Bijlage V, verbod volgens art.13.1, overgangsperiode oude contracten art.14, verbod is geschorst volgens art.13.3; Bijlage VII, verbod volgens art.15.1(b), verbod geschorst volgens art.15.3 voor producten vermeld op bijlage XII;
Beperkingen voor technische assistentie en/of tussenhandel voor de in de bijlagen genoemde goederen en technologie: Bijlage I, verbod volgens art.5.1(b), ontheffing mogelijk volgens art.7; Bijage II , verbod volgens art. 5.1(b), ontheffing mogelijk volgens art.7; Bijlage III, vergunning noodzakelijk volgens art.5.2(a); Bijlage IV, verbod volgens art.11.1(d), overgangsperiode oude contracten art.12, gedeelte verbod geschorst volgens art.11.4 voor producten vermeld op bijlage XI; Bijlage VII bis – verbod volgens art.14bis.1(e), uitzondering art.14bis.4; Bijlage VI, verbod volgens art.9a, behalve oude contracten volgens art.10; Bijlage VI bis, verbod volgens art.9(a), oude contracten uitgezonderd volgens art.10; Bijlage VI ter, verbod volgens art.10ter.1(a), oude contracten uitgezonderd volgens art.10quater; Bijlage VII, verbod volgens art.15.1(c), verbod geschorst volgens art.15.3 voor producten vermeld op bijlage XII; Bijlage VII bis, verbod volgens art.10sexies.1(a), oude contracten uitgezonderd volgens art.10septies; Bijlage VII ter, verbod volgens art.15ter.1(a).
Beperkingen voor financiering en financiële bijstand (met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering voor de in de bijlagen genoemde goederen en technologie): Bijlage I, verbod volgens art.5.1(c), ontheffing mogelijk volgens art.7; Bijlage II, verbod volgens art.5.1(c), ontheffing mogelijk volgens art.7; Bijlage III, vergunning noodzakelijk volgens art.5.2(b); Bijlage IV, verbod volgens art.11.1(d), overgangsperiode oude contracten art.12, gedeelte verbod geschorst volgens art.11.4 voor producten vermeld op bijlage XI; Bijlage IV bis, verbod volgens art.14bis.1(e), uitzondering art.14bis.2; Bijlage V, verbod volgens art.13.2, overgangsperiode oude contracten art.14, verbod is geschorst volgens art.13.3; Bijlage VI, verbod volgens art.9(b), behalve oude contracten volgens art.10;
8
Bijlage VI bis, verbod volgens art.9(b), oude contracten uitgezonderd volgens art.10; Bijlage VI ter, verbod volgens art.10ter.1(b), oude contracten uitgezonderd volgens art.10quater; Bijlage VII, verbod volgens art.15.1(c), verbod geschorst volgens art.15.3 voor producten vermeld op bijlage XII; Bijlage VII bis, verbod volgens art.10sexies.1(b), oude contracten uitgezonderd volgens art.10septies; Bijlage VII ter, verbod volgens art.15ter.1(b). Beperkingen voor financiële leningen, kredieten, verwerven of vergroten deelneming, oprichten joint venture met Iraanse persoon of entiteit, die betrokken is in sectoren: Bijlage I, verbod volgens art.17.2(a), ontheffing mogelijk volgens art.19; Bijlage II, verbod volgens art.17.2(a), ontheffing mogelijk volgens art.19; Bijlage III, vergunning noodzakelijk volgens art.18.1; Olie & gas, verbod volgens art.17.2(b) wanneer actief in exploratie of productie van aardolie en aardgas, raffinage van brandstoffen of vloeibaarmaking van aardgas, met uitzondering voor oude contracten volgens art.20; Petrochemie, verbod volgens art.17.2(c) wanneer actief in petrochemische industrie, met uitzondering voor oude contracten volgens art.21.
Volgens art.22 kunnen ontheffingen/vergunningen niet worden afgegeven voor goederen als ze zijn gerelateerd aan uraniumontginning, verrijking of opwerking van uranium of productie van goederen en technologie, genoemd in de lijsten van de Groep van Nucleaire Exportlanden en het Missile Technology Control Regime. Beperkingen voor samenwerking met Iraanse personen en entiteiten: Het is volgens art17.4 verboden een samenwerking op te zetten met Iraanse personen en entiteiten die betrokken zijn bij het transport van aardgas. Beperkingen ter beschikking stellen tegoeden en economische middelen aan personen en entiteiten vermeld in de bijlagen: Bijlage VIII, verbod volgens art.23.3; Bijlage IX, verbod volgens art.23.3; Zie artikelen 24-30 voor mogelijkheden en voorwaarden om bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen vrij te maken, dan wel ter beschikking te stellen.
Beperkingen voor overdracht van tegoeden en financiële diensten: Overmakingen tussen Europese en Iraanse financiële instellingen zijn in beginsel verboden volgens artikel 30.1. Volgens artikel 30 lid 2 tot en met lid 4 zijn onder bepaalde drempelwaarden of onder bepaalde voorwaarden of met bepaalde vergunningen overmakingen toegestaan. Daarbij is te denken aan overmakingen met betrekking tot: voedsel, gezondheidszorg, medische apparatuur, agrarisch of humanitair gebruik, persoonlijke afdrachten, handel die niet verboden is door de Iranverordening; Voor overmakingen tussen Europese en Iraanse financiële instellingen gelden de volgende drempelbedragen (let op de drempelwaarden liggen tijdelijk hoger (factor 10) door het Tijdelijk Akkoord): Voor voedsel, gezondheidszorg, medische apparatuur en voor agrarische en humanitaire doeleinden t/m € 1000.000: geen ontheffingsaanvraagplicht, wel notificatieplicht vanaf € 10.000. Boven € 1000.000: wel ontheffingsaanvraagplicht; Voor persoonlijke afdracht t/m € 400.000: geen ontheffingsaanvraagplicht, wel notificatieplicht vanaf € 10.000. Boven € 400.000: wel ontheffingsaanvraagplicht; Alle andere zaken: ontheffingsaanvraagplicht vanaf € 100.000. Voor overmakingen zonder betrokkenheid van Iraanse financiële instellingen gelden volgens artikel 30bis de volgende drempelbedragen (let op de drempelwaarden liggen tijdelijk hoger (factor 10) door het tijdelijk akkoord):
9
Voor voedsel, gezondheidszorg, medische apparatuur en voor agrarische en humanitaire doeleinden: geen ontheffingsaanvraagplicht, wel notificatieplicht vanaf € 10.000; Alle andere zaken: ontheffingsaanvraagplicht vanaf € 400.000 en notificatieplicht vanaf € 10.000. De vergunning- en notificatieplicht geldt voor alle vormen van betaling, zoals elektronische geldovermakingen, contante betaling, het gebruik van cheques, ruil, enzovoort. Dit geldt ook bij doorboeking naar Nederland vanaf een rekening buiten de EU van vanuit Iran ontvangen betalingen. Een verbod voor Europese kredietinstellingen en financiële instellingen om een nieuwe bankrekening bij een Iraanse kredietinstelling of financiële instelling te openen, om een nieuwe correspondentbankrelatie met een Iraanse kredietinstelling of financiële instelling aan te gaan, om een nieuw kantoor te openen in Iran en om een nieuwe joint venture met een Iraanse kredietinstelling of financiële instelling op te richten, volgens art.34. Verbod op verkoop of aankoop van overheidsobligaties of door de overheid gegarandeerde obligaties aan Iraanse overheidsinstellingen of in Iran gevestigde financiële instellingen volgens art.34(a); Verbod geldt ook voor tussenhandeldiensten en assistentie voor genoemde activiteiten, volgens art.34(b) en art.34(c). Verbod op het leveren van (her)verzekering aan Iraanse overheid, inclusief de coöperaties en agentschappen, of personen die in opdracht van voorgenoemde handelen, volgens art. 35.1. Uitzonderingen worden vermeld in art.35.2 en art.35.3.
Goedereninformatie verplicht vóór vertrek naar of aankomst uit Iran Over alle goederen die van of naar Iran het douanegebied van de Unie worden binnengebracht of het verlaten, dient voor de aankomst dan wel voor het vertrek bij de bevoegde douaneautoriteiten van de betrokken lidstaat informatie te worden verstrekt of de goederen op één van de bijlagen van de Iran verordening staan, dan wel op de EU Gemeenschappelijke lijst van militaire goederen. Zie art.37 en voor uitzonderingen art.38. Beperkende maatregelen vrachtschepen en tankers Verbod op het leveren van bepaalde diensten met betrekking tot olietankers en vrachtschepen, zoals classificatiediensten, deelname aan ontwerp, bouw en herstel van schepen, e.d. volgens art.37bis; Verbod om schepen ter beschikking te stellen die ontworpen zijn voor vervoer of opslag van olie en petrochemische producten volgens art.37ter, verbod geschorst volgens art.37 ter lid 3;
10
Hoofdstuk 3 –
Beperkingen voor uitvoer (export)
Dit hoofdstuk behandelt de maatregelen die te maken hebben exportbeperkingen. 3.1 Verbod uitvoer militaire goederen Op Iran is een wapenembargo van kracht. Het is verboden de goederen op de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen direct of indirect te verkopen, te leveren of over te dragen aan of te exporteren naar natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Iran of bestemd voor gebruik in Iran. U vindt een link naar de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen in de bijlage 6 van dit handboek. Volgens de artikelen 5.1(a) en 5.1(c) van de Iran verordening geldt ook een verbod op het geven van technische of financiële bijstand bij en het leveren van tussenhandeldiensten bij deze goederen. 3.2 Verbod uitvoer repressiemiddelen Volgens artikel 1 bis(a) van EU-verordening 359/2011 is het verboden om goederen die gebruikt kunnen worden voor (politieke) interne onderdrukking, direct of indirect, te verkopen, te leveren, over te dragen en uit te voeren. Deze goederen staan in bijlage III bij Verordening 359/2011. Volgens artikelen 1 bis(b) en 1 bis(c) van EU-verordening 359/2011 geldt ook een verbod op het geven van technische of financiële bijstand bij en het leveren van tussenhandeldiensten bij deze goederen. Hier bestaat geen ontheffingsmogelijkheid voor. 3.3 Verbod uitvoer telecommunicatie- en internettechnologie Volgens artikel 1 ter van EU-verordening 359/2011 is het verboden om goederen en technologie die gebruikt kunnen worden voor toezicht op of interceptie van internetcommunicatie of telefoongesprekken, direct of indirect, te verkopen, te leveren, over te dragen en uit te voeren. Deze goederen en technologie staan in bijlage IV bij Verordening 359/2011. Volgens artikel 1 quater van EU-verordening 359/2011 geldt ook een verbod op de tussenhandel en de technische of financiële bijstand bij deze goederen. Hier bestaat geen ontheffingsmogelijkheid voor. 3.4 Verbod uitvoer dual-use goederen Het is volgens artikel 2.1 verboden de goederen van bijlagen I en II, direct of indirect te verkopen, te leveren of over te dragen aan of te exporteren naar natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Iran of bestemd voor gebruik in Iran. Bijlage I bestaat uit de dual-use goederen, zoals opgenomen in bijlage I van de Dual-use verordening, met uitzondering van de goederen op bijlage I deel A, zie artikel 2 lid 2. Bijlage II bevat additionele dual-use goederen waarvoor een verbod geldt naar Iran. Daarnaast is het volgens de artikelen 5.1 van de Iran verordening ook verboden om technische bijstand, financiële bijstand of tussenhandeldiensten bij deze goederen te verrichten. Artikel 6(d) en artikel 6(e) regelen dat goederen op bijlage I deel C, inclusief bijbehorende technische of financiële bijstand tot 15 april 2013 zijn uitgezonderd van het verbod van artikel 2 lid 1, indien gebaseerd op een contract van vóór 22 december 2013; Als u wilt weten of uw goederen onder bijlage I of II van de Iran verordening vallen, en dus verboden zijn (met beperkte ontheffingsmogelijkheid), vragen wij u eerst zelf de bijlagen door te nemen. Deze zijn te vinden in bijlagen 1 en 2 van dit handboek. 11
Bijlage I en II van de Iran verordening zijn onderverdeeld in tien categorieën: -
Cat. Cat. Cat. Cat. Cat. Cat. Cat. Cat. Cat. Cat.
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Nucleaire goederen Materialen, chemicaliën, “micro-organismen”, “toxines” Materiaalbewerking Elektronica Computers Telecommunicatie en “informatiebeveiliging" (uitgezonderd) Sensoren en lasers Navigatie en vliegtuigelektronica Zeewezen en schepen Ruimtevaart en voortstuwing
N.B.: Bijlage I verwijst naar de goederen genoemd in de Dual-use verordening (bijlage 1 van dit handboek), zonder deze lijst helemaal over te nemen. U kunt voor bijlage I goederen van de Iran verordening dus kijken naar de goederenbijlage van de Dual-use verordening. De goederen die wel zijn herhaald in bijlage I van de Iran verordening zijn juist de uitgezonderde goederen. De uitgezonderde goederen zijn afkomstig uit categorie 5 (zie bovenstaand). Het is de verantwoordelijkheid van de exporteur om de bijlagen van de verschillende verordeningen zelf door te nemen om te achterhalen of de goederen in de bijlagen I of II worden genoemd en derhalve onder deze bepalingen vallen. Mocht u daarna nog twijfelen, dan kunt u een indelingsverzoek indienen bij de CDIU, zie hiervoor hoofdstuk 3.11. Volgens artikel 7 is een ontheffing voor de hierboven beschreven verboden mogelijk indien het eindgebruik van de goederen of bijstand in de agrarische of medische sector is, dan wel een ander humanitair eindgebruik heeft. U kunt een ontheffingsverzoek indienen bij de CDIU, zie hiervoor hoofdstuk 3.11. Doorvoer van goederen Doorvoer van goederen op bijlage I of II valt onder het “indirect” beschikbaar stellen van goederen. Als u betrokken bent bij de doorvoer van goederen die voorkomen in bijlage I of II geldt het volgende.
Als de goederen van buiten de EU worden doorgevoerd door Nederland met eindbestemming Iran, dan moet u een ontheffing hebben voordat u mag doorvoeren. Als de goederen vanuit een ander EU land komen en door Nederland worden gevoerd met eindbestemming Iran, dan moet er een ontheffing van het land waar de exporteur is gevestigd bij zitten. Als dit niet zo is moet u zelf een ontheffing aanvragen in Nederland voor de doorvoer van de goederen.
IAEA/OPCW uitzonderingsclausule Alleen in de volgende gevallen, zie artikel 6, geldt geen verbod of vergunningplicht: Voor de directe of indirecte overdracht, via het grondgebied van de lidstaten, van goederen die vallen onder deel B van bijlage I, indien deze worden verkocht, geleverd, overgebracht of geëxporteerd naar, of bestemd zijn voor gebruik in, Iran voor een lichtwaterreactor in Iran waarvan de bouw vóór december 2006 is aangevat; Voor transacties waarvoor mandaat is verleend in het kader van het programma voor technische samenwerking van het internationaal atoomenergie agentschap (IAEA);
12
Voor goederen die zijn overgebracht naar, of bestemd zijn voor gebruik in, Iran door staten die partij zijn bij het Verdrag chemische wapens (OPCW). Dit geldt alleen indien die verplichtingen volgen uit het Verdrag chemische wapens.
3.5 Vergunningplicht uitvoer dual-use goederen Artikel 3.1 stelt dat een vergunning vereist is om de goederen op bijlage III, direct of indirect, te verkopen, te leveren of over te dragen aan of te exporteren naar natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Iran of bestemd voor gebruik in Iran. De goederen op bijlage III zijn dual-use goederen die specifiek naar Iran vergunningplichtig zijn. Daarnaast geldt volgens de artikelen 5.2(a) en 5.2(b) van de Iran verordening ook een vergunningplicht voor het geven van technische of financiële bijstand en het leveren van tussenhandeldiensten bij deze goederen. Het is de verantwoordelijkheid van de exporteur om de bijlagen van de verschillende Verordeningen zelf door te nemen om te achterhalen of de goederen in de bijlage III worden genoemd en derhalve onder deze bepalingen vallen. Mocht u daarna nog twijfelen, dan kunt u een indelingsverzoek indienen bij de CDIU, zie hiervoor hoofdstuk 3.11. Ook moet u rekening houden met de financiële melding of vergunning die nodig is voor de transactie, zie hoofdstuk 6. U kunt een vergunningaanvraag indienen bij de CDIU, zie hiervoor hoofdstuk 3.11. Doorvoer van goederen Doorvoer van goederen op bijlage III valt onder het “indirect” beschikbaar stellen van goederen. Als u betrokken bent bij de doorvoer van goederen die voorkomen in bijlage III geldt het volgende.
Als de goederen van buiten de EU worden doorgevoerd door Nederland met eindbestemming Iran, dan moet u een vergunning hebben voordat u mag doorvoeren. Als de goederen vanuit een ander EU land komen en door Nederland worden gevoerd met eindbestemming Iran, dan moet er een vergunning van het land waar de exporteur is gevestigd bij zitten. Als dit niet zo is moet u zelf een vergunning aanvragen in Nederland voor de doorvoer van de goederen.
3.6
Verbod uitvoer goederen voor aardolie, aardgas en petrochemische industrie Het is volgens artikel 8 verboden om goederen en technologieën genoemd in bijlage VI en bijlage VI bis direct of indirect te verkopen, te leveren of over te dragen aan of te exporteren aan Iraanse personen, entiteiten of lichamen of bestemd voor gebruik in Iran. Bijlage VI en bijlage VI bis omvatten essentiële uitrusting en technologie die worden gebruikt in de volgende sleutelsectoren in Iran: de exploratie naar aardolie en aardgas; de productie van aardolie en aardgas; de raffinage; het vloeibaar maken van aardgas; de petrochemische industrie. Het bovenstaande verbod geldt ook voor bijhorende diensten, zoals genoemd in artikel 9. Het gaat dan om de volgende diensten als deze een verband hebben met de goederen en technologieën genoemd in Bijlage VI en Bijlage VI bis: het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten; het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand.
13
Het is de verantwoordelijkheid van de exporteur om de bijlagen van de verschillende verordeningen zelf door te nemen om te achterhalen of de goederen in de bijlage VI of bijlage VI bis worden genoemd en derhalve onder deze bepalingen vallen. Mocht u daarna nog twijfelen, dan kunt u een indelingsverzoek indienen bij de CDIU, zie hiervoor hoofdstuk 3.11. Overgangsperiode oude contracten De hierboven genoemde verboden in relatie tot goederen die genoemd zijn in bijlage VI, zijn tot 15 april 2013 niet van toepassing: olie- en gassector: op transacties op grond van contracten of overeenkomsten die vóór 27 oktober 2010 zijn gesloten of betrekking hebben op een investering in Iran die vóór 26 juli 2010 is gedaan, inclusief het nakomen van een verplichting die krachtens dergelijke transacties is ontstaan. petrochemische sector: op transacties op grond van contracten of overeenkomsten die vóór 24 maart 2012 zijn gesloten of betrekking hebben op een investering in Iran die vóór 23 januari 2012 is gedaan, inclusief het nakomen van een verplichting die krachtens dergelijke transacties is ontstaan. De hierboven genoemde verboden in relatie tot goederen die genoemd zijn in bijlage VI BIS, zijn tot 15 april 2013 niet van toepassing: olie- en gassector: op transacties op grond van contracten of overeenkomsten die vóór 16 oktober 2012 zijn gesloten of betrekking hebben op een investering in Iran die vóór 26 juli 2010 is gedaan, inclusief het nakomen van een verplichting die krachtens dergelijke transacties is ontstaan. petrochemische sector: op transacties op grond van contracten of overeenkomsten die vóór 16 oktober 2012 zijn gesloten of betrekking hebben op een investering in Iran die vóór 23 januari 2012 is gedaan, inclusief het nakomen van een verplichting die krachtens dergelijke transacties is ontstaan. Wel moet een dergelijke transactie worden gemeld. De natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam die of dat deze financiële of goederen transactie, dienstverlening of andere mogelijke verplichtingen wil uitvoeren, moet deze transactie of deze bijstand ten minste 20 dagen voor zij worden uitgevoerd melden bij de CDIU, zie hiervoor hoofdstuk 3.11. Deze uitzonderingen gelden alleen voor de in dit hoofdstuk genoemde verboden in relatie tot bijlage VI goederen. Als de goederen naar een persoon of entiteit gaan die in bijlagen VIII of IX van de Iran verordening staan (zie hoofdstuk 8), dan geldt deze uitzondering niet. Ook moet u rekening houden met de financiële melding of vergunning die nodig is voor de transactie, zie hoofdstuk 6. Uitzonderingsclausule oude contracten De hierboven genoemde verboden in relatie tot goederen die genoemd in bijlage VI en bijlage VI bis zijn niet van toepassing op transacties die volgen uit overeenkomsten genoemd in artikel 12(1)(b) en 14(1)b. Wel moet voor een dergelijke transactie een ontheffing worden aangevraagd bij de CDIU, zie hiervoor hoofdstuk 3.11. 3.7 Verbod uitvoer edelmetalen en diamanten Het is volgens artikel 15.1(a) verboden om edelmetalen en diamanten genoemd in bijlage VII, direct of indirect te verkopen, te leveren of over te dragen aan of te exporteren aan de regering van Iran, aan overheidsorganen, - bedrijven en agentschappen ervan, en aan enige persoon, entiteit of lichaam die of dat namens hen of op hun aanwijzing handelen, of aan entiteiten of lichamen die in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van hen. Bijlage VII omvat een lijst van edelmetalen en diamanten.
14
Het bovenstaande verbod geldt ook voor bijhorende diensten, zoals genoemd in artikel 15.1(c): het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten; het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand. U dient zelf te bepalen of het een staatsbedrijf betreft of dat het iemand is die op aanwijzing van de overheid handelt. In geval van twijfel kunt u contact opnemen met de CDIU. Bovenstaande verboden zijn opgeschort door het Tijdelijk Akkoord, artikel 15.3, voor edele metalen (bijlage XII van 267/2013). Voor diamanten blijven de verboden nog steeds van kracht.. 3.8
Verbod uitvoer goederen voor de bouw, het onderhoud of ombouw van schepen Het is volgens artikel 10bis.1 verboden om goederen voor de bouw, het onderhoud of de ombouw van schepen genoemd in bijlage VI ter, direct of indirect te verkopen, te leveren of over te dragen aan of te exporteren aan Iraanse personen, entiteiten of lichamen of bestemd voor gebruik in Iran. Bijlage VI ter omvat een omschrijving van deze software. Het bovenstaande verbod geldt ook voor bijhorende diensten, zoals genoemd in artikel 10ter.1: het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten; het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand. U dient zelf te bepalen of het een staatsbedrijf betreft of dat het iemand is die op aanwijzing van de overheid handelt. In geval van twijfel kunt u contact opnemen met de CDIU. Oude contracten Volgens artikel 10 quater zijn de hierboven genoemde verboden, in relatie tot goederen die genoemd zijn in bijlage VI ter, tot 15 februari 2013 niet van toepassing op transacties op grond van contracten of overeenkomsten die vóór 22 december 2012 zijn gesloten. 3.9 Verbod uitvoer van software voor integratie industriële processen Het is volgens artikel 10quinquies.1 verboden om software voor integratie industriële processen genoemd in bijlage VII bis, direct of indirect te verkopen, te leveren of over te dragen aan of te exporteren aan Iraanse personen, entiteiten of lichamen of bestemd voor gebruik in Iran. Bijlage VII bis omvat een omschrijving van software voor integratie industriële processen. Het bovenstaande verbod geldt ook voor bijhorende diensten, zoals genoemd in artikel 10sexies.1: het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten; het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand. U dient zelf te bepalen of het een staatsbedrijf betreft of dat het iemand is die op aanwijzing van de overheid handelt. In geval van twijfel kunt u contact opnemen met de CDIU. Oude contracten Volgens artikel 10 septies zijn de hierboven genoemde verboden, in relatie tot goederen die genoemd zijn in bijlage VII bis, tot 15 januari 2013 niet van toepassing op transacties op grond van contracten of overeenkomsten die vóór 22 december 2012 zijn gesloten. 3.10 Verbod uitvoer grafiet en bewerkte en onbewerkte metalen Het is volgens artikel 15bis.1 verboden om grafiet en bewerkte en onbewerkte metalen genoemd in bijlage VII ter, direct of indirect te verkopen, te leveren of over te dragen 15
aan of te exporteren aan Iraanse personen, entiteiten of lichamen of bestemd voor gebruik in Iran. Bijlage VII ter omvat een lijst van grafiet en bewerkte en onbewerkte metalen. Het bovenstaande verbod geldt ook voor bijhorende diensten, zoals genoemd in artikel 15ter.1: het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten; het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand. U dient zelf te bepalen of het een staatsbedrijf betreft of dat het iemand is die op aanwijzing van de overheid handelt. In geval van twijfel kunt u contact opnemen met de CDIU. Oude contracten Volgens artikel 15 quater zijn de hierboven genoemde verboden, in relatie tot goederen die genoemd zijn in bijlage VII ter, tot 15 april 2013 niet van toepassing op transacties op grond van contracten of overeenkomsten die vóór 22 december 2012 zijn gesloten. 3.11 Een aanvraag of melding bij de CDIU indienen In deze paragraaf staat beschreven wat u moet doen voordat u aan Iran goederen kunt leveren of diensten kunt verlenen of ontvangen. Daarnaast is het ook noodzakelijk na te gaan of u voor uw transactie nog rekening moet houden met de financiële maatregelen (zie hoofdstuk 6) en of u mag leveren aan uw klant (zie hoofdstuk 8). Allereerst dient u zelf vast te stellen of uw goederen onder de bijlagen I, II, III, IV, IV bis, V, VI, VI bis, VI ter, VII, VII bis of VII ter van de Iran verordening vallen, of onder bijlagen III of IV van de Iran mensenrechtenverordening vallen. De relevante verordeningen zijn te vinden in bijlagen 1, 2, en 4 van dit handboek. In de hierboven beschreven paragrafen staat in meer detail welke regels precies gelden voor de verschillende bijlagen. 3.11.1 Indelingsverzoek Als u zich toch nog afvraagt of uw goederen onder de bijlagen vallen, dan kunt u een indelingsverzoek indienen bij de CDIU. U kunt het indelingsverzoekformulier vinden op de website van de CDIU of via deze link indelingsverzoekformulier. Alleen aan de hand van het geëigende formulier zal de CDIU een indelingsverzoek behandelen. Gezien de vele aanvragen zullen andere vormen van verzoeken niet in behandeling worden genomen. Als u van oordeel bent dat uw goederen niet vallen onder in paragraaf 3.8 genoemde bijlagen kan het zijn dat uw toeleverancier of bank toch een officiële verklaring wil ontvangen waarin dit wordt bevestigd. U kunt dan ook een indelingsverzoek indienen bij de CDIU middels het geëigende formulier. Als de goederen inderdaad niet onder de bijlagen vallen, ontvangt u een verklaring dat de goederen niet vergunningplichtig zijn. 3.11.2 Ontheffingsverzoek, vergunningaanvraag of sondage Als uw goederen vallen onder Bijlage I, II, III kunt u een sondage of, afhankelijk van de bijlage, een ontheffing of vergunning aanvragen bij de CDIU. Dit kan allemaal met hetzelfde formulier. U kunt het formulier vinden op de website van de CDIU of via deze link vergunningaanvraagformulier. Proefaanvraag (sondage) Indien u als exporteur (alvorens commerciële verplichtingen aan te gaan) een indicatie wilt hebben of u een dergelijke vergunning of ontheffing zult krijgen, kunt u alvast ‘sonderen’. Het antwoord op een sondage is een indicatie van de Nederlandse exportcontrole autoriteiten of onder de huidige omstandigheden een aanvraag voor een vergunning of ontheffing van de in de sondage opgegeven goederen aan de opgegeven eindgebruiker positief of negatief zou worden beoordeeld. Het kan soms kostbaar of
16
tijdrovend zijn om een contract af te sluiten, en het zou jammer zijn als na uw inspanningen de vergunning of ontheffing geweigerd wordt. Uiteraard wordt het uiteindelijke vergunningaanvraag of ontheffingsverzoek beoordeeld op het moment van de aanvraag en blijft de sondage slechts een momentopname. Meerdere transacties onder één contract Een contract kan bestaan uit meerdere leveringen. Als alle leveringen om dezelfde goederen gaan en naar dezelfde eindgebruiker, dan kunt u de te leveren goederen optellen en hier een vergunning of ontheffing voor aanvragen. Als het gaat om verschillende goederen of eindgebruikers, dan is wel voor elke goederentransactie een aparte autorisatie nodig. Internationale aspecten Ontheffingen, vergunningen, sondages en indelingsverzoeken moeten worden aangevraagd bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de exporteur is gevestigd, ongeacht of de goederen, al dan niet van oorsprong uit de Unie, zich in een ander land bevinden. Als een bank in een andere lidstaat is gevestigd dan de exporteur, dan kan het zijn dat bijvoorbeeld de bank een Duitse financiële vergunning krijgt (zie hoofdstuk 6) en de exporteur een Nederlandse exportvergunning voor de goederen, of andersom. Als uw bank al een financiële vergunning heeft verkregen in een andere lidstaat, voegt u een kopie toe bij de sondage-, ontheffing-, indelings- of vergunningaanvraag. De documenten zijn in de gehele Unie geldig. De Iran verordening is van toepassing: 1. op het grondgebied van de Unie, met inbegrip van haar luchtruim; 2. aan boord van vliegtuigen of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen; 3. op alle zich op of buiten het grondgebied van de Unie bevindende natuurlijke personen die onderdaan van een lidstaat zijn; 4. op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen; 5. op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie verrichte zakelijke transacties. Een dochterbedrijf gevestigd buiten de EU, opgericht volgens het recht van een land dat geen lid is van de EU, is niet gehouden aan de maatregelen in de Iran verordening, behalve als de activiteiten in de EU worden verricht. Houdt er wel rekening mee dat als blijkt dat een dochterbedrijf met Iran zaken doet onder specifieke instructie van het moederbedrijf dat wel in de Unie is gevestigd, het moederbedrijf zelf wel de Iran sancties kan overtreden. EU-paspoorthouders zijn gebonden aan de maatregelen in de Iran verordening, zelfs als zij zich niet op het grondgebied van de EU bevinden. Nederlandse medewerkers van uw (dochter)bedrijf in het buitenland kunnen dus ook worden gehouden aan de in Nederland geldende sanctiemaatregelen. Onder het Nederlandse strafrecht kunnen strafbare feiten worden gepleegd door natuurlijke personen en rechtspersonen. Wie uiteindelijk verantwoordelijk zal worden gehouden voor een strafbaar feit zal afhangen van de verdeling van bevoegdheid, besluitvorming, beheer, en controles binnen een bedrijf. 3.11.3 Melding Als uw goederen vallen onder de uitzonderingen bij bijlage IV, IV bis, V, VI, VI bis, VI ter, VII, VII bis of VII ter vallen dient u een melding te doen bij de CDIU. Dit kan met het vergunningaanvraagformulier. U kunt het formulier vinden op de website van de CDIU of via deze link vergunning-aanvraagformulier.
17
3.11.4 Wat kunt u verwachten? De CDIU heeft het druk nu er nieuwe en meer sancties op Iran van kracht zijn. De dienst heeft daarnaast meer taken op het terrein van vergunningverlening voor strategische goederen naar andere landen dan Iran. Hoewel de capaciteit is uitgebreid, is het mogelijk dat aanvragen langer dan verwacht in behandeling zijn bij de CDIU. Wij hopen u binnen 8 weken antwoord te kunnen geven. Aanvragen die simpel zijn, zoals aanvragen voor een verklaring van niet-vergunningplichtig voor goederen die duidelijk niet vergunningplichtig zijn, zullen sneller kunnen worden beantwoord. De behandeling van aanvragen waar onduidelijkheid over is of een eindgebruiker ze wel mag ontvangen of van aanvragen waarbij niet snel duidelijk is of de goederen verboden of vergunningplichtig zijn, kan wat langer duren. Ook als andere lidstaten een vergelijkbare vergunningaanvraag of ontheffingsverzoek eerder hebben afgewezen, zal een verzoek zeker wat langer duren omdat Nederland eerst contact moet opnemen met dat andere land. N.B. Om te voorkomen dat aanvragen lang in behandeling zijn, is het zeer belangrijk dat de informatie die u inlevert duidelijk, compleet en leesbaar is. Wij benadrukken uw eigen verantwoordelijkheid in de omgang met de sanctieregelgeving. Controleer de goederen- en entiteitenlijsten en overige maatregelen grondig alvorens over te gaan tot uitvoer naar Iran. Leg uw vragen slechts voor aan de CDIU indien u hier zelf niet uitkomt. Voor meer informatie over hoe vergunning- en ontheffingsaanvragen worden behandeld, zie het Handboek Strategische Goederen en Diensten, hoofdstuk 5. Het Handboek Strategische Goederen en Diensten staat op de website: www.rijksoverheid.nl/exportcontrole. Waar moet u verder nog rekening mee houden? Naast de ontheffing of vergunning bij de goederen, moet elke financiële transactie boven de 10.000 euro ook nog worden gemeld of vergund. De regels hiervoor worden in Hoofdstuk 6 van dit Handboek behandeld. 3.12 Goederen niet op de bijlagen, wel zorgen Er is niet alleen controle op de uitvoer van goederen die in de bijlagen voorkomen. Ook kan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking – indien daartoe aanleiding bestaat – voor de uitvoer van andere goederen een ad hoc vergunningplicht opleggen door middel van een catch-all-beschikking. De autoriteiten kunnen gebruik maken van deze bevoegdheid uit artikel 4 van de Dualuse verordening (bijlage 1) om een catch-all op te leggen op (in principe) niet vergunningplichtige goederen indien: er aanwijzingen bestaan dat de betrokken goederen bestemd zijn of kunnen zijn voor projecten van massavernietigingswapens of overbrengingsmiddelen daarvoor (zie artikel 4.1, van de Dual-use verordening); deze goederen gebruikt kunnen worden voor “militair eindgebruik” in Iran (zie artikel 4.2, van de Dual-use verordening); de betrokken goederen bestemd zijn of kunnen zijn om gebruikt te worden als onderdelen van militaire goederen die op de EU-lijst van militaire goederen lijst voorkomen en die ten onrechte zonder vergunning zijn uitgevoerd (zie artikel 4, derde lid, van de Dual-use verordening). In een dergelijk geval wordt de exporteur hiervan mededeling gedaan. Als de exporteur er kennis van draagt dat de betrokken, in principe nietvergunningplichtige, goederen die hij wenst uit te voeren geheel of ten dele bestemd zijn voor een van de in bovengenoemde doeleinden, dient hij dit mede te delen aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het ministerie besluit of het nodig is dat voor de betrokken uitvoer een vergunning wordt vereist. Aangezien het opleggen van een catchall-beschikking inbreuk kan maken op de rechtszekerheid, gaat de overheid zorgvuldig en 18
terughoudend om met de bevoegdheid om in individuele gevallen een vergunningplicht op te leggen. Verder kan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking bij ministeriële regeling om redenen van openbare veiligheid of uit mensenrechtenoverwegingen een verbod instellen op, of een vergunning verplicht stellen voor de uitvoer van goederen die niet op de lijst van bijlage I van de Dual-use verordening voorkomen.
19
Hoofdstuk 4 –
Beperkingen voor invoer (import)
Dit hoofdstuk behandelt de maatregelen die te maken hebben met importbeperkingen. 4.1 Verbod invoer dual-use goederen Het is volgens Artikel 4 verboden goederen van bijlage I en II aan te kopen, in te voeren of te transporteren vanuit Iran. Hier bestaat geen ontheffingsmogelijkheid voor. 4.2 Verbod invoer aardolie, aardolieproducten en aardgas Verbod invoer aardolie en aardolieproducten Verbod invoer aardolie Het is volgens artikel 11.1 verboden om aardolie en aardolieproducten, genoemd in bijlage IV, in te voeren, indien deze afkomstig zijn uit Iran of worden uitgevoerd uit Iran. Tevens is het vervoer en de aanschaf van deze aardolie en aardolieproducten verboden. Bijlage IV omvat een lijst met aardolie en aardolieproducten. Het bovenstaande verbod geldt ook voor bijhorende financiële diensten, zoals de verschaffing van al dan niet rechtstreeks financiering of financiële dienstverlening, die verband houden met de invoer, de aankoop of het vervoer van aardolie of aardolieproducten van oorsprong uit Iran of die vanuit Iran zijn ingevoerd, zoals genoemd in artikel 11.1(d). Overgangsperiode De hierboven genoemde verboden in relatie tot goederen die genoemd zijn in bijlage IV, zijn tot 1 juli 2012 niet van toepassing op transacties op grond van contracten of overeenkomsten die vóór 23 januari 2012 zijn gesloten. Aanvullende contracten die nodig zijn om voorgenoemde contracten uit te voeren zijn tot 1 juli 2012 ook uitgezonderd. Schorsing De verboden op vervoer en verzekering van ruwe aardolie, zoals gedefinieerd op bijlage XI van 267/2013, zijn volgens artikel 11.3 en artikel 11.4 geschorst. Alle overige verboden, zoals het vervoer en de verzekering van petroleumproducten, alsmede alle verboden voor invoer van ruwe aardolie en petroleumproducten blijven van kracht. Verbod invoer aardgas Het is volgens artikel 14 bis verboden om aardgas, genoemd in bijlage IV bis, in te voeren, indien deze afkomstig zijn uit Iran of worden uitgevoerd uit Iran. Tevens is de aanschaf, het vervoer en ruilen van het Iraanse aardgas verboden. Bijlage IV bis omvat een lijst met de aardgasproducten. Het bovenstaande verbod geldt ook voor bijhorende financiële diensten, zoals de verschaffing van al dan niet rechtstreeks financiering of financiële dienstverlening, die verband houden met de invoer, de aankoop of het vervoer van aardgas van oorsprong uit Iran of die vanuit Iran zijn ingevoerd, zoals genoemd in artikel 14bis.1(c). 4.3 Verbod invoer petrochemische producten Het is volgens artikel 13.1 verboden om petrochemische producten, genoemd in bijlage V, in te voeren, indien deze afkomstig zijn uit Iran of worden uitgevoerd uit Iran. Tevens is het vervoer en de aanschaf van deze petrochemische producten verboden. Bijlage V omvat een lijst met petrochemische producten. Het bovenstaande verbod geldt ook voor bijhorende financiële diensten, zoals de verschaffing van al dan niet rechtstreeks financiering of financiële dienstverlening, die verband houden met de invoer, de aankoop of het vervoer van aardolie of
20
aardolieproducten van oorsprong uit Iran of die vanuit Iran zijn ingevoerd, zoals genoemd in artikel 13.1(d). Overgangsperiode De hierboven genoemde verboden in relatie tot goederen die genoemd zijn in bijlage V, zijn tot 1 mei 2012 niet van toepassing op transacties op grond van contracten of overeenkomsten die vóór 23 januari 2012 zijn gesloten. Aanvullende contracten die nodig zijn om voorgenoemde contracten uit te voeren zijn tot 1 mei 2012 ook uitgezonderd. Wel moet een dergelijke transactie worden gemeld. De natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam die of dat deze financiële of goederen transactie, dienstverlening of andere mogelijke verplichtingen wil uitvoeren, moet deze transactie of deze bijstand ten minste 20 dagen vóór zij worden verricht melden bij de CDIU. Schorsing De verboden op petrochemische producten worden volgens artikel 13.3 geschorst. 4.4 Verbod invoer edelmetalen en diamanten Het is volgens artikel 15.1(b) verboden om edelmetalen en diamanten genoemd in Bijlage VII, direct of indirect aan te kopen, te transporteren of in te voeren vanuit Iran indien deze afkomstig zijn van de regering van Iran, overheidsorganen, -bedrijven en agentschappen ervan, en aan enige persoon, entiteit of lichaam die of dat namens hen of op hun aanwijzing handelen, of aan entiteiten of lichamen die in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van hen. Bijlage VII omvat een lijst van edelmetalen en diamanten. Het bovenstaande verbod geldt ook voor bijhorende diensten, zoals genoemd in artikel 15.1(c): het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten; het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand. Schorsing Bovengenoemde verboden worden volgens artikel 15.3 opgeschort voor edelmetalen, genoemd in bijlage XII van 267/2013. Voor diamanten blijven de verboden nog steeds van kracht.
21
Hoofdstuk 5 –
Beperkingen voor investeringen
Dit hoofdstuk behandelt de maatregelen die te maken hebben investeringsbeperkingen. 5.1 Verbod investeringen dual-use producerende bedrijven Het is volgens artikel 17.2(a) verboden om te investeren in Iraanse ondernemingen die betrokken zijn bij de vervaardiging van goederen of technologie genoemd in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen of in bijlage I of II. Daarbij is volgens de Iran verordening een investering: een financiële lening of krediet; het verwerven of uitbreiden van een deelname in een onderneming; het oprichten van een joint-venture. In artikel 19.1 geeft een ontheffingsmogelijkheid voor bovengenoemd verbod, indien: de investering is ten behoeve van voedsel, landbouw of geneeskundige zorg of voor andere humanitaire doeleinden; de goederen geen bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van technologie ter ondersteuning van proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran, of tot de ontwikkeling van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens. Wanneer een Europese lidstaat op basis van artikel 19 een ontheffing verleent, stelt hij de andere lidstaten en de Commissie binnen vier weken in kennis over de verleende ontheffing. 5.2 Vergunningplicht investeringen dual-use producerende bedrijven Artikel 18.1 legt een vergunningplicht op voor het investeren in Iraanse ondernemingen die betrokken zijn bij de vervaardiging van goederen of technologie genoemd in bijlage III. Daarbij is volgens de Iran verordening een investering: een financiële lening of krediet; het verwerven of uitbreiden van een deelname in een onderneming; het oprichten van een joint-venture. Volgens artikel 18.2 wordt geen vergunning verleend, indien er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat de investering zou bijdragen aan: activiteiten van Iran met betrekking tot verrijking of opwerking of met betrekking tot zwaar water; de ontwikkeling door Iran van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens; de uitoefening door Iran van activiteiten in verband met andere punten waarover de IAEA haar bezorgdheid heeft uitgesproken of heeft verklaard dat er nog geen duidelijkheid bestaat. 5.3 Verbod investeringen in olie- en gas- en petrochemische industrie Het is volgens artikel 17.2(b) en 17.2(c) verboden om te investeren in Iraanse ondernemingen die betrokken zijn bij één of meer van de volgende sectoren: de exploratie van aardolie en aardgas; de productie van aardolie en aardgas; de raffinage van brandstoffen; het vloeibaar maken van aardgas; de petrochemische industrie. Daarbij is volgens de Iran verordening een investering: een financiële lening of krediet; het verwerven of uitbreiden van een deelname in een onderneming; het oprichten van joint-ventures.
22
Oude contracten De hierboven genoemde verboden in relatie tot investeringen in de Iraanse sector voor de exploratie of de productie van aardolie en aardgas, de raffinage van brandstoffen of het vloeibaar maken van aardgas, zijn volgens artikel 20 niet van toepassing indien de transactie is vereist door een overeenkomt of contract gesloten vóór 26 juli 2010. Deze uitzondering geldt niet voor het oprichten van joint-ventures: het verbod op het oprichten van joint-ventures geldt onverkort. De hierboven genoemde verboden in relatie tot investeringen in de Iraanse petrochemische sector zijn volgens artikel 21 niet van toepassing indien de transactie is vereist door een overeenkomt of contract gesloten vóór 23 januari 2012. Deze uitzondering geldt niet voor het oprichten van joint-ventures: het verbod op het oprichten van joint-ventures geldt onverkort. Verder moet de desbetreffende overeenkomst of het contract ten minste 20 dagen vóór de transactie wordt verricht worden gemeld bij de CDIU. In de volgende gevallen zijn investeringen nooit toegestaan; er is geen ontheffing mogelijk (zie artikel 22). Het gaat om samenwerking met Iraanse personen, entiteiten of lichamen in of met betrekking tot een onderneming die betrokken is bij een van de volgende activiteiten: o uraniumontginning, o de verrijking en opwerking van uranium; o de fabricage van alle goederen en technologie in de lijsten van de Groep van Nucleaire Exportlanden (NSG) en het Missile Technology Control Regime (MTCR) Verder is het ook verboden volgens artikel 17.4 een samenwerking op te zetten met Iraanse personen, entiteiten of lichamen die betrokken zijn bij het transport van aardgas, onder meer de bulk- gastransportdiensten met het oog op de doorvoer naar of de levering aan rechtstreeks onderling verbonden netten. Onder ‘samenwerking’ wordt in dit kader verstaan: het delen van de investeringskosten, in een geïntegreerde of beheerde toeleveringsketen voor de ontvangst of de levering van aardgas, rechtstreeks van of naar het grondgebied van Iran; en rechtstreekse samenwerking met het oog op investeringen in fabrieken voor het vloeibaar maken van aardgas binnen of direct verbonden met het grondgebied van Iran. Relevante definities zijn: „exploratie van aardolie en aardgas”: onder meer de exploratie, de prospectie en het beheer van aardolie- en aardgasreserves, alsmede het leveren van diensten op het gebied van de geologie in verband met deze reserves; „productie van aardolie en aardgas”: onder meer de bulk- gastransportdiensten met het oog op de doorvoer naar of de levering aan rechtstreeks onderling verbonden netten; „raffinage”: het verwerken, behandelen of marktklaar maken van brandstoffen met het oog op de verkoop aan de eindverbruiker; "petrochemische industrie": productie-installaties voor het vervaardigen van de producten in bijlage V.
23
Hoofdstuk 6 –
Beperkingen op geldovermakingen en financiële diensten
Dit hoofdstuk gaat om de zogenoemde “financiële melding” en “financiële vergunning”. Deze zijn nodig voor de geldovermaking van of naar een Iraanse persoon, entiteit of lichaam. 6.1 Financiële ontheffing of melding Op grond van artikel 30.1 zijn overmakingen tussen Europese en Iraanse financiële instellingen in beginsel verboden. Volgens artikel 30 lid 2 tot en met lid 4 zijn onder bepaalde drempelwaarden of onder bepaalde voorwaarden of met bepaalde vergunningen overmakingen toegestaan. Daarbij is te denken aan overmakingen met betrekking tot: voedsel, gezondheidszorg, medische apparatuur, agrarisch of humanitair gebruik, persoonlijke afdrachten, handel die niet verboden is door de Iranverordening. Let op, de drempelwaarden liggen hoger (factor 10) door het Tijdelijk Akkoord! Voor overmakingen tussen Europese en Iraanse financiële instellingen gelden de volgende drempelbedragen: Voor voedsel, gezondheidszorg, medische apparatuur en voor agrarische en humanitaire doeleinden t/m € 1000.000: geen ontheffingsaanvraagplicht, wel notificatieplicht vanaf € 10.000. Boven €1000.000 wel ontheffingsaanvraagplicht; Voor persoonlijke afdracht t/m € 400.000: geen ontheffingsaanvraagplicht, wel notificatieplicht vanaf € 10.000. Boven €400.000: wel ontheffingsaanvraagplicht; Alle andere zaken: ontheffingsaanvraagplicht vanaf € 100.000. Meer informatie over de goederen die onder de categorieën voedsel, gezondheidszorg, medische apparatuur, agrarische of humanitaire doeleinden vallen vindt u in Hoofdstuk 6.4. Leveringen van humanitaire goederen mogen niet lijden onder de financiële sancties. De NL overheid kijkt graag samen met bedrijven hoe leveringen in die sfeer mogelijk gemaakt kunnen worden binnen het kader van de bestaande financiële beperkingen. Voor overmakingen zonder betrokkenheid van Iraanse financiële instellingen gelden volgens artikel 30 bis de volgende drempelbedragen: Voor voedsel, gezondheidszorg, medische apparatuur en voor agrarische en humanitaire doeleinden: geen ontheffingsaanvraagplicht, wel notificatieplicht vanaf € 10.000; Alle andere zaken: ontheffingsaanvraagplicht vanaf € 400.000 en notificatieplicht vanaf € 10.000. De ontheffings- en notificatieplicht geldt voor alle vormen van betaling, zoals elektronische geldovermakingen, contante betaling, het gebruik van cheques, ruil, enzovoort. Dit geldt ook bij doorboeking naar Nederland vanaf een rekening buiten de EU van vanuit Iran ontvangen betalingen. Deze verplichtingen zijn van kracht ongeacht of de overmaking in een enkele operatie wordt gedaan of in verschillende operaties die aan elkaar gekoppeld zijn. Zie hiervoor artikel 30. Wie is verantwoordelijk voor de melding of ontheffingsaanvraag? De hoofdregel is dat voor geldovermakingen naar of van een Iraanse persoon of entiteit de betrokken bank in de EU de melding of ontheffingsaanvraag moet doen. Dit geldt ook bij doorboeking naar Nederland vanaf een rekening buiten de EU van vanuit Iran ontvangen betalingen. Als bij een geldovermaking geen EU bank betrokken is, moet de melding of vergunningaanvraag worden gedaan door de betrokken EU onderdaan zelf. Dit geldt bijvoorbeeld bij een geldovermaking naar of vanaf uw rekening bij een niet in de EU gevestigde bank, bij een betaling in contanten, met een cheque, met ruilgoederen, enz.
24
In het geval dat uw bank de melding of ontheffingsaanvraag moet doen, zult u uw bank moeten informeren dat de geldovermaking bestemd is voor, of afkomstig is van, een Iraanse persoon of entiteit. Het voorgaande laat onverlet de mogelijkheid dat uw bank een betaling niet zal willen uitvoeren. Het verdient dan ook aanbeveling vroegtijdig contact met uw bank op te nemen. Het formulier voor een melding of ontheffingsaanvraag voor geldovermakingen, kunt u vinden via deze link. 6.2 Waar dient u verder op te letten? Regel wie de ontheffing aanvraagt of de melding doet Het is voor een exporteur nodig om te weten of de bijhorende financiële transactie mag doorgaan. Daarom raden wij exporteurs aan om in de gaten te houden dat een financiële ontheffing wordt aangevraagd of een melding wordt gedaan door de verantwoordelijke financiële dienstverlener, dan wel door hemzelf (zie hoofdstuk 6.1). Vraag zo nodig een kopie van de ontheffing of melding. Wat te doen met de onderliggende goederen? De onderliggende goederentransactie of dienstverlening blijft belangrijk, ook al gaat het hier om een ontheffing voor de geldovermaking. Daarom zult u zien dat bij het invullen van het formulier voor het aanvragen van een financiële ontheffing, duidelijke en uitgebreide informatie over de onderliggende goederen of diensten nodig is. Een financiële ontheffing staat los van een eventueel vereiste exportvergunning; het is dan ook goed mogelijk dat voor één handelstransactie twee vergunningen nodig zijn. Voordat u een financiële ontheffing aanvraagt, kunt u ervoor zorgen dat eerst een indelingsverzoek, sondage-, vergunning-, of ontheffingsaanvraag wordt ingediend bij de CDIU (lees voor meer informatie hoofdstuk 3). Het kan zijn dat de financiële ontheffing al ver voor de transactie plaatsvindt wordt aangevraagd. In dit geval weet een exporteur misschien nog niet hoe de transactie precies in elkaar zit. Als u weet dat u voor uw goederen of diensten een ontheffing of ontheffing nodig heeft, kunt u samen met de financiële ontheffingsaanvraag een indelingsverzoek of een sondageaanvraag indienen. Zie ook hoofdstuk 3.11 van dit Handboek Iran voor meer informatie over sondages. Indien een Iraanse bank ten tijde van de betaling zou blijken ‘gelist’ te zijn (vermeld op de ‘zwarte lijst’ van bijlage VIII of IX), dan zou voor ontvangst van die betaling door een bank in de EU een bijzondere vergunning nodig zijn. Die vergunning zal slechts kunnen worden verleend indien het leveringscontract dateert van vóór de datum van ‘listing’. Meerdere transacties onder een één contract Een contract kan bestaan uit meerdere leveringen, waarvoor in één keer wordt betaald. Als u de aard van de levering goed omschrijft in de melding of aanvraag van de financiële ontheffingsaanvraag, dan is dan maar één melding of financiële ontheffing nodig. Als het gaat om verschillende vergunningplichtige goederen of goederen waarvoor een ontheffing nodig is, dan is voor elke goederentransactie wel een aparte autorisatie nodig. Definitie van geldovermaking Volgens de definitie van geldovermaking, gegeven in hoofdstuk 1, is geldovermaking niet alleen een transactie langs elektronische weg, maar ook een transactie langs nietelektronische weg zoals contanten, cheques of betalingsopdrachten of goederen. Dit betekent in de praktijk dat als u betaalt of betaald wordt met contanten of goederen, dit ook onder de financiële meld-/ontheffingsplicht valt. Internationale aspecten Als een bank in een andere lidstaat is gevestigd dan de exporteur, dan kan het zijn dat bijvoorbeeld de bank een Duitse financiële ontheffing krijgt, en de exporteur een Nederlandse exportvergunning voor de goederen, of andersom.
25
Als een exporteur al een ontheffing of vergunning heeft gekregen in een ander land, voegt u een kopie van deze ontheffing of vergunning toe. Als de exporteur in een ander land (nog) geen vergunning of ontheffing heeft voor de onderliggende goederentransactie, vraagt het financiële vergunningaanvraagformulier u om toch alle informatie over de goederentransactie te verstrekken aan de CDIU. De vergunning/ontheffing en melding is in beginsel in de gehele Unie geldig. Mocht een autoriteit in een andere lidstaat een vergunning/ontheffing niet erkennen, neemt u dan contact op met CDIU. 6.3 Wat kunt u verwachten? De CDIU heeft het druk nu er meer sancties op Iran van kracht zijn. De dienst heeft meer taken op het terrein van vergunningverlening voor strategische goederen naar andere landen dan Iran. Hoewel de capaciteit is uitgebreid, is het mogelijk dat aanvragen langer dan verwacht in behandeling zijn bij de CDIU. 6.4 Wat valt onder “levensmiddelen, … en humanitaire doeleinden”? Voor de geldovermaking als gevolg van een transactie met betrekking tot levensmiddelen of medische uitrusting of voor de verstrekking van gezondheidszorg, of die worden gedaan voor humanitaire redenen, gelden soepeler regels zoals hiervoor beschreven. De volgende goederen vallen in elk geval binnen die vier categorieën: 1 – Foodstuffs - Levensmiddelen: Alle goederen die vallen onder de Hoofdstukken 2 – 23 van het Douanetarief. De hier genoemde hoofdstukken omvatten de volgende goederen: H.2. Vlees en eetbare slachtafvallen, H.3. Vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren, H.4. Melk en zuivelproducten; vogeleieren; natuurhonig; eetbare producten van dierlijke oorsprong, H.5. Andere producten van dierlijke oorsprong, H.6. Levende planten en producten van de bloementeelt, H.7. Groenten, planten, wortels en knollen, voor voedingsdoeleinden, H.8. Fruit; schillen van citrusvruchten en van meloenen, H.9. Koffie, thee, maté en specerijen, H.10. Granen, H.11. Producten van de meelindustrie; mout; zetmeel; inuline; tarwegluten, H.12. Oliehoudende zaden en vruchten; allerlei zaden, zaaigoed en vruchten; planten voor industrieel en voor geneeskundig gebruik; stro en voeder, H.13. Gommen, harsen en andere plantensappen en plantenextracten, H.14. Stoffen voor het vlechten en andere producten van plantaardige oorsprong, H.15. Vetten en oliën (dierlijke en plantaardige) en dissociatieproducten daarvan; bewerkt spijsvet; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong, H.16. Bereidingen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren, H.17. Suiker en suikerwerk, H.18. Cacao en bereidingen daarvan, H.19. Bereidingen van graan, van meel, van zetmeel of van melk; gebak, H.20. Bereidingen van groenten, van vruchten en van andere plantendelen, H.21. Diverse producten voor menselijke consumptie, H.22. Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn, H.23. Resten en afval van de voedselindustrie: bereid voedsel voor dieren.
26
2 – Medical equipment - Medische uitrusting: Medische uitrusting van de posten 90.18 t/m 90.22 van het Douanetarief, met uitzondering van de strategische goederen die in deze posten voorkomen. De hier genoemde posten omvatten de volgende goederen: Post 9018:
Post 9019:
Post 9020: Post 9021:
Post 9022:
Instrumenten, apparaten en toestellen voor de geneeskunde, voor de chirurgie, voor de tandheelkunde of voor de veeartsenijkunde, daaronder begrepen scintigrafische en andere elektromedische apparaten en toestellen, alsmede apparaten en toestellen voor onderzoek van het gezichtsvermogen; Toestellen voor mechanische therapie; toestellen voor massage; toestellen voor psychotechniek; toestellen voor ozontherapie, voor oxygeentherapie, voor aerosoltherapie, toestellen voor kunstmatige ademhaling en andere therapeutische ademhalingstoestellen; Andere ademhalingstoestellen en gasmaskers, andere dan beschermingsmaskers zonder mechanische delen of vervangbare filters; Orthopedische artikelen en toestellen, daaronder begrepen medisch– chirurgische gordels en banden, alsmede krukken; breukspalken en andere artikelen en apparaten voor de behandeling van breuken in het beendergestel; prothesen; hoorapparaten voor hardhorigen en andere voor het verhelpen of verlichten van gebreken of van kwalen dienende apparatuur, die door de patiënt in de hand wordt gehouden of op andere wijze wordt gedragen, dan wel wordt ingeplant; Röntgentoestellen en toestellen waarbij gebruik wordt gemaakt van alfa–, bèta– of gammastralen, ook indien voor medisch, chirurgisch, tandheelkundig of veeartsenijkundig gebruik, daaronder begrepen toestellen voor radiografie of voor radiotherapie, voor het gebruik in of met vorengenoemde toestellen bestemde röntgenbuizen en andere röntgenstraalgeneratoren, spanningsgeneratoren, bedieningslessenaars, schermen, tafels, stoelen en dergelijke artikelen voor onderzoek of behandeling en röntgentoestellen.
3 –Verstrekken van gezondheidszorg: Voor deze categorie is het erg lastig goed te geven welke goederen en diensten hieronder vallen. Van belang zijn de bestemming van de goederen (ziekenhuis bijvoorbeeld), en/of de aard van de goederen (medicijnen bijvoorbeeld) en/of van de diensten (verpleging bijvoorbeeld). Pure handel in deze producten valt niet onder deze categorie; het dient wel te gaan om een transactie met betrekking tot de gezondheidszorg. Transacties kunnen onder deze categorie vallen wanneer de geldovermaking bijvoorbeeld betrekking heeft op de levering van goederen van Hoofdstuk 30 van het Douanetarief: Post 3001:
Post 3002:
Post 3003:
Klieren en andere organen, voor opotherapeutisch gebruik, gedroogd, ook indien in poedervorm; extracten van klieren of van andere organen, of van afscheidingsproducten daarvan, voor opotherapeutisch gebruik; heparine en zouten daarvan; andere menselijke of dierlijke stoffen, bereid voor therapeutisch of profylactisch gebruik, elders genoemd noch elders onder begrepen; Menselijk bloed; dierlijk bloed bereid voor therapeutisch of profylactisch gebruik of voor het stellen van diagnosen; sera van geïmmuniseerde dieren of personen, alsmede andere bloedfracties en gewijzigde immunologische producten, al dan niet verkregen door middel van biotechnologische processen; vaccins, toxinen, culturen van micro–organismen (andere dan gist) en dergelijke producten; Geneesmiddelen (andere dan producten bedoeld bij de posten 3002, 3005 en 3006), bestaande uit voor therapeutisch of profylactisch gebruik vermengde zelfstandigheden, niet in afgemeten hoeveelheden en niet opgemaakt voor de verkoop in het klein;
27
Post 3004:
Post 3005:
Post 3006:
Geneesmiddelen (andere dan producten bedoeld bij de posten 3002, 3005 en 3006), bestaande uit al dan niet vermengde producten voor therapeutisch of profylactisch gebruik, in afgemeten hoeveelheden (ook die in de vorm van systemen voor gereguleerde toediening door de huid), dan wel opgemaakt voor de verkoop in het klein; Watten, gaas, verband en dergelijke artikelen (bijvoorbeeld zwachtels, pleisters, mosterdpleisters), geïmpregneerd of bedekt met farmaceutische zelfstandigheden of opgemaakt voor de verkoop in het klein voor geneeskundige, chirurgische, tandheelkundige of veeartsenijkundige doeleinden; Farmaceutische artikelen, bedoeld bij aantekening 4 op dit hoofdstuk: steriel catgut, dergelijk steriel hechtdraad en –garen (steriele garens die door het lichaam worden geabsorbeerd, voor de chirurgie en voor de tandheelkunde daaronder begrepen) en steriele kleefstoffen, voor het dichten van wonden in de chirurgie; steriele laminaria; steriele bloedstelpende artikelen, die door het lichaam worden geabsorbeerd, voor de chirurgie en voor de tandheelkunde; steriele barrièremiddelen tegen het verkleven, voor de chirurgie of voor de tandheelkunde, ook indien zij door het lichaam kunnen worden geabsorbeerd.
4 – Humanitaire doeleinden: Bepalend is het humanitaire doel (zie hieronder). De verstrekker van die hulp kan hiervoor als indicatie dienen. Bij dit laatste gaat het bijvoorbeeld om de humanitaire hulp die verstrekt wordt door de overheid, internationale organisaties of in Nederland erkende charitatieve instellingen (zie voor een niet-limitatieve lijst hieronder). Alle goederen en diensten die door deze organisaties in het kader van humanitaire hulp worden aangeboden vallen vervolgens onder de vrijstelling, behalve de goederen die vermeld staan op één van de bijlagen bij de Iran verordening. De doelstellingen van humanitaire hulp zijn: 1) Het redden van levens, verlichten van lijden en behoud van de menselijke waardigheid na natuurrampen en crises, alsmede beter voorbereid zijn op dergelijke situaties; 2) Het verlenen van hulp op basis van de humanitaire principes van menselijkheid, onpartijdigheid, onafhankelijkheid en neutraliteit. Daarbij gaat het altijd om hulp zonder aanzien des persoons; de neutraliteit is een belangrijk uitgangspunt. De volgende groepen van organisaties vallen in ieder geval onder deze categorie: 1) de VN. 2) de Rode Kruisfamilie. Daaronder valt niet alleen ICRC maar ook IFRC, dat wil zeggen de nationale Rode Kruis en Halve Maanorganisaties. 3) non-gouvermentele organisaties (NGO's), zoals Artsen Zonder Grenzen en de samenwerkende hulporganisaties: Oxfam-Novib, Nederlandse Rode Kruis, ICCO & Kerk in Actie, Cordaid Mensen in Nood, Tear, UNICEF Nederland, Save The Children, Stichting Vluchteling, Terre des Hommes, World Vision Nederland. Als u niet zeker bent of uw goederen inderdaad onder een van deze vier categorieën vallen, dan kunt u contact opnemen met de CDIU.
28
Hoofdstuk 7 –
Beperkende maatregelen olietankers en scheepsindustrie
7.1
Verbod op het leveren van bepaalde diensten met betrekking tot olietankers en vrachtschepen Artikel 37 bis bepaalt dat onderstaande diensten met betrekking tot olietankers en vrachtschepen die onder Iraanse vlag varen of door een Iraanse persoon of entiteit worden geëxploiteerd verboden zijn: classificatiediensten; toezicht op en deelname aan het ontwerp, de bouw en het herstel van schepen en onderdelen daarvan, alsmede aanverwante technische ondersteuning, financiering of financiële ondersteuning; inspectie, beproeving en certificatie van maritieme uitrusting, materialen en onderdelen alsmede toezicht op installatie daarvan aan boord en toezicht op systeemintegratie; controles, inspecties, audits en visitaties, alsmede afgifte, verlenging en bekrachtiging van de desbetreffende conformiteitscertificaten en -documenten, namens de administratie van de vlaggenstaat, overeenkomstig het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee. 7.2
Verbod om schepen ter beschikking te stellen die ontworpen zijn voor vervoer of opslag van olie en petrochemische producten Artikel 37 ter bepaalt dat het verboden is om schepen die zijn ontworpen voor het vervoer of opslag van olie en petrochemische producten ter beschikking te stellen aan een Iraanse persoon of entiteit of een andere persoon of entiteit die Iraanse olie of petrochemische producten hiermee gaat vervoeren of opslaan. Uitzonderingsclausule oude contracten De hierboven genoemde verboden gelden niet voor die situatie beschreven in artikel 12.1(b) en (c) en artikel 14.1(b) en (c). Wel moet conform deze artikelen de CDIU zijn geïnformeerd over invoer en vervoer van betreffende Iraanse olie en petrochemische producten. Schorsing Bovengenoemde verboden worden volgens artikel 37 ter lid 3 opgeschort.
29
Hoofdstuk 8 –
Gesanctioneerde personen en bedrijven in Iran
8.1 Bedrijven en personen op bijlage VIII en IX Artikel 23 bepaalt dat alle tegoeden en economische middelen worden bevroren die toebehoren aan, eigendom zijn van, in het bezit zijn van of onder zeggenschap staan van de personen, entiteiten en lichamen die in bijlage VIII en IX zijn vermeld. Zie bijlage 2 van dit Handboek Iran. Ook is het verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat deze maatregel wordt omzeild. Artikel 23.3 stelt verder dat er geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking mogen worden gesteld aan of ten behoeve van de in bijlagen VIII en IX genoemde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen. Ook is het verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat deze maatregel wordt omzeild. De term “economische middelen” is breed gedefinieerd, en houdt in de praktijk in: alles wat waarde heeft. Dit betekent dat u op basis van artikel 23 niet mag handelen met een entiteit die op bijlage VIII of IX staat. U kunt dus geen goederen, diensten, tegoeden, etc. beschikbaar stellen aan zo’n entiteit. Ook kunt u geen goederen, diensten, tegoeden, e.d. van zo’n entiteit ontvangen. 8.2
Bedrijven en personen NIET op bijlage VIII en IX (indirect ter beschikking stellen) Ook het indirect ter beschikking stellen van tegoeden en economische middelen (goederen) aan personen personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen vermeld op bijlage VIII of IX is in beginsel verboden. Hiervoor geldt als volgt: 1. Het is verboden om indirect, bijvoorbeeld via een derde partij of derde land, tegoeden of economische middelen aan of ten behoeve van een gesanctioneerde persoon of entiteit te leveren. 2. Het aanbieden van tegoeden of economische middelen aan niet-gesanctioneerde personen of entiteiten die eigendom zijn van of gecontroleerd worden door een gesanctioneerde persoon of entiteit zal in beginsel worden beschouwd als het indirect ter beschikking stellen aan die gesanctioneerde persoon of entiteit, tenzij op redelijke wijze kan worden vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen niet zullen worden gebruikt door of ten goede komen aan die gesanctioneerde persoon of entiteit. Deze vaststelling gebeurt op een case-by-case basis met behulp van een op risico gebaseerde aanpak, waarbij rekening wordt gehouden met alle relevante omstandigheden waaronder onderstaande criteria: (a) de datum van de aanvang en de aard van de contractuele banden tussen de betrokken entiteiten (bijvoorbeeld verkoop-, inkoop-, of distributiecontracten); (b) de relevantie van de activiteiten van de niet-gesanctioneerde entiteit voor de gesanctioneerde entiteit; (c) de kenmerken van de tegoeden of economische middelen die ter beschikking worden gesteld, zoals het mogelijke praktische nut voor, en het gemak van overdacht naar, de gesanctioneerde entiteit. 3. Wanneer een gesanctioneerde partij meer dan 50% van de aandelen heeft van een niet-gesanctioneerde partij wordt zeggenschap door de gesanctioneerde partij verondersteld en valt een transactie dus in beginsel onder het verbod. Ook wanneer een gesanctioneerde partij op een andere manier zeggenschap (denk aan preferente aandelen) of controle (denk aan recht om bestuurders te benoemen) heeft over een nietgesanctioneerde partij valt dit in beginsel onder het verbod.
30
4. Om het praktisch nut en overdraagbaarheid van economische middelen voor een gesanctioneerde entiteit vast te stellen spelen onder andere de volgende criteria een rol: (a)
bruikbaarheid door gesanctioneerde partij;
(b)
overdraagbaarheid;
(c) mogelijkheid om waarborgen te stellen dat economische middelen niet door gesanctioneerde entiteit worden gebruikt. 5. Het ter beschikking stellen van tegoeden en economische middelen aan een nietgesanctioneerde entiteit wordt niet gezien als het indirect ter beschikking stellen aan een gesanctioneerde entiteit wanneer dit tegoed of economisch middel enkel en alleen wordt gebruikt door de niet-gesanctioneerde persoon of entiteit om winst te generen die later eventueel voor een deel zou kunnen worden uitgekeerd aan een gesanctioneerde aandeelhouder. 6. Een niet-gesanctioneerde entiteit wordt geacht eigendom te zijn van een gesanctioneerde persoon of entiteit wanneer deze laatste een belang van meer dan 50% in de niet-gesanctioneerde entiteit heeft. Een niet-gesanctioneerde entiteit wordt geacht gecontroleerd te worden door een gesanctioneerde persoon of entiteit wanneer deze laatste beslissende zeggenschap heeft over die niet-gesanctioneerde entiteit. Eigendom en controle gaan zodoende vaak samen, maar kunnen onafhankelijk van elkaar bestaan. 7. Tegoeden zijn naar hun aard altijd van nut voor en overdraagbaar aan een gesanctioneerde persoon of entiteit. Dat betekent dat in beginsel het ter beschikking stellen van tegoeden aan een niet-gesanctioneerde persoon of entiteit die eigendom is of gecontroleerd wordt door een gesanctioneerde persoon of entiteit verboden is. Van bedrijven wordt verwacht dat zij weten wie hun klant is. Zo kunnen bedrijven proberen te achterhalen of ze niet direct of indirect goederen ter beschikking stellen aan deze personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen. Een leverantie aan een bedrijf in Iran, bijvoorbeeld, dat niet is vermeld op bijlage VIII of IX, kan toch niet zijn toegestaan als uit enig onderzoek blijkt dat het moederbedrijf op bijlage VIII of IX is genoemd. U kunt bijvoorbeeld zoeken naar eigendomsverhoudingen via internet zoekpagina’s en in jaarrapporten. 8.3 Uitzonderingen en veranderingen lijsten Onder bepaalde voorwaarden kunnen bevroren tegoeden en economische middelen worden vrijgegeven. Zie hiervoor artikelen 24-30 van de Iran verordening. Let op! De Iran verordening (bijlage 2) wordt in de praktijk geregeld geactualiseerd om nieuwe entiteiten op lijst VIII of IX te plaatsen. U dient dan zowel de Iran verordening als de verschillende aanpassingsverordeningen te raadplegen. U vindt de verschillende verordeningen in bijlage 2 van dit handboek, alsmede op de website: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-sancties/sancties-tegen-iran/wetgevingsancties-iran
31
Hoofdstuk 9 –
Doorwerking Amerikaanse sancties
De Amerikaanse sancties voor Iran gelden voor Amerikaanse personen en bedrijven (en hun filialen) en alle personen en instellingen in de Verenigde Staten (VS). Daarnaast is het voor niet-Amerikaanse personen of bedrijven verboden om goederen van Amerikaanse oorsprong naar Iran te exporteren (dit geldt voor goederen die voor meer dan 10% bestaan uit Amerikaanse onderdelen, software of technologie). De Verenigde Staten hebben zeer vergaande sancties tegen Iran ingesteld, waaronder strenge financiële sancties. Bedrijven dienen zelf vast te stellen of zij onder de Amerikaanse sancties vallen. De praktijk leert overigens dat ook bedrijven die niet in strijd met de Europese en de Amerikaanse sancties handelen en zakelijke belangen hebben in de VS hinder kunnen ondervinden als zij ook zakendoen met partijen in Iran. De Nederlandse overheid heeft hier geen formele rol in en laat het aan bedrijven om af te wegen hoe zij hiermee omgaan. Meer informatie dient u ook zelf bij de Amerikaanse autoriteiten op te vragen. Meer informatie over het Amerikaanse sanctiebeleid tegen Iran vindt u bij het U.S. Department of the Treasury (zie www.treasury.gov ), Office of Foreign Assets Control. Daar vindt u ook meer informatie over goederen die mogelijk wel naar Iran mogen worden geëxporteerd (zoals voedsel, medicijnen en medische apparatuur). Bedrijven moeten in dit geval een vergunning aanvragen bij de Amerikaanse autoriteiten.
32
Hoofdstuk 10 – Visa aanvragen De sancties tegen Iran kunnen ook effect hebben op het naar Nederland laten komen van personen uit Iran. De sancties verbieden namelijk het ter beschikking stellen van kennis over bepaalde technologieën in de nucleaire sector, op het gebied van rakettechnologie en in de olie- en gasindustrie. Als u een visumaanvraag ondersteunt bent u mede aansprakelijk indien later blijkt dat de betreffende persoon in Nederland dergelijke kennis heeft verworven. Let u dus goed op indien u iemand met de Iraanse nationaliteit uitnodigt naar Nederland te komen en het bezoek betrekking heeft op bovengenoemde kennisgebieden. De technologie waarom het gaat is te vinden de bijlagen I, II, III en VI van de Iran verordening. Ook het in dienst nemen van personen met de Iraanse nationaliteit kan leiden tot niet toegestane overdracht van kennis. Dit is het geval indien werknemers tijdens hun werkzaamheden in uw dienst kennis over de genoemde technologieën opdoen. Indien u een Machtiging tot Voorlopig verblijf voor arbeid in loondienst of in het kader van de regeling voor kenniswerkers wilt aanvragen, houd u hier dan rekening mee. N.B. De definitie van Iraanse persoon beschreven in hoofdstuk 1, heeft betrekking op de Iran verordening. De definitie van Iraanse persoon voor visa zaken bevat wel personen van Iraanse nationaliteit. Het raadsbesluit regelt zaken omtrent visa zaken.
33
Hoofdstuk 11 – Veelgestelde vragen Waar vind ik de benodigde formulieren? Zie hiervoor hoofdstuk 3.11 en 6.1. Ik wil goederen exporteren naar Iran. Wat moet ik doen? Wanneer u naar Iran wilt exporteren, kunt u de (technische) specificaties van uw goederen vergelijken met de producten op de goederenlijsten om te kijken of uw goederen vergunningplichtig, verboden of toegestaan zijn. De goederenlijsten vindt u in bijlagen I tot en met VIII van de Iran verordening(bijlage 2) en in bijlagen III en IV van de Iran mensenrechtenverordening (bijlage 4). Let op: voor een groot deel van de goederen verwijst de Iran verordening naar de Dual-use verordening. Mocht u nog vragen hebben over de indeling van de goederen, dan kan de CDIU u verder helpen de goederen in te delen. Van het bedrijf verwachten we wel dat u zelf een grondige eerste inschatting doet. Voor vragen over de procedure bij een vergunningaanvraag kunt u terecht bij de CDIU. Wanneer en hoe doe ik een sondageverzoek? Als u van plan bent om vergunningplichtige goederen uit te voeren, maar u wilt – vóór u verplichtingen aangaat - een indicatie hebben of u een vergunning zult krijgen, kunt u een zogeheten sondageverzoek indienen. Het antwoord op een sondage is een indicatie van de Nederlandse exportcontrole autoriteiten of onder de huidige omstandigheden een uitvoervergunning van die goederen naar die eindgebruiker positief of negatief zou worden beoordeeld. Uiteraard wordt de uiteindelijke vergunningaanvraag beoordeeld op het moment van de aanvraag en blijft de sondage dus een momentopname. Gelden de maatregelen ook voor indirecte leveringen? De verbodsbepalingen van de Verordening gelden ook voor indirecte leveringen, dus via een derde partij of via een ander land. Dit geldt ook voor de bepalingen voor technische bijstand en het beschikbaar stellen van financiële tegoeden of economische middelen. Ook het leveren aan een dochter van een op de lijst voorkomend bedrijf, wordt in beginsel gezien als een indirecte levering aan een geliste entiteit, tenzij de middelen niet bij de moeder terecht komen. Zie hoofdstuk 8.2 Bedrijven en personen NIET bijlage VIII en IX voor meer informatie. Wat betekent de zorgplicht voor bedrijven? De zorgplicht voor bedrijven is één van de middelen om het risico dat leveringen naar Iran worden doorgevoerd te verlagen. De zorgplicht gaat zo ver dat het bedrijf aandacht besteed moet hebben aan wie geleverd wordt en gedacht moet hebben aan het risico van omleiding. Een bedrijf dient dus navraag te hebben gedaan naar de eindgebruiker. Een eindgebruikersverklaring is hiervoor het meest voor de hand liggende instrument. Ook kan gebruik worden gemaakt van een kettingbeding in het verkoopcontract of de algemene voorwaarden. In dit beding kan een voorwaarde worden opgenomen dat de goederen niet worden doorgeleid naar een afnemer in Iran indien dit niet is toegestaan onder de Europese sanctieverordening. Welke bedrijven en personen staan op de Iran verordening? De lijst met Iraanse personen en entiteiten waarmee geen handel mag worden gedreven staat ook geconsolideerd weergegeven op een EU-webpagina: http://ec.europa.eu/external_relations/cfsp/sanctions/consol-list_en.htm Daarnaast worden deze Iraanse personen en entiteiten genoemd in de bijlagen VIII en IX van de Iran verordening. Let op, ook nieuwe amenderingverordeningen die de Iran verordening amenderen, bevatten lijsten met nieuwe namen. U vindt alle Iran verordeningen in bijlage 2. Waar vind ik de Iran verordening in een andere taal? De Verordeningen zijn in meerdere talen te raadplegen, deze kunt u vinden op: http://eur-lex.europa.eu/
34
Ik heb goederen geleverd aan Iran, maar mijn bank kan het geld niet naar mij overmaken. Hoe zit dat? In de praktijk blijkt dat Nederlandse banken véél strikter beleid hanteren ten aanzien van Iran dan de EU vereist. Deze vrijheid hebben de banken, dus houdt u hier rekening mee en bespreek vooraf met uw bank wat de mogelijkheden zijn. In de praktijk blijken deze mogelijkheden zeer gering te zijn. Agentschap NL Internationaal en het ministerie van Financiën beschikken niet over een overzicht van banken die hiertoe wel bereid zijn. Ik heb een letter of credit die is afgegeven door een bank die voorkomt op de lijst van verboden entiteiten en personen. Hoe kan ik alsnog mijn geld ontvangen? De EU heeft op 26 juli 2010 een groot aantal banken op de sanctielijst geplaatst, waarvan Bank Saderat en Bank Mellat de bekendste zijn. Indien een van deze banken vóór 26 juli 2010 een letter of credit heeft afgegeven, kunt u een ontheffingsverzoek bij het ministerie van Financiën indienen. Het ministerie van Financiën zal dit verzoek toetsen aan de criteria van de verordening: Is de betaling afkomstig van een entiteit of persoon op de zwarte lijst?; Draagt de overeenkomst draagt bij aan de vervaardiging, verkoop, aanschaf, overdracht, invoer, uitvoer, verplaatsing of gebruik van aangewezen goederen en technologie?; Wordt het bedrag betaald aan een entiteit of persoon die op de zwarte lijst staat? Voor welke banken gelden sancties? Dus met welke banken mag ik geen zaken doen? De lijst met Iraanse banken waarvoor sancties gelden staat in de bijlagen van de Iran Verordening. De Europese Commissie publiceert ook een lijst met alle personen en entiteiten voor wie sancties gelden: http://ec.europa.eu/external_relations/cfsp/sanctions/consol-list_en.htm Kan ik nog wel goederen naar Iran vervoeren? Sinds 26 juli 2010 zijn alle tegoeden en economische middelen van Iraanse rederijen als Islamic Republic of Iran Shipping Lines (IRISL) en SAPID bevroren, en mogen hen geen nieuwe tegoeden en economische middelen ter beschikking worden gesteld. Voor vervoer van uw goederen naar Iran mag u dus geen gebruik maken van deze bedrijven. Een overzicht met bedrijven waarvan de tegoeden zijn bevroren is te vinden in de bijlagen bij de Iran verordening. Kunnen Iraanse schepen de havens van Nederland nog binnenvaren? Mag ik goederen (inclusief bulkgoederen) en lege containers vervoeren voor een bedrijf dat voorkomt op de lijst van verboden entiteiten en personen? De tegoeden van bepaalde maatschappijen zoals IRISL zijn bevroren. Dat betekent dat ze geen betalingen kunnen doen of betalingen kunnen ontvangen. Het komt er op neer dat het vrijwel onmogelijk is met hen zaken te doen. Valt ook het vervoer over de binnenwateren van de Europese Unie onder de sancties? Ja.
35
Hoofdstuk 12 – Contactgegevens en adressen Ministerie van Buitenlandse Zaken Bezoekadres: Bezuidenhoutseweg 67 Postadres: Postbus 20061 2500 EB Den Haag Telefoon: 070-348 7138 Website: Exportcontrole: www.rijksoverheid.nl/exportcontrole Belastingdienst/ Douane Noord/ Centrale Dienst voor In- en Uitvoer (CDIU) Bezoekadres: Kempkensberg 12, 9722 TB Groningen Postadres: Postbus 30003 9700 RD Groningen Telefoon: 088-151 2122 Fax: 088-151 3182 E-mail:
[email protected] Website: link website Belastingdienst/ Douane Noord/ Team POSS Bezoekadres: Kantoor Rotterdam Laan op Zuid 45 3072 DB Rotterdam Postadres: Postbus 50966 3007 BJ Rotterdam Telefoon: 010-2442345 Fax: 010-2442081 Website: http://www.douane.nl/bibliotheek/handboeken/vgem Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst – Economische controledienst (FIOD) Bezoekadres: Bernadottelaan 13-15 3527 GA Utrecht Postadres: Postbus 19266 3501 DG Utrecht Telefoon: 030-295 7600 Fax: 030-295 7700 Website: link website Economische Voorlichtingsdienst (EVD) van Agentschap NL Bezoekadres: Prinses Beatrixlaan 2 2595 CL Den Haag Postadres: Postbus 20105 2500 EC Den Haag Telefoon: 070-778 8888 Website: www.evd.nl
36
Bijlagen N.B. Van elk document dat via www.eur-lex.eu wordt opgevraagd kunt u de Engelse versie opvragen door in de link van de webpagina “NL” te vervangen door “EN”. Bijlage 1 - De Dual-use verordening EU-verordening 428/2009: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CONSLEG:2009R0428:20120107:NL:pdf Bijlage 2 - De Iran verordening EU-verordening 267/2012: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2012:088:0001:0112:NL:PDF Zie voor actuele stand wijzigingsverordeningen onderstaande website voor sancties Iran: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-sancties/sancties-tegen-iran/wetgevingsancties-iran
Bijlage 3 - Het Raadsbesluit Iran Raadsbesluit 2012/35/GBVB: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2012:019:0022:0030:NL:PDF
Zie voor actuele stand wijzigingsverordeningen onderstaande website voor sancties Iran: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-sancties/sancties-tegen-iran/wetgevingsancties-iran
Bijlage 4 – De Iran mensenrechtenverordening EU-verordening 359/2011: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2011:100:0001:0011:NL:PDF Zie voor actuele stand wijzigingsverordeningen onderstaande website voor sancties Iran: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-sancties/sancties-tegen-iran/wetgevingsancties-iran
Bijlage 5 – Alle gesanctioneerde entiteiten Om vast te stellen of een persoon of bedrijf op de verordening staat, heeft de EU een website waar u kunt controleren of een bedrijf of persoon onder een sanctieregeling valt. http://eeas.europa.eu/cfsp/sanctions/consol-list_en.htm Bijlage 6 – Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen Gemeenschappelijk standpunt 2008/944/GBVB: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2012:085:0001:0036:NL:PDF
37