vlaams verbond van het katholiek secundair onderwijs
leerplan secundair onderwijs
interactieve multimediatechnieken derde graad TSO 3de leerjaar
licap – brussel D/2002/0279/015
Interactieve Multimediatechnieken
september 2002
1
3de graad TSO, derde leerjaar
INHOUD Lessentabel
4
Algemeen deel De grafische industrie – Inleiding – Gedrukte media – Elektronische media – Branchevevaging – Foto van de productieprocessen Studieprofiel - studieniveau Beginsituatie Algemene doelstellingen Algemene pedagogisch-didactische wenken Evaluatie Minimale materiële vereisten
5 6 6 8 9 10 11 12 12 12 12 13 13
Beeld- en mediacultuur Beginsituatie Algemene doestellingen Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen Leerplandoelstellingen, leerinhouden en didactische wenken Evaluatie Bibliografie
17 17 17 17 24 24
Lab 3D-vormgeving en animatie Beginsituatie Algemene doestellingen Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen Leerplandoelstellingen, leerinhouden en didactische wenken Evaluatie Bibliografie
26 26 26 26 41 41
Lab interactieve multimediatechnieken Beginsituatie Algemene doestellingen Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen Leerplandoelstellingen, leerinhouden en didactische wenken Evaluatie Bibliografie
43 43 43 43 61 61
Toegepaste informatica Beginsituatie Algemene doestellingen Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen Leerplandoelstellingen, leerinhouden en didactische wenken Evaluatie Bibliografie
63 63 63 63 71 71
Interactieve Multimediatechnieken
2
16
25
42
62
3de graad TSO, derde leerjaar
Stages interactieve multimediatechnieken Beginsituatie Algemene doestellingen Pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen Evaluatie
Interactieve Multimediatechnieken
3
72 73 73 73 74
3de graad TSO, derde leerjaar
LESSENTABEL INTERACTIEVE MULTIMEDIATECHNIEKEN DERDE GRAAD TSO/DERDE LEERJAAR Basisvorming en fundamenteel gedeelte Pedagogische vakbenaming Totaal
uren/week
Bekwaamheidsbewijs
30
Godsdienst
2
AV Godsdienst
Engels
2
AV Engels
Frans
2
AV Frans
Nederlands
2
AV Nederlands
Bedrijfsbeheer
3
TV Toegepaste economie
Beeld- en mediacultuur
1
TV Grafische technieken
Lab 3D-vormgeving en animatie
4
TV Grafische technieken
10
TV Grafische technieken
2
TV Grafische technieken/
Lab interactieve multimediatechnieken Toegepaste informatica
Toegepaste informatica Stages interactieve multimediatechnieken
2
PV Stages Grafische technieken
Complementair gedeelte Pedagogische vakbenaming
uren/week
Bekwaamheidsbewijs
Maximum
6
Lichamelijke opvoeding
2
AV Lichamelijke opvoeding
Beeld- en mediacultuur
1
TV Grafische technieken
Lab 3D-vormgeving en animatie
1
TV Grafische technieken
0/1
TV Grafische technieken
Lab interactieve multimediatechnieken Toegepaste informatica
1
TV Grafische technieken/ Toegepaste informatica
Stages interactieve multimediatechnieken
Interactieve Multimediatechnieken
1/0
PV Stages Grafische technieken
4
3de graad TSO, derde leerjaar
interactieve multimediatechnieken derde graad TSO/derde leerjaar
algemeen deel in voege vanaf 1 september 2002
licap – brussel D/2002/0279/015
Interactieve Multimediatechnieken
5
3de graad TSO, derde leerjaar
DE GRAFISCHE INDUSTRIE Inleiding De grafische industrie is de laatste jaren grondig van uitzicht veranderd en dit veranderingsproces gaat overminderd door. De markt van de gedrukte informatie groeit nog steeds. De traditionele grafische industrie bestaat nog, maar ze is verruimd naar een industrie die naast klassieke gedrukte informatie ook digitale/elektronische of niet-gedrukte informatie produceert. Deze grafische publishing-industrie maakt op zich dan weer deel uit van een groter geheel dat we kunnen omschrijven als de media- en communicatie-industrie. De samenstelling van deze industrie bestaat uit erg van elkaar verschillende soorten bedrijfstypes, die elk hun specifieke eisen stellen aan hun kandidaat werknemers. De publishing industrie kan, wat betreft grootteorde, marktgerichtheid of specialisatie, ingedeeld worden in drie grote categorieën: – de één-/tweemansbedrijven en de kleine KMO's; – de middelgrote en grotere KMO's; – de grote grafische bedrijven. Daarnaast zijn er nog grafische functies in niet-grafische bedrijven.
Kleine KMO's Deze groep kan ingedeeld worden in twee totaal van elkaar verschillende bedrijfstypes: de klassieke grafische KMO's en de nieuwe hoogtechnologische grafische KMO's. Klassieke grafische KMO's Het zijn: – commerciële drukkerijen die vooral gelegenheidsdrukwerk (familie- en firmadrukwerk, brochures, …) uitvoeren; – bedrijven gericht naar veelzijdigheid in het lay-outen, voorbereiden en uitvoeren van dit soort drukwerk; – bedrijven van 2 tot 10 werknemers; Hoogtechnologische grafische KMO's Het zijn: – de zogenaamde Internet- en multimediabedrijven; – de digitale drukkerijen of printing-on-demand-drukkerijen. De kenmerken van deze voor de grafische industrie vrij nieuwe bedrijfstypes en de gevraagde werknemers kunnen als volgt omschreven worden: – bedrijven van 3 tot 10 werknemers; – de multimediabedrijven zijn gespecialiseerd in het maken van multimediale elektronische producten, pagina's voor websites of andere niet gedrukte informatie; – de digitale drukkerijen of printing-on-demand-drukkerijen zijn bedrijven die, op basis van een hoogtechnologische prepress-afdeling, volledig digitaal drukken. In dit type bedrijf primeert snelheid van uitvoering en productiviteit in kleine oplagen.
Interactieve Multimediatechnieken
6
3de graad TSO, derde leerjaar
De middelgrote en grotere KMO's In deze grootteorde van bedrijven vinden we de commerciële grafische bedrijven, die in vier specifieke groepen kunnen ingedeeld worden: – de gespecialiseerde prepress-bedrijven: loonzetterijen, fotogravures, prepress-service-bedrijven; – de gespecialiseerde drukkerijen, die geen eigen of slechts een zeer beperkte drukvoorbereiding hebben; – de gespecialiseerde afwerkingsbedrijven (klein in aantal); – de commerciële grafische bedrijven, die zowel over een prepress- als over een druk- en afwerkingsafdeling beschikken. De kenmerken van deze bedrijven kunnen als volgt omschreven worden: – bedrijven van 20 tot 200 werknemers; – deze bedrijven drukken – op familie- en firmadrukwerk in kleine oplagen na – alle commerciële drukwerk, zoals firmafolders, productfolders, catalogi, publicitair drukwerk met veel kleur, jaarverslagen, technische handleidingen, tijdschriften, wetenschappelijke en literaire boekwerken, kunstboeken, enz.; – in deze bedrijven bestaan strikt gescheiden functies voor drukvoorbereiding (prepress), voor drukken en voor afwerken; – in de gespecialiseerde prepress-bedrijven en de commerciële grafische bedrijven ontwikkelt zich in bijna elk bedrijf een cel, die gericht is naar het produceren van niet-gedrukte elektronische producten.
Grote grafische bedrijven Grote grafische productiebedrijven vinden we vooral in de sector van de kranten- en tijdschriftendrukkerijen. Kenmerken van deze bedrijfstypes: – Bedrijven van 150 tot 500 werknemers; – volledig gescheiden functies voor drukvoorbereider (prepress), drukker en afwerker; – in deze bedrijven vinden we functies in twee verschillende richtingen: – uitvoerende functies in drukvoorbereiding, drukken en afwerking voor werk met een repetitief karakter. Hier ligt de nadruk op de productiviteit van de werknemer. – functies met meer verantwoordelijkheid en inhoud en die reeds een zeker leidinggevend karakter hebben, waarin denkwerk moet geleverd worden, probleemoplossend en organiserend moet gewerkt worden. – in alle kranten- en tijdschriftdrukkerijen ontwikkelt zich een afdeling die gericht is naar on-line publiceren van hun publicaties op Internet en het ontwikkelen van hybride producten zoals magazine en CD-ROM.
Grafische functies in niet-grafische bedrijven In veel kantoren, handelsfirma's en administraties worden, onder invloed van de grafische mogelijkheden van kantoortekstverwerkingsprogramma's, de eisen op grafisch gebied, die aan het interne drukwerk en de interne publicaties gesteld worden, vaak hoger gelegd dan vroeger. Voor die functies zoekt men af en toe, tot dikwijls, grafische afgestudeerden. De eisen voor vakkennis en productiviteit, die aan deze werknemers gesteld worden, liggen niet zo hoog als in de echte grafische bedrijven. Er zijn twee types functies in deze niet-grafische bedrijven: – drukvoorbereiding: met lay-out, scannen van eenvoudige beelden, paginaopmaak, printen. – drukker/afwerker: in niet-grafische bedrijven, die beschikken over een interne drukkerij met kantooroffset.
Interactieve Multimediatechnieken
7
3de graad TSO, derde leerjaar
Gedrukte media Een mogelijke indeling van de gedrukte publicaties is deze onder te brengen in twee categoriën: – gelegenheidsdrukwerk: catalogi, brochures, handelsdrukwerk, familiaal drukwerk, …; – periodieken: kranten, tijdschriften, magazines, … Op basis van deze tweedeling, die eerder procesgericht is, specialiseren drukkerijen zich meestal in het ene en/of het andere marktsegment. Een andere mogelijke benadering is het indelen van de gedrukte publicaties op productbasis: – boeken; – tijdschriften; – kranten; – brochures; – andere, waar verpakkingsdrukwerk het grootste marktsegment is. Al deze producten onderscheiden zich specifiek op het gebied van: – inhoud, levensduur en concept; – oplage en leveringstermijn; – voorbereiding: – ontwerp, lay-out; – technische voorbereiding van de informatiesoorten; – integratie van informatie in functie van de beoogde uitvoering; – output naar de drukkerij en afwerking; – kwaliteitseisen i.v.m. verwerkte materialen, druktechniek, machinetype en afwerking. De uitvinding van de boekdrukkunst en zijn socioculturele betekenis kan als de belangrijkste gebeurtenis van het voorbije millenium beschouwd worden. Het tijdperk van de elektronisch media is pas begonnen en soms wordt de vraag gesteld of deze media de gedrukte producten langzaam maar zeker zullen vervangen. Recente wetenschappelijke studies, bevragingen en prognoses beweren het tegendeel. De markt van de gedrukte producten is vandaag groter dan ooit. In de nabije toekomst verwacht men zelfs een wereldwijde toename die voor een deel nauw verbonden is met de toename van het marktvolume van de elektronisch media. De prognose is dat het volume van gedrukte producten wereldwijd zal toenemen. De verpakkings- en etikettendruk stijgen het sterkst. Ook de overige productsegmenten stijgen maar minder in de industrielanden.
2010
100 70
2010
1995
1995
30
paperbased media elektronische media
Interactieve Multimediatechnieken
8
3de graad TSO, derde leerjaar
De drukwerkindustrie is reeds enkele jaren onderhevig aan grote structurele en technologische veranderingen, dit zal de eerstvolgende jaren zo blijven. Een aantal van deze veranderingen situeren zich enerzijds op het domein van het traditionele drukken. Anderzijds is de integratie van de nieuwe media in het bestaande aanbod een enorme uitdaging. Uitdagingen in verband met het 'traditioneel drukken' – Er is duidelijk een trend merkbaar naar toenemende automatisering van alle processesonderdelen in de drukkerij. Op dit gebied doen grote veranderingen hun intrede op het gebied van machines, hulpapparatuur en processen. – Het antwoord op de vraag naar grotere productiviteit, kortere leveringstermijnen en de hoge kwaliteitsverwachtingen (meerkleurenwerk, veredeling, …) zal gegeven worden via maximale elektronische sturing van het drukproces. De volledige digitalisering van de workflow, gekoppeld aan een media-neutraal voortraject zal dit extra ondersteunen. – De evolutie van C-t-Film over C-t-Plate naar C-t-Press zet zich verder door. – Er wordt een contactloze digitale datastroom van de prepress over de drukpers tot en met de afwerking ontwikkeld op basis van het CIP-3 concept (Coöperation of Prepress, Press and Postpress). Uitdagingen in verband met het ontstaan van de nieuwe media – Een groot deel van de stijgende publiciteitsuitgaven gaat zowel naar de gedrukte als naar de elektronische publicaties. De toenemende mogelijkheden en het ontsluiten van de markt voor de nieuwe media (momenteel voornamelijk CD-ROM en Internet) zal de druk op de paperbased media doen toenemen om enerzijds producten te vervangen, anderzijds nieuwe gedrukte bijlagen te vervaardigen en om hybride producten met complementaire waarde op de markt te brengen. De drukwerk- en uitgeversindustrie zien de vormgeving van gedrukte media, het vervaardigen van multimediaproducten, het aanbieden van elektronisch verkeer en training als een specifiek marktsegment. Op deze wijze kunnen de gedrukte media – samen met de sterke groei van de elektronische media – een aantrekkelijke en volumesterke markt blijven.
Elektronische media Net zoals het paperbased publiceren is het elektronisch publiceren afhankelijk van de aangereikte media van het moment om informatieoverdracht te realiseren. Nieuwe middelen om informatie door te geven - ook nieuwe media genoemd - die het laatste decenium een niet te verwaarlozen deel van de markt veroverden zijn de computer, het Internet en CD-ROM. Een mogelijke indeling van de elektronische publicaties is deze onder te brengen in twee categoriën: – on-line producten; – off-line producten. Op basis van deze tweedeling specialiseren bedrijven zich meestal in het ene en/of het andere marktsegment. Alle elektronische publicaties kunnen op zich lineair, dynamisch, interactief en/of multimediaal zijn. Elektronische publicaties maken meestal gebruik van een breder gamma uit de informatiesoorten (tekst, stilstaand beeld, bewegend beeld, geluid, …) en zijn dan multimedialer dan gedrukte producten. Wat betreft de noodzakelijke aanwezigheid van netwerkverbindingen en weergavemogelijkheid (computer, beeldschermen met hun beperkingen op het gebied van weergavegrootte en kwaliteit, luidspreker, printer, …) kan men stellen dat men met elektronische publicaties niet de noodzakelijke brede doelgroep bereikt in vergelijking met gedrukte publicaties.
Interactieve Multimediatechnieken
9
3de graad TSO, derde leerjaar
Net zoals de gedrukte producten staat ook de markt van het elektronisch publiceren voor een aantal grote uitdagingen in de nabije toekomst. Het ontsluiten van de markt – Ondanks de technische mogelijkheden voor het realiseren van elektronische publicaties stelt het Internet marketing- en reclameagentschappen voor problemen. Er bestaan wereldwijd grote verschillen op het vlak van netwerkinfrastructuur en er zijn grote verschillen wat het effectief gebruik van het Internet betreft. – Het gemiddeld profiel van de gebruiker van elektronische media, zeker het Internet, omschrijft zich als: hoofdzakelijk mannelijk, gemiddeld 30 jaar oud, ontwikkeld en computerminded. Het merendeel van alle gebruikers roept, in vergelijking met drukwerk, een te beperkt aantal pagina's op. Op deze basis is het voor reclameagentschappen niet mogelijk het gewenste gedifferentieerde doelpubliek te bereiken wat met drukwerk wel kan. – Ook voor de B2B (Business to Business) en B2C (Business to Consumer) markt zijn dit belangrijke knelpunten. – De verdere ontsluiting van de Internetmarkt en de verdere inburgering van gebruiksvriendelijke, betaalbare weergaveappartuur zijn absolute voorwaarden willen de verwachtingen op het gebied van het elektronisch publiceren en elektronisch handelsverkeer verder ingewilligd worden. Enkel op deze wijze zal men in de toekomst via eletronische producten met drukwerk, radio en televisie vergelijkbare marktsegmenten kunnen aanspreken en zal men echte complementariteit met bestaande media, die hun vaste waarde op de markt bewezen hebben, kunnen realiseren.
Branchevervaging Naast de publishing industrie worden ook andere conventionele media en terreinen van het maatschappelijk leven met de digitalisering van hun product geconfronteerd. De voornaamste zijn vandaag de dag radio, televisie en handel. Net zoals de publishing sector niet alleen het recht op papier kan claimen kan geen enkele sector het alleenrecht op elektronische media claimen. Het volume aan medium papier dat bv. verbruikt wordt door de SOHO-markt (Small Office - Home Office) is niet te onderschatten, toch is dit een markt die niet specifiek tot de drukkerijsector gerekend wordt. Zo is het ook logisch dat bv. informatica, handel (B2B, B2C), televisie (Internettelevisie), radio (Internetradio), kunst (de vrijheid van de kunstenaar de media te gebruiken die hij wenst), de spelindustrie, … van elektronische media gebruik maken aangezien ook daar de digitalisering van het product realiteit is. Binnen de socio-culturele en politieke context van het maatschappelijk leven is het trouwens aangewezen dat het gebruik van media – de hulpmiddelen om te informeren – vrij is. Deze trend tot digitalisering samen met het gebruik van media-neutrale opslagformaten en databases voor tekst, stilstaand beeld, bewegend beeld, audio, … zullen in de toekomst ongetwijfeld tot bredere contacten in de publishing industrie leiden. We denken hier bv. aan verdere integratie en complementariteit met TV en radio. Wanneer deze trend zich inderdaad verder doorzet zal – naast de vraag naar voldoende breed gevormde, flexibel inzetbare en competente uitvoerders, productrealisators en procesbegeleiders in de verschillende niches van de publishing sector (wat de beroepsfederaties uitvoerende en creatieve technici noemen) – de nood aan breed opgeleide ICT-mediadeskundigen op universitair niveau en op niveau hoger onderwijs toenemen.
Interactieve Multimediatechnieken
10
3de graad TSO, derde leerjaar
Concept
PREMEDIA
11
Originelen
Datamanagement
Originelen
Foto van de productieprocessen
I N F O R M AT I E B E H O E F T E
Interactieve Multimediatechnieken
3de graad TSO, derde leerjaar
ELEKTRONISCHE MEDIA
Voorbereiding
Prepress
GEDRUKTE MEDIA
Press
Off-line
On-line
Postpress
DISTRIBUTIE
STUDIEPROFIEL - STUDIENIVEAU Na het volgen van dit specialisatiejaar kunnen de leerlingen direct toetreden tot de arbeidsmarkt, hetzij als loontrekkende of als zelfstandige. Dit sluit niet uit dat leerlingen doorstromen naar bepaalde vormen van hoger onderwijs of zich verder vervolmaken via bv. OSP.
BEGINSITUATIE Deze studierichting bouwt verder op de derde graad TSO 'Multimediatechnieken'. Voor andere vormen van instroom zou men te gedifferentieerd moeten werken.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN – Het creatief, probleemoplossend denken en handelen ontwikkelen. – Voldoende theoretisch-technische en praktische toegepaste informaticavaardigheden verwerven om onen off-line digitale publicaties technisch te kunnen realiseren. – Een ruime belangstelling bezitten voor technologische vernieuwing. – Bereid zijn zich voortdurend te vormen. – Creatief zijn bij ontwerp, vormgeving en uitvoering van elektronische publicaties. – Voldoende taalvaardig zijn zodat de toegang tot technische informatie mogelijk is. – Voldoende taalvaardig zijn om meertalige producties technisch uit te voeren. – Informatiebronnen raadplegen, relevante informatie selecteren en verwerken. – Gestructureerd zelfstandig werken met een voldoende productiviteit en met oog voor de ethische en bedrijfseconomische aspecten van zijn product. – In teamverband werken. – Vervaardigen en integreren van 3D-modellen en -animaties voor elektronische publicaties. – Inzicht in digitale cross-media-opslag van bestanden. – Video en audio digitaliseren en editeren. – Inzicht in digitale fotografie, fotograferen met de digitale camera en digitale fotografie integreren bij de realisatie van elektronische publicaties. – Synopsis, scenario, stroomschema en storyboard hanteren bij het realiseren van elektronische publicaties. – Interactief programmeren voor elektronische publicaties. – Inzicht in datacommunicatie. – PDF-publishing met multimediale componenten. – Objectgeoriënteerde scripttaal. – Java. (U) – Bedrijfsbeheer. – Stages.
ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Vakoverschrijdend werken De leraar streeft, in overleg met het lerarenteam en de afdelingsverantwoordelijke, naar zinvolle vormen van integratie en vakoverschrijdend werk. Het is aangewezen volgende vormen van integratie in te bouwen: – vakoverschrijdend werk tussen 'Lab 3D-vormgeving en animatie' en 'Lab interactieve multimediatechnieken': integreren van 3D-applicaties in elektronische publicaties; – vakoverschrijdend werk tussen 'Toegepaste informatica' en 'Lab interactieve multimediatechnieken': bv. integreren van scripttaal in elektronische publicaties;
Interactieve Multimediatechnieken
12
3de graad TSO, derde leerjaar
– vakoverschrijdend werk tussen de taalleraren en 'Lab interactieve multimediatechnieken' op het gebied van meertalige producties en raadplegen van technische informatiebronnen. Teamwerking De leraren dienen als team op te treden in de omgang met de leerlingen. Dit betekent dat: – de leraren de einddoelen formuleren, rekening houdend met het profiel van hun leerlingengroep; – de leraren samen de pedagogisch-didactische aanpak bespreken. Aansluiting met het bedrijfsleven Om zich een reëel beeld te kunnen vormen van de arbeidswereld moeten de leerlingen daar progressief naartoe worden begeleid en moet er een optimale aansluiting worden gerealiseerd tussen de opleiding in de school en het bedrijfsleven. Stages Contact met het bedrijfleven is voor leerlingen, in het kader van een optimale aansluiting tussen de studierichting en de arbeidsmarkt, belangrijk. Een stageperiode draagt daar in grote mate toe bij en dient in dit specialisatiejaar door alle scholen georganiseerd te worden. Het verdient aanbeveling de vakleraren maximaal bij de stagebegeleiding te betrekken zodat ook zij via deze begeleiding in contact worden blijven met de realiteit en de actualiteit in de industrie. Vervolmakingsmogelijkheden De leerlingen moeten geïnformeerd worden over de mogelijkheden van beroepsvervolmaking en persoonlijke navorming.
EVALUATIE In zijn taak als didacticus heeft de leraar een plannings- en voorbereidingstaak: hij zet, in samenspraak met het lerarenteam en de afdelingsverantwoordelijke, de verschillende leerinhouden en doelstellingen zet hij om in een aangepast didactisch proces. De leraar heeft ook een beoordelingstaak: hij moet de vaardigheden, de kennis en de attitudes van de leerlingen evalueren op basis van duidelijk geformuleerde en operationele lesdoelstellingen. In het totale toetsingsmechanisme moet de leraar aandacht hebben voor de permanente evaluatie (het dagelijks werk), voor de toetsen (waarin de foutenanalyse en de remediëring een belangrijke rol spelen) en voor de examens. Binnen het evaluatiesysteem neemt de geïntegreerde proef een speciale plaats in. De geïntegreerde proef, die tijdens het tweede en derde leerjaar van de derde graad moet georganiseerd worden, wil het geïntegreerde geheel van vaardigheden, kennis en attitudes evalueren. De geïntegreerde proef heeft een vakoverschrijdend, een beroeps- en een realiteitsgericht karakter. Het concept, het ontwerp en de realisatie van de proef moet van bij het begin van het derde leerjaar van de derde graad voldoende aandacht krijgen. De samenstelling van een beoordelingsjury dient in het begin van het schooljaar te gebeuren.
MINIMALE MATERIELE VEREISTEN De minimale materiële vereisten zijn samengevat in een globale tabel. Ze worden per vak aangeboden. Het is de verantwoordelijkheid van de school om deze in één of meerdere vaklokalen te realiseren.
Interactieve Multimediatechnieken
13
3de graad TSO, derde leerjaar
Benodigde uitrusting voor de studierichtingen TSO Interactieve multimediatechnieken B: Basis E: Extra
G: Gemeenschappelijk L: Individueel per leerling Omschrijving
Versie: 1-9-2002
B
E
G
L
Beeld- en mediacultuur – Medialokaal
+
+
– Video
+
+
– Audio
+
+
– Projectiemogelijkheid via computer
+
– Internettoegang
+ +
– Software voor het on-line en off-line tonen van elektronische publicaties
+
– Assortiment gedrukte media
+
+ + +
– Diaprojector
+
+
– Overhead
+
+
Lab 3D-vormgeving en animatie – Lokaal netwerk
+
+
– Cross-platform omgeving
+
+
– Macintosh/Windows PC
+
– Vlakbedscanner per 6 computers
+
– Tekentablet per computer
+ + +
+
– Kleurenprinter (genetwerkt)
+
+
– Projectiemogelijkheid via computer
+
+
– Digitale opslagmogelijkheid
+
– CD-schrijver
+ +
+
– Recente Windows versie
+
+
– Recente Mac OS versie
+
+
– Internettoegang
+
+
– Cross-platform 3D-software
+
+
– Professioneel grafisch tekenpakket
+
+
– Professioneel grafisch beeldbewerkingspakket
+
+
– Digitale camera – Ruime werktafel
+
– Lichttafel – Lay-out markers
+
+
+ +
+
+ +
– Basisassortiment tekenmateriaal
+
– Kopieerapparaat
+
+
– Wasmiddelen, washoek, watervoorziening
+
+
Interactieve Multimediatechnieken
+
14
3de graad TSO, derde leerjaar
Benodigde uitrusting voor de studierichtingen TSO Interactieve multimediatechnieken B: Basis E: Extra
G: Gemeenschappelijk L: Individueel per leerling Omschrijving
Versie: 1-9-2002
B
E
G
L
Lab interactieve multimediatechnieken en Toegepaste informatica – Lokaal netwerk (Intranet)
+
+
– Internettoegang via lokaal netwerk
+
+
– Projectiemogelijkheid via computer
+
+
– Cross-platform omgeving
+
+
– Macintosh/Windows PC
+
+
– Vlakbedscanner per 6 computers
+
+
– Kleurenprinter (genetwerkt)
+
+
– Mogelijkheid om video te digitaliseren
+
+
– Extern snel toegankelijk opslagmedium
+
+
– CD-schrijver
+
+
– Digitale camera
+
+
– Professioneel grafisch tekenpakket
+
+
– Professioneel grafisch beeldbewerkingspakket
+
+
– Software voor lineaire montage
+
+
– Communicatiesoftware voor Internet
+
+
– Web-editor
+
+
– Teksteditor
+
+
– Mogelijkheid om audio digitaal te verwerken
+
+
– QTVR
+
+
– Software voor interactieve programmatie
+
+
– Mogelijkheid om multimediale PDF-bestanden te vervaardigen
+
+
– Demokit voor Toegepaste informatica (kabels, hulpstukken, processoren, …) – Java-script omgeving
+ +
– Java-omgeving – Ruime werktafel
+ +
+
+
– Lichttafel – Lay-out markers
+
+ +
+
+ +
– Basisassortiment tekenmateriaal
+
– Kopieerapparaat
+
+
– Wasmiddelen, washoek, watervoorziening
+
+
Interactieve Multimediatechnieken
+
15
3de graad TSO, derde leerjaar
interactieve multimediatechnieken derde graad TSO/derde leerjaar
beeld- en mediacultuur Fundamenteel gedeelte 1 uur/week
licap – brussel D/2002/0279/015
Interactieve Multimediatechnieken
september 2002
16
3de graad TSO, derde leerjaar
BEGINSITUATIE Alle leerlingen komen uit de derde graad TSO Multimediatechnieken. 'Beeld- en mediacultuur' is voor alle leerlingen nieuw. Men kan van de meeste leerlingen grote interesse verwachten gezien hun vooropleiding volledig gericht was op het vervaardigen van elektronische publicaties waar de beeld- en mediacultuur een belangrijke rol in speelt.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN – – – – – – – –
Algemeen inzicht in de wereld van de media en het medialandschap. Inzicht in het fenomeen 'waarneming'. Beeld- en vormentaal duiden in relatie met een aantal grote West-Europese stijlstromingen. Inzicht hebben in massamedia en reclame. Ethische spanningsvelden in de mediawereld duiden. Basisinzicht hebben in auteursrecht, exploitatierecht en copyright. Zich documenteren, relevante informatie selecteren en verwerken. Media kritisch benaderen, meningen formuleren, meningen verdedigen en herzien.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN Werkomgeving: men kan van de leerlingen een grote interesse voor het vak en voor media in het algemeen verwachten. Het verdient aanbeveling de lessen te organiseren in een daartoe bestemd medialokaal en het lesgeven op te vatten als een echt mediagebeuren daar waar de leerstof zich daartoe leent. Vakoverschrijdend werk: het verdient aanbeveling om momenten in te lassen waarin de leerlingen eigen realisaties kunnen presenteren. Door de nabespreking leert de leerling ook eigen werk kritisch benaderen. Zorg voor voldoende ruimte zodat ook de inhoudelijke en ethische aspecten van eigen producten aan bod kunnen komen.
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN EN DIDACTISCHE WENKEN (U) staat voor uitbreiding.
Interactieve Multimediatechnieken
17
3de graad TSO, derde leerjaar
BEELD- EN MEDIACULTUUR
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
– – – – – –
– Zender, boodschap, ontvanger. – Media, (massa)communicatie, communicatiemodel, cultuur, waarden en normen. – Functies van media. – Soorten taal: – gesproken en geschreven; – lichaamstaal; – beeldtaal; – muziek. – Massacommunicatie en massamedia.
Het communicatiemodel toelichten. De begrippen toelichten. Soorten media opsommen. Functies van media opsommen en toelichten. Schematisch overzicht van taalsoorten geven. Geschreven taal in breed historisch perpectief plaatsen. – Begrippen pictogram, ideogram en fonogram toelichten. – De begrippen massacommunicatie en massamedia verduidelijken via voorbeelden. – Media kritisch benaderen, mening formuleren, mening verdedigen en mening herzien.
– Media als spiegel van de samenleving.
DIDACTISCHE WENKEN – Onderbouwen met didactisch materiaal, media observeren. – Ethische en esthetische aspecten aan bod laten komen.
WAARNEMING
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
– De cartesiaanse en de fenomenologische benadering van de visuele waarneming algemeen toelichten. – Andere biologische, psychologische, filosofische, … benaderingen van de waarneming toelichten. (U) – Waarnemen in relatie brengen met zingeving, objectiviteit en subjectiviteit.
– Verschillende benaderingen.
– Afbeelding of verbeelding.
DIDACTISCHE WENKEN – De cartesiaanse benadering als mechanisch, x-y-z gebonden behandelen. – De fenomenologische benadering in relatie brengen met de inhoudelijke component, de drama-component. Bv. Merleau-Ponty: 'Voorwoord tot de fenomenologie van de waarneming' als achtergrondinformatie voor de leraar.
Interactieve Multimediatechnieken
18
3de graad TSO, derde leerjaar
STROMINGEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
– Enkele specifieke kenmerken van de beeld- en vormentaal van de grote West-Europese stijlstromingen op een tijdslijn plaatsen. – Andere aspecten i.v.m. beeld en media op een tijdslijn plaatsen. (U) – Opzoeken wat de klemtonen zijn in de beeld- en mediacultuur, tijdens een bepaalde periode, op een bepaalde plaats. – De invloed van wetenschap, filosofie en kunst op de beeld- en mediacultuur uit een bepaalde periode, op een bepaalde plaats Opzoeken. (U)
– Romaans, gotiek, barok en rococo, classicisme, romantiek, realisme, impressionisme, expressionisme, fauvisme, kubisme, abstracte kunst, pop art. – Andere. (U)
DIDACTISCHE WENKEN – Geen historische achtergrond maar wel benaderen via de specifieke beeld en vormentaal. – Bij het opzoekingswerk bibliotheekbezoek, via Internet, … groepswerk inlassen.
EVOLUTIES
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Typografie en beeldschermvormgeving – De typische vormkenmerken van de meest markante stromingen uit de geschiedenis van de grafische vormgeving, typografie en beeldschermvormgeving duiden en in een breed historisch kader plaatsen. – Illustratieve en informatieve beelden duiden. – Beeldopbouwelementen duiden en beelden compositorisch analyseren.
Typografie en beeldschermvormgeving – Breed historisch perspectief.
– Illustratie en informatie. – Beeldopbouw.
DIDACTISCHE WENKEN – Geen feitenbehandeling maar visualiseren. – Bv. 'La géometrie secrète des peintres' van Charles Bouleau is interessant wegens zijnformele compositorische benadering.
Interactieve Multimediatechnieken
19
3de graad TSO, derde leerjaar
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Fotografische beelden en film – De typische vormkenmerken van de meest markante stromingen uit de geschiedenis van de fotografie en film duiden en in een breed historisch kader plaatsen. – Beeldopbouwelementen duiden en beelden compositorisch analyseren. – Enkele niveaus/genres in film bespreken. – Basisgrammatica van de filmtaal beheersen.
Fotografische beelden en film – Breed historisch perspectief.
– Beeldopbouw. – Verschillende niveaus/genres in de film. – Basisgrammatica van de filmtaal.
DIDACTISCHE WENKEN – Visualiseren. – Videoclips aan bod laten komen.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Elektronische publicaties – De begrippen on-line en off-line in relatie brengen met elektronische publicaties. – De begrippen lineair en interactief in relatie brengen met elektronische publicaties. – Het begrip multimediaal duiden. – Producten bespreken in relatie met beeld en mediacultuur. (U)
Elektronische publicaties – On-line en off-line. – Lineair en interactief. – Multimediaal.
DIDACTISCHE WENKEN – Bedrijfspresentaties, multimediaproducties, Internetpagina's, PDF documenten, 3D-animaties, … aan bod laten komen. – Wanneer men de uitbreiding wenst te realiseren is het aangewezen de leerlingen hun eigen producten uit de Lab-lessen te laten presenteren en klassikaal te bespreken.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Leescultuur – beeldcultuur – Verschuivingen en wederzijdse beïnvloeding tussen leescultuur en beeldcultuur duiden en toelichten.
Leescultuur – beeldcultuur
DIDACTISCHE WENKEN – Inhoudelijke en vormelijke aspecten aan bod laten komen.
Interactieve Multimediatechnieken
20
3de graad TSO, derde leerjaar
MASSAMEDIA EN RECLAME
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Reclamestrategieën – Enkele reclamestrategieën die gebruikt worden in de massamedia toelichten. – Mening vormen, mening verdedigen en mening herzien i.v.m. reclame en massamedia. – Samenlevingsaspecten en ethische aspecten duiden aan de hand van observatie van reclame.
Reclamestrategieën – Behoeften en doelgroep. – Schokkende reclamebeelden. – Seksualiteit. – Humor. – Indentiteit en imago. – Reclame voor kinderen. – Reclame en ethiek. – Andere.
– Andere aspecten van massamedia en reclame toelichten. (U)
(U)
DIDACTISCHE WENKEN – Reclame analyseren via klasgesprekken. – Gastspreker uitnodigen uit publiciteitssector.
HET MEDIALANDSCHAP
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Pers en informatie – Mediastructuren voorstellen en toelichten. – De begrippen pers en omroep toelichten. – De specifieke kenmerken/opdracht van commerciële en openbare omroepen/zenders opsommen en toelichten. – De informatieve gedrukte media gestructureerd voorstellen. – Elektronische informatiegaring gestructureerd voorstellen. – Enkele specifieke kenmerken van internationale, nationale en regionale massamedia opsommen en toelichten.
Pers en informatie – Mediastructuren. – Pers en omroep. – Commerciële en openbare omroepen/zenders.
– Pers en informatie en de gedrukte media. – Pers en informatie en de elektronische media. – Internationale, nationale en regionale massamedia.
DIDACTISCHE WENKEN – Nieuwsgaring, nieuwsselectie en/of -vervorming, selectiecriteria, politiek-ideologische banden (verzuiling en persconcentratie), nieuwspresentatie en vormgeving (televisie, krant, radio, Internet), macht van de media, … aan bod laten komen.
Interactieve Multimediatechnieken
21
3de graad TSO, derde leerjaar
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Markt – Marktstructuren en relatie met het medialandschap duiden.
Markt – Sociale stratificatie van gebruikers. – Marktonderzoek.
(U)
(U)
DIDACTISCHE WENKEN – Kijkers, luisteraars, lezers, Internetgebruikers, … – Aspect doelgroepen in relatie met elektronisch koopgedrag is een interessante invalshoek.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Ethische spanningsvelden in de media – Enkele ethische spanningsvelden in de media toelichten.
Ethische spanningsvelden in de media – Werkelijkheid en manipulatie. – Recht op privacy versus recht op informatie. – Economische druk en sociale verantwoordelijkheid: sponsors en aandeelhouders, kijkcijfers, concurrentie. – Commercialisering van de media. – Invloed op de samenleving.
DIDACTISCHE WENKEN – Inspelen op actualiteit wanneer de gelegenheid zich voordoet.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Media, burgers en overheid – Enkele aspecten i.v.m. media, burgers en overheid toelichten. (U)
Media, burgers en overheid – Democratie en persvrijheid. – Democratie en machtconcentratie. – Democratie en mediabeleid. – Democratie en sociale controle. – Openbaar versus commercieel. – Masssacultuur versus elitecultuur. – Overheidssteun.
(U)
DIDACTISCHE WENKEN – Inspelen op actualiteit wanneer de gelegenheid zich voordoet.
Interactieve Multimediatechnieken
22
3de graad TSO, derde leerjaar
EIGENDOM EN RECHTEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
– Kennis hebben van de basisbeginselen i.v.m. auteursrecht, exploitatierecht, copyright.
– Auteursrecht. – Exploitatierecht. – Copyright.
– Zich documenteren, relevante informatie selecteren en verwerken. DIDACTISCHE WENKEN – Documentatiebronnen raadplegen. Groepswerk.
Interactieve Multimediatechnieken
23
3de graad TSO, derde leerjaar
EVALUATIE – Als beoordelingstaak moet de leraar de leerlingen evalueren op basis van duidelijk geformuleerde en operationele doelstellingen. – In het totale toetsingsmechanisme moet de leraar bijzondere aandacht hebben voor de permanente evaluatie en remediëring. Het is daarbij van belang dat de leerling weet wat van hem verwacht wordt en dat hij feedback krijgt. – Het is van belang dat in parallelklassen dezelfde beoordelingsmethodiek gehanteerd wordt. – Binnen het evaluatiesysteem neemt de geïntegreerde proef een belangrijke plaats in. De geïntegreerde proef, die tijdens het tweede en derde leerjaar van de derde graad moet georganiseerd worden, wil het geheel van geïntegreerde vaardigheden, kennis en attitudes evalueren. De geïntegreerde proef heeft een beroeps- en realiteitsgericht karakter. Het concept, het ontwerp en de realisatie van de proef moet van bij het begin van het derde leerjaar van de derde graad voldoende aandacht krijgen. De samenstelling van de beoordelingsjury dient in het begin van het schooljaar te gebeuren.
BIBLIOGRAFIE – MOMBAERTS, M./VOSSEN, M., Goed voor druk, Academie Press, Gent, 385 blz., 1995, ISBN 90-382-0076-5. – MERLEAU-PONTY, M., Essays, Uitgeverij het spectrum, Utrecht/Antwerpen, 235 blz., 1970. – MERLEAU-PONTY, M., Voorwoord tot de fenomenologie van de waarneming, Het wereldvenster, Baarn, 79 blz., 1977, ISBN 90 293 9601 6. – VAN DEN BERG, J. H., Zien, G.F. Callenbach B.V., Nijkerk, 70 blz., 1977, ISBN 90 266 0023 2. – BOULEAU, CH., Charpentes/La géometrie secrète des peintres, Editions du Seuil, 270 blz., 1963, ISBN 2.02.002926.x. – Documentatiecentrum: Grafische bibliotheek, Egon Hogeschool, Industrieweg 228, 9030 Mariakerke.
Interactieve Multimediatechnieken
24
3de graad TSO, derde leerjaar
interactieve multimediatechnieken derde graad TSO/derde leerjaar
lab 3D-vormgeving en animatie Fundamenteel gedeelte 4 uur/week
licap – brussel D/2002/0279/015
Interactieve Multimediatechnieken
september 2002
25
3de graad TSO, derde leerjaar
BEGINSITUATIE Alle leerlingen komen uit de derde graad TSO Multimediatechnieken. Ze hebben reeds kennis gemaakt met eenvoudige 2D-animatie, ze kunnen omgaan met bestandsformaten en resolutie, en ze kennen de cross-platform netwerkwerkomgeving. Modelleren en animeren in een cartesiaanse ruimte is voor alle leerlingen nieuw.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN – De leerling kan 3D-productieomgevingen toelichten. – De leerling kan het aanmaken en de integratie in on-line en off-line digitale media van 3D-modellen en -animaties toelichten. – De leerling kan bij het werken in een 3D-omgeving omgaan met cross-platform bestandsbeheer in netwerkomgeving. – De leerling kent de begrippen en de technieken die verbonden zijn met het maken van 3D-modellen. – De leerling kan taferelen belichten en kan de belichtingstechnieken toelichten. – De leerling kan camera's in modellen aanwenden en verschillende camerabewegingen toelichten. – De leerling kan oppervlaktekarakteristieken toepassen en deze toelichten. – De leerling kan de terminologie i.v.m. texturen toelichten. – De leerling kan voorgeprogrammeerde en zelfgemaakte texturen toepassen. – De leerling kan verschillende rendertechnieken toelichten. – De leerling kan een eenvoudige productie realiseren met de gevraagde eindresolutie en het gevraagde formaat. – De leerling kent de technieken en begrippen die verbonden zijn aan het maken van niet al te complexe 3D-animaties.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN Werkomgeving: het is aangewezen dezelfde cross-platformfilosofie als in de derde graad TSO Multimediatechnieken aan te houden. Vakoverschrijdend werk: streven naar een maximale samenwerking tussen alle vakken. Eenmaal de leerlingen de basistechnieken op een voldoende niveau beheersen kan dat bv. via het uitwerken van een project. Werkvorm: daar de leerlingen in de latere werkomgeving zeker geconfronteerd zullen worden met teamwerk bevelen wij aan om groepswerk bij het uitwerken van projecten toe te passen.
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN EN DIDACTISCHE WENKEN (U) staat voor uitbreiding.
Interactieve Multimediatechnieken
26
3de graad TSO, derde leerjaar
INTRODUCTIE
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De 3D-ruimte – Formuleren dat diepte, tijd, hoogte, breedte, licht, modellen en een subject absolute voorwaarden zijn voor de 3D-ruimte. – De dimensies toelichten.
De 3D-ruimte – Algemene voorwaarden.
– Dimensies: – hoogte en breedte; – diepte; – tijd (snelheid en beweging). – Absolute en relatieve nulpunten. – Mogelijke bewerkingen en transformaties t.o.v. de nulpunten. – Lichbronnen: – omgevingslicht; – puntlichtbronnen; – spotlichtbronnen. – Modellen: – vormeigenschappen;
– De begrippen absoluut en relatief nulpunt toelichten. – Het coördinatenstelsel als cartesiaans definiëren. – De verschillende lichtbronnen opsommen en omschrijven.
– De geometrische eigenschappen van modellen algemeen toelichten en relatie leggen met hun globale constructie. – Het begrip textuur toelichten. – Formuleren dat men via het instellen van variabelen de textuureigenschappen kan beïnvloeden. – De kleureigenschappen toelichten in relatie met de 3D-ruimte. – De begrippen transparantie en reflectie toelichten in relatie met de 3D-ruimte.
– weefseleigenschappen;
– kleureigenschappen (verdieping van leerstof uit de derde graad); – transparantie en reflectie. – Weergave: – 2D- en 3D-aanzichten;
– De verschillende 2D-en 3D-vensters op de 3D-ruimte opsommen en toelichten. – De invloed van normaal, orthografisch en groothoekzicht in relatie met de visuele beeldvorming toelichten.
– normaal, orthografisch en groothoekzicht.
DIDACTISCHE WENKEN – – – – – – – –
Waar mogelijk de leerinhouden demonstreren via het gebruikte softwarepakket. De toeschouwer (het subject) als venster op de 3D-ruimte benaderen. Diepte als voorwaarde voor de andere dimensies behandelen. Absolute en relatieve nulpunten behandelen via positionering van objecten in de absolute ruimte en ten opzichte van zichzelf. De vormeigenschappen aanbrengen via primitieven, geometrische modellen, organische modellen, … De weefseleigenschappen, transparantie en reflectie aanbrengen via de tools voor bepaling van de oppervlakte-eigenschappen van het aan te leren softwarepakket. Kleureigenschappen aanbrengen via RGB/HSL-kleurenruimte. Bij normaal en groothoekzicht de relatie leggen met lenzen (normaal 50 mm, groothoek 24 mm).
Interactieve Multimediatechnieken
27
3de graad TSO, derde leerjaar
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Animatie – Het begrip animatie toelichten. – De verschillende technieken toelichten en herkennen in geanimeerde digitale producten.
Animatie – Begripsomschrijving. – Technieken: – bewegende objecten vanuit een stilstaand standpunt; – stilstaande objecten vanuit een bewegend standpunt; – bewegende objecten vanuit een bewegend standpunt; – mixen van verschillende standpunten. – Variabelen.
– Een aantal instelbare variabelen bij het animeren opsommen en wijzigende variabelen herkennen in geanimeerde digitale producten. DIDACTISCHE WENKEN
– De technieken aanbrengen via observatie van verschillende animatiefilmpjes. – De variabelen (wijzigen van positie, snelheid, lichtomstandigheden, vormeigenschappen, weefseleigenschappen, …) behandelen via observatie van verschillende animatiefilmpjes.
DE PRODUCTIE-OMGEVING
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Platforms – De meest voorkomende productieplatforms en besturingssytemen voor 3D-productie opsommen. – De hardware-vereisten voor semi-professionele en professionele 3D-productie opsommen.
Platforms – Soorten platforms en besturingssystemen. – Vereisten.
DIDACTISCHE WENKEN – Silicon Grafics, Intergraph, Windows-PC, Macintosh, … – Unix, Windows-NT, Windows, Mac OS, …
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Software – Enkele toepassingsgebieden van 3D-software opsommen.
Software – Soorten software: – drukwerkomgeving; – multimediaomgeving; – filmindustrie; – andere.
Interactieve Multimediatechnieken
28
(U)
3de graad TSO, derde leerjaar
– Aandachtspunten: – crossplatform; – mate van integratie; – specifieke pakketten; – in relatie met het netwerk; – andere.
– Enkele aandachtspunten bij de keuze van 3D-software opsommen. – Inzien dat de keuze van het juiste pakket in relatie met de toepassingsomgeving belangrijk is.
DIDACTISCHE WENKEN – Modelleren, animeren en renderen in één en in gescheiden omgevingen behandelen. – Bij specifieke pakketten: karakteranimatie, architecturale toepassingen, … – Mogelijkheden om het renderalgoritme via het netwerk te berekenen behandelen.
PRODUCTIEPLANNING
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
– – – –
– Productieplanning – werkmethode.
Een eenvoudige opdracht zelfstandig plannen. Het belang van productieplanning toelichten. Complexere opdrachten plannen. (U) Een planning kunnen opvolgen en bijsturen.
– Storyboard: – begripsomschrijving. – fasen: – voorlopig, voorbereidend storyboard; – presentatie-storyboard; – productie-storyboard.
– Het begrip storyboard omschrijven. – De verschillende ontwikkelingsfasen bij het maken van een storyboard omschrijven. – Een voorlopig storyboard ontwikkelen. – Een presentatie-storyboard ontwikkelen. – Een productie-storyboard ontwikkelen. DIDACTISCHE WENKEN
– De methodieken aangebieden in de context van oefeningen. – Het waarnemings- en voorstellingsvermogen van de leerlingen verder ontwikkelen met regelmatige schetsopdrachten via bv. wekelijkse taken (de klemtoon op het voorstellingsvermogen leggen). – Storyboard behandelen als een opeenvolging van beelden (schetsen) met beschrijving van de geplande animatie of het model. – Verschillende storyboards als demonstratiemodel klassikaal bespreken. – Bij het productie-storyboard 'framing', verhouding, stijl, beschrijving van de acties, eventuele geluidsaspecten en timing behandelen.
Interactieve Multimediatechnieken
29
3de graad TSO, derde leerjaar
BESTANDSBEHEER
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
– Cross-platform bestandsbeheer in netwerkomgeving beheersen bij het werken met een 3D-pakket. – Import- en exportformaten toepassen.
– Bestandsbeheer.
– Import en export.
DIDACTISCHE WENKEN – De leerling een overzicht met de bestandsformaten in tabelvorm overhandigen en laten gebruiken.
DIGITAAL MODELLEREN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Basisbegrippen en -technieken – De oppervlakte en massieve modelleerbenadering toelichten en toepassen. – Enkele modelleerelementen zonder stabiele vorm opsommen en toepassen. – Vertexpunt en vertice definiëren en toepassen. – Polygonen definiëren en toepassen. – Curves definiëren en toepassen. – De wetenschappelijke basispricipes van rechte en gebogen curves toelichten. (U) – Gebogen vlakken, gegenereerd door twee gebogen curves, definiëren en toepassen.
Basisbegrippen en -technieken – Oppervlakte en massieve modellen. – Elementen zonder stabiele vorm. – Vertexpunten en vertice. – Polygonen. – Curves.
– Gebogen vlakken. – Het coördinatestelsel: – driedimensionaal cartesiaans coördinatenstelsel;
– De basisprincipes van het driedimensionaal cartesiaans coördinatenstelsel toelichten. – Punten en primitieven positioneren t.o.v. het absolute en relatieve coördinaten. – De begrippen linkshandig en rechtshandig coördinatenstelsel toelichten.
– linkshandig en rechtshandig systeem.
DIDACTISCHE WENKEN – – – – –
Eerst zelf de technieken demonstreren aan de hand van het softwarepakket. Een vertexpunt eenvoudig benaderen als een hoekpunt van een driehoek, polygoon, … Een vertice eenvoudig benaderen als een figuur met 3-hoeken. Polygonen eenvoudig benaderen als figuren met meer dan vier hoeken en zijden. Bij het behandelen van de curves de relatie leggen met Bezier-curves van het 2D-tekenpakket uit de derde graad.
Interactieve Multimediatechnieken
30
3de graad TSO, derde leerjaar
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Aanzichtvensters – Eigenschappen van perspectiefvensters toelichten. – Toelichten wanneer we met perspectiefvensters werken. – Perspectiefvensters gebruiken. – Eigenschappen van vensters voor orthografische weergave toelichten. – Toelichten wanneer we met vensters voor orthografische weergave werken. – Vensters voor orthografische weergave gebruiken. – Eigenschappen 2D-aanzichtvensters toelichten. – Toelichten wanneer we met 2D-aanzichtvensters werken. – 2D-aanzichtvensters gebruiken.
Aanzichtvensters – Perspectiefvensters: – eigenschappen; – toepassingsgebieden. – Vensters voor orthografische weergave: – eigenschappen; – toepassingsgebieden.
– 2D-aanzichtvensters: – eigenschappen; – toepassingsgebieden.
DIDACTISCHE WENKEN – Voldoende aandacht geven aan het leren navigeren in de 3D-ruimte. Wanneer de leerlingen dit aspect niet voldoende beheersen zijn ze niet in staat om complexere modellen te realiseren. – Leerlingen op het verschil tussen cartesiaanse perspectiefbenadering en het natuurlijke zien als fenomeen wijzen. – De leerlingen een schema met de basispricipes van orthografische weergave geven. – Bij de 2D-aanzichten boven-, onder-, voor-, achter-, linkerzij- en rechterzijaanzicht behandelen.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Primitieven – Het begrip primitieven toelichten. – Primitieven toepassen, positioneren en manipuleren in de 3D-ruimte. – Een primitievenbibliotheek aanleggen in functie van het project. (U)
Primitieven – Begrip. – Toepassingen.
DIDACTISCHE WENKEN – Benaderen via het analyseren van bestaande vormen.
Interactieve Multimediatechnieken
31
3de graad TSO, derde leerjaar
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Transformaties – Objecten verplaatsen met behulp van het coördinatensysteem en de gereedschappen. – Objecten roteren met behulp van het coördinatensysteem en de gereedschappen. – Objecten proportioneel en niet-proportioneel schalen met behulp van het coördinatensysteem en de gereedschappen. – Het begrip voorbeeldmodel toelichten. – Met voorbeeldmodellen werken.
Transformaties – Verplaatsen van objecten. – Roteren van objecten. – Schalen van objecten.
– Voorbeeldmodellen.
DIDACTISCHE WENKEN – Integreren in de toepassingen. – Voorbeeldmodellen worden meestal 'instances' of 'shapes' genoemd. – Bij het behandelen van 'shapes' op verschil met 'kopieer en plak' wijzen (bestandsgroote).
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Modelleertechnieken – Technieken om modellen te genereren, herkennen en toelichten. – Modellen vormgeven via wentelen rond een as. – Het centrale punt op de wentelas verplaatsen bij het vormgeven via wentelen rond die as. – Modellen vormgeven via extrusie. – Modellen vormgeven via een gemanipuleerd extrusie-pad. – Modellen vormgeven via torsen. (U) – Modellen vormgeven via contour-mappen. (U) – Modellen vormgeven via het bekleden van curves. – Modellen vormgeven via grenspaden. – Technieken om modellen te deformeren herkennen. – Modellen deformeren via ombuigen. – Modellen deformeren via torsen. – Modellen deformeren via spitsgewijs versmallen. – Andere modelleertechnieken toepassen. (U)
Modelleertechnieken – Technieken om modellen te genereren: – vormgeven via wentelen;
– vormgeven via extrusie;
– vormgeven via torsen; – vormgeven via contour-mappen;
(U) (U)
– vormgeven via bekleden van curves; – vormgeven via grenspaden. – Technieken om modellen te deformeren: – deformeren via ombuigen; – deformeren via draaien, torsen; – deformeren via spitsgewijs versmallen. – Andere modelleertechnieken. (U)
DIDACTISCHE WENKEN – Wentelen rond een as wordt meestal 'lathing' genoemd. – Oefening bij 'het centrale punt op de wentelas verplaatsen bij het vormgeven via wentelen rond die as': Bv.: de schroef van een kurkentrekker, de leuning van een draaitrap, … – Extrusie aanbrengen via het uitrekken langs een al of niet gemanipuleerd pad. – Veel voorkomende terminologie: torsen (sweeping, swept surfaces), bekleden (lofted surfaces of skinning), grenspaden (boudary curves of patches), deformeren via draaien, torsen (twisting).
Interactieve Multimediatechnieken
32
3de graad TSO, derde leerjaar
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Hiërarchieën – Het begrip hiërarchisch modelleren toelichten. – Hiërarchieën schematisch voorstellen en toelichten via knooppunten en 'ouder-kind' relaties. – Eenvoudige modellen en projecten met meerdere componenten hiërarchisch uitwerken.
Hiërarchieën – Hiërarchisch modelleren: – schematische voorstelling; – voorbereiden en vormgeven.
DIDACTISCHE WENKEN – Deze werkwijze steeds laten gebruiken, zelfs bij minder complexe modellen. Ze zal voor de leerlingen heel nuttig zijn bij het maken van complexere modellen en animaties. Zonder duidelijke hiërarchische werkwijze loopt men verloren eenmaal men een productie van enige complexiteit moet realiseren. – Deze hiërarchische werkwijze moet van bij de productieplanning duidelijk aanwezig zijn. – Men kan bv. een hiërarchische voorstelling van het menselijk lichaam als didactisch model gebruiken.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Booleaanse toepassingen – Enkele toepassingsgebieden van dit krachtig modelleergereedschap omschrijven. – De begrippen 'unie', 'subtractie' en 'intersectie' schematisch voorstellen en toelichten. – Unie, subtractie en intersectie toepassen.
Booleaanse toepassingen – Begripsomschrijving en toepassingsgebieden: – unie; – subtractie; – intersectie.
DIDACTISCHE WENKEN – De begrippen 'AND', 'OR' en 'NOT' even opfrissen.
DIGITAAL BELICHTEN, BEKLEDEN EN RENDEREN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Lichtbronnen – De lichtbronnen opnoemen en de specifieke kenmerken van elke lichtbron toelichten.
Lichtbronnen – Soorten: – omgevingslicht; – puntlichtbronnen; – spotlichtbronnen. – Belichtingstechnieken: – het licht positioneren; – de lichtrichting instellen; – lichtbronnen hiërarchisch behandelen.
– Lichtbronnen positioneren. – De lichtrichting instellen. – Lichtbronnen opnemen in een hiërarchie.
Interactieve Multimediatechnieken
33
3de graad TSO, derde leerjaar
– Lichteigenschappen: – lichtintensiteit; – lichtkleur (RGB/HSL-model); – de fall off; – de spreidingshoek; – de drop off. – Over- en onderbelichting:
– – – – – –
De lichtintensiteit instellen. De lichtkleur instellen. De fall off instellen en het begrip toelichten. De spreidingshoek van lichtbronnen instellen. De drop off instellen en het begriptoelichten. Problemen i.v.m. over- en onderbelichting oplossen. – De lichtmeter gebruiken. (U) – De gloeifactor van lichtbronnen instellen. (U) – Lichtbronnen voorzien van texturen.
– de lichtmeter. – Gloeieffect. – Texturen.
(U) (U)
DIDACTISCHE WENKEN – Omgevingslicht vergelijken met zonlicht, puntlicht vergelijken met een gloeilamp, spotlicht vergelijken met een spot. – De belichtingstechnieken integreren in de oefeningen. – Bij de hiërarchische behandeling van lichtbronnen op het voordeel wijzen dat de lichtbron bv. meebeweegt bij herpositionering van het belichte object. – De lichtmeter is niet in alle softwarepakketten als dusdanig ingebouwd. – Bij texturen de relatie leggen tussen de grijswaarde en de lichtdoorlaatbaarheid via de textuur.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Camera's – Het bepalen van de gezichtspunten met virtuele camera's en cameravensters toelichten. – Camera's plaatsen via positie- en rotatiestelsel. – Camerabewegingen herkennen en benoemen. – Het begrip camera-pan toelichten. – Het begrip camera-tumble of -orbit toelichten. – Het begrip camera-track toelichten. – Het begrip camera-dolly toelichten. – De begrippen 'pitch', 'yaw' en 'roll' toelichten. – Het begrip 'zoom' toelichten. – Het begrip 'fov' toelichten. – Andere cameratechnieken toelichten. (U) – Het cameravenster, de zoomparameter en de gezichtshoek van de virtuele camera bedienen.
Camera's – Gezichtpunt en virtuele camera. – Camera's plaatsen. – Camerabewegingen: – 'pan'; – 'tumble' of 'orbit'; – 'track'; – 'dolly'; – 'pitch', 'yaw' en 'roll'. – 'Zoom'. – 'Fov' – Andere cameratechnieken. – Het cameravenster.
(U)
DIDACTISCHE WENKEN – – – – –
Wijzen op de noodzaak van drama om het echte menselijke zien te benaderen. Producten laten observeren en bespreken bij het behandelen van de camerabewegingen. Camera-pan vergelijken met het links en rechts of op en neer bewegen van het hoofd bij stilstand. Camera-tumble of -orbit vergelijken met het kijken naar één punt wanneer men zich verplaatst. Camera-track vergelijken met het zich verplaatsen wanneer men in dezelfde richting blijft kijken (het verplaatsen van het aandachtspunt en van de plaats van de camera vormen een eenheid). – Camera-dolly vergelijken met het verplaatsen van het aandachtspunt en zichzelf langs de Z-as (diepteas) van de 3D-ruimte.
Interactieve Multimediatechnieken
34
3de graad TSO, derde leerjaar
– Pitch, yaw en roll (soms 'tilt' genoemd) toelichten als respectievelijke rotaties rond de X-, de Y- en de Zas van de camera. – Bij het begrip zoom het effect van in- en uit-zoomen op grootte- en perspectiefsweergave van het object behandelen.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Oppervlaktekarakteristieken – Het gebruiksgemak van een karakteristiekenbibliotheek toelichten en het aanleggen van een bibliotheek in relatie brengen met de kostprijs. – Een karakteristiekenbibliotheek aanleggen en gebruiken. (U) – Kleur geven aan modellen via het HSL-model. – De begrippen 'hue', 'saturation' en 'luminance' toelichten in de context van het HSL-kleurmodel.
Oppervlaktekarakteristieken – Karakteristiekenbibliotheek.
– Kleur (HSL-model): – tint (hue); – verzadiging (saturation); – helderheid (luminance); – Lichtabsorptie, -reflectie en -breking:
– De parameters voor lichtreflectie, -absorptie en -breking opsommen en hun effect toelichten. – Algemene lichtreflectie aan modellen toewijzen. – Eigenschappen i.v.m. hoge lichten aan modellen toewijzen.
– algemene lichtreflectie (diffuseness); – hoge lichten (highlights): – spiegelend vermogen (specularity); – breedte en focus (highlight-size); (U) – kleur (highlight-color); – reflectievermogen (reflectivity); (U) – transparantie (transparency); – lichtbreking of refractie-index (refractivity); (U) – gloei (incandescense); – Karakteristiekentabellen: – begrip;
– Een transparantiegraad aan modellen toewijzen. – Een refractie-index aan modellen toewijzen. – Gloeieffecten aan modellen toewijzen. – Formuleren dat karakteristiekentabellen die uit het oogpunt van de productiviteit een onontbeerlijk hulpmiddel zijn bij het weergeven van realistische materiaaleigenschappen. – Een karakteristiekentabel met materiaaleigenschappen raadplegen en de parameters toepassen. (U)
– gebruik.
(U)
DIDACTISCHE WENKEN – De lichtbreking of refractie-index kan enkel bij pakketten met raytracing rendermogelijkheden ingesteld worden. – Bij een aantal softwarepakketten wordt een karakteristiekentabel meegeleverd via de handleiding. In dat geval is het logisch die ook aan de leerlingen te bezorgen.
Interactieve Multimediatechnieken
35
3de graad TSO, derde leerjaar
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Texturen Oppervlaktetextuurbekleding – Het begrip 'surface texture mapping' toelichten en het toepassingsgebied omschrijven. – De technieken opsommen en toelichten.
Texturen Oppervlaktetextuurbekleding – Begrip en toepassingsgebied. – Technieken: – voorbereiden: – via 3D-omgeving;
– Oppervlaktetexturen voorbereiden met behulp van het 3D-softwarepakket. (U) – Oppervlaktetexturen voorbereiden via digitale fotografie. (U) – Oppervlaktetexturen voorbereiden met behulp van een beeldbewerkingsprogramma.
– via digitale camera;
(U)
– via beeldbewerkingsprogramma; – toepassingstechnieken via 3D-software (mapping): – bekleden via projectie: – in het verlengd van de X-,Y- en de Z-as;
– Het begrip 'projection mapping' toelichten. – Projection mapping in het verlengde van de X-, Y- en de Z-as toepassen. – Cylindrische projection mapping toepassen. – Bolvormige projection mapping toepassen. – 'Parametrized texture mapping' toepassen en het begrip toelichten. (U) – Oppervlaktetexturen toepassen en aanpassen via schalen, positioneren en wikkelen.
– cylindrisch; – bolvormig; – geparametreerde bekleding;
(U)
– oppervlaktetextuurbekledingen aanpassen: – schalen; – positionering; – wikkelen; – oppervlaktekarakteristieken: – knobbeleffect; – verplaatsingseffect; (U) – andere toepassingstechnieken. (U)
– Knobbeleffect op texturen toepassen. – Verplaatsingseffect op texturen toepassen.(U) – Andere oppervlaktetextuurbekledingstechnieken toepassen. (U)
Massieve textuurbekleding – Begrip en toepassingsgebied.
Massieve textuurbekleding – Het begrip 'solid texture mapping' toelichten en het toepassingsgebied omschrijven.
– Technieken: – bepalen van de intersectie;
– De intersectie tussen de voorgeprogrammeerde volumetrische textuur en het model bepalen. – Massieve texturen aanpassen. (U)
– massieve texturen aanpassen. – Omgevingseffecten: – begrip en toepassingsgebied;
– Het begrip 'omgevingseffect' toelichten en het toepassingsgebied omschrijven. – Weerkaatsing onder begeleiding toepassen. – Weerkaatsing zelfstandig toepassen. (U) – Atmosferische effecten onder begeleiding toepassen. – Atmosferische effecten zelfstandig toepassen. (U)
Interactieve Multimediatechnieken
(U)
(U)
– weerkaatsing; – atmosferische effecten.
36
3de graad TSO, derde leerjaar
DIDACTISCHE WENKEN – Oppervlaktetextuurbekleding benaderen als het toepassen van een tweedimensionaal beeld op een driedimensionaal model. – Het beeldbewerkingsprogramma uit de derde graad gebruiken bij het voorbereiden van oppervlaktetexturen via beeldberwerkingsprogramma. – Projection mapping vergelijken met het projecteren via een diaprojector. – Wikkelen wordt meestal 'wrapping' genoemd. – Knobbeleffect wordt meestal 'bump mapping' genoemd. – Verplaatsingseffect wordt meestal 'displacement mapping' genoemd. – Massieve textuurbekleding benaderen als bv. een massief marmeren blok waar het volume a.h.w. ondergedompeld wordt in een voorgeprogrammeerde marmeromgeving (volumetrische textuur).
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Rendertechnieken – Het begrip renderen toelichten en het toepassingsgebied omschrijven. – De rendermethodes opsommen en in relatie brengen met de kwaliteit van het gerenderde beeld. – Onder begeleiding de juiste rendermethode en renderinstellingen toepassen. – Zelfstandig de juiste rendermethode en renderinstellingen toepassen. (U)
Rendertechnieken – Begrip en toepassingsgebied. – Rendermethodes: – scanlijn benadering; – 'Gourauld shading'; – 'Phong shading'; – 'Ray tracing'; – 'Radiosity' – andere. – Resolutie.
– De productie in de gevraagde eindresolutie realiseren. – De gevraagde vensterverhouding toepassen bij het renderen. – Het gevraagde bestandsformaat toepassen bij het renderen. – Andere renderaspecten toelichten en toepassen. (U)
(U)
– Vensterverhouding. – Bestandsformaten. – Andere aspecten van renderen.
(U)
DIDACTISCHE WENKEN – Renderen kan als algoritme en als het generenen van een 2D-beeld uit een 3D-omgeving benaderd worden. – De scanlijn benadering (pixelrij per pixelrij) is de techniek die in bijna alle pakketten toegepast wordt. – Bestandsformaten: de leerlingen een lijst met de standaardformaten en hun toepassingsgebied overhandigen (PICT, TIFF, EPS, TARGA, JPEG, GIF, …).
Interactieve Multimediatechnieken
37
3de graad TSO, derde leerjaar
DIGITALE ANIMATIE
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Basis – De begrippen 'keyframing' en 'inbetweening' schematisch voorstellen en toelichten. – Het begrip interpolatie toelichten. – De begrippen 'lineaire interpolatie via rechte lijnstukken', 'lineaire interpolatie via gebogen curves' en 'versnelde en vertraagde interpolaties' schematisch voorstellen en toelichten. – Eenvoudige animaties realiseren via verplaatsen, roteren en schalen voor statische camera door gebruik te maken van de key-frame-techniek.
Basis – Keyframing en inbetweening. – Interpolaties: – lineaire interpolaties via rechte lijnstukken; – lineaire interpolaties via gebogen curves; – versnellingen en vertragingen. – Keyframing van eenvoudige transformaties: – verplaatsen; – roteren; – schalen. – Parametercurvebewerking. (U)
– Eenvoudige animaties voor statische camera realiseren door gebruik te maken van parametercurvebewerking. (U) – De hiërarchische structuur van een eenvoudige animatie schematisch voorstellen. – Hiêrarchisch animeren via zelfgemaakte structuurschema's. – Het begrip kinematisch animeren toelichten. – Een eenvoudige kinematische animaties onder begeleiding realiseren. (U) – Het begrip 'motion path' toelichten. – Eenvoudige animaties via de 'bewegingspadentechniek' realiseren. – Het begrip 'animeren via wijzigende vormgeigenschappen' toelichten. – Eenvoudige animaties met geïntegreerde wijzigende vormeigeschappen realiseren. (U)
– – – – – – –
– Hiërarchisch animeren.
– Kinematisch animeren: – begrip; – toepassingen. (U) – Animeren via bewegingspaden: – begrip; – toepassingen. – Animeren via wijzigende vormeigenschappen: – begrip; – toepassingen. (U) – Camera-animatie: – onderstaande camerabewegingen animeren: – 'pan'; – 'tumble' of 'orbit'; – 'track'; – 'dolly'; – 'pitch', 'yaw' en 'roll'. – camerapaden. – andere camera-animatietechnieken. (U)
Een camera-pan animeren. Een camera-tumble of -orbit animeren. Een camera-track animeren. Een camera-dolly animeren. Een camera-pitch, -yaw en -rol' animeren. Animeren via camerapaden. Andere camera-animatietechnieken toepassen. (U)
Interactieve Multimediatechnieken
38
3de graad TSO, derde leerjaar
– Geanimeerde transformaties van lichtbronnen observeren. – Animeren via transormaties van lichtbronnen. (U)
– Animeren van licht: – via transformaties van lichtbronnen: – verplaatsen; – roteren; – schalen. – via manipulatie van andere lichteigenschappen: – de lichtintensiteit; – de lichtkleur; – andere manipulaties. (U) – Animeren via manipulatie van texturen en materiaaleigenschappen. (U)
– Animaties observeren met wijzigende lichtintensiteit en lichtkleur. – Animeren met wijzigende lichtintensiteit en lichtkleur. (U) – Texturen en materiaaleigenschappen wijzigen in een animatie. (U)
Geavanceerde animatietechnieken
Geavanceerde animatietechnieken – Weten dat er nog meer animatietechnieken bestaan en er enkele opsommen en toelichten via een voorbeeld. – Blended surfaces animeren. (U) – Elasticiteit animeren. (U) – Wrijving animeren. (U) – Karakteranimatie realiseren. (U)
– – – –
Animeren van verbindigsoppervlakken. Animeren van elasticiteit. Animeren van wrijving. Karakteranimatie en 'metabals'.
DIDACTISCHE WENKEN – Keyframing en inbetweening vergelijken met conventionele animatietechnieken (waar we bij digitale animatietechnieken enkel de 'keyframes' bepalen en de computer het 'inbetweening' voor zijn rekening neemt). – Lineaire interpolaties via gebogen curves worden meestal 'spline' interpolaties genoemd. – Versnellingen en vertragingen worden meestal 'eases' genoemd (ease-out, ease-in). – Hiërarchisch animeren via bv. drieletterlogo waarbij iedere letter een afzonderlijk bewegingspad volgt. – Bij animeren via wijzigende vormeigenschappen op het verschil wijzen met schalen (hier gaat het over wijzigende oppervlaktes, metamorfosen en deformaties). – Geavanceerde animatietechnieken demonstreren via observatie van goede, eenduidige voorbeelden.
Interactieve Multimediatechnieken
39
3de graad TSO, derde leerjaar
3D-PROJECT
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
– Zelfstandig het model en de animatie van een eenvoudig project realiseren en voorbereiden voor integratie in een on- of off-line project. – Handleidingen gebruiken. – In team leren werken. – Zelfstandig het model en de animatie voor een complexer project realiseren en voorbereiden voor integratie in een on- of off-line project. (U)
– 3D-project.
DIDACTISCHE WENKEN – De leerlingen moeten zelfstandig via een eenvoudig project een geïntegreerde 3D-toepassing voor elektronische on- of off-line productie uitwerken. Dit project kan deel uitmaken van een breder project met maximale integratie van alle vakken dat kan dienen als geïntegreerde proef.
Interactieve Multimediatechnieken
40
3de graad TSO, derde leerjaar
EVALUATIE – Als beoordelingstaak moet de leraar de leerlingen evalueren op basis van duidelijk geformuleerde en operationele doelstellingen. – In het totale toetsingsmechanisme moet de leraar bijzondere aandacht hebben voor de permanente evaluatie en remediëring. Het is daarbij van belang dat de leerling weet wat van hem verwacht wordt en dat hij feedback krijgt. – Het is van belang dat in parallelklassen dezelfde beoordelingsmethodiek gehanteerd wordt. – Binnen het evaluatiesysteem neemt de geïntegreerde proef een belangrijke plaats in. De geïntegreerde proef, die tijdens het tweede en derde leerjaar van de derde graad moet georganiseerd worden, wil het geheel van geïntegreerde vaardigheden, kennis en attitudes evalueren. De geïntegreerde proef heeft een beroeps- en realiteitsgericht karakter. Het concept, het ontwerp en de realisatie van de proef moet van bij het begin van het derde leerjaar van de derde graad voldoende aandacht krijgen. De samenstelling van de beoordelingsjury dient in het begin van het schooljaar te gebeuren.
BIBLIOGRAFIE – ASHFORD, J., ODAM, J., Getting started with 3D, Peachpit Press, Berkeley, 170 blz., 1998, ISBN 0-201-69676-2. – DIDACTISCH EN REFERENTIEMATERIAAL VAN INTERGRAPH, Graphics supercomputing on Windows NT, Intergraph computer systems, Huntsville, 147 blz., 1998. – O' ROURKE, M., Principles of Three-Dimensional Computer animation, W.W.Norton & Company Inc., New York, 285 blz., 1998, ISBN 0-393-73024-7. – MAESTRI, G., [ digital] Character Animation, New Riders Publishing, Indianapolis, 369 blz., 1996, ISBN 1-56205-559-3. – SOFTWAREHANDLEIDINGEN, StrataStudio Pro, Infini D, Amapi, 3D StudioMax. – EINDTERMENDOCUMENT VAN DE BEROEPSOPLEIDING MULTIMEDIA VORMGEVEN, GOC, Veenendaal, 74 blz., 1995. – Documentatiecentrum: Grafische bibliotheek, Egon Hogeschool, Industrieweg 228, 9030 Mariakerke.
Interactieve Multimediatechnieken
41
3de graad TSO, derde leerjaar
interactieve multimediatechnieken derde graad TSO/derde leerjaar
lab interactieve multimediatechnieken Fundamenteel gedeelte 10 uur/week
licap – brussel D/2002/0279/015
Interactieve Multimediatechnieken
september 2002
42
3de graad TSO, derde leerjaar
BEGINSITUATIE Alle leerlingen komen uit de derde graad TSO Multimediatechnieken. Ze zijn geoefend in het vervaardigen van elektronische on-line publicaties, in lineaire programmatie voor multimediale producten en hebben een introductie gekregen wat interactieve programmatie betreft. Verder kunnen ze onder andere in/voor crossplatform (Windows PC en Macintosh) en netwerkomgeving ontwikkelen.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN – De leerstof uit de derde graad TSO Multimediatechnieken verder vastzetten en met meer diepgang behandelen. – Inzicht in de productieprocessen in de grafische publishing industrie. – Inzicht in fotografie, digitale fotografie. – Fotograferen met de digitale camera. – Verdieping in geïntegreerd toepassingen van digitale beeldverwerking. – Verdieping in geïntegreerd toepassen van objectgericht tekenen. – On-line en off-line digitale publicaties plannen in crossplatform netwerkomgeving. – On-line en off-line digitale publicaties uitvoeren in crossplatform netwerkomgeving. – Synopsis, scenario, stroomschema en storyboard toepassen. – Verdieping in on-line publiceren. – Inzicht in PDF-technologie. – PDF-documenten met multimediale componenten vervaardigen. – PDF-technologie integreren in elektronische publicaties. – Interactief programmeren. – Ontwerpen en vormgeven van complexere multimediaprojecten. – Werken in team. – Menig formuleren, mening verdedigen, mening herzien. – Informatiebronnen raadplegen, informatie selecteren en verwerken.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN Werkomgeving: wij raden aan dezelfde crossplatformfilosofie als in de derde graad TSO Multimediatechnieken aan te houden. Vakoverschrijdend werk: het verdient aanbeveling om de opdrachten als project te formuleren. Regelmatig overleg tussen de betrokken leraren is hierbij noodzakelijk. Werkvorm: het realiseren van multimediaprojecten verloopt in de industrie meestal via teamwerk. Het is dus logisch deze werkvorm in te bouwen bij de productrealisatie.
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN EN DIDACTISCHE WENKEN (U) staat voor uitbreiding.
Interactieve Multimediatechnieken
43
3de graad TSO, derde leerjaar
DE GRAFISCHE PUBLISHING INDUSTRIE
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
– De grafische industrie gestructureerd voorstellen en toelichten.
– Schematisch voorstelling van de grafische industrie. – Bedrijfstypes: – één/tweemansbedrijven en kleine KMO's; – middelgrote en grotere KMO's; – grote grafische bedrijven. – Productieprocessen: – premedia; – gedrukte media; – elektronische media. – Producten: – marktoverzicht. – Marktonderzoek: doel, nut.
– De grafische productieprocessen voorstellen aan de hand van een zelfgemaakt schema en toelichten. – De markt van de grafische producten voorstellen en toelichten. – Het doel en het nut van marktonderzoek toelichten.
– Beroepsfederaties in de grafische sector.
– De belangrijkste beroepsfederaties opsommen en toelichten. – Een aantal belendende sectoren opsommen.
– Belendende sectoren.
DIDACTISCHE WENKEN – Informatiebronnen: beroepsprofielen, algemene inleiding bij het leerplan, vacatures op de arbeidsmarkt (verschillende beroepen), website beroepsfederaties, e.a. raadplegen. – Bij het marktoverzicht zowel de gedrukte als de elektronisch producten behandelen. – Bij de belendende sectoren papier- en kartonverwerkende nijverheid, fotografie, informatica, kunst, … behandelen.
GRAFISCHE PRODUCTIEPROCESSEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
– Werkdoorloop en knelpunten bij het conventioneel voorbereiden, drukken en afwerken schematisch voorstellen en de verschillende fases toelichten. – Werkdoorloop en knelpunten bij het digitaal voorbereiden, drukken en afwerken schematisch voorstellen en de verschillende fases toelichten. – Werkdoorloop en knelpunten bij elektronisch publiceren schematisch voorstellen en de verschillende fases toelichten.
– Werkdoorloop bij gedrukte producten: – conventionele productiemethode; – digitale werkdoorloop.
Interactieve Multimediatechnieken
– Werkdoorloop bij elektronisch publiceren: – publicaties voor Internet; – multimediaproductie; – PDF-publishing.
44
3de graad TSO, derde leerjaar
– Prepublishing gestructureerd voortstellen en toelichten.
– Prepublishing: – media; – structuur; – bestandsformaten; – resoluties; – andere.
DIDACTISCHE WENKEN – Onderbouwen met didactisch materiaal en/of bezoek aan de afdeling/bedrijf. – Aanbrengen in context van de 'foto van de productieprocessen' in de inleiding van het leerplan.
DIGITALE FOTOGRAFIE
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Werkdoorloop – De conventionele fotografische workflow schematisch voorstellen en het schema toelichten. – De digitale fotografische workflow schematisch voorstellen en het schema toelichten. – Enkele toepassingsgebieden van conventionele en digitale fotografie opsommen. – De beperkingen van de digitale fotografie opsommen.
Werkdoorloop – Conventionele werkdoorloop. – Digitale werkdoorloop. – Toepassingsgebied.
DIDACTISCHE WENKEN – Bij het digitale werkdoorloop studiowerk aan bod laten komen.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Fotografie – De verschillende fotografische genres opsommen. – Fotografische beelden op genre en thema selecteren. – Het toepassingsgebied van de digitale fotografie binnen de verschillende genres situeren.
Fotografie – Fotografische genres: – industriële fotografie/architectuur/landschap; – reportage; – studiowerk; – reclamefotografie; – portretfotografie; – kunstfotografie; – andere. (U) – Objectief, diafragma en sluiter.
– De definitie van het objectief formuleren en de functie toelichten. – De definitie van het diafragma formuleren en de functie toelichten. – De functie van de sluiter toelichten. – Het gezamenlijk gebruik van diafragma en sluiter toelichten.
Interactieve Multimediatechnieken
45
3de graad TSO, derde leerjaar
DIDACTISCHE WENKEN – Het leren selecteren op genre en thema is een aandachtspunt gedurende de ganse opleiding. Wanneer leerlingen eigen beelden archiveren kan dit als leidraad voor een persoonlijk archiveringssysteem dienen. Ook in het kader van verdere productie is het noodzakelijk dat de leerlingen een bredere kijk hebben dan de louter technische op beeldmateriaal.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De digitale camera – De functie van de CCD geven en de werking toelichten. – Toelichten wat de invloed is van de grootte van de CCD op de absolute brandpuntsafstand. – Het verschil tussen een lineaire- en een matrixCCD toelichten. – De kwaliteitsbepalende factoren opsommen en toelichten. – De elementen die de lichtgevoeligheid bepalen kennen en toelichten. – Een overzicht geven i.v.m. de actuele camerasoorten in relatie met de gebruikte technologie. – De kenmerken van de gebruikte lichtbronnen opsommen en de lichtbronnen benoemen. – De uitvoermogelijkheden contextgebonden toelichten. – De opslagmedia contextgebonden toelichten. – De soorten compressie kennen en de invloed op de kwaliteit van digitale beelden toelichten. – Fotograferen met de digitale camera. – De beelden opslaan in juiste formaten voor verdere verwerking in on- en off-line digitale publicaties en voor cross-media verwerking.
De digitale camera – CCD.
– Eigenschappen en soorten: – lichtgevoeligheid; – soorten en kenmerken. – Lichtbronnen. – Uitvoer en opslag.
– Practicum: – integratie in on-line producten; – intergratie in off-line producten.
DIDACTISCHE WENKEN – De leerlingen zich laten documenteren i.v.m. actuele cameratypes en technologieën. – Uitvoerformaten en opslagmedia via een overzichtelijke tabel aanbrengen in de context van van capaciteit, verwerkingsmogelijkheid, … – Fotograferen met de digitale camera is steeds imet het oog op een elektronisch publicatie en niet als (kunst)fotografie op zich.
Interactieve Multimediatechnieken
46
3de graad TSO, derde leerjaar
DIGITALE BEELD-, ILLUSTRATIE- EN VIDEO-VERWERKING
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Scanner – Opzicht- en doorzichtoriginelen in kleur en zwartwit scannen voor verdere cross-media verwerking en voor verwerking in de omgeving van on-line en off-line produceren. – Texturen aanmaken voor verwerking in 3D-toepassingen. – Vereiste bestandsformaten, beeldgroottes, kleurenruimtes en resoluties toepassen. – De begrippen PMT en CCD verklaren.
Scanner – Verwerken van fotografisch materiaal.
– PMT en CCD.
DIDACTISCHE WENKEN – Integreren in de projectwerking. Het scanproces zelf zien als verdere verdieping van leerstof uit de derde graad. Normaal gezien moet men hier niet lang blijven bij stilstaan.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Beeldverwerkingsprogramma – Originelen technisch voorbereiden voor crossmedia verwerking en voor verwerking in on-line en off-line publicaties. – Beeldmanipulaties uitvoeren via beeldbewerkingsprogramma en integreren in on-line en off-line publicaties. – Bitmap-elementen aanmaken voor verwerking in 3D-toepassingen. – Vereiste bestandsformaten, beeldgroottes, kleurenruimtes en resoluties toepassen. – Ontwerpen en voorbereiden van beelden en beeldelementen via white-canvas.
Beeldverwerkingsprogramma – Beeldverwerking. – Beeldbewerking. – White-canvas toepassingen.
DIDACTISCHE WENKEN – Verdere verdieping van de leerstof uit de derde graad wat de technische aspecten betreft. – Vooral de nadruk leggen op het verder ontwikkelen van de creativiteit bij het omgaan met fotografisch materiaal. – Elementen aanmaken voor 3D-toepassingen (bv. texturen) behandelen in overleg met de leraar 'Lab 3D-vormgeving en animatie'. – Hetzelfde beelverwerkingpakket gebruiken als in de derde graad. Indien er sprake is van een upgrade de nieuwe mogelijkheden aanbieden.
Interactieve Multimediatechnieken
47
3de graad TSO, derde leerjaar
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Illustratieprogramma – Illustraties aanmaken voor verdere cross-media verwerking en voor verwerking in de omgeving van on-line en off-line produceren. – 2D-elementen aanmaken voor verwerking in 3D-toepassingen via white-canvas en via overtrekken. – Vereiste bestandsformaten, beeldgroottes, kleurenruimtes en resoluties toepassen. – Ontwerpen en voorbereiden van beeldelementen via white-canvas.
Illustratieprogramma – Aanmaken van illustraties: – overtrekken; – white canvas.
DIDACTISCHE WENKEN – Verdere verdieping van de leerstof uit de derde graad wat de technische aspecten betreft. – Vooral de nadruk leggen op het verder ontwikkelen van de creativiteit bij het maken van illustraties. – Elementen aanmaken voor 3D-toepassingen (bv. 2D-vormen voor extrusie) behandelen in overleg met de leraar 'Lab 3D-vormgeving en animatie'. – Hetzelfde illustratiepakket gebruiken als in de derde graad. Indien er sprake is van een upgrade de nieuwe mogelijkheden aanbieden.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Software voor lineaire montage – Een schematische voorstelling maken voor een eenvoudige lineaire montage. – Een schematische voorstelling maken voor een complexere lineaire montage. (U) – Monteren van beeld, 3D-animatie en audio op een tijdslijn. – Met markers, framerate, filters, sporen, overgangen, transparanties, tekstanimatie en renderen omgaan tijdens de productrealisatie. – Een voorvertoning aanmaken. – Correcties aanbrengen op basis van een voorvertoning.
Software voor lineaire montage – Montage.
– Markers, framerate, filters, sporen, overgangen, transparanties, tekstanimatie en renderen. – Voorvertoning.
DIDACTISCHE WENKEN – Verdere verdieping van de leerstof uit de derde graad wat de technische aspecten betreft. – Monteren van 3D-animatie behandelen in overleg met de leraar 'Lab 3D-vormgeving en animatie'. – Hetzelfde montagepakket gebruiken als in de derde graad. Indien er sprake is van een upgrade de nieuwe mogelijkheden aanbieden.
Interactieve Multimediatechnieken
48
3de graad TSO, derde leerjaar
SYNOPSIS, SCENARIO, STROOMSCHEMA EN STORYBOARD
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Introductie – De begrippen synopsis, scenario, stroomschema en storyboard algemeen toelichten in de context van elektronisch publiceren van interactieve multimedia.
Introductie – Begrippenkader.
DIDACTISCHE WENKEN – Aanbrengen via didactisch materiaal, visualiseren.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Synopsis – De kenmerken van een goede synopsis opsommen. – Het nut en het gebruik van een synopsis voor een project toelichten. – Een synopsis maken aan de hand van een bestaand project. – Een synopsis maken voor een nieuw, eenvoudig project. – Een synopsis maken voor complexere projecten. (U) – De synopsis aanpassen tijdens het project. – Enkele vuistregels i.v.m. timing in relatie met tekstvolume en beeldgebruik toepassen. – Timing opnemen in een synopsis.
Synopsis – Kenmerken en nut.
– Techniek.
– Timing.
DIDACTISCHE WENKEN – Vakoverschrijdend werken met Nederlands.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Scenario – De kenmerken van een scenario voor interactieve multimediale toepassingen opsommen en toelichten. – Enkele bij het scenarioschrijven betrokken personen opsommen. – Het nut en het gebruik van een scenario voor een project toelichten.
Scenario – Kenmerken en nut.
Interactieve Multimediatechnieken
49
3de graad TSO, derde leerjaar
– Conflict en de daaropvolgende gebeurtenissen onderscheiden. – Onderdelen van een gebeurtenis onderscheiden. – Gebeurtenissen in verschillende scenes of schermen indelen. – Toelichten wat een sequentie is. – Toelichten wat een act is. – De klassieke en minimalistische structuur vergelijken.
– Conflict en gebeurtenis.
– Structuur: – klassieke structuur; – minimalistische structuur. – 'Leeg verhaal'. – De vijf pijlers van de klassieke structuur: – het eerste keerpunt (begin); – de progressieve complicaties (body); – de crisis en haar gevolgen; – de climax; – de afwikkeling. – Scenario volgens de klassieke structuur: – verband tussen structuur, tijd en plaats; – verband tussen structuur en genre; – verband tussen structuur en hoofdelement; – verband tussen structuur en climax; – verband tussen structuur en idee; – verband tussen structuur en scenarist; – verband tussen verhaal en kijker. – Practicum.
– Het begrip 'leeg verhaal' toelichten. – De vijf pijlers van de klassieke structuur opsommen en toelichten.
– De verbanden in de klassieke structuur opsommen en toelichten.
– Scenario analyseren. – Onder begeleiding een eenvoudig scenario schrijven volgens de klassieke structuur. – Zelfstandig scenario schrijven. (U) DIDACTISCHE WENKEN
– Analyse en ontwerp aan bod laten komen via het bestuderen van bestaande scenario's. – Bij het behandelen van scenariostructuren ook andere media bekijken en breed behandelen. – De klassieke en minimalistische structuur vergelijkend behandelen.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Stoomschema – De kenmerken van een stroomschema voor interactieve multimediale toepassingen opsommen en het nut toelichten. – Een eenvoudig scenario omzetten naar een stroomschema voor een interactieve toepassing.
Stoomschema – Kenmerken en nut.
– Techniek.
DIDACTISCHE WENKEN – Bestaande stroomschema's bestuderen en geregeld leerlingenschema's bespreken.
Interactieve Multimediatechnieken
50
3de graad TSO, derde leerjaar
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Draaiboek (storyboard) – De kenmerken van een storyboard voor interactieve multimediale toepassingen opsommen en het nut toelichten. – Een bestaand eenvoudig product analyseren en er het draaiboek van vervaardigen. – Zelfstandig het draaiboek van een eenvoudig interactief multimediaal product maken a.d.h.v. een scenario. – Zelfstandig een draaiboek van een complexer interactief product maken a.d.h.v. een scenario. (U)
Draaiboek (storyboard) – Kenmerken en nut.
– Techniek.
DIDACTISCHE WENKEN – Bestaande draaiboeken bestuderen en geregeld leerlingenwerk bespreken.
ON-LINE PUBLICEREN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Analyse – De broncode van actuele Internettechnologieën analyseren en toepassen. – HTML lezen. – Toepassingen van Javascript duiden. – Bestaande nieuwe broncodes kopiëren en toepassen op eigen ontwerp. – Via een browser en/of editeerprogramma de kwaliteit en downloadtijd van een site beoordelen.
Analyse – Nieuwe Internettechnologieën. – Broncode. – HTML. – Javascript-toepassingen. – Snelheid, downloadtijd.
Plug-ins – De definitie van een plug-in kennen en het doel toelichten. – Een geïnstalleerde plug-in herkennen. – Nieuwe plug-ins installeren voor een browser/ editeerprogramma.
Plug-ins – Begrip. – Doel. – Downloadtijd van een plug-in. – Compressie en decompressie van een bestand. – Een plug-in installeren.
Streamingtechnologie van audio en video – Realplayer plug-in installeren. – Aanwenden van realplayer plug-in in een editeerprogramma om de streaming in te stellen. – De functie van streaming omschrijven. – Streamingtechnologie toepassen in een Internetproject.
Streamingtechnologie van audio en video – Realplayer plug-in. – Streaminginstellingen van video en audio. – Functie van streaming. – Optimaliseren van streaming.
Interactieve Multimediatechnieken
51
3de graad TSO, derde leerjaar
Shockwave-bestanden – Bestanden omzetten naar Shockwave. – Invoegen van een Shockwavebestand in een bestaande HTML-code.
Shockwave-bestanden – Conversie. – Integratie.
Quicktime Virtual Reality – Een QTVR-bestand sturen. – Een QTVR plug-in installeren. – Een QTVR-film maken.
Quicktime Virtual Reality – Sturen. – Installeren. – QTVR-film: – digitale fotografie; – stichen van beelden; – QTVR-studio.
URL – De opbouw van een URL toelichten. – Een officiële URL aanvragen voor een Internetproject. – Providervoorwaarden en admistratieve verplichtingen toelichten. – De providerprocedure voor het verkrijgen van webruimte toelichten.
URL – URL-adres/opbouw. – Adminstratieve verplichtingen. – Providervoorwaarden. – Webruimte.
DIDACTISCHE WENKEN – Het analyseren van nieuwe broncode: via een browser de broncode openen van een site. – De downloadtijd van een plug-in kan via het browservenster geobserveerd worden. – Shockwave integreren in het eigen werk van de leerlingen (bv. een Directorbestand omzetten naar een Shockwavebestand, een eenvoudige interactieve Directoranimatie omzetten naar HTML-code). – Bij QTVR kan het 360° panorama gerealiseerd worden via digitale fotografie.
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Site-onderhoud – Formuleren waarom site-onderhoud nodig is en wie dit eventueel uitvoert. – Site-onderhoud uitvoeren en formuleren wat de aandachtspunten zijn.
Site-onderhoud – Doel.
Interactieve Multimediatechnieken
– Aandachtspunten: – werking in verschillende omgevingen; – overzichtelijk maken van de beginpagina; – vereenvoudigen waar mogelijk; – constante controle van de inhoud en regelmatig bijwerken; – de werking van de interactie controleren; – automatiseren waar kan; – de site promoten via andere communicatiekanalen; – aanpassen aan de actualiteit.
52
3de graad TSO, derde leerjaar
Webhosting – Het begrip webhosting toelichten. – Formuleren wie aan webhosting doet. – Kostprijzen van webhosting vergelijken. – Formuleren wat de mogelijkheden op gebied van webhosting zijn.
Webhosting – Begrip. – Doel. – Kostprijzen. – Mogelijkheden.
DIDACTISCHE WENKEN – De noodzaak en de problematiek van site-onderhoud aanbregen via voorbeelden. – Webhosting: de leerlingen informatie laten opzoeken en bespreken.
PDF TECHNOLOGIE
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Inleiding – Formuleren waarvoor PDF staat. – De PDF-workflow toelichten.
Inleiding – Begrip. – PDF-workflows binnen prepublishing.
Eigenschappen van het PDF-formaat – De eigenschappen van het PDF-bestandsformaat opsommen en toelichten.
Eigenschappen van het PDF-formaat – Font-embedding. – Hoge resolutiebeelden. – Kleurscheidingen. – Late editeerbaarheid. – Betrouwbaarheid.
Technieken om een PDF-document te maken – Een PDF-bestand aanmaken in functie van het beoogde eindresultaat. – De juiste instellingen in de Distiller maken.
Technieken om een PDF-document te maken – PDF-writer. – Distiller: – instellingen. – Applicatie. – Capture.
PDF binnen het Internet – Toelichten wat de toepassingsgebieden van PDF is voor het Internet. – Toelichten op welke wijzen PDF-bestanden op het web kunnen gelezen worden.
PDF en het Internet – Web-viewing scenario's. – Page-at-a-time downloading. – PDF in HTML documenten. – Linken naar een PDF-document. – Een PDF-document embedden in een HTML-document.
PDF – HTML conversie – PDF-formaat omzetten naar HTML en omgekeerd.
PDF – HTML conversie
Interactieve Multimediatechnieken
53
3de graad TSO, derde leerjaar
Bewerken van PDF-documenten – Interactiviteit toevoegen aan een PDF-document.
Bewerken van PDF-documenten – Bewerken van pagina's en tekst. – Invoegen van een index. – Invoegen van thumbnails. – Maken van linken en bookmarks. – Definiëren van een actie. – Toevoegen van berichten. – Toevoegen van bewegend beeld en geluid. – Toegangsbeveiliging tot een PDF-document. – Formulieren gebruiken.
DIDACTISCHE WENKEN – – – –
PDF verklaren met behulp van schematisch voorstelling van de workflow(s). Eigenschappen van PDF bespreken aan de hand van praktische voorbeelden. De methodiek bij het aanmaken van PDF zelf demonstreren voordat de leerlingen dit doen. Bij het maken van de juiste instellingen in de Distiller enkele toepassingen geven met verschillende Distillerinstellingen voor hetzelfde document. Testen via bv. beeldschermpresentatie in andere omgeving en printopdracht. – PDF en het Internet aanbrengen via het bekijken van praktische voorbeelden. – Bij het bewerken van PDF-documenten oefeningen aan bod laten komen met de verschillende mogelijkheden om interactiviteit toe te voegen.
INTERACTIEF PROGRAMMEREN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Mediasoorten – De mediasoorten opsommen en hun specifieke kenmerken en toepassingsgebieden toelichten.
Mediasoorten – QuickTime films. – Audio. – Stills. – Animatie. – Video. – Illustraties. – Andere.
(U)
Formaten – Pict. – Gif. – Aiff. – Mov. – RTF en ASCII. – Andere.
(U)
Formaten – De verschillende formaten in relatie brengen met media. – De specifieke kenmerken en toepassingsgebieden van de verschillende formaten opsommen. – De verschillende formaten toepassen in productieomgeving.
Interactieve Multimediatechnieken
54
3de graad TSO, derde leerjaar
Monteren van media – Media monteren volgens de structuur van een stroomschema. – Media observeren en evalueren. – Mediavoorstellen formuleren en bespreken. – Media aanpassen. – Media in een software-omgeving voor interactieve programmatie plaatsen volgens de opgegeven positie in het scenario. – Tijdsduur instellen volgens scenario.
Monteren van media – Structuur en stroomschema.
Gebeuren en actie – De verschillende programmeerbare gebeurtenissen opsommen en toelichten. – Gebeurtenissen programmeren. – De verschillende acties die het gebeuren kunnen opvolgen opsommen en toelichten. – Acties programmeren. – De link leggen tussen de actie en de adressering van de actie. – Adressering programmeren.
Gebeuren en actie – Programmeerbare gebeurtenissen.
Voorgeprogrammeerde functies – Het begrip voorgeprogrammeerde functie (script) en de mogelijkheden toelichten. – Enkele soorten voorgeprogrammeerde functies opsommen en toelichten. – Voorgeprogrammeerde functies aanpassen aan de specifieke noden. – Voorgeprogrammeerde scripts toepassen bij het sturen van verschillende media.
Voorgeprogrammeerde functies – Begrip en mogelijkheden.
Hiërarchieën – Media-elementen sturen in een interactief project via programmeertaal. – Programmeren van media-elementen met dezelfde functie die verschillende keren voorkomen in een interactief project. – Dezelfde programmatie toekennen aan verschillende media die op hetzelfde tijdstip voorkomen. – Programmeren van bepaalde functies die voor het volledige project gelden. – Maken van zwevende programmatie die opgeroepen kan worden via een kunstmatig bericht. – Andere programmaties realiseren in een interactief project. (U)
Hiërarchieën – Sturen van media-elementen via programmeertaal. – Terugkerende media-elementen.
Interactieve Multimediatechnieken
– Observeren, evalueren en aanpassen.
– Plaatsen van de media/scenario.
– Tijdsduur.
– Acties.
– Acties en adressering. – Soorten adressering.
– Soorten voorgeprogrammeerde functies. – Aanpassen van voorgeprogrammeerde functies. – Voorgeprogrammeerde scripts toepassen.
– Verschillende media op hetzelfde tijdstip. – Voor het volledige project geldende functies. – Zwevende programmatie. – Andere programmaties.
55
(U)
3de graad TSO, derde leerjaar
Interactief programmeren – Gebruikersinterface en woordenschat in de context van het gebruikte programma toepassen. – Een eenvoudig project interactief programmeren.
Interactief programmeren – Gebruikersinterface en begrippenkader.
Communicatiepad van een muisklik – Het begrip communicatiepad toelichten. – Aantonen welk communicatiepad een gebeuren volgt om een actie te verkrijgen. – Maken van de juiste adressering.
Communicatiepad van een muisklik – Begrip. – Communicatiepad/gebeuren/actie.
Effecten – Het programmeren van effecten toelichten. – Programmatie uitvoeren in relatie met gewenste effecten.
Effecten – Framesturing. – Start en stop. – Random. – Data en tijd. – Andere.
– Toepassingen.
– Adressering.
(U)
Audio – De start en stopfunctie van audio programmeren. – Audio programmeren als achtergrondmuziek. – Audio programmeren als signaalfunctie ter begeleiding van bepaalde drukknoppen. – Audio-effecten programmeren. (U)
Audio – Start en stop. – Achtergrondmuziek. – Signaalfunctie.
Video – De start en stopfunctie van video programmeren. – Videodelen weergeven via framegestuurd programmeren. – Overgangen van video naar video opnemen in een interactief multimediaal project.
Video – Start en stop. – Programmering.
Kleur – Kleur aanpassen en programmeren.
Kleur – Kleur: – kleurpaletten afhankelijk van het eindproduct: – web; – CD; – presentatie; – monitor; – projector. – kleurverandering; – achtergrondkleur. – Tempo: – snelheid in relatie met timing;
– Audio-effecten.
– Overgangen van video naar video.
– – – –
Kleurverandering doorheen het project sturen. Achtergrondkleuren wijzigen. Tempo aanpassen en programmeren. Snelheid van animaties en presentaties aanpassen aan de opgegeven duur in het scenario. – Een frameklok programmeren. – Transities aanpassen en programmeren. – Programmeren van overgangen tussen verschillende frames en media.
Interactieve Multimediatechnieken
(U)
– frameklok. – Transities: – frames en media; – basistransities.
56
3de graad TSO, derde leerjaar
Externe media – Externe media en toestellen sturen en beheren via een project. – Externe voorgeprogrammeerde scripts of functies toepassen.
Externe media – Printen. – Digitale camera. – Videocamera. – Databases. – CD (ROM en AUDIO). – Internet. – Audio. – QuickTime.
Kleurpaletten – Kleurpaletten tijdsgebonden programmeren. – Kleurpaletten definiëren op basis van outputvereisten. – Kleurpaletten importeren via programmatie. – Kleurpaletten aanmaken voor verschillende monitoren. – Eigen kleurpaletten aanmaken.
Kleurpaletten – Tijdsgebonden programmatie. – Outputvereisten.
Drukknoppen – Acties en events aan een drukknop toewijzen. – Effecten op drukknoppen programmeren. – Verschillende functies aan drukknoppen toekennen.
Drukknoppen – Acties en events. – Effecten. – Functies: – terugfunctie; – voorwaartsfunctie; – stopfunctie; – volumefunctie; – schuiffunctie.
Cursors – De zichtbaarheid en onzichtbaarheid van de cursor in een project programmeren. – Cursorwijzigingen realiseren bij het bewegen over actieve en niet-actieve velden. – Klaviersturing voor de cursor programmeren. – Een cursor van vorm laten wijzigen.
Cursors – Zichtbaarheid en onzichtbaarheid.
Functies en variabelen – De begrippen functie en variabele toelichten. – Functies en variabelen onderscheiden. – Functies bepalen. – Aanmaken van lokale en globale variabelen. – Toelichten wanneer men een lokale en een globale variabele gebruikt.
Functies en variabelen – Begrippen.
Projectsturing – Andere projecten sturen vanuit één project. – Projecten koppelen. – Eenvoudige databases beheren vanuit een interactief project. – Databases beheren vanuit een project. (U)
Projectsturing – Sturen. – Koppelen. – Beheren.
Interactieve Multimediatechnieken
– Importeren. – Monitoren. – Eigen kleurpaletten.
– Actieve en niet-actieve velden. – Klaviersturing.
– Functies. – Globale en lokale variabelen.
57
3de graad TSO, derde leerjaar
Extra's (U) – Printers koppelen aan een interactief project. – CD-ROM besturen vanuit een interactief project. – Digitale camera en video koppelen. – Koppelen en besturen van een scanner. – Gegevens naar een harde schijf wegschrijven vanuit een interactief project. – Tekst uit andere bestanden oproepen vanuit een interactief project. – De gebruiker laten bepalen in welk kleurenpalet hij wil werken.
Extra's – Printers. – CD-ROM. – Digitale camera en video. – Scanner. – Gegevensbeheer.
Correctie – Een eenvoudig interactief multimediaal project analyseren. – Foutencorrectie uitvoeren voor een eenvoudig interactief multimediaal project. – Een foutenlisting aanmaken voor de uitvoerder of de programmeur. – Gestructureerde foutencontrole uitvoeren.
Correctie – Analyse.
Cross-platform – De media controleren voor cross-platformgebruik. – Kleurenpaletten voor cross-platformgebruik toepassen. – Een cross-platformproduct programmeren. – Een cross-platformproduct testen en foutencorrectie uitvoeren. – Een projector van een bestand cross-platform compileren. – Een CD-ROM project crossplatform afwerken.
Cross-platform – Controle van de media. – Kleurenpaletten.
Bestaande projecten – Programmeeranalyse van een bestaand interactief product uitvoeren. – Scenarioanalyse van een bestaand interactief product uitvoeren. – Een bestaand interactief product hermaken met andere media. – Eigen projecten presenteren.
Bestaande projecten – Analyse van de programmatie.
Interactieve Multimediatechnieken
(U)
– Tekst. – Kleurenpalet.
– Correctie. – Listing. – Gestructureerde foutencontrole.
– Programmatie. – Testen en foutenanalyse.
– Analyse van scenario. – Namaken met andere media. – Presentatie van een project.
58
3de graad TSO, derde leerjaar
DIDACTISCHE WENKEN Formaten – De leerlingen een overzicht geven van de gebruikte bestandsformaten en de daarbij horende kwaliteitsen verwerkingsmogelijkheden overhandigen. Monteren van media – Op het verband wijzen tussen stroomschema en de geplaatste media via analyse en bespreking van bestaande producten. – Het belang van cinetypografie bij een interactieve publicatie beklemtonen door het analyseren van bestaande producten. Gebeuren en actie – Het verschil tussen een gebeuren en een actie toelichten via bv. 'Mouse Up'. – Aantonen via observatie van programmeren van verschillende gebeurtenissen en de daaropvolgende actie. – Acties via bv. 'Start muziek'. Voorgeprogrammeerde functies – De leerlingen een tabel geven met de meest voorkomende voorgeprogrammeerde functies. Hiërarchieën – Sturen van media via demo aanbrengen. – Door middel van de uitschakelfunctie aantonen hoe men een hiërarchie kan opbouwen binnen een programmatie. Interactief programmeren – De mogelijkheden van verschillende programma's vergelijken. Communicatiepad van een muisklik – De leerlingen duidelijk maken hoe de communicatie binnen een interactief project verloopt door in een communicatieschema gebruik te maken van de elementen zender, ontvanger, boodschap en storing. Audio – Op het belang wijzen van een weloverwogen audiokeuze. – Een bestaand interactief audioproduct analyseren en de verschillende programmeermogelijkheden bespreken. Video – Een bestaand interactief videoproduct analyseren en de verschillende programmeermogelijkheden bespreken. Kleur – Verschillende kleurenpaletten observeren en de specifiek kenmerken en mogelijkheden klassikaal bespreken. – Op het belang van een goede beheersing van kleurenpaletten wijzen. – Digitale transities vergelijken met transities in de conventionele videomontage. Externe media – Situaties waarin externe toestellen moeten gestuurd worden aanbrengen via voorbeelden.
Interactieve Multimediatechnieken
59
3de graad TSO, derde leerjaar
Drukknoppen – Verschillende drukknoppen bekijken en bespreken. – Op het belang van goede drukknoppen wijzen, zowel wat functionaliteit als wat vormgeving betreft. Cursors – Wijzen op de beperkingen bij het aanmaken van cursors. Correctie – De noodzaak van systematisch werken aantonen. – Samen met de leerlingen de foutenanalyse uitvoeren. Bestaande projecten – Vakoverschrijdend werken met de leraar 'Beeld- en mediacultuur'.
Interactieve Multimediatechnieken
60
3de graad TSO, derde leerjaar
EVALUATIE – Als beoordelingstaak moet de leraar de leerlingen evalueren op basis van duidelijk geformuleerde en operationele doelstellingen. – In het totale toetsingsmechanisme moet de leraar bijzondere aandacht hebben voor de permanente evaluatie en remediëring. Het is daarbij van belang dat de leerling weet wat van hem verwacht wordt en dat hij feedback krijgt. – Het is van belang dat in parallelklassen dezelfde beoordelingsmethodiek gehanteerd wordt. – Binnen het evaluatiesysteem neemt de geïntegreerde proef een belangrijke plaats in. De geïntegreerde proef, die tijdens het tweede en derde leerjaar van de derde graad moet georganiseerd worden, wil het geheel van geïntegreerde vaardigheden, kennis en attitudes evalueren. De geïntegreerde proef heeft een beroeps- en realiteitsgericht karakter. Het concept, het ontwerp en de realisatie van de proef moet van bij het begin van het derde leerjaar van de derde graad voldoende aandacht krijgen. De samenstelling van de beoordelingsjury dient in het begin van het schooljaar te gebeuren.
BIBLIOGRAFIE – – – – – – – – – – – – – –
Cursus Apple Media Tool, Kisp. DE MAYER, C., LANDSHEER, J., Cursus Lingo, 91 blz., 1999. DE MAYER, C., LANDSHEER, J., Cursus Director, 77 blz., 1999. DE GROOF, K., Cursus Internet, VISO-KISP-EGON. GREENBERG, A., GREENBERG, S., Digital Images, Mc Graw-Hill, 1995. HERTVELD, F., VANNESTE, PH., WYLIN, B., Internet, een nieuw didactisch medium, Standaard uitgeverij - MIM, 1997. LANDSHEERE, J., Multimedia in de praktijk, Eindwerk EGON GB, 1996. O'BRIEN, J., Leerboek ICT-toepassingen, Academic Service, 1998, 617 blz., ISBN 90 395 0895 X. BELL, D., PARR, M., JAVA stap voor stap, Academic Service, 1999, 614 blz., ISBN 90 395 1031 8. The best of, Dogon SA/NV. Tijdschrift voor MultiMedia, Wegener Tijdschriften Groep. SOFTWAREHANDLEIDINGEN. EINDTERMENDOCUMENT VAN DE BEROEPSOPLEIDING MULTIMEDIA VORMGEVEN, GOC, Veenendaal, 74 blz., 1995. Documentatiecentrum: Grafische bibliotheek, Egon Hogeschool, Industrieweg 228, 9030 Mariakerke.
Interactieve Multimediatechnieken
61
3de graad TSO, derde leerjaar
interactieve multimediatechnieken derde graad TSO/derde leerjaar
toegepaste informatica Fundamenteel gedeelte 2 uur/week
licap – brussel D/2002/0279/015
Interactieve Multimediatechnieken
september 2002
62
3de graad TSO, derde leerjaar
BEGINSITUATIE Alle leerlingen komen uit de derde graad TSO Multimediatechnieken. Ze zijn geoefend in het vervaardigen van elektronische on- en off-line publicaties, in lineaire programmatie voor multimediale producten en hebben een introductie gekregen wat interactieve programmatie betreft. Verder kunnen ze omgaan met bureautekstverwerker, rekenblad en database.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN – – – – – – – – – –
Inzicht in datacommunicatie. Inzicht in netwerktechnologie. Inzicht in PDF-technologie en PDF-documenten met multimediale componenten vervaardigen. PDF-technologie integreren in on- en offline elektronische publicaties. Basisinzicht in computercomponenten en spraaktechnologie. Inzicht in de soorten programmeertalen. Basisinzicht in computerbeveiliging. Inzicht in objectgeoriënteerd programmeren. Java-Script uitvoeren. Programmeren met Java. (U)
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN Werkomgeving: aangezien heel wat componenten uit 'Toegepaste informatica' ondersteunend zijn voor en nauw aansluiten bij 'Lab interactieve multimediatechnieken' verdient het aanbeveling beide vakken in hetzelfde lokaal te organiseren. Dit is de reden waarom de minimale apparatuur voor beide vakken samen is uitgeschreven in de tabel minimale materiële vereisten. Vakoverschrijdend werk: tussen 'Lab 3D-vormgeving en animatie', 'Lab interactieve multimediatechnieken' en 'Toegepaste informatica'. Bv. integreren van scripttaal in elektronische publicaties. Uitbreiding: 'Java' (U) enkel behandelen in het uur 'Toegepaste informatica' van het complementair gedeelte.
LEERPLANDOELSTELLINGEN, LEERINHOUDEN EN DIDACTISCHE WENKEN (U) staat voor uitbreiding.
Interactieve Multimediatechnieken
63
3de graad TSO, derde leerjaar
DATACOMMUNICATIE
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Algemene begrippen – Algemene begrippen rond datacommunicatie toelichten. – Algemene begrippen herkennen en duiden op bv. verpakking van hard- en software.
Algemene begrippen – Definities. – Akoestische begrippen. – Frequentiespectrum. – Normen en standaarden.
Transmissiemiddelen – De verschillende transmissiemiddelen opsommen. – De eigenschappen van transmissiemiddelen opsommen en toelichten in relatie met het soort netwerk. – De soorten lijnrichtingen toelichten.
Transmissiemiddelen – Binnen een LAN. – Buiten een LAN. – Eigenschappen van transmissiemiddelen.
Transmissiesnelheid – De verschillende wijzen om transmissiesnelheid uit te drukken kennen. – Het begrip effectieve transmissiesnelheid toelichten.
Transmissiesnelheid – Bitsnelheid. – Baud. – Effectieve transmissiesnelheid.
Transmissiemethode – De verschillende transmissiemethodes vergelijken.
Transmissiemethode – Seriële en parallelle transmissie. – Asynchrone en synchrone transmissie.
Foutcorrectie – De werking van de verschillende foutcorrectiemethodes verduidelijken. – Het verband tussen transmissiemethode en foutcorrectiemethode leggen.
Foutcorrectie – Vertical Redundancy Check. – Longitudinal Redundancy Check. – Cyclic Redundancy Check.
Vertagende factoren – Enkele vertragende factoren toelichten.
Vertagende factoren – Relatie ontvangbuffer - informatiedrager. – X-on en X-off. – Regel-per-regel-methode. – ACK/NACK bij synchrone transmissie.
Interface-protocols – Formuleren wat een interface-protocol is. – Eigenschappen van interface-protocols toelichten.
Interface-protocols – Begrip. – Eigenschappen.
– Lijnrichtingen.
DIDACTISCHE WENKEN – Seriële en parallelle transmissie behandelen via voorbeelden. – Foutcorrectie schematisch aanbrengen. – Bij vertragende factoren aantonen dat X-on, X-off, ACK en NACK codes zijn die vastliggen in de eerste 32 tekens van de ASCII-tabel. – Bij interface-protocols klassikaal een overzichtelijke tabel met de eigenschappen opstellen. – Bij interface-protocols: Async, Bisync, DDCMP, SDLC, X25 aan bod laten komen.
Interactieve Multimediatechnieken
64
3de graad TSO, derde leerjaar
NETWERKEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Inleiding – De functie van een netwerk omschrijven. – Enkele soorten netwerken toelichten.
Inleiding – Netwerk versus stand alone. – Netwerken: – soorten; – eigenschappen; – toepassingsgebied.
Netwerkbesturingssystemen – Formuleren wat we onder een netwerkbesturingssysteem verstaan. – Sturing bij beide systemen vergelijken.
Netwerkbesturingssystemen – Begrip. – Netwerkbesturing: – peer-to-peer netwerk; – server-based netwerk.
Netwerktopologieën – De verschillende netwerktopologieën op schema herkennen en de eigenschappen toelichten. – Netwerkschema's lezen. – Eenvoudige netwerkschema's opstellen.
Netwerktopologieën – Bustopologie. – Stertopologie. – Ringtopologie. – Varianten.
Netwerkbekabeling en hulpstukken – De soorten netwerkbekabeling en hulpstukken herkennen. – De eigenschappen van de kabelsoorten toelichten in relatie met hun toepassingsgebied.
Netwerkbekabeling en hulpstukken – Soorten: – coaxkabel; – twisted pair; – glasvezelkabel. – Eigenschappen. – Toepassingsgebied.
Werking van het netwerk – Formuleren wat we onder het OSI-model verstaan. – De verschillende lagen van het OSI-model voorstellen en toelichten. – Het verzenden van data over een netwerk toelichten.
Werking van het netwerk – Het OSI-model. – Netwerkprotocollen.
Netwerkarchitecturen – De kenmerken van de verschillende netwerkarchitecturen opsommen. – Een netwerkarchitectuur herkennen.
Netwerkarchitecturen – Soorten. – Eigenschappen.
Netwerk uitbreiders – Verschillende apparaten om netwerken uit te breiden opsommen. – De functie van netwerk uitbreiders toelichten.
Netwerk uitbreiders – Soorten. – Functie.
WAN – Het begrip WAN toelichten.
WAN – Begrip.
Interactieve Multimediatechnieken
(U)
– Het versturen van pakketten.
65
3de graad TSO, derde leerjaar
DIDACTISCHE WENKEN – De inleiding systematisch opbouwen. Vertrekken van een stand-alone configuratie en op deze wijze de voordelen verduidelijken. – Peer-to-peer en server-based netwerk schematisch voorstellen. – Bij het behandelen van de topologieën een netwerkopstelling analyseren en er het schema van tekenen. – Bij netwerkbekabeling: de verschillende kabelsoorten en hulpstukken als didactisch materiaal gebruiken. – Het OSI-model via schema aanbrengen. – Via een zelfgemaakte (of door de leerlingen: vakoverschrijdend werk) animatie het verzenden van data over een netwerk toelichten. – Bij netwerkarchitecturen: Ethernet, Token ring, Apple Talk, … behandelen. – Bij netwerk uitbreider: repeater, hub, switch, bridge, router, gateway via schema lezen verduidelijken.
SYSTEEMTECHNOLOGIE
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Inleiding
Inleiding – Informatiesystemen: – belang; – componenten.
– Het belang van informatiesystemen toelichten. – De verschillende componenten van een informatiesysteem opsommen en toelichten. (U) – De werking van de computer toelichten. (U)
– Werking van de computer (herhaling, vastzetting van reeds geziene leerstof). Computercomponenten – Inleiding (herhaling, vastzetting van reeds geziene leerstof): – categorieën: – mainframes; – minicomputers; – microcomputers; – generaties: (U) – Multimedia computersysteem.
Computercomponenten
– Computersystemen indelen in categorieën.
– De typische eigenschappen van een multimedia computersysteem beschrijven.
– De microprocessor: – technologische evolutie van de microprocessors; – werking van de microprocessor; – multiprocessors; – RISC processors; – installatie van een microprocessor. – Moederborden: – monteren van een moederbord. – Geheugen: – soorten; – monteren van RAM-geheugen.
– De technologische evolutie van de micriprocessor schematisch voorstellen. – De werking van de microprocessor toelichten. – De RISC technologie algemeen toelichten. – Een microprocessor installeren.
(U)
– Een moederbord monteren.
(U)
– De soorten geheugen en hun functie opsommen. – RAM-geheugen monteren op een moederbord.
Interactieve Multimediatechnieken
(U)
66
(U) (U)
3de graad TSO, derde leerjaar
– BIOS: – functie; – instellingen. – Opslagmedia: – directe en sequentiële toegang;
– Formuleren wat de functie van het BIOS is. – De juiste instellingen maken in het BIOS. – De begrippen directe en sequentiële toegang toelichten. – Het principe van de magnetische opslagmethode toelichten. – Enkele magnetische opslagmedia opsommen. – Het principe van de optische opslagmethode toelichten. – Enkele optische opslagmedia opsommen. – De werking van RAID-systemen toelichten.
– magnetische opslagmedia: – werking; – soorten; – optische opslagmedia: – werking; – soorten; – RAID-systemen.
DIDACTISCHE WENKEN – – – –
De werking van de computer verduidelijken via een rekensom. Een simulatie van de werking van een microprocessor tonen. Tonen hoe geheugens eruit zien en waar deze op het moederbord gemonteerd zijn. Een overzicht geven van alle mogelijke instellingen in het BIOS.
SOFTWARE
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Inleiding – Een aantal soorten software en hun toepassingsgebied opsommen.
Inleiding – Soorten.
Systeemsoftware – Het begrip codegestuurde systeemsoftware toelichten. – Het begrip GUI-systeemsoftware toelichten.
Systeemsoftware – Codegestuurde systeemsoftware.
Toepassingssoftware – Soorten toepassingssoftware en hun toepassingsgebied opsommen. – Formuleren wat een software-suite is.
Toepassingssoftware – Soorten.
– GUI-software.
– Software-suites.
DIDACTISCHE WENKEN – Deze leerstof didactisch onderbouwen met sotwaredemonstraties.
Interactieve Multimediatechnieken
67
3de graad TSO, derde leerjaar
PROGRAMMEERTALEN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Machinetaal – Formuleren wat we onder machinetaal verstaan.
Machinetaal – Begrip.
Hogere programmeertalen – Formuleren wat we onder hogere programmeertalen verstaan.
Hogere programmeertalen – Begrip.
Vierde-generatie-talen – Formuleren wat we onder vierde-generatie-talen verstaan.
Vierde-generatie-talen – Begrip.
Object-georiënteerde talen – Formuleren wat we onder object-georiënteerde talen verstaan.
Object-georiënteerde talen – Begrip. – Toepassingen.
DIDACTISCHE WENKEN – Deze leerstof didactisch onderbouwen met demonstraties, voorbeelden en eenvoudige gestuurde oefeningen.
BEVEILIGING
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Functie van beveiliging – Toelichten waarom het inbouwen van beveiliging noodzakelijk is. – Toelichten waar men controlemiddelen kan aanwenden om elementen te beveiligen.
Functie van beveiliging – Nut en noodzaak. – Controlemiddelen. – Elementen van controle.
Facilitaire controlemiddelen – Het begrip versleuteling toelichten. – Het gebruik van firewalls toelichten.
Facilitaire controlemiddelen – Versleuteling en firewalls. – Fysieke beschermingsmaatregelen.
DIDACTISCHE WENKEN – Enkele demonstraties van beveiliging geven.
Interactieve Multimediatechnieken
68
3de graad TSO, derde leerjaar
OBJECTGEORIENTEERD PROGRAMMEREN
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
Java-Script
Java-Script – Java-Script aan een web-pagina toevoegen: – <SCRIPT>-tag.
– Java-Script aan een HTML-pagina toevoegen en toelichten. – Subroutines gebruiken.
– Werken met variabelen: – variabelen maken en declareren; – het gebruik van constanten; – het gebruik van operatoren; – het gebruik van arrays. – Lussen en voorwaarden: – beslissingen nemen: if, -then, -else; – lussen gebruiken: for, while, do-while, break. – Objecten en gebeurtenissen: – objecten en hiërarchieën; – objecteigenschappen; – objectmethoden; – reageren op gebeurtenissen. – Werken met objecten en gebeurtenissen: – eigenschappen, methoden en gebeurtenissen van het window-object; – eigenschappen en methoden van het document-object; – methoden en gebeurtenissen van het form-object. – ActiveX en ActiveX-bedieningselementen: – wat? – hoe toevoegen; – ActiveX-bedieningselementen: label, popup menu, menu; – het ActiveX Control Pad.
– Lussen en voorwaarden gebruiken.
– – – – –
Formuleren wat objecten en gebeurtenissen zijn. Formuleren wat hiërarchieën van objecten zijn. Formuleren wat objecteigenschappen zijn. Objectmethoden opsommen. Objecten en gebeurtenissen gebruiken.
– Formuleren wat ActiveX-Control is. – ActiveX-Controls toevoegen.
Java – Inleiding: – wat? – voordelen en beschikbaarheid; – Applet en een HTML-file; – een grafische Java-applicatie. – Werken met variabelen: – constanten en variabelen.
Java – Formuleren wat Java is. – Formuleren wat een Applet is. – Formuleren wat een grafische Java-applicatie is. – Constanten en variabelen gebruiken.
Interactieve Multimediatechnieken
(U)
69
(U)
3de graad TSO, derde leerjaar
– Operatoren gebruiken.
(U)
– Arrays, strings en klassen gebruiken. – Eenvoudige Java-Applets gebruiken.
(U) (U)
– Operatoren gebruiken: – rekenkundige bewerkingen; (U) – relationele en logische operatoren; (U) – bitbewerkingen; (U) – de boolean operatoren; (U) – IF-statements en conditionele expressies; (U) – iteratieve statements; (U) – switch-, break- en continue-statements. (U) – Arrays, strings en klassen. (U) – Java-Applets: – eenvoudige Applets. (U) – Grafische Java-applicaties. – Eenvoudige grafische Java-applicaties. (U)
– Eenvoudige grafische Java-applicaties maken. (U) DIDACTISCHE WENKEN
Java-Script – Voorbeelden van subroutines tonen en oefeningen geven op het maken van eenvoudige pagina's die gebruik maken van subroutines zoals: datum en tijd invoegen, willekeurig bericht maken. – Objectstructuur behandelen en het gebruik van verschillende objecten aanbrengen via eenvoudige voorbeelden. – De leerlingen zelf een pagina laten definiëren en werken met verschillende object-methoden. – Enkele voorbeelden van ActiveX-Controls tonen en leerlingen zelf ActiveX-Controls laten definiëren binnen een pagina. Java (U) – Kleine Java-programma's tonen en laten gebruiken in andere kleine toepassingen. – Enkel behandelen via het complementair uur 'Toegepaste informatica'.
Interactieve Multimediatechnieken
70
3de graad TSO, derde leerjaar
EVALUATIE – Als beoordelingstaak moet de leraar de leerlingen evalueren op basis van duidelijk geformuleerde en operationele doelstellingen. – In het totale toetsingsmechanisme moet de leraar bijzondere aandacht hebben voor de permanente evaluatie en remediëring. Het is daarbij van belang dat de leerling weet wat van hem verwacht wordt en dat hij feedback krijgt. – Het is van belang dat in parallelklassen dezelfde beoordelingsmethodiek gehanteerd wordt. – Binnen het evaluatiesysteem neemt de geïntegreerde proef een belangrijke plaats in. De geïntegreerde proef, die tijdens het tweede en derde leerjaar van de derde graad moet georganiseerd worden, wil het geheel van geïntegreerde vaardigheden, kennis en attitudes evalueren. De geïntegreerde proef heeft een beroeps- en realiteitsgericht karakter. Het concept, het ontwerp en de realisatie van de proef moet van bij het begin van het derde leerjaar van de derde graad voldoende aandacht krijgen. De samenstelling van de beoordelingsjury dient in het begin van het schooljaar te gebeuren.
BIBLIOGRAFIE – – – – – – –
LANDSHEERE, J., Multimedia in de praktijk, Eindwerk EGON GB, 1996. O'BRIEN, J., Leerboek ICT-toepassingen, Academic Service, 1998, 617 blz., ISBN 90 395 0895 X. BELL, D., PARR, M., JAVA stap voor stap, Academic Service, 1999, 614 blz., ISBN 90 395 1031 8. The best of, Dogon SA/NV. Tijdschrift voor MultiMedia, Wegener Tijdschriften Groep. SOFTWAREHANDLEIDINGEN. EINDTERMENDOCUMENT VAN DE BEROEPSOPLEIDING MULTIMEDIA VORMGEVEN, GOC, Veenendaal, 74 blz., 1995. – Documentatiecentrum: Grafische bibliotheek, Egon Hogeschool, Industrieweg 228, 9030 Mariakerke.
Interactieve Multimediatechnieken
71
3de graad TSO, derde leerjaar
interactieve multimediatechnieken derde graad TSO/derde leerjaar
stages interactieve multimediatechnieken Fundamenteel gedeelte 2 uur/week
licap – brussel D/2002/0279/015
Interactieve Multimediatechnieken
september 2002
72
3de graad TSO, derde leerjaar
BEGINSITUATIE Een aantal leerlingen kan reeds via stages in contact gekomen zijn met het bedrijfsleven aangezien de lessentabel van de derde graad TSO Multimediatechnieken in deze mogelijkheid voorziet. De meeste scholen verkiezen echter om de stages in deze studierichting pas in het specialisatiejaar te organiseren.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN – – – – – – – – –
Het realiteitsgehalte van de studierichting bevorderen. De leerling confronteren met het toekomstige werkmilieu en de realiteit van het beroep. Toetsen van de verworven integratie in concrete arbeidssituaties. Het ontdekken door de leerling van eigen kwaliteiten en tekorten en het nut inzien van de op school bijgebrachte vorming, vaardigheden en kennis. Het bevorderen van de groei naar volwassenheid en zelfstandigheid. Verhogen van de tewerkstellingsmogelijkheden. Kennismaking met de sociaal economische realiteit van het bedrijfsleven. Leren rekening houden met de factoren tijd, tempo, efficiëntie, productiviteit en kwaliteitszorg in concrete arbeidssituaties. Attitudevorming en communicatieve vaardigheden om optimaal te functioneren op de arbeidsmarkt.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN Stagevorm Het is aan de scholen om, in overleg met het stagebedrijf, de stagevorm te bepalen. Inhoud van de stage Stages kunnen naast algemene componenten – die vooral op de attitudes en de communicatieve vaardigheden betrekking hebben – componenten uit 'Lab 3D-vormgeving en animatie', 'Lab interactieve multimediatechnieken' en 'Toegepaste informatica' bevatten. Een stage kan zowel de toepassing van reeds verworven vaardigheden en gedrag in een nieuwe praktijksituatie omvatten als voorbereidende elementen op latere verdieping en integratie tijdens de lesuren. Situering van de stages tijdens het schooljaar Het is aan de scholen om, in overleg met het stagebedrijf, het moment van de stage vast te leggen. Stages die eerder naar het einde van het schooljaar georganiseerd worden kunnen in belangrijke mate bijdragen tot de werkgelegenheidskansen van de leerlingen, zonder dat die het schooljaar vroegtijdig hoeven te beeïndigen. Stageperiodes die naar het einde van het schooljaar georganiseerd worden zullen eerder het karakter van een verwerkingsstage hebben dan van een exploratieve stage. Stagebegeleiding Scholen met een groot stagevolume beschikken soms over een stagecoördinator. Het verdient echter aanbeveling om de stagebegeleiding (informatief bedrijfsbezoek voor, remediërend bedrijfsbezoek tijdens en evaluerend bedrijfsbezoek na de stageperiode) over te laten aan de betrokken vakleraren. De leraren zelf worden op deze wijze regelmatig geconfronteerd met de realiteit en de actualiteit van de industrie in deze sterk evoluerende sector. Daarnaast zijn het ook de vakleerkrachten die in de beste positie verkeren om vakinhoudelijk bij te sturen op het niveau van de leerling.
Interactieve Multimediatechnieken
73
3de graad TSO, derde leerjaar
Een vaak gehoorde opmerking van het bedrijf is dat men pas na enige tijd kijk heeft op wat men van de leerling-stagiair mag verwachten. Betere informatie vooraf en afspraken geven zowel het bedrijf als de stagiair een realistische beeld van wat verwacht kan worden. Stagebedrijf Nieuwe, soms virtueel aandoende, vormen van bedrijfsorganisatie zijn realiteit in deze sector. De plaats van het stagebedrijf kan soms een ruimer karakter hebben dan het fysieke bedrijfsadres. Wanneer niet in strijd met de vigerende regelgeving rond stageorganisatie kan de school op deze trend inspelen. Zorg er echter ook in deze gevallen voor dat er via het stagecontract duidelijk omschreven afspraken bestaan i.v.m. stageactiviteit, stage-uren en opvolging van de leerling-stagiair.
EVALUATIE Stage is een vorm van buitenschools leren. Wanneer men buitenschools leren daadwerkelijk wil waarderen, dan moet deze vorm van leren ondubbelzinnig kunnen gevalideerd worden. Als de school aan haar leerlingen duidelijk beoordelingscriteria stelt en de stage in aanmerking neemt bij de eindbeoordeling ervaren de leerlingen dat dit deel van hun opleiding ook echt telt. Dit ondersteunt ongetwijfeld de doelstellingen die men met de stage wil realiseren. Men beschikt over meerdere elementen waarop men zich kan baseren voor de globale beoordeling van de stage. Zo zijn er: – het evaluatieverslag van de stagementor van het bedrijf; – het stageschrift van de leerlingen; – de stagebezoeken van de stagebegeleider aan het bedrijf; – de gesprekken met de stagementor van het bedrijf; – het eindverslag van de stagebegeleider. Het gewicht dat men toekent aan elk van deze beoordelingselementen dient men vooraf vast te leggen. Men dient daarbij duidelijke afspraken te maken over de taak en de bevoegdheid van mentor en begeleider. Het is van belang dat men voor alle leerlingen dezelfde beoordelingsmethodiek gebruikt. Systemen voor attitudeschaalmeting zoals de SAM-schaal zijn handige hulpmiddelen bij het opstellen van beoordelingscriteria. De ervaring leert dat ze echter zelden zomaar kunnen toegepast worden. Een aanpassing naar het profiel van de studierichting en de school zijn hier meestal noodzakelijk. Binnen de evaluatie neemt de geïntegreerde proef een belangrijke plaats in. De geïntegreerde proef, die tijdens het tweede en derde leerjaar van de derde graad moet georganiseerd worden, wil het geheel van geïntegreerde vaardigheden, attitudes en kennis evalueren. De geïntegreerde proef heeft een beroeps- en realiteitsgericht karakter. Het concept, het ontwerp en de realisatie van de proef moet van bij het begin van het derde leerjaar van de derde graad voldoende aandacht krijgen. De samenstelling van een beoordelingsjury dient in het begin van het schooljaar te gebeuren. In de eindjaren en in de specialisatiejaren kan men de stage, die een uitgesrpoken beroeps- en realiteitsgericht karakter heeft, best opvatten als een onderdeel van de geïntegreerde proef.
Interactieve Multimediatechnieken
74
3de graad TSO, derde leerjaar