jaargang 14 / nr 46 / maart 2005
In dit nummer o.a: // De Griekse ridder uit Rotterdam / pag. 3 // Samen en apart verder / pag. 6
Integratieambassadeur van het eerste uur Interview met Pedro Tejero ‘Na ruim zeven jaar als bestuurslid, wordt het tijd om te vertrekken en het rustig aan te gaan doen.’ Met deze woorden neemt Pedro Tejero Sáez afscheid als bestuurslid van Lize. Deze Catalaan uit Barcelona kwam in 1960 als gastarbeider naar Nederland. ‘Na mijn militaire dienst en met mijn industrieeltechnische opleiding net afgerond, had ik de kans om voor een jaar te komen werken bij de Nederlandse vestiging van Hispano-Suiza, een bedrijf dat oorlogsmateriaal maakte. De economische voorwaarden waren heel goed en als jongen opgegroeid onder het regime van Franco was ik nieuwsgierig naar het leven in een democratisch land, dus het was voor mij vooral een groot avontuur.’ Eerst woonde hij drie maanden met andere gastarbeiders in een opvangcentrum, daarna werd hij gehuisvest bij een kostgezin waar hij een beetje Nederlands begon te leren. Er volgde een tweede jaarcontract, vervolgens een contract in Dordrecht en dat werd ruim 40 jaar in de metaalsector. Pedro Tejero kwam zo als een van de eerste Spanjaarden terecht in Breda.
Pedro met vrouw en kleinzoon
1
Lizebulletin / nr 46 / maart 2005
Integratieambassadeur van het eerste uur (Vervolg van blz. 1)
Hulp aan landgenoten
Zijn kennis van de Nederlandse taal maakte dat veel Spanjaarden naar hem toe kwamen als ze door de taal problemen kregen met hun werkgevers. ‘Ik herinner me nog een Spanjaard die zag hoe zijn werkgever een toeslag gaf aan getrouwde collega’s met kinderen en hij vroeg me waarom hij dat niet kreeg, hij had namelijk vrouw en vier kinderen in Spanje. Ik ging naar zijn werkgever en vroeg waarom die man geen toeslag kreeg. De werkgever antwoordde dat in zijn paspoort stond dat hij vrijgezel was. Het bleek dat in de regio waar de man vandaan kwam de huwelijken amper werden geregistreerd. Dit legde ik aan de werkgever uit en hij heeft zijn toeslag gekregen.’ Al vanaf het begin was Pedro Tejero bezig met het organiseren van activiteiten voor Spanjaarden in Breda. ‘Het begon met het organiseren van een gezamenlijke reis voor onze vakantie naar Spanje. Het was goedkoper als we met z’n allen in een bus gingen. Daarna kwam een voetbalteam, een biljart team, het zoeken van een lokaal voor een feestje en het opzetten van een bibliotheek.’ In 1970 kwam de eerste stichting voor buitenlanders in Breda en daarna de Spaanse vereniging. In die tijd ondersteunde de Spaanse overheid sommige verenigingen die vaak een heel duidelijk politiek stempel hadden. Daarnaast bestonden er verenigingen die door de Nederlandse overheid gefinancierd werden. ‘Ondanks het feit dat ik nooit openlijk voor een politieke partij wilde uitkomen, heb ik wel aan trainingen en cursussen van de socialistische vakbonden meegedaan. Dat was vooral om voor onze belangen op te komen. Zo hebben wij onder andere gevochten voor de deelname van migrantenvrouwen aan pensioenfondsen. Verder wilde ik niets met politiek te maken hebben. Ik vond altijd dat bij onze activiteiten alle Spanjaarden mochten meedoen ongeacht hun politieke voorkeur. Soms zorgde dat voor veel discussie binnen de vereniging.’
Van lokaal naar landelijk Tot begin jaren 90 was Pedro vooral op lokaal niveau actief; toen werd hij gevraagd voor het bestuur van de landelijke Spaanse Federatie. Er was net een nieuw bestuur aangetreden met nieuwe en voor-
Lizebulletin / nr 46 / maart 2005
2
al jonge mensen met andere ideeën over de rol die de federatie zou moeten spelen. Zij wilden de relatie met de Spaanse overheid verbeteren en een betere informatiebron voor de Spaanse gemeenschap zijn. Pedro vond dat een goede ontwikkeling binnen de federatie en heeft ja gezegd. Door zijn samenwerking met de overheid, maatschappelijk werkers en vakbonden begon Pedro zich in alle regels en wetten rond sociale zekerheid te verdiepen, die zo belangrijk voor de gastarbeiders waren. ‘Sociale zekerheid vond ik altijd een heel interessant onderwerp en als ik met mijn kennis anderen van dienst kan zijn, des te beter.’ Vanwege zijn kennis van sociale zekerheid werd hij door de Spaanse Federatie in 1998 voorgedragen voor een bestuurszetel bij Lize. ‘Ik was al wel bestuurslid van LSOBA geweest, maar dit was iets anders. Bij Lize moest ik als bestuurslid op een ander niveau werken. Je moet direct aan tafel met de minister en andere beleidsmakers en proberen de belangen van je achterban te behartigen. Ik vond het ontzettend interessant om samen met de Lize-medewerkers naar de debatten van de Tweede Kamer te gaan. Daar zaten wij op de tribune, kijken hoe in de praktijk beslissingen worden genomen over onderwerpen die ons allemaal aangaan en tegelijkertijd druk proberen uit te oefenen.’
vrouwen waren hier de dupe van, want de meesten kregen een verblijfvergunning afhankelijk van het verblijf van hun echtgenoten, terwijl ze al jaren recht hadden op een onafhankelijke verblijfsvergunning. Helaas zijn er nog problemen waarvoor Lize geen oplossing heeft bereikt, zoals het AOW-gat. We hebben hier aandacht voor gevraagd maar er is geen oplossing voor gevonden.’ Gezien het huidige politieke klimaat ten aanzien van ‘buitenlanders’ denkt Pedro Tejero dat Lize nog veel werk te doen heeft. ‘Lize heeft een direct contact met de achterban, ook al is die heel divers. Door dit contact pikt ze gelijk de problemen op die in de gemeenschappen leven. Dat bevestigt haar representativiteit. Maar het echte bestaansrecht van Lize zit in het kwalitatieve werk dat door de jaren is gedaan. Niet de woorden maar de feiten laten zien wat Lize doet.’ Zelf wil Pedro niet helemaal afscheid nemen van Lize. ‘Ik zal me blijven inzetten voor het doel van Lize en informatie van en aan Lize blijven doorgeven. Wat ik wel zal missen is het directe contact met de andere bestuursleden. Ik heb in de loop van deze jaren veel van ze geleerd, mensen van verschillende nationaliteiten met eigen ervaringen, expertise en achtergronden. Het is van belang om alle signalen en vragen uit je omgeving door te geven, ook al gaat het om kleine dingen. Maar mijn advies voor mijn opvolger is vooral dat hij of zij niet vergeet dat men in het bestuur zit om de belangen van álle groepen van Lize te behartigen en niet alleen de belangen van de eigen nationaliteit. Als bestuurslid moet je altijd klaar staan voor de groep die op een bepaald moment meer aandacht nodig heeft.’
Lize blijft nodig
Pedro Tejero blijft de komende vier jaar actief in de landelijke cliëntenraad van de Sociale Verzekeringsbank waarin hij deelneemt namens alle samenwerkingsverbanden van het Landelijk Overleg Minderheden. Ook binnen de Spaanse federatie blijf hij actief. Bestuur en medewerkers van Lize willen Pedro Tejero hierbij bedanken voor zijn grote inzet in de afgelopen jaren!
Na zeven jaar in het bestuur van Lize kijkt Pedro tevreden terug hoe Lize een paar jaar geleden voor het eerst een informatieve nieuwsbrief maakte met een overzicht van de verschillende verblijfsvergunningen en de rechten die daar aan verbonden waren. ‘Het werd tijd om deze informatie op papier te zetten voor onze achterban. Voor de mensen was het niet makkelijk om alles te begrijpen. Zelfs de vreemdelingenpolitie maakte veel fouten bij het verstrekken van verblijfvergunningen. Vooral
// Soledad Ortiz Molero
Lambros Babalidis is een naam die bij veel Grieken in Nederland bekend zal klinken, is het niet door zijn functie als vice-voorzitter van de federatie van Griekse gemeenschappen dan wel door zijn voorzitterschap van de Griekse vereniging in Rotterdam. De stad waar hij al meer dan 40 jaar woont en waar hij de drijvende kracht was achter veel initiatieven van en voor migranten. Voor zijn tomeloze inzet is hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Een gesprek met een markante persoonlijkheid die zich blijft inzetten voor rechtvaardigheid en een betere positie van migranten in Nederland.
Dictatuur De junta in Griekenland bracht ook bij de Griekse gemeenschap in Nederland veel teweeg. De aanwezigheid van veel Griekse autoriteiten in Rotterdam en de haven met de constante toevoer van Griekse schepen, zorgde ervoor dat de impact daar relatief groot was. Lambros Babalidis speelde een belangrijke rol bij de beweging tegen het militaire regime in Griekenland. De herinneringen daaraan zijn zeer levendig. Intimidaties en dreigementen waren aan de orde van de dag. Het heeft hem veel gekost, maar tegelijkertijd ook gevormd. Bewust van het hogere doel van de strijd, liet hij zich niet uit het veld slaan. Zijn persoonlijke geschiedenis in Nederland was kort daarvoor begonnen. In 1964 kreeg hij een arbeidsovereenkomst bij de Rotterdamse Droogdok Maatschappij. In die tijd waren er niet veel migranten in de havenstad, laat staan migranten uit Griekenland. Het is de tijd van de overvolle pensions en de economische bloei van Nederland. Terwijl het niet mag, gaat hij na een jaar op zoek naar een eigen woning. Er hangt ontslag boven zijn hoofd, maar hij houdt vol. Deze houding, wars van regeltjes en conformisme, zal de rest van zijn leven typeren.
Zelforganisaties Babalidis is één van de oprichters van de Griekse vereniging in Rotterdam. Het initiatief ontstond niet zozeer uit de behoefte om landgenoten te ontmoeten, maar meer met de bedoeling om gezamenlijk je leefsituatie te verbeteren en op te komen voor je rechten. Hij is ervan overtuigd dat de zelforganisaties een zeer belangrijke rol vervullen in de bewustwording en emancipatie van migranten. ‘Via de zelforganisaties krijg je, als gemeenschap,
De Griekse ridder uit Rotterdam maar ook als persoon, vorm en inhoud.’ De organisaties functioneren ten eerste als belangenbehartigers. Mensen hebben op deze manier hun rechten ontdekt en ervoor kunnen strijden. Daarnaast dragen de organisaties bij aan het behoud van de etnische en culturele identiteit. Kennis daarvan is een voorwaarde om goed te kunnen functioneren. Een sprekend voorbeeld is de taal. Kinderen uit de tweede generatie moeten volgens Babalidis tweetalig opgevoed worden. Dat creëert kansen en mogelijkheden. Bovendien is het de weerslag van je identiteit en loyaliteit als migrant: namelijk met een extra dimensie! Via de zelforganisaties heeft men Nederlands geleerd en is men begonnen met de integratie in de Nederlandse samenleving. Tegenwoordig is de rol van de zelforganisaties niet minder geworden. Integratie en inburgering moeten uit de migranten zelf komen. Daarom vindt hij dat er met het huidige beleid ten aanzien van zelforganisaties stappen terug worden gedaan. Door de jaren heen was hij overtuigd van het belang om gezamenlijk op te treden, zoals ook blijkt uit zijn initiatief tot de oprichting van het Platform Buitenlanders Rijnmond. In het belang van de gemeenschappen moeten de zelforganisaties behouden worden. ‘Het is een plicht van de tweede generatie om de zelforganisaties in stand te houden.’
Pensioen Babalidis vindt de pensionering een probleem dat om een oplossing schreeuwt. Dat niet alle gastarbeiders van weleer een bedrijfspensioen opbouwden is een gegeven. Dat de AOW berekend wordt op
basis van het aantal jaren dat je tussen je 15e en 65e in Nederland verblijft vindt hij onnodig ingewikkeld. Ook vindt hij het onrechtvaardig dat gepensioneerde migranten op deze manier niet genoeg geld hebben om van hun oude dag te kunnen genieten. ‘Alle gastarbeiders zijn ná hun twintigste naar Nederland gekomen. Regering en werkgevers wisten dat we nooit een volledige AOW zouden krijgen.’ Hij wil dat voor deze groep mensen een uitzondering wordt gemaakt omdat zij zoveel aan de Nederlandse economie hebben bijgedragen. ‘Als je lang genoeg gewerkt hebt moet je een volledig pensioen kunnen krijgen.’ Hoewel hij het zelf nu rustiger aan kan gaan doen, blijft hij zich op allerlei terreinen inzetten, want er is nog veel te verbeteren.
// Dimitris Grammatikas
3
Lizebulletin / nr 46 / maart 2005
OETC BINNEN DE BREDE SCHOOL? Op 27 januari 2004 hield minister Van der Hoeven een toespraak voor het Congres Brede Scholen. De volgende passage uit haar toespraak zal hopelijk voor scholen een goede stimulans zijn om positief te reageren op vragen van ouders om OETC-lessen binnen school te kunnen organiseren.
Spaans centrum Eindhoven bestaat 35 jaar Eindhoven, zaterdag 28 november 2004. Wij kwamen verlaat aan met de trein en namen snel een taxi. ‘Hugo de Grootplein 47, alstublieft’. De taxichauffeur keek ons verbaasd aan. Wij herhaalden het adres. Hij pakte zijn plattegrond en begon langzaam eerst onder de H en daarna onder de G te zoeken. ‘Het Spaans Centrum’, riepen wij uiteindelijk in koor. ‘Oh, had dat dan meteen gezegd, daar kom ik vaak! Lekker Spaans eten en gezellig!’ En zo kwamen we toch nog op tijd bij het Spaans Centrum dat haar vijfendertigjarig bestaan vierde. In het centrum werden wij begroet door voorzitter Victor Villares en vice-voorzitter José Diaz, die ons de vele foto’s en ander materiaal over de geschiedenis van de Spanjaarden en het Spaans centrum in Eindhoven lieten zien. Iedereen was er, van de oude Spanjaard die de geschiedenis in zich droeg tot jongeren die genoten van
hun Spaanse roots. Ook de wijkagenten en de buurtbewoners waren uitgenodigd en zij genoten samen met de vele aanwezigen van de sfeer en natuurlijk van de lekkere Spaanse hapjes. Dat de geschiedenis van de Eindhovense Spanjaarden, die veelal uit de streek Extremadura afkomstig zijn, zo goed beschreven en bewaard is gebleven is vooral de verdienste van Miguel Angel Luengo Tarrero, en in een later stadium van antropologe Geertje van Os. Op de website www. emigracioneindhoven.dse.nl kunt u zelf genieten van de verhalen en de foto’s of de artikelen lezen van Geertje van Os zoals ‘Spanje draag ik in m’n hart’ en ‘Ik kwam met een koffer van karton’. Een aanrader! Miguel Angel Luengo Tarrero Spaans Centrum Eindhoven Hugo de Grootplein 47, 040-252 17 08
Brochure over verblijfsrecht van EU-burgers in Nederland
4
RD OO RS TW GE N AN BUR HT EC FT EE %5 IJFSR EE DIE ERBL RE G HU AGEN UN V OC VR ER H E BR STE $EZ MEE N OV LLE DE TE OP ZE S N ,I AA
Lizebulletin / nr 46 / maart 2005
RS GE D UR
B LAN %5 DER ETEN E W UW . IN ET U VER T O O ECH M R FS
LIJ
ERBL IJFSR GERS ECHT
RB VE
$E ZE OORD OP T EEN ANTW AA DE BROCH HURE GEEF
BURGERS N ,IZE MEEST URE GE $EZE BROC EN DIE %5 E STE EFT E ESTE VRAG LLEN VRAG LIJFSRECHT EN A OP DE ME OVER EN D HUN VERB NT ELLEN OVER HUN IE %5 WOO AAN ,IZE ST RD
BUR V
T WA
Tijdens de achterbandag van Lize in november 2004 presenteerden wij een voorpublicatie van de brochure die u bij dit Lize-bulletin aantreft. Hierin zijn ook de vragen en opmerkingen verwerkt die tijdens de discussie op de achterbandag naar voren kwamen. De brochure geeft de stand van zaken weer zoals die geldt op 1 januari 2005. De wetgeving is volop in beweging en op de website van Lize is steeds de meest actuele stand van zaken te vinden. Extra exemplaren van de brochure zijn te bestelGERS len bij Lize voor j 2,50 per stuk (inclusief %5 BUR %5 ERLAND IN .ED WA IN . BUR GE T M verzendkosten). Inmiddels wordt gewerkt E WETEN T U OE OE DERLA RS WAT M T U W U ER OV W ND ET VE aan vertalingen van de brochure in het RBL OVER EN RECHT FS LIJ RB IJFS U VE REC W HT Spaans, Portugees, Italiaans en NieuwGrieks.
‘Een school die fungeert als centrum in de buurt, als ontmoetingsplaats van mensen met een verschillende achtergrond, kan mede de basis leggen voor integratie: samen leven. Beheersing van een gemeenschappelijke taal - voor ons het Nederlands - geldt daarbij als voorwaarde. Ik denk ook aan een verbinding tussen school en lessen in eigen taal en cultuur. Die horen niet meer in het reguliere lesprogramma thuis. Maar ze kunnen voor allochtone kinderen een hele interessante buitenschoolse activiteit vormen. En de brede school leent zich er goed voor die lessen in eigen taal en cultuur op een aantrekkelijke en toegankelijke manier aan te bieden. Dus als ouders of minderhedenorganisaties u verzoeken om deze lessen te organiseren, dan zou ik u willen vragen hieraan uw medewerking te geven.’
Vrouwenweekend Op 5 en 6 februari vond het inmiddels traditionele jaarlijkse vrouwenweekend van de Spaanse Federatie plaats. Bijzonder was dat er ook vrouwen uit Spanje waren overgekomen. Ook bijzonder was dat het weekend voor het eerst in haar geschiedenis toegankelijk was voor vrouwen van andere Lizenationaliteiten. Dit was mogelijk dankzij een projectsubsidie van het ministerie van Justitie. Zes vrouwen uit voormalig Joegoslavië grepen die kans aan en zij namen samen met ruim honderd Spaanse vrouwen deel aan het zeer informatieve programma. Een van de thema’s in het weekend was huiselijk geweld en dit onderwerp werd onder meer met behulp van een interactief theaterstuk in beeld gebracht.
Daniela Tasca valt in de prijzen Daniela Tasca, freelance televisiemaker en journalist, ontving op 31 oktober 2004 de publieksprijs voor haar toneelstuk ‘Een Stadstragedie’ op het festival ‘Hollandse Nieuwe’ van het Cosmic Theater in Amsterdam. ‘Het verhaal komt van een vriend van mij die op een ROC werkt. Een leerlinge van hem was na de vakantie niet teruggekomen op school. Ze bleek vermoord te zijn tijdens een echtelijke ruzie. Dat was voor mij de trigger. Wat schuilt er achter zo’n verhaal? Het echte verhaal is - helaas - veel erger dan in mijn stuk. Met mijn toneelstuk heb ik geprobeerd een poëtisch verhaal te vertellen over een gewoon migrantengezin dat door veel tegenslagen wordt getroffen. Het eindigt met een tragisch incident, maar de hoop op een
betere toekomst blijft bestaan. Ik heb veel van mijn eigen cultuur, nostalgie en fascinaties in ‘Een Stadstragedie’ verwerkt.’ Op dit moment is Daniela bezig om een filmsynopsis van dit toneelstuk te schrijven en met Tonino Boniotti van Arcobaleno Producties bereidt zij de documentaire ‘De Spaghettiflat’ voor, naar een idee van Francesco Pepe. In maart was zij actief in het Babelfestival in het Ostadetheater in Amsterdam, dat in het teken stond van Italië. Voor het vierde jaar organiseert Daniela het literaire festival ‘Tusa Nero su Bianco’; een festival in een Siciliaans dorpje in de mooie heuvels aan de noordkant van het eiland. ‘Zonder geld, zonder grote sponsors, gewoon schrijven en laten schrijven om een culturele identiteit niet kwijt te raken, of om die identiteit opnieuw
op te bouwen,’ zo omschrijft Daniela haar drijfveren. Daniela Tasca,
[email protected] Stichting Quelli di Astoroth wwww.ondaitaliana.org
Jongeren laten zich niet in hokjes stoppen De nieuwjaarsreceptie van de samenwerkingsverbanden van het Landelijk Overleg Minderheden op 25 januari in Den Haag stond dit jaar in het teken van jongeren, die op die avond ook in groten getale aanwezig waren. Op het podium stonden zes jongeren die kort en krachtig lieten horen waarom zij zich, ongeacht hun afkomst, nationaliteit of geloof niet in hokjes als allochtoon of autochtoon laten indelen. Hun verklaring behoeft geen toelichting.
hier ook onze kinderen grootbrengen. Wij vormen een brug tussen de verschillende generaties. Wij zijn al in staat om buiten hokjes te denken. Wij zien onszelf ook als rijker dan de generaties die moeite hebben om elkaar te begrijpen. Verschillende achtergronden, visies en culturen zijn voor ons niet vreemd. Zij hebben ons gemaakt tot wat wij nu zijn: jonge Nederlanders. Wij zijn de toekomst. Jullie hokjes zijn te klein voor ons!”
“Voor degenen die het nog niet begrijpen: wij zijn jonge Nederlanders. Wij zijn de toekomst! Wij zijn allemaal verschillend, hebben verschillende achtergronden, religies en komen uit verschillende dorpen en steden. Wij wonen in Nederland, wij leven in Nederland, we gaan hier naar school, werken samen, sporten samen, gaan samen uit en velen van ons zullen
CHINEES INSPRAAKORGAAN TREEDT TOE TOT HET LOM Op 8 november 2004 verwelkomde minister Rita Verdonk het Inspraak Orgaan Chinezen (IOC) officieel als lid van het Landelijk Overleg Minderheden. Nederland telt ongeveer 48.000 legaal verblijvende Chinezen,
U KOMT TOCH OOK? ‘Bent u voor of tegen instemming door Nederland met het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa?’ Dit is de vraag in het referendum over de Europese Grondwet dat op woensdag 1 juni wordt gehouden. Het referendum is volgens de Nederlandse wet alleen raadgevend, dat wil zeggen dat de Nederlandse regering kan afwijken van de uitslag. Intussen hebben de meeste Tweede Kamerfracties aangegeven dat zij de uitslag wél zullen volgen. Daarmee wordt het referendum in feite toch bindend. Uit onderzoek van de Rijksvoorlichtingsdienst blijkt dat ruim 80% van de stemgerechtigden geen idee heeft waar de Europese Grondwet over gaat. Het Instituut voor Publiek en Politiek (IPP) ontwikkelt een speciale website (www.referendumwijzer.nl, vanaf eind april) waar u aan de hand van dertig stellingen kunt zien of uw mening overeenkomt met die van de Grondwet.
waarvan het merendeel afkomstig is uit de Volksrepubliek China en uit Hongkong. Het bureau van het IOC is gehuisvest in het gebouw van de samenwerkingsverbanden van het LOM in Utrecht (Maliebaan 13).
5
Lizebulletin / nr 46 / maart 2005
Bestuursleden van Lize (v.l.n.r.): Ivica Lupi, Milan Koc˘ ovi´c (voorzitter), Jasminka Mahmutefendi´c -Šehovi´c, Goce Naumoski en Ivan Bagari´c In 1991 begon in Joegoslavië een oorlog waarvan de gevolgen nog pijnlijk zichtbaar zijn. Machteloosheid, woede, teleurstelling, ongeloof, haat, pijn en verdeeldheid kenmerkten deze tijd. Er kwam een vluchtelingenstroom op gang naar de Europese landen, Canada en Amerika. Een jaar later kwamen de eerste vluchtelingen uit Bosnië-Herzegovina naar Nederland. Hier, in Nederland, voltrok zich een etnische reorganisatie van het verenigingsleven van de Joegoslaven, een gemeenschap van meer dan 75.000 personen. Er ontstond een nieuw landschap van verenigingen van Slovenen, Macedoniërs, Kroaten, Serviërs en Montenegrijnen en personen uit Bosnië-Herzegovina. in Nederland heeft plaatsgevonden. De Serviërs bleven in de Joegoslavische clubs en de Slovenen, KroSlovenen, Kroaten, Bosniërs, Macedoniërs, Serviërs en aten en Macedoniërs Montenegrijnen in Nederland richtten hun eigen (lokale) verenigingen op. In een later stadium organiseerden de vluchtelingen uit Bosnië-Herzegovina zich. De Servische Bosniërs sloten zich Even achterom kijken aan bij de Joegoslavische verenigingen en Voor 1991 vormden de Joegoslaven een de Kroatische Bosniërs bij de Kroatische hechte gemeenschap in Nederland van on- verenigingen. Zo ontstonden er na 1992 geveer 20.000 personen en er was sprake verenigingen van Slovenen, Macedoniërs, van een bloeiend verenigingsleven. In veel Kroaten, personen uit Bosnië-Herzegovina gemeenten waren verenigingen die actien Joegoslavië. De Joegoslaven veranviteiten organiseerden op het gebied van derden in 2002 hun naam in Servische informatie, belangenbehartiging, ontvereniging. moeting, eigen taal en cultuur. Vermaard De huidige situatie was de jaarlijkse landelijke folkloredag in Veel gemeenten hebben de subsidies aan het Congrescentrum in Den Haag. Van de nog bestaande Joegoslavische clubs geheinde en verre kwamen de Joegoslaven stopt of afgebouwd en de nieuwe (lokale) met bussen naar Den Haag om te genieorganisaties zijn door de gemeenten nauten van folkloregroepen. De verenigingen welijks erkend en krijgen, uitzonderingen waren verenigd in de landelijke Bond van daargelaten, maar mondjesmaat subsidie. Joegoslavische clubs en verenigingen. De activiteiten van de afzonderlijke ver‘We waren allemaal lekker Joegoslaven’, enigingen richten zich vooral op ontmoezegt de secretaris van de Bond in een ting, bevordering van de participatie en interview in het Lize-bulletin. Naar de integratie in de Nederlandse samenleving, buitenwereld waren de Joegoslaven in de behoud van de eigen culturele identiteit en eerste plaats Joegoslaaf, maar binnen de informatieverstrekking. gemeenschap zelf kon men zich profileren De Bond van Servische verenigingen beals Serviër, Kroaat, Sloveen, Macedoniër, hartigt op landelijk niveau de belangen Montenegrijn of persoon afkomstig uit van 15 lokale Servische verenigingen. Bosnië-Herzegovina, Vojvodina of Kosovo. Er zijn zo’n 10 tot 15 Kroatische organiDe gevolgen van de oorlog in Joegoslavië saties actief, ook de Kroatische kerk in waren direct merkbaar in Nederland. Na Rotterdam heeft een belangrijke ontmoe1992 zijn veel mensen uit de bestaande tingsfunctie. Sinds een paar jaar bestaat Joegoslavische verenigingen en clubs het landelijk platform ’Macedonische gegestapt en hebben hun eigen (lokale) meenschap in Nederland’. Er zijn 8 lokale organisaties opgericht. Uit het onderzoek Macedonische verenigingen waar relatief ’Samen en apart verder’ van Lize uit 1996, blijkt dat er een etnische reorganisatie van veel jongeren actief zijn als vrijwilliger. Sinds 1997 is ’het platform van burgers uit het verenigingsleven van de Joegoslaven
Samen en apart verder
Lizebulletin / nr 46 / maart 2005
6
Bosnië-Herzegovina in Nederland’ actief. Bij het platform zijn meer dan 15 lokale verenigingen aangesloten. Bij de Slovenen is een landelijke vereniging ‘Vrienden van Slovenië’ actief en in Zuid-Limburg bestaan nog het Sloveens zangkoor Zvon en de folkloregroep Nozemska.
Verwachtingen voor de toekomst Het overgrote deel van de Slovenen, Kroaten, Macedoniers, Bosniers, Serviers en Montenegrijnen kiest ervoor om in Nederland te blijven, een kleine groep pendelt. Er is sprake van een geringe retourmigratie onder de ouderen. Waren er in 1990 iets meer dan 20.000 (voormalig) Joegoslaven in Nederland woonachting, eind 2000 was dit getal gestegen tot 60.000. De meerderheid van de personen uit (voormalig) Joegoslavie woont dus nog betrekkelijk kort in Nederland. De afzonderlijke gemeenschappen zijn zich ervan bewust dat zij zelf hun wensen, behoeften en ambities zichtbaar en hoorbaar moeten maken. Toch hebben zij bij het proces van hun emancipatie, participatie en integratie in de Nederlandse samenleving aandacht en ondersteuning nodig van politiek en maatschappelijk Nederland. Ook binnen het bestuur van Lize, het enige landelijk platform waar Slovenen, Kroaten, Serviërs en Montenegrijnen, Macedoniërs en personen uit Bosnië-Herzegovina met elkaar samenwerken, houdt men de vinger aan de pols.
// Boudewijn Sittrop In dit artikel is gebruik gemaakt van de publicatie ‘Etnische groepen uit Bosnië-Herzegovina, Kroatië, Macedonië, Servie-Montenegro en Slovenië in Nederland’, die binnenkort verschijnt bij het ministerie van justitie, Directie Coördinatie Integratie Minderheden (DCIM).
Culturele spoorzoekers gaan enthousiast verder Samen met het Centrum voor de Geschiedenis van Migranten (CGM) en het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG), is Lize in 2003 gestart met het project ‘culturele spoorzoekers’. De eerste fase, het opleiden van Zuideuropese jongeren tot culturele spoorzoeker, is inmiddels afgerond en de uitvoering van de tweede fase, het verzamelen van foto’s en ander schriftelijk materiaal over de migratiegeschiedenis van Zuid-Europeanen, is in volle gang. Achttien Zuideuropese jongeren hebben in de maanden april tot en met oktober 2004 de training gevolgd voor cultureel spoorzoeker. De training had een theoretisch en een praktisch gedeelte. De jongeren werden door Annemarie Cottaar (CGM) en Jan Lucassen (IISG) geïnformeerd over onder andere de geschiedenis van migranten in Nederland en het geheugen als historische bron. Zij brachten werkbezoeken aan het IISG en het gemeentearchief van Amsterdam. Het praktische gedeelte bestond uit een proefonderzoek. De resultaten van deze proefonderzoeken zijn verwerkt in posters die te zien waren op de achterbandag van Lize. Heeft u de achter-
bandag gemist? Alle posters kunt u vinden op de website van Lize. In de loop van de eerste fase heeft helaas een aantal jongeren moeten afhaken. Negen cursisten hebben hun voorstellen voor de afronding van het project ingediend en zijn hard aan het werk. Zij gaan foto’s en ander schriftelijk materiaal opsporen over de geschiedenis van de Zuideuropese verenigingen totaan 1990. Daarvoor hebben zij inmiddels personen en organisaties uit de beginperiode benaderd. Eind april zijn de resultaten van hun speurwerk te zien in de vorm van een digitale tentoonstelling op de website van het Historisch Beeldarchief Migranten (www. iisg.nl/hbm). Daarnaast probeert Lize, in het kader van de financiële regeling Cultureel Erfgoed Minderheden, subsidie te krijgen van de Mondriaan Stichting voor een boek als tastbaar eindproduct van dit project.
Wij komen er aan! Het debat over de vergrijzing van Nederland is in volle gang. De samenwerkingsverbanden van het LOM willen in dit debat nadrukkelijk de sociaal-economische situatie van oudere migranten naar voren brengen. Daarom hebben zij een notitie geschreven die tijdens het LOM-overleg van 22 november 2004 is aangeboden aan minister Verdonk. Een belangrijk uitgangspunt van de notitie is dat oudere migranten geen aparte groep vormen voor wie allerlei specifieke maatregelen moeten worden genomen. Oudere migranten moeten, net als andere ouderen, zoveel mogelijk zelfstandig kunnen leven en een reële keuzevrijheid hebben als het gaat om de invulling van hun oude dag. In de notitie ‘Wij komen eraan… Wensen, behoeften én ambities van oudere migranten in Nederland’ worden veel concrete aanbevelingen gedaan om de positie van oudere migranten te verbeteren. De belangrijkste aanbevelingen zijn: A Het oplossen van het probleem van de onvolledige AOW. De gemiddelde autochtone 65-plusser die altijd in Nederland heeft gewoond, heeft
recht op een volledig AOW-pensioen. Als hij gewerkt heeft ontvangt hij bovenop de AOW een aanvullend bedrijfspensioen. De gemiddelde allochtone 65-plusser daarentegen heeft een onvolledige AOW en vaak ontvangt hij slechts een klein aanvullend pensioen. Hierdoor valt voor veel allochtone ouderen het totale inkomen na het 65-ste lager uit dan het sociaal minimum. In dat geval kan men bij de sociale
dienst aanvullende bijstand aanvragen. Daaraan zijn echter strakke voorwaarden verbonden zoals een inkomens- en vermogenstoets. Ook mag een 65-plusser met aanvullende bijstand jaarlijks niet langer dan 13 weken in het buitenland verblijven, anders vervalt de aanvullende bijstand. Lize pleit er voor dat de aanvulling op de onvolledige AOW niet meer door de sociale dienst wordt uitgevoerd maar door de Sociale Verzekeringsbank. B Informatie op maat over alle zaken die voor ouderen belangrijk zijn, te verzorgen door ouderenadviseurs, via intermediairs of via voorlichtingsbijeenkomsten in eigen taal. C Een positief inburgeringsbeleid voor oudkomers. Lize zou graag zien dat er veel meer mogelijkheden voor ouderen komen om tegen een redelijke eigen bijdrage Nederlandse taallessen te volgen zodat de participatie van ouderen wordt vergroot.
7
Lizebulletin / nr 46 / maart 2005
Slovenië bij Europa De nieuwe ambassadeur van Slovenië, mevrouw dr. Tea Petrin ontving op 15 december een bestuursdelegatie van de vereniging Vrienden van Slovenië en van Lize. Mevrouw Petrin wil de naamsbekendheid van Slovenië in Nederland vergroten, de handelsbetrekkingen tussen Voor vragen over het Nederlandse en Sloveense bedrijfsleven bevorderen dit blad of andere en de kunst en cultuuruitingen van Slovenië promozaken: ten. Met name bij het uitwisselen van informatie en het promoten van kunst en cultuuruitingen wil zij Lize graag samenwerken met de Sloveense vereniging Postbus 14065 en met Lize. Andrej Zitko, attaché, houdt hierover 3508 SC Utrecht contact met de Sloveense vereniging en met Lize tel. 030 233 21 00 en dat resulteerde meteen in het bijwonen van fax 030 232 25 71 de opening op 12 februari van de expositie ‘Kaj e-mail
[email protected] Ostrega? Contempory Slovenian Textile and www.lize.nl Fashion Design’, in het Stadsmuseum van Zoetermeer. Kopij voor het Lize bulletin kan gestuurd worden naar V.l.n.r.: Freddy Wolsink (Vrienden van Slovenië), bovenstaand adres.
Tea Petrin (ambassadeur), Mojca Nodelijk-Gus˘tin en Andrej Zitko (attaché).
Slovenen vertegenwoordigd in het bestuur van Lize
ISSN 1571-6384
Bij het kennismakingsgesprek met de ambassadeur van Slovenië was namens Lize ook mevrouw Mojca Nodelijk-Gus˘tin aanwezig. Mojca Nodelijk-Gus˘tin is sinds eind 2004 bestuurslid bij Lize namens de Sloveense gemeenschap. Zij is in 1966 in Novo Mesto in Slovenië geboren en woont al 18 jaar in Nederland. Vanaf 2003 is zij bestuurslid van de vereniging Vrienden van Slovenië. Volgens Mojca is de zelfredzaamheid van Slovenen in Nederland groot, maar ook zij hebben een organisatie als Lize nodig als spreekbuis naar de Nederlandse samenleving. Zij ziet Lize als de verbindende schakel tussen het beleid en de achterban. Met haar deelname aan het bestuur van Lize hoopt zij de communicatie tussen de Slovenen en Lize te bevorderen en ook de Slovenen in Nederland dichter bij elkaar te brengen.
Vacatures in het bestuur van Lize Door het komende aftreden van twee bestuursleden zullen er in de loop van 2005 vacatures ontstaan in het bestuur van Lize. Belangstellenden van Griekse of Macedonische afkomst kunnen bij het bureau van Lize een profielschets opvragen. Lize hoopt vooral op reacties van jongeren van de tweede generatie.
Lizebulletin / nr 46 / maart 2005
8
Eindredactie Gonnie Kaptein Foto’s Lize, Saskia van den Heuvel, Hellen Li Vormgeving C&P Communicatie
Lize behartigt bij de landelijke overheid de belangen van personen afkomstig uit Bosnië-Herzegovina, Griekenland, Italië, Kaapverdië, Kroatië, Macedonië, Portugal, Servië-Montenegro, Slovenië en Spanje, en hun nakomelingen. Lize maakt deel uit van het Landelijk Overleg Minderheden dat de belangen behartigt van alle doelgroepen van het rijks-integratiebeleid. Lize vervult met haar kennis van en haar relatie met de Zuideuropese gemeenschappen een beleidsbeïnvloedende rol bij de overheid. Lize functioneert tevens als informatiemakelaar tussen overheid en achterban. In haar belangenbehartiging zoekt Lize de balans tussen het belang van de achterban en het politiek haalbare. Om haar kerntaak uit te voeren, voert Lize regelmatig overleg met de minister van integratiebeleid, bewindslieden, ambtenaren en leden van de Tweede Kamer. Daarnaast werkt Lize nauw samen met andere landelijke partners.