Bouwen van het eerste toestel We gaan nu niet tot in alle details uitleggen hoe je een toestel moet bouwen. Hierover zijn vele boeken verkrijgbaar. Het is verstandig om bouwbeschrijvingen te lezen in modelbouwtijdschriften. Ook de tekeningen en de bouwomschrijving bij een bouwdoos dragen natuurlijk bij tot het eindresultaat. Je begeleider/instructeur zal je graag bijstaan in momenten dat er problemen zijn. Laat altijd de bouwdoos met de tekeningen zien aan je begeleider voordat je gaat bouwen. Soms is het noodzakelijk om bepaalde onderdelen te vervangen voor betere. Bijvoorbeeld stuurstangen, scharnieren en bevestigingen van landingsgestel en motor. Bij een echte bouwdoos dus geen ARF zijn de onderdelen reeds voorgesneden. Als je nu later een 2e toestel van deze bouwdoos wil hebben is het nu nog zeer simpel om alle onderdelen direct over te trekken op nieuw balsa en kun je dit bewaren of iemand anders laten bouwen. Misschien is er iemand op de club die dit toestel ook graag wil bouwen. Je kunt ook alle onderdelen direct kopiëren zodat je alle losse onderdelen op papier hebt staan. Zo kun je later een nieuw toestel bouwen of makkelijk repareren. Bij een ARF toestel is het raadzaam het midden en het einde van de vleugeldoorsnede over te tekenen om later een 2e vleugel te kunnen maken. Dit kan dan ook een volkernvleugel zijn. (piepschuim) Ook losse onderdelen zoals stabilo en kielvlak overtrekken om een eventuele schade snel en makkelijk op te lossen. Een bouwdoos in de winkel controleren op volledigheid, ARF bouwdozen nakijken op beschadigingen en of alles recht is. Omdat er wat de bouw aangaat weinig verschillen zijn tussen zweef- en motormodellen, blijft de beschrijving in dit hoofdstuk tot dit laatste type beperkt. Speciale punten voor zweefmodellen komen aan de orde in de handleiding “beginnen met zweefvliegen”. Er zijn verschillende lijmen die je kunt gebruiken. Zie tabel.
Type lijm
droogtijd
Eigenschap/toepassing
Wittte houtlijm Witte houtlijm (snel) Secondelijm dun Secondelijm middel Secondelijm dik Epoxyhars 30 min. Epoxyhars 5 min.
2 uur 10 minuten 2 seconden 10 seconden 20 seconden 30 minuten 5 minuten
zeer goede hechting – goedkoop – niet agressief goede hechting – goedkoop – geen te grote oppervlakken loopt prima tussen naden (capillaire werking) – duur – agressief Trekt verder in balsa waardoor betere hechting – duur – agressief Je kan langer blijven schuiven. Vullend vermogen – duur – agressief Zeer goede hechting, ook op andere materialen dan hout. – erg duur Goede hechting. Korte droogtijd. Wordt erg hard. – voor constructies
De zogenaamde snelle lijmen worden gebruikt als het klemmen problemen geeft of als iets snel af moet zijn. Langzamere lijmen hechten beter doordat deze verder in het hout trekken voordat ze hard worden. Je zou secondelijm “dun” kunnen gebruiken om onderdelen snel te kunnen hechten. Deze lijm alleen gebruiken bij een goede passing. Daarna witte houtlijm of ander middel om af te lijmen. Lijm nooit alleen met dunne secondelijm. Deze lijm kan later makkelijk breken door de hardheid. Epoxy wordt vaak gebruikt voor constructiepunten zoals motorschot, servoplaat, vleugelpennen en plaatsen waar witte houtlijm niet kan drogen. (geen lucht) Ook voor de verbinding van Metaal-metaal, metaal-hout, metaal-kunststof of kunststof-hout is 2 componenten epoxy het meest geschikt. Om de gelijmde delen te klemmen kunnen we lood- of metaalblokken gebruiken. (Zie foto) Daarnaast kunnen zoveel mogelijk etalagespelden, fineerspelden, knijpers (wasknijpers) en indien nodig elastiekjes en rubberband worden gebruikt om de onderdelen op hun plaats te houden tot dat de lijm droog is.
Chris v. Hooff
Pagina 1
15-01-2004
1
De romp
Een romp moet symmetrisch zijn daarom is het handig om een vlakke onderplaat aan te schaffen met een recht lijn in het midden. Er zijn ook speciale maatplanken verkrijgbaar voor het bouwen van doosrompen. Dit soort rompen komt het meest voor bij trainermodellen. Plak de tekening van de romp op de plaat (of kopie). Je kan ook punaises gebruiken. Hierop een laagje doorzichtig plastik folie zodat eventuele lijm de rompdelen niet vastplakken op de onderplaat. Hierop kun je dan een verstelbare romphelling maken. (zie afbeelding) Haal de gestanste delen netjes uit de gestanste onderdelen en schuur de randen strak. Zorg dat gelijke delen zoals de zijkanten ook gelijk zijn. Heb je een romp opgebouwd uit ribben en spanten ga dan te werk zoals te zien is op de foto hiernaast. Op deze wijze worden dan eerst de zijkanten in elkaar gezet. De tekeningen en de bouwbeschrijving geven de juiste volgorde aan van montage van de rompdelen. Let op of er voldoende ruimte is voor een brandstoftank. Soms is het nodig om het 2e rompspant iets te verplaatsen om zo een voldoende grote brandstoftank te kunnen inbouwen. Als dit nodig is overleg dan eerst met je begeleider. Bij het landingsgestel moeten de krachten daarvan gelijkmatig worden overgebracht naar de romp. Zorg voor voldoende sterkte bij de betreffende bevestigingspunten door het toepassen van triplex plaatjes en dunne triplex tegen de zijwand. Als de romp klaar is kun je hier bijna niet meer bij. Wacht met het inlijmen van de servoplaat totdat je weet waar deze precies moet komen. De juiste plaats is afhankelijk van het zwaartepunt, de plaats van accu en ontvanger en de ligging van de stuurstangen. Bij het maken van de romp kun je rekening houden met de plaats van de schakelaar. Deze kun je namelijk in de romp monteren en dan met een ijzerdraadje naar buiten leiden. Zie tekening.
Let op geluid. Een romp is een ware klankkast net als bij een gitaar of piano. Vaak zijn rompen zo gemaakt dat er openingen zijn die later met folie worden afgewerkt. Juist op die plaatsen kan het geluid van de motor de bespanning in trilling brengen met alle gevolgen van dien. Het is dus beter om de romp met balsa geheel te dichten. Ook is het zo dat een combinatie van verschillende materialen op elkaar het geluid dempen. Resonantie zet zich dan niet voort in dat materiaal. Enkele strips van
Chris v. Hooff
Pagina 2
15-01-2004
ongeveer 15 mm breed van 0,8 mm triplex willekeurig tegen de zijwand, bodem en bovenkant plakken helpt ook vaak.
2
De vleugel
Het bouwen van de vleugel gebeurt eveneens op de bouwplank. We kunnen het best twee in de bouwtekening afgebeelde vleugelhelften uitknippen en met tape op de bouwplank vastplakken. Heb je maar één helft op de tekening dan kun je een kopie laten maken in spiegelbeeld. Zorg dat de onderplaat vlak is zodat de vleugel ook recht wordt. Na het lijmen van alle ribben kun je de hoeken nalijmen om zodoende extra stevigheid te verkrijgen. Blijf steeds controleren of de vleugel recht blijft. Na de ruwbouw van de vleugel ga je deze vlak slijpen. Dit kun je het beste doen met een aluminium profiel beplakt met fijn schuurpapier. Zorg dat beide vleugelhelften even dik blijven en recht.
Volle vleugelhelften hoef je alleen nog maar tegen elkaar te lijmen. Maak een stevige verbinding door de liggers met triplex te verbinden. Daartoe zijn zowel bij ribbenvleugels als bij volle (styropor) vleugels verbindingen bijgeleverd. Maak deze verbindingen niet van balsahout maar van triplex. Bij styropor vleugels moet er een matje van glasvezel worden aangelegd om een juiste stevigheid te verkrijgen. (Zie foto.)
let op geluid! Een volle vleugel maakt minder geluid. Geen losse bedrading in de vleugel laten hangen. Elke vleugel verstevigen met glasvezel Probeer in ribbenvleugels in elke kamer een strookje schuimrubber te plakken. !" Zorg dat de servo in rubbers komt te hangen. !" Een vleugel voorzien van een stickervel of andere plakplaatjes is niet alleen mooi maar ook gunstig voor het geluid. !" !" !" !"
Chris v. Hooff
Pagina 3
15-01-2004
3
stabilo en hoogteroer.
Het stabilo en hoogteroer zijn vaak eenvoudig van opbouw. Werk nauwkeurig en vlak. Zorg voor symmetrie. Zorg er voor dat de scharnieren in de achterlijst passen. Schuur de voorlijst netjes rond. De achterlijst moet echter recht blijven. Ook de hoeken moeten rond worden gemaakt i.v.m. geluid. Hoe meer ronde hoeken een toestel heeft hoe minder geluid dat het in de lucht zal produceren. Bij bepaalde modellen moeten de uitslagen van de roeren worden aangepast. Vaak is het dan zo dat het hoogteroer naar boven meer uitslag mag hebben dan naar beneden. (meer Up dan down) Dit is nodig omdat een toestel liever naar beneden wil dan naar boven. Aantrekkingskracht. Het beste kun je dit mechanisch regelen door de servoschijf een tandje uit het midden te bevestigen. Met een computerzender kun je dit ook programmeren maar het is beter om zo veel als mogelijk dit soort instellingen mechanisch te construeren. Je leert omgaan met de mogelijkheden van de techniek en omdat je dan de volledige servouitslag blijft gebruiken. Wanneer de roerhevel boven op het roer is geplaatst dan moet deze verdraaiing van de servoschijf ook worden gedraaid. Omdat de stuurstang naar het hoogteroer bij snelle kunstvluchtmodellen ten gevolge van de optredende belasting bij duwende beweging kan doorbuigen, waardoor het roer niet de volle uitslag kan krijgen, is het indien mogelijk het beste om de roerhevel(s) aan de bovenkant op het roer te monteren. Op de tekening links kun je zien hoe je scharnieren kunt aanbrengen. Gebruik hiervoor een geleider. De afmeting hiervan is afhankelijk van de dikte van het stabilo. Je kunt de scharnieren verankeren met cocktailprikkers of je kan ze verlijmen met epoxylijm. Het is handig om eerst de scharnieropening te maken, dan het model te bespannen en pas daarna de roeren met scharnieren aan te brengen. Ook bij ARF is dit vaak de werkwijze omdat de folie reeds is aangebracht. Chris v. Hooff
Pagina 4
15-01-2004
Zorg dat de naad tussen scharnier en folie goed dicht is vanwege de olieresten van de motor.
4
Kielvlak en richtingroer
Het zal duidelijk zijn dat bij het richtingroer de uitslag naar links en rechts gelijk moet zijn. De grootte van de uitslag staat vaak aangegeven op de tekening van het toestel of in de bouwbeschrijving van een ARF-toestel. Er zijn speciale uitslagmeters voor in de handel. (zie foto links) Je kan er echter ook zelf een maken. Maak een kopie van de tekening en knip de juiste uitslag uit. Plak dit op een stukje karton en klaar. (zie tekening rechts) Bij het kielvlak is het beter om 3 scharnieren te gebruiken voor vermindering van geluid en om een reservescharnier te hebben als er eentje breekt tijdens het vliegen. Wanneer men 2 scharnieren toepast en er zou er eentje breken dan is het toestel niet meer bestuurbaar. Bij een toestel zonder rolroeren kun je dan niet meer sturen. Maar ook bij een toestel met rolroeren is het van belang dat het roer niet tussen het hoogteroer gaat hangen tijdens een breuk van één van de twee scharnieren. Gebruik geen metalen scharnieren. Deze kunnen storing veroorzaken. Zet scharnieren altijd met de kop van de scharnierpen naar boven. Ook bij de rolroeren van een vleugel met V-stelling is er een boven- en onderkant! Kan er tijdens het vliegen brandstof in de scharnieren dan zal het hout vol met brandstof trekken met alle gevolgen van dien. (zie foto onder.)
Let op geluid! !"
!" !"
Door resonantie van de motor kunnen kielvlak, stabilo en de bij de roeren behoorlijk gaan trillen tijdens de vlucht. Om dit te voorkomen of in ieder geval te verminderen kunnen we een plaatje triplex van 0,8 mm aanbrengen aan de voorkant op het stabilo zowel aan de boven als aan de onderkant. Vaak wordt de verbinding tussen de twee hoogteroeren met een metalen stang gemaakt. Het is betrekkelijk eenvoudig om dit te vervangen door een hardhouten latje. Zet scharnieren niet verder dan 120 mm uit elkaar. Breng een kunststof strook aan over de opening tussen de achterlijst en de roeren.
Chris v. Hooff
Pagina 5
15-01-2004
(zie tekening rechts)
5
Vleugelbevestiging
Bij een trainermodel zit de vleugel meestal vast met elastieken. Het is belangrijk dat de laatste elastieken gekruist over de vleugel worden gespannen. Hierdoor kunnen de elastieken niet van de deuvels glijden. Het is goed om deze deuvels met epoxy te behandelen om te voorkomen dat er olie intrekt. Zet deze deuvels aan de binnenkant van de romp vast met epoxy. De wand moet in de romp zijn versterkt met triplex. Let goed op dat de servo’s en stuurstangen die worden gemonteerd in de vleugel en de romp elkaar niet raken tijdens allerlei combinaties van stuuruitslagen. Bij het aanbrengen van de elastieken beginnen met gekruist, daarna recht en daarna weer gekruist. Op deze wijze zij er 6 elastieken nodig. Het aantal elastieken hangt ook af van de rekbaarheid van de elastieken. Ook kan het zijn dat elastieken na een aantal malen gebruik een beetje uitgerekt zijn waardoor er toch 8 elastieken nodig zijn. Ga zorgvuldig om met de elastieken door ze op te bergen in een plastik doosje. Doe hier wat talkpoeder in om er voor te zorgen dat de olie op de elastieken in het poeder trekt. Reinig de elastieken regelmatig met wat afwasmiddel. Controleer de elastieken bij ieder gebruik op elasticiteit en scheurvorming. Zorg dat je altijd een extra set elastieken bij je hebt. Zorg er voor dat je de vleugel in het midden kunt opleggen door een merkteken aan te brengen op de vleugel en op de romp. Een paar dunne zwarte streepjes met verf is vaak voldoende. Zorg dat de servokabel niet verstrikt raakt in andere servo’s e.d. monteer de vleugel en luister of je iets kunt horen wat er op kan duiden dat iets elkaar raakt tijdens stuurbewegingen.
Let op geluid! !"
Breng tussen de vleugel en de romp een schuimrubber strip aan om zo resonantie vanuit de romp naar de vleugel tegen te gaan. Dit kan een eenvoudige rubber tochtstrip zijn van de bouwmarkt. Deze plakt aan één zijde en is dus makkelijk aan te brengen.
Chris v. Hooff
Pagina 6
15-01-2004
6
Inbouw motor
In een trainermodel zit de motor vaak recht op het toestel. Soms is het noodzakelijk om de motor een beetje schuin of soms zelfs 90o te draaien. Dit kan nodig zijn om de uitlaat beter naar buiten te laten komen. Het maakt in principe niet zo veel uit hoe de motor is gemonteerd maar bij een trainermodel is een rechte motorstand het meest voor de hand liggend. Bestudeer de tekening en bouwbeschrijving en pas de motor met uitlaat tegen het kopschot om te zien wat de beste oplossing is. Als je hebt gekozen voor de rechte stand wil dit niet zeggen dat de motor dan kaarsrecht op de motorsteun moet worden gemonteerd. De motor moet ongeveer 3o domp en 3o zijwaartsstelling hebben. In het plaatje hier naast zie je wat we daar mee bedoelen. De motor wijst als het ware iets naar beneden en iets naar rechts. Doel van de domp: doordat de motor onder de vleugel is gemonteerd trekt deze om de as van het midden van de vleugel het toestel omhoog. Dit effect moet worden tegengegaan door de motor dan iets naar beneden te richten. (domp) Doel van de zijwaartsstelling: doordat de propeller linksom draait krijgt het toestel een linksomdraaiende werveling om het toestel naar achteren gericht. Deze werveling drukt tegen het linkse kielvlak waardoor het toestel in een rechte vlucht toch nog naar links wordt gedrukt. Door nu de motor iets naar rechts te richten kunnen we dit effect opheffen. (zijwaartsstelling) Als op de tekening een aslijn staat aangegeven is het noodzakelijk om de as van de motor op deze aslijn te monteren. Door de ruimte bij de motor en het motorschot te voorzien van een laagje epoxy of glasvezel kun je voorkomen dat er olie in het hout gaat trekken. Het heeft ook een positieve invloed op het geluid. Vermindering van resonantie naar de romp. Met name de hoge trillingen worden hierdoor minder. Zie foto rechts
Let op geluid! !"
Maak gebruik van een geluiddempende motorsteun. Dit hoeft geen dure of ingewikkelde oplossing te zijn. In de handel zijn de volgende motorsteunen verkrijgbaar met een rubber ophanging. (zie foto) Kosten ongeveer €45,-- . Deze motorsteunen zijn vaak wat groter dan een gewone motorsteun waardoor het kan voorkomen dat het geheel niet onder de kap van de neus kan vallen. Je kan dan nog proberen om het motorschot naar achter te zetten. Ga dan eerst overleggen met je begeleider.
!"
Een andere oplossing kan zijn dat je zelf losse rubbers plaatst tussen motor en motorsteun. Er moet dan een tussensteun komen tussen de rubbers en de motorsteun. deze kun je eenvoudig zelf maken van een strip aluminium. De houten plankjes op de foto kan de motorsteun zijn van een oud toestel zoals dit vroeger werd gemaakt.
Chris v. Hooff
Pagina 7
15-01-2004
!"
!"
!"
!"
!" !" !"
!"
Het kan ook een nieuwe motorsteun zijn van aluminium of nylon. De rubbers met ingegoten schroefdraad zijn verkrijgbaar in verschillende maten en hardheden bij Conrad of de modelbouwzaak. Om het geluid van het carter van de motor tegen te houden is het nodig om de motor zo veel als mogelijk in te kasten. Dit kan gebeuren in de vorm van een kap die al bij het toestel wordt geleverd of door de neus van het toestel met daarin de motor met balsa beplanking dicht te maken. Zorg wel voor enige ventilatie van de binnenruimte. Deze binnenruimte beplakken met vloeistofdichte schuimrubber. Bij gebruik van een losse kap van plastik tussen deze kap en de romp tochtstrip aanbrengen. Bij bepaalde motoren trilt de hoofdsproeiernaald waardoor deze geluid produceert. De oplossing is dan een stukje siliconenslang (brandstofslang) aan het uiteinde van de stelschroef te schuiven. Gebruik een spinner die aansluit bij de dikte van de romp. Op die manier komt de wind geen onnodige obstakels tegen tijdens de vlucht en zal het toestel ook sneller vliegen. (aërodynamica) Gebruik een prop van het type APC. Dit zijn op dit moment de meest geluidarme propellers. Als je te veel vermogen hebt kun je een iets te grote prop gebruiken waardoor het toerental zal dalen en daarmee ook het geluid. Prop en spinner goed uitbalanceren. Dit voorkomt onnodig geluid maar vooral ook te snelle slijtage van de lagers van de motor. Ruimte van de motor voorzien van een laagje epoxy of polyester. Een ronde tank maakt minder geluid en heeft minder last van schuimvorming. Schuimvorming is het opschuimen van de brandstof in de tank doordat de tank de trilling van het toestel overneemt. Bij dit probleem zal de motor afslaan en zul je een noodlanding moeten maken. Door een ronde tank dempt de asymmetrische (ronde) wand de trilling van de vloeistof in de tank. Gebruik een uitlaat met extra demping. (driekamer uitlaat) het is aan te raden om bij een nieuwe motor de originele uitlaat meteen te ruilen tegen dit type. Op deze manier zijn de kosten te beperken tot ongeveer €12,-- . Voor oude motoren zijn er ook nadempers in de handel die het gebruik van deze motoren weer mogelijk maakt. Monteer aan het einde van de uitlaat 4 cm siliconenslang. Ook dit geeft een extra demping van het geluid.
Chris v. Hooff
Pagina 8
15-01-2004
7
Inbouw apparatuur
Wanneer de motor en de tank zijn gemonteerd is het van belang om een tussenweging uit te voeren. Dat houd in dat we de servo’s, accu en ontvanger op de juiste plaats leggen maar nog niet monteren. We bevestigen de vleugel en gaan kijken of het toestel in balans is. Dit gaat als volgt. Zoek het zwaartepunt op in de bouwomschrijving en teken deze af op de onderkant van de vleugel. (we gaan er vanuit dat we een hoogdekker trainer hebben) Laat nu de vleugel en dus het gehele toestel rusten op het zwaartepunt. Heb je niet zo’n mooie steun zoals op de foto dan kun je deze zelf maken van een paar stukjes triplex. (zie tekening) Wanneer het toestel nu een beetje met de neus naar beneden hangt dan is het zwaartepunt goed. Op het veld heb je geen balanssteun maar dan kun je volstaan met twee vingers onder de vleugel te houden. Dan weet je ongeveer of het zwaartepunt goed ligt. Wanneer het zwaartepunt niet goed is zul je moeten schuiven met de accu en de ontvanger. Soms is het zelfs noodzakelijk om de accu geheel voor tegen het motorschot te plaatsen op of onder de tank. Is het zwaartepunt goed ga dan over tot het monteren van de besturing en de accu. Monteer de accu zo dat deze tijdens de vlucht niet door de romp kan vliegen. Monteer de accu liever voor dan achter de ontvanger want bij een crash zal de zware accu als een projectiel naar voren schieten en alles op zijn baan vernietigen. De ontvanger moet in rubber worden gemonteerd en wel zo dat het kristal nog makkelijk toegankelijk is. Ook is het handig om de servo kabels te nummeren zodat je deze makkelijk terug kunt steken als ze eens een keer los zijn geweest. Controleer zeer zorgvuldig of de roeren naar de juiste richting uitslaan bij gebruik van de sticks op de zender. Het komt nog steeds voor dat toestellen met de eerste vlucht meteen na de start neer storten omdat de roerwerking is omgedraaid.
De antennekabel moet zo snel mogelijk uit de romp naar het stabilo worden geleid. In de romp van een toestel is de ontvangst namelijk minder goed. Zeker bij een romp van glasvezel is dit een belangrijk item. Zorg dat de antenne niet aan de ontvanger trekt door er een trekbeveiliging in te maken. Chris v. Hooff
Pagina 9
15-01-2004
8
Zwaartepunt en uitwegen
Nadat alle apparatuur, motor met prop en spinner, tank en afwerking is aangebracht moeten we als laatste het toestel weer opnieuw uitwegen. Alles zit nu vast gemonteerd op de accu na. We leggen de accu op de plaats waar we reeds eerder hebben gedacht dat deze zou moeten komen. We monteren de vleugel met 6 elastieken. De tank is leeg. Alle stickers en versieringen zijn op het toestel aangebracht. Ook hebben we gecontroleerd of de gehele besturing werkt. Als dat allemaal klopt gaan we kijken of het zwaartepunt nog op dezelfde plaats ligt. Op dit punt aangekomen kun je nog schuiven met de accu om het zwaartepunt in te stellen. Het is de bedoeling dat het toestel iets met de neus naar beneden wijst.
Als dit is gebeurt kan het toestel worden gekeurd door je instructeur. Maak hiervoor een afspraak met je instructeur. Dit kan op het veld of bij jou of de instructeur thuis. Zorg dat het gehele toestel in orde is en dat alles werkt. De accu’s geladen en de motor ingelopen. Ook de accu van de startkist moet opgeladen zijn. Het toestel moet eventueel op de startkist geplaatst worden. Dit is makkelijk tijdens het starten. Zorg dat de motor op het toestel heeft gelopen. Het kan namelijk gebeuren dat de motor thuis op een inloopbok goed loopt en op het toestel niet aan de praat is te krijgen. Ook moet je voldoende brandstof bij hebben. Het is tevens verstandig om de handleiding van je zender mee te nemen zodat ook de instructeur jou zender kan programmeren. Het is ook handig om te controleren welke kristallen dat je gebruikt en dat je er op naziet dat je de zend- en ontvangstkristal niet hebt verwisseld. Je moet dus weten op welk kanaal je gaat zenden. Zet op het veld je zender niet aan voor dat de instructeur er bij is. Vergeet niet alle gereedschappen om de motor af te stellen, servo’s te verstellen, stuurstangen en kwiklinks los en vast te draaien en de prop en spinner los te maken. Vervoer: door de romp met de staart in de looprichting te houden kun je het stabilo en kielvlak van een dichtklappende deur behoeden. Dat kun je zien of je met deze achtervleugel nergens tegenaan loopt. Vaak kan het stabilo maar net door de deur. De vleugel kun je het beste beschermen met een beschermhoes. Deze hoes kun je zelf maken van landbouwisolatiefolie. Dit is doorzichtig plastik folie met luchtkussentjes. (bobbeltjes plastic) Bij toestellen met verbrandingsmotor de tank leeg pompen om te voorkomen dat er brandstof vanuit de carburateur van de motor in je auto lekt. Na een dag vliegen moet je het toestel ook kunnen poetsen om het te ontdoen van vuil en olieresten. Hiervoor heb je nodig een bloemenspuit met zeepsop en een poetsdoek.
Chris v. Hooff
Pagina 10
15-01-2004
Toestelkeuring en vliegklaar maken Bij dit boekje zit een los blad “technische controle toestel”. Op dit blad staan 70 punten die moeten worden nagelopen om zo de veiligheid van mens en omgeving te waarborgen tijdens de eerste vlucht. Het is de bedoeling dat je thuis voor je zelf alle punten naloopt en eventuele onvolkomenheden nog verbeterd of verhelpt.
Technische controle toestel 1
Brandstoftank (afpersen)
36
2
Brandstofruimte (hoe lang kun je vliegen)
37
Computerzender (instellingen)(handleiding meebrengen) Vleugel servo
3
Klunk (Liefst een viltklunk)
38
Vleugel verlijming (met epoxy)
4
filter
39
Soort lijm gebruikt
5
Motor en uitlaat (stand)
40
Vleugel recht (tipverdraaiing)
6
Motorsteun
41
Vleugelbevestiging (6 of meer stieken)
7
Prop en spinner (goed vast)
42
Bespanning (overal goed vast) (felle kleuren)
8
Brandstofslangen (niet afklemmen)
43
Oplegging vleugel (recht t.o.v. de romp)
9
Accumontage en capaciteit
44
Uitlijning vleugel
10
Ontvanger (vast in schuim)
45
Uitlijning stabilo
11
Antenne (trekontlasting)
46
Uitlijning richting
12
Schakelaar (aan is naar achter)
47
Bougiesleutel
13
Bedrading (niet los kunnen rammelen)
48
Stationair schroevendraaier
14 15
Servo's (montage met rubbers) Servoplaat (goed vast)
49 50
Kruisschroevendraaier Reserve bougie
16
Stuurstangen loop/bevestiging
51
Reserve stieken
17
Soldeerhulsen
52
Reserve propeller
18
Kwiklinks (borging)
53
Start accu (opgeladen, voldoende capaciteit)
19
Kwiklink motorgas
54
Startkist (kan toestel veilig opliggen)
20
Uitslag motorgas (mag niet wringen)
55
Soort brandstof (inloop of met nitro)
21
Uitslag richtingroer
56
Motor ingelopen (welke fasen)
22
Uitslag neuswiel (15 mm l. en r.)
57
Controle kristallen (TX en RT niet verwisselen)
23
Uitslag hoogteroer (Volgens tekening)
58
Reikwijdte test (met lopende motor)
24
Uitslag rolroeren (volgens tekening)
59
Afstellen sproeier
25
Vrije loop alle roeren (in alle standen)
60
Afstellen stationair
26
Montage roerhorens
61
Taxitest (recht rijden)
27
Bevestiging scharnieren
62
Invliegen / trimmen / landen / afstellen
28
Scharnierdichting
63
Nacontrole 1
29
Vleugelpennen
64
Nacontrole 2
30
Montage neuswiel
65
Flightsimulator
31
Montage landingsgestel
66
Naam/adres (in het toestel schrijven met stift)
32
Hoogte landingsgestel (toestel vlak staan)
67
Zwaartepunt (ballans) (1/3 van voorlijst vleugel)
33
Montage wielen
68
Verzekering (WA-formulier invullen)
34
Uitlijning wielen
69
Inschrijving lid
35
Rompverlijming (lijmsoort)
70
Geluidmeting-logboek (inschrijving logboek)
De instructeur zal samen met de leerling het toestel controleren volgens deze lijst. Ook moet er een geluidsmeting worden gedaan. Dat kan men combineren met de reikwijdte test. Daarna wordt het toestel ingeschreven. Pas daarna volgt de eerste vlucht die wordt gevlogen door de instructeur.
Chris v. Hooff
Pagina 11
15-01-2004
Instructie door een vlieginstructeur Om te leren vliegen heb je 3 dingen nodig.
1.
Geduld
2.
Concentratie
3.
Lijm
Wat punt 3 betreft doen we ons uiterste best om het toestel heel te houden. Desondanks kan het gebeuren dat het een keer mis gaat en zul je dus moeten gaan repareren. Dat is dan een bittere pil zeker als je een mooi ARF toestel hebt en je weet dat deze na de reparatie enkele herkenbare plekken gaat overhouden. Je hoeft hier echter niet voor terug te schrikken want bijna alles is te repareren en het is betrekkelijk goedkoop. Anders dan met een modelauto waar je dan meteen voor honderd euro aan onderdelen moet bestellen waar je dan ook nog 10 weken op moet wachten en is je autootje ouder dan 2 jaar zijn onderdelen vaak niet meer verkrijgbaar. Een gemiddelde reparatie van een toestel kost 10 tot 20 euro. (lijm, wat hout en folie) Blijf na een crash niet te lang stilstaan over het hoe en waarom maar ga naar huis met een gerichte opdracht. Dan zo snel mogelijk repareren van het toestel. En het hoeft niet mooi te zijn als het maar vliegt! Je instructeur zal je dan met raad en daad bijstaan. Hoe lang duurt het leren besturen van een toestel? Onder het goed kunnen besturen bedoelen we het zonder hulp kunnen starten en landen, het kunnen uitvoeren van de figuren die nodig zijn om je brevet te halen, het kunnen starten en afstellen van de motor. Tevens is een stukje veiligheid van belang. Om snel te leren vliegen zijn de volgende zaken belangrijk: 1. Zorg dat de instructeur bij je past. Als het klikt is het een stuk leuker en gaat alles veel vlugger. 2. Zorg dat je elkaar kunt bereiken. Maak hier afspraken over. (telefoon, E-mail enz) 3. Spreek vaste tijden af om te gaan vliegen. 4. Maak zo veel mogelijk vluchten per week. Op een middag kun je makkelijk 4 keer vliegen. Als je een keer per maand gaat vliegen leer je waarschijnlijk nooit vliegen. 5. Oefen zo veel mogelijk op een simulator op de computer. Dit kan de lestijd halveren. 6. Kijk veel naar andere vliegers hoe zij landen en laat je uitleggen door andere leden van de club. 7. Zorg dat je spullen in orde zijn (motor, toestel, accu’s, zender, startkist, gereedschappen, enz) Het is voor jou en de instructeur niet leuk om op het veld een hele middag te sleutelen en om dan nog snel één vlucht te maken. Overigens als spullen niet in orde zijn is de kans op een crash veel hoger. De meeste crashes worden veroorzaakt door fouten in de techniek. 8. Het leren vliegen met een leerling-kabel gaat sneller en neemt minder risico’s met zich mee. Maak hierover afspraken met je instructeur. De met flight zonder flight leerling en de instructeur moeten wel het zelfde simulator simulator merk zender hebben. Verder moet jou zender 1 vlucht per week 18 maanden 24 maanden voorzien zijn van een leerling-module. 2 vluchten per 9 maanden 12 maanden week 3 vluchten week 4 vluchten week 8 vluchten week
per 4
maanden
6
maanden
Als alles voorspoedig loopt kun je in het volgende overzicht ongeveer zien hoe snel je kan leren vliegen. per 3 maanden 4 maanden Let wel dit is een indicatie voor een gemiddelde per 2 maanden 3 maanden leerling. Als alles naar wens verloopt en je bent vaak op het veld te vinden, zul je snel leren vliegen. Vergeet niet het thuisfront ook de nodige aandacht te schenken anders leren ze je thuis ook “vliegen”. Instructeurs Chris van Hooff Geert Bongen Maik Gisberts Ronald van Ham Piet Jacobs Chris v. Hooff
0495-599420 / 06-54696621
[email protected]
040-2427198 / 06-44550648
[email protected]
Coördinering instructie
0495-524741 / 06-20052998 0495-592251 /
[email protected]
0495-539063 /
[email protected]
Pagina 12
15-01-2004
Rob Kooijman Bas Moonen
0495-547547 / 06-22371623
[email protected]
0495-534763 / 06-15418099
[email protected]
Heli-instructeur
Veiligheid Veiligheid kun je verdelen in 3 groepen. !" Veiligheid voor jezelf !" Veiligheid voor andere vliegers !" Veiligheid voor je omgeving De aspirant piloot moet van onderstaande regels op de hoogte zijn en deze correct toepassen. -
Het toestel waarmee gevlogen wordt, dient luchtwaardig te zijn. Dit houdt onder andere in dat: alle aanwezige stuurfuncties correct functioneren; de algemene toestand van het toestel, visuele inspectie, als goed wordt beoordeeld; het zwaartepunt van het toestel zich op de juiste afstand bevindt.
-
Voor het aanvangen van een vlucht dient de aspirant te controleren of er daadwerkelijk gestart kan worden. Denk hierbij aan obstakels (mensen, binnenkomende vliegtuigen etc.) op het vliegveld c.q. startbaan en aangrenzend terrein, wegen etc.. Tevens dient hij zich op de hoogte te stellen van de windsterkte en windrichting.
-
De aspirant dient het toestel zowel bij de start als tijdens de vlucht volledig te beheersen. De vliegfiguren, zoals vermeld in art. 4b van het brevetreglement gelden als referentie hiervoor.
-
Tijdens het vliegen dient de aspirant piloot zijn toestel ten alle tijde binnen de aangegeven vliegsector te houden.
-
Bij het inzetten van de landing dient de aspirant piloot duidelijk kenbaar te maken middels het roepen van "LANDING" dat hij zijn vliegtuig gaat landen.
-
De aspirant piloot dient er op toe te zien dat hij alle op het veld aanwezige mensen c.q. dieren, met inbegrip van zichzelf, op geen enkele wijze in gevaar wordt gebracht.
Ons veld is ongeveer 126 meter lang en ongeveer 30 meter breed. Het is een mooi veld dat in 2000 helemaal is gelijkgemaakt door een erkend bedrijf. Daarna hebben wij het ingezaaid met mooi sportgras. Ook staat er geheel nieuw hekwerk dat het veld helemaal compleet maakt. Het hekwerk is zo geplaatst zodat veiligheid geoptimaliseerd is. Wel is er maar een beperkt vlieggebeid, zoals op het onderstaand plaatje te zien is....
Op het plaatje is te zien dat we het vlieggebied moeten beperken tot de stippellijn. Ook kun je zien dat het veld in ingesloten tussen enkele wegen waar verkeer kan komen. Het is dus zaak om tijdens het starten en landen deze wegen goed in de gaten te houden zodat er geen gevaar of hinder kan ontstaan voor weggebruikers.
Chris v. Hooff
Pagina 13
15-01-2004
Breveteisen en brevetvliegen Doel Voordat je helemaal zelf, zonder toezicht van je instructeur, mag vliegen, moet je in het bezit zijn van je brevet. Het doel van het brevet is de continuïteit van de modelvliegsport te garanderen en de veiligheid te maximaliseren. Om dit brevet te krijgen, moet je aan een jury laten zien dat je een vluchtwaardig vliegtuig hebt en dit ook onder controle hebt. Ook moet je laten zien dat je geen gevaar oplevert voor jezelf en anderen en de regels van je vereniging kent. De jury bestaat uit enkele instructeurs, die lid zijn van de vereniging. Deze jury beoordeelt jouw kennen en kunnen aan de hand van een algemene indruk, de technische staat van je vliegtuig en je vliegkunsten. Voor het laatste moet je enkele figuren voorvliegen voor de jury. Het gaat om de volgende figuren: 1. Start Voor de start het toestel controleren op veiligheid. Dit wil zeggen dat je moet kijken of alle roeren werken en of de motor goed loopt dus het toestel met de neus omhoog volgas laten draaien. Pas daarna mag je beginnen met de start, natuurlijk tegen de wind in. 2. procedure turn Na de start mag je eerst een rondje vliegen om een tegenwindse trimpassage te maken. Dan volgt de turn tegen de wind in. Meteen na het overvliegen dus na dat je de jury bent gepasseerd ga je beginnen met de turn. Deze begint met een haakse bocht van 900 volgens nevenstaande tekening naar links. Staat de wind andersom op het veld dan natuurlijk een bocht naar rechts. Na de eerste bocht volgt meteen een ruime bocht van 2700 terug richting de startbaan. Het is de bedoeling dat het toestel mooi recht voor de startbaan uitkomt. Tijdens de gehele turn moet de hoogt gelijk blijven. 3. twee lussen (loopings) achterover Ook deze figuur moet tegen de wind in worden gevlogen. De hartlijn van de lussen ligt weer bij de jury. De lussen mogen niet te klein zijn. Ook het gebruik van het gas moet op de juiste wijze tot uiting komen dit wil zeggen volgas tijdens het omhoog gaan en gas dicht tijdens het uitkomen van de lus. De 2 lussen moeten in elkaar vallen en de cirkels moeten gelijk zijn. 4. vlakke acht Na de lussen moet er worden gekeerd om daarna met de wind mee te beginnen aan de vlakke acht. Belangrijk is hierbij dat deze op gelijke hoogte wordt gevlogen en dat het middelpunt van de 2 cirkels elkaar raken, dus op de zelfde plaats blijven liggen. Ook moeten de 2 cirkels even groot zijn. Het wegvliegen uit de acht dient in een rechte lijn te gebeuren. 5. spiraal vlucht ook de spiraalvlucht tegen de wind in. (tegenwinds vliegen) omdat je tijdens deze figuur veel hoogte verliest is het zaak om op een wat grotere hoogte te beginnen. Het is de bedoeling dat de spiralen zoals ze hiernaast zijn getekend recht boven elkaar liggen. Dat probleem wordt groter naar mate er meer wind staat. Door deze wind zal de spiraal de neiging hebben naar beneden de richting van de wind aan te nemen. Hierdoor wordt de spiraal scheef. Je zal dus tegenwinds vlakker moeten sturen en van de wind af scherper op moeten sturen. Deze correcties kun je alleen leren door ook met wat meer wind te gaan vliegen tijdens het lessen met je instructeur.
Chris v. Hooff
Pagina 14
15-01-2004
6. overshoot Bij de overshoot is het de bedoeling om in duikvlucht bij de jury tot op 2 meter boven de landingsbaan het toestel vervolgens weer op te trekken om dan in een rechte lijn weer weg te vliegen. Het begin van de figuur licht gelijk met het landingscircuit. De dalingshoek moet gelijk zijn aan de stijghoek. Na het stijgen dus als de figuur af is dient er een vlak en recht stuk gevlogen te worden alvorens men begint aan een bocht. 7. landingscircuit Na de vorige figuur kun je meteen beginnen met het landingscircuit. Wanneer je hier moeite mee hebt of de overshoot komt niet zo mooi uit dan is het ook mogelijk om eerst weer terug te vliegen en een tegenwindse passage te maken. Wanneer je dan begint met het landingscircuit is het zaak er voor te zorgen dat het een rechtlijnige figuur wordt met duidelijke scherpe bochten. Alleen na de voorlaatste bocht mag de daling worden ingezet. 8. landing De landing zit vast aan het landingscircuit. De bedoeling is dat het toestel in een lijn voor de jury de grond raakt. Na de landing de motor voor de pits af zetten en het toestel naar zijn startplaats brengen. Hoe deze figuren precies gevlogen moeten worden en waar op gelet wordt staat precies beschreven in het brevet reglement. Als je voor al deze figuren een voldoende hebt gehaald, krijg je je brevet. Met dit brevet kun je ook aan andere verenigingen laten zien dat je in staat bent een modelvliegtuig te besturen. Je instructeur bereidt je helemaal voor op dit brevet door je de figuren te laten oefenen en je te wijzen op de punten waar de jury op let. Voor een helikopter bestaat een apart brevet met aangepaste figuren, omdat er toch wel veel verschil zit in het besturen van een helikopter en een motorvliegtuig, bijvoorbeeld hooveren. Ook voor een zwever bestaat een apart brevet met speciaal voor de zwever aangepaste figuren. Kun je met een motorvliegtuig vliegen, is het besturen van de meeste zwevers niet moeilijk meer. Bij een zwever moet natuurlijk wel de landing altijd in een keer goed gaan; doorstarten zonder motor gaat nu eenmaal niet. BEGRIPSOMSCHRIJVING. FEDERATIE BESTUUR PILOOT INSTRUCTEUR BEGELEIDER ASPIRANT VLIEGBREVET
:Bestuur Federatie RC Vliegers. :Van de vereniging waarvan de piloot lid is. :Is hij/zij die het model bestuurt. :Zijn leden die door het bestuur zijn aangewezen. :Zijn leden met minimaal brevet A die aspiranten helpen. :Zijn leden welke nog niet in het bezit zijn van een vliegbrevet. :Een door de Federatie af te geven certificaat voor het besturen van
RC modellen in de hierna volgende klassen: Klasse A : Motorvliegtuig (met vaste vleugels) Klasse B
: Zweefvliegtuig (met vaste vleugels)
Klasse C
: Helikopter en / of speciale modellen.
Chris v. Hooff
Pagina 15
15-01-2004
EISEN t.a.v. HET VLIEGBREVET. De aspirant-vlieger moet een gedegen kennis hebben van het terrein reglement resp. alle veiligheidsvoorschriften, zoals deze gelden bij de betreffende club waarvan men lid is. De algemene minimale veiligheidsregels waarop beoordeling plaats heeft zijn vermeld in terreinreglement. b. Een lid dat het vliegbrevet wil verkrijgen moet laten blijken dat hij/zij met een vluchtwaardig toestel vliegt, onder controle heeft en geen direct of indirect gevaar voor zichzelf en/of anderen is. Dit wordt door het beoordelingsteam (hoofdinstructeurs) beoordeeld aan de hand van: a. Vluchtwaardigheid van het model. b. Vliegvaardigheid van de aspirant-piloot. a.
BEOORDELING. De beoordeling geschiedt door twee hoofdinstructeurs, welke de aspirant-piloot beoordelen; a. Of deze voldoende kennis heeft van de veiligheidsregels. Hetgeen gebeurt aan de hand van vraag en antwoord, voor, tijdens en aansluitend aan de brevetvlucht, alsmede veiligheid toestel, constructie etc. b. Op de vliegvaardigheid (de brevetvlucht). De hoofdinstructeurs, waarderen de vaardigheid waarmee de aspirant-piloot het model op de grond en in de lucht beheerst. WAARDERING. 1. Een hoge waardering wordt gegeven voor figuren die soepel, voorspelbaar en duidelijk gecontroleerd worden uitgevoerd. Bij helikoptervluchten moet op keerpunten telkens 1 a 2 seconden positie gehouden worden. 2. Alle waarderingen worden uitgedrukt in een cijfer tussen 0 en 10, waarbij 10 de hoogste waardering betreft. 3. De samengestelde waardering volgt uit het invullen van het beoordelingsrapport (bijlage II). De eindwaardering is het gemiddelde gehele cijfer van de samengestelde waarderingen. Er wordt afgerond naar onder indien de eerste decimaal 4 of minder is en naar boven als dit 5 of meer is. 4. De aspirant-piloot is geslaagd voor het brevet indien de eindwaardering 6 of meer bedraagt, waarbij het cijfer voor het in acht nemen van de veiligheidsregels, start of landing niet minder dan 6 mag zijn. 5. Niet geslaagd is men als het gemiddelde cijfer minder dan 6 is, of het cijfer voor de veiligheidsregels, start of landing minder dan 6 is, ook al is het totaal gemiddelde 6 of hoger.
TIJDSTIP. Het tijdstip dat de brevetvlucht kan plaats hebben wordt door de begeleider en de aspirant-piloot in overleg met het bestuur en/of de instructeurs bepaald. Indien de aspirant-piloot niet voor het brevet is geslaagd, dient een beoordeling op een andere dag opnieuw plaats te hebben. Een uitzondering hierop kan zijn indien de brevetvlucht buiten invloed van de aspirant-piloot is afgebroken. Het een en ander ter beoordeling van de hoofdinstructeurs. HONORERING. Het behalen van het brevet wordt gehonoreerd met een certificaat (vliegbrevet) dat door de Federatie wordt afgegeven, nadat door het betreffende bestuur de nodige gegevens aan de federatie zijn verstrekt. GELDIGHEID van het BREVET. a. Het brevet staat op naam en is gedurende onbepaalde tijd geldig. b. Het brevet kan door het bestuur ongeldig worden verklaard, indien zij daarvoor aanleiding ziet. c. De brevetten radiobesturing, afgegeven door de KNVvL, worden door het bestuur als goed ondernomen brevetpoging aangenomen en als zodanig gebruikt voor het afgeven van het vliegbrevet klasse zoals vermeld op het KNVvL-brevet, dit ter beoordeling aan het bestuur. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.
Chris v. Hooff
Pagina 16
15-01-2004
Wat kost een beginnersuitrusting Het eerste wat je vaak hoort van mensen is dat modelvliegen een dure sport is. Dit is echter niet geheel waar. Het beginnen met modelvliegen is niet duurder dan een andere sport of hobby. Daarbij moeten we aantekenen dat je bij modelvliegen in het begin wel meer kosten hebt maar dat je die kosten moet uitsmeren over een periode van 10 jaar. Immers de zender met ontvanger en de startkist gaan minimaal 10 jaar mee. Ook de motor van een toestel wordt na een crash weer gebruikt op een ander toestel. Nu is het mogelijk om in het begin te kiezen voor een bepaald budget. Je hebt dan 3 mogelijkheden. 1. zo goedkoop mogelijk. 2. sport uitrusting (niet te veel geld uitgeven maar wel kijken naar de toekomst) 3. niet kijken naar geld maar alles zo goed mogelijk en compleet mogelijk. materiaal Vliegtuig Zender motor Servo’s startaccu Draad gloeiplug brandstofpomp Elektrische starter Startvinger/stok Power panel Brandstofkan Startkist acculader Prop balanceren Prop Spinner Geluidarme demper
1. goedkope aanschaf
2. gemiddelde aanschaf 3. dure aanschaf
€75,-- zelfbouw (charter)
€100,-- ARF (rolroertrainer)
€150,-- ARF (rolroertrainer)
€200,-- Niet programmeerbaar
€300,-- programmeerbaar
€500,-- Ook voor helivliegen
€75,-- MVVS – MDS - ST
€125,-- irvine
€175,-- OS - Saito
2 x €12,-- standaard
3 x €20,--
€12,-- 2 volt accu
€30,-- 12 volt accu
€30,-- 12 volt accu
€5,--
gloeiplugklem
€5,--
€13,--
€5,--
handpomp / blaasbalg
€15,-- electrische pomp 12 volt
€45,-- electrische pomp 12 volt
€0,--
is niet nodig
€25,-- starter tot 10 ccm
€45,-- starter boven 10 ccm
€0,--
zelf maken stok en slang
€3,--
€7,50
€0,--
niet nodig
€35,-- standaard model
€45,-- luxe uitvoering
€0,--
zelf iets bedenken
€0,--
€30,-- originele luxe kan
€7,50
Bouwpakket/tekening MBC
met kogellagers
gloeiplugklem
startvinger rubber zelf iets bedenken
3 X €45,-- digitaal gloeiplugstekker
startstok
€30,-- bouwpakket kopen
€45,-- kant en klaar kopen
€15,-- beursaanbieding
€25,-- standaardlader
€150,-- luxe snellader
€3,-- 2 conussen met asje
€25,-- balanceerapparaat
€45,-- luxe apparaat
€0,--
zit bij de motor
€6,--
€6,--
€0,--
geen spinner gebruiken
€10,-- kunststof model
€15,--
originele demper omwisselen tegen 3 kamer demper
losse inloopprop
losse inloopprop
€25,-- aluminium model
€15,-- originele demper omwisselen €15,-- originele demper omwisselen tegen 3 kamer demper
tegen 3 kamer demper
Geluidarme motorsteun Kleine spullen
€4,-4 rubbers monteren tussen €4,-4 rubbers monteren €45,-- dubro motorsteun motorsteun en motor tussen motorsteun en motor €13.50
€37,--
€43.50
Totaal
€ 450,--
€850,--
€1550,--
De meeste mensen kiezen voor een mix tussen de goedkope en de gemiddelde aanschaf en dan kom je op ongeveer € 650,--. Aan de lijst van materialen kun je zien dat de meeste spullen een lange termijn investering zijn en je dus moet afschrijven over 10 jaar. Bij deze kosten komen nog de kosten voor het lidmaatschap. €25,-- beneden de 18 jaar en €50,-boven de 18 jaar. Er zijn geen kosten voor het leren vliegen. Instructeurs doen dit gratis.
Chris v. Hooff
Pagina 17
15-01-2004
Hobby-vaktermen Aanvliegen AAR (van Webra) ABC ABN AM Armer Ailerons ARF: ARC: Balsa
Check Crash Domping
Drosselen FM Flaps
het naderen van de landingsbaan en het toestel met langzaam draaiende motor binnen laten komen volgens een bepaalde procedure en route Aluminium, Aluminium, Ring. Materialen van ee modelmotor. Aluminium, Brons, Chroom Materialen gebruikt voor het maken van een modelmotor. Aluminium Brons Nikkel Materialen gebruikt voor een modelmotor. amplitude modulatie Radio dataoverdrachtmethode door de amplitude van de draaggolf te variëren. 1. toevoer van de hoeveelheid brandstof naar de motor verminderen 2. toestand waarin men verkeerd na een crash! stuurflappen aan de achterzijde van de vleugels, waarmee het toestel om de lengteas rond kan tollen Almost ready to fly; bijna klaar om te vliegen almost ready to cover bijna klaar om te bespannen 1. meest gebruikte houtsoort voor modelvliegtuigen, vanwege zijn zeer geringe gewicht 2. hout dat na vele uren bouwen een vliegtuig wordt en in seconden in snippers kan veranderen controle of alles aanwezig is cq. goed functioneert zie storing neerwaartse gerichte stand van propelleras, nodig om het model bij een hoog toerental van de motor niet te veel te laten stijgen en bij een laag toerental goede zweefeigenschappen te geven toerental van de motor instellen Frequentie modulatie Radio dataoverdrachtmethode door de frequentie van de draaggolf te variëren. remkleppen in de grote luchtvaart. In de modelsport niet percé nodig. Wel bij grote modelzwevers om te kunnen remmen tijdens de landing. Geeft de vleugel meer draagkracht maar ook meer weerstand.
Gloeiplug HF Hot Stuff
gloei-element, dat de verbranding in de cilinder start en gaande houdt.
High frequency (hoog frequent, met een korte golflengte). heeft niets met dope of punk te maken, maar is een nieuwe lijmsoort om snel reparaties uit te voeren (secondenlijm) Instelhoek hoekverschil tussen vleugel en stabilo KNVvL: Koninklijke Nederlandse Vereniging voor de Luchtvaart: Een belangenorganisatie voor alles wat met vliegtuigen en luchtsport te maken heeft. Knuppeluitslag huiduitslag bij een zieke piloot. Konstruktielijm de nieuwste en beste lijm voor reparaties van modellen. Ook voor de bouw zeer geschikt. Kwiklink handig klemmetje om stuurstangen te bevestigen aan de roerhevel of servoarm Kist meest gebruikte benaming voor vliegtuig Leraar/leerling-module Hulpmiddel om met twee zenders een vliegtuig te kunnen besturen. Handig om te leren vliegen. (dubbele bediening) Looping een imponerende vliegfiguur Lostrekken beheerste beweging met hoog/laag knuppel om het model in de lucht te brengen Methanol Chemisch gezien het broertje van gewone alcohol, echter giftig en een perfecte brandstof voor je vliegtuigmotor. MHz Mega Hertz
Neuspoot
derde wiel aan de voorkant van een vliegtuig, al dan niet bestuurbaar
Nitromethaan: Neut Neurt Ontvanger
pepmiddel (doping) voor je modelmotor. pepmiddel (doping) voor de piloot. een piloot die elke week een toestel in de prak vliegt. Apparaatje dat signalen van de zender ontvangt en deze naar de servo"s doorstuurt.
Overnemen
1. zender uit de hand van een beginner rukken om te redden wat er te redden valt.
Chris v. Hooff
Pagina 18
15-01-2004
Overtrekken
2. zonder pruttelen overgaan van stationair naar vol toerental van de modelmotor angstreactie van veel modelvliegers: te veel UP gegeven waardoor de luchtroom de vleugel niet meer kan vasthouden en het toestel laat vallen
PCM
Puls code modulatie coderingmethode om de signalen van de zender te verstoppen in het zendersignaal. Heeft een controlemogelijkheid om "foute" signalen weg te laten.
Prop Peut Profiel
Meest verkochte onderdeel in de modelbouwwinkel dialect voor brandstof vorm van de dwarsdoorsnede van de vleugel
Pijlstelling:
de hoek tussen de linker en de rechtervleugel als je het vliegtuig recht van boven bekijkt. De vleugeltips wijzen naar achteren.
Plastic zak
hulpmiddel om de overblijfselen van een toestel mee naar huis te nemen. Goed voor elke modelvlieger.
PPM
Puls positie modulatie coderingmethode om de signalen van de zender te verstoppen in het zendersignaal.
Range Roll
reikwijdte van de zender draaiende vliegfiguur om de lengteas
Rolroeren of ailerons:
stuurflappen aan de achterzijde van de vleugels, waarmee het toestel om de lengteas rond kan tollen
Rijker Rubber Ruderhorn
brandstoftoevoer naar de motor vermeerderen siliconen conus in de punt van de starter Nederlands: roerhefboom of roerhoorn. Hendeltje dat aan het roer vastzit om
Servo Simulator : Snipperdag Spanwijdte Spinner
SSM
de stuurstamg aan te kunnen maken Elektromechanisch kastje om een stuurbevel om te zetten in een stuurbeweging Programma voor op de computer als hulpmiddel om het modelvliegen te leren. een vlieger met een toestel van balsahout die een fatale stuurfout heeft gemaakt de grootste afstand tussen de linker en de rechter vleugeltip Kegelvormige dop voorop de motor om de carburatuer te beschermen tijdens crashes, het starten te vergemakkelijken, de stroomlijn te verbeteren en het geluid te verminderen of een duitser met wartaal! Super smalband Modulatie methode om het gebruik van zenders met een klein frequentie verschil toch storingsvrij naast elkaar te kunnen gebruiken.
Startbox of kist
kist met allerlei rommel die men denkt nodig te hebben. Sommigen zijn zo zwaar dat ze vast op een steekwagen zijn gebouwd. Weer anderen kun je ook op zitten om er vervolgens zware rugpijn van te krijgen. Een koelvak voor iets fris is ook mogelijk.
Storing Stick
veel gebruikt excuus voor stomme noodlottige stuurfouten 1. speciaal geprepareerde sigaret met groene brokjes 2. knuppel op de zender om de roeren te bedienen ook wel piepschuim genaamd waarvan men vleugels maakt 1. vinger van modelvlieger in verband 2. een dikke rubberen vinger om het vorige te vermijden meest gerepareerde onderdeel van een model. Bevind zich in de regel aan de staart van een model. Dit hulpvleugeltje dient als stabilisatie vlak. het rijden met een toestel over het gras Het vliegtuig afstellen door middel van knopjes op de zender zodat het recht vliegt. hard geschreeuwd bevel van instructeur tegen de verkrampte beginner, wanneer het model te snel naar beneden duikt. de hoek tussen de linker en de rechtervleugel als je het vliegtuig recht van voren bekijkt. De vleugeltips staan hoger van de grond dan de vleugel ter plaatse van de romp. Deze kun je veranderen door met volgas vol UP te geven. sponsor, meestal je ouders dus nu niet meer vervelend zijn! Scheefstand van de motor ten opzichte van de vliegtuigas om het motorkoppel te compenseren.
Styropor Startvinger Stabilo Taxiën Trimmen: Up V-stelling:
V.I.P. zijwaartsstelling:
Chris v. Hooff
Pagina 19
15-01-2004
40 tips en trucks om je vliegtuig te laten crashen (bron MVC-Nederweert)
De volgende punten hebben in de afgelopen jaren tot crashes geleid. Dit wil echter niet zeggen dat crashes aan de orde van de dag zijn. Dit is een opsomming van punten die ooit fout gegaan zijn. Na het doornemen van deze lijst hoeft u deze fouten niet meer te maken. Als we goed nadenken over de oorzaak van de meeste crashes blijkt in 95% van de gevallen slordigheid, stuurfouten en andere zaken het meest voorkomen. De piloot is dus meestal de oorzaak van de crash. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37. 38. 39. 40.
Zenderantenne niet uitschuiven Zet uw zender aan terwijl een andere piloot zijn zender op dezelfde frequentie al aan heeft staan. Schakelaar van de zender/ontvanger halverwege de stand aan/uit zetten. Accu’s niet of onvoldoende laden. Gebruik een accuwissel (accuweiche) met een relais. Deze storen zo heerlijk op je ingang van je ontvanger. Geef het kristal de ruimte om uit de ontvanger te kunnen vallen. De accu moet gedeeltelijk, minstens 1 cel, versleten, geoxideerd of geëxplodeerd zijn. Een rotte accukabel (vooral de massadraad) inbouwen. De inwendige weerstand van de kabel is dan tenminste hoog genoeg en dient als stroom en spanningsbegrenzing voor je servo’s. Laat servo’s natrillen na de stuurbeweging. (oorzaak: vaak vuile potmeter) hierdoor gaat je accu lekker snel leeg of brand de servo uit. Stekkerverbindingen tussen de accu en de schakelaar of naar de ontvanger los laten trillen. Zelf met een soldeerpistool een ontvanger of zender repareren of uitbreiden. Ontvangeraccukabel verwarmen met de ingebouwde uitlaat. Laten smelten en kortsluiten. Als het model een duwmotor heeft, moet de antenne tussen de propeller kunnen komen. Soldeerhulsjes los op de stuurstang zetten. Dan kunnen ze er tenminste makkelijk afvallen. M2 borgmoertje niet vastdraaien of helemaal weglaten. De schroefdraad van de kwiklink en/of de soldeerhuls kunnen dan tenminste sneller slijten met het resultaat da de kwiklink vlugger van de schroefdraad af kan glijden. Draai nooit het borgschroefje van het servoarmpje in de servo. Mocht je het toch een willen gebruiken, pak dan een schroefje dat te groot is, zodat de servoas scheurt en de servo vast kan lopen of dat dit schroefje de potmeter via de onderkant uit de servo laat verdwijnen. Gebruik een inwendig stervormig servo-armpje op een vierkante servo-as of omgekeerd. Stel je mechanisch intrekbaar landingsgestel zo af, dat de servo blokkeert en doorbrandt of de accu in twee minuten leegtrekt. Zorg ervoor dat in het toestel ingebouwde schakelaars(microswitches) maar net van de ene in de andere stand komen en kunnen gaan vonken. Hierdoor ontstaan mooie knakstoringen. Elektromotoren nooit ontstoren. Ook bougies en bougiekabels van benzine motoren mag je niet ontstoren. Metalen delen (met een verschillend potentiaal) moeten langs elkaar kunnen schuren/trillen. De resulterende knakstoringen geven de spannendste figuren. Ga op zeer grote afstand lekker dicht in de buurt van schrikdraad of hoogspanningsleidingen vliegen. Stel de zender dusdanig in of sluit je roeren zo aan dat je vliegtuig naar rechts gaat als je op de zender naar links stuurt. Scharnieren niet borgen. Hierdoor kunnen de roeren tenminste een eigen weg gaan als je hard gaat vliegen. Ga met zoveel mogelijk mensen tegelijk vliegen, zodat je niet meer kunt horen als je nieuwe motor afgeslagen is. Gebruik van die lekkere soepele kunststofpropellers (zonder glasvezelversterking). Deze kunnen bij hoge motortoerentallen tenminste uit elkaar vliegen en je motor van zijn steun afrukken. Leg de vleugel nooit recht op de romp. Dan wijkt je vliegtuig in elk geval af. Laat het vliegtuig verder vliegen dan het zicht reikt, zeker wanneer u eigenlijk een bril nodig hebt of als het mistig is. Zorg ervoor dat je vliegtuig sneller is dan je zelf kunt reageren. Probeer zo dicht mogelijk bij elkaar te vliegen als je formatie vliegen oefent. Dan kun je elkaar gemakkelijker raken. Geldt ook voor vossenjacht. Probeer even laag over het veld te vliegen als de anderen maar dan vanuit de tegenovergestelde richting. Of doe het in rugvlucht en op het einde van de baan zo hard mogelijk OP trekken. Het vliegtuig moet in een tolvlucht vallen als je looping maakt met te weinig snelheid of te veel “hoogte”. Ga na een bocht met de wind in de rug vliegen en probeer dezelfde stijghoek aan te houden als daarvoor. Hierdoor kom je tenminste in een spin terecht. Houdt tijdens de start en de landing geen rekening met een wispelturige zijwind. Het vliegtuig kan dan kennismaken met de eigenwijsheid van een hekwerk, sloot of een boom. Bij laag en langzaam vliegen steile bochten maken en je vliegtuig overtrekken. Werkt erg goed bij turbulent weer. Bij de landing moet het vliegtuig dermate hard tegen de baan komen dat deze minstens 4 meter omhoogstuitert en dan op zijn neus of vleugeltip de landing weer vervolgt. Soms heb dan tenminste een intrekbaar neuswiel. Bij het opstijgen te snel willen stijgen, je vliegtuig uit laten breken en op het einde van de baan met zijn neus de grond in laten verdwijnen. Dit gaat vooral goed met toestellen met een lichte motor of als het gas maar een beetje openzet. Maak direct na de start een steile bocht en laat je verrassen door het effect van een stuurfout of zijwind. Ga een vliegtuig eerst invliegen voordat je alles gecontroleerd hebt. Als je vliegtuig gegooid moet worden, laat het dan doen door iemand die dit niet kan. Zorg ervoor dat je accu los in de romp ligt of aan de binnenkant van een luikje gemonteerd zit. Als je mooie kunstvluchtfiguren gaat maken kan de accu zijn eigen figuren gaan maken en de kabel lostrekken of zelf het vliegtuig verlaten gezellig samen met het luikje.
Bonuspunten 41. Laat uw familieleden ook eens thuis met uw vliegtuig vliegen. 42. Leer jezelf vliegen vooral als je totaal niet weet hoe een vliegtuig werkt Het is bekend dat de oorzaak storing niet in dit lijstje voorkomt. Immers, zolang de oorzaak van de crash niet bekend is spreken we van “STORING” daarna in de meeste gevallen van “BLUNDER”.
Chris v. Hooff
Pagina 20
15-01-2004