Bouwen: hoeksteen van het beleid
Memorandum van de Confederatie Bouw aan de politieke partijen
Parlementsverkiezingen van 10 juni 2007
3
BOUWEN: HOEKSTEEN VAN HET BELEID
inhoudstafel
Woord vooraf De bouw centraal in de economie
6
Staat de bouw ook centraal voor de politiek?
9
Voorgestelde acties en maatregelen 1 De investeringen stimuleren
11
2 Het concurrentievermogen vrijwaren en deloyale concurrentie bestrijden
15
3 De rechtsbescherming van de partijen versterken
21
4 Een bouwvriendelijk fiscaal beleid
29
5 De arbeidsmarkt moderniseren
35
6 Een specifieke aanpak voor de kleine ondernemingen
41
7 Een kwaliteitsaanpak ontwikkelen in een context van administratieve vereenvoudiging
47
De Confederatie Bouw, de spreekbuis van de sector
53
4
Colofon
REDACTIE: David Lanove - Hoofddirecteur Studiedienst Confederatie Bouw UITGEVER: Confederatie Bouw Lombardstraat 34-42, 1000 Brussel VERANTWOORDELIJKE
UITGEVER :
Robert de Mûelenaere
© 2007 - Alle rechten voorbehouden Noch deze publicatie, noch gedeelten ervan mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrieval systeem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze dan ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. De redactie en de uitgever streven naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie waarvoor ze echter niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. D/2007/0570/3
5
Bouwen: hoeksteen van het beleid Het memorandum van de Confederatie Bouw wil een gefundeerde bijdrage leveren tot een beter begrip van de politieke wereld voor de problemen waarmee de bouwbedrijven dagelijks worden geconfronteerd. Dit memorandum nodigt de politieke beleidsmakers dan ook uit samen met de Confederatie Bouw mee na te denken over de concrete voorstellen voor maatregelen en acties die zij formuleert en die bijdragen tot een verdere ontwikkeling en groei van de bouwsector.
Robert de Mûelenaere, GEDELEGEERD BESTUURDER
Dirk Cordeel, VOOR ZIT TER
6
DE BOUW CENTRAAL IN DE ECONOMIE De bouw maakt gebruik van zowat 8,5% van de hulpmiddelen van de nationale economie. Deze activiteit vertoont een lage invoercoëfficiënt, en brengt zowat 5,1% van het BBP aan rijkdom voort. Zij brengt de ontwikkeling met zich mee van talrijke verwante of nevenactiviteiten. Het gewicht van de bouw is nog groter wat de werkgelegenheid betreft. Als zeer arbeidsintensieve sector (7,9% van de werkgelegenheid in de privé-sector) stelt de bouw 250.000 werknemers tewerk en geeft hij onrechtstreeks werk aan 125.000 werknemers in de aanverwante sectoren. In totaal is momenteel zowat 12% van de tewerkstelling in de privé-sector afhankelijk van de bouw.
De bouw in de Belgische economie Totaal Werkgelegenheid (privé-sector)1 - Loontrekkenden - Zelfstandigen en helpers - Totaal Ondernemingen2 - Werkgevers - Ondernemingen zonder personeel - Totaal
Bouw
Aandeel bouw
2.523.623 705.126 3.228.748
203.755 50.000 253.755
8,1% 7,1% 7,9%
218.241 315.651 533.892
25.113 44.529 69.642
11,5% 14,1% 13,0%
70,3
3,6
5,1%
7.617
978
12,8%
Toegevoegde waarde (BBP zonder belasting in miljard euro)3 Faillissementen in 2006 Bronnen: NIS, RSZ en INR, en eigen berekeningen
1 Gegevens 3de kwartaal 2006. 2 Gegevens 1ste kwartaal 2006. 3 Gegevens 3de kwartaal 2006.
7
WOORD VOORAF
Een reus op lemen voeten
De structuur van de sector is enorm en complex. De bouw groepeert immers een grote variëteit aan activiteiten (de Kruispuntbank van Ondernemingen registreert een honderdtal verschillende beroepen of beroepscategorieën) en telt een groot aantal ondernemingen (13% van het totaal). Veruit de meeste zijn eenmansbedrijven en KMO’s. Het is ook een sector met enkele zeer grote ondernemingen, met meer dan 200 werknemers, die trouwens een flink aandeel van de loontrekkenden in de sector vertegenwoordigen (13,7% in 2005). De basis van deze opmerkelijke structuur blijft echter zeer broos, zoals blijkt uit de talrijke faillissementen (ongeveer duizend sinds enkele jaren) en de onberekenbare cycli van de activiteit, gekenmerkt door fasen van forse recessie, zoals de sector in het begin van de jaren 2000 heeft meegemaakt, toen er in de rest van de economie slechts een vertraging van de groei waarneembaar was.
Het vooruitzicht van een groeivertraging
De verwachting is dat de forse groei van de sector van de voorbije jaren - die overigens de ontwikkeling van de algemene economie heeft ondersteund - de komende maanden veel kleiner zal zijn. De oorzaken hiervan zijn de prijs van de bouwmaterialen, de verwachte stijging van de hypotheekrente en de traditionele terugval van de overheidsinvesteringen na de gemeenteraadsverkiezingen.
8
Het vooruitzicht van een groeivertraging
Het vooruitzicht van een groeivertraging in de bouw geldt voor alle Europese landen. In die context doet België het trouwens niet slecht. De vijf grote landen van de Unie niet meegerekend, bekleedt ons land een mooie positie in het klassement van de productie van gebouwen in de verschillende lidstaten. Maar ons land bevindt zich onderaan het klassement wat het volume werken van burgerlijke bouwkunde betreft, wat de positie van België in de totale bouwactiviteit negatief beïnvloedt.
Het behoud van een goed potentieel
Houdt men rekening met de bouwinvesteringen van de andere landen, dan beschikt België over een structureel groeipotentieel, gekoppeld aan de verhoging van de bouwuitgaven per inwoner. Dit is zeker het geval in de sector burgerlijke bouwkunde, maar ook in het segment gebouwen, waar nieuwe behoeften ontstaan, onder meer qua kwaliteit en vooral op het gebied van de energieprestatie. Omdat de Belgische aannemers zich steeds meer op de buitenlandse markten richten, zoals blijkt uit de recente evolutie van de export, kunnen zij ook profiteren van een bijkomend structureel groeipotentieel op een wereldmarkt die dynamisch blijft, vooral wat de grote infrastructuurwerken betreft. Maar dan moeten er voorwaarden worden gecreëerd die het gebruik van dit potentieel mogelijk maken...
9
WOORD VOORAF
STAAT
DE BOUW OOK CENTRAAL VOOR DE POLITIEK ?
De bouw is niet alleen een essentiële sector van de nationale economie, maar ook het noodzakelijke instrument voor talrijke beleidsacties, zoals de woningbouw, de sociale huisvesting, de mobiliteit, de meest diverse infrastructuren, de vernieuwing van stadscentra, enz. De bouw staat dus ten dienste van de politiek, maar krijgt hij van de politiek ook de erkenning en de nodige steun terug? Politici beseffen wel het belang van de bouw, maar schijnen niet voldoende aandacht te besteden aan de ontwikkeling van deze sector. Het wordt tijd dat de zaken veranderen wat dat betreft en dat de beleidsmakers - ministers, parlementsleden, partijvoorzitters - meer naar de bouwwereld luisteren. Dit memorandum nodigt uit tot dialogeren met de sector over concrete voorstellen voor maatregelen of acties rond zeven thema’s: 1 Groei van de investeringen. 2 Vrijwaring van het concurrentievermogen. 3 Meer rechtszekerheid. 4 Een bouwvriendelijke fiscaliteit. 5 Openstelling van de arbeidsmarkt. 6 De kleine onderneming in het centrum van een specifiek beleid. 7 Kwaliteit in al zijn eenvoud.
10
11
1 De investeringen stimuleren Een goed investeringsbeleid is de basis voor de economische ontwikkeling van een land en voor een versterkt concurrentievermogen van de er gevestigde ondernemingen. Maar de overheidsinvesteringen in België blijven hopeloos laag (1,7% van het BBP), ver beneden het Europees gemiddelde (ongeveer 3%). Zij volstaan niet om het onderhoud van de infrastructuren te waarborgen, te voldoen aan de behoeften aan openbare gebouwen en om, qua milieubeleid, duurzaam bouwen op een efficiënt peil te brengen.
12
Een gecoördineerd beleid inzake infrastructuurinvesteringen
De slechte staat van talrijke Belgische infrastructuren, het resultaat van meer dan 20 jaar ontoereikende budgettaire middelen voor de investeringen, onder meer in wegen, bedreigt ernstig het statuut van logistiek centrum dat België in Europa geniet door zijn geografische ligging. De noodzakelijke ontwikkeling van de infrastructuren vloeit ook voort uit de milieudoelstellingen, vooral die van het Kyotoprotocol in het kader van de vermindering van CO2-uitstoot. Daarom moeten de aantrekkelijkheid en de complementariteit van de verschillende vervoersmodi (wegtransport, spoorwegen, waterwegen) worden versterkt. Omdat infrastructuurinvesteringen de hefboom zijn van talrijke beleidsacties (concurrentievermogen, mobiliteit, leefmilieu, enz.), moeten zij deel uitmaken van een actieplan en van een gecoördineerde programmatie tussen de verschillende beleidsniveaus.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Het volume overheidsinvesteringen geleidelijk en constant op te drijven om op middellange termijn het niveau te bereiken van de landen die vooraan staan in het Europees investeringsklassement. • Programma’s in te schakelen voor de ontwikkeling van de infrastructuren, zowel met het oog op meer energie-efficiëntie in het vervoer als op duurzame mobiliteit. In deze context van mobiliteit moet ervoor worden gezorgd dat de opbrengst van het toekomstige wegenvignet in de eerste plaats wordt gebruikt voor het onderhoud en de uitbreiding van het wegennet. • Een gecoördineerd beleid tussen de verschillende bestuursniveaus inzake promotie van de investeringen.
13
DE INVESTERINGEN STIMULEREN
Energie-efficiëntie van gebouwen promoten
De uitstoot van broeikasgassen blijft in België toenemen, zoals trouwens in de meeste landen die het Kyotoprotocol hebben ondertekend. Ons land zal, zoals vele andere, de doelstellingen van dit protocol slechts kunnen naleven door “uitstootvergunningen” te kopen, een mogelijkheid waarin het protocol voorziet. Het is hoog tijd om een gecoördineerd en permanent beleid te voeren waardoor ons land resoluut en duurzaam de CO2-uitstoot kan verminderen. Zo’n beleid is onmogelijk zonder een systematische en grootschalige verbetering van de energieefficiëntie van gebouwen, en vooral woningen, die verantwoordelijk zijn voor meer dan 20% van de CO2-uitstoot. De uitstoot van broeikasgassen in gebouwen kan enorm worden verminderd (theoretisch met ongeveer 80%, wat veel meer is dan in de industrie), aangezien zowel de gedragingen, de installaties als de huidige isolatievoorwaarden niet erg geschikt zijn voor grote energiebesparingen. Niet alleen het leefmilieu, maar ook de economie en de tewerkstelling zullen de vruchten van dit beleid plukken, daar het een aanzienlijk volume werken impliceert, uit te voeren door een groot aantal werknemers.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Een ambitieus beleid ten gunste van energiebesparing in zowel nieuwe als bestaande gebouwen. • De inschakeling van dit beleid in een gecoördineerd algemeen programma dat ervoor zorgt dat de acties van de verschillende bestuursniveaus volledig complementair zijn. • De onmiddellijke toepassing van dit beleid, als voorbeeldfunctie, in de bestekken voor openbare werken. • De toepassing van een systeem van derde betaler waardoor de opdrachtgever van het bedrag van de werken de premies en vergoedingen kan aftrekken die door de aannemer aan een specifiek fonds worden gefactureerd.
14
Een kader voor de harmonische ontwikkeling van publiek-private samenwerking
In de huidige budgettaire context kan de deelname van de privé-sector aan de financiering van openbare werken een interessant alternatief lijken om zo snel mogelijk werken tot stand te brengen die voldoen aan de erkende collectieve behoeften. Publiek-private samenwerking (PPS), een methode die trouwens in alle EU-lidstaten in opmars is, wordt daarom steeds vaker door de overheden toegepast. Deze evolutie kan worden aangemoedigd, voor zover zij niet leidt tot ontsporingen ten opzichte van de procedureregels voor de overheidsopdrachten of tot het vervangen van de versterkte investeringsinspanning die van de overheden wordt verwacht. Voorts is het duidelijk dat het beroep op PPS maar mogelijk is als het echt een toegevoegde waarde creëert ten opzichte van de klassieke procedures voor de gunning van opdrachten. Het is dan ook aan de overheden om de reële toegevoegde waarde van een project te bepalen alvorens een samenwerkingsverband aan te gaan.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Overleg met de overheden over de krachtlijnen van een partnerschapsbeleid dat de Confederatie voorstelt in haar recent memorandum over dit onderwerp. • Na dit overleg, een oriëntatiekader en aanbevelingen voor het sluiten van publiek-private samenwerkingsverbanden ten behoeve van de verschillende bestuursniveaus.
15
2 Het concurrentievermogen vrijwaren en deloyale concurrentie bestrijden De concurrentie in de bouwsector is hard en verloopt niet altijd correct. De diverse vormen van zwartwerk, het informele circuit, het misbruik van bepaalde statuten en de onregelmatige arbeid van buitenlandse bedrijven benadelen de bonafide bedrijven en verzwakken de sector. De bouw heeft zelf een aantal maatregelen genomen: een correctiemechanisme voor de loonnorm (“all in”), een lastenverlaging voor de bestaanszekerheid, maatregelen tegen het misbruik van economische werkloosheid, een actieplan tegen zwartwerk, enz. Aanvullende maatregelen zijn onontbeerlijk. Zij vallen onder de actie van de overheid.
16
Een aan de internationale concurrentie aangepast rechtskader
De Europese interne dienstenmarkt zal een feit zijn na de aanstaande goedkeuring van de dienstenrichtlijn. Dit is ongetwijfeld een goede zaak, aangezien dit zal leiden tot een betere Europese integratie, een uitbreiding van het kwaliteitsaanbod en nieuwe groeikansen voor de bedrijven van de sector. De grensoverschrijdende mobiliteit van ondernemingen en werknemers, die vandaag in de bouw al zeer groot is, zal nog toenemen. Gaat zij niet gepaard met aangepaste maatregelen, dan zullen illegale praktijken en oneerlijke concurrentie opduiken. De huidige hervorming, zowel van de registratie van aannemers, als van de aankomstverklaring van gedetacheerde ondernemingen, gaat in de goede richting. De inspanning moet echter worden voortgezet en er moet een rechtskader komen dat de internationale concurrentie bevordert zonder de nationale ondernemingen te benadelen. Hiertoe moet men vooral de reglementeringen vereenvoudigen, hun efficiëntie verhogen en zoveel mogelijk informatie verstrekken.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Een snelle, gecoördineerde en volledige evaluatie van de verenigbaarheid van onze reglementeringen en procedures met de vrije dienstverlening, zoals bepaald in het ontwerp van dienstenrichtlijn en, indien de evaluatie dit oplegt, een aanpassing van deze reglementeringen en procedures. • Een vereenvoudiging van de wet van maart 2002 op de terbeschikkingstelling van werknemers, zodat zij duidelijker wordt en de toepassing ervan wordt beperkt tot de aangelegenheden die uitsluitend behoren tot de harde kern van richtlijn 96/71/EG van 16 december 1996 betreffende de detachering van werknemers. • Een meertalige website van de overheid met informatie voor buitenlandse ondernemingen over hun verplichtingen in België. • De verwerping van elke vorm van medeaansprakelijkheid die voor Belgische aannemers niet haalbaar is, zoals het feit dat zij het naleven van de loons- en arbeidsvoorwaarden door de buitenlandse onderaannemers zouden moeten controleren.
17
HET CONCURRENTIEVERMOGEN VRIJWAREN EN DELOYALE CONCURRENTIE BESTRIJDEN
Een lastenverlaging voor de ondernemingen
De kwestie van de loonkosten van ondernemingen is vooral belangrijk voor de grensoverschrijdende concurrentie, aangezien het verschil tussen de sociale lasten in België en die in de meeste andere EU-lidstaten de Belgische bouwbedrijven benadeelt. Een verlaging van de loonkosten is ook in de nationale context volledig verantwoord, niet alleen als instrument tegen het zwartwerk en de uitbreiding van het informeel circuit, maar ook als middel om het concurrentievermogen van de bouwbedrijven te vrijwaren en de tewerkstelling in de sector op te voeren. Ten slotte moet men aandacht hebben voor de gevaren van een lastenvermindering met twee snelheden, die in België in het nadeel speelt van sectoren zoals de bouw. De lasten van ondernemingen verminderen naargelang de toegepaste arbeidsregeling - bijvoorbeeld ploegenarbeid - komt onvermijdelijk neer op een discriminatie ten opzichte van diegenen die andere arbeidsregelingen toepassen.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Een beleid dat afwijkt van de logica van de voorwaardelijke lastenvermindering en dat voorrang geeft aan de veralgemeende verlaging van de sociale lasten van de ondernemingen, zodat de kosten van de arbeidsintensieve sectoren aanzienlijk worden verminderd. • Een studie van de overheden, in overleg met de sociale partners, over de mogelijke invoering van nieuwe methodes voor de berekening van de sociale bijdragen - zoals de forfaitarisering - om tegemoet te komen aan de ondernemingen die inspanningen leveren om de effectieve jaarlijkse arbeidsduur te verlengen.
18
Bestrijding van zwartwerk
De sector bestrijdt permanent het zwartwerk en heeft op zijn niveau diverse maatregelen genomen om het beroep op zwartwerk in de ondernemingen af te raden, zoals de forfaitaire berekening van de bijdragen voor bestaanszekerheid en de financiële responsabilisering van de werkgevers bij gebruik van werkloosheid om economische redenen. Ook de regering heeft de jongste jaren haar beleid ter bestrijding van zwartwerk versterkt via partnerschappen en door de regels en de structuur van de controle te hervormen. Deze diverse acties hebben het zwartwerk echter niet kunnen terugdringen, waarvan het totaal volume in België veel groter is dan gemiddeld in de overige Europese landen. Deze vaststelling, bevestigd door diverse nationale en Europese bronnen, zou de politici moeten wakker schudden en ertoe aanzetten om een algemeen actieplan aan te nemen tegen zwartwerk, gebaseerd op een multidisciplinaire aanpak van het fenomeen. Voorts zouden de bevoegde politici ook aandacht moeten hebben voor de acties en projecten van sommige openbare instellingen die, ook al werken zij niet in een context van zwartwerk, toch negatieve signalen geven op het gebied van oneerlijke concurrentie.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Een globaal actieplan, gebaseerd op een multidisciplinaire aanpak, met maatregelen ter versterking van de controle, onder meer via informaticatoepassingen, maatregelen tot verlaging van de loonkosten van de ondernemingen, fiscale maatregelen om de gezinnen aan te sporen een beroep te doen op officiële werkkrachten, en nieuwe vormen van partnerschap met de beroepssectoren. • Een kritische politieke reactie ten aanzien van plannen van openbare instellingen, zoals De Post, om bouwactiviteiten op de markt te ontwikkelen en op die manier de concurrentieregels te omzeilen.
19
HET CONCURRENTIEVERMOGEN VRIJWAREN EN DELOYALE CONCURRENTIE BESTRIJDEN
Het drempeleffect en de groei van de ondernemingen
Diverse maatregelen worden op uiteenlopende wijze toegepast op ondernemingen, naargelang hun grootte, om - terecht - overdreven belasting of extra kosten voor de kleine ondernemingen te vermijden. De uiteenlopende behandeling veroorzaakt nochtans een ongewenst drempeleffect, dat de groei van ondernemingen kan afremmen of bemoeilijken, of onrechtstreeks de fraude kan stimuleren die erin bestaat de drempels te omzeilen zonder de groei te belemmeren. De BTW-vrijstelling voor de kleinste ondernemingen is een goede illustratie van dit drempeleffect. Waar mogelijk, zou men in de eerste plaats maatregelen moeten aannemen die het drempeleffect kunnen “afvlakken”. Het voorbeeld van het tarief van de vennootschapsbelasting, dat geleidelijk toeneemt volgens de bedrijfscategorie, illustreert het effect van de afvlakking, die de groei van de onderneming niet afremt.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • De systematische toepassing van het beginsel van de gedifferentieerde belasting van de bedrijven naargelang hun grootte, om overdreven belasting van de kleine ondernemingen te vermijden. • Het in eerste instantie toepassen van de afvlakkingstechniek, om het drempeleffect te vermijden. • Het zoeken naar compensatiemechanismen, telkens wanneer het drempeleffect onvermijdelijk schadelijke gevolgen heeft.
20
21
3 De rechtsbescherming van de partijen versterken De rechtsbescherming van de bouwpartners is een essentiële factor voor de goede afloop van een bouwproject. De huidige situatie op dit gebied is niet perfect, onder meer bij overheidsopdrachten waar bepaalde gebreken worden vastgesteld in het nadeel van de inschrijvers en opdrachtnemers van werken. In kringen die bij de bouw aansluiten zijn overigens debatten aan de gang over een eventuele herziening van de wet Breyne en over een verplichte aansprakelijkheidsverzekering voor aannemers. Gaan deze debatten werkelijk de weg op van een grotere rechtszekerheid voor de opdrachtgever?
22
Betere controle van de wet Breyne en vereenvoudiging van de formaliteiten
De wet van 9 juli 1971, beter bekend als “wet Breyne”, beschermt toekomstige eigenaars tegen het opnemen van ongeoorloofde bedingen in de overeenkomst en tegen het risico van onvermogendheid van de aannemer. De wet, waarvan de meeste bepalingen dwingend zijn, heeft zijn deugdelijkheid voldoende bewezen en behoeft geen inhoudelijke aanpassingen om een adequate bescherming te garanderen van de kandidaat-bouwer of -koper van door de wet bedoelde goederen. Niettemin heeft de ervaring talrijke voorbeelden aan het licht gebracht van overtredingen van de wet, door onwetendheid of met opzet, die niet werden gestraft. Daarnaast, wat de formaliteiten betreft, zal de procedure van vrijgave van de borgtocht gelukkig worden vereenvoudigd door het schrappen van de - intussen achterhaalde - verplichting om de handtekeningen te legaliseren.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Een strengere controle op de naleving van de wet, in het wederzijds voordeel van de bonafide medecontractanten. De controle kan het best worden uitgevoerd door de notaris in het kader van het verlijden van de leningsakte. • Het behoud van de huidige regels van de wettelijke bescherming. • De opheffing of aanpassing van de vereiste van de legalisatie van de handtekening voor vrijgave van de borg, die niet strookt met de moderne aanpak van de administratieve vereenvoudiging.
23
DE RECHTSBESCHERMING VAN DE PARTIJEN VERSTERKEN
Een moderne en efficiënte reglementering van de aansprakelijkheid van de aannemer
De aannemer blijft na de oplevering van de werken aansprakelijk voor ernstige gebreken die onder de tienjarige aansprakelijkheid vallen (artikels 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek) en voor lichte verborgen gebreken. De huidige aansprakelijkheidsregeling is onvoldoende sluitend en geeft hierdoor aanleiding tot talloze betwistingen, die vaak uitmonden in uiteenlopende of zelfs tegenstrijdige uitspraken. Deze rechtsonzekerheid wordt nog versterkt door de lange termijn, vaak niet in verhouding tot de aard van de uitgevoerde werken, waarbinnen bepaalde kleine gebreken kunnen worden ingeroepen. Bovendien mag men niet vergeten dat een verplichte verzekering van de aansprakelijkheid momenteel zeer nadelig zou zijn voor de contracterende partijen, met inbegrip van de opdrachtgever.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Een grondig overleg met de sector over het aansprakelijkheidsstelsel, om het efficiënter en juridisch stabiel te maken, en het beter af te stemmen op de behoeften van deze tijd. • In afwachting van de resultaten van het overleg, geen stappen te ondernemen om de verzekering van de aansprakelijkheid van aannemers verplicht te maken, aangezien die zeker niet verenigbaar is met het huidige onstabiele rechtskader van de aansprakelijkheidsregeling.
24
Aanpassing van de prijsherzieningsregels
Het wettelijk kader voor prijsaanpassingsbedingen in industriële en commerciële contracten wordt gevormd door artikel 57 van de wet van 30 maart 1976, en beperkt onder meer de aanpassing van de prijs van de prestatie tot 80%. Het behoud van die regel is niet meer relevant aangezien de economische context van hoge inflatie, die tot de invoering ervan heeft geleid, vandaag volledig is verdwenen. Anderzijds mag, ondanks protest uit bepaalde hoeken, niet worden afgeweken van de vereiste dat prijsherzieningsbedingen in aannemingsovereenkomsten moeten verwijzen naar parameters die de reële kosten vertegenwoordigen en dat elke parameter alleen toepasselijk is op dat gedeelte van de prijs dat beantwoordt aan de kosten die het vertegenwoordigt. De door de wet voorgeschreven nietigheidssanctie zou echter moeten worden genuanceerd vanwege de problemen die de toepassing ervan oplevert in de praktijk, temeer daar de herzieningsformules momenteel de neiging hebben om zeer theoretisch en dus benaderend te worden.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • De opheffing van de regel van 80% die de prijsherziening ten onrechte beperkt. • Bevestiging van de eis dat prijsherzieningen enkel mogen worden toegelaten indien zij de werkelijke evolutie van de onderliggende kosten weerspiegelen. • Een regel waarbij de rechter de bevoegdheid krijgt om de contractuele prijsherzieningsclausule, wanneer deze al te zeer van de werkelijkheid zou afwijken, te herzien, zonder ze daarom nietig te moeten verklaren.
25
DE RECHTSBESCHERMING VAN DE PARTIJEN VERSTERKEN
Een efficiëntere bescherming van de bij een overheidsopdracht geweerde inschrijvers
De regel die een wachttijd voorschrijft voordat de overeenkomst wordt gesloten (standstill) geldt, in de huidige versie van het ontwerp van besluit, slechts voor opdrachten van werken waarvan het bedrag de Europese drempel overschrijdt (€ 5.278.000 zonder BTW). Aangezien deze drempel bijzonder hoog is, zeker in verhouding tot de drempels voor opdrachten van leveringen en van diensten, zou de toepassing van die regel in de praktijk betekenen dat nagenoeg alle opdrachten van werken in België aan de standstill-regeling ontsnappen. Toch kan alleen de toepassing van een standstill ertoe bijdragen dat onrechtmatig geweerde inschrijvers een adequate rechtsbescherming genieten. De meest ruime toepassing van de standstill zal dus ertoe bijdragen dat de overheidsopdrachten reglementering op nationaal niveau beter wordt nageleefd.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Een erkenning van de noodzaak van een preventieve en efficiënte rechtsbescherming van onrechtmatig uit een opdracht van werken geweerde inschrijvers. • De toepassing van de standstill voor alle opdrachten van werken, met uitzondering van kleinere opdrachten en gevallen van hoogdringendheid wegens onvoorzienbare omstandigheden. In die context moet in het ontwerp van besluit dat het koninklijk besluit van 8 januari 1996 moet vervangen, voor opdrachten van werken een drempel van € 200.000 worden opgenomen waarboven een standstill moet worden nageleefd, naar analogie met het bedrag dat geldt voor opdrachten van leveringen en diensten.
26
Regelmatige betaling van overheidsopdrachten
Laattijdige betaling van overheidsopdrachten is een groot probleem voor de ondernemingen. Niet alleen laat de betaling door sommige openbare opdrachtgevers zeer lang op zich wachten, maar bovendien komt het steeds vaker voor dat betalingen aan het eind van het jaar worden geschorst om de financiële last te kunnen overhevelen naar een nieuw begrotingsjaar. Achterstallige betalingen verzwakken de financiële middelen van de ondernemingen, dwingen hen om dure kaskredieten aan te gaan en leggen bijkomende administratieve formaliteiten op voor het invorderen van de schuld. In die context dekken de verwijlintresten, in de veronderstelling dat de onderneming ze niet om administratieve of commerciële redenen heeft laten vallen, zelfs niet de extra kosten voor de financiering van de achterstand en voor het invorderen van de schuld. De overheden zelf zijn het slachtoffer van hun eigen achterstand of uitstel van betalingen aangezien die praktijken de kostprijs van de overheidsopdrachten verhogen en de beschikbare middelen voor latere bestellingen aantasten.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Een strenge begrotingsdiscipline waarbij elke opdracht wordt onderworpen aan de waarborg dat het vastleggingskrediet beschikbaar is, zodat de facturen binnen de normale termijnen kunnen worden betaald. • De oprichting van een overheidsorgaan dat vervallen facturen snel moet betalen aan de ondernemingen en dat vervolgens het bedrag van de schuldvordering bij de in gebreke gebleven openbare opdrachtgever moet innen.
27
DE RECHTSBESCHERMING VAN DE PARTIJEN VERSTERKEN
Herinvoering van een advies- en verzoeningsinstantie
Bestekken voor overheidsopdrachten bevatten jammer genoeg steeds vaker fouten en slordigheden. Nochtans beschikken de besturen in de meeste gevallen over voldoende tijd om hun opdrachten voor te bereiden, terwijl de aannemer bijzonder weinig tijd krijgt om de opdrachtdocumenten te bestuderen en zijn offerte op te maken. Een onzorgvuldige opmaak van de opdrachtdocumenten geeft vaak aanleiding tot discussies en wrijvingen tijdens de uitvoering van de opdracht, wat niet bevorderlijk is voor de relaties tussen de partijen en het goede verloop van de werken. Door de feitelijke opheffing van het Hoog Comité van Toezicht verliezen de partijen de mogelijkheid tot verzoening of advies, die vroeger bestond tot voldoening van iedereen.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • De herinvoering van de rol die het Hoog Comité van Toezicht vroeger speelde als orgaan dat advies en raad verstrekte en verzoenend optrad bij betwistingen tussen partijen over de uitvoering van overheidsopdrachten.
28
29
4 Een bouwvriendelijk fiscaal beleid Een bouwvriendelijk beleid is niet denkbaar zonder aangepaste fiscale maatregelen. Talrijke maatregelen hebben betrekking op de strijd tegen zwartwerk, het verwerven van eigendom, het recht op huisvesting, het verdwijnen van de stadskankers of de bescherming van het leefmilieu, maar hun succes hangt vooral af van de omvang van de fiscale voordelen voor onroerende werken.
30
Uitbreiding en verlenging van het verlaagd BTW-tarief
Het verlaagd BTW-tarief van 6% werd onlangs uitgebreid tot slopen-heropbouwen van woningen in bepaalde wijken met het oog op de heropleving van achtergestelde stadsdelen. Daarbuiten kon de overheid geen enkele andere uitbreiding van de toepassing van het verlaagd tarief tot stand brengen. Het is nochtans duidelijk dat de toepassing van het verlaagd tarief in plaats van het normaal tarief van 21% gunstig zou zijn voor de realisatie van verscheidene andere doelstellingen van de overheden. Dit geldt vooral voor het beleid inzake renovatie en uitbreiding van het erfgoed dat toebehoort aan de overheden (gebouwen en infrastructuren) en voor het beleid ter bevordering van eigendomsverwerving en het recht op huisvesting door de bouw van nieuwe woningen. Voorts werd de toepassing van het verlaagd tarief van 6% voor renovatiewerken aan woningen van meer dan 5 jaar oud niet bestendigd. Het verlaagd tarief is geldig tot in 2010 en de latere verlenging of definitieve bestendiging van de maatregel zal wellicht afhangen van de resultaten van de evaluatie die de Europese Commissie in 2008 zal maken.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • De steun van de Belgische staat voor een Europese maatregel tot uitbreiding, volgens de mogelijkheid waarin een vorig ontwerp van richtlijn voorzag, van het verlaagd BTW-tarief tot de nieuwbouw van woningen en tot de bouw of renovatie van bepaalde overheidsgebouwen zoals scholen, gevangenissen, stadhuizen, enz., of van sommige infrastructuren. • Een studie door de overheid, in overleg met de sector, over de gevolgen van de toepassing van het verlaagd BTW-tarief voor de werkgelegenheid en de renovatie van woningen. Deze studie zal bijdragen tot de definitieve verlenging, na 2010, van de Europese richtlijn die de toepassing van een verlaagd BTW-tarief toestaat voor renovatiewerken aan woningen.
31
EEN BOUWVRIENDELIJK FISCAAL BELEID
Een betere coördinatie van het fiscaal beleid
De jongste jaren heeft de federale regering een beleid gevoerd tot vermindering van de fiscale druk, onder meer via de aanslagtarieven in de personenbelasting en de aftrek van de notionele intresten in de vennootschapsbelasting; één en ander heeft geleid tot een effectieve verlaging van de inkomstenbelastingen, die echter aanleiding heeft gegeven tot een vermindering van de belastinginkomsten - op onroerende goederen - voor de andere bestuursniveaus. Diverse overheden hebben besloten hun minderinkomsten te compenseren door een verhoging van diverse belastingen, zoals de gemeentelijke en provinciale opcentiemen, belastingen op tweede verblijven, op onbebouwde percelen, op leegstaande gebouwen of op drijfkracht. Deze voortdurende stijging van belastingen die geheven worden door gewesten, provincies en gemeenten, is onaanvaardbaar aangezien zij het positief effect van de federale belastinghervorming volledig tenietdoet.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • De erkenning, door alle bestuursniveaus, van het beginsel van de noodzakelijke effectieve verlaging van de algemene belastingdruk. • De coördinatie, onverminderd de fiscale autonomie van de verschillende bestuursniveaus, van het fiscaal beleid van de federale staat, de gewesten, de provincies en de gemeenten, zodat de belastingdruk wordt verlaagd, vooral wat de vastgoedfiscaliteit betreft.
32
Fiscale aanmoediging van onroerende investeringen
De hervorming van de vastgoedfiscaliteit heeft in 2005 geleid tot een vereenvoudiging, van het toen nog zeer ingewikkeld systeem van de fiscale aftrek, gekoppeld aan de aflossing van het kapitaal en van de intresten van leningen. Bij de invoering van de forfaitaire woningaftrek heeft de hervorming geen wijziging aangebracht aan de eis dat een hypothecaire lening moet worden gesloten als voorwaarde voor de toekenning van de belastingaftrek voor particulieren die een woning bouwen of renovatie- en onderhoudswerken laten uitvoeren. Zij heeft overigens geen aanzienlijke verhoging teweeggebracht van de fiscaal aftrekbare bedragen. Er blijft dus nog altijd een groot risico dat men liever een beroep doet op zwartwerk voor alle of sommige werken, onder meer wat de renovatie betreft; dit risico doet zich in het bijzonder voor bij werken die met eigen middelen worden gefinancierd (zonder lening), waarvoor toch geen enkel fiscaal voordeel geldt. Het is nochtans evident dat het fiscaal voordeel moet worden veralgemeend en opgetrokken tot een hoog bedrag, om het grote verschil te compenseren dat er bestaat tussen de officiële prijs en de tarieven die aangerekend worden in het informele circuit, en dat de gezinnen aanzet om een beroep te doen op zwartwerk. Het “terugverdieneffect” van zo’n hervorming is niet te onderschatten, aangezien de extra sociale en fiscale ontvangsten die de hervorming zal teweegbrengen, de kostprijs van de fiscale aanmoediging zullen verlagen of zelfs compenseren.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Nieuwe fiscale voordelen, gekoppeld aan het voorleggen van facturen, die onroerende investeringen door gezinnen bevorderen en hen aanmoedigen om een beroep te doen op regelmatige en geregistreerde ondernemingen.
33
EEN BOUWVRIENDELIJK FISCAAL BELEID
Fiscaliteit in dienst van het leefmilieu
De fiscaliteit speelt een belangrijke rol als instrument om de energie-efficiëntie te bevorderen. Deze vaststelling, die de Europese Commissie al lang had geformuleerd, heeft de overheden van de lidstaten ertoe gebracht om fiscale maatregelen te treffen ter aanmoediging van energiebesparende investeringen. De recente maatregelen van de Belgische regering in het kader van de “vergroening van de fiscaliteit” omvatten onder meer een stelsel van belastingverlaging voor werken die tot energiebesparing in de woningbouw leiden. Dit is een goed initiatief, maar het is nog onvoldoende voor een algemene mentaliteitswijziging bij de opdrachtgevers. De toekenning van de belastingverlaging - uitsluitend voor particulieren moet worden uitgebreid tot de professionelen die, door hun energiebesparende investeringen in onder meer kantoren, fabrieken en opslagplaatsen, ook bijdragen tot de bescherming van het leefmilieu. Voorts moet het stelsel van belastingverlaging de technologische evolutie volgen en zich aanpassen aan de steeds maar ambitieuzere doelstellingen qua vermindering van broeikasgassen.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Een uitbreiding van de fiscale aftrek tot andere investeringen die een energiebesparend effect hebben, zoals bijvoorbeeld muurisolatie, en tot andere belastingplichtigen dan de particulieren, door rekening te houden met alle bedrijfsgebouwen. • Een beleid waarbij het stelsel van de belastingvermindering wordt gevolgd en aangepast, zowel qua evolutie van de energiebesparingstechnieken als ten aanzien van de noodzakelijke periodieke verhoging van de bedragen van het fiscaal voordeel.
34
35
5 De arbeidsmarkt moderniseren De Belgische arbeidsmarkt bevat tal van paradoxen en zwakheden. Duizenden werkaanbiedingen in bouwbedrijven vinden geen kandidaten, terwijl de volledige werkloosheid in de bouwberoepen de kaap van 20.000 geregistreerde werkkrachten overschrijdt. Het gebrek aan flexibiliteit in de arbeidsorganisatie en het bestaan van talrijke verplichtingen bij het aanwerven van werknemers zijn ook nog elementen in de analyse van de tekortkomingen op de arbeidsmarkt. In haar rapport van 2006 over de tewerkstelling in Europa geeft de Europese Commissie aan dat een te strenge wetgeving ter bescherming van de werkgelegenheid het dynamisme van de arbeidsmarkt aantast en de jobvooruitzichten van sommige groepen, zoals jongeren en oudere werknemers, verslechtert.
36
Klaar voor nieuwe arbeidsvormen?
Weerstand tegen verandering is een bekend fenomeen dat zich ook in de arbeidsorganisatie voordoet. De invoering van uitzendarbeid in de bouw in 2002 bijvoorbeeld, na een verbod van ruim dertig jaar, heeft de Confederatie veel inspanningen gekost en heeft veel kritiek uitgelokt vanwege de vakbonden. Vandaag functioneert de uitzendarbeid tot voldoening van iedereen, werkgevers en werknemers, en neemt deze arbeidsvorm van jaar tot jaar uitbreiding. Nieuwe vormen van tewerkstelling zijn natuurlijk noodzakelijk in een context van globalisering van de economie, versterkte concurrentie en schaarste van geschoolde kandidaten voor de zogenaamde knelpuntberoepen. Het komt er niet op aan de bestaande stelsels af te breken, maar wel de waaier van tewerkstellingsmogelijkheden uit te breiden en tegelijk de rechten van de werknemers optimaal te waarborgen. Bovendien moet het beleid van opvolging en plaatsing van werkzoekenden worden verstrengd ten aanzien van diegenen die zich van de arbeidsmarkt afwenden door een impliciete weigering om een job te aanvaarden.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • De opheffing van het principieel verbod van terbeschikkingstelling van personeel in de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid. De terbeschikkingstelling van personeel tussen ondernemingen van dezelfde sector moet worden geliberaliseerd via een duidelijk en in de bedrijven gemakkelijk te controleren rechtskader. • Het recht van de ondernemingen om een beroep te doen op uitzendarbeid buiten de beperkte gevallen die in de wet worden opgesomd. • De oprichting, door de overheid, van een “pool” van moeilijk te plaatsen werkzoekenden, waarop de ondernemingen een beroep kunnen doen, en waardoor zij bijdragen tot de heropneming van de betrokken personen in het productieproces.
37
DE ARBEIDSMARKT MODERNISEREN
Een beter evenwicht tussen loopbaanplanning en de belangen van de onderneming
De uitbreiding van de formules van loopbaanonderbreking en thematisch verlof voldoet wellicht aan een steeds maar toenemende vraag van de werknemers om hun beroepsloopbaan te kunnen plannen volgens hun gezinsbehoeften of om andere persoonlijke redenen. De wens van de werknemer om zijn individuele arbeidstijd te regelen is begrijpelijk en stuit principieel niet op verzet vanwege de werkgever, voor zover rekening wordt gehouden met de rechtmatige belangen van de onderneming. De huidige loopbaanonderbrekingsregelingen houden echter geen rekening met die eisen, noch met het noodzakelijk evenwicht tussen de uitoefening van een individueel recht en de eisen van de collectieve arbeidsorganisatie. Naast soms moeilijk oplosbare problemen van arbeidsorganisatie roepen deze stelsels ook nog de kwestie van hun financiering op en van de moeilijkheden die op middellange termijn zeker zullen opduiken bij het financieel beheer van de sociale zekerheid. Het is immers niet houdbaar dat periodes van verlof of van werktijdverkorting wegens individuele behoeften of wensen, onbeperkt door de gemeenschap worden gefinancierd.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Een grondige studie door de beleidsvoerders over de ontwikkeling van de stelsels van loopbaanonderbreking en over de gevolgen ervan voor de werking van de arbeidsmarkt en de financiering van de sociale zekerheid. • Het recht voor de werkgever om zich, om objectieve en controleerbare redenen, te verzetten tegen de uitoefening van een individueel recht op loopbaanonderbreking. • Meer soepelheid in de organisatie van bepaalde formules van werktijdverkorting en een verplicht voorafgaand overleg tussen werkgever en werknemer over de toepassing van de formules.
38
Een geslaagde inschakeling in het arbeidsproces
De ontwikkeling van de vakopleiding en de inschakeling van werkzoekenden in de arbeidsmarkt zijn belangrijke agendapunten voor de sociale gesprekspartners van de bouwsector. De inspanning die de sector in 2005 heeft geleverd voor alle acties qua opleiding en tewerkstelling bedraagt 2,5% van de loonsom (arbeiders), wat veel meer is dan de totale inspanning die door het centraal akkoord was gevraagd (1,9%). Ondanks de geleverde inspanningen blijft de sector kampen met een structureel tekort aan geschoolde arbeidskrachten, dat onder meer wordt verklaard door de zwakke duurzame inschakeling van jongeren, zelfs met een beroepsdiploma, en werkzoekenden. In die moeilijke context moeten de overheden hun bijdrage leveren door de inspanningen van de sector beleidsmatig te steunen. Er moeten talrijke maatregelen worden genomen en die moeten onder meer leiden tot een kostenverlaging voor de ondernemingen die opleidingsinspanningen leveren en tot programma’s voor de opleiding en opvolging van werkzoekenden om hun graad van inschakeling in de arbeidswereld te verhogen.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Een concentratie van het beleid tot activering van de werkloosheidsuitkeringen op de acties met het oog op opleiding en inschakeling van werkzoekenden in knelpuntberoepen. • Een beter gebruik van de periodes van tijdelijke werkloosheid om economische redenen of wegens weerverlet, om tijdens die periodes programma’s te organiseren voor opleiding of herscholing van de werknemers.
39
DE ARBEIDSMARKT MODERNISEREN
Toenadering tussen statuut arbeiders en bedienden
Het verschil in statuut naargelang de “intellectuele” of “manuele” aard van de prestatie stemt niet meer overeen met de realiteit van de huidige sociale betrekkingen. In die context is een uniek statuut van de werknemer op lange termijn wellicht een onvermijdelijke beleidsbeslissing. De overheid zal dus de toepassingsregels van dit uniek statuut moeten bepalen in overleg met de sociale partners. Het is nochtans een feit dat het statuut van arbeider in de bouw niet noodzakelijk minder gunstig is dan dat van bediende. Het wordt alleen op een andere basis georganiseerd, zoals een sectoraal sociaal statuut dat een aanvulling is op het wettelijk basisstatuut. In de komende debatten en bij de beoordeling van eventuele discriminaties in het arbeidersstatuut moet rekening worden gehouden met het belang van dit aanvullende sectoraal stelsel. Ook de kostprijs van de toenadering van de statuten, die neutraal moet zijn voor de arbeiderssectoren, zal bijzondere aandacht moeten krijgen.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Een oplossing voor de toenadering van de statuten op basis van een ruim overleg tussen de sociale partners, rekening houdend met het beginsel van de budgettaire neutraliteit voor de ondernemingen. Het moet overigens mogelijk blijven om op basis van objectieve criteria specifieke rechten en plichten voor een categorie werknemers vast te stellen.
40
41
6 Een specifieke aanpak voor de kleine ondernemingen De talrijke kleine ondernemingen in de bouw worden geconfronteerd met specifieke moeilijkheden op vele gebieden, zoals hun mogelijkheden om lasten van alle aard af te schrijven, de financiering van hun activiteiten, het dagelijks bestuur van de onderneming of de toegang tot informatie. Bij het aannemen van reglementeringen betreffende de ondernemingen moet meer rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van de kleine onderneming. Er moet dus een beleid tot stand komen dat aangepast is aan de specifieke noden van de kleine onderneming.
42
Een aangepaste fiscaliteit
Bij de diverse fiscale hervormingen wordt meestal geen rekening gehouden met de specifieke problemen van de kleine onderneming. Nochtans zou de overheid een KMO-vriendelijker fiscaal beleid moeten voeren, gezien de familiale structuur en de beperkte financiële mogelijkheden van de kleine bedrijven. Dit geldt ook voor de regels en procedures inzake belastingen, die geen rekening houden met de specifieke problemen van het kleinbedrijf. Vaak is de late terugbetaling van belastingen de oorzaak van financieringsproblemen door een gebrek aan beschikbare geldmiddelen in de onderneming. Dit is duidelijk het geval met BTW-tegoeden, die slechts driemaandelijks kunnen teruggevraagd worden, waardoor aannemers die factureren met toepassing van de verleggingsregeling dikwijls een half jaar op hun terugbetaling moeten wachten.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Een fiscaal beleid dat aangepast is aan de bijzondere kenmerken van de kleine onderneming en dat kan bijdragen tot de consolidatie van de financiële gezondheid van het bedrijf. Dit beleid moet minstens specifieke maatregelen omvatten met betrekking tot de aanslagtarieven, de fiscale aanmoediging van investeringen of uitzonderingsregels. • De snelle uitvoering van een nog niet nagekomen belofte aan de sector, zodat de ondernemingen, zoals reeds lang het geval is in de exportsector, de mogelijkheid krijgen om maandelijkse terugbetaling van BTW aan te vragen.
43
EEN SPECIFIEKE AANPAK VOOR DE KLEINE ONDERNEMINGEN
Een specifieke gevolgenanalyse
Een eenmanszaak of een kleine onderneming met enkele werknemers moet, ongeacht haar omvang en structuur, actief aanwezig zijn op de bouwmarkt en concurreren met grotere en meer gestructureerde ondernemingen. Overigens moet zij, zoals alle andere bedrijven, aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden aanbieden en een degelijk concurrentiepeil nastreven. Een klein bedrijf slaagt hier meestal maar in ten koste van compensaties die het op andere vlakken moet zoeken, zoals de verloning of de arbeidstijd van de bedrijfsleider en de maximale beperking van kosten die, hoewel zij noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van de activiteit, niet onontbeerlijk zijn voor het overleven van de onderneming.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Een verplichte voorafgaande analyse van de weerslag van allerhande reglementeringen voor het bedrijfsleven in het algemeen op de kleine ondernemingen. • Het principieel vrijwaren van de belangen van de kleine onderneming, waarbij de overheid de voorkeur moet geven aan maatregelen die geen negatieve weerslag hebben op de kleine ondernemingen en aangepaste compensaties moet toekennen wanneer negatieve maatregelen niet kunnen worden vermeden.
44
Een nieuwe organisatie van de informatie
De kleine ondernemingen vormen ongetwijfeld een speciaal publiek wat het meedelen van algemene, professionele of administratieve inlichtingen betreft. Ondanks de efficiëntie van de informatiekanalen, zijn de groeiende omvang en complexiteit van de informatie er de oorzaak van dat zij niet altijd of niet correct de kleine onderneming bereikt, die niet over de nodige tijd of middelen beschikt om de nuttige informatie te identificeren en te begrijpen. Kleine bedrijven kennen vaak niet al hun verplichtingen, evenmin trouwens als alle rechten waarop zij een beroep kunnen doen, wat voor hen een zware handicap betekent. De inspanningen van beroepsorganisaties, zoals de Confederatie, voor een betere communicatie van informatie aan de kleine bedrijven, moeten worden gesteund door een algemeen nationaal communicatiebeleid.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Een communicatieplan van de regering ten aanzien van de bedrijfswereld, met een essentieel onderdeel dat gewijd is aan de informatie aan de kleine ondernemingen over onderwerpen die voor hen belangrijk zijn. In dat verband kan de informatieactie over de nieuwe vestigingsreglementering, die de Minister van Middenstand en de Confederatie gezamenlijk hebben gevoerd ten behoeve van de ondernemingen, als voorbeeld dienen. • Nieuwe maatregelen, ook op budgettair vlak, ter ondersteuning van de permanente opleiding van kleine ondernemingen via volledige opleidingscycli of via thematische informatievergaderingen.
45
EEN SPECIFIEKE AANPAK VOOR DE KLEINE ONDERNEMINGEN
Voldoende financieringsvermogen
De financiering van een bedrijf, en vooral van een nieuwkomer, is vaak de sleutel van zijn succes. Het zoeken naar een eerste financiering is een moeilijke opdracht voor een beginnend bouwbedrijf, dat als referentie of als waarborg slechts beschikt over een eenvoudig en meestal beknopt actieplan. Het financieringsvermogen tijdens de activiteit kan overigens in gevaar worden gebracht door laattijdige betalingen door schuldenaars of dure procedures voor het innen van de schuldvorderingen, of door de zeer enge onderhandelingsmarge van de onderneming op de kredietmarkt. Het belang van de kleine onderneming in de economische structuur van de bouwwereld rechtvaardigt een grondige studie over de bijzondere kenmerken van de financiering van kleine ondernemingen. Het Kenniscentrum voor Financiering van KMO (KeFiK) maakt momenteel hierover een studie in samenwerking met de Confederatie.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Overleg tussen de overheid en de sector, over de evaluatie van de studie van het KeFiK over de verbetering van de financieringscapaciteit van de kleine ondernemingen. • De concrete uitvoering van de maatregelen waarvan de evaluatie heeft aangetoond dat zij nuttig en efficiënt zijn voor een betere financiering van de kleine ondernemingen.
46
Aandacht voor de sociale aspecten
De kwaliteit van de arbeidsverhoudingen binnen de onderneming is ook een sleutel voor het succes van kleine ondernemingen die personeel in dienst hebben. Daarom moet een klein bedrijf een sociaal statuut nastreven dat even aantrekkelijk is als in de andere ondernemingen. Toch zijn er nog domeinen waarin een specifiek sociaal beleid volledig verantwoord is. Dit is bijvoorbeeld het geval met materies die betrekking hebben op het welzijn op het werk, waar reglementaire veiligheidsvoorschriften vaak slecht aangepast zijn aan de specifieke omstandigheden in een klein bedrijf. Dit geldt ook voor het werkgelegenheidsbeleid, dat onvoldoende steun verleent aan tewerkstelling en opleiding in kleine bedrijven. Ten slotte moet ook de strijd tegen zwartwerk kritisch worden bekeken in het licht van de belangen van de kleine ondernemingen en hun concurrentievermogen. Misbruik van het statuut van zelfstandige en in het bijzonder van zelfstandige in bijberoep kan het concurrentievermogen van de kleine onderneming soms ernstig aantasten.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Een actieplan van de overheid om via vereenvoudiging van de procedures de omzetting van de reglementeringen inzake welzijn op het werk in de kleine ondernemingen te vergemakkelijken. • Bijkomende middelen om het beleid ter stimulering van tewerkstelling en opleiding van jongeren in kleine ondernemingen te versterken, vooral voor die bedrijven die hun eerste werknemers aanwerven. • Maatregelen om het misbruik van het statuut van zelfstandige in bijberoep ter verminderen, zoals een beperking in de tijd (maximaal twee of drie jaar) van het gebruik van dit statuut in de bouw.
47
7 Een kwaliteitsaanpak ontwikkelen in een context van administratieve vereenvoudiging De sector bevordert al geruime tijd de kwaliteit van zijn knowhow, zoals blijkt uit de acties die de Confederatie heeft gevoerd voor de verbetering van de vestigingsregeling, de veiligheidscriteria op bouwplaatsen of de kwaliteit van producten en uitvoeringsmethodes. Maar kwaliteit is geen synoniem van complexiteit. Overal kunnen uitstekende resultaten worden bereikt door een kwaliteitsverbetering zonder zware en dure administratieve procedures. Leiden een vermindering van administratieve formaliteiten en een betere coördinatie van de procedures trouwens niet tot een algemene kwaliteitsverbetering?
48
Een betere coördinatie van de bestuursniveaus
De bevoegdheden van de gewesten zijn uitgebreid en hebben concrete gevolgen voor het bedrijfsleven, zoals op het gebied van de steun aan economische expansie of in milieuzaken en meer in het bijzonder het afvalbeheer. Eén en ander geldt ook voor overheidsopdrachten, energiebesparing, steun aan huisvesting en stedenbouwkundige premies. Omdat bouwbedrijven mobiel zijn, voeren zij vaak werken uit in andere gewesten van ons land dan waar zij gevestigd zijn en worden zij geconfronteerd met verschillende gewestelijke reglementeringen. Gevolg: administratieve overlast, extra kosten, en problemen met de informatie, ook aan de klanten. Het feit dat de gewesten eigen bevoegdheden hebben mag niet automatisch ertoe leiden dat de ondernemingen te maken hebben met diverse reglementeringen en administratieve complicaties. Er zijn voorbeelden, zoals de erkenning van aannemers of de stelsels van de vergoeding van het aannemersmateriaal, die aantonen dat een gecoördineerde aanpak van de gewestelijke en federale bevoegdheden in het voordeel van de ondernemingen mogelijk is.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Een federaal beleid waarbij, met inachtneming van de gewestelijke specifieke kenmerken en bevoegdheden, wordt gezocht naar meer overleg en een betere coördinatie van de beleidsacties die het bedrijfsleven beïnvloeden. • De aanwending van middelen om rekening te houden met de gewestelijke specifieke toestanden, zonder daarom de administratieve lasten van de ondernemingen te verzwaren. Daarom kan het nuttig zijn om de materies op een uniforme manier te behandelen.
49
EEN KWALITEITSAANPAK ONTWIKKELEN IN EEN CONTEXT VAN ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING
De administratieve lasten nog meer verlagen
Volgens het Federaal Planbureau vertegenwoordigden de administratieve lasten in 2004 in totaal € 7,28 miljard, die naar verhouding een grotere weerslag hebben gehad voor de kleine bedrijven, die in de bouw zeer talrijk zijn. De in het verleden genomen initiatieven tot vereenvoudiging en vermindering van de formaliteiten gaan ontegensprekelijk in de goede richting. De oprichting van de ondernemingsloketten en de invoering van het beginsel dat dezelfde informatie slechts eenmaal hoeft te worden meegedeeld, zijn efficiënte maatregelen die de administratieve lasten en de daaraan verbonden kosten hebben verminderd. Vereenvoudigen is nochtans een hele onderneming en er is nog heel wat werk voor de boeg, niet alleen om de efficiëntie van bestaande instrumenten te verhogen, zoals de ondernemingsloketten, maar ook om een relevante algemene vermindering van de formaliteiten voor de ondernemingen te bereiken. Tegelijk moet men zich vragen stellen over de ontwikkeling van de techniek van het verzamelen van statistieken via steekproeven, die weliswaar bijdraagt tot de algemene vermindering van de administratieve lasten, maar voor de ondervraagde ondernemingen extra kosten betekent.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Het opstellen van een inventaris van verouderde, overbodige of bijkomstige reglementeringen en de uitvoering van een actieplan voor die regels tijdens de volgende regeerperiode. • Een uitbreiding van de bevoegdheden van de ondernemingsloketten en hun geleidelijke omvorming tot een uniek contactpunt voor alle te vervullen formaliteiten, los van hun aard of van het bestuursniveau dat ze oplegt. • Een benadering in de zin van de Kafka-test voor alle reglementeringen van de verschillende bestuursniveaus die de administratieve lasten van de ondernemingen vergroten.
50
Een normalisatieproces dat zijn grenzen kent
De bouw ontsnapt in geen geval aan de uitbreiding van allerlei eisen omtrent de productie van goederen of het verlenen van diensten. Die eisen, die voldoen aan een doelstelling van kwaliteit, zijn zeker verdedigbaar, maar hun wildgroei en hun complexiteit maken dat de ondernemingen ze niet kunnen verwerken en dat zij tot aanzienlijke problemen leiden. Het fenomeen certificering is van dezelfde aard, zelfs al berust de toekenning ervan in principe op vrije toetreding. De vaak door commerciële belangen aangewakkerde sterke trend om die procedures op te drijven, veroorzaakt in de bouwsector administratieve en financiële lasten die KMO’s niet kunnen dragen. Een bijzondere vermelding qua normalisatie verdient de Europese trend om een bepaalde conformiteit op te leggen aan eenmalige of in kleine hoeveelheden geproduceerde stukken; deze procedure leidt voor de ondernemingen tot kosten die totaal buiten verhouding zijn. Deze vaststellingen pleiten voor een initiatief dat aangepast is aan de bijzondere eigenschappen van het bouwbedrijf. Aan deze doelstelling voldoet het label “Construction Quality”, dat wordt gesteund door de Confederatie en door andere partners van de sector, zoals het W.T.C.B. en Seco.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Een betere omkadering van de normalisatie- en labelprocedures, ook op Europees vlak, met meer aandacht voor de behoeften, de mogelijkheden en de bijzondere kenmerken van de sector en zijn ondernemingen. • Afwijkingen of eventueel vereenvoudigde procedures voor de conformiteit van de eenmalige of gelijkgestelde stukken met de normen. • Een coördinatie van de procedures voor kwaliteitslabels, onder meer via integratie van de betrokken opleidingen in een programma van voortgezette opleiding voor aannemers. • Steun van de overheid aan het label “Construction Quality” dat de sector aan zijn ondernemingen voorstelt.
51
EEN KWALITEITSAANPAK ONTWIKKELEN IN EEN CONTEXT VAN ADMINISTRATIEVE VEREENVOUDIGING
Geïntegreerde kwaliteitsaanpak bij de start van elk bedrijf
De nieuwe vestigingsreglementering treedt in september 2007 in werking. De toegangscriteria zijn gericht op het verwerven en beheersen door de aannemer van een minimum aan kennis die noodzakelijk wordt geacht voor de veiligheid van de werknemers, de bescherming van de consument en de naleving van de concurrentieregels. De minimale kennis kan nochtans niet volstaan op langere termijn. In het belang van de onderneming, en van de consument, moet de aannemer immers zijn kennis actualiseren en uitbreiden, idealiter in een context van voortgezette opleiding. Ten slotte moeten het verwerven en het onderhouden van de kennis reëel zijn en dus controleerbaar, via procedures zonder administratieve rompslomp, die gemakkelijk kunnen worden uitgebreid tot de buitenlandse ondernemingen die in België actief zijn.
DE CONFEDERATIE VRAAGT: • Een nauwkeurige controle van de inschrijving van de activiteiten van de ondernemingen in de KBO, in het bijzonder voor de gedeeltelijk gereglementeerde activiteiten. • Een regelmatige controle of de door de onderneming effectief gepresteerde activiteiten nog steeds overeenstemmen met die welke bij de inschrijving in de KBO werden opgegeven. • De verplichting voor de buitenlandse ondernemingen om kennis te bewijzen die vergelijkbaar is met die welke de nationale bedrijven moeten hebben in het kader van de vestigingsregeling. • Maatregelen ter aanmoediging van de voortgezette opleiding van aannemers.
52
53
De Confederatie Bouw, de spreekbuis van de sector De Confederatie Bouw is de overkoepelende werkgeversorganisatie van de bouwsector in België. Zij vertegenwoordigt en verdedigt 14.000 bouwondernemingen en zelfstandigen die actief zijn in alle uitvoerende bouwactiviteiten, zowel ruwbouw als voltooiing.
54
De Confederatie Bouw, de spreekbuis van de sector
De Confederatie Bouw heeft sinds 60 jaar een stevige reputatie opgebouwd als belangenbehartiger en dienstverlener, maar ook als uitgever van vakpublicaties over de bouw. Naast het maandblad Bouwbedrijf, de wekelijkse nieuwsbrieven Bouwbedrijf News en Bouwbedrijf E-News en de gespecialiseerde bouwpublicaties, is de website www.confederatiebouw.be uitgegroeid tot de meest betrouwbare en informatieve bouwdatabank. Recent lanceerde zij de nieuwe B2C site met alle geregistreerde bouwbedrijven en nuttige informatie over bouwen en verbouwen.
����������� �����������������������������
�������������������������������������������������������������������������������������������������������������������������
���
�������������������� ������������������ ����
���������������� ���������������������� ���������� ����
������� ��������������������
������������������������� �������������������������������������
55
DE CONFEDERATIE BOUW, DE SPREEKBUIS VAN DE SECTOR
Confederatie Bouw Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel T: 02/545.56.00 – F: 02/545.59.00
[email protected] www.confederatiebouw.be
Gewestconfederaties Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel T: 02/545.57.49 – F: 02/545.59.07
[email protected] www.confederatiebouw.be/vlaanderen
Confederatie Bouw van Brussel-Hoofdstad (CBB-H) Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel T: 02/545.58.29 – F: 02/545.59.06
[email protected] www.confederatiebouw.be/brusselhoofdstad
Confédération Construction Wallonne (CCW) Rue du Lombard 34-42 – 1000 Bruxelles T: 02/545.56.68 – F: 02/545.59.05
[email protected] www.confederationconstruction.be/wallonie
56
Lokale Confederaties Bouw
in de provincie Antwerpen Confederatie Bouw ANTWERPEN T. Van Rijswijckplaats 7 bus 2 – 2000 Antwerpen 1 T: 03/203.44.00 – F: 03/232.79.37
[email protected] www.confederatiebouw.be/antwerpen Confederatie Bouw KEMPEN Parklaan 44 – 2300 Turnhout T: 014/42.00.71 – F: 014/42.04.34
[email protected] www.confederatiebouw.be/kempen
in Brussel Confederatie Bouw BRUSSEL-HALLE-VILVOORDE Aarlenstraat 92 – 1040 Brussel T: 02/230.14.20 – F: 02/230.23.89
[email protected] www.confederatiebouw.be/brussel-halle-vilvoorde
in Vlaams-Brabant Confederatie Bouw VLAAMS-BRABANT Dreefstraat 8 – 3001 Heverlee T: 016/22.40.84 – F: 016/23.90.29
[email protected] www.confederatiebouw.be/leuven
in de provincie Limburg Confederatie Bouw LIMBURG Kunstlaan 20 – 3500 Hasselt T: 011/30.10.30 – F: 011/22.29.38
[email protected] www.confederatiebouw.be/limburg
in de provincie Oost-Vlaanderen Confederatie Bouw AALST Kareelstraat 138/1 – 9300 Aalst T: 053/21.18.76 – F: 053/79.03.16
[email protected] www.confederatiebouw.be/aalst
Confederatie Bouw GENT-EEKLO-DENDERMONDE Tramstraat 59 – 9052 Zwijnaarde T: 09/244.45.00 – F: 09/244.45.10
[email protected] www.confederatiebouw.be/gent Confederatie Bouw WAASLAND Kleine Laan 29 – 9100 Sint Niklaas T: 03/760.15.80 – F: 03/760.15.85
[email protected] www.confederatiebouw.be/waasland Confederatie Bouw ZUID OOST VLAANDEREN Industriezone De Bruwaan 2C – 9700 Oudenaarde T: 055/31.34.64 – F: 055/31.09.16
[email protected] www.confederatiebouw.be/zovl
in de provincie West-Vlaanderen Confederatie Bouw WEST-VLAANDEREN Maatschappelijke zetel: Pathoekeweg 34 – 8000 Brugge Administratieve zetel: Stationsstraat 2 bus 3 – 8500 Kortrijk www.confederatiebouw.be/westvlaanderen Kantoor Brugge Pathoekeweg 34 – 8000 Brugge T: 050/47.13.50 – F: 050/47.13.58
[email protected] Kantoor Oostende Zandvoordeschorredijkstraat 289 – 8400 Oostende T: 059/51.65.90 – F: 059/80.69.72
[email protected] Kantoor Kortrijk Stationsstraat 2 bus 3 – 8500 Kortrijk T: 056/26.81.50 – F: 056/26.81.55
[email protected] Kantoor Roeselare Meensesteenweg 332 bus 12 – 8800 Roeselare T: 051/26.82.50 – F: 051/26.82.55
[email protected]
in het Waals Gewest voor de adressen van de Waalse lokale Confederaties zie www.confederatiebouw.be
57
DE CONFEDERATIE BOUW, DE SPREEKBUIS VAN DE SECTOR
Beroepsfederaties - Ruwbouw
FABA - Federatie van ALGEMENE BOUWAANNEMERS Lombardstraat 42 – 1000 Brussel T: 02/511.65.95 – F: 02/514.18.75
[email protected] www.confederatiebouw.be/algemeneaannemers FSBP - Federatie voor Stortklaar Beton Voltastraat 8 – 1050 Brussel T: 02/735.01.93 – F: 02/735.14.67
[email protected] Federatie der BAGGERWERKEN Grootveldlaan 148 – 1150 Brussel T: 02/771.63.69 – F: 02/771.30.93
[email protected] www.confederatiebouw.be/baggerwerken VBA - Ver. Belg. Aannemers van GROTE BOUWWERKEN Grootveldlaan 148 – 1150 Brussel T: 02/771.00.44 – F: 02/771.30.93
[email protected] www.confederatiebouw.be/vba BFAW - Belg. Federatie Aannemers van WEGENWERKEN Grootveldlaan 148 – 1150 Brussel
T: 02/771.20.84 – F: 02/771.00.07
[email protected] www.confederatiebouw.be/bfaw VlaweBo - Vlaamse Wegenbouwers Grootveldlaan 148 – 1150 Brussel T: 02/771.20.84 – F: 02/771.00.07
[email protected] www.confederatiebouw.be/vlawebo BFAW – Brussel Grootveldlaan 148 – 1150 Brussel T: 02/771.20.84 – F: 02/771.00.07
[email protected] www.confederatiebouw.be/bfawbru FWEV – Fédération Wallonne des Entrepreneurs de Travaux de Voirie Avenue Grandchamp 148 – 1150 Bruxelles T: 02/771.20.84 – F: 02/771.00.07
[email protected] www.confederationconstruction.be/fwev Confederatie Bouw – Vereniging Betonstaalverwerkende Bedrijven – COBESTA Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel T: 02/545.56.54 – F: 02/545.59.07
[email protected]
Beroepsfederaties - Voltooiing
UBIC – Koninklijke Unie Belg. Install. CENTRALE VERWARMING, Klimaatregeling & Aanv. Bedrijven Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel T: 02/520.73.00 – F: 02/520.97.49
[email protected] www.confederatiebouw.be/ubic
BEVAD – Belg. Ver. van Aannemers van DICHTINGSWERKEN Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel T: 02/545.57.10 – F: 02/545.58.59
[email protected] www.confederatiebouw.be/bevad
FEDECOM – Koninklijke Federatie der COMPLEMENTAIRE ONDERNEMINGEN van het Bouwbedrijf Lombardstraat 34 42 – 1000 Brussel T: 02/545.57.58 – F: 02/513.24.16
[email protected] www.confederatiebouw.be/fedecom
FEDELEC – Nationale Federatie van de ELECTROTECHNISCHE Ondernemers J. Chantraineplantsoen 1 – 3070 Kortenberg T: 02/757.65.12 – F: 02/757.65.41
[email protected] www.fedelec.be
58
Beroepsfederaties - Voltooiing
Confederatie Bouw – Aannemers van GLASWERKEN Lombardstraat 34 42 – 1000 Brussel T: 02/545.57.57 – F: 02/545.58.59
[email protected] www.confederatiebouw.be/glaswerken
[email protected] www.confederatiebouw.be/fed.schilders
Kon. Nat. Bond der Meester MARMERBEWERKERS van België Centrumgalerij, bur. 218-219 – 1000 Brussel T: 02/223.12.70 – F: 02/223.26.70
[email protected] www.confederatiebouw.be/marmerbewerkers
Confederatie Bouw – Brusselse Schilders Aarlenstraat 92 – 1040 Brussel T: 02/230.14.20 – F: 02/230.23.89
NaVAP – Koninklijk Nationaal Verbond Aannemers van PLAFONNEER- Cement- Staff- en Ornamentwerk, droge Bepleistering, Dekvloeren, Voegwerk, Gevelreiniging Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel T: 02/223.06.47 – F: 02/223.05.38
[email protected] www.confederatiebouw.be/plafonneerders Nationale Federatie der ROLLUIKEN FABRIKANTEN en Zonnewering Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel T: 02/545.56.00 LBIS – Landsbond Patroonsver. Instal. SANITAIR EN DAKDEKKING, GASVERWARMING, LOOD- EN ZINKBEWERKERS EN SCHALIEDEKKERS van België Confederatie Bouw Sanitair Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel T: 02/545.97.94 – F: 02/545.57.96
[email protected] Confederatie Bouw Dak Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel T: 02/545.57.98 – F: 02/545.57.99
[email protected] www.cct-cbd.be Confederatie Bouw – BELGISCHE SCHILDERS Lombardstraat 34 42 – 1000 Brussel T: 02/545.57.57 – F: 02/545.58.59
Confederatie Bouw – Vlaamse Schilders Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel T: 02/545.57.57 – F: 02/545.58.59
Confédération Construction – Peintres Wallons C/° Monsieur Edmond Parent Avenue Edmond Leburton 26 – 4300 Waremme T : 019/33.06.44 – F :019/33.06.44 Confederatie Bouw – Vlaamse Schrijnwerkers Lombardstraat 34 42 – 1000 Brussel T: 02/545.57.05 – F: 02/545.58.59
[email protected] www.confederatiebouw.be/vlaamseschrijnwerkers Confederatie Bouw – Brusselse Schrijnwerkers Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel T: 02/545.56.43 – F: 02/545.59.06 FWMB – Féd. Wallonne des Entr. Gén. Menuisiers belges Chaussée de Louvain 580 – 5020 Champion T: 081/20.69.22 – F: 081/20.69.20
[email protected] wwwconfederationconstruction.be/fwmb Koninklijke Bond der Meester-STEENHOUWERS van België Lombardstraat 34-42 – 1000 Brussel T: 02/223.06.47 – F: 02/223.05.38
[email protected] www.confederatiebouw.be/steenhouwers FeCaMo – Confederatie Bouw – Belgische Federatie Aannemers van TEGEL- EN MOZAIEKWERKEN Lombardstraat 34 42 – 1000 Brussel T: 02/545.57.58 – F: 02/513.24.16
[email protected] www.confederatiebouw.be/fecamo
Lombardstraat 34-42 - 1000 Brussel T: 02/545.56.00 – F: 02/545.59.00
[email protected] www.confederatiebouw.be