Duurzame Ontwikkeling
Bouwen voor de toekomst Duurzaam Bouwen beleid gemeente Nieuwegein
Raadsnumme r 2007-380 Datum
10 december 2007
Aute ur Brigit Valen tijn Ve rsie
definitief
Duurzaam Bouwen beleid Raadsnumme r 2007- 380
Ve rs ie definitie f
Datum 9 december 2007
Inhoudsopgave
1
Inleiding ............................................................................................. 3 1.1
2
3
4
Geschiedenis van duurzaam bouwen ....................................................... 5 2.1
Wat valt onder duurzaam bouwen en wat niet? ........................ 5
2.2
Duurzaam bouwen in Nederland 1990-2006............................. 5
Duurzaam Bouwen beleid Nieuwegein 1995-2005 ...................................... 7 3.1
Inleiding ............................................................................ 7
3.2
Nieuwbouwwoningen ........................................................... 7
3.3
Bestaande woningvoorraad ................................................... 9
3.4
Utiliteitsbouw ....................................................................13
3.5
Ruimtelijke ontwikkelingen ..................................................13
3.5.1
Projectgebonden aanpak .....................................................14
3.6
Ontbrekende schakels .........................................................17
Duurzaam bouwen beleid Nieuwegein 2007 -2010 ....................................18 4.1
5
Leeswijzer.......................................................................... 4
Ingrediënten voor het nieuwe duurzaam bouwen beleid ............18
4.2
Voorstel voor nieuw beleid ...................................................19
4.3
Prestatie-eisen Nieuwbouw ..................................................20
4.4
Prestatie-eisen bestaande bouw............................................23
4.5
Raakvlakken klimaatbeleid – duurzaam bouwen ......................25
Samenvatting voorstel nieuw beleid duurzaam bouwen 2007......................27
2
2 (28)
Duurzaam Bouwen beleid Ve rs ie definitie f
Raadsnumme r 2007- 380
Datum 9 december 2007
3 (28)
1 Inleiding
Het verkrijgen van de voorbeeldstatus duurzaam bouwen in 1996 voor het ontwerp van het niet gerealiseerde gemeentehuis ´Het Huis met de Pet´, was het startschot voor het duurzaam bouwen beleid in de gemeente Nieuwegein. Als gevolg daarvan wordt nu met een hoge milieuambitie de gehele binnenstad vernieuwd. In 1997 heeft de gemeenteraad de uitgangspunten voor duurzaam bouwen woningbouw vastgesteld en in 1998 de intentieverklaring ´Afsprakenprogramma Duurzame Utiliteitsbouw´ondertekend. Deze nota´s komen in het vervolg van dit hoofdstuk nog ter sprake. Het huidige duurzaam bouwen beleid van Nieuwegein kenmerkt zich zoals in veel Nederlandse gemeenten, door het gebruik van omvangrijke maatregelenlijsten. Op zich is een overzicht aan maatregelen een goede manier om ambities vast te leggen en te monitoren. Een nadeel is echter dat de maatregelen regelmatig geactualiseerd moeten worden, om op nieuwe kennis en regelgeving in te spelen. Verder is niet altijd inzichtelijk welk milieuvoordeel de verschillende maatregelen opleveren. Veel Nederlandse gemeenten zijn de laatste jaren op zoek naar een andere manier om de integratie an duurzaam bouwen in andere beleidsterreinen te waarborgen. De tendens is dat er steeds meer gewerkt wordt met prestatie-eisen in plaats van omvangrijke maatregelenlijsten. Dit is ook de weg die de gemeente Nieuwegein wil inslaan. Met deze nota wordt duidelijke gemaakt op welke manier het duurzaam bouwen beleid in de toekomst wordt vormgegeven. Een ontwikkeling op nationaal niveau is het Klimaatconvenant volgens het ´BestuursAkkoord Nieuwe Stijl´ (BANS)1 In het kader van het BANS heeft de gemeente Nieuwegein een klimaatbeleid opgesteld voor de periode 2004 - 2008. Het gemeentelijke duurzaam bouwen beleid dient op de uitgangspunten van het Nieuwegeinse
klimaatbeleid
te
zijn
afgestemd,
zoals
verwoord
in
het
Uitvoeringsprogramma Klimaatbeleid. Binnen het BANS uitvoeringsprogramma neemt woningbouw, bedrijven en gemeentelijk gebouwen een belangrijke plaats in. Om deze doelstellingen te halen moet veel aandacht worden besteed aan duurzaam bouwen, van zowel woningen als van utiliteitsbouw.
1
Het BANS is een subsidieregeling van het ministerie van VROM en komt voort uit het
Kyotoprotocol. Met het uitvoeren van de BANS-opgave draagt de gemeente Nieuwegein evenredig bij aan het Kyotoprotocol, namelijk 55 ton
CO2-reductie.
De gemeente Nieuwegein heeft in 2004 een BANS subsidie
toegekend gekregen.
3
Duurzaam Bouwen beleid Raadsnumme r 2007- 380
Ve rs ie definitie f
Datum 9 december 2007
1.1 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt de geschiedenis van het duurzaam bouwen in Nederland beschreven. Hoofdstuk 3 gaat in op duurzaam bouwen in Nieuwegein in de jaren 1990 – 2006. Hoofdstuk 4 gaat over de toekomst van duurzaam bouwen in Nieuwegein. Op basis van de ervaringen die in deze periode zijn opgedaan en rekening houdend met nieuwe ontwikkelingen, worden aanbevelingen gedaan voor het nieuwe duurzaam bouwen beleid. Deze voorstellen worden tenslotte nog even samengevat aan het eind van de nota in hoofdstuk 5.
4
4 (28)
Duurzaam Bouwen beleid Raadsnumme r 2007- 380
Ve rs ie definitie f
Datum 9 december 2007
5 (28)
2 Geschiedenis van duurzaam bouwen
2.1 Wat valt onder duurzaam bouwen en wat niet?
Het beleid duurzaam bouwen richt zich op gebouw- en wijkniveau. De volgende thema´s zijn hiervoor aan de orde: •
Energie:
•
Materialen;
•
Water;
•
Binnenmilieu (waaronder vocht, emissies, temperatuuropbouw, geluidwering). Het
stedenbouwkundige
schaalniveau
en
de
grond-weg-waterbouw
(GWW) blijven buiten beschouwing, maar worden behandeld in eigen beleid, zoals verduurzaming van de openbare verlichting. Daarmee zijn de stedenbouwkundige thema´s waterbeheer, natuur & ecologie en verkeer niet onderdeel van het beleid duurzaam bouwen. Ook de onderwerpen Duurzaam Inkopen en de Inkoop van Energie (voor gemeentelijke gebouwen en openbare verlichting) komen aan bod in aparte beleidsnota´s. 2.2 Duurzaam bouwen in Nederland 1990-2006
De aandacht voor duurzaam bouwen begon in Nederland, zoals in de meeste West-Europese landen, rond het jaar 1990. Vanaf circa 1995 kwam duurzaam bouwen in een stroomversnelling, zowel op landelijk als ook op lokaal niveau. Belangrijke mijlpalen op landelijk niveau waren: •
De
introductie
van
de
verplichte
Energie
Prestatie
Norm
(EPN)
voor
nieuwbouwprojecten. •
Het programma Nationale Voorbeeldprojecten Duurzaam en Energiezuinig Bouwen van NOVEM en Stichting Experimenten Volkshuisvesting (SEV).
•
De Nationale Pakketten Duurzaam Bouwen van Stichting Bouwresearch – eerst alleen voor nieuwbouw woningen en utiliteitsbouw, later ook voor de bestaande woningvoorraad, de grond-weg-waterbouw en voor de stedenbouw.
•
De oprichting van het Nationaal Dubo Centrum.
•
Verschillende
stimuleringsregelingen
voor
particuliere
en
professionele
opdrachtgevers in de bouw, waaronder de Groenregeling, de EIA- en VAMIL-
5
Duurzaam Bouwen beleid Raadsnumme r 2007- 380
regeling
(Energie
Milieuinvesteringen),
Ve rs ie definitie f
Investerings de
Datum 9 december 2007
Aftrek
EPA-regeling
en
Vervroegde
(Energie
Prestatie
6 (28)
Afschrijving Advies),
het
programma OEI (Optimalisatie Energie Infrastructuur). •
De ontwikkeling van instrumenten om milieuprestaties in de bouw meetbaar te maken, waaronder de EPN (Energie Prestatie Normering), de EPL (Energie Prestatie op Locatie, EPL = EPC + infrastructuur), de door marktpartijen ontwikkelde rekenmodellen GreenCalc en EcoQuantum en de eveneens door een marktpartij ontwikkelde DCBA-methodiek.
•
Het Bestuursakkoord Nieuwe Stijl (BANS)
•
Het project Duurzame Stedelijke Vernieuwing (DSV) van het ministerie VROM. Het gebruik van de maatregelenlijsten uit de ´Nationale Pakketten
Duurzaam Bouwen´ is niet verplicht maar werd de afgelopen jaren in Nederland op vrijwillige basis breed toegepast. De ´Nationale Voorbeeldprojecten´, maar ook vele lokale voorbeeldprojecten, lieten zien wat er mogelijk is op het gebied van duurzaam bouwen. De ´Voorbeeldprojecten´ werden gemonitord en geëvalueerd, zodat het effect van de verschillende maatregelen inzichtelijk werd. De maatregelenlijsten uit de ´Nationale Pakketten´ werden tot december 2005 regelmatig geactualiseerd en daarbij aan veranderde inzichten en regelgeving aangepast. Op
lokaal
niveau
hebben
veel
gemeenten,
zo
ook
de
gemeente
Nieuwegein, een eigen beleid voor duurzaam bouwen ontwikkeld. Sinds 1997 heeft de gemeente Nieuwegein een duurzaam bouwen beleid voor nieuwbouw woningen. Dit beleid is gebaseerd op de maatregelenlijsten uit het ´Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen Woningbouw´. Aanvullend werden er in verschillende regio´s in Nederland ´Convenanten Duurzaam Bouwen´ gesloten tussen de lokale overheid en bij de bouw betrokken
organisaties,
waaronder
projectontwikkelaars,
woningcorporaties
en
aannemers. De gemeente Nieuwegein heeft in 2003 een ´Prestatieovereenkomst´ gesloten met de drie binnen de gemeente actieve woningcorporaties
6
Duurzaam Bouwen beleid Raadsnumme r 2007- 380
Ve rs ie definitie f
Datum 9 december 2007
7 (28)
3 Duurzaam Bouwen beleid Nieuwegein 1995-2005
3.1 Inleiding
Binnen de gemeente Nieuwegein zijn voor de verschillende bouwopgaven beleidsplannen en overeenkomsten vastgelegd die gerelateerd zijn aan duurzaam bouwen. De belangrijkste gemeentelijke beleidsplannen en overeenkomsten vanuit het perspectief van duurzaam bouwen zijn: •
Beleidsplan duurzaam bouwen voor nieuwbouwwoningen (1997);
•
Intentieverklaring Afsprakenprogramma Duurzame Utiliteitsbouw (1998);
•
Bestuurlijke bandbreedte Blokhoeve (1998)
•
Milieubeleidsplan 1999-2002;
•
Binnenstad:
duurzaamheidsvisie
herstructurering
binnenstad
Nieuwegein
(1999) & deelnota Milieu & Duurzaam Bouwen (2000) •
Duurzaamheidvisie bedrijvenpark Het Klooster (2000)
•
Nota Wonen 2005-2008 / Woonvisie ´Kijk hier wil ik wonen´ (vervangt Nota Wonen 2001-2005)
•
Prestatieovereenkomst Wonen 2003-2006
•
Prestatieovereenkomst Wonen 2007-2010
•
BANS-uitvoeringsprogramma 2004 - 2008 In de praktijk van de afgelopen jaren is er voor de ambities op het gebied
van duurzaam bouwen een onderscheid gemaakt tussen verschillende bouwopgaven, waaronder
nieuwbouwwoningen,
bestaande
woningvoorraad,
utiliteitsbouw
en
ruimtelijke ontwikkelingen. Deze bouwopgaven zijn hieronder verder uitgewerkt. Voor grotere
projecten,
die
begeleid
werden
door
de
toenmalige
afdeling
Projectmanagement van de sector Stadsontwikkeling, werd over het algemeen een eigen projectgebonden aanpak gebruikt.
3.2 Nieuwbouwwoningen
In het beleidsplan duurzaam bouwen voor nieuwbouwwoningen (1997) is een minimumniveau voor duurzaam bouwen vastgesteld. Het minimumniveau werd bepaald met behulp van een checklist, het maatregelenpakket ´Duurzaam Bouwen Woningbouw Gemeente Nieuwegein´. Deze checklist is gebaseerd op het ´Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen´ en moest als volgt worden toegepast:
7
Duurzaam Bouwen beleid Raadsnumme r 2007- 380
•
Ve rs ie definitie f
Datum 9 december 2007
8 (28)
alle vaste maatregelen dienen standaard bij ieder woningbouwproject te worden toegepast;
•
de
kostenneutrale
of
kostenbesparende
variabele
maatregelen
dienen
eveneens standaard te worden toegepast; •
uit de overige (kostenverhogende) variabele maatregelen dient een op het desbetreffende bouwproject toegesneden pakket te worden toegepast, zodat in totaal
een
meerinvestering
van
1%
van
de
stichtingskosten
(inclusief
grondkosten) wordt bereikt. Oorspronkelijk was het de intentie dat de checklist wordt ingevuld door de architecten en/of projectontwikkelaars en samen met de bouwaanvraag bij de gemeente wordt ingediend. Ook wilde de gemeente Nieuwegein de mogelijkheid bieden om al in een eerdere fase een conceptversie in te dienen bij de toenmalige afdeling Bouw- & Woningtoezicht (BWT), om eventuele vragen of knelpunten te bespreken.
De
checklist
voor
duurzaam
bouwen
werd
samen
met
het
stedenbouwkundig plan en het programma van eisen naar de architecten van nieuwbouwlocaties gestuurd. De praktijk heeft geleerd dat het initiatief voor het invullen van de checklist in de meeste gevallen vanuit de gemeente zelf moest komen. Architecten en projectontwikkelaars lieten de checklist te lang liggen en moesten herhaaldelijk erop gewezen worden dat zij deze nog moesten invullen. Om de drempel te verlagen werd er na een tussenevaluatie in 2002 vanuit de toenmalige afdeling Milieu gekozen voor een
andere
aanpak:
er
werden
afspraken
gemaakt
met
architecten
en
projectontwikkelaars om samen de checklist in te vullen. Tijdens deze afspraken werd ook direct voorlichting en advies gegeven. De ingevulde checklist werd vervolgens samen met het definitief ontwerp bij de afdeling Milieu (nu afdeling Duurzame Ontwikkeling) ingediend. De toetsing werd uitbesteed aan een extern bureau, het ´Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie´(NIBE). Toetsing vond alleen plaats
bij
woningbouwprojecten
die
door
afdeling
Projectmanagement
werden
getoetst, dus niet bij kleine, losse gebouwen. Deze nieuwe aanpak bleek veel effectiever, er was ondanks de extra afspraak minder tijd nodig voor het achterhalen van de benodigde informatie en de doorlooptijd van de toetsing werd korter. Voor de toetsing van de plannen werd tot 2005 gebruik gemaakt van het instrument ´Dubo-op-Maat´. Dit is een prestatiegericht beslismodel waarmee een afweging gemaakt kan worden tussen verschillende mogelijkheden om duurzaam te bouwen. Dit instrument baseert zich ook op de maatregelenlijsten uit het ´Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen´. Alle maatregelen zijn gekoppeld aan een meetbare waardering op grond waarvan een eindscore voor verschillende milieuthema’s werd berekend. Het instrument werd door het NIBE e.a. ontwikkeld. Omdat sinds 2006 wordt het Nationaal Pakket niet meer ge-update wordt is DuBO–op-Maat aan het verouderen. Er is een nieuw instrument beschikbaar: ´GreenCalc+´, de nieuwe versie van het rekenmodel ´GreenCalc´, dat oorspronkelijk was ontwikkeld om de mate van duurzaamheid van kantoorgebouwen te berekenen. Deze nieuwe versie, GreenCalc+, is
ook
geschikt
voor
andere
gebouwfuncties,
waaronder
woningen,
scholen,
gezondheidscentra en de beoordeling van de milieuprestatie op wijkniveau. Het rekenmodel GreenCalc werd al eerder binnen de gemeente Nieuwegein gebruikt,
8
Duurzaam Bouwen beleid Raadsnumme r 2007- 380
Ve rs ie definitie f
Datum 9 december 2007
bijvoorbeeld voor het vastleggen van ambities voor de herstructurering van de binnenstad. Sinds december 2005 wordt het rekenmodel GreenCalc+ binnen de gemeente Nieuwegein ook gebruikt voor de beoordeling van nieuwbouwwoningen bij de uitbreidingswijk Blokhoeve, deellocatie Het Blok. Hiermee is al een eerste stap gezet op de weg van maatregelenlijsten naar prestatie-eisen.
Milieuambities voor de herstructurering van de binnenstad voor de periode 2004 en 2005. Milieuindex 100 is gedefinieerd als duurzaamheidscore voor de gebouwsoort in 1990. Sinds 1990 is er aandacht voor duurzaam bouwen, dit vormt dus de referentiesituatie. Voor het nieuwe gemeentehuis van Nieuwegein wordt naar een milieu-index van 230 gestreefd. Dit komt overeen met het topniveau. Gemiddeld bereikten Nederlandse kantoorgebouwen in de periode 2004-2005 een score van 140.
Het was oorspronkelijk de intentie om bouwprojecten ook in de fase na indiening van het definitief ontwerp te begeleiden, bijvoorbeeld door controle op uitvoering van duurzaam bouwen maatregelen op de bouwplaats. Ook zou er een jaarlijks overzicht over de behaalde resultaten en geconstateerde knelpunten uitgevoerd worden. Deze intenties werden slechts in beperkte mate gerealiseerd. In de praktijk heeft de afdeling Bouw- & Woningtoezicht in de fase van werkvoorbereiding en uitvoering gecontroleerd op naleving van het Bouwbesluit en werden verdergaande kwaliteitstechnische eisen gecontroleerd door afdeling Milieu. Slechts sporadisch vond controle op de uitvoering van duurzaam bouwen maatregelen op en tijdens de bouw zelf plaats. Er vond geen jaarlijkse evaluatie plaats. 3.3 Bestaande woningvoorraad
De Nederlandse gemeenten zijn conform de Rijksnota ´Mensen, Wensen, Wonen´ (2000)2
verplicht om ook voor de bestaande woningvoorraad een
beleidskader duurzaamheid uit te werken. Volgens de Rijksnota moest er in de periode 2001-2005 naar gestreefd worden dat de woningcorporaties voor tenminste 30% van de sociale huurwoningen een ´Energieprestatieadvies´ (EPA) uitbrengen. Het Energie Prestatie Advies (EPA) stelt de energetische kwaliteit van een woning vast en geeft aan op welke wijze deze verbeterd kan worden. EPA kan worden toegepast op individueel woningniveau, maar ook op de gehele woningvoorraad. Naast inzicht in de kwaliteit
2
De nota mensen, wensen, wonen is in 2000 door het ministerie van VROM gepubliceerd. In
deze nota legt het ministerie zijn visie op het wonen in de 21de eeuw neer. De burger wordt hierbij centraal gesteld.
9
9 (28)
Duurzaam Bouwen beleid Raadsnumme r 2007- 380
Ve rs ie definitie f
van de woningvoorraad geeft een EPA
Datum 9 december 2007
10 (28)
ook een beeld van de investeringen en
besparingen op energiegebied. De uit de EPA volgende maatregelen dienen, voor zover mogelijk binnen de reële financiële ruimte, uitgevoerd te worden. Verder werd op nationaal niveau gestreefd om: •
alle loden drinkwaterleidingen in huurwoningen te vervangen;
•
het gebruik van zonne-energie te stimuleren:
•
informatie te verstrekken over asbest in de woningen. In Nieuwegein is in 2001 de gemeentelijke Nota Wonen 2001-20053
vastgesteld. Deze nota werd in 2005 vervangen door de Woonvisie ´Kijk hier wil ik wonen´4. Thema´s die in de Woonvisie worden behandeld en raakvlakken hebben met duurzaam bouwen zijn: •
aanpasbaar bouwen – met het oog op de te verwachten vergrijzing is er binnen de gemeente Nieuwegein bijzondere aandacht voor wonen voor ouderen en voor levenscyclusbestendige woningen;
•
kwaliteitsverbetering van de herstructureringslocaties – onder meer door de kwaliteiten van water en groen beter te benutten;
•
verbeteren leefbaarheid door woonmilieudifferentiaties. De gemeente Nieuwegein heeft met de drie in Nieuwegein actieve
woningcorporaties
Jutphaas
Wonen,
Stichting
Mitros
en
Portaal
Utrecht,
de
Prestatieovereenkomst Wonen 2003-2006 gesloten. Omdat de Prestatieovereenkomst niet wettelijk verplicht is, maar op vrijwillige basis werd vastgelegd, was en is het voor de gemeente moeilijk om aanvullende eisen op het gebied van duurzaam bouwen vast te leggen. De volgende afspraken zijn in de Prestatieovereenkomst 2003-2006 vastgelegd: •
Bij renovatieprojecten laten de corporaties voor de verschillende woningtypes een EPA uitvoeren en resultaten meewegen.
•
De gemeente en de corporaties benoemen drie herstructureringslocaties: Lekboulevard-Hoogzandveld (sloop/nieuwbouw, herstructurering van het totale plangebied, verbeteren woonmilieudifferentiaties, bijzondere aandacht voor wonen en zorg voor senioren, realisatie volgens planning 2004 t/m 2015), OudJutphaas (herstructurering met nieuwbouw, hoog niveau renovatie, sloop en verkoop, aandacht voor ouderen, realisatie volgens planning 2002 t/m 2004, inmiddels gereed) en Wijkersloot (onderzoek en studie in het kader van het ´Structuurplan Binnenstad´. Het project is in 2006 en in 2007 nog niet aan de orde).
•
De corporaties streven naar toepassing van dubo-maatregelen indien dit kostenneutraal kan plaatsvinden. De gemeente heeft eind 2003 een lijst met kostenneutrale dubo-
maatregelen aan de drie corporaties overhandigd. Deze lijst was ook gebaseerd op het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen. Met behulp van het rekenmodel GreenCalc is een 3
Nota wonen: raadsnummer 2001 – 083.
4
Woonvisie, ´kijk hier wil ik wonen´, 15 december 2005, raadsnummer 2005 – 208.
10
Duurzaam Bouwen beleid Raadsnumme r 2007- 380
Ve rs ie definitie f
Datum 9 december 2007
11 (28)
inschatting gemaakt van de milieueffecten van de verschillende maatregelen. Op basis van de milieueffecten werd een onderverdeling gemaakt in drie milieubelangen: •
maatregelen met hoogste prioriteit;
•
belangrijke maatregel;
•
verstandige maatregel, maar geen prioriteit. In de praktijk vond er in de periode 2003-2005 vanuit de gemeente geen
controle
plaats
op
de
uitvoering
van
bovengenoemde
afspraken
uit
de
Prestatieovereenkomst. Er was nauwelijks contact tussen afdeling Milieu en de corporaties. Wel was er regelmatig contact tussen de woningcorporaties en de gemeentelijke afdeling Wonen & Economische Zaken. In 2006 is er door afdeling Duurzame Ontwikkeling (voorheen afdeling Milieu) een evaluatie met behulp van vragenlijsten
uitgevoerd
naar
de
duurzaam
bouwen
praktijk
binnen
de
woningcorporaties voor de periode 2003-2006. De omvang van het woningbezit loopt voor de drie corporaties sterk uiteen. De onderstaande tabel biedt een overzicht van het aantal woningen in bezit van de corporaties, het aantal EPA-onderzoeken en de uitgevoerde en voor 2007 verwachte renovaties.
Jutphaas
Stichting Mitros
Portaal Utrecht
5.792 woningen in Nieuwegein (peildatum 1 januari 2007), totaal circa 31.000 verhuureenheden (in Utrecht en Nieuwegein) In Nieuwegein is voor 99% van de woningen een EPA-advies uitgevoerd (= 5.666 woningen), totaal voor circa 28.000 woningen (in Utrecht en Nieuwegein)
1.313 woningen in Nieuwegein (peildatum 1 januari 2007), totaal circa 60.000 huishoudens (in heel Nederland)
wonen Aantal woningen per corporatie
Aantal woningen
1.596 woningen in Nieuwegein (peildatum 1 januari 2007), alleen bezit in Nieuwegein
231
waarvoor in 2003 – 2005 een EPA-advies is uitgevoerd
Aantal woningen in
290
Geen grootschalige renovaties
300
36
12
Geen
Geen EPA´s uitgevoerd voor woningen in het bezit van regiobedrijf Utrecht, dus ook niet in Nieuwegein. Reden is volgens Portaal de onduidelijkheid mbt wettelijk kader en afspraken / richtlijnen inventarisatie. Er wordt een versoepeling voor woningcorporaties verwacht. Opstart is gepland in 2007. Geen (in Nieuwegein)
2003 – 2006 gerenoveerd Aantal woningen die
Geen (in Nieuwegein)
naar verwachting in 2007 worden gerenoveerd Aantal woningen in 2003 – 2006 gesloopt
11
Geen (in Nieuwegein)
Duurzaam Bouwen beleid Raadsnumme r 2007- 380
Ve rs ie definitie f
Jutphaas
Datum 9 december 2007
12 (28)
Stichting Mitros
Portaal Utrecht
Geen
Geen (in Nieuwegein)
wonen Geen
Aantal woningen naar verwachting in 2007 gesloopt Communicatie met bewoners bij renovatie / groot onderhoud
Totaal aantal woningen in bezit van
Via Nieuwsbrieven, Via info avonden, Via Nieuwsbrieven en bewonersavonden, overleg bijeenkomsten bewonerscommissie, bewonerscommissie. Internet, brieven info-brieven, individuele gesprekken en uitnodigingen tot doen van keuzes in de woonwinkel van de corporatie 8.632 woningen in Nieuwegein (peildatum 1-7-2005). Dit zijn uitsluitend huurwoningen. EPA is gericht op woningen, waarvan de bouwvergunning is afgegeven voor 1 januari 1998.
corporaties Aantal woningen waarvoor een EPA is
5.666 woningen van Stichting Mitros en 231 woningen van Jutphaas wonen is in totaal 5.897 woningen. Dit is 68% van de woningen in het bezit van corporaties.
uitgevoerd 26.000 (stand 2001). Voor woningen die na 2001 zijn gebouwd is een EPA niet zinvol. Het aantal EPA´s dat door particulieren is uitgevoerd woningen in is niet bekend. Via het Servicepunt Wooncomfort zijn 6 EPA´s uitgevoerd. Uitgaande van 5.903 uitgevoerde EPA´s beschikt 22,7% Nieuwegein van alle woningen die tot 2001 in Nieuwegein zijn gebouwd over een EPA. Aantal woningen in bezit van de corporaties en uitgevoerde / verwachte renovatieprojecten. Behalve de genoemde instrumenten heeft iedere corporatie een eigen aanpak ontwikkeld. Zo worden bepaalde maatregelen standaard uitgevoerd bij renovatie- en/of onderhoudsprojecten.
Totaal aantal
Uit bovenstaande tabel kunnen we concluderen dat er verschil bestaat in inzet van woningcorporaties voor wat betreft uitgevoerde EPA´s. Woningcorporaties hebben eigen beleid waar het gaat om duurzaam bouwen, en leggen ook zelf accenten. Voor Mitros lag het accent duidelijk meer op het uitvoeren van EPA´s dan voor de andere corporaties. Voor particuliere eigenaren van de bestaande woningvoorraad heeft de gemeente Nieuwegein in samenwerking met de gemeenten Amersfoort, Bunnik, Lopik, IJsselstein en Zeist, onder coördinatie van Ecofys en op initiatief van de Milieudienst Zuidoost Utrecht, het ´Servicepunt Wooncomfort´ opgericht. Via het ´Servicepunt Wooncomfort´ kunnen particulieren een EPA-advies voor hun woning laten uitvoeren en energiebesparende maatregelen realiseren voor een scherpe prijs. Het voordeel voor de particuliere eigenaar bestaat verder daarin dat heel veel uitzoek- en regelwerk uit handen wordt genomen. Het ´Servicepunt Wooncomfort´ is in 2005 van start gegaan. Om de particuliere eigenaren op de hoogte te stellen van dit nieuwe aanbod heeft de gemeente Nieuwegein twee publiciteitscampagnes uitgevoerd. Dit heeft in Nieuwegein
geleid
tot
een
aantal
opdrachten
voor
vloerisolatie,
spouwmuurisolatie en HR-ketels. De actie is verlengd tot eind 2007.
12
HR++
glas,
Duurzaam Bouwen beleid Ve rs ie definitie f
Raadsnumme r 2007- 380
Datum 9 december 2007
13 (28)
3.4 Utiliteitsbouw
De
gemeente
Nieuwegein
heeft
in
het
kader
van
het
´Afsprakenprogramma Duurzame Utiliteitsbouw´ (1998)5 de intentie uitgesproken om ambities op het gebied van duurzaam bouwen te realiseren. De ambities en intenties van verschillende bouwpartijen zijn openbaar gemaakt in het dubo-register, waarbij een onderscheid wordt gemaakt in twee ambitieniveaus: ´Basis´ en ´Plus´. Beide niveaus zijn gebaseerd op het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen Utiliteitsbouw. De gemeente Nieuwegein heeft in het dubo-register de intentie vastgelegd om aan het Plus-niveau te voldoen. Dit houdt de volgende maatregelen in: •
toepassing van alle vaste maatregelen uit het Nationaal Pakket;
•
integratie van duurzaam bouwen in de reguliere procesdocumenten;
•
bij ieder gebouw opstellen van een gebruikershandleiding;
•
toepassing van alle kostenneutrale variabele maatregelen uit het Nationaal Pakket;
•
tenminste 30% van de niet-kostenneutrale variabele maatregelen voor één zelf te kiezen thema. 3.5 Ruimtelijke ontwikkelingen
Voor de inrichting van de openbare ruimte zijn de uitgangspunten op het gebied van milieu vooral gericht op het grijze milieu: bodem, lucht en geluid. Er was in de periode 1990-2005 minder aandacht voor de overige duurzaamheidthema´s zoals water, energie, mobiliteit, ecologie en afvalstoffen. Er is geen standaardaanpak vastgelegd voor de integratie van milieuaspecten in de openbare inrichting. Wel zijn er bij
enkele
projecten
duurzaamheidmaatregelen.
afspraken De
gemaakt
afdeling
Milieu
voor is
bij
de elke
toepassing grote
van
ruimtelijke
planontwikkeling vertegenwoordigd in de projectteams. Bij enkele stedenbouwkundige projecten werd voor de inbreng van duurzaamheidaspecten gebruik gemaakt van de ´Bestuurlijke Bandbreedte Methodiek´ (BBM). Screening met deze methodiek heeft bijvoorbeeld plaatsgevonden bij de uitbreidingswijken Galecopperzoom en Blokhoeve. Hemelwater
BBM
100%
80%
afvoer via riool 100% volledige afkoppeling 80%
Berekening BBM: BBM:
top Grenswaarde: 0% volledige afkoppeling (wel verbeterd gescheiden rioolstelsel) Streefwaarde: 100% volledige afkoppeling
plus
Behaalde waarde: 80% volledige afkoppeling 0%
basis
0% volledige afkoppeling (verbeterd gescheiden rioolstelsel)
Bandbreedte: 0 – 100 = -100 Behaalde bandbreedte: 0 - 80 = -80
Bandbreedtescore: ((-80 / -100) x 100% = 80%
bodem
5
collegebesluit uit 1998.
13
Duurzaam Bouwen beleid Raadsnumme r 2007- 380
Ve rs ie definitie f
Datum 9 december 2007
14 (28)
Met de Bestuurlijke Bandbreedte Methodiek worden verschillende criteria voor duurzaam beoordeeld ten opzichte van de gangbare praktijk. Voorbeelden voor criteria die bij deze methode aan bod komen zijn energie, grondstoffen, afvalstoffen, ecologie, hemelwater, woningdichtheid, kantorendichtheid, intensief grondgebruik, geluidsbelasting, luchtkwaliteit, groen en water, veiligheid, aanwezigheid van primaire voorzieningen en openbaar vervoer. In bovenstaande figuur is het thema ‘hemelwater’ uitgewerkt.
Ook al is er geen standaardaanpak vastgelegd voor de integratie van duurzaamheid in de openbare inrichting, er zijn toch voor verschillende thema´s afspraken gemaakt die raakvlakken hebben met dit onderwerp. Deze afspraken worden bij alle projecten binnen de gemeente gerealiseerd. Het gaat hierbij om de volgende thema´s: •
Duurzaam Inkopen;
•
duurzame omgang met grondstoffen (zoals gebruik maken van herbruikbare
•
inkoop van energie voor gemeentelijke gebouwen en openbare verlichting.
grondstoffen, voorkomen van gebruik van uitlogende grondstoffen);
Binnen de gemeente Nieuwegein wordt tegenwoordig gewerkt aan een beleid voor Duurzaam Inkopen (DI). Sinds begin 2007 is weer een inkoopcoördinator aan
de
slag.
Bij
aanbesteding
van
bouw,
schoonmaak
e.d.
worden
duurzaamheidsaspecten als randvoorwaarde meegegeven. Ook is er binnen de gemeente aandacht voor een duurzame omgang met grondstoffen. Voor alle gebouwen in bezit van de gemeente en de openbare verlichting wordt Groene Stroom ingekocht (100%). Duurzaam Inkopen en inkoop groene stroom is onderdeel van de BANS-afspraken, en maakt daarnaast deel uit van de Gemeentelijke Interne Milieuzorg.
3.5.1 Projectgebonden aanpak Duurzaam bouwen werd in de afgelopen 10 jaar in de gemeente Nieuwegein
bij
grote
projecten
structureel
meegenomen.
Voor
deze
grotere
bouwprojecten werden projectteams samengesteld, die geleid werden door een projectleider van de afdeling Projectmanagement. De projectteams bestonden meestal verder
uit
vertegenwoordigers
van
de
toenmalige
afdelingen
Stedenbouw
&
Ruimtelijke Ordening, Milieu, Grondbedrijf, Planvorming en Wonen & Economische Zaken en Welzijn. Per project werd de milieuambitie bepaald die voor dat project haalbaar werd geacht. De belangrijkste kenmerken van deze projectgebonden aanpak waren: •
Milieu is vanaf het begin vertegenwoordigd in het projectteam;
•
Milieu blijft in het gehele traject nauw betrokken;
•
alle Programma´s van Eisen (PvE´s) worden mede samengesteld door Milieu. Tot de grote projecten binnen de gemeente waar in de afgelopen 10 jaar
sprake was van een eigen projectgebonden aanpak voor de integratie van duurzaam bouwen, behoren de volgende projecten: •
Uitbreidingswijk Galecop
•
Uitbreidingswijk Blokhoeve
•
Bedrijventerrein en nieuwbouw sportaccommodaties Galecopperzoom
14
Duurzaam Bouwen beleid Ve rs ie definitie f
Raadsnumme r 2007- 380
Datum 9 december 2007
15 (28)
•
Uitbreidingswijk Nieuw Vreeswijk
•
Bedrijvenpark Het Klooster
•
Herstructering van Lekboulevard / Hoogzandveld
•
Herstructurering Binnenstad waaronder de nieuwbouw van het Gemeentehuis
• In
de
nieuwbouwwijk
Galecop
zijn
bij
de
77
zogenaamde
´Pandawoningen´ hoge ambities op het gebied van duurzaam bouwen gerealiseerd. De Pandawoningen zijn onderdeel van de reeks voorbeeldprojecten die het Wereld Natuurfonds heeft begeleid. Kenmerkend voor dit project is een strakke vormgeving met een groot glazen dak op de zuidzijde en kleine vensters aan de noordkant. Op het hellende glazen dak zijn zonnepanelen geïnstalleerd, die elektriciteit produceren. Wordt er meer elektriciteit geproduceerd dan op dat moment benodigd dan wordt het overschot aan het net teruggeleverd. De bewoners van Galecop kregen als eersten in Nederland de volledige stroomprijs vergoed door de leverancier. Daarnaast zijn er diverse
energiebesparende
maatregelen
gerealiseerd
zoals
een
slimme
compartimentering van de woningen, betere isolatie dan gebruikelijk, stadsverwarming in combinatie met een laag-temperatuur-verwarmingssysteem en gebalanceerde ventilatie met warmteterugwinning. Dankzij al deze maatregelen bereikten de Pandawoningen een EPC van 0,69 in een tijd dat er in het Bouwbesluit een EPC van 1,2 werd geëist.
Bij de Pandawoningen in Galecop zijn high-tech energiemaatregelen toegepast. Door temperatuursensoren en een computergestuurde regeling wordt het warmteaanbod afgestemd op de vraag. De woningen zijn opgeleverd in de periode december 1997 tot juni 1998.
In 1996 werd het ontwerp voor het nieuwe gemeentehuis (´Het Huis met de Pet´) genomineerd als ´Nationaal Voorbeeldproject Duurzaam en Energiezuinig Bouwen´. Het plan werd niet uitgevoerd, maar heeft wel ertoe geleid dat voor de vernieuwing van de binnenstad hoge milieuambities zijn vastgelegd. In 2005 werd een nieuw programma van eisen (PVE) voor het gemeentehuis opgesteld. Onderdeel van het PVE was het nastreven van ambities op het gebied van duurzaam bouwen. Deze hoge ambitie – een GreenCalc milieu-index van 230 - wordt waarschijnlijk niet gehaald.
15
Duurzaam Bouwen beleid Raadsnumme r 2007- 380
Ve rs ie definitie f
Datum 9 december 2007
16 (28)
De uitbreidingswijk Blokhoeve is onderverdeeld in drie deelgebieden. Het deelgebied De Lamellen is gerealiseerd, de deelgebieden Het Eiland en Het Blok zijn nog in ontwikkeling. De ambities voor duurzaam bouwen zijn voor De Lamellen op gebouwniveau
vastgelegd,
rekenmodel´Dubo
op
gemonitord Maat´,
en
op
geëvalueerd
wijkniveau
met
met
behulp de
van
het
´Bestuurlijke
BandbreedteMethodiek´ (BBM). Tijdens de uitvoering vond er bij deellocatie De Lamellen ook steekproefsgewijs controle plaats op duurzaam bouwen maatregelen.
De uitbreidingswijk Blokhoeve bestaat uit drie deelgebieden (start realisatie 2002): Hierboven het deelgebied De Lamellen (start realisatie 2002).
Op de nieuwbouwlocatie ´Galecopperzoom´ zijn sportaccommodaties gerealiseerd
en
is
een
bedrijventerrein
gepland.
Voor
de
bedrijven
is
een
duurzaamheidscan verankerd in het gronduitgiftebeleid. Ook voor de bedrijven die zich willen vestigen op bedrijvenpark ´Het Klooster´ is een duurzaamheidscan verankerd in het gronduitgiftebeleid. De bedrijven die zich op deze bedrijventerreinen willen vestigen zijn verplicht om een duurzaamheidscan te laten uitvoeren. Hierbij wordt gekeken
naar
de
bouwkundige
voorzieningen
en
installaties
en
naar
het
productieproces. Na uitvoering van de scan wordt een advies gegeven over de maatregelen die het bedrijf kan nemen om de milieuprestatie te verbeteren. De nadruk ligt op maatregelen die zichzelf binnen 5 jaar terugverdienen. Verder wordt er bij het bedrijvenpark Het Klooster gestreefd naar 25% reductie van de CO2-uitstoot door een collectief duurzaam energieconcept te realiseren. Voor het collectieve energieconcept worden de mogelijkheden van windturbines en voor het realiseren van een biomassacentrale onderzocht. De CO2-uitstoot zal verder worden gereduceerd door gebouwgebonden maatregelen. Voor de uitbreidingswijk Nieuw-Vreeswijk geldt het ´Maatregelenpakket Duurzaam Bouwen Woningbouw Gemeente Nieuwegein´. Er zijn geen aanvullende ambities voor duurzaam bouwen gerealiseerd. Het project is begin 2006 bijna
16
Duurzaam Bouwen beleid Ve rs ie definitie f
Raadsnumme r 2007- 380
Datum 9 december 2007
17 (28)
afgerond, er zijn nog enkele vrije kavels te koop. Er vond bij dit project geen monitoring en evaluatie plaats op het gebied van duurzaam bouwen. Voor de herstructurering van de binnenstad zijn dubo-ambities uitgewerkt door het NIBE in overleg met afdeling Milieu en vastgelegd in de Beleidsnota ´Duurzaam
Bouwen
Binnenstad´.
De
ambities
voor
nieuwbouwprojecten
zijn
gebaseerd op GreenCalc, waarbij voor verschillende gebouwfuncties prestatie-eisen zijn vastgelegd. Om de twee jaar vindt een herijking van deze ambitie plaats. De Palmtoren van E-concern is het eerste project dat in het kader van de herstructurering van de binnenstad zal worden gerealiseerd. De ambitie voor dit project is hoog: er wordt gestreefd naar één van de duurzaamste kantoortorens van Nederland. 3.6 Ontbrekende schakels
Terugblikkend op het gemeentelijke duurzaam bouwen beleid van de periode 1990-2005 zijn de volgende ontbrekende schakels te signaleren: •
Het beleid voor nieuwbouwwoningen is helder vastgelegd, maar er ontbreekt bij sommige projecten controle op naleving van de vastgelegde ambities.
•
De afspraken met de woningcorporaties zijn vrijblijvend. Iedere corporatie heeft een eigen standaardaanpak voor duurzaam bouwen. Er vindt zowel bij sloop/nieuwbouw
als
ook
bij
renovatieprojecten
geen
monitoring
voor
duurzaam bouwen plaats. •
Er is geen duurzaam bouwen beleid voor kleine, losse projecten, die uitgevoerd worden door particuliere opdrachtgevers.
•
De afspraken voor de utiliteitsbouw zijn nogal vrijblijvend. De ambities bij
•
Voor alle bouwopgaven baseert de gemeente Nieuwegein het beleid op
utiliteitsbouwprojecten tonen daardoor grote verschillen. maatregelenlijsten, zoals over het algemeen gebruikelijk in deze periode. Deze lijsten zijn niet efficiënt in het gebruik en snel achterhaald. Dankzij nieuwe methodieken en beschikbare rekenmodellen is het voor de toekomst zinvol om de overgang te maken van maatregelenlijsten naar prestatie-eisen. •
Het
duurzaam
bouwen
beleid
is
nog
niet
afgestemd
op
de
nieuwe
uitgangspunten van het gemeentelijke klimaatbeleid. •
Er zijn voor de gemeentelijke projecten voor de selectie van architecten en technische adviseurs geen criteria met betrekking tot duurzaam bouwen opgenomen in het beleid. Bij de grotere projecten, met een eigen projectgebonden aanpak voor
duurzaam bouwen, zijn de genoemde aspecten soms wel ingevuld.
17
Duurzaam Bouwen beleid Raadsnumme r 2007- 380
Ve rs ie definitie f
Datum 9 december 2007
18 (28)
4 Duurzaam bouwen beleid Nieuwegein 2007 2010
4.1 Ingrediënten voor het nieuwe duurzaam bouwen beleid
In de Kadernota 2008 en in het Collegeakkoord 2006 – 2010 is opgenomen dat het duurzaam bouwen beleid van de gemeente Nieuwegein in 2007 wordt herzien. Hierbij wordt het duurzaam bouwen beleid gerelateerd aan het klimaatbeleid. Hierbij aangetekend dat beleidsintensivering nodig is! Door de afdeling Duurzame Ontwikkeling zijn de ambities vertaald in de volgende wensen: •
De positieve ervaringen van de projectgebonden aanpak bij grotere projecten wil men graag voortzetten
•
Er wordt voor alle projecten een brede basiskwaliteit gewenst, bijvoorbeeld in de vorm van een beperkt aantal maatregelen als ´Basiseisen´.
•
Het beleid moet actueel blijven. Daarom worden er aanvullend op de basiskwaliteit geen uitgebreide maatregelenlijsten meer gehanteerd. Er is een voorkeur voor prestatie-eisen. Herijking van de prestatie-eisen kan plaats vinden conform een vast tijdsschema (bijvoorbeeld om de twee jaar), maar dient
ook
gekoppeld
te
worden
aan
logische
momenten
(bijvoorbeeld
aanscherping EPN). Er moet wel een houvast worden geboden hoe aan de prestatie-eisen kan worden voldaan, bijvoorbeeld door meerdere mogelijke maatregelenpakketten of voorbeeldprojecten die aan de eisen voldoen. •
Er bestaat de wens om naast de ambities (basiskwaliteit en aanvullende prestatie-eisen) ook een monitoringsysteem op te nemen in het duurzaam bouwen beleid. Met een dergelijk monitoringssysteem is vast te stellen welke eisen en maatregelen realiseerbaar zijn en welke niet. Op deze manier is de ambitie bij te stellen. De gerealiseerde kwaliteit van de gebouwen kan bijvoorbeeld
inzichtelijk
worden
gemaakt
met
behulp
van
een
kwaliteitssysteem (sterren of punten voor diverse kwaliteitsniveaus). Dit kwaliteitssysteem
kan
ook
worden
gebruikt
als
communicatiemiddel,
bijvoorbeeld voor de jaarlijkse communicatie over de behaalde resultaten. •
De gemeente moet met haar eigen gebouwen een voorbeeldfunctie op het gebied van duurzaam bouwen innemen, zowel bij nieuwbouwprojecten als ook bij renovatie en groot onderhoud. Voor grotere (eigen) projecten is het wenselijk om criteria vast te leggen voor de architectenselectie en/of de selectie van ontwikkelaars.
18
Duurzaam Bouwen beleid Raadsnumme r 2007- 380
•
Ve rs ie definitie f
Datum 9 december 2007
19 (28)
Gezien de verwachte verschuiving van de bouwactiviteiten (Nieuwegein veranderd
van
een
´nieuwbouw
gemeente´
in
een
´herstructureringsgemeente´) is er voor de toekomst speciale aandacht wenselijk voor de bestaande bouw en daarbij ook voor kleine projecten/losse woningen en gebouwen. •
Bij renovatie van woningen is het wenselijk om gebruik te maken van de competenties van bewoners. Hierbij dienen de waarden die woonconsumenten belangrijk vinden als uitgangspunt te worden gebruikt
•
Door het begeleiden en evalueren van proefprojecten laten zien wat er mogelijk is.
•
Deze (en andere landelijke) resultaten via voorlichtingsmateriaal voor interne en externe partijen te verspreiden.
•
Er wordt gezocht naar aansluiting bij natuurlijke momenten, bijvoorbeeld door ambities op te nemen in eigen bestekken, aanneemovereenkomsten, PVE´s of samenwerkingsovereenkomsten. Er kan mogelijk gewerkt worden met een duurzaam moederbestek of een standaard PVE. Ook kan duurzaam bouwen mogelijk worden opgenomen in het mechanisme voor de gronduitgifte.
•
In de toekomst meer aandacht besteden aan het creëren van draagvlak voor het nieuwe beleid, zowel bij interne als bij externe partijen. Ook moeten er duidelijke afspraken worden gemaakt over de begeleiding van bouwpartijen, bijvoorbeeld over de controle van de Energie Prestatie Coëfficiënt berekeningen bij bouwaanvragen.
4.2 Voorstel voor nieuw beleid
We stellen voor om de maatregelenlijsten in het gemeentelijke beleid duurzaam bouwen te reduceren tot enkele ´Basismaatregelen´, die in onderstaand kader worden opgesomd. Voor de nieuwbouw: 1.
Alle woningen uitrusten met laag-temperatuur-verwarming (ltv) systeem, EPCeis voor eigen gebouwen gemeente 8% scherpere eis dan Bouwbesluit.
2.
geen toepassing van uitlogende bouwmetalen (waaronder in ieder geval
3.
alleen
4.
geluidswering tussen woningen onderling 5dB beter dan in het Bouwbesluit;
5.
opstellen van een handleiding voor de (toekomstige) bewoners en gebruikers;
6.
Voor nieuwbouwwoningen moet een duurzaam gezond binnenmilieu worden
inbegrepen koper, zink en lood);, toepassing
van
duurzaam
geproduceerd
hout
(FSC-keurmerk
of
vergelijkbaar);
gewaarborgd. Voor de bestaande bouw: 1.
voor de renovatie uitvoering van een EPA-onderzoek;
2.
bij renovaties geen toepassing van uitlogende bouwmetalen (waaronder in ieder
3.
bij renovaties vervangen loden drinkwaterleidingen;
geval inbegrepen koper, zink en lood);
19
Duurzaam Bouwen beleid Ve rs ie definitie f
Raadsnumme r 2007- 380
4.
Datum 9 december 2007
20 (28)
bij renovaties alleen toepassing van duurzaam geproduceerd hout (FSCkeurmerk of vergelijkbaar);
5.
bij renovaties opstellen van een handleiding voor de (toekomstige) bewoners en gebruikers.
De eis van minimaal 1% meerkosten voor nieuwbouw woningen kan in het nieuwe beleid vervallen, omdat er naar verwachting al hogere meerkosten nodig zijn om aan de scherpere EPC-eis te voldoen. De EPC-eis geldt alleen voor nieuwbouwprojecten, waaronder ook sloop en vervangende nieuwbouw. Omdat dit ook voorkomt bij woningcorporaties, worden ook zij geconfronteerd met de scherpere EPC-eisen. De gemeente Nieuwegein is zich ervan bewust dat het juridisch niet is toegestaan om hogere eisen aan bouwprojecten te stellen dan de eisen die wettelijk zijn vastgelegd in het Bouwbesluit. Het is daarom belangrijk om de´Basismaatregelen´ op te nemen in bilaterale
afspraken,
bijvoorbeeld
samenwerkingsovereenkomsten. ´Basismaatregelen´als
onderdeel
Voor van
intentieovereenkomsten zover
de
mogelijk
grondcontracten
en
worden
opgenomen
de bij
de
gronduitgifte. Het laatste is uiteraard alleen mogelijk voor kavels die in bezit van de gemeente
zijn.
Omdat
professionele
partijen
concurreren
om
nieuwbouw-
en
herstructureringsprojecten kunnen we als gemeente ervan uit gaan dat de partijen aan de maatregelen zullen voldoen, als duidelijk is dat zij anders geen kans maken om geselecteerd te worden. De kansrijke mogelijkheden voor duurzaam bouwen variëren per bouwopgave. Voorgesteld wordt om in het nieuwe beleid duurzaam bouwen een onderscheid te maken in nieuwbouw en bestaande bouw. Onderstaande paragrafen gaan in op de prestatie-eisen voor respectievelijk nieuwbouw en bestaande bouw.
4.3 Prestatie-eisen Nieuwbouw
Aanvullend op de ´Basismaatregelen´ wordt voorgesteld om bij nieuwbouwprojecten naar hogere ambities te streven op het gebied van duurzaam bouwen. Deze ambities worden in het nieuwe beleid duurzaam bouwen niet meer geformuleerd als maatregelenpakket maar als prestatie-eisen. Een soortgelijke methodiek is nu al in gebruik voor de herstructurering van de binnenstad. Het onderscheid tussen maatregelenlijsten en prestatie-eisen is te vergelijken met het verschil tussen middelvoorschriften en doelvoorschriften in milieuvergunningen. Het gaat erom dat wordt voldaan aan de eis, hoe dat wordt bereikt is van ondergeschikt belang. Met behulp van het rekenmodel GreenCalc+ zijn voor
verschillende
gebouwfuncties
prestatie-eisen
onderscheid gemaakt in de volgende gebouwfuncties: •
Kantoren
•
Winkels
•
Horeca
20
vastgelegd.
Hierbij
is
een
Duurzaam Bouwen beleid Raadsnumme r 2007- 380
Ve rs ie definitie f
•
Cultuur & maatschappelijke functies
•
Wonen
Datum 9 december 2007
21 (28)
In het rekenmodel GreenCalc+ wordt een onderscheid gemaakt in drie milieuthema´s: •
Materialen
•
Energie
•
Water
De diverse milieueffecten, waaronder bijvoorbeeld CO2-uitstoot en de uitputting van grondstoffen, worden in het rekenmodel GreenCalc vertaald naar zogenaamde ´verborgen milieukosten´. De verborgen milieukosten zijn de kosten die nodig zijn om de negatieve effecten te voorkomen of de schade te herstellen. Door de vertaalslag naar
de
kosten,
is
het
mogelijk
om
verschillende
effecten
en
verschillende
milieuthema’s te vergelijken (zodat appels wel met peren kunnen worden vergeleken). Het thema energie veroorzaakt de meeste negatieve milieueffecten en leidt tot de hoogste verborgen milieukosten. Daarom telt dit thema bijzonder zwaar mee in de totale milieu-index van een gebouw. Een hoge energie-index heeft dus een grote positieve invloed op de totale index, terwijl een hoge waterindex slechts weinig effect heeft op de totale index. Het thema materialen staat er tussenin: op de totale index heeft
een
duurzame
materialisatie
minder
invloed
dan
energiebesparende
maatregelen, maar wel meer invloed dan waterbesparende maatregelen. Door deze weging is het mogelijk dat een project dat alleen voor het thema energie een hoge score bereikt, en voor de thema’s water en materialen slechts laag scoort, toch een goede totaalscore haalt. Omgekeerd zal de totale index van een project dat voor de thema’s water en materialen goed scoort laag blijven, indien geen energiebesparende maatregelen worden genomen.
21
Duurzaam Bouwen beleid Raadsnumme r 2007- 380
Ve rs ie definitie f
Water 1%
Datum 9 december 2007
22 (28)
Materiaal 17%
Energie 82% Hierboven de verdeling van de verborgen milieukosten voor het kantoorgebouw van DWA in Bodegraven. Bij dit project zijn veel energiebesparende maatregelen gerealiseerd, maar toch veroorzaakt het thema energie het overgrote aandeel van de verborgen milieukosten. Dit aandeel varieert per project, maar ligt altijd aanzienlijk hoger dan de verborgen milieukosten die door andere milieuthema´s worden veroorzaakt.
Door het gebruik van het rekenmodel wordt de milieuprestatie meetbaar en daarmee communiceerbaar. De
gemeente
Nieuwegein
streeft
ernaar
om
voor
nieuwbouwplannen
een
milieuprestatie te realiseren die 15% hoger ligt dan de gebruikelijke praktijk in Nederland. Deze ambitie, het zogenaamde ´Plusniveau´kan juridisch niet worden afgedwongen van de betrokken bouwpartijen. Wel kan de gemeente een certificaat afgeven aan projecten die aan deze ambitie voldoen. Het certificaat is interessant voor de professionele partijen (projectontwikkelaars en woningcorporaties) maar ook voor particuliere opdrachtgevers. Het certificaat kan door de professionele partijen worden gebruikt als verkoopargument, biedt voor de (toekomstige) bewoners de garantie dat
22
Duurzaam Bouwen beleid Raadsnumme r 2007- 380
Ve rs ie definitie f
Datum 9 december 2007
23 (28)
zij in een duurzaam en energiezuinig huis wonen en kan bijdragen aan een hogere waarde van het huis. Om de verschillende partijen te stimuleren het certificaat te behalen, zal de gemeente in de toekomst meer aandacht besteden aan de communicatie met de verschillende partijen. Vanaf 1 januari 2008 is het verplicht elke woning van 10 jaar en ouder te voorzien van een energielabel. Deze verplichting geldt bij transactie, dat wil zeggen verkoop of nieuw huurcontract. Dit energielabel is geen maatwerkadvies, er wordt niets gezegd over besparingsmogelijkheden bijvoorbeeld. Het is uitsluitend een indicatie van de ´energieprestatie´ van een woning. En het label gaat
uitsluitend
over
energie.
Andere
aspecten
van
duurzaam
bouwen,
materiaalgebruik en water komen niet aan de orde. Omdat zowel de bouwpraktijk als ook de technische mogelijkheden voortdurend veranderen, vindt er om de 2 jaar een herijking van de ambities plaats. Voor deze herijking zal echter ook ingehaakt worden op logische momenten. Zo kan bijvoorbeeld een aanscherping van de EPC-eis op nationaal niveau aanleiding zijn voor een herijking, eventueel met enige ‘vertraging’ om bouwpartijen eerst te laten wennen aan de nieuwe eis. Door de overgang van maatregelenlijsten naar prestatie-eisen ontstaat er meer keuzemogelijkheid, er kan immers op verschillende manieren aan de prestatie-eis worden voldaan. Om een houvast te bieden worden er verschillende voorbeelden uitgewerkt, die laten zien op welke manieren aan de prestatie-eisen kan worden voldaan. Een bijzondere rol wordt in dit nieuwe duurzaam bouwen beleid toegekend aan de gemeentelijke gebouwen. Omdat de gemeente een voorbeeldfunctie heeft wordt voor de eigen gebouwen een hogere ambitie op het gebied van duurzaam bouwen nagestreefd. De gemeentelijke gebouwen moeten behalve aan de Basismaatregelen ook aan een hogere prestatie-eis voldoen. Wordt voor overige gebouwen het Plusniveau als uitgangspunt gehanteerd zo zal voor de gemeentelijke gebouwen aan de ambitie van het Topniveau voldaan moeten worden. Dit betekent dat de gemeentelijke gebouwen behalve een scherpere EPC-eis (8% lager dan wettelijk verplicht, dit komt voort uit het BANS programma) verscherpt ten opzichte van het Bouwbesluit) ook een 35% betere milieuprestatie bereiken dan de nu gebruikelijke praktijk in Nederland. De
energiebesparende
maatregelen
dragen
bij
aan
de
betere
milieuprestatie. Aanvullend is er aandacht nodig voor een duurzaam materiaalgebruik en drinkwaterbesparende maatregelen om aan de ambitie te voldoen. Daarnaast stellen wij voor dat er bij gemeentelijke projecten duurzaam bouwen criteria voor de architectenselectie
en
technische
adviseurs
worden
vastgelegd.
Ervaring
en
aantoonbare affiniteit met duurzaam bouwen zijn dan een pré in de selectieprocedure.
4.4 Prestatie-eisen bestaande bouw
Momenteel
zijn
in
Nieuwegein
de
laatste
uitbreidingslocaties
in
ontwikkeling. Het accent komt in de komende jaren op de bestaande stad en de (her)inrichting van de openbare ruimte te liggen. Met het oog op kleine losse projecten, toekomstige projecten met particulier opdrachtgeverschap, maar ook voor
23
Duurzaam Bouwen beleid Raadsnumme r 2007- 380
Ve rs ie definitie f
Datum 9 december 2007
24 (28)
de aanstaande herstructureringsprojecten in samenwerking met woningcorporaties verdient bij de externe partners de rol van de corporaties en bewoners (huurders en eigenaren) bijzondere aandacht. Om draagvlak voor toekomstige plannen te verkrijgen is een goede relatie met de bewoners van essentieel belang. Hiervoor is het belangrijk om in te spelen op de waarden die bewoners hechten aan hun woning en woonomgeving. Voorbeelden zijn: •
De vraag naar kwaliteit
•
De wens naar keuzemogelijkheden
•
Meer zeggenschap over de eigen woning
•
Meer m2 woonoppervlak
•
Aantrekkelijke, gevarieerde woonmilieus met toekomstwaarde
•
Veilige woonomgeving
•
Kindvriendelijke woonomgeving
•
Wonen aan het water en/of met een mooi uitzicht
•
Comfort, gezond binnenmilieu
•
Lage energiekosten
•
Aanpasbare, levensloopbestendige woningen
Het belangrijkste instrument om betrokkenheid van bewoners te bereiken is goede communicatie en een beloningsysteem. Het beloningsysteem kan identiek zijn aan het certificeringsysteem zoals beschreven voor nieuwbouwprojecten. De ´beloning´ is dan wederom een certificaat. Basis voor een goede communicatie is een helder communicatieplan, waarin bijvoorbeeld wordt vastgelegd: •
Met welke communicatiemiddelen wordt het proces ondersteund? Er kan bijvoorbeeld een prijsvraag voor duurzame woonideeën worden georganiseerd, er
kunnen
bewonersbijeenkomsten
/
workshops
/
excursies
worden
aangeboden, er kunnen nieuwsbrieven worden rondgestuurd, er kan een website met lokale (herkenbare) milieu-informatie worden gevuld, of er kunnen multidisciplinaire werkgroepen worden opgericht. •
Hoe worden projecten gemonitord en geëvalueerd? Welke afspraken worden gemaakt om feedback van de bewoners te krijgen (wat is er van de doelstellingen en verwachtingen terecht gekomen?) Het verdient aanbeveling om in iedere fase na te gaan of communicatie
met huidige en/of toekomstige bewoners meerwaarde kan opleveren voor het creëren van draagvlak en het maximaliseren van milieudoelstellingen. In het communicatietraject
moet
onderscheid
worden
gemaakt
tussen
huurders
en
eigenaren. De corporaties hebben een nieuwsbrief voor de huurders, waarin ook de gemeente eventueel af en toe stukjes kan plaatsen. Voor particuliere eigenaren kunnen bijvoorbeeld informatieavonden in de wijk zelf worden georganiseerd, waarbij verschillende thema´s worden behandeld (energie, water, veiligheid…). Wij stellen voor om een communicatieplan voor de bewoners (huurders en eigenaren) op te stellen, die één keer per jaar wordt geëvalueerd. De leermomenten kunnen dan in het daarop volgende communicatieplan worden meegenomen.
24
Duurzaam Bouwen beleid Raadsnumme r 2007- 380
Ve rs ie definitie f
Datum 9 december 2007
25 (28)
Samengevat komt het voorstel voor grotere herstructureringsprojecten neer op de maatregelen in onderstaand kader. •
Imagoverbetering door ontwikkelingen een thema mee te geven, bij voorkeur met een ruimtelijk en sociaal gezicht (ook in de Structuurvisie, die de komende jaren wordt opgesteld, wordt met name een sociale component ingebracht).
•
Behoud van de eigen identiteit door handhaving waardevolle elementen.
•
Handhaving kernvoorraad betaalbare woningen.
•
Actieve voorlichting over duurzaam bouwen aan architecten, ontwikkelaars en
•
Actieve voorlichting over duurzaam bouwen én wonen aan corporaties en
aannemers. bewoners. •
Aanpasbaar en levensloopbestendig bouwen, woonconcepten die flexibiliteit
•
Gevarieerde woonmilieu´s met bijbehorende voorzieningen.
•
Stimuleren van werken aan huis.
•
Duurzame, veilige en toegankelijke woningen.
•
Bewonersinitiatieven stimuleren die passen in de overige doelstellingen.
•
Duurzame, veilige en goed te onderhouden inrichting van de woonomgeving
•
Omwonenden betrekken bij de inrichting van de woonomgeving.
•
Bij nieuwbouwprojecten en herstructureringsprojecten van meer dan 100
bieden op lange termijn (veranderend gebruik mogelijk maken).
(bijv. aandacht voor water, groen, materialen, verlichting, vandalisme).
woningen op wijkniveau de ambitie vaststellen. In het kader van BANS worden eisen aan de EPL gesteld: EPL = 7 voor nieuwbouw (voor Blokhoeve EPL = 7,2 vanaf september 2006), EPL = 6 voor bestaande bouw. •
Plan opstellen voor EPA-adviezen en uitvoering maatregelen uit de EPA-
•
Voorbeeldprojecten stimuleren.
adviezen.
4.5 Raakvlakken klimaatbeleid – duurzaam bouwen
De
onderwerpen ´klimaatbeleid´ en ´duurzaam bouwen´ vertonen
raakvlakken. Deze raakvlakken komen tot uiting in het Uitvoeringsprogramma Klimaatbeleid (UPK). Het gaat dan om de volgende UPK-projecten: •
EPC eigen gebouwen, nieuwbouw (UPK 10). Eis volgens UPK-projectblad = 4-8% verscherpte EP-eis ten opzichte van Bouwbesluit. Voorgesteld wordt om in het nieuwe beleid duurzaam bouwen vast te leggen dat er standaard een 8% verscherpte eis gerealiseerd moet worden.
•
Nieuw gemeentehuis (UPK 12). Eis volgens UPK-projectblad = innovatief voorbeeldproject, prestatie-eisen vastgelegd met behulp van GreenCalc. In 2006 vindt conform planning een herijking van de prestatie-eisen plaats. Zoals gezegd wordt de milieu-index niet gehaald. Dit voorbeeldproject is vervangen door het nieuwe afvalaanbiedstation, dat een hele hoge milieu-index haalt volgens de GreenCalc methodiek.
•
Gemeentelijke
gebouwen,
bestaande
bouw
(UPK
15).
Eis
volgens
UPK-
projectblad = uitvoeren vaste en kostenneutrale maatregelen uit Nationaal Pakket. Voor het nieuwe beleid duurzaam bouwen is een overgang wenselijk van maatregelenlijsten naar presentatie-eisen.
25
Duurzaam Bouwen beleid Raadsnumme r 2007- 380
•
Ve rs ie definitie f
Datum 9 december 2007
Nieuwbouw, meer dan 250 woningen (UPK 28). Eis volgens UPK-projectblad EPL = 7,0 voor Blokhoeve vanaf september 2006 EPL = 7,2.
•
Nieuwbouw, woningbouw (UPK 30). Eis volgens UPK-blad = alle nieuwe
•
Bestaande bouw, meer dan 250 woningen (UPK 33). Eis volgens UPK-blad EPL =
woningen uitrusten met laag-temperatuur-verwarmingssysteem (LTV). 6,0 van toepassing op herstructurering Lekboulevard. De ontwikkelingen Lekboulevard zijn vertraagd. Omdat er geen andere projecten zijn van 250 of meer te renoveren woningen, wordt deze taakstelling vervangen. •
Woningbouw, bestaande bouw (UPK 34). Eis volgens UPK-projectblad = plan van aanpak EPA-adviezen.
•
Woningbouw, bestaande bouw (UPK 35). Eis volgens UPK-projectblad = 30% van de bestaande woningen heeft een EPA.
26
26 (28)
Duurzaam Bouwen beleid Ve rs ie definitie f
Raadsnumme r 2007- 380
5 Samenvatting bouwen 2007
voorstel
Datum 9 december 2007
nieuw
beleid
27 (28)
duurzaam
Voor het nieuwe duurzaam bouwen beleid van de gemeente Nieuwegein stellen we voor een beperkt aantal basismaatregelen vast te leggen in combinatie met een prestatie-eis. De maatregelenlijsten uit het nationaal pakket duurzaam bouwen, die tot nu toe werden gehanteerd vervallen daarmee. De prestatie-eis is gekoppeld aan de gebouwfunctie. Zo worden er bijvoorbeeld andere eisen aan kantoorgebouwen gesteld dan aan woningen. Daarnaast zijn in dit voorstel voor het nieuwe duurzaam bouwen beleid ook afspraken opgenomen met betrekking tot de monitoring en evaluatie van projecten. Nieuw ten opzichte van het vorige duurzaam bouwen beleid is verder dat er niet alleen ambities worden gedefinieerd voor nieuwbouwprojecten, maar ook voor de bestaande bouw. In de praktijk is hier ook in de voorafgaande periode al aandacht aan besteed. Dit was niet vastgelegd als beleid maar vond plaats in de vorm van een projectgebonden aanpak. Zowel voor de nieuwe uitbreidingswijken, de nieuwe bedrijventerreinen als ook voor de herstructurering van de binnenstad is de keuze voor een projectgebonden aanpak zinvol. De verwachting voor de periode na realisatie van de Binnenstad en het Klooster is dat er een verschuiving naar andere bouwactiviteiten zal plaats vinden: er zullen nauwelijks nieuwe uitbreidingswijken meer gerealiseerd worden. Het grondgebied van de gemeente Nieuwegein is nagenoeg volgebouwd. Wel zijn er meer herstructureringsprojecten te verwachten – onder meer in de bestaande wijken rondom de binnenstad, waarbij woningcorporaties betrokken zullen zijn. Daarnaast worden er nu reeds diverse kleinere projecten gerealiseerd, deels op particulier initiatief, waarbij de kavels soms in gemeentelijk bezit maar soms ook in particulier bezit zijn. Voor deze kleinschaliger projecten is een projectgebonden aanpak niet zinvol. Maar toch stellen wij voor in de komende periode ook voor deze projecten naar ambities op het gebied van duurzaam bouwen te streven. Er is daarom behoefte aan een actueel, overkoepelend en integraal duurzaam bouwen beleid – gericht op zowel nieuwbouw- als renovatieprojecten en geschikt voor zowel projecten van professionele projectpartners (projectontwikkelaars en woningcorporaties) als ook particuliere opdrachtgevers van kleinere bouwopgaven. Voortzetten wat goed loopt / kenmerken van de projectgebonden aanpak handhaven: •
Brede vertegenwoordiging van alle betrokken afdelingen vanaf het begin in het projectteam.
•
Alle Programma´s van Eisen
worden integraal samengesteld, d.w.z. door alle
betrokken afdelingen.
27
Duurzaam Bouwen beleid Raadsnumme r 2007- 380
•
Ve rs ie definitie f
Datum 9 december 2007
Consulten met projectontwikkelaars / corporaties i.p.v. erop vertrouwen dat informatie wordt aangeleverd.
Aanvullen door: •
Een beperkt aantal ´Basismaatregelen´ voor nieuwbouw en bestaande bouw.
•
Overgang van maatregelenlijsten naar prestatie-eisen. De prestatie-eisen variëren per gebouwfunctie en er vindt om de twee jaar een herijking plaats. Uitgangspunt is dat projecten een 15% hogere milieu-index bereiken dan de gebruikelijke bouwpraktijk. Het bereiken van deze ambitie wordt beloond door een certificaat. Voor eigen gebouwen van de gemeente ligt de lat hoger: opgrond van de voorbeeldfunctie wordt voorgesteld om een 35% hogere milieu-index te bereiken.
•
Interne cursus duurzaam bouwen voor nieuwe medewerkers, waarin onder meer aandacht wordt besteed aan de controle van de EP-berekeningen en checklisten voor de controle op de bouwplaats.
•
Logboek voor projecten in de uitvoeringsfase en benoemen verantwoordelijke voor monitoring.
•
Communicatieplan om het communicatietraject Corporaties / VvE’s / bewoners te verbeteren. Er zal duidelijk gecommuniceerd worden dat de woningkwaliteit wordt verhoogd door de uitvoering van DuBo-maatregelen
•
Criteria voor architectenselectie en technische adviseurs voor gemeentelijke projecten opnemen in dubo-beleid (voorbeeld gemeentehuis). Ervaring en affiniteit met duurzaam bouwen is een pré in de selectieprocedure.
28
28 (28)