Bouwen
voor aan de
toekomst
21 duurzame tips voor de 21ste eeuw
Even voorstellen “Meneer Dubo” heeft zijn experts meegebracht, om je de weg door de tips te wijzen:
Inhoud De voorbereiding 1. Bouw met advies
4
2. Gebruik het E-peil als troef
6
Het Plan 3. Kies de juiste oriëntatie
“Meneer Mundo” heeft een brede kijk: waarom is een tip belangrijk voor milieu en toekomst?
“Meneer Info” neust in de boeken en vertelt je wat wettelijk verplicht is en waar je meer informatie vindt.
8
4. Bouw voor het leven
10
5. Bouw compact
12
6. Hou het koel in de zomer
14
De Ruwbouw 7. Verzorg je buitenkant
16
8. Zet een goede muts op je huis
18
9. Duffel je huis goed in
20
10. Gooi geen energie door ramen en deuren
22
De Ventilatie 11. Ventileer
24
De Verwarming 12. Kies een zuinig “Meneer Techno” is de handigste en legt de tip stap voor stap uit.
verwarmingstoestel
26
13. Kies voor een lage temperatuursverwarming
28
14. Stel je installatie goed af
30
De Elektriciteit
“Meneer Psycho” zegt: let op! Denk ook eens aan eenvoudige kleine tipjes, of aan je eigen gedrag.
15. Verspil geen elektriciteit
32
16. Produceer zelf je stroom
34
Het water 17. Spring zuinig om met drinkwater
36
18. Verspil geen warm water
38
19. Leid water in goede banen
40
De materialen
“Meneer Euro” is je financieel raadgever. Hoeveel kost het, maar ook: hoeveel verdien je terug of op welke termijn?
20. Ga duurzaam om met materialen
42
21. Hou je huis gezond
44
Geachte lezer, Toen ik midden vorig jaar het Centrum Duurzaam Bouwen in Heusden-Zolder de vraag stelde een brochure te maken met daarin een aantal laagdrempelige tips rond duurzaam bouwen, wist ik dat er een handig boekje zou gemaakt worden. Deze brochure lijkt me in eerste instantie nuttig voor al wie betrokken is bij een groot bouwproces. Uiteraard in eerste instantie de bouwheer, maar ook architect, aannemer en anderen kunnen deze brochure gebruiken als nuttig instrument wanneer zij willen bouwen of verbouwen, wanneer zij betrokken worden in het bouwen of verbouwen. Daarnaast is dit boekje minstens even interessant voor mensen die kleine werkjes in huis willen doen. Misschien wil je alleen je dakraam vervangen, of een deel van je woning isoleren. Ook dan is deze brochure een nuttige toeverlaat. Met deze tips wil het Centrum voor Duurzaam Bouwen proberen om de toekomst een hand te reiken. Immers, bouwen doe je niet alleen voor jezelf, maar ook voor je toekomst. Wij willen de mensen die vandaag bouwen of verbouwen de kans geven om rekening te houden met een aantal kwalitatieve en moderne elementen, rekening te houden met een aantal elementaire zaken die kunnen tellen zowel voor ons klimaat, ons milieu als onze portemonnee. Wij lenen de wereld en de omgeving van hen die na ons komen, dus we moeten die zo ongeschonden mogelijk teruggeven. Door duurzaam te bouwen kunnen we daartoe bijdragen. Met deze brochure kunnen we samen bouwen, niet alleen voor de toekomst, maar ook aan de toekomst. Duurzaam bouwen is een troef, een opportuniteit. Door gebruik te maken van bepaalde materialen, door op een bepaalde manier om te springen met onze afval en ons water, door ons energieverbruik te beperken zonder in te boeten op comfort, door oog te hebben voor onze gezondheid binnenshuis, en nog door zoveel andere dingen … Het is vaak door een eenvoudige tip dat je veel energie kan sparen, minder water kan verbruiken enzovoort. Maar je moet het weten of kennen. Daarom dit handige boekje.
Ik wens u veel leesgenot en hoop dat u veel duurzame ideeën kan opdoen.
De Minister-president van de Vlaamse Regering Minister bevoegd voor duurzame ontwikkeling
Bouw met advies
Je huis is de grootste investering in je leven. Er zijn ook altijd milieukosten mee gemoeid: je neemt ruimte in, verbruikt grondstoffen, energie, water, … Vandaar het belang om zo duurzaam mogelijk te bouwen. Dat betekent een betaalbaar, aangenaam, comfortabel en gezond huis, waar verbruiken tot een minimum zijn beperkt.
Informeer je eerst
Als je bouwt moet je je laten begeleiden door een architect. Hij zal je ook loodsen door de administratieve molen van aanvragen en vergunningen. Daarnaast kan je je ook vooraf informeren over basisprincipes, over wat wel en niet aan te raden is, over welke keuzes je hebt.
De architect
Hoe kies je een architect? • Maak bewuste keuzes, bepaal je budget en je ambitie op het vlak van duurzaam bouwen. • Het moet klikken met de architect. Hij/zij moet zich in je ideeën kunnen inleven, moet meedenken vanaf het eerste ogenblik. • Bezoek ook enkele referentiewoningen van de architect. Wat is zijn taak? • Hij geeft raad over concepten, ambitieniveau, budget en houdt rekening met E-peil. Een goede architect zoekt samen met jou naar duurzame oplossingen en een beter E-peil dan wettelijk verplicht. • Hij begeleidt ook het bouwproces en controleert de aannemer. • Een hele klus dus. Een goed architect is zijn geld meer dan waard.
Informeer je vooraf
Je huis bouwen is te belangrijk om dat in het wilde weg te doen. Hoe beter je geïnformeerd bent, des te meer je huis aan je verwachtingen zal voldoen. Informeer je in de eerste plaats bij je gemeente. Verschillende organisaties in Vlaanderen organiseren informatieavonden of weekendcursussen over duurzaam bouwen. Het voordeel is dat je dan bewuste keuzes leert maken en met kennis van zaken met je architect en je aannemer kan overleggen. Tentoonstellingen Permanente tentoonstellingen over duurzaam bouwen kan je bezoeken in: Centrum Duurzaam Bouwen Marktplein 7 3550 Heusden-Zolder Provinciaal Centrum voor Duurzaam bouwen en Wonen Kamp C Britse laan 20 2260 Westerlo Opleidingen en adviezen In Vlaanderen kan je bij verschillende organisaties terecht die advies over je plannen kunnen geven: • Centrum Duurzaam Bouwen (Heusden-Zolder): www.centrumduurzaambouwen.be • Dialoog (Wijgmaal): www.dialoog.be • Provinciaal Centrum voor Duurzaam bouwen en Wonen Kamp C (Westerlo): www.kampc.be • Milieuadvieswinkel (Gent): www.maw.be • Zonnewindt (Houthulst): www.zonnewindt.be Ben je op zoek naar specifieke informatie over: • Energie: Vlaams Energieagentschap (VEA): www.energiesparen.be • Water: Waterloket: www.waterloketvlaanderen.be • Bio-ecologisch bouwen: Vibe (Vlaams Instituut voor bio-ecologisch bouwen): www.vibe.be • Passiefhuizen: passiefhuis platform: www.passiefhuisplatform.be Wil je in een bestaand huis energie besparen, dan laat je best als eerste stap een energieaudit uitvoeren. Indien deze wordt uitgevoerd door een erkend deskundige kan je trouwens ook subsidies bekomen. Een lijst van erkende deskundigen kan je vinden op www.energiesparen.be, doorklikken op “rationeel energiegebruik”. Verder is er in Vlaanderen ook een netwerk van woonwinkels, die zich vooral richten naar buurten met veel woningen van lage kwaliteit. Als er een woonwinkel in jouw buurt aktief is, kan je er terecht met je vragen als “kom ik in aanmerking voor een sociale woning?” “Moet ik voor een geplande verbouwing een bouwaanvraag indienen en hoe moet dat dan?” “Kan ik voor een verbetering van mijn huis een premie krijgen?” De lijst van woonwinkels kan je vinden op de website van het Vlaams overleg bewonersbelangen www.vob-vzw.be, doorklikken naar web woonwinkels. Deze lijst geeft de huidige situatie weer. Voor de meest actuele lijst kan je steeds terecht op www.vlaanderenbouwtmetadvies.be. Ook op www.wegwijzerduurzaambouwen.be kan je een hele reeks doorverwijzingen vinden.
Er bestaan diverse subsidies voor duurzaam bouwen: Zoek alle informatie bij elkaar en combineer de subsidies... • Energiebesparende maatregelen en duurzame energie • Waterbeheer • Financiële en andere tegemoetkomingen
Het subsidielandschap in Vlaanderen is ingewikkeld. Maar er zijn goede wegwijzers, hier kan je nagaan waarop je precies recht hebt: www.energiesparen.be (enkel voor energie) www.premiezoeker.be (voor alle mogelijke steun)
Gebruik het E-peil als troef
Fossiele brandstoffen zoals aardolie en gas worden niet alleen duurder, ze raken ook uitgeput. Door de verbranding komt er bovendien CO2 vrij, een broeikasgas dat mede verantwoordelijk is voor de opwarming van de aarde met alle gevolgen van dien voor het klimaat. Daarom werd in 1997 op een conferentie in Kyoto afgesproken dat elk land zijn steentje zou bijdragen tot een vermindering van broeikasgassen. Voor ons land betekent dit dat we tegen 2010 7,5% minder CO2 zouden mogen uitstoten ten opzichte van in 1990. Probleem is dat we alsmaar meer CO2 produceren en dat we ten opzichte van vandaag ruim een kwart zullen moeten besparen. Willen we minder fossiele brandstoffen verbruiken, dan moeten we in de eerste plaats onze gebouwen beter isoleren. Maar ook andere aspecten van ons energieverbruik (verwarming, warm water, ..) moeten we aanpakken. En vergeet niet: een goede isolatie gaat hand in hand met een goede luchtdichtheid en een gecontroleerde ventilatie. De Vlaamse overheid wil deze problematiek aanpakken en heeft een wetgeving uitgevaardigd, die ons moet behoeden voor al te energieverslindende en ongezonde gebouwen, de “energieprestatie en binnenklimaat”(EPB) regelgeving, die van kracht is sinds januari 2006.
De EPB (energieprestatie en binnenklimaat) regelgeving
Voortaan moet er voor elk nieuw gebouw waarin gewoond, gewerkt, gewinkeld of gesport wordt een berekening worden gemaakt waarin elementen als isolatie en luchtdichtheid, primair energieverbruik van de verwarmingsinstallatie, de bereiding van het warm tapwater en het zomercomfort zijn opgenomen. Het getal dat men dan bekomt (E-peil), geeft een beeld van de energiezuinigheid van het gebouw. De wettelijke norm is een E-peil van 100. Hoe lager het E-peil des te beter. Een laag E-peil zal je niet enkel een lagere energiefactuur opleveren, het verhoogt ook de waarde van je huis. Vanaf 2009 is immers bij verkoop of verhuur van een huis een energiecertificaat nodig. Met andere woorden de koper of huurder zal vooraf weten of het huis veel of weinig energie verbruikt. Het spreekt voor zich dat energiezuinige huizen op de markt dan het meest zullen opbrengen.
Meer informatie
www.energiesparen.be doorklikken naar energieprestatie
Energieprestatie en binnenklimaat: welke eisen?
De berekening van het E-peil is niet alleen een wettelijke verplichting, maar ook een hulp bij het ontwerpen van een energiezuinige woning. Ze gaat over de verschillende elementen van het energieverbruik. Voor elk onderdeel kan je zelf kiezen hoe ver je wil gaan, als je maar in de totale berekening aan de norm voldoet. Op dit moment (2007) is het maximum toegelaten E-peil 100. Maar beter doen mag natuurlijk ook. Hoe lager het E-peil, hoe lager ook je energierekening zal zijn.
Wat maakt deel uit van de berekening van het E-peil? De elementen die in rekening worden gebracht bij de bepaling van het E-peil worden elders in deze brochure uitgebreid besproken. Het zijn: • Isolatie (zie p. 16 e.v.) • Luchtdichtheid (zie p. 16) • Warm water (zie p 38) • Zomercomfort (zie p. 14) • Hernieuwbare energiebronnen (zie p. 34 en 38)
• Compactheid (zie p. 12) • Verwarming (zie p. 26 e.v.) • Zonnewinsten (zie p. 8) • Ventilatie (zie p. 24)
Beter dan de norm
Laag energiewoning: In een laag energiewoning zijn alle courante maatregelen toegepast om het energieverbruik zo laag mogelijk te houden: een dikke isolatie, een zuinige verwarming, een zuinige warm waterproductie, een energiezuinige ventilatie, … Het E-peil van een laag energiewoning ligt om en bij de E 60, het K-peil op 30. In een laag energiewoning is het verbruik 50 à 60 % minder dan dat van een klassieke woning. Voor een laag energiewoning rekent men voor verwarming een verbruik van 50 kWh/m² vloeroppervlakte/jaar. Passiefhuis: In een passiefhuis ga je zo ver in de isolatie van de buitenschil dat je geen klassieke verwarming meer nodig hebt. Je gaat dan wel het uitgespaarde bedrag aan verwarming spenderen aan speciale maatregelen zoals driedubbele beglazing met speciaal schrijnwerk, een goede luchtdichtheid, een ventilatie die koude verse lucht van buiten gaat voorverwarmen, enz… Je huis wordt dan voornamelijk opgewarmd via de zon en de warmte, die je zelf en je apparaten afgeven, door het koken, … Gevolg is dat in een passiefhuis je verbruik voor verwarming daalt tot 10 à 15 % van dat van een klassieke woning. Je E-peil ligt rond de 30. Science-fiction? Neen, in Vlaanderen staan er al enkele jaren verschillende passiefhuizen, en de jongste jaren zijn er een honderdtal projecten opgestart, waaronder ook scholen, kantoren, ... volgens het passiefhuisconcept. Er zijn zelfs voorbeelden waar men nog verder gaat, met name naar een positief energie huis. Netto zal dergelijk huis meer energie produceren dan het verbruikt, bijvoorbeeld via zonnepanelen.
Energiezuinig bouwen verdien je terug
In de tabel vergelijken we de extra kosten die je maakt voor een doorsnee laag energiewoning en een passiefhuis ten opzichte van een huis met een E-peil van 100. Natuurlijk zijn er grote verschillen tussen huizen en kunnen we hier alleen werken met ruwe schattingen. Je zal in je eigen project alleszins deze oefening een stuk nauwkeuriger kunnen maken. We gaan hier uit van een woning van 150 m² verwarmde oppervlakte, verwarmd met gas of stookolie met een hoog rendementsketel en zodanig geïsoleerd dat er een 120 kWh per m² per jaar nodig is. In de laag energiewoning gaan we voor verwarming naar 60 kWh per m² per jaar en in het passieve huis naar 15 kWh per m² per jaar. De kosten voor verwarming komen dan op respectievelijk: € 900, € 450 en € 110 per jaar. Meerkosten investeringen Minverbruik (per jaar) Terugverdientijd in jaren
Isolatie Ventilatie Glas en buitenschrijnwerk Luchtdichtheid Varia Vermeden kost Totaal
Laag energie € 1500 € 3500 € 1000 € 1000 € 1000 € 8000 € 450 17,8
Passief € 4000 € 3500 € 4000 € 2000 € 2000 -€ 5000 € 10500 € 790 13,3
Kies de juiste oriëntatie
Dagelijks valt er een enorme hoeveelheid gratis energie op de aarde. Inderdaad, we hebben het nu over de zon die licht en warmte geeft. Die energie kunnen we op 3 manieren benutten: We kunnen de warmte vangen om er warm water mee te maken (zie p. 38) We kunnen er elektriciteit mee maken (zie p. 34) Maar we kunnen deze energie ook rechtstreeks in het huis binnenlaten via bv grote ramen op het zuiden. ’s Winters levert dat ons gratis warmte. We moeten er dan wel over waken dat ’s zomers ons huis niet te warm wordt.
Meer informatie
In de EPB-wetgeving (p. 6) wordt rekening gehouden met zonnewinsten (grote ramen op het zuiden). Let wel, er dient ook aandacht te zijn voor een goede zonwering, die moet voorkomen dat het huis in de zomer te veel opwarmt.
Info over de invloed van de oriëntatie op het E-peil kan je vinden op
www.energiesparen.be doorklikken naar energieprestatie Op de website van de BouwTeamopleiding kan je de invloed van de oriëntatie nagaan op je energieverbruik:
www.bouwteamwoning.be
Woon met de zon
In ons klimaat kan de zon voor verwarming zorgen in het stookseizoen. Dat bespaart brandstof. Haal de winterzon binnen, houd de zomerzon buiten en schakel de zon ‘in’ en ‘uit’ in de lente en de herfst.
Richt de leefruimten naar de zon
De oriëntatie van een woning en de planopbouw gaan hand in hand. Bouw zoals je leeft: • ‘s morgens opstaan met de zon in de badkamer en keuken: oost • overdag de zon in de leefkamer binnenlaten: zuid • ‘s avonds mag de zon de zetel in: west
Benut de zonnewarmte in de winter maar hou ze buiten in de zomer Grote ramen op het zuiden laten de zonnewarmte in de winter volop binnenstromen en geven zo al heel wat gratis energie. Een andere manier om van deze energie te genieten, is via een veranda. Vermits de lucht onder het dak van een veranda warm blijft door het serre-effect, kan je ook flink wat energie winnen door te ventileren met deze al opgewarmde lucht.
Koude en warme zones
Verdeel de woning ook in koude en warme zones, en geef de warme kamers letterlijk een plaats in de zon. Je kan er heel wat energie mee uitsparen, en je leeft mee met de zon. Onverwarmde ruimten zoals berging, garage, wasplaats, inkom plaats je best aan de noordkant. Ze zorgen voor een extra overgang tussen warmere leefzones en buiten, en verminderen het warmteverlies.
Bron: Harol
Maar, als dezelfde zon in de zomer in de kamer schijnt, krijgen we het snel veel te warm. De zon dan buiten houden is de boodschap. Hierop komen we later terug (p. 14).
Zet de woning uit de wind
Dat kan met beplanting, terrasmuren, ... De overheersende wind komt uit het westen en het zuidwesten. In de winter kan er ook een ijzige noord-oostenwind staan. Aan die zijde kunnen we de koude ruimten en volle muren plaatsen, die vormen dan een goede bescherming. • De zon binnenlaten, betekent ze ook de ruimte geven: poets je ramen op tijd en stond en zet geen te grote voorwerpen voor het raam. • Tussen warme en koude ruimten horen goed sluitende binnendeuren. Je kan ook in isolatie voorzien (zeker naar de garage). • Kies je grond in een verkaveling, let dan goed op de schaduw van de bestaande buurwoningen.
Uiteraard zijn er geen kosten verbonden aan een goede indeling van het huis en aan een oriëntatie naar de zon, maar opbrengsten zijn er des te meer.
Weinig glas koud
Plaatsing van binnenruimte naar warmtebehoefte
Bufferruimte Bad Keuken
Glas voor Licht
Glas voor Licht
Wonen
Slaap
Slaap
Veel glas (warmte)
Bouw voor het leven
Een eigen huis kopen of bouwen doe je doorgaans tussen je dertigste en veertigste. Je leefstijl en gezinsleden bepalen dan meestal je keuze: een appartement in de stad, vlakbij het werk, of een rustig huis in het groen, groot genoeg voor de kinderen van nu en straks. Toch is het slim om nu al vooruit te denken aan je oude dag. De kinderen vliegen uit, je wordt misschien minder mobiel, trappen doen gaat moeilijker. Nu bouwen of verbouwen betekent dus ook de toekomst incalculeren. En ook de toekomst van je ruime familie: kunnen je ouders komen inwonen? Een levenslange woning is toegankelijk, veilig en comfortabel voor elke leeftijd. Ook is de woning bezoekbaar voor iedereen. Denk aan: kinderen, bejaarden, mensen met krukken of een rolstoel. Er bestaat geen wetgeving over toegankelijkheid van individuele woningen, enkel richtlijnen voor openbare gebouwen. Voor het ombouwen van je woning naar een levenslange woning kan je wel een aanvraag doen voor de Vlaamse Renovatiepremie.
Meer informatie
Toegankelijkheidsbureau:
www.toegankelijkheidsbureau.be Enter, Vlaams expertisecentrum toegankelijkheid:
www.entervzw.be Platform Wonen voor Ouderen:
www.pwo.be Samenhuizen vzw, Vereniging voor woongemeenschappen:
www.samenhuizen.be 10
Bouw flexibel
Gedurende je hele leven veranderen je woonbehoeften. Je woning moet je hieraan kunnen aanpassen. Een goed ontwerp, met aandacht voor flexibiliteit is hierbij cruciaal. Aandachtspunten hierbij zijn: 1. Ligging: Aanpasbaar bouwen begint bij het zoeken naar een geschikt terrein. Kiezen voor een terrein dichtbij een stads- of dorpskern zorgt voor een goede bereikbaarheid van winkels, openbaar vervoer, ... 2. Indeling: Om de indeling van de woning naar believen te kunnen aanpassen, is een flexibel grondplan nodig. Er kan gewerkt worden met lichte, verplaatsbare wanden waarbij deze wanden geen belangrijke leidingen mogen bevatten. Belangrijk is dat je ook rekening houdt met raam- en deuropeningen. 3. Inrichting: Ruimten kunnen van functie veranderen. Zo kan een berging op gelijkvloers omgebouwd worden tot een slaapkamer wanneer trappen lopen te moeilijk wordt. Of kan de wasplaats veranderen in een badkamer. Ook kunnen een speel- of bureelhoek eventueel een slaapkamer worden. De woning kan meegroeien en aangepast worden aan de wensen van het gezin. 4. Compartimentering: Met het oog op o.a. kangoeroewonen kan de woning in compartimenten opgedeeld worden. Alle compartimenten moeten voorzien kunnen worden van een eigen ingang, een badkamer, een slaapkamer, de nodige leefruimte, … Aanpasbaar bouwen doe je door je huis zo te ontwerpen dat aanpassingen eenvoudig en goedkoop kunnen gebeuren, wanneer je minder mobiel wordt. Bijvoorbeeld door de deuren breed genoeg te maken voor een rolstoel, door sommige stopcontacten hoog genoeg te plaatsen, door aan de trap ruimte voor een lift te laten, door naast het toilet een berging te voorzien, die eventueel later kan dienen om het toilet te vergroten, …. Zorg er ook voor dat minstens de leefruimte, de keuken, de (hoofd)slaapkamer, de badkamer en het toilet op één niveau gelegen zijn.
Bron: toegankelijkheidsbureau vzw
Bouw aanpasbaar
Hier moet je vooral ook oog hebben voor enkele belangrijke aandachtspunten: • Een goede basisstructuur zorgt ervoor dat aanpassingen geen ingrijpende verbouwingen vragen. De afwerking zorgt voor voldoende flexibiliteit en kan eenvoudig afgestemd worden op de noden van de bewoners. • Voor hulpmiddelen zoals beugels en steunen wordt bij het ontwerp gezorgd voor de nodige ruimte en voldoende stevige wanden. • Heel wat ingrepen die het huis aanpasbaar maken, zoals lichtschakelaars op een goed bereikbare hoogte, domoticatoepassingen zoals lichtsensoren en videofoon ... kunnen bovendien zonder extra kosten voorzien worden. • Zorg voor zo weinig mogelijk drempels en voldoende ruimte om te kunnen draaien met je handen vol boodschappen, met een wasmand of in rolstoel (150 cm). • Zorg van in het begin voor doorgangen en deuren van minimum 90 cm en gangen van 120 cm breed.
Ga na of het niet zinvol is je woonst te delen
Duplexwonen: samen en toch apart. Een oudere persoon komt inwonen in de woning van een jonger gezin en dit in een kleinere aangebouwde woning of in een ruime kamer (liefst individueel toegankelijk). Kangoeroewonen: Hier woont een oudere of een ouder koppel op het gelijkvloers van een woning en een jong gezin op de andere verdiepingen. Dat heeft voordelen voor allebei. Het jongere gezin kan goedkoper wonen, en helpt de ouderen in geval van nood. Andersom zijn er afspraken over bv. kinderopvang mogelijk. En natuurlijk is het financieel ook voordelig om een huis te delen. Groepswonen: Groepswonen betekent dat elke oudere ervoor kan kiezen om samen een huis te betrekken en één of meerdere kamers in huis te delen: keuken, living enz. Zo worden wederzijdse hulp en steun mogelijk. Sommige groepswoningen krijgen bovendien begeleiding van professionele hulpverleners.
11
Bouw compact
“Mijn huis is mijn kasteel” Vlaanderen raakt stilaan volgebouwd. Bouwgrond wordt schaarser (en dus ook duurder) en open ruimte hebben we al helemaal niet meer. Bouwen vergt natuurlijk altijd ruimte, maar laten we deze ruimte dan ook zo efficiënt mogelijk gebruiken. Dat kunnen we door meer “compacte” huizen te bouwen. Een compacte woning is niet alleen goedkoper door minder m² buitenoppervlakte maar is bovendien ook energiezuiniger, zoals verder zal blijken. De energieprestatie en binnenklimaatregelgeving (zie p. 6) legt geen compactheid op, maar het rekenprogramma om het E-peil te berekenen houdt er wel rekening mee. De berekenmethode van het E-peil beloont dus compact bouwen. Compactheid is zelfs de goedkoopste manier om een lager E-peil te halen.
Meer informatie
Op de website over de EPB regelgeving kan je informatie
12
vinden over de invloed van compactheid op het E-peil:
www.energiesparen.be/energieprestatie/ Op de website van de BouwTeamopleiding kan je onder meer het effect van compactheid op zowel energieverbruik als kostprijs simuleren:
www.bouwteamwoning.be
Heb aandacht voor compactheid
Kijk eens naar bijgaande tekening: in geval A hebben we dezelfde oppervlakte als in B, maar in B hebben we wel 2 extra buitenmuren. Door die buitenmuren gaat extra energie verloren. In B zijn we trouwens ook veel minder efficiënt omgegaan met onze ruimte.
oppervlakte = 4 buitenkant = 8
oppervlakte = 4 buitenkant = 10
Compact bouwen betekent dus niet klein bouwen, maar wel veel volume in zo weinig mogelijk buitenwand verpakken. De wiskundeknobbels drukken de compactheid uit in de verhouding tussen het nuttige volume en de oppervlakte van de buitenmuren. Een grillige woning met veel hoekjes en kantjes heeft veel buitenkanten en is dus niet compact. Eenvoudige volumes zijn compacter en goedkoper.
Verkies een warme buur boven een verre villa
De wiskundeknobbel zegt de bol is de meest compacte vorm en daarna komt de kubus. Hoe meer uitsprongen, extra hoekjes en kantjes, des te minder compact. Kiezen voor compact…doe je al bij de zoektocht naar een bouwgrond of een koopwoning, niet alleen achteraf. Maak vooraf al een keuze: een (bestaande) rijwoning of een halfopen woning… of een compacte lage energiewoning. Een rijwoning doet het beter dan een vrijstaand huis omdat de tussenmuren met de buren bijna geen warmte verliezen. Ze worden dan ook niet bij de verpakking geteld. Een rijwoning met hetzelfde volume als een vrijstaande woning en dezelfde isolatiediktes en luchtdichtheid heeft 30% minder stookkosten dan een vrijstaande woning. Met dank aan de buren. En natuurlijk een appartement met boven- en onderburen erbij, is nog compacter.
Zet de zolder en de garage buiten!
…tenminste, buiten het geïsoleerd en verwarmd volume. Dat noemt men het “beschermd volume”. Zorg dan wel voor isolatie tussen de woonruimten en de niet-verwarmde zones zoals zolder, kelder, berging, garage. De binnendeuren daartussen worden dan buitendeuren, dus ook daar moet dan isolatie in.
• Minder buitenmuren voor dezelfde inhoud; • Minder ingewikkelde bouwdetails en minder kans op koudebruggen; • Minder afwerkingen van hoeken en insprongen. • Minder materiaal nodig. • Minder werkuren. Het brengt op door een lagere energiefactuur.
Bron: arch. R. Custermans
Compact bouwen is goedkoper
13
Hou het koel in de zomer
Hete zomers: pas je huis aan
Zonne-energie is aangenaam in de lente, herfst en winter, maar in de zomer kan het in huis snel heet worden. Voorkomen is beter dan genezen: de zon in de zomer buiten houden is dan ook de oplossing. Wist je trouwens dat een huis 1°C afkoelen 3 keer zoveel energie kost dan het op te warmen? Airconditioning verbruikt dus veel elektriciteit en is enkel aan te raden waar het strikt nodig is, bv in kantoorruimtes met veel warmteproducerende apparaten. En laten we wel wezen, hoe dikwijls wordt het in een goed ontworpen huis echt oncomfortabel warm in de zomer?
E-peil: zomercomfort wordt beloond
Voor nieuwbouw bevat de energieprestatieregelgeving een eis voor het beperken van oververhitting. De invloed van nuttige zonnewarmte in het stookseizoen wordt possitief verrekend in het E-peil en het niet weren van te veel zonnewarmte in de zomer wordt negatief verrekend in het E-peil.
Hou hete zomers leefbaar zonder in de verleiding te komen om een energieverslindende airco te plaatsen De middagzon verandert elke dag van hoogte. In de zomer staat de zon in het zuiden hoog aan de hemel, in de winter veel lager. Dat verschil kunnen we slim gebruiken om de zon in de zomer buiten te houden. Let wel op bij een oostelijk of westelijk georiënteerd raam. Hier staat de zon altijd laag, winter en zomer. Een oostelijk of westelijk raam vraagt dus een andere zonwering dan een zuidelijk raam.
Let op voor schuin glas
Pas in het ontwerp al op met schuine glasstroken zoals veranda’s en lichtstraten. In de zomer staat de zon hoog en is de invalshoek van de zon bijna loodrecht op het glas. Dit zorgt er voor dat de zon er dwars doorheen gaat en er veel zon naar binnen treed. In de winter verliest schuin glas ‘s nachts veel warmte. Verticale ramen laten een kleinere bundel van de hoge zomerzon door. En in de winter kan de lage zon er veel beter door.
14
Zorg voor genoeg zware materialen
In de zomer kan je je huis aangenaam houden door ’s nachts goed te ventileren en de koelte als het ware op te slaan. Daarom heb je wel voldoende opslagcapaciteit nodig, met andere woorden zware materialen zoals baksteen, natuursteen, kalkzandsteen. In de winter zal dergelijk materiaal ook de warmte opnemen en traag terug afgeven. In beide gevallen zal het comfortgevoel wel een stuk verhogen. Bij een houtskelet woning kan dit opgevangen worden door een geschikt isolatiemateriaal en/of inbouw van zwaardere materialen. Boven de zuidelijke ramen houden overstekende delen van je woning (balkon, verdieping) de hoge zomerzon tegen. Ook een beweegbare “zonnetent” doet dat. Een andere mogelijkheid is een verticale buitenzonwering: een rolgordijn dat wel nog licht doorlaat maar de zonnewarmte tegenhoudt. Aan de buitenkant werkt dergelijk gordijn veel beter dan aan de binnenkant. Buitenzonwering houdt 85 à 90 % van de warmte-energie tegen, binnenzonwering 35 à 65 %. Bij een gordijn of rolluik aan de binnenkant zit de warmte reeds achter het glas tussen gordijn en glas opgeslagen en zal zich zo in de kamer verspreiden. Rolluiken doen ook dienst als zonwering, maar laten (bijna) geen licht door. Zonwerend glas is nuttig in de zomer, maar houdt in de winter te veel zonnewarmte tegen.
Bron: Harol
Zorg voor een vaste oversteek of een zonwering
Koel energiezuinig
Als je toch moet koelen, doe dat dan energiezuinig en zonder airconditioning door ‘s nachts overvloedig te ventileren. De ramen aan verschillende gevels openen, dat zorgt voor een fris windje. Met een mechanische ventilatie gaat het nog beter. De hele nacht wordt de woning dan afgekoeld met frisse buitenlucht. ‘s Morgens is ze weer gewapend tegen een dagje opwarmen. Er is een tweede manier om gratis je ventilatielucht te koelen: door de lucht aan te zuigen via een buis diep onder de grond (2 tot 3 meter diep). In de ondergrond heerst er winter en zomer een constante temperatuur van ongeveer 8°C. In de zomer kan je dan koelen en in de winter voer je extra voorverwarmde lucht aan. • Een goedkope bijkomende zonwering maak je met een wit laken dat je op de buitenkant van het raam vastmaakt met zuignapjes met haken (de ouderwetse handdoekhaken). • Ook klimplanten en bomen kunnen de zon buiten houden: denk eraan bij de tuinaanleg. Kies voor loofbomen: die geven schaduw in de zomer en laten zonder bladeren wel licht door in de herfst en de winter. • Vaste oversteken van de woning horen bij het ontwerp van de woning en kosten dus nauwelijks meer. • Zonneschermen zijn er in alle maten en kleuren. Het is dan ook moeilijk om een prijs erop te plakken. • De kosten voor mechanische koeling zijn hoog. Voor een klein toestel van 2kW, waarmee slechts een deel van de woning kan gekoeld worden, en een gebruiksduur van 60 dagen per jaar gedurende 12 uur per dag, leidt dit tot een meerverbruik van 1440 kWh/jaar.
Sinds 2007 geven sommige netbeheerders premies voor zonwering. Meer informatie kan je vinden op
www.energiesparen.be 15
Verzorg je buitenkant
Verzorg uw buitenkant goed
Energiebeheer begint met ervoor te zorgen dat je zo weinig mogelijk warmte verliest en zo veel mogelijk gratis warmte benut. De bouwschil (muren, daken, …), kortom de “huid” van het huis speelt daarin een cruciale rol. Muren, daken en vloeren moeten ons immers beschermen tegen het klimaat maar ook tegen storende geluiden. Verder kunnen ze ook zon en licht binnenlaten als het nodig is. Het zijn de isolatie en de luchtdichtheid van de bouwschil, die zorgen dat we minder verbruiken, wat we ook voor verwarmingssysteem in huis hebben. Trouwens een ketel kunnen we later altijd vervangen, de bouwschil moet de hele levensduur van het huis mee.
Voor de isolatie van de buitenwanden stelt de EPB wel eisen:
• een algemeen isolatieniveau: K-45 (het K-peil is een getal dat aangeeft hoe goed een huis geïsoleerd is, hoe lager hoe beter). • afzonderlijke minimale isolatiewaarden voor muren, vloeren, daken, ramen (wordt aangegeven via de “U-waarde”: hoe lager, hoe beter). De Energieprestatieregelgeving legt geen verplichting op voor de luchtdichtheid van de woning. Wel houdt het software programma rekening met een bepaalde luchtdichtingswaarde van de woning. Men gaat er in het rekenprogramma vanuit dat de bouwpraktijk inzake luchtdichtheid niet zo goed is en de waarde die hiervoor werd voorgeprogrameerd is dan ook eerder negatief. Wil je weten hoe goed luchtdicht je hebt gebouwd, kan je altijd een luchtdichtheidstest laten uitvoeren. Het resultaat kan dan in de berekening van het E-peil worden opgenomen in plaats van de standaard waarde en zo zorgen voor een E-peil dat al snel 10 tot 12 eenheden lager kan liggen.
Meer informatie 16
www.energiesparen.be www.dialoog.be
Isoleer
Isoleren betekent vermijden dat de warmte door muren, dak, ... naar buiten geleid. Gemiddeld verliezen we 26% van onze warmte langs de muren, 26% langs het dak, een 20% langs de ramen en deuren, 15 % langs de vloer en 13 % via luchtverversing of ventilatieverliezen. De isolatie zorgt niet alleen voor meer comfort in de winter: ze kan ook de opwarming van de woning in een zomerse hittegolf vertragen.
26%
26%
20% 13%
15%
Een windichte regenjas en een droge trui, dat heb je dus nodig om het warm te krijgen in de winter. Je woning ook: regendichte en winddichte buitenwanden en droge isolatie. Vochtige isolatie werkt als een natte trui: niet dus. Isolatie moet je beschermen tegen vocht, dat zowel van binnen als van buiten kan komen (zie verder). Over het isoleren van daken en muren komen we terug op p. 18 en 20; over ramen en deuren op p 22. Maar vergeet ook zeker niet de vloer te isoleren. Bouw luchtdicht: Muren kunnen niet ademen en hoeven dat ook niet te doen, dat doet de ventilatie in hun plaats. Een energiezuinige en comfortabele woning is luchtdicht gebouwd. Vergelijk het met je trui in de winter. Als de wind erdoor blaast, heb je het koud. Sluit je alles luchtdicht af met een dun regenjasje, heb je het weer behaaglijk warm. Door niet tochtige kieren en spleten, en door niet-luchtdichte schildelen verliest een woning dus energie langs alle kanten. Energiezuinig bouwen is ook luchtdicht bouwen. Ventileren is zeker nodig, maar laat dat niet over aan de kieren. Controleer zelf je ventilatie met een van de toegelaten systemen (zie verder p. 24). Luchtdichtheid bereikt men door correcte uitvoering van details als aansluitingen van ramen en deuren, bepleisteren van muren, aanbrengen van een luchtscherm in daken en bij houtskeletbouw. De voegen van dat luchtscherm dienen ook met tape afgekleefd zodat het luchtscherm één geheel vormt. Pak ook je bestaande woning aan: Bestaande woningen zijn over het algemeen minder goed geïsoleerd dan nieuwe. Toch kunnen we daar wat aan doen: 1. Eerst pakken we het dak aan (p. 18). 2. We kunnen ook iets doen aan de energie die door ramen en deuren wegvliegt (p. 22). 3. Kunnen we de vloeren isoleren op makkelijk toegankelijke plaatsen zoals kelder, kruipkeleder of zolder, dan moeten we dat zeker doen. 4. Als laatste kunnen we ook de buitenwanden aanpakken (p. 21). Er zijn heel wat mogelijkheden om je huis beter luchtdicht te maken: • Tochtstrips of siliconenkits zijn niet duur en handig om tocht door kieren of kromgetrokken ramen te verhelpen. Vergeet hier ook het zolderluik niet. • Let op bij het klussen dat je de luchtdichtheid niet onderbreekt, bijvoorbeeld bij het boren of het plaatsen van stopcontacten. • Maak een brievenbus in de deur dicht met borstels of een kastje. Of hang ze gewoon tegen de gevel of buiten zonder opening naar binnen.
Luchtdicht bouwen kost vooral aandacht en tijd
De kostprijs van luchtdichtheid is moeilijk te berekenen en eigenlijk is het meer een kwestie van aandacht bij het ontwerp (van de architect), goede uitvoering (door de aannemer) en verzorgde afwerking (door de aannemer of jezelf).
Isoleren brengt op
De meerkost voor een isolatiepeil K-45 ten opzichte van de vroegere norm bedraagt in een doorsnee huis € 1200 tot € 3000. In een lening van 20 jaar verhoogt dat de maandelijkse aflossing met € 7 tot € 18 per maand. Bij een stookkost van € 150 per maand bij K-55 (de vroegere norm) zou voor dezelfde woning met een isolatiegraad van K-45 (de huidige norm) de maandelijkse energiefactuur met ongeveer € 22 dalen. Je maakt dus winst vanaf de eerste maand.
17
Zet een goede muts op je huis
De EPB stelt dat daken tot een bepaald niveau moeten geïsoleerd zijn. Dit niveau wordt uitgedrukt in een U-waarde (hoe lager, des te beter isolerend). Het dak mag maximaal een U-waarde van 0,4 hebben. (komt overeen met ongeveer 10 cm minerale wol of PS ofwel met 6 cm PUR). Lage energiehuizen steven een waarde na van 0,2 met een isolatiedikte van minimaal 20 cm. Om voor een aantal premies in aanmerking te komen, moet de U-waarde trouwens beter zijn dan het wettelijke minimum.
Onderdak Isolatie
Bron: W. Simons
Lucht- en dampscherm
18
Afwerking
Isoleer je dak
In een doorsnee huis verdwijnt ongeveer 20% van de energie door het dak. In een bestaande woning kan je gemakkelijk je hellend dak goed isoleren. Maar er is meer: dakisolatie is niet alleen energiezuinig, ze houdt ook de zomerwarmte tegen en storende geluiden zoals het tikken van de regen. Voor romantische zielen onder ons. Hellende daken. Voor de isolatie van hellende daken zijn 3 onderdelen belangrijk: 1. Het onderdak beschermt de isolatie tegen vocht dat van buiten af in de isolatie zou doordringen (regen, sneeuw, ..). Het moet dus waterdicht zijn, maar liefst wel waterdamp doorlaten, zodat vocht dat toch in de isolatie zou terechtkomen, kan verdampen.
Bron: Rockwool
Als je in de winter door de straat loopt, zie je zo welke daken geïsoleerd zijn en welke niet. We moeten toch geen energie verbruiken om sneeuw en rijm te smelten, dat doet de zon veel goedkoper en milieuvriendelijker.
2. De isolatie wordt aangebracht tussen de kepers en tot tegen het onderdak. Een tweede laag vangt alle mogelijke onderbrekingen in de isolatielaag op. 3. Het lucht- en dampscherm beschermt de isolatie tegen vocht dat binnen ontstaat. In de woning is het immers meestal vochtiger dan buiten doordat we koken, wassen enzovoort. Dit vocht wil via het dak naar buiten migreren. Wanneer dit vocht doorheen de isolatie kan trekken, kan condensatie ontstaan waardoor de isolatie nat wordt. Gevolg: een slecht werkende isolatie, vochtproblemen en eventueel gevaar op schimmelvorming. Vandaar dat we tegen de isolatie een lucht- en dampscherm moeten aanbrengen. Dit scherm komt uiteraard aan de warme zijde van de isolatie, met overlappende en afgekleefde voegen. Plak ook de voegen rond dakvensters goed dicht, om een goede luchtdichtheid te garanderen. Ook bij geprefabriceerde dakelementen (sandwichpanelen), waarin de isolatie is verwerkt, dienen de voegen afgekleefd te worden. Platte daken. Er zijn twee goede oplossingen voor de isolatie van platte daken: • het warme dak: de afdichting ligt bovenop de isolatie. Onderaan dient een dampscherm aangebracht te worden (zie hoger). • het omgekeerde dak: de isolatie ligt hier bovenop de waterdichte laag, met daarop een ballast tegen het wegwaaien (cementen toplaag of grind). • Voor de doe-het-zelvers: onderbreek of doorboor het lucht- en dampscherm of de isolatie in een dak niet voor de inbouw van lampen of stopcontacten. Laat plaats voor leidingen tussen dit scherm en de binnenafwerking. • Als je de zolder niet wilt inrichten voor kamers, is het eenvoudiger om de zoldervloer te isoleren: plaats eerst een lucht- en dampscherm op de vloer en daarop isolatie tussen kepers, waarop je vervolgens een eenvoudige houten vloer timmert. Je kan ook een harde isolatie gebruiken waarop direct een vloer kan gelegd worden. Ook hier is het van belang alle voegen goed af te kleven.
Isoleer je rijk
De kostprijs van isolatiematerialen is relatief laag. Voor het bereiken van een U-waarde van 0,4 (de maximale U-waarde die de EPB opgeeft voor daken, bv. 10 cm minerale wol of 6 cm PUR) variëren de prijzen ongeveer van € 7 tot € 15. Beter kan uiteraard ook. Kies je bv voor een U-waarde van ongeveer 0,2 (bv. 20 cm minerale wol of 12 cm PUR) dan gaan de prijzen variëren tussen de € 13 en de € 21. Je kan voor dakisolatie subsidies krijgen: 40 % van de kostprijs via een belastingsvoordeel, indien geplaatst door een erkend aannemer. Bovendien krijg je, afhankelijk van waar je woont, een premie van € 2 tot € 4 per m² van je netbeheerder. Wat een dakisolatie in de praktijk zal opbrengen is natuurlijk afhankelijk van veel factoren zoals de grootte van het huis, de dakconstructie, ..
Als voorbeeld nemen we een half open bebouwing met een dak van 100 m². Voor het isoleren van het dak bedroeg de verwarmingskost € 3000.
U-waarde 0,4 0,2 Materiaalkost € 700 € 1300 Subsidie (€ 2/m²) € 200 € 200 Kostprijs Doe-het-zelf € 500 € 1100 Plaatsing € 500 € 500 “Fiscaal voordeel (enkel bij plaatsing door erkend aannemer)” € 480 € 720 Kostprijs indien uitgevoerd door aannemer € 520 € 880 Besparing op stookkosten € 300 € 450 Terugverdientijd DHZ (in jaren) 1,7 2,4 Terugverdientijd aannemer (in jaren) 1,7 2,0 19
Duffel je huis goed in
Muren isoleren
Wat het langst blijft staan van een huis zijn de muren. Ze moeten dus van meet af aan goed gemaakt zijn en tegen een stootje kunnen. Buitenmuren achteraf beter isoleren is moeilijker. Doe het dus goed van bij het begin, als je nieuw bouwt. Bij bestaande muren zijn er ook nog mogelijkheden, maar let goed op de details en laat de uitvoering over aan een vakman. Een goede regenjas, een warme trui en stevige waterdichte schoenen: dat moet een goede buitenmuur ook hebben om tegen het Belgisch klimaat te kunnen. Dus: waterdicht, wind- en luchtdicht en geïsoleerd. En niet met zijn voeten in het water. Door een buitenmuur correct te isoleren, kan je ook condensatie en schimmelproblemen vermijden.
Bron: Ytong
Voor buitenmuren legt de EPB-regelgeving wettelijk verplichte isolatiewaarden op. Een muur moet minstens een U-waarde van 0,6 hebben (ongeveer 8 cm minerale wol als de binnenmuren niet zijn opgetrokken uit isolerende stenen). Als je duurzaam wil bouwen, wordt aangeraden om je muren meer te isoleren.
Isoleer muren altijd correct:
Door muren verlies je ongeveer een vierde van de energie. Enkele algemene regels zijn: • De isolatie moet beschermd zijn tegen vocht, zowel van buiten (regen) als van binnen (vochtige lucht, die in de isolatie kan condenseren) • Isolatie moet ononderbroken zijn. Een onderbreking in de isolatie noemt men een koudebrug. Daar stroomt niet alleen de energie weg, maar daar vormt zich ook een koude plek, met gevaar voor condensatie, schimmelvorming, …
20
26%
26%
20% 13%
15%
Nieuwe muren
Bron: Rockwool
De spouwmuur In Vlaanderen is de spouwmuur een klassieker. Ze bevat een buitenmuur, een spouw en een binnenmuur, eventueel in isolerende steen. In de spouw wordt isolatie geplaatst. Op papier ziet een geïsoleerde spouwmuur er eenvoudig uit. De goede isolatiewaarde hangt in de praktijk sterk af van de uitvoering en de bouwdetails. De volgorde van werken is belangrijk: eerst de binnenmuur metselen, dan de isolatie met correct geplaatste spouwhaken vastzetten, en dan pas de buitengevel metselen. De isolatieplaten of -matten moeten zorgvuldig tegen elkaar en tegen de muur aansluiten. Je kan de spouw (bijna) volledig vullen. Tussen de isolatie en het buitenspouwblad blijft er toch altijd een kleine spouw (1,5 à 2,5 cm) omdat je anders de buitenmuur niet kan metselen. Deze spouw dient dan ook om het regenwater dat eventueel afloopt aan de binnenzijde, af te voeren.
Daarnaast is er ook de (hout)skeletbouw. Het skelet van dergelijke woning kan je helemaal met isolatie opvullen zonder dat de muren te dik worden. Isolatie en luchtdichtheid worden hier bereikt zoals in een hellend dak (p. 18). Verder zijn er nog andere bouwsystemen op de markt, zoals het gebruik van een isolatiemateriaal dat ook als verloren bekisting dienst doet, staalbouw, … Je kan met dergelijke systemen ook zeer goed geïsoleerde wanden realiseren.
Bestaande muren Bestaande muren achteraf isoleren, vraagt veel zorg bij de uitvoering. • Buitenisolatie: aan de buitenkant wordt het huis volledig ingeduffeld. De isolatie wordt dan beschermd tegen vocht met buitenpleister, houten planken of een andere waterdichte bekleding. Indien haalbaar, is dit technisch gezien de beste oplossing. • Binnenisolatie: tegen de binnenwand breng je isolatie aan en daarop dan weer een afwerking, bijvoorbeeld een gipskartonplaat. Dit zal energiewinst opleveren, maar er blijven natuurlijk koudebruggen aan vloer en plafond. Vraag dus deskundig advies. • Navulling van spouwmuren is de derde oplossing. Ook hier zijn risico’s aan verbonden. Laat het uitvoeren door een vakman, die vooraf ook een onderzoek van de spouwmuur uitvoert.
Bron: Bouw Info bois
Bron: Ytong
Andere muurtypes Je kan ook bouwen met isolerende stenen als cellenbeton. Dergelijke materialen kunnen gebruikt worden, hetzij voor (akoestisch en thermisch) isolerende binnenwanden, hetzij als binnenspouwblad of voor volle buitenmuren, maar voldoende dik en liefst met extra isolatielaag.
Bredere spouwmuren met een betere isolatie hebben een beperkte meerkost: de fundering wordt wat dikker en er is wat meer pleisterwerk rond de ramen. Voor het bereiken van een U-waarde van 0,6 W/m²K (de maximale U-waarde die de EPB opgeeft voor muren, bv. 8 cm minerale wol of PS of anders 5 cm PUR) variëren de prijzen ongeveer van € 6 tot € 15. Beter kan uiteraard ook. Kies je bv. voor een U-waarde van ongeveer 0,3 (bv. 12 cm minerale wol of 8 cm PUR) dan gaan de prijzen variëren tussen de € 13 en de € 21. Hoeveel een betere isolatie van muren opbrengt, hangt natuurlijk af van meer factoren. Een simulatie kan dus enkel een grove schatting opleveren. Dergelijke oefening levert volgende tabel op:
U-waarde 0.6 Per m² € 6 - € 14 Woning (100 m² muuroppervlak) € 600 - € 1400 Bijkomende fundering Besparing op de stookkosten* € 250 Terugverdientijd tov U-waarde 0,6
0,3 € 13 - € 25 € 1300 - € 2500 € 100 € 375 6,4 tot 8 jaar 21
Gooi geen energie door ramen en deuren
Ramen: bekijk ze van alle kanten
Ramen worden wel eens de ogen van het huis genoemd. Ze laten licht binnen en zorgen voor je contact met de buitenwereld. Ramen laten ook de zonnewarmte binnen, aangenaam in de winter maar opgelet dat het huis hierdoor in de zomer geen bakoven wordt. Een doordachte keuze is dus van groot belang. Bekijk je raam eens als een schilderij: hoe groot is het, welk kader zit er rond, hoe hoog hangt het? Allemaal belangrijk om het juiste raam te kiezen.
26%
26%
20% 13%
15%
Op wetgevend vlak zijn er ook voor ramen EPB-bepalingen. Een venster hoort op zijn minst te isoleren tot een U-waarde van 2,5; het glaswerk zelf tot 1,6. Ook voor grotere verbouwingen gelden deze bepalingen (uitbreiding met meer dan 800 m³ of het realiseren van meerdere wooneenheden). Tegenwoordig is glas met een U-waarde van 1,1 vrij standaard. Je glas moet overigens aan deze waarde voldoen om in aanmerking te komen voor de fiscale aftrek van 40%.
Zorg voor een goede isolatie van alle onderdelen van de ramen en deuren
Ramen en deuren zijn verantwoordelijk voor zowat 20% van de warmteverliezen in een huis. Ze zijn samengesteld uit schrijnwerk in hout, kunststof of metaal en glaspartijen.
Plaats hoogrendementsglas
Het glas is een belangrijke verliespost van warmte in je huis. • Hoe goed glas isoleert, kan je afleiden uit de U-waarde (hoe lager, des te beter). Voor enkel glas is deze ongeveer 5,6, voor gewoon dubbel glas 3,2. Maar de jongste jaren is er een nog grotere – niet zichtbare, maar des te meer voelbare - stap gezet. Het huidige hoogrendementsglas isoleert 2,5 keer beter dan gewoon dubbel glas (U -waarde: 1,1).
22
• Maar driedubbel glas of glas met een bijkomende folie verliest zelfs vijf keer minder warmte dan gewoon dubbel glas (U-waarde 0,5). • Je zou je kunnen afvragen of doordat het glas beter isoleert, je ook niet minder warmte van de zon binnenkrijgt in de winter. Dat is inderdaad zo, maar als je de som maakt van wat je niet binnenkrijgt aan zonnewarmte en wat je wel binnenhoudt door te isoleren valt de balans ruim positief uit.
Kies ook goed isolerende ramen en deuren
1
2
3
4
5
6
7
Bron: Wouter Simons
Wat baat goed isolerend glas als het raam er rond alle koude binnenlaat? Raamprofielen verschillen nogal in isolatiewaarde. Houten ramen isoleren van zichzelf relatief goed, goede pvc en aluminium ramen zijn zo geconstrueerd dat ze goed isoleren. Dit gebeurt door thermische onderbrekingen en “kamers” in het profiel (een soort buis met droge, stilstaande lucht). Van buiten naar binnen tel je minstens 3 kamers. Ook hier kies je dus best voor de laagste Uf-waarde.
8
1
2
3
Tips
• Oude rolluikkasten zijn tochtgaten en laten veel kou binnen. Isoleer ze en stop de kieren dicht. • Ramen of deuren die niet meer goed sluiten, laten veel koude lucht en tocht binnen. Dat is gemakkelijk op te lossen met tochtstrips. Tocht kan je controleren door met je hand te voelen of met een brandende aansteker. • Maak in de voordeur liever geen brievenbus, maar hang die tegen de muur.
In deze tabel krijg je een idee over de kosten en de baten van het vervangen van je glas, uiteraard een ruwe schatting. We zijn uitgegaan van 25 m² glas, hetgeen overeenkomt met een gemiddeld huis in Vlaanderen en natuurlijk met de energieprijzen van begin 2007. Hierbij is geen rekening gehouden met eventuele vervanging van het schrijnwerk. Daarvoor moet je rekening houden met prijzen tussen € 200 en € 300 per m² voor klassiek schrijnwerk (U-waarde: 2,4). Voor superisolerend schrijnwerk (U-waarde 0,8), geschikt voor passiefhuizen, moet je rekenen op prijzen vanaf € 700 per m².
Dubbel HR Driedubbel glas glas glas U-waarde 3,2 1,1 0,5 Prijs/m² (geplaatst) € 50 € 70 € 120 Besparing per jaar en per m² € 10 € 25 € 35 tov enkel glas Besparing in een gemiddeld huis € 250 € 625 € 875 Terugverdientijd vervanging 5 jaar 3 jaar 3,5 jaar enkel glas Terugverdientijd vervanging 5 jaar 5 jaar dubbel glas Terugverdientijd vervanging 12 jaar hoogrendementsglas 23
Ventileer
Verse lucht is gezond
…ook binnen in huis. Niet alleen omdat wijzelf verse zuurstof nodig hebben, ook om vocht en vieze geurtjes buiten te krijgen. Weg met die douchedamp, visgeur en kaarsenrook. Ventilatie is ook noodzakelijk om ervoor te zorgen dat vochtige lucht wordt afgevoerd. Wanneer we dit niet doen, kunnen schimmels ontstaan. Dat is voor de bewoner absoluut ongezond en bovendien tasten schimmels het gebouw zelf ook aan. Maar verluchten kost ook energie. Als het binnen warmer is dan buiten, moeten we de frisse buitenlucht terug opwarmen. Daarom moeten we “juist” ventileren: net genoeg, niet door kieren en spleten, en als het kan met warmteterugwinning. Een raam de hele dag openlaten kost veel energie en is ook een uitnodiging voor ongewenste gasten.
Ventileren verplicht
In de Energieprestatieregelgeving staan ook aanbevelingen (geen verplichtingen) voor de luchtdichtheid van de woning.
Goed energiezuinig ventileren
Ventileren kost energie: samen met de vuile lucht vliegt ook de warmte naar buiten. Hoe kunnen we energiezuinig ventileren?
Meer informatie 24
www.energiesparen.be www.dialoog.be
Bron: Bemal
De nieuwe Energieprestatie en binnenklimaatregelgeving verplicht ventilatie bij nieuwbouw. Je moet kiezen tussen één van de vier ventilatiesystemen (zie verder). In een grotere verbouwing moet je in de nodige openingen voor toevoer van lucht voorzien.
De eerste stap is luchtdicht bouwen Om ongewenste en permanente tocht door kieren en spleten te vermijden. Pas dan kunnen we controle krijgen over onze ventilatie: wanneer we dat willen en hoeveel. De tweede stap is dan een ventilatiesysteem plaatsen Verse lucht laten we binnen via droge leefruimten (woonkamer, slaapkamer) en uit vochtige ruimten wordt de lucht afgevoerd. Tussen propere en vochtige kamers zijn er doorstroomopeningen (roosters of een spleet van 1 cm onder de deur) om de lucht te laten stromen van toevoer naar afvoer. Gewone opengaande ramen zijn niet geschikt voor de juiste toevoer van verse lucht. Vier mogelijkheden Er zijn vier ventilatiesystemen, die verschillen volgens de manier van toevoer van verse lucht en afvoer van vuile lucht. Natuurlijke of vrije toevoer gebeurt via roosters in het raam of in de muur. Natuurlijke afvoer kan alleen door verticale ventilatieschouwen. Mechanische toevoer of afvoer werkt met een ventilator. De vier systemen op een rij: B
C
D
Bron: Renson
A
Systeem Systeem Systeem Systeem
A: natuurlijke toevoer, natuurlijke afvoer B: mechanische toevoer, vrije afvoer C: vrije toevoer, mechanische afvoer D: mechanische toevoer, mechanische afvoer
Warmte terugwinnen Bij systeem D is ook terugwinning van de warmte mogelijk: de afgevoerde binnenlucht geeft zijn warmte via een warmtewisselaar door aan de verse koude buitenlucht. Uit de vuile lucht kan zo 70 tot 90% van de warmte teruggewonnen worden.
Tips om goed te ventileren
• Voorkomen is nog altijd beter dan genezen, hou het vocht dus onder controle: - Zet altijd de dampkap aan als je kookt - Doe de deur van badkamer of washok dicht, maar ventileer ook. • Gebruik de ventilatiemogelijkheden in je huis: verluchtingsroosters, dampkap, (kip-)ramen, verluchtingspijpen. • Sluit verluchtingsroosters nooit. Plak ze niet dicht. Ze zijn levensnoodzakelijk. • Ventilatieopeningen kunnen verstopt raken, maak ze regelmatig proper. • Zet de ramen nooit te lang open, zeker niet in ongebruikte kamers. Grote afkoeling zorgt weer voor méér condens. Een kwartiertje is lang genoeg voor een goede verluchting. En draai de radiator dan toe. • In de zomer heb je frisse wind nodig. Zorg er daarom voor dat ramen open kunnen aan verschillende gevels. Zo kan je na een zwoele zomerdag de woning “doorspoelen” met frisse nachtlucht of na een feestje de geurtjes snel evacueren.
Hoeveel kost een goede ventilatie?
systeem eigen energieverbruik warmteterugwinning onderhoud installatiekost
A B/C D neen beperkt aandachtspunt neen neen optie weinig beperkt nodig € 800 - € 1500 € 1000 - € 2000 € 5000 - € 8000
Bron: Dialoog
Keuzetabel
De kostprijs hangt af van het gekozen systeem. Warmteterugwinning op systemen van type D kost een € 5000 maar bespaart ook op het energieverbruik voor verwarming. Daarnaast moet je ook rekening houden met de onderhoudskosten.
25
Kies een zuinig verwarmingstoestel
Om lekker warm te wonen, heb je in België (nog altijd) een verwarming nodig. In goed geïsoleerde woningen heb je veel minder energie nodig om het even gezellig warm te stoken. Maar er zijn grote verschillen. Kies zorgvuldig een verwarming die bij je woning past en die werkt op een zo laag mogelijke stooktemperatuur. Je kan er veel energie en geld mee besparen zonder het koud te hebben.
De EPB legt geen normen op voor de keuze van een verwarmingstoestel, maar wel wordt met de zuinigheid ervan rekening gehouden bij de bepaling van het E-peil. Stookolieketels en weldra ook gasketels moeten jaarlijks gecontroleerd en onderhouden worden. Voor warmtepompsystemen is in verschillende situaties een melding of vergunning nodig en dient men te voldoen aan bepaalde milieuvoorwaarden. Bij toepassing van grondwater met een pomp- en retourput als bron kan voorts sprake zijn van een heffing.
Meer informatie
Algemene info en info over subsidies:
26
www.energiesparen.be Over verwarmen met gas:
www.gasinfo.be Over verwarmen met stookolie:
www.informazout.be Over warmtepompen en houtpelletinstallaties:
www.ode.be
Bron: Buderus
Verwarmen: hoe warmer des te beter?
Kies een zuinige verwarming
Hiervoor heb je verschillende alternatieven. Je kan al kiezen voor aparte kachels of voor een centrale verwarming. Die bevat een ketel (of een warmtepomp), een regeling en een net van verwarmingslichamen zoals radiatoren, convectoren of vloerverwarming.
Ketels op aardgas of stookolie
Moderne ketels werken op lage watertemperaturen en hebben daardoor een beter rendement dan oude ketels. De jongste keteltechniek (zowel op aardgas als stookolie) is de condensatieketel. Uit de rookgassen wordt nog extra warmte gehaald die het afgekoelde retourwater voorverwarmt. Zo kunnen condensatieketels rendementen halen van boven de 100%. Condensatieketels herken je aan het label HR Top (aardgas) of Optimaz elite (stookolie). Een warmtepomp gebruikt warmte uit de bodem, uit het grondwater of uit de buitenlucht. Ze werkt als een omgekeerde koelkast: ze pompt warmte op lage temperatuur op tot een voldoende hoge temperatuur, die we kunnen gebruiken voor de verwarming van woningen en sanitair warm water. Dat ‘oppompen’ van warmte vraagt echter ook energie. Maar omdat de warmte zelf gratis is, en uit de grote natuurlijke voorraad komt, ligt het verbruik en de CO2-uitstoot merkelijk lager dan bij een klassiek verwarmingssysteem. Met 1 kWh kan men via een warmtepomp tussen 3 à 6 kWh warmte opwekken. Dit getal (3 tot 6) noemt men de COP. Een warmtepomp kan water opwarmen tot 25 à 45 graden, en werkt het best in combinatie met lagetemperatuursverwarming (bv. vloerverwarming) in een zeer goed geïsoleerd huis.
Bron: Buderus
De warmtepomp
Die warmte, die moet worden “opgepompt” komt ofwel uit de lucht, ofwel uit de aarde. Dit laatste gebeurt door hetzij via een buizenstelsel in de grond hetzij via het grondwater. De jongste jaren zijn er ook ketels en kachels ontwikkeld, waarin gestookt kan worden met houtpellets. Dat zijn geperste houtkorreltjes. Ze worden met behulp van stoom en zonder toeslagstoffen uit houtafval gemaakt. Via een speciaal automatisch voedingssysteem worden de houtpellets vanuit een opslagvat gedoseerd in de verbrandingsruimte. Grote privé-bossen heb je daar niet voor nodig. Houtpellets koop je in zakken of je kan ze zelfs per tankwagen laten leveren, net zoals stookolie. En naast je jaarlijkse onderhoud heb je er dan geen omkijken meer naar. Ook hier is de keuze van een ketel met een hoog rendement van belang.
Bron: Viessmann
De houtpelletketel
Tips
• Het is heel belangrijk om aan je installateur een correcte berekening van de verwarming te vragen: welk type ketel, hoeveel radiatoren en hoe groot? Te grote installaties verbruiken teveel energie, te kleine krijgen het niet warm in putje winter. • Laat je ketel goed onderhouden: een slecht afgestelde brander betekent een meerverbruik van 20% en meer. • Het rendement van moderne stookketels ligt 20 à 25% hoger dan dat van een oude stookketel van meer dan 15 jaar oud. De vervanging door een nieuwe ketel bespaart gemiddeld per jaar € 250 à € 300. • Een condensatieketel kost € 700 tot € 1000 meer dan een klassieke ketel. In geleend geld is dat € 4,2 tot € 6 per maand, maar hij bespaart wel € 12,5 tot € 15 per maand, of € 150 tot € 180 per jaar. Die meerkost verdien je terug op 4 tot 6 jaar. • Voor houtpelletketels ligt de meerprijs in de buurt van de € 5000, de jaarlijkse besparing in brandstof ligt in de grootteorde van € 300 à € 400. • Je krijgt een interessante belastingvermindering van 40% voor de vervanging van je oude ketel door een condensatieketel of een houtpelletketel. • Voor een warmtepompsysteem moet je rekenen op een meerprijs van tussen de € 5000 en € 10000 ten opzichte van een systeem met een wandgasketel. Het minverbruik ligt tussen de € 500 en € 700 per jaar. De meerkost verdien je dus terug op 10 à 20 jaar. Ook voor warmtepompsystemen zijn er subsidies van netbeheerders en kan je genieten van het belastingvoordeel van 40% van je investering.
27
Kies voor een lage temperatuursverwarming
We hebben het graag overal behaaglijk warm in huis. Maar wat betekent dat: behaaglijk, en hoe kunnen we dat verzoenen met een zo laag mogelijk energieverbruik? Ten eerste moeten we ervoor zorgen dat in elke kamer de gewenste temperatuur heerst. In een slaapkamer hoeft het niet zo warm te zijn als in een badkamer. Hoe we daarvoor zorgen lezen we op pagina 30.
Het E-peil houdt rekening met de temperatuur van de warmteafgifte. Overschakelen naar een lage temperatuurregime met aangepast verwarmingstoestel wordt beloond met een daling van 12 punten.
28
Bron: Viessmann
Natuurlijk willen we op een zo efficiënt mogelijke manier ons comfort realiseren. Dat kan best met een verwarmingssysteem op lagere temperatuur en veel stralingswarmte. Immers, ons comfort hangt af van zowel stralingswarmte als luchtwarmte: hoe meer je hebt van het ene, hoe minder je nodig hebt van het andere. Aan warmtestraling is niets mysterieus: het is de warmte die je voelt als je op een zomeravond langs een warme muur loopt of die van een kampvuur afkomt. Minder lucht opwarmen kost minder energie.
Kies voor een lage temperatuursverwarming
We hebben warmte geproduceerd met een ketel of warmtepomp, nu moeten we die warmte nog in huis krijgen. We willen dit vooral ook efficiënt doen en op zo’n manier dat we ons behaaglijk voelen. Dit doen we best met een lage temperatuursverwarming. Vroeger werd het water in de ketel opgestookt tot in sommige gevallen zelfs 90°C. Men kon dan de slecht geïsoleerde huizen met een aanvaardbare oppervlakte aan radiatoren verwarmen. Sinds enkele jaren zijn we echter gaan inzien dat er heel wat voordelen zijn aan het werken met een lage temperatuursverwarming. (water van maximaal 55°C; met een warmtepomp ga je zelfs maar tot een 35°C) Je hebt dan natuurlijk meer oppervlakte nodig om het huis warm te krijgen. Dat kan dan via een vloer- of wandverwarming maar ook met groter gedimensioneerde radiatoren of convectoren. Het is een stuk zuiniger en doordat er grotere oppervlakken nodig zijn, is er ook meer stralingswarmte. Voeg daarbij een betere temperatuursverdeling en het comfort stijgt aanzienlijk. Bovendien haal je meer rendement uit een condensatieketel of warmtepomp. Vloerverwarming: Geen koude voeten meer: bij vloerverwarming stroomt lauwwarm water door buizen in de vloer. De hele vloer straalt warmte uit. De vloer zelf wordt zeer goed geïsoleerd, daardoor is de totale dikte groter dan bij een gewone vloer. Er bestaan 2 soorten systemen: bij het natte zijn buizen in de chape verwerkt, bij het droge zitten ze in voorgevormde isolatieplaten. Een gemengd systeem is ook mogelijk. • Vloerverwarming is een traag systeem en moet goed geregeld worden. Het water in de buizen mag ook vooral niet te warm worden, anders kan je last krijgen van “dikke voeten”. • Dikwijls wordt een vloerverwarming gecombineerd met radiatoren of convectoren. • Vloerverwarming kan gelegd worden onder de meeste klassieke vloerbekledingen. Het is echter niet aan te raden om je vloer aan de bovenkant te “isoleren” met materialen die weinig warmte doorlaten zoals hout of vast tapijt.
Bron: Viessmann
Kies voor aangepaste afgifte-elementen
Radiatoren en convectoren: Radiatoren bestaan uit metalen buizen of platen waardoor warm water stroomt. Ze geven zowel stralingswarmte als luchtwarmte. Convectoren zijn dunne buizen met lamellen, afgewerkt met een vlakke plaat. Het hete water dat door de buis stroomt, warmt via de lamellen de lucht op. Deze circuleert vervolgens door de kamer. Convectoren geven minder stralingswarmte.
Bron: Viessmann
Wandverwarming: Wandverwarming is eigenlijk een vloerverwarming op zijn kop. De buizen worden tegen de wand bevestigd of in uitgeslepen gleuven. Er bestaan ook snelbouwstenen met speciale gleuven. Een wandverwarming ziet er uit als een normale muur, maar je moet de warmte natuurlijk niet wegstoppen achter kasten en kaders! De warme muur is best een binnenmuur die naar twee kanten warmte afgeeft.
• Isoleer leidingen, die door niet-verwarmde ruimtes lopen. • Plaats zeker in oudere huizen achter radiatoren en convectoren een weerkaatsende folie. Hierdoor wordt de warmte, die anders in de muur zou verdwijnen, terug naar de kamer weerkaatst. • Laat genoeg plaats tussen de bovenkant van de radiator en de vensterbank. Die moet ook genoeg uitsteken, om de warme lucht terug in de kamer te sturen. • Gordijnen laat je best tot net op de vensterbank komen. Laat ze niet erover hangen en zeker niet over de radiator: de warmte komt dan aan de foute kant - tussen raam en gordijn terecht. • Leg geen handdoeken of kleren op de radiator, anders zal de warmte niet in de kamer raken. • Convectoren zijn minder geschikt voor hoge ruimten omdat de warme lucht tot tegen het plafond opstijgt. • Met vloer- en wandverwarming kan je bij sommige warmtepompsystemen ook koelen: in de zomer kan onverwarmd water door de buizen rondstromen, dat overtollige warmte van de kamer meeneemt. • Gebruik dan enkel de circulatiepomp en niet de warmtepomp zelf, dat zou weer veel energie vragen.
29
Stel je installatie goed af
OK, we zijn er: een zuinige verwarmingsketel, goed geplaatste en efficiënte radiatoren, leidingen zijn geïsoleerd. We kunnen gezellig in de zetel zitten. Of… zijn we nog iets vergeten? Toch wel: de regeling. Niet zo zichtbaar, maar erg belangrijk voor een zuinige en comfortabele werking van de verwarming. Te warm, te koud, te veel verbruik: dat kunnen we voorkomen met een slimme regeling. Hoe werkt een moderne regeling? Het warm water van onze ketel mag niet te heet worden. Als het water te heet wordt verlies je namelijk te veel energie. 1. Buitenvoeler • Maar ook, hoe kouder het buiten is, hoe warmer het water moet zijn om binnen de juiste temperatuur te bekomen, hoe warmer het buiten is, hoe minder warm het water hoeft te zijn. Om de juiste temperatuur aan water te krijgen, moeten we dus aan de ketel laten weten hoe koud het buiten is. Dat gebeurt met een buitenvoeler. De buitenvoeler is een klein doosje dat best in de schaduw tegen de noordgevel hangt (onder de dakgoot bijvoorbeeld).
30
Een thermostaat schakelt de ketel aan als het te koud is en uit als het voldoende warm is. We hebben niet steeds dezelfde temperatuur nodig, bv. ’s nachts mag het koeler zijn dan overdag. Gebruik dus liefst een programmeerbare thermostaat. Die kan je op maat van je dag instellen: ’s morgens op tijd de verwarming inschakelen, als iedereen het huis uit gaat opnieuw uitschakelen, een halfuur voor iedereen thuis komt opnieuw aanschakelen, enzovoort.
Bron: Buderus
2. Thermostaat • We moeten ook aangeven hoe warm we het graag in huis hebben. Dat doen we via een thermostaat.
De beste plaats voor de thermostaat is in de leefruimte, tegen een binnenmuur, niet in de zon of in de tocht, op een hoogte van 1,5 meter.
Met traditionele radiatorkranen kan je alleen de watertoevoer regelen, niet de temperatuur: je hebt dus geen mogelijkheid om de temperatuur in andere kamers dan waar de thermostaat staat te regelen. Dat kan wel met een thermostatische radiatorkraan. Die sluit zich af als de gewenste temperatuur bereikt is en gaat open als het te koud wordt. Het is dus comfortabeler en zuiniger.
Bron: Viessmann
3. Thermostatische kranen • Je wil natuurlijk niet in elke kamer dezelfde temperatuur: in de slaapkamer en de gang wat koeler, in de badkamer wat warmer. Dat regel je met thermostatische kranen.
Op sommige thermostatische kranen kan je de graden precies instellen, andere hebben cijfers van 1 tot 5. • Regel de verwarming niet te hoog: een verlaging van de insteltemperatuur met 1ºC bespaart 7 tot 14%. Je hoeft in de winter niet in je zwempak in de living te zitten. • Laat de thermostaat al een half uur voor bedtijd overschakelen op lagere nachttemperatuur. Je woning koelt immers maar traag af. • Vergeet bij een programmeerbare thermostaat niet dat er een zomer- en een winteruur is. • Gebruik je thermostatische kranen juist: draai ze niet te ver open, want dan blijft de radiator maar warmte aanvoeren. Experimenteer in het begin om de beste stand te vinden. • Plaats geen thermostatische kranen in de leefruimte waar zich de kamerthermostaat bevindt. Immers, wanneer de thermostaat een hogere temperatuur vraagt dan de kraan, zal deze laatste zich dichtzetten en staat de ketel voor niets te draaien. • Sommige regelingen dienen te gebeuren door een vakman, bv. bij een vloerverwarming. In dat geval is het best niet te veel zelf nog aan de regeling te veranderen en enkel de temperatuur te regelen via de thermostaat. Een goede regeling betekent zowel een besparing in brandstofkosten als een verbetering van je comfort. Hoeveel je erdoor bespaart hangt natuurlijk van meerdere factoren af maar in het algemeen kan je stellen dat een goed geregeld systeem, met thermostaat, thermostatische kranen en buitenvoelers in combinatie met een condensatieketel een 25 à 30 % zuiniger is dan een klassiek systeem. Voor wat de kostprijs van de regeling betreft moet je denken aan ongeveer € 150 voor een kamerthermostaat, € 300 voor een buitenvoeler en € 25 voor een thermostatische kraan.
31
Verspil geen elektriciteit
Stroom is een handige energievorm. Je hoeft maar een stekker in het stopcontact te steken en je hebt elektriciteit voor allerlei apparaten. Maar dan heeft stroom al een hele weg afgelegd. De productie gebeurt meestal in grote elektrische centrales. Daar gaat nog altijd veel energie verloren. Het gemiddelde rendement van de Belgische centrales is 40%. Dat betekent dat 60% van de energie verloren gaat via de schoorsteen of de koeltoren van een centrale. En ook bij het transport onderweg gaat stroom verloren. Dit betekent ook dat verwarmen met elektriciteit niet zo een goed idee is. Immers, met de huidige toestellen op aardgas en stookolie haal je zeer hoge rendementen, in “primaire energie” ben je dus altijd een stuk zuiniger. Zuinig zijn met stroom is een goede zaak voor het milieu, en voor je portemonnee. Je hoeft er geen comfort voor op te geven. Nieuwe huishoudtoestellen doen hun werk zelfs beter met minder stroom. Voor elektrische apparaten bestaat er een Europees label, dat aangeeft hoe energiezuinig het wel is. Apparaten zijn onderverdeeld in 7 klassen, van A (zeer zuinig) tot G (energieverslindend). Maar omdat producenten ook voortdurend hun producten verbeteren, zijn er nu al apparaten op de markt die zuiniger zijn dan de A-klasse. Voor de echte kampioenen bestaat er nu dus ook nog klasse A+ en A++.
Meer informatie
Door de manier waarop je met apparaten en verlichting omgaat, kan je trouwens ook heel wat besparen: je vindt honderden tips in allerlei brochures en op websites.
32
Op www.energiesparen.be kan je een massa tips vinden Op www.topten.be staat een koopwijzer voor energiezuinige apparaten. Verder vindt je tips op o.m. de websites van netbeheerders en energiebeheerders
1. Kies energiezuinige apparaten Het zijn vooral apparaten, die warmte (wasmachine, droogkast, ..) of koude (ijskast, koelkast,..) produceren die veel elektriciteit verbruiken. Gebruik dus, waar mogelijk, best gas of stookolie om te koken of warm water te produceren. Wist je trouwens dat er wasmachines en vaatwassers zijn met een aparte inlaat voor warm water? Men noemt ze “hotfill” apparaten.Voor een vaatwasser heb je zelfs geen speciaal toestel nodig. Ook heel wat standaard toestellen zijn aansluitbaar op warm water. Lees hiervoor de handleiding. Het warm water kan dan door zonne-energie of gas opgewarmd worden: hou daar dan wel rekening mee bij de dimensionering van je boiler. Maar pas op: als je een elektrische boiler hebt, bespaart een hotfill niet. Als het warm water toestel te ver van de vaatwasser en/of wasmachine staat, doe je dit beter niet. Je hebt hierdoor teveel warmteverliezen in de leidingen. Ook de droogkast kan beter. De meest energievriendelijke machines werken op gas. Er zijn ook zuinige elektrische droogkasten met warmteterugwinning (door een warmtepomp). De meerprijs verdien je op vijf tot tien jaar terug. 2. Kies energiezuinige verlichting Maar vergeet ook de verlichting niet: gemiddeld verantwoordelijk voor 16% van het energieverbruik van een gezin. Een gloeilamp is eigenlijk geen verlichtingstoestel, het is een elektrische verwarming die ook nog wat licht geeft. Halogeenlampen zijn niet veel beter. De grote sprong voorwaarts maak je met spaarlampen: 5 maal minder energie voor hetzelfde licht. En ze gaan tien keer langer mee. Maar nog energiezuiniger zijn buislampen (beter bekend als TL-lampen). Zowel voor buislampen als voor spaarlampen kan je kiezen tussen een klassieke ballast of een elektronische. Deze laatste zorgt voor een 15% meer rendement en verlengt de levensduur met een derde. Naast de lamp zelf speelt ook de armatuur een grote rol in het verbruik. Armaturen die het licht ook weerkaatsen waar je het nodig hebt, zijn de beste. • Gebruik elektriciteit zo weinig mogelijk voor verwarming. Ook water warm je best op met (aard)gas of -nog beter- met de zon (zie p. 38). • Ga na welke energieverslindende apparaten en verlichting je in huis hebt en vervang ze. Met een metertje dat je huurt of koopt kan je het stroomverbruik meten. Of laat een energieaudit uitvoeren. • Meet je totale verbruik op de kWh-teller, hou het bij en tracht het te vergelijken met je buur. • Je kan ook deelnemen aan klimaatwijken. Dat zijn groepen mensen, die samen zoeken hoe ze energie kunnen besparen. Gemiddeld komen de deelnemers aan 8% besparing zonder grote investeringen te moeten doen. • Schakel uit: doe lampen en apparaten op tijd uit. Let ook op transfo’s, stand-by lichtjes, opladers. Als ze in het stopcontact steken, blijven ze verbruiken. Je kan bv. een stekkerdoos met een schakelaar gebruiken om alles in een keer helemaal uit te schakelen.
Gloeilamp Halogeenlamp Spaarlamp Buislamp Prijs € 0,6 € 1,2 € 11 € 2,5 Aantal per 10 000 uren 10 5 1 1 Kostprijs lampen € 6 € 6 € 11 € 2,5 Vermogen 50 20 10 8 Verbruik (kWh) op 10000 uren 500 200 100 80 Verbruikskosten (15ct/kWh) € 75 € 30 € 15 € 12 Totaal € 81 € 36 € 26 € 14,5 Besparing (over 10000 uren) 0 45 55 66,5
Bron: groenlicht Vlaanderen
Een gemiddeld gezin in Vlaanderen verbruikt jaarlijks voor een € 500 aan elektriciteit voor de werking van apparaten. Door het gebruik van de meest energie-efficiënte toestellen kan dit bedrag gehalveerd worden. Een klein rekensommetje leert dat je heel wat kan besparen:
Als een oude diepvriezer van klasse D 850 à 950 kWh per jaar verbruikt, zou een nieuw gelijkaardig type A++ 150 tot 170 kWh verbruiken, een besparing van ruim € 100 per jaar. Het vervangen van een oude diepvriezer door een nieuwe van € 700 is dus op 7 jaar terugverdiend. Een wasmachine van een AAA klasse,(4 wasbeurten per week) verbruikt ongeveer 200 kWh, terwijl een oude van het type D ruim het dubbele verbruikt.
33
Produceer zelf je stroom
Electriciteit wordt opgewekt in centrales, die op kernenergie of op fossiele brandstoffen (kolen, stookolie, gas) werken. Dit brengt altijd een milieulast met zich mee: de uitstoot van CO2, het ontstaan van afval, ... Als we de aarde in goede staat willen nalaten aan onze kinderen, moeten we naar alternatieven gaan zoeken: energieopwekking die niet vervuilt en die geen bronnen laat opdrogen. Stroom kan immers ook met hernieuwbare energiebronnen worden gemaakt: uit wind, biomassa, zonne-energie, waterkracht. De stroom die ze produceren wordt groene stroom genoemd. De meeste van deze technieken werken op relatief grote schaal, veel groter dan die van een huis, behalve dan de fotovoltaïsche zonnepanelen, die het zonlicht omzetten in elektriciteit.
Meer informatie
In Vlaanderen krijg je een certificaat voor de kilowaturen groene stroom die je produceert. Die certificaten verkoop je aan leveranciers van elektriciteit, die wettelijk verplicht zijn een (stijgend) percentage zelf te produceren of via certificaten aan te kopen. Bv. voor stroom, opgewekt met zonnecellen krijg je bv. gegarandeerd 45 ct per kWh.
34
Groenestroomcertificaten en prijsvergelijking: www.vreg.be Beleid: www.energiesparen.be Technieken en subsidies: www.ode.be Vergelijking leveranciers groene stroom: www.greenpeace.be
Groene stroom zelf produceren
Bron: ODE
Fotovoltaïsche cellen zijn dunne plaatjes of laagjes die het licht rechtstreeks in stroom omzetten. De zonnecellen worden aan elkaar gekoppeld in fotovoltaïsche panelen. De gelijkstroom die ze maken, wordt door de omvormer omgezet in bruikbare wisselstroom en aan het elektriciteitsnet geleverd. Het geheel noemen we een fotovoltaïsch systeem. Batterijen zijn niet nodig, het net vangt de overschotten op en levert stroom als de zonnepanelen weinig of niets leveren. De stroom wordt ofwel in het huis gebruikt, of aan het net geleverd: de meter draait dan terug.
De oriëntatie van zonnepanelen moet niet perfect zuid zijn: tussen zuidoost en zuidwest levert maar 5% minder op. Ook de helling mag liggen tussen 20° en 60º.
Groene stroom aankopen
Zonnepanelen gaan zeker 25 jaar mee. Per vierkante meter maken ze per jaar minstens 100 kWh groene stroom. Voor 8 m² betaal je nu € 6500, alles inbegrepen, maar je krijgt hiervoor subsidies: • een belastingvermindering van 40% of maximum € 2560 • een Vlaamse investeringspremie van 10% van de kost (tot aug. 2007): € 650. Dan blijft nog een netto prijs van € 3290. De opbrengst: • de terugdraaiende kWh-meter: ongeveer 17 cent/kWh: € 136 • groenestroomcertificaten: 45 cent/kWh: € 360 Samen bijna € 500. De terugverdientijd is dan minder dan 7 jaar.
Bron: Viessmann
Je kan op de vrijgemaakte Vlaamse stroommarkt zelf je stroomleverancier kiezen. Een aantal leveranciers biedt groene stroom aan. De prijs ligt nauwelijks hoger dan bij de andere, en soms zelfs lager. Vergelijken kan je op de website van de VREG. Wil je groene stroom nog actiever steunen, dan kan je ook aandeelhouder worden bij een coöperatieve vennootschap die groene stroom produceert. Elk jaar krijg je een winstpercentage op je aandeel – het is een interessante en groene belegging.
Je kan natuurlijk ook meer dan 8 m² laten installeren. Ook voor kleine warmtekrachtkoppelingen die tegelijk stroom en warmte (voor je verwarming) maken, bestaan er subsidies.
35
Spring zuinig om met drinkwater
Leidingwater komt zo vanzelfsprekend uit de kraan, dat je niet stilstaat bij de lange weg die het daarvoor heeft afgelegd. Het wordt gemaakt van grondwater (uit putten, grondwaterlagen en bronnen) en oppervlaktewater (uit rivieren, kanalen en meren). Water is er toch genoeg op aarde, zou je denken. 70% van het aardoppervlak bestaat uit water. Jammer genoeg is maar 2,5% van dat water zoet, de rest is zout en van dat zoet water zit het leeuwendeel nog vast in ijskappen, gletsjers, diepe grondwaterlagen, moerassen, ... Kortom, slechts 0,26% van dat zoet water kan gebruikt worden voor consumptie. Deze watervoorraden hebben dan ook nog last van toenemende vervuiling. Daardoor kost het steeds meer energie, chemische producten en geld om zuiver drinkwater te maken. Maar dat is niet het enige probleem. Het stijgende waterverbruik enerzijds, en de toename van verharde oppervlakte die zorgt dat het water niet meer de bodem insijpelt maar rechtstreeks via de riolering wordt afgevoerd anderzijds, hebben tot gevolg dat we grondwaterlagen stelselmatig aan het leegpompen zijn en de natuur stilaan verdroogt. En er is meer: leidingwater noemt men ook drinkwater en die naam heeft het niet gestolen. Het water dat uit onze Vlaamse kranen komt, is even goed, en soms zelfs beter gecontroleerd en even gezond, en soms zelfs gezonder dan het water dat je in flessen koopt. Maar dat kostbare water gebruiken om de WC door te spoelen. Vind je dat zelf ook niet zonde? Toiletten spoelen, tuinen besproeien, kleren wassen, dat kan allemaal met regenwater.
Meer informatie
In Vlaanderen is het verplicht om bij nieuwbouw en grote verbouwingen een regenwaterput te plaatsen voor daken groter dan 75 m². Daarbij moet er minstens 1 toilet of 1 wasmachine of een (buiten)kraantje hierop aangesloten worden. Er moet een pomp zijn en een overloop. Deze verplichting geldt ook voor uitbreidingen van meer dan 50 m². Het volledige dak moet in de put afwateren. Enkel bij gesloten bebouwing kan met de helft van het dak worden voldaan. De grootte van de put moet berekend worden in functie van de horizontale oppervlakte van het dak. (3000 l voor daken tot 100 m² horizontale oppervlakte, opgaand tot 7500 l voor daken groter dan 150 m²)
36
Alle info over water kan je vinden bij het waterloket Vlaanderen op www.waterloketvlaanderen.be of op 0800-99004. Andere interessante brochures zijn uitgegeven door WWF Belgium: Brochure Water voor morgen: www.wwf.be Belgaqua: Brochure Blauwboek: www.belgaqua.be
Ga duurzaam om met water
Maak je watertoestellen zuiniger Een oud toilet jaagt al vlug 9 tot 12 liter per spoelbeurt erdoor. Dat kan beter met een kleinere spoelbak, 2 spoelknoppen (voor de kleine en de grote boodschap) of een spoelonderbreker waarmee je zelf het spoelen stopt. Installeer een spaardouchekop. Die verbruikt niet alleen minder water (de helft van een gewone) maar ook minder energie omdat je minder warm water gebruikt. Ook kranen kunnen zuiniger, zo kan je op een kraan die geen hoog debiet nodig heeft een debietbegrenzer plaatsen zoals een bruismondstuk. Kies voor waterbesparende (vaat)wasmachines.
Bron: Geberit
De gemiddelde Vlaming gebruikt 110 liter water per dag, en maar 3 tot 6% om te drinken en te koken. En de rest? Een derde van het drinkwater verdwijnt door de WC. Het grootste gedeelte ervan (44 liter) gaat naar douche en bad.
Gebruik waar mogelijk regenwater Ruim de helft van het drinkwater kan je vervangen door regenwater. Van regenwater kan je echter nooit de hygiënische kwaliteit garanderen. Vandaar dat regenwater nooit mag gebruikt worden voor voeding, afwas, lichaamshygiëne. Dus voor bad en douche gebruik je liefst leidingwater. Voor de was, het spoelen van de WC, poetsen, de tuin besproeien daarentegen is regenwater uiterst geschikt. Maar daarvoor heb je wel een goede regenwaterinstallatie nodig. Die bestaat uit leidingen, filters, een pomp en een regenwaterput. Een regenwaterput mag niet te groot zijn en niet te klein. Is je put te groot dan zal hij nooit overlopen. Dat kan zorgen voor geur- en kleurproblemen van het water. Een te kleine put heeft een lagere opbrengst. Informeer je dus over het beste volume voor je woning. Als de put leeg is, moet er leidingwater naar het toilet, de wasmachine, ... gaan. Heel belangrijk hierbij is dat regenwater en leidingwater niet met elkaar in contact mogen komen. Op de markt zijn er automatische systemen, die aan al deze voorwaarden voldoen. Om te voorkomen dat je regenwater gaat drinken, dient ook elke kraan met regenwater voldoende herkenbaar te zijn.
Even proper met minder water
• Draai de kraan op tijd dicht • Doe de (af)was alleen met volle machines • Was je auto met emmers en niet met een spuitende tuinslang. • Neem een korte douche in plaats van een royaal bad. • Herstel zo snel mogelijk lekkende kranen en toiletten, één druppel om de 6 seconden betekent liefst 2000 liter per jaar. • Poets je tanden niet met de kraan open, het kost je 1000 liter per jaar. • Was niet af onder een stromende kraan • Voor regenwater zijn er ook speciale watertonnen met kraantjes te koop, een eenvoudige oplossing voor het besproeien van de tuin. Onderhoud je installatie • Een regenwaterput met een goede voorfilter hoef je maar om de 4 à 5 jaar te reinigen, afhankelijk van de omgeving waar je woont • Zelfreinigende filters kan je eenvoudig reinigen. Dit is om de 3 à 4 maanden nodig. Een complete installatie kost € 1500 tot 3500 (incl. BTW). Een gezin van vier personen verbruikt ongeveer 160000 l per jaar. Daarvan kan je 80000 l door regenwater vervangen, dus je bespaart € 160 (excl. BTW) per jaar. Andere besparende maatregelen, zoals de halvering van het wasproductverbuik en wegvallen van wasverzachter, zorgen voor snellere terugverdientijd. Anderzijds zal de pomp ook elektriciteit verbruiken, voor een kleine pomp is dat 0,5 tot 1 kWh/m3, hetgeen neerkomt op zo’n € 25 à € 50 per jaar. Voor een gezin van 4 personen zie je hier de gemiddelde besparing bij vervanging van een oud toestel: oud nieuw besparing besparing 10 jaar Verbruik/beurt Verbruik/beurt liter/jaar € WC 10 l 6 l 24000 l 48 vaatwasser 20-25 l 10-15 l 3000 l 6 wasmachine 100 l 40-50 l 15000-18000 l 30-36
37
Warm water hebben we het hele jaar door nodig. In een matig geïsoleerde woning gaat 10% van het energieverbruik naar de productie van warm water. De wellness mode is helaas allesbehalve zuinig: douchekoppen langs alle kanten, schotelvormige regendouches, …daar gaat flink wat water en energie door. Met een zonneboiler haal je de helft van het energieverbruik voor warm water uit de zon. Dat bespaart niet alleen fossiele brandstof, maar beperkt ook de CO2-uitstoot.
Meer informatie
De EPB bevat een hoofdstuk over warm water. In het Energiepeil wordt rekening gehouden met o.m. de lengte van de warmwaterleidingen en met de manier waarop je je water verwarmt. Een zonneboiler - of warmtepomp wordt beloond: het E-peil daalt met 4 tot 8 punten.
38
Over de techniek: www.ode.be Over de techniek en voor het aanvragen van brochures en over subsidies: www.energiesparen.be Beroepsfederatie: www.belsolar.be
Bron: Viessmann
Verspil geen warm water
Verwarm je water met de zon?
Voor niets komt de zon op en ze kan ook water opwarmen. Dat gebeurt in een zonneboiler. Een zonneboiler zet zonnestraling om in warmte. Geeft de zon niet voldoende warmte, dan zorgt de naverwarming van de installatie ervoor dat we altijd voldoende warm water beschikbaar hebben. Een zonneboiler bestaat uit een collector, leidingen, een voorraadvat, een regeling en een naverwarming. De collector bestaat uit buisjes met rondstromende vloeistof die de warmte van de zon opvangt en overbrengt naar het opslagvat met water. Dat water kan je zowel gebruiken voor je verwarming als voor bad, douche, afwas, … De collector is tussen zuidoost en zuidwest gericht. Een naverwarming met een meer klassiek toestel zorgt voor de juiste temperatuur als de zon onvoldoende warmte geeft. Boiler verwarmd door de cv-ketel • De centrale verwarmingsketel kan een voorraadvat warm houden met een warmtewisselaar. Warm water is altijd beschikbaar, vermits het water warm gehouden blijft is er energieverlies. • Aparte toestellen zijn ofwel doorstroomgeisers ofwel boilers. • Doorstroomtoestellen: Een doorstromer verwarmt water op het moment dat het verbruikt wordt. Als er veel warmwaterkranen tegelijk openstaan, kan het debiet te klein zijn. Tenzij je veel warm water tegelijk gebruikt is dit de zuinigste keuze. • Boilers zijn voorraadvaten, die op temperatuur gehouden worden.
Bron: ODE
Kies voor zuinige en aangepaste klassieke toestellen
Boilers • Een elektrische boiler is af te raden: de investering is goedkoop maar het verbruik is erg duur, zelfs op nachtstroom. En als het water op is. duurt het lang om de boiler weer op te warmen. • Een aparte boiler kan je ook met gas verwarmen. • Als je een zonnecollector plaatst, is het ook nuttig om zo veel mogelijk van de geleverde energie te gebruiken. Je bespaart bv. heel wat op je elektriciteitsrekening als je een (vaat)wasmachine koopt met een inlaat voor warm water (ook “hotfill” genoemd, zie ook p. 32). Los daarvan bestaan heel wat mogelijkheden om warm water te besparen: • Met de hoeveelheid water van 1 bad kan je 3 douches nemen, met een spaardouchekop zes. • Zorg voor korte, geïsoleerde leidingen. Als je centrale verwarmingsketel ver van de keuken staat, zorg dan voor een apart waterverwarmingstoestel onder het aanrecht. Anders duurt het lang voordat je warm water hebt en het warme water blijft in de leidingen staan. • Water warm je beter op met aardgas, stookolie of een houtpelletketel dan met elektriciteit; dit laatste kost immers zowat dubbel zoveel energie. Een gemiddelde Vlaming heeft 20 tot 40 liter warm water van 60º C per dag nodig. Per jaar verbruikt een gezin voor opwarming van water dus ongeveer 3000 kWh. Daarvan kan de zon de helft leveren. Dit betekent een besparing van € 100 à € 180 per jaar, afhankelijk van het type naverwarming. Voor een gemiddeld gezin volstaat een oppervlakte van 3 à 4 m² en een opslagvat van 150 tot 300 liter. De oriëntatie mag liggen tussen zuidoost en zuidwest. Dergelijke installatie kost € 5000 tot 6000. Je krijgt er subsidies voor: • 40 % (€ 2000 tot € 4000) via een belastingsvermindering • € 575 van je netbeheerder • afhankelijk van waar je woont, nog een gemeentelijke of provinciale premie Je netto investering ligt dan tussen de € 1850 en € 3000. De terugverdientijd ligt tussen 10 en de 20 jaar. Het plaatje wordt natuurlijk nog een stuk gunstiger als je een zonneboiler plaatst op het ogenblik dat je klassieke boiler aan vervanging toe is.
39
Leid water in goede banen
Besparen op het waterverbruik is maar één kant van de medaille. Ook besparen op de afvoer van water is nodig. Want elk jaar opnieuw zijn er overstromingen omdat de riolen de plotse zware regenval niet kunnen slikken. Vlaanderen wordt harder: er komen meer verharde oppervlakken bij door nieuwe straten, opritten, terrassen. De regen die daarop valt, stroomt snel naar de riolering. Die vangen zowel regenwater als afvalwater uit de woningen op. En bij zware regen loopt de riolering over in beken en rivieren hetgeen zorgt voor vervuiling. Er is nog een ander effect: de zuiveringsinstallaties werken minder goed met verdund afvalwater waar veel regenwater bijzit. Waterzuivering gebeurt immers door microorganismen. Die werken het best met een constante hoeveelheid vervuiling. Meer aandacht voor trage of gescheiden afvoer en indringing van regenwater in de grond heeft drie duurzame voordelen: het voorkomt overstromingen, vult de grondwatervoorraden opnieuw aan en laat de waterzuivering haar werk beter doen. We kunnen allemaal ons steentje bijdragen.
Meer informatie
Als er riolering ligt, ben je verplicht erop aan te sluiten. Normaal zorgt de gemeente daarvoor op jouw kosten. Woon je in een niet-gerioleerd gebied, dan ben je verplicht het afvalwater te zuiveren. Deze verplichting is ook geldig als de riolering niet is aangesloten op een collectief zuiveringssysteem. De manier waarop en de lozingsnormen hangen af van de voorziene planning van een zuiveringssysteem in de toekomst. Daarvoor contacteer je best de milieudienst of de technische dienst van je gemeente en vraag je welke verplichting van toepassing is voor jouw woning.
40
Informatieve brochures: www.waterloketvlaanderen.be Over groendaken: www.bosengroen.be
Koppel regenwater af, buffer het en laat het infiltreren in de bodem
• Groendaken zijn daken met levende planten als dakbedekking. Ze verminderen en vertragen de afvoer van regenwater zodat de riolering minder “overvoed” wordt. De plantensoorten zijn bestand tegen wind, koude, hitte en uitdroging. Meestal gaat het om mossen, vetplanten en kruiden (zogenaamde “extensieve” groendaken). Deze groendaken wegen niet te veel en zijn geschikt voor “normale” daken, ook op bestaande gebouwen. Echte daktuinen met gras, struiken, bomen en paden wegen heel zwaar en dan vraag je best advies aan je architect. • Een regenwaterput is verplicht bij nieuwbouw. Maar een volle regenwaterput stroomt nog altijd over. De overloop van de put moet naar een infiltratievoorziening, via vertraagde afvoer naar beek of rivier of naar de aparte regenwaterriool, als die er ligt. Gebruik je regenwater, dan vermindert de overloop ook. • Infiltratie: regenwater rechtstreeks in de ondergrond doorlaten is een goede manier om de riool niet te overbelasten. Vermijd waterdichte verharding zoals dicht asfalt of beton. Er zijn heel wat alternatieven: waterdoorlatende straatstenen, grastegels in beton of kunststof, steenslag, dolomiet, of een bedekking met houtspaanders. Dit is vooral voor tuinpaden een oplossing. Als je waterdoorlatende verharding toepast, let er dan wel op dat ook je onderlaag voldoende water doorlaat. • Op vele plaatsen wordt er werk gemaakt van Gescheiden rioleringen voor regen en afvalwater, maar ze liggen er zeker nog niet overal. Als het niet mogelijk is om alle regenwater te laten infiltreren, zorg er dan voor dat beide soorten water op zijn minst in aparte buizen afgevoerd worden.
Bron: Kurio
We zullen dus trachten regenwater niet in de riool terecht te laten komen, maar ter plaatse te houden en te laten verdampen en indringen in de grond.
Zuiver je afvalwater
Voor het zuiveren van grote hoeveelheden afvalwater zijn in Vlaanderen heel wat grootschalige installaties gebouwd (RWZI: rioolwaterzuiveringsinstallaties). Zoals het woord het zegt komt in dergelijke installatie het rioolwater terecht. Loopt er een riool door je straat, dan moet je erop aansluiten. De aansluiting van je huisriolering op de grote riool moet gebeuren volgens de voorschriften van je gemeente. Het is belangrijk dat dit met aangepast materiaal gebeurt door erkende aannemers. Als er geen riool in je straat ligt, moet je zelf je afvalwater zuiveren of aansluiten op een lokale kleinschalige waterzuiveringsinstallatie (KWZI). Dat is een zuiveringssysteem voor afvalwater uit woonkernen met minder dan 2000 inwoners. De gemeente is verantwoordelijk voor de inplanting. Er zijn verschillende technieken: actief slibsysteem, biorotor, rietveld,...) die gemiddeld het afvalwater van 200 inwoners behandelen. Gezinnen die ook op deze kleinschalige installaties niet kunnen aansluiten, moeten hun afvalwater individueel zuiveren via IBA’s. IBA staat voor individuele behandeling van afvalwater. Dit kan met plantensystemen zoals een rietveld of met compacte zuiveringssystemen.
Minder schadelijke stoffen in het water
• Kies bewust, koop minder. Kies zoveel mogelijk voor goed biologische afbreekbare reinigingsmiddelen (als percentage op het etiket vermeld). Je kan ook minder producten kopen. Met enkele basisproducten kom je er echt wel, bijvoorbeeld met zachte zeep (vloeibare of bruine) in plaats van een allesreiniger. Vermijd bleekwater (javel). • Maak het niet te proper. Schoonmaakmiddeltjes kan je correct doseren. Daardoor spaar je het milieu nog het meest. Gebruik ook regenwater voor wassen en poetsen. Het is zacht en dan heb je minder waspoeder en zeep nodig. • Schadelijke producten (white spirit, verfresten, ...) giet je niet in de gootsteen maar doe je bij het Klein Gevaarlijk Afval. De aanleg van riolering en waterzuiveringsinstallaties kosten de maatschappij zeer veel geld. Om deze investeringen te laten renderen, is het nodig dat iedereen bewust omgaat met zijn regen- en afvalwater. Vele gemeenten geven dan ook subsidies voor bijvoorbeeld de gescheiden afvoer van regen- en afvalwater, de aanleg van een groendak, de aanleg van een infiltratievoorziening of voor het gebruik van regenwater.
41
Ga duurzaam om met materialen
Om te bouwen gebruiken we heel wat materialen, en die zijn niet altijd onuitputtelijk. Bovendien is er dikwijls energie, water, chemicaliën,… nodig om ze te produceren. Kortom elk materiaal heeft zijn milieukost. En het milieu, dat staat al zo sterk onder druk. Het komt er dus op aan om na te gaan hoe we kwaliteitsvolle gebouwen kunnen realiseren met de minste milieudruk. Hoe kies je materialen om te bouwen? De keuze is heel divers, hoe zie je door het bos de bomen? Er bestaat een hele waaier aan normen, keurmerken, labels, … De meeste daarvan zijn vrijwillige keurmerken. Dit wil zeggen dat de fabrikant ervoor kan kiezen zijn product al dan niet te laten labelen, het label geeft dan de garantie dat het product aan bepaalde criteria voldoet. In elk land bestaan er ook normen. Dit zijn nauwkeurig beschreven criteria, waaraan een product moet voldoen. In Europa wordt voor meer en meer bouwproducten de CE-markering ingevoerd. Via een CE-markering moet de fabrikant aanduiden dat het product conform is met bepalingen uit een Europese richtlijn (de bouwproductenrichtlijn). De CE-markering is nodig, maar ook voldoende opdat een product binnen de EU verhandeld zou mogen worden.
Ga duurzaam om met materialen
Gebruik niet meer materiaal dan nodig Dat hangt af van het ontwerp. Zo kan je de lengte van de rioleringsbuizen en de waterleidingen zo kort mogelijk proberen te houden. Te dikke funderingen en vloeren zijn niet steviger, niet dragende muren moeten niet even dik zijn als dragende, enzovoort. Ook door het gebruik van standaardmaten zal veel minder afval ontstaan. Kies het juiste materiaal op de juiste plaats Een materiaal moet in de eerste plaats zijn job doen, dus kwalitatief in orde zijn. Maar het heeft ook geen zin om veel zwaarder materiaal in te zetten dan nodig. Heel wat labels garanderen kwaliteiten van materialen.
42
Plaats materialen correct en verzorg het onderhoud
Een degelijke plaatsing is minstens zo belangrijk als het juiste materiaal. Een isolatieplaat die slecht geplaatst wordt, met open voegen, isoleert niet meer goed. Ook al is het een duurzaam materiaal. De levensduur van materialen hangt ook sterk af van het onderhoud. Denk bijvoorbeeld aan houten ramen.
Labels
Voor bouwmaterialen bestaan er heel wat labels en markeringen. Belangrijk is natuurlijk om te weten te komen welke lading er precies onder de vlag schuilgaat. Als je je laat leiden door labels, tracht dan te weten te komen welke de precieze criteria zijn om ze toe te kennen. Hierbij een overzicht van in Vlaanderen belangrijke labels: Technische kwaliteit De CE-markering geeft, zoals hoger vermeld, aan dat het product conform is met de Europese bouwproductenrichtlijn. De technische kwaliteit wordt gegarandeerd door het Benor-merk. Benor betekent dat het materiaal voldoet aan de Belgische norm. Het is “geslaagd” voor een nauwkeurig omschreven technische proef. Daarnaast is er, voor producten waarvoor er geen Belgische norm bestaat, de ATG, de algemene technische goedkeuring. Een ATG betekent dat het product geschikt is voor bepaalde toepassingen. Zowel Benor als ATG worden gecontroleerd door onafhankelijke wetenschappelijke instellingen (www.infopoint.be). Het COPRO-label garandeert de kwaliteit van gerecycleerd puin. Ecologische kwaliteit Een eerste vraag hierbij is: wat is dat, ecologische kwaliteit? In feite moet men de milieueffecten evalueren over de volledige levensduur van het materiaal, gaande van de winning van de grondstof tot en met de uiteindelijke verwerking. Dit noemt men een levenscyclusanalyse (LCA). Dit is een ingewikkelde oefening, waarin soms appels met peren moeten vergeleken worden. Hoe weeg je bv. het energieverbruik af tegen het waterverbruik of de uitstoot van schadelijke gassen? Het hoeft dan ook niet te verbazen dat er op dit vlak heel wat discussie is. Labels garanderen criteria en worden onafhankelijk gecontroleerd. Enkele voorbeelden: Het Europees ecolabel wordt in verschillende landen erkend. De ecologische criteria zijn zodanig gedefinieerd dat maximaal 30% van de producten op de markt het ecolabel kan krijgen (www.eco-label.com). Het Nordic Swan-label is ontwikkeld in Scandinavië en de Blauwe Engel in Duitsland; beide toetsen materialen aan duurzaamheidscriteria (www.svanen.nu en www.blauer-engel.de). Het FSC-label heeft betrekking op hout en garandeert verschillende criteria, o.m. dat het hout uit duurzaam bosbeheer afkomstig is, in sociaal aanvaardbare omstandigheden is gewonnen, … (www.fair-timber.be). Natureplus-label: is beschikbaar voor minerale en hernieuwbare materialen en garandeert strenge criteria en controles op vlak van LCA-gegevens, emissies, immissies, gezondheid... (www.vibe.be). De Nibe-classificatie is een Nederlands model, dat op basis van LCA-elementen de bouwproducten indeelt in verschillende klassen (www.nibe.org). Het VIBE-label: is geldig voor architecten, aannemers, handelaars, producenten, importeurs, studiebureaus, enz... Het garandeert dat de betrokken adressen technieken en materialen kunnen leveren voor bio-ecologische gebouwen (www.vibe.be). Product verklaringen Daarnaast zijn er ook de productverklaringen. Dit zijn fiches waarbij de fabrikant informatie geeft over de impact van zijn product over de volledige levenscyclus. Er bestaan zowel ongecontroleerde verklaringen als systemen, die door een onafhankelijke partij geverifieerd worden. Evaluatie van het volledige gebouw. Maar je moet niet enkel kijken naar het product, belangrijk is de duurzaamheid van het volledige gebouw. Ook om dit te evalueren bestaan een aantal instrumenten. Zo zijn er verschillende rekenprogramma’s, die echter vooral bedoeld zijn voor professionelen.
43
Hou je huis gezond
We brengen veel tijd binnen door, thuis, op school, op het werk. Daarom is de luchtkwaliteit binnen in huis dan ook heel belangrijk voor onze gezondheid. En waarvan hangt die kwaliteit af? Ten eerste van de ventilatie: die moet schadelijke stoffen naar buiten krijgen en verse lucht naar binnen halen. Maar ze haalt ook luchtvervuiling naar binnen, daar kunnen we niets aan doen. Ten tweede kan je woning ook voor vervuiling zorgen: allerlei bouwmaterialen, meubels en producten en zelfs de ondergrond kunnen schadelijke stoffen uitstoten. Of op vochtplekken kunnen schimmels groeien. Ten derde hangt de kwaliteit van de binnenlucht ook van jezelf af: ben je roker, hoe onderhoud je je huis, hoe gebruik je de houtkachel…? Heel wat gevaarlijke stoffen, die vroeger in de bouw gebruikt werden, zijn intussen verboden. Enkele bekende voorbeelden zijn teer en asbest. In veel gebouwen is er nog asbest aanwezig in vezelcementplaten of teer in dakafdichting. Bij afbraak of renovatie moet je beschermende maatregelen nemen (vb. een stofmasker bij het verwijderen van asbest) en deze producten apart naar het containerpark brengen. Het is ook wettelijk verboden om afval te verbranden in je haard of kachel.
Meer informatie
www.lne.be
44
Bouw of verbouw gezond, brochure van het ministerie van de Vlaamse gemeenschap, cel milieu en gezondheid ‘Asbest in en om het huis. Veilig omgaan met asbesthoudend materiaal’ brochure Vlaamse gemeenschap (info sectie lucht)
Vermijd vervuilers
Gevaarlijke stoffen probeer je best te voorkomen. Hoe komen dergelijke stoffen in huis? • De verwarming: een goede verbranding heeft zuurstof nodig. Zorg dus voor toevoer van voldoende lucht bij je verwarmingsketel of kachels door een correcte ventilatie en voer de rookgassen af via een goed trekkende en regelmatig onderhouden schoorsteen. Er bestaan trouwens ook “gesloten” ketels; die zuigen rechtstreeks buitenlucht aan en blazen de rookgassen terug uit. Bij te weinig zuurstof ontstaat door onvolledige verbranding koolstofmonoxide (CO), een levensgevaarlijk gas dat je trouwens niet kan zien of ruiken. Let vooral op met zogenaamde “allesbranders” en open haarden. Die hebben veel verse lucht nodig voor een goede verbranding. Te weinig zuurstof kan ook hier het dodelijke gas koolstofmonoxide opleveren. Bovendien kunnen sommige materialen (behandeld hout, plastics, ) bij verbranding schadelijke gassen vrijgeven. Beperk je dus tot zuivere brandstoffen (hout, briketten, ...). • Vluchtige stoffen: vluchtige organische stoffen kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid en sommige worden zelfs als mogelijk kankerverwekkend beschouwd. Vluchtige stoffen zoals oplosmiddelen vind je in verven, in sommige reinigingsmiddelen, ... De meeste daarvan kan je vervangen door producten op waterbasis. Maak dus de juiste keuze. Daarnaast is er het formaldehyde. Dat komt vooral voor in lijmen voor plaatmateriaal zoals spaanplaten en MDF. Deze soort geperste houtplaat wordt ook gebruikt in laminaatparket. Bij verwerking in de bouw komen formaldehydegassen vrij. Zoek dus naar formaldehydearme of –vrije platen. • Vocht is zelf niet giftig, maar te veel vocht in huis kan toch voor gezondheidsproblemen zorgen. Vocht slaat neer op koude plekken en daar kunnen dan schimmels groeien. Meestal gaat het dan om koudebruggen, dat zijn onderbrekingen in de isolatie. Meer daarover op p. 20). • Minerale vezels: het kankerverwekkende asbest is al enige tijd verboden, maar je vindt het nog in veel huizen, meer bepaald in vezelcement golfplaten. Daar is niets mis mee zolang het asbest stevig in het cement gebonden zit. Pas goed op als je deze golfplaten afbreekt of erin boort, want dan komen de vezels natuurlijk vrij. Als je ze afbreekt, gebruik dan zeker een stofmasker en breng ze naar een containerpark. Minder schadelijk, maar voor sommige mensen toch irriterend zijn isolatievezels, maar achter een goed damp- en luchtscherm kunnen die absoluut geen schade berokkenen. • Radon is een radioactief gas dat in sommige bodems zit maar vooral in graniet. Het hangt dus af van de plaats waar je gebouwd hebt. In Vlaanderen is het zelden een probleem. Een goed sluitende kelderdeur en voldoende ventilatie zijn een oplossing. Verwijder vervuilers: ventileer goed. Schadelijke stoffen, geurtjes en vocht werk je buiten door goed te ventileren. Dat zorgt ook voor verse lucht voor je verwarmingstoestellen en kachels. Meer over ventileren vind je op p. 24. • Mensen zweten en geven vocht af. Maar ook je manier van wonen zorgt voor heel wat extra vocht, dat je kan vermijden. Enkele tips: • Droog de was in een geventileerde ruimte. • Zorg voor een rechtstreekse afvoer naar buiten voor dampkap en droogkast. Of gebruik een condenserende droogkast. • Zet tijdens het koken altijd de dampkap aan, wacht niet tot de ruiten aandampen en reinig of vervang de filter regelmatig. • Hou de deuren van de keuken en de badkamer dicht als je er bezig bent. • Zet nooit de binnendeur van vochtige ruimtes open om ze te verluchten, gebruik daarvoor de ramen of ventilatieroosters. • Stop verluchtingsgaten in kruipkelders en dergelijke niet dicht. • Onderhoud regelmatig je verwarming en de schoorsteen. • Zorg dat uitlaatgassen of brandstofdampen uit je woonruimte blijven: met andere woorden, verlucht de garage en sluit ze goed af van de rest van het huis. • Kies voor emissievrije of emissiearme producten en wateroplosbare producten.
45
Meer informatie voor de burger Vlaamse overheid, duurzame ontwikkeling www.vlaanderen.be/duurzameontwikkeling
Duurzaam bouwen in het algemeen:
Departement van leefmilieu, natuur en energie van de Vlaamse overheid 02 553 80 44 • http://duurzaambouwen.lne.be Centrum Duurzaam Bouwen, CeDuBo: • 011 51 70 51 • www.centrumduurzaambouwen.be Vlaams informatie- en coördinatiecentrum duurzaam bouwen Provinciaal Centrum voor Duurzaam Bouwen en wonen, Kamp C 014 27 96 50 • www.kampc.be Informatiecentrum van de provincie Antwerpen Energie en milieuinformatiesysteem van het Vlaams gewest • www.emis.vito.be
Milieubeweging
Vormingscentrum DIALOOG vzw, Dialoog • 016 23 26 49 • www.dialoog.be Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen, BBL • 02 282 17 20 • www.bblv.be Vlaams Instituut voor Bio-Ecologisch Bouwen en Wonen, Vibe 03 239 74 23 • www.vibe.be EcoHuis Antwerpen, EHA • 03 217 08 11 • www.eha.be Milieuadvieswinkel, MAW • 09 242 87 59 • www.maw.be • www.bouwwijzer.be
Wetenschappelijke instellingen
Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het bouwbedrijf, WTCB 02 716 42 11 • www.wtcb.be Vlaamse Instelling voor Technologisch onderzoek, Vito • 014 33 55 11 • www.vito.be
Energiebeheer:
Vlaams energieagentschap, VEA • 02 553 46 00 • www.energiesparen.be Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt, VREG 02 553 13 53 • www.vreg.be Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu • 02 524 90 90 • www.energievreters.be Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie, 02 277 51 11 • www.mineco.fgov.be, klik op energie Passief Huis Platform, PHP • 03 235 02 81 • www.passiefhuisplatform.be Organisatie duurzame energie Vlaanderen, ODE • 016 23 52 51 • www.ode.be Belsolar • www.belsolar.be Greenpeace België • 02 274 02 00 • www.greenpeace.be, klik op energiegids De Zonne-arc vzw • 057 33 84 19 • www.zonnearc.be Zonnewindt vzw • www.zonnewindt.be Infrax • www.infrax.be Eandis • www.eandis.be
Water:
Waterloket Vlaanderen • 0800 990 04 • www.waterloketvlaanderen.be Belgaqua • 02 706 40 90 • www.belgaqua.be World Wildlife Fund (wwf) • www.wwf.be
46
Bouwen voor het leven
Toegankelijkheidsbureau • 011 87 41 38 • www.toegankelijkheidsbureau.be Vlaams expertisecentrum toegankelijkheid 011 87 41 38 • www.entervzw.be Platform wonen voor ouderen 06 23 10 46 • www.pwo.be Innovatiecentrum voor huisvesting met aangepaste middelen, In-Ham 051 23 08 89 • www.in-ham.be Samenhuizen vzw 02 380 24 62 • www.samenhuizen.be
Andere overheden:
Wegwijzersite van de Vlaamse milieuadministraties • www.milieuinfo.be Vlaams overheid, departement Ruimtelijke ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (rwo) • www.bouwenenwonen.be Vlaamse maatschappij voor sociaal wonen • 02 505 45 45 • www.vmsw.be Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij, OVAM • 015 28 42 84 • www.ovam.be Vlaamse Milieumaatschappij, VMM • 053 72 62 11 • www.vmm.be
Specifieke onderwerpen:
Taken van de architect Orde van architecten • www.ordevanarchitecten.be Aannemers: Qualibouw • www.qualibouw.be: aannemers, die het kwaliteitslabel qualibouw hebben Vlaamse Confederatie Bouw • www.vcb.be: beroepsorganisatie van aannemers Bouwunie • www.bouwunie.be: beroepsorganisatie van aannemers Technische normen www.infopoint.be Toetsingslijst www.meetlatduurzaambouwen.be Projecten duurzaam bouwen www.dubolimburg.be: steunpunt duurzaam bouwen Limburg Simuleren wat energiemaatregelen kosten en opbrengen www.bouwteamwoning.be Vergelijken van elektrische apparaten www.topten.be FSC hout www.fair-timber.be Woonintiatieven www.vob-vzw.be (woonwinkels, welzijnsprojecten rond huisvesting, sociale verhuurkantoren, ..)
Wegwijzers:
Subsidiewegwijzers: www.premiezoeker.be: voor alle subsidies in verband met (ver)bouwen in Vlaanderen www.energiesparen.be: voor alle subsidies in verband met energie Algemene wegwijzers www.bouwmetadvies.be: lijst van organisaties en websites waar je terecht kan voor informatie over duurzaam bouwen www.wegwijzerduurzaambouwen.be: uitgebreide lijst met informatiebronnen
47
Deze brochure werd samengesteld door
Centrum Duurzaam Bouwen vzw Marktplein 7 • 3550 Heusden-Zolder
Colofon Samenstelling Berthold Simons (Centrum Duurzaam Bouwen) Jo Neyens (ODE Vlaanderen) Verantwoordelijke uitgever Berthold Simons Centrum Duurzaam Bouwen vzw Marktplein 7 • 3550 Heusden-Zolder Design en opmaak: Akkuraat Druk Drukkerij De Stijl
48