Keuzes maken
flexibel, innovatief en creatief
BELEID OMGEVINGSVERGUNNINGEN 2015 (voor bouwen e.d.)
regeldruk te verminderen
focus op Kernkwaliteiten en kernwaarden
verschuiving van vergunningverlening vooraf naar toezicht achteraf
transparant beleid
Burgers meer zelf verantwoordelijk
INHOUDSOPGAVE
STROOMSCHEMA VERGUNNINGENBELEID 2015 INLEIDING
blz. 2 blz. 3
H1. DE (DOOR)ONTWIKKELING VAN DE GEMEENTELIJKE ORGANISATIE; a. Toekomstvisie Vianen 2025 b. Cultuuromslag (draagvlak bij gemeenschap vergroten) c. Slagvaardigheid (regiegemeente)
blz. 4 blz. 5 blz. 6
H2. ONTWIKKELINGEN OP HET GEBIED VAN WET- EN REGELGEVING; a. Minder regels in het algemeen (burgers ontlasten) b. Toetsingsbeleid Bouwbesluit c. Welstandsbeleid d. Ruimtelijke ordening beleid e. Wettelijk vastgestelde kwaliteitseisen (waar gemeenten aan dienen te voldoen)
blz. 12 blz. 13 blz. 22 blz. 27 blz. 28
H3. ORGANISATORISCHE VERANDERINGEN BINNEN HET TEAM HANDHAVING & VERGUNNINGEN; a. Aansluiten bij handhavingsbeleid blz. 29 b. Communicatie (vooroverleg) blz. 30 c. Digitalisering blz. 31 BIJLAGEN a. Toetsingsmatrix Vianen 2015; b. Welstandsnota Vianen 2015.
1
Om de slagvaardigheid te vergroten zullen keuzes moeten worden gemaakt. Grote tijdwinst is te behalen door volledige taken te laten vallen. Door enkel minder “streng” te toetsen maar wel op alles te toetsen is de tijdwinst die wordt behaald minimaal. Dit wil zeggen dat er keuzes moeten worden gemaakt. Deze keuzes moeten wel vooraf worden bepaald en daarbij zal aansluiting moeten worden gezocht bij ander gemeentelijk beleid en landelijke wetgeving.. Tijdwinst wordt behaald doordat: • De uitbreidingswijken en de industriegebieden zijn aangewezen als gebieden waar geen welstandscriteria gelden (H2 onderdeel c.); • Bouwwerken die enkel vanwege hun situering vergunningsplichtig zijn niet worden getoetst aan het bouwbesluit (H2 onderdeel b.); • Bij zaken die veel effectiever bij de uitvoering danwel bij de oplevering kunnen worden gecontroleerd, vooraf niet worden getoetst (H2 onderdeel b.). De gemaakte keuzes worden vertaald in een 5-tal categorieën van toetsing. Die oplopen van geen toetsing bij categorie A naar volledige toetsing bij categorie E.
categorie
STROOMSCHEMA OMGEVINGSVERGUNNINGENBELEID 2015 (voor bouwen e.d.)
het gaat om een klein bouwwerk dat vergunningsvrij is omdat het voldoet aan artikel 2 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en het bevindt zich niet in de binnenstad en het is geen rijks beschermd monument
JA
De gemeente gaat hier niet toetsen aan welstand, Bouwbesluit of bestemmingsplan. De burger is zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan het Bouwbesluit.
A
JA
De gemeente toets hier enkel aan het bestemmingsplan. De burger is zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan het Bouwbesluit.
B B
JA
De gemeente toets aan het bestemmingsplan, de welstandsnota (tenzij het gaat om een “welstandsvrij” gebied) en niet aan het Bouwbesluit (eigen verantwoordelijkheid).
C
JA
De gemeente toets aan het bestemmingsplan, de welstandsnota (soepel, tenzij het gaat om een “welstandsvrij” gebied) en aan het Bouwbesluit.
D
NEE het gaat om een klein bouwwerk dat vergunningsvrij is omdat het voldoet aan artikel 3 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) en het bevindt zich niet in de binnenstad en het is geen rijks beschermd monument
NEE het gaat om een bouwwerk dat niet vergunningsvrij is enkel vanwege de situering en het is geen rijks beschermd monument
NEE het gaat om hoofdbebouwing die niet vergunningsvrij is en zich bevindt in de uitbreidingswijken of in de industriegebieden en het is geen rijks beschermd monument
NEE het gaat om hoofdbebouwing die niet vergunningsvrij is en zich bevindt in het landelijk gebied of in de historische binnenstad of het gaat om een rijks beschermd monument
De gemeente toets aan het bestemmingsplan, de welstandsnota (niveau gewoon of bijzonder) en aan het Bouwbesluit.
JA
2
E
INLEIDING
Aanleiding Er is behoefte het omgevingsvergunningenbeleid (voor bouwen e.d.) te vernieuwen. Dit in verband met ontwikkelingen binnen de gemeentelijke organisatie, ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving en organisatorische veranderingen binnen (het Team) Handhaving & Vergunningen. Ontwikkelingen binnen de gemeentelijke organisatie en daaruit voorvloeiend de organisatorische verandering binnen het Team Handhaving en Vergunningen maakt het wenselijk en noodzakelijk dat de gemeente haar beleid met betrekking tot vergunningverlening aanpast. Tegelijkertijd biedt dit de gelegenheid om het beleid af te stemmen op de wet- en regelgeving, waarin de afgelopen jaren het nodige is veranderd. Ontwikkelingen van de gemeentelijke organisatie Een belangrijk ontwikkeling binnen de gemeentelijke organisatie is het opstellen van de strategische toekomstvisie “Vianen 2025” die functioneert als toetssteen voor toekomstig beleid. De visie is gebaseerd op de kernkwaliteiten en kernwaarden van de gemeente Vianen en wordt ondersteund door trends, leefstijlen en andere relevante (feitelijke) informatie. Bij de ontwikkeling van de visie is de gehele Viaanse gemeenschap betrokken: de raadsleden, het college van burgemeester en wethouders, inwoners, vertegenwoordigers van maatschappelijke en culturele instellingen, de middenstand, het bedrijfs- en verenigingsleven. Daarmee is de visie niet alleen zakelijk onderbouwd, maar ook daadwerkelijk een afspiegeling van de wensen en denkbeelden die leven bij de Viaanse samenleving, het bestuur en de politiek. Door het nieuwe vergunningenbeleid meer te laten aansluiten bij de toekomstvisie is het streven erop gericht om draagvlak binnen de gemeenschap voor het beleid te vergroten. Hiernaast wil de gemeente dit draagvlak vergroten door de burgers te ontlasten, de burgers meer zelf verantwoordelijk te maken, eenduidigheid in beleid en een goede voorlichting. Het gaat hierbij constant om het maken van keuzes. Ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving Naast het gemeentelijke beleid vormt de landelijke wetgeving een toetsinstrument bij het vergunningverleningsproces. De landelijke politiek streeft er naar om de regeldruk te verminderen en de administratieve lasten voor de burger te verlagen. Dit heeft tot gevolg dat vergunningverlening steeds meer plaats moet maken voor algemene regels en meldingen. Hierdoor vindt een verschuiving plaats van vergunningverlening vooraf naar toezicht achteraf. Voorbeelden hiervan zijn de invoering van het Activiteitenbesluit, het Gebruiksbesluit en de verruiming van het vergunningsvrij bouwen. Met de modernisering van de (voormalige) VROM-regelgeving is een nieuwe generatie wetgeving ontstaan. Kenmerkend hiervan is dat een groot aantal vergunningstelsels is afgeschaft en plaats heeft gemaakt voor algemene regels en meldingstelsels. Deze modernisering is niet alleen ingegeven door de wens van de overheid om de administratieve lasten te verminderen, maar is ook gebaseerd op een veranderende verhouding tussen burgers en overheid. In deze verhouding willen burgers en bedrijven meer vrijheid en een overheid op afstand. Organisatorische veranderingen binnen (het team) Handhaving & Vergunningen In 2013 is binnen de gemeente Vianen de focus verlegd van vergunningverlening naar handhaving en toezicht. Dit sluit aan bij de landelijke wetgeving waarbij een verschuiving plaats vindt van vergunningverlening vooraf naar toezicht achteraf. Voor een deel betekent deze verschuiving dat er meer verantwoordelijkheid bij de burger wordt gelegd. Voor het andere deel zal dit neer komen op meer toezicht. Onlangs is het toezicht- en handhavingsbeleid hierop aangepast door het vaststellen van nieuw beleid. 3
DE (DOOR)ONTWIKKELING VAN DE GEMEENTELIJKE ORGANISATIE a. TOEKOMSTVISIE VIANEN 2025 In “Vianen toekomstvisie 2025” zijn op basis van de trends en ontwikkelingen en de input vanuit de Viaanse gemeenschap hoofdkeuzes bepaald voor het toekomstige beleid. Deze hoofdkeuzes zijn: • wonen; • historische en landschappelijke waarde; • vitaliteit/ dynamiek. De historische en landschappelijke waarde hebben betrekking op: • de binnenstad; • monumenten; • het landelijke gebied.(waarbij de dorpskernen als parels in het landelijk gebied liggen)
Het (vergunningen)beleid zal moeten aansluiten bij de toekomstvisie zodat de visie niet blijft bij een mooi verhaal maar dat het daadwerkelijk vorm krijgt in het beleid. De historische en landschappelijke kwaliteiten dienen versterkt en beter benut te worden. De gemeente heeft veel te bieden. Een monumentaal centrum in de stad Vianen, een mooi cultuurhistorisch landschap met karakteristieke dorpen en monumenten en tot slot: het water (Lek met de uiterwaarden, Merwedekanaal en ‘de Putten’ van Vianen en Hagestein). Versterken en beter benutten van deze kernkwaliteiten staan centraal in de visie. In vergunningverlening en handhaving moet gerichte aandacht besteed worden aan het waarborgen en versterken van historische meerwaarde van de binnenstad, van monumenten en van de landschappelijke waarden. De hoofddoelen bij historische en landschappelijke waarde zijn: a. De historische kwaliteiten van de gemeente Vianen behouden, versterken én beter benutten. Het doel is meer bekendheid te geven aan de rijke geschiedenis, de fraaie oude binnenstad van Vianen en de 181 rijksmonumenten in de gemeente; b. Versterken, verbinden, toegankelijk maken en uitdragen van de landschappelijke kwaliteiten van de gemeente Vianen om zo het leefklimaat en de dynamiek te bevorderen (aantrekken van recreanten en toeristen). Hierbij valt te denken aan het verbinden van Hagestein, Everdingen, Zijderveld en Vianen met een Parelroute (wandel- en fietsroute en ruiterpaden); c. Het vergroten van de dynamiek en leefbaarheid van de Voorstraat door de aantrekkingskracht op inwoners, forensen, ondernemers en toeristen te vergroten; d. Zodanig organiseren en regisseren van de groenvoorziening dat het niveau adequaat is en de bevolking aanleg en onderhoud beleeft als ‘ruim voldoende’.
4
b. CULTUUROMSLAG en specifiek DRAAGVLAK BIJ GEMEENTSCHAP VERGROTEN (beleid zonder draagvlak is niet te handhaven) Het doel is om een groot draagvlak bij de burger te creëren door: • burgers ontlasten; • burgers meer zelf verantwoordelijk maken; • duidelijkheid door éénduidigheid (betrouwbare overheid); • voorlichting. Anders verwoord komt dit neer op: • alles wat niet door de wet wordt “beperkt”, gaan wij ook niet “beperken”; • aanzienlijke reductie van gemeentelijke regelgeving en ambtelijke procedures; • degene die verantwoordelijk is moet ook aansprakelijk gehouden kunnen worden; • vergelijkbare situaties worden op vergelijkbare wijze afgehandeld; • goede en duidelijke mondelinge en schriftelijke communicatie. In het jaar 2012 zijn binnen de gemeentelijke organisatie stappen gezet om door te groeien naar een “moderne” organisatie. Er wordt toegewerkt naar een cultuur waarbij de organisatie flexibel, innovatief en creatief kan inspelen op de behoefte van de Viaanse gemeenschap (inwoners, verenigingen, stichtingen, ondernemers en andere instelling). Burgers ontlasten Om de burgers te ontlasten zal gelden, dat waar niet op wordt getoetst niet hoeft te worden aangeleverd. Zo is bij de toetsing aan het Bouwbesluit de zogenoemde “sneltoets” in de praktijk niet zinvol gebleken, en belast het de aanvrager onnodig omdat deze documenten dient aan te leveren die inhoudelijk niet worden getoetst. Met het uitgangspunt, waar niet op wordt getoetst worden ook geen gegevens voor gevraagd, wordt de burger minder belast. Burgers meer zelf verantwoordelijk maken Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeente, burgers en bedrijven dat de regels die zijn gesteld, om het gebruik van de leefomgeving te ordenen en de leefbaarheid van de bebouwde en onbebouwde ruimte te beschermen, daadwerkelijk worden nageleefd. De gemeente Vianen wil de eigen verantwoordelijkheid extra benadrukken. Tevens moet degene die verantwoordelijk is ook aansprakelijk gehouden kunnen worden. Duidelijkheid door éénduidigheid De gemeente Vianen wil duidelijk zijn over wat wel en niet is toegestaan. Eenduidigheid in vergunningen toezichtbeleid betekent dat de gemeente consequent en voorspelbaar handelt. Doordat vergelijkbare situaties op vergelijkbare wijze worden afgehandeld wordt willekeur en rechtsongelijkheid voorkomen. Voorlichting Door het vergunningsbeleid en het toezicht- en handhavingsbeleid als één pakket inzichtelijk te maken, wordt geprobeerd om meer draagvlak te creëren. Dit betekent dat de gemeente sterk zal gaan inzetten op voorlichting en het geven van prikkels om tot vrijwillige naleving te komen met als doel overtredingen te voorkomen. Goede voorlichting en communicatie begint met een vastgesteld, transparant beleid. Door te communiceren over beleid en regelgeving zal het draagvlak toenemen. Bij de communicatie valt te denken aan: • goede en duidelijke mondelinge en schriftelijke communicatie op zaakniveau; • publicatie van verleende vergunningen en ontheffingen aan derden; • bekend making van het beleidsplan (na vaststelling door het college) in een plaatselijk “huis-aanhuisblad” en via de gemeentelijke website; • algemene voorlichting door jaarlijkse informatiedag. 5
c. SLAGVAARDIG EN FLEXIBEL Om de slagvaardigheid te vergroten zullen keuzes moeten worden gemaakt. Door keuzes te maken: • kan meer aandacht en tijd worden besteed aan de kernwaarden/kernkwaliteiten; • kunnen aanvragen (waar mogelijk) sneller en binnen de wettelijke termijn worden afgehandeld. Bij kernwaarden valt te denken aan de volgende zaken: • focus op binnenstad, monumenten en landelijk gebied (welstand en bestemmingsplan); • focus op veiligheid (bouwbesluit).
keuzes maken (selectief toetsen) Grote tijdwinst is te behalen door volledige taken te laten vallen. Door enkel minder “streng” te toetsen maar wel op alles te toetsen is de tijdwinst die wordt behaald minimaal. Dit wil zeggen dat er keuzes moeten worden gemaakt. Deze keuzes moeten wel vooraf worden bepaald en daarbij zal aansluiting moeten worden gezocht bij ander beleid en landelijke wetgeving. Hierbij valt te denken aan het handhavingsbeleid en de “toekomstvisie Vianen 2025”. Grofweg zal de focus worden gelegd op: • de binnenstad; • het landelijke gebied; • de monumenten (en karakteristiek of beeldbepalende panden en panden met cultuurhistorische of bouwhistorische waarde); • de veiligheid.
6
Toetsingscategorieën De gemaakte keuzes worden vertaald in een 5-tal categorieën van toetsing. De onderverdeling ziet er grofweg als volgt uit: Categorie A (“kleine” bouwwerken die vergunningsvrij zijn) • Welstand geen toetsing; • Bouwbesluit geen toetsing; • Bestemmingsplan geen toetsing; Categorie B (“kleine” bouwwerken die vergunningsvrij zijn omdat zij voldoen aan het bestemmingsplan) • Welstand geen toetsing; • Bouwbesluit geen toetsing; • Bestemmingsplan wel toetsing; Categorie C (“kleine” bouwwerken die niet vergunningsvrij zijn vanwege hun situering) • Welstand toetsen aan objectcriteria; • Bouwbesluit geen toetsing; • Bestemmingsplan wel toetsing; Categorie D (hoofdbebouwing, niet vergunningsvrij, in de uitbreidingswijken en de industrieterreinen) • Welstand toetsing op vrij en soepel niveau; • Bouwbesluit toetsing conform toetsingsmatrix Vianen 2015; • Bestemmingsplan wel toetsing; Categorie E (hoofdbebouwing, niet vergunningsvrij, in het landelijk gebied en de historische binnenstad) • Welstand toetsing op gewoon en bijzonder niveau; • Bouwbesluit toetsing conform toetsingsmatrix Vianen 2015; • Bestemmingsplan wel toetsing; Door de aanvragen te rubriceren in toetsingscategorieën kan per categorie worden bepaald in welke mate zal worden getoetst, waarbij de kernwaarden volledig worden getoetst. De categorieën lopen van categorie A (geen toetsing) op naar categorie E (volledige toetsing).
7
Een verdere uitwerking van de toetsingscategorieën
Categorie A geen toetsing Omschrijving en toetsing Toetsingscategorie A wordt toegepast bij “kleine” bouwwerken die vergunningsvrij zijn omdat zij voldoen aan de voorwaarden die zijn gesteld in artikel 2 hoofdstuk II van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor). Dit geld zowel voor Welstand, Bouwbesluit en Bestemmingsplan. De gemeente gaat hier dan ook niet toetsen. Bij monumenten en bij aanbouwen en bijgebouwen in de historische binnenstad van Vianen (beschermd stadsgezicht) is toetsingscategorie A niet van toepassing. (conform artikel 4a hoofdstuk V van bijlage II van het Bor)
Categorie B toetsing aan bestemmingsplan Omschrijving Toetsingscategorie B wordt toegepast bij “kleine” bouwwerken die indien zij voldoen aan de regels van het geldende bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit vergunningsvrij zijn (op basis van artikel 3 hoofdstuk III van bijlage II van het Bor). Bij monumenten is toetsingscategorie B niet van toepassing. (conform artikel 4a hoofdstuk V van bijlage II van het Bor) Welstand geen toetsing Bouwwerken worden niet getoetst aan de Welstandsnota. Bouwbesluit geen toetsing Bouwwerken worden niet getoetst aan de het Bouwbesluit. Dit wil zeggen dat de toetsingsmatrix voor deze bouwwerken niet van toepassing is. Bestemmingsplan volledige toets Bouwwerken worden getoetst aan het bestemmingsplan. Het staat de burgers vrij om zelf deze toetsing te doen via de site ”ruimtelijkeplannen.nl”. Indien de bouwplannen blijken te voldoen aan het bestemmingsplan, hoeft geen aanvraag te worden ingediend. De bouwwerkzaamheden zijn dan vergunningsvrij. Indien het plan niet voldoet aan het bestemmingsplan kan in enkele gevallen een ontheffing worden verleend door middel van een omgevingsvergunning. Ook in deze gevallen wordt enkel aan het bestemmingsplan getoetst.
8
Categorie C toetsing aan bestemmingsplan en welstand (criteria objecten) Omschrijving Toetsingscategorie C wordt toegepast bij “kleine” bouwwerken die enkel vanwege hun situering (ten opzichte van het hoofdgebouw) niet voldoen aan de voorwaarden om vergunningsvrij te mogen bouwen. Het gaat hier o.a. om aanbouwen, bijgebouwen, gevelwijzigingen en dakkapellen aan de voorzijde van een woning of andere “hoofdbebouwing”. (Bij een hoekwoning wordt de aan de weg gelegen zijkant van de woning ook als voorzijde gezien.) Bij aanbouwen en bijgebouwen in de historische binnenstad van Vianen (beschermd stadsgezicht) is toetsingscategorie C ook van toepassing. Hierbij valt op te merken dat het niveau van toetsing met betrekking tot architectuur en stedenbouw worden geregeld in de welstandnota en het bestemmingsplan “Binnenstad”. De invoering van toetsingscategorie C moet leiden tot aanzienlijke reductie van het ambtelijke proces van vergunningverlening (de “flitsvergunning”). Welstand toetsen aan objectcriteria In de (nieuwe) welstandsnota worden criteria opgenomen voor objecten. De gemeente streeft ernaar veel voorkomende kleine objecten snel te beoordelen om zo de burger tegemoet te komen. Het gaat daarbij om relatief eenvoudige en meetbare criteria, die de planindiener vooraf zo veel mogelijk duidelijkheid geven. Objectcriteria zijn opgesteld voor aanbouwen, bijgebouwen, gevelwijzigingen, dakkapellen, erfafscheidingen, dakramen panelen en collectoren en reclame. In het geval deze bouwwerkzaamheden niet vergunningvrij zijn, is een welstandstoets nodig. In dit geval treedt het bestemmingsplan in eerste instantie regelend op voor wat betreft rooilijnen en maximale afmetingen. Als het bestemmingsplan geen bezwaar oplevert, wordt het bouwplan getoetst aan de objectcriteria. Voldoet het bouwplan niet aan deze criteria of is er sprake van een bijzondere situatie waarbij twijfel bestaat aan de toepasbaarheid van de criteria, dan wordt bij de beoordeling van het bouwplan tevens gebruik maakt van de gebiedscriteria en algemene criteria. Bouwbesluit geen toetsing Voor bouwwerken die vallen in toetsingscategorie C is de toetsingsmatrix Vianen 2015 niet van toepassing. Deze bouwwerken worden niet getoetst aan het Bouwbesluit. Dit omdat het gaat om bouwwerken die enkel vanwege hun situering vergunningsplichtig zijn, zij bevinden zich niet in het “achtererfgebied”. Bouwtechnisch gezien is er geen verschil tussen een bouwwerk in het “achtererfgebied” en een bouwwerk dat zich buiten dit “achtererfgebied” bevindt. Het verschil in situering heeft enkel stedenbouwkundig, landschappelijk en architectonische consequenties die worden geregeld in het bestemmingsplan en de welstandsnota en niet in het Bouwbesluit. De gemeente Vianen stelt zich op het standpunt dat vergelijkbare situaties op vergelijkbare wijze moeten worden afgehandeld. Dit wil niet zeggen dat deze bouwwerken niet hoeven te voldoen aan het Bouwbesluit, er wordt enkel niet vooraf door de gemeente getoetst. Net als bij vergunningsvrije bouwwerken dienen ze wel te voldoen aan de regels van het Bouwbesluit en kan de gemeente indien zij dit noodzakelijk vindt achteraf (bij realisatie) nog handhavend op treden. Bestemmingsplan volledig De bouwwerken kunnen voorkomen in heel Vianen. De bouwwerken zijn, in tegenstelling tot bouwwerken waarvoor toetsingscategorieën D en E van toepassing zijn, niet gekoppeld aan een specifiek bestemmingsplan. Hierdoor kunnen aan deze bouwwerken geen specifieke “bestemmingstechnische” eigenschappen worden toegekend.
9
Categorie D toetsing aan bestemmingsplan, welstand (vrij en soepel) en Bouwbesluit Omschrijving Toetsingscategorie D wordt toegepast bij (ver)bouwen van vergunningsplichtige hoofdbebouwing in de uitbreidingswijken (van na de oorlog) en de industrieterreinen. Het gaat hier om zogenaamde “hoofdbebouwing”, alle aanbouwen en bijgebouwen vallen in toetsingscategorie A, B en C. Welstand vrij en soepel De gemeente heeft grote gebieden aangewezen waar geen welstandscriteria gelden (welstandsvrij), hier wordt het initiatief volledig bij de burger gelegd. De excessenregeling is hier niet van toepassing: vrij is vrij, ook achteraf. Enkele randen van deze vrije gebieden zijn aangewezen als gebied met een soepel niveau. Dit betreft o.a. de randen die grenzen aan het landelijk gebied en de zones langs enkele hoofdroutes. Door de beperkte omvang van de uitbreidingswijken in de dorpen, bevindt het grootste deel zich langs de periferie van het landelijke gebied en de oorspronkelijk dorpskernen. In verband hiermee zijn deze wijken in hun geheel tot soepel welstandsgebied aangewezen. Bouwbesluit De bouwwerken worden volledig getoetst conform toetsingsmatrix Vianen 2015 waarbij de focus ligt op veiligheid. Bestemmingsplan (volledig toetsen) De bouwwerken zijn gelegen in de bestemmingsplan “KOM Vianen” , “Dorpen”, “De Biezen De Hagen” en “Gaasperwaard, (2e partiële herziening)”. Deze bestemmingplannen hebben, net als het gebied waar zij betrekking op hebben, hun eigen specifieke karakteristiek. Waarbij in de uitbreidingswijken binnen “KOM Vianen“ het voornamelijk gaat om de bestemming “wonen, gaat het in de bestemmingsplannen, “De Biezen De Hagen” en “Gaasperwaard” met name om bedrijven. Dit is ook terug te vinden in de regels van beide bestemmingsplannen. Zo mogen de percelen binnen de industrieterreinen over het algemeen voor 80 % worden bebouwd, terwijl in de uitbreidingswijken binnen “KOM Vianen” de hoofdbebouwing enkel is toegestaan binnen het bouwvlak. Op het industrieterrein geldt geen maximale goothoogte, terwijl in de woonwijken de goothoogte grote invloed heeft op de uitstraling van de wijk en de daglichttoetreding in de woningen. Dit wil zeggen dat de toetsing van de bouwwerken, op basis van het bestemmingsplan, inhoudelijk zeer verschillend kan zijn, ondanks dat het niveau van toetsing gelijk is.
10
Categorie E toetsing aan bestemmingsplan, welstand (gewoon en bijzonder) en Bouwbesluit Omschrijving Toetsingscategorie E wordt toegepast bij (ver)bouwen van vergunningsplichtige hoofdbebouwing die zich bevindt in het landelijk gebied en de historische binnenstad van Vianen (rijks beschermd stadsgezicht). Het gaat hier, net als bij categorie D, om de “hoofdbebouwing”, alle aanbouwen en bijgebouwen vallen in toetsingscategorie A, B en C. Welstand toetsing op niveau “gewoon” en “bijzonder” Voor het buitengebied van Vianen en de lintbebouwing in Everdingen, Hagestein en Zijderveld (oude dorpskernen) geldt het welstandsniveau “gewoon”. Dit wil zeggen dat welstand hier gewoon van toepassing is en geen sprake is van een soepel of vrij welstandsniveau. Hier ligt de lat gewoon hoog, gezien de beeldbepalende ligging en bijbehorende uitstraling op bezoekers en passanten. Dit betekent dat bouwplannen aan achterkanten vanwege hun beperkte invloed op het straatbeeld veelal eenvoudiger beoordeeld kunnen worden dan bouwplannen aan voorkanten. Voor de binnenstad is een apart niveau vastgesteld. De compactheid en het historische karakter van de bebouwing maakt dit tot een “bijzonder” gebied. Hier is extra inspanning ten behoeve van het behoud en de eventuele versterking van de ruimtelijke kwaliteit gewenst. Bouwbesluit volledige toets De bouwwerken worden volledig getoetst conform toetsingsmatrix Vianen 2015 waarbij de focus ligt op veiligheid. Bestemmingsplan volledige toets De bouwwerken zijn gelegen in het bestemmingsplan “Binnenstad”, “Vianen, Landelijk Gebied”, Eiland Ossenwaard” en “Dorpen”. Deze bestemmingplannen hebben, net als het gebied waar zij betrekking op hebben, hun eigen specifieke karakteristiek. Waarbij in de Binnenstad de nadruk ligt op gesloten straatwanden, karakteriseert het landelijke gebied zich juist door de openheid. Dit is ook terug te vinden in de regels van beide bestemmingsplannen. Zo mogen in de Binnenstad de voorgevels van hoofdgebouwen uitsluitend in de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd terwijl in het landelijke gebied de bebouwing op een afstand van minimaal 15 m vanaf de weg dient te worden gesitueerd. Dit wil zeggen dat de toetsing van de bouwwerken, op basis van het bestemmingsplan, inhoudelijk zeer verschillend kan zijn, ondanks dat het niveau van toetsing gelijk is.
11
WET- EN REGELGEVING a. MINDER REGELS (BURGERS ONTLASTEN) Bij het maken van wetgeving gaat de landelijke politiek uit van de volgende zaken: • de regeldruk te verminderen; • de administratieve lasten voor de burger te verlagen; • een overheid op afstand. De landelijke politiek streeft er naar om de regeldruk te verminderen en de administratieve lasten voor de burger te verlagen. Dit heeft tot gevolg dat vergunningverlening steeds meer plaats moet maken voor algemene regels en meldingen. Hierdoor vindt een verschuiving plaats van vergunningverlening vooraf naar toezicht achteraf. Voorbeelden hiervan zijn de invoering van het Activiteitenbesluit, het Gebruiksbesluit en de verruiming van het vergunningsvrij bouwen. Met de modernisering van de (voormalige) VROM-regelgeving is een nieuwe generatie wetgeving ontstaan. Kenmerkend hiervan is dat een groot aantal vergunningstelsels is afgeschaft en plaats heeft gemaakt voor algemene regels en meldingenstelsels. Deze modernisering is niet alleen ingegeven door de wens van de overheid om de administratieve lasten te verminderen, maar is ook gebaseerd op een veranderende verhouding tussen burgers en overheid. In deze verhouding willen burgers en bedrijven meer vrijheid en een overheid op afstand.
12
b. TOETSINGSBELEID BOUWBESLUIT Door het aannemelijkheidscriterium (art. 2.10 lid 1 Wabo) te hanteren kan de gemeente zich beperken tot het toetsen van die aspecten die zij prioriteit wil geven. Dit wordt vastgelegd in een toetsingsprotocol.
Toetsingsprotocol Bij het opstellen van een (nieuw) toetsingsprotocol zijn de volgende zaken van belang: • waar wordt op getoetst en waar niet; • de gemeente Vianen legt de focus op de veiligheid; • de gemeente dient de “beperkte” toetsing te motiveren (risicoanalyse); • de burgers en bedrijven blijven primair verantwoordelijk; Bouwbesluit toetsingsmatrix Begin 2012 is de Landelijke Toetsmatrix Bouwbesluit 2012 (LBT 2012) gereed gekomen. Deze is opgesteld in opdracht van de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland (VBWTN). Plantoetsers uit diverse gemeenten maakten deel uit van de gebruikersgroep. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) en de (voormalige) Vrom-inspectie zijn niet betrokken geweest bij de totstandkoming van deze matrix. Dit was wel het geval bij de voorloper van de LBT 2012, de CKB-matrix (Collectieve Kwaliteitsnormering Bouwvergunningen). De VBWTN ziet het als een eigen verantwoordelijkheid van publieke en private toetsers om op basis van hun eigen professionaliteit tot afspraken te komen over het minimale toetsniveau. Korte inhoud Bouwbesluit 2012 Het Bouwbesluit 2012 is per 1 april 2012 in werking getreden. De voorschriften worden gegeven met als doel veilige, gezonde, bruikbare, energiezuinige en voor het milieu zo min mogelijk belastende gebouwen/bouwwerken te realiseren. Met het Bouwbesluit 2012 is er voortaan één set technische voorschriften over het (ver)bouwen, gebruiken en slopen van gebouwen en andere bouwwerken (zoals tunnels, bruggen, overkappingen, schuttingen en straatmeubilair). Het Bouwbesluit 2012 is in de plaats gekomen van het Bouwbesluit 2003, de daarbij behorende ministeriële regeling, het Gebruiksbesluit en een aantal voorschriften uit de gemeentelijke bouwverordening. Het nieuwe Bouwbesluit bevat ook enkele nieuwe voorschriften. Het Bouwbesluit 2012 is een Algemene Maatregel van bestuur (AmvB); de juridische basis is artikel 2 van de Woningwet. Tegelijk met het Bouwbesluit 2012 is een wijziging van de Woningwet in werking getreden. Hiermee zijn ook voorschriften over het gebruiken en slopen van bouwwerken (en het gebruiken van open erven en terreinen) onder de formele reikwijdte van dit artikel gebracht. Dit is dan de wettelijke basis voor het nieuwe Bouwbesluit om ook technische en andere voorschriften over die onderwerpen te geven, zoals voorschriften over het doen van een gebruiks- of een sloopmelding.
13
Toetsen De overheid kan bij de toetsing aan het bouwbesluit zich, gemotiveerd, beperken tot het toetsen van die aspecten die zij het risicovolst acht en dus prioriteit wil geven. Dit kan, omdat de verantwoordelijkheid voor de naleving van de regelgeving sinds 2007 in de Woningwet expliciet bij de marktpartijen is neergelegd (zorgplicht Woningwet). Burgers en bedrijven worden geacht op de hoogte te zijn van de wet- en regelgeving en hebben de primaire verantwoordelijkheid zich hieraan te houden. De opdrachtgever van een bouwproject is ervoor verantwoordelijk dat de bouwwerkzaamheden goed en veilig worden uitgevoerd. Een gebouw moet altijd voldoen aan de voorschriften die staan in het Bouwbesluit (artikel 2 Woningwet). De aanvrager van een vergunning is verantwoordelijk voor het indienen van een correcte aanvraag. Het bevoegd gezag moet beoordelen of de bij de aanvraag om een omgevingsvergunning overgelegde gegevens aannemelijk maken dat de bouwactiviteit voldoet aan de voorschriften van het Bouwbesluit (conform artikel 2.10 lid 1 Wabo, voorheen artikel 44 Woningwet en artikel 2 Woningwet). Door dit aannemelijkheidscriterium te hanteren kan de diepgang van de toetsing van een bouwplan variëren en wordt de verantwoordelijkheid voor het bouwplan expliciet bij de aanvrager neergelegd. Deze eigen verantwoordelijkheid van de marktpartijen legitimeert de gemeente om zich te beperken tot het toetsen van die onderdelen van het bouwbesluit die zij belangrijk acht. Elke “plantoetser” maakt bij de toetsing van een bouwplan bewust of onbewust een risico-analyse op basis waarvan hij of zij de toetsing uitvoert. Dit gebeurt bij iedere toetser voor zich. Omdat kennis en ervaring per bouwplantoetser sterk kunnen verschillen, kan hieruit logischerwijs de conclusie worden getrokken dat het toetsen van bouwplannen tussen gemeenten onderling en binnen een gemeente in meer of mindere mate kan verschillen. Naar aanleiding van een aantal ernstige gebeurtenissen met bouwwerken, o.a. in Maastricht, heeft de rijksoverheid dit onderkend en worden gemeenten geadviseerd om een toetsingsprotocol vast te stellen, waarmee voor een ieder inzichtelijk is wat het gehanteerde minimale toetsniveau is, wat in welke mate wordt getoetst en wat de daarbij gehanteerde risco-analyse is. Voor de inwerkingtreding van Bouwbesluit 2012 werd door de vergunningverleners V&H de bouwaanvragen (aanvragen omgevingsvergunning) getoetst aan de hand van een vastgesteld toetsingsbeleid Bouwbesluit 2003. De prestatie-eisen in Bouwbesluit 2012 zijn in principe niet hoger dan prestatie-eisen uit Bouwbesluit 2003. Bouwbesluit 2012 is alleen op een andere manier opgesteld en er is een aantal voorschriften uit o.a. de Bouwverordening toegevoegd. In het toetsingsbeleid Bouwbesluit 2003 werd veel belang gehecht aan de constructieve veiligheid en de brandveiligheid. Dit is momenteel niet anders ook voor het nieuwe vergunningenbeleid blijft veiligheid van groot belang.
14
Toetsniveaus Onderdeel van het toetsingsprotocol is het vaststellen van toetsingsniveaus. Landelijk zijn de volgende toetsingsniveaus te onderscheiden: • 1. uitgangspunten (ontvankelijkheid “sneltoets”); • 2. visueel toetsen (kloppen de uitgangspunten en lijken de uitkomsten aannemelijk; • 3. representatief toetsen (controle op belangrijkste onderdelen); • 4. volledig toetsen (alles controleren/volledige toets). Deze toetsingsniveaus komen overeen met de toetsingsniveaus die in 2008 door de gemeente Vianen in een kwaliteitsmodel met “toetsingsmatrix” zijn vastgesteld. Dit kwaliteitsmodel is echter gebaseerd op “bouwbesluit 2003” en is bij de introductie van “bouwbesluit 2012” achterhaald. Het kwaliteitsmodel dient daarom geactualiseerd te worden. Voor Vianen is globaal de volgende invulling van toepassing: • 1. “sneltoets”; • 2. visueel toetsen voor toets gezondheid en energiezuinigheid; • 3. representatief toetsen voor constructieve- en brandveiligheid; • 4. volledig toetsen. Toetsniveaus en vakkennis Het op verantwoorde wijze toetsen van een bouwplan is een vak, dat specifieke kennis en ervaring vergt. Een ervaren en goed opgeleide toetser kan bij veel toetsaspecten op een lager toetsniveau conclusies trekken over het wel of niet voldoen aan het Bouwbesluit dan iemand die het vak nog moet leren. De scores in de landelijke matrix zijn afgestemd op een toetser die voldoende is opgeleid, maar geen specialist is en niet kan bogen op jarenlange ervaring. Zowel toetsende en vergunningverlenende overheidsorganen als gecertificeerde bureaus dienen in hun eigen beleids- of managementinformatie aan te geven in hoeverre ervaren toetsers en specialisten kunnen afwijken van de landelijke matrix. Naast de feitelijke toetsing spelen daarbij ook een rol de communicatie met de aanvrager of opdrachtgever en de ‘bewijslast’ in het geval het bouwplan niet in overeenstemming is met het Bouwbesluit. Om deze reden zal bijvoorbeeld voor gelijkwaardige oplossingen (artikel 1.3) altijd – dus zowel privaat als publiek, ervaren of onervaren, specialistisch of generiek – moeten worden getoetst op het hoogste niveau. (niveau 4) Het feitelijke toetsproces voltrekt zich stapsgewijs. Zoals blijkt uit de hierna volgende definities, begint elke toets met niveau 1 om vast te stellen of alle voor de inhoudelijke beoordeling noodzakelijke gegevens ook daadwerkelijk zijn ingediend en zo nodig aanvullende gegevens op te vragen. Dit is meer dan een administratieve handeling. Toetsen op niveau 1 vergt een algemene beoordeling van het betreffende plan en een globale inschatting van de risico’s van het bouwwerk als zodanig en in relatie tot de directe omgeving. De Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) geeft een limitatieve opsomming van alle relevante indieningsbescheiden, maar van de toetser mag worden verwacht dat deze hier niet formalistisch maar professioneel mee omgaat. Met andere woorden: de focus moet liggen op de gegevens die nodig zijn om het bouwplan adequaat te kunnen beoordelen. De matrix is naast de professionaliteit van de toetser en diens risico-inschatting mede richtinggevend om het begrip ‘adequaat’ invulling te geven.
15
Een verdere uitwerking van de toetsingsniveau’s Niveau 0 Niveau 0 is het niet beoordelen of aan een voorschrift wordt voldaan. Het niet beoordelen komt in de landelijke toetsmatrix niet voor. In de toetsingsmatrix Vianen 2015 komt dit wel voor, het gaat dan om zaken die veel effectiever tijdens het bouwproces en/of de oplevering kunnen worden gecontroleerd. Hierdoor vindt een verschuiving plaats van vergunningverlening vooraf naar toezicht achteraf. Waarbij een verdere uitwerking wordt gegeven aan het streven van de landelijke politiek om de regeldruk te verminderen en de administratieve lasten voor de burger te verlagen. Er vindt dus wel controle plaats, deze controle gebeurt echter achteraf. In de vergunning zal aangegeven worden dat deze onderdelen tijdens de uitvoering en/of oplevering worden beoordeeld. Dit zal betekenen dat de toezichthouder hierover, indien noodzakelijk, altijd nog gegevens kan opvragen. Alleen als een aanvraag is ingediend door een bureau dat gecertificeerde is op basis van Beoordelingsnorm 5019 (BN 5019) en bij de aanvraag de rapportage van de toetsing is aangeleverd, wordt zowel vooraf als achteraf niet getoetst. Momenteel is deze vorm van toetsing nog enkel een proefproject. Niveau 1 Uitgangspuntentoets (Bevatten de stukken voldoende informatie over de uitgangspunten?) Gecontroleerd wordt of de globale uitgangspunten op de stukken, die zijn aangeleverd om het desbetreffende aspect te kunnen toetsen, in voldoende mate en in samenhang zijn weergeven. Niveau 1 kan worden toegepast op voorschriften waarvan de kans dat niet wordt voldaan zeer gering is en de gevolgen indien niet wordt voldaan eveneens zeer gering zijn, met andere woorden: als het risico (= kans x effect!) gering wordt geacht. Feitelijk is niveau 1 niet meer dan het beoordelen of alle stukken beschikbaar zijn die conform de Mor nodig zijn om de aanvraag (voor een bouwactiviteit) inhoudelijk te kunnen behandelen. Deze “sneltoets” is in de praktijk weinig zinvol gebleken, tevens belast het de aanvrager onnodig omdat deze documenten dient aan te leveren die inhoudelijk niet worden getoetst. In verband hiermee is er veel voor te zeggen om deze “sneltoets” in het geheel te laten vervallen. Waar niet op wordt getoetst worden ook geen gegevens voor gevraagd. Dit is echter in strijd met de wet. In verband hiermee komt in de toetsingsmatrix Vianen 2015 niveau 1 wel voor. Wel zijn er onderdelen die enkel (door de toezichthouders) na het verlenen van de vergunning worden gecontroleerd. Niveau 2 Visueel toetsen (Kloppen de uitgangspunten en lijken de uitkomsten aannemelijk) Gecontroleerd wordt of de uitgangspunten op de stukken die zijn aangeleverd om het betreffende aspect te kunnen toetsen in de juiste vorm zijn, waarbij van ieder te toetsen aspect wordt nagegaan of de uitgangspunten juist zijn en of de uitkomsten aannemelijk zijn. Niveau 2 is inhoudelijk het basisniveau binnen de matrix. Het is mogelijk om op basis van een aannemelijke uitkomst een vergunning te verlenen, nadere gegevens te vragen of een aanvullende buitencontrole voor te schrijven. Een vergunning weigeren op basis van een niet aannemelijke uitkomst zal vrijwel altijd in strijd zijn met het zorgvuldigheidsbeginsel. Indien een uitkomst niet aannemelijk is, zal de berekening altijd gecontroleerd/nagerekend moeten worden of kan middels een verzoek om aanvullingen meer duidelijkheid verschaft worden.
16
Niveau 3 Representatief toetsen (Controle van de maatgevende onderdelen) Gecontroleerd wordt of de uitgangspunten op de aangeleverde stukken om het betreffende aspect te kunnen toetsen in de juiste vorm zijn. Van ieder te toetsen aspect wordt nagegaan of de uitgangspunten juist zijn en of de uitkomsten aannemelijk zijn. De maatgevende berekeningen worden gecontroleerd dan wel nagerekend. Niveau 3 is het niveau van toetsen voor voorschriften met betrekking tot veiligheid en gezondheid, met name van kwetsbare groepen. Niveau 3 is eveneens geadviseerd voor voorschriften die gesteld zijn in het algemeen belang. Het bepalen van wat de belangrijkste berekeningen zijn blijft een taak van de toetser. Hiervoor is geen eenduidige instructie te geven. Welke aspecten moeten worden nagerekend wordt bepaald op basis van de resultaten van de visuele toets. Niveau 4 Volledig toetsen (Alles in samenhang controleren) Gecontroleerd wordt of de uitgangspunten van de aangeleverde stukken in de juiste vorm zijn. Van ieder te toetsen aspect wordt nagegaan of de uitgangspunten juist zijn en worden de uitkomsten gecontroleerd/nagerekend. Niveau 4 komt in de matrix voor waarbij het gaat om gelijkwaardigheid. (art. 1.3 van Bouwbesluit 2012) Aan een in het Bouwbesluit gesteld voorschrift hoeft niet te worden voldaan indien met een gelijkwaardige oplossing ten minste dezelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu wordt geboden als is beoogd met het in het Bouwbesluit gestelde voorschrift.
17
Risicoanalyse Om de keuzes te kunnen verantwoorden is een risico-analyse noodzakelijk. De risico-analyse maakt inzichtelijk waar zich de risico’s voordoen. Hoe hoger het risico, hoe zwaarder de toetsing die moet plaatsvinden. Voor het bepalen van het risico zijn de volgende zaken van belang: • Effect (wat zijn de gevolgen bij het niet voldoen aan het Bouwbesluit); • Kans (wat is de kans dat een bouwplan niet voldoet aan het Bouwbesluit). Effect Het niet voldoen aan de voorschriften uit het Bouwbesluit heeft: • nauwelijks tot geen gevolg (effect) voor het effectonderwerp; • gevolgen (effect) voor het effectonderwerp (effect is behoorlijk/aanzienlijk); • enorme gevolgen (effect) voor het effectonderwerp. Kans De kans dat een bouwplan niet voldoet aan het Bouwbesluit is: • klein; • gemiddeld; • groot. Bestuurlijke prioriteit Bestuurlijk kunnen er accenten worden gelegd, waarbij een indeling in prioriteit is gemaakt: • geen prioriteit; • beperkte prioriteit; • hoge prioriteit. Bij deze risico-analyse gaat het om het effect en de kans. Het effect dat het niet voldoen / naleven van de voorschriften uit het Bouwbesluit heeft en de kans dat een bouwplan niet voldoet aan het Bouwbesluit. De risico-analyse maakt inzichtelijk waar zich de risico’s voordoen. Hoe hoger het risico, hoe zwaarder de toetsing die moet plaatsvinden. Bestuurlijk kunnen er accenten worden gelegd. Door de formule 'Risico = Effect x Kans + Bestuurlijke Prioriteit' wordt een score van 1 - 12 verkregen. Deze score bepaalt welk soort toets wordt toegepast op het criterium van het Bouwbesluit. Deze score wordt bereikt door het effect, de kans en de bestuurlijke prioriteit te waarderen. De score 2 - 12 wordt vervolgens vertaald in vier toetsingniveaus. Hoe hoger het risico, hoe zwaarder de toetsing die moet plaatsvinden. Hierbij is de volgende indeling gehanteerd: Score 1-2 3-5 6-8 9-12
niveau 1 2 3 4
Inhoud toets sneltoets uitgangspunten (ontvankelijkheidtoets) visueel (kloppen de uitgangspunten en lijken de uitkomsten aannemelijk; Representatief Integraal
Kleur in matrix
18
Toetsingsmatrix Een belangrijk onderdeel bij het opstellen van het toetsingsprotocol is een toetsingsmatrix. In de matrix komen de volgende onderwerpen (scopes) aan de orde: A. bouwkundig algemeen; B. constructieve veiligheid; C. brandveiligheid; D. bouwfysica; E. installatievoorziening. Indeling ten opzichte van landelijke matrix De kwaliteitscriteria voor de uitvoering van Wabo vergen dat uitvoeringsorganen werken met een toetsprotocol en een toezichtprotocol. Essentieel element in zulke protocollen is dat weloverwogen en herleidbaar wordt aangegeven welk aspect welke aandacht verdient. Een matrix is daarbij onmisbaar, bij voorkeur gebaseerd op een risicoanalyse. Bij het opstellen van de “nieuwe” toetsingsmatrix is uitgegaan van de landelijke Toetsingsmatrix Bouwbesluit 2012 (LBT 2012) gecombineerd met risicoanalyse en de matrix uit het kwaliteitsmodel van gemeente Vianen van 2008. De risicoanalyse uit 2008 is nog gemaakt op basis van het Bouwbesluit 2003. Hierbij valt op te merken dat effect en kans (uit de risicoanalyse) niet veel zullen zijn veranderd sinds 2008, de bestuurlijke prioriteit daar in tegen is wel degelijk veranderd. Tevens is in de praktijk de toetsingsmatrix uit 2008 bijgesteld. In de toetsingsmatrix 2015 is het toetsniveau voor een aantal specifieke voorschriften en gebruiksfuncties zowel lager als hoger vastgelegd dan de landelijke toetsniveaus in de LBT 2012. In de toetsmatrix is per afdeling van het Bouwbesluit aangegeven wat het niveau was in 2008, wat het landelijke niveau is en wat het toetsingsniveau is geworden in Vianen. De keuzes worden in de matrix per afdeling toegelicht waardoor de matrix meer is dan enkel een tabel met toetsniveua’s. Bovenstaande heeft geleid tot de volgende indeling: • boven landelijk niveau; • landelijk niveau; • onder landelijk niveau. De gemeente toetst op de volgende onderwerpen (scopes) grotendeels volgens de landelijke norm: B. constructieve veiligheid; C. brandveiligheid; en op de volgende onderwerpen gedeeltelijk onder de landelijke norm: D. bouwfysica; E. installatievoorziening. Verschuiving van vergunningverlening vooraf naar toezicht achteraf In 2013 is binnen de gemeente Vianen de focus verlegd van vergunningverlening naar handhaving en toezicht. Voor een deel betekent deze verschuiving dat er meer verantwoordelijkheid bij de burger wordt gelegd. Voor een deel zal dit neer komen op meer toezicht. Dit komt ook terug in het toetsingsprotocol bij zaken die veel effectiever bij de uitvoering danwel bij de oplevering door de toezichthouder kunnen worden gecontroleerd. In de toetsingsmatrix is in verband hiermee de indeling in toetsingsniveau aangevuld met: • toezicht.
19
Overwegingen De gemeentelijke uitgangspunten in dit toetsingsprotocol komen in grote lijnen overeen met de normen voor de praktische toepassing van bouwplantoetsing, die zijn vastgelegd in de LTB 2012. De gemeente Vianen hecht veel belang aan constructieve veiligheid en brandveiligheid. Op deze onderdelen toetst de gemeente, in overeenstemming met de landelijke norm, intensief voor de functies wonen en de functies die gerelateerd zijn aan publiek gebruik (bijv. scholen) of gebruik door meerdere personen. Dat betekent dat op deze onderdelen (en de deelaspecten daarvan) de gemeente veelal de landelijke norm hanteert. Voor een beperkt aantal onderdelen die betrekking hebben op bouwfysica en installatievoorzieningen hanteert de gemeente, in overeenstemming met de “bestuurlijke prioriteit”, een lager toetsingsniveau dan de landelijke norm. De gemeente acht deze onderwerpen minder prioritair vanwege de geringe maatschappelijke impact van eventuele fouten en rekent deze technische onderdelen primair tot de verantwoordelijkheid van de aanvrager. Het intensief toetsen aan deze onderdelen kost onevenredige veel tijd en levert in verhouding maar een geringe kwaliteitswinst op. Een Bouwplan toetsen aan het Bouwbesluit conform de landelijke toetsmatrix vergt veel tijd voor de toetser, en de aanvrager moet veel gegevens indienen bij de aanvraag van een omgevingsvergunning om aannemelijk te maken dat aan de voorschriften van het bouwbesluit wordt voldaan. Wij hebben op diverse onderdelen het toetsingsniveau verlaagd. De aanvrager hoeft minder gegevens in te dienen en de vergunningverlener kan de bouwbesluittoets wat sneller uitvoeren of uit laten voeren. Relatie met Kwaliteitsmodel 2008 De risicoanalyse uit het kwaliteitsmodel van 2008 is in de matrix Vianen 2015 verwerkt. Hierbij valt op te merken dat effect en kans (uit de risicoanalyse) niet veel zullen zijn veranderd sinds 2008, de bestuurlijke prioriteit daar in tegen is wel degelijk veranderd. Tevens is in de praktijk de toetsingsmatrix uit 2008 bijgesteld. MATRIX VIANEN 2015
1
Totaalscore = effect x kans + best. prioriteit Scope Woonfunctie (woonwagen) Woonfunctie (woongebouw) Woonfunctie (overig) Bijeenkomstfunctie (kinderopvang) Bijeenkomstfunctie (overig) celfunctie gezondheidszorgfunctie (met bedgebied) gezondheidszorgfunctie (overig) industriefunctie licht industriefunctie licht dieren industriefunctie overig Kantoorfunctie logiesfunctie onderwijsfunctie sportfunctie winkelfunctie parkeergarage / stalling overige gebruiksfunctie (overig) bouwwerk geen gebouwzijnde (wegtunnel) bouwwerk geen gebouwzijnde (overig)
2
Bestuurlijke prioriteit
kans
toetsniveau per bouwwerk
effect
risico
Afd. Omschrijving 1-4 3-6 = 2 (effect) x 1 (kans) + 1-4 bestuurlijke prioriteit
20
Relatie met Landelijke toetsingsmatrix Per type bouwwerk is het toetsingsniveau aangegeven/bepaald, waarbij de typen bouwwerken zijn onderverdeeld naar hun gebruik de zogenaamde “gebruiksfunctie”. Hierbij valt op te merken dat in de landelijke matrix enkele functies nog verder zijn onderverdeeld. Het gaat hier om: • de woonfunctie; o woonwagen; o woongebouw; o overig; • de bijeenkomstfunctie; o kinderopvang; o overig; • de gezondheidsfunctie; o met bedgebied; o overig; • de industriefunctie; o licht; o licht dieren; o overig; • de bouwwerken geen gebouw zijnde; o wegtunnel; o overig. De matrix kent kolommen voor alle hoofdgebruiksfuncties, die het Bouwbesluit kent en voor enkele sub-gebruiksfuncties, die bijzondere aandacht verdienen of zouden kunnen verdienen, zoals kinderdagverblijven. Elke afdeling in het Bouwbesluit heeft in de matrix een rij. Voor zover van toepassing vermeldt elke cel een score voor het vastgestelde toetsniveau: een 1, 2, 3 of 4. MATRIX VIANEN 2015
Totaalscore = effect x kans + best. prioriteit Scope Woonfunctie (woonwagen) Woonfunctie (woongebouw) Woonfunctie (overig) Bijeenkomstfunctie (kinderopvang) Bijeenkomstfunctie (overig) celfunctie gezondheidszorgfunctie (met bedgebied) gezondheidszorgfunctie (overig) industriefunctie licht industriefunctie licht dieren industriefunctie overig Kantoorfunctie logiesfunctie onderwijsfunctie sportfunctie winkelfunctie parkeergarage / stalling overige gebruiksfunctie (overig) bouwwerk geen gebouwzijnde (wegtunnel) bouwwerk geen gebouwzijnde (overig)
Bestuurlijke prioriteit
toetsniveau per bouwwerk
kans
effect
risico
Afd. Omschrijving De volledige toetmatrix is opgenomen in bijlage I
21
c. WELSTANDSBELEID
Nieuwe koers De gemeente Vianen wil een nieuwe koers gaan varen voor haar welstandsbeleid door keuzes te maken. Direct gevolg van het maken van keuzes in de toetsing en het aanwijzen van gebieden waar de focus op moet worden gelegd, is het aanpassen van het welstandsbeleid. Bij een nieuwe koers en een nieuw beleid hoort ook het vernieuwen van de drager van dat beleid, de welstandsnota. Sinds de vaststelling in 2004 is er aan deze nota nagenoeg niets veranderd. De nota is enkel aangepast aan de terminologie i.v.m. de Wabo. Naast de te maken keuzes voor een nieuwe visie vragen ook de wettelijke veranderingen van de afgelopen tijd om het actualiseren van de welstandsnota. Doel Doel is om te komen tot een gedragen beleid met betrekking tot de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente Vianen. Uitgangspunt daarbij is de wens tot beperking van de regels, bijvoorbeeld door bepaalde verantwoordelijkheid bij de burgers te leggen en door een verruiming van de criteria. Ook de snelheid van vergunningverlening (en in samenhang daarmee beperking van de kosten) zijn hierbij van belang. Beleid Het welstandsbeleid gaat over het in stand houden en bevorderen van de kwaliteit van de bebouwing, die een duidelijke bijdrage levert aan het karakteristieke beeld en de kwaliteiten van de gemeente Vianen. Oude en nieuwe gebouwen, in al hun verscheidenheid, vormen met elkaar het aanzien en daarmee de welstand van de gemeente. De gemeente Vianen wil zorgvuldig omgaan met die bebouwing en de openbare ruimte waarin die zijn geplaatst, maar wil ook een bepaalde vrijheid aan haar inwoners en bedrijven geven. Zij wil haar inwoners inspireren en stimuleren om zorgvuldig om te gaan met, verbouwingen aan, hun gebouwde eigendommen, maar ook een zekere ruimte geven aan eigen ontwerp en initiatief. Onderdeel van het nieuwe beleid is daarom een deel van het grondgebied van de gemeente Vianen welstandsvrij te verklaren. Streven is de inwoners van Vianen trots te laten blijven op hun gemeente die gekenmerkt wordt door unieke ruimtelijke kwaliteiten, waaronder de landschappelijke structuren van het landelijke gebied en het rivierenlandschap in combinatie met de vele karakteristieke (historische) bebouwing in de kernen. Deze kwaliteiten zullen zo veel mogelijk behouden moeten worden maar daarnaast dient er ruimte geboden te worden aan de eigen verantwoordelijkheden van onze inwoners en bedrijven, die met veel enthousiasme vorm willen geven aan hun eigen bouwplannen. Naar aanleiding van de uiteindelijke keuze van de gemeente over het te voeren beleid zal een definitieve opzet van de welstandsnota opgesteld en vastgesteld dienen te worden. Er zullen gebieden ontstaan waar “streng”wordt getoetst en gebieden die “vrij” worden gehouden.
22
Welstand en erfgoed (Gemeentelijke monumenten) Vianen heeft een aanzienlijke hoeveelheid cultureel erfgoed. Dit erfgoed is divers, waarbij de goed bewaarde historische binnenstad het meest kenmerkend is. De erfgoedwaarde van een object of gebied is van invloed op de aanvaardbaarheid van plannen en wordt daarom meegewogen bij de beoordeling. Voor aanpassingen aan cultureel erfgoed die als zodanig zijn opgenomen in de bestemmingsplannen, zoals karakteristiek of beeldbepalende panden en panden met cultuurhistorische of bouwhistorische waarde, zijn in de welstandsnota de volgende aanvullende uitgangspunten opgenomen: • wijzigingen spelen in beginsel een ondergeschikte rol in het aanzien van het object en zijn in stijl, maat, schaal en detaillering zorgvuldig afgestemd op (cultuurhistorische delen van) het object; • bij aanpassingen blijft de hoofdvorm van het gebouw duidelijk herkenbaar; • het zicht op het monument of ander erfgoed vrij laten. In het rapport van Raap “Een interdisciplinaire inventarisatie en waardering van het landschappelijk en stedenbouwkundig erfgoed in de gemeente Vianen” (erfgoedwaardenkaart) zijn beleidsadviezen ten aanzien van waardevolle bebouwing opgenomen. Er is een onderverdeling gemaakt in drie categorieën objecten, te weten K1, K2 en K3 objecten. Voor K1 objecten wordt aanbevolen om deze op te nemen als gemeentelijk monument. Voor K2 en K3 objecten wordt aanbevolen een meer planologische bescherming in het leven te roepen, middels opname in de bestemmingsplannen en via heldere regels in de welstandsnota’s. Primair wordt het planologisch beleid geregeld in bestemmingsplannen. De bestemmingsplannen worden daarmee belangrijk voor de borging van de cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening. De welstandsnota gaat over behoud van ruimtelijke kwaliteiten en kan als aanvullend instrument worden ingezet. Een pand opnemen in de bestemmingsplannen als karakteristiek of beeldbepalend pand danwel als pand met cultuurhistorische of bouwhistorische waarde moet in eerste instantie gezien worden als prikkel voor de burger om zorgvuldig met zijn pand om te gaan. Het betreft hier een bescherming van de ensemblewaarde, een bescherming van het gebouw in relatie tot zijn omgeving.
Bescherming van een pand op zich kan enkel worden bewerkstelligd door het aan te wijzen als (gemeentelijk) monument. De huidige gemeentelijke Erfgoedverordening voorziet in de mogelijkheid om dit te doen waarbij de inventarisatieresultaten van het bureau Raap en de monumenten inventarisatie provincie Utrecht “Vianen geschiedenis en architectuur” (het gele boekje) hierbij van dienst kunnen zijn. De inventarisatieresultaten zullen dan wel goed tegen het licht moeten worden gehouden, er dienen keuzes gemaakt te worden. Tevens dient er rekening mee te worden gehouden dat er voor de gemeente financiële consequenties hangen aan aanwijzing tot gemeentelijk monument.
23
Aanpassen welstandsbeleid Direct gevolg van nieuw vergunningenbeleid is nieuw welstandsbeleid en een nieuwe welstandsnota. Uitgangspunten daarbij zijn: • aanzienlijke reductie van de regels; • behoud van ruimtelijke kwaliteiten.
Welstandsnota Bij het maken van een nieuwe welstandsnota zijn de volgende verbeterpunten te onderscheiden: • duidelijkere gebiedsindeling door minder gebieden; • aanpassing niveaus door welstandvrij toe te voegen, vrij, soepel, gewoon en bijzonder; • gebiedsbeschrijvingen in begrijpelijke taal en beknopter van opzet; • gebiedscriteria in begrijpelijke taal en beknopter van opzet.
Hagestein, één gebied
Hagestein, twee niveaus
Duidelijkere gebiedsindeling door minder gebieden De nota uit 2004 gaat uit van een gebiedsindeling die is gebaseerd op architectuur typologieën. Hierdoor zijn in deze nota veel (23) verschillende gebieden. De criteria die echter gelden voor de verschillende gebieden komen vaak op hoofdlijnen overeen. Doordat het doel is meer op hoofdlijnen te toetsen kunnen een groot aantal gebieden samengevoegd worden. Hierdoor ontstaan er minder gebieden, een overzichtelijkere opzet en een minder ingewikkeld beleid. Aanpassing Niveaus door welstandsvrij toe te voegen De nota uit 2004 gaat uit van 3 niveaus van welstandstoetsing. Basis, Plus en Bijzonder. Doordat het doel is meer op hoofdlijnen te toetsen en meer vrijheid te geven aan de burger is voor een verdeling gekozen van vrij tot bijzonder. Vianen kiest ervoor de nadruk te leggen op de bouwmogelijkheden voor burgers en bedrijven. Redelijke eisen van welstand zijn alleen van toepassing voor het centrum, het landelijk gebied, de kleine kernen en langs enkele hoofdroutes. Hiermee kan op beeldbepalende plekken in meer of mindere mate gestuurd worden op het aanzien van de gemeente. Een hoge beeldkwaliteit is het uitgangspunt in het centrum van Vianen en het landelijk gebied, welstand moet in dit gebied bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit. In de overige gebieden waar welstand van toepassing blijft, wil de gemeente zich terughoudend opstellen en waar mogelijk ruimte laten voor vrije vormgeving. De meeste woongebieden en bedrijventerreinen zijn echter welstandsvrij. Vrij is ook echt vrij. In deze gebieden kan de gemeente achteraf niet optreden tegen eventuele buitensporigheden in het uiterlijk van bouwwerken. Wat betreft vergunningvrij bouwen wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden die het rijk biedt.
24
Gebiedsbeschrijvingen in begrijpelijke taal en beknopter van opzet De 23 gebiedsbeschrijvingen zijn in de nota uit 2004 gebaseerd op architectuurtypologieën. Dit is voor de burger die slechts af en toe van de nota gebruik maakt niet erg gebruiksvriendelijk. In de nieuwe opzet zijn naast de samenvoeging van gebieden ook de gebiedsbeschrijvingen duidelijker opgezet. Door uit te gaan van een indeling in gebieden met een eigen identiteit en met gebiedsnamen die iedereen kent zoals het centrum, het landelijk gebied, woonwijken en bedrijventerreinen, beschrijvingen in begrijpelijke taal en een beknoptere opzet van de beschrijvingen zal de nota aanzienlijk duidelijker en minder omvangrijk zijn dan de nota uit 2004. Gebiedscriteria in begrijpelijke taal en beknopter van opzet De gebiedscriteria die gelden in de verschillende gebieden zijn in de huidige nota opgesteld voor drie typen bebouwingselementen. - individuele objecten; - seriële objecten en - bijzondere bebouwingselementen. Hierdoor zijn ze erg uitgebreid en kan er discussie ontstaan onder welk type een bepaalde aanvraag valt. Omdat ze ook per type van elkaar verschillen, veel gebruik maken van (architectuur) vakjargon en opgemaakt zijn in een tabel zijn ze niet erg overzichtelijk. Dit is voor de burger die slechts zeer af en toe van de nota gebruik maakt niet erg gebruiksvriendelijk. In de nieuwe opzet kan uitgegaan worden van beknopte beschrijvingen en criteria in begrijpelijke taal. Hierdoor zal de nota aanzienlijk duidelijker en minder omvangrijk worden.
25
Werkwijze toetsing en advisering: Bij de werkwijze zijn de volgende zaken te noemen: • plannen worden behandeld in de kleine of grote welstand- en erfgoedcommissie; • wettelijke mogelijkheid dat de gemeente plannen ambtelijk kan toetsen (de Kan-Bepaling). Huidige werkwijze In de gemeente is de planadvisering over rijksmonumenten en het beschermde stadsgezicht georganiseerd in een aparte commissie, de erfgoedcommissie (monumentencommissie). Het gemandateerde lid van de commissie ruimtelijke kwaliteit (welstandscommissie) maakt deel uit van de erfgoedcommissie zodat informatie en consistentie tussen beide commissies gewaarborgd is. Iedere veertien dagen houdt de gemandateerde van de commissie zitting in de gemeente. Veel aanvragen die voldoen aan de criteria in de welstandsnota kunnen daardoor lokaal direct worden afgedaan met een positief advies. In geval over kleinere bouwplannen overleg met de aanvrager gewenst is, wordt deze uitgenodigd voor een volgende zitting. Ook kan de gemandateerde indien mogelijk en indien de aanvrager dit wenst, met behulp van schetsen één of meer aanvaardbare oplossingen aan de aanvrager meegeven. Bij voldoende planaanbod vergadert de voltallige commissie iedere veertien dagen in de regio. “Kan”-bepaling Een (recente) wetswijziging (1 maart 2013) maakt het mogelijk dat gemeenten bepaalde plannen voortaan ook ambtelijk kunnen laten toetsen (de Kan-Bepaling). Door de invoering van de “Kan”bepaling kan het college nu bepalen of zij (een gedeelte van) de plannen toetst aan het beleid, of dat zij dit overlaat aan de welstandscommissie. Bij het zelf toetsen zal het college dit in de praktijk overlaten aan de ambtenaren (ambtelijke toets). In het algemeen lijken alleen de kleinere plannen hiervoor in aanmerking te komen. Zowel bij de “ambtelijke” toets als bij de toetsing door een onafhankelijke welstandscommissie moet worden getoetst aan het gemeentelijke welstandsbeleid dat door de raad is vastgesteld en is vastgelegd in de welstandsnota. De gemeente Vianen past de “kan – bepaling” (ambtelijke toets) momenteel niet toe. In verband met de grote wijziging van het welstandsbeleid door grote gebieden welstandsvrij te maken is er voorlopig voor gekozen om geen gebruik te maken van de “Kan”bepaling. Na een periode van 2 jaar gewenning kan alsnog invulling worden gegeven aan de “Kan” – bepaling door het college. Het college kan zelf bepalen welke plannen hiervoor in aanmerking komen en hoe gedetailleerd zij hierin wil zijn. De nota “Welstand Vianen” is opgenomen in bijlage II.
26
d. RUIMTELIJKE ORDENING Onderdeel van de beoordeling zijn de bestemmingsplannen. Hierbij zijn de volgende zaken te benoemen: • de bestemmingsplannen lijken steeds meer te willen regelen; • de bestemmingsplannen zouden beknopter en éénduidiger kunnen.
De lokale overheid is verantwoordelijk voor o.a. het opstellen van bestemmingsplannen. Hierbij valt op dat door de tijd deze plannen, met name bepaald door hogere overheden, steeds meer zaken willen regelen en zaken willen verbieden. Dit wordt m.n. in het buitengebied en op het industrieterrein als knellend en als een vorm van betutteling ervaren. Zo is de bijgebouwenregeling in bestemmingsplannen, met inwerkingtreding van de verruimde vergunningsvrije mogelijkheden op basis van het Besluit omgevingsrecht, (voor een groot deel) overbodig geworden. Binnen deze bestemmingsplannen wordt gemist het uitgangspunt “alles wat niet door de wet wordt “beperkt”, gaan wij ook niet “beperken”.
27
e. WETTELIJKE VASTGESTELDE KWALITEITSEISEN (waar gemeenten aan dienen te voldoen) De criteria waar gemeenten vanaf 2015 aan dienen te voldoen hebben betrekking op: • proces; • Inhoud; • aantallen(kritieke massa).
Door het opstellen en vastleggen van dit (nieuwe) omgevingsvergunningenbeleid voldoet de gemeente Vianen aan de kwaliteitscriteria waar het gaat om het proces van vergunningverlening van omgevingsvergunningen. Nieuw beleid De Wabo stelt organisatorische- en kwaliteitseisen aan het uitoefenen van vergunningverlening. Tussen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en het Rijk is een package deal gesloten. In deze package deal is afgesproken om te komen tot kwaliteitscriteria voor vergunningverlening, toezicht-, en handhavingstaken (VTH-taken). Inmiddels zijn deze criteria vastgesteld. Deze criteria hebben betrekking op proces, inhoud en aantallen (kritieke massa) en zijn bedoeld om de uitvoering van VTH-taken in het omgevingsrecht te professionaliseren en de kwaliteit in de organisatie te borgen. Kern van het akkoord is dat alle overheden aan deze kwaliteitseisen moeten gaan voldoen en dat de provincie en gemeenten bepaalde taken voortaan moet laten uitvoeren door een Regionale Uitvoeringsdienst. Daarnaast vindt ook een overdracht van bevoegdheden van de provincie aan de gemeente plaats. De wettelijk vastgelegde kwaliteitseisen voor de vergunningverlening en handhaving vormen een belangrijk kader voor het opstellen van het beleidsplan. Deze zijn onder meer te vinden in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en het Besluit omgevingsrecht (Bor).
28
ORGANISATORISCHE VERANDERINGEN BINNEN HET TEAM HANDHAVING & VERGUNNINGEN; a. AANSLUITEN BIJ HANDHAVINGSBELEID Bij aansluiten aan het handhavingsbeleid zijn de volgende zaken te noemen: • Verschuiving van vergunningverlening vooraf naar toezicht achteraf; • Duidelijkheid door éénduidigheid (betrouwbare overheid); • Vergelijkbare situaties worden op gelijke wijze afgehandeld; • Scheiding tussen vergunningverlening en handhaving; • Samenwerking binnen de gemeentelijke organisatie; • Werkprocessen op elkaar afstemmen. Verschuiving van vergunningverlening vooraf naar toezicht achteraf In 2013 is binnen de gemeente Vianen de focus verlegd van vergunningverlening naar handhaving en toezicht. Dit sluit aan bij de landelijke wetgeving waarbij een verschuiving plaats vindt van vergunningverlening vooraf naar toezicht achteraf. Bij een verschuiving van vergunningverlening vooraf naar toezicht achteraf dient dit wel goed te worden gecommuniceerd naar de vergunning aanvragende partij. Voor een deel betekent deze verschuiving dat er meer verantwoordelijkheid bij de burger wordt gelegd. Voor een deel zal dit neer komen op meer toezicht. Dit laatste geldt onder andere bij rijksmonumenten, de verschuiving naar toezicht kan het gehele traject van aanvraag tot eindcontrole bij de oplevering versnellen en kwaliteit verhogend werken. Lang niet alles is vooraf vast te leggen. Het behoud van het monument is vaak meer gebaat bij een adequaat toezicht op de bouw dan bij een “dichtgetimmerde” vergunning. Hierbij moet de nadruk wel op toezicht en niet op handhaving komen te liggen. Bij behoud van monumentale bouwwerken is bij handhaving het “kwaad” al geschied. Duidelijkheid door éénduidigheid (betrouwbare overheid) De gemeente Vianen wil duidelijk zijn over wat wel en niet is toegestaan. Eenduidigheid in vergunningen toezichtbeleid betekent dat de gemeente consequent en voorspelbaar handelt. Doordat vergelijkbare situaties op vergelijkbare wijze worden afgehandeld worden willekeur en rechtsongelijkheid voorkomen. Zo zullen onder meer vergunningverleners en toezichthouders voorafgaand aan de afgifte van complexe omgevingsvergunningen overleggen over de handhaafbaarheid van de te stellen voorschriften. Om de objectiviteit van de werkzaamheden te borgen, is binnen het team H&V een scheiding aangebracht tussen vergunningverlening en handhaving. De vergunningverleners zijn niet betrokken bij het toezicht op vergunningen waarvan zij de voorschriften hebben opgesteld. In voorkomende gevallen, zoals bij rijksmonumenten, treden zij bij (oplevering)controles wel op als adviseur van de toezichthouders. De toezichthouder blijft als procesverantwoordelijke echter eindverantwoordelijk voor de oplevering. Er dient (naar) te worden gestreefd om het vergunningenbeleid en het toezicht- en handhavingsbeleid op elkaar af te stemmen. De focus (het zwaartepunt) moet in het gehele traject op dezelfde zaken liggen. Bij een strenge welstandstoets vooraf en een “makkelijke” toezicht achteraf (tijdens de bouw) wordt het paard achter de wagen gespannen en wordt de gemeente ongeloofwaardig. Transparantie en Uniformiteit van de dienstverlening naar burgers en bedrijven staat bij de gemeente Vianen centraal. Samenwerking binnen de gemeente is hierbij van essentieel belang. Een goede coördinatie tussen de verschillende taakvelden is daarvoor belangrijk. Voorwaarde voor de succesvolle uitvoering van beleid is het creëren van draagvlak binnen een organisatie. Op deze manier worden werkprocessen beter op elkaar afgestemd en wordt de uitvoering op zodanige wijze gecoördineerd dat de uitgangspunten van de onderlinge beleidsvelden integraal kunnen worden gerealiseerd. Als gevolg hiervan breidt het draagvlak voor het beleid zich uit, buiten de organisatie naar andere overheidsdiensten, maar ook naar burgers en bedrijven. Op deze manier wordt zowel een hoge mate van kwalitatief hoogstaande dienstverlening aan burgers en bedrijven geboden, als het effectief uitvoeren van omgevingstaken gerealiseerd.
29
b. COMMUNICATIE (VOOROVERLEG) De gemeente biedt de mogelijkheid van het beoordelen van een bouwplan voorafgaand aan het indienen van de formele aanvraag omgevingsvergunning. Bij een vooroverleg kan vooraf worden getoetst op bestemmingsplan en welstand. Het toetsen op grond van het Bouwbesluit is niet mogelijk. Het type vooroverleg is grofweg op de delen in: • Schriftelijk Vooroverleg; • Mondeling vooroverleg (op weg help gesprekken). Schriftelijk Vooroverleg Een beoordeling voorafgaand aan een formele aanvraag omgevingsvergunning kan worden gevraagd op basis van het bestemmingsplan en/of de welstandsnota. Het voordeel voor de aanvrager is dat in een vroegtijdig stadium, tegen een geringe investering in tekeningen en andere documenten, kan worden afgetast welke aanpassingen van het bouwplan noodzakelijk zijn om het bouwplan te kunnen laten voldoen aan de regelgeving. Van dit vooroverleg wordt gebruik gemaakt door de niet deskundige burger maar ook de professionele aanvrager. Voor deze beoordeling worden leges gevraagd die bij het indienen van een aanvraag omgevingsvergunning voor een identiek bouwplan gedeeltelijk worden geretourneerd. Mondeling vooroverleg (op weg help gesprekken) De laatste 5 jaar vindt bij verbouwingen van rijksmonumenten praktisch altijd vooraf een gesprek op locatie plaats. Dit om een goed beeld te krijgen, waardoor al naar gelang de voorbereiding van de aanvragende partij, in een vroeg stadium kan worden aangegeven op welke manier de plannen gerealiseerd kunnen worden en wat daar voor dient te worden aangeleverd. In 2013 is voor geheel Vianen een “op weg help gesprek” geïntroduceerd. Dit gesprek vindt in beginsel plaats op het gemeentehuis. Ook omdat hierbij gebruik kan worden gemaakt van de gemeente ter beschikking staande luchtfoto’s en allerlei digitale achtergrond informatie. Voor dit type gesprek is een locatiebezoek over het algemeen niet noodzakelijk, mede omdat de plannen meestal nog niet erg concreet zijn. De bedoeling van deze gesprekken is om vragen of onduidelijkheden die bij de burger leven in een gesprek te beantwoorden. Bij problemen kan een richting worden gegeven naar een oplossing. Hierbij moet worden gewaakt om niet in de rol van een adviseur te treden. Immers dezelfde persoon moet later in het vergunningentraject het bouwplan toetsen aan de wet- en regelgeving. Vooraf wordt van de burger gevraagd wat hij of zij zelf heeft gedaan om de vraag die er is beantwoord te krijgen. Ook hier wordt het uitgangspunt “burgers meer zelf verantwoordelijk maken” toegepast. Wel kunnen wij de burger ondersteuning bieden.
30
c. DIGITALE VERGUNNINGVERLENING werkproces Bij de optimalisering van het werkproces is digitalisering een zeer belangrijk onderdeel. Bij het digitale werkproces zijn de volgende zaken van belang: • de inrichting van het digitale werkproces, hier is veel te winnen en te verliezen, de burger wordt sneller geholpen bij een goed ingericht digitaal werkproces; • niet alles kan en moet direct geregeld worden. In de directe toekomst zal intern de digitale ondersteuning van het werkproces toe (moeten) nemen om aan te (blijven) sluiten bij de samenleving buiten de muren van het gemeentehuis. Om te kunnen anticiperen op toekomstige ontwikkelingen zullen we vooruit moeten denken. Dit wil zeggen dat we nu al moeten beginnen met het maken van een “wat kan beter lijst”. Hierbij denken we aan: • digitaal uitzetten en afhandelen van adviezen optimaliseren; • vergunningen digitaal verlenen; • documenten overzichtelijker digitaal administreren en archiveren; • mogelijkheid om bouwplan op bestemmingsplankaart projecteren; • een vaste applicatiebeheerder; • snellere computers. Digitaal uitzetten en afhandelen van adviezen Momenteel wordt binnen het digitaal werkproces (WABO vergunningen) adviezen “digitaal” uitgezet, getoetst en advies opgegeven. Dit wordt al gedaan door de Odru, de constructeur (Vrieling) en intern de brandpreventie en voor een deel door de welstand. Digitale vergunningverlening Om de digitale mogelijkheden optimaal te benutten is het wenselijk om de vergunning digitaal te verlenen. Veel tijd gaat zitten in het plotten en waarmerken van de bijlagen. Voor de toezichthouders zijn in het digitale dossier de bijlage goed te vinden. Indien gewenst kunnen zij een betreffende tekening alsnog laten plotten. Dit vraagt om digitale handtekening(en)/controle parafen (waarmerken met “blue beam” PKI overheid certificaat digitaal ondertekenen) en het nadenken over aanvragen die analoog worden ingediend (hoe gaan we daar mee om); Vaste applicatiebeheerder In het algemeen draagt de digitalisering bij aan een goed proces waarbij overzicht van al het onderhanden werk (aanvragen) van cruciaal belang is. De kwaliteit van het proces en de vergunningen wordt constant bijgesteld en verbeterd. Om deze hoge kwaliteit te borgen is het van groot belang dat het workflow management systeem (Squit), goed wordt onderhouden, storingen direct worden verholpen en updates worden uitgevoerd. Hierbij hoort dat één persoon verantwoordelijk is voor het up to date houden van het systeem.
31