Intakerapportage casus REACH
Dit geanonimiseerde document is in licentie gegeven op basis van een Creative Commons Licentie.
Plan van Aanpak casus REACH
Inhoudsopgave 1
2
3
4
5
6
Inleiding ................................................................................................................... 3 1.1
Aanleiding voor de intake .................................................................................... 3
1.2
Intakeproces ..................................................................................................... 3
1.3
Scope van de intake ........................................................................................... 4
Huidig proces ............................................................................................................ 5 2.1
REACH en EU-GHS/CLP ....................................................................................... 5
2.2
De keten........................................................................................................... 5
2.3
Informatiestromen ............................................................................................. 6
2.4
Veiligheidsinformatiebladen (Vib’s) ....................................................................... 7
Knelpunten.............................................................................................................. 11 3.1
Opstellen en verspreiden van Vib’s ..................................................................... 11
3.2
Effecten van de knelpunten ............................................................................... 12
Oplossingsrichtingen............................................................................................... 14 4.1
Oplossingsrichting voor opstellen en onderhouden van Vib’s .................................. 14
4.2
Oplossingsrichting: verspreiden Vib’s naar professionele eindgebruikers .................. 15
4.3
Europese initiatieven ........................................................................................ 16
4.4
Andere branches die onder de verordeningen vallen ............................................. 16
Business Case ......................................................................................................... 17 5.1
Regeldruk bij samenstellen Vib’s ........................................................................ 17
5.2
Regeldruk bij verspreiden Vib’s .......................................................................... 18
5.3
Regeldruk bij toezicht ....................................................................................... 18
5.4
Gezamenlijke uitvoering: opstellen, onderhouden en verspreiden van Vib's .............. 19
5.5
Effecten op alle branches met impact van de verordeningen .................................. 19
De casus.................................................................................................................. 21 6.1
Voorstel voor een casus Vib’s onder REACH ......................................................... 21
6.2
Uitvoering en resultaat ..................................................................................... 21
6.3
Organisatie ..................................................................................................... 22
6.4
Opschaling ...................................................................................................... 22
6.5
Juridische inpassing.......................................................................................... 23
6.6
Financiering .................................................................................................... 23
6.7
Deelname inspecties......................................................................................... 23
2
Plan van Aanpak casus REACH
1
INLEIDING De Europese REACH1-verordening (Verordening 1907/2006/EG) en EU-GHS/CLP2-verordening (Verordening 1272/2008/EG) (hierna: de verordeningen) leggen verplichtingen op aan het bedrijfsleven tot het voorzien in informatie over gevaarlijke eigenschappen van chemische stoffen. Het doel is het veilige gebruik van chemische stoffen te reguleren. De invoering van REACH brengt regeldruk met zich mee. Bedrijven dienen informatie over chemische stoffen stelselmatig via de toeleveringsketen door te geven, van fabrikant en/of importeur van chemische stoffen tot aan de eindgebruiker van producten die deze stoffen bevatten. Het programma Slim geregeld, goed verbonden (hierna Sggv) van EL&I, dat zich richt op snellere en goedkopere informatie-uitwisseling tussen overheid en bedrijfsleven, heeft in 2011 onderzocht of er potentiële casussen binnen REACH zijn die kunnen leiden tot regeldruk vermindering. Uit een eerdere verkenning kwam naar voren dat het bedrijfsleven verwacht dat in het bijzonder de informatie-uitwisseling over stoffen via veiligheidsinformatiebladen (hierna Vib’s) tot veel problemen in de sector zal leiden. Uit verschillende onderzoeken van afgelopen jaren blijkt dat de uitwisseling van de Vib’s tussen de bedrijven nog lang geen vanzelfsprekend proces is. Hoe verder men in de keten komt, hoe minder men gebruik maakt van Vib’s. Daarnaast laat de kwaliteit van de Vib’s te wensen over. Deze problemen zullen met de invoering van nieuwe eisen voor het Vib alleen maar toenemen.
1.1 Aanleiding voor de intake Aanleiding van de intake waren diverse signalen vanuit het bedrijfsleven dat ze problemen hebben met de uitvoering van de bepalingen voor Vib’s. Deze signalen zijn gegeven via de reguliere overlegkanalen (o.a. Klankbord REACH) met de verschillende beleidsdepartementen IenM, EL&I en SZW. Ook bij de evaluatie van de uitvoering van REACH in Nederland komt naar voren dat bedrijven en branches hulp nodig hebben bij de ontwikkeling van richtsnoeren en standaardisering voor het opstellen van (uitgebreide) Vib’s. Gebleken is dat de industrie er niet (optimaal) in slaagt om de communicatie over het gebruik van stoffen en Vib’s op te pakken. Dit vanwege onder ander de heterogeniteit van het bedrijfsleven en de vele, soms uiteenlopende belangen binnen de 3 industrie . Ook in de actieagenda van Topsector Chemie (New Earth, New Chemistry) wordt aandacht gevraagd voor REACH. In de sector is grote behoefte aan stroomlijning van Nederlandse en Europese wetgeving waarbij REACH als voorbeeld wordt genoemd.
1.2 Intakeproces Criteria De intake heeft tot doel de casus voor te bereiden zodat deze van start kan gaan. Dit omvat: • borgen van de commitment van alle betrokkenen in het bedrijfsleven en alle betrokken overheden voor het uitvoeren van de casus; • borgen dat de sector zich opstelt als initiatiefnemer voor de casus;
1
Registratie, Evaluatie, Autorisatie en beperkingen van Chemische stoffen.
2
Classification, Labelling and Packaging of substances and mixtures. GHS staat voor Globally Harmonised
System van de Verenigde Naties. In Nederland is gekozen voor de werktitel EU-GHS. 3
Drie jaar uitvoering REACH in Nederland (2007 – 2010), Evaluatierapport, Bureau KLB, 3 maart 2011.
3
Plan van Aanpak casus REACH
• • • • •
opstellen van een schets voor de oplossingsrichting voor de casus; opstellen van de businesscase voor de casus; vaststellen dat de oplossingsrichting past binnen de wettelijke kaders; vaststellen dat de problematiek in de casus een ketenvraagstuk is, waar de aanpak van Sggv toepasbaar en van waarde is, en besluitvorming door ketenpartners en EL&I (als opdrachtgever van Sggv) tot start van de casus.
De criteria voor het starten van de casus zijn: • aangetoonde vermindering van de administratieve last bij betrokken ketenpartijen. • een positieve business case. Aanpak De afgelopen maanden zijn gesprekken gevoerd met partijen uit de chemiesector, vertegenwoordigers van de inspectiediensten betrokken bij het toezicht op REACH en met de betrokken departementen, IenM en SZW. De bereidheid is getoetst voor een oplossingsrichting om de administratieve lasten die voor (een deel van) de sector voortkomen uit de wettelijke verplichtingen voor Vib’s te verminderen. Anderzijds is inzicht verkregen in het naleefgedrag van de sector en of de bestuurlijke last bij de toezichthouders verminderd kan worden. De betrokken partijen hebben via inhoudelijke input in een workshop en feedback op de conceptversie van de eindrapportage bijgedragen aan het voorliggende intakevoorstel en initiële businesscase. Voor dit intakevoorstel en deze initiële businesscase is commitment gevraagd aan de bestuurders van de betrokken partijen. Na goedkeuring door EL&I kan de casus aansluitend van start gaan.
1.3 Scope van de intake Alle bedrijven binnen de chemische sector vallen in principe onder de verordeningen. Omdat de werkingsfeer van REACH zeer breed is, richt deze intake zich op een specifieke branche waar een casus uitgevoerd kan worden. Daarbij is er van uitgegaan dat de problematiek wel generiek is en een eventuele oplossingsrichting ook voor andere branches zal gelden. De intake heeft zich gericht op de verfbranche en dan voornamelijk op formuleerders, distributeurs en professionele eindgebruikers. De verfbranche is een vooruitstrevende branche wat betreft het gebruik van Vib’s. in vergelijking tot de andere branches die onder de verordeningen vallen.
4
Plan van Aanpak casus REACH
2
HUIDIG PROCES
2.1 REACH en EU-GHS/CLP Vanaf juni 2007 gelden de bepalingen van de REACH-verordening. REACH staat voor de Registratie, Evaluatie, Autorisatie en beperking van CHemische stoffen en heeft als doel het veilige gebruik van chemische stoffen te reguleren. Onder REACH zijn alle bedrijven in de toeleveringsketen van een chemische stof (fabrikanten, importeurs, gebruikers, afnemers) verantwoordelijk voor het veilige gebruik (productie, import, handel, toepassing) daarvan. Zij moeten de risico's voor de gezondheid van de mens en/of milieu beperken. Naast de verplichtingen uit de REACH-verordening heeft de chemische industrie vanaf januari 2009 ook geleidelijk aan te maken met de verplichtingen uit de EU-GHS/CLP-verordening. De verordening introduceert nieuwe criteria om stoffen en mengsels in te delen en, nieuwe elementen voor de gevarencommunicatie (gevarensymbolen, signaalwoorden en waarschuwingszinnen en veiligheidsaanbevelingen). EU-GHS/CLP heeft invloed op logistieke processen en de informatievoorziening over stoffen en mengsels. Denk aan heretiketteren en verpakken van stoffen en mengsels, aanpassen van Vib’s door nieuwe informatie. Ook moeten werknemers en de klanten geïnformeerd worden over de gewijzigde informatie. In tegenstelling tot de oude wetgeving gaan beide verordeningen uit van een eigen verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven.
2.2 De keten In de toeleveringsketen van een chemische stof hebben bedrijven verschillende rollen met specifieke verantwoordelijkheden voor de risicobeheersing van stoffen. Bedrijven kunnen onder REACH de volgende rollen hebben: • Fabrikant • Importeur • Distributeur • Downstream gebruiker (producent van mengsels (formuleerder), professionele eindgebruiker, industriële eindgebruiker, producenten van voorwerpen).
Figuur 1: schema toeleveringsketen REACH en EU-GHS/CLP.
5
Plan van Aanpak casus REACH
Verfbranche Fabrikanten en importeurs van chemische basisstoffen zijn de leveranciers van de verfformuleerders, eventueel via distributeurs. Bedrijven die uit chemische basisstoffen verf produceren (verfformuleerders), professionele eindgebruikers (schilders) en industriële eindgebruikers zijn in termen van de REACH-verordening downstream gebruiker. Professionele en industriële eindgebruikers krijgen verf toegeleverd direct door een verfformuleerder of via een distributeur. Volgens de VVVF zijn in Nederland ca. 80 bedrijven die daadwerkelijk verf maken, Daarnaast zijn naar schatting meer dan 30 bedrijven die verf importeren uit lidstaten en uit landen buiten de Europese Unie.. Binnen de VVVF zijn er 60 producerende en 82 importerende leden. In totaal zijn in Nederland ruim 1.200 bedrijven actief als verwerker van chemische basisstoffen in de verschillende branches die onder de verordeningen vallen (waaronder de verfformuleerders)4. Het aantal formuleerders in de verfbranche vormt daarmee nog geen 10% van het aantal verwerkende bedrijven dat impact ondervindt van de verordeningen5. Toezicht Het toezicht op de naleving van REACH en EU-GHS/CLP valt primair onder de verantwoordelijkheid van de Inspectie-SZW (voorheen Arbeidsinspectie), de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT, voorheen VROM-Inspectie) en de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). Afgesproken is dat elke doelgroep te maken krijgt met één inspectiedienst als aanspreekpunt voor de handhaving. Globaal is de volgende onderverdeling gemaakt: • de Inspectie-SZW houdt toezicht op de industriële en professionele gebruikers van stoffen en mengsels; • de NVWA houdt toezicht op producenten (formuleerders), importeurs en handelaren van mengsels en voorwerpen voor consumenten; • de ILT houdt toezicht op fabrikanten, importeurs en handelaren van stoffen, mengsels en voorwerpen voor professioneel gebruik. Naast de genoemde inspectiediensten zijn vanuit hun eigen werkveld tevens de Douane en het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) betrokken. Alle betrokken inspectiediensten controleren de inhoud van het Vib. Als zodanig zijn zij onderdeel van de keten.
2.3 Informatiestromen Door REACH en EU-GHS/CLP zijn verschillende informatiestromen op gang gekomen. Deze informatiestromen zijn voor bedrijven essentieel bij de naleving van beide verordeningen. Kortweg gaat het om informatiestromen tijdens de volgende processen:
4
Sira Consulting, Nederlands onderzoek naar de gevolgen van de CLP-verordening voor het Nederlandse
bedrijfsleven, 2008. 5
Een soortgelijke verhouding geldt voor distributeurs van verf ten opzichte van het totaal aantal handelaren
dat impact ondervindt van de verordeningen. Naar schatting van de VVVF zijn er 250 distributiepunten in Nederland voor de professionele eindgebruiker van verf. In totaal zijn er ruim 2.600 handelaren actief die onder de verordeningen vallen.
6
Plan van Aanpak casus REACH
•
Registratie: met uitzondering van enkele stofgroepen, moeten fabrikanten en importeurs (hierna: registranten) van alle chemische stoffen die zij produceren of op de markt brengen in een hoeveelheid van ≥1 ton/ jaar gegevens verzamelen en registreren bij het Europees Chemicaliën Agentschap (ECHA) in Helsinki. Registratie gebeurt via een digitaal systeem REACH–IT. REACH verplicht bedrijven om na de pre-registratie deel te nemen aan een informatie-uitwisselingforum voor een stof, genaamd SIEF (Substance Information Exchange Forum). Downstreamgebruikers moeten de registranten informeren over hoe zij de stoffen toepassen. De registrant kan dat gebruik vervolgens in de registratie meenemen en een geïdentificeerd gebruik van de stof maken,
•
Meldingsplicht: leveranciers moeten volgens EU-GHS/CLP de classificatie en etikettering CLP van stoffen beneden de hoeveelheid van 1 ton/jaar bij ECHA melden. Alle informatie wordt opgenomen in Europese database (de Inventaris van indeling en etikettering) die via de website van ECHA is te benaderen. Er geldt een verplichting om alle informatie gebruikt voor het indelen en etiketteren tien jaar te bewaren.
•
Verplichting om mengsels in te delen: Formuleerders moeten de mengsels die ze op de markt brengen per 1 juni 2015 indelen en etiketteren volgens de criteria van EU-GHS/CLP. Tot die tijd moeten ze de mengsels indelen volgens de oude wetgeving (Preparatenrichtlijn).
•
Veiligheidsinformatieblad (Vib): leveranciers moeten voor alle gevaarlijke stoffen of mengsels die zij op de markt brengen een Vib opstellen en deze bij de eerste levering aan afnemers ter beschikking ter stellen.
Bedrijven kunnen meerdere rollen hebben en daarmee ook meerdere verplichtingen. Zo hebben fabrikanten en importeurs van een stof meestal een registratieplicht en een informatieplicht. Dat betekent dat ze gegevens over de te registreren stof moeten verzamelen. Deze gegevens moeten zij via een registratiedossier indienen bij ECHA in Helsinki. Het uitgangspunt van REACH is dat fabrikanten en importeurs op basis van de verzamelde gegevens van stoffen de risico’s evalueren. Dit moeten ze doen voor elk gebruik van de stof dat bij hen bekend is (geïdentificeerd gebruik). De risico’s van gevaarlijke stoffen en de op basis daarvan aanbevolen beheersmaatregelen, moeten ze via een veiligheidsinformatieblad (Vib) bekend maken aan gebruikers van de stoffen. Soms moet het Vib als bijlage een blootstellingscenario bevatten. Afnemers van chemische stoffen (REACH noemt deze bedrijven downstream gebruikers) moeten de leverancier vertellen hoe en waarvoor zij een stof gebruiken. De leverancier op zijn beurt moet vertellen hoe een stof veilig gebruikt kan worden. Afnemers mogen alleen onder bepaalde voorwaarden afwijken van de voorgestelde maatregelen.
2.4 Veiligheidsinformatiebladen (Vib’s) De REACH- en EU-GHS/CLP-verordeningen raken diverse bedrijfsprocessen van bedrijven in de verfbranche. Binnen de intake is door de bedrijven aangegeven dat veel van de knelpunten te maken hebben met Veilgheidsinformatiebladen. Deze paragraaf beschrijft de huidige gang van zaken rondom Vib’s. Omdat er nog sprake is van een overgangssituatie waarin nog gewerkt wordt met oude Vib’s en nieuwe Vib’s is onderscheid gemaakt in de situatie voor en na de invoering van REACH.
7
Plan van Aanpak casus REACH
De situatie voor invoering van REACH Als een downstreamgebruiker een Vib ontvangt (meestal komen ze binnen bij de KAM-coördinator) wordt deze in het meest ideale geval omgezet naar een werkplekinstructiekaart (WIK). Vaak is de informatie op een veiligheidsinformatieblad erg technisch, met veel technische en chemische termen. Dat kan een probleem zijn. Er staat ook erg veel informatie op het Vib die helemaal niet belangrijk is voor degene die met het product moet werken. Een WIK is daarom bestemd voor de werknemer op de werkvloer die fysiek in aanraking kan komen met de gevaarlijke stof. In een WIK staat in begrijpelijke taal wat een medewerker moet doen om tijdens zijn normale bezigheden op de werkplek veilig met een stof of mengsel te kunnen werken en wat hij moet doen bij een ongeluk. De VVVF is in 2005 gestart met de collectieve aanpak voor het verspreiden van Vib’s via de website Veiligmetverf.nl. Sommige leden van de VVVF werken met tussen de 300 - 400 grondstoffen. Zij kunnen wel 1000 Vib's ontvangen. De VVVF heeft op de website www.veiligmetverf.nl alle Vib’s staan van verfproducten die via de verfhandel of andere distributiekanalen op de mark worden gebracht. Deze zijn in een centrale, collectieve, database opgeslagen. Eindgebruikers kunnen op een eenvoudige manier, op één internetadres www.veiligmetverf.nl, met behulp van een sterke zoekmachine, het Vib vinden dat ze nodig hebben en kunnen de Vib’s dan downloaden van de website. Tevens bevat de website informatiebladen over Veiligheid, Gezondheid en Milieu per productgroep, bijvoorbeeld van bouwverven en autoreparatielakken. Dit is een vorm van WIK die niet gekoppeld is aan een VIB. Zoeken naar een WIK aan de hand van een productnaam is nu nog 6 niet mogelijk. Op basis van een samenwerking met Stichting ARBOUW zullen vanaf 2012 de Vib’s en daaraan gekoppelde WIK´s in www.veiligmetverf.nl beschikbaar komen. In de volgende versie zal een eindgebruiker een WIK dus wel op productnaam kunnen vinden. De situatie na invoering van REACH De REACH-verordening verplicht alle schakels in de keten om de maatregelen over het veilige gebruik van een stof of een mengsel die in het Vib staan in te voeren. Deze maatregelen zijn verder uitgewerkt in de zgn. blootstellingsscenario’s van een stof die als bijlage aan het Vib is toegevoegd. Iedere schakel in de keten moet aan de volgende schakel een Vib beschikbaar stellen. Dit komt er op neer dat de producent/importeur een Vib ter beschikking stelt aan zijn distributeur of direct aan zijn eindgebruiker. De distributeur geeft het Vib door aan producent van mengsels. Deze producent is verplicht op basis van de gegevens in het Vib van de verschillende stoffen, een Vib op te stellen van een mengsel. Dit Vib moet hij weer ter beschikking stellen aan zijn distributeur of eindgebruiker. Binnen de keten moet er tevens voor gezorgd worden dat elke schakel steeds de meest recente versie van het Vib beschikbaar heeft en hiervan administratie bijhouden. Indien men als gebruiker van een chemische stof zo’n uitgebreid Vib met registratienummer ontvangt, is men verplicht om na te gaan of men de stof in kwestie gebruikt conform de in het uitgebreid Vib beschreven (rand)voorwaarden. In eerste instantie betekent dit dat men dient na te gaan of er een blootstellingscenario is opgesteld dat betrekking heeft op het beoogde gebruik. Als dit het geval is, moet men vervolgens nagaan of:
6
Stichting Arbouw is door werkgevers- en werknemersorganisaties opgericht om de arbeidsomstandigheden in
de bouwnijverheid te verbeteren en het ziekteverzuim te verminderen. In het bestuur van Stichting Arbouw zitten vertegenwoordigers van Bouwend Nederland, Stichting FOSAG-NOA, FNV Bouw en CNV Vakmensen.
8
Plan van Aanpak casus REACH
1. 2.
de stof gebruikt wordt conform de in het blootstellingscenario vermelde procesvoorwaarden; nagaan of de beschreven risicobeheersmaatregelen zijn geïmplementeerd.
Indien geen enkel blootstellingscenario betrekking heeft op het beoogde gebruik of de effectieve procesvoorwaarden en/of geïmplementeerde risicobeheersmaatregelen wijken af van diegene beschreven in het blootstellingscenario, moet men als gebruiker een veilig gebruik garanderen binnen 12 maanden. Mogelijke acties zijn dan in dit geval: 1. de leverancier vragen de registratie uit te breiden met het gebruik en daarvoor veilige gebruiksvoorwaarden op te stellen; 2. de eigen activiteiten aanpassen aan de gebruiksvoorwaarden die zijn vastgesteld door de leverancier; 3. het scenario in beperkte mate aanpassen in functie van de eigen procesomstandigheden en risicobeheersmaatregelen om aan te tonen dat onder de specifieke gebruiksomstandigheden er toch sprake is van een veilig gebruik (voor zover dit uiteraard mogelijk is volgens de informatie verstrekt door de leverancier – zie punt 1); 4. op zoek gaan naar een andere leverancier van dezelfde stof die een dekkend blootstellingscenario voor het gebruik kan verstrekken; 5. het gebruik van de stof volledig stopzetten; 6. de desbetreffende stof vervangen door een minder gevaarlijke stof; of 7. zelf een chemisch veiligheidsrapport (laten) opstellen. In het laatste geval moet men het gebruik wel – binnen de 6 maanden – melden bij ECHA. Een dergelijke aanmelding doet men via REACH-IT. Het chemische veiligheidsrapport zelf hoeft men niet in te dienen, maar dit moet op locatie wel ter beschikking voor inspectiediensten worden gehouden.
9
Plan van Aanpak casus REACH
Figuur 2: schema overzicht van de uitwisseling van Vib’s in de stofketen.
10
Plan van Aanpak casus REACH
3
KNELPUNTEN Dit hoofdstuk geeft een beeld van de knelpunten die deze schakels in de keten ervaren. Voor de inventarisatie van de knelpunten zijn vertegenwoordigers van fabrikanten, formuleerders, de Inspectie SZW en ILT geïnterviewd.
3.1 Opstellen en verspreiden van Vib’s In de praktijk blijkt dat de knelpunten het grootst zijn achter in de keten bij de formuleerders en eindgebruikers. Voor de bedrijven voor in de keten zijn de problemen met Vib’s beperkt. Deze bedrijven hebben te maken met vrij eenvoudige stoffen/producten. Daarnaast hebben ze veel expertise in huis. Dit in tegenstelling tot de bedrijven achter in de keten of bedrijven die onderdeel uitmaken van een complexe toeleveringsketen. In die gevallen neemt de complexiteit in de producten toe terwijl de expertise over de materie afneemt. De verfbranche noemt als belangrijkste knelpunten met Vib’s: 1.
Samenstellen van Vib's voor verfproducten uit Vib's van chemische stoffen Formuleerders stellen de Vib's voor verfproducten op met informatie uit de Vib's van de chemische stoffen die zij als ingrediënten gebruiken. Formuleerders zijn daarvoor afhankelijk van volledige en correcte Vib's van hun leveranciers (fabrikanten, importeurs en distributeurs van chemische stoffen). Door REACH is de inhoud van in het bijzonder de uitgebreide Vib’s zeer complex geworden. Een Vib varieert van enkele pagina's tot vele honderden pagina's. Het samenstellen en onderhouden van een Vib voor een verfproduct is daardoor zeer arbeidsintensief. Daarnaast heeft de kwaliteit van de Vib's invloed op de mate waarin veilig gewerkt wordt met verf. Kleinere formuleerders stellen Vib's voor hun producten handmatig op of met speciaal daarvoor geëigende software7 of laten Vib's opstellen door een extern bureau. Grotere formuleerders, zoals PPG Industries en AkzoNobel, beschikken over bedrijfssoftware8 (ERP) met geïntegreerde voorzieningen voor het opstellen en onderhouden van Vib's. De inzet van ICT-hulpmiddelen maakt het opstellen en onderhouden van Vib's minder arbeidsintensief.
2.
Verspreiden van Vib's door de keten tot en met de verstrekking aan de professionele eindgebruiker De REACH-verordening bepaalt dat Vib's van schakel op schakel bij de geleverde stoffen en producten verstrekt dienen te worden. De verstrekking van een Vib mag elektronisch (bijvoorbeeld via e-mail) plaatsvinden. Indien binnen 12 maanden na levering van de stof en/of het product een wijziging in het Vib plaatsvindt, dient onverwijld een nieuw Vib verstrekt te worden. Bij iedere levering binnen de keten dient gecontroleerd te worden of een levering een als 'gevaarlijk' geclassificeerd product omvat en zo ja, dan dient het Vib te worden verstrekt. Het grootste probleem doet zich voor bij de verfhandelaren/distributeurs. Een verfhandelaar verkoopt een scala van producten afkomstig van verschillende leveranciers. Hij moet zorgen dat steeds het juiste Vib bij de klant terecht komt. Dit brengt inhoudelijke nalevingskosten van
7
In gesprekken met kleinere formuleerders zijn ExEss van Lisam Systems (België) en ChemGes van DR
Software (Oostenrijk) genoemd. 8
Uit gesprekken met de verfbranche blijkt dat grote formuleerders werken met SAP, bijvoorbeeld in combinatie
met het gespecialiseerde softwarepakket Product Compliance van IHS (voorheen Atrion).
11
Plan van Aanpak casus REACH
administratieve aard met zich mee. Uit gesprekken met bedrijven in de verfbranche blijkt dat niet alle formuleerders in staat zijn om bij iedere levering van verf de noodzakelijke Vib's te verstrekken. De praktische uitvoering blijkt een drempel om deze eis na te leven. Voor zover Vib's verstrekt worden, vindt dit grotendeels plaats per e-mail en in steeds mindere mate op papier. Vib's dienen ter informatie aan de eindgebruiker van de verf, zodat gevaren en te nemen veiligheidsmaatregelen bekend zijn. Indien Vib's niet op de juiste manier worden verstrekt, gaat dit ten koste van de veiligheid van het werken met verf (zie punt 3). 3.
Risico’s voor werknemers Dit knelpunt hangt direct samen met de vorige punten. De informatie uit REACH, die fabrikanten via het veiligheidsinformatieblad doorgeven aan de gebruikers van de stoffen, is onmisbaar bij het voeren van een goed Arbo-beleid. Het is dus belangrijk dat de informatie over het veilige gebruik van stoffen eenvoudig en toegankelijk wordt gepresenteerd. De Inspectie-SZW constateert nog veel overtredingen van deze werkgeversverplichtingen. Vaak worden te weinig maatregelen genomen om blootstelling van werknemers aan gevaarlijke stoffen te voorkomen. Blootstelling aan stoffen kan een aanzienlijke ziektelast onder werknemers veroorzaken. Dit levert voor werknemers, bedrijven en de maatschappij kosten op in de vorm van verzuim, arbeidsongeschiktheid, verminderde productiviteit, personeelskosten (opleiding, omscholing en werving) en imagoverlies voor de branche.
De verfbranche stelt dat het onderhoud van Vib's de laatste jaren vooral arbeidsintensief is geweest vanwege de noodzaak wijzigingen door te voeren die veroorzaakt zijn door wijzigingen in wet- en regelgeving, zoals rubriekswijzigingen in het Vib en wijzigingen in classificaties van gevaarlijke stoffen. Resumerend zijn er de volgende knelpunten: • kleinere formuleerders moeten – in verhouding tot grote formuleerders – per Vib veel meer tijd besteden aan het vertalen van informatie uit ontvangen Vib’s naar Vib’s voor eigen gebruik en gebruik van afnemers. Dit ondermijnt hun concurrentiepositie; • de kwaliteit van veiligheidsinformatiebladen kan verhoogd worden door een onderbouwde keuze voor een methode waarmee de belangrijkste gevaren en veiligheidsmaatregelen kunnen worden vastgesteld, dit komt ten goede aan de kwaliteit van de veiligheidsinformatiebladen en daarmee het veilig gebruik van verf door de eindgebruiker; • Vib's worden in onvoldoende mate verstrekt aan eindgebruikers van verf, dit gaat ten koste van de veiligheid van het werken met verf; • de handelingen die nodig zijn om Vib's te verstrekken zijn arbeidsintensief en brengen een last mee voor distributeurs en formuleerders.
3.2 Effecten van de knelpunten De genoemde knelpunten leiden tot een aantal effecten rond het gebruik van Vib's en de veiligheid bij het werken met verf. De effecten zijn hieronder in een overzicht weergegeven. Knelpunt
Effect
Bruikbaarheid van uitgebreide Vib
Vanwege de omvang en de complexiteit van de informatie zijn
(extended SDS)
de uitgebreide Vib’s weinig toegankelijk en niet geschikt voor in het dagelijks gebruik. Bedrijven kunnen daardoor moeilijk bepalen of hun gebruik is afgestemd op de voorgeschreven maatregelen.
Complexiteit van de materie
In het bijzonder kleine bedrijven met weinig expertise en
12
Plan van Aanpak casus REACH
beperkte /geen specialistische kennis hebben problemen met het lezen van de uitgebreide Vib’s. Ook het vertalen naar de eigen praktijk en de praktijk van de afnemers is een bijzonder lastige opgave. Doorgeven van de juiste informatie
Zowel voor grondstofleveranciers als voor formuleerders is het een grote uitdaging om de juiste stofinformatie op een bruikbare manier aan afnemers door te geven
Verhoging van de administratieve lasten
Het management van Vib’s zorgt voor veel administratieve lasten. Het systeem is kostbaar: het vraagt veel inzet en geld.
Haalplicht versus brengplicht
In artikel 31 van REACH staat dat de leverancier van een gevaarlijke stof of mengsel het Vib aan zijn afnemers moet verstrekken. Er is discussie hoe de omschrijving ‘verstrekken ’in te vullen.
Kwaliteit van de Vib’s
De inhoudelijke kwaliteit van de Vib’s was voor REACH al een aandachtpunt. Dit probleem wordt naar verwachting groter omdat de complexiteit van de informatie toeneemt.
Slecht naleefgedrag
Werkgevers zijn vanuit de Arbeidsomstandighedenwet verplicht om werknemers te informeren over de gevaren en risico's van hun werk met gevaarlijke stoffen en het nemen van beschermingsmaatregelen. In de praktijk blijkt dat veel nog heel oude Vib’s of helemaal geen Vib hebben. De verwachting is dat door de complexiteit van de uitgebreide Vib’s vooral bij de kleinere bedrijven het naleefgedrag op dit gebied alleen maar zal afnemen.
Onzekerheid of gebruik van een stof bij de
Leveranciers communiceren nog onvoldoende richting
registratie is meegenomen
gebruikers of ze een bepaald gebruik bij de registratie meenemen. Downstreamgebruikers weten nu dus niet zeker of ze over een bepaalde tijd nog de grondstoffen ter beschikking hebben
Formele houding van ECHA bij
ECHA stelt zich vrij formeel op bij inhoudelijke discussies over
pragmatische oplossingen
verschillende knelpunten. Dit staat praktische oplossingen in de weg.
Onduidelijkheden in de wetgeving
Grondstoffenleveranciers lopen tegen de volgende knelpunten in de wetgeving aan: •
Opstellen van een Vib bij uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen.
•
Het opstellen van een blootstellingscenario in het Nederlands.
•
Het ontbreken van een duidelijke termijn wanneer je een Vib moet actualiseren.
13
Plan van Aanpak casus REACH
4
OPLOSSINGSRICHTINGEN
4.1 Oplossingsrichting voor opstellen en onderhouden van Vib’s Voorgesteld wordt om binnen de verfbranche een gezamenlijke ICT-systeem te realiseren, waarmee formuleerders Vib's kunnen maken, op een wijze die veel minder arbeidsintensief is. Hiertoe leveren fabrikanten en importeurs gestructureerde gegevens aan (bijvoorbeeld in XMLformaat) van stoffen die als ingrediënt worden gebruikt. In deze businesscase wordt uitgegaan van het volgende: • het systeem is gebaseerd op de DPD+ methode9; • het gaat om een centrale voorziening; • de formuleerder geeft de samenstelling van zijn product aan, selecteert de blootstellingsscenarios (hierna: BS); • het systeem creëert Vib's in verschillende talen; • het systeem houdt rekening met de eisen die gelden vanuit de relevante wetgeving (indeling van gevaarlijke stoffen en mengsels, eisen voor Vib’s etc); • het systeem sluit aan bij de reeds lopende Europese ontwikkelingen (ESCom-XML) en draagt zo op termijn bij aan harmonisatie. • de formuleerder kan in de voorziening het Vib handmatig nabewerken en eventueel bedrijfsspecifieke informatie toevoegen. Voorwaarden Om de oplossingsrichting te kunnen effectueren moet aan de volgende voorwaarden voldaan worden: • fabrikanten en importeurs bieden de Vib's van stoffen volledig en correct aan, inclusief blootstellings- en Contributing Scenario's, als gestructureerde gegevens (in XML), en • er moeten branchespecifieke afspraken gemaakt worden over het gebruik van een standaard voor blootstellingscenario’s. Deze actie loopt inmiddels op Europees niveau. Effecten van invoering van de oplossingsrichting Gebruik van de voorziening door bedrijven in de verfbranche is vrijwillig, waardoor mogelijk maar een deel van de verfbranche de voorziening zal gaan gebruiken. Vanwege bestaande (en met de overige bedrijfsvoering geïntegreerde) voorzieningen bij grote formuleerders lijkt het minder waarschijnlijk dat zij gebruik gaan maken van de voorziening. De oplossingsrichting kent onder andere de volgende effecten: • toeleveranciers van stoffen leveren hun Vib's eenmalig aan in de voorziening, waarmee zij minder formuleerders hun Vib's direct hoeven aan te leveren, dit bespaart in de distributie van Vib's; • kleinere formuleerders zijn minder tijd kwijt aan het zich verdiepen in toepasselijke wet- en regelgeving, dit komt ten goede aan hun concurrentiepositie; • Vib's worden begrijpelijker en handzamer (en eenduidiger tussen verschillende formuleerders), wat de kwaliteit van de Vib's en daarmee de veiligheid van het werken met verf ten goede komt; • wijzigingen in Vib's kunnen beter pro-actief worden doorgevoerd bij het bekend worden van wijzigingen in wet- en regelgeving, indeling, en beschikbaarheid van chemische
9
Gebaseerd op Richtlijn 1999/45/EG (Dangerous Preparations Directive) en zoals gespecificeerd door Cefic, zie
www.cefic.org. De methode schrijft voor hoe de belangrijkste gevaren van een mengsel van chemische stoffen kunnen worden vastgesteld.
14
Plan van Aanpak casus REACH
•
•
stoffen. Dit komt de kwaliteit van de Vib's en de veiligheid van het werken met verf ten goede, en; er is minder behoefte aan momenteel gebruikte software en minder behoefte aan de uitbesteding van activiteiten aan externe bureaus, dit leidt tot besparingen bij kleinere formuleerders; het systeem kan bijdragen aan harmonisatie op Europees niveau.
Kwantificering van de bijdrage van deze effecten vereist een aantal aannamen die omgeven zijn met veel onzekerheid. Dit wordt hier vermeden. De verfbranche kan als richtsnoer ervoor kiezen om met een dergelijke voorziening de lasten voor de kleinere formuleerders met tenminste 50% terug te brengen. Dit om een substantiële bijdrage aan de concurrentiekracht van de kleinere formuleerders te kunnen leveren (gezien de tijd die het hen meer kost om een Vib op te stellen en te onderhouden. Om ervoor te zorgen dat het systeem rendabel is, moeten de kosten in dat geval minder zijn dan het positieve effect van de voorziening.
4.2 Oplossingsrichting: verspreiden Vib’s naar professionele eindgebruikers Voorgesteld wordt om het systeem hierboven te koppelen aan een centrale database waarin de Vib’s en eventueel ook WIK’s worden opgeslagen. De database is via internet te raadplegen. In dat geval hoeven de Vib's niet meer door de keten heen doorgegeven te worden. Eindgebruikers krijgen toegang tot het systeem en kunnen zelf het Vib raadplegen. In deze oplossing wordt uitgegaan van het volgende: • het gaat om een centrale voorziening; • in de voorziening stellen formuleerders hun Vib's en WIK's eenmalig beschikbaar voor alle afnemers; Hoewel een WIK niet verplicht is, heeft het gebruik daarvan wel de voorkeur van het beleidsdepartement SZW; • formuleerders plaatsen bijgewerkte Vib's en WIK's in de voorziening, waarop de voorziening het bijgewerkte Vib en de WIK automatisch en onverwijld ter kennisgeving aan relevante eindgebruikers aanbiedt; • wanneer aan een eindgebruiker verf wordt geleverd, krijgt de eindgebruiker automatisch een e-mail met een verwijzing naar het bijbehorende Vib en de WIK (dit gebeurt doordat de leverancier in het ICT-systeem aangeeft dat een bepaald product is geleverd aan de betreffende eindgebruiker); • de voorziening houdt bij welke Vib's en WIK's aan een eindgebruiker zijn verstrekt; • eindgebruikers kunnen (ook los van de aan hen verstrekte Vib's) Vib's opzoeken en downloaden. Effecten van de invoering van de oplossingsrichting De oplossingsrichting kent onder andere de volgende effecten: • formuleerders leveren hun Vib's eenmalig aan in de voorziening, waarmee zij hun vib's niet langer bij iedere levering dienen te verstrekken; • iedereen, inclusief individuele werknemers van schildersbedrijven, kan zich op de hoogte stellen van de inhoud van Vib's, wat naar verwachting een positief effect heeft op de veiligheid bij het werken met chemische producten; • de voorziening helpt de verfbranche ook in het buitenland op eenvoudige wijze te voorzien in de benodigde Vib's, dit versterkt de concurrentiepositie van de Nederlandse verfbranche; • de huidige situatie waarin Vib's de eindgebruiker in het geheel niet bereiken wordt vermeden, dit heeft een positief effect op de veiligheid van het werken met verf;
15
Plan van Aanpak casus REACH
• •
toezichthouders zouden op afstand de Vibs kunnen inzien en beoordelen; Ook andere branches kunnen een dergelijk systeem gaan gebruiken.
4.3 Europese initiatieven Op Europees niveau worden momenteel verschillende systemen ontwikkeld om de problemen met de Vib’s op te lossen. Het doel van veel van de systemen is om de uitwisseling van gegevens over blootstellingscenario’s geautomatiseerd via gestandaardiseerde XML-bestanden te vergemakkelijken, met behulp van de EUPhraC standaardzin catalogus. Deze aanpak wordt onder andere gepropageerd door de CEFIC. Deze systemen bevinden zich in een experimentele fase en zijn in sommige gevallen sectorspecifiek (bouw, kunststof). De meerderheid van de systemen verwijst naar het functioneel ontwerp dat is ontwikkeld door European Chemical Industry Council (CEFIC), de Europese brancheorganisatie van de chemische industrie. Daarnaast is er verschil in instrumenten die zijn ontwikkeld door brancheorganisaties en commerciële partijen. In het laatste geval zijn veel van de systemen opgezet voor meer dan alleen de ontwikkeling van en communicatie over (uitgebreide) veiligheidsinformatiebladen. Bijlage 1 geeft een beknopte beschrijving van deze systemen.
4.4 Andere branches die onder de verordeningen vallen De problemen doen zich niet alleen voor in de verfbranche. De branche loopt voorop in haar streven tot invoering en gebruik te komen van Vib's. De verordeningen zijn van toepassing op alle bedrijven die 'gevaarlijke' chemische stoffen produceren, importeren, distribueren, verwerken en gebruiken, bijvoorbeeld zeepfabrikanten, rubber- en kunststofindustrie en chemische industrie. Een oplossing voor de problemen van de verfbranche kan in potentie bijdragen aan een oplossing voor dezelfde problemen voor alle andere bedrijven.
16
Plan van Aanpak casus REACH
5
BUSINESS CASE
5.1 Regeldruk bij samenstellen Vib’s Kleinere formuleerders maken en/of wijzigen jaarlijks 10 tot 25 Vib's. Zij geven aan per Vib circa € 750 te besteden aan extern advies en software en circa 5 uur aan arbeidstijd, waaronder tijd om zich op de hoogte te stellen van (gewijzigde) wet- en regelgeving. Er zijn naar inschatting circa 20 kleinere formuleerders die leveren aan professionele eindgebruikers en industrie. De twee grote formuleerders in Nederland maken en/of wijzigen jaarlijks ieder circa 2.500 Vib's (inclusief Vib's die meerdere keren per jaar worden gewijzigd) en spenderen per Vib circa 1 à 2 uur aan arbeidstijd en een onbekend bedrag aan software10. Aantal formuleerders
Aantal
Tijdsbesteding
Uitgaven
Vib's Per Vib
Totaal
Per Vib
Totaal in € '000
Kleinere formuleerders
2011
Grote formuleerders
2
15
5 uur
1.500 uur
€ 750
€ 225
2.500
1,5 uur
7.500 uur
PM
PM
Totaal
9.000 uur
€ 225 + PM
Tabel 1. Kosten opstellen en onderhouden van Vib's door formuleerders.
Kleinere formuleerders besteden ruim 3 maal zoveel tijd aan het maken en/of wijzigen van een Vib. Uit gesprekken met hen komt naar voren dat zij, in verhouding tot grote formuleerders, met name tijd besteden aan het uitzoeken van toepasselijke wet- en regelgeving. Grote formuleerders besteden met name tijd aan het invoeren van de chemische receptuur in hun ICT-systemen, waarna deze systemen het werk grotendeels uit handen nemen. De tijdsbesteding van de kleinere formuleerders uitgedrukt in geld, tegen een uurtarief van 12 € 50 , heeft een waarde van € 75 duizend. De uitgaven aan externe bureaus en software bedragen voor hen dus het merendeel van de totale kosten: € 225 duizend van totaal € 300 duizend. Zoals in paragraaf 4.1 staat, kan de verfbranche als richtsnoer ervoor kiezen om met de voorziening de lasten voor de kleinere formuleerders met tenminste 50% terug te willen brengen. . Om ervoor te zoregn dat het systeem rendabel is, moeten de kosten in dat geval minder zijn dan € 150 duizend (dat is 50% van € 300 duizend, dit bedrag is opgebouwd uit € 75 duizend aan tijdsbesteding en € 225 duizend aan kosten voor software en externe bureaus).
10
Dit bedrag is onder andere onbekend omdat het een onderdeel vormt van de bedrijfssoftware van de
organisatie als geheel. 11
Op basis van gesprekken met bedrijven in de verfbranche is ingeschat dat er van de in totaal 80
formuleerders, er 20 kleinere formuleerders actief zijn die hun producten afzetten bij professionele gebruikers en in de industrie. 12
Gebaseerd op het tarief voor een hoogopgeleide kenniswerker in: Regiegroep Regeldruk, Meten is Weten II,
2007 (Standaard Kostenmodel). Het tarief is gecorrigeerd voor inflatie naar prijzen van 2012.
17
Plan van Aanpak casus REACH
5.2 Regeldruk bij verspreiden Vib’s Het verstrekken van Vib's aan de eindgebruiker is arbeidsintensief. Naar inschatting van de VVVF zijn er in Nederland 250 uitleverpunten voor de professionele gebruiker, die ieder gemiddeld 50 klanten per dag bedienen. Per dag omvatten 2 à 3 leveringen een product dat geclassificeerd is als 'gevaarlijk'. Rekening houdende met 250 openingsdagen per jaar, moet ruim 150 duizend keer per jaar een Vib worden verstrekt. Deze handeling bestaat uit het zoeken van het juiste Vib, het controleren of een Vib is afgestemd op de situatie van de eindgebruiker, en het verstrekken zelf. De tijd wordt door de VVVF, totaal geschat op circa 4 minuten per Vib. Daarmee bedraagt de tijdsbesteding in de branche ruim 10 duizend uur per jaar aan het verstrekken van Vib's. Dit is exclusief de tijd die nodig is om het Vib te verstrekken van leveranciers van stoffen aan formuleerders, van formuleerders aan distributeurs en eventuele verstrekking tussen distributeurs. De tijdbesteding uitgedrukt in geld, tegen een uurtarief van € 5012, heeft een waarde van ruim € 52 00013. Met de voorgestelde oplossingsrichting voor de verspreiding van Vib's worden de inhoudelijke nalevingkosten zoals hiervoor berekend, ter waarde van € 520 000, vrijwel volledig vermeden in de keten. Het betreft hier een conservatieve schatting. Naar verwachting zijn de kosten voor zowel de verfhandelaar als de eindgebruiker in de praktijk veel hoger.
5.3 Regeldruk bij toezicht De voorziening kan leiden tot besparing op de controle-uren, omdat in plaats van individuele bedrijven en individuele Vib’s er in de nieuwe situatie sprake is van een systeem dat af en toe op zijn werking gecontroleerd kan worden via een (digitale) steekproef. Dat is veel minder arbeidsintensief dan controle bij de individuele bedrijven op individuele Vib’s. Zowel de Inspectiediensten als de bedrijven zijn in de nieuwe situatie dan ook veel minder tijd kwijt met controles. Een reguliere integrale controle van een bedrijf op de REACH- en CLP-regelgeving vergt een tijdsbesteding van in totaal circa 3 dagen (inclusief voorbereiding, uitvoering en afronding/nazorg) voor de overheid. Daar kan dan circa 20% op worden bespaard. Omdat de controle op Vib’s minder tijd vraagt kan extra tijd worden besteed aan de inhoudelijke controle van andere REACHonderwerpen (bijv. registratie, restrictie). We gaan er vanuit dat een ondernemer ook 20% bespaart op inspectietijd. We nemen aan dat de huidige inspectietijd voor een ondernemer circa 1/3 bedraagt van de hoeveelheid tijd die de overheid besteedt (de overheid bereidt de inspectie immers zelfstandig voor en doet zelfstandig afronding/nazorg). Onder de aanname dat gemiddeld jaarlijks wordt geïnspecteerd in de verfbranche leidt dit bij 20 formuleerders en 250 distributiepunten tot een besparing van € 22 000 (dat is 270 * 20% * 1/3 * 3 dagen * 8 uur * € 50 per uur).
13
De genoemde kosten zijn inhoudelijke nalevingskosten. Zij worden gemaakt om te voldoen aan wet- en
regelgeving. De kosten zijn geen administratieve lasten, omdat de kosten niet gemaakt worden om aan een informatieverplichting jegens de overheid te voldoen (het betreft hier informatieplichten tussen ondernemingen onderling).
18
Plan van Aanpak casus REACH
Daarnaast kan het systeem (mits ingevoerd bij alle branches) ook leiden tot een directe financiële besparing van € 10 000 tot € 20 000 per jaar. De ILT besteedt jaarlijks € 25 000 aan beoordelingskosten van Vib’s. Die kosten kunnen dan grotendeels vermeden worden. Daarnaast kan het systeem ook mogelijk I-SZW en SZW-beleid ondersteunen bij de uitvoering van het Arbobeleid voor gevaarlijke stoffen. Meerwaarde zit er ook in als het systeem wordt uitgerold naar andere branches.
5.4 Gezamenlijke uitvoering: opstellen, onderhouden en verspreiden van Vib's De gezamenlijke uitvoering van de in hoofdstuk 4 beschreven oplossingsrichtingen betreft een centrale voorziening waarmee formuleerders Vib's opstellen, onderhouden en publiceren en van waaruit professionele eindgebruikers Vib’s en eventueel WIK’s kunnen raadplegen. De voorwaarden en effecten komen overeen met de afzonderlijke oplossingsrichtingen, waaronder verbetering van de verspreiding en toegankelijkheid van Vib's waardoor de veiligheid van het werken met verf toeneemt. Onder genoemde aannamen en voorwaarden brengt dit een vermindering van de regeldruk met zich mee van circa € 670 000: € 150 000 (zie paragraaf 5.1) en € 520 000 (zie paragraaf 5.2), exclusief aftrek voor kosten voor de benodigde centrale ICT-voorziening.
5.5 Effecten op alle branches met impact van de verordeningen De andere branches die impact ondervinden van de verordeningen kennen dezelfde problemen en hier voorgestelde oplossingsrichtingen zijn mogelijk van toepassing. De problemen in andere branches doen zich mogelijk in een andere mate voor. Professionele eindgebruikers van verf vormen een gefragmenteerde markt die, volgens cijfers van het CBS, voor 70% uit ZZP'ers bestaat. De inhoudelijke nalevingskosten voor distributie van Vib's zijn daardoor in de verfbranche naar verhouding mogelijk groter dan in andere branches. De kosten voor verspreiding van Vib's zijn naar verhouding mogelijk kleiner dan in de verfbranche. De kosten voor toezicht zijn naar verhouding eveneens een factor 10 groter dan in de verfbranche. Deze laten we buiten beschouwing. Zie tabel 2 voor een overzicht van deze bedragen en de verhouding tussen de verfbranche en alle branches met impact van de verordeningen. De kosten voor het opstellen en onderhouden van Vib's schatten we wel verhoudingsgewijs gelijk in voor de andere branches. Extrapolatie van de kosten voor het opstellen en onderhouden van Vib's leidt tot een schatting van totaal € 6,8 miljoen. Dit bedrag bestaat uit € 2,3 miljoen voor kosten die de bedrijven moeten betalen voor de inhuur van externe bureaus en de aanschaf van software en € 4,5 miljoen aan tijdsbesteding (een factor 10 groter dan de verfbranche).
Verfbranche
Opstellen en onderhouden van Vib's Verspreiden van Vib's
Totale regeldruk € 675 000 + 1 PM-post € 520 000
Alle branches met impact van de verordeningen (extrapolatie) Reductie regeldruk € 150 000
Totale regeldruk € 6,8 miljoen
Reductie regeldruk € 1,5 miljoen
€ 520 000
Naar verwachting
Nihil
19
Plan van Aanpak casus REACH
Toezicht Totaal
€ 108 000 € 1,3 miljoen
klein € 1,1 miljoen € 7,9 miljoen
€ 22 000 € 692 000
€ 220 duizend € 1,7 miljoen
Tabel 2. Kosten opstellen en onderhouden van Vib's door formuleerders.
In tabel 3 staan de genoemde reductie op de regeldruk en de benodigde investeringen en exploitatielasten, uitgezet in de tijd, tegenover elkaar.
2012 Lasten Investering casus (Sggv) Investering proefopstelling (Sggv) Ontwikkelen productievoorziening (ketenpartners) Invoering (ketenpartners) Exploitatielasten (ketenpartners) Totaal lasten Baten Reductie regeldruk Resultaat
2013
2014
2015
2016
€ 50 € 20
€ 40
€ 40
€ 40
€ 140
€ 270
€ 40
€ 40
€ 40
- € 140
€ 346 € 76
€ 692 € 652
€ 692 € 652
€ 692 € 652
€ 100 € 40 € 200
Tabel 3. Resultaat verfbranche (alle bedragen in '000 euro).
Voor begeleiding van de casus door Sggv gedurende 6 maanden door een casusmanager en architect, verwachten we € 100 000 aan uitgaven. Daarnaast zal een proefopstelling benodigd zijn voor de ICT-voorziening, waarvoor we € 40 000 begroten. Na de casus zal een productievoorziening gerealiseerd moeten worden, ter waarde van € 200 000. De exploitatielasten van de productieomgeving begroten we op 20% per jaar van de ontwikkelkosten (20% van € 200 000 is € 40 000). We gaan er vanuit dat de ketenpartners in 2013 tot invoering zullen overgaan en reeds in 2013 baten zullen realiseren. We nemen aan dat de in 2013 te realiseren baten 50% bedragen van de totale reductie in regeldruk van € 692 000 die naar verwachting in 2014 wordt bereikt. De netto contante waarde van het voorgestelde project bedraagt € 1,5 miljoen positief (niet gecorrigeerd voor risico's).
20
Plan van Aanpak casus REACH
6
DE CASUS
6.1 Voorstel voor een casus Vib’s onder REACH De informatie-uitwisseling over chemische stoffen via Vib’s moet plaatsvinden via veel schakels. Daarbij gaat het om veel en complexe informatie. Ook worden veel REACH–processen (registratie, melding etc.) ondersteund door IT-hulpmiddelen en veel bedrijven zijn al gewend aan het gebruik van degelijke hulpmiddelen bij het uitvoeren van hun REACH-verplichtingen. Het ligt daarom voor de hand om de oplossing voor de Vib-problematiek te zoek in de IT-sfeer. Om de probleemstelling te adresseren is het voorstel om een proefproject te starten waarin de mogelijkheden om het proces te digitaliseren worden onderzocht. Daarbij is het wenselijk om aan te sluiten bij de al lopende Europese ontwikkelingen. Met de casus wordt bijgedragen aan: 1. het oplossen van een belangrijk knelpunt waarmee de sector te maken heeft bij de uitvoering van de REACH-bepalingen over Vib’s; 2. de harmonisatie van het proces van informatie-uitwisseling over chemische stoffen in het bijzonder binnen Nederland maar ook op Europees niveau (olievlekwerking). 3. het aanreiken van hulpmiddelen voor gebruikers om veilig te werken met producten waarin chemische stoffen zijn verwerkt. Uitgangspunt van het proefproject is om een instrument te ontwikkelen dat in het bijzonder de schakels achter in de verfketen ondersteund. Om die reden is het belangrijk dat de mogelijkheden worden onderzocht om het instrument te integreren met de website/database “veiligmetverf” van de VVVF.
6.2 Uitvoering en resultaat De aanpak van deze casus kenmerkt zich vooral door in te spelen op de bestaande initiatieven bij de betrokken partijen en lopende projecten met elkaar te verbinden. De aanpak is er op gericht dat na afloop van de casus eind 2012 de sector het initiatief verder uitdraagt en uitrolt. Vanwege het korte tijdbestek is er een duidelijke regie nodig om alle activiteiten goed op elkaar af te stemmen. De drie stappen zijn in volgorde van uitvoering met elkaar verbonden en moeten als zodanig na elkaar worden uitgevoerd. De volgende globale fasen worden onderscheiden: Fase 1: Voorbereiden •
benaderen leveranciers en afspraken over aan te leveren informatie. Parallel daaraan moet een deskstudie worden uitgevoerd naar de werking van het ESCOM-XML systeem. Cefic heeft alle informatie op haar website gedocumenteerd.
Fase 2: • • • •
Koppelen prototype aan systemen van leverancier en afnemer en testen; Voeren van gesprekken over toe te passen methode bij omzetten gegevens; Ontwikkelen en testen prototype om data om te zetten; Koppelen proefsysteem met database Veiligmetverf.nl.
21
Plan van Aanpak casus REACH
Fase 3: • • • •
Proefdraaien prototype middels simulatie en in een korte doorlooptijd eventueel bij enkele bedrijven; Een kostenmodel voor de opschaling van het prototype naar een werkend systeem; Inzicht in hoe het systeem de inspectiediensten kan ondersteunen bij de uitvoering van hun toezichttaken; Overdracht casus.
Resultaten 2012: De beoogde resultaten van de casus zijn: • een prototype voor een interface waarmee uitgebreide Vib’s (incl. blootstellingsscenario’s ) omgezet kunnen worden naar duidelijke en heldere informatie geschikt voor eigen gebruik door formuleerders en voor gebruik door hun afnemers; • een systeem dat als prototype kan dienen voor andere sectoren; • een systeem dat voldoet aan de geldende REACH-verplichtingen en wordt gedragen door betrokken actoren.
6.3 Organisatie Bestuurlijke randvoorwaarden Iedere casuspartner zal vertegenwoordigd worden in de stuurgroep voor deze nieuwe casus. De leden worden bij start van de casus door EL&I formeel gevraagd voor deelname aan de stuurgroep. Deze zal dan bestaan uit vertegenwoordigers van: • Vereniging van de Verf- en Drukinktindustrie (VVVF) • Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) • Fosag (branchevereniging voor schilder- en onderhoudsbedrijven). • Ministerie van IenM • Ministerie van SZW • Ministerie van EL&I De Inspectie leefomgeving en Transport (ILT) en de Inspectie SZW hebben om verschillende redenen aangegeven agendalid te willen zijn. De inspecties hebben sinds kort het beleid dat ze niet mogen deelnemen aan projecten waarbij vertegenwoordigers van onder toezichtgestelde betrokken zijn. Al de ketenpartners staan positief tegenover deze nieuwe casus. Dit is per e-mail bevestigd middels een instemmingsverklaring. Binnen de werkgroep hebben de bedrijven PPG en Verfhandel Mooij Verf toegezegd deel te nemen.
6.4 Opschaling Voor het daadwerkelijk oplossen van de genoemde knelpunten is draagvlak bij alle betrokken actoren noodzakelijk. Bekeken vanuit de verschillende schakels in de keten (van fabrikant tot eindgebruiker) is het belangrijk dat zoveel mogelijk bedrijven het systeem gaan gebruiken. Opschaling is hiervoor een belangrijke randvoorwaarde. Een belangrijke rol is hierbij weggelegd voor de brancheorganisaties (o.a. VNCI). Zij zullen het gebruik van het systeem en meerwaarde daarvan onder de aandacht van hun leden moeten brengen. Ook de bedrijven die niet bij een brancheorganisatie zijn aangesloten moeten de gelegenheid krijgen om aan te sluiten bij het systeem.
22
Plan van Aanpak casus REACH
6.5 Juridische inpassing Om de toepassing van het systeem mogelijk te maken is het belangrijk dat de werkwijze wordt geaccepteerd door de betrokken beleidsdepartementen en Inspectiediensten. De REACHverordening biedt juridisch de ruimte om de voorgestelde aanpak in te passen. Alle betrokken overheidspartijen ondersteunen het initiatief en denken binnen de hun beschikbare mogelijkheden graag mee in het proces.
6.6 Financiering Er moeten afspraken worden gemaakt over de financiering van de casus. Binnen het Sggvprogramma zal een casusmanager worden aangewezen die verantwoordelijk zal zijn voor de projectleiding. Als het proefproject succesvol is, moet er bij de ketenpartners voor de verdere opschaling draagvlak zijn om te investeren. Daarvoor zal tijdens de uitvoering van de casus wanneer er meer duidelijkheid over het systeem is, een kostenmodel worden opgesteld. Dit model wordt ter goedkeuring voorgelegd aan betrokken partijen.
6.7 Deelname inspecties De inspecties hebben sinds kort het beleid dat ze niet mogen deelnemen aan projecten waarbij vertegenwoordigers van onder toezichtgestelde betrokken zijn. Voor het voldoende borgen van de oplossingsrichting is het van belang dat de inspecties bestuurlijk aangehaakt zijn. Binnen de casus zal nagegaan dienen te worden hoe deze inspecties bestuurlijk aangehaakt worden.
23
Plan van Aanpak casus REACH
BIJLAGE 1
OVERZICHT EUROPESE INITIATIEVEN
Electronic Data Exchange Format (EDAS) EDAS is een systeem ontwikkeld op initiatief van de Automotive branche (ACEA, JAMA KAMA en CLEPA). EDAS is een interface bedoeld voor de structurele informatie-uitwisseling voor Vib’s uit het systeem van de fabrikant op basis van de XML standaard. Met EDAS kan de inhoud van het veiligheidsinformatieblad volgens artikel 31 en Bijlage II (REACH) kan in een gestructureerde vorm elektronisch worden verstrekt. Het systeem creëert twee bestanden: het juridisch bindend document als pdf-bestand en de gestructureerde gegevens als XML-bestand. Klanten kunnen deze twee bestanden lezen en omzetten in hun eigen veiligheidsinformatieblad database systeem. Zoals gezegd is het systeem alleen bedoeld om de digitale uitwisseling van Vib’s te vereenvoudigen ESCom-XML ESCom-XML een instrument waarmee de Europese industrie probeert het gebruik van standaard zinnen en IT-standaard voor blootstellingsscenario bij de communicatie onder REACH te harmoniseren. Voor het opstellen van en de communicatie over uitgebreide veiligheidsinformatiebladen heeft European Chemical Industry Council (CEFIC) een model (ESmodel) ontwikkeld. Het model is een schematische weergave van het gehele proces binnen de keten en is bedoeld om het inzicht van bedrijven op dat punt te vergroten. Daarnaast heeft Cefic ook een functioneel ontwerp gemaakt voor een IT instrument voor het opstellen en de communicatie over uitgebreide Vib’s. Bedrijven (fabrikanten, importeurs of downstreamgebruikers) kunnen het functioneel ontwerp gratis gebruiken om een eigen communicatie instrument te bouwen. In het functioneel ontwerp is het proces van verzenden van een uitgebreide Vib niet meegenomen. eSDScom - Extended Safety Data Sheet Communication eSDScom is een Europees project voor de standaardisatie van een gestructureerde informatieuitwisseling in de toeleveringsketen van chemische stoffen. In het project werken enkele Duitse organisaties en Noorwegen samen met enkele Europese brancheorganisaties (o.a. CEFIC, Duitse autobrancheorganisaties) project heeft als doel te voldoen aan de REACH-eisen en tegelijkertijd het fors terugdringen van kosten voor data-onderhoud. Het project koppelt verschillende lopende initiatieven zoals ESCOM-XML, EDAS en een Noors systeem (Norwegian XML). Het systeem is ontwikkeld als een open standaard en tenzij anders vermeld zijn alle resultaten beschikbaar onder de Creative Commons Attribution 3.0 Unported licentie. De informatie wordt gratis beschikbaar gesteld via de projectwebsite. (www.esdscom.eu/). Deze website beschrijft de verschillende projectresultaten en links naar gerelateerde projecten en informatie. GISBAU-XML De GISBAUXML is een XML-data formaat die specifiek is ontwikkeld voor de behoeften van de Duitse bouwsector. De basis van het systeem is het EDAS-systeem. Met GISBAU -XML kunnen bouwbedrijven vanuit een web portaal sectorspecifieke Vib’s downlaoden. Gegevens worden aangeleverd in PDF als in een gestructureerd XML-bestand. Daarnaast heeft het systeem ook de mogelijkheid om de informatie te vertalen naar sectorspecifieke WIK’s. Ook is er een app van gemaakt door het te koppelen met WINGIS. ChemXchange Het doel van ChemXchange is om de Europese bouwsector een op maat gemaakte, goedkope, gebruiksvriendelijke elektronische chemische informatie systeem te bieden. ChemXchange vergemakkelijkt chemische risicobeoordeling, communicatie naar boven en beneden de toeleveringsketen en chemische beheer. Het project richt zich op de Europese constructie- en bouwsector en wil de naleving van de bestaande en nieuwe wetgeving voor chemische stoffen
24
Plan van Aanpak casus REACH
verhogen. De Europese bouwsector is de grootste industriële sector en het overgrote deel bestaat uit kleine en middelgrote ondernemingen (KMO's), en belangrijke downstreamgebruikers van chemische-bevattende artikelen. Het project wordt uitgevoerd onder coördinatie van de Noorse Contractors Association (EBA) en gefinancierd door KP7 EU - Onderzoek voor KMO's. In het project wordt chemische informatie-uitwisseling systeem ontwikkeld met volgende mogelijkheden: • Een gemeenschappelijk platform om alle relevante chemische informatie voornamelijk uit Vib’s te integreren; • Tools voor elektronische chemische informatie-uitwisseling naar boven en beneden de toeleveringsketen; • Multi-toegankelijk en doorzoekbaar veiligheidsinformatiebladen database met ruwe gegevens (XML-formaat); • Instrumenten voor risicobeoordeling, substitutie en risk management modules en gezondheid, milieu en veiligheid (EHS) systeem modules • Modules voor een automatische verbinding naar een gecentraliseerde Vib -database, zodat de automatische informatie-update kan plaatsvinden; • Instrument voor het inloggen en het informeren over kwaliteitsborging van Vib; • Diverse automatische informatie routines (bijv. Vib / risico info update alarm); • Mogelijkheid om de historie van informatie voor de gebruiker bij te houden (voor een periode van 10 jaar); • Mogelijkheden om verschillende gebruikersgroepen statistieken op te stellen; • Geïntegreerd systeem voor het beheer van overeenkomsten om aan alle wettelijke verplichtingen te voldoen; • Optie om gemeenschappelijke en / of individuele beheerseisen zoals chemische inkoop of het management eisen te stellen; • Integratie met relevante externe software-oplossingen, zoals EHS management systemen; • Ontwikkeling van software-oplossing, inclusief planning, ontwikkeling en het testen" PESTool© V.3.0 PESTool© V.3.0 is ontwikkeld om een eenvoudig hulpmiddel bieden aan de risico's (milieu en de volksgezondheid) als gevolg van het gebruik van plastic additieven (stoffen) in de kunststofketen te schatten. Het systeem is specifek ontwikkeld voor de kunststofindustrie. Met deze versie van de PESTool kunnen bedrijven in de kunststofindustrie voor de eerste keer, in verschillende schakels van de toeleveringsketen een uitgebreide veiligheidsinformatieblad in het Engels downloaden dat is afgestemd op hun formuleringen. Het systeem kan dus informatie genereren uit de database in een formaat dat geschikt is, om indien nodig de bijlage met blootstellingscenario’s voor het veiligheidsinformatieblad samen te stellen. Het systeem is gebaseerd op verschillende modelleringsinstrumenten (o.a ECETOC en EUSES). Om het veiligheidsinformatieblad te maken, zal de volgende versie van PESTool, PESTool 3.1, die naar verwachting wordt uitgebracht in het vierde kwartaal van 2011/begin 2012 op basis van het XML-formaat, Escom Standaard, ontwikkeld door de CEFIC. Op die manier worden Vib’s in een uniform format gegenereerd waardoor gegevens sneller in de toeleveringsketen worden doorgegeven. De standaardisatie moet ook helpen bij het maken en gebruiken van blootstellingsscenario's. Daarbij is het ook van belang dat het vertalen van blootstellingsscenario's in verschillende Europese talen mogelijk wordt.
25