INSPECTIEVERSLAG PROVINCIE: Antwerpen BRANDWEER: Balen NIS-NUMMER: 2490 DATUM INSPECTIE: 29 augustus 2000
geadresseerden Gouverneur Provincie Antwerpen Burgemeester Balen Officier-dienstchef brandweer
De Veuster F. Adjunct-adviseur
De Saedeleer J. ingenieur
inspecteur
inspecteur
11..AALLGGEEMMEEEENN
1. Korpstype
X
Y
Z
C
vrijwilligers 2. Beschermde gemeente(n) Balen
aantal inwoners 19.129
oppervlakte (ha) 7.289
3. Hoofdpost a) Adres: Vredelaan 2, 2490 Balen b) Telefoon: - Oproepnummer: 014/81 66 66 - Administratief nr.: 014/ 81 52 28 - Faxnr.: 014/ 81 52 28 - Administratief nr. gemeente: 014/ 81 99 02 c) Bijpost(en): nihil 4. Organisatie hulpverlening Korps - X: Antwerpen - Y: Geel - Z: Mol - C: - C B: Brasschaat
afstand(km) 50 15 5 55
5. Overeenkomsten - art. 20 KB van 08.11.1967: Mondelinge overeenkomsten tot bijstand met Leopoldsburg en Lommel ( noch goedgekeurd bij gemeenteraadsbesluit, noch goedgekeurd door de provinciegouverneur)
1
6. Aantal tussenkomsten
branden andere interventies totaal
1999 20 257 277
2000 tot op heden 23 346 369
22..PPEERRSSOONNEEEELL 1. Officier-dienstchef
Naam: Jennen Eric Adres: Steegsebaan 109, 2490 Balen Telefoon: 014/81 52 28 of GSM 0477/66 71 79 2. Korpssecretaris
Naam: Van Lommel Pieter Adres: Rijsbergdijk 18, 2490 Balen Telefoon: 014/ 81 32 90
2
3. Personeelsbestand - Zie bijlage 1 (Bijlage 1 van het koninklijk besluit van 8 november 1967 houdende in vredestijd de organisatie van de gemeentelijke en gewestelijke brandweerdiensten en van de organisatie van de hulpverlening)
beroepsbrandweerlieden graad
grondreglement
in dienst
luitenant onderluitenant adjudant sergeant – majoor eerste – sergeant sergeant korporaal brandweerman
vrijwilligers grondreglement 1 1 1
in dienst 1 1 1
3
3
6 30
6 30
4. Brevethouders: geen gegevens beschikbaar
5. Verstandhouding (volgens dienstchef): zeer goed
goed
minder goed
slecht
6. Opkomst bij interventies
tijdens de werkuren: 60%
buiten de werkuren: 75 %
7. Oefeningen
Wanneer vinden de oefeningen plaats? Op de tweede en vierde maandagavond van de maand. Jaarlijks worden 2 oefeningen binnen de regio georganiseerd. Waar? Op diverse locaties in de gemeente ( bedrijven, rusthuizen, kanaaloever enz.)
Opkomst? 70 % Zijn er maatregelen tegen veelvuldige afwezigheid? Zijn er lichaamsoefeningen of sport? Worden er nachtoefeningen georganiseerd? Verantwoordelijke (n): bevelhebber, officieren en onderofficierenkader 8. Taakverdeling officieren en onderofficieren Luitenant Jennen: algemeen beleid, preventie, opleiding, grootschalige oefeningen Onderluitenant Hannes: administratie, beheer materieel, interventieverslagen Adjudant Van Lommel: kledij, uitrusting, veiligheid Sergeant Xhus, korporaal Smeyers: perslucht, duikers Korporaal Jacobs: hydranten, wachtbeurten 100 Korporaal Hannes: werking dringende medische hulpverlening
3
j n n
OPMERKINGEN
De bevelvoerder wenst in de toekomst gebruik te maken van de mogelijkheid, die recent bij koninklijk besluit geboden wordt, om de dienstchef te professionaliseren. De inspectie zou zonder meer een initiatief in die richting toejuichen daar de complexiteit van interventies, preventie, alarmering, materieel en administratie binnen de brandweer voortdurend toenemen. Ze wijst er wel op dat in voorkomend geval, onder geen beding aan de vereiste dienstanciënniteit kan getornd worden. Een beroepsman in het lagere kader werven zou trouwens ook geen overbodige luxe zijn, gezien bepaalde opdrachten binnen de dringende medische hulpverlening dit kunnen verantwoorden. Een derde operationele officier op het personeelskader introduceren levert geen bezwaren op, indien het effectief in die zin via een grondreglementswijziging wordt gewijzigd. De inspectie stelt vast dat binnen het personeelskader een zestal aspiranten hun stage als brandweerman doorlopen. Ze werden echter gerekruteerd zonder dat ze voorafgaandelijk sportproeven aflegde. Dit is geheel strijdig met de geldende reglementering ter zake. Het koninklijk besluit van 6 mei 1971 dat de modellen van gemeentelijke reglementen betreffende de organisatie van de gemeentelijke brandweer vaststelt, is immers duidelijk. Het laatste lid van artikel 10 van bijlage 3, stelt dat een geneeskundig onderzoek en de proeven voor lichamelijke geschiktheid elke andere selectieproef voorafgaan. De ministeriële omzendbrief van 16 september 1971,ter verduidelijking van het hoger vermelde koninklijk besluit, geeft een indicatie van wat deze proeven zouden kunnen zijn.
33..AADDMMIINNIISSTTRRAATTIIEEVVEE GGEEGGEEVVEENNSS 1. Organiek reglement: gemeenteraadsbeslissing van 3 mei 1979 + diverse wijzigingen 2. Reglement van inwendige orde: ? 3. Verzekeringen
B.A. verzekeringspolis Arbeidsongevallen Voertuigenverzekering Ander brandweermaterieel Overlijdensverzekering
j j j j
Verzekering
n
Nummer
Maatschappij
4.517.018 6.100.205
OMOB OMOB OMOB OMOB
Zie bijlage 2
j
Inbegrepen in arbeidsongevallenver zekering
4
administratieve fouten (preventie) Groepsverzekering voor “ collectieve invaliditeit”
Winterthur
4. Retributiereglement
j
5. Administratieve bescheiden a) Dienstnemingcontracten Nagezien van Hannes Paul Vernieuwd op 01.01.1996 Bewijs van geneeskundig onderzoek
j
b) Register van hulpoproepen
j
j
Nagezien februari 2000
c) Aanwezigheid - en prestatieregister
j Nagezien interventie op 19.02.2000 (olieverontreiniging) en 29.04.2000 (woningbrand)
d) Inschrijvingsregister (stamboek) + persoonlijke dossiers
De gegevens nagezien van Van Lommel P. Identiteit, burgerlijke staat? Gezinssituatie: (bij ongeval te verwittigen personen)? Bloedgroep? Nummer van inschrijving? Aanduidingen om dringende terugroeping mogelijk te maken?
j n j j n
e) Persoonlijke steekkaart(gevaarlijke stoffen, besmettingsrisico)?
n
f) Register of kaartsysteem van de inventarissen
Materieel? Uitrusting? Kleding? Meubilair?
j j j j
OPMERKINGEN
Het grondreglement is aan actualisatie toe ingevolge de bekendmaking van de koninklijke besluiten van 11.4.1999 en 03.06.1999, die onder meer de onverenigbaarheden, de verplichte minimumvergoeding voor de inzet van vrijwilligers en de verzekeringsmodaliteiten wijzigen. De ontvangstmelding van uittreksels uit de polissen arbeidsongevallen en overlijden dient bevestigd te worden door de stagiairs - brandweermannen bij de aanvang van hun stage, en door de brandweermannen bij hun
5
effectieve indiensttreding, wanneer ze hun respectievelijke dienstnemingcontracten ondertekenen. De tekst van deze standaardcontracten moet aldus worden gewijzigd( koninklijk besluit van 3.6.1999 art.1.) Het exacte model ervan wordt niet meer door Binnenlandse Zaken bepaald. Het oude model kan hergebruikt worden mits de nodige aanvullingen. Overeenkomsten tot samenwerking, al dan niet met gesloten beurs, met andere brandweerkorpsen dienen bij gemeenteraadsbesluit goedgekeurd te worden. Ze behoeven tevens de instemming van de bevoegde provinciegouverneur. Er wordt geconstateerd dat de vergoedingen voor de prestaties van de vrijwillige brandweerlieden niet worden betaald zoals bepaald in artikel 4 van het koninklijk besluit van 3 juni 1999, tot wijziging van het koninklijk besluit van 6 mei 1971 tot vaststelling van de modellen van gemeentelijke reglementen betreffende de organisatie van de gemeentelijke brandweerdiensten. Dit bewuste artikel zegt immers dat de vergoedingen dienen worden berekend naar rato van de uurprestaties op basis van minstens het gemiddelde van de wedden bepaald bij de weddenschaal van de overeenstemmende graad van het beroepspersoneel. Er dient zeker niet gewacht te worden op een wijziging van het grondreglement, om tot de wettelijke betalingen voor brandweerprestaties over te gaan. Er is geen individuele registratie( steekkaart) voor de deelname van de operationele personeelsleden aan interventies met gevaarlijke stoffen. Dit is onder meer belangrijk voor het optekenen van door gaspakdragers opgelopen contaminatie ( Zie koninklijk besluit van 14.10.1991.) De inspectie stelt positief vast dat de brandweerbevelhebber uitrukprocedures heeft opgesteld waarvan iedereen kennis heeft genomen. Het computerprogramma dat ten behoeve van de brandweer is geïntroduceerd wordt tot op heden nog niet gebruikt voor het bijhouden van persoonlijke dossiers. Het gemeentelijk rampenplan dat uit 1991 dateert is gedeeltelijk aan revisie toe Het aantal uren dat wekelijks uitgetrokken wordt voor brandweeradministratie blijkt onvoldoende. Het is aangewezen om dit met zin voor eigentijds realisme op te trekken tot 10 à 15 uur. Noch de bevelhebber, noch de korpssecretaris beschikken trouwens in de brandweerkazerne over een administratief bureel. De administratieve accommodatie voldoet derhalve geenszins. Het oefenschema dat aan de inspectie werd voorgelegd wordt niet gedetailleerd genoeg weergegeven. Het scenario en tijdsduur van bepaalde oefeningen ontbreken. Wordt er voldoende aandacht besteed aan nucleaire en chemische gevaren? Op het grondgebied van Balen situeren zich immers 2 Seveso-bedrijven en in het naburige Mol zijn er enkele nucleaire vestigingen. De inspectie merkt op dat elk oefenschema halfjaarlijks gedetailleerd en vooraf moet worden opgemaakt.
44..IINNTTEERRVVEENNTTIIEESS 1. Verzoeken om hulpverlening - hoe? Via de 100 – centrale komt een radiofonische oproep gelijktijdig bij 6 personen terecht, die op hun beurt in de mogelijkheid zijn om algemeen of selectief de beepers van de overige brandweerlui te activeren.
6
2. Wijze van oproepen van het personeel Individuele zakontvangers? Sirenes?
j n
3. Telecommunicatienet Vaste posten: 1 Mobiele posten: 7 Draagbare posten: 13 Individuele zakontvangers: 50 4. Centrum 100: Antwerpen 5. Dringende medische hulpverlening Aantal ambulances: 1 Bediende regio: Balen (tweede lijn: Mol, Leopoldsburg, Ham, Lommel) Dienstverlening: enkel dringende medische hulpverlening Ziekenvervoer: nihil Moeilijkheden? nihil 6. Op welke diensten wordt beroep gedaan indien de brandweer niet ingeschakeld is in het kader van de dringende medische hulpverlening? Brandweer Mol, brandweer Lommel, privaatondernemers
OPMERKINGEN De inspectie merkt positief vast dat brandweer Balen een ziekenwagen in het kader van de dringende medische hulpverlening 24 op 24 uur bemant met louter vrijwilligers (24 brevethouders.) Dit is anno 2000 eerder uitzonderlijk te noemen. Daarenboven stelt ze vast dat bij brandweerinterventies, in de centrale steeds een gegradueerde met twee ambulanciers (telefoon en radio-operatoren) aanwezig zijn.
55..BBRRAANNDDVVOOOORRKKOOMMIINNGG 1. Hoeveel brandweerlieden hebben een brevet technicus - brandvoorkoming?
2
2. Voor hoeveel gebouwen werd een interventieplan opgemaakt?
Zijn de gegevens up-to-date?
2
3. Wordt het advies van de brandweer gevraagd? Bij aflevering van een bouwvergunning? Bij aflevering van een milieuvergunning? Bij wijziging van de waterleiding?
j j n
4.Zijn er voldoende bluswatervoorraden?
j
5.Zijn de hydranten overal aangeduid (M.O. 14.10.1975)?
7
n
Wel gesignaleerd met gele betonnen paaltjes.
6. Wordt de werking van de hydranten periodiek (1 of 2x per jaar) nagezien?
j
7. Worden alle preventieopdrachten uitgevoerd in opdracht van de burgemeester?
j
8.
Is er een gemeentelijk politiereglement? Voor dancings? Voor gebouwen toegankelijk voor het publiek? Voor studentenkamers? Andere? drankgelegenheden
j j n j
10. Is er een gemeentelijk bouwreglement i.v.m. brandvoorkoming?
n
11. Is er een overeenkomst met een andere gemeente inzake brandpreventie?
n
12. Zijn er plannen van de bluswatervoorraden?
j
13. Som de voornaamste risico’s in het interventiegebied op!
Ziekenhuizen: Internaten: Hotels: Tehuizen voor andersvaliden: 2 Hoge gebouwen: Rustoorden: 3 Bedrijven (> 50 werknemers): 10 Wegen (gevaarlijke producten): 1 Waterwegen: 2 Stadions: Manifestaties (grote volkstoeloop): ± 4 per jaar
OPMERKINGEN 1.
Personeel belast met de brandvoorkoming De brandweer van Balen beschikt in de personen van de officier-dienstchef Eric JENNEN en korporaal Victor Jacobs over twee personen die over de nodige opleiding beschikken, om de maatregelen inzake brandvoorkoming te controleren. JENNEN Eric
Lt.
V
JACOBS Victor
Kpl.
V
Hiervan is uitsluitend de brandvoorkomingsopdrachten.
officier-dienstchef
Eric
JENNEN
effectief
belast
met
de
Voor gemeentelijke gebouwen gebeurt de brandvoorkoming i.s.m. het IOK (= een intercommunale preventiedienst), hetgeen al eens tot verschillende visies en interpretaties aanleiding geeft. 2.
Procedure De brandvoorkomingsopdrachten gebeuren uitsluitend in opdracht van de burgemeester.
8
Overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 november 1967 worden de brandpreventieverslagen ondertekend door de officier-dienstchef EN de officier belast met de brandpreventie, die in dit geval één en dezelfde persoon is. Gezien de centrale rol die de architect in het bouwproces speelt en de verantwoordelijk die hij/zij draagt in het geheel, is het aangewezen om in voorkomend geval eveneens een kopie op te sturen aan de architect. 3.
Gemeentelijke politiereglementen Er zijn gemeentelijke politiereglementen waarin voorschriften opgenomen zijn voor publiek toegankelijke lokalen en dancings of lokalen met dansgelegenheid. Deze politiereglementen werden tijdens het inspectiebezoek voorgelegd en zijn aan een actualisatie toe.
4.
Opdrachten in het kader van de toepassing van de reglementen inzake brandvoorkoming De inspectie stelt vast dat de link tussen brandbestrijding en brandvoorkoming duidelijk erkend wordt in de betrokken gemeente en dat het advies van de brandweer gevraagd wordt voor nieuwe gebouwen, industriegebouwen,…en in de bij de wetten en verordeningen bepaalde gevallen. Overeenkomstig de ministeriële omzendbrief van 21 januari 1999, wenst de inspectie de burgemeester te wijzen op de bevoegdheden die hem zijn toegewezen door de wet van 30 juli 1979. Artikel 5 van de voormelde wet bepaalt immers dat de burgemeester op verslag van de territoriaal bevoegde brandweerdienst toeziet op de uitvoering van de krachtens deze wet voorgeschreven veiligheidsmaatregelen, in casu het koninklijk besluit van 7 juli 1994. De brandvoorkoming dient niet enkel op papier geregeld te zijn, maar ook in de praktijk toegepast te worden. Een a posteriori controle van de voorgeschreven maatregelen is voor een aantal categorieën van gebouwen dan ook wenselijk. Voor verkavelingen of aanpassingen van de wegen (asverschuivingen, ronde punten, verkeersdrempels en –plateaus) wordt niet automatisch het advies van de brandweer gevraagd met betrekking tot de bereikbaarheid voor de brandweervoertuigen. Ronde punten en straten in woonwijken kunnen dan ook te klein zijn om een vlotte bereikbaarheid voor bepaalde voertuigen te garanderen, terwijl bluswatervoorzieningen in aan te leggen industrie- en ambachtelijke zones onbestaand of ontoereikend kunnen zijn. Het is daarom ook aangewezen om in voorkomend geval het advies van de brandweer te vragen.
5.
Brandpreventieverslagen De inspectie stelt vast dat de inspectieverslagen in het algemeen ondubbelzinnig en duidelijk zijn. De toepasselijke reglementering (bvb. Algemeen reglement op de Arbeidsbescherming) wordt consequent en duidelijk in de brandpreventieverslagen opgenomen en de betrokkene weet op welke punten de reglementering niet gevolgd wordt. Technische specificaties die niet terug te vinden zijn in de toepasselijke reglementeringen, maar die tot een betere brandveiligheid leiden, worden duidelijk als advies opgenomen. (Zo is het bvb. aangewezen om autonome rookdetectoren in het trappenhuis en de gangen van een appartementsgebouw te plaatsen – dossier Molenveld 20-22);
6.
Opdrachten in het kader van de watervoorziening De hydranten worden NIET overeenkomstig het ministerieel rondschrijven van 14 oktober 1975 gesignaleerd, maar sinds kort met gele betonnen paaltjes. De inspectie dringt er dan ook op aan dat de nieuwe signalisatie van hydranten conform aan het voormeld ministerieel rondschrijven wordt uitgevoerd en dat binnen een redelijke termijn de huidige betonnen paaltjes vervangen worden. De inspectie stelt tevens vast dat er GEEN tweejaarlijkse controle is met betrekking tot deze signalisatie noch betreffende de werking van de hydranten, maar dat hieraan gewerkt wordt (alle hydranten worden opnieuw gecontroleerd en in kaart gebracht via computer.)
9
7.
Interventieplannen - 2 De brandweer beschikt over twee interventieplannen. De inspectie stelt wel vast dat de brandweer daartoe nooit een verzoek van de burgemeester heeft ontvangen. Artikel 15 van het koninklijk besluit van 8 november 1967 stelt nochtans duidelijk dat “op verzoek van de betrokken burgemeester (…) een voorafgaand interventieplan opgemaakt door de territoriaal bevoegde brandweerdienst” van de gebouwen en gebouwencomplexen of installaties waar zeer grote gevaren bestaan. De inspectie wenst de burgemeester op zijn verantwoordelijkheid ter zake te wijzen, meer bepaald, dat de burgemeester op de hoogte is van welke gebouwen en gebouwencomplexen er al dan niet een interventieplan is opgesteld
66..BBRRAANNDDWWEEEERRKKAAZZEERRNNEE 1. ADRES : Vredelaan 2 , 2490 Balen 2. Is de inplanting geschikt (bereikbaarheid, uitvalswegen)? 3. Is de verwarming voldoende?
j
Wat is de gebruikte brandstof?
j stookolie
4. Is er een noodstroomvoorziening? Indien ja, welk type?
j batterijen
5. Wordt de brandweerkazerne uitsluitend gebruikt door de brandweer?
j
6. Aantal poorten: 4 7. Aantal douches:
dames: heren: 6
8. Aantal toiletten
dames: 4 heren: 2
9. Is er een droogtoren?
n
OPMERKINGEN
De brandweer beschikt over een kazerne die ondanks het streven naar een zekere functionaliteit niet meer voldoet aan de noden van een moderne slagvaardige hulpdienst. Ze barst zowat uit zijn voegen zodat zich verplaatsen (mede door het gebrek aan opslagmogelijkheden) iets weg heeft van een doolhofparcours. Verscheidene euvels worden vastgesteld. Meerdere wagens staan achter elkaar gerangeerd en het aantal uitvalspoorten is beperkt. De sanitaire voorzieningen zijn onvoldoende voor de mogelijke introductie in het personeelsbestand van één of meerdere vrouwelijke brandweerlui. Een oordeelkundig geplaatste individuele afzuiginstallatie voor de uitlaatgassen van de diverse motorvoertuigen ontbreekt.
10
Er is geen droogtoren, noch een alternatieve was -en droogvoorziening waarbij de persslangen horizontaal of schuin opgehangen worden. Kantoor, leszaal en vergaderzaal worden ten onrechte noodgedwongen gecombineerd. Diverse logistieke interventiebenodigdheden zijn her en der opgeslagen. Ze horen eerder thuis in een interventiemagazijn dat afsluitbaar is, en dat regelmatig geïnventariseerd wordt door een verantwoordelijk kaderlid. De uitrusting van de werkplaats is eerder rudimentair te noemen. Dienen werkelijk alle onderhoudswerkzaamheden in de aanpalende lokalen van de gemeentelijke technische dienst te geschieden? De inspectie stelt vast dat de officier - dienstchef niet over een bureel beschikt dat administratief ter zijner beschikking staat. Dit is ontoelaatbaar daar een dergelijk lokaal aangewezen is om de nodige functioneel – administratieve privacy voor een adequaat personeelsbeleid te kunnen garanderen. Een supplementair bureel voor officieren en/ of administratieve medewerkers met een degelijk geautomatiseerde uitrusting is voorzeker ook geen overbodige luxe anno 2000. Een friteuse en een gasfornuis( inclusief gasfles) horen niet echt thuis in een kleedkamer. De sectionale poorten, die uitgerust zijn met een veer, dienen, in uitvoering van artikel 41ter van het algemeen reglement op de arbeidsbescherming, uitgerust te zijn met een kabel- en/of veerbreukbeveiliging die verhindert dat de poorten guillotines worden. De inspectie meent dat de opgesomde gebreken in zake huisvesting op termijn een negatieve invloed op de werking van het korps zullen uitoefenen zodat uitbreiding of verbouwing van de kazerne noodzakelijk zijn.
77..MMAATTEERRIIEEEELL 1. Wordt het materieel uitsluitend gebruikt door de brandweer?
j
2. Is er een gebruiksboekje voor elk voertuig?
j
Nagezien wagen met nummerplaat APD.773 Mercedes autopomp 3. Is er een onderhoudsboekje voor elk voertuig?
j
Nagezien wagen met nummerplaat APD.773 4. Is er voor elk voertuig een schouwingbewijs?
j
Nagezien ladderwagen Magirus-Deutz (bouwjaar 1965) 5. Zijn er periodieke keuringen voor de hefwerktuigen?
j
(ARAB - art. 281 - elevator, autoladder, enz.) 6. Worden de persluchtflessen periodiek (5 jaar) gekeurd?
j
Datum laatste keuring: mei 1996 (fles 120574 G 87 376) 7. Worden de reddingstouwen gekeurd volgens NBN S21-038?
j
8. Worden de ladders periodiek gekeurd volgens NBN S21-047?
j
Laatste keuringen d.d. 12.07.2000 9. Is er voor de ladders een identificatienummer?
j
11
10. Is er voor de compressor een onderhoudsschema?
j
11. Is er voor de compressor een onderhoudsboekje?
j
12. Wordt de kwaliteit van de lucht van de compressor getest?
j
13. Worden de ademhalingstoestellen gereinigd + gekeurd?
j
Datum laatste keuring: 12.07.2000 14. Worden de maskers hermetisch opgeborgen?
j
15. Bestaan er handleidingen voor het gebruik van het materieel?
j
16. Is er een periodiek na zicht van de goede werking van het materieel?
j
17. Is er een verantwoordelijke voor het onderhoud van het materieel?
j
Naam van verantwoordelijke: onderluitenant Hannes 18. Inventaris
WETTELIJKE MINIMA Zie bijlage 2 koninklijk besluit 8.11.1967, houdende organisatie van de gemeentelijke en gewestelijke brandweerdiensten en van de coördinatie van de hulpverlening bij brand.
TYPE zware autopomp halfzware autopomp lichte autopomp tankwagen bosbrandweerwagen autoladder materieelwagen commandowagen / dienstwagen snelle hulpwagen slangenwagen (aanhanger) adembeschermingstoestellen ademluchtcompressor motorpomp ( > 500 l/min) stroomaggregaat reanimatietoestel explosiemeter gaspakken gasdetector( aardgas) boot persslangen Ø 45 mm Ø 70 mm Ø 110 mm
IN DIENST 2 1 1 1 1 1 34 1 2 4 1 1 2 1 1 1.600 m 3000 m -
OPMERKINGEN Binnen de beperkingen van de huidige brandweerkazerne blijkt het materieel redelijk onderhouden te worden. Brandweer Balen geeft een slagvaardige indruk. Toch worden nog enkele tekortkomingen vastgesteld
12
De reflecterende en fluorescerende eigenschappen van de strippen op de brandweervesten zijn in een aantal gevallen volledig tenietgedaan door de afzetting van vuil op de vesten. De inspectie merkt op dat deze brandweervesten, die uit hoogwaardige materialen zijn vervaardigd, enkel hun functie kunnen vervullen wanneer residu's en vuil dat zich op de vesten heeft afgezet dit niet verhinderen. De inspectie dringt er dan ook op aan dat de vesten volgens de voorschriften van de leverancier -fabrikant gereinigd worden en dit op regelmatige basis en telkens wanneer belangrijke residu's, zich op de vesten hebben kunnen afzetten. Bij ernstige beschadiging of vervuiling dienen de strippen zonder meer vervangen te worden. Enige specifieke en regelmatige controle op het onderhoud van de persoonlijke uitrusting is uit te voeren door een kaderlid. Sommige brandweervesten zijn daarenboven zonder meer versleten. Artikel 51 van bijlage 3 van het koninklijk besluit van 6 mei 1971 stelt dat de kleding–en uitrustingsvoorwerpen, zowel als de strikt onontbeerlijke persoonlijke voorwerpen van het lid van de dienst, welke tijdens en door oorzaak van de dienstuitoefening beschadigd zijn of abnormaal bevuild zijn, worden hersteld, vervangen of schoongemaakt door toedoen van de gemeente. De laadkasten van sommige wagens kunnen soms beter en doelmatiger ingericht worden met klein materieel en toebehoren. Het gebruik van duurzame profielen, haken en sluitingen naast een efficiënte inventarisatie met kleurencode of watervaste gegraveerde identificatieplaatjes is aangewezen. Er mogen in geen geval zwervende stukken aangetroffen worden in de voertuigen. De ladderwagen Magirus–Deutz is 35 jaar en vertoont een antieke status. Een aantal gebruiksvriendelijke voorzieningen ontbreken (onder meer gondel, dubbele bediening enz.) Is het zinvol om deze wagen nog langer in dienst te houden? Kan hij niet vervangen worden op eerder korte termijn door een ietwat jonger en doeltreffender exemplaar. Men beschikt over twee gaspakken “Trellchem”, die niet gebruikt worden. Wordt er in zoneverband voldoende werk gemaakt van een ongevalsploeg voor gevaarlijke stoffen? De commandowagen/ dienstwagen is voor operationele bevelvoering slechts zeer summier ingericht. Erin worden echter wel oneigenlijke interventiebenodigdheden aangetroffen (bvb. olie-absorptiekorrels.) De inspectie merkt op dat de explosiemeter “ Oldham MX 11” reeds geruime tijd buiten dienst is. Dergelijk toestel dient echter als onontbeerlijk beschouwd te worden om de veiligheid van de hulpdiensten tijdens de interventie voldoende te waarborgen, en de operationaliteit ervan moet kunnen gewaarborgd worden. Indien het betrokken apparaat niet voldoet, moet het door een meer gebruikszeker type zodra mogelijk vervangen worden. De inspectie stelt vast dat de keuringen nauwlettend opgevolgd worden, maar ze heeft toch volgende bemerkingen. In overeenstemming met Art. 281. Van het ARAB dienen “de in (…) artikel 280 beoogde hefwerktuigen (…) minst om de twaalf maand onderworpen aan een nauwkeurig en volledig onderzoek, uitgevoerd door een erkend organisme. Dit onderzoek omvat, in het bijzonder, het nazien van het geraamte, van het mechanisme en van de verschillende onderdelen, van de rolbanen, en, in het algemeen, van al de onderdelen welke zonder voorafgaand demonteren te bereiken zijn. Daarenboven moeten de kabels, kettingen, haken, stangen schijven, zwengels, remmen, slagnokken en andere om ’t even welke delen, die, ten opzichte van de veiligheid, van belang zijn, ten minste om de drie maanden onderzocht worden.” Van het driemaandelijks onderzoek heeft de inspectie niets terug kunnen vinden. Ofschoon er geen wettelijke verplichting is tot het controleren van de kwaliteit van de ademlucht, is er wel de verplichting dat deze lucht "geen enkele onzuiverheid [mag] inhouden”. Daarom adviseert de inspectie om de
13
ademlucht waarmee de ademluchttoestellen worden gevuld tenminste twee maal per jaar te controleren op de conformiteit met NBN EN 12021.Het onderhoudscontract met SCUBAPRO, waarin een dergelijke controle niet was opgenomen, is overgenomen door DRÄGER die een dergelijke controle wel voorziet.
14