Inleiding Het is bekend dat jongeren stevig worden geraakt door de gevolgen van de economische crisis. Voor hen is de kans op betaald werk dat aansluit bij de opleidingsrichting klein. Het aantal baanopeningen is afgenomen, onder andere omdat werkgevers er vaak voor kiezen om ervaren personeel zo lang mogelijk te behouden. Voor ondersteuning komen jongeren vaak niet in aanmerking: omdat zij geen of slechts weinig werkervaring hebben is er geen recht op WW. En als er al recht op WW is dan heeft UWV geen re-integratiemiddelen beschikbaar omdat uitsluitend geïnvesteerd wordt in langdurig werklozen. De toegang tot het laatste vangnet, de bijstand, is met ingang van 2012 aangescherpt. Dit maakt dat jongeren vaak ook niet op ondersteuning van de gemeente kunnen rekenen.
Afbeelding 1: geïndexeerde ontwikkeling Jeugdwerkloosheid (januari 2008=100).
Kijkend naar de ontwikkeling van het aantal ingeschreven werkloos werkzoekenden <27 jaar over de periode 2008-2012 dan valt op dat, na een periode waarin het in de Drechtsteden aanmerkelijk slechter ging dan in het geheel van Nederland, inmiddels de ontwikkeling redelijk gelijk loopt. Aantal NWW <27 jaar 1000 900 800 700 600 500
Aantal NWW <27 jaar
400 300 200 100
se p1 1 no v1 1 ja n12 m rt12 m ei -1 2 ju l- 1 2 se p1 2 no v1 2
11 ei -1 1 ju l- 1 1
rt-
m
m
ja
n1
1
0
Afbeelding 2: Aantal NWW <27 jaar in de Drechtsteden periode 2011-2012
C:\Documents and Settings\Dennis\Bureaublad\@initiatiefvoorstel_startersbeurs.doc
-2Nota bene: uit de meest recente arbeidsmarktinformatie van 21 februari 2013 blijkt dat het aantal bij UWV ingeschreven niet werkend werkzoekenden tot 65 jaar (NWW) in januari 2013 is opgelopen van 6.792 naar 7.327, een stijging van 9%. Een cijfer over de Jeugdwerkloosheid per januari 2013 is bij de indieners van deze nota nog niet bekend. Dit cijfer is niettemin alarmerend, juist omdat we weten dat jongeren relatief zwaar geraakt worden in de werkloosheidscijfers.
Kijkend naar het absolute aantal werkloze jongeren valt op dat na een daling in 2011, het aantal werkloos werkzoekenden ultimo 2012 op hetzelfde niveau komt als per januari 2011. Belangrijk is om te beseffen dat het NWW-bestand echter een onderschatting vormt van de werkelijke jeugdwerkloosheid omdat lang niet alle werkloze jongeren als zodanig staan geregistreerd. De aanscherping van de WWB per 1 januari 2012 bovendien maakt dat veel jongeren niet meer in aanmerking komen voor ondersteuning op het terrein van werk en inkomen. Werkzoekende jongeren die geen recht hebben op ondersteuning zijn uiteraard ook niet verplicht om zich als werkzoekende in te schrijven en zullen dat ook niet doen (zij gaan 'underground'). Hoewel harde cijfers ontbreken is het werkelijk aantal werkloze jongeren dus (veel) groter dan blijkt uit uitsluitend de NWW-cijfers. Het aantal jongeren dat 'underground' gaat zal vanaf 2012 bovendien ook nog eens groter zijn dan in 2011 omdat de wetgeving per 2012 is aangescherpt. Vernietiging van 'human capital' Toen de economische crisis eind 2008 de kop op stak werd door een alliantie bestaande uit de rijksoverheid, lokale overheden, scholen en sociale partners in de vorm van de regionale actieplannen Jeugdwerkloosheid ingezet op het voorkomen en terugdringen van jeugdwerkloosheid. Deze plannen en onderliggende financiering liepen af in 2012 en op dit moment is geen zicht op nieuwe plannen van vergelijkbare omvang. Tegelijkertijd moeten we vaststellen dat de economische crisis voortduurt en de jeugdwerkloosheid zowel landelijk als in Europees niveau alarmerend is. We verwachten dat op termijn het absorptievermogen van de arbeidsmarkt zal stijgen ten gevolge van de vergrijzing (vervangingsvraag). We hebben straks iedereen nodig om de economische vitaliteit van onze regio te behouden. We zien echter ook dat werkgevers op dit moment vooral bezig zijn met het overleven van de economische crisis en nog beperkt bezig zijn met de toekomstige vraag naar personeel. Dit geldt nog sterker voor het MKB en dat is bijzonder ernstig omdat juist het MKB de banenmotor van Nederland zou moeten zijn. Het is die toekomstige vraag naar gekwalificeerd personeel die maakt dat alles op alles gezet moet worden om te voorkomen dat kansrijke jongeren van vandaag terecht komen in een situatie van inactiviteit: we weten uit onderzoek dat de afstand tot de arbeidsmarkt zeer snel groter wordt naarmate de werkloosheid langer duurt. Niet investeren in human capital van morgen betekent dus simpelweg vernietiging van dat kapitaal. Toch constateren we dat er op het schaakbord, genaamd de arbeidsmarkt, sprake is van een patstelling waarin werkgevers en overheid wachten wie de eerste zet doet. We kunnen het ons niet permitteren om deze patsstelling te laten voortduren en daarom is de (tijdelijke) inzet van pragmatische en innovatieve instrumenten noodzakelijk. Het instellen van een Startersbeurs Arbeidsmarkt voor jongeren is zo’n instrument. Het voorstel: Startersbeurs Arbeidsmarkt voor jongeren Het concept Startersbeurs is bedacht door de hoogleraar arbeidsmarkt Ton Wilthagen en de jongerenafdelingen van de vakbonden CNV en FNV. Bedoeling was om jongeren een 'kickstart' te geven op de arbeidsmarkt en daarmee de jeugdwerkloosheid aan te pakken. Verschillende gemeenten (Rotterdam, Den Bosch, Nijmegen, Groningen, Almelo) hebben interesse getoond in dit concept. De gemeente Tilburg echter is de eerste gemeente die het concept al heeft weten door te ontwikkelen tot een instrument dat ook daadwerkelijk inzetbaar is. Den Bosch en Rotterdam hebben inmiddels besloten om het concept zoals dit in Tilburg is opgezet ook daadwerkelijk over te nemen. De Startersbeurs is een financiele regeling die jongeren tot 27 jaar die van school komen, met weinig tot geen relevante werkervaring en door de beroerde situatie op de arbeidsmarkt geen reguliere baan weten te vinden, de mogelijkheid biedt om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten en te verbeteren. De starter kan 6 maanden lang in het bedrijfsleven additionele werkzaamheden verrichten en daarmee werken aan competenties en vaardigheden die belangrijk zijn op de arbeidsmarkt én die aansluiten bij zijn of haar opleidingsniveau. De beurs: compensatie van de ‘loon’kosten en een budget van de werkgever voor bijscholing Tijdens deze periode ontvangt de starter van de werkgever een tegemoetkoming van netto 500 euro per maand. Deze tegemoetkoming komt in plaats van een eventuele uitkering (of studiebeurs).
-3Dit bedrag wordt, verhoogd met de reguliere werkgeverslasten, door de gemeente aan de werkgever gecompenseerd. Voor de werkgever is de starter in ieder geval wat betreft de vergoeding dus ‘gratis’ (overigens dient de werkgever wel te voorzien in adequate begeleiding en dat kost uiteraard personele capaciteit). Toch vraagt de Startersbeurs ook van werkgevers een financieel commitment: voor iedere maand die de jongere bij het bedrijf in het kader van de Startersbeurs werkt, bouwt de jongere bij de werkgever een ‘trekkingsrecht’ van € 100,- op, in te zetten voor bij- en opscholing. Na 6 maanden is er dus een spaarpot van € 600,- waarmee de starter bijvoorbeeld een arbeidsmarktrelevante cursus kan 1 volgen (denk aan VCA maar ook een presentatietraining of een andere arbeidsmarktrelevante vorm van bijscholing) of wordt een bijdrage geleverd aan het lesgeld indien de starter besluit om toch door te leren. Hiermee wordt de kennis van de Starter uitgebreid en geborgd. Zijn kansen en concurrentiepositie op de arbeidsmarkt worden in feite versterkt door middel van een budget dat hij zelf heeft verdiend door zichzelf daar voor in te zetten. Ontwikkelen en overbruggen De financiële compensatie voor de ‘loon’kosten die de Startersbeurs aan werkgevers biedt maakt het voor werkgevers haalbaar om ook in de huidige financieel krappe tijd, jongeren in het bedrijf op te nemen. In het gunstigste geval neemt het bedrijf de jongere, na 6 maanden alsnog in dienst. Of zet de werkgever zijn eigen netwerk in om de starter te introduceren bij een ander bedrijf. Dat is natuurlijk mooi maar is niet per se het doel. Er wordt nadrukkelijk niet gevraagd om een baangarantie. Het doel lijkt bescheiden maar is in dit economisch tijdsgewricht essentieel: jongeren die nu klaar zijn voor de arbeidsmarkt in staat stellen om die arbeidsmarkt ook daadwerkelijk nu te betreden. Voorkomen dat ze ‘wegzakken’ in passiviteit. De Startersbeurs vormt daarmee enerzijds een instrument dat jongeren faciliteert en uitdaagt zich te ontwikkelen en anderzijds is het een pragmatisch instrument om de huidige problemen op de arbeidsmarkt te kunnen overbruggen. De Startersbeurs helpt jongeren om werkervaring op te doen in de huidige krappe arbeidsmarkt en voorkomt stilstand en uitkeringsafhankelijkheid. De Startersbeurs is dan ook een preventief instrument. Juist dat preventieve karakter maakt dat de Startersbeurs beschikbaar wordt gesteld aan jongeren ‘zonder aanziens des regeling’ : ook jongeren die niet in aanmerking komen voor een bijstandsuitkering gebruik van kunnen maken. Hoe werkt de Startersbeurs in de praktijk NB deze procesbeschrijving is gebaseerd op de Tilburgse uitwerking waar nu in ieder geval al Den Bosch en Rotterdam op aanhaken en waarop verschillende gemeenten zich thans oriënteren. De VVD vindt dit een aantrekkelijk uitvoeringsmodel omdat hiermee bureaucratie en de inzet van ambtelijke capaciteit zeer beperkt is. Het overnemen van een bestaand uitvoeringsmodel betekent bovendien dat de ontwikkelkosten beperkt kunnen blijven. Hierdoor slaat een groter deel van het budget direct neer in de ondersteuning van de de doelgroep in plaats van te ‘verdwijnen in organisatiekosten’. Een ander voordeel is, zeker in de huidige arbeidsmarkt, dat snel gestart kan worden. Het Tilburgse uitvoeringsmodel voorziet in een website die in opdracht van de gemeente Tilburg in samenwerking met de Universiteit van Tilburg is ontwikkeld door een commerciele partij. Deze website faciliteert het samenkomen van vraag en aanbod (werkgevers en starters) en zorgt voor de financiele afhandeling van de startersbeurs. De geleverde diensten zijn primair aan te merken als arbeidsbemiddeling. De afhandeling van de Startersbeurs vindt volledig digitaal plaats via een website die begin april gelanceerd wordt (www.startersbeurs.nu). Hierdoor is het mogelijk om bureaucratie tot een minimum te beperken. De starter legt zelf contact met een bedrijf waar hij of zij aan de slag kan. De website ondersteunt de jongere hierin met een informatiepakket en door ‘startersbeurs-vacatures’ te presenteren. Als een bedrijf heeft bevestigd bereid te zijn de jongere een plek te bieden worden de afspraken tussen starter en bedrijf met een simpel inschrijfformulier op de website verwerkt tot een digitale leerwerkovereenkomst en kan de starter aan de slag Competenties De Starter wordt uitgenodigd om binnen een maand na aanvang op de website door middel van een competentietest in kaart te brengen hoe zijn of haar competenties zich verhouden ten opzichte van zijn opleidingsniveau. Deze test belicht de 25 competenties die ook gebruikt worden in de SHLkwalificatiestructuren van het regulier onderwijs en spiegelt deze aan concrete werksituaties. Het resultaat is een advies aan de starter over die competenties waaraan hij binnen zijn leerwerktraject aandacht aan zou kunnen besteden.
1
Veiligheidscertificaat.
-4Tijdens de 6 maanden van de Startersbeurs vindt nog twee maal deze test plaats. Echter dan vult niet alleen de Starter maar ook de werkgever de test in. Deze tussentijdse beoordelingen vormen de basis voor voortgangs- en begeleidingsgesprekken tussen werkgever en starter. Als na 6 maanden uit de eindevaluatie blijkt dat de starter zich voldoende heeft ontwikkeld, krijgt hij of zij een certificaat en een referentiebrief van de werkgever. Via de website startersbeurs nu wordt het aanbod aan opleidingen en cursussen in de loop van 2013 bekendgemaakt. De jongere kan bijvoorbeeld met de ervaringen en inzichten die hij tijdens zijn periode bij het bedrijf heeft opgedaan een gerichte vervolgcursus volgen. Dat kan een lichte vorm van een EVC-procedure (erkenning van verworven competenties) zijn, maar bijvoorbeeld ook een cursus presentatietechniek, gesprekstechniek, of sollicitatietechniek. Startersbeurs interessant voor werkgevers Voor werkgevers betekent de Startersbeurs de mogelijkheid om op een laagdrempelige manier kennis te maken met potentieel nieuw personeel. De werkgever krijgt van de gemeente een compensatie die net zo hoog is als de vergoeding die de werkgever aan de starter betaalt. De kosten voor de werkgever zijn daarom zeer beperkt. Ook trekt de Startersbeurs, gezien de voorwaarde dat de starter zelf een bedrijf zoekt, met name actieve en ambitieuze jongeren aan. Een doelgroep die voor veel werkgevers aantrekkelijk is. De regeling zelf vraagt een minimale administratieve belasting van de werkgever. Dat de Startersbeurs voor werkgevers een interessant instrument is blijkt wel uit het feit dat de gemeente Tilburg momenteel dagelijks benaderd wordt door werkgevers met interesse, terwijl de regeling zelf nog niet eens is gestart maar alleen nog maar is aangekondigd. In de bespreking van dit voorstel in de caroussel op 5 maart werd aangegeven dat ‘geld geven aan werkgevers om mensen een plek te bieden’ een kanteling zou zijn van het beleid, omdat het beleid vooral gericht is op het prikkelen van werkgevers om zelf met projecten te komen. Echter, deze opmerking gaat voorbij aan de werkelijkheid waarin ook nu aan werkgevers loonkostensubsidies, werken met behoud van uitkering/proefplaatsingen etc. wordt aangeboden om mensen te plaatsen. De Startersbeurs is in die zin niet anders. Namelijk een regeling die werkgevers financieel prikkelt om mensen, waarvan de gemeente graag heeft dat ze aan de slag gaan binnen te halen. Het enige verschil is de doelgroep zelf. Is de Startersbeurs de oplossing voor de jeugdwerkloosheid? Nee, zeker niet. Het is naar onze mening een illusie om te denken dat de arbeidsmarkt zich laat regisseren. Ook als het gaat om de jeugdwerkloosheid. De Startersbeurs is niet meer dan een tijdelijk instrument waarmee het voor werkgevers makkelijker wordt om ondanks de economische crisis toch nieuwe werkgelegenheid te ontwikkelen waarmee kansen ontstaan voor jonge mensen. Is de Startersbeurs daarmee symptoombestrijding? Absoluut. Maar is dat erg als we daarmee kunnen bereiken dat jongeren ondanks de huidige economische situatie toch perspectief houden? Kunnen we alle jongeren met een Startersbeurs ondersteunen? We stellen niet voor om iedere jongere die thuis zit een Startersbeurs te geven. Dat is onbetaalbaar. Op zich is dat niets nieuws: we beschikken ook niet over voldoende middelen om iedereen in de bijstand van een re-integratietraject te voorzien. Toch is dat geen argument om dan maar niemand meer te re-integreren. Voor de Startersbeurs is dat niet anders. Maar we hoeven ook niet iedere jongere van een Startersbeurs te voorzien. De Startersbeurs is namelijk voor lang niet alle jongeren interessant. Een alleenstaande van 21 jaar bijvoorbeeld heeft in de bijstand al een hoger inkomen en daarvoor hoeft hij of zij geen 32 uur in de week actief te zijn. We verwachten daarom dat de Startersbeurs alleen interessant is voor jonge mensen die geen uitkering willen maar willen investeren in hun loopbaan. Die niet thuis willen zitten maar actief werkervaring op willen doen in de richting van hun opleiding. Een vertrouwde slogan is sociale zekerheidsland is werk boven inkomen. Hier is het werkervaring boven inkomen en voor veel jongeren blijkt dit een hele logische. Het biedt hoop voor de toekomst dat de huidige generatie net-afgestudeerden aspecten zoals zelfverwezenlijking, ambitie en maatschappelijk nut veelvuldig belangrijker vinden dan uitsluitend materiele zaken. Met name ook als het gaat om investeren in de eigen toekomst. Zoals ook zal blijken in de volgende paragraaf. We moeten dus vaststellen dat er waarschijnlijk meer vraag zal zijn dan budget beschikbaar. Dat betekent een budgetplafond. Zeker bij een regeling als de Startersbeurs, waar van de jongeren ook letterlijk wordt verwacht dat zij zelf actie ondernemen is ‘wie eerst komt, eerst maalt’ helemaal geen rare uitkomst. Zitten jongeren eigenlijk wel op die beurs te wachten?
-5Gemiddeld 32 uur in de week aan de slag voor 500,-. Bestaan er wel jongeren die dat willen? Jazeker. De gemeente Tilburg heeft een extern bureau onderzoek laten uitvoeren naar de interesse van jongeren voor de Startersbeurs, juist op dit aspect. Het betrof een zogenaamd ‘peergroup-research’ via online media. Jongeren gingen online met elkaar de dialoog aan op facebook, twitter, hyves en internetforums zoals bijvoorbeeld www.fok.nl. Hieronder enkele opvallende uitkomsten.
-6-
Inkoop en aanbesteding Natuurlijk heeft de GRD als publieke organisatie te maken met aanbestedingsregels. Onderzocht moet daarom worden of het wel mogelijk is om ‘eenvoudig’ aan te sluiten bij de Tilburgse uitvoeringspraktijk. Dit geeft immers het voordeel dat er snel kan worden gestart en er bovendien niet of nauwelijks sprake is van ontwikkelkosten. Gelet op de beperkte waarde van de opdracht is het niet nodig om Europees aan te besteden. Subsidiar merken we op dat het hier primair gaat om de dienst arbeidsbemiddeling (niet zijnde arbeidsovereenkomsten, want er is sprake van een
-7leerwerkovereenkomst) en daarom is er sprake van een 2b-dienst zoals beschreven in Bao. Dit betekent dat een directe gunning, zonder een aanbestedingsprocedure mogelijk is. Voor de juridische onderbouwing verwijzen we naar de memo van portefeuillehouder van de Burgt dd. 24 november 2011 waarin wordt onderbouwd waarom het niet nodig was om voor Baanbrekend Drechtsteden een aanbestedingsprocedure te starten. Startersbeurs in relatie tot overige regelingen De Startersbeurs is een aanvulling op de ondersteunende regelingen voor jonge werkzoekenden. Omdat de Startersbeurs wordt uitgevoerd buiten de regels van de Wet Werk en Bijstand (WWB), gaat het om een preventief instrument. De Startersbeurs is voor jongeren die ervoor kiezen om geen uitkering aan te vragen. Daarmee bereikt de gemeente ook jongeren die eerder zijn 'afgehaakt' bij de aanvraag van een uitkering en die daardoor uit beeld zijn geraakt. Omdat de Startersbeurs buiten de regels van de WWB om wordt uitgevoerd is ook het boete- en maatregelenbeleid van de WWB niet van toepassing. Dit leidt tot de vraag hoe wordt omgegaan met verwijtbaar gedrag/tussentijds beeindigen van de werkzaamheden. Belangrijk is om daarbij in kaart te brengen hoe de verschillende spelers zich tot elkaar verhouden. - De Starter sluit een leerwerkovereenkomst met het leerbedrijf (ontwikkelen, leerdoelen, activiteiten, begeleiding, inzet dit vormt de basis voor de vergoeding leerbedrijf starter). - Het leerbedrijf sluit een dienstverleningsovereenkomst met de gemeente (opdracht om de starter te begeleiden – dit vormt de basis voor de vergoeding gemeente leerbedrijf) Hieruit volgt dat de gemeente en de Starter feitelijk geen relatie hebben. De gemeente kan de Starter dan ook niet sanctioneren. Indien er sprake is van verwijtbaar gedrag kan de leerwerkovereenkost (op verzoek van starter of leerbedrijf) per direct worden beeindigd. Omdat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst is er immers geen ontslagbescherming. In dat geval staakt ook de vergoeding. Betalingen die betrekking hebben op de periode na het staken van de werkzaamheden kunnen privaatrechtelijk als onverschuldigde betaling bij het bedrijf worden teruggevorderd. NB binnen de Tilburgse uitvoeringsvariant is vastgelegd dat het terugvorderen van deze betalingen tot de tweede aanmaning is belegd bij de partij die de regeling uitvoert. NB het per direct kunnen beeindigen van de leerwerkovereenkomst is ook van belang omdat beeindiging soms zeer wenselijk is. Bijvoorbeeld omdat de Starter toch start met een opleiding. Of omdat hij of zij een reguliere baan heeft gevonden die aansluit bij opleiding en ambitie.
Kosten van de regeling De kosten van een startersbeurs hangen uiteraard af van de wijze waarop de regeling wordt uitgevoerd. In onderstaande tabel worden de uitvoeringskosten van de Startersbeurs in Tilburg weergeven. Kostensoort Startersbeurs incl. werkgeverslasten Hosting webapplicatie Handelingskosten vast Handelingskosten variabel Opvragen KvK Totaal bij 175 beurzen Omgeslagen per beurs
Aantal 175
Stuksprijs € 3.305,76
Totaal € 578.508,00
Jaar Jaar 175
€ 5.000,€ 30.000,€ 125,-
€ 5.000,€ 30.000,€ 21.875
175 175
€ 7,50
€ 1.312,50 € 636.695,50 € 3.638,26
Van belang is voorts te melden de incidentele ontwikkelkosten van de webapplicatie waarmee de Startersbeurs administratief wordt geregeld. Deze kosten bedragen ca € 30.000,- waarvan Tilburg € 5.000,- voor rekening neemt. Wanneer we ook daar rekening mee houden betekent dit per Startersbeurs een totaalbedrag van € 3.666,83. De gemeente Tilburg heeft daarnaast geinvesteerd in het grafisch ontwerp/huisstijl van de Startersbeurs. Dit heeft geresulteerd in een website-format die door andere gemeenten kan worden hergebruikt. Daarnaast kiest Tilburg voor een stevige communicatiecampagne om de Startersbeurs onder de aandacht te brengen van jongeren en werkgevers.
-8-
Navraag wijst uit dat voor een gemeente die niet zoals Tilburg heeft meegedaan in het ontwikkeltraject van de Startersbeurs kan worden uitgegaan van de volgende kostenstructuur op basis van 100 te verstrekken beurzen: Kostensoort Startersbeurs incl. werkgeverslasten Vaste kosten Handelingskosten variabel Ontwikkeling lokale website Totaal bij 100 beurzen Totaal per beurs
Aantal 100
Stuksprijs € 3.305,76
Totaal € 330.576
Jaar 100
€ 15.000,€ 450,-
€ 15.000,€ 45.000
Eenmalig
€ 1.000,-
€ 1.000,€ 391.567,€ 3915,67
Uitgaande van deze berekening zou voor een bedrag van € 400.000,- 100 jongeren een half jaar lang met een inkomen aan de slag kunnen om werkervaring op te doen. Om de regeling ook onder de aandacht van jongeren en werkgevers te brengen is ook een werkbudget noodzakelijk voor communicatie. Dit bedrag moet in verhouding zijn tot de directe kosten van de regeling en daarom stellen we voor om dit bedrag te baseren op 5%, dus € 20.000,-. Dit betekent dus dat het totale benodigde budget voor de regeling € 410.000,- bedraagt.
Dekking Het kabinet stelt in 2013 €25 miljoen extra beschikbaar om op regionaal niveau de jeugdwerkloosheid aan te pakken. Door het budget in één keer uit te keren en niet te verdelen over de jaren 2013 en 2014 kunnen de arbeidsmarktregio’s voortvarend van start. Daarbij wil het kabinet zoveel mogelijk aansluiten bij de werkwijze die tijdens het Actieplan Jeugdwerkloosheid effectief is gebleken. De middelen worden verdeeld op basis van het aantal werkloze jongeren in de regio. Het kabinet noemt als voorbeelden van activiteiten waar de regio’s de extra middelen aan willen besteden onder andere de Startersbeurs. We weten nog niet precies op welk bedrag de Drechtsteden kunnen rekenen. Echter, wanneer we zoals in de brief van het kabinet staat beschreven, uitgaan van het relatief aandeel jeugdwerklozen komen we tot de volgende rekensom: Ultimo 2012 had de arbeidsmarktregio Drechtsteden 1464 NWW-jongeren. Voor heel Nederland waren dat er 71.163. Dat betekent dat een budget van minimaal (1.464/71.163)*25 mln. = € 514.312,- mag worden verwacht. Minimaal omdat er een positief risico bestaat dat niet iedere arbeidsmarktregio de volledige middelen krijgt toegekend. We stellen voor om van deze verwachte middelen, € 410.000,- in te zetten voor de Startersbeurs.
ESF Het is mogelijk om de directe kosten van de Startersbeurs in te brengen ter verkrijging van 40% cofinanciering vanuit ESF actie A. De middelen die we hierdoor, met een vertraging, uit Europa ontvangen kunnen we inzetten om ofwel bij een positieve evaluatie van de Startersbeurs, het project te verlengen. Het is uiteraard ook mogelijk om deze middelen in te zetten voor andere projecten. Wel gelden de volgende kanttekeningen: a) het huidige ESF‐programma loopt in 2013 af. Dit betekent dat slechts de kosten die in het kader van de startersbeurs gemaakt zijn over de periode heden tot oktober 2013 voor cofinanciering in aanmerking komen. In die zin zou het te optimistisch zijn om uit te gaan van 40% realisatie over het totaal van de verstrekte startersbeurzen. b) ESF actie A sluit loonkostensubsidies uit als bron voor cofinanciering. Om toch in aanmerking te komen voor cofinanciering is het noodzakelijk dat de vergoeding die de gemeente aan het leerbedrijf uitkeert niet bestaat uit een vergoeding voor de loonkosten, maar als een vergoeding voor het feit dat het leerbedrijf een starter (re-)integreert/ontwikkelt/begeleid. Dat betekent dat de relatie gemeente-leerbedrijf niet is vastgelegd via een beschikking met
-9betrekking op loonkostensubsidie, maar via een gestandaardiseerde dienstverleningsovereenkomst waarmee het leerbedrijf van de gemeente opdracht krijgt om de starter te begeleiden. De vergoeding die het leerbedrijf hiervoor ontvangt heeft per saldo de gemaakte loonkosten weg. Voordeel is wel dat de vergoeding in zijn geheel direct bij aanvang als voorschot betaalbaar kan worden gesteld. Daarmee wordt de realisatie zoals beschreven bij punt a opgehoogd. c) ESF-actie A is formeel gesloten voor nieuwe aanvragen. NB als de Drechtsteden reeds projecten uitvoeren in het kader van actie A is het goed mogelijk om een nieuw project binnen de huidige aanvraag op te voeren en te verantwoorden. Indien nog geen gebruik wordt gemaakt van actie A is het nog steeds mogelijk om aanvragen in te dienen via de ‘reservelijst’. We weten dat het ESF-budget structureel maar voor zo’n 40% wordt uitgenut. Projecten die op de reservelijst worden geplaatst komen om basis van wie het eerst komt, eerst maalt in aanmerking voor het overgebleven budget. De ervaring leert dat een goede kans bestaat om langs deze route alsnog voor subsidie in aanmerking te komen waardoor de kosten aanzienlijk dalen. Een garantie is er dan uiteraard echter niet. De kosten van de Startersbeurs in relatie tot het programma arbeidsmarkt Tijdens de eerste carousselbehandeling van het oorspronkelijke initiatiefvoorstel op 5 maart 2013 werd gesteld dat de Startersbeurs met een budget van € 400.000,- wel erg duur is afgezet tegen het programma arbeidsmarktbeleid, waar met een budget van eveneens € 400.000,- honderden mensen via de lijnen school naar werk, werk naar werk en uitkering naar werk worden geholpen. Dit is echter geen juiste vergelijking omdat hierbij niet is meegewogen dat het programma arbeidsmarktbeleid voor het bereiken van haar doelstellingen direct en indirect gebruik is aangesloten op de inzet van andere middelen. Bij de lijn van uitkering naar werk bijvoorbeeld moet ook meegewogen worden dat de betrokken werkzoekenden een uitkering ontvangen (=inzet gemeentelijke middelen) en gereintegreerd worden (=inzet gemeentelijke middelen). Dit wordt niet bekostigd vanuit het programma arbeidsmarktbeleid maar vanuit de middelen BUIG resp. Participatiebudget. Daarnaast geldt zoals beschreven in de voortgangsrapportage arbeidsmarktbeleid: ‘In de uitwerking zal nauwe samenhang gevonden worden met de 7 investeringslijnen (en voorzien middelen) die zijn neergezet in het regionale uitvoeringsprogramma ‘economie & arbeidsmarkt’ waarover de Drechtraad in oktober 2012 is geïnformeerd. Voorts is een deel van de ambitie 2013 gedekt met restantmiddelen uit het convenant voor de regionale aanpak van jeugdwerkloosheid. De resultaten op het terrein van arbeidsmarktbeleid hebben anders gezegd vele vaders – en vele financiers. Wanneer we bij deze resultaten ook al deze middelen betrekken ontstaat al een aanmerkelijk genuanceerder beeld. Zeker wanneer men in ogenschouw neemt dat de Startersbeurs niet alleen voorziet in ontwikkeling en begeleiding, maar ook in een inkomen.
Meer informatie: 1. Flyer Startersbeurs Tilburg (bijlage) 2. Website (vanaf 28 februari): www.startersbeurs.nu/tilburg 3. Facebook: http://www.facebook.com/StartersbeursTilburg 4. Twitter: @startersbeurs 5. Uitzending RTL Nieuws over de Tilburgse Startersbeurs: bit.ly/13ulljT 6. NRC: http://www.nrc.nl/carriere/2013/02/04/beurs-van-gemeente-voor-werkloze-jongeren-intilburg/ 7. Collegenota, raadsvoorstel en uitvoeringsplan Startersbeurs Tilburg: http://bis.tilburg.nl/besluitenlijst.aspx?lemmaid=48415&zk=startersbeurs#48415
De Drechtraad besluit: 1. In te stemmen met het initiatiefvoorstel van de regiofractie VVD en daarmee specifiek: a) De Startersbeurs in te voeren voor afgestudeerde jongeren tot 27 jaar die niet werken, niet leren en geen uitkering ontvangen. b) Maximaal € 420.000,- beschikbaar te stellen voor de uitvoering van deze regeling en deze kosten ten laste te brengen van de te ontvangen regionale middelen Jeugdwerkloosheid. 2. Het bestuur opdracht te geven om: a) de Startersbeurs inhoudelijk nader te verkennen, uit te werken en ten uitvoering te brengen, vooralsnog voor een periode van 1 jaar, waarbij de Startersbeurs uiterlijk 1 oktober 2013 ook daadwerkelijk voor Starters en Werkgevers beschikbaar is.
- 10 b) De Drechtraad te informeren over de uitvoering van de regeling, voor 1 oktober 2013 (voortgang) en 1 oktober 2014 (evaluatie)