Initiatiefvoorstel
Ruimte voor cultuurmakers
Evelien van Roemburg Amsterdam, juni 2011
** Ruimte van Beeld Hal Werk 2010, Amsterdam Noord. www.beeldhalwerk.nl
A. Inleiding “Het gebrek aan ruimte werd als een van de grootste problemen genoemd door kunstenaars, jongeren en instellingen met wie ik heb gesproken. --- Görgün Taner, Advies ‘Amsterdam, kunst- en cultuurstad van wereldklasse’ (p. 41)
De basis voor een creatieve stad is betaalbare woon- en werkruimte voor kunstenaars en cultuurmakers. Sinds 2000 voert Amsterdam een gemeentelijk atelier- en broedplaatsenbeleid. In de afgelopen 10 jaar heeft de gemeente via Bureau Broedplaatsen meer dan 40 miljoen euro geïnvesteerd ten behoeve van 1.700 ruimtes, waar meer dan 2.800 kunstenaars een werkplek hebben gevonden. Daarnaast kunnen vanaf 2008 kunstenaars en cultuurmakers die (betaalbare) atelierruimte of broedplaats zoeken, aankloppen bij de Commissie Ateliers en (Woon)Werkpanden Amsterdam (de CAWA). De CAWA adviseert over twee soorten ateliers: zelfstandige ateliers en broedplaatsateliers. De CAWA toetst kunstenaars op hun kunstenaarschap en toetst plannen voor gebouwen die zijn ingediend door broedplaatsgroepen. Bureau Broedplaatsen maakt vervolgens atelier- en broedplaatsenruimte mede mogelijk in samenwerking met de eigenaar, de ontwikkelaar en de doelgroep: kunstenaars en cultuurmakers.
B. De problemen Uit onderzoek (gesprekken met het veld en literatuur) van de Amsterdamse GroenLinksfractie is naar voren gekomen dat de schaarste aan betaalbare woonen werkruimte voor met name jonge en startende kunstenaars en cultuurmakers een belangrijke bedreiging is voor het vestigingsklimaat van deze doelgroep in Amsterdam. Velen geven aan dat het broedplaatsenbeleid in de stad op een groot aantal fronten succesvol is, maar dat geldt niet voor iedere kunstenaar – zeker niet voor de jonge generatie en voor internationale talenten die de humuslaag vormen voor de Amsterdamse kunst- en cultuurwereld. Naast deze schaarste zijn er nog vijf andere onderwerpen die Amsterdam als (inter)nationale creatieve, kunstlievende, vernieuwende en avontuurlijke stad in de weg staan: de prijs van de broedplaatsen, ateliers en werkruimtes; het gebrek aan ruimte voor exposities; de onduidelijke, soms onzinnige, en vaak overdreven regelgeving; het gebrek aan vertrouwen van externen in het zelfregulerend vermogen van de kunstenaar en cultuurmaker; en het ontbreken van een goed netwerk voor het regelen van zaken.
1
De prijs De vierkante meterprijs van woon- en vooral werkruimte is 58 euro per m2.1 Dit is een problematische, want te hoge prijs voor kunstenaars en cultuurmakers die zich bezighouden met projecten die een bovengemiddelde hoeveelheid ruimte nodig hebben.2 Zeker 25 procent van de kunstenaars heeft behoefte aan veel ruimte om hun werk te doen: bijvoorbeeld beeldhouwers of kunstenaars die met installaties werken. Voor hen is de vierkante meterprijs van een normale broedplaats niet op te brengen. Daarnaast hebben kunstenaars niet alleen een werkplaats, een broedplaats dus, nodig, maar ook een woning, en ook een presentatieruimte. Als je de kosten voor die drie plekken bij elkaar optelt, dan is er een nog groter deel van de kunstenaars die financieel buiten de boot vallen. De ruimtes Er zijn veel broedplaatsruimtes in Amsterdam; het aanbod is dan ook niet direct het probleem. Een groot nadeel van het huidige broedplaatsenbeleid is wel dat er geen of zeer weinig plek is voor externe bezoekers: je mag er werken, maar je werk presenteren is vaak lastig. Dat is voor kunstenaars of cultuurmakers zeer beperkend. Dit hangt samen met het gegeven dat het niet altijd duidelijk is wat er precies gebeurt in de broedplaatsen en dat beschikbare presentatieruimte beperkt wordt gebruikt door de doelgroep, terwijl dat juist het hele punt is van kunst: laat het zien!3 Dat dit nu onvoldoende gebeurt is niet goed voor het creatieve en culturele klimaat. Het wordt voornamelijk veroorzaakt door gebrekkige organisatie en samenwerking door de doelgroep waardoor bezoekers het aanbod niet kunnen vinden. Daarnaast zorgt het huidige beleid ook voor verloedering, omdat er doorgaans niet in of bij de werkruimte gewoond mag worden. Dit kan leiden tot vandalisme en diefstal, omdat er geen sociale controle plaatsvindt.4 Los van de nadelen van het beleid om wonen en werken strikt te scheiden, is er ook een groot gebrek aan woonruimte voor kunstenaars en cultuurmakers terwijl er tegelijk duizenden vierkante meters aan kantoren en bedrijfsruimtes leeg staan.5 Voor deze (internationale) doelgroep is het bijzonder moeilijk om gedegen woonruimte te vinden. Amsterdam loopt hierdoor het risico haar kunstenaars en cultuurmakers kwijt te raken aan steden als Berlijn of Brussel waar die woonruimte nog wel 1
Minimaal 40% m² VVO (verhuurbare vloeroppervlakte) van de verhuurbare ruimten van Bureau Broedplaatsen moet worden verhuurd aan professionele kunstenaars. Voor deze groep geldt een maximale huurprijs van € 58,- per m² VVO per jaar of maximaal € 2.500,- kale huur per jaar voor werkruimte (prijspeil januari 2008, VVO definitie volgens NEN 2580). Aan creatieve, culturele of ambachtelijke bedrijfjes mag een kostendekkende huur worden gevraagd (die dus hoger kan liggen dan de maximum huur die de professionele kunstenaars betalen). Bron: http://bureaubroedplaatsen.amsterdam.nl/nl/loketwat_zijn_de_huuropbrengsten_van_een_broedplaats.php. Overigens wordt op een aantal plekken in Amsterdam een lagere huurprijs gebruikt. Daarnaast werkt het broedplaatsenbeleid ook met een werkplekprijs die € 2.600,- per jaar kale huur (per januari 2011) is. Voor kleine ruimtes is dit een flexibele manier van werken. 2 Bron: Urban Resort, onderzoek aangeboden aan het College van B&W op 18 november 2010 tijdens de jaarlijkse manifestatie Broedplaatsen. 3 Denk bijvoorbeeld aan het Volkskrantgebouw: veel mensen zien alleen de lift en Canvas, terwijl het onduidelijk is wat er precies gebeurt op de verdiepingen ertussen. 4 Deze problemen doen zich onder andere voor op de NDSM werf. 5 Bijna 10 procent van het aantal kantoren in Amsterdam staat op dit moment leeg. Dat is 1,3 miljoen m2 kantooroppervlakte in Amsterdam, en 2 miljoen m2 kantooroppervlakte in de urbane regio van Amsterdam. Zie DTZ Zadelhoff, Nederland Compleet: Factsheet kantoren- en bedrijfsruimte, Januari 2011
2
(relatief) makkelijk te verkrijgen is.6 Daarnaast leent niet elke ruimte zich voor alle activiteiten, waardoor ruimtes soms onterecht worden afgeschreven terwijl ze best voor een specifieke kunstvorm nog nuttig kunnen zijn. De regels Er zijn veel regels waaraan voldaan moet worden wanneer ruimtes in gebruik worden genomen om kunst in te maken en / of te presenteren. Niet alleen de hoeveelheid van die regels is een probleem, veel regels zijn ook te strikt om goed mee om te kunnen gaan. Vooral als een ruimte geschikt moet worden gemaakt als publieksruimte (voor tentoonstellingen of presentaties) zijn er veel eisen: veiligheidsvoorschriften, brandvoorschriften, gebruikersvoorschriften en vergunningsvereisten. Vaak worden dezelfde eisen gesteld aan ruimtes die voor korte termijn gebruikt worden en ruimtes die voor langere tijd ingericht worden. Dat is verstikkend, vooral voor het kortstondige experiment waarvoor het erg moeilijk blijkt om zaken voor elkaar te krijgen. Bovendien maken de regels sommige kunst in Amsterdam bijkans onmogelijk.7 Aanpassingen die gedaan moeten worden aan de ruimte zijn niet op te brengen door de kunstenaar of de cultuurmaker zelf, zeker niet als die investeringen niet kunnen worden terugverdiend door de korte duur van ofwel het project ofwel de beschikbaarheid van de ruimte. Het imago Kunstenaars en cultuurmakers willen zich in grote aantallen in Amsterdam vestigen, omdat de stad hen veel kansen biedt. Omgekeerd profiteert Amsterdam ook van het grote netwerk aan creatievelingen die zich in Amsterdam verdienstelijk maken: zij dragen bij aan het ondernemersklimaat, aan de aantrekkelijkheid van het uitgaansleven, aan innovatie en experiment. Tegelijk heeft deze doelgroep niet bij iedereen een goed imago. Eigenaars van gebouwen en projectontwikkelaars zijn vaak huiverig om hun pand of ruimte ter beschikking te stellen, deels ook omdat kunstenaars en cultuurmakers niet altijd goed hun verhaal over het voetlicht kunnen brengen. Kunstenaar en pandbeheerder spreken een andere taal. Deze al dan niet terechte terughoudendheid zorgt ervoor dat veel geschikte ruimte niet optimaal gebruikt wordt. Het netwerk Veel gemeentelijke diensten (en wethouders) houden zich met bovenstaande problematiek bezig: het Ontwikkelingsbedrijf, het Projectmanagementbureau, Dienst Ruimtelijke Ordening, Dienst Economische Zaken, en ga zo maar door. Daarnaast is niet alleen de centrale stad verantwoordelijk, maar worden er ook op stadsdeelniveau plannen gemaakt. Kunstenaars en cultuurmakers weten vaak niet waar zij moeten zijn voor hun vragen, en omgekeerd lijkt het alsof de diensten ook niet altijd even efficiënt samenwerken. Daarnaast zijn er ook nog andere stakeholders: de eigenaren van het pand, de woningcorporaties, de
6 Zie ook motie Van Roemburg en Verbeet die door de gemeenteraad op 16 december 2010 is aangenomen (gemeentebladnummer 877). 7 W139 had ooit de kans om werk van Carlos Bunga te exposeren. Hij maakte een groot object van papier en karton in een gang; de gang zelf hoorde bij het kunstwerk en de muren en vloer werden ook beplakt met karton. Dit voldeed niet aan de (brand)veiligheidsnormen, waardoor het werk moest worden afgebroken. Vergelijkbare verhalen zijn vernomen van studenten van de Rietveld Academie en de Servicegarage.
3
kantorenloods, de leegstandbeheerders, de broedplaatsontwikkelaars, etc. Dat zorgt ervoor dat de diverse spelers elkaar niet altijd voldoende kunnen vinden.
C. De oplossingen Kunstenaars en cultuurmakers hebben uithoudingsvermogen, vasthoudendheid, ondernemerschap, eigen initiatief en organisatorische competenties nodig om zichzelf in Amsterdam te vestigen, ruimte te vinden en deze geschikt te maken voor publiek. Veel kunstenaars en cultuurmakers beschikken over veel of al die eigenschappen, maar worden nog in te grote mate gehinderd door de hierboven genoemde problematiek. Daarin ligt een rol voor de gemeente: om te faciliteren waar nodig, om te assisteren waar wenselijk, en om op de bres te springen waar noodzakelijk. Amsterdam moet ruimte blijven scheppen voor de nieuwe generatie kunstenaars en cultuurmakers, omdat alleen op die manier Amsterdam een aantrekkelijke creatieve stad blijft. Met de volgende oplossingen denkt GroenLinks op de goede weg te zijn. De prijs Het is noodzakelijk dat er meer differentiatie komt in de prijs voor verschillende soorten ruimtes. In elk geval dient er onderscheid te worden gemaakt voor de werkruimte (of zoals de broedplaats nu vaak wordt gebruikt), de presentatieruimte en de woonruimte. Eventueel kunnen woon- en werkruimte gecombineerd worden, evenals de presentatie- en werkruimte. Dat dient zich te weerspiegelen in de prijs voor de vierkante meter. Daarnaast is het niet onlogisch om voor grotere projecten van bijvoorbeeld beeldende kunstenaars een lagere huurprijs te vragen dan voor kunstenaars die met een beperkte of ‘normale’ hoeveelheid vierkante meters uit de voeten kunnen. De ruimtes Niet alleen de prijs moet flexibeler worden vastgesteld, ook in het aanbod en gebruik van de ruimtes is het noodzakelijk dat er minder star wordt opgetreden. Zo is het belangrijk dat er meer ruimte komt voor expositie en presentatie waar ook een commerciële functie mogelijk is (een winkeltje bijvoorbeeld).8 Een deel van de voorraad kan hiervoor specifiek gelabeld worden. Ook zal er actief moeten worden gezocht naar ruimtes die zich lenen voor een dergelijke functie. Zulke ruimtes dienen vaak wel gebruiksklaar te worden gemaakt, waar in de regel drie partijen voor om de tafel moeten: de kunstenaar, de eigenaar en / of projectontwikkelaar, en de gemeente. De kosten en de moeite die daarbij komen kijken moeten die drie partijen echter niet afschrikken om werk te maken van het vergroten van het aanbod, waarbij niet altijd iedere ruimte voor elke kunstvorm geschikt moet worden gemaakt. Differentiatie en specifieke bestemming (bijvoorbeeld voor dans) zou tot de mogelijkheden moeten kunnen behoren. Daarnaast is het van belang dat de gemeente het goede voorbeeld geeft: er zijn een aantal gemeentelijke panden (zoals schoolgebouwen) die leeg staan en die gebruikt kunnen worden als ‘lenige culturele ruimte’
8 Het Rotabs Style Centre in Rotterdam is een goed voorbeeld van hoe een broedplaats, expositieruimte en verkooppunt in één gebouw kan worden gecombineerd. Zie: http://www.shopping31.com/rotabsshop/
4
Bovendien is het wenselijk dat er meer ruimte komt voor de combifuncties die eerder al genoemd zijn: wonen en werken in dezelfde ruimtes, maar ook werken en presenteren op dezelfde plek. Er is dus behoefte aan ‘lenige’ gebouwen Dit moet overigens niet alleen ruimtelijk worden bepaald, met een focus op de vierkante meterprijs en het voorkomen van leegstand, maar ook (of misschien: vooral) moet er gekeken worden naar de culturele meerwaarde. De kunstenaar moet nauw betrokken worden bij de ontwikkeling van dergelijke ruimtes, en ook de bezoekers van presentatieruimtes moeten niet over het hoofd worden gezien. Bovenal belangrijk is dat er ruimte komt – letterlijk en figuurlijk – voor nieuw talent. Daarvoor is doorstroming cruciaal. De CAWA stelt nu tien procent van ‘haar’ ruimtes ter beschikking aan recent afgestudeerden van creatieve opleidingen; dat percentage moet omhoog naar dertig procent om dergelijke toekomstige motors van onze creatieve industrie te behouden voor Amsterdam. Dat betekent ook dat de ruimtes die specifiek worden bestemd voor nieuw talent slechts drie jaar door dezelfde persoon kan worden gebruikt; daarna is een ander talent aan de beurt. Daarnaast moet er een maximum gesteld worden aan de verblijfsduur in (populaire) ateliers. De huurcontracten kunnen uitgegeven worden voor bijvoorbeeld 3 jaar waarna er getoetst wordt of een verlenging van 3 jaar opportuun is. Vervolgens kan slechts één keer het huurcontract verlengd worden met 3 jaar (het 3 + 3 systeem); daarna moet er plaats worden gemaakt voor een nieuwe kunstenaar. Hiervoor dient eerst een inventarisatie te komen van deze populaire ateliers. De regels Het belangrijkste uitgangspunt met betrekking tot de regels zou moeten zijn: ga uit van vertrouwen in plaats van wantrouwen. Dit is natuurlijk moeilijk in een regel te vangen; het is meer een houding die door gemeente en eigenaren en / of projectontwikkelaars zou moeten worden aangenomen. Teveel regels kunnen verstikkend zijn, en daarom is het nodig dat er niet alleen een moratorium komt op het aantal nieuwe regels en voorschriften voor vijf jaar (voor zover de gemeente daarover gaat), maar ook dat de regels tussen centrale stad en stadsdelen worden gelijkgetrokken en waar mogelijk worden versimpeld. Tot slot is ook hier differentiatie heel belangrijk: aan een atelier worden andere eisen gesteld dan aan een presentatieruimte. De vereisten die aan de ruimte en aan de kunstenaar worden gesteld moeten derhalve helder gecommuniceerd worden. Het imago Het is noodzakelijk voor kunstenaars en cultuurmakers dat zij meer verantwoordelijkheid nemen in het proces tot betere, goedkopere of meer ruimte. Daarvoor is het nodig dat zij hun culturele ondernemerschap verder ontwikkelen. Het is voor kunstenaars en cultuurmakers essentieel dat ze goed beslagen te ijs komen: wanneer zij met projectontwikkelaars of woningbouwverenigingen om de tafel zitten, is het noodzakelijk om met een goed doordacht plan te komen. Een duidelijk verhaal waarin ook naar voren komt wat het nut is voor de andere partner kan wonderen doen wanneer die andere partij enthousiast is om maatschappelijk verantwoord te ondernemen. Daarvoor is wel ondersteuning nodig van derden: bijvoorbeeld door een cursus cultureel ondernemerschap, of door bijeenkomsten met succesvolle kunstenaars en cultuurmakers die ervaring hebben met het verkopen van hun plannen aan projectontwikkelaars en / of woningbouwverenigingen.
5
Het netwerk Er is behoefte aan een spin in het web, met tentakels in de kunstwereld, bij de gemeente (centrale diensten én stadsdelen), bij projectontwikkelaars en bij woningbouwverenigingen: een project- of netwerkteam die alle gemeentelijke diensten overstijgt, en waar alle partners in vertegenwoordigd zijn. De gemeente krijgt hierbij een nieuwe rol als faciliterend netwerker die potentiële samenwerkingspartners bij elkaar brengt, maar die vervolgens ook een stapje terug doet wanneer die samenwerking tot stand is gekomen. Het bij elkaar zetten van gedreven mensen die elkaar aanvullen met deskundigheid en die een goed netwerk hebben in de kunst- en vastgoedwereld en de gemeentelijke organisatie kan een begin van een oplossing zijn. Dit team kan aangevuld worden met een slimme website (bijvoorbeeld www.ruimtevoorcultuurmakers.nl) die laat zien waar ruimtes leeg staan, welke ruimtes net bezet zijn of juist binnenkort vrij komen, en wat er in die ruimtes gebeurt. Op zo’n site kunnen ook alle relevante regels worden opgenomen. Dit team dient uiteraard nauw samen te werken met diegene die de bijeenkomsten organiseert zoals omschreven onder het kopje ‘imago’. Tot slot zijn kunstenaars onderdeel van hun buurt. Zij dragen zorg voor hun omgeving en moeten derhalve ook verantwoordelijk worden gemaakt voor duurzame relaties in de buurt en met belanghebbenden. Dit is niet alleen belangrijk voor het vergoten van draagvlak voor kunst en cultuur, maar ook voor de culturele en economische mogelijkheden van de kunstenaar en cultuurmaker.
D. De maatregelen In december 2010 diende GroenLinks, samen met de PvdA, een motie in tijdens de begrotingsbehandeling die het gebrek aan geschikte ruimte voor kunstenaars en cultuurmakers onder de aandacht bracht. De motie verzocht het College de woon- en atelierbehoeftes van kunstenaars en cultuurmakers en het aanbod daarvan in kaart te brengen in het kader van het sociaal-economische routeplan voor de kunstsector, en met voorstellen te komen om meer plek en ruimte te creëren voor deze doelgroep. Gezien het voorgaande heeft de fractie van GroenLinks de eer om een aantal voorstellen te doen die aanvullend zijn op deze motie. De fractie verzoekt het College van Burgemeester en Wethouders nieuw Amsterdams ‘Ruimte voor cultuurmakers’ beleid te maken waarbij de volgende voorstellen worden meegenomen. 1. Prijs onszelf rijk! a. Differentieer in de hoogte van de prijs voor verschillende categorieën van gebruik (werkruimte, presentatieruimte, woonruimte). b. Maak in het beleid onderscheid tussen ‘normale’ werk- en presentatieruimtes en activiteiten die door de aard van het werk meer ruimte nodig hebben. c. Zorg ervoor dat de kosten voor brandveiligheid niet volledig op de kunstenaar worden verhaald. 2. Geef ruimte!
6
a. Vergroot het aanbod in expositie- en presentatieruimtes en maak vervolgens de gebruikers verantwoordelijk voor het daadwerkelijke gebruik van deze ruimtes. Zorg ervoor dat hierop ook getoetst wordt. b. Ga flexibeler om met het gebruik van de ruimte: maak ‘lenige’ gebouwen waar een combinatie van functies mogelijk is. c. Differentieer in het aanbod met betrekking tot specifieke kunstvormen, en maak gebruik van vraag en aanbod. d. Betrek kunstenaars en cultuurmakers meer bij het zoeken naar en de inrichting van (nieuwe) ruimtes. e. Maak meer plek voor nieuw talent en zorg dat er verloop is. f. Zorg voor één centraal punt voor de ‘uitgifte’ van ruimtes en visualiseer het aanbod via een (interactieve) website. g. Faciliteer commerciële initiatieven van kunstenaars en cultuurmakers. h. Maak een inventarisatie van de populaire ateliers en stel huurcontracten op volgens het 3 + 3 systeem. 3. Regel de regels! a. Ga uit van vertrouwen in plaats van wantrouwen. b. Zet een moratorium voor de komende vijf jaar op nieuwe regels en voorschriften. c. Trek de regels tussen stadsdelen en centrale stad gelijk. d. Communiceer de bestaande regels helder naar de kunstenaars en cultuurmakers (bijvoorbeeld door bovengenoemde website). 4. Doorbreek het imago! a. Ga in gesprek met onderwijsinstellingen om cursussen ‘cultureel ondernemerschap’ aan te bieden. b. Organiseer (meer) bijeenkomsten voor kunstenaars en cultuurmakers over ‘best practices’ en ondernemerschap. 5. Maak het netwerk tastbaar! a. Word als gemeente een faciliterende en integrale netwerker die alle partners bij elkaar brengt vanuit een ‘1-loket gedachte’. b. Maak één gemeentelijke stuurgroep die door de verschillende diensten heen werkt en snel en slagvaardig kan opereren. c. Verlang van kunstenaars dat zij zich zichtbaar maken in en voor de buurt en toets hier ook op.
E. Lijst met gesprekspartners9 Ann Demeester Jaap Draaisma Eric den Hartigh Janneke van Leeuwen Jowon van der Peet Thijs Rhijnsburger Jaap Schoufour Bart Stuart
De Appel, directeur Urban Resort, initiatiefnemer Roodkapje Rotterdam, facilitator Rietveld Academie, fotograaf W139, zakelijk directeur De Servicegarage, beeldend kunstenaar Bureau Broedplaatsen, directeur NSDM werf, beeldend kunstenaar
9 De inhoud van dit stuk komt geheel en al voor rekening van GroenLinks Amsterdam. De gesprekspartners dragen geen verantwoordelijkheid voor de hier gedane opmerkingen.
7
F. Gebruikte literatuur Görgün Taner, Amsterdam, kunst- en cultuurstad van wereldklasse, Advies maart 2011 Bureau Broedplaatsen, Halfjaar rapportage 2010 en Werkplan 2010 Parool, Herrema: liever leegstand bestrijden dan het kraken, 19 november 2010 DTZ Zadelhoff, Nederland Compleet: Factsheet kantoren- en bedrijfsruimte, Januari 2011 Stichting Woon- en Werkruimten voor Kunstenaars, Kunstwerkruimte, 50 jaar SWWK: van toewijzing naar kritisch volgen, 2011 Thomas van Dalen, Ruimte voor kunstenaars in Amsterdam: vragen over de toekomst van het atelier- en broedplaatsenbeleid, presentatie ten behoeve van 50 jaar SWWK, 2011
8